CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 199
CRIV 51 COM 199
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
16-03-2004
16-03-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Trees Pieters au secrétaire
d'Etat à la Simplification administrative, adjoint au
premier ministre sur "le bilan social" (n° 2084)
1
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste
minister over "de sociale balans" (nr. 2084)
1
Orateurs: Trees Pieters, Vincent Van
Quickenborne
Sprekers: Trees Pieters, Vincent Van
Quickenborne
Question de M. Mark Verhaegen à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les résultats de
la concertation entre les gouvernements fédéral et
flamand sur les compensations accordées aux
communes à la suite de la libéralisation du
marché de l'énergie" (n° 1792)
4
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het resultaat
van het overleg tussen de federale regering en de
Vlaamse regering over compensaties voor de
gemeenten ten gevolge van de liberalisering van
de energiemarkt" (nr. 1792)
4
Orateurs:
Mark Verhaegen, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Mark Verhaegen, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Karine Lalieux à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la protection
des mineurs sur l'internet" (n° 1856)
6
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
bescherming van minderjarigen op het internet"
(nr. 1856)
6
Orateurs: Karine Lalieux, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Karine Lalieux, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
9
Samengevoegde vragen van
9
- Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "une proposition de
directive relative aux services dans le marché
intérieur" (n° 1878)
9
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "een voorstel van
richtlijn betreffende de diensten in de interne
markt" (nr. 1878)
9
- Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les résultats du Conseil
européen compétitivité" (n° 2082)
9
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de resultaten van de
Europese Raad Concurrentievermogen"
(nr. 2082)
9
- Mme Zoé Genot à la ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le positionnement de la
Belgique par rapport à la libéralisation débridée
de la directive Bolkestein" (n° 2124)
9
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Belgische reactie op
de richtlijn van de EU-Commissaris Bolkestein die
tot een ongebreidelde liberalisering leidt"
(nr. 2124)
9
- M. Jo Vandeurzen à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "le projet de directive du
commissaire Bolkestein concernant les services
sur le marché intérieur" (n° 2130)
9
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de ontwerprichtlijn van
commissaris Bolkestein met betrekking tot de
diensten in de interne markt" (nr. 2130)
9
Orateurs: Karine Lalieux, Zoé Genot, Jo
Vandeurzen, Fientje Moerman, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Karine Lalieux, Zoé Genot, Jo
Vandeurzen, Fientje Moerman, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de M. Joseph Arens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le respect des
17
Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de naleving van de aan
17
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
délais impartis au bureau de tarification" (n° 2075)
het tariferingsbureau toegekende termijnen "
(nr. 2075)
Orateurs: Joseph Arens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Joseph Arens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
19
Samengevoegde vragen van
19
- M. Guido De Padt à la ministre de
l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur
"le fonds d'assainissement des sols pollués par
des citernes à mazout" (n° 2032)
20
- de heer Guido De Padt aan de minister van
Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling over "het Mazoutfonds" (nr. 2032)
19
- Mme Trees Pieters à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique et au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le fonds pour
le financement de l'assainissement des pollutions
générées par les fuites des citernes à mazout des
particuliers" (n° 2105)
20
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid en aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
Mazoutfonds" (nr. 2105)
19
Orateurs: Guido De Padt, Trees Pieters,
Fientje Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Guido De Padt, Trees Pieters,
Fientje Moerman, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de M. Servais Verherstraeten à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
et à la ministre de l'Environnement, de la
Protection de la consommation et du
Développement durable sur "la fermeture des
centrales au charbon" (n° 2078)
23
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid en aan de minister
van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling over "de sluiting van de
steenkoolcentrales" (nr. 2078)
23
Orateurs: Servais Verherstraeten, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Servais Verherstraeten, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Frieda Van Themsche à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique des
grandes villes sur "l'augmentation du prix des
contraceptifs" (n° 2039)
26
Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
prijsverhoging van contraceptiva" (nr. 2039)
26
Orateurs: Frieda Van Themsche, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Frieda Van Themsche, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "quelques aspects propres à la protection du
consommateur en ce qui concerne la loi relative
au crédit à la consommation" (n° 2094)
27
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "enkele
aspecten in de bescherming van de consument
met betrekking tot de wet op het
consumentenkrediet" (nr. 2094)
27
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Zoé Genot à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la clause 'anti
freerider' dans des conventions internationales"
(n° 2115)
30
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de 'anti-freerider'
clausule in internationale overeenkomsten"
(nr. 2115)
30
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Orateurs: Zoé Genot, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Zoé Genot, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters à la ministre de
l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur
"Kyoto" (n° 2120)
31
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling over "Kyoto" (nr. 2120)
31
Orateurs: Trees Pieters, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le
démantèlement des centrales nucléaires"
(n° 2129)
33
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
ontmanteling van de kerncentrales" (nr. 2129)
33
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
16
MARS
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
16
MAART
2004
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.22 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging,
toegevoegd aan de eerste minister over "de sociale balans" (nr. 2084)
01 Question de Mme Trees Pieters au secrétaire d'Etat à la Simplification administrative, adjoint au
premier ministre sur "le bilan social" (n° 2084)
01.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, u moet bijna elke week komen om een vraag van mij
te beantwoorden. Dat is niet slecht bedoeld, maar ik doe mijn werk,
dus ik kan niet anders.
De voorzitter: (...)
01.02 Trees Pieters (CD&V): Ja, wie weet, of tussen Kortrijk en Tielt.
Mijnheer de staatssecretaris, op 3 februari 2004 heb ik een vraag
gesteld over de vereenvoudiging van de sociale balans. Ondertussen
heb ik het VOCA-tijdschrift gelezen van februari waarover ik u vorige
week een vraag gesteld heb. U zegt daarin dat de sociale balans
drastisch vereenvoudigd zal worden en dat meer dan de helft van de
gegevens eruit gehaald zullen worden. Zo'n interview is natuurlijk heel
kort en lapidair.
Ik herinner mij echter dat, toen ik mijn vraag stelde op 3 februari, het
allemaal niet zo eenvoudig leek. Er zijn diverse stappen te zetten.
Onder meer de multifunctionele aangiften, Dimona, moeten optimaal
functioneren. Ten tweede, er zou een technische werkgroep opgestart
dienen te worden. Ten slotte, u moest de actieplannen van de
verschillende ministeries nog binnenkrijgen. Ik meen mij te herinneren
dat ik daarover ook vorige week iets gevraagd heb.
01.02 Trees Pieters (CD&V): Le 3
février 2004, j'ai questionné le
secrétaire d'Etat sur le projet de
simplification du bilan social. Il est
ressorti de sa réponse que cette
simplification ne pourra avoir lieu
en un tournemain.
Dans une interview publiée
récemment dans le magazine
"VOCA", le secrétaire d'Etat
estime que la quantité de données
figurant dans le bilan social sera
réduite de moitié. Pour parvenir à
la simplification, la déclaration
multifonctionnelle doit d'abord
fonctionner de manière optimale. Il
faudra ensuite mettre sur pied un
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Ik wil u heel kort het volgende vragen.
Kunt u het verloop van de werkzaamheden even op een rij zetten?
Hoe zit het met die technische werkgroep? Is die reeds van start
gegaan? Heeft die al iets geproduceerd om te kunnen nagaan in
hoeverre die sociale balans vordert?
groupe de travail technique et les
SPF concernés devront dévoiler
leurs plans d'action.
Qu'en est-il pour l'heure en ce qui
concerne l'état d'avancement des
travaux?
01.03 Staatssecretaris Vincent Van Quickenborne: Mijnheer de
voorzitter, mevrouw Pieters, bedankt voor uw vraag. U geeft mij
inderdaad de kans om mijn plannen omtrent de administratieve
vereenvoudiging ook in het Parlement toe te lichten. Daarvoor ben ik
u zeer dankbaar.
In verband met uw beide vragen over de sociale balans kan ik u het
volgende meedelen over het verloop van de werkzaamheden van de
werkgroep en de plannen om de sociale balans drastisch te
vereenvoudigen.
De werkzaamheden van de werkgroep zullen vermoedelijk in twee
fasen uiteenvallen. In de eerste fase zal men de diverse
gegevensstromen analyseren.
Men zal de informatie die de sociale balans bevat vergelijken met de
informatie die wordt verwerkt in het kader van andere
gegevensstromen, bijvoorbeeld de multifunctionele aangifte. Dat is,
dat weet u, de kwartaalaangifte van de tewerkstellingsgegevens. Op
die manier moet duidelijk gemaakt worden welke informatie door de
multifunctionele aangifte kan worden aangeleverd ter vereenvoudiging
van de sociale balans. De vragen zijn dus: welke informatie is identiek
en welke informatie is specifiek voor de sociale balans? Door deze
vergelijkende studie kan men eventueel ook ander dubbelgebruik op
het spoor komen. Voor het studiewerk kan onder meer een beroep
worden gedaan op de analyses die reeds zijn uitgevoerd gedeeltelijk
dan door de dienst administratieve vereenvoudiging.
In een tweede fase van het verloop van de werkzaamheden zal dan
een technische analyse moeten gebeuren. In deze fase zal concreet
moeten worden nagegaan op welke manier en in welke vorm de
gegevens van de DMFA ter beschikking kunnen worden gesteld. Het
voorbereidende werk kan nu reeds worden aangevat. Hiervoor moet
het optimaal functioneren van de DMFA, waar ik u vorige keer naar
heb verwezen, niet worden afgewacht. Voor de eigenlijke
terbeschikkingstelling van de DMFA-gegevens zal uiteraard wel
noodzakelijk zijn dat ze volledig en betrouwbaar zijn. In dit kader kan
worden opgemerkt dat de verwerking van de Dimona- en DMFA-
aangiften voor het vierde kwartaal van 2003 naar wens verloopt. Dit
bewijst dat het systeem stilaan op kruissnelheid aan het draaien is.
Wat uw tweede vraag betreft, kan ik u meedelen dat de technische
werkgroep reeds van start is gegaan. Een eerste vergadering heeft
reeds plaatsgegrepen en het is de bedoeling dat de tweede
vergadering zo kort mogelijk na de Ministerraad van Oostende over
de levenskwaliteit wordt gehouden. Het voorzitterschap van de
werkgroep wordt waargenomen door de mensen van de beleidscel
van collega-minister Frank Vandenbroucke.
U heeft ook gezegd, mevrouw Pieters, dat het blijkbaar makkelijker is
01.03
Vincent Van
Quickenborne, secrétaire d'Etat:
Les travaux du groupe de travail
technique se déroulent en deux
phases. Dans une première
phase, les flux de données doivent
être analysés. Il faut comparer les
informations du bilan social et ce
qui figure par exemple dans la
déclaration multifonctionnelle
(DMFA). On saura ainsi quelles
informations peuvent être
obtenues par le biais de la DMFA.
De cette manière, il ressort
clairement quelles informations
peuvent être fournies par la DMFA
et permettront donc de simplifier le
bilan social. Cette méthode permet
de déceler également d'autres cas
de double emploi. Pour ce travail
d'étude, on peut se baser sur des
analyses qui ont déjà été
effectuées par l'Agence pour la
simplification administrative. Dans
une seconde phase on examinera,
par le biais d'une analyse
technique, sous quelle forme les
données de la DMFA peuvent être
mises à disposition.
Les travaux préparatoires peuvent
déjà débuter, il n'est pas
nécessaire, pour les entamer,
d'attendre que la DMFA fonctionne
de façon optimale. Il va de soi
qu'avant de les mettre à
disposition, il faut veiller à ce que
ces données DMFA soient
complètes et fiables. En attendant,
le traitement des données Dimona
et DMFA pour le quatrième
trimestre se passe très bien, ce
qui prouve que le système a atteint
sa vitesse de croisière.
Le groupe de travail technique
s'est déjà réuni une première fois.
Une deuxième réunion se tiendra
peu après le conseil des ministres
d'Ostende. Les réunions seront
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
om de sociale balans in te voeren dan om ze te vereenvoudigen. Dat
heeft u vorige keer gezegd. Het klopt dat de sociale balans werd
ingevoerd ongeveer midden de jaren negentig. Daar is toen ook wel
wat discussie rond geweest, maar het is absoluut onze ambitie om de
vereenvoudiging van de sociale balans gerealiseerd te krijgen met
deze regering.
organisées sous la direction de la
cellule politique du ministre
Vandenbroucke.
Il ne fait aucun doute que le
gouvernement est sincèrement
déterminé à procéder à une
simplification définitive du bilan
social.
01.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
staatssecretaris voor de informatie. Ik denk dat ik op regelmatige
tijdstippen de evolutie van de werkzaamheden over de
vereenvoudiging van de sociale balans zal navragen. Dan krijgt u ook
de gelegenheid om het concept even voor het Parlement uit de
doeken te doen, wat ook voor u interessant is.
De sociale balans is er inderdaad gemakkelijker gekomen dan dat ze
kan worden afgeschaft. Het is echter naar mijn aanvoelen ook
allemaal veel moeilijker dan u laat uitschijnen in het tijdschrift Voca
met uw verklaring dat u de sociale balans zal vereenvoudigen. Dat is
een werk van lange adem. Plaats er eens een datum op. Wanneer zal
de sociale balans worden vereenvoudigd? Acht u dat haalbaar tegen
eind 2005?
01.04 Trees Pieters (CD&V): J'ai
l'impression que la simplification
se déroule beaucoup moins bien
que le secrétaire d'Etat ne le laisse
entrevoir. Pourrait-il nous donner
aujourd'hui une date de clôture
tout à fait concrète?
01.05 Staatssecretaris Vincent Van Quickenborne: Ik vind dat het
op dit ogenblik te gevaarlijk is een datum te kleven op de realisatie
van de sociale balans. U weet dat ik vorige week voor andere
projecten niet heb nagelaten om er data op te kleven. Ik denk dat het
hier te gevaarlijk zou zijn, omdat alles afhangt dat werd mij ook
verzekerd door mijn collega Frank Vandenbroucke van de stabiliteit
en het goed functioneren van de multifunctionele aangifte. Als ik hier
het lot van de sociale balans verbind aan een datum, zou ik ook alles
laten afhangen van de multifunctionele aangifte. Ik ben niet bij machte
om de multifunctionele aangifte volledig autonoom te controleren.
Nogmaals, het is mijn bedoeling om de sociale balans te
vereenvoudigen. Dat het niet gemakkelijk zal gaan, weet ik heel goed.
Ik herinner mij trouwens een interview in De Financieel Economische
Tijd, kort na de werkgelegenheidsconferentie, waar nauwelijks een
werkgeversorganisatie bij machte was om te zeggen over hoeveel
gegevens het precies ging. Er is immers nog geen echte, precieze
studie gemaakt. Wij nemen ons voor die studie te maken. Ik zou het
bijzonder appreciëren, mocht u mij over de kwestie te gepasten tijde
blijven ondervragen.
(...): (...).
01.05
Vincent Van
Quickenborne, secrétaire d'Etat:
Une telle démarche n'est pas
encore possible car la procédure
dépend de la stabilité de la
déclaration multifonctionnelle. Je
ne maîtrise pas ce processus. Les
organisations de travailleurs
doivent admettre qu'en réalité,
elles ignorent l'ampleur des flux de
données à l'heure actuelle. Nous
chargerons les services
compétents de réaliser une étude
en la matière.
01.06 Staatssecretaris Vincent Van Quickenborne: Het gaat over de
multifunctionele aangifte of DMFA en ook de sociale balans.
Waarschijnlijk zijn immers in de sociale balans het merendeel van de
gegevens die dubbel werden gebruikt, terug te vinden in DMFA. Ik
sluit niet uit dat bijvoorbeeld in jaarrekeningen en in een aantal andere
gegevensbanken ook dubbels terug te vinden zijn. Het gaat ons
echter waarschijnlijk in grote mate over de multifunctionele aangifte.
01.06
Vincent Van
Quickenborne, secrétaire d'Etat:
Il est clair que la simplification du
bilan social permettra de détecter
de nombreux doublets.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
De voorzitter: Het incident is gesloten, zo er al één zou zijn geweest. De staatssecretaris is vriendelijk
bedankt voor zijn aanwezigheid onder ons, die wellicht te kortstondig was, althans in de perceptie van
sommigen.
Het schijnt dat er verschillende kandidaat-ministers in de zaal zijn, maar niet voldoende ministers om op de
vragen te antwoorden. We zullen even moeten wachten.
02 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het resultaat van het overleg tussen de federale regering en de Vlaamse
regering over compensaties voor de gemeenten ten gevolge van de liberalisering van de
energiemarkt" (nr. 1792)
02 Question de M. Mark Verhaegen à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les résultats de la concertation entre les gouvernements fédéral et
flamand sur les compensations accordées aux communes à la suite de la libéralisation du marché de
l'énergie" (n° 1792)
02.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de Vlaamse steden en gemeenten zijn in een echt financieel
moeras terechtgekomen, vooral door ongeziene lastenverschuivingen
vanuit het lokale naar het federale bestuursniveau. De situatie is
catastrofaal en dreigt ook uit de hand te lopen. Daarom heeft het
Vlaams Parlement op 17 december 2003 op unanieme wijze een
resolutie goedgekeurd opdat de federale regering haar beloften zou
nakomen en de gemeenten volledig zouden worden vergoed voor de
minderontvangsten ten gevolge van de liberalisering van de
energiemarkt, ook voor het jaar 2003 dat was blijkbaar al vergeten
en de jaren daarna. Men vraagt ook een gelijkaardige regeling voor
gas uit te werken. Ten slotte vraagt het Vlaams Parlement in deze
resolutie dat de Vlaamse regering hierover op korte termijn overleg
zou plegen met de federale regering om de steden en gemeenten te
geven wat hun toekomt.
Daarom stel ik u drie vragen.
Ten eerste, heeft er reeds overleg plaatsgevonden tussen de
bevoegde federale en Vlaamse minister of regering na de
goedkeuring van deze resolutie op 17 december?
Ten tweede, wat is de houding van de federale regering ten aanzien
van de inhoud van de resolutie van het Vlaams Parlement?
Ten derde, welke garanties kan de minister bieden dat ook de in het
vooruitzicht gestelde regeling voor 2004 gelet op onze Grondwet
uiteraard met terugwerkende kracht uitwerking zal krijgen?
02.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Les villes et communes flamandes
sont financièrement dans le pétrin.
Le niveau fédéral reporte de plus
en plus de charges sur le niveau
local. C'est pourquoi le Parlement
flamand a, le 17 décembre 2003,
adopté à l'unanimité une résolution
réclamant des compensations
intégrales pour les communes
après la libéralisation accélérée du
marché du gaz et de l'électricité.
Ces compensations doivent
également concerner l'année
2003.
Une concertation a-t-elle déjà été
organisée entre la ministre
fédérale et le ministre flamand?
Quel en a été le résultat? Quel est
le point de vue du gouvernement
fédéral à propos de la résolution
du Parlement flamand? La
ministre garantit-elle que le régime
prévu pour 2004 aura un effet
rétroactif?
02.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, in de eerste
vraag werd gesteld of er reeds overleg heeft plaatsgevonden tussen
de bevoegde federale en Vlaamse minister of regering na de
goedkeuring van de resolutie in het Vlaams Parlement? Zo ja, wat is
daarvan het resultaat?
De genomen beslissing in verband met de compensatie van de
inkomsten van de gemeenten dateert van 22 september 2003. Het
gaat om een beslissing genomen in het kader van het overlegcomité.
Ook de Vlaamse regering was dus akkoord met deze beslissing. Na
de goedkeuring van de motie tot aanbeveling voor het Vlaams
Parlement op 17 december 2003 heeft er nog geen overleg
02.02 Fientje Moerman, ministre:
La décision concernant les
revenus des communes a été
prise le 22 septembre 2003 par le
Comité de
concertation. Le
gouvernement flamand a donc, lui
aussi, donné son aval. Depuis
l'adoption de la motion de
recommandation, le 17 décembre
2003, aucune concertation n'a
encore été organisée entre la
ministre fédérale et le ministre
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
plaatsgevonden tussen de federale en Vlaamse minister of regering.
In de tweede vraag wenst u de houding te vernemen van de federale
regering ten aanzien van de inhoud van de resolutie van het Vlaams
Parlement.
Ik kan alleen herhalen wat ik daarnet reeds heb gezegd, namelijk dat
op 22 september 2003 een akkoord werd bereikt in het overlegcomité.
Dit akkoord voorziet duidelijk in een welbepaald bedrag, namelijk 172
miljoen euro.
Uw derde vraag luidt: welke garanties kan de minister bieden dat ook
de in het vooruitzicht gestelde regeling voor 2004, gelet op onze
Grondwet, met terugwerkende kracht uitwerking kan krijgen?
Zoals u wellicht weet, vereist het akkoord de wijziging van de federale
elektriciteitswet en van de bijzondere financieringswet. Het eerste, de
wijziging van de federale elektriciteitswet, is reeds gebeurd via de
programmawet van 22 december 2003. Nadien dient nog een
uitvoeringsbesluit te worden opgesteld. Op basis van dit
uitvoeringsbesluit zal het volledige voorziene bedrag van 172 miljoen
euro worden gegenereerd en dus gecompenseerd. Aan het tweede
punt, de wijziging van de bijzondere financieringswet, heeft de Raad
van State opmerkingen gemaakt en geschiedt nu de aanpassing aan
die opmerkingen.
flamand. L'accord évoque un
montant de 172 millions d'euros.
La législation fédérale en matière
d'électricité a déjà été modifiée par
la loi-programme du 22 décembre
2003. Un arrêté d'exécution doit
encore être rédigé. Cet arrêté
permettra de dégager et donc de
compenser le montant total de
172 millions d'euros. Le Conseil
d'État a formulé des observations
quant à la modification de la loi
spéciale de financement. Une
nouvelle adaptation est actuelle-
ment en cours d'élaboration.
02.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de minister, uw antwoord
stelt mij teleur, in die zin dat u verwijst naar een akkoord van
22 september 2003. Ondertussen heeft de Vlaamse regering
eenparig gezegd dat het niet kan dat de federale overheid de
gemeenten slechts gedeeltelijk compenseert en evenmin dat zulks
niet met terugwerkende kracht gebeurt. Er rijzen dus een aantal
pertinente vragen die nog niet zijn opgehelderd.
Het is ook zo dat de federale overheid de grote winnaar is door 21%
BTW te heffen op elk onderdeel van de energieconsumptie, gaande
van de productie over de transmissie tot de levering en zelfs de
taksen en de heffingen. Ik ben er zeker van dat de Elia-heffing de
federale overheid geen cent kost, terwijl de elektriciteitsprijs voor de
gezinnen wel met 16,5 euro per jaar zal stijgen. Ik ontving de
cijfergegevens van de VVSG. De regering heeft ingevolge die
vrijmaking blijkbaar reeds ongeveer 100 miljoen opgestreken uit
nieuwe ontvangsten en uit vennootschapsbelasting.
De enige billijke oplossing die trouwens ook in het VVSG-
memorandum van voor de verkiezingen van vorig jaar werd
opgenomen, bestaat erin dat er een soort BTW-compensatiefonds
wordt opgericht voor de volledige vergoeding van de dividendverliezen
waarbij de energiefactuur wordt afgewend van de gewone verbruiker.
Het is ook heel belangrijk dat het via de Elia-regeling nu de gezinnen
zouden zijn die zouden betalen.
U hebt ook gesproken over een compensatie van iets meer dan 70
miljoen euro, als ik het juist heb.
02.03 Mark Verhaegen (CD&V):
La réponse de la ministre me
déçoit un peu. Elle fait référence à
un accord du 22 septembre 2003.
Or, depuis lors, le gouvernement
flamand a déclaré que le pouvoir
fédéral devait compenser
intégralement et avec effet
rétroactif la perte de revenus des
communes. De nombreuses
questions restent sans réponse.
Le pouvoir fédéral est le grand
gagnant. Il perçoit 21% de TVA
sur chaque élément de la
consommation énergétique. Le
montant versé par le gestionnaire
du réseau ne lui coûte rien mais,
selon l'Association des villes et
communes flamandes, le prix de
l'électricité augmentera de
16,5 euros par an pour les
ménages. La libéralisation a déjà
permis au gouvernement
d'empocher 100 millions d'euros
provenant de recettes nouvelles et
de l'impôt des sociétés.
Un fonds de compensation TVA
devrait être instauré pour
compenser la perte de dividendes,
la facture énergétique étant
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
répercutée sur le petit
consommateur. Les ménages
supporteraient le coût du montant
que devra verser le gestionnaire
du réseau.
02.04 Minister Fientje Moerman: Het juiste bedrag is 172 miljoen
euro. Het is niet 72 miljoen, maar 172 miljoen. Dat was ook
overeengekomen op het overlegcomité van 22 september 2003.
02.05 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de minister, de gemeenten
blijven hiervan verstoken. Ze moeten inleveren, namelijk 248 miljoen
euro voor elektriciteit en nog eens 100 miljoen euro voor aardgas.
Welnu, als men van dat totaal 172 miljoen euro aftrekt, dan bekomt
men een negatief saldo voor de gemeenten van 176 miljoen euro. Dat
is een put die niet gevuld is. Daar komt nog bij dat de gemeenten 10%
tot 15% meer zullen betalen voor hun energie, plus 21% BTW. Ik heb
de berekening laten maken voor mijn gemeente, wat de openbare
verlichting betreft, en die maatregel komt erop neer dat onze
energiefactuur stijgt met meer dan 35%.
Tegenwoordig is het dus zo dat de Vlaamse gemeenten veel
bijdragen om de energieprijs nog een beetje in de hand te houden.
Daaraan moet zeker gewerkt worden.
Tot slot nog dit. De Vlaamse bevoegde minister zei in het Vlaamse
Parlement tijdens het debat over de resolutie waarvan sprake, dat de
premier van de federale regering een engagement was aangegaan
dat moeilijk kan worden genegeerd. Men kan dus niet beweren dat
met dat engagement geen rekening zal worden gehouden. Hiermee
bedoelde hij dat het een engagement is dat de volledige compensatie
van de minderinkomsten van de gemeenten compenseert. Met
andere woorden dat het gaat om 170 miljoen extra.
02.05 Mark Verhaegen (CD&V):
Les communes doivent renoncer à
248 millions d'euros pour
l'électricité et à 100 millions
d'euros pour le gaz. Il subsiste
donc un trou de 176 millions
d'euros. De surcroît, les
communes devront payer de 10 à
15% en plus pour leur énergie,
auxquels s'ajoutent les 21 pour
cent de TVA. Dans ma commune,
la facture énergétique augmente
d'ores et déjà de 35%.
Le ministre flamand des Services
a déclaré au Parlement flamand
que le premier ministre du
gouvernement fédéral ne peut
ignorer les promesses faites.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la protection des mineurs sur l'internet" (n° 1856)
03 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de bescherming van minderjarigen op het internet" (nr. 1856)
03.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, il y a près d'un an, l'Observatoire des droits de l'internet
rendait, à la demande de votre prédécesseur, Charles Picqué, un avis
relatif à la protection des mineurs sur internet.
Plusieurs recommandations, relevant de vos compétences, avaient
été formulées comme, par exemple:
- initier l'adoption d'un cadre réglementaire ou législatif sur les modes
raisonnables de contrôle de l'accès des mineurs aux services de la
société de l'information dont le contenu est susceptible de nuire à leur
épanouissement physique, mental ou moral;
- envisager, à l'instar de la législation française, d'instaurer une
obligation, pour les fournisseurs d'accès, de proposer à leurs clients
un moyen technique leur permettant de restreindre l'accès à certains
services ou de les sélectionner;
- élaborer un label au niveau national, voire européen, couplé à des
03.01 Karine Lalieux (PS): Een
jaar geleden formuleerde het
Observatorium van de rechten op
het internet een advies, met
verschillende aanbevelingen met
betrekking tot de toegang tot het
internet van minderjarigen. Er
werd gevraagd een reglementair
of wetgevend kader op te stellen,
de toegang tot bepaalde diensten
langs technische weg te beperken,
filters in te bouwen, sensibilisatie-
campagnes te voeren en een
bijzonder statuut in te voeren voor
de derde vertrouwenspersoon.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
systèmes fiables de filtrage;
- mener des campagnes de sensibilisation à l'attention des mineurs,
des parents et des enseignants;
- envisager un statut particulier pour les tiers de confiance,
indépendants des fournisseurs de services de la société de
l'information, qui seraient chargés d'attribuer des codes "adultes",
après vérification de l'âge du requérant, aux fins de consultation de
sites interdits ou inappropriés aux mineurs.
Différents projets de sensibilisation avaient également été initiés; je
pense notamment à la brochure de sensibilisation, préparée en
collaboration avec le CRIOC, une association de consommateurs. A
ma connaissance, les exemplaires imprimés sont toujours dans les
caisses de votre administration.
Enfin, le budget de votre département réservé à la société de
l'information s'élève à plus d'un million d'euros.
J'ajoute qu'un colloque demandé par la commission de la Politique
scientifique de la Chambre concernant la protection des mineurs sur
internet a eu lieu le 8 mars dernier.
Madame la ministre, pourriez-vous indiquer quelles sont les mesures
que vous comptez prendre afin d'exécuter les recommandations de
l'Observatoire?
Envisagez-vous de mener des campagnes de sensibilisation et que
devient celle initiée sous la précédente législature?
Quelles sont les mesures qui seront exécutées dans le cadre du
budget précité?
Anderzijds werden verschillende
sensibilisatieprojecten op stapel
gezet. Naar verluidt werden
brochures gedrukt, maar niet
verspreid en bevinden ze zich nog
altijd bij de administratie. U
beschikt voor dit beleidsdomein
over een begroting van meer dan
een miljoen euro.
Welke maatregelen zal u nemen
om aan de aanbevelingen van het
Observatorium tegemoet te
komen? Welk beleid zal u volgen
met betrekking tot de sensibili-
satiecampagnes? Welke
maatregelen zullen in het kader
van voornoemde begroting worden
uitgevoerd?
03.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame
Lalieux, j'ai déjà eu l'honneur de répondre à une question similaire de
l'honorable sénateur Siquet.
Tout d'abord, il y a lieu de constater que si l'Observatoire des droits
de l'internet est bien un organe consultatif du SPF Economie, Classes
moyennes, PME et Energie, ses avis concernent l'ensemble du
gouvernement. En l'occurrence, la majorité des recommandations du
premier avis de l'Observatoire relevait, soit du SPF Justice, soit des
Communautés.
Cependant, il est exact qu'un certain nombre de recommandations
peuvent faire l'objet d'initiatives de mon département, soit parce
qu'elles ont trait à la confiance dans le commerce électronique, soit
parce qu'elles nécessitent l'une ou l'autre forme de certification en
vertu de la loi du 20 juillet 1990.
En ce qui concerne l'octroi d'un label aux sites, une expérience-pilote
a déjà été menée par mon département, en collaboration avec les
chambres de commerce. Le résultat en fut extrêmement décevant.
Ceci s'explique notamment par l'inutilité de couvrir les sites belges
alors que le phénomène de l'internet est, par essence, international.
Cette piste de réflexion n'a donc, à raison, pas été prospectée plus
avant.
En ce qui concerne la certification et l'attribution de noms de
03.02 Minister Fientje Moerman:
Ik antwoordde al op een
gelijkluidende vraag in de Senaat.
De adviezen van het
Observatorium zijn aan de hele
regering gericht. De meeste
aanbevelingen belangen de FOD
Justitie en de Gemeenschappen
aan. Toch moest een aantal ervan
door mijn departement worden
behandeld, omdat ze met
elektronische handel of met
certificatie te maken hebben. Zo
werd een proefproject opgezet
rond de toekenning van een label,
dat echter niet het verhoopte
resultaat had. Die denkpiste werd
dan ook verlaten.
Wat de domeinnamen betreft,
werd gekozen voor de toekenning
van een domeinnaam met een
verwijzing naar Child Focus op het
derde niveau (internetadres van
het type www ... childfocus.be).
Daarvoor is Child Focus in de
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
domaines, mon département a tenu, le 15 avril 2003, une réunion
avec les représentants de Child Focus afin de voir si cet organisme, à
la réputation internationale incontestable, pouvait, soit certifier le
contenu inoffensif des sites, soit attribuer des noms de domaines du
troisième niveau du type "child.be" ou "kids.be".
La première piste a été rapidement abandonnée compte tenu de
l'impossibilité matérielle de certifier la conformité de sites dans un
environnement international; par contre, l'attribution de noms de
domaines du troisième niveau a retenu toute l'attention.
Le mécanisme proposé reposerait sur une accréditation accordée par
mes services en vertu de la loi du 20 juillet 1990 à Child Focus afin
que cet organisme délivre les certificats donnant accès aux noms de
domaines réservés. La réponse de Child Focus n'a pas été négative,
mais le problème est qu'à l'heure actuelle, ce type d'activité n'entre
pas dans ses attributions statutaires. Il fallait donc une délibération de
son conseil d'administration pour lever l'obstacle.
Jusqu'à présent, aucune réponse formelle ne nous est parvenue,
mais nous allons incessamment relancer les représentants de Child
Focus, car il nous paraît totalement irréaliste de vouloir faire attribuer
par l'administration des noms de domaines à connotation éthique
sans s'entourer d'organismes indépendants à la moralité
incontestable.
L'avantage supplémentaire du système d'accréditation mis en place
par la loi du 20 juillet 1990 est qu'il s'inscrit automatiquement dans un
contexte international et que tout certificat délivré par une autorité
belge accréditée est automatiquement reconnu par la plupart des
autres pays.
Une troisième piste a été étudiée quant au filtrage des conditions
d'accès en vertu de l'âge. Cette matière est cependant techniquement
liée à la carte d'identité électronique et à sa signature qui ne sont pas
encore généralisées.
En ce qui concerne les campagnes de sensibilisation, il n'entre
aucunement dans mes intentions d'en initier sur ce sujet qui, comme
je l'ai signalé au début de mon intervention, est de la compétence du
SPF Justice ou des Communautés.
huidige situatie evenwel niet
bevoegd. Wij wachten nog op een
formeel antwoord van Child Focus,
want het is absoluut noodzakelijk
dat we met een onafhankelijk
orgaan in zee gaan. Child Focus
geniet bovendien internationale
erkenning, wat een extra voordeel
is. Het gebruik van filters is
gekoppeld aan de elektronische
identiteitskaart en handtekening,
die nog niet algemeen verbreid
zijn. Voor sensibilisering zijn de
FOD Justitie en de
Gemeenschappen dan weer
bevoegd.
03.03 Karine Lalieux (PS): Madame la ministre, malgré la difficulté
de la séparation des matières entre les différents ministres et la
compétence internationale, cette matière m'apparaît comme très
importante en ce qui concerne les mineurs.
D'ailleurs, le groupe socialiste vient de déposer une résolution sur la
question. Nous verrons quel ministre la traitera; peut-être s'y
retrouvera-t-on alors mieux en l'occurrence.
Si vous allez sur internet et tapez certains mots via le moteur de
recherche "Google", comme le mot "fille", vous verrez s'afficher dix
sites pornographiques sur la première page. Cela me paraît
inacceptable: le mot "fille" est en effet un mot utilisé par les enfants.
Malgré cette difficulté de séparation des matières et peut-être même
au niveau international, il nous faut nous montrer plutôt proactifs en la
03.03 Karine Lalieux (PS): Los
van de moeilijkheden die
voortvloeien uit de taakverdeling
op dit vlak, zou ik er nogmaals op
willen wijzen dat het om een acuut
probleem gaat. Als je op Google
"meisje" intikt, hebben de eerste
tien sites die de zoekmachine je
aanreikt, een pornografische
inslag. Ik zal deze vraag ook aan
de minister van Justitie stellen.
Maar als die folders gedrukt zijn,
kunnen ze dan niet overgebracht
worden naar het departement
Justitie, zodat ze alsnog verdeeld
kunnen worden? We mogen de
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
matière. Vous nous avez déjà donné quelques pistes; j'espère
qu'elles seront concrétisées rapidement.
Je poserai sans doute la même question à Mme la ministre de la
Justice.
En effet, sous le précédent gouvernement, les campagnes de
sensibilisation étaient menées par Charles Picqué. Je ne comprends
pas très bien le transfert de cette compétence d'un ministère à l'autre.
Comme ces folders sont déjà imprimés, qu'on les transfère au moins
d'une administration vers l'autre pour qu'ils servent: l'argent de l'Etat a
été dépensé sans que le public n'ait eu jusqu'à présent l'occasion d'en
voir le résultat. Il convient de se montrer actif dans ce domaine.
Je rappelle encore que le 8 mars, un colloque a été organisé à la
Chambre sur la question: il a montré l'urgence de devoir protéger les
mineurs par rapport à la problématique internet.
situatie hoe dan ook niet op haar
beloop laten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Questions jointes de
- Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "une proposition de directive relative aux services dans le marché intérieur"
(n° 1878)
- Mme Karine Lalieux à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les résultats du Conseil européen compétitivité" (n° 2082)
- Mme Zoé Genot à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "le positionnement de la Belgique par rapport à la libéralisation débridée de la
directive Bolkestein" (n° 2124)
- M. Jo Vandeurzen à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique sur "le projet de directive du commissaire Bolkestein concernant les services sur le
marché intérieur" (n° 2130)
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "een voorstel van richtlijn betreffende de diensten in de interne markt"
(nr. 1878)
- mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de resultaten van de Europese Raad Concurrentievermogen" (nr. 2082)
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de Belgische reactie op de richtlijn van de EU-Commissaris Bolkestein die
tot een ongebreidelde liberalisering leidt" (nr. 2124)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de ontwerprichtlijn van commissaris Bolkestein met betrekking tot de
diensten in de interne markt" (nr. 2130)
Le président: Madame Lalieux, je présume que vous poserez vos deux questions l'une après l'autre?
04.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, je serai même plus
précise. En effet, la première question s'adressait à Mme la ministre,
mais étant donné qu'elle se trouvait à l'étranger, je l'ai posée au
premier ministre à l'heure des questions d'actualité il y a une dizaine
de jours. Si la première question est donc sans objet, elle porte
cependant sur la même matière, mais avant la réunion du Conseil
compétitivité, la seconde ayant trait aux résultats obtenus après la
tenue de ce dernier. En effet, le premier ministre m'a enjoint de
m'adresser à vous, madame la ministre, pour en obtenir les résultats.
Le 11 mars dernier s'est tenu un Conseil Compétitivité qui avait à
04.01 Karine Lalieux (PS): Op 11
maart jongstleden besprak de
Raad Concurrentievermogen de
richtlijn betreffende de interne
markt. Het is een ultraliberale tekst
geworden. De richtlijn betreft alle
sectoren, zal een commercia-
lisering van de dienstverlening in
de hand werken, en zet de deur
open voor sociale dumping.
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
l'ordre du jour l'examen de la directive relative aux services dans le
marché intérieur. Comme je l'avais déjà fait remarquer le 4 mars, lors
d'une question d'actualité, cette directive est non seulement
d'inspiration ultra libérale, mais concerne également tous les
secteurs: l'emploi, l'environnement, l'éducation, la santé, la culture.
Selon moi, elle mène à une marchandisation de l'ensemble des
services et en matière sociale, par exemple, au lieu de pousser les
normes vers le haut, elle prévoit un véritable dumping social. Le
premier ministre m'avait répondu que si des choses étaient
effectivement acceptables dans cette directive, d'autres l'étaient
moins. Comme je l'avais dit, cette directive est bien pire que ce qui
avait déjà été considéré comme dramatique par nombre de nos
concitoyens, à savoir toutes les négociations sur l'AGCS.
Madame la ministre, quelle est la position défendue par la Belgique
lors de ce Conseil compétitivité? Quelles sont les grandes orientations
que le Conseil a prises. La Belgique ou d'autres pays ont-ils plaidé en
faveur d'une négociation multilatérale, c'est-à-dire des renvois vers
les conseils ad hoc comme celui de l'emploi et de l'environnement,
puisque cette directive est horizontale et concerne un ensemble de
matières et pas uniquement, selon moi, la compétitivité et la
concurrence? Quel est l'agenda de cette commission?
Il importe de nous saisir de cette problématique sinon, demain, nous
dirons de nouveau à nos concitoyens que la responsabilité de ne plus
pouvoir mener telle ou telle politique sociale en Belgique en incombe
à l'Europe. Monsieur le président, je demande, dès à présent,
d'envisager la possibilité de tenir régulièrement ici des séances
d'information avec Mme la ministre sur l'avancée de cette directive qui
a des conséquences générales pour l'ensemble des missions de
service public que nous donnons encore aujourd'hui à nos
concitoyens.
Volgens de eerste minister zijn
sommige bepalingen van de
richtlijn aanvaardbaar, andere niet.
Ik heb hem geantwoord dat
sommige aspecten nog veel erger
zijn dan wat de GATS voor ons in
petto had. Wat was het Belgische
standpunt tijdens die Raad? Wat
zijn de krachtlijnen van het beleid?
Komen er multilaterale onder-
handelingen, en zullen sommige
materies naar Raden ad hoc
worden verwezen? Wat staat er op
de agenda?
Als we Europa niet willen verwijten
de dienstensector niet te kunnen
verdedigen, moet er actie
ondernomen worden. Ik vraag
daarenboven dat er regelmatig
infovergaderingen worden belegd
met betrekking tot de voortgang
van de richtlijn.
Le président: Madame Lalieux, cette possibilité est déjà prévue au
point 10 de notre ordre du jour. Il s'agit d'un échange de vues sur
cette matière. Je suis ainsi venu à la rencontre de votre souhait avant
que vous ne l'ayez exprimé.
De
voorzitter: Zo'n
gedachtewisseling werd al
gepland.
04.02 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, comme beaucoup d'autres, la directive Bolkestein nous
inquiète puisqu'elle prévoit la suppression des obstacles à la liberté
d'établissement dans le domaine des services. Certaines mesures
sont sympathiques comme, par exemple, le guichet unique et la
simplification. Ce sont effectivement de bonnes nouvelles. Peut-être
l'Europe parviendra-t-elle à nous obtenir le guichet unique que nous
n'avons jamais réussi à avoir au niveau national. Cependant, cette
suppression d'obstacles à la liberté d'établissement permet surtout à
tout un chacun de s'installer sans devoir demander d'autorisation
spécifique.
Il y a aussi le principe du pays d'origine selon lequel toute entreprise
de services, qui répondrait aux conditions de son pays d'origine -
conditions peut-être très en deçà de celles de notre pays, qui sont le
résultat de nombreuses années de travail - pourrait s'établir dans
notre pays. Tout cela serait régulé sur la base de la confiance et
l'assistance entre pays membres. Cela me semble quelque peu
idyllique et inquiétant. Très clairement, ces principes ne peuvent pas
être acceptés comme tels.
04.02 Zoé Genot (ECOLO): Wij
zijn bezorgd over de richtlijn-
Bolkestein die de hindernissen
voor vrije vestiging wegneemt. Dit
zou eindelijk kunnen leiden tot het
eenheidsloket maar dit zou
eenieder ook de mogelijkheid
bieden om zich zonder specifieke
toelating te vestigen. Het principe
van het land van herkomst zou
doorslaggevend zijn en de
regulering zou via het wederzijds
vertrouwen tussen de Lidstaten
gebeuren. Dat kan men niet
zomaar aanvaarden.
Een eerste vraag is of de
overheidsdiensten zullen worden
beschermd? Er is sprake van
immunisering van de kosteloze
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Trois points attirent tout particulièrement mon attention:
1. Le champ d'application. Les services publics sont-ils réellement
protégés? On entend dire que les services publics gratuits seraient
exclus du champ d'application de la circulaire. Comme la plupart des
citoyens le savent, peu de services sont gratuits, qu'il s'agisse de la
plaque d'immatriculation ou de la carte d'identité en passant par
l'enseignement, la santé. Même les bibliothèques publiques ne sont
pas gratuites. Ce critère semble donc tout à fait insuffisant pour
protéger nos services publics. Par conséquent, des précisions doivent
être apportées en la matière. D'ailleurs, la directive fait clairement
référence à des services qui, par exemple, délivrent les plaques
d'immatriculation de voiture. Permettez-moi de vous dire que cet
exemple me semble particulièrement audacieux.
2. Les conditions de travail. Soyons clairs, on a déjà vu l'exemple de
sociétés d'aviation qui installaient leurs pilotes à l'étranger pour qu'ils
bénéficient ou plutôt subissent un droit social différent et moins cher.
J'ai peur que cette pratique se généralise. Toute société aurait intérêt
à s'installer à l'extérieur pour que ses travailleurs soient soumis aux
conditions de travail du pays, ce qui serait totalement dommageable
pour notre système global qui serait clairement revu à la baisse. A
cela vient s'ajouter la question du travail intérimaire, ce qui n'est
absolument pas défini.
3. La protection du consommateur. Nous savons qu'au niveau
européen, il y a un socle commun. Cependant, ce socle commun est
nettement inférieur au socle qui a été élaboré en Belgique, dans toute
une série de domaines. Cela me semble inquiétant, d'autant plus que
faire valoir ses droits de manière transnationale est très compliqué
pour un petit consommateur qui sera donc souvent amené à
abandonner et à ne pas défendre ses droits, ce qui me semble tout à
fait dommageable.
Je voudrais savoir dans quelle pièce nous jouons.
Il semblerait que l'Irlande veuille un accord très rapidement sur cette
directive Bolkestein. A l'issue du Conseil des ministres, il a été déclaré
que ce projet était le premier au rang des priorités. J'aimerais avoir
une idée de l'agenda de travail.
1. Outre la position de la Belgique, quelle est celle des divers pays qui
ont été représentés à ce premier tour de table? Cela permettra de
connaître un peu mieux la marge de manoeuvre à l'heure actuelle.
2. Avec quel type d'acteurs en Belgique allez-vous vous concerter? Je
pense que les partenaires sociaux, par exemple, sont incontournables
dans ce type de domaine, et j'imagine que vous avez déjà prévu de
discuter avec eux de cette circulaire.
3. Comment s'organise le travail avec les entités fédérées? Elles sont
aussi directement concernées par cette circulaire. En effet, pour toute
une série de services publics, la distribution d'eau, par exemple, ce
sont clairement les Régions qui sont compétentes. Dès lors, j'imagine
que des réunions régulières sont prévues avec ces entités fédérées.
overheidsdiensten maar dat
volstaat niet. Ten tweede zorgen
de arbeidsvoorwaarden voor
problemen. Dat kon men
bijvoorbeeld vaststellen bij de
luchtvaartmaatschappijen waar de
situatie ontspoort vanaf het
moment dat de piloten in het
buitenland worden geregistreerd
om de sociale kosten te drukken.
En wat met de uitzendarbeid? Op
het stuk van de bescherming van
de consumenten ten slotte bestaat
er een gemeenschappelijke
Europese basis. Vergeleken met
de Belgische toestand is die echter
ontoereikend. De kleine
consument zou verplicht worden
zijn recht op transnationaal niveau
te laten gelden, wat erg
ingewikkeld kan zijn.
Ierland lijkt in dit dossier snel tot
een akkoord te willen komen. Wat
is de agenda? Welk standpunt
nemen de verschillende landen bij
deze eerste overlegronde in? Met
welk soort actoren zal u overleg
plegen? Hoe wordt er samen-
gewerkt met de deelgebieden die
deze rondzendbrief aanbelangt?
04.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de 04.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
minister, collega's, ik moet in alle eerlijkheid zeggen dat ik reeds een
interpellatieverzoek had ingediend dat gericht was aan minister
Demotte, bevoegd voor volksgezondheid en gezondheidszorgen.
Zoals de collega's heb ik gemerkt dat er ondertussen een Raad
Competitiviteit heeft plaatsgevonden waarop onder meer de Belgische
regering posities kon innemen ten opzichte van die richtlijn. Omdat
mevrouw Lalieux deze vraag stelt aan de minister die terzake
bevoegd is, heb ik mij graag aangesloten.
Mijn vraag, voorzitter, is hoofdzakelijk geïnspireerd vanuit een domein
waarvan ik denk dat ik het een beetje ken, namelijk de organisatie
van de gezondheidszorg. Ik ga daarover niet lang uitweiden omdat ik
enkel een beetje uitleg wil geven over de reden waarom ik vragen stel
over de Belgische positie.
Omwille van Europese rechtspraak en een aantal push-factoren
wachtlijsten in andere landen, zorgverzekeraars die de Belgische
markt bezoeken, de Engelse overheid die geconfronteerd wordt met
een zekere mislukking van haar gezondheidsbeleid en die in het
buitenland verzorging tracht te kopen voor haar patiënten is het
transnationaal patiëntenverkeer toegenomen.
Een debat dat ons nu niet moet bezighouden, heeft betrekking op mijn
overtuiging dat de Belgische sociale zekerheid en de
ziekteverzekering in het bijzonder absoluut niet voorbereid zijn op dit
transnationaal verkeer. De prijzen van medicamenten verschillen in
Europa. Ons systeem van financiering van de ziekenhuizen is niet
voorzien op dit soort aanwezigheid van buitenlandse patiënten en de
betaling ervan door buitenlandse verzekeraars of overheden. Op dat
vlak zijn er al een aantal belangrijke uitdagingen voor ons eigen
stelsel.
Plots komt het voorstel van richtlijn betreffende diensten op de interne
markt op de agenda. Dit voorstel moet door het Europees Parlement
en door de Raad van Ministers worden besproken. Ik lees tot mijn
verbazing dat deze richtlijn, die de bedoeling heeft de interne markt
veel dynamischer te maken, bepaalt dat de gezondheidszorg moet
worden beschouwd als dienst die onder het toepassingsgebied valt
van deze richtlijn. Niet alleen de intramurale zorg maar ook de
thuiszorg vallen onder het stelsel van deze richtlijn.
Die richtlijn laat toe dat qua gezondheidszorg bepaalde uitzonderingen
worden gemaakt. De filosofie is echter duidelijk: het debat zal moeten
worden gevoerd met betrekking tot de reglementering van de
gezondheidszorg vanuit de scoop van de commerciële, vrije markt. Ik
verberg u niet dat dit voor de christen-democraten een zeer principieel
punt is dat verregaande consequenties kan hebben voor de
toegankelijkheid en de betaalbaarheid van ons stelsel.
Ik zou dan ook graag het duidelijke standpunt van de Belgische
regering kennen met betrekking tot deze principiële inschatting. Het
gaat hier om een inschatting die bepaalt dat gezondheidszorg wel kan
worden gereglementeerd maar dat deze regels vanuit de richtlijn en
de uitzonderingsmogelijkheden van de richtlijn moeten worden
verantwoord.
Er staat veel op het spel, onder meer de numerus clausus, het
programmatiesysteem van ziekenhuizen, het erkenningssysteem van
va de soi que j'interpellerai
également le ministre Demotte sur
cette question, mais je souhaite
provisoirement m'associer aux
questions de mes collègues
Lalieux et Genot.
En raison de toute une série de
facteurs, le trafic transnational de
patients augmente
considérablement. Il s'agit d'un
important défi pour le système
belge de sécurité sociale qui n'est
pas du tout préparé à cette
évolution. J'ai lu à mon grand
étonnement que le nouveau projet
de directive du commissaire
Bolkestein relatif aux services du
marché intérieur inclut également
les soins de santé. Des exceptions
sont certes possibles, mais la
philosophie est claire: les soins de
santé doivent également être
envisagés dans la perspective du
marché libre.
Notre parti a effectivement des
objections de principe à l'égard de
cette philosophie, qui compromet
à notre sens l'accessibilité du
système ainsi que son
financement. Quelle est la position
du gouvernement au niveau
européen? Existe-t-il une volonté
d'extraire les soins de santé du
champ d'application du projet de
directive Bolkestein?
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
ziekenhuizen, vestigingsregels. Ik zal me tot minister Demotte
wenden om hem te vragen op welke manier hij zich terzake
voorbereidt en op welke manier hij de belangen van ons land zal
verdedigen. Vermits er reeds een eerste contact geweest is, durf ik
me aansluiten bij de vragen.
Mevrouw de minister, welke positie hebt u op het Europees niveau
ingenomen met betrekking tot onder meer het principe dat
gezondheidszorg vervat is in de voorliggende richtlijn weliswaar met
een aantal uitzonderingsmogelijkheden. Zullen we ermee akkoord
gaan dat Europa de gezondheidszorg regelt op basis van de vrije
marktprincipes of bestaat er politieke bereidheid om dat uit de richtlijn
te houden en op een andere manier te regelen?
04.04 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, je donnerai
ma réponse dans les deux langues. Je commence en français, dans
l'ordre chronologique des questions.
La position belge Conseil Compétitivité était la suivante: la proposition
ne peut être approuvée ou rejetée comme telle. Elle témoigne de la
volonté de parachever le marché intérieur par une directive sur le
commerce transfrontalier des services. A cet égard, les négociations
se basent sur la proposition de la Commission. Le gouvernement
belge a appelé la Commission européenne à recourir davantage à
l'harmonisation des législations nationales qu'au principe du pays
d'origine. De plus, la Belgique a demandé d'accorder une attention
particulière aux secteurs de la santé et de l'audiovisuel ainsi qu'à
certains services sociaux.
On m'a aussi demandé quelle était la position d'autres pays. Je
voudrais dire aux parlementaires que je crois que cette partie du
Conseil des ministres de l'Union était publique. Je n'ai rien contre le
fait de devoir tout répéter, mais l'information était accessible.
Lors des discussions au Conseil, tous les ministres se sont déclarés
disposés à faire de cette directive une priorité politique pour qu'une
décision puisse être prise l'année prochaine. La moitié des ministres
environ estime que le texte doit être passé au peigne fin. Les pays
nordiques et la Grande-Bretagne ont été parmi les pays les plus
enthousiastes à la proposition de directive. L'Allemagne et la France,
quant à elles, ont souligné les éventuelles conséquences néfastes
que cette directive pourrait avoir sur les secteurs tels que
l'enseignement, l'audiovisuel et le secteur des soins de santé.
04.04 Minister Fientje Moerman:
Ik zal het eerst hebben over het
standpunt dat België op de Raad
Concurrentievermogen innam.
België meent dat het voorstel niet
als dusdanig kan worden aanvaard
of verworpen; het kadert immers in
de wil de interne markt te
vervolledigen, door een richtlijn
betreffende de grensoverschrij-
dende handel van diensten aan te
nemen. Er wordt onderhandeld op
basis van het voorstel van de
Europese Commissie. De
Belgische regering vroeg de
Europese Commissie enerzijds te
kiezen voor een harmonisering
van de nationale wetgevingen en
anderzijds in het bijzonder
aandacht te schenken aan
bepaalde sectoren, zoals
gezondheidszorg, de audiovisuele
sector en de sociale diensten.
Wat uw vraag met betrekking tot
het standpunt van de andere
lidstaten betreft, wijs ik erop dat
dat deel van de Raad openbaar
was en dat de parlementsleden er
dus vrij toegang toe hebben.
Tijdens de besprekingen in de
Raad, bevestigden de ministers
dat ze in de loop van volgend jaar
tot een beslissing willen komen.
De helft van de lidstaten meent dat
de tekst grondig moet worden
herzien, de noordelijke landen en
Groot-Brittannië toonden zich erg
enthousiast. Duitsland en Frankrijk
wezen erop dat die richtlijn nefaste
gevolgen kan hebben voor de
onderwijssector, de audiovisuele
sector en de sector
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
gezondheidszorg.
Een derde punt is de betrokkenheid van andere raadsformaties.
België heeft het standpunt verdedigd dat alle betrokken
raadsformaties dit voorstel moeten bespreken. De Raad
Concurrentievermogen blijft evenwel de pilootraad.
Wat het tijdsschema betreft, de agenda van de commissie is vermeld
in de richtlijn en voorziet in de goedkeuring in 2005. In 2006 zal de
bijkomende harmonisatie inzake het vervoer van fondsen, kansspelen
en juridische invordering van schulden worden voorgesteld. Het
verstrijken van de omzettingstermijn is voor 2007 bepaald. Ten laatste
voor 2009 moeten de eenheidsloketten, het recht op informatie en de
elektronische procedures zijn ingesteld. Een wederzijdse evaluatie zal
ook moeten plaatsvinden. Het einde van de overgangsafwijking voor
het land van oorsprong is bepaald op 1 januari 2010. België aanvaardt
dit tijdsschema.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik op alle vragen heb geantwoord.
En ce qui concerne le rôle des
autres formations du Conseil, le
point de vue du gouvernement
belge est que toutes les
formations doivent débattre de la
directive mais le Conseil de la
concurrence doit jouer un rôle
prépondérant. Le gouvernement
belge approuve le calendrier fixé.
04.05 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, en ce qui concerne la publicité, je vous signale que nous
travaillons au Parlement et que nous avions des réunions de
commissions pendant que se déroulait le Conseil Compétitivité. Nous
ne sommes donc pas censés assister à ces conseils. Vous êtes là
pour représenter l'Etat belge. Il nous semble important que vous nous
transmettiez les renseignements et informations à l'issue de ces
conseils.
04.06 Fientje Moerman, ministre: Madame Lalieux, ma remarque
n'était pas un reproche. Je tenais simplement à souligner - beaucoup
de personnes l'ignorent - que certaines des délibérations du conseil
sont parfois publiques. D'un point de vue démocratique et de contrôle
parlementaire, c'est d'ailleurs quelque chose qui me semble tout à fait
nécessaire. Ceux qui le souhaitent - si ce n'est pas vous, c'est alors
l'opinion publique - sont en mesure de suivre ces travaux en direct
pour certaines parties. Je le répète, ce n'était pas un reproche!
04.07 Karine Lalieux (PS): S'il en est ainsi, je vous remercie pour
l'information. Je croyais que vous ne souhaitiez plus que l'on pose des
questions à propos des conseils et de leur déroulement!
Je suis assez satisfaite que l'Etat belge ait émis de nombreuses
réserves sur cette question de la directive et qu'il plaide pour que les
conseils compétents se penchent sur cette directive, même si je peux
comprendre que, dans cette matière, le Conseil Compétitivité
demeure le conseil-pilote.
Je souhaite insister sur une chose. Je voudrais éviter qu'en
approuvant cette directive, on en arrive à un régime d'exception par
rapport à la concurrence pour tous les secteurs que vous avez cités, y
compris le secteur de la santé ou de l'éducation, même si pour ce
dernier, ce sont les Régions et les Communautés qui vont réagir.
Vous n'avez pas répondu à la question de savoir si elles l'avaient déjà
fait ou alors je n'ai pas compris.
Je répète que je ne souhaite pas, à l'instar de ce que nous
connaissons pour les services d'intérêt général aujourd'hui, que nous
04.07 Karine Lalieux (PS): Ik
ben blij dat de Belgische staat
voorbehoud heeft gemaakt bij
deze richtlijn en ervoor pleit dat
alle betrokken Raden zich erover
buigen.
Men dient te voorkomen dat deze
richtlijn tot een uitzonderings-
regeling inzake de mededinging
leidt. Zo'n stelsel brengt alleen
maar juridische en financiële
onzekerheid mee, niet alleen in het
essentiële beleid dat de lidstaten
willen voeren, maar ook in de
werking van alle overheids-
diensten. Ik hoop dan ook dat
België zich tegen deze
ontwikkeling zal verzetten.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
nous retrouvions avec des régimes d'exception. Les régimes
d'exception créent une insécurité financière et juridique pour les Etats
par rapport aux politiques qu'ils veulent réellement mener. En
Belgique, cela concerne des politiques essentielles pour nos citoyens.
C'est pourquoi j'espère que notre pays s'opposera à un régime
d'exception même si le premier ministre m'a déjà dit, par le passé,
qu'il pouvait y avoir beaucoup d'exceptions. Personnellement, je ne
veux pas que les politiques sociales menées en Belgique au niveau
de la santé, de la culture, de l'audiovisuel et même par rapport à tous
nos services publics, soient des régimes d'exception qui nécessitent
que l'on travaille par dérogation, par rapport à la concurrence au
niveau européen. Je souhaite que ce message passe au niveau des
discussions que va mener le gouvernement dans ce cadre.
J'espère que nous aurons un suivi régulier de cette problématique au
parlement car elle est trop importante pour nos citoyens, surtout en
période d'élections européennes. Il faut savoir ce que veut l'Europe
pour expliquer à nos citoyens pourquoi nous devons appuyer
l'Europe, pourquoi nous devons, de temps en temps, lui rappeler
qu'elle est d'abord une Europe des citoyens avant d'être une Europe
du commerce et de l'économie.
Deze problematiek moet van
dichtbij worden gevolgd, omdat
men de burgers moet kunnen
aantonen dat Europa in de eerste
plaats het Europa van de burgers
is en niet het Europa van de
handel.
04.08 Zoé Genot (ECOLO): Madame la ministre, par rapport à la
méthode, je suis très angoissée quand j'entends le calendrier 2007-
2009. En 2009, on verrait déjà le recouvrement de dettes dans des
secteurs très sensibles. Il me semble qu'on avance à marche forcée
dans ces domaines, alors qu'ils ne devraient progresser que lorsqu'on
aura une harmonisation suffisante au niveau social et de la protection
des consommateurs, ce qui ne sera clairement pas le cas dans les
délais annoncés.
En plus de poser des questions en commission pour savoir comment
on avance vu les délais, c'est indispensable j'espère que vous
aurez ce même type de concertation par rapport aux acteurs sociaux.
A ce sujet, vous ne m'avez pas donné d'éléments rassurants. J'avais
pourtant compris que le Conseil national du Travail, par exemple,
pourrait être un acteur du positionnement belge. Et c'est la même
chose par rapport aux entités régionales et communautaires.
Sur le fond du dossier, j'ai peur que les petites réserves du
gouvernement belge, qui estime notamment que la santé publique,
l'audiovisuel et certains secteurs sociaux doivent être exclus
entièrement ou partiellement, ne soient vraiment pas suffisantes.
Quand on voit l'ampleur du champ d'application, d'autres types de
services publics sont touchés. Un grand nombre de services
marchands qui sont bien régulés dans nos pays vont être touchés. Je
pense que ces réserves ne permettent vraiment pas d'affirmer que les
objectifs de protection du consommateur et de service public
continueront à fonctionner de manière optimale.
Par rapport aux conditions de travail et aux conditions sociales, il n'y a
pas beaucoup d'éléments pour me rassurer sur les multiples
possibilités de fraude sociale c'est un terme très à la mode! Ici, j'ai
un peu l'impression qu'on organise cette fraude sociale. Cela me
paraît donc assez inquiétant et cet élément n'a pas l'air d'être pris en
compte dans l'avis déposé par le gouvernement.
04.08 Zoé Genot (ECOLO): De
methode die tijdens de periode
2007-2009 zou worden
aangewend, baart mij ernstige
zorgen. De maatschappelijke
omstandigheden en de consu-
mentenbescherming dienen eerst
voldoende te worden
geharmoniseerd alvorens er in
deze gevoelige sectoren verdere
stappen worden ondernomen.
U zou op dezelfde manier overleg
kunnen plegen met de sociale
actoren, door er bijvoorbeeld van
uit te gaan dat de Nationale
Arbeidsraad en de gewesten en
gemeenschappen mee het
Belgische standpunt bepalen.
Wat de grond van het dossier
betreft, dreigen de geringe
bezwaren van de Belgische
regering onvoldoende te zijn om
de doelstellingen op het vlak van
de consumentenbescherming en
de openbare dienstverlening waar
te maken en hun optimale werking
te verzekeren. Gezien de omvang
van het toepassingsgebied zullen
ook andere soorten overheids-
diensten en een groot aantal
commerciële diensten, die in ons
land goed worden geregle-
menteerd, worden getroffen.
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Wat de arbeids- en de
maatschappelijke omstandigheden
betreft, baart het risico op sociale
fraude mij enigszins zorgen. Met
dit element lijkt geen rekening te
zijn gehouden in het advies dat
door de regering is uitgebracht.
04.09 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord, maar ik moet toegeven dat, naarmate ik het voorstel
las, mijn ongerustheid neem mij niet kwalijk dat ik mij beperk tot de
invalshoek van gezondheidszorg alleen maar toenam.
Het is duidelijk maar dat moeten wij niet in deze commissie
bespreken dat er zich een steeds groeiend, transnationaal verkeer
van patiënten voordoet in de gezondheidszorg. Tal van argumenten of
oorzaken verklaren dat fenomeen, zeker in de grensstreken.
Mevrouw de minister, ik had echter verwacht dat de regering, bij een
eerste officiële kennismaking met het voorstel van de richtlijn, het
principiële standpunt zou hebben ingenomen dat onze
gezondheidszorg, voor wie het transnationaal verkeer ook een kans is
ik spreek hier niet vanuit een soort naïef protectionisme niet kan
worden geregeld vanuit dezelfde approach als de vrije, commerciële
diensten. Ik ben het eens met mevrouw Lalieux als zij zegt dat het niet
opgaat dat de gezondheidszorg moet worden ingepast in
uitzonderingsregels op het algemene principe van de vrije markt. De
keuze of de gezondheidszorg vanuit die invalshoek al dan niet moet
worden benaderd is fundamenteel.
Uiteraard wordt er voorbehoud geformuleerd en bovendien wordt er
naar verluidt gewaarschuwd voor moeilijkheden. Ik merk echter dat
minister Demotte in de Artsenkrant vandaag verklaart dat het in geen
enkel geval in die richtlijn kan. Ik hoor u dat evenwel niet zeggen.
Bovendien zal naar verluidt de coördinatie van de richtlijn, waaronder
de gezondheidszorg blijkbaar zal vallen, met mogelijkheid op
uitzonderingen - ik herhaal het, het blijft een zwart-wit verhaal - zal
gebeuren binnen de Raad Concurrentievermogen.
De CD&V heeft daarmee een principieel probleem. Persoonlijk heb ik
dat ook trouwens. Ik had dus graag geweten of België formeel beslist
dat gezondheidszorg niet in dezelfde richtlijn als de vrije, commerciële
diensten kan worden ingepast. Dat is volgens mij de kern van de
zaak.
04.09 Jo Vandeurzen (CD&V): La
directive n'a fait qu'accroître mon
inquiétude concernant les soins de
santé. La circulation
transfrontalière des patients
constitue une réalité. Je ne plaide
nullement en faveur d'un
protectionnisme naïf, mais
j'espérais cependant que notre
pays défendrait le principe d'une
approche différente pour les soins
de santé et les services
commerciaux. Le ministre
Demotte a indiqué qu'il entendait
exclure les soins de santé de la
directive. La ministre de
l'Economie maintient à présent
que le Conseil de la concurrence
doit se charger de la coordination.
Le gouvernement belge estime-t-il
que les soins de santé ne peuvent
être repris dans la directive relative
aux services commerciaux?
04.10 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Vandeurzen, ik heb u het
standpunt van de Belgische regering gegeven, enigszins ingekort. Als
u wil, lees ik het volledige standpunt. Ik denk echter dat ik vrij goed
heb weergegeven wat het standpunt van de regering is.
Ik heb u ook gezegd, letterlijk en ik zal het nog even herhalen, dat de
Belgische regering van mening is dat rekening houdend met het
horizontale karakter van het voorstel alle betrokken raadsformaties
het voorstel moeten bespreken. De raad Competitiviteit blijft echter de
pilootraad. Er moet ergens een raad zijn die het dossier coördineert.
Het standpunt van de Belgische regering was echter wel degelijk dat
gezien het horizontale karakter van het voorstel het in alle betrokken
raadsformaties aan bod moest komen.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
04.11 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb dat goed
begrepen. Toch kom ik nog eens terug op mijn vraag.
Heeft de Belgische regering formeel het standpunt ingenomen dat de
gezondheidszorg waarover ik de noodzaak van de regelgeving niet
betwist niet georganiseerd wordt conform een richtlijn over de
commerciële diensten? Daarop kunt u met ja of neen antwoorden. U
zegt dat de gevolgen worden onderzocht. Dat kan ik allemaal wel
begrijpen. Maar het is een principieel standpunt: ja of neen.
De voorzitter: En zo ja, waarom niet?
04.12 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik kan
misschien best letterlijk het standpunt van de regering voorlezen,
zoals ik het hier voor mij heb liggen.
Mijnheer Vandeurzen, u mag mij echter het volgende niet kwalijk
nemen. Het Opperwezen is op alle plaatsen tegelijk, ik niet. Ik kwam
die dag terug van een missie in het buitenland in het kader van een
ander deel van mijn competenties.
04.13 Jo Vandeurzen (CD&V): Ik neem u dat helemaal niet kwalijk,
maar ik mag aan u als minister toch vragen wat het standpunt van de
Belgische regering is?
04.14 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Vandeurzen, u mag dat
zeker doen.
Ik zeg u als caveat: de heer François Roux heeft de regering daar
vertegenwoordigd als adjunct-permanent vertegenwoordiger.
Ik geef u het standpunt van de Belgische regering: "Bepaalde
basisprincipes stellen problemen voor de Belgische regering, die
daarom speciale aandacht vraagt voor de concrete gevolgen van de
toepassing ervan in de sectoren van onder meer het audiovisuele, de
gezondheidszorg, de detachering en arbeidsbemiddeling (inclusief
uitzendbureaus) en de private veiligheid. In dat kader meent de
Belgische regering dat met name de volksgezondheid, de
audiovisuele sector en bepaalde sociale diensten geheel of
gedeeltelijk van de richtlijn moeten worden uitgesloten".
Tot daar het citaat.
04.14 Fientje Moerman, ministre:
Le gouvernement belge estime
préférable d'exclure du champ
d'application de la directive,
partiellement ou complètement,
les secteurs de l'audiovisuel, des
soins de santé et de la sécurité
privée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Aan de agenda staan thans de samengevoegde vragen van de heren Schalck en Arens. De
heer Schalck heeft zijn vraag nr. 1970 echter omgezet in een schriftelijke vraag.
05 Question de M. Joseph Arens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le respect des délais impartis au bureau de tarification" (n° 2075)
05 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de naleving van de aan het tariferingsbureau toegekende termijnen "
(nr. 2075)
05.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, la loi du 2 août 2002 modifiant la loi du 21 novembre 1989
05.01 Joseph Arens (cdH):
Ondanks het feit dat het
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité civile en matière
de véhicules automoteurs a institué un bureau de tarification. Dans ce
nouveau cadre légal, toute personne à qui trois entreprises
d'assurances au moins ont refusé d'accorder une couverture RC
automobile a la possibilité d'introduire une demande auprès du
bureau de tarification. Dans un délai d'un mois à dater de la réception
de la demande, celui-ci est tenu de faire une proposition de
tarification.
Or, il me revient d'après des particuliers, d'une part, et des courtiers
d'assurance, d'autre part, qu'en dépit de la mise en place récente de
ce bureau, le 1
er
novembre 2003, ces délais mensuels sont loin d'être
respectés et même ne sont pas respectés du tout. Pour quels motifs
observe-t-on des retards structurels dans le fonctionnement du
bureau de tarification alors que celui-ci n'est opérationnel que depuis
quatre mois? Comment comptez-vous remédier à ce retard et ce
dans l'optique de réaliser le plus efficacement les objectifs de la loi, à
savoir réduire drastiquement le nombre de personnes roulant sans
assurance?
Tariferingsbureau zeer recentelijk,
namelijk op 1 november 2003,
werd opgericht, wordt de
maandelijkse termijn die het moet
naleven om een tariferingsvoorstel
te doen, niet nageleefd.
Vanwaar die vertraging?
Hoe zal u dit euvel verhelpen en
het aantal mensen dat zonder
verzekering rijdt, doen dalen?
05.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, j'ai un
problème structurel dans le sens où on m'a préparé une réponse à
une question jointe de MM. Schalck et Arens, donc en français et en
néerlandais. Par politesse, je ferai de mon mieux pour vous répondre
en français mais ce ne sera pas parfait car je traduirai en lisant.
05.03 Joseph Arens (cdH): Cela ne me pose aucun problème, je
préfère utiliser le compte rendu par la suite, avec la traduction. Ne
vous inquiétez pas, madame la ministre.
05.04 Fientje Moerman, ministre: Par politesse, je vais le traduire,
cela épargnera un effort aux services de traduction.
Le président: (...)
05.05 Fientje Moerman, ministre: Je l'espère, monsieur le président.
Etant politicienne, je suis évidemment loin d'être parfaite, et
probablement loin d'être intelligente!
Une réunion a eu lieu le 11 février 2004 à mon cabinet, avec le
président du bureau de tarification et les représentants des trois
fédérations de courtiers en assurances les acronymes flamands
sont FVF, Feprabel et le BVVM afin de discuter des problèmes
pratiques qui se posent pour les courtiers et les personnes qui
s'adressent au bureau de tarification.
En ce qui concerne le problème du pool, on a demandé à son
gestionnaire de mieux tenir compte de la date-butoir des contrats
d'assurance que le pool a conclus. Le problème sera résolu fin mars,
au plus tard fin avril 2004, puisque les derniers contrats d'assurance
du pool ont été conclus en décembre 2003 et qu'ils ont une durée
maximale de trois mois.
Hormis la problématique des dossiers "pool", je peux vous dire que le
bureau de tarification a déjà prévu d'embaucher des intérimaires au
moment où les premiers contrats d'assurance qu'il a conclus
arriveront à terme, c'est-à-dire en décembre 2004 et en janvier 2005,
ceci afin de pouvoir diminuer la pression du travail et la concentration
05.05 Minister Fientje Moerman:
Op 11 februari jongstleden vond
op mijn kabinet een vergadering
plaats in aanwezigheid van de
voorzitter van het Tariferings-
bureau en vertegen-woordigers
van de drie federaties van
verzekeringsmakelaars, teneinde
de problemen op te lossen
waarmee zowel de makelaars als
het Tariferingsbureau te kampen
hebben.
Wij hebben de poolbeheerder
verzocht de vervaldag van de door
de pool afgesloten verzekerings-
contracten te eerbiedigen. Dit
probleem zal ten laatste in de loop
van maart en april worden
opgelost, meer bepaald wanneer
de laatste verzekeringscontracten
aflopen.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
des dossiers.
Los van de pooldossiers is het
Tariferingsbureau van plan
uitzendkrachten in dienst te
nemen van zodra de eerste
verzekeringscontracten ten einde
lopen, met name in december
2004 en januari 2005.
Le président: Il y a encore un avenir pour vous dans la traduction, madame la ministre!
05.06 Joseph Arens (cdH): Madame la ministre, si je comprends
bien, les choses évoluent favorablement à ce niveau. D'ailleurs,
l'objectif est de réduire de façon drastique le nombre de personnes
roulant sans assurance, en sachant bien que, dans la société
d'aujourd'hui, pratiquement tout le monde a besoin d'un véhicule pour
pouvoir profiter du travail et ainsi participer à la vie de la société.
Bien sûr, nous resterons très vigilants quant à cette évolution, mais
j'espère que cela se régularisera très vite et que l'efficacité du bureau
de tarification sera réelle.
05.06 Joseph Arens (cdH): Er lijkt
dus een kentering ten goede te
zijn gekomen. Met de maatregel
willen we trouwens het aantal niet-
verzekerde bestuurders drastisch
doen dalen. In de huidige
samenleving moet inderdaad bijna
iedereen over een wagen
beschikken om te gaan werken en
aan het sociaal leven deel te
nemen.
Ik hoop dat de toestand eerlang
geregulariseerd wordt en dat het
tariferingbureau in de praktijk goed
zal functioneren.
05.07 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, j'aimerais
ajouter un petite chose.
Monsieur Arens, vous avez raison. Le bureau de tarification est un
mécanisme qui sera encore utilisé dans d'autres dossiers à l'avenir.
En matière de RC automobile, ce bureau a été établi par la loi du
2 août 2002 pour mettre fin à la problématique de la non-assurance.
Selon moi, ce qui a manqué dans cette affaire et ce qui manque dans
nombre de dossiers législatifs, c'est une évaluation quantitative, ce
qui fait qu'on met quelque chose en place sans calculer par avance
quelle sera la charge de travail potentielle, en fonction de laquelle on
pourrait prévoir un nombre suffisant d'effectifs.
C'est une leçon pour l'avenir qu'il convient de tirer de ce premier essai
de bureau de tarification établi en 2002.
05.07 Minister Fientje Moerman:
Het tariferingbureau zal
daadwerkelijk nog gebruikt worden
voor andere doeleinden. Wat de
verplichte autopolis betreft werd
het bureau opgericht door de wet
van 2 augustus 2002 om een
einde te stellen aan de
problematiek van het rijden zonder
verzekering.
Zoals in vele wetgevende dossiers
ontbreekt ook hier een
kwantitatieve evaluatie aan de
hand waarvan de potentiële
werklast van tevoren kan
berekend worden. Dat gegeven
kan dan weer gebruikt worden om
voor voldoende personeel te
zorgen. We kunnen hieruit lering
trekken voor de toekomst.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Guido De Padt aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling over "het Mazoutfonds" (nr. 2032)
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid en aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
Mazoutfonds" (nr. 2105)
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
06 Questions jointes de
- M. Guido De Padt à la ministre de l'Environnement, de la Protection de la consommation et du
Développement durable sur "le fonds d'assainissement des sols pollués par des citernes à mazout"
(n° 2032)
- Mme Trees Pieters à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique et au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le fonds pour le
financement de l'assainissement des pollutions générées par les fuites des citernes à mazout des
particuliers" (n° 2105)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
06.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik wilde een aantal vragen stellen over het Mazoutfonds dat
al in oprichting is sedert 2002 en dat de laatste tijd wat in de actualiteit
is gekomen. Dat Mazoutfonds zou moeten dienen om de eigenaars
van lekkende stookolietanks te vergoeden voor gemaakte kosten van
sanering. Uit onderzoek is gebleken dat in Vlaanderen alleen al om en
bij de 5.600 dergelijke tanks zouden lekken en dat om sanering van
een lekke tank te betalen, een particulier ongeveer 8.000 euro moet
ophoesten. Voor het ganse land zou dit bedrag oplopen tot circa 13
miljoen euro.
Mensen die de factuur reeds betaald hebben, blijven met die factuur
zitten omdat het Mazoutfonds nog niet werkt. Ik heb daar zelf een
beetje opzoekingswerk over gedaan, mevrouw de minister, maar ik wil
het gras onder uw voeten niet wegmaaien. Blijkbaar is een akkoord
van de drie Gewesten nodig vooraleer dat fonds in werking kan treden
en is er momenteel een Gewest dat zijn schriftelijk akkoord nog niet
heeft gegeven, namelijk het Brussels Gewest, terwijl het Vlaams en
het Waals Gewest wel reeds een schriftelijk akkoord zouden hebben
gegeven.
06.01 Guido De Padt (VLD): En
2002, il a été décidé de créer un
fonds Mazout. L'objectif de ce
fonds était d'aider les propriétaires
de citernes à mazout sur
lesquelles une fuite a été
constatée à supporter les coûts
liés à l'assainissement des sols.
Rien qu'en Flandre, il s'agirait déjà
de 5.600 fuites; les coûts s'élèvent
à 8.000 euros en moyenne par
dossier, ce qui équivaut pour
l'ensemble du pays à 13 millions
d'euros.
Depuis sa création il y a deux ans,
le fonds Mazout n'est toujours pas
opérationnel. Pour cela, il faut
l'accord des trois Régions. Les
Régions flamande et wallonne ont
déjà officiellement approuvé ce
dossier. On n'attend plus que la
Région de Bruxelles-Capitale.
De voorzitter: (...)
06.02 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik moet mijn
vraag nog stellen. Als u mij toestaat?
De voorzitter: (...)
06.03 Guido De Padt (VLD): Ik zal iets vlugger praten, mijnheer de
voorzitter. Ik zou de minister willen vragen wat de effectieve
inwerkingtreding van dat Mazoutfonds in de weg staat, omdat toch
vele mensen daarop wachten, gelet op het feit dat dit toch al in 2002
werd aangekondigd.
Kunt u een tijdskader aangeven binnen hetwelk dit fonds werkelijk
operationeel zou kunnen worden.
06.03 Guido De Padt (VLD):
Quand la ministre espère-t-elle
obtenir l'assentiment définitif de la
Région bruxelloise et dès lors
lancer définitivement le fonds
Mazout?
06.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, reeds enkele jaren is er sprake van de oprichting van een
Mazoutfonds om de eigenaars van lekkende stookolietanks te helpen
de schade voor de gemaakte kosten voor de sanering van de bodem
06.04 Trees Pieters (CD&V): La
Flandre a mis en oeuvre une
réglementation stricte en ce qui
concerne l'assainissement des
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
te dragen. Vlaanderen heeft terzake een strenge regeling uitgewerkt
waardoor de getroffen mensen soms voor heel hoge kosten komen te
staan. Ook in Wallonië is er een regeling uitgewerkt en in Brussel is er
een regeling in de maak. Het zou kunnen dat de federale overheid
een rol speelt in de financiering van het fonds.
Mevrouw de minister, welke initiatieven zal de regering nemen om tot
een snelle oprichting van het fonds te komen? Wie zal dit fonds
financieren? Welke bijdrage zal door wie aan het fonds moeten
worden betaald?
terrains pollués par des citernes à
mazout défectueuses. Ces
mesures imposent souvent des
coûts exorbitants aux intéressés.
La Région wallonne a élaboré une
réglementation similaire et
Bruxelles est sur le point de le
faire.
Le gouvernement fédéral pourrait
jouer un rôle dans le Fonds des
citernes à mazout. Quelles
initiatives le gouvernement fédéral
prend-il pour accélérer l'entrée en
vigueur du fonds? Qui financera
ce fonds? Quelle sera la hauteur
des cotisations?
06.05 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De
Padt, het Mazoutfonds is tot stand gekomen binnen het raam van de
akkoorden die de Gewesten die bevoegd zijn voor het leefmilieu en de
bodemsanering met de stookoliesector hebben afgesloten of bezig
zijn af te sluiten. Zowel de Vlaamse Milieubeleidovereenkomst als die
van Wallonië bepalen dat de ondertekende overheid ten opzichte van
de andere gewestelijke overheden initiatieven zal nemen opdat in de
drie Gewesten een geharmoniseerde regelgeving over de werking van
het fonds gelijktijdig in voege zou treden.
De drie Gewesten dringen er in eerste instantie bij elkaar op aan dat
deze materie snel en uniform zou worden geregeld. Zowel in
Vlaanderen als in Wallonië zijn de milieubeleidovereenkomsten
goedgekeurd en gepubliceerd die de werkingsmodaliteiten en de
taken van het fonds, maar evenzeer de initiatieven ter voorkoming
van lekken, uitwerken. Bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is men
nog bezig met de uitvoering.
In antwoord op uw tweede vraag is het moeilijk een precieze datum
voorop te stellen. We wachten immers op het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest.
Voor het operationeel worden van het Mazoutfonds dienen in een
eerste fase de drie gewestelijke milieubeleidovereenkomsten
goedgekeurd en gepubliceerd te zijn. Daarenboven moet op federaal
niveau een akkoord bereikt zijn over het financieringsmechanisme.
Op dat ogenblik kan slechts - zoals dat het geval was voor BOFAS,
het fonds voor sanering van benzinestations - een interregionaal
samenwerkingsakkoord worden opgesteld dat via een wet wordt
bekrachtigd.
Mevrouw Pieters, ik heb reeds heel wat elementen aangekaart in het
antwoord aan de heer De Padt. Ik herhaal dat in eerste instantie de
Gewesten medeondertekenaars zijn van de milieuovereenkomst met
de stookoliesector die ten opzichte van de andere gewestelijke
overheden initiatieven nemen om in de drie Gewesten een
geharmoniseerde regelgeving over de werking van het fonds
gelijktijdig in voege te laten treden. Naar verluidt bepalen de teksten
van zowel de Vlaamse als de Waalse milieubeleidovereenkomst elk -
zij het in iets andere bewoordingen - dat maatschappijen die stookolie
06.05 Fientje Moerman, ministre:
Le fonds Mazout a vu le jour dans
le cadre des accords intervenus
entre les Régions, qui sont
compétentes pour l'assainis-
sement du sol, et le secteur du
mazout. Tant la convention
environnementale flamande que
wallonne préconisent un régime
harmonisé pour le Fonds mazout
qui entrerait en vigueur au même
moment dans les trois Régions.
Ces conventions ont déjà été
approuvées et publiées en
Wallonie et en Flandre. Dans la
Région de Bruxelles-Capitale, la
phase de réalisation est encore en
cours.
Je ne puis donc encore
communiquer de date précise
concernant l'entrée en vigueur du
fonds. Une fois les conventions
approuvées par les trois Régions
et publiées, un accord devra être
conclu au niveau fédéral en ce qui
concerne le financement du Fonds
mazout. A ce moment seulement
pourra être élaboré un accord
interrégional de coopération qui
sera sanctionné par une loi.
Les conventions environ-
nementales flamande et wallonne
stipulent toutes deux que les
distributeurs de mazout perçoivent
les cotisations destinées au fonds
Mazout. Ces cotisations sont alors
répercutées sur le consommateur
final avec mention sur la facture.
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
op de Belgische markt in verbruik stellen de bijdrage aan het fonds
innen. Die bijdragen zullen met vermelding op factuur aan de
eindconsument worden doorgerekend.
Indien de financiering van het Mazoutfonds zou gebeuren via de
programmaovereenkomst voor aardolieproducten, zal ik als minister
van Economie en Energie eerst onderzoeken of de bepalingen in de
gewestelijke akkoorden de bevoegdheidsverdeling respecteren
teneinde ze in te passen in het federale beleid.
Si le financement du fonds Mazout
devait être réglé par le biais de
l'accord-programme relatif aux
produits pétroliers, je vérifierais si
les dispositions des accords
régionaux respectent la répartition
des compétences et s'inscrivent
dans la politique fédérale en
matière d'énergie.
06.06 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister, ik zou misschien
tegen de achtergrond van hetgeen u gezegd hebt, erop willen
aandringen opdat u het Brussels Gewest wakker zou schudden om er
werk van te maken, aangezien het blijkbaar ook van dat gewest
afhangt dat het Mazoutfonds werkelijk in werking treedt. Ik weet wel
dat u geen bevoegdheid hebt in het Brussels Gewest, maar misschien
volstaat een vriendelijk briefje om de Brusselse regering ertoe aan te
zetten er wat vlugger echt werk van te maken.
Ik herhaal het. Ons zegt het misschien allemaal niet veel, maar er
spelen zich waarachtig kleine drama's af bij de burgers die met een
lekkende mazouttank worden geconfronteerd. Ze zitten echt te
wachten op het Mazoutfonds, des te meer omdat het al drie jaar
geleden, weliswaar door een andere minister, is aangekondigd. Voor
hen is de factuur van 3.000 tot 4.000 euro voor de reiniging van de
bodem toch wel zeer substantieel en het kan weliswaar kleine, sociale
drama's veroorzaken.
06.06 Guido De Padt (VLD):
J'invite la ministre à réveiller la
Région de Bruxelles-Capitale. Il ne
faut plus tergiverser en ce qui
concerne l'entrée en vigueur du
fonds. De nombreux propriétaires
d'une citerne qui fuit doivent à
présent prendre personnellement
en charge les frais, ce qui entraîne
souvent des problèmes financiers
graves.
06.07 Trees Pieters (CD&V): Ik sluit mij aan bij de heer De Padt,
mevrouw de minister. Ik wil u vragen om Brussel ertoe aan te zetten
wat sneller te werken, voor zover u dat kan. Dat kan misschien via
een telefoontje, via interkabinettencontacten, via de tamtam, waarom
niet?
Mevrouw de minister, heb ik het goed begrepen dat uw antwoord op
mijn vraag welke bijdrage door wie aan het fonds zal worden betaald,
luidt dat die door de consument zal worden betaald? Zal de federale
overheid daar geen duit in het zakje doen?
06.07 Trees Pieters (CD&V): Je
souhaite également demander à la
ministre d'inciter les instances
bruxelloises à approuver l'accord.
Ai-je bien compris que les
cotisations pour le fonds Mazout
seront finalement reportées sur le
consommateur?
06.08 Minister Fientje Moerman: Ik zal misschien eerst ingaan op
wat ik maar het Brusselse probleem zal noemen. U kent de
bevoegdheidsverdelingen en de hiërarchische verhoudingen tussen
de federale en regionale beleidsniveaus in ons land. Ik kan dus
niemand opdracht geven of inciteren om vlugger te werken. De
regionale niveaus zijn meester van hun eigen werkzaamheden. Ik
hoop dat het feit dat hier vandaag de vraag in openbare vergadering
is gesteld, misschien al een aanzet mag zijn.
Misschien moet ik toch even het Brusselse probleem situeren. In
tegenstelling tot het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest heeft het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest het instrument van de
milieubeleidovereenkomst of MBO niet. Het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest heeft geprobeerd om een besluit uit te vaardigen dat het
fonds erkent. Recent heeft Raad van State echter gezegd dat er voor
dat besluit zoals hier zo lapidair staat geen juridische kapstok was. Ik
neem aan dat daarmee grondslag bedoeld wordt. Brussel werkt nu
een ordonnantie inzake milieubeleidovereenkomsten uit die mogelijk
06.08 Fientje Moerman, ministre:
A la lumière de la répartition des
compétences institutionnelles, je
n'ai pas le pouvoir, en tant que
ministre fédérale, d'inciter aussi
simplement un pouvoir régional à
faire preuve de plus de célérité.
Contrairement aux régions
wallonne et flamande, la Région
de Bruxelles-Capitale ne dispose
pas d'une convention
environnementale en la matière.
Une telle convention devrait
toutefois être élaborée dans le
cadre d'une ordonnance avant
Pâques encore. La Région de
Bruxelles-Capitale pourra alors
également conclure des accords
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
tegen Pasen ik zeg echter wel dat ik geen verantwoordelijkheid kan
nemen voor de timing van het Brussels Gewest klaar zal zijn. Op
basis van de ordonnantie, die dan de MBO invoert, zou Brussel dan
net zoals Vlaanderen en Wallonië eerder hebben gedaan met de
stookoliesector een MBO kunnen sluiten.
Wat de vraag van mevrouw Pieters betreft, ik denk dat het voorbarig
is om over lastenverdeling te spreken. De teksten van zowel de
Waalse als de Vlaamse MBO bepalen inderdaad dat de
maatschappijen die de stookolie in gebruik stellen op de Belgische
markt, de bijdrage innen. Die wordt doorgerekend aan de
eindconsument met vermelding op factuur. Dat is wat in de Waalse en
de Vlaamse MBO's staat. Ik herhaal dat het de twee enige zijn die tot
op heden werden goedgekeurd.
avec le secteur du mazout. Les
conventions wallonne et flamande
stipulent que la société perçoit les
cotisations qui sont alors
répercutées sur le consommateur
final.
De voorzitter: Beide collega's moeten trouwens een beetje begrip opbrengen op basis van wat deze
middag in het nieuws te horen was. Men heeft in het Brusselse Gewest een onderzoek gedaan in een
aantal diensten naar radioactiviteit en men heeft bij die gelegenheid verschillende radio's gevonden maar
niet de minste activiteit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid en aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling over "de sluiting van de steenkoolcentrales" (nr. 2078)
07 Question de M. Servais Verherstraeten à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique et à la ministre de l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur "la fermeture des centrales au charbon" (n° 2078)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera donnée par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal
mijn radio dan ook aanzetten, wat niets zegt over mijn activiteitsgraad.
(Gelach)
Mevrouw de minister, de federale regering heeft met de Gewesten
een akkoord bereikt omtrent de Kyoto-afspraken. Een van de
gevolgen daarvan zou zijn dat twee steenkoolcentrales een in Mol
en een te Monceau zouden moeten sluiten. Van de 4,8 miljoen ton
uitstoot zou er 1,8 miljoen ton worden veroorzaakt door deze twee
steenkoolcentrales. Daarnaast zouden nog bijkomende maatregelen
noodzakelijk zijn, die volgende weekend op de superministerraad ter
sprake zouden worden gebracht.
Een sluiting van de twee centrales was deels voorzien in het kader
van het uitrustingsplan voor de Elektriciteitsproductie 1999. U weet,
mevrouw de minister, dat ondertussen de omstandigheden in die
markt ernstig zijn gewijzigd. Ook de productiecapaciteit van de twee
centrales zal uiteraard zijn gevolgen hebben op de totale capaciteit,
wanneer de centrales dichtgaan.
Mevrouw de minister, waarom worden juist die twee
steenkoolcentrales door de regering geviseerd? Wat gebeurt er met
de andere centrales?
07.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): J'ai lu dans la presse que
le gouvernement avait décidé,
dans le cadre du protocole de
Kyoto, de fermer les centrales au
charbon de Mol et de Monceau.
Pourquoi ces deux centrales en
particulier? Le gouvernement fera-
t-il en sorte que des unités de
production d'électricité remplacent
ces centrales sur les mêmes
sites? Comment concilier cette
mesure avec une politique qui
prétend tenir compte de la sécurité
d'approvisionnement et de la
diversification des sources
d'énergie primaire? Quel sera
l'incidence de la fermeture sur le
coût moyen de production de
l'électricité en Belgique? Les
producteurs d'énergie acceptent-
ils cette fermeture? Quelles seront
les répercussions sociales de la
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
Ten tweede, bent u of is de regering van plan om maatregelen te
nemen om op die locaties in vervangende elektriciteitsproductie te
voorzien, zeker in de wetenschap dat om en rond de centrales
transportvoorzieningen aanwezig zijn?
Ik verneem via de pers dat uw collega Van den Bossche voorstellen
zou hebben om de twee centrales om te vormen in STEG-centrales.
Klopt dat? Hoe past het sluiten van de steenkoolcentrales, na de
toekomstige, vervroegde sluiting van de kerncentrales, in een beleid
dat rekening houdt met, enerzijds de bevoorradingszekerheid, en,
anderzijds, de diversificatie, waarover vorige week ook het VBO
opmerkingen heeft gemaakt?
Welk effect zal de sluiting van de steenkoolcentrales hebben op de
gemiddelde productieprijs van elektriciteit in ons land?
Mevrouw de minister, wat zal er gebeuren indien de
elektriciteitsproducenten met de beslissing van de regering niet
akkoord gaan? Is de beslissing definitief? Gaan de twee centrales
definitief dicht, of is daarover met de producenten nog te spreken?
Als de centrales dichtgaan, heeft dat uiteraard ook sociale
repercussies. Welke sociale maatregelen kunnen terzake in
overweging worden genomen?
fermeture et quelles mesures le
gouvernement prendra-t-il?
07.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, eerst en
vooral wil ik het achtbare lid erop wijzen dat over de
steenkoolcentrales in de media nogal wat niet-exacte informatie te
lezen was.
De afgelopen week werd er inderdaad in het overlegcomité een
akkoord bereikt tussen de federale regering en de Gewesten over de
zogenaamde lastenverdeling van de Kyoto-inspanning. Daarbij
worden de globale inspanningen van de diverse beleidsniveaus
vastgelegd. Zo moet Vlaanderen bijvoorbeeld de emissies van
broeikasgassen tegenover 1990 met 5,2% beperken. Details daarover
kunt u bij mijn collega van Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling,
mevrouw Van den Bossche, verkrijgen.
Wel moet in dit verband worden beklemtoond dat in het akkoord,
bereikt in het overlegcomité, geen sprake is van dergelijke, concrete
maatregelen. Zoals gezegd, werd daar de lastenverdeling
overeengekomen. Er werd overeengekomen dat ook de federale
overheid maatregelen zal nemen die de broeikasgasemissies
reduceren. Deze federale maatregelen zullen worden ingeschreven in
het Nationaal Klimaatplan als het federale luik van het plan. Welke de
maatregelen precies zijn, moet nog worden bepaald. Een en ander zal
worden besproken op de bijzondere Ministerraad van 20 en 21 maart
aanstaande. Er werden dus in het gesloten Kyoto-akkoord nog geen
specifieke maatregelen afgesproken.
Wat betreft de maatregelen die de federale regering overweegt te
nemen, kan ik u het volgende meedelen. Aan de orde is de Kyoto-
problematiek en met name de CO
2
-uitstoot bij de productie van
elektriciteit. In België zijn steenkoolcentrales verantwoordelijk voor
ongeveer 40% van de totale hoeveelheid CO
2
die vrijkomt bij de
productie van elektriciteit. De regering wil inderdaad dat hierin
07.02 Fientje Moerman, ministre:
Le communiqué de presse n'est
pas correct. Nous avons
seulement convenu avec les
Régions d'une répartition des
conséquences du protocole de
Kyoto. Les mesures s'inscriront
dans un Plan national climat qui
sera examiné les 20 et 21 mars.
Aucune mesure n'a donc été
arrêtée. Nous devrons toutefois
réduire les émissions des
centrales au charbon mais le
recours à la biomasse nous y
aidera. Nous ne sommes pas
favorables à une fermeture qui
serait trop lourde de
conséquences en termes de
capacité de production et nous
rendrait trop dépendants des prix
du gaz.
Comme j'ai opposé un démenti au
communiqué de presse, il n'est
donc pas nécessaire que je
réponde aux autres questions.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
verandering komt, met andere woorden dat de CO
2
-uitstoot van
steenkoolcentrales wordt gereduceerd.
Een reductie van CO
2
-uitstoot is iets anders dan een sluiting van
steenkoolcentrales. Studies wijzen uit dat de CO
2
-uitstoot van
steenkoolcentrales kan worden teruggedrongen door het gebruik van
biomassa. Het komt erop neer dat in deze centrales naast steenkool
ook andere brandstoffen worden aangewend, zoals afvalhout,
papierpulp, olijfpittenpulp en afvalwaterzuiveringsslib. In dit verband
moet worden benadrukt dat het geenszins de bedoeling is van de
regering om de steenkoolcentrales te sluiten. Het sluiten zou leiden tot
een daling van de Belgische productiecapaciteit en zou ons land nog
meer afhankelijk maken van de gasprijzen. In een dergelijk scenario
zou men kunnen vrezen voor een stijging van de elektriciteitsprijzen.
Door minder van steenkool gebruik te maken werkt men dus in de
richting van de verbintenissen die België is aangegaan. Momenteel
zijn er echter nog geen plannen om de uitstap van dit productietype
op te leggen. De regering heeft tot geen enkele maatregel besloten
om de sluiting van centrales op te leggen, voor Mol of Monceau, noch
voor enige andere centrale.
Het doel van de regering is een vermindering van de uitstoot binnen
het algemeen kader van de veiligstelling van de bevoorrading en de
competitiviteit op het vlak van de elektriciteitsprijzen. Een volledige
overstap naar aardgas zou ons aan een soortgelijk risico blootstellen
als dat van de jaren '70, met aardolie als voornaamste
bevoorradingsbron. Een dergelijke afhankelijkheid ten opzichte van
een product dat een relatief grote prijsvolatiliteit kent, zou gevaarlijk
zijn. Het is niet de bedoeling om in de richting van een eenzijdige
bevoorrading te gaan.
Is de regering van plan maatregelen te nemen om op die locaties in
vervangende elektriciteitsproductie te voorzien? Aangezien de
opgelegde sluiting van steenkoolcentrales niet aan de orde is, is deze
vraag zonder voorwerp.
Hoe past het sluiten van steenkoolcentrales, na het vervroegd sluiten
van kerncentrales, in een beleid dat rekening houdt met de
bevoorradingszekerheid en diversificatie van primaire
energiebronnen? Ik heb reeds aangegeven dat ik van oordeel ben dat
een te grote afhankelijkheid van welbepaalde primaire
energiebronnen dient te worden vermeden.
Ook uw vraag welk effect de sluiting zal hebben op de productieprijs,
is zonder voorwerp.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank
u voor uw duidelijk antwoord, waarin bepaalde publicaties in de pers
voor een stuk worden tegengesproken. Ik neem ook aan dat er
besluitvorming in die zin zal gebeuren het komende weekend. Mijn
vraagstelling, mevrouw de minister, betekent niet dat er geen
bereidheid zou zijn of dat er geen omzetting moet volgen naar een
steenkoolcentrale met biogassen en dergelijke. De productiecapaciteit
en de tewerkstelling rond die centrales moeten echter ernstig in
overweging genomen worden wanneer deze regering concrete
maatregelen zal uitwerken. U zult daarmee rekening willen houden
zeker wat de centrale van Mol betreft in het licht van de
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Il s'agit donc
principalement d'une manipulation
de l'information dans la presse.
J'espère que la ministre tiendra
compte de mes observations si la
piste de la fermeture devait un jour
refaire surface.
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
besluitvorming van de federale regering die al
tewerkstellingsvernietigend werkt in die buurt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Frieda Van Themsche aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de prijsverhoging van contraceptiva" (nr. 2039)
08 Question de Mme Frieda Van Themsche à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique des grandes villes sur "l'augmentation du prix des contraceptifs" (n° 2039)
08.01 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, u weet waarschijnlijk ook dat minister
Demotte binnenkort een plan zal laten uitvoeren om aan jongeren
beneden de 20 jaar een subsidie te geven van 3 euro om de
ongewenste tienerzwangerschappen en de seksueel overdraagbare
aandoeningen terug te dringen.
In De Morgen las ik in een interview met de heer Justaert van het
christelijk ziekenfonds dat de farmaceutische nijverheid eventueel een
prijsverhoging zou willen aanvragen van 3 euro. Dat heeft een dubbel
gevolg. Enerzijds zou de pil voor jongeren dan toch nog even duur
blijven. Anderzijds zouden jongeren boven de 20 jaar en volwassenen
een prijsstijging kennen. Dat wil bovendien zeggen dat de meer dan 5
miljoen euro die de regering hiervoor uittrekt, integraal naar de
farmaceutische nijverheid zou gaan.
Mevrouw de minister, hebt u al de vraag gekregen van firma's om
prijzen te mogen verhogen? Zo ja, wat was daarop uw antwoord?
08.01 Frieda Van Themsche
(VLAAMS BLOK): Il a récemment
été décidé d'accorder aux jeunes
de moins de vingt ans une
allocation de trois euros à l'achat
de contraceptifs. Le secteur
pharmaceutique envisage
cependant de majorer de trois
euros le prix des contraceptifs, de
sorte que ce secteur encaisserait
les 5 millions alloués par le
gouvernement. Que pense la
ministre de cette décision?
08.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Van Themsche, als minister van Economie ben ik bevoegd voor
aanvragen van prijsaanpassingen, ook voor die van geneesmiddelen.
Ik kan u echter meedelen dat ik de prijs van de contraceptiva niet heb
verhoogd. In casu betreft het hier de terugbetaling van de
contraceptiva en gaat het niet over een prijzenvraagstuk.
Ik raad u aan om de vraag te richten aan mijn collega, de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid, de heer Rudi Demotte. Minister
Demotte heeft immers de terugbetalingbasis van anticonceptiva
aangepast. Voor die materie ben ik niet bevoegd en moet ik ook niet
geconsulteerd worden door mijn collega.
Ik begrijp uw verwarring wel omdat de berichtgeving heeft laten
uitschijnen dat de prijs van de contraceptiva werd verhoogd.
Nogmaals, dat is niet het geval.
08.02 Fientje Moerman, ministre:
Cette question ne relève pas de
mes compétences. C'est M.
Demotte qui a procédé à
l'adaptation de la base de
remboursement des contraceptifs.
Je n'ai consenti aucune
augmentation de prix à ce secteur.
08.03 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw antwoord.
Die vraag werd aan minister Demotte reeds gesteld. Hij heeft ze naar
u toegeschoven. Vandaar dat ik die vraag in deze commissie aan u
stel.
Ik kan u eventueel het document bezorgen, want ik heb het nagelezen
in de vragen en antwoorden. Ik heb het nu echter spijtig genoeg niet
bij me.
08.03 Frieda Van Themsche
(VLAAMS BLOK): Selon
M. Demotte, la question s'adresse
à la ministre de l'Economie.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
08.04 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Van Themsche, ik kan
alleen herhalen wat ik daarnet heb gezegd. De terugbetaling van
geneesmiddelen is louter de bevoegdheid van de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid, niet de mijne.
08.04 Fientje Moerman, ministre:
Je ne puis que réitérer ma
réponse.
08.05 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Akkoord, maar het
gaat hier om een verhoging.
08.06 Minister Fientje Moerman: Ik zal het antwoord van minister
Demotte nalezen.
08.07 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Dat is goed. Er komt
dus geen prijsverhoging?
08.07 Frieda Van Themsche
(VLAAMS BLOK): Si j'ai bien
compris, aucune augmentation de
prix n'a donc été accordée. Cette
réponse me suffit.
08.08 Minister Fientje Moerman: Helemaal niet.
08.09 Frieda Van Themsche (VLAAMS BLOK): Goed. Ik dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "enkele aspecten in de bescherming van de
consument met betrekking tot de wet op het consumentenkrediet" (nr. 2094)
09 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "quelques aspects propres à la protection du
consommateur en ce qui concerne la loi relative au crédit à la consommation" (n° 2094)
09.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik zou u vandaag een vraag willen stellen over
de reglementering van het jaarlijks kostenpercentage. Dit onderwerp
kwam begin dit jaar ook reeds ter sprake in een gedachtewisseling
van de Raad voor het Verbruik. Blijkbaar zouden een aantal
kredietgevers die reglementering van het jaarlijks kostenpercentage
willen versoepelen.
Het vaststellen van een voldoende laag jaarlijks kostenpercentage is
nochtans een belangrijk instrument in het beschermen van de
kwetsbare consumenten. De rentevoeten die worden aangehouden
op de markt - vooral bij de klassieke consumentenkredieten waarvoor
geen bijzonder risico bestaat - blijven meestal onder de 10%, soms
zelfs onder de 5%.
Anderzijds zijn de maximale jaarlijkse kostenpercentages zoals we die
kennen uit het koninklijk besluit van 4 augustus 1992 een flink stuk
hoger. Die percentages lopen soms op tot 30%. Deze percentages
zijn ook alleen maar zinvol indien ze beantwoorden aan het risico dat
de kredietgever loopt. Als we kijken naar de markt dit is de
informatie die ik heb dan zien we dat er op de markt van
consumentenkrediet vooral twee types van consumenten bestaan,
namelijk de gewone consumenten met een laag risicoprofiel en de
kwetsbare consumenten met een hoog risicoprofiel.
Het zijn precies de consumenten met een laag risicoprofiel die
meestal een krediet krijgen waarbij het jaarlijks kostenpercentage een
09.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Certains organismes de
crédits souhaitent assoupir la
réglementation relative au taux
annuel effectif global (TAEG). Or il
s'agit d'un instrument capital de
protection des consommateurs les
plus vulnérables. Les taux d'intérêt
pour les crédits à la consommation
présentant un risque faible restent
nettement inférieurs au taux
annuel effectif global maximal.
Les consommateurs vulnérables
contractent toutefois généralement
des crédits dont le TAEG équivaut
presque au maximum légal, ce qui
aggrave bien sûr encore leurs
problèmes. Il paraît donc plus
évident d'abaisser le TAEG
maximal. Une telle décision exige
toutefois au préalable une étude
empirique convenable. La ministre
est-elle prête à faire réaliser une
telle étude?
Lors de certaines ouvertures de
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
stuk onder het maximum ligt dat bij KB is vastgesteld, terwijl de
kwetsbare consumenten daarentegen kredieten afsluiten tegen een
jaarlijks kostenpercentage dat meestal tegen het maximum aanhangt.
Een verband tussen de problematiek van de overmatige schuldenlast
en die twee categorieën van consumenten ligt dan in principe ook
voor de hand.
Mevrouw de minister, als we die redenering doortrekken, zou men
best het maximaal kostenpercentage flink verlagen om die overmatige
schuldenlast te voorkomen. Dergelijke beslissingen kunnen evenwel
niet genomen worden zonder een grondige marktstudie die dit
uitgangspunt zou bevestigen.
Mevrouw de minister, heeft u kennis van een dergelijk onderzoek en
zou u desgevallend bereid zijn een verder, grondiger onderzoek te
voeren. Is de minister bereid daarover een debat te organiseren?
In het kader van kredietopeningen en ook alweer aanleunend bij het
jaarlijks kostenpercentage stellen wij vast dat het maximaal
kostenpercentage hoger is wanneer er betaal- of legitimatiekaarten
aan gekoppeld zijn. In sommige gevallen valt dit te verdedigen,
bijvoorbeeld bij de klassieke Visakaarten. In andere gevallen is een
dergelijke kaart niets anders dan een dekmantel om een hoger
kostenpercentage te kunnen toepassen. Graag had ik uw standpunt
daarover gekend, mevrouw de minister.
crédits, le TAEG croît sensible-
ment lorsqu'une carte de paiement
ou de légitimation y est attachée.
Dans certains cas, la carte en
question n'est qu'une couverture
permettant d'appliquer un TAEG
plus élevé. Quel est le point de
vue de la ministre à cet sujet?
09.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, de
doelstelling inzake consumentenkrediet is dat men een evenwicht
tracht te vinden tussen de werking van de markt enerzijds en de
bescherming van de verbruiker anderzijds.
Welke vaststellingen kan men in dat verband doen? De voorbije jaren
zijn er al enkele maatregelen genomen om de consument beter te
beschermen. Er is de opstelling geweest van de zogenaamde
positieve kredietcentrale, de wet van 24 maart 2003, de wet op de
collectieve schuldregeling die tot een gedeeltelijke of totale
kwijtschelding van de schulden kan leiden en de zogenaamde wet-
Santkin die de interesten en de boetes in geval van vervroegde
betaling aanmerkelijk verlaagt.
In 2003 merken we een vermindering op van de overmatige schulden
bij de ontleners, in het bijzonder voor het consumentenkrediet. Wat
betreft de overmatige schulden in het algemeen, is het aantal
personen met overmatige schulden met 12% verlaagd in vergelijking
met 2002. Het ligt nu onder het niveau van 1999.
Het consumentenkrediet vertegenwoordigt het grootste deel van de
overmatige schulden. Nochtans merken wij een verbetering op. In de
Waalse regio bijvoorbeeld is het percentage van mensen die een
beroep doen op de bemiddelingsdienst en die onder andere een
kredietverbruikersschuld hebben, verminderd van 86 naar 76% in
2003. Het gewicht van de niet-bancaire schuld is gestegen.
Er zijn verschillende mogelijkheden om het jaarlijkse
kostenpercentage te behandelen: maximaal jaarlijks
kostenpercentage wat men doet in België -, de bepaling van een
woekerrentevoet - een rentevoet die ruimte laat voor de
kredietverlener maar die overdreven rentevoeten voorkomt -, ofwel
09.02 Fientje Moerman, ministre:
Il s'agit de trouver un équilibre
entre le fonctionnement du marché
et la protection des
consommateurs. Dans la plupart
des pays européens, l'autorité fixe
ce que l'on appelle un taux
usuraire. Seules la Belgique et la
Grèce utilisent un taux annuel
effectif global maximal fixé par la
loi. Ces dernières années, le
nombre de consommateurs
surendettés a baissé considé-
rablement, notamment grâce à
des mesures telles que la centrale
positive du crédit et la loi sur le
règlement collectif des dettes. En
comparaison avec les autres pays
européens, la Belgique est très
sévère. À mon avis, la méthode de
détermination du taux annuel
effectif global maximal peut être
assouplie quelque peu et il se peut
qu'un taux usuraire soit également
un meilleur système pour notre
pays.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
geen maximumrentevoet, wat neerkomt op het laten spelen van de
vrije markt. België is het enige land, samen met Griekenland, binnen
de Europese Unie dat de eerste methode het maximaal jaarlijks
kostenpercentage gebruikt.
De meeste andere EU-lidstaten gebruiken de tweede methode. België
is dus eigenlijk wel heel streng in vergelijking met andere lidstaten.
Gegeven het bovenvermelde wat ik u gaf als achtergrond meen ik
dat de methode die wordt gebruikt voor de bepaling van het maximale
JKP in België kan worden versoepeld, maar men moet overdreven
rentevoeten vermijden. Het mechanisme van een woekerrentevoet,
zoals die in andere EU-lidstaten wordt gebruikt, zou een oplossing
kunnen zijn en is misschien het beste mechanisme om een evenwicht
te vinden tussen de zo noodzakelijke bescherming van de consument
en het laten spelen van de markt.
09.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik vind dat u een zeer verwarrend antwoord
hebt gegeven. Enerzijds zegt u dat het aantal mensen geconfronteerd
met een overmatige schuldenlast ten gevolge van
consumentenkredieten drastisch zou zijn gedaald. Ik denk dat dit
voornamelijk te wijten of te danken is naargelang men het
interpreteert aan een aantal technische ingrepen. Anderzijds zegt u,
en dat verwondert mij, dat u ertoe geneigd bent om dat jaarlijks
kostenpercentage eventueel te versoepelen. Ik vraag mij af wat u
bedoelt met versoepelen omdat u samen met mij zult kunnen
vaststellen dat de grootbanken voornamelijk wel concurrentieel
werken. De tarieven die zij hanteren, liggen ruim beneden het
maximum. Het gaat eigenlijk alleen over kredieten voor
tweedehandswagens, koelkasten en dergelijke, die men in winkels
kan kopen en waarop vooral consumenten beroep doen die bij de
klassieke grootbanken niet terechtkunnen omdat zij niet aan de
risicoscreening kunnen voldoen.
Het gaat dus vooral over de markt waar het tarief dicht tegen het
maximum aanleunt. Mocht u daar een versoepeling doorvoeren, zou
dat die mensen zeker niet ten goede komen.
Mijn vraag was eigenlijk ruimer dan dat. Ik koppelde daar een tweede
vraag aan. Wat met dat jaarlijks kostenpercentage dat men wil
gebruiken bij het hanteren van betaal- of legitimatiekaarten, terwijl die
kaarten vaak tot niets dienen en eigenlijk een dekmantel zijn om dat
hogere jaarlijks kostenpercentage te kunnen toepassen? Dat was de
tweede vraag die ik in dat verband stelde, maar waarop ik geen
antwoord heb gekregen.
09.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Votre réponse est
particulièrement confuse. La
ministre tend vers un assouplis-
sement de la réglementation
relative au TAEG alors que les
règles existantes ont justement
permis de réduire le nombre de
personnes surendettées. Quel
objectif poursuit-elle réellement?
Pour un crédit à la consommation
régulier, le TAEG est bien plus
faible que le maximum légal mais
il s'avère assez élevé au sein de
certains marchés de niche tels que
les crédits pour les voitures
d'occasion. Ce sont précisément
les consommateurs vulnérables
qui y ont recours et seront touchés
par un assouplissement de la
réglementation relative au TAEG.
Ma question sur le rapport entre
certaines cartes de paiement et
des TAEG très élevés est restée
sans réponse.
09.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, vooraleer op
details in te gaan, denk ik dat ik eerst de basisachtergrond moet
geven. Blijkbaar is er een verbetering geweest. Maar nogmaals,
mevrouw Van der Auwera, het is totaal niet mijn bedoeling indien u
dat insinueert, wat ik uit het tweede stuk van uw vraag meende op te
maken dat het niveau van de consumentenbescherming moet
verlaagd worden. Dat zeker niet.
Ik heb de indruk dat u in uw vraag verwijst naar bepaalde deelstudies
in verband met het jaarlijks kostenpercentage of JKP? Neen? Dat is
niet het geval? Ik dacht dat u daarnaar verwezen had.
09.04 Fientje Moerman, ministre:
Il est évidemment nécessaire de
disposer de certaines données de
base. Il n'entre pas dans mes
intentions de réduire la protection
du consommateur, si c'est ce que
Mme Van der Auwera insinue. J'ai
le sentiment qu'elle s'est référée à
des études partielles.
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
09.05 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Ik betreur het dat u zelfs
niet voldoende naar mijn vraag hebt geluisterd en ze evenmin hebt
gelezen. Ik verwijs daar in het geheel niet naar. Ik trek alleen de
conclusie dat wanneer men een auto gaat kopen en ik daag u uit
even rond te bellen bij verschillende kredietinstellingen men voor
een dergelijk consumentenkrediet een jaarlijks kostenpercentage kan
krijgen dat ruimschoots lager is dan wat bepaald is in het koninklijk
besluit. Gaat men echter bij andere banken dan de grootbanken
informeren wat de tarieven zijn voor de aankoop van tweedehands
wagens, stelt men vast dat daar de tarieven wel aanleunen bij het
maximum. U zegt dat u geneigd bent terzake eventueel soepeler op
te treden.
Wat moet ik mij daarbij dan voorstellen? Het is nu immers gangbaar
dat men, wanneer men bij een kredietinstelling een
consumentenkrediet afsluit, tegelijkertijd een akte van loonafstand
moet ondertekenen. Hetgeen destijds bij het invoeren van het jaarlijks
kostenpercentage is gebeurd, met name dat dit gebruik zou worden
ingevoerd, was eigenlijk een toegeving aan de bank. Ik vraag mij dus
af waar u naartoe wilt gaan wanneer u zegt dat u dat wilt versoepelen.
Ik heb ook geen antwoord gekregen op mijn vraag inzake het gebruik
van kaarten.
09.05 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): Je déplore que la ministre
n'ait manifestement pas lu ma
question, ni n'ait écouté mes
propos. Il n'a jamais été question
d'études partielles. Je souhaiterais
savoir ce qu'il convient d'entendre
par un assouplissement de la
réglementation concernant le
TAEG, sachant que ce sont
précisément les consommateurs
vulnérables qui contractent
souvent un crédit à un TAEG
proche du maximum légal.
Une concession a déjà été faite
aux banques lors de l'approbation
de cette réglementation: elles
peuvent en effet faire procéder à
une saisie sur salaire. Quel
objectif la ministre poursuit-elle en
assouplissant les règles?
Je n'ai donc pas obtenu de
réponse à la deuxième partie de
ma question.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Question de Mme Zoé Genot à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la clause 'anti freerider' dans des conventions internationales" (n° 2115)
10 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de 'anti-freerider' clausule in internationale overeenkomsten" (nr. 2115)
10.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, une des
conventions internationales les plus efficaces en matière de protection
de l'environnement est le protocole de Montréal de 1987 visant à
lutter contre les substances qui nuisent à la couche d'ozone. Ce
protocole interdit le commerce de ces substances avec les pays qui
ne l'ont pas signé et rend donc très difficile une stratégie de
"freeriders" des pays qui ne signent pas de tels protocoles en
espérant pouvoir profiter du fait de ne pas signer. Il est donc très
important de pouvoir conserver, dans des conventions internationales,
une clause "anti freerider".
L'agenda pour les négociations de l'OMC, tel qu'approuvé à Doha en
2001, prévoirait une discussion visant à interdire d'insérer, à l'avenir,
une clause "anti freerider" dans des conventions internationales.
La ministre pourrait-elle répondre aux questions suivantes:
- L'agenda pour les négociations de l'OMC prévoit-il un débat visant à
interdire d'insérer une clause "anti freerider" dans des conventions
internationales?
- Quelle est sa position dans ce dossier?
10.01 Zoé Genot (ECOLO): Het
protocol van Montréal van 1987
dat ertoe strekt het gebruik van
stoffen die de ozonlaag afbreken,
te verbieden, is voor het milieu een
van de meest doeltreffende
internationale overeenkomsten.
Het protocol verbiedt die stoffen te
verhandelen met landen die het
protocol niet ondertekenden, zodat
een "freerider"-strategie niet loont.
Het is erg belangrijk dat in
internationale overeenkomsten
een antifreeriderclausule mogelijk
blijft. Op de agenda voor de WTO-
onderhandelingen zou de
bespreking van de invoering van
een verbod op antifreerider-
clausules in internationale
overeenkomsten zijn opgenomen.
Klopt die informatie? Wat is het
standpunt van de minister?
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
10.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame
Genot, en ce qui concerne l'agenda pour les négociations de l'OMC,
les négociations auxquelles vous faites référence dans votre question
ont lieu au sein du Comité pour le commerce et l'environnement de
l'OMC. Ces négociations sont basées sur le mandat contenu dans la
déclaration ministérielle de la Conférence de Doha, ledit "Doha
Development Agenda".
Ce mandat prévoit des négociations sur la relation entre les règles
OMC existantes et les obligations commerciales spécifiques figurant
dans des accords multilatéraux sur l'environnement.
Il s'agit du paragraphe 31-i de la Déclaration de Doha. Sous le même
mandat, le champ d'application de ces négociations est limité à
l'applicabilité des règles OMC existantes, telles qu'elles sont valables
pour les Etats contractants, de l'accord multilatéral sur
l'environnement en question, et pas pour les parties non-
contractantes.
Le mandat de Doha tel que décrit est général et ne contient pas de
disposition spécifique, selon laquelle un débat devrait être tenu sur
l'interdiction de l'insertion d'une clause dite "anti freerider" dans les
conventions internationales. Jusqu'à maintenant, il n'y pas eu de
discussion à ce propos au sein du CTE. Toujours est-il que chaque
Etat membre a le droit de déposer des propositions, de quelque
contenu que ce soit.
Je vais maintenant répondre à la deuxième partie de votre question.
Le gouvernement belge souhaite exécuter le mandat de Doha et veut
lancer des négociations sur la relation entre les normes commerciales
qui découlent de l'OMC et les règles environnementales qui découlent
des accords environnementaux multilatéraux. Le but est que la
relation entre les deux concepts juridiques soit éclairée et renforcée,
sans qu'une des deux composantes soit subordonnée à l'autre.
10.02 Minister Fientje Moerman:
De onderhandelingen op de
agenda van de WTO waarnaar u
verwijst, zijn gebaseerd op het
mandaat dat in de ministeriële
verklaring van de conferentie van
Doha werd uitgewerkt. Dat
mandaat bepaalt dat zal worden
onderhandeld over de verhouding
tussen de bestaande WTO-regels
en de specifieke handels-
verplichtingen die in multilaterale
milieu-akkoorden vervat zijn. Dat
mandaat beperkt die
onderhandelingen voorts tot de
toepasbaarheid van de bestaande
WTO-regels, zoals die voor de
partijen van een multilateraal
milieu-akkoord gelden, en niet
voor de landen die geen partij zijn
bij het akkoord. Op de agenda
staat geen debat over een
antifreeriderclausule. Tot nu toe
werd dat onderwerp nog niet in het
CTE (Committee on Trade and
Environment) besproken, maar
iedere lidstaat kan voorstellen over
om het even welk onderwerp
indienen.
De Belgische regering wil het
Doha-mandaat uitvoeren en de
verhouding tussen de
handelsnormen in het kader van
de WTO en de milieunormen als
gevolg van de multilaterale
afspraken inzake het leefmilieu
onderzoeken. De bedoeling is dat
de verhouding versterkt wordt,
zonder dat de ene aan de andere
worden ondergeschikt.
10.03 Zoé Genot (ECOLO): J'ai entendu que ce n'était pas à
l'agenda mais que cela pourrait l'être. J'entends bien les déclarations
de principe sur la relation entre les conventions internationales sur
l'environnement et les autres conventions de type plus commercial.
Par contre, je n'entends pas une affirmation de principe disant que
vous êtes partisane de ces clauses "anti-freerider". Vous ne prenez
pas fermement position et je le regrette.
10.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik stel
vast dat er daarover momenteel
geen discussie bestaat, maar dat
dit in de toekomst zou kunnen
komen. Voorts begrijp ik dat de
regering geen principiële
verklaring doet waarbij zij een
antifreerider-clausule steunt. Dat
betreur ik.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en
Duurzame Ontwikkeling over "Kyoto" (nr. 2120)
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
11 Question de Mme Trees Pieters à la ministre de l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur "Kyoto" (n° 2120)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera donnée par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
11.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het Kyoto-akkoord dat met het akkoord van de Gewesten
werd afgerond zal naar verluidt de energieprijzen doen stijgen. Wij
herinneren ons echter dat in Gembloux beslist werd de
elektriciteitsheffingen voor bepaalde bedrijven te verlagen. Ook
kleinere bedrijven zouden een tariefverlaging kunnen genieten. Bijna
150.000 bedrijven zouden hiervan vanaf 1 juli hun voordeel kunnen
doen.
Het geld voor deze tariefverlaging zou gehaald worden uit een extra
heffing op steenkoolgestookte elektriciteitscentrales. Nu blijkt dat
deze steenkoolcentrales gesloten zullen worden. Er kan dus geen
extra heffing worden....
11.01 Trees Pieters (CD&V):
J'entends dire que l'accord de
Kyoto fait augmenter les prix de
l'énergie. Il a cependant été décidé
à Gembloux que les taxes sur
l'électricité pour les entreprises, y
compris les petites, diminueraient.
Environ 150.000 entreprises
devaient entrer en considération
pour la diminution à partir du 1
er
juillet. En compensation, une taxe
supplémentaire devait être
instaurée sur les centrales
électriques au charbon. J'ai
toutefois lu dans le quotidien "De
Standaard" que ces centrales vont
fermer.
11.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, ik heb zopas gezegd dat dit niet het geval is en gebaseerd is
op foutieve informatie.
11.02 Fientje Moerman, ministre:
J'ai déjà dit, il y a un instant, qu'il
s'agit d'une information erronée.
Nous oeuvrons uniquement en
faveur de l'utilisation de
combustibles plus propres dans
les centrales au charbon.
11.03 Trees Pieters (CD&V): Op die manier is dit deel van mijn vraag
zonder voorwerp. Ik had dit bericht in De Standaard gelezen.
11.04 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Pieters, ik heb op de
vraag van de heer Verherstraeten geantwoord dat dit niet het geval is
en berust op foutieve informatie. Er is geen enkele formele beslissing
genomen omtrent het sluiten van steenkoolcentrales, noch in Mol
noch ergens anders. Men streeft veeleer - dit zal dit weekend worden
uitgeklaard - naar het gebruik van andere brandstoffen in die
steenkoolcentrales.
11.04 Fientje Moerman, ministre:
Nous oeuvrons uniquement en
faveur de l'utilisation de
combustibles plus propres dans
les centrales au charbon.
11.05 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, is er dus ook
geen informele beslissing genomen?
Mevrouw de minister, hoe ver staat het met de uitvoering van de
beslissing van Gembloux?
11.05 Trees Pieters (CD&V):
N'existe-t-il même pas de décision
informelle en faveur d'une
fermeture?
Qu'en est-il de la mise en oeuvre
des décisions qui ont été prises à
Gembloux?
11.06 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Pieters, voor het eerste
luik kan ik u verwijzen naar het antwoord dat ik aan de heer
Verherstraeten gegeven heb. De sluiting van steenkoolcentrales is
11.06 Fientje Moerman, ministre:
Une taxe sur les centrales au
charbon ne constituait qu'une des
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
niet aan de orde.
Wat het tweede luikt betreft, namelijk de uitvoering van de
beslissingen van Gembloux, kan ik u het volgende melden. Een
heffing op steenkoolcentrales was een van de mogelijke pistes om de
verminderde elektriciteitsheffingen te financieren. De andere die naar
voor werden geschoven, waren een vergoeding voor de transit van
elektriciteit en het ontmoedigen van het gebruik van milieuvervuilende
energiebronnen. Het onderzoek naar de juridische merites voor elk
van die pistes wordt zeer binnenkort afgerond, zodat wij een en ander
weldra concreter kunnen invullen.
De zogeheten beslissingen in verband met Kyoto ik zeg u nogmaals
dat de steenkoolcentrales niet sluiten is niet in tegenstrijd met de
beslissingen genomen in Gembloux.
possibilités de compenser la
diminution des taxes sur
l'électricité. On a également
envisagé de rémunérer le transit
de l'électricité et de décourager
l'utilisation de sources polluantes.
D'ici peu, mais je ne connais pas
encore la date précise, l'étude des
aspects juridiques spécifiques de
chaque piste de réflexion sera
terminée. Nous pourrons alors
aborder l'aspect concret de
certains éléments. En tout état de
cause, les décisions relatives à
Kyoto ne sont pas en contradiction
avec celles prises à Gembloux.
11.07 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, wij wachten op
de concrete afronding van het onderzoek. Kunt u daarop een datum
plakken? Duurt dat onderzoek een maand, twee maand, zes maand?
11.08 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Pieters, het is wel de
bedoeling dat wij daarmee vooruitgaan. Op welke datum precies de
juridische merites van elke piste afgerond zal zijn, op welke datum dat
onderzoek afgerond zal zijn, kan ik u nu niet exact meedelen.
11.09 Trees Pieters (CD&V): Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le démantèlement des centrales nucléaires" (n° 2129)
12 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de ontmanteling van de kerncentrales" (nr. 2129)
12.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la ministre, la loi sur les
provisions constituées pour le démantèlement des centrales
nucléaires et pour la gestion des matières fissiles irradiées dans ces
centrales prévoit la constitution d'un comité de suivi celui-ci a été
nommé, l'arrêté est paru le 11 mars et la désignation d'un secrétaire
permanent du comité de suivi. Mais l'article 9 de la même loi stipule
que les frais de fonctionnement, les coûts des avis et études
demandés par le comité de suivi en vertu de l'article 7 sont à charge
des provisions de démantèlement. L'article indique que le Roi définit
par arrêté délibéré en Conseil des ministres le montant annuel
maximal qui peut être consacré à charge des provisions.
Selon mes informations, l'arrêté royal prévu dans cet article 9 n'a pas
encore été publié, ce qui aurait pour effet que les frais de
fonctionnement du comité de suivi seraient à charge de l'Etat belge,
ce qui serait ainsi en contradiction avec la lettre et l'esprit de la loi.
J'aurais voulu vous demander si le secrétaire permanent du comité de
suivi avait été désigné. Si oui, quand?
Pourquoi n'avez-vous pas encore proposé au gouvernement un
avant-projet d'arrêté royal, en exécution de cet article 9 de la même
12.01
Muriel Gerkens
(ECOLO):De wet betreffende de
voorzieningen aangelegd voor de
ontmanteling van de kerncentrales
en voor het beheer van
splijtstoffen bestraald in deze
kerncentrales voorziet in de
oprichting van een
Opvolgingscomité. Dat werd
intussen opgericht. Artikel 9 van
de wet bepaalt dat de
werkingskosten, de kosten van de
adviezen en de studies gevraagd
door het Opvolgingscomité ten
laste van de voorzieningen zijn.
Het bedrag dat maximaal ten laste
van de voorzieningen kan worden
besteed, wordt bij koninklijk besluit
vastgesteld. Dat laatste zou nog
niet gepubliceerd zijn, met als
gevolg dat de Belgische Staat de
kosten zou moeten dragen.
16/03/2004
CRIV 51
COM 199
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
loi qui indique que les coûts sont à charge des provisions de
démantèlement?
La troisième question concerne les exploitants nucléaires, notamment
Electrabel. Ont-ils transféré avant le 31 décembre 2003 à la société
de provisionnement nucléaire Synatom un montant égal à la contre-
valeur des provisions déjà constituées par les exploitants nucléaires
pour le démantèlement des centrales nucléaires, tel que prévu dans
l'article 11 de la même loi?
Waarom stelde u nog geen
voorontwerp van koninklijk besluit
voor aan de regering? Hebben de
kernexploitanten voor 31
december 2003 aan Synatom de
tegenwaarde van de voorzieningen
die ze al voor de ontmanteling van
de kerncentrales aanlegden,
overgemaakt, zoals de wet dat
vraagt?
12.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame
Gerkens, l'article 9 de la loi du 11 avril 2003 sur les provisions
constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires et pour la
gestion des matières fissiles irradiées dans ces centrales stipule, en
effet, que les frais de fonctionnement et les coûts des avis et études
demandés par le comité de suivi créé par l'article 3 de la loi sont à
charge des provisions. L'article 9 stipule en outre que le Roi doit
définir par arrêté délibéré en Conseil des ministres le montant annuel
maximal qui peut être consacré à charge des provisions. L'article 10
de la loi stipule également que le Roi doit établir, sur proposition du
comité de suivi, un règlement d'ordre intérieur et doit déterminer les
modalités et frais de fonctionnement du comité de suivi et de son
secrétariat permanent, en ce compris le montant des jetons de
présence attribués à ses membres.
Mon administration a choisi l'option de combiner les dispositions des
articles 9 et 10 en un seul arrêté royal. Un projet de texte de cet arrêté
royal, avec en annexe le projet d'ordre intérieur du comité de suivi, a
été établi. Les membres du comité de suivi ont été nommés le
16 février 2004. On cherche actuellement une date pour tenir la
première réunion du comité de suivi.
Au cours de cette réunion, le projet de règlement d'ordre intérieur
sera soumis aux membres. Après leur approbation, le projet d'arrêté
que je viens de mentionner - et qui fixera non seulement le règlement
d'ordre intérieur, mais également les jetons de présence des
membres, les modalités et frais de fonctionnement du comité de suivi
et le montant annuel maximal à charge des provisions - sera soumis
au gouvernement et ensuite au Conseil d'Etat. Après avis du Conseil
d'Etat, il sera soumis à la signature du Roi.
Je peux vous confirmer que cet arrêté royal sera entièrement en
conformité avec la loi du 11 avril 2003 sur les provisions nucléaires.
Les frais de fonctionnement du Comité de suivi et les coûts des avis
et études qu'il demandera seront effectivement à charge des
provisions.
La secrétaire permanente du Comité de suivi a été nommée par
arrêté ministériel, le 1
er
mars.
Je peux vous confirmer qu'Electrabel et SPE ont transféré, avant le
31 décembre 2003, à la société d'approvisionnement nucléaire
Synatom le montant égal à la contre-valeur des provisions déjà
constituées pour le démantèlement des centrales nucléaires.
12.02 Minister Fientje Moerman:
Artikel 10 van de wet machtigt de
Koning ertoe het huishoudelijk
reglement van het Opvolgings-
comité op te stellen en de
werkingsvoorwaarden alsmede de
werkingskosten van dat comité
vast te stellen. Mijn administratie
heeft ervoor gekozen de artikelen
9 en 10 in één koninklijk besluit
samen te voegen. Een
voorontwerp werd opgemaakt. De
leden van het Opvolgingscomité
werden aangeduid. Er wordt nu
uitgekeken naar een datum voor
een eerste vergadering tijdens
dewelke het ontwerp van
huishoudelijk reglement aan de
leden kan worden voorgelegd.
Vervolgens kan het koninklijk
besluit verder worden uitgewerkt.
De nucleaire exploitanten hebben
vóór 31 december 2003 aan
Synatom een bedrag overgemaakt
dat gelijk is aan de tegenwaarde
van de door de nucleaire
exploitanten met het oog op de
ontmanteling van de kerncentrales
aangelegde voorzieningen.
CRIV 51
COM 199
16/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
12.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la ministre, je suis
rassurée d'apprendre que le dossier avance même si je pense qu'il
aurait pu avancer plus vite.
Si je vous ai bien compris, le Comité de suivi n'a encore eu aucun
frais.
12.04 Fientje Moerman, ministre: Aucune réunion n'ayant encore eu
lieu, il n'y a pas eu de jeton de présence.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 1976 de M. Jeholet est reportée à l'ordre du jour de la semaine prochaine.
La discussion des questions et interpellations se termine à 16.26 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 16.26 uur.