IC203_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

plenum

COM

réunion de commission

COM

commissievergadering

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. Eric Massin au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "l'absentéisme à La Poste"
(n° 1935)

Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het werkverzuim bij De
Post" (nr. 1935)

Orateurs: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Eric Massin, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Eric Massin au vice-premier ministre et
ministre du Budget et des Entreprises publiques
sur "le régime de pension du personnel de
Taxipost" (n° 1917)

- de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister
en minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "de pensioenregeling van het personeel van
Taxipost" (nr. 1917)

- Mme Inge Vervotte au vice-premier ministre et
ministre du Budget et des Entreprises publiques
sur "l'ajournement de la filialisation de Taxipost"
(n° 2112)

- mevrouw Inge Vervotte aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de uitgestelde
filialisering van Taxipost" (nr. 2112)

- Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et
ministre du Budget et des Entreprises publiques
sur "la filialisation de Taxipost" (n° 2131)

- mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de filialisering van
Taxipost" (nr. 2131)

- Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et
ministre du Budget et des Entreprises publiques
sur "la grève de Taxipost et ses conséquences"
(n° 2151)

- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste
minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de staking bij Taxipost
en de gevolgen ervan" (nr. 2151)

Orateurs: Eric Massin, Inge Vervotte, Karine
Lalieux, Valérie De Bue, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Eric Massin, Inge Vervotte, Karine
Lalieux, Valérie De Bue, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. François Bellot au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "le nombre de permanents
syndicaux à La Poste et leur rémunération"
(n° 2068)

Vraag van de heer François Bellot aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "het aantal vaste
syndicale afgevaardigden bij De Post en hun
bezoldiging" (nr. 2068)

Orateurs: François Bellot, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: François Bellot, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. François Bellot au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "les mécanismes de
préfinancement du fédéral" (n° 2138)

Vraag van de heer François Bellot aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de mechanismen van
prefinanciering van de federale overheid"
(nr. 2138)

Orateurs: François Bellot, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: François Bellot, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de Mme Karine Lalieux au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la sécurité du personnel de la
SNCB" (n° 2083)

Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de veiligheid van het
personeel van de NMBS" (nr. 2083)

Orateurs: Karine Lalieux, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Karine Lalieux, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Philippe De Coene au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "la liaison ferroviaire

Vraag van de heer Philippe De Coene aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de treinverbinding

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Poperinge-Comines (ligne 69)" (n° 2085)

Poperinge-Komen (lijn 69)" (nr. 2085)

Orateurs: Philippe De Coene, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Philippe De Coene, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la procédure d'attribution du
marché des nouveaux centres de tri de La Poste"
(n° 2152)

Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de toewijzingsprocedure
van de opdracht voor de nieuwe sorteercentra van
De Post" (nr. 2152)

Orateurs: Valérie De Bue, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Valérie De Bue, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Francis Van den Eynde au vice-
premier ministre et ministre du Budget et des
Entreprises publiques sur "les fréquentes
collisions entre trains et camions dans le port de
Gand" (n° 2208)

Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "herhaalde aanrijdingen
tussen trein en vrachtwagens in de haven van
Gent" (nr. 2208)

Orateurs: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-premier ministre et
ministre du Budget et des Entreprises
publiques

Sprekers: Francis Van den Eynde, Johan
Vande Lanotte, vice-eerste minister en
minister van Begroting en Overheidsbedrijven

Question de Mme Inge Vervotte au vice-premier
ministre et ministre du Budget et des Entreprises
publiques sur "la discrimination à l'égard des
travailleurs BeST" (n° 2159)

Vraag van mevrouw Inge Vervotte aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de discriminatie van
BeST werknemers" (nr. 2159)

Orateurs: Inge Vervotte, Johan Vande
Lanotte, vice-premier ministre et ministre du
Budget et des Entreprises publiques

Sprekers: Inge Vervotte, Johan Vande
Lanotte, vice-eerste minister en minister van
Begroting en Overheidsbedrijven

Question de M. Joseph Arens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le défaut de
couverture GSM et son incidence, notamment
pour le personnel et les usagers du rail" (n° 1688)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het ontbreken van
GSM-dekking en de gevolgen voor het NMBS-
personeel en de reizigers" (nr. 1688)

Orateurs: Joseph Arens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Joseph Arens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

Question de M. Joseph Arens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'activation du
Fonds pour le service universel des
télécommunications" (n° 2191)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenshapsbeleid over "de activering van het
Fonds voor de universele dienstverlening inzake
telecommunicatie" (nr. 2191)

Orateurs: Joseph Arens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique

Sprekers: Joseph Arens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE

L'INFRASTRUCTURE, DES

COMMUNICATIONS ET DES

ENTREPRISES PUBLIQUES

COMMISSIE VOOR DE

INFRASTRUCTUUR, HET

VERKEER EN DE

OVERHEIDSBEDRIJVEN

LUNDI

MARS

2004

Après-midi

______

van

MAANDAG

MAART

2004

Namiddag

______

De vergadering wordt geopend om 14.12 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.12 heures par M. Francis Van den Eynde, président.

01 Question de M. Eric Massin au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "l'absentéisme à La Poste" (n° 1935)

01 Vraag van de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "het werkverzuim bij De Post" (nr. 1935)

01.01 Eric Massin (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-

premier ministre, mes chers collègues, à une précédente question
écrite posée par notre collègue Daan Schalck sur le taux
d'absentéisme à La Poste, vous aviez fourni un certain nombre de
données significatives et notamment la durée moyenne du nombre de
jours d'absence pour maladie dans les différentes provinces du pays.

On pouvait notamment y relever que le Hainaut culmine avec une
moyenne de 25,44 jours de maladie par agent et ce devant Liège et
Namur, la moyenne pour l'ensemble du personnel de La Poste étant
de 18,02 jours, le tout pour l'année 2003.

Je vous poserai dès lors une question en trois points. Premièrement,
pouvez-vous nous renseigner sur la ventilation de ces jours d'absence
selon qu'ils soient pour maladie à long terme (c'est-à-dire plus de
trente jours) ou pour maladie à court terme? Deuxièmement, d'après
quels paramètres objectifs La Poste peut-elle expliquer ces disparités
importantes entre provinces? Je vous rappelle que la moyenne est de
18,02 jours d'absence, le Hainaut culminant à 25,44 jours. Enfin,
quelles mesures concrètes La Poste compte-t-elle mettre en place à
moyen et à long termes pour remédier à cet absentéisme?

01.01 Eric Massin (PS): Inzake

werkverzuim bij De Post, is
Henegouwen koploper met 25,44
dagen per beambte in 2003, terwijl
het gemiddelde 18,02 dagen
bedraagt.

Kan u een en ander uitsplitsen in
kortdurende en langdurige
ziekten?

Hoe kunnen de verschillen tussen
de provincies worden verklaard?

Welke maatregelen zal De Post
nemen om komaf te maken met
dat werkverzuim?

01.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, La Poste est en train d'examiner l'ensemble des résultats,
surtout pour disposer d'une analyse plus fine. Je pense, notamment à
l'absentéisme de court terme et de long terme. Nous ne disposons
pas encore des données, mais cette problématique est actuellement
à l'examen. Il est tout à fait prématuré de communiquer une analyse
en la matière. En effet, cette dernière ne serait pas fiable dans le sens
où elle n'est pas définitive pour l'instant.

01.02 Minister Johan Vande

Lanotte: De Post is die ruwe
resultaten aan het analyseren om
tot verfijnder gegevens te komen.
Men beschikt niet over een
uitsplitsing "korte termijn lange
termijn". Het zou voorbarig zijn om
u die nog weinig betrouwbare
gegevens nu al mee te delen.

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Pour l'instant, La Poste essaie de remédier au problème en procédant
au contrôle de l'absentéisme pour maladie, en menant des actions de
soutien et d'accompagnement des agents malades.

Je peux déjà vous dire que l'absentéisme est en légère diminution. En
effet, ce dernier s'élevait à 9,80% fin 2002 et à 9,73 fin 2003. En
janvier 2004, le taux d'absentéisme était nettement moins élevé qu'en
janvier 2003. Une diminution est donc constatée même si les
données ne concernent qu'une courte période de quelques mois.

Une action préventive a été lancée la semaine passée, le but étant
que les pensions soient versées sur des comptes. En effet, les vols
dont été l'objet les postiers ont eu pour conséquence d'augmenter
sensiblement l'absentéisme. C'est une des raisons pour lesquelles le
gouvernement a entamé le processus visant à encourager les gens à
faire verser leur pension sur un compte.

Cela dit, la criminalité est certainement une explication partielle. Hors
criminalité, on constate tout de même une divergence importante
entre les provinces. La Poste doit maintenant examiner ce
phénomène et étudier comment elle peut agir, en sachant que le
premier résultat semble être une diminution d'environ 1% entre
janvier 2003 et janvier 2004.

De Post neemt een aantal
maatregelen om het werkverzuim
te ondervangen.

Om het werkverzuim terug te
dringen, stelde de regering onder
meer voor de pensioenen
voortaan op de rekening te laten
storten. Het werkverzuim neemt
immers toe ingevolge de
diefstallen en de aanvallen op
postmannen. Afgezien van het
probleem van de criminaliteit,
bestaan er echter grote verschillen
tussen de provincies. De Post
moet dit probleem nader
onderzoeken: tussen januari 2003
en januari 2004 doet zich immers
een daling met 1 % voor.

01.03 Eric Massin (PS): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Questions jointes de

- M. Eric Massin au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques sur "le
régime de pension du personnel de Taxipost" (n° 1917)
- Mme Inge Vervotte au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques sur
"l'ajournement de la filialisation de Taxipost" (n° 2112)
- Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques sur
"la filialisation de Taxipost" (n° 2131)
- Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises publiques sur
"la grève de Taxipost et ses conséquences" (n° 2151)

02 Samengevoegde vragen van

- de heer Eric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "de pensioenregeling van het personeel van Taxipost" (nr. 1917)
- mevrouw Inge Vervotte aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven
over "de uitgestelde filialisering van Taxipost" (nr. 2112)
- mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de filialisering van Taxipost" (nr. 2131)
- mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en
Overheidsbedrijven over "de staking bij Taxipost en de gevolgen ervan" (nr. 2151)

02.01 Eric Massin (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-

premier ministre, mes chers collègues, il semblerait que je sois à
l'initiative d'une rafale de questions sur Taxipost. Loin de moi l'idée de
vouloir prétendre que cette initiative vient de moi car j'ai l'impression
que la restructuration de Taxipost, de même que certains événements
qui se sont passés dans le Hainaut au sujet desquels j'ai d'ailleurs
eu l'occasion de vous poser une question d'actualité , sont plutôt à
l'origine de ces nombreuses questions.

02.01 Eric Massin (PS): Mijn

vragen gaan over de
herstructurering van Taxipost.

In december jongstleden besliste
De Post om haar "business unit"
Taxipost om te vormen tot een
dochteronderneming naar privaat
recht. Op een van mijn vorige

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Pour ma part, en ce qui concerne Taxipost, je reviendrai à la décision
du conseil d'administration de donner à Taxipost le statut de filiale de
droit privé. Vous m'aviez précisé que la décision avait été postposée à
la date du 1

janvier 2005 mais par rapport à cette nouvelle structure

juridique de nature à permettre à Taxipost de mieux se positionner
vis-à-vis de ses concurrents belges et étrangers, des questions
restent en suspens notamment quant à l'avenir du statut du
personnel.

Je crois que Mme Lalieux posera une question abondant dans le
même sens concernant le personnel et son statut, même si elle
envisage cette problématique sous un autre angle. Les employés
actuels de Taxipost sont assimilés à des agents distributeurs de La
Poste. Cette assimilation prend en compte la pénibilité du travail
effectué et ouvre dès lors le droit à une pension dont le montant est
fixé sur la base de tantièmes préférentiels calculés en cinquantièmes.

Monsieur le ministre, pouvez-vous me renseigner sur le régime de
pension qui sera d'application pour le personnel transféré dans la
nouvelle société anonyme de droit privé? Le personnel actuel de
"Business Unit" de Taxipost gardera-t-il une base de calcul de
pension identique à sa situation actuelle?

vragen antwoordde u dat de
uitvoering van die beslissing
uitgesteld was tot 2005. Er blijven
evenwel vragen rijzen over het
toekomstige statuut van het
personeel van Taxipost.
Momenteel worden deze
werknemers, gelet op het zware
werk dat ze verrichten,
gelijkgesteld met postmannen-
uitreikers bij De Post, en krijgen ze
een pensioen dat berekend wordt
in vijftigsten op grond van
preferentiële tantièmes.

Welke pensioenregeling zullen de
personeelsleden die overgeheveld
worden naar de nieuwe naamloze
vennootschap naar privaat recht
genieten? Blijft de grondslag voor
de berekening van het pensioen
onveranderd?

02.02 Inge Vervotte (CD&V): Mijn vraag heeft ook betrekking op de

filialisering van Taxipost, maar het is een iets andere vraag dan die
van collega Massin. Ik ben vooral geïnteresseerd in hoe het komt dat
op donderdag 11 maart 2004 beslist is de filialisering van Taxipost
zoals vooropgesteld vanaf 1 mei 2004 te verdagen naar
1 januari 2005. In december 2003 motiveerde De Post uit hoofde van
de raad van bestuur het is een beslissing die werd genomen door
de raad van bestuur om reeds op 1 mei 2004 te filialiseren. Ze
hadden daarvoor twee gegronde argumenten: ten eerste, het gevaar
voor een sanctie door Europa opgelegd op grond van
kruissubsidiëring en, ten tweede, de broze concurrentiepositie die er
zou zijn voor Taxipost. Omwille van deze argumenten was er sprake
van dat het zeer dringend moest gaan en dat de filialisering zou
doorgaan op 1 mei 2004. Daarom had ik graag een antwoord
gekregen op enkele vragen.

Gelden deze bovengenoemde twee argumenten die de beslissing van
de raad van bestuur beargumenteren en verantwoorden op dit
moment in mindere mate dan wanneer de beslissing werd genomen
om de dringende filialisering door te voeren op 1 mei 2004? Waarom
werd ondanks deze dringende reden de filialisering toch
achteruitgesteld? Hoe reëel is het gevaar op een sanctie op grond van
kruissubsidiëring door Europa? Tot welke som zou deze sanctie
kunnen oplopen? Wie heeft uiteindelijk de beslissing genomen tot het
uitstel van deze filialisering? Is dit een beslissing die genomen is door
de raad van bestuur? Zo ja, wanneer is de raad van bestuur
bijeengekomen? Heeft iedereen op die raad van bestuur het uitstel
goedgekeurd?

Bij het personeel leeft de vrees dat het de bedoeling zou zijn te
wachten op een partner voor Taxipost, om dan in een keer de totale
privatisering door te voeren, met alle negatieve gevolgen voor het
personeel vandien. Zal het personeel van Taxipost op het einde van
het jaar nog over dezelfde keuzemogelijkheden beschikken zoals die
nu vooropgesteld waren via het sociaal overleg?

02.02 Inge Vervotte (CD&V): Le

11 mars 2004, la décision a été
prise de reporter au 1

janvier

2005 la filialisation de Taxipost,
prévue le 1

mai 2004. En

décembre 2003, le conseil
d'administration de La Poste avait
décidé que cette opération
prendrait cours le 1

mai 2004 par

crainte de se voir infliger des
sanctions de l'UE pour
subventionnement croisé et en
raison de la faible compétitivité de
Taxipost.

Ces deux arguments n'ont-ils
désormais plus le même poids?
Pourquoi la filialisation de Taxipost
a-t-elle été reportée? Quelles sont
les risques réels d'une sanction de
l'Union européenne? Quel pourrait
être le montant de la pénalité? Qui
est à l'origine de la décision de
report? Attend-on un partenariat
pour procéder à une privatisation
intégrale? Le personnel disposera-
t-il toujours des mêmes
possibilités de choix à la fin de
l'année?

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

02.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, ma question va

dans le même sens que celle de la précédente intervenante.
Effectivement, l'administrateur délégué nous avait dit ici que
l'affiliation de Taxipost devait être urgente pour des raisons
économiques, des raisons de survie et de compétitivité sur cette
branche de marché. A présent, cette affiliation est postposée au
1

janvier 2005. Cette mesure serait due davantage à des

préoccupations d'ordre social qu'à des préoccupations d'ordre
économique ou financier; je pense aux frictions sociales que l'on a
connues ces dernières semaines et aux mouvements de grève.

Mes questions concernent essentiellement les travailleurs, les
questions relatives à l'Europe ayant déjà été posées. Quelles sont
exactement les conditions proposées aux travailleurs de Taxipost s'ils
restent dans la filiale à créer ou s'ils réintègrent La Poste? Quelle est
la base des négociations avec les partenaires sociaux pour organiser
ce transfert éventuel? Le personnel de ces unités qui refuserait de
réintégrer La Poste pourrait-il entrer dans le pool de mobilité, donc le
pool déterminé par le gouvernement de manière générale? Quels
sont les avantages que le personnel de ces unités filialisées a perdus
ou gagnés par rapport au statut du personnel de La Poste?
Bénéficieront-ils encore demain de toutes ces possibilités?

02.03 Karine Lalieux (PS):

Terwijl de gedelegeerd bestuurder
van De Post ons had uitgelegd dat
de filialisering van Taxipost
onontbeerlijk is om economische
redenen, lijkt zij nu om sociale
redenen te worden uitgesteld tot 1
januari 2005 omdat er problemen
rijzen in verband met het statuut
en de overheveling van het
personeel.

Daarom zou ik willen weten welke
precieze voorwaarden aan de
werknemers van Taxipost die bij
dat filiaal tewerkgesteld willen
blijven en aan degenen die
opnieuw bij De Post aan de slag
willen gaan, werden aangeboden.
Op welke basis wordt de
overheveling van personeel van
Taxipost en van De Post
geregeld? Kunnen de
personeelsleden die niet met de
geboden voorwaarden instemmen
naar de mobiliteitspool worden
overgeheveld? Welke "voordelen"
krijgt het personeel wanneer het
voor het ene of het andere statuut
kiest?

02.04 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ma question porte sur le contexte des actions de grève et le
blocage d'infrastructures postales.

Durant ce conflit social, le centre de tri postal de Charleroi X a été
bloqué par certains grévistes, ce qui a eu des conséquences
importantes sur la distribution du courrier en province du Hainaut,
mais aussi dans une partie de la province de Namur.

J'aurais voulu que vous me répondiez aux questions suivantes:

Quels moyens La Poste a-t-elle mis en oeuvre pour limiter l'impact du
blocage de Charleroi X sur la distribution du courrier? Dans le cadre
de la modernisation des centres de tri, quelles mesures ont-elles été
mises en place pour que le blocage d'un, voire de deux centres de tri
n'ait qu'un impact mineur sur la distribution du courrier qui, rappelons-
le, est une mission de service universel pour lequel La Poste reçoit
une dotation?

02.04 Valérie De Bue (MR): Mijn

vraag betreft de recente stakings-
en blokkeringsacties in het
postsorteercentrum van Charleroi
X, die het gevolg waren van de
onzekerheid rond de toekomst van
het personeel van Taxipost binnen
De Post. Deze acties hebben
aanzienlijke gevolgen gehad voor
de postbedeling.

Welke middelen heeft De Post
aangewend om de gevolgen van
deze blokkering binnen de perken
te houden? Welke maatregelen
werden getroffen opdat de
blokkering van een sorteercentrum
niet al te zeer zou worden gevoeld
in de postbedeling, die een
opdracht van universele
dienstverlening is waarvoor De
Post een dotatie ontvangt?

02.05 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président,

d'abord, en ce qui concerne la question de M. Massin, le régime de
pension qui sera d'application pour le personnel transféré dans la

02.05 Minister Johan Vande

Lanotte: Ik zal antwoorden in de
volgorde van de vragen,

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

nouvelle société anonyme est toujours actuellement débattu avec les
organisations syndicales, mais le respect des avantages statutaires
fait qu'il me semble très difficile de ne pas les octroyer.

J'ai envoyé un dossier dans ce sens à mon collègue,
M. Vandenbroucke: c'est à lui de décider si c'est ou non possible. La
réponse viendra au moment où la négociation sera complétée. Je ne
pense cependant pas que la question de la pension devrait constituer
un argument déterminant.

beginnend met die van de heer
Massin. Het pensioenstelsel van
de werknemers van Taxipost
wordt op dit ogenblik met de
vakbonden besproken. Het lijkt mij
moeilijk hen niet de voordelen toe
te kennen waarop zij volgens de
statuten recht hebben. Ik heb mijn
advies in die zin aan mijn collega
Vandenbroucke overgemaakt.
Algemeen gesproken geloof ik niet
dat de pensioenkwestie van
doorslaggevend belang is.

Ik kom tot de vragen en bemerkingen van mevrouw Vervotte.

De argumenten inzake Europa en de concurrentiepositie blijven. De
operationele start van Taxipost is nooit gepland geweest voor 1
januari. Waarom niet? De nieuwe start van Taxipost gaat immers
samen met de routeplanning die slechts op 1 april 2005 van start
gaat. Het was wel gepland dat de zaken met het oude mechanisme
zouden worden ingelopen om op 1 april met een nieuw systeem te
kunnen starten. Men zal starten met het nieuw systeem in de nieuwe
maatschappij. Dit heeft nadelen in de oprichting maar heeft het
voordeel dat het dossier technisch onder meer inzake BTW-facturatie
en de reconversie beter kunnen verlopen.

Ik spreek me niet uit over het risico van een Europese sanctie. Dat
kan ongeveer 10% zijn van de geconsolideerde omzet. Dat is theorie.
De boetes zijn zeer groot.

De beslissing over het uitstel werd genomen door de afgevaardigde
bestuurder. Men heeft altijd gezegd dat de filialisering in twee stappen
zou worden uitgevoerd, in casu eerst de filialisering en nadien een
partner die de globaliteit van De Post binnenkomt. Dit heeft niets met
die partner te maken. Het is gewoon een andere timing die men voor
deze filialisering kiest, echter zonder dat de timing van de start onder
druk komt.

Over de reconversiemodaliteit wordt verder onderhandeld met het
personeel. Het aanbod aan het Taxipost-personeel over een
terugkeer naar De Post voor degenen die dat wensen, blijft gelden.
Aan de vakbonden en de directie die ik ontmoet heb, heb ik de
expliciete vraag gesteld en de wens geuit dat er voor elk individueel
personeelslid duidelijkheid moet zijn tegen september. Op dat
ogenblik moeten we weten of het betrokken personeelslid overstapt
naar het filiaal of in het andere geval welke job hem/haar zal worden
aangeboden binnen De Post. In september zullen we een heel eind
gevorderd zijn inzake de Georoute. In september zal een groot deel
van de reconversie moeten gebeuren.

Ces deux arguments, tant celui de
l'Europe que celui de la
compétitivité, restent pertinents.

Le lancement opérationnel n'a
jamais été prévu avant le 1

janvier, en raison notamment de la
date de départ de la planification
des itinéraires, fixée au 1

avril

2005. A présent, le nouveau
système est instauré d'emblée
dans la nouvelle société.
Techniquement, les avantages ne
sont pas négligeables.

Je ne puis me prononcer sur le
risque de sanction européenne,
laquelle peut s'élever à 10 pour
cent du chiffre d'affaires consolidé.

L'ajournement a été décidé par
l'administrateur délégué.

Nous avons toujours indiqué que
le processus se déroulerait en
deux phases: d'abord la
filialisation, ensuite la recherche
d'un partenaire pour l'ensemble de
La Poste. Ce partenaire n'a rien à
voir avec le report de la
filialisation.

Pour ce qui est des modalités de
reconversion, les négociations
avec le personnel se poursuivent.
Ceux qui veulent revenir à La
Poste pourront le faire. D'ici à
septembre, la situation de chaque
membre du personnel individuel
doit être clarifiée.

En septembre, nous aurons bien
avancé dans la mise en oeuvre de
Géoroute. Nous devrons alors

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

réaliser tout un volet de la
reconversion.

Madame Lalieux, en ce qui concerne la réintégration du personnel à
La Poste, les conditions existant au niveau de la reconversion au sein
même de La Poste ont été proposées pour application au personnel
de Taxipost. Cela signifie que les membres du personnel de Taxipost
bénéficient des mêmes possibilités de reconversion que tous les
autres travailleurs de La Poste. Ces règles sont d'application pour tout
le monde. C'est la seule voie qui puisse être utilisée. En effet, si l'on
ne peut désavantager le personnel de Taxipost, on ne peut
l'avantager non plus. La reconversion a lieu sur une base volontaire et
suppose, par exemple, certains changements de flexibilité dans les
horaires.

Le personnel de Taxipost fait partie intégrante de La Poste; ceci veut
dire qu'il bénéficie de tous les droits et devoirs qui sont liés au statut
ainsi qu'à toutes les dispositions réglementaires qui sont prévues à La
Poste; cela vaut également pour les mutations et les reconversions.

Quant à votre question concernant la base de la négociation, je peux
vous répondre que les règles que je viens d'énoncer constituent cette
base.

Vous avez posé la question de savoir si celui qui refuse de réintégrer
La Poste peut entrer dans le pôle de mobilité. En fait, dans le contexte
de négociation actuel, deux possibilités sont envisagées: la
réintégration au sein de La Poste ou le choix d'intégrer la nouvelle
filiale. Aucun pôle de mobilité n'est créé.

Vous avez aussi parlé des avantages des unités filialisées qui
peuvent perdre ou gagner. En ce qui concerne le personnel statutaire
qui choisirait de travailler pour la nouvelle filiale, le système statutaire
de détachement sera prévu, ce qui permettra le respect des
conditions statutaires, mais dans un système de travail quelque peu
différent. Les contractuels devront signer un nouveau contrat avec la
nouvelle filiale en respectant l'ancienneté accumulée à La Poste et,
dans les grandes lignes, les conditions financières existantes.

Le changement le plus important, tant pour les statutaires que pour
les contractuels, se situe bien entendu dans le cadre de l'organisation
du travail.

Qu'a-t-on fait pendant la grève?

Les CTI de Liège et de Bruxelles ont repris autant que possible les
activités de collecte et de tri de Charleroi X. La capacité machine
encore disponible à Bruxelles X a été utilisée pour trier le maximum
de correspondances destinées à la région Hainaut - Namur.
L'approvisionnement des bureaux de distribution de la région a été
organisé en direct des autres CTI via un plan de transport alternatif.

Il est clair qu'il y a eu beaucoup de retard. A ce jour, la situation est
sur le point d'être totalement régularisée.

La réalisation des nouveaux centres de tri industriel permettra bien
entendu la mise en place d'une organisation plus flexible.

Om op de vraag van mevrouw
Lalieux te antwoorden: de
modaliteiten van de reconversie bij
De Post zelf gelden ook voor het
personeel van Taxipost dat naar
De Post komt. Deze mensen
genieten dus dezelfde
voorwaarden als de andere
postbeambten. Dat is de enige
werkbare oplossing. Wie verkiest
bij de toekomstige
dochteronderneming te blijven, zal
zich moeten aanpassen en
veranderingen moeten
aanvaarden, meer bepaald op het
stuk van de werkroosters.

Het personeel van Taxipost heeft
dezelfde plichten en hetzelfde
statuut als het personeel van De
Post.

Er zal onderhandeld worden op
basis van wat ik zonet heb
uiteengezet.

Wie niet terug wil naar De Post
kan bij het nieuwe dochterbedrijf
aan de slag blijven, maar er komt
geen mobiliteitspool.

Voor het statutair personeel komt
er een systeem van
detacheringen. Het contractuele
personeel zal met het nieuwe
filiaal een nieuwe overeenkomst
ondertekenen. De belangrijkste
wijziging heeft met de
arbeidsorganisatie te maken. De
gevolgen van de staking zijn
intussen nagenoeg weggewerkt.

De Post krijgt geen dotatie voor
het verstrekken van de universele
dienstverlening aangezien ze
hiervoor over een staatsmonopolie
beschikt. Ze krijgt wel een dotatie
voor een aantal diensten die ze op
vraag van de overheid levert.

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En réponse à l'une de vos questions, je vous signale que La Poste n'a
pas de dotation pour le service universel de La Poste aux lettres. Elle
a un monopole et l'Etat lui accorde une dotation pour couvrir certaines
prestations qu'il lui demande conformément à l'article 15 du contrat de
gestion. Dans ce cadre, l'Etat paie la différence entre le prix facturé à
l'utilisateur et le prix de revient.

02.06 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, M. Massin a dû

s'absenter car sa présence était requise en commission de la Justice.
Mais il m'a demandé de faire savoir au ministre qu'il était satisfait de
la réponse du ministre.

02.06 Karine Lalieux (PS): De

heer Massin vraagt me u te
zeggen dat dit antwoord hem
tevreden stemt.

02.07 Inge Vervotte (CD&V): Mijnheer de minister, er is toch nog

iets wat ik niet goed begrijp. U zegt dat het altijd zo geweest is dat het
in twee fases verliep, terwijl volgens mijn informatie aan het personeel
via de afgevaardigde werd meegedeeld dat er een beslissing was van
de raad van bestuur omtrent de oprichting van het filiaal.

02.07 Inge Vervotte (CD&V):

Selon mes informations, le
personnel était informé à la fois de
la décision et de la mise en place.

02.08 Minister Johan Vande Lanotte: Er werd vertraging opgelopen

en de oprichting zal later gebeuren. De operationele start is gebonden
ik heb het ook aan de heer Thijs gevraagd aan de nieuwe
routeplanning, waardoor alle vrachtwagens die uitrijden een
gespecificeerde routeplanning krijgen. Dat was blijkbaar altijd al
voorzien voor 1 januari. Men zou dus bij de oprichting het personeel
getransfereerd hebben en gewerkt hebben zoals nu en dan pas
begonnen zijn in januari. Nu gaat men alles ineens moeten doen.
Vandaar het belang van de maand september. Iedereen moet weten
waar hij aan toe is.

02.08 Johan Vande Lanotte,

ministre: La mise en place est
reportée mais le démarrage
opérationnel a toujours été prévu
le 1

janvier 2005. Là, tout se fait

en même temps.

02.09 Inge Vervotte (CD&V): In elk geval, met betrekking tot de

oprichting begrijp ik nog niet goed of er een nieuwe beslissing tot
uitstel werd genomen door de raad van bestuur.

02.09 Inge Vervotte (CD&V):

Cette décision a-t-elle été prise par
le conseil d'administration, comme
la décision initiale?

02.10 Minister Johan Vande Lanotte: Neen.

02.10 Johan Vande Lanotte,

ministre: Non.

02.11 Inge Vervotte (CD&V):Neen dus. De vorige beslissing werd

echter wel genomen door de voltallige raad van bestuur.

02.12 Minister Johan Vande Lanotte: Ja. De gedelegeerd

bestuurder zal met die beslissing sowieso naar de raad van bestuur
moeten gaan, minstens ter communicatie.

02.13 Inge Vervotte (CD&V): Dit wordt dus niet beschouwd als

zijnde een strategische beslissing?

02.14 Minister Johan Vande Lanotte: De raad van bestuur zal dat

moeten goedkeuren. Er worden soms al eens strategische
beslissingen genomen. Twee weken geleden was er een staking aan
de gang wat gepaard ging met veel trammelant. Als op dat moment
een gedelegeerd bestuurder van oordeel is dat hij een beslissing
moet nemen, dan doet hij dat en dan verdedigt hij die beslissing
nadien voor de raad van bestuur. Als de raad van bestuur vindt dat dit
niet goed is, dan vermoed ik dat dit hem zal worden gezegd.

02.14 Johan Vande Lanotte,

ministre: L'administrateur délégué
devra néanmoins obtenir
l'assentiment du conseil
d'administration. La situation est
inchangée sur ce point.

02.15 Inge Vervotte (CD&V): Ik las artikels van een aantal andere 02.15 Inge Vervotte (CD&V):

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

personen die vrezen dat dit een aantal gevolgen zal hebben. Het
verheugt mij dat u zei dat de situatie ongewijzigd blijft ten aanzien van
het personeel en dat de zaak in september verder zal worden
bekeken. De vraag is natuurlijk welke gevolgen dit zal hebben op
strategisch vlak voor De Post, alsook op financieel vlak zodra wij voor
voldongen feiten komen te staan.

Ik kan niet anders dan mij aansluiten bij het protest dat werd geuit
door de vakbond langs Vlaamstalige zijde. Wij vinden dit geen goede
beslissing.

Nous craignons que cela entraîne
tout de même certaines
conséquences. Mais je me réjouis
d'entendre que si la situation
stratégique et financière évolue,
rien ne change pour le personnel.
Je me joins aux protestations des
syndicats flamands.

02.16 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je remercie

également le ministre pour sa réponse précise.

La direction doit faire la lumière le plus vite possible pour le personnel
et cela ne doit pas traîner trop longtemps comme d'habitude à La
Poste. Il faut que le personnel sache le plus rapidement possible où et
comment il sera affecté. C'est important pour éviter des conflits
sociaux.

02.16 Karine Lalieux (PS): Ik

vraag dat de directie de nieuwe
affectaties zo snel mogelijk
bekend zou maken.

02.17 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, je remercie le

ministre pour sa réponse. J'aurais aimé entendre plus de détails sur
l'évolution des centres de tri et l'organisation plus flexible qu'elle
permettra, d'autant plus que la grève est terminée depuis plus d'une
semaine, qu'il y a encore des retards et que la situation sur le terrain
ne semble pas encore tout à fait normalisée.

02.17 Valérie De Bue (MR): Ik

kreeg graag meer duidelijkheid
over de evolutie van de
sorteercentra en de daarmee
samenhangende flexibiliteit.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Vraag nr. 2003 van de heer Verherstraeten is uitgesteld. Mijn vraag nr. 2033 over "de
overgedragen verlofdagen van de bedienden bij de NMBS" trek ik terug want ik heb ondertussen een
antwoord gekregen op mijn schriftelijke vraag die ik gesteld had op 5 januari 2004. Al de vragen die ik op
5 januari gesteld heb, hebben heel veel tijd in beslag genomen, niet alleen bij u, mijnheer de minister. Het
zal wellicht te kort bij nieuwjaar geweest zijn.

Ik heb nu een schriftelijk antwoord gekregen, dus ik moet daarop niet blijven aandringen.

03 Question de M. François Bellot au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "le nombre de permanents syndicaux à La Poste et leur rémunération" (n° 2068)

03 Vraag van de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "het aantal vaste syndicale afgevaardigden bij De Post en hun bezoldiging"
(nr. 2068)

03.01 François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, j'ai pris récemment connaissance d'une décision de
promotion à l'intérieur de La Poste qui concernait les permanents
syndicaux: 54 permanents syndicaux ont été promus et non des
moindres puisque ceux qui ont beaucoup de poids dans cette fonction
se sont vu octroyer pas moins de quatre promotions en une seule
procédure. Au regard de la loi et de tous les principes généraux qui
président à la gestion de la fonction publique, cela me paraît tout à fait
surprenant.

Face à une telle procédure, une seule chose vient à l'esprit: on n'est
jamais si bien servi que par soi-même!

Monsieur le ministre, pouvez-vous me faire savoir quelle est

03.01 François Bellot (MR):

Hoeveel vakbondsvrijgestelden telt
De Post per vakbondsorganisatie
respectievelijk in het Waals, het
Vlaams en het Brussels Gewest?
Worden zij vaak bevorderd?
Volgens welke procedure en op
welke grond? Hoeveel
postbeambten werden op
hetzelfde ogenblik als de 54
vakbondsvrijgestelden bevorderd?
Ook hier graag een opsplitsing per
vakbondsorganisatie.

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'importance de la représentation syndicale à l'intérieur de La Poste?
A ce titre, pourriez-vous m'apporter les réponses aux questions
suivantes?

1. Quel est le nombre de permanents syndicaux de La Poste, en
distinguant le nombre de permanents en Région wallonne, en Région
bruxelloise et en Région flamande?

2. Quel est le nombre de permanents syndicaux de chacune des
organisations au sein de ces Régions?

3. Est-il de pratique courante d'accorder des promotions aux
permanents syndicaux dès leur désignation en tant que permanents?

4. Qu'est-ce qui justifie ces promotions?

5. Les procédures de promotion suivies par les permanents syndicaux
sont-elles les mêmes que pour l'ensemble du personnel?

6. Simultanément à la promotion des 54 permanents syndicaux au
début de l'année 2004, combien y a-t-il eu de promotions d'agents de
La Poste?

7. Enfin, quel est le nombre de permanents promus par organisation
syndicale lors de cette série du début de l'année 2004?

Voilà, monsieur le ministre, l'objet de mes questions.

03.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, il

convient de faire la distinction entre les délégués permanents dont le
traitement est remboursé à La Poste par leur organisation syndicale:
ce sont les 25 délégués permanents occupés à Bruxelles au siège
principal du syndicat; et les délégués de secteur, dont l'utilisation
annuelle correspond à 226 jours de congé syndical à prélever sur le
quota global des congés syndicaux octroyés à chaque organisation
syndicale représentative, pour des raisons historiques de participation
à la gestion de l'entreprise.

Je pense que vous parlez de délégués permanents. Ils sont répartis
comme suit: trois CGSP, deux CSC, un SLFP, trois ACOD, six ACV
et dix VSOA.

La promotion des délégués permanents se fait conformément au
statut syndical, article 27bis.

Cela signifie que les agents promus ont effectivement dû subir un
examen spécifique séparé portant sur le statut administratif, le
règlement des congés, le statut syndical. Le statut syndical fait partie
des matières négociables, comme vous le savez.

Ces promotions se justifient non seulement par le fait de la tenue d'un
examen spécifique, mais aussi parce que les délégués participent de
façon constante à la modernisation de l'entreprise. Comme ils n'ont
pas l'occasion d'acquérir et de développer une expérience pratique
dans les services opérationnels, ils seraient alors privés de promotion.

L'article 27bis ne s'applique pas aux autres membres du personnel.
En 2004, il n'y a pas encore eu de promotions autres que celles des

03.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Er is een verschil tussen
de syndicale vrijgestelden en de
afgevaardigden van de sectoren.
Er zijn 25 vakbondsvrijgestelden: 3
van de CGSP, 2 van de CSC-
Transcom, 1 van het SLFP, 3 van
de ACOD, 6 van het ACV-
Transcom en 10 van het VSOA.

De bevordering van de
afgevaardigden gebeurt conform
artikel 27bis van het
vakbondsstatuut, en wordt
gerechtvaardigd door het feit dat
de vakbondsvrijgestelden
bijdragen tot de ontwikkeling van
de onderneming. Artikel 27bis is
niet toepasselijk op de overige
personeelsleden.

In 2004 werd nog niemand
bevorderd.

Wanneer de heer Bellot gewag
maakt van 47 personen, telt hij de
32 sectorale afgevaardigden mee
die geselecteerd worden op grond
van artikel 32bis.

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

syndiqués et délégués, mais cela ne veut signifie rien: ces promotions
ont lieu de manière irrégulière.

Par exemple, dans le courant du quatrième trimestre 2003, il y a eu
192 promotions d'agents néerlandophones et 182 promotions
d'agents francophones. Ces promotions se déroulent par tranches et
la prochaine tranche bouleversera évidemment le chiffre que je viens
de vous citer.

Le nombre de délégués permanents promus est effectivement de 15.
Quand vous mentionnez le chiffre de 47 personnes, vous y ajoutez les
32 délégués de secteurs qui sont des gens qui travaillent sur le terrain
et dont la promotion se fait sur base de l'article 32bis.

Le nombre de permanents promus par organisation syndicale est le
suivant: CGSP 2, CSC 2, SLFP 1, ACOD 0, ACV-Transcom 5, VSOA
6.

03.03 François Bellot (MR): Monsieur le ministre, aux yeux de

certains, cela peut apparaître comme étant des privilèges qui sont
disproportionnés quand je vois certains délégués syndicaux, et non
des moindres, bénéficier de quatre promotions en une seule
procédure, passant ainsi du rang 25 au rang 13. Je pense que si cela
se passait avec un agent ordinaire, dans une entreprise publique
ordinaire, cela ferait immédiatement l'objet d'un recours au Conseil
d'Etat. J'imagine que dans le cas d'espèce, peu d'agents se
pointeront au portillon pour pouvoir revendiquer un tel recours.

Je suis interpellé par une telle méthode.

03.03 François Bellot (MR): Ik

stel vast dat sommige
afgevaardigden tot vier keer toe
bevorderd worden binnen een en
dezelfde procedure! Is dat dan
geen privilege?

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de M. François Bellot au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "les mécanismes de préfinancement du fédéral" (n° 2138)

04 Vraag van de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de mechanismen van prefinanciering van de federale overheid" (nr. 2138)

04.01 François Bellot (MR): Monsieur le président, monsieur le

vice-premier ministre, en vertu de l'accord de coopération du
22 mars 2002 sur le plan d'investissement de la SNCB 2004-2007-
2012, la Région wallonne va préfinancer des travaux pour un montant
de 265 millions d'euros. Ainsi, la SNCB pourra anticiper des chantiers
jugés prioritaires pour et par la Région wallonne.

Monsieur le vice-premier ministre, vous auriez proposé aux Régions
un mécanisme de préfinancement, selon lequel elles devraient
émettre elles-mêmes un emprunt dont la SNCB rembourserait le
capital tandis que les Régions rembourseraient les intérêts entre le
moment où le chantier a été lancé anticipativement et celui où le
chantier devrait normalement commencer.

Cette façon d'agir obligerait les Régions à intégrer, dans leur
périmètre d'endettement, les sommes empruntées et réduirait donc
d'autant la capacité d'emprunt des Régions, compte tenu des
recommandations du Conseil supérieur des finances.

Pouvez-vous m'indiquer quelle voie vous comptez prendre pour

04.01 François Bellot (MR):

Krachtens het
samenwerkingsakkoord van 22
maart 2002 met betrekking tot het
investeringsplan 2004-2007-2012
voor de NMBS zal het Waalse
Gewest werken voorfinancieren
voor een totaal bedrag van 265
miljoen euro.

Naar verluidt heeft u de Gewesten
een prefinancieringsmechanisme
voorgesteld waarbij zij een lening
moeten uitschrijven waarvan de
NMBS het kapitaal zou
terugbetalen terwijl zij de intresten
zouden terugbetalen tussen het
tijdstip waarop de werken
voortijdig werden aangevat en het
tijdstip waarop de werken van start

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

solutionner cette demande des Régions et pour quelle raison vous
avez privilégié des emprunts émis par les Régions plutôt que des
emprunts émis par la SNCB comme le prévoit l'accord de coopération
du 22 mars 2002?

zouden moeten gaan.

Door die handelwijze zou de
leningcapaciteit van de Gewesten
dus navenant worden verminderd.

Kunt u ons zeggen hoe u aan het
verzoek van de Gewesten zal
tegemoetkomen en waarom u
door de Gewesten uitgeschreven
leningen verkozen heeft boven
leningen die door de NMBS
worden uitgeschreven zoals
bepaald staat in het
samenwerkingsakkoord van 22
maart 2002?

04.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président, cette

question a fait l'objet d'une discussion au sein du comité de
concertation, il y a quelques mois déjà.

Il est vrai que l'accord de coopération prévoit des emprunts émis par
la SNCB mais, à l'époque, j'avais signalé que cela poserait un
problème pour la SNCB puisqu'elle était très fortement endettée. Les
Régions ont répondu que la situation était difficile pour elles
également.

C'est pourquoi, à l'heure actuelle, nous sommes en train d'étudier la
possibilité de voir un tiers émettre l'emprunt, comme c'est d'ailleurs le
cas pour Diabolo. Ce tiers devrait être une institution ou un organisme
hors du champ tant du fédéral que des Régions. Nous travaillons à ce
projet. Samedi dernier, lors du Conseil des ministres à Ostende, il a
été confirmé que l'offre de participation à ce projet devrait être lancée
fin mai. Il faudrait arriver à ce que ni la SNCB, ni les Régions ne
doivent émettre d'emprunt.

04.02 Minister Johan Vande

Lanotte: De NMBS zit diep in de
schulden en de Gewesten laten
weten dat ook zij het moeilijk
hebben. We moeten dus nagaan
of een derde de lening kan
aangaan, zoals het geval was voor
het Diaboloproject. In dat geval
moet de lening worden afgesloten
door een instantie die noch bij de
Gewesten, noch bij de federale
overheid aanleunt. We denken
daarover na.

De oproep tot participatie aan dat
project moet eind mei 2004
gebeuren.

04.03 François Bellot (MR): A propos du Diabolo, quel organisme a-

t-il été chargé de contracter l'emprunt?

04.03 François Bellot (MR): Wie

sloot de lening voor Diabolo af?

04.04 Johan Vande Lanotte, ministre: Il s'agit d'une entreprise de

droit privé dans laquelle BIAC et la SNCB pourraient prendre une
participation. Aucune décision n'est prise. Toutefois, cette entreprise
se situe très clairement hors du périmètre de l'autorité publique. Les
appels d'offres vont être rédigés.

04.04 Minister Johan Vande

Lanotte: Een privaatrechtelijke
onderneming, waarin zowel BIAC
als de NMBS zouden kunnen
participeren. Het gaat dus om een
bedrijf buiten de publieke sfeer.

04.05 François Bellot (MR): Pour Diabolo.

04.06 Johan Vande Lanotte, ministre: On va faire la même chose

pour les autres mutatis mutandis. On va essayer de mettre une
structure en place fin mai. Pour Diabolo, nous avons dû prendre des
contacts; cela a pris du temps mais nous savons maintenant à quoi
nous en tenir. Etant donné qu'il y avait un certain risque dans
l'investissement, dans Diabolo, une partie du ticket va à l'investisseur.

On devra prévoir qu'une partie des recettes, notamment la location
qui n'est pas directement liée à la SNCB, soit dirigée dans ce sens.
C'est l'investisseur qui peut louer des petits magasins ou autres

04.06 Minister Johan Vande

Lanotte: In het Diaboloproject
gaat een deel van de prijs van het
vervoerbewijs naar de
investeerder.

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

espaces dans les gares.

04.07 François Bellot (MR): Je ne sais pas si vous connaissez le

système de la Sofico en Wallonie qui permet un mode alternatif de
financement, avec la réserve que cela pose des problèmes en
matière de TVA.

04.07 François Bellot (MR): Kent

u het Sofico-systeem in Wallonië?
Dat stelsel maakt een alternatieve
financiering mogelijk, maar er doet
zich wel een probleem voor op het
vlak van de BTW. Er is immers
een virtuele ontvangst, waarop
BTW moet worden geïnd.

04.08 Johan Vande Lanotte, ministre: Je sais cela.

04.09 François Bellot (MR): Il y a une recette virtuelle sur laquelle

une TVA doit être perçue.

04.10 Johan Vande Lanotte, ministre: Dans le cas présent, les

recettes sont moins virtuelles. Il faut donc savoir sur quoi porte la
location. S'il s'agit d'une location immobilière, la TVA n'est pas
récupérable. Si c'est une location de service, la TVA est alors
récupérable.

Mais vous comprendrez que nous respecterons au mieux les règles
applicables en matière de TVA. Dans le cas contraire, mon collègue
Reynders me tuerait!

04.10 Minister Johan Vande

Lanotte: Wanneer het om
onroerende verhuur gaat, kan de
BTW niet worden teruggevorderd.
Dat is wel het geval voor een
verhuring van diensten. We leven
de BTW-wetgeving uiteraard na,
we willen minister Reynders
immers niet tegen ons in het
harnas jagen...

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "la sécurité du personnel de la SNCB" (n° 2083)

05 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de veiligheid van het personeel van de NMBS" (nr. 2083)

05.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-

premier ministre, la sécurité des accompagnateurs de train est très
préoccupante pour la SNCB qui met d'ailleurs en oeuvre différentes
stratégies pour la garantir comme, par exemple, prévoir, sur certaines
lignes dites "à risques", la présence de deux accompagnateurs par
train.

Si nous savons que la SNCB tente de trouver des solutions à ce
problème de sécurité pour son personnel, nous savons aussi, à la
suite de certains arrêts de travail ou par voie de presse, qu'il y a eu
des agressions sur telle ou telle ligne d'ailleurs souvent la même à
telle date, mais nous ne possédons pas de chiffres pour l'année 2003.
Or, dans cette commission, nous avons l'habitude qu'ils nous soient
communiqués chaque année pour l'année précédente.

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous communiquer le nombre
d'agressions commises sur des accompagnateurs de train durant
l'année 2003? Pouvez-vous dresser une comparaison de ces chiffres
avec ceux de 2002? En effet, nous savons qu'il y a aussi la
problématique une question vous a d'ailleurs été posée à ce sujet
par Mme Dieu, la semaine dernière relative à une restructuration. Il
nous semble important de prévoir deux accompagnateurs par train et
non un seul. Peut-être faut-il aussi associer cette problématique au

05.01 Karine Lalieux (PS): De

veiligheid van de treinbegeleiders
baart de NMBS zorgen. De
spoorwegmaatschappij probeert
daar op verschillende manieren
wat aan te doen.

Hoe vaak werden er in 2003
treinbegeleiders aangerand en hoe
verhoudt dat cijfer zich tot de
cijfers van 2002 en 2001?

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

rôle de B-Security?

05.02 Johan Vande Lanotte, ministre: Monsieur le président,

madame Lalieux, pour les années 2001 et 2002, les chiffres sont
respectivement de 116 et 71. J'espère que je donne les chiffres dans
le bon ordre. Sinon, il faudrait parler d'augmentation. Néanmoins,
entre janvier et septembre 2003, on se situe déjà à 122. Les derniers
chiffres d'octobre à décembre doivent encore être approuvés par le
comité de direction. Mais de toute façon, on constate une hausse.
Comme je l'ai dit à Mme Dieu, un plan d'action devra être mis sur
pied. On ne peut que constater que durant les neuf premiers mois de
2003, le nombre d'agressions a été plus important que durant toute
l'année 2002, ce qui est une progression assez claire des agressions.

05.02 Minister Johan Vande

Lanotte: In 2001 waren er 116
aanrandingen, in 2002 71. Van
januari tot september 2003 werden
er 122 treinbegeleiders
aangerand. Ik beschik nog niet
over de cijfers tot december 2003.
Die moeten nog worden
goedgekeurd.

We moeten evenwel vaststellen
dat er in de eerste negen
maanden van 2003 al meer feiten
gepleegd werden dan in heel 2001
en 2002. Er is dus nood aan een
actieplan.

05.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, il y a effectivement des accompagnateurs de train. Mais B-
Security ne compte que 10 personnes. Peut-être faudrait-il songer à
augmenter le nombre de cette brigade qui constitue, en fait, une des
filiales de la SNCB. Je poserai éventuellement une question à ce sujet
au ministre de l'Intérieur: peut-être faudrait-il demander à la police
fédérale d'être un peu plus active - je pense ici, notamment à l'ex-
police des Chemins de fer dans les gares, sur les quais et, en tout
cas, dans les lieux où elle peut agir afin de soulager le personnel de la
SNCB. En effet, le rôle de l'accompagnateur de train n'est pas
d'assurer la sécurité. Il serait peut-être opportun de mieux coordonner
les ressources humaines dans ce domaine.

05.03 Karine Lalieux (PS):

Kunnen we de federale politie niet
vragen meer actie te ondernemen
om het NMBS-personeel het werk
te verlichten? Kunnen we de
human ressources niet beter
coördineren?

05.04 Johan Vande Lanotte, ministre: Je peux vous signaler qu'il y

a eu un contact avec la police fédérale, il y a deux ou trois semaines,
pour résoudre cette difficulté.

05.04 Minister Johan Vande

Lanotte: Twee of drie weken
geleden was er een contact met
de federale politie.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Vraag van de heer Philippe De Coene aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de treinverbinding Poperinge-Komen (lijn 69)" (nr. 2085)

06 Question de M. Philippe De Coene au vice-premier ministre et ministre du Budget et des

Entreprises publiques sur "la liaison ferroviaire Poperinge-Comines (ligne 69)" (n° 2085)

06.01 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, mijn vraag is relatief eenvoudig. Naar verluidt
zou de treinverbinding tussen Poperinge-Kortrijk, meer bepaald het
traject Poperinge-Komen, op lijn 69, geheel of gedeeltelijk worden
vervangen door busvervoer. U kent de streek beter dan wie ook. U
weet dat het onderwijs- en het arbeidsaanbod in de streek zeer gering
is. Heel veel mensen zijn op pendelen aangewezen. Mocht de
bestaande treinverbinding, die al bij al goed functioneert, vervangen
worden door bussen, dan zal dit minder comfort, langere
verplaatsingstijden en problemen met aansluitingen veroorzaken.

De situatie is niet vrij duidelijk. In de berichten die lokaal verschenen
zijn, had men het over "naar verluidt". In spoorkringen vernemen we

06.01 Philippe De Coene (sp.a-

spirit): Il me revient que le trajet
Poperinge-Comines sur la ligne 69
sera intégralement ou
partiellement remplacé par des
navettes de bus. Il en résulterait
un confort moindre, un
allongement de la durée du trajet
ainsi que de piètres
correspondances. Or, étant donné
le nombre limité d'écoles et
d'emplois dans la région, de
nombreuses personnes sont

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

dat er enige ongerustheid bij de reizigers was dienaangaande. Dat is
de reden waarom ik van u meer duidelijkheid terzake verwacht.

obligées de faire la navette.
Certains usagers s'inquiètent. Le
ministre peut-il clarifier la
situation?

06.02 Minister Johan Vande Lanotte: Mijnheer de voorzitter, collega

De Coene, het is correct dat op een vreemde manier een verhaal
verspreid werd naar aanleiding van een vraag terzake. Een mens
weet wat hij zegt, maar niet wat men er van maakt. Dat is jammer.

De NMBS is niet op de hoogte. Ik ben niet op de hoogte. Als geen van
ons beide op de hoogte is, zie ik niet goed in wie dan wel op de
hoogte kan zijn om nieuwe busverbindingen tussen Komen en
Poperinge te ontwikkelen of plannen te maken om dit deel van lijn 69
af te schaffen. Gewoonlijk leest men dergelijke berichten zo'n twee
maanden voor de verkiezingen met de nodige beroering erover. Men
heeft het nodig geacht dit bericht te verspreiden drie maanden voor
de verkiezingen. Ik herhaal dat er geen plannen zijn om dit deel van
lijn 69 af te schaffen.

06.02 Johan Vande Lanotte,

ministre: Aussi étrange que cela
puisse paraître, une rumeur fait
état de la suppression partielle de
la ligne 69 et de son
remplacement par des navettes de
bus.

La SNCB n'a pas

connaissance de tels projets et
moi non plus. Apparemment,
quelqu'un a jugé utile de lancer
une telle rumeur trois mois avant
les élections.

06.03 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, het verheugt me dat een kwakkel van drie
maanden voor de verkiezingen twee maanden voor de verkiezingen
kan worden rechtgezet.

06.03 Philippe De Coene (sp.a-

spirit): Je me réjouis que cette
affaire ait été tirée au clair deux
mois avant les élections.

De voorzitter: Dan is het hoog tijd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Vraag nr. 2093 van mevrouw van Gool over "lijn 12" is uitgesteld. Dat is ook het geval voor vraag nr. 2109
van de heer Devlies over "de onttrekking van de Nationale loterij aan de kansspelwet", alsook voor vraag
nr. 2119 van de heer Ansoms over "de subsidiëring van het goederenvervoer per spoor over de korte
afstand".

07 Question de Mme Valérie De Bue au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "la procédure d'attribution du marché des nouveaux centres de tri de La Poste"
(n° 2152)

07 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de toewijzingsprocedure van de opdracht voor de nieuwe sorteercentra van
De Post" (nr. 2152)

07.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le ministre, après une

procédure de plus de trois ans pour rappel l'avis d'appel à
candidatures fut publié le 22 décembre 2000 , La Poste a attribué le
marché des nouveaux centres de tri le vendredi 13 février dernier. Ce
fut une procédure riche en changements qui ont modifié
fondamentalement la nature du projet tel que décrit dans l'appel à
candidatures de décembre 2000 et le cahier des charges de
mars 2001. D'après certaines sources, les changements en cours de
procédure, même s'il ne s'agissait que d'une procédure négociée,
étaient tels que le projet tel que commandé ne ressemble plus au
concept initial et qu'on aurait dû relancer la procédure avec les
candidats initialement présélectionnés lors de la phase de pré-
qualification.

Certains candidats présélectionnés après la phase de pré-
qualification ont renoncé à remettre une offre pour le concept initial

07.01 Valérie De Bue (MR): Na

een procedure die meer dan drie
jaar heeft aangesleept, gunde De
Post vrijdag 13 februari
jongstleden de opdracht voor de
nieuwe sorteercentra.

Volgens sommige bronnen werden
er tijdens de procedure zodanig
veel wijzigingen aangebracht dat
het gegunde project niet meer op
het oorspronkelijke lijkt en dat de
procedure eigenlijk opnieuw had
moeten worden opgestart met de
kandidaten die oorspronkelijk
waren voorgeselecteerd.

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

car celui-ci dépassait leurs capacités. Toutefois, ils auraient pu
remettre une offre pour l'ensemble des équipements et prestations
qui ont fait l'objet de la commande du vendredi 13 février. J'aimerais
que le ministre apporte une réponse claire aux questions suivantes.

Pourquoi le concept a-t-il été drastiquement modifié et ce en plusieurs
étapes? Pourquoi La Poste n'a-t-elle pas relancé la procédure avec
les candidats présélectionnés lors de la phase de pré-qualification?
Le ministre estime-t-il que le principe de base des marchés publics, à
savoir l'égalité de traitement de tous les candidats, a été respecté?
Qu'a-t-il été prévu et dans quels délais pour le centre de tri de
Bruxelles X, de loin le plus important du pays?

Sommige kandidaten die nadien
waren voorgeselecteerd, zagen af
van een bod voor het
oorspronkelijke concept, omdat dit
buiten hun mogelijkheden lag. Zij
hadden evenwel een nieuw bod
kunnen doen voor het geheel van
de uitrustingen en prestaties die in
de opdracht van vrijdag 13 februari
waren vermeld.

Waarom werd dit concept in
verschillende fases aangepast?
Waarom startte De Post de
procedure niet opnieuw met de
kandidaten die na de voorselectie-
fase waren geselecteerd? Werd
het basisprincipe van de over-
heidsopdrachten geëerbiedigd?
Wat is er gepland voor Brussel X,
het belangrijkste sorteercentrum?

07.02 Johan Vande Lanotte, ministre: En effet, les antécédents de

la procédure mettent en lumière certaines décisions des organes de
gestion de La Poste qui ont mené à des actualisations de la
procédure d'attribution du marché. Les raisons sont à trouver dans le
fait que ce marché, de par son importance financière et ses enjeux
stratégiques pour La Poste, ne pouvait qu'être sensible à une série de
facteurs tels que l'évolution du marché postal (notamment une baisse
du volume), la disponibilité des terrains, la capacité de financement
de La Poste, les objectifs de rentabilité et l'impact de projets
déterminants de réorganisation interne entre autres.

Ces facteurs ont nécessité certains aménagements dans le courant
de la procédure de marché public sans toutefois modifier
fondamentalement l'objet, notamment la réalisation de centres de tri
clé sur porte. Vous admettrez que les projets d'investissement dans
les centres de tri doivent également être économiquement viables. À
ce sujet, La Poste a veillé à ce que chaque décision soit évaluée, sur
le plan juridique en particulier, à la lumière des éléments suivants: la
flexibilité inhérente à la procédure négociée, l'impact effectif sur la
mise en concurrence, le caractère fonctionnel du cahier spécial des
charges, le stade de la procédure auquel la décision doit intervenir et
sa compatibilité avec la poursuite de la procédure en cours,
notamment le maintien des éléments essentiels du marché, la
compatibilité avec la sélection qualitative des candidatures et le strict
respect de l'égalité entre les soumissionnaires.

Sur ces bases, La Poste a considéré que les actualisations
intervenues sont restées compatibles à la fois avec la procédure
initialement lancée et avec la préqualification. C'est la sélection
qualitative que vous mentionnez. Ces actualisations du cahier des
charges ont par ailleurs été mises en oeuvre avec un souci constant
du respect de l'égalité des soumissionnaires: mêmes possibilités
d'adaptation, mêmes niveaux d'information, mêmes délais, mêmes
calendriers, traitements identiques.

07.02 Minister Johan Vande

Lanotte: Vóór de procedure van
start ging, namen de
beheersorganen van De Post
bepaalde beslissingen waardoor
de procedure voor de
overheidsopdracht werd
bijgestuurd. Dit valt vooral te
verklaren door het feit dat deze
opdracht onvermijdelijk de invloed
van een aantal factoren zou
ondervinden, zoals de ontwikkeling
van de postmarkt, de
beschikbaarheid van de terreinen,
de financieringscapaciteit van De
Post.

Deze factoren maakten bepaalde
wijzigingen noodzakelijk toen de
procedure aan de gang was. Het
project en de investeringen in de
sorteercentra dienen economisch
leefbaar te zijn.

In die context meende De Post dat
de bijsturingen verenigbaar waren
met de oorspronkelijke procedure
en de voorselectie.

Bij de aanpassingen aan het
aanbestedingsdossier werd erop
gelet dat de inschrijvers op gelijke
voet werden behandeld.

Wat Brussel X betreft, werd de

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Concernant Bruxelles X, qui est le plus récent et le plus moderne des
cinq centres de tri existants, la construction d'un nouveau centre n'a
plus été jugée économiquement souhaitable dans le cadre de
l'actualisation du "Business Case" du projet. Les machines de tri
actuellement installées n'arriveront, par exemple, en fin de cycle de
vie qu'en 2009-2010. La Poste a donc décidé de procéder à une mise
à niveau de Bruxelles X. Cette mise à niveau du centre de tri de
Bruxelles X se situe essentiellement sur le plan opérationnel
(processus, méthode de travail, lay-out, gestion des flux physiques, tri
par tournée), de la structure organisationnelle, technologique
(adaptation des machines existantes au nouveaux bacs postaux,
mise à niveau des systèmes de gestion, équipements de tri
supplémentaires si nécessaire). En termes de timing, cette mise à
niveau de Bruxelles X se déroulera en parallèle avec la construction
et la mise en service des nouveaux centres de tri, cette dernière étant
prévue en 2006.

Je vous transmets une copie de ma réponse.

bouw van een nieuw
sorteercentrum niet langer
economisch leefbaar geacht in het
kader van de verwezenlijking van
de Business Case van het project.
De huidige sorteermachines zullen
pas in 2009 uit gebruik worden
genomen.

De Post heeft dus beslist tot een
updating van Brussel X over te
gaan, vooral op operationeel,
organisatorisch en technologisch
vlak.

Die kwaliteitsverbetering in Brussel
X zal gelijktijdig verlopen met de
bouw en de ingebruikname van de
nieuwe sorteercentra, die voor
2006 zijn gepland.

07.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, je n'ai pas de

commentaire à faire.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "herhaalde aanrijdingen tussen trein en vrachtwagens in de haven van Gent"
(nr. 2208)

08 Question de M. Francis Van den Eynde au vice-premier ministre et ministre du Budget et des

Entreprises publiques sur "les fréquentes collisions entre trains et camions dans le port de Gand"
(n° 2208)

08.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de

minister, dit is echt een technische vraag. Vorige donderdag deed zich
in de haven van Gent, aan de Afrikalaan, weer eens een
verkeersongeval voor waarbij een trein een vrachtwagen aangereden
heeft. De oorzaak zou kunnen zijn dat de vrachtwagen in feite niet op
een weg reed, maar parallel met de spoorweg en dus niet gezien had
dat het licht op rood stond en dat de overweg gedeeltelijk gesloten
was. Het zou ook zo kunnen zijn dat hij niet gezien had dat een trein
uit de andere richting kwam. Dat is één ongeval. Op 1 maart
gebeurde er een ander aan de Kennedybaan, aan een overweg waar
wel een rood licht brandt wanneer er een trein aankomt, maar waar
voor de rest geen hindernissen zijn gebouwd.

Ik wil onmiddellijk beklemtonen dat mijn vraag niets te maken heeft
met eventuele aansprakelijkheid op het vlak van het
verkeersreglement. Wat mij echter een beetje ongerust maakt is dat
er vrij veel treinongevallen gebeuren in de haven van Gent. Het is
daar ook heel vaak een heel kluwen van sporen. Ik heb soms de
indruk dat de NMBS misschien andere maatregelen zou kunnen
treffen, voorzichtigheidshalve dan. Er is een tijd geweest waarin
treinen die in haven reden voorafgegaan werden, letterlijk, door een
man die met een rode seinvlag zwaaide. Dat is voorbij. Er is een tijd
geweest waarin die treinen te zwaar waren en dus niet snel genoeg
konden remmen. Ik ga niet beweren dat dit hier het geval geweest is.

08.01 Francis Van den Eynde

(VLAAMS BLOK): Jeudi passé, un
accident de la circulation s'est
produit au port de Gand, un train
ayant embouti un poids lourd sur
l'Afrikalaan. Le 1

mars, un

accident similaire s'était déjà
produit sur la Kennedybaan. J'ai le
sentiment que la SNCB pourrait
prendre davantage de mesures de
sécurité. L'a-t-elle envisagé?

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Die rode vlag wordt al lang niet meer gebruikt. Ik maak mij toch een
beetje zorgen omdat dit zo vaak gebeurt. Vandaar mijn vraag of de
NMBS niets overwogen heeft om de zaken wat voorzichtiger te
kunnen aanpakken.

08.02 Minister Johan Vande Lanotte: Er moet een onderscheid

worden gemaakt tussen de twee ongevallen. Wat de aanrijding in
maart betreft, wijst alles erop dat we daar te maken hebben met het
niet zien of negeren van lichten. Het is een vrij goed bewaakte
overweg. Er zijn lichten aan beide zijden, er zijn bellen en er is een
bord. Eigenlijk zegt men daar dat dit een normale situatie is. Meer
beveiliging dan dat is niet mogelijk. De persoon moet waarschijnlijk
gewoon een menselijke fout gemaakt hebben en het niet gezien
hebben, wat altijd kan gebeuren. Tenzij men die trein door een tunnel
zou laten rijden, kan men niet veel meer doen.

Wat de tweede aanrijding op 18 maart betreft, is het iets anders. Ten
eerste, was er een dikke mist. Het ging om een vrachtwagen die
aankwam via een werfweg, gelegen tussen de sporen van de lijn 58
en de havensporen. Het was dus eigenlijk iemand die voor rekening
van de NMBS aan het werken was en dan ook vertrouwd was met de
toestand. Er was een speciale regeling van toepassing, namelijk dat
er twee witten lampen moesten branden als hij wou oversteken. Zo
niet mag men niet oversteken.

De oversteek is geblokkeerd voor het gewoon verkeer. Voor de
werfauto's is er een speciaal systeem met twee lampen.

De signalisatie heeft gewerkt. De witte lichten waren gedoofd.
Oversteken mocht dus niet. De vrachtwagenbestuurder is ook
gestopt. Toen de eerste trein voorbij was, is hij doorgereden. Er kwam
echter nog een tweede trein langs. Op die manier kwam hij
waarschijnlijk vóór de andere bestuurders, of niet, dat is niet zo
duidelijk.

De signalisatie werkte. Dat is onderzocht.

De toestand aan die overweg en de signalisatie voor de
werfgebruikers zullen door de deskundigen van de NMBS worden
onderzocht. Wat nog meespeelde, was de dichte mist. Toch zal men
die toestand verder bekijken.

08.02 Johan Vande Lanotte,

ministre: Il convient d'établir une
distinction entre les deux
accidents. En ce qui concerne la
collision du 1

mars, tout indique

que le conducteur n'a pas vu ou a
ignoré un feu rouge. Le passage à
niveau est bien gardé: il est équipé
de feux de chaque côté, de
signaux sonores et d'un panneau.
Il n'existe pas de meilleure
protection.

Au moment de l'accident, le 18
mars, il régnait un épais brouillard.
Un camion revenait d'un chantier
situé entre les voies de la ligne 58
et les voies portuaires. Le
chauffeur travaillait pour le compte
de la SNCB et était habitué aux
lieux. Deux lampes blanches
indiquent que l'on peut traverser.
Celles-ci étant éteintes, il fallait
donc attendre. Le chauffeur s'est
bien arrêté mais a démarré après
le passage du premier train qui
était toutefois suivi d'un second
train. Des experts de la SNCB
inspecteront ce passage à niveau
ainsi que la signalisation destinée
aux personnes qui sont amenées
à circuler sur le chantier.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

09 Vraag van mevrouw Inge Vervotte aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en

Overheidsbedrijven over "de discriminatie van BeST werknemers" (nr. 2159)

09 Question de Mme Inge Vervotte au vice-premier ministre et ministre du Budget et des Entreprises

publiques sur "la discrimination à l'égard des travailleurs BeST" (n° 2159)

09.01 Inge Vervotte (CD&V): Mijn vraag heeft te maken met de

aandelen. Er werd een mogelijkheid geboden aan actieve
personeelsleden van Belgacom om aandelen te kopen tegen 16,66%
van de uitgifteprijs als ze vooraf intekenden. De personeelsleden die
conform BeST bijvoorbeeld op 31 december 2004 of
31 december 2005 het bedrijf verlaten maar nu nog actief zijn, zouden
niet in aanmerking komen omdat zij in het BeST-programma zaten.
Daarom graag een antwoord op enkele vragen.

09.01 Inge Vervotte (CD&V): Les

membres du personnel actif de
Belgacom ont pu acheter des
actions à 16,66 pour cent du prix
d'émission à la condition qu'ils
souscrivent préalablement. Les
membres du personnel du
programme BeST qui devront

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Kan de minister de informatie bevestigen? Hoe verklaart hij de
situatie? Acht de minister volgende situatie rechtvaardig? Men komt
dan natuurlijk tot situaties waarbij een personeelslid dat bijvoorbeeld
twee jaar werkt voor Belgacom met een contract van bepaalde duur -
Belgacom werkt geregeld met contracten van bepaalde duur - dat
afloopt op 31 december 2004, op de aandelen zou kunnen intekenen.
Een personeelslid daarentegen dat bijvoorbeeld 35 jaar werkt voor
Belgacom en ingevolge het BeST-programma op 31 december 2005
weggaat, zou dan niet kunnen intekenen op de aandelen. Is de
minister zinnens acties te ondernemen om zulke situaties te
vermijden?

quitter la société fin 2004 ou 2005
ne se sont pas vu offrir cette
chance. Cette information est-elle
exacte? Comment le ministre
explique-t-il cette situation?

Est-il équitable qu'un travailleur qui
est au service de Belgacom
depuis 35 ans, qui relève du
programme BeST et qui quitte la
société en décembre 2005 ne
puisse pas souscrire aux actions à
des conditions avantageuses alors
qu'un membre du personnel de
fraîche date travaillant sous un
contrat à durée déterminée peut le
faire?

09.02 Minister Johan Vande Lanotte: De voorwaarden om de 16%

te kunnen genieten, zijn in ruime mate bepaald door fiscale
verplichtingen die zich enten op arbeidsrechtelijke verplichtingen en
socialezekerheidsverplichtingen. Dat is ook de belangrijkste drijfveer
geweest van het bedrijf.

Meer algemeen, er is een ruling voor dergelijke zaken. Er moeten dus
fiscale afspraken worden gemaakt met het ministerie van Financiën.
De fiscale ruling geeft aan dat het maximaal om 100/120sten of
16,6% gaat en dat de aandelen gedurende minimaal twee jaar
onbeschikbaar zijn, anders tellen de fiscale bepalingen niet.
Bovendien mogen aandelen enkel aangeboden worden aan
werknemers of bedrijfsleiders. Dat is een ietwat moeilijk zinnetje,
maar als men dat niet zou vastleggen, dan zou men tot een fiscale
bevoordeling komen die veel te ruim is.

Het gevolg is dat gepensioneerden uitdrukkelijk niet in aanmerking
komen voor de gunstregeling. Men kan niet aan gepensioneerden van
het bedrijf een dergelijke fiscale ruling geven en op die manier een
interessant aanbod doen. Personen die gebruikgemaakt hebben van
een uitstapregeling, zijn gelijkgesteld met de gepensioneerden voor
de gunstmaatregel. Dat geldt ook voor de personen die reeds hun
ontslag gegeven hebben of die in onderhandeling zijn over hun
vertrek. Men heeft hen gelijkgesteld, omdat men dacht dat er een
probleem zou zijn als men dat niet deed. Vandaar dat
gepensioneerden, personen met een uitstapregeling en
ontslagnemenden niet meer als personeel aangezien.

Wat nu specifiek de werknemers in het BeST-plan betreft, is er toch
sprake van een interpretatie.

Wie het BeST-programma heeft gevolgd en er is uitgestapt, komt niet
meer in de categorie "actieve medewerkers" maar er zijn mensen die
nog werken hoewel zij ingeschreven zijn voor BeST. Daar heeft het
bedrijf geoordeeld dat het beter is, om een verschillende behandeling
binnen de BeST-populatie uit te sluiten, de verschillende BeST-golven
onder één gemeenschappelijke noemer te plaatsen en ze niet meer
onder de algemene toepassing te laten vallen. Zodra het
personeelslid het BeST-aanbod aanvaardt, zijn de voorwaarden voor
het vertrek in vrijwillige actieve disponibiliteit vastgelegd en vervallen

09.02 Johan Vande Lanotte,

ministre: Les conditions à remplir
pour pouvoir bénéficier des 16
pour cent sont déterminées dans
une large mesure par les
obligations fiscales qui découlent
des obligations relatives au droit
du travail et à la sécurité sociale.
Les accords avec les Finances ont
conduit à ces 16 pour cent à la
condition que les actions restent
indisponibles pendant deux ans et
qu'elles ne soient offertes qu'à des
travailleurs ou à des chefs
d'entreprises. Les pensionnés
n'entrent clairement pas en ligne
de compte et les personnes qui
ont bénéficié d'un régime de
départ, qui ont déjà démissionné
ou qui ont déjà négocié leur départ
y sont assimilées.

En ce qui concerne le plan BeST,
il y a eu un problème
d'interprétation.

Ceux qui sortent du programme
BeST ne font plus partie de la
catégorie des "collaborateurs
actifs" mais certains travaillent
encore bien qu'ils se soient inscrits
pour BeST. Afin d'exclure toute
différence de traitement entre les
travailleurs BeST, tous ont été
placés sous un dénominateur
commun. Dès qu'un membre du
personnel accepte l'offre BeST,
les conditions de son départ en
disponibilité active volontaire sont
fixées et il n'a plus droit aux

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

dus ook de bijkomende voordelen waarop hij nadien, na de
overeenkomst, aanspraak zou kunnen maken.

Daar de BeST-mensen niet kunnen beschouwd worden als een
categorie van werknemers die naar de geest wordt beoogd door de
regeling voor de gunstige fiscale behandeling, werd er beslist ze
allemaal gelijk te behandelen, te weten als gepensioneerde
ontslagnemenden. Het ondertekenen van BeST stelt men dus gelijk
met "ontslagnemend." Ik geef toe dat dit wel een interpretatie is van
het bedrijf. Natuurlijk, men kan niet alle BeST-mensen behouden.
Men had kunnen zeggen dat zij die ontslag genomen hadden en die
toch bleven dat nog mochten, maar niet de mensen die al weg waren,
want dat kan niet volgens de fiscale regels. Dan zou de vraag
natuurlijk geweest zijn: waarom kan wie wat eerder wegging niet meer
en wie wat later weggaat wel behouden blijven? Vooral ook: het
akkoord dat men in BeST instapt is al gegeven. Men heeft dat als
criterium genomen. Ik wil daarin niet echt tussenbeide nemen. Dat is
een interpretatie die het bedrijf daaraan gegeven heeft.

Ik vind die interpretatie niet onredelijk. Misschien kon ze anders, maar
zij is niet onredelijk, vind ik. Wij moeten natuurlijk opletten geen
ongelijkheid binnen die categorie te maken want als die mensen het
BeST-contract getekend hebben als ik het zo mag zeggen, als zij
dat engagement genomen hebben wat is dan nog het verschil met
iemand die ontslag genomen heeft? Iemand die ontslag neemt, of
iemand die in BeST stapt, dat komt dan op hetzelfde neer.

Wat de contractuelen van bepaalde duur betreft, daarvoor is bepaald
dat, om redenen van loyaliteit, zij pas kunnen inschrijven als zij al
meer dan 365 dagen actief medewerker waren. Zo wordt ook voor
hen het aspect van een engagement op lange termijn ingebouwd. Zo
beantwoordt men ook aan de wettelijke verplichtingen.

Het management heeft zijn interpretatie inzake BeST misschien wat
strikt gemaakt omdat men dat is ook de geest van de wet de band
tussen het bedrijf en zijn actieve medewerkers wil versterken. Dat is
de reden waarom men aandelen verkoopt aan het personeel en dat is
ook de reden waarom de wetgever daar een belastingsvoordeel aan
geeft. Niet als een soort beloning in de zin dat men, omdat men ooit
ergens gewerkt heeft, van dat bedrijf aandelen mag kopen tegen een
gereduceerde prijs, maar volgens de geest van de wet, die is: dat er
een band is tussen het personeel en de toekomstige realisaties van
het bedrijf. Vandaar dat de interpretatie die men heeft gegeven
hoewel over één element in elk geval kan gediscussieerd worden,
zonder dat ik dat afval mij de globale redenering toch steekhoudend
lijkt.

avantages supplémentaires
auxquels il aurait pu prétendre.

Les personnes inscrites dans le
programme BeST ne pouvant être
considérées comme une catégorie
de travailleurs entrant en
considération pour bénéficier du
traitement fiscal avantageux, il a
été décidé de les traiter chacune
sur un pied d'égalité et d'assimiler
la signature d'un accord BeST à
une démission. Telle est
l'interprétation de Belgacom. On
aurait pu considérer que ceux qui
avaient démissionné mais qui sont
néanmoins restés, pouvaient
bénéficier des avantages mais pas
ceux qui étaient déjà partis. Mais,
dans ce cas, nous aurions institué
une inégalité de traitement. Je
préfère ne pas m'immiscer dans
ce débat. Cette interprétation n'est
pas déraisonnable. Nous devons
nous garder de générer une
inégalité au sein de la catégorie
BeST. Démissionner ou adhérer
au programme BeST, cela revient
au même, finalement.

En ce qui concerne ceux qui ont
un contrat à durée déterminée, il a
été décidé pour des raisons de
loyauté qu'ils ne pourraient
s'inscrire que s'ils étaient
collaborateur actif depuis plus de
365 jours. Cela répond aussi aux
obligations légales. Le
management, quant à lui, a
interprété BeST de façon un peu
trop stricte car le but était de
resserrer, par le biais de BeST, les
liens entre l'entreprise et ses
collaborateurs actifs. Voilà
pourquoi le personnel se voit offrir
l'occasion d'acheter des actions et
pourquoi le législateur y lie un
avantage fiscal. Il ne faut pas y
voir une sorte de récompense. La
loi vise à créer un lien entre le
personnel et les performances
futures de l'entreprise.

09.03 Inge Vervotte (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb het

antwoord van de minister gehoord. Alhoewel het antwoord rationaliteit
bevat heb ik het er moeilijk mee. Men zoekt immers naar allerlei
argumenten om deze beslissing te kunnen verantwoorden. De

09.03 Inge Vervotte (CD&V):

Quelle que soit la peine que le
ministre se donne pour motiver sa
décision, celle-ci n'en demeure

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

onrechtvaardigheid blijft, mijns inziens, echter bestaan.

Men argumenteert dat deze mensen reeds een soort contract hebben
afgesloten met het BeST-programma en dat men beter geen nieuwe
voorwaarden kan opleggen om ongelijkheid tussen de twee groepen
te voorkomen. Volgens mij gebeurt het frequent dat mensen die actief
zijn - ook al zitten ze in een soort sociaal plan - en werknemer blijven,
kunnen genieten van gewijzigde voorwaarden. Zij blijven immers
werknemers en overeenkomsten blijven gelden voor alle werknemers.
Indien een loonsverhoging wordt afgesloten, geldt dit ook voor
werknemers die reeds in het sociaal plan zitten. Op dat ogenblik
draait alles rond het begrip werknemer zijn. Over deze beslissing kan,
mijns inziens, gediscussieerd worden.

U stelt dat door deze beslissing de band met het bedrijf in de
toekomst wordt benadrukt. Vraag is dan wat met de contracten van
bepaalde duur. Iemand met een contract van bepaalde duur heeft,
mijns inziens, weinig band met de toekomst van het bedrijf. In die
optiek moet men pleiten voor contracten van onbepaalde duur. Mocht
ik vakbondsafgevaardigde bij Belgacom zijn, zou ik daar zeker voor
ijveren.

Mijnheer de minister, ik vind deze situatie bijzonder pijnlijk voor
mensen die op dit ogenblik nog actief zijn. Ik betreur dat men voor
deze groep geen oplossing zoekt. Dit is een interpretatie van het
begrip werknemer om zogenaamd geen "ongelijkheid" te creëren voor
de mensen die al dan niet in het BeST-programma zitten. Zij zijn
echter actief. Ik kan goed begrijpen dat deze werknemers dit als een
discriminatie aanvoelen.

Uit uw antwoord heb ik begrepen dat u terzake geen initiatieven zult
nemen omdat u het eens bent met de definities die het bedrijf
hanteert. Is dit een correcte interpretatie van uw antwoord?

pas moins injuste.

Le ministre déclare qu'il vaut
mieux ne pas imposer de
nouvelles conditions aux
travailleurs qui ont opté pour le
programme BeST, sous peine de
compromettre le principe d'égalité.
Il arrive pourtant souvent que des
travailleurs actifs bénéficient d'une
modification des conditions, même
s'ils relèvent d'un plan social. Les
conventions, portant par exemple
sur une augmentation des
salaires, s'appliquent à l'ensemble
des travailleurs.

Toujours selon le ministre, l'accent
sera mis sur le lien futur avec
l'entreprise. Or, les personnes
travaillant dans le cadre d'un
contrat à durée déterminée n'ont
guère ce sentiment d'attachement
à leur société. Les délégués
syndicaux de Belgacom doivent
plaider en faveur de la conclusion
de contrats à durée indéterminée.

Il est regrettable qu'aucune
solution ne soit recherchée pour
les personnes qui sont encore
actives. Je comprends qu'elles se
sentent victimes d'une
discrimination.

Est-il exact que le ministre adhère
aux définitions appliquées par
Belgacom et qu'il n'a donc pas
l'intention de prendre des
initiatives?

09.04 Minister Johan Vande Lanotte: Inderdaad.

09.04 Johan Vande Lanotte,

ministre: C'est exact.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De vergadering wordt geschorst om 15.15 uur.
La séance est suspendue à 15.15 heures.

De vergadering wordt hervat om 16.35 uur.
La séance est reprise à 16.35 heures.

De voorzitter: De heer Van Campenhout vraagt om zijn vraag nummer 1611 voor de tweede keer uit te
stellen. In de Conferentie van voorzitters is de afspraak bevestigd dat, wanneer een vraag voor de tweede
maal op de agenda staat en niet wordt gesteld, de minister wordt gevraagd de commissie het schriftelijke
antwoord te bezorgen. Het spreekt voor zich dat het antwoord naar alle commissieleden wordt gestuurd.

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10 Question de M. Joseph Arens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "le défaut de couverture GSM et son incidence, notamment pour le
personnel et les usagers du rail" (n° 1688)

10 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenschapsbeleid over "het ontbreken van GSM-dekking en de gevolgen voor het NMBS-personeel
en de reizigers" (nr. 1688)

10.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la

ministre, suite à l'accident de Pecrot, la SNCB a pris la nécessaire
décision de mettre des GSM à la disposition des agents contrôleurs.
Cet outil de communication est rassurant, tant pour le personnel que
pour les usagers du rail.

Cependant, cette mise à disposition peut parfois s'avérer vaine
puisque le taux de couverture n'est pas assuré sur l'ensemble du
réseau ferroviaire, plus particulièrement dans certaines régions
vallonnées comme le massif ardennais. C'est ainsi que le réseau
GSM couvre tout à fait irrégulièrement des lignes comme Liège-
Gouvy ou encore la ligne 162 au-delà de Jemelle.

C'est ainsi que, plus ponctuellement, durant le mois de janvier, il a
fallu constater des incidents dommageables entre les passagers de la
ligne 162 et le contrôleur, à hauteur de Poix-Saint-Hubert. Il est vrai
que la ligne se trouve en plein massif forestier en cet endroit, entre
Jemelle et Libramont.

Inévitablement, ce défaut de couverture a des répercussions sur la
qualité du service et, en tout état de cause, il ne permet pas de
garantir aux usagers du rail l'exécution de la mission d'information
pourtant exigée dans le contrat de gestion liant l'Etat à l'entreprise
publique autonome SNCB.

Voorzitter: Camille Dieu.
Présidente: Camille Dieu.

Les objectifs de couverture de réseau de mobilophonie DCS-1800
sont mentionnés dans l'article 6 de l'arrêté royal du 24 octobre 1997. Il
y est prévu que, dans un délai de quatre ans, cette couverture
concernera 60% du territoire et 90% de la population.

Comme le terme de cette obligation est dépassé pour chacun des
opérateurs, envisagez-vous d'actualiser cet arrêté, notamment en
renforçant les exigences de couverture dans des délais ultérieurs?

L'article 6, §4 et 5 de cette même réglementation pose par ailleurs
des conditions particulières sur la couverture à atteindre sur les
autoroutes et dans les tunnels routiers.

Ces exigences renforcées pour le réseau routier ne devraient-elles
pas aussi être celles atteintes par le réseau ferroviaire?

Deuxièmement, en ce qui concerne le cadre réglementaire de la zone
de couverture de GSM de la troisième génération, il fait l'objet de
l'article 3 de l'arrêté royal du 18 janvier 2001. Il est prévu une
couverture de 85% à dater de la septième année de la notification de
l'autorisation.

De la même manière, ne faudrait-il pas étendre les exigences de

10.01 Joseph Arens (cdH): Na

het ongeval in Pécrot besliste de
NMBS haar conducteurs GSM's
ter beschikking te stellen. Op
sommige stukken van het
spoorwegnet kan er echter geen
telefoonverbinding tot stand
gebracht worden.

Krachtens artikel 6 van het
koninklijk besluit van 24 oktober
1997 heeft de operator vier jaar de
tijd om een dekkingspercentage te
realiseren van 60% van het
grondgebied, waarbij 90% van de
bevolking bediend moet zijn. Zal u
dat besluit actualiseren? In artikel
6, §§ 4 en 5 worden bovendien
bijzondere voorwaarden opgelegd
met betrekking tot de dekking op
de autowegen. Kunnen die
vereisten ook niet gelden voor het
spoorwegnet?

Moeten de op het wegennet
toepasselijke voorwaarden met
betrekking tot de dekking van de
GSM's van de derde generatie niet
eveneens worden uitgebreid tot
het spoorwegnet? Is u van plan
het koninklijk besluit van 18 januari
2001 in die zin aan te passen?

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

couverture GSM de la troisième génération du réseau routier au
réseau ferroviaire?

Madame la ministre, comment comptez-vous adapter en ce sens cet
arrêté royal?

10.02 Fientje Moerman, ministre: Madame la présidente, je

remercie M. Arens pour sa question.

Avant d'y répondre, je souhaite nuancer mon propos. En effet, l'arrêté
royal du 24 octobre 1997 sur la téléphonie mobile n'exige pas la
couverture de l'ensemble du réseau routier. Tout d'abord, en vertu de
l'article 6, §4, les opérateurs de téléphonie mobile classique sont
uniquement tenus de veiller à ce que les axes routiers avec les sigles
E, A et R soient complètement couverts pour les stations portatives
d'une puissance de 1 watt connectées à une antenne extérieure
montée sur le toit d'une voiture de tourisme. En outre, des
dérogations peuvent être accordées par le ministre, sur proposition de
l'Institut belge des Postes et des Télécommunications, en cas de
force majeure.

Pour les systèmes de communication mobile de troisième génération,
ce que l'on appelle l'UMTS (Universal Mobile Telecommunications
System), l'arrêté royal n'est pas aussi explicite que ce que l'honorable
membre indique. La norme prévue pour la huitième année suivant la
licence, à savoir la couverture de 85% de la population, est en effet
explicitement présentée à l'article 3, §1

, comme un objectif à

atteindre. De plus, il convient de souligner que, pour ces services
spécifiques, la licence n'a été délivrée qu'en 2001 et que l'arrêté ne
requiert qu'une couverture de 30% après 5 ans, donc dès 2006. Ces
critères de couverture ont été assouplis deux fois durant la législature
précédente.

La différence entre ces deux services, à savoir la téléphonie mobile
classique et la téléphonie de troisième génération, se justifie par le
retard accumulé au niveau européen dans le développement des
réseaux et appareils terminaux de cette dernière catégorie.

S'agissant de l'essence même de la question, et donc de savoir si j'ai
l'intention d'augmenter les exigences de couverture pour garantir une
couverture intégrale du réseau ferroviaire, je puis indiquer à
l'honorable membre qu'étant moi-même un usager du rail, je suis très
favorable à cette idée pour la téléphonie mobile classique. En effet, il
s'agit d'une mesure qui peut non seulement accroître la sécurité de la
circulation ferroviaire, mais aussi le confort des usagers des
transports en commun.

Je prévois, dès lors, d'examiner avec les opérateurs mobiles actuels
la possibilité d'un accord en la matière. La couverture du réseau
ferroviaire a déjà été réalisée en grande partie. Les investissements
supplémentaires peuvent donc rester ténus.

S'agissant enfin de la deuxième question de M. Arens concernant
l'imposition d'une obligation similaire aux nouveaux réseaux de
communication mobile de troisième génération, je suis un peu plus
réticente en raison du caractère prématuré de cette technologie ou de
ce marché. A cet égard, je demanderai à l'Institut belge des Postes et
Télécommunications de déterminer si cette obligation ne représente

10.02 Minister Fientje Moerman:

Het koninklijk besluit van 24
oktober 1997 maakt de dekking
van het hele wegennetwerk niet
verplicht. De met de tekens E, A
en R gemerkte wegen moeten
volledig door de mobilofonie
worden gedekt. Afwijkingen
kunnen door de minister worden
toegestaan.

Wat de UMTS betreft, is de
voorgestelde norm een doelstelling
die moet bereikt worden.
Krachtens de in 2001 afgegeven
vergunning wordt pas na vijf jaar
een dekking met 30 % vereist. De
op Europees niveau opgelopen
vertraging verklaart het verschil
tussen beide diensten.

Ik ben zeker voorstander van een
uitbreiding van de
dekkingsvoorwaarden voor de
mobilofonie. Ik ben voornemens
de mogelijkheid om ter zake een
akkoord te sluiten, te bekijken.

Met betrekking tot het opleggen
van een soortgelijke verplichting
aan de netwerken van de derde
generatie, zal ik het BIPT vragen
of die verplichting geen onredelijke
belasting zou betekenen.

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pas une charge déraisonnable pour les opérateurs.

10.03 Joseph Arens (cdH): Madame la présidente, je tiens à

remercier Mme la ministre pour sa réponse qui ne peut que me
satisfaire puisqu'elle va dans le bon sens.

J'espère que cela ne nécessitera pas de trop longs délais. En effet,
une partie importante du réseau est déjà couverte mais la qualité fait
défaut. La partie non couverte n'est pas très importante. Nous
devrions donc, si la volonté politique en la matière est réelle, pouvoir
trouver rapidement une solution à ces problèmes.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

11 Question de M. Joseph Arens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et

de la Politique scientifique sur "l'activation du Fonds pour le service universel des
télécommunications" (n° 2191)

11 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en

Wetenshapsbeleid over "de activering van het Fonds voor de universele dienstverlening inzake
telecommunicatie" (nr. 2191)

11.01 Joseph Arens (cdH): Madame la présidente, madame la

ministre, depuis le 26 novembre 2002, l'Institut belge des Postes et
Télécommunications a remis au ministre de tutelle un avis sur
l'activation du Fonds pour le service universel. La définition de cet avis
fait suite à l'exécution d'obligations légales antérieures desquelles
l'Institut s'est intégralement acquitté. Il s'agit successivement de la
détermination d'une méthodologie de calcul du coût net du service
universel en concertation avec Belgacom et après consultation des
opérateurs alternatifs. Il s'agit encore de la détermination d'un modèle
de calcul du coût net pour chacune des composantes du service
universel. Il s'agit enfin de l'évaluation du coût net provisoire du
service universel pour l'année 2003.

Depuis le 26 novembre 2002, le Conseil des ministres ne s'est
toujours pas prononcé en faveur ou non de l'activation de ce fonds.
Dans ce cadre, je souhaiterais poser les questions suivantes au
gouvernement.

Quand la ministre ayant l'IBPT dans ses compétences compte-t-elle
exécuter les articles 85, §3 et 86, §3, dernier alinéa de la loi du
21 mars 1991 portant réforme des entreprises publiques autonomes,
c'est-à-dire les articles déterminant l'organisation du Fonds et sa date
d'activation?

Cette activation est-elle préalablement conditionnée à une
modification des dispositions légales définissant la qualité du service
universel? Si oui, quelles sont les propositions de modification
envisagées par le gouvernement? Pour quand seront-elles proposées
à l'examen des Chambres?

11.01 Joseph Arens (cdH): Wat

de activering van het fonds voor
de universele dienstverlening
betreft, wanneer is de minister van
plan uitvoering te geven aan de
artikelen 85, § 3 en 86, § 3, laatste
lid van de wet van 21 maart 1991?
Kan dat fonds pas worden
geactiveerd na een wijziging van
de wetsbepalingen? In hoeverre
worden er wijzigingen overwogen?

11.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur Arens, il est vrai que le

22 novembre 2002, donc sous la législature précédente, l'Institut a en
effet transmis un avis au ministre des Télécommunications de
l'époque. Depuis lors, une première correction importante a été
apportée quant au coût net du service universel dans notre pays. En
mars 2003, le montant de 102 millions d'euros est passé à 91 millions

11.02 Minister Fientje Moerman:

Op 22 november 2002 bracht het
Instituut advies uit aan de
toenmalige minister van
Telecommunicatie. Sindsdien
werden de netto kosten voor de

22/03/2004

CRIV 51

COM 203

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

d'euros. Cette baisse était imputable à la correction d'une
compensation erronée de l'inflation.

Dans le courant de l'année passée, l'IBPT a toutefois également émis
des réserves quant au chiffre de 91 millions d'euros et a engagé un
consultant, tant pour vérifier la méthodologie que le mode de calcul et
le calcul proprement dit. L'IBPT avait des doutes quant à certaines
méthodes notamment appliquées dans le calcul car le coût net
semblait particulièrement élevé par rapport aux chiffres de l'étranger.
Selon l'IBPT, l'estimation des avantages immatériels manquait de
précision. Par conséquent, l'IBPT est en train de revoir les chiffres
qu'il a rendus précédemment.

Il me paraît également utile d'attirer votre attention sur les dispositions
légales en la matière. Belgacom doit soumettre ses calculs à l'IBPT à
la demande de ce dernier. L'IBPT les contrôle annuellement et de
façon autonome. L'IBPT peut demander un complément d'information
à Belgacom. Tant que l'Institut n'est pas satisfait des informations
fournies ou ne reçoit pas les renseignements demandés, Belgacom
ne peut bénéficier d'une compensation. Dans un tel cas, l'IBPT ne
considère évidemment pas les calculs comme clôturés et ne publie
donc aucun nouveau chiffre.

L'IBPT m'a confirmé que nous nous trouvons actuellement dans
pareille situation et que c'est la raison pour laquelle il ne peut me
communiquer les résultats de la réestimation du coût net pour l'année
2003. Rien ne peut encore être communiqué pour 2004 non plus.

Comme je l'ai déjà indiqué clairement et à plusieurs reprises, en ce
qui me concerne, la question de l'activation du fonds n'est pas à
l'ordre du jour tant que la méthodologie de calcul du coût net n'a pas
fait l'objet de vérifications rigoureuses et que les lacunes sociales de
la conception actuelle du service universel ne sont pas éliminées.

S'agissant du premier point, je suppose que l'Institut s'exprimera
aussi sur le fait que le coût net constitue ou non une charge
déraisonnable pour Belgacom conformément aux nouvelles directives
européennes.

S'agissant du deuxième point, je souhaite une fois de plus indiquer
que le contenu actuel du volet relatif aux téléphones publics présente
d'énormes lacunes sociales et doit, dans l'intérêt de tous, être adapté
aux besoins réels de notre société.

A cet égard, je préconise une réduction maximale, et dans les plus
brefs délais, du parc de téléphones publics pour atteindre un niveau
pertinent pour la société. Pour ma part, toute activation du Fonds est
exclue tant que les démarches nécessaires en ce sens n'auront pas
été prises. Il convient, notamment, d'agir dans le cadre de la révision
de la législation en matière de télécommunications, à laquelle je
m'attèle actuellement avec ma collègue également compétente en la
matière.

Cette révision est indispensable pour rendre notre législation
conforme aux nouvelles directives européennes. Elle modifiera, en
outre, substantiellement le régime du service universel. Ainsi, selon
les nouvelles règles, aucune entreprise ne peut être exclue a priori de
la fourniture d'un service universel. La nécessité de modifier en

universele dienstverlening
aangepast, meer bepaald
verlaagd. Momenteel bedragen die
kosten 91 miljoen euro.

Vorig jaar maakte het BIPT
voorbehoud bij dat bedrag van 91
miljoen euro, en nam het een
consultant in de arm om de
berekeningswijze na te trekken.
Dat bedrag valt namelijk wel erg
hoog uit in vergelijking met de in
het buitenland gangbare cijfers.

Voorts lijkt het mij nuttig te wijzen
op de wetsbepalingen ter zake.
Belgacom moet zijn berekeningen
aan het BIPT voorleggen als het
Instituut erom verzoekt. Het BIPT
controleert die berekeningen
geheel autonoom op jaarbasis.
Zolang het BIPT niet tevreden is
over de verstrekte inlichtingen,
krijgt Belgacom geen
compensatie. Het BIPT beschouwt
de rekeningen dan niet als
afgesloten, en publiceert geen
nieuwe cijfers. In zo'n situatie
verkeren we momenteel.

Er kan nog geen informatie
worden meegedeeld voor 2004.
De activering van het Fonds is niet
aan de orde zolang de
berekeningswijze voor de kosten
niet werd geverifieerd en de
sociale lacunes van de universele
dienstverlening zoals die thans
wordt opgevat, niet werden
aangevuld.

Ik veronderstel dat het Instituut,
conform de nieuwe Europese
richtlijnen, wel zal zeggen of de
netto kosten al dan niet een zware
last vormen voor Belgacom.

De bepalingen met betrekking tot
de openbare telefoons worden
gekenmerkt door grote sociale
lacunes. Een en ander moet aan
de reële noden worden aangepast.
Ik pleit voor een drastische
inperking van het aantal openbare
telefoons, en zolang die
doelstelling niet bereikt is, komt er
geen tegemoetkoming van het
fonds.

CRIV 51

COM 203

22/03/2004

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

profondeur les bases du régime du service universel constitue un
facteur complémentaire à considérer dans la discussion sur
l'activation du fonds, sur la base de la législation en principe obsolète
qui n'est plus conforme aux directives européennes déjà entrées en
vigueur.

Daarnaast moet de wetgeving
worden herzien en aangepast aan
de Europese richtlijnen. Daarbij
komt er een wijziging van de
regeling met betrekking tot de
universele dienstverlening, zodat
geen enkele onderneming a priori
uitgesloten kan worden van een
dienst in het kader van die
universele dienstverlening.

11.03 Joseph Arens (cdH): Madame la présidente, je remercie Mme

la ministre pour cette réponse. Cela prouve aussi que le débat autour
du service universel me semble urgent à notre niveau, étant donné la
complexité du système et les différentes modifications qu'il importe,
dans ce cadre-ci, d'encore apporter avant son activation.

11.03 Joseph Arens (cdH): Het

debat over de universele
dienstverlening moet mij dunkt
dringend gevoerd worden, gelet op
de wijzigingen en de complexiteit
van het systeem.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 16.51 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.51 uur.