CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 209
CRIV 51 COM 209
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
24-03-2004
24-03-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Koen Bultinck au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "la cotisation de
solidarité sur les pensions" (n° 2174)
1
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de
solidariteitsbijdrage op de pensioenen" (nr. 2174)
1
Orateurs:
Koen Bultinck, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Koen Bultinck, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les économies
réalisées par les exclusions en vertu de
l'article 80 de la réglementation du chômage"
(n° 2213)
3
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de besparingen
tengevolge van de uitsluitingen conform artikel 80
van de werkloosheidsreglementering" (nr. 2213)
3
Orateurs:
Zoé Genot, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Zoé Genot, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de M. Alain Mathot au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les conséquences
de l'élargissement de l'UE en matière de libre
circulation en Belgique de travailleurs originaires
des nouveaux Etats membres" (n° 2098)
5
Vraag van de heer Alain Mathot aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de gevolgen van
de uitbreiding van de EU inzake het vrije verkeer
in België van werknemers afkomstig uit de
nieuwe lidstaten" (nr. 2098)
5
Orateurs:
Alain Mathot, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Alain Mathot, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Inge Vervotte au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les sportifs
professionnels étrangers" (n° 2111)
9
Vraag van mevrouw Inge Vervotte aan de
minister van Werk en Pensioenen over
"buitenlandse beroepssportlui" (nr. 2111)
9
Orateurs:
Inge Vervotte, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Inge Vervotte, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "la commission
paritaire ALE" (n° 2181)
11
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Werk en Pensioenen over "het
paritair comité PWA" (nr. 2181)
11
Orateurs:
Nahima Lanjri, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Nahima Lanjri, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "les stages réalisés
par des patients psychiatriques" (n° 2200)
13
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de
minister van Werk en Pensioenen over "stages
door psychiatrische patiënten" (nr. 2200)
13
Orateurs:
Nahima Lanjri, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Nahima Lanjri, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Zoé Genot au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "le contrôle des
chômeurs et la prise en charge du coût de la
recherche d'un emploi" (n° 2214)
16
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de
werklozencontrole en de vergoeding van
sollicitatiekosten" (nr. 2214)
16
Orateurs:
Zoé Genot, Frank
Vandenbroucke, ministre de l''Emploi et des
Pensions
Sprekers:
Zoé Genot, Frank
Vandenbroucke, minister van Werk en
Pensioenen
Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être
au travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "l'examen réalisé par le médecin du
travail en cas de reprise du travail" (n° 2199)
18
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "het onderzoek bij
werkhervatting door de arbeidsgeneesheer"
(nr. 2199)
18
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Question de Mme Annelies Storms à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être
au travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "la prolongation du congé de
maternité en cas d'hospitalisation du nouveau-né,
de grossesse difficile et de naissance multiple"
(n° 2246)
21
Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de verlenging van
het moederschapsverlof bij hospitalisatie van de
pasgeborenen, bij een moeilijke zwangerschap en
bij de geboorte van een meerling" (nr. 2246)
21
Orateurs: Annelies Storms, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Annelies Storms, Kathleen Van
Brempt
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
24
MARS
2004
Matin
______
van
WOENSDAG
24
MAART
2004
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.09 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.09 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Werk en Pensioenen over "de
solidariteitsbijdrage op de pensioenen" (nr. 2174)
01 Question de M. Koen Bultinck au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la cotisation de
01.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, degenen die dit dossier een beetje opgevolgd
hebben, weten dat om het evenwicht in stand te kunnen houden, bij
wet van 30 maart 1994 een solidariteitsbijdrage werd opgelegd voor
een aantal categorieën van gepensioneerden.
Ik kom op dit onderwerp terug omdat het ontwerp van regeerakkoord
dat toenmalig formateur Verhofstadt ons voorlegde uitdrukkelijk
bepaalde dat de solidariteitsbijdrage van gepensioneerden over een
periode van vier jaar zou worden afgeschaft a rato van 0,5% per jaar.
In het definitieve regeerakkoord is dit item plotseling verdwenen.
Bovendien hebben we tijdens de vorige legislatuur in deze
commissie een wetsvoorstel besproken van de MR-fractie dat ertoe
strekte de afschaffing van de solidariteitsbijdrage geleidelijk in te
voeren. Op dat ogenblik hebt u zich heftig verzet tegen de
goedkeuring van dit wetsvoorstel dat nooit geagendeerd is geworden
in de plenaire vergadering zodat het nooit concreet wet is geworden.
Mijnheer de minister, ik pols naar het definitieve regeringsstandpunt
met betrekking tot de geleidelijke afschaffing van de
solidariteitsbijdrage.
Is er nog enige ruimte om zeer geleidelijk tot afschaffing over te gaan
of blijft u omtrent het bovenvermelde wetsvoorstel bij het standpunt
dat u tijdens de vorige legislatuur verdedigd hebt?
Kunt u de meest recente opbrengstcijfers meedelen van deze
bijdragen en die afmeten in verhouding tot de recente kostprijs voor
de verhoging van de minimumpensioenen, want deze twee gegevens
worden immers steeds met elkaar vergeleken.
01.01 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Pour assurer l'équilibre
financier de la sécurité sociale et,
en particulier, du secteur des
pensions, la loi du 30 mars 1994 a
instauré une cotisation de
solidarité à charge des
pensionnés. Sous la législature
précédente, le ministre s'était
opposé à une proposition visant à
supprimer cette cotisation.
Quelle est aujourd'hui la position
du gouvernement? Que disent les
chiffres les plus récents en ce qui
concerne la recette de cette
cotisation de solidarité? Cette
recette compense-t-elle le coût de
l'augmentation des pensions
minimums?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Bultinck, het
standpunt van de regering komt overeen met het standpunt dat ik
altijd heb verdedigd. Wij zijn niet in staat de solidariteitsbijdrage af te
schaffen. We hebben die solidariteitsbijdrage immers nodig om de
doelstelling ervan te bereiken, met name het zorgen voor een vorm
01.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le point de vue du
gouvernement est celui que j'ai
toujours défendu. Nous ne
sommes pas en mesure de
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
van solidariteit die kan dienen voor het financieren van de
pensioensector en voor het doorvoeren van aanpassingen ten gunste
van de laagste pensioenen en de oudste gepensioneerden. We
hebben dat zeker nodig in het licht van de demografische evolutie,
die hoe dan ook zal leiden tot een belangrijke meeruitgave inzake
pensioenen.
Wat uw precieze vragen betreft, het totaal van de opbrengsten uit de
solidariteitsbijdragen geïnd door de Rijksdienst voor de Pensioenen
vanaf januari 1995 tot eind 2003, beloopt 680,161 miljoen euro. U
vraagt wat ik ondertussen heb gedaan inzake aanpassingen voor de
laagste pensioenen. Ik heb een volledig overzicht laten maken van
hetgeen we hebben gedaan sinds 1995 wat betreft verhogingen van
minimumpensioenen, welvaartsaanpassingen,
herwaarderingspremie, invoering en verbetering van de
inkomensgarantie voor ouderen. Ik heb in een tabel naast mekaar
laten zetten hoeveel geld we met de solidariteitsbijdrage cumulatief
sinds 1995 tot vandaag hebben geïnd en hoeveel geld ondertussen
cumulatief werd besteed aan aanpassingen voor de oudste en de
laagste pensioenen.
Mijnheer de voorzitter, het is misschien interessant het te kopiëren en
uit te delen. Cumulatief heeft de solidariteitsbijdrage ons tot eind
2003, over de hele periode dus, 680 miljoen euro opgebracht.
Cumulatief hebben de aanpassingen ons al 1.041 miljoen euro
gekost. Wij geven dus meer uit aan aanpassingen voor de laagste
pensioenen en voor de oudste pensioenen dan wij intussen geïnd
hebben via de solidariteitsbijdrage. Ik heb het verschil tussen de twee
cumulatieve cijfers zelfs uitgedrukt in een tabel, waaruit blijkt dat tot
2001 wij iets meer hadden geïnd inzake solidariteitsbijdragen dan wat
wij hadden uitgegeven voor de laagste en oudste pensioenen. Sinds
2002 is er een omslag gekomen in de cijfers. Wij gebruiken nu
eigenlijk meer dan de opbrengst van de solidariteitsbijdragen om uit
te geven aan mensen die het nodig hebben. Misschien interesseert u
dat niet bijzonder, dat kan, dat is een politiek standpunt, maar ik heb
alleszins een ander standpunt en de regering is mijn standpunt
gevolgd. Het tabelletje is interessant. Ik zal het laten uitdelen.
supprimer la cotisation de
solidarité car elle est destinée à
financer l'adaptation des pensions
les plus basses et des pensions
des retraités les plus âgés. Ce
système est certainement
nécessaire au vu de l'évolution
démographique.
L'Office national des pensions a
perçu 680,161 millions d'euros
entre janvier 1995 et fin 2003
dans le cadre de la cotisation de
solidarité. Un montant de 1.041
millions d'euros a été affecté à
l'adaptation des pensions les plus
modestes et les plus anciennes
entre janvier 1995 et fin 2003.
Depuis 2002, nous consacrons à
l'adaptation des pensions les plus
basses et les plus anciennes un
montant supérieur à la cotisation
de solidarité. J'ai apporté un
tableau synthétique à l'intention
des membres de la commission.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik zal inderdaad ingaan op uw suggestie en het document ter
beschikking stellen van de leden van deze commissie. Ik geef nu graag het woord aan de heer Bultinck
voor zijn repliek.
01.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wil uiteraard de minister bedanken voor zijn antwoord. Het is een
technisch en ook een zeer interessant antwoord, zeker omdat uit de
cijfergegevens wel degelijk blijkt dat aan de verhoging van de
minimumpensioenen intussen meer uitgegeven is dan de inkomsten
van de solidariteitsbijdrage. U zult uiteraard begrijpen, mijnheer de
minister, dat ik mijn vraag ook met een politieke bedoeling heb
gesteld. Het is een beetje jammer dat wij moeten vaststellen dat
onze VLD-collega's, zoals zo dikwijls in deze commissie, nogmaals
door afwezigheid schitteren.
Ik herinner eraan dat de huidige eerste minister in volle
kiescampagne van 2003 zeer uitdrukkelijk alle gepensioneerden uit
Oost-Vlaanderen aanschreef en er een hard item van maakte dat de
VLD de solidariteitsbijdrage zou afschaffen. Hij haalde daarbij en
passant nog eens uit naar het tijdperk van Jean-Luc Dehaene, de
01.03 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Je déduis de la réponse
technique du ministre que le coût
de l'augmentation des pensions
minimales dépasse les recettes de
la cotisation de solidarité.
Avant les élections de l'année
passée, le premier ministre avait
promis à tous les retraités de
Flandre orientale que la cotisation
de solidarité serait supprimée.
Une fois encore, les libéraux
flamands ne respectent pas leurs
engagements.
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
periode waaruit de maatregel dateerde. Andermaal moet ik politiek
vaststellen dat de VLD ook die kiesbelofte uit de campagne van 2003
niet heeft gehouden, maar ik kan u dat uiteraard niet verwijten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les économies
réalisées par les exclusions en vertu de l'article 80 de la réglementation du chômage" (n° 2213)
02 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk en Pensioenen over "de besparingen
tengevolge van de uitsluitingen conform artikel 80 van de werkloosheidsreglementering" (nr. 2213)
02.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'un des points positifs du nouveau plan d'activation du
comportement de recherche comme on l'appelle joliment mais que
certains appellent "la chasse aux chômeurs" est la suspension de
l'article 80 pour les tranches d'âge concernées par ce contrôle
systématique de l'effort intense de recherche d'emploi.
Pour bien comprendre le cadre budgétaire dans lequel on travaille,
j'aurais voulu connaître le nombre de personnes qui, à l'heure
actuelle, sont exclues sur la base de l'article 80. Monsieur le ministre,
je suppose que vous disposez des estimations par Région ainsi que
par tranche d'âge puisque vous allez progressivement suspendre le
système. On ne connaît pas encore très précisément les critères
selon lesquels ce système sera non seulement suspendu mais
supprimé.
Le système de l'article 80 présentait certains avantages, notamment
le fait que l'on prenne en compte la situation des Régions. Pour
pouvoir évaluer globalement le système dans un an, par exemple,
lorsque les moins de trente ans rejoindront le système, il est
intéressant de disposer des chiffres comme élément d'évaluation.
02.01 Zoé Genot (ECOLO): Een
van de positieve punten van het
plan om werklozen aan te sporen
werk te zoeken, dat door sommige
als de "jacht op de werklozen"
wordt omschreven, is dat artikel
80 over de uitsluiting uit het
werkloosheidsstelsel niet
toepasselijk is op de
leeftijdscategorieën die onder dit
toezicht op het zoeken naar werk
vallen.
Om een beter zicht te hebben op
de weerslag van deze maatregel
op de begroting zou ik graag
vernemen hoeveel personen in
2003, per gewest en per
leeftijdscategorie, op basis van dit
artikel 80 werden uitgesloten.
Omdat er onduidelijkheid heerst
over de criteria op grond waarvan
dit systeem geschorst en zelfs
afgeschaft zal worden, is het
nuttig dat we over die gegevens
beschikken om de toestand te
kunnen evalueren.
02.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, pour
préparer ma réponse, je me suis basé sur la note écrite de Mme
Genot. Je ne dispose donc pas ici des chiffres par tranche d'âge.
Madame Genot, le nombre de personnes qui, sur la base des articles
80 à 88 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 portant
réglementation du chômage; ont été exclues du chômage en 2003
est le suivant:
Au total pour le pays, 8.359 personnes dont 2.398 hommes et 5.961
femmes. La répartition par Région donne les chiffres suivants:
- en Région flamande, 955 hommes et 2.597 femmes, soit un total
de 3.552 personnes;
- en Région wallonne, 1.139 hommes et 2.746 femmes, soit un total
de 3.885 personnes;
- en Région bruxelloise, 304 hommes et 618 femmes, soit un total de
02.02
Minister
Frank
Vandenbroucke: Ik heb mij
gebaseerd op de tekst van uw
vraag, die enigszins verschillend
is. Ik kan u met name geen
inlichtingen verstrekken met
betrekking tot de verdeling per
leeftijd omdat daar in die tekst
niets over werd gevraagd.
Het aantal personen dat in 2003
werd uitgesloten op grond van de
artikelen 80 tot 88 van het
koninklijk besluit van 25
november 1991 houdende de
werkloosheids-reglementering
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
922 personnes.
Quelle est l'économie? L'économie théorique annuelle par exclusion
est égale à 14,68 que l'on multiplie par 26 (nombre de jours) et par
12 (nombre de mois), ce qui correspond à un gain annuel en
allocations de chômage non-payées de 4.580,16.
En fait, l'économie réalisée est moins importante. En effet, certains
chômeurs exclus trouvent un emploi stable et ne seraient de toute
façon plus indemnisés. D'autres exclus pourront éventuellement
retrouver des allocations de chômage après, par exemple, une
période de reprise de travail ou un changement dans la situation
familiale. L'économie réelle est donc difficile à déterminer. Il en est
de même pour toutes les sanctions infligées par l'Office national de
l'emploi.
Je dois vous signaler que les sanctions et les exclusions n'ont pas
pour but de réaliser des économies dans le budget du chômage,
mais ce sont des instruments pour gérer d'une façon équilibrée et
correcte la réglementation du chômage.
bedraagt in totaal 8.359 (2.398
mannen en 5961 vrouwen). Per
Gewest zijn dat 3.552 personen
(955 mannen en 2.597 vrouwen)
in Vlaanderen, 3.885 personen
(1.139 mannen en 2.746 vrouwen)
in Wallonië en 922 personen (304
mannen en 618 vrouwen) in
Brussel.
De theoretische besparing per
uitsluiting en per jaar bedraagt
14,68 euro x 26 dagen per maand
x 12 maanden, zijnde 4.580,16
euro. In werkelijkheid ligt zij lager,
want tal van uitgesloten werklozen
gaan opnieuw aan de slag, terwijl
anderen, nadat zij weer werk
hebben gevonden of nadat hun
gezinssituatie is veranderd,
opnieuw aanspraak op uitkeringen
kunnen maken. Het valt dus zeer
moeilijk in te schatten hoeveel die
besparing precies bedraagt.
Dat geldt ook voor de andere
sancties van de RVA.
Ten slotte doe ik opmerken dat
die uitsluitingen en sancties niet
bedoeld zijn om te besparen op de
begroting van de werkloosheid,
maar om de regelgeving ter zake
op een evenwichtige en correcte
manier te beheren.
02.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, je vais d'abord
réagir à la dernière partie de votre réponse. Je pense que ces
mesures d'articles 80, 88 ont été prises en période de restrictions
budgétaires. Si le seul objectif était la remise à l'emploi, il y avait
d'autres outils pour l'accompagnement et la formation, nettement
plus performants et socialement acceptables que cet article 80.
Quant à vos estimations budgétaires, vous considérez que seules
sont concernées les personnes exclues cette année-là. On sait
pourtant que, quelques années après, certains sont toujours sans
allocations. Pour pouvoir réellement estimer le coût de l'article 80, il
ne faut pas calculer de manière statique mais de manière cumulative
en fonction des années. Si le budget nécessaire pour suspendre
l'article 80 était celui que vous m'annoncez, je m'étonne vraiment
que l'on n'ait pas pu, déjà depuis de très nombreuses années,
supprimer cet article puisqu'il ne représente manifestement pas un
gros effort financier.
D'après les estimations de l'ONEM, on se situait dans des chiffres
nettement plus importants. Je suis donc étonnée de la façon dont on
prend des décisions, sans évaluer au préalable leur coût.
02.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
reageer eerst op de laatste
stelling. De maatregelen van de
artikels 80 tot 88 werden nochtans
genomen in een periode van
budgettaire bezuinigingen! Als het
alleen de bedoeling was
werklozen weer aan het werk te
krijgen, waren andere
maatregelen (begeleiding,
opleidingen) sociaal beter
aanvaardbaar geweest dan die
uitsluitingen.
Wat de begroting betreft, vermeldt
u alleen de werklozen die in en
bepaald jaar werden uitgesloten,
de mensen die gedurende de
daaropvolgende jaren nog steeds
werkloos zijn horen daar echter
ook bij. De cijfers moeten worden
samengeteld!
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Ce coût doit être pris en charge! Mais j'estime qu'il est bizarre
d'avancer à l'aveuglette au niveau du budget de l'ONEM alors que
l'on sait que ce budget n'a pas été augmenté. Quand je constate
qu'aucune augmentation du budget n'a été apportée pour compenser
cette suppression de l'article 80, je ne peux m'empêcher de penser
qu'on va décider des exclusions pour l'équivalent du montant. Je
reste donc très mal à l'aise par rapport à cette question.
Indien dat de begrotingsmiddelen
zijn die de afschaffing van artikel
80 vereist, had men het al lang
kunnen afschaffen! De ramingen
die ik van de RVA ontvang, liggen
echter veel hoger. Het verwondert
mij dat u beslissingen neemt
zonder ze te evalueren en dat
men op goed geluk
begrotingsmiddelen toekent aan
de RVA, zonder in een uitbreiding
te voorzien om de afschaffing van
het artikel te compenseren. Ik blijf
het dus moeilijk hebben met dit
punt.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Alain Mathot au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les conséquences de
l'élargissement de l'UE en matière de libre circulation en Belgique de travailleurs originaires des
nouveaux Etats membres" (n° 2098)
03 Vraag van de heer Alain Mathot aan de minister van Werk en Pensioenen over "de gevolgen van
de uitbreiding van de EU inzake het vrije verkeer in België van werknemers afkomstig uit de
nieuwe lidstaten" (nr. 2098)
03.01 Alain Mathot (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'élargissement de l'Union européenne à dix nouveaux Etats
membres prendra effet au 1
er
mai 2004.
A partir de cette date, l'accès au marché du travail belge pour les
ressortissants des nouveaux Etats membres relèvera encore, pour
une période de deux ans seulement, de la politique et du droit
national de la Belgique ainsi que des accords bilatéraux
éventuellement conclus avec les nouveaux Etats membres. Passé ce
délai de deux ans, notre pays aura encore la possibilité de signaler
formellement à la Commission s'il souhaite poursuivre ou non
l'application des mesures nationales et ce pour une durée maximale
de trois ans.
Après ce délai de cinq ans, soit le 1
er
mai 2009, les mesures
transitoires devraient prendre fin et la libre circulation des travailleurs
devenir la règle au sein de l'Union européenne à 25 sauf si un Etat
demande la prolongation, pendant deux années supplémentaires,
des mesures nationales, mais uniquement si de nombreuses
perturbations de son marché du travail sont constatées ou si son
marché du travail est menacé. Cette demande de prolongation sera
bien entendu soumise à l'accord préalable de la Commission.
Par ailleurs, à la lecture des textes, j'ai constaté qu'il existait déjà une
"clause de sauvegarde" spécifique pour l'Allemagne et l'Autriche en
vertu de laquelle ces deux pays pouvaient limiter la capacité des
entreprises situées dans les nouveaux Etats membres à fournir les
services supposant la libre circulation temporaire de travailleurs,
notamment dans les secteurs de la construction et du nettoyage
industriel.
03.01 Alain Mathot (PS): Na één
mei zal de toegang tot de
Belgische arbeidsmarkt voor de
onderdanen van de nieuwe EU-
lidstaten nog gedurende twee jaar
onder de toepassing van het
Belgisch nationaal recht vallen.
Nadien kan ons land nog
gedurende drie jaar formeel aan
de Commissie te kennen geven of
het al dan niet wil doorgaan met
het toepassen van de nationale
bepalingen. Op 1 mei 2009 zou
het vrij verkeer van de
werknemers binnen de Unie van
25 lidstaten de regel worden,
tenzij een lidstaat van de
Commissie de toelating krijgt de
toepassing van de nationale
maatregelen nog met twee jaar te
verlengen.
Duitsland en Oostenrijk
bekwamen een
vrijwaringsclausule, die hun
toelaat het leveren van diensten
die gepaard gaan met een tijdelijk
vrij verkeer van werknemers door
bedrijven in de nieuwe lidstaten te
beperken, bijvoorbeeld in de bouw
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
J'ai ensuite examiné les dispositions de la loi du 5 mars 2002
transposant en droit belge la directive 96/71 CE du Parlement
européen et du Conseil du 16 décembre 1996 concernant le
détachement de travailleurs effectué dans le cadre d'une prestation
de services, dispositions qui seront applicables aux ressortissants
des nouveaux Etats membres à l'expiration de la période transitoire
prévue par le traité d'adhésion.
J'ai pu constater à sa lecture que les employeurs occupant des
travailleurs détachés en Belgique sont tenus de respecter, pour les
prestations de travail qui y sont effectuées, les conditions de travail,
de rémunération et d'emploi qui sont prévues par des dispositions
légales, réglementaires ou conventionnelles sanctionnées
pénalement.
Plus précisément, en matière de rémunération, l'employeur doit être
en mesure de présenter pour chaque travailleur aux inspections
compétentes un décompte de paie ou un compte individuel prévu par
la législation belge.
Cette loi s'appliquant déjà au détachement de travailleurs de l'Europe
des 15 en Belgique, je me suis informé de son application auprès de
secrétariats sociaux.
Sur base des informations recueillies, les contrôles exercés sont de
nature essentiellement formelle et, notamment, une simple quittance
signée par le travailleur suffit à prouver le paiement effectif de sa
rémunération dont le montant doit en principe être conforme aux
barèmes fixés par les conventions paritaires.
Enfin, j'ai pris connaissance des indicateurs-clé 2001 publiés par
Eurostat sur les Etats membres et les Etats candidats à l'adhésion,
d'où il ressort que le pouvoir d'achat moyen des pays candidats à
l'adhésion s'élève à 48, contre une moyenne de 100 pour l'Europe
des 15. On peut également constater que lorsque la Belgique affiche
un pouvoir d'achat de 109, celui de la Pologne est évalué à 41 et
celui de la Lituanie à 39.
L'intérêt de ces différences phénoménales de niveaux de vie entre
l'Europe des 15 et les 10 nouveaux Etats membres n'a d'ailleurs pas
échappé aux multinationales, comme l'atteste l'article publié dans
"Le Vif-L'Express" du 20 février 2004 intitulé "Irlande, la gueule de
bois". Il y est fait état des délocalisations successives ayant
commencé dans ce pays vers de nouveaux Etats membres, comme
la Pologne, la Hongrie, la Tchéquie ou la Lituanie et ce, malgré un
coût salarial irlandais inférieur de près de 30% à celui de l'Allemagne
et un taux d'imposition de 12,5%.
Vu la hauteur du coût salarial belge, résultat de l'application d'une
législation sociale protectrice des droits du travailleur, vu l'obligation
que nous avons de maintenir la compétitivité de nos entreprises,
notamment dans le secteur de la construction, et compte tenu de
l'impérieuse nécessité de protéger les travailleurs des nouveaux
Etats membres, j'aurais quatre questions à vous poser.
Quelle attitude compte adopter la Belgique durant la première
période transitoire des deux ans? Notre pays va-t-il appliquer aux
en in de industriële schoonmaak.
Overeenkomstig de wet van 5
maart 2002 is de werkgever die in
België een ter beschikking
gestelde werknemer tewerkstelt,
ertoe gehouden de arbeids-, loon-
en tewerkstellingsvoorwaarden na
te leven die bepaald worden door
bepalingen die strafrechtelijk
beteugeld worden. De werkgever
moet dus in staat zijn om voor
elke werknemer een
loonafrekening of een individuele
rekening voor te leggen, zoals de
Belgische wetgeving voorschrijft.
Op dit ogenblik worden die
bepalingen voor de werknemers
uit het Europa van de vijftien die
in België tewerkgesteld worden
echter louter op vormelijk vlak
nageleefd: een door de
werknemer ondertekende kwijting
volstaat!
De gemiddelde koopkracht in de
kandidaat-lidstaten bedraagt 48
GDP (BBP) in PPS ("purchasing
power standard") per capita tegen
een gemiddelde van 100 in het
Europa van de vijftien (41 in
Polen tegenover 109 in België).
Volgens "Le Vif/L'Express" is de
delokalisatie in Ierland al
begonnen, ook al ligt de loonlast
er bijna 30% lager dan in
Duitsland en bedraagt de
aanslagvoet er 12,5%.
Wat zal België tussen 2004 en
2006 doen? Zal het de nationale
maatregelen voort toepassen
tussen 2006 en 2009? Hoe zal u
ervoor zorgen dat de wet van 5
maart 2002 en het koninklijk
besluit van 29 maart 2002 tot
uitvoering ervan worden
nageleefd, wetend dat de
bestaande controles niet volstaan
om fraude en uitbuiting van
werknemers, onder meer uit
Portugal, op te sporen? Hoe wil u
nagaan hoeveel ter beschikking
gestelde werknemers in België
tewerkgesteld worden en wat hun
land van oorsprong is, met de
bedoeling een algemeen toezicht
uit te oefenen op hun
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
travailleurs des nouveaux Etats membres ses dispositions nationales
en matière d'accès au marché du travail ou bien prévoit-il d'ouvrir
totalement notre marché à ceux-ci?
La Belgique envisage-t-elle déjà de poursuivre l'application de
mesures nationales en la matière durant la seconde période de trois
ans prévue par le Traité?
Quelles mesures avez-vous prises ou comptez-vous prendre afin
d'assurer un contrôle efficace du respect de la loi du 5 mars 2002
transposant en droit belge la directive 96/71 et de l'arrêté royal
d'application du 29 mars 2002, sachant que les contrôles réalisés
actuellement paraissent peu opérants en pratique, et en tout cas
insuffisamment pour détecter les fraudes manifestes et l'exploitation
de travailleurs détachés, notamment d'origine portugaise?
Quelles mesures avez-vous prises ou comptez-vous prendre pour
quantifier le nombre de travailleurs détachés occupés en Belgique et
leur origine, pour surveiller globalement leurs conditions de travail,
d'hébergement et de rémunération, pour évaluer l'ampleur du
phénomène et ses effets sur l'économie et l'emploi de notre pays?
Ayant rencontré plusieurs personnes du secteur, il apparaît qu'il y a
des grosses sociétés au niveau de la construction qui font venir des
travailleurs et qui leur demandent de signer une quittance qui prouve
qu'ils ont été payés. Mais les charges sociales ne sont pas payées
dans leur pays et dès lors, il y a manifestement un problème de
concurrence.
arbeidsomstandigheden en om de
omvang van het fenomeen vast te
stellen en de invloed ervan op de
economie en de werkgelegenheid
in ons land? Het
concurrentievermogen dreigt
immers ernstig in het gedrang te
komen.
03.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, en
réponse à ses questions, je peux communiquer ce qui suit à
l'honorable membre.
Le Conseil des ministres du 12 mars 2004 dernier a approuvé un
projet d'arrêté royal traduisant l'attitude de notre pays qui vise à
limiter la libre-circulation depuis les nouveaux Etats membres
pendant une période de deux ans.
Le projet d'arrêté royal s'appuie sur les principes suivants:
1. Application de l'obligation du permis de travail pendant deux ans
pour les travailleurs et membres de leur famille qui viennent des
nouveaux Etats membres, exceptés Chypre et Malte, étant entendu
que l'embauche de ces travailleurs et des membres de leur famille
qui ont travaillé légalement en Belgique pendant une période
ininterrompue de douze mois ne sera pas soumise à une analyse du
marché du travail.
2. Application de la jurisprudence européenne, en ce sens que les
entreprises prestataires de services, établies dans l'espace
économique européen, peuvent détacher temporairement leurs
travailleurs en Belgique sans obligation du permis de travail, à
condition que ces travailleurs soient occupés de manière légale dans
le pays où l'entreprise est établie et que cette autorisation de travail
soit au moins valable pour la durée du travail à effectuer en
Belgique.
L'arrêté royal pris traduit, d'une part, littéralement les accords conclus
03.02
Minister Frank
Vandenbroucke: De
Ministerrraad van 12 maart 2004
heeft een ontwerp-koninklijk
besluit goedgekeurd dat ertoe
strekt het vrij verkeer vanuit de
nieuwe lidstaten voor een periode
van twee jaar te beperken:
gedurende die periode zullen uit
die landen (behalve Cyprus en
Malta) afkomstige werknemers en
hun gezinsleden over een
werkvergunning moeten
beschikken, met dien verstande
dat de indienstneming van
werknemers en hun gezinsleden
uit die landen die gedurende een
ononderbroken periode van 12
maanden of meer legaal in België
hebben gewerkt niet zal
onderworpen worden aan een
arbeidsmarktanalyse. Tevens zal
de Europese rechtspraak worden
toegepast in die zin dat de
dienstverlenende ondernemingen
gevestigd in de Europese
Economische Ruimte hun
werknemers tijdelijk kunnen
detacheren naar België zonder
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
avec les nouveaux Etats membres qui nous permettent de prendre
une période de transition de deux ans, pendant laquelle nous
appliquons la réglementation traditionnelle, avec un assouplissement
pour ceux qui ont déjà presté 12 mois et pour lesquels une analyse
du marché du travail n'est plus nécessaire. Il s'agit d'un léger
assouplissement mais il se trouve dans les accords conclus avec les
Etats membres. D'autre part, nous introduisons dans notre
réglementation une jurisprudence européenne existante. C'est donc
une interprétation restrictive de ce que nous devons faire dans la
situation nouvelle créée par l'élargissement de l'Union.
La Belgique évaluera la situation après deux ans sur la base d'une
évaluation de la situation nationale et sur la base du rapport de la
Commission européenne et ce, en concertation avec les autorités
fédérales et régionales concernées ainsi qu'avec les autres Etats
membres. J'ai demandé à mes services de déjà préparer les
mécanismes d'évaluation afin de pouvoir faire une évaluation
approfondie et objective de la situation nationale.
Compte tenu de cette évaluation, les mesures transitoires de la
première période pourront être éventuellement prolongées.
Par ailleurs, en ce qui concerne les mesures de contrôle du respect
de la loi du 5 mars 2002 et de l'arrêté royal d'exécution du
29 mars 2002, je tiens à préciser ce qui suit. En vertu de la loi du
5 mars 2002, l'employeur qui occupe en Belgique un travailleur
détaché est effectivement tenu de respecter, pour les prestations de
travail qui y sont effectuées, les conditions de travail, de
rémunération et d'emploi qui sont prévues par des dispositions
légales, réglementaires ou conventionnelles, sanctionnées
pénalement.
En ce qui concerne la tenue des documents sociaux, l'employeur
étranger qui effectue des prestations en Belgique pour une période
maximale de six mois a le choix. Soit l'employeur envoie
préalablement au début de la période d'occupation une déclaration
de détachement à l'inspection des lois sociales, conformément aux
prescriptions de l'arrêté royal du 29 mars 2002. Soit l'employeur
n'envoie pas de déclaration de détachement. Dans ce cas, il est
soumis aux mêmes obligations en matière de tenue des documents
sociaux que celles auxquelles sont soumis les employeurs belges.
La déclaration de détachement doit contenir une série d'informations
relatives à l'entreprise, aux travailleurs détachés en Belgique, aux
conditions de travail (durée et horaire du travail), à la durée du
détachement; la déclaration de détachement doit également
mentionner le lieu où sont tenus les documents équivalents.
Lorsque les entreprises étrangères ont introduit une déclaration
préalable de détachement, les contrôles effectués en Belgique sur
les lieux de travail où des travailleurs sont détachés par ces
entreprises, portent sur les aspects suivants.
L'employeur, qui détache des travailleurs dans notre pays, doit tenir à
la disposition des inspecteurs sociaux, durant toute la période du
détachement des travailleurs en Belgique, une copie des documents
qu'il doit établir en vertu de la législation étrangère à laquelle il est
soumis et qui sont équivalents quant à leur contenu aux documents
arbeidskaartvergunning op
voorwaarde dat die werknemers
wettig worden tewerkgesteld in het
land waar de onderneming is
gevestigd en die
arbeidsvergunning ten minste
geldig is voor de duur van het in
België uit te voeren werk.
België zal de situatie na twee jaar
evalueren in overleg met de
Geweten en met de overige
lidstaten. De
overgangsmaatregelen van de
eerste periode kunnen dan
eventueel worden verlengd.
Krachtens de wet van 5 maart
2002 kan de buitenlandse
werkgever die arbeidsprestaties in
België laat verrichten voor een
periode van zes maanden of meer
voorafgaand aan de periode van
tewerkstelling een verklaring van
terbeschikkingstelling aan de
Inspectie van de sociale wetten
bezorgen. Doet hij dat niet, dan
zal hij aan dezelfde verplichtingen
worden onderworpen als de
Belgische werkgevers. Als hij
voorafgaand een dergelijke
verklaring van
terbeschikkingstelling bezorgt,
moet de werkgever een kopie van
de documenten die hij krachtens
de buitenlandse wetgeving
waaraan hij is onderworpen en die
inhoudelijk gelijkwaardig zijn met
de vereiste Belgische documenten
inzake de bezoldiging ter
beschikking van de sociale
inspectie houden. Het betreft dus
ofwel de individuele rekening,
ofwel de afrekening van het loon.
De controle spitst zich toe op de
kern van de wetgeving, dus
voornamelijk op de naleving van
de voorwaarden inzake de arbeid
en de bezoldiging zoals bepaald in
de verplicht gestelde collectieve
arbeidsovereenkomsten.
Sommige dossiers worden door
de betrokken directies van de
Controle van de sociale wetten
onderzocht en er worden tevens
willekeurig of op verzoek van
bepaalde werkgeversorganisaties
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
belges prévus en matière de rémunération, c'est-à-dire soit le compte
individuel, soit le décompte de paie. En effet, compte tenu de la
directive européenne 96/71 et de la jurisprudence européenne en la
matière, le contrôle des lois sociales ne peut plus exiger la
présentation d'un document belge prévu en matière de rémunération.
Le contrôle se concentre sur "le noyau dur" de la législation, c'est-à-
dire principalement le respect des conditions de travail et de
rémunération prévues par les conventions collectives de travail
rendues obligatoires par arrêté royal, par la loi du 16 mars 1971 sur
le travail, par la loi du 12 avril 1965 relative à la protection de la
rémunération, par la loi du 4 janvier 1974 sur les jours fériés, etc.
Enfin, l'orientation pratique des contrôles est effectuée comme suit:
- certains dossiers font l'objet d'une enquête par les directions
concernées du contrôle des lois sociales, soit sur la base de plaintes,
soit sur la base d'informations reçues faisant état d'infractions aux
réglementations que le service est chargé de contrôler;
- des contrôles sont effectués sur les chantiers de manière aléatoire;
- des contrôles sont également organisés à la demande de certaines
organisations patronales.
Dans les limites imposées par la réglementation et la jurisprudence
européennes, nous continuons à faire le maximum d'efforts pour
contrôler les employeurs étrangers. Eventuellement, nous pourrions
encore optimaliser nos résultats en améliorant la collaboration et
l'échange d'informations entre les services d'inspection belges et
étrangers. A ce propos, je peux vous signaler que, le vendredi 12
mars, les premiers contacts ont été établis entre les services
d'inspection belge et ceux des Pays-Bas.
J'en arrive au dernier élément relatif au nombre de travailleurs
détachés en Belgique. Depuis le 1
er
avril 2002, date d'entrée en
vigueur de la loi du 5 mars 2002, jusqu'à aujourd'hui, 730 dossiers
ont été traités. Ils ont été introduits par 420 entreprises et concernent
le détachement de 3.731 travailleurs pour des périodes allant de un
jour à six mois.
Les déclarations de détachement ne couvrent néanmoins pas tous
les travailleurs détachés puisque la déclaration de détachement est
facultative. Afin de pouvoir estimer l'importance et les
caractéristiques du phénomène, il est donc nécessaire de compléter
les informations recueillies dans les déclarations de détachement par
les données rassemblées par les services de l'ONSS et le SPF
Sécurité sociale. Les premiers renseignements obtenus de l'ONSS
montrent que nous ne disposons que de chiffres approximatifs sur le
nombre de travailleurs détachés, estimé à environ 50.000 par an.
Tous les pays d'où sont détachés les travailleurs n'envoient pas les
formulaires de détachement E101 à nos services. Par ailleurs, ces
chiffres ne portent que sur les personnes détachées pour qui un
formulaire a effectivement été demandé. Les estimations chiffrées
de la mobilité internationale du travail doivent, en d'autres termes,
être considérées avec la circonspection requise. C'est d'ailleurs une
des raisons qui justifient l'attitude prudente de la Belgique concernant
la libre-circulation des travailleurs après l'élargissement de l'Union.
controles uitgevoerd op werven.
De resultaten inzake de controle
van de buitenlandse werkgevers
zouden nog kunnen
geoptimaliseerd worden dank zij
een betere samenwerking met de
buitenlandse inspectiediensten; op
12 maart 2004 werden trouwens
de eerste contacten gelegd met
de Nederlandse inspectiediensten.
Sinds 1 april 2002 werden 730
dossiers behandeld die door 420
bedrijven werden ingediend en die
betrekking hadden op de
detachering van 3.731
werknemers voor periodes gaande
van 1 dag tot zes maanden. We
mogen echter niet vergeten dat de
verklaring van
terbeschikkingstelling facultatief
is. De eerste gegevens van de
RSZ op grond waarvan we de
statistieken kunnen vervolledigen
bevatten slechts cijfers bij
benadering (ongeveer 50.000
gedetacheerde werknemers per
jaar) omdat de landen van waaruit
de werknemers gedetacheerd
worden niet allemaal de
formulieren van
terbeschikkingstelling (E 101) aan
onze diensten bezorgen en omdat
slechts die personen voor wie
effectief een formulier werd
aangevraagd, in aanmerking
worden genomen.
Kortom, omzichtigheid is geboden
in verband met die schattingen en
dat verklaart de voorzichtige
houding van ons land in verband
met het vrij verkeer van
werknemers na de uitbreiding van
de Unie.
03.03 Alain Mathot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van mevrouw Inge Vervotte aan de minister van Werk en Pensioenen over "buitenlandse
beroepssportlui" (nr. 2111)
04 Question de Mme Inge Vervotte au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les sportifs
04.01 Inge Vervotte (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag
gaat inderdaad over buitenlandse beroepssporters. Ik wijs daarvoor
graag op het koninklijk besluit van 9 maart 2003 tot wijziging van het
koninklijk besluit van 9 juni 1999, houdende uitvoering van de wet
van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse
werknemers, waardoor het moeilijker gemaakt wordt betaalde sportlui
uit het buitenland aan te werven. Met het principe op zich hebben wij
uiteraard geen enkel probleem, integendeel. Maar zo moet het loon
het achtvoudige bedragen van de bezoldiging bepaald
overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, paragraaf 1, van de wet
van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor
bepaalde sportbeoefenaars. Door het koninklijk besluit van
16 juni 2003 werd dat bedrag voor de periode van 1 juli 2003 tot en
met 30 juni 2004 vastgelegd op.7.553 euro. De leeftijdsgrens van 18
jaar die vroeger bestond, viel door die wijziging weg. De wijziging is
een goede zaak voor de bescherming van de eigen sporters en
vooral voor de strijd tegen de mensenhandel in de sport. Maar de
genoemde bedragen zijn slechts relevant voor bepaalde sporten.
Immers, bijvoorbeeld basketbalspelers en volleybalspelers verdienen
zelden meer dan de vermelde grens. Dat betekent dat clubs die een
buitenlandse speler in dienst willen nemen die veel meer moeten
betalen dan wat gangbaar is voor hun Europese collega's.
Uiteraard kunnen zij volgens het koninklijk besluit ook niet-
Europeanen aanwerven, maar dan moet eerst de lokale arbeidsmarkt
onderzocht worden. In het geval van sportclubs is dat niet in
overeenstemming met de realiteit. Daarom ook werd in die
uitzondering van bij het begin voorzien. Maar de optrekking van het
loon om voor die uitzondering in aanmerking te komen is voor vele
sportclubs, vooral wanneer het gaat om andere dan voetbalclubs,
buiten proportie. Mijn vraag is eigenlijk of de minister bereid is die
regeling te herzien, door te voorzien in een aparte behandeling,
afhankelijk van de sporttak waarin de niet-Europese sportbeoefenaar
wordt aangeworven?
04.01 Inge Vervotte (CD&V): Un
arrêté royal de mars 2003
complique délibérément les
conditions de recrutement de
sportifs étrangers, l'objectif étant
de protéger les sportifs nationaux
et de lutter contre la traite d'êtres
humains dans le domaine du
sport. Nous n'avons évidemment
aucune objection à ce principe.
L'une des dispositions prévoit
toutefois que le salaire du sportif
étranger doit être huit fois
supérieur au minimum fixé en
1978 en ce qui concerne le contrat
de travail du sportif rémunéré. Ce
salaire élevé n'est en fait
envisageable que pour les clubs
de football. Dans d'autres
disciplines sportives, les clubs
doivent offrir aux étrangers non
européens une rémunération
nettement supérieure à celle de
leurs collègues européens. C'est à
cette seule condition qu'ils
peuvent passer outre à l'étude du
marché du travail local.
Le ministre reconnaît-il le
problème? Est-il disposé à
adapter la réglementation par
discipline sportive?
04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, in
antwoord op de vraag van het geachte lid heb ik de eer het volgende
mee te delen. Het koninklijk besluit van 9 maart 2003 bepaalt
inderdaad dat de aanvraag van de toekenning van een
arbeidsvergunning en een arbeidskaart voor de tewerkstelling van
buitenlandse sportbeoefenaars vrijgesteld is van
arbeidsmarktonderzoek op voorwaarde dat de bezoldiging van de
professionele sportbeoefenaar minstens het achtvoudige bedraagt
van de bezoldiging bepaald overeenkomstig de bepalingen van
artikel 2, paragraaf 1 van de wet 24 februari 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars.
Dat besluit werd vooral genomen naar aanleiding van een verslag
04.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il ne peut effectivement
être passé outre au sondage du
marché du travail que si la
rémunération du sportif
professionnel satisfait aux
dispositions légales. Cet arrêté a
principalement été inspiré par les
abus et la traite d'êtres humains
dans le monde du sport. Le
Conseil consultatif pour
l'occupation des travailleurs
étrangers et le Centre pour
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en de
Administratieve Aangelegenheden van de Senaat op 16 juli 2002. Ik
citeer letterlijk uit dat verslag: "De commissie is van oordeel dat om
de misbruiken van de mensenhandel in de sport in alle sporttakken te
kunnen bestrijden het aangewezen is dat een minimumsalaris voor
de professionele sportbeoefenaars van buiten de EU, zoals bepaald
in artikel 2, paragraaf 1 van de wet van 24 februari 1978, met 8 wordt
vermenigvuldigd voor alle leeftijdsgroepen en voor alle sporten."
Aangezien de Adviesraad voor de Tewerkstelling van Buitenlandse
Werknemers over dit besluit bovendien een gunstig advies heeft
uitgebracht en eveneens gevolggevend aan voorstellen van het
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, acht
ik het niet aangewezen het voormelde koninklijk besluit van
9 maart 2003 te wijzigen.
Dit besluit werd immers genomen om de mensenhandel in de
sportsector te bestrijden. Door het bedrag van de vereiste minimale
bezoldiging voor de aflevering van een arbeidskaart zonder
arbeidsmarktonderzoek voor bepaalde sporten te verlagen, wordt de
kans groter dat het fenomeen mensenhandel dat vooral in de
voetbalsector was geconcentreerd zich verplaatst naar andere
sporten waarvoor de toekenningsvoorwaarden zouden worden
versoepeld.
Ik heb deze adviezen meegebracht. Ze zijn heel duidelijk en ik zou er
eerlijk gezegd niet graag van afwijken. U kunt dat bekijken als u wilt,
maar misschien hebt u ze zelf.
l'égalité des chances et la lutte
contre le racisme ont soutenu les
dispositions salariales.
Si nous assouplissons les
conditions de délivrance d'un
permis de travail pour certains
sports, le problème de la traite
d'êtres humains pourrait se
déplacer vers ces disciplines
sportives. C'est la raison pour
laquelle j'estime qu'il n'est pas
opportun de modifier cet arrêté
royal rédigé si minutieusement.
04.03 Inge Vervotte (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij zijn het
eens met de minister over het principe. Ik heb dat ook gezegd in mijn
vraag. Wij beseffen de effecten hiervan. Dit is belangrijk voor de
bescherming van de eigen sporters en de bescherming tegen de
mensenhandelaars. Wij kunnen echter niet ontkennen dat er in de
realiteit een verschil in betalingen is tussen de verschillende
sporttakken. Wij stellen vast dat dit bedrag alleen voor de
voetbalclubs haalbaar is, maar dat de andere sporttakken daarmee
wel in de problemen komen. Het gevolg is dat men in de problemen
blijft zitten omdat men al een aantal buitenlandse spelers heeft en
dat men er geen nieuwe zal aanwerven, met alle gevolgen van dien.
Ik begrijp dat terzake ernstig onderzoek is gebeurd. Wij zijn het
ermee eens dat er een bescherming moet zijn. De vraag rijst echter
of er toch geen rekening kan en moet worden gehouden met de
diversificatie van de sporttakken. Nu concentreert men zich immers
vooral op voetbal en iets te weinig op volleybal en basketbal.
04.03 Inge Vervotte (CD&V):
Nous souscrivons au principe
mais il indéniable que cette
réglementation défavorise des
disciplines sportives spécifiques. Il
faut une diversification par
discipline sportive.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk en Pensioenen over "het paritair
comité PWA" (nr. 2181)
05 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la commission
05.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb een
vraag gekregen van de cel Werkgelegenheid van de stad Antwerpen,
meer bepaald tot welk paritair comité het PWA behoort. Daarover
bestaat er onduidelijkheid.
05.01 Nahima Lanjri (CD&V):
Sur le terrain, on observe une
certaine confusion concernant la
commission paritaire dont relève
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Een PWA kan zich volledig omvormen tot een dienstenonderneming.
Tot welk paritair comité behoort die onderneming? Een PWA kan
echter ook samen met andere partners omvormen tot een
dienstenonderneming. Tot welk paritair comité behoren zij? Een
PWA en andere partners kunnen bepaalde diensten oprichten en
tewerkstellingsprojecten opzetten zoals een strijkatelier. Tot welke
paritair comité behoort dat strijkatelier?
Het principe is dat nevenactiviteiten vallen onder het paritair comité
van de organisatie die de hoofdactiviteit uitoefent. Indien de
nevenactiviteit door een poetsbedrijf wordt uitgevoerd, valt dat onder
het paritair comité van het poetsbedrijf. Op het terrein heerst echter
onduidelijkheid over de uitzonderingen, zeker indien PWA's met
andere partners samenwerken. De verwarring is groot.
Mijnheer de minister, bent u van die onduidelijkheid op de hoogte?
Kunt u terzake klaarheid scheppen? Tot welk paritair comité behoren
deze verschillende soorten PWA's, zowel zij die zich omvormen tot
dienstenondernemingen als de PWA's die samen met andere
partners een dienstenonderneming vormen en PWA's die samen met
andere partners tewerkstellingsprojecten opzetten zoals strijkateliers?
une ALE lorsqu'elle se transforme
en entreprise de services. On ne
sait pas non plus avec précision
de quelle commission paritaire
relève une autre entreprise,
comme une entreprise régionale,
lorsqu'elle est créée
conjointement par une ALE et
d'autres partenaires.
Le ministre pourrait-il clarifier
cette situation?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Lanjri, de wet van
5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten
en de paritaire comités is niet van toepassing op werknemers
aangeworven in het kader van een PWA-overeenkomst.
PWA's echter die een afdeling tewerkstelling in het kader van
dienstencheques oprichten, worden zelf werkgever voor de personen
die in deze afdeling tewerkgesteld worden en ressorteren voor deze
werknemers onder het toepassingsgebied van de wet van
5 december 1968. In het geval een PWA samen met andere partners
een onderneming opricht, betreft het een andere werkgever dan een
PWA.
Het bepalen van het bevoegd paritair comité voor een onderneming
gebeurt op basis van de economische activiteit van de onderneming
en niet op basis van de functies of taken van de werknemers, de
bestaande sociale situatie of economische overwegingen.
Voor een onderneming met meerdere economische activiteiten geldt
het principe dat de bijzaak de hoofdzaak volgt. Een uitzondering op
dit principe is gerechtvaardigd wanneer verschillende soorten werk
zonder de minste onderlinge verwantschap worden verricht in
afzonderlijke en van elkaar verwijderde lokalen met personeel dat
uitsluitend voor ieder soort werk is aangesteld of wanneer
uitdrukkelijk vastgelegd in de reglementering zoals onder andere in
het paritair comité voor de uitzendarbeid nummer 322 met betrekking
tot de regeling voor uitzendkantoren en voor ondernemingen die
vallen onder een niet-werkend paritair comité.
Concreet behoort een onderneming met als enige activiteit
tewerkstelling in het kader van dienstencheques tot het paritair
comité van de activiteit waarvoor de werknemers overwegend zijn
tewerkgesteld, met andere woorden de hoofdactiviteit.
05.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Lorsque des ALE créent
une section "emploi dans le cadre
des titres-services", elles tombent
en tant qu'employeur des
personnes ainsi occupées sous
l'application de la législation du 5
décembre 1968.
C'est l'activité économique de
l'entreprise qui détermine quelle
commission paritaire est
compétente. Lorsqu'une entreprise
exerce plusieurs activités
économiques, l'accessoire suit le
principal.
Une entreprise ayant pour seule
activité l'"emploi dans le cadre
des titres-services" relève de la
commission compétente pour
l'activité dans laquelle les
travailleurs sont principalement
occupés. Une entreprise qui
exerce une activité en plus d'une
activité de ce type, relève de la
commission paritaire de l'activité
normale. Ainsi, un atelier de
repassage comprenant une
section titres-services dépend de
la commission paritaire du secteur
du textile.
Si l'entreprise exerce plusieurs
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Een onderneming met één activiteit en een afdeling tewerkstelling in
het kader van dienstencheques als nevenactiviteit zal ressorteren
onder het paritair comité van de normale activiteit, met name de
hoofdactiviteit. Ik geef de volgende voorbeelden. Een strijkatelier
met een afdeling tewerkstelling in het kader van dienstencheques als
nevenactiviteit, behoort ongeacht het juridisch statuut tot het paritair
comité voor de textielverzorging nr. 110. Een schoonmaakbedrijf met
een afdeling tewerkstelling in het kader van dienstencheques als
nevenactiviteit behoort tot het paritair comité voor de schoonmaak en
ontsmettingsondernemingen nr. 121.
Een onderneming met twee of meer activiteiten en met een afdeling
tewerkstelling in het kader van dienstencheques valt onder het
paritair comité dat bevoegd is voor de verrichte hoofdactiviteit. Een
onderneming met een activiteit die niet tot een specifiek paritair
comité behoort met een afdeling tewerkstelling in het kader van
dienstencheques, valt voor haar arbeiders onder het aanvullend
paritair comité voor de werklieden nr. 100, voor haar bedienden
onder het paritair aanvullend comité voor de bedienden nr. 200 en
voor haar werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst
dienstencheques onder het paritair comité voor de uitzendarbeid
nr. 322, in het bijzonder onder het in oprichting zijnde paritair
subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of
diensten leveren nr. 322.01.
Een uitzendkantoor met een afdeling tewerkstelling in het kader van
dienstencheques zal ressorteren voor zijn bedienden onder het
aanvullend nationaal paritair comité voor de bedienden nr. 218, voor
de uitzendwerkers onder het paritair comité voor de uitzendarbeid
nr. 322 en voor zijn werknemers tewerkgesteld met een
arbeidsovereenkomst dienstencheques onder het paritair comité voor
de uitzendarbeid nr. 322, in het bijzonder onder het in oprichting
zijnde paritair subcomité voor de erkende ondernemingen die
buurtwerken of diensten leveren nr. 322.01.
Kort samengevat zal een PWA die zelf werkgever wordt en een
afdeling dienstencheques opricht, voor de mensen die worden
tewerkgesteld via dat systeem, vallen onder het paritair comité
nr. 322.01 wanneer het gaat over poetsen. Wanneer het een
strijkatelier heeft, dan is het een andere regeling.
activités en plus des titres-
services, elle dépend de la
commission paritaire de l'activité
principale. Les entreprises dont
l'activité ne dépend pas d'une
commission paritaire spécifique et
qui disposent d'une section titres-
services dépendent, pour leurs
ouvriers, de la commission
paritaire auxiliaire pour ouvriers
(n° 100), pour leurs employés, de
la commission paritaire auxiliaire
n° 200 pour leurs employés et
pour les travailleurs avec titres-
services, de la commission
paritaire pour le travail intérimaire
n° 322, et plus particulièrement de
la sous-commission paritaire pour
les entreprises agréées qui
fournissent du travail ou des
services régionaux, n°322.01.
05.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik begrijp dat de mensen op het terrein daarover vragen
hadden. Het is blijkbaar toch niet zo eenvoudig.
05.03 Nahima Lanjri (CD&V): Je
puis comprendre que les acteurs
de terrain se posaient des
questions à ce sujet.
05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Er werd hierover heel
duidelijke informatie verstrekt aan de PWA's.
05.05 Nahima Lanjri (CD&V): Ik kreeg die vraag nochtans pas twee
weken geleden. Ik zal de betrokkenen uw antwoord bezorgen en ik
hoop dat daarmee de onduidelijkheid is weggenomen.
05.05 Nahima Lanjri (CD&V): Je
leur soumettrai la réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de minister van Werk en Pensioenen over "stages door
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
psychiatrische patiënten" (nr. 2200)
06 Question de Mme Nahima Lanjri au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les stages
réalisés par des patients psychiatriques" (n° 2200)
06.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, men stelt vast
dat wanneer psychiatrische patiënten stage doen, bijvoorbeeld in een
grootwarenhuis of bij de slager, dit bevorderend is om terug een
normaal leven te leiden, om terug in een normaal ritme te komen. Er
rijzen echter een aantal problemen. Het gaat hier immers om een
onbezoldigde stage zoals die doorgaans gebeurt door schoolgaande
jongeren. Hier gaat het echter over volwassenen die psychiatrisch
patiënt zijn.
Er rijzen terzake twee problemen. De adviserende geneesheren
moeten daarvoor toelating geven, maar zij zijn nogal verdeeld over
de vraag of zij daarvoor al dan niet de toestemming moeten geven.
Sommigen oordelen dat het organiseren van een onbezoldigde stage
in een privé-onderneming niet conform de arbeidswetgeving is.
Bovendien stuit men op het probleem van de sociale inspectie. Er
zijn werkgevers die bereid zijn om die mensen een stageplaats aan
te bieden en ze te begeleiden. Eigenlijk stelt men zich daarmee bloot
aan het risico van zwartwerk. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.
Mijnheer de minister, daarom wil ik u vragen om daarvoor een
oplossing te zoeken. Zou het bijvoorbeeld geen oplossing zijn om de
stages in duur te beperken met een overeenkomst en een duidelijk
statuut zodat ook duidelijk geweten is wat toegelaten en niet
toegelaten is? Op die manier wordt ook het probleem van de sociale
inspectie opgelost.
Vindt u ook dat de stages op een eenvoudige, maar rechtszekere
manier toegankelijk moeten zijn, ook voor die mensen? Het is voor
hen immers belangrijk om terug in het arbeidscircuit terecht te
komen. Wat is totnogtoe de houding van de sociale inspectie
geweest? Ik weet dat dit in sommige gevallen wordt gedoogd. Men
kan echter ook streng optreden. Wat zou uw advies terzake aan de
sociale inspectie zijn?
06.01 Nahima Lanjri (CD&V):
Pour examiner les possibilités
d'emploi dont disposent encore les
patients en psychiatrie, un certain
nombre d'entre eux devraient
pouvoir
moyennant une
indemnité d'incapacité de travail
ou d'invalidité accomplir un
stage non rémunéré dans le cadre
d'une assistance à l'insertion
professionnelle. Les médecins-
conseils chargés d'en donner
l'autorisation ne sont pas
unanimes et l'inspection du travail
considère ces stages comme une
forme de travail au noir.
Une solution possible serait de
raccourcir la durée de ces stages
et d'exiger une convention, pour
que chacun sache clairement
quelles sont les activités et les
objectifs.
Le ministre partage-t-il le point de
vue selon lequel ces stages
devraient être plus simples et
juridiquement plus accessibles?
Quelle est la position de
l'inspection du travail?
06.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, dit is
een kwestie die mij na aan het hart ligt.
Er zijn twee aspecten in deze vraag. Mevrouw Lanjri verwijst naar de
rol van de adviserende geneesheren. Daar kan ik eigenlijk niets over
zeggen, want dat behoort niet tot mijn bevoegdheid. Ik denk dat u dat
moet bespreken met de minister van Sociale Zaken.
U stelt ook een zeer punctuele vraag over de toepassing van de
wetgeving in het arbeidsrecht. Ik kan mij inbeelden dat daar een
probleem rijst. Mijn medewerkers hebben een lang technisch
antwoord gemaakt. Ik wil dat helemaal voorlezen, maar ik weet niet
of dat zo interessant is. Dat antwoord verwijst naar een nieuwe
wetgeving die tot stand is gekomen onder mijn voorgangster,
namelijk de wetgeving op de beroepsinlevingsovereenkomst.
De beroepsinlevingsovereenkomst is een overeenkomst waarbij een
stagiair in het kader van zijn opleiding bepaalde kennis of
vaardigheden verwerft bij een werkgever door het uitvoeren van
06.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le rôle du médecin-
conseil relève de la compétence
de mon collègue aux Affaires
sociales.
Du temps de mon prédécesseur,
une nouvelle loi relative aux
conventions d'immersion
professionnelle fut approuvée.
Selon ces conventions, un
stagiaire acquiert des
connaissances et de l'expérience
par le biais de prestations
professionnelles. Un certain
nombre d'activités ont été
expressément exclues de la loi.
Les informations fournies par
Mme Lanjri sont trop sommaires
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
arbeidsprestaties. Nu, daarvoor geldt een heel aantal voorwaarden.
Men heeft een aantal soorten werkervaringen uitgesloten van die
wetgeving, bijvoorbeeld opleidingsactiviteiten die plaatsvinden in het
kader van een arbeidsovereenkomst in de zin van de wet van 3 juli
1978 betreffende de arbeidsprestaties uitgevoerd door leerlingen of
studenten in het kader van de opleiding die zij volgen, stages
waarvan de duur expliciet wordt vastgelegd door de bevoegde
overheid in het kader van een opleiding, prestaties van stagiairs die
zich voorbereiden op de uitoefening van een vrij beroep of een
intellectueel dienstverlenend beroep enzovoort.
Wat u nu als voorbeeld geeft, valt daar inderdaad niet meteen onder.
Dat heeft meer het karakter, denk ik, van een onderdeel van een
arbeidstrajectbegeleiding. De informatie die u verstrekt, is eigenlijk te
summier om definitief uitsluitsel te geven of het wel of niet valt onder
de wetgeving op de beroepsinlevingsovereenkomst of daarvan
uitgesloten zou kunnen zijn. Ik kan dat zo niet beoordelen. Maar als
het valt onder de wetgeving op de beroepsinlevingsovereenkomst, is
er inderdaad een aantal voorwaarden. Zo moet er een schriftelijke
overeenkomst zijn, er is geen recht op loon maar wel op een
vergoeding, de bepalingen van de loonbeschermingswet zijn van
toepassing.
De inspectie is zeer voorzichtig bij de beoordeling van de
tewerkstelling van dergelijke categorieën, en dat om misbruiken te
vermijden. Bij een controle zal steeds worden gevraagd naar de
schriftelijke overeenkomst tussen de partijen. De
beroepsinlevingsovereenkomst is een sociaal document dat moet
worden voorgelegd wanneer de inspectie dat vraagt.
Bovendien is zo'n tewerkstelling, zelfs als het niet gaat om een echte
arbeidsovereenkomst, onderworpen aan de onmiddellijke en
voorafgaande aangifte van de sociale zekerheid. De psychiatrische
patiënt werkt immers onder het gezag van een andere persoon.
Indien de overeenkomst niet kan worden voorgelegd of indien de
betrokkene niet werd ingeschreven als een reguliere werknemer, zal
dat altijd als zwartwerk worden gekwalificeerd.
Ik denk dat het nodig is dat probleem van wat dichterbij te bekijken,
want het gaat over iets heel bijzonders. Men probeert eigenlijk of een
werksituatie mogelijk is. Ik stel voor dat degenen die u daarover
gecontacteerd hebben, eens contact nemen met mijn medewerkers,
mevrouw Mieke Van Gramberen of de heer Vincent Vandenameele,
en heel precies de situatie tekenen waar het over gaat, zodat wij
kunnen kijken of wij een bijkomende uitzondering moeten creëren op
de wet op de beroepsinlevingsovereenkomst of een of ander kader
moeten formuleren waarin dat wel past.
Ik geef u mijn schriftelijk antwoord dat behoorlijk lang is. U kunt het
dan herlezen. Ik stel echter voor dat we dit beter bekijken.
et ne permettent pas d'établir si la
loi s'applique ou non dans la
situation qu'elle évoque. Si la loi
s'applique, un accord écrit
s'impose de toute façon, le
stagiaire peut prétendre à une
indemnisation et la loi relative à la
protection salariale s'applique.
L'inspection est très prudente afin
d'éviter toute infraction. Si aucun
accord n'est soumis, l'activité sera
classée comme travail au noir.
Voilà un problème intéressant que
je ne manquerai pas d'examiner
plus attentivement. Je propose
que Mme Lanjri demande aux
personnes qui l'ont interpellée à
cet égard de prendre contact avec
mes collaborateurs. Je vous
communiquerai la réponse écrite
circonstanciée qui a été préparée
par mes collaborateurs.
06.03 Nahima Lanjri (CD&V): (...)
De voorzitter: Mevrouw Lanjri, kunt u uw microfoon inschakelen?
06.04 Nahima Lanjri (CD&V): (...) dat zij op dit ogenblik in elk
geval die nieuwe wet op de beroepsinlevingsovereenkomsten niet
06.04 Nahima Lanjri (CD&V):
Actuellement, il n'existe aucun
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
hebben. Het zou ook kunnen dat zij die misschien niet kennen. Ik zal
die mensen doorverwijzen naar uw medewerkster Mieke
Van Gramberen. Ik hoop dat er dan een passend antwoord zal
komen dat toepasselijk is op alle psychiatrische inrichtingen.
accord écrit. Peut-être cette
nouvelle loi n'était-elle pas
connue?
06.05 Minister Frank Vandenbroucke: De wet op de
beroepsinlevingsovereenkomsten is van openbare orde. Ze kunnen
daarvan met andere woorden niet weglopen. Ofwel zijn ze
uitdrukkelijk uitgesloten, ofwel vallen ze onder die wet. Dat moet
nogmaals bekeken worden.
06.05 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il s'agit d'une loi d'ordre
public. L'on ne peut s'y soustraire.
06.06 Nahima Lanjri (CD&V): Zij maken zich precies zorgen omdat
zij daar nu niet onder vallen. De patiënten lopen daar stage zonder
loon en de betrokkenen hebben schrik dat de sociale inspectie dat
misschien als zwartwerk zal beschouwen. Het is precies voor die
patiënten belangrijk een dergelijke stage te volgen om te kunnen
vaststellen wat zij al of niet kunnen en om hen nadien verder te
oriënteren naar bijvoorbeeld een opleiding van de VDAB.
We zullen het verder bekijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de Mme Zoé Genot au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "le contrôle des
chômeurs et la prise en charge du coût de la recherche d'un emploi" (n° 2214)
07 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Werk en Pensioenen over "de
werklozencontrole en de vergoeding van sollicitatiekosten" (nr. 2214)
07.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, comme nous le
savons, les chômeurs vont désormais devoir prouver qu'ils cherchent
intensément un emploi, pour recevoir une allocation de chômage. La
plupart des études réalisées nous montrent qu'il est extrêmement
difficile de gérer un budget dans le cadre d'une allocation de
chômage. Après avoir décompté le logement, les charges
électricité, eau, chauffage , les assurances, les frais de nourriture,
un accès minimum à la santé par exemple, on sait que de
mauvaises dents sont un sérieux handicap pour trouver du travail ,
une infrastructure minimum quand un frigo tombe en panne, c'est
souvent un drame , quelques vêtements, un budget de déplacement
et de mobilophonie minimum je ne parlerai même pas d'un budget
loisir , il ne reste plus grand chose de l'allocation de chômage et
c'est particulièrement difficile.
Si l'on peut se vanter en Belgique d'avoir des allocations de longue
durée dans un certain nombre de cas, on ne peut par contre pas se
vanter du montant élevé de nos allocations qui sont, dès le début du
chômage, très faibles par rapport à nombre d'autres pays européens.
Dans le cadre de ce minuscule budget qui, d'après toutes les études,
ne permet pas de vivre dignement, il va désormais falloir que les
chômeurs effectuent la recherche active d'emploi. Des moyens sont
accessibles dans certains endroits, mais tous n'y ont pas accès.
De quoi a-t-on besoin pour réaliser activement une recherche
d'emploi? Dans certains cas, du téléphone, dans d'autres, d'un accès
à des journaux, etc., pour consulter les petites annonces ou encore
d'un accès à certains services, ce qui implique des déplacements. Il
07.01 Zoé Genot (ECOLO):
Voortaan zullen werklozen moeten
bewijzen dat zij intensief naar
werk hebben gezocht. Na aftrek
van alle kosten voor het dagelijks
levensonderhoud (huisvesting,
lasten, voeding, gezondheid,
verplaatsingen, enz.) blijft er van
de werkloosheidsuitkering echter
erg weinig over. Vaak is dit
bedrag zelfs te klein om zo'n
intensieve zoektocht te voeren,
omdat deze toch wel aanzienlijke
kosten meebrengt (brieven,
fotokopieën, telefoongesprekken,
enz.).
Het totaalbedrag van deze kosten
weegt zwaar op onze wel erg
bescheiden werkloosheids-
uitkeringen. De Ministerraad van
Oostende heeft trouwens niet
beslist deze laatste op te trekken.
Ik zou dus graag weten of u met
de kosten van een actieve
zoektocht naar werk rekening hebt
gehouden. Is er voorzien in
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
faut également envoyer des lettres; des timbres et des enveloppes
sont donc nécessaires. Par ailleurs, puisque les chercheurs d'emploi
devront produire des preuves de leur recherche, il leur faudra
photocopier systématiquement le courrier envoyé, ainsi que les
annonces s'ils n'ont pas acheté eux-mêmes le journal. Ces
documents permettront de constituer un dossier pour prouver que les
demandeurs d'emploi recherchent intensément du travail.
Tous ces frais représentent une certaine somme dans le budget
minuscule des allocations de chômage. Certains de mes collègues
ont déposé une proposition intéressante visant à accorder un petit
pécule à ces chômeurs pour effectuer leurs recherches. D'après ce
que j'entends du résultat du Conseil des ministres d'Ostende, les
augmentations pour les chômeurs ne sont pas à l'ordre du jour.
J'aurais donc voulu savoir si le ministre avait fait des estimations du
coût que représente pour le chômeur la recherche intense d'un
emploi. Est-il prévu un budget pour une prise en charge totale ou
partielle de ce coût par l'Etat?
begrotingsmiddelen opdat de staat
deze kosten geheel of gedeeltelijk
voor zijn rekening zou kunnen
nemen?
07.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, je
dois d'abord signaler à Mme Genot que la recherche d'un emploi et
le placement des chômeurs concernent une matière régionalisée.
Nonobstant ce fait, je réalise bien que les frais exposés dans la
recherche d'un emploi engendrent des coûts importants pour les
personnes qui n'ont comme revenu que les allocations de chômage.
Cependant, à ma connaissance, des estimations sur le coût
engendré par la recherche active d'un emploi n'ont jamais été
réalisées. Que l'Etat fédéral prenne en charge totalement ou
partiellement le coût de la recherche d'un emploi n'est pas prévu.
Toutefois, au niveau régional, il existe un système d'intervention
dans les frais de déménagement si l'acceptation d'une offre d'emploi
rend ce déménagement nécessaire. Certaines Régions vont plus loin
encore et ont mis au point un ensemble de mesures à l'attention des
demandeurs d'emploi qui suivent un parcours d'accompagnement et
qui compensent les frais liés à la recherche d'un travail; par exemple,
les frais liés au déplacement - par bus, par train ou grâce à la mise à
disposition de vélomoteurs -, à la garde des enfants ou aux
démarches mêmes pour la demande d'un emploi - mise à disposition
d'ordinateurs personnels, de papier à lettre et de timbres, entre
autres dans l'espace de travail des "Job Clubs" ou des "Maisons
d'emploi".
Il existe aussi, au niveau fédéral, un complément de mobilité à
verser par l'Office national de l'emploi au chômeur qui conclut un
contrat de travail dont la durée de déplacement n'est pas considérée
comme convenable.
Prochainement, le coût lié à la déclaration pour copie conforme des
doubles de documents sera supprimé, vu que cette déclaration pour
copie conforme sera abrogée au 1
er
avril 2004.
07.02
Minister Frank
Vandenbroucke: Ik wijs er u
vooreerst op dat het zoeken naar
een baan en de arbeids-
bemiddeling geregionaliseerde
bevoegdheden zijn. Het staat
niettemin buiten kijf dat de kosten
verbonden aan het zoeken naar
werk een grote hap nemen uit het
budget van personen die enkel
van een werkloosheidsvergoeding
moeten leven.
Voor zover ik weet werd er nooit
een raming van deze kosten
gemaakt.
Er is nergens bepaald dat de
federale overheid deze lasten,
zelfs niet gedeeltelijk, moet
dragen. Op gewestelijk niveau
wordt een vergoeding uitgekeerd
wanneer men door de verandering
van werk verplicht is te verhuizen.
Een aantal gewesten hebben
compensatiemaatregelen ge-
troffen (terugbetaling van de
verplaatsingskosten, van kosten
voor de kinderoppas of
terbeschikkingstelling van pc's,
papier en postzegels, meer
bepaald in de "jobclubs" of de
"werkwinkels" ) voor de werklozen
die in een trajectbegeleiding
zitten.
Op federaal niveau stort de RVA
een mobiliteitstoeslag aan de
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
personen die een job aanvaarden
waarvoor ze zich uitzonderlijk ver
moeten verplaatsen. Ik vestig er
ook uw aandacht op dat de kosten
verbonden aan het eensluidend
laten verklaren van afschriften
van documenten eerstdaags, nl.
vanaf 1 april 2004, worden
afgeschaft.
07.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, j'entends qu'il y
a un certain nombre de propositions régionales ou fédérales pour les
gens qui sont déjà entrés dans un processus. Mais, très clairement,
les études menées par l'Observatoire de la pauvreté situé au Centre
pour l'Egalité des Chances ou par d'autres ONG prouvent qu'en ville,
vu le prix des loyers, il est quasiment impossible de tenir un budget
dans le cadre des allocations perçues.
Je regrette vraiment que le fédéral, une fois de plus, lance un grand
plan dont le coût doit être assumé par les Régions. Si les Régions
veulent donner aux chômeurs la possibilité d'effectuer des
recherches, ce sont elles qui devront en assumer le coût. J'estime
que c'est une attitude de mauvais joueur. Je pense qu'une
augmentation de l'allocation aurait aussi été une manière de
respecter les droits et les devoirs et un signal plus positif que de
mettre en place de nouveaux contrôleurs.
07.03 Zoé Genot (ECOLO): Er
worden wel initiatieven genomen
op regionaal of federaal niveau,
maar uit studies van het Centrum
voor de Gelijkheid van Kansen of
van andere NGO's blijkt dat de
huurprijzen in de steden het
onmogelijk maken een budget te
beheren wanneer men enkel
uitkeringen ontvangt.
Ik betreur dat de federale overheid
weer eens een plan opstelt
waarvoor de Gewesten zullen
moeten opdraaien. De stijging van
de werkloosheidsuitkeringen zou
een positiever signaal geweest
zijn dan de intensivering van de
controle op de werklozen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn
op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "het onderzoek bij
werkhervatting door de arbeidsgeneesheer" (nr. 2199)
08 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être
au travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "l'examen réalisé par le médecin du
travail en cas de reprise du travail" (n° 2199)
08.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijn
vraag handelt over het onderzoek bij werkhervatting door de
arbeidsgeneesheer.
Het behoort tot zijn rol en zijn missie om adviseur van de werknemer
en van de werkgever te zijn in verband met gezondheid op het werk.
Hij neemt daarbij beslissingen volgens de arbeidspost en niet met het
oog op de drempel van 66% arbeidsongeschiktheid. Wanneer
werknemers na een periode van arbeidsongeschiktheid een toelating
krijgen van de adviserende arts van het ziekenfonds om het werk te
hervatten - eventueel deeltijds in het kader van progressieve
tewerkstelling - speelt de arbeidsgeneesheer een belangrijke rol. De
betrokken werknemer moet immers onderworpen worden aan een
medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer. De procedure die
gevolgd moet worden, is beschreven in het koninklijk besluit van
28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers.
08.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le médecin du travail doit
conseiller l'employeur et le
travailleur en matière de santé au
travail. Il prend ses décisions en
fonction du poste de travail et non
du seuil de 66 pour cent
d'incapacité de travail.
Lorsqu'un travailleur, après une
période d'incapacité de travail,
souhaite reprendre ses fonctions,
il doit se faire examiner par le
médecin du travail, afin de
déterminer s'il est toujours apte à
occuper son ancien poste de
travail ou à exercer son ancienne
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Het doel van het medisch onderzoek door de arbeidsgeneesheer is
na te gaan of de werknemer nog steeds geschikt is voor de werkpost
die hij voordien bezette of de activiteit die hij voordien uitoefende.
Ingeval van ongeschiktheid moet de arbeidsgeneesheer gepaste
preventie-of beschermingsmaatregelen nemen. Probleem is dat dat
onderzoek pas gebeurt ten vroegste op de dag waar het werk wordt
hernomen en uiterlijk op de achtste werkdag erna. Onderzoek tijdens
de periode van ongeschiktheid is verboden en eventuele beslissingen
zijn nietig. Het spreekt voor zich dat op die manier de
arbeidsgeneesheer in de onmogelijkheid verkeert om tijdig de nodige
aanpassingen aan de werkpost voor te stellen. Daardoor wordt vaak
elke serieuze kans op reïntegratie zeer moeilijk.
Het lijkt ons raadzaam dat de arbeidsgeneesheer de mogelijkheid
krijgt de betrokken werknemer te zien voor zijn werkhervatting. Het is
vanzelfsprekend niet de bedoeling dat de arbeidsgeneesheer zich
zou uitspreken over de arbeidsongeschiktheid, maar wel dat hij
beslissingen kan nemen naar gelang van de arbeidspost.
Een ander probleem handelt over de werknemer die definitief
arbeidsongeschikt wordt verklaard door zijn behandelende arts. Hij
heeft het recht om zelf een procedure voor reïntegratie op te starten.
De betrokken werknemer moet per aangetekend schrijven zijn vraag
om reïntegratie indienen. Van zodra de werkgever de vraag heeft
ontvangen, moet hij de nodige administratieve formulieren aan de
werknemer bezorgen. Dat formulier is bestemd voor de
arbeidsgeneesheer, die de werknemer moet onderzoeken. Dat is een
zeer zware administratieve procedure van overleg en
onderhandeling, die in de praktijk vaak onwerkbaar is gebleken.
Idealiter moet men naar een situatie streven waarbij de
behandelende arts geen uitspraken doet omtrent de definitieve
arbeidsongeschiktheid zonder de arbeidsgeneesheer te raadplegen.
De kans bestaat immers dat er nog steeds mogelijkheden zijn in de
werkplaats, desgevallend in een totaal andere functie.
Mevrouw de staatssecretaris, ik kom tot mijn vragen.
Acht u het wenselijk dat de arbeidsgeneesheer de mogelijkheid krijgt
een medisch onderzoek in te stellen vooraleer de werknemer tot
werkhervatting kan overgaan? Zo ja, zult u de huidige stringente
regelgeving aanpassen?
Bent u bereid te streven naar een meer soepele procedure voor een
werknemer die arbeidsongeschikt werd verklaard maar een beroep
doet op zijn recht op reïntegratie? Zult u terzake een wettelijk
initiatief nemen?
activité. Si le travailleur reste
inapte, le médecin du travail doit
prendre des mesures de
prévention ou de protection. Cette
procédure est réglée par l'arrêté
royal du 28 mai 2003.
L'examen médical peut avoir lieu
au plus tôt le jour où le travailleur
reprend le travail et au plus tard le
jour ouvrable suivant. Il est donc
impossible, pour le médecin du
travail, de proposer à temps des
adaptations du poste de travail, ce
qui complique la réintégration.
Les travailleurs déclarés en
incapacité de travail définitive par
leur médecin traitant peuvent, par
lettre recommandée, introduire
une demande de réintégration. La
procédure de concertation et de
négociation est néanmoins très
complexe et inapplicable. En fait,
le médecin traitant ne devrait pas
pouvoir se prononcer sur
l'incapacité de travail définitive
sans avoir consulté le médecin du
travail. En effet, le travailleur
pourrait peut-être exercer d'autres
fonctions.
La secrétaire d'Etat estime-t-elle
souhaitable que le médecin du
travail examine le travailleur
avant la reprise du travail?
Compte-t-elle adapter la
législation, trop contraignante? A-
t-elle l'intention d'assouplir la
procédure relative au droit à la
réintégration?
08.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw van Gool, ik dank u voor uw vragen.
De situatie die u schetst, klopt. De reglementering bepaalt inderdaad
dat een werknemer die onderworpen is aan periodiek medisch
onderzoek en die meer dan vier weken afwezig is door ziekte of
ongeval bij werkhervatting een onderzoek moet ondergaan. Dit
onderzoek mag ten vroegste plaatsvinden de eerste dag van de
werkhervatting. Dat is niet goed en ik zie daarvan eerlijk gezegd het
nut niet in. Ik heb daarom al voorgesteld de bestaande
reglementering aan te passen. Er werd een nieuw voorstel van
08.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Tout travailleur
qui est soumis à des visites
médicales périodiques et qui est
absent plus de quatre semaines
pour cause de maladie ou
d'accident est tenu de se faire
examiner lorsqu'il reprend le
travail, cet examen pouvant être
effectué au plus tôt le premier jour
de la reprise du travail. N'en
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
koninklijk besluit opgesteld tot wijziging van het koninklijk besluit van
28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers.
Dat voorstel werd reeds aan de Raad van State overgemaakt voor
advies.
Dit voorstel voorziet in de mogelijkheid dat werknemers die dat
wensen zich door de arbeidsgeneesheer kunnen laten onderzoeken
tijdens hun periode van arbeidsongeschiktheid van minimum vier
weken en dus vóór hun werkhervatting. De arbeidsgeneesheer zal de
werkpost bezoeken en op basis van de gezondheidstoestand van de
werknemer eventueel maatregelen tot aanpassing van de werkpost
of van de arbeidsomstandigheden voorstellen. De werknemer zal
hierdoor - uiteraard indien mogelijk - van bij de werkhervatting een
aangepast werk kunnen uitvoeren. We hebben dus eigenlijk al
gedeeltelijk geanticipeerd op uw vraag en het koninklijk besluit dat
die mogelijkheid schept, ligt al klaar.
Wat uw tweede vraag betreft, ben ik eerst en vooral van oordeel dat
het erg moeilijk is de behandelende arts te verbieden een bepaalde
mening te hebben over het al of niet arbeidsongeschikt zijn en dat
eventueel te staven met een attest. We kunnen dat niet verbieden,
ook al lijkt mij de arbeidsgeneesheer beter geplaatst te zijn
aangezien hij of zij op de hoogte is van de werkpost en van de
mogelijke aanpassingen.
U zegt dat de procedure nogal omslachtig is. Ik wil dat even in het
midden laten. Ik wil dat wel onderzoeken, maar ik vermoed dat u
gedeeltelijk doelt op het aangetekend schrijven. Ik ben persoonlijk
van oordeel dat het aangetekend schrijven het voordeel biedt voor
de werknemer dat duidelijk op papier staat dat hij of zij om een
werkaanpassing vraagt. Dat zou, weliswaar subtiel, een betere
bescherming kunnen bieden. Ik wil dit momenteel in het midden laten
en ik wil het wel eens bekijken. Ik wil echter vooral verwijzen naar
een beslissing die in Oostende werd genomen en waarover niet veel
werd gecommuniceerd maar die weliswaar niet onbelangrijk is.
Er is vanaf 2005 in middelen voorzien voor de herinschakeling van
mensen die arbeidsongeschikt zijn ten gevolge van een
arbeidsongeval of een beroepsziekte. Er is bijvoorbeeld een
loonkostenverlaging voorzien naar analogie van loonkostenverlaging
voor langdurig werklozen. Het allerbelangrijkste echter zijn de
middelen die zijn voorzien om ervoor te zorgen dat er een betere
afstemming komt tussen de arbeidsgeneesheer, de geneesheer-
verzekeraar en heel wat andere instanties die te maken hebben met
herscholing en het zoeken van oplossingen op de werkvloer. Ik denk
onder andere aan regionale bemiddelingsdiensten en een aantal
andere instellingen.
Daaraan wordt de komende maanden hard gewerkt om in een goede
procedure en goede afspraken te voorzien. Ik onthoud daarbij uw
vraag of de huidige procedure al dan niet te zwaar is. Ik zal dat laten
onderzoeken. Als dat het geval is, moeten wij daaraan zeker iets
doen.
voyant pas l'utilité, j'ai déjà
proposé d'adapter le règlement
existant. A cette fin, il faut
promulguer un nouvel arrêté royal
modifiant l'arrêté royal du 28 mai
2003. Le projet en a déjà été
soumis pour avis au Conseil
d'Etat.
Dorénavant, les travailleurs
pourront se faire examiner par le
médecin du travail pendant leur
période d'incapacité de minimum
quatre semaines. Le médecin du
travail examinera le poste de
travail du travailleur absent pour
maladie et proposera le cas
échéant des mesures d'adaptation
de ce poste de travail ou des
conditions de travail de l'intéressé
de sorte que lorsqu'il reprendra le
travail, il pourra effectuer un
travail qui lui est adapté.
Il me paraît difficile d'interdire au
médecin traitant d'avoir une
opinion sur l'incapacité de travail
et d'étayer cette opinion par une
attestation, même si j'estime
personnellement que le médecin
du travail est mieux placé.
J'ai l'intention de déterminer si
cette procédure est d'une
complexité excessive. L'utilisation
d'un recommandé présente un
avantage pour le travailleur: la
demande visant à adapter son
travail est clairement formulée sur
un document.
Cela dit, je voudrais surtout faire
référence à une décision qui a été
prise à Ostende où nous avons
décidé de prévoir, à partir de
2005, des moyens pour la
réintégration de personnes qui
sont en incapacité à la suite d'un
accident du travail ou d'une
maladie professionnelle. C'est
ainsi que nous procéderons à une
réduction du coût salarial par
analogie à celle existant pour les
chômeurs de longue durée. En
outre, nous entendons mieux
harmoniser les unes avec les
autres les décisions du médecin
du travail, du médecin-assureur et
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
d'instances telles que les services
de placement régionaux. Au cours
des prochains mois, nous ne
ménagerons pas nos efforts en
vue d'élaborer une procédure
valable et de préparer de bons
accords.
08.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik zou de staatssecretaris willen
danken voor haar antwoord. Ik ben erg blij dat reeds wordt gewerkt
aan een aanpassing van het koninklijk besluit. Het is inderdaad, zoals
u liet uitschijnen, een beetje absurd dat men pas op het ogenblik van
de werkhervatting laat nakijken of er al dan niet een aanpassing van
de werkpost moet gebeuren. Ik vind dit een zeer positieve evolutie.
Wat het tweede probleem betreft, gaat het er vooral over dat de
behandelende arts niet echt weet wat de mogelijkheden op het werk
zijn. In die zin zou een beter overleg en samenspraak tussen de
behandelende arts en de arbeidsgeneesheer wenselijk zijn. Ik ben blij
dat u dat in de besprekingen wil meenemen.
Ik heb nog een vraagje ter verduidelijking, mevrouw de
staatssecretaris. U spreekt over de herinschakeling waarvoor
middelen worden vrijgemaakt vanaf 2005. Geldt dit alleen voor
mensen die arbeidsongeschikt zijn ten gevolge van een
arbeidsongeval of beroepsziekten of geldt dit voor alle mensen die
arbeidsongeschikt zijn, wat ook de oorzaak van de
arbeidsongeschiktheid is?
08.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je me réjouis
particulièrement de la modification
annoncée de l'arrêté royal. Il est
absurde d'attendre la reprise du
travail pour vérifier si le poste de
travail doit être adapté.
Le médecin traitant n'a pas
véritablement connaissance des
possibilités offertes sur le lieu de
travail. Une concertation et un
dialogue de meilleure qualité entre
le médecin traitant et le médecin
du travail seraient souhaitables.
Je me félicite de ce que la
secrétaire d'Etat entend se
pencher sur la question.
La réintégration s'applique-t-elle à
toutes les personnes en incapacité
de travail?
08.04 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Dit geldt voor de
RIZIV-gerechtigden en ...
08.04 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Il s'agit de
personnes prises en charge par
l'assurance maladie-invalidité et...
08.05 Greet van Gool (sp.a-spirit): ... voor arbeidsongevallen en
beroepsziekten. Goed. Dank u, mevrouw de staatssecretaris.
08.05 Greet van Gool (sp.a-
spirit): de personnes en incapacité
de travail à la suite d'accidents du
travail et de maladies
professionnelles.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "de verlenging van
het moederschapsverlof bij hospitalisatie van de pasgeborenen, bij een moeilijke zwangerschap
en bij de geboorte van een meerling" (nr. 2246)
09 Question de Mme Annelies Storms à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-
être au travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la prolongation du congé de
maternité en cas d'hospitalisation du nouveau-né, de grossesse difficile et de naissance multiple"
(n° 2246)
09.01 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris,
op de Ministerraad in Raversijde bent u erin geslaagd enkele
maatregelen te laten goedkeuren die de combinatie werk-gezin
09.01 Annelies Storms (sp.a-
spirit): Les 20 et 21 mars, des
mesures ont été approuvées à
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
moeten vergemakkelijken. De meest in het oog springende was die
in verband met het ouderschapsverlof. Een andere betreft het
moederschapsverlof. Als ik het goed begrepen heb uit de media, zou
er in een verlenging voorzien worden in het geval van hospitalisatie
van de pasgeborene of in het geval van een moeilijke zwangerschap,
en ook in het geval van de geboorte van een meerling.
Het is misschien een beetje te vroeg om al heel concrete vragen te
stellen, omdat dat nog maar net beslist is, maar toch wil ik u een
aantal punten voorleggen. Het eerste betreft de concrete uitwerking
van de verlenging van het moederschapsverlof. Ik weet niet of u er al
zicht op hebt en hoe u precies die verlenging ziet in het geval van
hospitalisatie van het kindje, in het geval van een moeilijke
zwangerschap en in het geval van de geboorte van een meerling. Zal
die nieuwe regeling ook gelden voor zelfstandige en meewerkende
echtgenotes? Wanneer zou de nieuwe regeling in werking treden?
Hoe groot is het budget dat daarvoor wordt vrijgemaakt? Zijn de
nieuwe regelingen cumuleerbaar, bijvoorbeeld wanneer er een
tweeling geboren wordt, kan de mama dan een beroep doen op
bijvoorbeeld twee extra weken omdat zij een tweeling krijgt en ook
nog twee weken extra omdat zij bijvoorbeeld een moeilijke
zwangerschap heeft gehad? Ik weet niet of daarover al duidelijkheid
is.
Dan zijn er ook de vaders natuurlijk. Wanneer een meerling wordt
geboren, kan dat ook voor de papa's heel wat extra werk met zich
brengen. Er is een hele reorganisatie nodig bij het gezin, zeker
wanneer er twee kindjes worden geboren. Ik vraag mij af of in de
toekomst misschien, voor de nieuwe mannen, in de mogelijkheid
voorzien wordt dat zij bij de geboorte van een meerling wat langer
thuis kunnen blijven?
Raversijde pour faciliter la
conciliation de la vie
professionnelle et de la vie
familiale. Ainsi, le congé de
maternité serait prolongé en cas
d'hospitalisation du nouveau-né,
de grossesse difficile et de
naissance multiple.
Quelles seront les modalités
concrètes? Ce régime
s'appliquera-t-il aux indépendants
et aux conjoints aidants?
Quand entrera-t-il en vigueur?
Quel est le budget prévu? Les
trois régimes sont-ils cumulables?
Le congé de paternité sera-t-il
également allongé en cas de
naissance multiple?
09.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Ik weet niet of er veel
nieuwe mannen in de zaal zijn.
De voorzitter: Ik!
09.03 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: In Raversijde zijn er
drie maatregelen inzake moederschapsverlof goedgekeurd. Ik som
ze nog even op. Ten eerste is er de uitbreiding van het
moederschapsverlof in geval van de hospitalisatie van een
pasgeborene. Wat betekent dat? Per dag hospitalisatie van de baby,
na de eerste 7 dagen, komt er een dag bij bovenop het gewone
moederschapsverlof. Ten tweede krijgen de vrouwen met een
moeilijke zwangerschap die dus om medische redenen de volledige
prenatale periode thuis moesten blijven, recht op twee weken extra
postnataal verlof.
Bij de geboorte van een meerling hebben de moeders recht op twee
bijkomende weken verlof, verplicht op te nemen na de geboorte.
Deze maatregelen gelden alleen voor werknemers en niet voor
zelfstandigen.
Wat de timing betreft, de uitbreiding van het moederschapverlof bij
hospitalisatie van een baby zal zo snel mogelijk wettelijk worden
omkaderd zodat dit in de loop van de komende maanden reeds in
werking kan treden. Ook de regeling inzake de extra weken bij de
09.03 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Trois mesures
ont été approuvées à Raversijde
en ce qui concerne le congé de
maternité. Premièrement, ce
congé est prolongé en cas
d'hospitalisation du nouveau-né :
un jour de congé s'ajoutera au
congé normal par jour
d'hospitalisation après les 7
premiers jours. Deuxièmement,
les femmes qui connaissent une
grossesse difficile pourront
prétendre à deux semaines
supplémentaires de congé
postnatal. En cas de naissance
multiple, les femmes auront
également droit à deux semaines
de congé supplémentaires, à
prendre obligatoirement après la
CRIV 51
COM 209
24/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
geboorte van een meerling zal dit jaar reeds van kracht worden. De
maatregelen voor een moeilijke zwangerschap zullen pas vanaf
september 2006 ingaan. Dat heeft uiteraard met de afspraken over
het budget te maken.
Wat het budget betreft, de extra weken verlof bij de geboorte van
een meerling worden gebudgetteerd op 0,71 miljoen euro
meerkosten. De uitbreiding bij hospitalisatie is goed voor 4 miljoen
euro per jaar meerkosten en de uitbreiding voor een moeilijke
zwangerschap zal 5 miljoen euro per jaar bedragen.
Ik heb reeds gezegd dat de maatregelen gefaseerd zullen worden
ingevoerd. Op het ogenblik dat alle maatregelen van kracht zijn, zijn
ze cumuleerbaar aangezien het om specifieke gebeurtenissen gaat.
Tot mijn grote spijt is de uitbreiding van het vaderschapsverlof bij de
geboorte van een meerling niet aan de orde gekomen in Oostende.
naissance. Les mesures ne
s'appliquent pas aux
indépendants.
L'extension du congé de maternité
en cas d'hospitalisation d'un
nouveau-né fera l'objet d'une
réglementation légale au cours
des prochains mois. Les
dispositions relatives aux
naissances multiples entreront
également en vigueur cette année
encore. Pour des raisons
budgétaires, les mesures
applicables en cas de grossesse
difficile ne prendront effet qu'à
partir du mois de septembre 2006.
Le prolongement du congé
coûtera 0,71 million d'euros par an
en cas de naissance multiple, 4
millions d'euros en cas
d'hospitalisation et 5 millions
d'euros en cas de grossesse
difficile. Dès que toutes les
mesures seront entrées en
vigueur, elles pourront être
cumulées. Il s'agit en effet
d'événements spécifiques.
L'extension du congé de paternité
en cas de naissance multiple n'a
hélas pas été abordée à Ostende.
09.04 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris,
ik denk dat de maatregelen die zijn genomen goede maatregelen zijn
die trouwens voldoen aan de vraag die al enkele jaren leeft bij heel
wat organisaties die bezig zijn met het gezin. Ik heb hier trouwens
een document liggen dat dateert van april 1997 van de Gezinsbond
waarin wordt voorgesteld om het bevallingsverlof bij hospitalisatie
van een kind te verlengen.
Ik ben ook heel blij dat er in een cumulregeling is voorzien. Op die
manier kan men bijvoorbeeld bij de geboorte van een meerling vier
weken extra verlof krijgen of zelfs langer.
Het is spijtig voor de vaders dat het vaderschapsverlof niet aan bod
kwam, maar misschien moeten zij zelf meer opkomen voor hun
rechten. Daar kan men in elk geval de volgende jaren aan werken.
Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
09.04 Annelies Storms (sp.a-
spirit): Il s'agit d'une bonne
mesure. Les organisations
représentatives des familles
plaident dans ce sens depuis un
certain temps déjà. Il est
regrettable qu'aucune mesure en
faveur des pères n'ait été prise
mais ces derniers devraient peut-
être défendre eux-mêmes leurs
droits.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.43 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 11.43 heures.
24/03/2004
CRIV 51
COM 209
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24