CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 210
CRIV 51 COM 210
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
24-03-2004
24-03-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "l'esprit
d'entreprise socialement responsable et
l'économie sociale" (n° 2250)
1
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"het maatschappelijk verantwoord ondernemen
en de sociale economie" (nr. 2250)
1
Orateurs: Nahima Lanjri, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie
sociale
Sprekers: Nahima Lanjri, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
cotisation de solidarité due sur l'utilisation de
voitures de société à des fins privées" (n° 1879)
6
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de solidariteitsbijdrage op het privé-gebruik
van bedrijfswagens" (nr. 1879)
6
Orateurs: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Hans Bonte au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'évolution de l'assurance-maladie
complémentaire" (n° 2207)
9
Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
ontwikkelingen in de aanvullende
ziekteverzekering" (nr. 2207)
9
Orateurs: Hans Bonte, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Hans Bonte, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
demande en remboursement de cotisations à
l'ONSS de la ville d'Anvers" (n° 2226)
13
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "Antwerpse claim op RSZ-overdracht"
(nr. 2226)
12
Orateurs: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Nahima Lanjri, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le statut social des
kinésithérapeutes" (n° 2230)
14
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het sociaal statuut van de
kinesitherapeuten" (nr. 2230)
14
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'assurance maladie-invalidité des
étrangers inscrits au Registre national belge des
personnes physiques" (n° 2231)
16
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor
buitenlanders ingeschreven in het Belgisch
rijksregister van de natuurlijke personen"
(nr. 2231)
16
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les modifications de la nomenclature de la
stomatologie" (n° 2064)
17
Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de wijzigingen in de nomenclatuur voor
stomatologie" (nr. 2064)
17
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
24
MARS
2004
Après-midi
______
van
WOENSDAG
24
MAART
2004
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.11 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.11 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"het maatschappelijk verantwoord ondernemen en de sociale economie" (nr. 2250)
01 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "l'esprit
d'entreprise socialement responsable et l'économie sociale" (n° 2250)
01.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb gelezen
in de media dat u op de Ministerraad in Oostende een voorstel hebt
gedaan om criteria te bepalen in verband met maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Die criteria zouden
toekenningsvoorwaarden kunnen zijn om al dan niet overheidssteun
toe te kennen aan bedrijven. Op die manier zou een koppeling
worden gemaakt tussen bedrijven die maatschappelijk verantwoord
ondernemen en het toekennen van overheidssteun.

Ik zou u daarover meer uitleg willen vragen. Ten eerste, over welke
criteria gaat het? Gaat het alleen om de tewerkstelling van
risicogroepen? Of gaat het ook over andere criteria zoals leefmilieu
en arbeidsomstandigheden?

Welke overheidssteun en welk specifiek fonds wil de minister
afhankelijk maken van het maatschappelijk verantwoord
ondernemen? De meeste instrumenten op dat vlak zijn immers een
regionale bevoegdheid. Ik denk bijvoorbeeld aan de expansiesteun
wat een regionale subsidie is. Kunt u wel iets ondernemen op dat
vlak?

Is het uw bedoeling om enkel federale instrumenten afhankelijk te
maken of ziet u een samenwerking mogelijk met de Gewesten? Zo
ja, is er al gepraat over die samenwerking met de Gewesten? Is dat
al concreet? Wanneer ziet u die maatregel van kracht worden?

Heeft u hierover al overleg gepleegd met de sociale partners? Wat is
hun standpunt terzake?

Een ander voorstel dat u lanceerde en waarover ik in de pers heb
kunnen lezen, betreft het scheppen van 2.000 banen via de sociale
economie. Op zich is dat natuurlijk zeer lovenswaardig, maar ook wat
dat betreft zou ik u een aantal vragen willen stellen. Wat mij vooral
trof, is uw verklaring dat de banen in de sociale economie zouden
kunnen bestaan uit het opknappen van klussen in scholen, OCMW's
of sociale woningcomplexen. Over welk soort werk gaat het in de
01.01 Nahima Lanjri (CD&V): Le
ministre a formulé une proposition
visant à définir les critères en
matière d'entreprenariat
socialement responsable sur la
base desquels les entreprises
pourront bénéficier d'une aide
publique.

De quels critères s'agit-il?

La mise à l'emploi de groupes à
risques, l'environnement et les
conditions de travail constituent-ils
les seuls critères?

Pour quelle forme d'aide publique
ces critères seront-ils
d'application, pour l'aide fédérale
uniquement ou pour l'aide
régionale également?

Un accord de coopération doit-il
être conclu avec les Régions?

Dans quel délai cette mesure
entrera-t-elle en vigueur?

Une concertation a-t-elle déjà eu
lieu avec les partenaires sociaux?

Quelle est leur position à cet
égard?

Une autre proposition du ministre
a trait à la création de 2.000
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
sociale economie?

Waar ziet u die? Vele zelfstandigen zijn immers wel bereid om kleine
klussen op te knappen. Hebt u geen schrik om een reactie te krijgen
wegens concurrentievervalsing? Het is trouwens al een hele karwei
geweest om bij de PWA's echt te gaan afbakenen wat wel en niet
mocht. Hetzelfde probleem rijst natuurlijk ook met betrekking tot de
sociale economie. Welk soort werk zal zijn toegestaan en welk soort
werk niet? Welke risicogroepen of welke werknemers wilt u
tewerkstellen via die sociale economie? Zullen de werkgevers ­
scholen, OCMW's en woningmaatschappijen ­ voor deze diensten
moeten betalen? Zullen zij een deelbedrag of de volle pot moeten
betalen? Gaat het er louter om dat zij hun plaatsen ter beschikking
stellen en eventueel begeleiding geven, of moeten zij daarbij ook
financieel worden betrokken? Hoelang duurt zo'n traject? Is er een
maximale of minimale periode? Hoe ziet u dat concreet?

U spreekt over 2000 banen. Ik hoop dat dit kan worden gerealiseerd.
Wat zijn daarvan de meerkosten?

Wanneer treedt de tweede maatregel in werking?
emplois dans le cadre d'équipes
d'intervention qui effectueraient
de petits travaux pour le compte
d'écoles, de CPAS et de
complexes d'habitations sociales.

De quel type de travaux s'agit-il?

Comment le ministre évitera-t-il
les distorsions de concurrence au
préjudice des indépendants et des
travailleurs ALE?

Les employeurs devront-ils
effectivement payer ces services?

Pendant quelle période maximale
et minimale les intéressés seront-
ils employés?

Quel est le coût de cette mesure?
Quand entrera-t-elle en vigueur?
01.02 Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega's, wat
de vraag over het maatschappelijk verantwoord ondernemen betreft,
is er, denk ik, een vergissing ingeslopen. Ik leg straks uit waarom.
Het was mijn bedoeling om, geïnspireerd door het Nederlandse
model, een soortgelijk initiatief voor België te introduceren waarbij
normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen worden
gekoppeld aan het buitenlands financieel instrumentarium.

Hiervoor konden wij ons trouwens baseren op een wetsvoorstel
ingediend in deze Kamer van volksvertegenwoordigers door de
heren Dirk Van der Maelen en Geert Lambert, mevrouw Karine
Lalieux en de heer Alain Mathot.

Belgische ondernemingen die in het buitenland opereren zijn een
vorm van ambassadeurs van ons land. Terwijl de Belgische overheid
heeft geopteerd voor een actief, dynamisch, voluntaristisch en
ethisch geïnspireerd buitenlands beleid ­ ik verwijs naar pagina 62
van het regeerakkoord ­ en zich wil inzetten voor een menselijke
globalisering ­ pagina 65 van het regeerakkoord ­ ligt het voor mij in
de lijn der verwachtingen dat diezelfde overheid dit ook doortrekt in
haar beleid naar Belgische ondernemingen die in het buitenland
investeren.

Ondernemingen die op een verantwoorde manier ondernemen in het
buitenland vervullen met name op die manier een goede
ambassadeursfunctie. Het gaat hier over het linken van een aantal
internationaal aanvaarde MVO-normen, zoals de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen, de basisnormen van de IAO of
Internationale Arbeidsorganisatie, de VN-normen betreffende
multinationale bedrijven in relatie met de rechten van de mens, de
OESO-conventie over de strijd tegen het corrumperen van
ambtenaren in functie en de operationele standaarden en
milieustandaarden van de Wereldbank aan het verlenen van
overheidssteun voor investeringen in het buitenland. Het gaat dus
om het koppelen van die normen aan het verlenen van de
01.02 Bert Anciaux, ministre: A
l'instar des Pays-bas et sur la
base d'une proposition de loi
déposée par Mme Lalieux et MM.
Van der Maelen, Lambert et
Mathot, nous souhaitons associer
les normes en matière de
responsabilité sociale des
entreprises (RSE) à
l'instrumentaire financier étranger.
L'accord de gouvernement prévoit
que la Belgique doit oeuvrer en
faveur d'une politique étrangère
éthique et une mondialisation à
visage humain. Les entreprises
belges établies à l'étranger
remplissent une fonction
d'ambassadrices.

Il est logique que l'Etat étende ses
attentes aux investissements
qu'elles réalisent à l'étranger.
Nous souhaitons associer un
certain nombre de normes RSE
acceptées à l'échelle
internationale, notamment de
l'OCDE, de l'OIT, de l'ONU et de
la Banque mondiale, à l'octroi
d'une aide publique aux
investissements étrangers. Lors
du Conseil des ministres
d'Ostende du week-end dernier, il
a été convenu que cette question
serait approfondie par la
commission interdépartementale
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
overheidssteun voor investeringen in het buitenland.

De Belgische federale overheid zou door het versterken van de
toepassing van bovenvermelde internationale beleidskaders onze
ondernemingen als volwaardige ambassadeurs kunnen
ondersteunen.

In de besprekingen voorafgaand aan de bijzondere Ministerraad van
Oostende werd evenwel overeengekomen dat rond soortgelijke
maatregelen verder onderzoek noodzakelijk was. Deze maatregel is
dan ook niet als dusdanig op de Ministerraad aan bod gekomen. Ik
weet niet waar u dat hebt gehaald, maar ik heb het in ieder geval niet
meegedeeld die zondag. Het is niet aan bod gekomen.
du Développement durable au
sein de laquelle sont représentés
tous les ministres, experts de
l'ensemble des administrations et
représentants des autorités
régionales. Une concertation peut
d'emblée être organisée avec les
régions.
01.03 Nahima Lanjri (CD&V): Het stond in De Standaard, de dag
daarvoor al, de vrijdag.
01.04 Minister Bert Anciaux: Dat is niet door ons meegedeeld. Er
werd op de Ministerraad wel beslist om het linken van overheidssteun
voor ondernemingen in het buitenland verder te onderzoeken in het
kader van de interdepartementale commissie Duurzame
Ontwikkeling. Dat werd door de Ministerraad wel beslist. In deze
commissie zijn alle ministers, alsook experts van elke administratie,
of het nu FOD's of POD's zijn, en vertegenwoordigers van de
regionale overheden vertegenwoordigd. Deze werkwijze geeft
meteen de mogelijkheid om hierover overleg met de Gewesten te
plegen. Er zijn een aantal maatregelen genomen rond MVO, maar
net niet deze.

Zo kom ik tot uw vraag rond sociale economie en meer in het
bijzonder over de interventieteams.

In de eerste plaats wil ik opmerken dat het niet gaat om de creatie
van tweeduizend banen met interventieteams. De tweeduizend
banen waarnaar ik verwees, hebben betrekking op de tewerkstelling
in het kader van artikel 60 ­ de verhoogde staatstoelage ­ en worden
gerealiseerd samen met de OCMW's.

Naast deze tweeduizend banen die wij plannen in 2004, is er ook een
onderdeel interventieteams. Deze interventieteams zullen wellicht
onmiddellijk een honderdtal bijkomende jobs mogelijk maken. Het
wordt echter een soort rollend fonds, waardoor die honderd jobs veel
meer mensen zullen bereiken dan de eerste honderd, omdat het
beperkt is in de tijd. Ze worden opgericht binnen de sociale
economie-initiatieven en zullen worden ingezet in scholen,
huisvestingsmaatschappijen, enzovoort om taken te vervullen die
door tijdsgebrek of personeelstekort niet meer vervuld worden. Zo
kunnen zij bijvoorbeeld kleine herstel- en renovatiewerkjes uitvoeren
aan het patrimonium. Ik denk aan het technisch onderhoud van
speelplaatsen en klassen, kleine herstellingen in sociale woningen,
enzovoort.

Deze taken zijn meestal niet interessant voor de bouwsector, omdat
het gaat om kleinschalige en derhalve niet-concurrrentiële
opdrachten. Gezien de aard van de activiteiten ­ arbeidsniches
waarop gewone zelfstandigen zich niet begeven ­ treden deze
activiteiten absoluut niet in concurrentie met de bestaande
commerciële sector. Zij zijn wel een absolute meerwaarde voor de
01.04 Bert Anciaux, ministre:
Les 2.000 emplois que j'ai cités
lors du Conseil des ministres
renvoient à l'emploi dans le cadre
de l'article 60 ­ subvention
majorée de l'Etat ­ réalisé
conjointement avec les CPAS.
Par ailleurs, les équipe
d'intervention créeront une
centaine d'emplois
supplémentaires. Elles seront
mises sur pied au sein de
l'économie sociale et constituent
une sorte de fonds de roulement.
On y recourra notamment dans
l'enseignement et le logement
social pour accomplir des tâches
qui ne le sont plus actuellement
en raison d'un manque de temps
ou de la pénurie de personnel.
Elles peuvent effectuer des petits
travaux qui ne sont pas
intéressants pour le secteur de la
construction parce qu'il s'agit de
marchés de petite taille et non
concurrentiels. La philosophie qui
sous-tend ces équipes
d'intervention s'inscrit totalement
dans le prolongement des
services de proximité.

Des groupes à risque seront
occupés dans ces équipes. Nous
souhaitons nous concerter avec le
secteur de la construction pour
élaborer une formation adéquate,
encourager le partenariat avec
l'économie sociale et faire appel
aux équipes d'intervention de
manière optimale. Certes, les
employeurs devront payer les
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
samenleving. De activiteiten richten zich ook vooral op een minder
koopkrachtig publiek. De filosofie achter de interventieteams ligt
volledig in het verlengde van de buurt- en nabijheiddiensten.

De risicogroepen die zullen worden tewerkgesteld in deze
interventieteams zijn langdurig werklozen, leefloners of personen die
recht hebben op een bepaalde bijstand. De langdurige werklozen die
in dit domein een job vinden, worden op deze manier technisch
gevormd en eventueel voorbereid op een job in de bouwsector, waar
trouwens heel veel vraag is naar geschoolde arbeiders.Tegelijkertijd
vervullen zij maatschappelijk nuttige en volwaardige taken, ook
economisch.

Het is de bedoeling om een overleg aan te vatten met de bouwsector
om een geschikte opleiding uit te werken. Door haar waarden en
doelstellingen is de sociale economie de aangewezen actor voor het
uitwerken van een geschikte opleiding en omkadering op de
werkvloer voor risicogroepen op de arbeidsmarkt. Het is de bedoeling
om via de interventieteams partnerships aan te moedigen tussen de
klassieke actoren van de bouwsector en de actoren van de sociale
economie om een zo optimaal mogelijk inschakelingstraject te
stimuleren.

De werkgevers zullen uiteraard moeten betalen voor de geleverde
diensten. Het gaat hier immers om een economische activiteit
waarvoor een prijs wordt betaald door de consument. De prijszetting
gebeurt door de betreffende organisatie die deze dienstverlening zal
organiseren. De duur van de tewerkstelling zal afhangen van het
statuut waarin men is tewerkgesteld ­ of het nu gaat over artikel 60
inzake de verhoogde staatstoelage of de SINE ­ en van het profiel
van de werknemer.

Om de inwerkingtreding van de interventieteams te bewerkstelligen,
zullen de volgende maatregelen worden genomen. Enerzijds, creëren
wij een impulsfonds voor het scheppen van nieuwe banen. De steun
aan het kaderpersoneel, werkingskosten, enzovoort, zullen worden
vrijgemaakt. Voor dit impulsfonds is in een budget voorzien van
610.000 euro dat zal worden ingeschreven op basisallocatie
55420101 en in de begrotingscontrole worden ingeschreven.

Het toepassingsgebied van de bestaande tewerkstellingsmaatregel,
zoals artikel 60, paragraaf 7 en de SINE in het raam van de sociale
economie-initiatieven van OCMW's, zal worden uitgebreid. Het zal
ook de eerste keer zijn ­ mevrouw D'hondt weet dat, wij hebben het
er al over gehad ­ dat de OCMW's niet alleen zelf mensen ter
beschikking zullen stellen voor initiatieven van sociale
economiebedrijven maar zelf ook voor eigen initiatieven, voor eigen
sociale economie-initiatieven, mensen zullen kunnen aanwerven met
onze steun. Alvorens concreet van start te gaan, zal ik het nodige
overleg organiseren met zowel mijn collega's van de deelregeringen
als met de koepelorganisaties van de buurt- en nabijheiddiensten
teneinde dat nieuwe initiatief zo effectief mogelijk af te stemmen op
de bestaande instrumenten en regelgeving.

Voor alle duidelijkheid, die 2.000 banen waarvan sprake is, geldt in
het algemeen voor 2004, in het raam van de 12.000. Die 100 houden
verband met een rollend fonds waardoor meer mensen aan het werk
gesteld worden, maar in een eerste fase zien wij een honderdtal
services fournis. Il s'agit en effet
d'une activité économique.

Un fonds d'impulsion d'une valeur
de 610.000 euros sera dégagé et
le champ d'application des
mesures de mise au travail,
comme l'article 60, § 7, et le
programme SINE, sera étendu.

J'organiserai une concertation
avec les gouvernements des
entités fédérées ainsi que les
organisations coupoles des
services locaux et de proximité
afin de concilier au mieux cette
nouvelle initiative et les
instruments et réglementations
dont nous disposons à l'heure
actuelle.
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
mensen doorstromen na de opleiding en de werkervaring. Het laatste
punt, de interventieteams, geldt uiteraard voor 2004. Wij willen dat,
zodra de middelen toegekend zijn bij de begrotingscontrole,
gebruiken.
01.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik stel vast dat er met betrekking tot die eerste maatregel,
namelijk het maatschappelijk verantwoord ondernemen, nog geen
concrete beslissingen zijn genomen. U zegt dat het nog verder wordt
onderzocht in de interdepartementale commissie.
01.05 Nahima Lanjri (CD&V):
Aucune décision concrète n'a dès
lors été prise à ce jour en matière
d'entreprenariat socialement
responsable.
01.06 Minister Bert Anciaux: Drie beslissingen zijn genomen in
verband met maatschappelijk verantwoord ondernemen. De eerste
gaat over het referentiekader. De tweede gaat over rapportering. Ik
verwijs bijvoorbeeld naar hetgeen Delhaize doet, namelijk
rapportering over het maatschappelijk verantwoord ondernemen voor
een ruimer publiek. Ik heb in de nota's ook verwezen naar een groot
aantal internationale voorbeelden. De derde beslissing ging over een
luik omtrent welzijn op het werk van collega Kathleen Van Brempt.
01.06 Bert Anciaux, ministre:
Trois initiatives ont déjà vu le jour.
Celles-ci portent sur le cadre de
référence, l'établissement de
rapports et le bien-être au travail.
01.07 Nahima Lanjri (CD&V): Het concrete initiatief waarover ik
gelezen had in de krant staat nog niet op sporen. U zegt dat er
daarover eerst overleg zal gepleegd worden. Kunt u een timing
geven? Tegen wanneer moet die commissie klaar zijn?

Ik kom dan bij de sociale economie. U hebt het over 2.000 banen.
Dat gebeurt eigenlijk via artikel 60. De OCMW's doen dat reeds voor
een groot stuk. Ik stel vast dat er alleen al in Antwerpen meer dan
1.500 zijn. Ik vraag mij af of dit iets extra gaat brengen.
01.07 Nahima Lanjri (CD&V):
Quel est le calendrier de la
commission du Développement
durable?

En ce qui concerne l'économie
sociale, il s'agit de la mise au
travail par les CPAS des
personnes relevant de l'article 60.
Je ne comprends pas ce qui est
nouveau. A Anvers, 1.500
personnes ont déjà été mises au
travail de cette manière.
01.08 Minister Bert Anciaux: U moet een onderscheid maken tussen
artikel 60 en artikel 60, § 7 over verhoogde staatstoelagen. Er waren
er 1.700 toegekend waarvan er in de praktijk op jaarbasis tot op
heden 1.400 waren ingevuld. We hebben dat voor 2004 opgetrokken
naar 2.000. Samen met de maatregelen die zullen genomen worden
komen we in 2004 tot 2.000 bijkomende arbeidsplaatsen, buiten het
interventieteam waarover ik heb gesproken.
01.08 Bert Anciaux, ministre: Il
existe une différence entre l'article
60 et l'article 60, § 7, ou la
subvention majorée de l'Etat.
Initialement, 1.700 emplois étaient
prévus, dont 1.400 ont été
attribués sur une base annuelle.
Nous portons ce nombre à 2.000
pour l'année 2004 et prenons des
mesures supplémentaires pour
2.000 autres emplois par le biais
de l'article 60 du programme
SINE.
01.09 Nahima Lanjri (CD&V): Indien ik het goed begrijp gaat het
wel degelijk over bijkomende plaatsen, mijnheer de minister?
01.10 Minister Bert Anciaux: Inderdaad.
01.11 Nahima Lanjri (CD&V): Een ander punt zijn de
interventieteams. Dit klinkt me niet helemaal nieuw in de oren. Meer
zelfs, ik vraag me af wat het verschil is met PWA-diensten. Wat de
particulieren betreft, is het gros van de PWA`s doorgestoten naar de
01.11 Nahima Lanjri (CD&V):
Quelle est la différence entre les
travailleurs ALE et les équipes
d'intervention?
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
dienstencheques. Scholen, verenigingen en VZW's kunnen en zullen
nog steeds een beroep doen op PWA-klusdiensten. Ik kan me niet
van de indruk ontdoen dat op dit punt dubbelzinnigheid blijft bestaan
tenzij voor deze diensten niet alleen werklozen maar ook leefloners
in aanmerking komen.
01.12 Minister Bert Anciaux: Voor zover ik weet gaat PWA niet over
renovatiewerken, maar over onderhoud. Dit gaat verder.
01.13 Nahima Lanjri (CD&V): Dan heb ik u verkeerd begrepen,
mijnheer de minister. Ik dacht dat kleine reparaties, zoals het
herstellen van speeltuigen op een speelplaats, wel kon. Dat zijn
immers geen echte renovatiewerken. Denkt u ook aan renovaties?
01.14 Minister Bert Anciaux: Inderdaad, kleine renovatiewerken.
01.15 Nahima Lanjri (CD&V): Niet alleen herstellingen?
01.16 Herstellingen kunnen worden uitgevoerd door PWA'ers.
01.16 Minister Bert Anciaux: Mevrouw Lanjri, dat is een randgeval.
Het is de bedoeling dat ze op een volwaardige manier de technieken
van renovatie en bouw leren. In de bouwsector is er grote vraag naar
geschoolde arbeiders. Op deze manier willen wij ­ indien deze
mensen het willen ­ geschoolde arbeiders ter beschikking kunnen
stellen en ervoor zorgen dat zij gemakkelijk kunnen doorstromen. Op
deze manier kunnen zij nuttige werken uitvoeren die op dit ogenblik
niet financieel haalbaar zijn voor de sociale
huisvestingsmaatschappijen en de scholen.

Laten we elkaar geen Lijzebet noemen: het is geen federale
bevoegdheid, maar we hebben er eigenlijk wel allemaal een beetje
ervaring in. Het is inderdaad niet nieuw. Ik denk niet dat ik dat heb
uitgevonden, maar in ieder geval werkte ik in 1988 als voorzitter van
een huisvestingsmaatschappij in Brussel, de Brusselse Haard, al op
deze basis, alleen was er helemaal geen ondersteuning. Die was er
wel via samenwerking met het OCMW.

Dit is echt een poging om bijkomende jobs te creëren op een zeer
zinvolle wijze, waardoor men tegelijkertijd in heel de filosofie van de
sociale economie blijft. Het is natuurlijk voor die scholen en die
huisvestingsmaatschappijen een absolute meerwaarde, want
daarmee gaat men meer woningen kunnen aanbieden en gaan de
scholen in een betere staat zijn. Het is een win-winoperatie.
01.16 Bert Anciaux, ministre:
L'objectif des équipes
d'intervention est d'apprendre des
techniques de construction à part
entière pour mettre des ouvriers
qualifiés à la disposition du
secteur. Nous visons la transition
et la mise au travail dans la
construction. Dans le même
temps, les équipes d'intervention
exécutent des travaux utiles pour
les écoles et les sociétés de
logements sociaux.
01.17 Nahima Lanjri (CD&V): Ik vind het zeker een zinvol project.
Ik denk dat we het eerder kunnen omschrijven als een
werkervaringsproject voor de doelgroep. Ik wil de minister danken
voor zijn antwoord. Momenteel heb ik geen verdere vragen.
01.17 Nahima Lanjri (CD&V):
Voilà qui me semble être un projet
d'expérience du travail plein de
sens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Zowel interpellatie nr. 255 als vraag nr. 1951 van de heer Goutry worden uitgesteld.
02 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de solidariteitsbijdrage op het privé-gebruik van bedrijfswagens" (nr. 1879)
02 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
"la cotisation de solidarité due sur l'utilisation de voitures de société à des fins privées" (n° 1879)
02.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, naar aanleiding
van het Autosalon ­ dat is ondertussen een tijdje geleden, maar wij
hebben deze vraag al een paar keer moeten uitstellen ­ hebt u
gepleit voor een uniforme toepassing van fiscale heffingen op het
privé-gebruik van bedrijfswagens. Naar gelang van de afstand tot het
werk bedraagt het belastbaar voordeel 7.500 of 5.000 km op
jaarbasis indien men meer of minder dan 25 km van zijn werk woont.

Wat de berekening van de solidariteitsbijdrage betreft op het privé-
gebruik ­ het gedeelte dat men normaal gezien aangerekend krijgt
voor dat privé-gebruik ­ zou men niet meer het werkelijke aantal
gereden kilometers in rekening nemen maar overstappen op het
forfait.

Ondertussen ­ mijn vraag dateert al van een tijdje geleden ­ heb ik
ook gezien dat in de Fiscoloog een artikel is verschenen over de
nieuwe toepassing. Ook daar zegt men dat in de privé-sector de
nieuwe afwijkende regeling zal gelden en dat men niet meer belast
zal worden in overeenstemming met het werkelijke aantal gereden
kilometers voor privé-doeleinden maar wel met een forfaitair bedrag,
te weten hetzelfde bedrag als dat wat voor de afwijkende regel
bestond.

Ik heb daarbij toch nog een aantal vragen.

Ten eerste, over het aantal kilometers kan eventueel discussie zijn.
Ik weet dat dit een bijkomende vraag is en dat u het antwoord niet op
uw papier heeft, maar ik wil ze toch even stellen. Gaat het om een
afstand in vogelvlucht of het werkelijke aantal gereden kilometers?

Ten tweede, volgens wat ik lees in de Fiscoloog wordt die
aangelegenheid geregeld via een rondzendbrief van 5 februari. Ik
denk dat mijn vraag van daarvoor dateert. Mijn vraag is of daarvoor
geen koninklijk besluit nodig is. Is daarvoor geen wettelijke basis
nodig? Kunt u dat alleen regelen met een rondzendbrief? Die
rondzendbrief is trouwens niet van uzelf maar van uw diensten
afkomstig.

Ten derde wil ik ook nog vragen vanaf wanneer de nieuwe regeling
van toepassing is. Is zij van toepassing met terugwerkende kracht,
dus vanaf 1 januari 2004 of is zij pas van toepassing vanaf het
moment dat u eventueel nog een wettelijk initiatief neemt, een
koninklijk besluit of een rondzendbrief die van u komt? Voor de fiscus
is er blijkbaar een koninklijk besluit nodig. De RSZ zegt: wij volgen
de fiscus. Ik denk dus dat volgens wat ik in het artikel gelezen heb,
terzake problemen kunnen ontstaan. Als iemand een zaak aanhangig
maakt bij de rechtbank, is de vraag of de rechtbank de
administratieve richtlijnen die er nu zijn, wel zal willen toepassen?
Immers, zij zijn nu duidelijk in tegenspraak met wat in het
uitvoeringsbesluit te lezen staat, te weten dat men rekening moet
houden met het werkelijke aantal gereden kilometers.

Ik vraag dus zowel naar de juridische basis, die er nog moet komen,
denk ik, als naar de datum van inwerkingtreding. De rest is mij
ondertussen wel duidelijk geworden door het artikel.
02.01 Nahima Lanjri (CD&V):
Dorénavant, le prélèvement fiscal
sur l'usage privé des véhicules de
société sera appliqué de manière
uniforme. Compte tenu de la
distance jusqu'au lieu de travail ­
supérieure ou inférieure à 25
kilomètres
­, l'avantage
imposable est de 7 500 ou de
5 000 kilomètres sur une base
annuelle. Le calcul de la cotisation
de solidarité sur l'usage privé d'un
véhicule de société s'avère
toutefois beaucoup moins clair.
Malgré un article publié dans le
Fiscologue, plusieurs questions
subsistent.

Tiendra-t-on compte du nombre
réel de kilomètres ou s'agira-t-il de
la distance à vol d'oiseau?

Une circulaire concernant la
nouvelle réglementation a été
envoyée le 5 février 2004. La
nécessité de doter la
réglementation d'une base légale
ne requiert-elle pas la
promulgation d'un nouvel arrêté
royal?

Un nouvel arrêté royal sera-t-il
pris?

Quand la nouvelle réglementation
entre-t-elle en vigueur?

Est-elle assortie d'un effet
rétroactif au 1
er
janvier 2004 ou
entrera-t-elle en vigueur à la suite
d'un nouvel arrêté royal?
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
02.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Lanjri, ik kom eerst tot uw vraag over de kilometers. Het gaat over de
kilometers die effectief worden gereden. Deze vraag vereist enige
uitleg. Het is nuttig eraan te herinneren dat het voordeel voor een
werknemer om over een voertuig te beschikken, niet aan de gewone
bijdrage voor de sociale zekerheid onderworpen is. Niettemin wordt
op dit voordeel wel een patronale solidariteitsbijdrage van 33%
geïnd. Het voordeel wordt geëvalueerd volgens de regels die door de
fiscale administratie zijn vastgelegd. De Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid past deze evaluatieregels toe om de berekeningsbasis van
deze solidariteitsbijdrage vast te stellen.

Ik kom tot uw tweede vraag. Als een werkgever aan een werknemer
het gebruik van een voertuig factureert, dan is er reden om deze
bijdrage van de werknemer af te trekken van het bedrag van het
voordeel. Op dat laatste bedrag is de 33% van toepassing.

U vraagt mij ten slotte of wij de wettelijke basis al gespecificeerd
hebben. Wij zijn dat nu aan het bespreken, want dit belangt nog
andere departementen aan. Wij hebben onze keuze tussen een
rondzendbrief en een KB nog niet helemaal afgerond.
02.02 Rudy Demotte, ministre:
Le nombre réel de kilomètres
parcourus est pris en compte.

L'avantage du travailleur qui
dispose d'une voiture d'entreprise
n'est pas soumis à la cotisation
ordinaire de sécurité sociale. Une
cotisation de solidarité de 33 pour
cent est toutefois perçue auprès
de l'employeur. L'avantage est
évalué selon les règles de
l'administration fiscale. L'ONSS
utilise les mêmes règles pour
calculer la cotisation de solidarité.
Lorsque l'employeur impute le
coût de l'utilisation privée de la
voiture d'entreprise au travailleur,
ce montant est déduit de
l'avantage et c'est sur le restant
que se base le calcul des 33 pour
cent.

Quant à savoir si la circulaire est
suffisante ou s'il y a lieu de
prendre un nouvel arrêté royal, la
question est toujours en pleine
discussion.
02.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, u kondigt dus in
elk geval een wetgevend initiatief aan. Dat is positief. Mijn vraag
wanneer dit van toepassing wordt, is echter nog niet beantwoord. Ik
neem aan dat dit, met terugwerkende kracht, vanaf 1 januari 2004
zal zijn? Of zal het pas van toepassing zijn als de rondzendbrief of
KB er komt, want anders zitten wij nu in een tussenfase.
02.03 Nahima Lanjri (CD&V):
Qu'en est-il de l'effet rétroactif à
partir du 1
er
janvier 2004?
02.04 Minister Rudy Demotte: Omdat een initiatief nodig is, heb ik
die vraag nog niet beantwoord. U moet nog een beetje wachten. Wij
zijn dat aan het bestuderen. Ook over de vorm waaronder dat zal
gebeuren, een circulaire of een koninklijk besluit, heb ik nog niets
gezegd. Dat wil ik verduidelijken.
02.04 Rudy Demotte, ministre:
Je ne puis encore me prononcer
sur la date exacte d'entrée en
vigueur.
02.05 Nahima Lanjri (CD&V): En een datum van inwerkingtreding
van de nieuwe criteria?
02.05 Nahima Lanjri (CD&V):
Les règles diffusées par le biais
de la circulaire sont donc toujours
d'application.
02.06 Minister Rudy Demotte: Ik kan u op die vraag nog niet
antwoorden.
02.07 Nahima Lanjri (CD&V): Daar hebt u nog geen antwoord op.
02.08 Minister Rudy Demotte: Neen.
02.09 Nahima Lanjri (CD&V): Voorlopig geldt dus de nieuwe
regeling volgens de circulaire die...
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
02.10 Minister Rudy Demotte: Het gaat over zeer technische
aspecten.
02.11 Nahima Lanjri (CD&V): U mag mij eventueel schriftelijk
antwoorden, als u dat gemakkelijker uitkomt.
02.12 Minister Rudy Demotte: Ja, dat kan ik doen. Om u toch
onmiddellijk een antwoord te geven, kan ik u het volgende zeggen.
Wat de aspecten van de fiscus betreft, trad de regeling in werking
vanaf 1 januari 2004. Voor mijn departement zijn wij nu nog aan het
evalueren hoe de regeling werkt, wanneer die concreet in werking zal
treden en wat de gevolgen zijn.
02.12 Rudy Demotte, ministre:
En ce qui concerne l'aspect fiscal,
la réglementation est d'application
depuis le 1
er
janvier 2004.
L'impact de cette nouvelle
réglementation sur mon
département fait encore
actuellement l'objet d'une
évaluation. J'en communiquerai le
résultat le plus rapidement
possible.
02.13 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ter afronding
wil ik aan de minister vragen om, zodra er een beslissing genomen
is, mij die schriftelijk mee te delen. Dan hoef ik daarover geen
nieuwe vraag te stellen.
02.14 Minister Rudy Demotte: U kunt voor de technische aspecten
ofwel een schriftelijke vraag stellen, ofwel kan ik u nu op de vragen
die ik niet beantwoord heb, een schriftelijk antwoord meegeven.
Indien u mij zegt op welke verschillende punten ik nu nog geen
concreet antwoord heb gegeven, kan ik u later laten weten wat mijn
standpunt is.
02.15 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, als u mij
gewoon later kunt laten weten of de regeling in een koninklijk besluit
dan wel in een circulaire wordt ingeschreven, is dat voldoende voor
mij wat dat ene aspect betreft.
02.16 Minister Rudy Demotte: Maar daarop kan ik nu, op voorhand,
niet antwoorden.
02.17 Nahima Lanjri (CD&V): Antwoordt u maar zodra u dat weet.
02.18 Minister Rudy Demotte: Dat is goed.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Hans Bonte aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
ontwikkelingen in de aanvullende ziekteverzekering" (nr. 2207)
03 Question de M. Hans Bonte au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'évolution de l'assurance-maladie complémentaire" (n° 2207)
03.01 Hans Bonte (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, collega's, als u
er geen bezwaar tegen hebt, stel ik mijn vraag vanop de
voorzittersstoel.

Mijn vraag heeft betrekking op iets waarvan ik vrees dat we er stilaan
wakker van moeten liggen, alvast toch vanuit het oogpunt van de
bescherming van ons socialezekerheidsstelsel. Het is nog eens ter
03.01 Hans Bonte (sp.a-spirit):
Nous assistons à mon avis à une
évolution inquiétante en ce qui
concerne les assurances-maladie
complémentaires. Nous
connaissons les récits sur des
hôpitaux qui fournissent des
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
sprake gekomen tijdens de eerste zitting van onze werkzaamheden in
het kader van de vergrijzing. Het heeft meer specifiek te maken met
de ontwikkelingen in wat ik zou noemen de aanvullende takken van
onze sociale zekerheid, meer specifiek in de ziekte- en
hospitalisatieverzekeringssector. Ik denk dat dit een evolutie is die we
allen rondom ons zien plaatsgrijpen. Volgens mij zitten daar toch een
aantal fundamentele gevaren aan vast, zowel wat de budgettaire
effecten daarvan betreft ­ iedereen kent de anekdotes van de
ziekenhuizen die patiënten vooraf vragen of ze al dan niet een
hospitalisatieverzekering hebben op basis waarvan dan bepaalde
prestaties voorgeschreven en gedaan worden, wat een groot
budgettair risico betekent ­ als wat de dualisering van de
gezondheidszorg betreft.

Ik heb ook in mijn schriftelijke vraag vermeld dat hierbij misschien wel
sprake is van een sterk Mattheus-effect, in die zin dat de aanvullende
ziekte- en hospitalisatieverzekering bovenmatig ten gunste valt van
mensen die het al relatief beter hebben. U weet even goed als ik,
mijnheer de minister, dat ook ziekterisico's ongelijk verdeeld zijn
volgens inkomenscategorieën en activiteitsgroepen. Met andere
woorden, men dreigt daar een Mattheus-effect te krijgen, waarbij
gezonde mensen bovenmatig goed beschermd worden, ook via de
aanvullende verzekeringen, terwijl de mensen met de hoogste
gezondheidsrisico's misschien de zwakste bescherming hebben.

Een ander element waarop door analisten en mensen die beslagen
zijn op het vlak van de gezondheidseconomie en de sociale zekerheid
wordt gewezen, is dat de wilde of niet gereglementeerde ontwikkeling
van de aanvullende ziekte- en hospitalisatieverzekering eveneens op
langere termijn tot gevolg heeft dat de integratie van prestaties in het
wettelijke stelsel wel eens vertraagd zou kunnen worden omdat de
maatschappelijke druk deels wordt weggenomen ten gevolge van de
aanwezigheid daarvan. Nu, dit is geen nieuwe ongerustheid, mijnheer
de minister. Het is iets wat we absoluut van dichtbij moeten proberen
te volgen. Ik ben echter zeer gealarmeerd door de mededeling, ook in
de werkzaamheden van de werkgroep Vergrijzing, dat niemand in dit
land een goed zicht heeft op wat dat proces nu precies is, hoeveel
mensen daar een beroep op doen, wat de invulling van die
aanvullende verzekering is, enzovoort.

Dat heeft mij tot een aantal precieze vragen geleid, ook vanuit de
ambitie en de hoop dat er dan misschien toch begonnen wordt met
een en ander systematisch te inventariseren vooraleer daarin
reglementair op te treden. Daarom heb ik een aantal precieze vragen
geformuleerd.

Ten eerste, weet u hoeveel mensen er effectief beschikken over een
aanvullende ziekteverzekering? Hoeveel van die verzekeringen zijn
gebaseerd op collectieve akkoorden? Hoeveel zijn er gebaseerd op
een aanbod van een mutualiteit? U weet dat ondertussen ook
mutualiteiten nogal wat aanvullende verzekeringen aanbieden aan hun
leden. Hoeveel zijn er gebaseerd op particuliere polissen, dus polissen
die private verzekeraars aanbieden?

Een tweede luik van vragen gaat over het toezicht vanuit de overheid.
Is er überhaupt een overheidsinstantie die toezicht houdt op de inhoud
van die aangeboden private ziekteverzekeringen? Er bestaan namelijk
nogal wat drama's van mensen die denken dat zij verzekerd zijn, maar
prestations en fonction des
assurances complémentaires
souscrites par le patient. En
outre, l'effet "Mattheus" menace:
les personnes dont les risques de
santé sont les plus élevés
bénéficieront de la protection la
plus faible, car ce sont en
général également les personnes
dont la situation financière est la
plus précaire. Il existe en effet un
lien entre la situation sociale et
l'état de santé. Il y a également
un risque de ralentissement dans
l'évolution de l'assurance-
maladie obligatoire, son rôle
étant partiellement repris par les
assurances complémentaires.

Il semblerait qu'aucune instance
ne connaisse l'ampleur des
assurances-maladie
complémentaires.

Combien de personnes
disposent-elles d'une assurance
maladie complémentaire et
quelle est la répartition par
mutualité, CCT ou police privée?

Quelle instance publique
contrôle-t-elle l'offre
d'assurances complémentaires?

Quel est le point de vue du
ministre en ce qui concerne les
développements décrits?
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
op het moment dat er zich een risico voordoet in de kleine lettertjes
lezen dat zij jammer genoeg uit de boot vallen. Is er een
overheidsinstantie die dat in de gaten houdt, die daarvan een
overzicht bijhoudt?

Ten derde, wat is uw houding ten aanzien van die ontwikkeling? Dat is
de moeilijkste vraag, maar ik denk dat het ook een moeilijk vraagstuk
is. Hebt u daarover een bepaalde appreciatie of filosofie?

Ten vierde, zijn er ook beleidsopties in de maak om ten aanzien van
die ontwikkelingen in de aanvullende ziekte- en
hospitalisatieverzekeringssector maatregelen te nemen?
03.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Bonte, ik kan u de volgende
informatie geven over de aanvullende verzekering die door de
Landsbonden, de ziekenfondsen en de maatschappijen van onderlinge
bijstand wordt georganiseerd in toepassing van de wet van 6 augustus
1990 betreffende de ziekenfondsen en Landsbonden van
ziekenfondsen.

Het aantal rechthebbenden in het kader van een statutair verplichte
aansluiting bij een dienst hospitalisatie bedroeg 6,7 miljoen in 2001 en
in het kader van een facultatieve aansluiting 2,2 miljoen. Voor
eenzelfde lid kan zowel een verplichte als een facultatieve aansluiting
gelden. Alle leden zijn aangesloten op individuele basis, want
groepsaansluitingen zijn niet toegelaten.

Ik heb geen gegevens met betrekking tot particuliere verzekeringen.
Die vallen immers onder de bevoegdheid van de minister van
Economie.

De Controledienst voor de ziekenfondsen en de Landsbond van
ziekenfondsen houden toezicht op alle statutaire bepalingen ­
voorwaarden, bijdragen enzovoort ­ van de diensten die binnen de
aanvullende verzekeringen door de ziekenfondsen worden
aangeboden aan de leden. Op basis van het solidariteitsprincipe
kunnen alle leden van het ziekenfonds aansluiten. In de meeste
gevallen gaat het om aansluitingen die statutair worden opgelegd. Er
worden geen bijzondere eisen gesteld inzake die aansluitingen. Enkel
voor facultatieve diensten zoals een hospitalisatieverzekering, wordt
bij de toetreding een medische vragenlijst en soms een medisch
onderzoek opgelegd. Met toepassing van artikel 9, § 2 van de wet van
6 augustus 1990 mogen de statuten geen bepalingen bevatten die het
mogelijk maken een lid uit te sluiten wegens de leeftijd of de
gezondheidstoestand. Voor de private verzekeringen moet ik opnieuw
verwijzen naar de minister van Economie.

De aandacht van de mutualistische entiteiten binnen de aanvullende
verzekeringen gaan de voorbije jaren alsmaar vaker uit naar de
terugbetaling van medische kosten die niet of nog niet ten laste
worden genomen door de verplichte verzekering. De uitbreiding van
voordelen gaat echter niet noodzakelijk gepaard met
bijdrageverhogingen voor de leden, aangezien het meestal gaat om
een accentverschuiving in de aangeboden diensten. Op die manier
functioneren de aanvullende verzekeringen als een soort wachtkamer
voor de terugbetaling van nieuwe prestaties in afwachting van de
opname ervan in de verplichte verzekering.
03.02 Rudy Demotte, ministre:
En 2001, on dénombrait 6,7
millions d'ayants droit sur la base
d'une affiliation obligatoire
auprès d'une mutualité et 2,2
millions sur la base d'une
assurance facultative. Les
affiliations groupées ne sont pas
autorisées par les mutualités. Je
ne dispose pas de données
concernant les assureurs privés,
qui relèvent de la compétence de
la ministre de l'Economie.
L'Office de contrôle des
mutualités supervise l'offre en
matière d'assurances
complémentaires. Des conditions
spéciales sont parfois
applicables pour certains
services facultatifs. Les statuts
ne peuvent toutefois exclure de
candidats en raison de leur âge
ou de leur état de santé.

Les mutualités proposent en
premier lieu des assurances
complémentaires pour couvrir
des coûts qui ne sont pas ou pas
encore remboursés par
l'assurance obligatoire. Souvent,
il n'en résulte même pas une
augmentation de la cotisation.
Dans ce cas, l'assurance
complémentaire fait fonction de
tampon dans l'attente de
l'intégration de nouvelles
prestations dans l'assurance
obligatoire. J'estime que c'est là
le
rôle de l'assurance
complémentaire.

Il serait toutefois inadmissible
que l'assurance complémentaire
devienne un deuxième ou un
troisième pilier des soins de
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Ik meen dat dat de juiste rol is voor een aanvullende verzekering
georganiseerd op solidaire basis. Ik kan in geen geval aanvaarden dat
er zou worden gerekend op de aanvullende verzekering als een soort
tweede of derde pijler in plaats van dat er voldoende zou worden
geïnvesteerd in de verplichte verzekering. Dat zou immers de
verschuiving inhouden van een systeem van publiek georganiseerde
solidariteit naar een meer private vorm. Dat gaat per definitie gepaard
met minder solidariteit. Bovendien is er in de private verzekeringen
het gevaar op risicoselectie waardoor degenen die het meest behoefte
hebben aan een verzekering, worden uitgesloten van dekking. Er is
dus inderdaad een ernstig gevaar van dualisering indien er aan de
aanvullende verzekering een rol zou worden toebedeeld in de
organisatie van onze ziekteverzekering.

Voor zover de aanvullende verzekering een herverzekering is van
betaalde remgelden zou er een zeker gevaar kunnen zijn van
verhoogde consumptie van zorg.

Op dat punt zou ik toch voorzichtig willen blijven. Men beschikt niet
over analyses die dit fenomeen aantonen of weerleggen. Bovendien
blijft het aandeel van terugbetaling via een aanvullende verzekering in
ons land toch nog altijd relatief beperkt: nog geen 5% in vergelijking
met wat de wettelijke verzekering terugbetaalt.

Door het vastleggen van een groeinorm van 4,5% hebben volgens mij
de regering en het Parlement ervoor gezorgd dat er geen
vertragingseffect optreedt in het wettelijk stelsel. Ik meen dan ook dat
er geen reden is om specifieke beleidsopties inzake de aanvullende
verzekering voorop te stellen. Dat betekent niet dat we niet waakzaam
moeten zijn inzake de ontwikkeling van private verzekeringen.
santé, au détriment de
l'assurance obligatoire. Une telle
évolution romprait la solidarité et
présenterait d'emblée le danger
d'une sélection des risques, les
personnes nécessitant le plus de
soins étant précisément exclues.

A mon sens, la norme de
croissance de 4,5 pour cent
applicable dans le cadre des
soins de santé officiels constitue
une garantie suffisante contre
cette évolution peu souhaitable.
Pour l'heure, je ne pense pas
qu'il y ait lieu de prendre des
mesures spécifiques concernant
les assurances complémentaires.
Nous continuons toutefois à
suivre attentivement le
développement des assurances
privées.
03.03 Hans Bonte (sp.a-spirit): Ik dank u voor uw antwoord. Ik denk
inderdaad dat de beste verdediging tegen het ondergraven van het
wettelijk stelsel ten gevolge van de explosie van de private
gezondheidsverzekeringen precies bestaat in het versterken van het
wettelijk stelsel. Ik denk inderdaad dat de budgettaire keuzes die
daaromtrent gemaakt zijn, daar het beste bewijs van zijn.

Een ander element dat ik toch wel wil onderstrepen, is het volgende.
Het is niet omdat er geen rol toebedeeld is aan de sector van de
aanvullende en private ziekteverzekeringen, dat ze de facto geen rol
spelen. U hebt inderdaad verwezen, een beetje hypothetisch, naar wat
er zou kunnen gebeuren op het vlak van risicoselectie, op het vlak van
dualisering, op het vlak van kostenexplosie. Mijn indicaties in mijn
directe omgeving zijn dat dat de facto ook al speelt. De grote vraag is
in welke mate zich dat probleem vandaag voordoet.

Ik denk dat u overschot van gelijk hebt, mijnheer de minister, wanneer
u een zeer grondig onderscheid maakt ­ ook dat lijkt mij goed om mee
te nemen bij de verdere analyse ­ tussen de ziekenfondsen die een
solidaire gezondheidsverzekering organiseren en de private sector.

Ik neem mij toch voor, mijnheer de minister, om ook de minister van
Economie te ondervragen over de private polissen, waarvan ik
indicaties heb dat er onder andere aan risicoselectie wordt gedaan en
dat er een aantal kostenverhogende effecten door ontstaan. Die zal
mij dan de cijfers kunnen geven, zoals u dat hebt gedaan voor de
meer solidair door de ziekenfondsen georganiseerde aanvullende
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
ziekteverzekering.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"Antwerpse claim op RSZ-overdracht" (nr. 2226)
04 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la demande en remboursement de cotisations à l'ONSS de la ville d'Anvers" (n° 2226)
04.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, Antwerpen is van plan een eis van 160 miljoen euro in te
dienen bij de RSZ, omdat er bijdragen betaald zijn voor 3.033
contractuelen die inmiddels vast benoemd zijn. Men wil die
terugvorderen om met dat geld de sociale voordelen waarop die
ambtenaren recht hebben of zullen krijgen, te kunnen betalen. Dat is
een rechtmatige eis, maar het bezorgt de RSZ, en dus de federale
regering, in 2004 heel wat financiële problemen.

De oorspronkelijke begroting van de RSZ voorzag zelfs in een
overschot in 2004 van 125 miljoen, maar door deze claim, door lager
dan verwachte inkomsten en door de onzekerheid over het
doorschuiven van de premies van loopbaanonderbreking naar niet-
federale besturen, dreigt er een tekort van 200 miljoen euro in 2005.
Het is mij zelfs niet duidelijk of de 160 miljoen van Antwerpen daarbij
gerekend is. Als ik mag voortgaan op de informatie die in mijn bezit
is, dan is dit niet het geval. Het tekort zou dus oplopen tot 360
miljoen.

Mijnheer de minister, kunt u deze gegevens bevestigen? Kloppen
deze cijfers? Wanneer zullen die middelen teruggestort worden aan
de stad Antwerpen? Hoe komt het dat bij de begrotingsopmaak geen
rekening is gehouden met deze eis, want met had dit toch kunnen
verwachten?

De regering sprak in het regeerakkoord ook over het doel om de
begroting van de sociale zekerheid ­ uiteraard ­ in evenwicht te
houden. Wat betekenen deze cijfers voor deze ambitie? Hoe zult u
ervoor zorgen dat die begroting toch nog in evenwicht komt? Zal er
extra overheidsgeld naar de sociale zekerheid gaan, of moet de RSZ
putten uit haar reserves?

Ten slotte, is er ook in nieuwe overheidsmiddelen voorzien om de
nieuwe maatregelen die de regering heeft genomen in Oostende te
kunnen financieren?
04.01 Nahima Lanjri (CD&V):
Anvers réclamera 160 millions
d'euros à l'ONSS. Il s'agit de
cotisations versées par la ville
d'Anvers pour le recours à 3.000
agents contractuels qui, dans
l'intervalle, ont été nommés à titre
définitif. Voilà une revendication
légitime mais elle fragilise le
budget de l'ONSS.

Ces données sont-elles exactes?

Quand l'ONSS remboursera-t-il la
ville d'Anvers?

Pourquoi cette exigence prévisible
n'a-t-elle pas été prise en compte
lors de la confection du budget?

L'ONSS bénéficiera-t-il de
moyens supplémentaires?
04.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik kan
bevestigen dat de stad Antwerpen gedurende de maand december
2003 een dossier bij de RVZ heeft ingediend, meer bepaald een
bundel dossiers betreffende 3.033 voormalig contractuele
werknemers van de stad die nu vast benoemde ambtenaren zijn
geworden. Het principe is inderdaad rechtmatig en is gebaseerd op
de wet van 5 augustus 1968. Wanneer zal dit bedrag van 160 miljoen
euro doorgestort worden aan de stad?

Elk dossier moet onderzocht worden. Dat zal een tijdje duren.
Logischerwijs zullen de betalingen gebeuren in de loop van 2004 en
04.02 Rudy Demotte, ministre:
En décembre 2003, Anvers a
effectivement introduit plusieurs
dossiers auprès de l'ONSS. Ceux-
ci concernaient la régularisation
d'anciens agents contractuels qui
ont entre-temps été nommé à titre
définitif. Lesdits dossiers datent de
la période comprise entre 1989 et
ce jour et portent sur des
revendications légitimes, à savoir
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
2005. Ik vermoed dat er geen sprake is van hoogdringendheid voor
de stad. De dossiers betreffen inderdaad vaste benoemingen die van
1989 tot vandaag lopen. Het betreft dus regularisatiedossiers.

Het is correct dat het regeerakkoord ernaar streeft het evenwicht in
de begroting van sociale zekerheid te behouden. In het kader van de
begrotingscontrole zal de begroting van de sociale zekerheid worden
onderzocht met alle nieuwe gegevens zoals de voornoemde en de
beslissingen van Oostende.
le remboursement d'un montant
total de 160 millions d'euros.
Cette question est encore à
l'étude mais les paiements
pourront être effectués en 2004 et
en 2005. Bien évidemment, nous
devons encore attendre le
contrôle budgétaire.
04.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb uw
antwoord niet goed begrepen. Het gaat over oude dossiers die
geregulariseerd worden van 1989 tot...?
04.03 Nahima Lanjri (CD&V): Je
note qu'il s'agit d'anciens dossiers
datés de 1989 à aujourd'hui.
J'espère, comme le ministre, que
le budget sera en équilibre lors du
contrôle budgétaire.
04.04 Minister Rudy Demotte: Tot nu, mevrouw.
04.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal de
begrotingscontrole moeten afwachten en samen met u hopen dat de
begroting opnieuw in evenwicht komt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "het sociaal statuut van de kinesitherapeuten" (nr. 2230)
05 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "le statut social des kinésithérapeutes" (n° 2230)
05.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, mijn vraag
betreft het sociaal statuut van de kinesisten. Dat is een bekend,
gevoelig en moeilijk dossier, precies omdat men een juist evenwicht
moet vinden. Enkele elementen zijn toch het overwegen waard en
blijken op het terrein voor een serieus onevenwicht te zorgen. Zo zijn
er ziekenhuizen waar kinesisten, ondanks het feit dat ze exact
hetzelfde doen en dezelfde uren hebben, afhankelijk van hun statuut
of dienst al dan niet recht hebben op een sociaal statuut.

Het sociaal statuut werd met het koninklijk besluit van
23 januari 2004 ingevoerd. Voor 2003 betreft het 640 euro voor elke
kinesist die in de loop van dat jaar ten minste 2.500 verstrekkingen
onder artikel 7 van de nomenclatuur heeft verricht. Dat zijn de
zogenaamde M-waarden. Dat is het eerste knelpunt. Uiteraard zijn
dat verrichtingen waarvoor de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging in een tegemoetkoming voorziet. Het
sociaal statuut bedraagt 427 euro in geval van minder dan 2.500,
maar minstens 1.000 verstrekkingen. Hier is er dus een differentiatie
van het aantal verstrekkingen. Haalt men de drempel van de 1.000
niet, dan is er geen bijdrage.

Door de differentiatie zou men een aantal perverse effecten kunnen
genereren. Als kinesisten er bijvoorbeeld voor kiezen om een
bepaald aantal patiënten in een bepaald tijdsbestek te behandelen,
zou dat ertoe kunnen leiden dat de prestaties worden opgedreven om
de drempel te halen.
05.01 Yolande Avontroodt
(VLD): L'arrêté royal du 23 janvier
2004 instaure un statut social pour
les kinésithérapeutes. Ce statut
prévoit 640 euros pour les
kinésithérapeutes qui ont effectué
au moins 2.500 prestations en
2003 sous les conditions M. Le
groupe comptabilisant 1.000 à
2.500 prestations reçoit 427 euros.
Le groupe qui enregistre moins de
1.000 prestations ne perçoit rien.
Les kinésithérapeutes débutant
dans la profession et ceux dont la
patientèle n'est guère fournie sont
dès lors exclus de la mesure. Il en
va de même pour les
kinésithérapeutes qui travaillent
sous les conditions K.

Le ministre envisage-t-il d'adapter
la réglementation en biffant par
exemple le nombre minimum de
prestations?

Ne vaudrait-il pas mieux prévoir
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15

Ook pas afgestudeerde kinesisten komen niet in aanmerking voor die
bescherming. Het sociaal statuut geldt niet voor hun pensioenopbouw
­ dat is evident ­, maar ook als zij arbeidsongeschikt worden, kunnen
zij geen beroep doen op een sociaal statuut.

Daarstraks heb ik de kinesisten die onder de K-waarden werken
reeds als voorbeeld gegeven. In de ziekenhuizen heeft men soms op
één dienst twee soorten kinesisten in één ploeg. Sommigen werken
onder het K-statuut en sommigen onder het M-statuut. Dat schept
uiteraard wrijvingen.

Mijnheer de minister, ik heb hierover de volgende vragen.

Ten eerste, overweegt u de reglementering eventueel aan te passen,
vooral van het aantal minimumverstrekkingen?

Ten tweede, wat de differentiatie van het bedrag naar gelang van het
aantal prestaties betreft, hebt u enig idee hoe wij het pervers
neveneffect daarvan kunnen vermijden zodat het aantal prestaties
niet kunstmatig wordt opgedreven?

Ten derde, hoe staat u tegenover de gelijkschakeling voor kinesisten
die met een K- of een M-waarde prestaties verrichten?

Voorzitter: Pierrette Cahay-André.
un seul montant,
indépendamment du nombre?

Les kinésithérapeutes seront-ils
traités sur un pied d'égalité, qu'ils
effectuent des prestations sous les
conditions K ou M?
Présidente: Pierrette Cahay-André.
05.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, ik onderzoek
momenteel een eventuele aanpassing van de reglementering voor
2004. Daarbij zullen verschillende principes van de huidige regeling
aan bod komen, onder andere de principes die u in uw vraag
aanhaalt. Ik verwijs naar het minimaal aantal verstrekkingen, de
differentiatie van het bedrag naar gelang van het aantal
verstrekkingen en de verstrekkingen die in aanmerking komen.

De huidige regeling is totstandgekomen na advies van de
overeenkomstcommissie van kinesitherapeuten en
verzekeringsinstellingen. Ook eventuele aanpassingen zullen voor
advies aan die commissie worden voorgelegd. De
beroepsorganisaties die in die commissie zitting hebben, hebben mij
trouwens reeds enkele suggesties voor een eventuele aanpassing
bezorgd. Die suggesties zijn op vraag van die beroepsorganisaties al
besproken in de overeenkomstcommissie. Daar zou een vrij grote
consensus zijn om bij de aanpassing van de
toekenningsvoorwaarden rekening te houden met enkele specifieke
activiteiten, bijvoorbeeld de behandeling van patiënten met een
hersenverlamming. De commissie was daarentegen verdeeld inzake
de verstrekking verricht in het kader van forfaits voor psychiatrie-
instellingen en RVT's of in het kader van een andere nomenclatuur,
bijvoorbeeld de fysiotherapie.

Ik bestudeer momenteel de suggesties en opmerkingen. Het lijkt me
hoe dan ook raadzaam dat de beschikbare middelen voor de sociale
voordelen worden toegekend aan de kinesitherapeuten die
daadwerkelijk meewerken aan de regeling inzake de verzekering
voor de geneeskundige verzorging in het kader van een
tariefzekerheid voor de rechthebbenden.
05.02 Rudy Demotte, ministre:
Une éventuelle adaptation de la
réglementation est actuellement
en cours d'étude et la solution
pourrait aller dans le sens des
questions. Sur un certain nombre
de points, il n'y a toutefois pas
encore de consensus au sein de la
commission. En principe, les
moyens disponibles doivent
toutefois être affectés aux
kinésithérapeutes qui oeuvrent
pour la sécurité tarifaire des
ayants droit.
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
05.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, met
betrekking tot het laatste element, het is uiteraard vanzelfsprekend
dat de sociale voordelen worden gebonden aan de conventie. Wie
niet geconventioneerd is, heeft uiteraard geen recht op een sociaal
statuut.

Dat er adviezen en suggesties zijn, maar geen eensgezindheid,
verwondert mij niet. Ik wou eigenlijk weten welke piste u in deze
kwestie bewandelt. Er moet uiteraard overleg zijn met de
beroepsorganisaties, maar ik wou alleen uw standpunt als minister
kennen. Ziet u de differentiatie, zowel naar aantallen als naar aard
van de nomenclatuur, gelinkt aan een rechtvaardig sociaal statuut?
Daarover gaat het. Die mensen werken. Of ze opdrachten krijgen in
een M- of in een K-nomenclatuur heeft niets te maken met hun
sociale bescherming.
05.03 Yolande Avontroodt
(VLD): En fait, je voulais plutôt
connaître le point de vue
personnel du ministre.
05.04 Minister Rudy Demotte: Het is nog een beetje vroeg om die
vraag te kunnen beantwoorden omwille van verschillende redenen.
Mijn beleidscel op het kabinet is hieraan nog aan het werken. Ik zou
geen antwoord willen geven dat ik binnen twee maanden zou
tegenspreken.
05.04 Rudy Demotte, ministre:
L'enquête est toujours en cours et
je ne voudrais pas donner une
réponse que je devrai retirer dans
deux mois.
05.05 Yolande Avontroodt (VLD): Ik ga nog een poging doen.U
erkent het probleem.
05.06 Minister Rudy Demotte: Ja. Daarmee heb ik geen probleem.
05.07 Yolande Avontroodt (VLD): U beseft dus dat er een correctie
nodig is.
05.07 Yolande Avontroodt
(VLD): Le ministre reconnaît-il le
problème et la nécessité
d'apporter des corrections?
05.08 Minister Rudy Demotte: Ja
05.08 Rudy Demotte, ministre:
Oui.
05.09 Yolande Avontroodt (VLD): Dat is al veel. Dank u wel,
mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de ziekte- en invaliditeitsverzekering voor buitenlanders ingeschreven in
het Belgisch rijksregister van de natuurlijke personen" (nr. 2231)
06 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "l'assurance maladie-invalidité des étrangers inscrits au Registre national belge des
personnes physiques" (n° 2231)
06.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ik wil beginnen met u te danken voor de snelle reactie
waarmee u uw administratie de opdracht heeft gegeven dit dossier
daadwerkelijk te onderzoeken. Ik heb ook signalen vanuit de
verzekeringsinstellingen gekregen dat zij hun gegevens ter
beschikking gesteld hebben of dat die toch opgevraagd werden. Ik wil
u daar expliciet voor danken, want ik denk dat dit een hele correctie
ad hoc mogelijk maakt.
06.01 Yolande Avontroodt
(VLD): La gratuité de l'assurance
maladie belge pour les enfants et
les partenaires de personnes
domiciliées en Belgique mais qui
travaillent aux Pays-Bas peut être
à l'origine d'abus. Après examen
auprès des organismes assureurs,
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

Nu is de volgende stap natuurlijk enerzijds de sociale bescherming
garanderen voor wie dit stelsel van niet beschermde personen is
geïntroduceerd en anderzijds het vermijden van misbruiken zoals we
die in vorige vraagstelling hebben aangekaart. Vandaar dat ik
vernomen heb dat het over om en bij de 250 gevallen zou gaan.
Hierbij zou ik willen vragen of dit cijfer juist is. Zijn er inderdaad
effectief 250 niet correct aangewende dossiers? Indien ja, is die
verspreiding dan gelijk of is die verspreiding vooral terug te vinden in
de grensgebieden? Ik had daar graag meer uitleg over.

Deze problematiek werd ook besproken in de RIZIV-werkgroep
Verzekerbaarheid en er zou een akkoord zijn van de
verzekeringsinstellingen, stelt men, dat de mutualiteiten akkoord
gaan om een correctie in te voeren. Met name blijft het principe dat
een kind als resident kan ingeschreven worden, maar er wordt
voorgesteld dat voor de bepaling van de bijdrage voor het kind
rekening zou worden gehouden met het inkomen van het ganse
gezin, wat uiteraard billijk en terecht is en het voorwerp was van onze
vraag terzake.

Vandaar, mijnheer de minister, de vraag hoe ver dit dossier staat?
Hebt u al teksten inzake eventuele wetgevende initiatieven of
correcties gestart? De eerste vraag is natuurlijk of u het advies van
die werkgroep zal volgen, ja dan neen. Ik vermoed van wel.
il s'agirait de 250 cas. Le ministre
est-il en mesure de confirmer ce
chiffre?

La problématique a déjà été
abordée au sein du groupe de
travail Assurabilité et les
organismes assureurs partagent le
point de vue selon lequel il
convient de tenir compte des
revenus de l'ensemble du ménage
en ce qui concerne la disposition
relative à la cotisation de l'enfant.
Où en est ce dossier?

Des initiatives législatives ont-
elles déjà été prises?

Dans quels délais sera-t-il procédé
à l'adaptation de la législation?
06.02 Minister Rudy Demotte: Om eerst op uw vraag over de cijfers
te antwoorden: ik beschik nu niet over de raming die mij door de
verzekeringsinstellingen moet worden gegeven. Zij hebben dat tot nu
toe niet gedaan. Ik kan het u dus niet bevestigen. Ik hoor dit en neem
daar akte van.

Het probleem dat werd opgeworpen, werd onderzocht tijdens een
vergadering van de werkgroep Verzekerbaarheid. De oplossing die
werd gevonden en die u aanhaalt in de vraag, heeft mijn
goedkeuring.

De aanpassing van de reglementering bestaat uit de aanpassing van
het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. Het
ontwerp van besluit zal binnenkort, binnen de volgende twee weken,
worden voorgelegd aan het verzekeringscomité, alsmede aan de
verschillende adviesorganen, waaraan het overeenkomstig de
reglementaire bepaling moet worden voorgelegd.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
Je ne puis confirmer ce chiffre. Je
demanderai que l'on vérifie cette
information. Pour le reste, je
souscris à la proposition du
groupe de travail Assurabilité. Le
projet sera bientôt présenté au
Comité d'assurance et aux
différents organes consultatifs.
06.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, dat is
inderdaad snel en efficiënt. Ik dank u daarvoor. Ik neem aan dat de
regeling in een eerste fase ook van nabij zal worden gevolgd en
gecontroleerd.
06.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Voilà qui est
particulièrement rapide et
efficace.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les modifications de la nomenclature de la stomatologie" (n° 2064)
07 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
24/03/2004
CRIV 51
COM 210
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
over "de wijzigingen in de nomenclatuur voor stomatologie" (nr. 2064)

Voorzitter: Hans Bonte.
Président: Hans Bonte.
07.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les modifications récentes apportées par l'arrêté royal du 24
décembre 2003 à la nomenclature des prestations de santé relevant
de la spécialité en stomatologie portent sur la suppression de
prestations qui, pour certaines, étaient étendues à la compétence des
praticiens de l'art dentaire, je pense aux licenciés en sciences
dentaires. Parmi les actes supprimés du remboursement, on trouve
notamment l'apectomie, l'intervention pour épulis, l'excision de brides
gingivales et plus particulièrement le "supplément pour soins
conservateurs sous anesthésie générale". Il s'agissait d'actes posés
très habituellement par des praticiens de l'art dentaire. La
suppression de ces remboursements risque de générer des difficultés
financières pour certains patients, plus spécialement en ce qui
concerne les soins conservateurs qui sont pratiqués pour de très
jeunes enfants, en pédodontie.

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous informer quant aux motifs de
ces modifications de la nomenclature?
07.01 Daniel Bacquelaine (MR):
Onlangs werden uit de
nomenclatuur mondheelkundige
prestaties geschrapt, waarvan
sommige ook door tandartsen
werden uitgevoerd. De afschaffing
van de terugbetaling kan bepaalde
patiënten in financiële
moeilijkheden brengen, vooral in
de kindertandheelkunde voor de
verzorging van heel jonge
kinderen.

Kunt u ons meedelen waarom
deze maatregel werd genomen?
07.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur
Bacquelaine, la nomenclature des prestations de santé en matière de
stomatologie n'avait plus été adaptée depuis de nombreuses années.
La motivation principale de la réforme était de mettre cette
nomenclature en accord avec la pratique médicale actuelle, en
supprimant certaines prestations et en en introduisant de nouvelles,
antérieurement exclues de l'intervention de l'assurance pour toute
une série de raisons.

Les prestations de stomatologie accessibles aux praticiens de l'art
dentaire qui ont été supprimées étaient en grande majorité réalisées
par des praticiens de l'art dentaire et non par des stomatologues.
C'est la raison pour laquelle elles n'ont plus leur place dans la
nomenclature de stomatologie mais bien dans celle des soins
dentaires.

Il revient au Conseil technique dentaire de prendre l'initiative de
proposer l'introduction de prestations dans la nomenclature des soins
dentaires. A cet égard, un groupe de travail s'est réuni le
18 mars 2004 à l'Institut national d'assurance maladie-invalidité, afin
de créer des liens fonctionnels entre le Conseil technique médical et
le Conseil technique dentaire pour qu'à l'avenir, les projets de
nomenclatures qui concernent à la fois les stomatologues et les
dentistes soient traités de la façon la plus efficace possible et surtout
qu'un dialogue permanent s'installe entre ces deux Conseils.

Enfin, et spécifiquement pour la suppression de la prestation
"supplément pour soins conservateurs sous anesthésie générale",
nous ne voyons pas comment la suppression d'un supplément pour
le praticien pourrait entraîner des conséquences financières pour le
patient et entraver l'accès aux soins dentaires.
07.02 Minister Rudy Demotte:
De nomenclatuur voor
stomatologie werd jarenlang niet
aangepast. Het was de bedoeling
die nomenclatuur in
overeenstemming te brengen met
de huidige medische praktijk.

De geschrapte mondheelkundige
ingrepen die door tandartsen
konden worden uitgevoerd,
werden hoofdzakelijk door
tandartsen en niet
door
stomatologen uitgevoerd. Daarom
horen ze niet meer thuis in de
nomenclatuur voor stomatologie,
maar in die voor tandverzorging.

De Technische tandheelkundige
raad moet hiertoe het initiatief
nemen. Er werd een werkgroep
opgericht om functionele
contacten tussen de Technische
geneeskundige raad en de
Technische tandheelkundige raad
te leggen opdat ontwerpen van
nomenclatuur die zowel de
stomatologen als de tandartsen
aangaan zo efficiënt mogelijk
zouden worden behandeld.

Tot slot begrijpen wij niet hoe de
afschaffing van een toeslag voor
de arts financiële gevolgen voor
CRIV 51
COM 210
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
de patiënt kan hebben.
07.03 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, je
comprends bien qu'il y ait des transferts de nomenclatures, c'est sans
doute utile pour coller à la réalité. Il convient d'avoir à cet égard une
certaine flexibilité.

Cela étant, pour des enfants qui ont actuellement besoin de
traitements lourds d'orthodontie pour lesquels l'anesthésie est
nécessaire et qui sont souvent issus de milieux défavorisés, il n'y a
plus de remboursement, ce que je trouve contradictoire par rapport
aux efforts que vous déployez justement pour faciliter l'accès aux
soins dentaires. On devrait pouvoir régler cette situation transitoire
de manière appropriée.
07.03 Daniel Bacquelaine (MR):
Ik begrijp goed dat er
verschuivingen in de
nomenclatuur plaatsvinden. In dit
opzicht is het gepast een zekere
flexibiliteit aan de dag te leggen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 15.19 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.19 uur.