CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 201
CRIV 51 COM 201
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
17-03-2004
17-03-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Interpellation de M. Carl Devlies au premier
ministre sur "le suivi de l'incendie du Marly"
(n° 247).
1
Interpellatie van de heer Carl Devlies tot de eerste
minister over "de opvolging van de Marly-brand"
(nr. 247).
1
Orateurs: Carl Devlies, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Carl Devlies, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Motions
6
Moties
6
Question de Mme Jacqueline Galant au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'attribution aux zones de police d'une partie du
produit des amendes en matière de circulation
routière" (n° 2000)
6
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de toekenning aan de politiezones
van een deel van de opbrengst van de
verkeersboetes" (nr. 2000)
6
Orateurs:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les résultats
exacts des essais de matériel réalisés dans le
cadre de la campagne de nouvelles fouilles
souhaitées par la cellule d'enquête sur 'les tueries
du Brabant'" (n° 2046)
9
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de precieze resultaten van de
materiaaltests in het kader van de nieuwe
graafwerken waartoe de onderzoekscel Bende
van Nijvel opdracht heeft gegeven" (nr. 2046)
9
Orateurs:
Melchior Wathelet, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Melchior Wathelet, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Guido Tastenhoye au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
déclarations de l'Office des étrangers concernant
la régularisation des demandes d'asile introduites
avant le 1er janvier 2000" (n° 2057)
10
Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verklaringen van de dienst
Vreemdelingenzaken over de regularisatie van de
asielaanvragen ingediend voor 1 januari 2000"
(nr. 2057)
10
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Guido Tastenhoye au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
traitement des 'anciens' dossiers de demandes
d'asile" (n° 2058)
12
Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de afhandeling van de 'oude'
asieldossiers" (nr. 2058)
12
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Francis Van den Eynde au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
présence au Limbourg d'un individu soupçonné
d'avoir des liens avec Al Qaida" (n° 2060)
14
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "een Al-Qaeda-verdachte in Limburg"
(nr. 2060)
14
Orateurs: Francis Van den Eynde, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Francis Van den Eynde, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lutte
contre les mariages de complaisance" (n° 2154)
15
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanpak van schijnhuwelijken"
(nr. 2154)
15
Orateurs: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-eerste minister
en minister van
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Binnenlandse Zaken
Question de M. Tony Van Parys au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'officier de
liaison adjoint de la police fédérale à Rome"
(n° 2088)
18
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de adjunct-verbindingsofficier van de
federale politie in Rome" (nr. 2088)
18
Orateurs: Tony Van Parys, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Tony Van Parys, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bert Schoofs au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'accident qui
s'est produit récemment sur le site de l'entreprise
Seveso Borealis à Beringen" (n° 2090)
20
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het recente ongeval in de vestiging
van het Seveso-bedrijf Borealis te Beringen"
(nr. 2090)
20
Orateurs: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bert Schoofs, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les services
de sécurité à l'aéroport de Zaventem" (n° 2103)
21
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de veiligheidsdiensten op de luchthaven van
Zaventem" (nr. 2103)
21
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Dirk Claes au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'évaluation
de la carte d'identité électronique" (n° 2076)
23
Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de evaluatie van de elektronische
identiteitskaart" (nr. 2076)
23
Orateurs: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Dirk Claes, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Magda De Meyer au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
publicité électorale" (n° 2157)
24
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verkiezingsreclame" (nr. 2157)
24
Orateurs: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Magda De Meyer, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Nancy Caslo au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "des
organisations musulmanes fondamentalistes
susceptibles de menacer l'ordre juridique de notre
pays, comme Hizb-ut-Tahrir" (n° 2161)
26
Vraag van mevrouw Nancy Caslo aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "fundamentalistische
moslimorganisaties die de rechtsorde van ons
land kunnen bedreigen zoals Hizb-ut-Tahrir"
(nr. 2161)
26
Orateurs: Nancy Caslo, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Nancy Caslo, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
17
MARS
2004
Après-midi
______
van
WOENSDAG
17
MAART
2004
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.53 heures par M. Thierry Giet, président.
De vergadering wordt geopend om 14.53 uur door de heer Thierry Giet, voorzitter.
Le président: M. Laeremans retire sa question n° 1555.
01 Interpellatie van de heer Carl Devlies tot de eerste minister over "de opvolging van de Marly-brand"
(nr. 247)
01 Interpellation de M. Carl Devlies au premier ministre sur "le suivi de l'incendie du Marly" (n° 247)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken)
(La réponse sera fournie par le vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur)
01.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, blijkbaar ben ik de enige die me heb vastgebeten in dit
dossier dat in deze commissie reeds herhaaldelijk aan bod is
gekomen. Er is reeds heel wat gezegd over deze ramp. Er werden
heel wat vragen gesteld. Alle antwoorden zijn, mijns inziens, echter
nog niet gegeven en alle conclusies nog niet getrokken.
Tijdens de commissievergadering van 11 februari met de eerste
minister hebben we de gelegenheid gehad om uitgebreid een aantal
punten te bespreken. Op dat ogenblik heb ik een overzicht van de
feiten gegeven. Ik zal ze vandaag niet herhalen.
Mijnheer de minister, ik wens echter te wijzen op de vele
verantwoordelijkheden in dit dossier.
De stad Brussel heeft een slopingsvergunning afgeleverd zonder te
onderzoeken of de noodzakelijke voorwaarden aanwezig zijn terwijl zij
had moeten weten dat er potentieel gevaar was verbonden aan het
slopen van deze torens.
De gouverneur van Brussel is totaal in gebreke gebleven en vond het
slechts na meer dan vijf dagen nuttig een eerste vergadering samen
te roepen. CD&V stelt vragen over het functioneren van deze
gouverneur, zeker nadat we kennis hebben genomen van een aantal
recente verklaringen van betrokkene waarin zij stelt dat ze niet kan
functioneren omdat ze niet over een eigen crisiscentrum beschikt.
01.01 Carl Devlies (CD&V): Le 11
février dernier, nous avons discuté
de l'incendie du Marly avec le
Premier ministre. Mais un certain
nombre de points demeurent
obscurs.
Comment la Ville de Bruxelles a-t-
elle pu délivrer un permis de
démolition sans imposer la
moindre condition?
Pourquoi la Gouverneure de
Bruxelles n'a-t-elle estimé devoir
convoquer une réunion que cinq
jours après l'incendie? Une
enquête sur ses compétences est-
elle prévue?
Quel rôle le pouvoir fédéral a-t-il
joué?
Pourquoi n'y a-t-il pas eu de
concertation avec la
Gouverneure?
Pourquoi la phase quatre du plan
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
De minister van Binnenlandse Zaken had nochtans gezegd dat het
federale crisiscentrum haar ter beschikking stond. Mijn vraag is dan:
weet zij dat niet? Werd dat niet gecommuniceerd? Of wenst zij daar
geen gebruik van te maken? In elk geval, ik stel mij vragen bij de
veiligheid en de coördinatie van de rampenbeheersing binnen het
gebied van de 19 Brusselse gemeenten. Ik denk dat het toch
raadzaam is dat er een onderzoek zou gebeuren naar het
functioneren van de gouverneur.
Wat de verantwoordelijkheden van de federale overheid betreft, in
feite heeft men in die periode van 10 tot 20 december zeer weinig
gehoord van de federale regering. Men kan zelfs de vraag stellen
waar zij op dat moment was. Welke initiatieven zijn er genomen door
de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van
Volksgezondheid en Leefmilieu? Werd er enig gemeenschappelijk
overleg georganiseerd met de verschillende milieudiensten,
gezondheidsdiensten en veiligheidsdiensten? Waarom werd er geen
overleg georganiseerd met de gouverneurs van Brussel, Vlaams-
Brabant en Limburg? Waarom werd fase 4 van het rampenplan niet
afgekondigd?
Als men het geheel van de zaak bekijkt, moet men toch vaststellen
dat de rampenplannen grote tekortkomingen vertonen, vooral
wanneer het gaat om milieurampen en zeker wanneer het rampen zijn
die een gewestoverschrijdend of een landoverschrijdend karakter
hebben. Trouwens, de eerste minister heeft dat ook toegegeven
tijdens onze vorige bijeenkomst op 11 februari.
Er was een totaal gebrek aan coördinatie tussen de verschillende
overheden en een totale afwezigheid van communicatie. Pas op het
einde van de periode is er alleen in het Brussels Gewest een
aanspreekpunt tot stand gekomen. Er was geen aanspreekpunt voor
Vlaams-Brabant.
In de rapporten die ons nu ter beschikking werden gesteld, heb ik ook
vastgesteld dat er geen analyse-instrumenten voor rook bestaan, dus
om de giftige bestanddelen uit rook te analyseren. Die zouden wel in
het buitenland bestaan. Waarom kunnen er dan geen buitenlandse
toestellen worden ingezet? Het is toch niet zo ingewikkeld om die te
verkrijgen?
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de volgende.
In de overhandigde rapporten kon geen rapport worden
teruggevonden van de Vlaamse regering. Heeft de Vlaamse regering
een rapport gemaakt? Zo ja, waarom werd het niet in de documenten
opgenomen?
Fase 4 van het rampenplan werd niet afgekondigd. Kan u een
duidelijke reden geven waarom dat niet gebeurde?
Werd er een strafrechtelijk onderzoek naar de verantwoordelijken
ingesteld?
Zal er een onderzoek worden verricht door Volksgezondheid naar de
gevolgen van de brand? Heel wat wetenschappers signaleren immers
dat de brand en de rookontwikkeling op termijn schade met zich
kunnen brengen, die zich zal voordoen over vijftien tot twintig jaar. Er
d'urgence n'a-t-elle pas été
déclenchée?
Les autorités fédérales ont-elles
déjà terminé leur rapport?
Les plans d'urgence présentent
d'importantes lacunes,
certainement en cas de
catastrophe transrégionale. Il est
manifeste que la coordination et la
communication laissent à désirer.
Quand pouvons-nous espérer les
arrêtés d'exécution de la loi du 28
mars 2003 sur les plans d'urgence
? Tiennent-ils compte des
catastrophes écologiques
transfrontalières ?
Le SPF Santé publique
examinera-t-il les conséquences
de l'incendie? D'aucuns parlent de
dommages à long terme. Les
personnes exposées feront-elles
l'objet d'un suivi médical?
Est-il tenu compte, dans l'étude
relative aux zones d'aide et aux
analyses de risques, des
constatations faites à la suite de
l'incendie sur le site Marly?
Il me revient que la Belgique ne
possède pas son propre matériel
d'analyse des fumées. Pour quelle
raison ne pouvons-nous pas
utiliser un équipement étranger?
Pourquoi le rapport du
gouvernement flamand n'a-t-il pas
été joint à l'ensemble des rapports
qui nous ont été transmis?
Une enquête pénale a-t-elle été
ouverte sur les responsabilités
dans ce dossier?
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
kan zich bijvoorbeeld kanker ontwikkelen.
Gebeurt er een opvolgingsonderzoek voor de omwonenden?
Wanneer mogen we de nodige uitvoeringsbesluiten verwachten voor
de opmaak van de rampenplannen? Ik spreek dan over de wet van
28 maart 2003, die bijna één jaar oud is.
Zullen de rampenplannen rekening houden met de
grensoverschrijdende milieuongevallen?
Worden de bevindingen van de Marly-brand meegenomen in de
studie over risicoanalyses, die momenteel doorgang moeten vinden in
verband met hulpverleningszones?
Ten slotte, zal er een evaluatie gebeuren van het functioneren van de
Brusselse gouverneur?
01.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, zoals u weet,
werden over de Marly-brand vier rapporten gevraagd, meer bepaald
aan de burgemeester van de stad Brussel, aan de minister-president
van de regering van het Brusselse Gewest, aan de gouverneur van
het administratief arrondissement Brussel Hoofdstad en aan de
Vlaamse regering.
Namens de Vlaamse regering werd door de minister van Leefmilieu,
Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking een nota bezorgd waarin
naast een bondig feitenrelaas, de klemtoon vooral ligt op een aantal
voorstellen van maatregelen om in de toekomst zo accuraat mogelijk
te reageren op milieu-incidenten als de Marly-brand. Ik merk in de
marge nog even op dat de heer Sannen daarna in de media een
aantal kanttekeningen heeft toegevoegd die nooit ter sprake zijn
gekomen, noch in de Vlaamse regering, noch in het Overlegcomité
zelf. Deze uitlatingen waren volgens mij enkel en alleen bestemd voor
de media.
Deze rapporten en de nota werden besproken en geëvalueerd door
een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van
Binnenlandse Zaken, de Vlaamse regering, de regering van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de diensten van de gouverneur
van Brussel-Hoofdstad. Vastgesteld werd dat de betrokken diensten
en overheden volgens hun wettelijke opdrachten hebben gereageerd
en zich kunnen beroepen op regelgeving die aan hun optreden of niet-
optreden een rechtvaardigheidsgrond biedt.
De werkgroep is eveneens tot de vaststelling gekomen dat de
reglementering niet met haar tijd mee is geëvolueerd en dat het in elk
geval verkieslijker ware geweest om de Marly-brand te benaderen
vanuit meer recente inzichten over incidentbestrijding, onder meer op
het vlak van de informatie aan de bevolking van de coördinerende
gouverneur. Ik denk dat de eerste minister de vorige keer in zijn
antwoord op dat punt heeft geïnsisteerd.
Aan de hand van de bevindingen en de voorstellen van de werkgroep
heeft het Overlegcomité tussen de federale overheid en de
gewestregeringen op 11 februari beslist dat het beheer en de
bestrijding van incidenten met gevolgen voor het milieu beter moeten
worden geïntegreerd in de rampenplannen. Daarbij moet ook
01.02 Patrick Dewael, ministre:
Concernant l'incendie du Marly,
des rapports ont été demandés au
bourgmestre de Bruxelles, au
ministre-président de la Région de
Bruxelles-Capitale, au gouverneur
de l'arrondissement administratif
de Bruxelles-Capitale et au
ministre-président
du
gouvernement flamand.
Une note du ministre flamand de
l'Environnement fournit un compte
rendu succinct des faits et met
l'accent sur un certain nombre de
propositions pour réagir le plus
adéquatement possible à la
survenance de tels incidents à
l'avenir.
Les rapports et la note ont été
examinés et évalués par un
groupe de travail. Il a été constaté
que les services et autorités
concernés ont agi conformément à
leur mission légale. Le groupe de
travail a également observé que la
réglementation n'a pas évolué
avec son temps. En tout état de
cause, il aurait été préférable de
s'attaquer à l'incendie du Marly sur
la base de conceptions plus
récentes concernant la lutte contre
les accidents, notamment en
matière d'information de la
population par le gouverneur
coordinateur.
Le Comité de concertation du 11
février 2004 a conclu, à la lumière
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
bijzondere aandacht gaan naar de grensoverstijgende effecten en de
informatie-uitwisseling tussen de Gewesten.
Tegen het einde van april 2004 zal tussen de belanghebbende
partijen een operationeel deel milieu-incidenten worden uitgewerkt dat
kan worden toegevoegd aan het ontwerp van koninklijk besluit over
de opmaak van de rampenplannen. Dat ontwerp is momenteel in de
fase van de eindbesprekingen en zal dus ook zo vlug mogelijk worden
gefinaliseerd.
Op hetzelfde Overlegcomité is ook beslist dat de federale overheid en
de Gewesten het overleg inzake de grote Seveso-risico's, meer
bepaald ook met betrekking tot de omzetting van de Europese
regelgeving zullen voortzetten en dat met inbegrip van de evaluatie
van het samenwerkingsakkoord. Ook deze evaluatie moet tegen eind
april van dit jaar zijn afgerond.
Er is eveneens afgesproken dat tegen dezelfde datum het
samenwerkingsakkoord van 4 juni 1999 inzake de
milieueffectenrapportage zal worden geëvalueerd. Bij de Marly-ramp
werd fase 4 van het rampenplan niet afgekondigd omdat de
voorwaarden daartoe niet waren vervuld.
Ter informatie geef ik eerst een opsomming van die voorwaarden
voor de afkondiging van fase 4 van het rampenplan.
Ten eerste, de gouverneur van Brussel-Hoofdstad beschikte over
voldoende hulpmiddelen om de crisis te bestrijden en er waren bij de
hulpoperaties als dusdanig geen andere provincies betrokken.
Ten tweede, er waren bovendien geen directe slachtoffers en er
waren evenmin bedreigingen voor de vitale belangen van de natie of
voor de essentiële behoeften van de bevolking.
Ten derde, diverse metingen die door de Civiele Bescherming vanaf
10 december werden gedaan, gaven aan dat er geen dreiging
bestond voor de volksgezondheid die een interdepartementale
coördinatie met de FOD Volksgezondheid noodzakelijk zou maken in
het kader van fase 4 van het rampenplan.
Ik wens eveneens te benadrukken dat naast metingen door de Civiele
Bescherming, er eveneens meer verfijnde metingen werden
uitgevoerd door het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) en door
de afdeling meetnetten en onderzoek van de Vlaamse
Milieumaatschappij (VMM), niet alleen in de onmiddellijke omgeving
van de rookpluim maar ook op enkele kilometers afstand op het
grondgebied van Steenokkerzeel. Deze metingen hebben op geen
enkel ogenblik toxiciteit aangetoond. De geurdrempel van de
dissensulfide was wel overschreden, vandaar de geur van verbrand
rubber. De metingen bleven evenwel onder de Europese normen en
de richtwaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).
Het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
(FAVV) heeft ingevolge de Marly-brand stalen genomen van groenten
en melk in de provincies Vlaams-Brabant, Antwerpen, Limburg en
West-Vlaanderen en heeft na analyse geen abnormale waarden
vastgesteld inzake dioxine, pak's en pcb's. Bovendien heeft
Volksgezondheid aan de Hoge Gezondheidsraad advies gevraagd
des travaux du groupe de travail, à
la nécessité de mieux intégrer la
gestion et la lutte contre les
incidents entraînant des
conséquences pour
l'environnement dans les plans
d'urgence. Il faut accorder une
attention particulière aux effets
transfrontaliers et à l'échange
d'information entre les Régions.
Un volet relatif aux incidents
environnementaux sera rédigé
pour fin avril 2004. Il pourra être
joint au projet d'arrêté royal relatif
à l'établissement de plans
d'urgence qui se trouve dans la
phase des discussions finales.
Le Comité de concertation a
également décidé que les pouvoirs
publics fédéraux et les Régions
poursuivront la concertation
concernant les grands risques
Seveso et la transposition de la
réglementation européenne qui s'y
rapporte, y compris l'évaluation de
l'accord de coopération. Cette
évaluation doit être terminée fin
avril 2004. L'accord de
coopération du 4 juillet 1999 relatif
à l'étude d'incidence
sur
l'environnement doit être évalué
pour la même date.
Lors de la catastrophe sur le site
du Marly, la phase 4 du plan
d'urgence n'a pas été déclenchée
étant donné que les conditions à
cet effet n'étaient pas réunies.
Outre les mesures effectuées par
la protection civile, des mesures
plus précises ont été réalisées par
l'Institut bruxellois pour la Gestion
de l'Environnement et la Société
flamande de l'Environnement, et
ce, tant dans les environs
immédiats du panache de fumée
qu'à quelques kilomètres de là.
Ces mesures n'ont à aucun
moment révélé la présence de
toxicité.
Elles sont restées en deçà des
normes européennes et des
valeurs indicatives de
l'Organisation mondiale de la
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
over de opportuniteit om een medisch opvolgingsonderzoek uit te
voeren bij de meest blootgestelde personen, in casu de inwoners van
Neder-over-Heembeek. De Hoge Gezondsheidsraad achtte een
dergelijke bio-monitoring niet opportuun. Dit advies werd door
Volksgezondheid ter kennis gebracht aan de gewestelijke overheid.
De contacten met de crisiscentra van Nederland en Duitsland
teneinde hen te verwittigen van eventuele reukhinder die tot op hun
grondgebied kon doordringen, kunnen perfect gebeuren binnen de
normale werking van het coörindatie- en crisiscentrum van de
regering. Daarvoor is geen afkondiging van fase 4 noodzakelijk.
Voor zover het zou gaan over landgrensoverschrijdende
milieuongevallen moet ik eveneens verwijzen naar het Verdrag van
Helsinki dat tot doel heeft de gezondheid van mens en milieu te
beschermen tegen industriële ongevallen die grensoverschrijdende
gevolgen kunnen hebben en een actieve internationale samenwerking
te bevorderen tussen de verdragsluitende partijen voor, tijdens en na
zulke ongevallen. In dit kader werd een permanente overlegstructuur
opgericht onder de benaming Samenwerkingscommissie-Seveso-
Helsinki die vier maal per jaar samenkomt.
Ik meen dus dat uit de ervaring met de Marly-brand daadwerkelijk
lessen moeten worden getrokken. Ik meen trouwens dat ook de
eerste minister in zijn antwoord al gewezen heeft op die noodzaak. De
conclusies en de bevindingen moeten uiteraard worden meegenomen
in de risicoanalyse die eerlang aan een universiteit zal worden
toevertrouwd.
U weet dat ik de hervorming van de Civiele Bescherming afhankelijk
maak van een voorafgaande risicoanalyse, dat op dit ogenblik alle
universiteiten zijn aangeschreven met het oog op het verkrijgen van
een aantal offertes en dat op basis van de resultaten van die
risicoanalyse wij met kennis van zaken die hervormingsoperatie tot
een goed einde zullen pogen te brengen.
Santé. Après analyse, l'AFSCA n'a
relevé aucune valeur anormale en
ce qui concerne les dioxines, les
HPA et les PCB. Dans son avis, le
Conseil supérieur d'hygiène a jugé
un biomonitoring des habitants de
Neder-Over-Heembeek
inopportun. Cet avis émis à la
demande du ministère de la Santé
publique a été transmis à l'autorité
régionale.
Les contacts avec les centres de
crise se situant aux Pays-Bas et
en Allemagne peuvent avoir lieu
par l'intermédiaire du Centre
gouvernemental de coordination et
de crise. Il n'y a pas lieu de
décréter la phase 4 à cet effet. La
lutte contre les accidents
environnementaux transfrontaliers
ressortit au traité d'Helsinki. La
Commission de coopération
Seveso-Helsinki, une structure de
concertation permanente qui se
réunit quatre fois par an, est
compétente en la matière.
Nous pouvons tirer des leçons de
l'incendie du Marly. Les
conclusions seront intégrées à
l'analyse des risques, qui sera
prochainement confiée à une
université. Dans ce cadre, un
appel d'offres a été adressé à
toutes les universités.
01.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, wij zullen uw
voorstellen inzake die hervorming uiteraard volgen in de loop van de
volgende maanden. De nota van de Vlaamse regering was overigens
niet gevoegd bij de stukken die de leden van de commissie hebben
gekregen. Misschien kan dat alsnog gebeuren?
Inzake het functioneren van de gouverneur van Brussel dacht ik dat
de eerste minister gezegd had dat hij met haar een gesprek zou
hebben. Dat gesprek moet ondertussen hebben plaatsgevonden,
want het was aangekondigd voor een kleine veertien dagen geleden.
Is het niet moeilijk daarover wat toelichting te geven? Wat waren de
bevindingen van de eerste minister na het gesprek met de
provinciegouverneur?
01.03 Carl Devlies (CD&V): Nous
allons suivre attentivement les
propositions de réforme. Nous
attendons impatiemment la note
du Gouvernement flamand.
A propos du rôle de la
gouverneure de Bruxelles, un
entretien avec le Premier ministre
avait été annoncé il y a déjà deux
semaines. Le ministre peut-il
fournir une explication à ce sujet?
01.04 Minister Patrick Dewael: Ik ben niet op de hoogte, mijnheer de
voorzitter, van de bevindingen van de eerste minister over het
gesprek dat hij zou gehad hebben met de provinciegouverneur. Ik kan
de heer Devlies wel meedelen dat ik zelf een gesprek heb gehad met
de provinciegouverneur en dat er een aantal zaken is besproken op
het vlak van rampenbestrijding. Een aantal noden, dat zij trouwens
ook in de pers wereldkundig had gemaakt, is ter tafel gekomen. Er is
01.04 Patrick Dewael, ministre:
Je ne suis pas au courant des
conclusions formulées à l'occasion
de cet entretien. J'ai
personnellement eu un entretien
avec la gouverneure sur la lutte
contre les catastrophes et les
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
een aantal technische werkgroepen aan het werk gegaan. In de loop
van de week na de volgende worden die besprekingen hernomen. Het
gesprek heeft plaatsgehad in een zeer constructieve sfeer.
besoins. Un groupe de travail se
penche actuellement sur une série
de questions techniques.
L'entretien s'est déroulé dans une
ambiance constructive.
Motions
Moties
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
Une motion de recommandation a été déposée par M. Carl Devlies et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Carl Devlies
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- de promulguer dans les meilleurs délais les arrêtés d'exécution de la loi du 28 mars 2003 qui doit
permettre la confection des plans catastrophe;
- d'évaluer l'exercice de la fonction de gouverneur de l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale;
- de tenir compte d'aspects écologiques dans les plans catastrophe et de conclure à cette fin les accords
de coopération requis avec les Régions;
- de mettre sur pied une structure de concertation permanente en matière de politique Seveso;
- de mettre en place un réseau structurel entre les différentes Régions et le pouvoir fédéral en vue
d'organiser l'échange d'informations concernant toute activité et tout incident entraînant des conséquences
écologiques transfrontalières."
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Carl Devlies en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Carl Devlies
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- zo snel mogelijk de nodige uitvoeringsbesluiten af te kondigen in uitvoering van de wet van 28 maart 2003
die de opmaak van de rampenplannen mogelijk moet maken;
- het functioneren van de gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad te
evalueren;
- rekening te houden met milieuaspecten in de rampenplannen en hiervoor de nodige
samenwerkingsakkoorden met de Gewesten af te sluiten;
- een permanente overlegstructuur op te zetten inzake het Seveso-beleid;
- een structureel netwerk uit te werken tussen de verschillende Gewesten en de federale overheid tot
organisatie van de informatie-uitwisseling inzake activiteiten en incidenten met grensoverschrijdende
milieugevolgen."
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Jacqueline Galant et par MM. Stijn Bex, Willy Cortois,
André Frédéric et Claude Marinower.
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Jacqueline Galant en door de heren Stijn Bex, Willy
Cortois, André Frédéric en Claude Marinower.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Les questions n
os
1933 et 1942 de M. Mayeur sont reportées.
02 Question de Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'attribution aux zones de police d'une partie du produit des amendes en matière de circulation
routière" (n° 2000)
02 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Zaken over "de toekenning aan de politiezones van een deel van de opbrengst van de verkeersboetes"
(nr. 2000)
02.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, depuis le 1
er
mars sont entrées en vigueur la plupart des
dispositions de la loi du 7 février 2003 portant diverses dispositions en
matière de sécurité routière. Parmi celles-ci, le nouveau chapitre six
des lois coordonnées sur la police de la circulation routière qui traite
des conventions avec les zones de police en matière de sécurité
routière.
Ce chapitre prévoit notamment qu'une partie des recettes des
amendes pénales en matière de sécurité routière peut être attribuée
aux zones de police qui ont conclu une convention de sécurité avec le
ministre de l'Intérieur et le ministre de la Mobilité et des Transports.
L'entrée en vigueur de ces dispositions reste néanmoins virtuelle tant
qu'un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres n'a pas déterminé
les conditions et modalités auxquelles la convention doit satisfaire, les
critères et le mécanisme selon lesquels la répartition sera effectuée
entre différentes zones et la part de recettes à partager entre ces
zones.
Interrogé en commission de l'Infrastructure sur la mise en oeuvre de
ce mécanisme de répartition que certains qualifient à tort de fonds
des amendes routières, le ministre de la Mobilité a évoqué la
répartition suivante qui devrait figurer dans l'arrêté royal: 10%
forfaitaires pour chacune des 196 zones, 60% en fonction de la
classification des zones, 15% en fonction des tués, des blessés
graves enregistrés dans chaque zone et 15% en fonction du
kilométrage routier que compte chaque zone.
Il faut relever que l'attribution des premiers 10% n'est pas conforme
au nouvel article 68bis des lois coordonnées qui n'autorise cette
répartition qu'au bénéfice des zones qui ont conclu une convention de
sécurité routière. Il faut s'interroger également sur l'adéquation des
critères liés au nombre de tués et de blessés graves qui risquent
d'avoir pour effet pervers que les zones de police auraient un intérêt
financier à ne pas voir baisser le nombre de victimes, ce qui serait
contraire à l'esprit de la loi.
Président: André Frédéric.
Voorzitter: André Frédéric
Sachant que cela fait plus d'un an que les zones de police attendent
l'entrée en vigueur effective de ce mécanisme de financement
complémentaire, quel est le délai prévisible en temps nécessaire à la
publication de l'arrêté royal? Quels sont les critères objectifs et
conformes à la loi qui seront retenus pour déterminer la répartition
entre les zones de police et quels sont les éléments principaux de la
convention de sécurité routière qui sera proposée aux zones de
police?
02.01 Jacqueline Galant (MR):
De wet van 7 februari 2003 inzake
de verkeersveiligheid is op 1 maart
2004 van kracht geworden.
Hoofdstuk VI van de
gecoördineerde wetten
betreffende de politie over het
wegverkeer betreft de
overeenkomsten met de
politiezones en bepaalt met name
dat een gedeelte van de
ontvangsten uit penale geldboeten
inzake verkeer kan worden
toegewezen aan de politiezones
die met de minister van
Binnenlandse Zaken en de
minister van Mobiliteit en Vervoer
een overeenkomst inzake
verkeersveiligheid hebben
gesloten.
Opdat deze bepalingen
daadwerkelijk van kracht zouden
kunnen worden, dient de
Ministerraad evenwel een
koninklijk besluit aan te nemen dat
ertoe strekt de
toepassingsvoorwaarden van deze
overeenkomst te bepalen, evenals
de voorwaarden voor de verdeling
en het gedeelte van de
ontvangsten dat aan elk van de
politiezones wordt toegekend.
In de commissie voor de
Infrastructuur had de minister van
Mobiliteit het over de volgende
verdeelsleutel: 10 procent voor elk
van de 196 politiezones; 60
procent in functie van de
classificatie van de zones; 15
procent in functie van de doden en
zwaargewonden die in elk van de
zones worden geregistreerd en 15
procent in functie van het aantal
kilometers wegen in elke zone.
De toekenning van een forfait van
10 procent stemt niet overeen met
artikel 68
bis
van de
gecoördineerde wetten dat bepaalt
dat deze ontvangsten alleen
kunnen worden verdeeld onder de
zones die een overeenkomst
inzake verkeersveiligheid hebben
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Voorzitter: Thierry Giet.
Président: Thierry Giet.
gesloten. Bovendien kan het
criterium inzake het aantal doden
en zwaargewonden een negatief
effect hebben.
Ik zou graag weten wanneer het
koninklijk besluit kan worden
bekendgemaakt, welke de
voorwaarden zijn voor de verdeling
tussen de politiezones en welke de
voornaamste elementen van de
overeenkomst zijn die aan de
politiezones zullen worden
voorgesteld.
02.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président,
premièrement, l'arrêté royal relatif aux conventions entre l'Etat fédéral
et les zones de police en matière de sécurité routière a été pris le
22 décembre 2003. Cet arrêté royal dont l'entrée en vigueur est
prévue au 1
er
mars 2004 n'a à ce jour pas encore été publié au
Moniteur belge. Cette publication ne devrait sans doute pas tarder.
Mais je vous invite à interpeller mon collègue de la Mobilité, car la
mise en oeuvre de ce dossier relève de sa compétence.
Deuxièmement, l'arrêté royal prévoit actuellement une clé de
répartition des sommes constituant le fonds d'amendes. Cette clé
tente de trouver un équilibre entre diverses données qui revêtent une
importance certaine dans la problématique de la sécurité routière et
des mesures à prendre pour améliorer celle-ci, à savoir notamment
l'importance du corps de police, le nombre de morts et de blessés
graves recensés, le kilométrage de voiries locales et régionales.
Un groupe de travail intercabinets se penche actuellement sur cette
question de la clé de répartition, afin de s'assurer que tous les
éléments les plus pertinents sont bien pris en compte. Pour plus de
détails, je vous invite à interroger mon collègue de la Mobilité.
Par ailleurs, la question de la prise en compte des efforts fournis par
les zones de police en matière de sécurité routière intervient
également dans la procédure, dans la mesure où les conventions
feront l'objet d'une évaluation a posteriori, sur base d'un rapport à
fournir par les zones. Ce rapport établira les efforts supplémentaires
effectués par la zone de police en matière de sécurité routière. La
conclusion d'une convention ultérieure pourra être refusée s'il s'avère
que les efforts ont été insuffisants.
02.02 Minister Patrick Dewael:
Het koninklijk besluit betreffende
de overeenkomsten tussen de
federale overheid en de
politiezones inzake
verkeersveiligheid, dat op 1 maart
2004 in werking zou treden, werd
nog niet in het Belgisch Staatsblad
gepubliceerd. U zal zich tot de
minister van Mobiliteit, die
bevoegd is voor dit dossier,
moeten wenden.
Het besluit voorziet in een
verdeelsleutel voor het
boetefonds. Op dit ogenblik
probeert een
interkabinettenwerkgroep een
evenwicht te vinden tussen een
aantal basisgegevens met
betrekking tot de
verkeersveiligheid, zoals het
aantal doden en zwaargewonden
en het aantal kilometers wegen.
Voor meer details verwijs ik naar
mijn collega van Mobiliteit.
Overigens houdt de procedure
rekening met de inspanningen die
de politiezones deden met het oog
op de verkeersveiligheid. De
overeenkomsten zullen immers a
posteriori worden geëvalueerd. De
politiezones zullen een verslag
voorleggen met het oog op het
plannen van bijkomende
inspanningen. Een volgende
overeenkomst kan worden
geweigerd.
02.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse. Je serai très attentive à l'évolution des
02.03 Jacqueline Galant (MR): Ik
zal de evolutie van de
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
travaux du groupe intercabinets.
Monsieur le ministre, vous me dites d'interroger votre collègue. Nous
l'avons déjà fait mais, malheureusement, nous n'obtenons pas de
réponse. Si les réponses venaient encore à tarder, je me permettrai
de vous interroger à nouveau.
werkzaamheden van de
interkabinettenwerkgroep
aandachtig blijven volgen en
betreur dat de minister van
Mobiliteit dienaangaande zo weinig
informatie heeft verstrekt.
02.04 Patrick Dewael, ministre: J'aimerais savoir ce que répond mon
collègue.
02.05 Jacqueline Galant (MR): Il indique que des conventions vont
être signées mais nous ne recevons aucune information.
02.06 Patrick Dewael, ministre: Il dit probablement comme moi que
des réunions intercabinets sont actuellement en cours.
02.06 Minister Patrick Dewael:
Mijn collega heeft u wellicht
hetzelfde geantwoord als ik,
namelijk dat momenteel
onderhandelingen worden
gevoerd.
02.07 Jacqueline Galant (MR): Il est moins précis.
02.08 Patrick Dewael, ministre: Dès le moment où ce travail sera
effectué, il sera en mesure de vous répondre.
02.09 Jacqueline Galant (MR): Nous suivrons ce dossier de très
près, monsieur le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
résultats exacts des essais de matériel réalisés dans le cadre de la campagne de nouvelles fouilles
souhaitées par la cellule d'enquête sur 'les tueries du Brabant'" (n° 2046)
03 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de precieze resultaten van de materiaaltests in het kader van de nieuwe graafwerken
waartoe de onderzoekscel Bende van Nijvel opdracht heeft gegeven" (nr. 2046)
03.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je dois vous
avouer que je pars en vacances à la montagne la semaine prochaine.
Je crains donc de poser une question à M. Dewael. J'espère que cela
n'aura pas de répercussions sur ma semaine de vacances et que cela
ne me portera pas malchance!
Monsieur le ministre, le 18 décembre 2003, la presse écrite rapportait
qu'une campagne de fouilles allait être organisée par la cellule
d'enquête sur les tueries du Brabant car, en dépit des années
d'enquête écoulées, de nouvelles pistes semblent surgir
régulièrement dans ce dossier. Pour préparer ces fouilles qui
devaient se dérouler dans le bois de la Houssière , la cellule
d'enquête a procédé en Wallonie, du 16 au 22 février, à des essais de
matériel visant notamment à mettre au point une technique d'origine
privée et à mettre en oeuvre par la division de recherche et
d'identification des corps de la police fédérale. Les résultats de ces
essais entrepris ne semblent pas avoir été des plus concluants et les
fouilles initialement prévues pour ce mois de mars ne pourront, selon
toute vraisemblance, avoir lieu rapidement.
03.01 Melchior Wathelet (cdH):
In het kader van het onderzoek
naar de Bende van Nijvel vonden
er opgravingen plaats in het "bois
de la Houssière". Tijdens die
opgravingen zou er materiaal
uitgetest zijn met de bedoeling een
van de privé-sector overgenomen
techniek op punt te stellen voor de
afdeling opsporing en identificatie
van lijken. De proeven zouden niet
aan de verwachtingen hebben
beantwoord. Klopt deze
informatie?
Welke maatregelen zal de minister
nemen om deze opgravingen vlug
en in de best mogelijke
omstandigheden te laten
verlopen?
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Monsieur le ministre, mes deux questions sont relativement simples:
- Quels sont les résultats exacts de ces essais de matériel réalisés
entre le 16 et le 22 février, dans le cadre de la campagne de
nouvelles fouilles souhaitée par la cellule d'enquête sur les tueries du
Brabant? Il nous a été rapporté que les résultats n'auraient pas été
concluants mais peut-être n'en est-il pas ainsi.
- Si les essais ne se sont pas avérés concluants, quelles mesures
envisagez-vous de prendre? Comment allez-vous organiser ces
fouilles dans les meilleurs délais et de façon la plus optimale
possible?
03.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, vous comprendrez aisément qu'en tant que ministre de
l'Intérieur, je n'ai pas à divulguer des éléments sur l'état d'avancement
de l'enquête, et plus particulièrement des résultats obtenus jusqu'à
présent au sujet de la nouvelle piste qui a mené les enquêteurs à
effectuer des fouilles dans le bois de la Houssière.
Je dois dès lors me limiter à vous communiquer qu'aucune nouvelle
technique n'a été utilisée lors de ces fouilles. Le service "Disaster
victims identification" de la police fédérale venu en renfort a utilisé
différentes méthodes qu'il met habituellement en oeuvre pour
rechercher des restes humains, à savoir les chiens renifleurs de
cadavres, les radars de sol, les détecteurs de métaux ou, simplement,
la fouille manuelle. Ces moyens ont déjà fait leurs preuves dans de
nombreux autres dossiers judiciaires.
Ensuite, le service d'identification des victimes de catastrophes
explore d'autres méthodes qui ne sont cependant qu'à l'état du
développement théorique et qui n'ont, jusqu'à présent, jamais été
testées sur le terrain.
03.02 Minister Patrick Dewael:
Het behoort niet tot mijn
bevoegdheden om de resultaten
van het onderzoek bekend te
maken.
Bij die opgravingen werd echter
geen enkele nieuwe techniek
gebruikt, ook al onderzoekt de
dienst Disaster Victim
Identification momenteel nieuwe
methoden, die tot dusver nooit in
de praktijk werden uitgetest.
03.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
Loin de moi, monsieur le ministre, l'idée de vouloir savoir où en est
l'enquête. Je comprends que vous ne puissiez pas me donner des
éléments de l'enquête. Je voulais simplement m'assurer que l'enquête
pouvait continuer de la manière la plus optimale possible en faisant
appel aux meilleures techniques qui soient. Nous avons eu vent de
nouvelles techniques qui auraient été utilisées. Mais cela n'a
manifestement pas été le cas.
Si je vous comprends bien, les techniques utilisées dans le cadre de
cette enquête sont déjà connues depuis de nombreuses années. Je
ne peux que m'en réjouir car cela ne retardera aucunement l'enquête
et les nouvelles sources d'informations dans le cadre de cette
enquête sur les tueries du Brabant.
03.03 Melchior Wathelet (cdH):
Het onderzoek komt dus niet in het
gedrang en dat is een goede zaak.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verklaringen van de dienst Vreemdelingenzaken over de regularisatie van de
asielaanvragen ingediend voor 1 januari 2000" (nr. 2057)
04 Question de M. Guido Tastenhoye au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
déclarations de l'Office des étrangers concernant la régularisation des demandes d'asile introduites
avant le 1
er
04.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het tijdschrift Lokaal, het blad van de Vlaamse
Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG), verscheen in de
tweede helft van de maand februari 2004 het bericht dat iemand van
de dienst Vreemdelingenzaken tijdens de contactvergadering van het
Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen van 13 januari 2004 zou
hebben verklaard dat alle hangende asielaanvragen die vóór
1 januari 2000 werden ingediend ambtshalve zullen worden
geregulariseerd. Die maatregel zou in maart 2004 - deze maand -
worden genomen.
Ik heb daarom de volgende vragen. Klopt het dat een ambtshalve
regularisatie wordt voorbereid van de hangende asielaanvragen die
vóór 1 januari 2000 werden ingediend? Indien ja, wat zijn dan de
voorwaarden om voor deze regularisatie in aanmerking te komen?
Hoeveel van de vóór 1 januari 2000 ingediende asielaanvragen zijn er
thans nog hangende? Deze vraag heeft betrekking op het aantal
dossiers en ik zal hierop nog dieper ingaan bij mijn volgende
mondelinge vraag. Op in totaal hoeveel personen hebben deze
aanvragen betrekking? Zoals u weet, moet men in de praktijk
ongeveer één derde bijtellen voor onder meer de kinderen van de
asielaanvragers.
Wanneer zal deze operatie indien ze gepland is plaatsvinden?
Is de minister op de hoogte van de verklaringen van iemand van de
dienst Vreemdelingenzaken tijdens de bewuste contactvergadering
van het Belgisch Comité voor Hulp aan Vluchtelingen van
13 januari 2004? Was die persoon misschien iemand die deel
uitmaakt van de "cel artikel 9, 3°", zoals de cel die de aanvragen voor
regularisatie moet behandelen wordt genoemd door de dienst
Vreemdelingenzaken?
04.01
Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Il me revient
qu'un membre du personnel de
l'Office des étrangers a déclaré
que toutes les demandes d'asile
en souffrance introduites avant le
1
er
janvier 2000 seraient
régularisées d'office en mars
2004. Confirmez-vous cette
information?
Quelles sont les conditions à
remplir pour entrer en ligne de
compte pour la régularisation?
Combien de demandes d'asile
introduites avant le 1
er
janvier 2000
sont-elles encore pendantes et
combien de personnes
concernent-elles?
04.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega
Tastenhoye, ik deel u mee dat op dit ogenblik nog 5.896 dossiers van
vóór 1 januari 2000 moeten worden behandeld door de commissaris-
generaal en dat er nog 828 dossiers van vóór deze datum door de
Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen moeten worden
beoordeeld. Dat geeft samen 6.724 dossiers.
Het ligt geenszins in mijn bedoeling om de verblijfstoestand van alle
vreemdelingen die vóór die datum een asielaanvraag hebben
ingediend zonder meer te regulariseren. Ik laat wel onderzoeken in
welke mate individuele gevallen kunnen worden geregulariseerd en
welke criteria daarbij in acht moeten worden genomen.
De verklaringen die door de leden van mijn administratie zouden zijn
afgelegd, moeten allemaal in dat kader worden bekeken.
04.02 Patrick Dewael, ministre:
Le commissaire général doit
encore traiter 5.896 dossiers
antérieurs au 1
er
janvier 2000 et la
Commission permanente de
recours 828, ce qui équivaut à un
total de 6.724 dossiers. Je n'ai pas
l'intention de régulariser tous ces
demandeurs d'asile. Cependant, je
ferai examiner dans quelle mesure
et sur la base de quels critères
des cas individuels peuvent être
régularisés. Les déclarations
éventuelles de membres de mon
administration doivent être
comprises dans ce sens.
04.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u
noemt een totaalcijfer van 6.724 dossiers daterend van vóór
1 januari 2000. Ik zal daarop in mijn volgende mondelinge vraag
dieper ingaan. Dit lijkt mij immers een heel laag cijfer.
04.03
Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): L'utilisation de
critères fixes pour régulariser des
situations individuelles équivaut à
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
U zegt voorts dat het geenszins de bedoeling is om een algemene
collectieve regularisatie door te voeren, maar anderzijds zegt u wel
dat u laat onderzoeken in welke mate u individuele regularisaties kunt
toekennen of, met andere woorden, in welke mate er voor die
dossiers gemeenschappelijke criteria kunnen gelden.
Voor mij komt dat neer op een soort van collectieve regularisatie,
want als u vaste criteria zal vastleggen waaraan individuele dossiers
moeten beantwoorden, dan behandelt u niet meer elk dossier
afzonderlijk, maar dan toetst u ze aan de criteria die u zult opstellen.
In de praktijk komt dat neer op een gecamoufleerde collectieve
regularisatie. Ik kan dat niet anders interpreteren, mijnheer de
minister.
une forme de régularisation
collective.
04.04 Minister Patrick Dewael: Ik ben het met die voorstelling van
zaken fundamenteel oneens.
04.04 Patrick Dewael, ministre:
Je ne partage absolument pas
votre façon de présenter les
choses.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Guido Tastenhoye aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de afhandeling van de 'oude' asieldossiers" (nr. 2058)
05 Question de M. Guido Tastenhoye au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
traitement des 'anciens' dossiers de demandes d'asile" (n° 2058)
05.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, u hebt zopas in de vorige vraag gezegd dat er in
totaal nog 6.724 dossiers van de periode vóór 1 januari 2000 in
behandeling zijn.
Dat lijkt mij een heel laag cijfer, gezien het feit dat ik anderhalf jaar
geleden uw voorganger, minister Duquesne, heb ondervraagd over
het aantal "oude hangende dossiers". Toen werd mij gezegd dat er
ongeveer nog 43.000 oude asieldossiers in behandeling waren.
Tijdens een interpellatie die ik hield in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken, deelde u op 30 september 2003 zelf mee dat u
aan de dienstdoende Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en
de Staatlozen een lijst had gevraagd van de nog hangende
asieldossiers met vermelding van het soort dossiers waarover het
gaat, van de nationaliteiten waarover het gaat en van het stadium van
de procedure waarin de desbetreffende dossiers zich bevinden. U zou
aan de dienstdoende Commissaris-generaal naar eigen zeggen
eveneens hebben gevraagd u een methodologie te bezorgen, zijnde
een voorstel van aanpak om met de lijst om te gaan. Mijnheer de
minister, u voegde eraan toe dat u, van zodra u over de resultaten zou
beschikken, naar de commissie zou komen om te bespreken ik
citeer "op welke humane manier wij het best met die gevallen
omgaan".
Daarom stel ik mijn vragen.
Ten eerste, we zijn nu zes maand later. Is er een inventaris van de
hangende asieldossiers beschikbaar?
05.01
Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Le ministre a
tout récemment déclaré que 6.724
demandes d'asile antérieures au
1er janvier 2000 étaient à
l'examen. C'est particulièrement
peu comparé aux 43.000 dossiers
cités par le ministre Duquesne il y
a un an et demi.
Le 30 septembre 2003, le ministre
a fait savoir qu'il avait demandé au
commissaire général faisant
fonction une liste de ces dossiers
comportant des données relatives
à la nationalité, à l'état
d'avancement de la procédure et à
la méthodologie à suivre. Toutes
ces données seraient examinées
en commission.
Cet inventaire est-il disponible? Le
commissaire-général a-t-il soumis
une proposition? Quand les
documents seront-ils examinés au
sein de cette commission?
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Ten tweede, werd er door de Commissaris-generaal, zoals u zelf hebt
gevraagd, een voorstel van aanpak gedaan met betrekking tot de
dossiers?
Ten derde, wanneer zullen, zoals beloofd door de minister, de
inventaris en het voorstel van aanpak in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken worden behandeld en besproken?
05.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
benoemingsprocedure voor de nieuwe Commissaris-generaal is
opgestart. Nadat hij benoemd zal zijn, moet hij mij, overeenkomstig
artikel 57/24 van de vreemdelingenwet, een beheersplan voorleggen.
Het plan moet voorzien in maatregelen die nodig zijn om de
achterstand in de behandeling van de dossiers weg te werken.
Ik zal niet nalaten om over het plan effectief ook te communiceren.
Mijnheer Tastenhoye, ik kan u verder ook nog meedelen dat de
dienstdoende Commissaris-generaal mij intussen plichtsgetrouw op
regelmatige tijdstippen op de hoogte brengt van het aantal nog te
behandelen asielprocedures en tevens ook aangeeft op welke wijze
de bestaande achterstand wordt ingelopen.
U moet ook weten dat het door de verminderde instroom aan
asielzoekers mogelijk wordt om ook de oude dossiers te behandelen.
05.02 Patrick Dewael, ministre:
La procédure de nomination du
nouveau commissaire général a
débuté. Une fois cette nomination
intervenue, il devra me soumettre
un plan de gestion comportant
notamment des mesures visant à
résorber l'arriéré. Je
communiquerai ce plan. Dans
l'intervalle, le commissaire-général
faisant fonction m'informe
régulièrement des demandes
d'asile en instance et de l'arriéré
résorbé. Grâce à la diminution de
l'afflux de demandes, les dossiers
plus anciens peuvent désormais
être traités.
05.03 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, u geeft ons op dit ogenblik wel erg weinig
inlichtingen.
U zegt dat de benoemingsprocedure is opgestart en dat u dan,
conform artikel 57 van de vreemdelingenwet, zal vragen om een
beheersplan op te stellen. U had echter zes maand geleden al beloofd
dat u het aan de dienstdoende Commissaris-generaal zou vragen.
Nu zegt u dat u eerst wacht tot er een nieuwe "effectieve"
Commissaris-generaal is benoemd en dat u hem dan een
beheersplan zult vragen. Er zijn dus reeds zes maanden verloren
gegaan. U zegt dat u over dat plan gaat communiceren, maar tot nu
toe hebben wij daarover geen enkele informatie gekregen. Ik zou dat
toch willen betreuren.
05.03
Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Le ministre
fournit peu d'informations. Il a
promis il y a six mois déjà qu'il
demanderait un plan de gestion au
commissaire général faisant
fonction. La communication à ce
sujet est inexistante.
05.04 Minister Patrick Dewael: Ik heb een opmerking, mijnheer de
voorzitter. Ik wil u meedelen dat u het niet goed voor hebt, want de
achterstand waarvan sprake die ik bij mijn ambtsaanvaarding heb
aangetroffen wordt systematisch ingelopen.
05.04 Patrick Dewael, ministre:
C'est inexact. L'arriéré est
systématiquement résorbé.
05.05 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): U zegt dat de
achterstand systematisch wordt ingelopen. Ik heb u daarnet gezegd
dat minister Duquesne anderhalf jaar geleden zei dat er nog 43.000
dossiers waren. Kunt u ons dan een idee geven van het tempo
waaraan die enorme achterstand wordt ingelopen?
05.05
Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Il y a un an et
demi, M. Duquesne parlait de
43.000 dossiers. Dès lors, à quel
rythme l'arriéré est-il résorbé?
05.06 Minister Patrick Dewael: Het cijfer van minister Duquesne dat
u aanhaalt, ken ik niet. Dat laat ik voor uw rekening, maar als dat
klopt, dan is het tempo dat wordt aangewend razendsnel. Dat laat ik
echter voor uw rekening.
05.06 Patrick Dewael, ministre:
Très rapidement. Pour le reste, je
vous laisse la responsabilité du
chiffre que M. Duquesne aurait
cité.
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
05.07 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, dat
is niet voor mijn rekening. Dat is hier officieel gezegd en het staat in
het verslag van de Kamercommissie. Dat is door uw voorzitter hier
geciteerd.
05.07
Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Il est bel et bien
inscrit dans un rapport de la
Chambre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "een Al-Qaeda-verdachte in Limburg" (nr. 2060)
06 Question de M. Francis Van den Eynde au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
présence au Limbourg d'un individu soupçonné d'avoir des liens avec Al Qaida" (n° 2060)
06.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, ik was nog even aan het proberen in lichaamstaal aan de
vice-eerste minister duidelijk te maken dat de heer Tastenhoye geen
ongelijk had. Dat is echter niet meer aan de orde. Ja, mijnheer de
vice-eerste minister, als ik u moet geloven kennen wij iets van
lichaamstaal.
Mijnheer de vice-eerste minister, de vraag die ik u vandaag stel is
door omstandigheden die met uw noch met mijn wens of wil te maken
hebben, in een zeer tragische context gesteld. Het gaat over
islamitisch terrorisme. De aanslag in Madrid was niet de eerste. Er
was vorig jaar op 16 mei een zeer ernstige aanslag in de
Marokkaanse havenstad Casablanca, in de onmiddellijke omgeving
trouwens van het Belgisch consulaat-generaal. Het is mij niet duidelijk
of dat consulaat-generaal geviseerd werd. Volgens berichten in de
kranten was het een joods restaurant dat de terroristen als doel
gekozen hadden. In elk geval, in Casablanca vielen toen vijfenveertig
doden. Dat is nog niet zoveel als in Madrid, maar het is toch ook zeer
ernstig en zeer tragisch.
Het is toch bijna ongelooflijk dat iemand die zowel door de
internationale politiediensten als door de Marokkaanse politie gezocht
wordt in verband met die bomaanslag en trouwens ook gezocht
wordt met betrekking tot relaties die hij heeft met Al Qaeda - intussen
rustig, in peis en vree in uw provincie, in Limburg, meer bepaald in
Maaseik woont, met vrouw en kinderen. Al is hij internationaal
gesignaleerd, die man kan zich bij ons in alle vrijheid en alle
gemoedsrust bewegen. Het is te danken aan de alertheid van de
politie uit Nederlands Limburg dat hij toch tegen de lamp gelopen is
vermits hij naar aanleiding van een verkeersovertreding stel het u
voor een paar weken geleden gecontroleerd werd. Hij is dan
opgepakt omdat de Nederlandse verkeerspolitie opgemerkt had wat
onze politiediensten duidelijk niet hadden vastgesteld, met name dat
de man internationaal gesignaleerd was.
Mijnheer de vice-eerste minister, u zult het met mij eens zijn dat dit
verhaal moeilijk aanvaardbaar is in deze tijd, waarin het internationaal
terrorisme als het ware triomfeert en waarin wij regelmatig te maken
hebben met zeer zware bomaanslagen waarbij heel veel slachtoffers
vallen. De bomaanslag in Casablanca was er zo één en de
bomaanslag in Madrid was nog erger.
Personen die internationaal gesignaleerd zijn, glippen bij ons
doodgewoon zonder moeite door de mazen van het net. Omdat
06.01 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Ma question
concerne le terrorisme islamiste.
L'attentat terroriste de Madrid
n'était pas le premier à être
commis pour des motifs
intégristes. Lors d'un attentat
perpétré le 16 mai 2003 dans la
ville marocaine de Casablanca, 45
personnes avaient également
perdu la vie.
Un individu ayant fait l'objet d'un
signalement international et
recherché par la police marocaine
pour sa possible implication dans
des attentats à la bombe et pour
ses relations présumées avec al
Quaida coulait des jours paisibles
avec sa femme et ses enfants
dans le Limbourg. Et s'il a été
arrêté, qui plus est par la police
néerlandaise, c'est par hasard,
pour une infraction au code de la
route.
Comment de telles situations sont-
elles possibles à une époque où le
terrorisme international est une
source d'angoisse pour tout un
chacun?
Quelles mesures le ministre a-t-il
prises pour éviter que de telles
invraisemblances se
reproduisent à l'avenir?
Quelles décisions avez-vous
prises concernant cet homme?
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
bijvoorbeeld de verlichting van hun auto niet perfect functioneert,
worden zij bij toeval in Nederland in hun auto opgepikt.
Hoe is dat mogelijk, mijnheer de minister? Werden er maatregelen
getroffen om zoiets in de toekomst te vermijden? Ten slotte en voor
zo ver u daar zicht op hebt durf ik aannemen dat die man zich
inmiddels bij ons niet opnieuw vrij kan bewegen. Wat werd er
trouwens in verband met hem beslist?
06.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, de heer Van
den Eynde zal begrijpen dat de inhoud van zijn vraag, zowel wat
schriftelijk werd geformuleerd als wat in deze vergadering eraan werd
toegevoegd, het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek.
Nogmaals, als minister van Binnenlandse Zaken heb ik geen enkele
bevoegdheid om elementen uit gerechtelijke onderzoeken hier in deze
commissie te onthullen.
Na mij te hebben geïnformeerd kan ik u melden dat, in het licht van
een Belgisch onderzoek, betrokkene effectief werd geobserveerd,
maar dat hij bij toeval ingevolge het internationale
aanhoudingsmandaat gearresteerd werd in Nederland, wat het
Belgisch gerechtelijk onderzoek uiteraard geen deugd heeft gedaan.
Voor het overige mag ik met de beste wil van de wereld niet nader
ingaan op de inhoud van het onderzoek.
06.02 Patrick Dewael, ministre:
En ma qualité de ministre de
l'Intérieur, je ne suis pas
compétent pour rendre publics des
éléments d'un dossier judiciaire.
Le seul point que je puis révéler,
c'est que l'intéressé a été observé
dans le cadre d'une instruction
belge et arrêté après qu'un
mandat d'arrêt international a été
décerné contre lui.
06.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
minister, het verbaast mij te vernemen dat in ons land tegelijk een
gerechtelijk onderzoek tegen betrokkene loopt en dat men hem voor
het overige ongemoeid laat bewegen.
Via de kranten vernam ik dat de betrokken politiediensten zich
beriepen op een fout in de computer om te verklaren dat de man niet
opgepakt werd. De minister bevestigt dit niet. Geen computerfout dus.
Mijnheer de minister, ik kan veel begrijpen en ik kan aanvaarden dat u
mag noch wil antwoorden op mijn vraag gelet op het lopende
onderzoek. Dat evenwel precies in deze periode iemand van dat allooi
zich zonder meer vrij kan bewegen bij ons, dat begrijp ik niet. Ik
begrijp evenmin dat u mij niet kunt vertellen welke maatregelen
getroffen werden om zoiets in de toekomst te vermijden.
06.03 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Pour justifier
son manque de vigilance, le
service de police concerné
invoque une défectuosité de
l'ordinateur, ce que le ministre ne
confirme pas. Certes, le ministre
ne peut pas divulguer des
éléments de dossiers judiciaires
mais il pourrait nous dire quelles
mesures il compte prendre pour
éviter la répétition de telles
situations invraisemblables.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de aanpak van schijnhuwelijken" (nr. 2154)
07 Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la lutte
contre les mariages de complaisance" (n° 2154)
07.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik stelde begin februari reeds een vraag over het probleem
van de schijnhuwelijken en de aanpak ervan.
Uit de signalen, die ik opvang vanuit de lokale overheden, heb ik
vastgesteld dat dit nog altijd niet optimaal gebeurt en dat er nog
verschillen zijn van stad tot stad, van gemeente tot gemeente. Dit
verloopt soms moeilijk door personeelsgebrek en omdat er geen extra
ondersteuning is vanuit de federale regering, maar ook omdat er niet
07.01 Nahima Lanjri (CD&V): A la
suite d'un article paru le 11 mars
dans le quotidien De Standaard,
dans lequel l'échevin de l'Etat civil
de la ville de Malines se plaint de
l'ingérence d'un cabinet fédéral
dans un dossier de la cellule
mariages de complaisance, j'en
reviens à une question que j'avais
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
overal een gelijklopende aanpak is.
Ik heb daarover vorige maand een aantal vragen gesteld. Ik pleitte
toen ook voor een aanpak van die schijnhuwelijken door middel van
een correctionele bestraffing en niet alleen een nietigverklaring van
dat schijnhuwelijk. Voor zij die via een schijnhuwelijk papieren hebben
verkregen of de Belgische nationaliteit hebben gekregen, zou men
moeten overgaan tot een sanctionering en niet alleen tot een
nietigverklaring van het huwelijk.
Ik kom terug op mijn vragen en dan zeker naar aanleiding van wat er
recent, op 11 maart, in de kranten stond over de problematiek van de
schijnhuwelijken in Mechelen. De schepen van Burgerlijke Stand van
de stad Mechelen klaagde aan dat er inmenging was voor het
voltrekken van een huwelijk met een illegaal door een kabinet van de
federale overheid.
Ik had graag van u vernomen, mijnheer de minister, of u het normaal
vindt dat steden en gemeenten die hun best doen om iets aan de
problematiek te doen en een bepaalde procedure te volgen, namelijk
eerst een onderzoek verrichten en als er problemen zijn het dossier
doorverwijzen naar het parket dit gebeurt trouwens volledig in
overleg met uw diensten , moeten doorgaan op de piste die zij nu
bewandelen en de juiste procedures volgen.
Kan het dat er vanuit bepaalde kabinetten brieven worden verstuurd
en er inmenging plaatsvindt om de betrokken stadsdiensten ervan te
overtuigen dat het niet gaat over een schijnhuwelijk vooraleer er enig
onderzoek heeft plaatsgevonden in de stad Mechelen? Is er volgens u
inmenging geweest? Ik wil het aan u overlaten of dit verhaal berust op
een misverstand. Vindt u het normaal dat de normale procedure
gedwarsboomd wordt?
Uw vervangster, mevrouw Moerman, zei in de commissie van 9
februari, toen ik pleitte voor een gemeenschappelijke aanpak in de
verschillende gemeenten, dat de regering zou zorgen voor een
overleg in de schoot van de VVSG omtrent een gemeenschappelijke
aanpak van de schijnhuwelijken. Ik wil u vragen of dit ondertussen is
gebeurd? Is er overleg geweest met de VVSG? Zijn er al bepaalde
beslissingen genomen? Zijn er eventueel nog andere maatregelen die
u heeft genomen of zult nemen om de aanpak in de verschillende
gemeenten op dezelfde lijn te krijgen en te harmoniseren?
Wij hebben het de vorige keer ook gehad over de noodzaak om een
databank op te richten om pogingen tot schijnhuwelijken daarin te
melden. Is er ondertussen werk gemaakt van die databank? Ik heb
het ook gehad over het strafbaar maken van de schijnhuwelijken. U
zei dat u daarover overleg zou plegen met uw collega Onkelinx. Ik zou
graag van u vernemen of uw collega Onkelinx hierop definitief heeft
geantwoord. Heeft dat overleg plaatsgevonden? Gaat zij akkoord met
het strafbaar stellen van schijnhuwelijken?
Ten slotte, u beloofde mij ook cijfers die ik had gevraagd in verband
met de schijnhuwelijken. Ik had alleen de cijfers van Antwerpen en
niet van heel België.
Kunt u mij ook de precieze cijfers geven van het aantal pogingen tot
schijnhuwelijk en van de huwelijken die geweigerd worden omdat zij
déjà posée à propos de ces
derniers au mois de février.
La Belgique ne
lutte pas
efficacement contre ce
phénomène auquel il y a lieu de
s'attaquer de toute urgence.
J'avais suggéré qu'outre leur
annulation, les mariages de
complaisance soient également
sanctionnés au niveau
correctionnel.
Le ministre estime-t-il normal que
le cours de la procédure soit
entravé par une ingérence
d'instances supérieures, et ce,
avant même que la ville de
Malines ait procédé à une
enquête?
Etait-il effectivement question
d'ingérence?
La concertation avec la Vlaamse
Vereniging van Steden en
Gemeenten (VVSG) relative aux
mariages de complaisance,
annoncée en février, a-t-elle déjà
eu lieu?
Qu'en est-il de la création d'une
banque de données?
Le ministre a-t-il déjà organisé une
concertation avec la ministre de la
Justice au sujet de la répression
pénale des mariages de
complaisance?
Peut-il me communiquer les
chiffres concernant les mariages
de complaisance en Belgique qu'il
m'avait promis au mois de février?
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
schijnhuwelijken blijken te zijn, en dat voor het hele grondgebied?
07.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik wens dat er
op korte termijn inderdaad maatregelen worden uitgewerkt om de
strijd tegen schijnhuwelijken aan te gaan. Ik wil er graag aan
herinneren dat de strijd tegen schijnhuwelijken en de fraude inzake
gezinshereniging impliciet zijn opgenomen in het regeerakkoord.
Binnen mijn bevoegdheden heb ik inderdaad aan de administratie
opdracht gegeven een ontwerp van wetswijziging voor te bereiden dat
het mogelijk zal moeten maken op verblijfsrechtelijk vlak sneller in te
grijpen wanneer er manifeste misbruiken worden vastgesteld.
Mevrouw Lanjri, u verwijst naar een aantal initiatieven die ook onder
de bevoegdheid vallen van mijn collega van Justitie. Ik heb haar in
verband met die problematiek aangeschreven. Ik heb haar ook een
aantal concrete voorstellen gedaan. In haar schrijven van 20 februari
jongstleden heeft zij mij laten weten dat zij al die bemerkingen heeft
bezorgd aan het college van procureurs-generaal, of aan de voorzitter
van het college van procureurs-generaal, voor verder onderzoek. Ik
wacht dus op dit ogenblik de resultaten af van dat onderzoek. Ik kan u
trouwens zeggen dat zodra de minister van Justitie mij de cijfers
bezorgt inzake het aantal huwelijken dat wordt vernietigd of dat als
schijnhuwelijk wordt gekenmerkt, ik die cijfers aan u en aan de
commissie ter beschikking zal stellen.
Wat ten slotte het individuele geval betreft waarnaar u verwijst, kan ik
alleen melden dat mijn administratie zich op geen enkele wijze heeft
uitgesproken over het feit of het voorgenomen huwelijk van de illegaal
in het land verblijvende vreemdeling wel of niet een schijnhuwelijk zou
kunnen zijn. Tot daar mijn antwoord.
07.02 Patrick Dewael, ministre:
Je tiens à prendre, dans le court
terme, des mesures à l'encontre
des mariages de complaisance. La
lutte contre cette pratique figure
explicitement dans la déclaration
gouvernementale. J'ai demandé à
mes services de préparer une
modification de la loi qui permettra
d'intervenir plus rapidement dans
le domaine du droit de séjour.
J'ai également écrit à la ministre
Onkelinx à ce sujet et je lui ai fait
des propositions concrètes. Le 20
février, elle m'a fait savoir qu'elle
avait transmis mes observations
au collège des procureurs
généraux. J'attends les résultats
de leurs recherches, notamment
en ce qui concerne la banque de
données. Dès que j'aurai reçu des
chiffres de Mme Onkelinx, je vous
les transmettrai.
En ce qui concerne le cas précis
de Malines, mon administration ne
s'est pas encore prononcée quant
à savoir si le mariage projeté
pouvait ou non être un mariage de
complaisance.
07.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, u hebt op één
vraag nog niet geantwoord, te weten die in verband met de oprichting
van de databank. Kan ik daar eerst een antwoord op krijgen vooraleer
ik mijn repliek geef?
07.04 Minister Patrick Dewael: Dat maakt onderdeel uit van het
globale antwoord dat ik u gaf. Ik wacht het antwoord af op de
voorstellen die ik heb bezorgd aan mijn collega van Justitie en het
college van procureurs-generaal. Als ik dat standpunt ken, kan ik
voortwerken.
07.05 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
het antwoord dat u mij nu al kon geven. U hebt nog niet op al mijn
vragen kunnen antwoorden maar ik zal de cijfers afwachten, alsook
het antwoord dat u via minister Onkelinx zult ontvangen. Ik hoop dat u
het met mij toch eens bent dat het niet de normale procedure is dat er
van hogerhand wordt geïnterfereerd. Ik heb niet gezegd dat dit door
uw diensten gebeurde. Het gaat over één kabinet dat is trouwens in
de kranten verschenen het kabinet van minister Anciaux. Daar zijn
dingen gebeurd die niet normaal te noemen zijn. Ik hoop dat u dat
toch ook durft toe te geven.
07.05 Nahima Lanjri (CD&V):
J'attendrai les chiffres. J'espère
que le ministre est d'accord pour
dire qu'il n'est pas normal que des
instances supérieures s'immiscent
dans des procédures normales en
cours. L'intervention ne provenait
d'ailleurs pas de son cabinet mais
de celui du ministre Anciaux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
08 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de adjunct-verbindingsofficier van de federale politie in Rome" (nr. 2088)
08 Question de M. Tony Van Parys au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'officier de
liaison adjoint de la police fédérale à Rome" (n° 2088)
08.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij u
terug te zien. Vroeger zagen wij elkaar dagelijks in de commissie voor
de Justitie. Intussen hebben wij elkaar een beetje uit het oog verloren.
Vandaar dat ik het tijd vond om eens een vraag te stellen in de
commissie voor de Binnenlandse Zaken.
Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over het probleem van de
adjunct-verbindingsofficier van de federale politie in Rome. U weet dat
deze functie voor België heel belangrijk is omdat het een sleutel- en
vertrouwensfunctie is in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit
vanuit Albanië. Dat is een van de opdrachten van de adjunct-
verbindingsofficier van de federale politie.
Ik heb destijds de minister van Justitie, de heer Verwilghen, terzake
ondervraagd. Hij heeft toen op mijn vraag over de aanstelling van de
adjunct-verbindingsofficier in Rome geantwoord, ik citeer: "De
adjunct-verbindingsofficier van de federale politie in Rome werd voor
een proefperiode aangesteld, lopende van 1 november 2002 tot
30 april 2003". Hij voegde eraan toe dat ten laatste op 1 juni 2003 het
dossier opnieuw aan de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken
zou worden voorgelegd voor een definitieve beslissing.
Ondertussen zijn wij half maart 2004. Mijnheer de minister, is er
ondertussen een definitieve beslissing genomen over de aanstelling
van de adjunct-verbindingsofficier van de federale politie, vermits het
klaarblijkelijk om een proefperiode ging die sinds 30 april 2003 is
verstreken? Is er ondertussen een definitieve beslissing? Wat was
desgevallend het advies van de minister van Justitie, de federale
procureur en de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken?
Ik moet erop wijzen dat de toenmalige minister van Justitie in zijn
antwoord destijds heeft laten uitschijnen dat de andere kandidaten
meer geschikt waren voor deze functie.
Mijnheer de minister, is er ondertussen een definitieve beslissing? Op
welke wijze zijn de rechten van de andere kandidaten gevrijwaard? Is
er een vergelijking geweest tussen de kandidaten voor deze functie?
Wat is de stand van zaken en wat is momenteel de legitimiteit van het
optreden van de adjunct-verbindingsofficier in Rome?
08.01 Tony Van Parys (CD&V):
La fonction d'officier de liaison
adjoint de la police fédérale à
Rome constitue une fonction clé et
de confiance dans le cadre de la
lutte contre la criminalité organisée
provenant d'Albanie. M.
Verwilghen avait indiqué en
réponse à une question orale du 9
décembre 2002 que cette fonction
serait pourvue pour une période
d'essai et que le dossier serait
présenté aux ministres de la
Justice et de l'Intérieur au plus tard
le 1
er
juin 2003 afin qu'une
décision définitive soit prise à cet
égard.
Cette décision a-t-elle été prise
entre-temps?
Quel a été l'avis de la ministre de
la Justice, du procureur fédéral et
du SPF Intérieur?
Dans sa réponse, le ministre de
l'époque avait laissé transparaître
que plusieurs candidats avaient
été jugés aptes à occuper cette
fonction. Tous les candidats sont-
ils pris en considération?
Comment leurs droits sont-ils
garantis?
Comment la comparaison entre
les candidats sera-t-elle établie?
08.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
ben collega Van Parys erkentelijk dat hij naar hier komt om u terug te
ontnoemen. Dat geeft ons ook de gelegenheid om mekaar eens terug
te zien. Daarmee is de cirkel rond. Hij weet dat heeft hij trouwens
ook aangegeven in zijn vraagstelling dat ik dit dossier van mijn
voorganger heb geërfd.
Ik wil nog eens een aantal feiten op een rijtje plaatsen.
Ten eerste, in juni 2002 is er een examen georganiseerd voor de
betrekking van adjunct-verbindingsofficier in Rome. Op 28 november
2002 werd de gekozen kandidaat aangesteld voor een periode van
08.02 Patrick Dewael, ministre:
J'ai hérité ce dossier de mon
prédécesseur. En juin 2002, un
examen d'officier de liaison adjoint
de la police fédérale à Rome a en
effet eu lieu. En novembre de
cette année-là, un candidat a été
désigné pour une période d'essai
de six mois. Il est exact que
d'autres candidats ont porté
plainte contre la manière dont la
procédure d'examen s'est
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
zes maanden, een periode die op 1 november 2002 is ingegaan.
Ten tweede, er werden door een aantal kandidaten klachten
ingediend bij verschillende instanties tegen het verloop van dat
examen. Ik verwijs naar het Comité P, de Raad van State en ook de
Algemene Inspectie.
Ten derde, ik werd voor de eerste keer als minister van Binnenlandse
Zaken met het dossier geconfronteerd toen ik in kennis werd gesteld
van het onderzoek van het Comité P. Dat is op 3 oktober 2003
gebeurd. Ik heb aansluitend daarop een verslag opgevraagd bij de
commissaris-generaal van de federale politie. Ik heb hem gevraagd
welk gevolg hij aan dat onderzoek wenst te verlenen en ik heb eind
januari deze vraag herhaald. Ik heb eveneens vastgesteld dat de
betrokken persoon slechts tijdelijk is aangesteld. Ik heb dan ook op
3 februari 2004 aan de federale politie gevraagd of die proefperiode
nu al is geëvalueerd, zoals bepaald in het aanstellingsbesluit, en mij in
bevestigend geval per kerende brief op de hoogte te brengen van het
resultaat van deze evaluatie en ook het gevolg dat hieraan werd
voorbehouden.
Volgens mijn informatie ik heb het nog eens nagekeken toen u mij
de vraag stelde is er nog geen definitieve beslissing genomen in dit
dossier.
déroulée. A la suite de cela, le
Comité P a examiné le dossier. Ce
dernier est arrivé sur mon bureau
à la fin de l'année passée, et j'ai
déjà demandé à deux reprises à la
police fédérale ce qu'elle entendait
faire de ce dossier. J'ai en outre
demandé si la période d'essai, qui
a pris fin en avril 2003, a déjà été
évaluée. Jusqu'à présent, la police
fédérale n'a encore pris aucune
décision.
08.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de
minister danken voor zijn antwoord.
Mijnheer de minister, u hebt dit dossier inderdaad overgeërfd. Ik zou u
het volgende willen vragen. U zegt dat er nog geen definitieve
beslissing is. U begrijpt dat de situatie vandaag een situatie van
rechtsonzekerheid is, vermits de proefperiode sinds 30 april 2003 is
verstreken. De betrokken man heeft belangrijke opdrachten in het
kader van de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Ik denk dat
hier een definitieve beslissing hoogdringend nodig is om de
opdrachten van diegene die het zou moeten zijn te legitimeren.
Ik zou willen vragen dat u hieromtrent zo snel mogelijk een beslissing
neemt op basis van de belangrijke verantwoordelijkheden die de
functie met zich brengt. Daarbij moeten de kwaliteiten van de aan te
stellen persoon een belangrijk element zijn in de beoordeling. Ik zou u
dus willen vragen om zo snel mogelijk de vergelijking te maken
tussen de personen die daarvoor in aanmerking komen,
rekeninghoudend met het profiel.
Als die situatie verder blijft verrotten, vrees ik een beetje dat op deze
wijze ook de werkzaamheden van degene die op dit ogenblik de
functie invult, in het gedrang zouden kunnen komen, net zoals de
geloofwaardigheid van ons land ten opzichte van Rome en in dit geval
ook Albanië, van waaruit de activiteiten worden georganiseerd.
Als u mij toestaat zou ik er graag binnen korte tijd op terugkomen om
te zien hoe het dossier is geëvolueerd. Ik begrijp dat u zeer oplettend
bent, in de eerste plaats op de kwaliteit van de betrokken persoon en,
ten tweede, op een snelle en diligente beslissing hieromtrent.
08.03 Tony Van Parys (CD&V): Il
s'agit en effet d'un dossier hérité.
L'insécurité juridique doit malgré
tout laisser la place à la sécurité
juridique. La personne concernée
doit pouvoir s'acquitter
légitimement de sa mission. En
effet, elle joue un rôle important
dans la lutte contre le crime
organisé. Si la situation continue
de se dégrader, notre pays perdra
sa crédibilité auprès des Grecs et
des Albanais, et la personne
concernée sera déstabilisée dans
sa fonction. Il va de soi qu'il faut
sélectionner consciencieusement
l'officier de liaison adjoint.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
09 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het recente ongeval in de vestiging van het Seveso-bedrijf Borealis te Beringen" (nr. 2090)
09 Question de M. Bert Schoofs au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'accident qui
s'est produit récemment sur le site de l'entreprise Seveso Borealis à Beringen" (n° 2090)
09.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ongeveer een week geleden deed zich een
incident voor in een Seveso-bedrijf in het westen van Limburg,
namelijk in Beringen. Men meldde dat er een explosie was die
gevolgd werd door een brand. Een aantal jaren geleden eind 2002
als ik mij niet vergis werd er een informatiebrochure verspreid
waarin wordt gezegd dat ik citeer letterlijk uit de brochure "bij het
minste alarm de bevolking zal gewaarschuwd worden door sirenes en
radioberichten". Dat gebeurde blijkbaar niet bij het incident van
ongeveer een week geleden.
Mijn vraag is zeer kort. Waarom heeft die waarschuwing niet
plaatsgevonden? Is het eventueel omdat dit pas nodig is wanneer een
bepaalde fase van het rampenplan in werking treedt? Ik moet erbij
vertellen dat de plaatselijke bevolking wel meende de geur of beter
de stank gewaar te worden. Ik weet niet of dit een autosuggestie
was of dat het wel degelijk voortkwam uit het incident. Als het
voortkwam uit het incident, dan dringt zich toch de vraag op vanwaar
de discrepantie komt tussen hetgeen in de brochure staat en hetgeen
gebeurd is vorige week.
Ten slotte dit is belangrijk om weten als men het incident van vorige
week bekijkt , hoeveel incidenten hebben er zich nog voorgedaan bij
de betrokken firma, zowel voor als na de verspreiding van de
brochure? Naar ik meen zijn er nog drie Seveso-bedrijven gevestigd
in het westen van Limburg en zijn alle Seveso-bedrijven uit de
provincie met name vier gevestigd in het westen van Limburg. Bij
uitbreiding rijst dan ook de vraag hoeveel incidenten er zich hebben
voorgedaan bij die bedrijven. Welke meldingen aan de bevolking
gebeurden er toen?
09.01 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): Au début du mois de
mars, une explosion et un incendie
ont éclaté dans les locaux de la
société Borealis à Beringen. Au
mépris des règles prescrites dans
la brochure informative, la
population locale n'a pas été
avertie. Pourquoi?
Combien d'accidents sont déjà
survenus chez Borealis depuis la
diffusion de cette brochure?
Combien d'accident se sont déjà
produits dans les autres
entreprises Seveso du Limbourg
occidental?
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
recente ongeval bij Borealis in Beringen kon zeer snel worden
bedwongen. De verantwoordelijken oordeelden dat de sirenes niet
geactiveerd hoefden te worden. De bestrijding is volgens mijn
informatie volledig gebeurd volgens de interventieafspraken en de
procedures die werden vastgelegd in de rampenplannen voor de
Seveso-plichtige bedrijven in het westen van Limburg.
Zodra het 100-centrum een oproep heeft ontvangen wordt er naast de
bevoegde brandweer ook reeds brandweerversterking opgeroepen
om zeer vlug met voldoende middelen ter plaatse te kunnen zijn om
op die manier een escalatie van het incident te kunnen voorkomen. Bij
de aankomst van de brandweer wordt het incident dan onmiddellijk
geëvalueerd. Op dat ogenblik wordt er beslist of het al dan niet nodig
is om een fase van het rampenplan af te kondigen, de sirenes te
activeren en ook berichten via de radio te laten omroepen. Indien er
onmiddellijk gevaar dreigt voor de bevolking in de buurt kunnen de
sirenes reeds worden geactiveerd bij de eerste oproep van het bedrijf
aan het 100-centrum.
Sinds 1990 hebben zich bij Borealis een drietal incidenten voorgedaan
09.02 Patrick Dewael, ministre:
L'incendie a pu être circonscrit si
vite que les responsables n'ont
pas estimé utile d'avertir la
population. L'intervention s'est
déroulée dans le plus parfait
respect des règles. Les pompiers
sont arrivés rapidement sur les
lieux et ils n'ont pas jugé
nécessaire de déclencher une
phase du plan catastrophe.
Depuis que la brochure
informative a été diffusée, trois
accidents se sont produits chez
Borealis et quatre dans d'autres
entreprises. Aucun n'a constitué
une véritable menace pour la
santé publique.
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
en vier bij de andere Seveso-bedrijven in het westen van Limburg.
Geen enkel van deze incidenten vormde een rechtstreeks bedreiging
voor de eigenlijke Seveso-installaties.
09.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw informatief antwoord. Ik begrijp dat men voorbarige paniek
wil vermijden. We moeten dus vertrouwen op de capaciteiten en op
de deskundigheid van de verantwoordelijken. Het zijn immers zij die
hierover beslissen.
Zonder daaraan al te grote politieke gevolgen te willen verbinden wil ik
signaleren dat de herkenbaarheid van sirenes en de betrouwbaarheid
ervan blijkbaar onvoldoende bekend zijn bij de bevolking. Enerzijds,
waren er een zevental incidenten u geeft de cijfers en, anderzijds,
is er nog nooit een alarm geweest. Als er op een gegeven moment
werkelijk een incident zou plaatsvinden waarbij er gevaar dreigt voor
de bevolking, dan zal de bevolking misschien gewaarschuwd worden
door sirenes, maar de vraag is of zij dan voldoende gewaarschuwd
zal worden. Ik wil dan ook gewoon een suggestie doen. U zal in alle
wijsheid kunnen oordelen of het nodig is of niet. Ik wil suggereren dat
men jaarlijks één oefening bij één Seveso-bedrijf in Limburg
onderneemt. Men moet die oefening dan natuurlijk op voorhand
aankondigen zodat de bevolking weet wat haar te doen staat.
Het is niet alleen nodig dat brandweer en Civiele Bescherming bij
rampen weten wat hun te doen staat, het is nuttig dat ook de
bevolking dat weet en dat de bevolking daarin enige praktische kennis
opdoet. Dat is alvast mijn suggestie.
In Limburg heeft de Civiele Bescherming ook het probleem dat komt
misschien nog aan bod in een andere vraag dat zij nog steeds geen
vaste vestigingsplaats heeft gevonden. In het verleden is gebleken dat
zij soms vier uur onderweg zijn vanuit de basis van Brasschaat om tot
bij de Seveso-bedrijven in Limburg te geraken. Dat is echter een
randopmerking die het voorwerp uitmaakt van een eventuele andere
vraag.
09.03 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): Il est évident qu'il
appartient aux responsables
d'apprécier la situation. Mais aux
yeux de la population, il paraît
étrange que sept incidents se
soient déjà produits sans qu'elle
ait, à aucun moment, entendu des
sirènes mugir. Un exercice devrait
être organisé au moins une fois
par an afin que la population
reconnaisse au moins les sirènes
et sache ce qu'elle doit faire.
Je terminerai par une remarque en
marge: la protection civile n'a
toujours pas d'implantation dans le
Limbourg si bien qu'elle met
quatre heures pour aller de
Brasschaat au Limbourg.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de veiligheidsdiensten op de luchthaven van Zaventem" (nr. 2103)
10 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les services de
10.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, over het activiteitenverslag 2002 van het directoraat-
generaal van de Luchtvaart kunnen een aantal bemerkingen gemaakt
worden.Eerst en vooral werd het verslag slechts in juli 2003
gepubliceerd, relatief laat dus. Ten tweede, de foto's zijn van
erbarmelijk slechte kwaliteit. Ze doen me denken aan een subversief
tijdschrift. Achteraan in het boek zijn foto's van luchtballonnen
gepubliceerd, echter nauwelijks herkenbaar. Ik dring er bij u op aan,
mijnheer de minister, dat de betrokken diensten daar meer werk van
zouden maken.
Een volgende bemerking heeft te maken met het onevenwicht in de
bijdragen. Op bladzijde 18 over verkeersregels, een belangrijk
10.01 Dirk Claes (CD&V): Le
rapport d'activités 2002 de la
Direction générale du Transport
aérien ne dit pas grand-chose sur
la sécurité à l'aéroport national. On
y fait référence au Règlement
européen 2320/2002 relatif à la
sûreté de l'aviation civile, qui date
de 2002. Le rapport mentionne
également une série d'ateliers et
de cycles de formation organisés
dans le cadre de l'European
Aviation Security Training Institute
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
onderwerp, worden alleen een paar cijfers vermeld.
Positief is evenwel dat het activiteitenverslag een nuttig
werkinstrument kan zijn voor het opstellen van een prestatiebegroting.
Een en ander valt op. Over het algemeen bevat het verslag wat
cijfers. Over de veiligheid in het algemeen op de luchthaven blijft men
echter vaag en verwijst men naar de Europese verordening 2320 van
2002 inzake de luchtvaartbeveiliging en framework regulation,
gepubliceerd op 29 december 2002, waarin de belangrijke
verplichtingen voor de lidstaten zijn opgenomen zowel inzake
regelgeving als van de kwaliteitscontrole van de luchtvaartbeveiliging.
In datzelfde verslag wordt eveneens melding gemaakt van een reeks
workshops en opleidingscycli in het kader van EASTI, het European
Aviation Security Training Institute.
Omdat de veiligheid op luchthavens zeker sinds 11 september 2001
en misschien ook sinds 11 maart 2004 te allen prijze moet worden
verzekerd, wens ik u de volgende vragen te stellen.
Welke zijn precies de belangrijkste Europese verplichtingen voor alle
lidstaten inzake luchtvaartbeveiliging? Komen we tegemoet aan de
bovenvermelde Europese verordening die zeer belangrijk is in het
raam van de bestrijding van terrorisme? Welke cursussen worden in
het kader van het EASTI georganiseerd? Hoeveel personen hebben
tot op heden aan dit soort cursussen deelgenomen? Hoeveel tijd nam
dit voor de cursisten in beslag? Hoeveel tijd per jaar worden er geen
cursussen gegeven? Wat is de totale kostprijs van deze cursussen?
Hebben deze cursussen als resultaat dat de luchthavens beter
beveiligd zijn?
Mijnheer de minister, men kan vraagtekens plaatsen bij de werking
van het EASTI. In het verslag wordt slechts een kolom op bladzijde
22, die nog een stukje voortgaat op bladzijde 23 daaraan gewijd. Er
worden geen cijfers meegedeeld. Het geeft de indruk dat er zeer
weinig gebeurt en dat het rendement van deze dienst niet in
verhouding staat tot de investering. Dit alles doet de vraag rijzen of de
veiligheid van de luchthaven op dit ogenblik wel voldoende
gewaarborgd kan worden.
De CD&V zal deze problematiek blijven opvolgen en het verslag van
2003 indien het wordt gepubliceerd aandachtig bestuderen.
(EASTI).
Depuis le 11 septembre 2001 et le
11 mars 2004, la sécurité dans les
aéroports devrait faire l'objet d'une
attention plus vive que jamais.
Quelles sont précisément les
principales
obligations
européennes pour tous les Etats
membres?
La Belgique respecte-t-elle le
Règlement européen 2320/2002?
Quels cours l'EASTI organise-t-il?
Combien coûtent-ils? Quelle est
leur durée?
Les informations clairsemées
contenues dans le rapport donnent
l'impression qu'il se passe très
peu de choses et que le
rendement n'est pas à la hauteur
de l'investissement.
10.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb de verschillende vragen van collega Claes overlopen, maar ik
moet tot mijn spijt meedelen dat inzake die specifieke diensten het
antwoord aan mijn collega van Mobiliteit toekomt. Het enige wat ik
kan zeggen betreft de algemene veiligheid, namelijk dat er regelmatig
overleg plaatsvindt tussen het directoraat-generaal Luchtvaart en het
directoraat-generaal Crisiscentrum, vanwaar specifieke maatregelen
worden bevolen. Maar voor het overige behoort dat allemaal tot het
bevoegdhedenpakket van mijn collega die bevoegd is voor Mobiliteit.
10.02 Patrick Dewael, ministre:
Ces questions relèvent de la
compétence du ministre de la
Mobilité. Cependant, je peux vous
affirmer que la sécurité de
l'aéroport fait l'objet de
concertations régulières entre la
direction générale Transport
aérien et la direction générale du
Centre de crise.
10.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, de veiligheid op de
luchthavens heeft ook wel een implicatie voor de veiligheid van het
land. Vanuit die opstelling heb ik die vraag aan u gesteld.
10.03 Dirk Claes (CD&V): La
sécurité à l'aéroport a tout de
même des répercussions sur la
sécurité intérieure?
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
10.04 Minister Patrick Dewael: Ja, in algemene termen kan ik daar
wel op antwoorden, maar u spreekt over verslagen en cijfers die
komen uit rapporten van diensten die niet tot mijn bevoegdheid
behoren.
10.04 Patrick Dewael , ministre:
Je puis vous répondre en termes
généraux, mais les questions de
M. Claes portent sur des chiffres
et des rapports émanant de
services qui ne ressortissent pas à
mes compétences.
10.05 Dirk Claes (CD&V): Ik zal de vraag in de commissie voor de
Infrastructuur stellen.
Le président: Je crois que c'est la meilleure solution.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de evaluatie van de elektronische identiteitskaart" (nr. 2076)
11 Question de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'évaluation de la
11.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de evaluatie van het project van de elektronische
identiteitskaart in elf gemeenten zou, volgens uw verklaringen op
30 september 2003 in deze commissie, eind 2003 plaatsvinden. Ook
staatssecretaris voor Informatisering, de heer Peter Vanvelthoven,
heeft die datum bevestigd in een interview met Het Laatste Nieuws.
Er zouden tegen deze tijd circa 60.000 kaarten uitgereikt moeten zijn.
Op basis van het evaluatieverslag zou de beslissing genomen worden
tot een veralgemeende invoering van de kaart, zoals bepaald in artikel
19 van de wet van 25 maart 2003. Oorspronkelijk was het doel zelfs
om op 1 januari 2003 te starten met de aanmaak van die nieuwe
elektronische identiteitskaarten. Op zes maanden tijd, dus vóór 1 juli
2003, zouden er 60.000 kaarten bezorgd moeten geweest zijn. De
evaluatie zou gevolgd zijn in augustus 2003.
Graag had ik u de volgende vragen gesteld.
Is er een evaluatierapport? Kunnen wij dat ook inkijken? Als dat er
nog niet is, wanneer wordt het dan eindelijk afgewerkt?
Hoeveel kaarten zijn er momenteel uitgereikt?
Het lastenboek bepaalt dat de fabrikant van de huidige elektronische
identiteitskaart momenteel is dat Zetes niet noodzakelijk dezelfde
is als degene die voor de algemene uitrol zal instaan. Zal er na de
evaluatie een nieuwe aanbesteding worden uitgeschreven? Zijn er
trouwens nog andere mogelijke kandidaten?
Kan de Belgische elektronische identiteitskaart ook als basis dienen
voor de latere Europese identiteitskaart, zodanig dat wij ons niet twee
keer op kosten hoeven te jagen? Dat is een belangrijke vraag.
11.01 Dirk Claes (CD&V): Fin
2003, 60.000 cartes d'identité
électroniques devaient être en
circulation et le projet faire l'objet
d'une évaluation. C'est du moins
ce qu'ont affirmé le ministre de
l'Intérieur et le secrétaire d'Etat à
l'Informatisation. Ils devaient alors
décider, en fonction du rapport
d'évaluation, de l'opportunité de
généraliser l'introduction de la
carte.
Le rapport d'évaluation est-il
terminé? Combien de cartes ont-
elles déjà été distribuées?
D'après la commande, le fabricant
du projet pilote ne doit pas être le
même que celui qui assurera la
distribution générale. Un nouvel
appel d'offres a-t-il été lancé et
des candidats supplémentaires se
sont-ils manifestés?
Cette carte d'identité peut-elle
servir de modèle pour la future
carte d'identité européenne?
11.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
evaluatierapport is eigenlijk klaar. Het staat op de agenda van de
Ministerraad van komend weekend. U weet dat er komend weekend
11.02 Patrick Dewael, ministre:
Le rapport d'évaluation est
presque finalisé et il sera examiné
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
niet alleen een gewone, maar ook een buitengewone Ministerraad
plaatsvindt. Die laatste zal plaatsvinden in Oostende. Daar is dat
dossier aan de orde.
Het aantal geleverde kaarten bedraagt 37.599 op 12 maart 2004.
In het desbetreffende lastenboek wordt wel degelijk bepaald dat de
firma die belast is met de productie van de kaart tijdens de
proefperiode, ook zal worden belast met de productie van de kaart
tijdens de verdere uitrol. Dat is niet onlogisch, omdat de kaarten die
tijdens en na de proefperiode worden uitgereikt, eigenlijk van
hetzelfde type zijn.
Mijnheer de voorzitter, eens dat rapport voorgelegd is aan en
goedgekeurd werd door de Ministerraad, zal het naar uw commissie
komen ter verdere discussie, zoals vooropgesteld.
lors du prochain Conseil des
ministres. Il sera ensuite soumis à
la Commission de l'Intérieur.
Au 12 mars 2004, 37.599 cartes
d'identité électroniques avaient été
distribuées.
Le devis stipule bel et bien que le
fabricant actuel assurera
également le reste de la
production et de la distribution.
11.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb hierbij toch nog een aantal bemerkingen. De evaluatie
gebeurde laattijdig en u hebt daarvoor niet echt een uitleg gegeven.
Er werden veel te weinig kaarten gemaakt. Er hadden er minstens
60.000 moeten zijn, terwijl het er nog geen 40.000 zijn. Ik vind het
zeer frappant dat er geen nieuwe en transparante openbare
aanbesteding komt zodat ook andere bedrijven in aanmerking zouden
kunnen komen. Er bestaan ook Belgische bedrijven die deze kaarten
zeer goed kunnen aanmaken. Ik stel eveneens vast dat er op dit
ogenblik nog te weinig toepassingen en onvoldoende applicaties zijn.
Ik vraag mij dan ook af op de kosten-batenanalyse wel voldoende is.
Momenteel moet iedereen die een nieuwe elektronische
identiteitskaart aanvraagt, er mee voor betalen. Het is tamelijk duur en
ook de minder gegoede burgers betalen nu mee voor die kaarten. Ik
heb evenmin een antwoord gekregen op mijn vraag of de Belgische
elektronische identiteitskaart later ook kan dienen als Europese
elektronische identiteitskaart.
11.03
Dirk Claes
(CD&V):
Pourquoi l'évaluation aura-t-elle
lieu plus tard que prévu et
pourquoi a-t-on délivré moins de
cartes que promis?
Je regrette qu'il ne soit pas
procédé à une nouvelle
adjudication publique
transparente.
Quels sont les résultats de
l'analyse des coûts et des
bénéfices? La carte n'est en effet
pas bon marché.
11.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer Claes, ik heb een antwoord
gegeven op alle vragen die u hebt gesteld. De andere vragen die u
net stelde, worden allemaal beantwoord in het evaluatierapport.
Bedwingt u zich nog even en zodra het wordt goedgekeurd door de
Ministerraad komt het, zoals voorzien in de wet, naar de
Kamercommissie en zult u zich kunnen uitleven.
11.04 Patrick Dewael, ministre:
M. Claes trouvera toutes les
réponses à ses questions
complémentaires dans le rapport
d'évaluation.
11.05 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, dat zal ik dan ook
doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Les questions n° 2133 de M. Bourgeois et n° 2146 de M. Goris sont reportées.
12 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verkiezingsreclame" (nr. 2157)
12 Question de Mme Magda De Meyer au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
12.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijn vraag
handelt over de verkiezingsreclame.
12.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Des remorques comportant
des affiches sont parfois utilisées
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Tijdens de kiescampagne maken kandidaten soms gebruik van
aanhangwagentjes met affiches, die op de openbare weg worden
geplaatst. Sinds een paar jaar zijn, zoals u weet, grote
reclamepanelen verboden. Daarom zijn de wagentjes een gegeerd
instrument om kiespropaganda te voeren.
Er is echter nogal wat onduidelijkheid over wat mag en wat niet mag.
In mijn gerechtelijk arrondissement, met name Dendermonde, heeft
de procureur des Konings daaromtrent een rondzendbrief aan de
korpschefs van de politiezones gestuurd, waarin hij stelt dat men zich
strikt dient te houden aan de wettelijke bepalingen daaromtrent, met
name artikel 27.5.3 van het Algemeen Reglement op de politie van
het wegverkeer. Daarin staat ik citeer : "Het is verboden op de
openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te
laten parkeren" .Uitzonderingen zouden niet zijn toegelaten.
Persoonlijk vraag ik mij af of verkiezingspropaganda kan worden
gelijkgesteld met commerciële reclame. Het is een vrij belangrijke
vraag met het oog op de komende kiescampagne. Hoe blijven de
partijen binnen de grenzen van de wettelijkheid en krijgen zij toch de
kans om naar buiten te komen met hun propaganda?
Daarom kreeg ik graag van u enige duidelijkheid bij de problematiek,
mijnheer de minister.
Hebt u bijzondere richtlijnen inzake het gebruik van
aanhangwagentjes tijdens kiescampagnes? Welke regels dienen
terzake in acht te worden genomen?
à des fins de publicité électorale.
Des questions se posent quant
aux règlements applicables en la
matière.
Dans l'arrondissement judiciaire
de Termonde, le procureur du Roi
a fait savoir par le biais d'une
circulaire qu'il convient de se
conformer à l'article 27.5.3 du
Règlement Général sur la police
de la circulation routière. Cet
article prévoit que les véhicules
publicitaires ne peuvent rester
stationnés pendant plus de trois
heures sur la voie publique.
La propagande électorale peut-elle
être assimilée à de la publicité
commerciale?
Le ministre dispose-t-il de
directives spécifiques relatives à
l'utilisation de remorques
comportant des affiches
électorales?
12.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik zou denken
dat mevrouw De Meyer wil starten met het drukken van haar affiches.
Collega, uit de commentaar en de aanbevelingen van de
controlecommissie met betrekking tot de interpretatie van de wet van
4 juli 1989 kunnen wij het volgende afleiden. Ik hoop dat het een
antwoord geeft op de meeste van de vragen die u hebt gesteld.
Ten eerste, er is inderdaad een wettelijk verbod op het gebruik van
commerciële reclameborden of -affiches. Daarmee worden bedoeld
affiches op reclameborden die doorgaans worden verhuurd voor
commerciële doelstellingen.
Ten tweede, wel toegelaten is het gebruik van niet-commerciële
reclameborden en van private affiches tot 4 m
2
. Affiches die kosteloos
mogen worden aangebracht op de wagen van een particulier, worden
ook beschouwd als privé-affiches, net zoals de affiches die worden
aangebracht op aanhangwagens die kosteloos mogen worden
gebruikt. In dat laatste geval mogen de borden die als drager voor de
affiches dienen, ook niet groter zijn dan 4 m
2
.
Ten derde, voor wat de regels aangaat voor het aanbrengen van
verkiezingsaffiches, drukt de controlecommissie in ieder geval de
wens uit dat er niet wordt geafficheerd op goederen die tot het
publieke domein behoren of eigendom zijn van intercommunales, al
dan niet met hun goedkeuring, noch op goederen van privé-personen
zonder hun uitdrukkelijke toestemming. De bedoeling is om het
zogenaamde wildplakken te verhinderen. In dat verband herinnert de
commissie aan de besluitwet van 29 december 1945 houdende
12.02 Patrick Dewael , ministre:
Les commentaires
et
recommandations de la
Commission de contrôle relatifs à
l'interprétation de la loi du 4 juillet
1989 permettent de faire les
déductions suivantes en ce qui
concerne la réglementation
applicable.
La loi interdit l'utilisation de
panneaux ou d'affiches
publicitaires de nature
commerciale. Ce qui est autorisé,
c'est l'utilisation de panneaux pour
des publicités non commerciales
et des affiches privées de 4m²
maximum. Les affiches qui sont
apposées gratuitement sur des
voitures et des remorques
particulières sont considérées
comme des affiches privées.
Afin d'empêcher l'affichage
sauvage, la Commission de
contrôle exprime le souhait que
des affiches ne soient pas
apposées sur des biens publics ni
dans des endroits qui sont la
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg
alsook aan de wet van 12 juli 1956 tot vaststelling van het statuut der
autosnelwegen, die moet worden nageleefd. Het is op basis van deze
wet bijvoorbeeld verboden om in de stroken van 30 meter naast de
autosnelwegen aanplakbrieven aan te brengen, borden te plaatsen of
op enige andere wijze reclame of publiciteit te voeren.
Naar analogie van de aanbeveling van de controlecommissie, zou het
dan ook logisch voorkomen dat de verkiezingspropaganda eveneens
het Algemeen Reglement op de politie van het wegverkeer
respecteert. Nu, de interpretatie en de toepassing van dat reglement
behoren tot de bevoegdheid van collega Anciaux.
propriété d'intercommunales ou de
personnes privées qui n'ont pas
autorisé cet affichage.
La Commission rappelle le prescrit
des lois du 29 décembre 1945 et
du 12 juillet 1956 qui interdisent
notamment d'apposer des affiches
ou des panneaux publicitaires à
une distance de moins de 30
mètres de l'autoroute.
Il est tout à fait logique que la
publicité électorale se fasse dans
le respect du Règlement général
sur la police de la circulation
routière. Toutefois, l'interprétation
de ce règlement relève du ministre
de la Mobilité.
12.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Dat allerlaatste? Ongelofelijk.
Hebt u eigenlijk nog bevoegdheden?
12.04 Minister Patrick Dewael: Er is een goede taakverdeling in de
regering!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Nancy Caslo aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "fundamentalistische moslimorganisaties die de rechtsorde van ons land kunnen bedreigen
zoals Hizb-ut-Tahrir" (nr. 2161)
13 Question de Mme Nancy Caslo au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "des
organisations musulmanes fondamentalistes susceptibles de menacer l'ordre juridique de notre pays,
comme Hizb-ut-Tahrir" (n° 2161)
13.01 Nancy Caslo (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, in
Duitsland werd de fundamentalistische moslimorganisatie Hizb-ut-
Tahrir verboden, omdat ze vijandig zou staan tegenover de Duitse
grondwet en antisemitisch zou zijn. Ook in Nederland maakte men
zich zorgen over het antisemitische karakter van HUT. Daar wil men
het debat over het al dan niet verbieden van bepaalde
moslimorganisaties echter ruim voeren. Men heeft het dan ook over
Al Aqsa uit Rotterdam, over Al Waqf Al Islam uit Eindhoven
enzovoort. Dat debat zou hier trouwens ook best gevoerd worden, in
het huidige klimaat van aanslagen en terroristische dreigingen.
Daarom heb ik een aantal vragen.
Heeft HUT, een uitgesproken fundamentalistische moslimbeweging,
vertakkingen in ons land? Zo ja, hebt u de intentie die te verbieden
zoals in Duitsland?
Bent u op de hoogte van andere organisaties die haatdragende en
gewelddadige taal prediken? Welke stappen onderneemt u wanneer u
op de hoogte wordt gebracht van vijandige organisaties?
Bent u bereid om een open en sereen debat over de verschillende
bekende vijandige organisaties te voeren?
13.01 Nancy Caslo (VLAAMS
BLOK): L'Allemagne a interdit
l'organisation musulmane
fondamentaliste Hizb-ut-Tahrir au
motif que ses idées étaient
contraires à la Constitution
allemande. Cette organisation a-t-
elle des ramifications dans notre
pays et sera-t-elle donc aussi
interdite chez nous?
Quelles démarches le ministre
entreprend-il lorsqu'il est informé
de la présence d'organisations
hostiles?
Le ministre est-il disposé à
organiser un débat au sujet des
organisations hostiles connues?
CRIV 51
COM 201
17/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
13.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, waarde
collega, ik wens vooreerst op te merken dat het mij niet zo opportuun
voorkomt om een open debat te voeren over vijandige organisaties,
dit om een aantal redenen.
De inlichtingen- en de politiediensten volgen bepaalde groeperingen in
het kader van hun wettelijke taken. U zult dus begrijpen dat de lijst
ook niet ter inzage is.
Wanneer wordt vastgesteld dat zo'n groepering inbreuken begaat,
wordt dat doorgespeeld aan de bevoegde gerechtelijke autoriteiten,
die daaraan dan het nodige gevolg moeten geven. U weet dat dit valt
onder de bevoegdheid van collega Onkelinx en dat hier uiteraard het
geheim van het onderzoek geldt.
Wat de bevoegde diensten en hun informatie aangaat, kan ik u het
volgende meedelen over de organisatie Hizb-ut-Tahrir.
Ten eerste, de organisatie is als gestructureerde en georganiseerde
beweging niet aanwezig op het Belgisch grondgebied. De activiteiten
van de Hizb-ut-Tahrir spitsen zich toe op het Midden-Oosten en vooral
op Centraal-Azië.
Ten tweede neemt dat niet weg dat er lokaal in België zeer beperkte
kringen van sympathiserende individuen bestaan die het
gedachtegoed van die organisatie trachten te verspreiden. In België
bestaat er een lokale tak van Hizb-ut-Tahrir, met name de Partij voor
Islamitische Bevrijding Limburg of nog de Vereniging Islamitische
Voorlichting, die zelden iets van zich laat horen. Op 18 januari 2004
heeft de groepering een manifestatie georganiseerd voor de Franse
ambassade tegen het verbod op het dragen van de hoofddoek in
Franse openbare scholen, een manifestatie die overigens zonder
incidenten is verlopen.
Soms deelt ze ook pamfletten uit met harde kritieken op het
Palestijnse regime van Arafat.
Volgens de bevoegde diensten gaat het om een subversieve en niet
om een terroristische beweging.
Ten slotte, gelet op de principes van onze democratische rechtsstaat
zoals vastgelegd in onze Grondwet en ook de andere wetgevingen,
heeft de minister van Binnenlandse Zaken niet de bevoegdheid
preventief bepaalde groeperingen te verbieden.
13.02 Patrick Dewael, ministre:
Un débat relatif aux organisations
hostiles ne me semble pas une
très bonne idée. En effet, les
services de police et de
renseignement surveillent
certaines organisations. Un débat
public porterait préjudice aux
enquêtes.
Lorsque des infractions sont
constatées, les autorités
judiciaires en sont avisées. Ici
aussi, le secret de l'instruction est
d'application.
L'organisation Hizb-ut-Tahrir n'est
pas présente en tant que telle sur
notre territoire. Elle compte
toutefois des cercles limités de
sympathisants. Le mouvement a
deux ramifications locales en
Belgique, à savoir le Parti de la
libération islamique au Limbourg
et l'association
Vereniging
Islamitische Voorlichting. D'après
les services de renseignement, il
s'agit de mouvements subversifs
et non terroristes.
En vertu des principes de notre
Etat de droit démocratique, le
ministre de l'Intérieur ne peut
interdire des groupements à titre
préventif.
13.03 Nancy Caslo (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord.
Toch wil ik er u op wijzen dat, wanneer verdachten van aanslagen
worden opgepakt, er dikwijls verbanden bestaan met organisaties
zoals ik daarnet heb vernoemd. U hebt als minister van Binnenlandse
Zaken de plicht om de openbare orde te handhaven en u moet alle
mogelijke wettelijke middelen hanteren om de veiligheid te
garanderen.
Ik hoop dat u, in naam van de veiligheid voor de burgers, gepast zult
optreden.
13.03 Nancy Caslo (VLAAMS
BLOK): J'espère que le ministre
pourra garantir la sécurité
intérieure et qu'il prendra les
mesures qui s'imposent.
17/03/2004
CRIV 51
COM 201
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.14 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.14 heures.