CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 180
CRIV 51 COM 180
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
03-03-2004
03-03-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire
d'Etat à la Simplification administrative, adjoint au
premier ministre sur "la suppression du certificat
de milice" (n° 1813)
1
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste
minister over "de afschaffing van het
militiegetuigschrift" (nr. 1813)
1
Orateurs: Hilde Vautmans, Vincent Van
Quickenborne, Dirk Claes, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Hilde Vautmans, Vincent Van
Quickenborne, Dirk Claes, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. André Frédéric au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
modification de la loi du 31 décembre 1963 sur la
protection civile, les missions des services
d'incendie et l'aide médicale urgente" (n° 1810)
3
Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de wijziging van de wet van
31 december 1963 betreffende de civiele
bescherming, de opdrachten van de
brandweerdiensten en de dringende medische
hulpverlening" (nr. 1810)
3
Orateurs: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: André Frédéric, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le malaise
du personnel des anciennes Brigades de
Surveillance et de Recherche (BSR)" (n° 1769)
5
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het ongenoegen van het personeel
van de voormalige Bewakings- en
Opsporingsbrigades (BOB)" (nr. 1769)
5
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Corinne De Permentier au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'impact d'une reprise (éventuelle) d'Ubizen par
une société américaine sur les nouvelles cartes
d'identité électroniques" (n° 1832)
6
Vraag van mevrouw Corinne De Permentier aan
de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de gevolgen van een
(mogelijke) overname van Ubizen door een
Amerikaans bedrijf voor de nieuwe elektronische
identiteitskaarten" (nr. 1832)
6
Orateurs: Corinne De Permentier, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Corinne De Permentier, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Filip De Man au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les Afghans
ayant occupé une église" (n° 1851)
8
Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de Afghaanse kerkbezetters"
(nr. 1851)
8
Orateurs: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Filip De Man au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les grades
au sein de la police" (n° 1852)
9
Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de graden bij de politie" (nr. 1852)
9
Orateurs: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
sécurité dans les maisons de repos" (n° 1868)
12
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de veiligheid van de rustoorden"
(nr. 1868)
12
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Servais Verherstraeten, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Mark Verhaegen au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
commission de sélection nationale pour officiers
de la police locale" (n° 1791)
13
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nationale selectiecommissie voor
officieren van de lokale politie" (nr. 1791)
13
Orateurs: Mark Verhaegen, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Mark Verhaegen, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le projet de
scission du gouvernement de l'Unité Provinciale
de Circulation du Brabant en trois entités
différentes" (n° 1846)
15
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de door de regering geplande
splitsing van de Provinciale Verkeerseenheid
Brabant in drie verschillende eenheden"
(nr. 1846)
15
Orateurs:
Melchior Wathelet, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Melchior Wathelet, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
17
Samengevoegde vragen van
17
- M. François-Xavier de Donnea au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
déclarations de Mme Paulus de Châtelet"
(n° 1855)
17
- de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verklaringen van mevrouw Paulus
de Châtelet" (nr. 1855)
17
- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les propos tenus par
Mme Paulus de Châtelet, gouverneur de
Bruxelles-Capitale" (n° 1888)
17
- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "de
uitspraken van de Brusselse gouverneur,
mevrouw Paulus de Châtelet" (nr. 1888)
17
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Dirk
Claes, Patrick Dewael, vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Dirk
Claes, Patrick Dewael, vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Bart Laeremans au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la perception
immédiate des amendes pour infraction au
règlement de la circulation routière" (n° 1929)
22
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de onmiddellijke inning van de
verkeersboetes" (nr. 1929)
22
Orateurs: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Jan Peeters au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
entraînements à la violence illicites dans les
écoles de police" (n° 1871)
26
Vraag van de heer Jan Peeters aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de ongeoorloofde geweldtrainingen
in de politiescholen" (nr. 1871)
26
Orateurs: Jan Peeters, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Jan Peeters, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de Mme Marie Nagy au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'utilisation
de l'uniforme de police dans le cadre de tracts ou
autres documents à caractère électoral" (n° 1920)
28
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het gebruik van het politie-uniform in
verkiezingsdrukwerk" (nr. 1920)
28
Orateurs: Marie Nagy, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Marie Nagy, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
3
MARS
2004
Matin
______
van
WOENSDAG
3
MAART
2004
Voormiddag
______
La séance est ouverte à 11.17 heures par M. Thierry Giet, président.
De vergadering wordt geopend om 11.17 uur door de heer Thierry Giet, voorzitter.
01 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de staatssecretaris voor Administratieve
Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister over "de afschaffing van het militiegetuigschrift"
(nr. 1813)
01 Question de Mme Hilde Vautmans au secrétaire d'Etat à la Simplification administrative, adjoint au
premier ministre sur "la suppression du certificat de milice" (n° 1813)
01.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de dienstplicht is al tien jaar opgeschort. Tien jaar geleden
gingen de laatste miliciens de kazerne binnen.
Twee weken geleden heb ik er bij de minister van Landsverdediging
op aangedrongen om de dienstplicht definitief af te schaffen. De
minister heeft daar toen op geantwoord dat hij een wetsontwerp
voorbereidde dat de dienstplicht definitief afschaft.
Groot was mijn verbazing toen ik een paar weken geleden op de
website van Selor de volgende aanstellingsvoorwaarden zag. Ik zal ze
even voorlezen: "Als je geslaagd bent voor deze selectie, moet je om
benoemd te worden op de datum van de indiensttreding Belg zijn of
burger van een ander land behorend tot de Europese Economische
Ruimte," volgens mij heet dat ondertussen anders, maar goed
"een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de
beoogde betrekking, de burgerlijke en politieke rechten genieten,"
en dan staat er voor de mannelijke sollicitanten "aan de
dienstplichtwetten hebben voldaan."
Mijnheer de staatssecretaris, de dienstplicht werd tien jaar geleden
opgeschort. De dienstplicht zal binnenkort definitief worden
afgeschaft. Ik zou graag van u willen vernemen wat u zult doen om
dat overbodige document af te schaffen.
01.01 Hilde Vautmans (VLD): Le
service militaire a été suspendu il y
a dix ans déjà et sera bientôt aboli
définitivement. Le ministre de la
Défense prépare un projet de loi.
Pourquoi Selor demande-t-il
toujours aux candidats de produire
un certificat de milice? Que
compte entreprendre le secrétaire
d'Etat pour supprimer ce
document inutile?
01.02 Staatssecretaris Vincent Van Quickenborne: Mevrouw
Vautmans, het is een interessante vraag. Het klopt inderdaad dat de
dienstplicht reeds tien jaar geleden werd opgeschort. Aangaande het
militiegetuigschrift staat er in de gecoördineerde dienstplichtwetten
inderdaad een bepaling, met name in artikel 100, dat "niemand tot
01.02
Vincent Van
Quickenborne, secrétaire d'Etat:
Le certificat de milice est utile
dans le cadre de la pension. Les
années de service effectuées sont
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
een betrekking aan de Staat, de provincie of gemeente kan worden
toegelaten tenzij betrokkene het bewijs levert dat hij," niet zij, maar
hij "aan de dienstplichtwetten heeft voldaan. Hetzelfde geldt voor
betrekkingen bij overheidsbedrijven, vergunde diensten, openbare
inrichtingen, inrichtingen van openbaar nut en alle ondergeschikte
besturen." Het wordt verder uitgewerkt in een koninklijk besluit van 30
juli 1987.
Wat is het nut van een militiegetuigschrift? Het heeft twee
bestaansredenen. Ten eerste is er de noodzaak voor de pensioenen.
U weet of weet niet dat de gepresteerde dienstplicht meetelt voor de
berekening van het pensioen. Hiervoor zijn de nodige documenten
vereist, onder meer het militiegetuigschrift. Als men de praktijk bekijkt,
dan kan men de vraag stellen of zo'n getuigschrift nog nodig is. Wat
het pensioen van een werknemer betreft stuurt Landsverdediging
immers sinds het begin van de jaren 1960 zelf de inlichtingen met
betrekking tot de dienstplicht systematisch door aan de
pensioendiensten. Die worden vermeld op de individuele
pensioenberekeningen van de betrokkene. Als die inlichtingen niet op
de individuele pensioenberekeningen vermeld staan, wordt de periode
van dienst op eenvoudige verklaring van de betrokkene gelijkgesteld
voor zover de aangegeven periode overeenstemt met de overige
loopbaangegevens. Alleen wanneer die verklaring niet overeenstemt
met het loopbaanprofiel, wordt de voorlegging van het getuigschrift
gevraagd.
Deze problematiek is opgelost aangezien de bevoegde minister in
antwoord op een vraag van senator Philippe Mahoux twee weken
geleden in de Senaat heeft gezegd dat voortaan de diensten zelf
zullen verifiëren of de betrokken persoon heeft voldaan aan de
dienstplichtwetten. In die zin kan het militiegetuigschrift als overbodig
worden beschouwd.
De tweede reden van bestaan van het militiegetuigschrift betreft de
sollicitaties, het artikel 100 waarnaar ik heb verwezen.
Mevrouw Vautmans, u hebt gelijk, want vandaag de dag worden nog
steeds in talrijke gemeenten, bijvoorbeeld in de stad Gent, jaarlijks
tussen de 500 en 700 militiegetuigschriften afgeleverd. Het is de
burger die naar de gemeente moet gaan om dat op te vragen.
Bovendien is het ook zo dat, blijkens een rondzendbrief van 1993, de
opdracht is gegeven om aan jongens, geboren na 1975, het
militiegetuigschrift niet meer op te vragen. Dat is evident want de
dienstplicht was op dat ogenblik afgeschaft. Vandaar dat ik denk dat
uw opmerking terecht is en ik heb ze voorgelegd aan de minister van
Landsverdediging om in het kader van de aanpassing van de
dienstplichtwetten die hij aan u heeft voorgelegd, in het wetsontwerp
een aantal artikelen te voorzien die komaf maken met het
militiegetuigschrift. Intussen kan ik SELOR vragen om aan personen
die solliciteren of in aanmerking komen voor een job bij de overheid
niet langer dat getuigschrift op te vragen.
en effet prises en considération
dans le calcul de celle-ci.
Toutefois, depuis les années
soixante, la Défense fournit
directement ces données aux
services des pensions. Sinon, une
simple déclaration de l'intéressé
suffit, pour peu qu'elle coïncide
avec le reste du parcours
professionnel. Il y a deux
semaines encore, le ministre
affirmait, en réponse à une
question d'un sénateur, que les
services des pensions
contrôleraient désormais eux-
mêmes cette donnée. A cet égard,
le certificat de milice est donc
superflu.
Par ailleurs, en vertu de l'article
100 de la loi coordonnée sur la
milice, le certificat de milice doit
être présenté lorsqu'on pose sa
candidature dans la fonction
publique. Une circulaire de 1993
prévoit une exception pour les
personnes nées après 1975. J'ai
demandé au ministre de la
Défense de mettre un terme à
cette procédure. Dans l'intervalle,
j'ai chargé Selor de ne plus
réclamer le certificat.
01.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben
uiteraard heel blij dat dit overbodige militiegetuigschrift weldra tot het
verleden zal behoren. Ik hoop ook dat we samen kunnen voortgaan
met het zoeken naar documenten die kunnen worden afgeschaft of
vereenvoudigd.
01.03 Hilde Vautmans (VLD):
Cette pratique appartiendra bientôt
au passé, je m'en réjouis.
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Nous devrions maintenant passer à l'interpellation n° 217 de M. De Crem.
01.04 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de heer De Crem
heeft ook vragen en interpellaties in de commissie voor de
Landsverdediging. Ik stel voor dat wij zijn interpellatie uitstellen tot
vanmiddag.
Le président: Nous verrons si toutes les questions seront posées ce matin. Si tel est le cas, nous
poursuivrons l'ordre du jour comme prévu après-midi.
01.05 Dirk Claes (CD&V): Indien hij nog kan komen, dan zal hij
komen. Men kan moeilijk op twee plaatsen tegelijk zijn. Er is trouwens
ook nog een Conferentie van voorzitters.
01.06 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je voudrais
simplement signaler que le sujet de cette interpellation ne relève pas
de ma compétence. C'est ma collègue, Mme Arena qui est
compétente en matière de politique d'intégration des demandeurs
d'asile.
Le président: M. De Crem étant absent, cela nous donne le temps de le vérifier et éventuellement de
réorienter cette interpellation.
La question n°1794 de M. Boukourna est reportée.
02 Question de M. André Frédéric au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
modification de la loi du 31 décembre 1963 sur la protection civile, les missions des services
d'incendie et l'aide médicale urgente" (n° 1810)
02 Vraag van de heer André Frédéric aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de wijziging van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, de
opdrachten van de brandweerdiensten en de dringende medische hulpverlening" (nr. 1810)
02.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la loi du 28 mars 2003 modifiant la loi du 31 décembre 1963
sur la protection civile redéfinit les missions de la protection civile en
lui conférant, en son nouvel article 2bis, l'aide médicale urgente.
L'arrêté royal du 7 avril 2003 répartissant les missions en matière de
protection civile entre les services publics d'incendie et les services de
la protection civile attribue cette mission aux services d'incendie.
Avant cette modification, les missions des services d'incendie étaient
énumérées en annexe de la circulaire ministérielle du 29 novembre
1967 concernant l'organisation des services communaux et régionaux
d'incendie. Tous les services d'incendie se basaient sur cette
circulaire. La septième mission était le transport urgent d'un malade
ou d'une victime d'accident se trouvant sur la voie publique ou dans
un lieu public.
Par ailleurs, dans la circulaire, il est spécifié que l'article 5 de la loi du
8 juillet 1964 sur l'aide médicale urgente oblige tous ceux qui assurent
effectivement le fonctionnement d'un service d'ambulances organisé
à effectuer le transport des personnes visées à l'article 1 de cette loi
vers l'hôpital qui lui est indiqué par le préposé du centre d'appel 100.
Les services d'incendie possédant déjà une ou plusieurs ambulances
02.01 André Frédéric (PS): De
wijzigingen die door de wet van 28
maart 2003 aan de wetgeving
inzake de civiele bescherming
werden aangebracht, kunnen op
twee manieren worden geïnter-
preteerd. Ofwel bevestigen zij dat
de brandweerdiensten verplicht
zijn aan de dringende medische
hulpverlening deel te nemen, door
over een aantal ambulances te
beschikken dat minstens gelijk is
aan het aantal dat in de
minimumdotatie is bepaald, en
door zich aan de normen te
houden die door Volksgezondheid
zijn vastgelegd. Ofwel verschaffen
zij de brandweerdiensten de
bevoegdheid om de dringende
medische hulpverlening op hun
grondgebied te organiseren,
waardoor zij een bevoegdheid van
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
sont donc tenus de se conformer à cette disposition légale. Il convient
de rappeler ici que l'ambulance est prévue dans la dotation obligatoire
de tous les services d'incendie.
L'arrêté royal du 8 novembre 1967 portant, en tant de paix,
organisation des services communaux et régionaux d'incendie et
coordination des secours en cas d'incendie, stipule en son article 4
que tout service d'incendie doit être doté du matériel minimum prévu
à l'annexe 2 du présent arrêté, selon l'importance de la commune ou
du groupe régional dont il assume la protection. Cette annexe reprend
un tableau indiquant le matériel minimal dont doivent disposer les
services communaux et régionaux d'incendie, à l'exception des objets
d'équipement et d'habillement du personnel.
Les modifications apportées par la loi de 2003 peuvent donc être
interprétées de deux façons au moins, et c'est le sens de ma
question:
- soit, elles ne sont qu'une confirmation dans la loi de l'obligation
qu'ont les services d'incendie de participer à l'aide médicale urgente
en disposant d'un nombre d'ambulances au moins égal à celui prévu
dans la dotation minimale et en se conformant aux normes définies
par la Santé publique;
- soit, elles octroient aux services d'incendie la compétence
d'organiser sur leur territoire l'aide médicale urgente, spoliant ainsi la
Santé publique au profit de l'Intérieur.
J'aurais voulu savoir, monsieur le ministre, quelle interprétation il y
aurait lieu de donner à cette disposition.
Volksgezondheid naar Binnen-
landse Zaken overhevelen.
Wat is de juiste interpretatie?
02.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, la protection civile a pour objet de secourir les personnes
et de protéger les biens lors d'événements calamiteux, de
catastrophes et de sinistres.
Il ressort des articles 1 et 4 de la loi du 31 décembre 1963 sur la
protection civile que le ministre de l'Intérieur est compétent pour
l'organisation des moyens et des mesures nécessaires à la protection
civile sur l'ensemble du territoire belge. La loi du 28 mars 2003 a
inséré dans la loi sur la protection civile un article 2bis qui énumère
toutes les missions qui relèvent de la protection civile et qui doivent
être effectuées par les services d'incendie et les unités
opérationnelles de la protection civile. Parmi ces missions figure
désormais, de manière explicite, l'aide médicale urgente.
Le concept de protection civile doit s'interpréter au sens large. Il vise
en réalité la sécurité civile. La modification législative avait en fait un
double but:
1. Définir les missions des services de secours. Les missions des
services d'incendie n'avaient jamais été précisées dans un texte légal
ou réglementaire. Cette absence de réglementation avait engendré
dans la pratique des divergences dans l'exécution de leurs tâches par
les services d'incendie.
2. Mettre en place un mode de répartition de toutes les tâches de
sécurité civile entre les deux branches des services de secours: la
branche communale, constituée par les services d'incendie, et la
branche fédérale, constituée par les unités opérationnelles de la
02.02 Minister Patrick Dewael:
Met de recente wijziging van de
wetgeving van 1963 wilde men
ondermeer de vroegere toestand
bevestigen waarin de brandweer-
diensten actief deelnamen aan de
dringende medische hulpverlening.
Door de wijziging werden de
bevoegdheden inzake de principes
die aan de grondslag liggen van
de organisatie van de dringende
medische hulpverlening en de
concrete reglementeringen die
deze organisatie gestalte moeten
geven overgedragen van de FOD
Volksgezondheid naar de FOD
Binnenlandse Zaken.
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
protection civile. Pour permettre une plus grande souplesse
d'adaptation de cette répartition, le Parlement a toutefois préféré
laisser au Roi le soin de décider ce qui, dans la pratique, relevait de la
compétence des uns et des autres.
Il ressort de ce qui précède que la récente modification de la loi de
1963 a eu notamment pour objectif de confirmer la situation
antérieure dans laquelle les services d'incendie participaient
activement à l'aide médicale urgente. Elle a également entraîné un
transfert de compétence du SPF Santé publique vers le SPF Intérieur
en ce qui concerne, d'une part, les principes d'organisation de l'aide
médicale urgente et, d'autre part, les mesures concrètes à prendre en
vue de mettre cette organisation en place.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le malaise du
personnel des anciennes Brigades de Surveillance et de Recherche (BSR)" (n° 1769)
03 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het ongenoegen van het personeel van de voormalige Bewakings- en Opsporingsbrigades
(BOB)" (nr. 1769)
03.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, lors de l'application de la réforme des polices en 2001, les
brigades de surveillance et de recherche (BSR) de l'ancien corps de
gendarmerie et les polices judiciaires près les parquets ont été
fusionnées pour former les services judiciaires d'arrondissement
(SJA) au sein desquels se retrouvent aujourd'hui, presque à part
égale, environ 2.800 policiers hommes et femmes issus des deux
anciennes structures.
Entre autres dispositions, l'arrêté royal du 30 mars 2001 portant la
position juridique du personnel des services de police et mieux connu
sous le nom d'arrêté royal "mammouth" organisait l'intégration des
deux anciens organes, les brigades de surveillance et de recherche
de la gendarmerie et les polices judiciaires près les parquets dans de
nouveaux cadres. C'est volontairement que j'emploie l'imparfait car
ces dispositions, comme vous le savez, ont été annulées par l'arrêt de
la Cour d'arbitrage du 22 juillet 2003 qui annule d'ailleurs onze articles
de la partie XII de l'arrêté royal cité.
Le gouvernement s'est engagé à mettre en conformité avec ledit
arrêté les dispositions en vigueur, mais il semblerait que le projet de
rééquilibrage que l'autorité compte proposer aboutira à l'officialisation
de certains grades supérieurs pour les anciens membres des polices
judiciaires près les parquets, une promotion qui ne sera pas
accessible aux membres des anciennes brigades de surveillance et
de recherche de la gendarmerie qui exercent pourtant la même
fonction et exécutent les mêmes missions que leurs collègues. Nous
semblons donc loin de la volonté longtemps affichée par l'autorité de
concéder un statut égal à compétence égale.
M. le ministre pourrait-il me faire savoir s'il ne craint pas, avec les
mesures qu'il propose pour mettre en conformité avec l'arrêt de la
Cour d'arbitrage du 22 juillet 2003 les dispositions actuellement en
vigueur, de placer dans un état d'infériorité injuste les membres des
anciennes brigades de surveillance et de recherche de la
03.01 Joseph Arens (cdH): Het
mammoetbesluit voorzag in de
integratie en de fusie van de BOB
en de gerechtelijke politie bij de
parketten binnen de gerechtelijke
dienst arrondissement (GDA). Die
bepalingen werden echter
vernietigd door het arrest van het
Arbitragehof van 22 juli 2003.
De regering beloofde de geldende
bepalingen in die zin te zullen
aanpassen, maar ingevolge het
nieuwe evenwicht dat ze wil
invoeren, zal een aantal hogere
graden voor de vroegere leden
van de gerechtelijke politie officieel
worden, terwijl de leden van de
vroegere BOB geen toegang
krijgen tot die bevordering. Die
maatregelen hadden moeten
bijdragen tot een harmonisering
van de statuten. Leiden ze er in
praktijk echter niet toe dat de
leden van de voormalige BOB een
stap terug moeten zetten? Vreest
u niet dat zodoende de werking
van de gerechtelijke pijler, die zo
al sterk gehypothekeerd is, nog
meer in het gedrang komt?
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
gendarmerie par rapport à leurs collègues des anciennes polices
judiciaires près les parquets, alors que l'accent devrait être mis, bien
au contraire, sur une harmonisation des statuts dans le souci évident
de maintenir l'efficacité du personnel de terrain?
Monsieur le ministre, ne craignez-vous pas, dans le même contexte,
que cet état de choses ne nuise dangereusement au fonctionnement
du pilier judiciaire déjà, semble-t-il, très hypothéqué si je m'en réfère
au système hiérarchisé et compliqué à outrance que dénonce le
personnel de ce pilier dans la presse écrite et télévisuelle?
03.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, lors de la constitution de la direction générale de la police
judiciaire et de la police fédérale, une série de mécanismes ont été
imaginés pour garantir un certain équilibre. Les statuts, notamment
pécuniaires, de la police judiciaire et de la BSR étaient à ce point
différents qu'une solution spécifique s'imposait. L'arrêt de la Cour
d'arbitrage du 22 juillet 2003 a effectivement bouleversé cet équilibre.
Le gouvernement a adopté des propositions de solutions pour
répondre à cet arrêt. Ces propositions ne perdent pas de vue la
situation spécifique des anciens membres des BSR. Il n'est pas
question de créer un état d'infériorité des uns par rapport aux autres.
La position du gouvernement est la suivante. Il faut respecter trois
critères:
1. un impact budgétaire limité;
2. l'exécution du dispositif de l'arrêt;
3. la garantie d'une solution équilibrée dans la direction générale de la
police judiciaire et dans l'ensemble de la police.
Les propositions du gouvernement ne sont pas un diktat. Elles feront
l'objet de discussions en comité de négociation. Le gouvernement
examinera toute proposition alternative qui répondra aux trois critères
précités.
03.02 Minister Patrick Dewael:
De statuten van de gerechtelijke
politie en van de BOB waren
dermate verschillend dat naar een
specifieke oplossing moest
worden gezocht.
De bedoeling is niet dat een van
beide categorieën zou worden
benadeeld. De regering wil drie
criteria naleven: de budgettaire
impact moet beperkt blijven, het
beschikkend gedeelte van het
arrest moet worden uitgevoerd en
de oplossing moet evenwichtig
zijn.
De regeringsvoorstellen zullen in
het onderhandelingscomité
worden besproken. De regering
zal elk alternatief voorstel dat de
drie opgesomde criteria naleeft,
onderzoeken.
03.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le
ministre de sa réponse. Nous serons très attentifs à l'évolution de ce
dossier. Je crois, monsieur le ministre, que le chemin a été parcouru
à 85% dans la réforme des polices. J'espère qu'on arrivera à franchir
les 15% restants pour que la réforme soit une réussite.
03.03 Joseph Arens (cdH): Wat
de politiehervorming betreft,
hebben we 85% van het traject
afgelegd. Ik hoop dat we de
resterende 15% zullen kunnen
overbruggen en dat de hervorming
mag slagen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Corinne De Permentier au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'impact d'une reprise (éventuelle) d'Ubizen par une société américaine sur les nouvelles cartes
d'identité électroniques" (n° 1832)
04 Vraag van mevrouw Corinne De Permentier aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de gevolgen van een (mogelijke) overname van Ubizen door een
Amerikaans bedrijf voor de nieuwe elektronische identiteitskaarten" (nr. 1832)
04.01 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, depuis quelques semaines,
deux groupes s'affrontent pour prendre le contrôle d'Ubizen. Il s'agit
d'une part d'Ubidco, consortium financier autour de la KBC, et d'autre
part de Betrusted, société américaine spécialisée en sécurité
04.01 Corinne De Permentier
(MR): Sedert enkele weken
wedijveren twee groepen, Ubidco
en Betrusted, om de overname
van Ubizen, dat via zijn
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
informatique.
Or, Ubizen, à travers sa filiale Globalsign, distribue et gère les
certificats de sécurité utilisés dans les nouvelles cartes d'identités
électroniques, certificats destinés à garantir l'identité de son
utilisateur. Pour ce faire, un certain nombre de données personnelles
sont stockées dans un annuaire, sorte de directory, géré par
Globalsign. Quand on connaît les positions ultra-sécuritaires
américaines actuelles, on est en droit de se poser des questions
quant à l'utilisation potentielle de ces données. Il n'est pas utopique
de penser que les autorités américaines exigent éventuellement un
droit de regard sur toutes les bases de données et annuaires gérés
par des entreprises américaines.
La reprise d'Ubizen par une société américaine pourrait poser un
risque potentiel pour la protection de la vie privée de nos concitoyens.
Monsieur le ministre, je souhaiterais que vous nous informiez quant
aux mesures prévues dans le contrat pour la fabrication des cartes
d'identité électroniques ou, à défaut, ce que vous comptez faire pour
garantir la confidentialité des données contenues dans les annuaires
nécessaires pour la génération de ces certificats de sécurité.
dochterbedrijf Global Sign de
veiligheidscertificaten voor de
nieuwe elektronische identiteits-
kaarten uitdeelt en beheert.
Hoe denkt u de vertrouwelijkheid
van de persoonsgegevens in de
door Global Sign beheerde
directory te waarborgen rekening
houdend met het huidige
verscherpte Amerikaanse veilig-
heidstoezicht? Welke maatregelen
staan in de overeenkomst?
04.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, l'Etat belge a conclu le 14 novembre 2002, un contrat-
cadre avec Belgacom pour la livraison des services de certification de
la carte d'identité électronique. Pour cette tâche, Belgacom fait appel
à Ubizen en sous-traitance.
L'article 14 de la loi du 25 mars 2003 qui introduit la carte d'identité
électronique, détermine que Belgacom et son sous-traitant reçoivent
l'accès aux données du Registre national nécessaires pour identifier
une personne exclusivement pour les tâches qu'elles exécutent dans
le cadre de cette loi. Cela concerne uniquement le nom, le prénom et
la résidence principale. Ils ont également le droit d'utiliser le numéro
d'identification du Registre national.
Les dispositions strictes relatives à la protection de la vie privée et aux
données personnelles que Belgacom doit respecter, comme
prestataire de services de certification, sont reprises dans l'article 16
du contrat-cadre précité.
Selon l'article 23 du même contrat, un sous-traitant ne peut dispenser
le prestataire de services de ses obligations envers les autorités. En
cas de sous-traitance, le prestataire de services sera entièrement
responsable envers les autorités pour le respect par le sous-traitant
de ses obligations dans le cadre de l'exécution du contrat-cadre.
Le prestataire de services obligera le sous-traitant à respecter toutes
les dispositions du contrat-cadre et des documents contractuels qui
sont d'application pour l'aspect de la livraison des services. Dans
chaque contrat avec un sous-traitant, le prestataire de services
reprendra seulement les dispositions qui reconnaissent aux autorités
les mêmes droits, les mêmes garanties que dans leur relation avec le
prestataire de services.
Vu que le contrat-cadre avec Belgacom a été négocié par Fedict, il
revient au secrétaire d'Etat compétent pour l'informatisation de l'Etat
04.02 Minister Patrick Dewael:
De Belgische staat heeft met
Belgacom een raamovereenkomst
gesloten voor de levering van de
certificatiediensten voor de
elektronische identiteitskaart.
Belgacom heeft deze dienst aan
Ubizen uitbesteed. Artikel 14 van
de wet van 25 maart 2003 bepaalt
dat Belgacom en diens
onderaannemer toegang hebben
tot de gegevens van het
rijksregister om een persoon te
identificeren. Volgens artikel 23
kan een onderaannemer het
dienstverlenend bedrijf niet
ontslaan van zijn verplichtingen
tegenover de overheid. Het
dienstverlenend bedrijf blijft
volledig verantwoordelijk. Dit werd
door Fedict bedongen. De
staatssecretaris die bevoegd is
voor de informatisering van de
staat heeft de taak hierover meer
gegevens te verstrekken.
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
de fournir, le cas échéant, des informations plus détaillées sur ce
contrat-cadre et la sous-traitance qui y est liée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de Afghaanse kerkbezetters" (nr. 1851)
05 Question de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les Afghans
05.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, Deze vraag gaat over de Afghaanse
kerkbezetters.
Wij herinneren ons allemaal dat uw asielbeleid op de proef werd
gesteld vorig jaar. Er was een bezetting en hongerstaking door die
Afghaanse vluchtelingen. U zelf sprak in die tijd van chantage en
stelde ook dat mensenhandelaars en obscure drukkingsgroepen in
deze zaak een kwalijke rol speelden. Uiteindelijk hebt u in mijn ogen
toch toegegeven en werd er een circulaire rondgestuurd die het
mogelijk maakt tot maart hier te blijven, of tot einde juni voor gezinnen
met kinderen. U heeft toen ook gezegd dat we die situatie in maart
opnieuw zouden bekijken. We zijn nu maart 2004 en dit zijn mijn
vragen.
Is er nu een eindbeslissing in zicht? Welke is dat? Krijgen de
kerkbezetters een permanente verblijfsvergunning? Komt er een
collectieve regularisatie, of wordt er op individuele basis
geregulariseerd? Op hoeveel van hen werden reeds de bepalingen
van artikel 9 punt 3 van de Vreemdelingenwet toegepast? Werden er
geweigerd omdat ze een bedreiging vormen voor de openbare orde of
de nationale veiligheid?
Meer algemeen, mijnheer de minister, had ik van u graag geweten
hoeveel vreemdelingen in 2003 specifiek dat artikel 9, punt 3 hebben
ingeroepen. Graag ook cijfers over het aantal regularisaties sedert
2000 tot en met 2003. Hoeveel regularisatieaanvragen werden dit jaar
al gehonoreerd of lopen er tenminste nog?
05.01 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Lors de l'occupation d'une
église par les réfugiés afghans
l'année dernière, le ministre a
parlé de chantage et a déclaré que
les trafiquants d'êtres humains et
d'obscurs groupes de pression ont
joué un rôle néfaste dans cette
affaire. Il a toutefois fini par céder
en prolongeant, par voie de
circulaire, l'autorisation de séjour
temporaire des Afghans jusqu'en
mars 2004 et même jusque fin juin
pour les familles avec enfants.
Une décision définitive sera-telle
prise prochainement? Dans quel
sens? Les occupants de l'église
recevront-ils une autorisation
permanente de séjour? Une
régularisation collective est-elle
envisagée? Combien d'occupants
de l'église ont-ils déjà bénéficié de
l'article 9.3 de la loi sur les
étrangers? Certains ont-ils été
refusés au motif qu'ils
représentent une menace pour
l'ordre public ou la sécurité
nationale? Combien d'étrangers
ont-ils bénéficié de l'article 9.3 en
2003? Combien ont-ils été
régularisés au cours de la période
2000-2003? Combien de
demandes de régularisation ont-
elles été traitées en 2004?
05.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
zoals aangekondigd heb ik de humanitaire en de veiligheidssituatie in
Afghanistan de jongste maanden aan een evaluatie onderworpen.
Ik zou eerst en vooral voor de juistheid van de gegevens, ook in de
vraagstelling, willen doen opmerken dat de mogelijkheid die ik
gecreëerd heb voor een aantal Afghaanse asielzoekers en de
tijdelijke verlenging van hun verblijf ingevolge de situatie in
Afghanistan, een beslissing van mijnentwege is die dateert van voor
de hongerstaking. Ik kan daar niet genoeg de nadruk op leggen. Er is
eigenlijk sinds de hongerstaking maar één element gewijzigd: de
05.02 Patrick Dewael, ministre:
J'ai pris la décision de prolonger le
permis de séjour des Afghans
avant la grève de la faim. Il ne
peut donc être question d'une
concession. Après concertation
avec les Affaires étrangères, le
Commissariat général aux
réfugiés et les organisations
actives dans la région, je suis
parvenu à la conclusion qu'il
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
mogelijkheid die geboden werd door collega Vandenbroucke om hun
toe te laten voor de duur van hun verblijf ook te werken. De
mogelijkheid die is geboden tot verlenging, is een mogelijkheid die
dateert van voor de hongerstaking. Waar de toegeving zou zitten
waarvan u gewag maakt, is mij niet helemaal duidelijk.
Ik heb onlangs een aantal instanties geraadpleegd, onder meer
Buitenlandse Zaken, het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en ook de organisaties die werkzaam zijn in de regio. Ik
ben tot het besluit gekomen dat er nog niet voldoende garanties zijn
om groepen Afghaanse onderdanen naar alle delen van Afghanistan
te repatriëren. Ik heb dan ook besloten om de toepassing van de
rondzendbrief van 25 augustus 2003 in de tijd te verlengen tot 1
september 2004. Voor 1 september 2004 zal ik opnieuw een analyse
maken van de situatie in Afghanistan en zal ik opnieuw beoordelen of
een terugkeer van de Afghanen naar hun land van herkomst op dat
ogenblik mogelijk is.
Ik zou voor het overige nog eens mijn standpunt willen herhalen dat ik
niet bereid ben over te gaan tot welkdanige vorm van collectieve
regularisatie. Individuele regularisaties op basis van artikel 9, 3 zijn
door de wet geregeld en zijn bijgevolg niet uitgesloten. Tot op heden
zijn 103 Afghaanse actievoerders geregulariseerd. In 22 gevallen
werd de afgifte van een verblijfstitel geweigerd om redenen van
openbare orde en in 10 gevallen omdat er twijfel bestond over de
nationaliteit van de aanvrager.
Wat nu uw algemene vraag betreft over het totaal aantal
vreemdelingen waarvan de verblijfstoestand werd geregulariseerd op
basis van artikel 9, 3 kan ik u meedelen dat vanaf het jaar 2001 in
totaal 3.242 personen werden geregulariseerd op basis van dat
artikel. In januari 2004 zijn er 297 personen geregulariseerd. Mijn
diensten delen mij mee dat op 31 januari van dit jaar nog 4.225
regularisatieverzoeken moesten worden behandeld.
n'existe pas encore suffisamment
de garanties pour rapatrier les
intéressés et j'ai décidé de
prolonger leur permis de séjour
jusqu'en septembre 2004. Je
réévaluerai la situation en
septembre.
Il ne sera pas procédé à une
régularisation collective. Seules
des régularisations individuelles
sur la base de l'article 9.3 sont
possibles. A ce jour, 103 Afghans
ayant pris part à l'action ont été
régularisés. Dans 22 cas, la
régularisation a été refusée pour
des motifs d'ordre public et dans
10 cas, en raison de doutes
relatifs à la nationalité des
demandeurs. Au total, 3.242
personnes ont été régularisées
depuis 2001 sur la base de l'article
9.3. En janvier 2004, 97 personnes
ont encore été régularisées. Au 31
janvier 2004, 4.225 dossiers
restaient en souffrance.
05.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, de
minister zegt dat hij een tijdelijke verlenging heeft toegestaan in de
zomer van vorig jaar. Hij zegt dat hij die tijdelijke toestand nu nog
eens tijdelijk zal verlengen. Ik bedoel, het wordt minder en minder
tijdelijk. De vrees is - u weet dat goed genoeg - dat uiteindelijk de
illegalen, al dan niet door hongerstakingen of kerkbezettingen, erin
zullen slagen om bijvoorbeeld middels dat artikel 9.3 hier een
verblijfsvergunning te krijgen, die uiteindelijk permanent zal worden.
We hebben de voorgeschiedenis gezien in de vorige legislatuur onder
Duquesne. Men zei dat, wanneer die mensen hier al drie, vier jaar
verpozen, het niet meer humaan is om ze nog naar hun land van
herkomst terug te sturen. Men blijft dus dit pad bewandelen. Men blijft
aarzelen om een harder standpunt in te nemen. Zeker wanneer ik de
cijfers hier kort heb kunnen opschrijven, zie ik dat er toch aardig wat
aanvragen binnen zijn, meer dan 4.000 regularisatieaanvragen. Dat
lijkt mij toch allemaal nogal indrukwekkend veel. Maar goed, ik stel
vast.
05.03 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): L'autorisation de séjour
des Afghans a été prolongée pour
la seconde fois. Avec le temps,
cette autorisation de séjour perd
ainsi son caractère temporaire.
Nous craignons que si ces illégaux
sont autorisés à rester
suffisamment longtemps, leur
situation ne finisse par être
régularisée. Le gouvernement
hésite toujours à adopter une
attitude plus ferme. Je souligne
également le nombre très
important de demandes - plus de
4.000 - qui attendent toujours
d'être traitées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de graden bij de politie" (nr. 1852)
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
06 Question de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les grades au
06.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, mijn
vraag gaat over de politie, die men hier en daar ook wel eens het
Mexicaans leger durft te noemen. Het gaat hier voornamelijk over de
federale politie.
Ik weet dat de minister goed beseft dat hier een probleem rijst. Hij
heeft zelfs een aantal maatregelen vooropgesteld om dat te
verhelpen.
De minister streeft een operationalisering van de federale politie na. Ik
weet niet of dit reeds in parlementaire stukken of gespecialiseerde
literatuur is terug te vinden, maar ik had van de minister graag eens
een totaaloverzicht gekregen van het aantal politiemensen in de
diverse graden hulpagent, stagiaire-inspecteur, inspecteur,
hoofdinspecteur, commissaris, hoofdcommissaris bij de bijna
15.000 leden van de federale politie. Ik weet wel dat dit niet allemaal
echt politiemensen zijn, maar dat er ook nog Calog-personeel bijzit. Ik
denk dat dat een zeer nuttig overzicht zou kunnen zijn waaruit men
ook zou kunnen opmaken of er inderdaad sprake is van een
Mexicaans leger. Ik heb mij bijvoorbeeld laten vertellen dat er
ongeveer 100 directeurs bij de federale politie actief zijn.
Mijnheer de minister, ik weet niet of het mogelijk is om die oefening
ook te doen voor de globale personeelssterkte bij de lokale politie. Ik
vraag u natuurlijk niet om dat te doen voor alle 196 zones, maar via
het sociaal secretariaat zou men toch een tabel moeten kunnen
maken van de situatie bij de lokale korpsen.
Een andere vraag is hoeveel Calog-personeelsleden bij de federale
politie en bij de lokale politie werken?
Ik heb dan ook nog een vraag over het beleid van de minister zelf.
Hoe staat het met de operationalisering van de federale politie? Wat
werd bijvoorbeeld door de commissaris-generaal toegezegd? Die man
werd door de minister gehoord. Wat heeft hij toegezegd en beloofd?
Voldoet dit aan de wensen van de regering?
Mijnheer de minister, is het trouwens niet zo dat eenzelfde operatie
operationalisering zich opdringt bij de lokale korpsen? Ik heb het hier
niet over de meer landelijke korpsen die niet uit een grote staf
bestaan. Ik denk echter dat in de steden, en zeker in de grootsteden,
een ernstig probleem rijst. Ik verwijs naar de situatie in Antwerpen
waar men ongeveer 150 commissarissen en hoofdcommissarissen
heeft. Dat is ook een teken aan de wand dat daar Mexicaanse
legertoestanden bestaan.
Mijnheer de minister, wat ook belangrijk is en verband houdt met mijn
vraag, hoe zit het met de rode loper? Daarover is heel wat discussie.
Welk pad zult u uiteindelijk bewandelen? Als men nog eens 1.000
mensen in graad verhoogt, lijkt het nog meer op een Mexicaans leger
dan ooit tevoren.
06.01 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): D'aucuns comparent
parfois sarcastiquement la police
de ce pays à une armée
mexicaine.
Le ministre est informé de ce
problème. Pourrait-il nous dire
combien il y a de policiers dans les
différents grades de la police
fédérale? Celle-ci ne compterait
pas moins de cent directeurs.
Quels sont les effectifs totaux à la
police locale? Combien d'agents
CALOG travaillent à la police
fédérale et à la police locale? Où
en est l'opérationnalisation à la
police fédérale? Quelles
concessions les commissaires
généraux ont-ils faites dans ce
domaine? Ces concessions
répondent-elles aux voeux du
gouvernement? Est-il nécessaire
de mener une opération analogue
à l'échelle des corps de police
locaux? Ce problème ne se pose-
t-il pas surtout dans les grandes
villes? Où en sont les discussions
avec les syndicats au sujet de la
limitation du "tapis rouge"? Si on
accorde un grade supérieur à mille
agents de plus, notre police aura
encore plus que ce n'était le cas
jusqu'ici l'allure d'une armée
mexicaine.
06.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, wat het aantal
personeelsleden van de federale en lokale politie betreft, zal ik u
dadelijk een overzicht overhandigen. Dat lijkt mij praktischer dan alle
06.02 Patrick Dewael, ministre:
Je vous remettrai un document
indiquant le nombre exact
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
tabellen te moeten voorlezen. Dat maakt dan inderdaad ook deel uit
van de parlementaire stukken.
Ik kan u samengevat wel zeggen dat de federale politie in januari
2004 beschikte over 10.597 operationelen en 2.355 Calog's. De lokale
politie beschikte op basis van de recentst beschikbare cijfers van
december 2002 over 27.050 operationelen en 3.645 Calog-
personeelsleden.
In overleg met de federale politie heb ik in oktober 2003 een plan voor
een verdere operationalisering van de federale politie goedgekeurd.
Dat is de zogenaamde Calogiseringsoperatie. Die operatie is gespreid
over verschillende jaren en loopt tot 2009. Dat kadert onder meer in
de ambitie van het regeerakkoord om tegen het einde van de
legislatuur 2.500 bijkomende politiemensen in het straatbeeld te laten
verschijnen. Uiteindelijk moet de federale politie komen tot 9.164
personeelsleden in een operationele functie en 3.493 Calog-
personeelsleden.
Volgens mij moet die oefening niet alleen gebeuren bij de federale
politie. Ook bij de lokale politie moet een dergelijke inspanning
gebeuren, evenwel zonder meerkosten voor het lokale niveau. Dat
wordt momenteel door mijn diensten samen met de Vaste Commissie
van de lokale politie verder uitgewerkt. Samen met een aantal andere
maatregelen zal dat volstaan om tegen het einde van de legislatuur
dat is mijn grote ambitie en obsessie als het ware die 2.500 agenten
op straat te krijgen. Hierover en ook over andere maatregelen zijn
trouwens hier in de commissie, en ook al in de plenaire vergadering,
nadere toelichtingen verstrekt.
Wat de besprekingen in verband met de zogenaamde rode loper
een begrip waarvan ook ik opkeek betreft, weet u dat de regering
een voorstel gedaan heeft om tegemoet te komen aan een arrest van
het Arbitragehof van 22 juli 2003. Ik denk dat er verschillende
oplossingen denkbaar zijn. Men zou een beperkte rode loper kunnen
overwegen en men zou ook kunnen zeggen dat de rode loper meer in
de tijd gespreid wordt, maar het lijkt mij prematuur om op dit ogenblik
daarover definitieve uitspraken te doen. Ik denk dat dit eerst verder
overlegd moet worden met de syndicale organisaties. Ik heb hen ook
laten weten dat ik uiteraard opensta voor elk alternatief voorstel, ten
minste als het tegemoetkomt aan een aantal uitgangscriteria die ik
daarnet naar voren heb gebracht in mijn antwoord op de vraag van de
heer Arens.
d'agents employés par la police
fédérale et la police locale. En
résumé: en janvier 2004, la police
fédérale disposait de 10.597
agents opérationnels et de 2.355
CALOG. En décembre 2002, la
police locale disposait de 27.050
agents opérationnels et de 3.645
agents CALOG.
En concertation avec la police
fédérale, j'ai approuvé au mois
d'octobre un plan pour la poursuite
de l'opérationnalisation de la
police fédérale, c'est ce qu'on a
appelé l'opération de
"CALOGisation". Cette opération
se prolongera jusqu'en 2009. Le
but, c'est que la police fédérale
compte à l'avenir 9.164 agents
opérationnels et 3.493 agents
CALOG. Un effort identique doit
être fourni à l'échelon de la police
locale, sans surcoût pour le niveau
local. La commission permanente
de la police locale poursuit la mise
au point de ce dispositif en
collaboration avec mes services.
Combiné à un certain nombre
d'autres mesures, ce dispositif
suffira à faire en sorte qu'il y ait
dans nos rues 2.500 agents de
plus d'ici à la fin de la législature.
Le gouvernement a fait une
proposition pour répondre aux
observations émises au sujet du
"tapis rouge" dans l'arrêt de la
Cour d'arbitrage du 22 juillet 2003.
La solution pourrait consister à
prévoir un tapis rouge limité. Ce
point sera discuté avec les
organisations syndicales.
06.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik dank
de minister voor zijn omstandig antwoord, hoewel ik 90% ervan nog
moet bekijken. Ik neem aan dat ik er dadelijk een kopie van zal
krijgen.
Mijnheer de minister, ik heb nog één vraag. Er is een achttal dagen
geleden nogal wat heisa geweest rond de commissaris-generaal die
volgens de pers in nauwe schoentjes was geraakt. U hebt met hem
en met de top van de federale politie een gesprek gevoerd. Is daaruit
iets concreets gekomen, zoals bijvoorbeeld een toezegging? Of hebt
u gewoon gezegd dat u 2.500 man meer eist in 2007 en dat zij dat
moeten doen op basis van de 150 tot 200 man die per jaar moeten
worden geoperationaliseerd? Is dat alles, of heeft de commissaris-
generaal nog iets beloofd?
06.03 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Un certain commissaire
général a fait couler beaucoup
d'encre dans la presse. Les
discussions que vous avez eues
avec l'intéressé et avec la direction
de la police fédérale ont-elles
débouché sur une quelconque
promesse?
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
06.04 Minister Patrick Dewael: Ik wil nog een kort aanvullend
antwoord geven. Niet alleen de inspanning geleverd door de federale
politie zal leiden tot die 2.500 manschappen. Daarvoor worden op dit
ogenblik nog andere mogelijkheden onderzocht, zoals het
veiligheidskorps en maatregelen in verband met de algemene
reserve.
Dit is volgens mij echter niet de hoofdreden voor de kritiek die de
jongste weken op de federale politie was gerezen. Die kritiek had
voornamelijk te maken met het feit dat er nog altijd te veel
bureaucratische overlast bestond bij de federale politie. Ik heb een
onderhoud gehad met de commissaris-generaal, samen met de
directeurs-generaal, de eerste minister en de minister van Justitie. Ik
heb nog een aanvullend onderhoud gehad met de commissaris-
generaal waarin de oorzaken die tot nogal wat administratieve
overlast leiden op een rijtje werden gezet. Die oorzaken zijn niet
allemaal het gevolg van de bureaucratie. Er moeten bijvoorbeeld ook
bepalingen uit het Strafwetboek en uit het Wetboek van Strafvordering
worden gerespecteerd indien men tenminste geen inbreuken wil
plegen op een aantal formaliteiten die nu eenmaal moeten worden
gerespecteerd. Dit veroorzaakt echter ook wat papieroverlast. Er
werden en worden daarover nog steeds een aantal gesprekken
gevoerd.
Wat uw en mijn bekommernis betreft, met name bijkomend blauw op
straat, volstaan volgens mij de engagementen die ik tot nu toe heb
onderhandeld en waar de federale politie uitermate coöperatief is.
06.04 Patrick Dewael, ministre:
L'objectif des 2.500 hommes
pourra être atteint non seulement
grâce aux efforts consentis par la
police fédérale mais également
par des mesures en ce qui
concerne le corps de sécurité et la
réserve générale. Les critiques
formulées récemment ont trait à la
surcharge de travail administratif
que connaît la police fédérale.
Cette question a fait l'objet d'une
large concertation. Il en est
ressorti que les causes du
problème n'étaient pas unique-
ment liées à la bureaucratie, mais
également à certaines dispositions
du Code pénal et du Code
d'instruction criminelle. Nous
poursuivons les discussions. En
ce qui concerne le renforcement
de la présence policière dans la
rue, les engagements que j'ai
obtenus devraient suffire. La
police fédérale s'est montrée
extrêmement coopérative.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de veiligheid van de rustoorden" (nr. 1868)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
sécurité dans les maisons de repos" (n° 1868)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, recent vond in de Kempen een overval plaats op
een rustoord. Overvallers gingen daar aan de haal met een buit van
ongeveer 5.000 euro. Dat heeft toch wel wat onrust veroorzaakt bij
diverse rustoorden in de regio. Daarom heb ik de volgende vragen
voor u.
Zijn rustoorden geregeld het slachtoffer van overvallen en dergelijke
diefstallen? Hebt u daarover cijfergegevens betreffende de jongste
jaren? Is er een evolutie in die cijfers waar te nemen? Plant u
preventiemaatregelen om de veiligheid van rustoorden te versterken?
Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
07.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les maisons de repos
sont-elles régulièrement la cible
d'attaques et de vols? Le ministre
dispose-t-il de données chiffrées
pour les trois dernières années?
Quelle évolution peut-on en
déduire? Quelles mesures
préventives le ministre prend-il
pour renforcer la sécurité des
maisons de repos?
07.02 Minister Patrick Dewael: Collega's, volgens de cijfergegevens
van de politiediensten werden er in de voorbije jaren jaarlijks een
duizendtal diefstallen gepleegd in rusthuizen. Een kwart ervan zijn
trouwens diefstallen met verzwarende omstandigheden: diefstallen
met braak of diefstallen met geweld. Ik laat u trouwens zo dadelijk wat
exacte cijfers overhandigen als bijlage.
Betreurenswaardig is de lichte toename van diefstallen met
07.02 Patrick Dewael, ministre:
Ces dernières années, un millier
de vols ont été commis
annuellement dans des maisons
de repos. Un quart d'entre eux
sont des vols avec circonstances
aggravantes, qui ont augmenté de
12,5% entre 2000 et 2002. Cette
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
verzwarende omstandigheden. Concreet zijn ze tussen 2000 en 2002
toegenomen met zowat 12,5%. Zoals altijd met misdaadstatistieken is
enige voorzichtigheid geboden. Een stijging of een daling kan het
gevolg zijn van verschillende factoren. De criminaliteitscijfers worden
ook bepaald door het lokaal gevoerde beleid naar bepaalde
criminaliteitsvormen, evenals door de lokale verschillen in
doelgroepenbeleid en prioriteitenstelling. Ook de lokale traditie van de
burgers om de politie in kennis te brengen van bepaalde feiten, speelt
daarin een rol.
De meeste steden, gemeenten en politiezones beschikken over een
of meerdere technopreventieve adviseurs. Zij staan ter beschikking
van particulieren, zelfstandigen en beheerders van gebouwen en
verlenen advies ter beveiliging van een pand. Ook de rustoorden dat
wil ik toch even benadrukken kunnen er een beroep op doen.
Aansluitend kunnen private rustoorden een bijkomende fiscale aftrek
voor beveiligingsinvesteringen genieten.
Ik stel trouwens ook met enige tevredenheid vast dat verschillende
steden en gemeenten de middelen van hun veiligheids- en
preventiecontract die zij van de federale overheid krijgen, mede
besteden aan de beveiliging van rustoorden.
Voor de nieuwe contracten vanaf 2005 wil ik samen met u nagaan of
een doelgroepenbeleid gericht op bejaarden kan worden
gestimuleerd.
Ik laat u dan nog de details, ook van de cijfers, bezorgen.
situation peut résulter de différents
facteurs, de sorte qu'une certaine
prudence est de mise, comme
dans le cas d'autres statistiques
de criminalité. La plupart des villes
ou communes disposent de
conseillers en techno-prévention.
Les maisons de repos peuvent
s'adresser à eux pour un avis en
matière de protection. Plusieurs
villes et communes affectent
également les moyens de leur
contrat de sécurité et de
prévention, qu'elles reçoivent des
pouvoirs publics fédéraux, à la
protection des maisons de repos.
Pour les nouveaux contrats à
compter de 2005, je souhaite
vérifier s'il est possible de stimuler
davantage une politique de
groupes cibles axée sur les
personnes âgées.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Zijn cijfers leren dat we in elk
geval aandacht moeten hebben voor de niet onaanzienlijke stijging. Ik
ga graag in op zijn uitnodiging om vanaf 2005 te bekijken of we geen
doelgroepenbeleid kunnen voeren ten opzichte van de rustoorden om
zo de bejaarden niet te verontrusten.
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les chiffres du ministre
indiquent la nécessité d'être
attentif la hausse considérable du
nombre de cas de vol. L'invitation
du ministre consistant à étudier
une politique de groupes cibles est
positive.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nationale selectiecommissie voor officieren van de lokale politie" (nr. 1791)
08 Question de M. Mark Verhaegen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
commission de sélection nationale pour officiers de la police locale" (n° 1791)
08.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, gelieve mij
te verontschuldigen dat ik hier te laat verschijn. Dat illustreert nog
maar eens dat men niet altijd baas is over zijn eigen agenda.
Mijnheer de minister, mijn vraag is vooral van technische aard. Het
mammoetbesluit voorziet in een nationale selectiecommissie voor
officieren van de lokale politie. De voorzitter daarvan is een korpschef.
Blijkbaar kunnen alle mogelijke korpsen een beroep doen op die
selectiecommissie. Er zijn evenwel nog een aantal onduidelijkheden
over de werking en de werkingsmiddelen van deze commissie.
Mijnheer de minister, ziehier mijn vragen. Kunt u mij meedelen hoe
08.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Tous les corps de police locaux
peuvent faire appel à la
commission de sélection nationale
pour officiers de la police locale.
Cette disposition a été intégrée à
l'arrêté "mammouth". Or, des
zones d'ombre subsistent quant au
fonctionnement et aux moyens de
fonctionnement de ladite
commission.
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
vaak een beroep gedaan werd op de nationale selectiecommissie
voor Nederlandstalige officieren van de lokale politie?
Welke budgettaire middelen worden ter beschikking gesteld van die
commissie?
De nationale selectiecommissie voor officieren van de lokale politie
kan een beroep doen op externe deskundigen. Welke zijn de nadere
regels die daarvoor door u zijn bepaald? Wie draait er op voor de
kosten? In welke kosten wordt momenteel voorzien, conform artikel 6,
2, 50 van het mammoetbesluit? Hoe en door wie worden de
presentiegelden geadministreerd?
Aan wie dient de aanvraag te gebeuren om een beroep te doen op de
nationale selectiecommissie voor officieren van de lokale politie? Is
dat aan de voorzitter van de selectiecommissie of aan de algemene
directie van de federale politie? Werd daarover reeds voldoende
gecommuniceerd? Dient de selectiecommissie de geldige
samenstelling van de dossiers na te gaan of gebeurt dat door de
federale politie of het vragende lokale korps?
Is de federale politie van plan om over het gebruik van de nationale
selectiecommissie voor officieren van de lokale politie informatie te
verstrekken aan de politiezones?
A quelle fréquence les corps ont-
ils fait appel à la commission de
sélection nationale pour officiers
néerlandophones de la police
locale? De quels moyens
budgétaires la commission
dispose-t-elle? La commission
peut recourir à des experts
externes. Quelles règles le
ministre a-t-il établies à cette fin?
Par quelle instance ces frais sont-
ils pris en charge? Quels coûts
sont-ils actuellement pris en
charge dans le cadre de l'arrêté
"mammouth"? Qui est responsable
de la gestion administrative des
jetons de présence et selon
quelles modalités? A qui les
demandes d'intervention de la
commission sont-elles adressées?
Cet aspect a-t-il fait l'objet d'une
communication suffisante? Qui
vérifie la validité des dossiers? La
police fédérale va-t-elle informer
les zones de police au sujet du
fonctionnement de cette
commission?
08.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ten
eerste, de nationale selectiecommissie voor officieren van de lokale
politie werd tot nu toe twee maal gevraagd voor de selectie van
Nederlandstalige officieren. In beide gevallen werd de aanvraag
naderhand ingetrokken en werd alsnog een beroep gedaan op de
betrokken plaatselijke selectiecommissies voor officieren van de
lokale politie.
Ten tweede, het is de voorzitter van de selectiecommissie ik
antwoord systematisch op de vragen die de deskundigen aanwijst.
Die deskundigen moeten een ervaring kunnen aantonen van ten
minste vijf jaar in het domein van de functiebeschrijving van de
betrekking die bij mobiliteit wordt begeven.
Ten derde, de nationale selectiecommissie voor officieren van de
lokale politie beschikt over geen eigen budgettaire middelen.
Ten vierde, enkel de leden van de selectiecommissie die geen
personeelslid van de politie zijn, kunnen presentiegeld en reis- en
verblijfskosten krijgen. Het bedrag van het presentiegeld wordt
bepaald door de selecterende overheid. Dat bedrag mag niet meer
zijn dan 1/1.850 van het loon van een rijksambtenaar van rang 17.
Concreet komt dat neer op 36,56 euro, aan 100%. Voor de zitting
wordt daartoe met het lid een conventie gesloten waarin de
voorwaarden van de prestatie worden beschreven. Na de prestatie
wordt door het lid, indien het een BTW-plichtige is een factuur, of in
de andere gevallen een regelingsnota opgesteld met de naam, het
adres en het bankrekeningnummer. Dat document wordt vervolgens
door de korpschef doorgestuurd naar het sociaal secretariaat voor de
berekening van de rechten. Nadien wordt via het sociaal secretariaat
08.02 Patrick Dewael, ministre:
Jusqu'à présent, la commission
nationale de sélection des officiers
de la police locale a été sollicitée à
deux reprises pour la sélection
d'officiers néerlandophones. La
demande a néanmoins été retirée
ultérieurement.
Le président de la commission de
sélection désigne les experts. La
commission ne dispose pas de
moyens budgétaires propres.
Seuls les membres de la
commission de sélection qui
n'appartiennent pas aux services
de police peuvent percevoir des
jetons de présence et être
indemnisés de leurs frais de
déplacement ou de séjour. Le
montant des jetons de présence
est fixé par les autorités de
sélection et est limité. La demande
visant à recourir à la commission
doit être adressée à la direction de
la mobilité et de la gestion de
carrière de la police fédérale.
Celle-ci en informe ensuite le
président de la commission. La
commission de sélection statue
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
aan de betrokkene de fiche 281.10 bezorgd.
Ten vijfde, de aanvraag om een beroep te doen op de
selectiecommissie moet worden gericht aan de Directie van de
Mobiliteit en het Loopbaanbeheer van de federale politie, die
vervolgens de voorzitter van de commissie zal inlichten.
Ten zesde, het komt de selectiecommissie toe de ontvankelijkheid
van de kandidaatsstellingen te bepalen. Ik wil aanstippen dat de
Directie van de Mobiliteit en het Loopbaanbeheer van de federale
politie die ontvankelijkheid vooraf toetst en die informatie meedeelt
aan de selectiecommissie.
Ten zevende, de mogelijkheid om een beroep te doen op de nationale
selectiecommissie voor officieren van de lokale politie, alsmede de
nadere regels daaromtrent, werden afdoende toegelicht in de
rondzendbrief GPI 15 van 24 januari 2001.
Tot daar mijn vrij technisch antwoord op een vrij technische vraag.
sur la recevabilité des
candidatures. En l'espèce, toutes
les informations figurent dans la
circulaire GPI 15 du 24 janvier
2001.
08.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw verhelderend antwoord. Eén klein vraagje werd niet beantwoord:
werd er voldoende gecommuniceerd? Ik denk echter dat wij aan de
hand van het antwoord dat u gegeven hebt heel wat praktische zaken
kunnen meedelen. Wij dringen al ongeveer een jaar tevergeefs aan
op een antwoord bij de Algemene directie van het personeel van de
federale politie. Ik denk dat hiermee duidelijkheid werd gecreëerd.
08.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Il ne reste plus qu'à répondre à la
question de savoir si la communi-
cation s'est avérée suffisante.
Cette réponse permettra de faire
part d'une série de points
pratiques. Nous avons insisté en
vain pendant environ un an pour
obtenir une réponse de la direction
générale de la police fédérale.
Aujourd'hui, la lumière est enfin
faite sur la question.
08.04 Minister Patrick Dewael: De rondzendbrief geldt natuurlijk als
communicatie. Ik denk dat men het niet aangewezen heeft geacht ik
evenmin om terzake een regeringsmededeling te doen.
08.04 Patrick Dewael, ministre:
La circulaire fait office de
communication. Nous n'avons pas
jugé opportun de faire une
communication gouvernementale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le projet de
scission du gouvernement de l'Unité Provinciale de Circulation du Brabant en trois entités différentes"
(n° 1846)
09 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de door de regering geplande splitsing van de Provinciale Verkeerseenheid Brabant in
drie verschillende eenheden" (nr. 1846)
09.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, il me revient qu'il entre dans les intentions du gouvernement,
répondant ainsi à la demande du gouverneur de la province du
Brabant wallon, de scinder bientôt l'Unité Provinciale de Circulation du
Brabant, mieux connue sous le nom d'UPC, en trois entités
différentes, à savoir une entité compétente pour la province du
Brabant flamand, une entité compétente pour la province du Brabant
wallon et une entité compétente pour Bruxelles et son Ring.
09.01 Melchior Wathelet (cdH):
Naar aanleiding van een verzoek
van de gouverneur van de
provincie Waals-Brabant zou de
regering van plan zijn de
Provinciale Verkeerseenheid van
Brabant (PVE) op te splitsen in
drie entiteiten, die respectievelijk
bevoegd zouden zijn voor Vlaams-
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
La direction de ces trois entités serait conférée au dirco, donc au
directeur de coordination.
Je ne peux que me montrer fort surpris de ce projet dans la mesure
où les UPC relèvent toutes, en ce y compris l'Unité Provinciale de
Circulation du Brabant actuelle, de la police fédérale et plus
particulièrement de la Direction de la police des Voies de
communication (DAC) de la Direction générale de la police
administrative (DGA).
Je suis tout aussi inquiet quant à la destination du personnel actuel de
leurs unités.
Monsieur le ministre, pourriez-vous me faire savoir si cette
information qui verrait la scission de l'Unité Provinciale de Circulation
du Brabant en trois entités est bien vraie? Dans l'affirmative, quelles
sont les raisons que vous avancez pour cette scission?
Quelles seront les dispositions appliquées au personnel de l'actuelle
Unité Provinciale de Circulation du Brabant? En effet, ces policiers
brevetés UPC resteront-ils affectés dans le poste de circulation
auquel ils appartiennent pour l'instant? Qu'adviendra-t-il du personnel
non-spécialisé tel que celui chargé actuellement des pistes de
circulation et des équipes judiciaires?
Brabant, Waals-Brabant en
Brussel en de Brusselse ring,
onder leiding van de Dirco. De
PVE's ressorteren echter alle
onder de federale politie. Ik maak
mij zorgen over wat er in de
toekomst met de huidige
personeelsleden van die
eenheden zal gebeuren.
Bevestigt u dat bericht? Zo ja, wat
zijn de redenen van die
opsplitsing? Zullen de politie-
mensen met een PVE-brevet
ingedeeld blijven bij de
verkeerspost waartoe zij thans
behoren? Wat zal er gebeuren met
het niet-gespecialiseerd personeel,
zoals de mensen die met de
verkeerspistes zijn belast en de
gerechtelijke teams?
09.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, la police fédérale étudie actuellement le positionnement
des unités provinciales de circulation dans la nouvelle structure
policière. Dans ce cadre, la police fédérale m'a soumis une
proposition visant à déterminer officiellement le type de voie publique
et la nature des compétences qui y seront exercées par la police de la
route.
Avant de me prononcer sur ces questions, j'ai soumis cette
proposition à l'avis de la ministre de la Justice, du ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale, des gouverneurs de province, de
Mme la gouverneure de l'arrondissement de Bruxelles-Capitale et du
président de la commission permanente de la police locale.
Dans son avis, le gouverneur de la province du Brabant flamand
précise, en effet, qu'il plaide depuis plusieurs années pour une unité
provinciale séparée pour sa province. Il répète sa demande expresse
de scinder l'unité provinciale du Brabant si on continue à parler
d'unités provinciales lors de la réorganisation. A ce jour, aucune
proposition de redéfinition des circonscriptions territoriales de la police
de la route ne m'a encore été soumise par la police fédérale.
Vos deux autres questions sont donc sans objet ou à tout le moins
prématurées.
09.02 Minister Patrick Dewael: In
het kader van de studie van de
positionering van de provinciale
verkeerseenheden binnen de
nieuwe politiestructuur, heeft de
federale politie mij een voorstel
voorgelegd dat ertoe strekt het
soort openbare weg en de aard
van de bevoegdheden die er zullen
gelden, vast te leggen. Ik heb dit
voorstel voorgelegd aan de
ministers van Justitie en van
Mobiliteit en Sociale Economie,
aan de provinciegouverneurs en
de gouverneur van het
arrondissement Brussel-
Hoofdstad, en aan de voorzitter
van de Vaste Commissie van de
Lokale Politie.
De provinciegouverneur van
Vlaams-Brabant stelde dat hij al
een aantal jaren voor een aparte
eenheid voor zijn provincie pleit.
Tot op heden legde de federale
politie mij nog geen voorstel voor
teneinde de gebiedsomschrij-
vingen van de verkeerspolitie te
herzien.
Uw twee overige vragen zijn
enigszins voorbarig. Als u wenst,
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
zal ik u over de voortgang van
deze materie op de hoogte
houden.
09.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le ministre, si je
comprends bien, ce projet n'est pas du tout à l'ordre du jour et ne
vous a même pas été proposé.
09.04 Patrick Dewael, ministre: J'ai dit que l'examen est en cours
mais qu'aucune proposition définitive de la part de la police fédérale
ne m'a été transmise. Personnellement et politiquement, je ne me
suis pas prononcé puisque la question est sans objet. Mais un
examen est en cours. Si vous le désirez, je vous tiendrai au courant
du suivi en la matière.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Questions jointes de
- M. François-Xavier de Donnea au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les déclarations
de Mme Paulus de Châtelet" (n° 1855)
- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les propos tenus par Mme Paulus
de Châtelet, gouverneur de Bruxelles-Capitale" (n° 1888)
10 Samengevoegde vragen van
- de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de verklaringen van mevrouw Paulus de Châtelet" (nr. 1855)
- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
uitspraken van de Brusselse gouverneur, mevrouw Paulus de Châtelet" (nr. 1888)
10.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, j'ai vraiment été ahuri, scandalisé aussi, quand
j'ai lu avec stupéfaction les déclarations du gouverneur de
l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale, parus
notamment dans "Le Soir" du 23 février. J'ai rarement vu, je vous le
dis, un fonctionnaire proférant publiquement des attaques aussi
virulentes contre plusieurs ministres, vous en premier lieu qui êtes
son chef hiérarchique, mais également contre d'autres ministres
régionaux qui ont été, injustement à mon avis, mis en cause. Tout
comme vous avez été injustement mis en cause par le gouverneur de
l'arrondissement de Bruxelles-Capitale, Mme Véronique Paulus de
Châtelet.
Je suis assez ahuri quand je lis que Mme Paulus affirme qu'elle n'est
pas en mesure d'établir des plans d'urgence et d'intervention pour la
capitale de l'Europe alors qu'elle est en place depuis plus de cinq ans.
Il est évident que personne ne lui demande d'écrire ces plans elle-
même. J'ai personnellement dû établir le plan catastrophe pour le
Heysel dans la perspective de l'Euro 2000. Qu'ai-je fait? J'ai fait appel
à un bureau d'études qui, en collaboration avec les services de police,
les services de la protection civile, les services de la Croix-Rouge,
bref toutes les forces d'intervention en cas de catastrophe, a alors
établi un plan catastrophe, sous ma responsabilité politique.
Donc, faire croire qu'on va rédiger soi-même un plan catastrophe
dans son bureau avec des collaborateurs, c'est une grave erreur. Le
rôle du gouverneur est d'être le catalyseur, l'animateur, le responsable
administratif de la rédaction d'un tel plan. Mais il faut faire appel à des
services extérieurs et à un bureau d'études pour faire cela. Donc, cinq
10.01 François-Xavier de
Donnea (MR): De verklaringen die
de gouverneur van het
administratief arrondissement
Brussel-Hoofdstad in de pers heeft
afgelegd hebben me verbijsterd en
gechoqueerd. Ik heb nog maar
zelden meegemaakt dat een
ambtenaar in het openbaar zo
giftig en ongefundeerd tegen
meerdere ministers tekeer gaat.
Mijn mond valt open als ik
mevrouw Paulus hoor beweren dat
ze vijf jaar nadat ze haar ambt
heeft opgenomen niet in staat is
om rampenplannen voor
hulpverlening op te stellen. Het
moet nochtans duidelijk zijn dat
niemand haar vraagt die plannen
zelf neer te pennen.
Vorige week heeft ze eens te meer
een ernstige fout gemaakt toen ze
een oefening afgelaste onder het
voorwendsel dat het ging
sneeuwen. Dat was nochtans de
gelegenheid bij uitstek om na te
gaan of het barre weer roet in het
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
ans après qu'elle soit en place, on apprend qu'il n'y a pas de plan
catastrophe, qu'aucun plan n'est prévu en cas de panne générale
d'électricité, qu'aucune disposition n'est prise concernant les tunnels
bruxellois, la jonction Nord-Midi, le métro et le Ring. J'ai constaté avec
stupéfaction que la semaine passée, sous prétexte qu'il allait neiger,
Mme le gouverneur a supprimé un exercice. Comme si les
catastrophes ne se produisaient que par beau temps! C'était
justement l'occasion unique de vérifier si, oui ou non, la réaction à une
catastrophe ou un accident par très mauvais temps à Bruxelles
entraînait une pagaille catastrophique ou, au contraire, se déroulait
bien. Elle a de nouveau commis une grave erreur en supprimant cet
exercice.
Je voudrais vous poser quelques questions à ce sujet, monsieur le
ministre.
N'estimez-vous pas que, face à ces attaques virulentes mettant en
cause son chef hiérarchique c'est-à-dire vous-même, des sanctions
s'imposent à l'égard du gouverneur?
Quelle est votre réponse aux graves accusations portées par le
gouverneur quant aux faits?
Comment se fait-il, je suppose que vous allez abonder dans mon
sens, que le gouverneur Paulus n'ait pas, après plus de cinq ans de
fonction, établi ou fait établir des plans catastrophe dont il a la
responsabilité et dont il dénonce aujourd'hui l'absence?
Est-il exact que ce gouverneur manque de moyens humains ou
matériels comme il l'affirme? Il est en tout cas logé dans un palais
somptueux, donc il n'a pas de manque de moyens à ce niveau-là.
Est-il normal qu'un fonctionnaire fédéral émette de graves critiques
publiques à l'égard de ministres d'un gouvernement régional?
Que pensez-vous de la suppression, la semaine dernière, d'un
exercice qui était à mon avis particulièrement opportun et qui aurait
permis de vérifier comment se déroulaient les secours à Bruxelles
lorsque, précisément, les circonstances climatiques sont
particulièrement défavorables?
Je vous remercie de votre attention.
eten kon gooien!
Meent u niet dat de gouverneur
gestraft moet worden? Wat
antwoordt u op de ernstige
beschuldigingen die de
gouverneur uit over wat er
gebeurd is? Hoe komt het dat
gouverneur Paulus geen
rampenplannen heeft opgesteld of
laat opstellen? Klopt het dat de
gouverneur niet over voldoende
personeel en materiële middelen
beschikt? Is het normaal dat een
federaal ambtenaar publiekelijk
zware kritiek uit aan het adres van
ministers van een
gewestregering? Wat denkt u over
de afgelasting vorige week van
een oefening die naar mijn mening
bijzonder gelegen kwam?
10.02 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
Donnea, u kent de situatie in Brussel natuurlijk veel beter dan ikzelf,
maar toch verbaasden de uitspraken van de gouverneur van het
administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad ons ook. Zij
verklaarde onlangs in de pers dat zij over onvoldoende middelen
beschikte om de veiligheid te verzekeren bij een mogelijke ramp of
een ernstig ongeval. Van een crisiscentrum is nauwelijks sprake en er
is onvoldoende personeel om snel tot de actie over te gaan, zo zegt
de gouverneur.
Graag had ik van de minister een antwoord op de volgende vragen.
Normaal is toch de gouverneur verantwoordelijk voor de
rampenplannen? Dan moet zij die verantwoordelijkheid niet
afschuiven op andere diensten. Zij moet daarvoor zelf haar
10.02 Dirk Claes (CD&V): La
gouverneure de l'arrondissement
administratif de Bruxelles capitale
a déclaré qu'elle ne disposait pas
de suffisamment de moyens pour
garantir la sécurité en cas de
catastrophe ou d'accident grave.
Elle a ajouté qu'il n'existait pas à
proprement parler de centre de
crise et que son personnel était en
nombre insuffisant.
Le gouverneur n'est-il pas lui
même responsable du plan
catastrophe? En existe-t-il un pour
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
verantwoordelijkheid dragen.
Bestaat er een rampenplan voor het arrondissement Brussel-
Hoofdstad? Ik weet wel dat het een bijzondere situatie is in Brussel.
Misschien is het niet zo dat ook elke Brusselse gemeente zelf een
rampenplan zou moeten hebben, zoals in de andere gemeenten. Of is
dat wel het geval? Misschien is het nuttig om na te gaan of alle
gemeenten niet alleen in het Brusselse, maar overal een
rampenplan hebben. Dat wordt toch stilaan tijd.
Worden deze rampenplannen aan een oefentest onderworpen? Het is
natuurlijk spijtig dat een rampenoefening wordt afgelast wegens het
slechte weer want een ramp kan gebeuren onder gelijk welke
omstandigheden. Misschien zou het goed geweest zijn om het juist bij
die zware sneeuwval toch eens te proberen om dan exact te kunnen
vaststellen wat de extra problemen zijn die zich bij zulke
weersomstandigheden voordoen. Die oefentesten behoren ook tot de
verantwoordelijkheid van de gouverneur.
Wij vragen ook wat de stand van zaken is in de andere provincies van
het land. Normaal gezien heeft elke provincie een crisiscentrum ter
beschikking. We vragen ons dan ook af waarom dit niet in Brussel-
Hoofdstad het geval zou zijn.
Hoe gebeurt de bemanning van die centra? Over welk budget
beschikken die crisiscentra?
Bijkomend had ik graag vernomen hoe het staat met de
risicoanalyses in de brandweerzones. Rampenplannen moeten
daarom immers worden afgestemd. Die analyses kunnen natuurlijk
ook leiden tot een betere invulling van de rampenplannen.
Bruxelles? A-t-il déjà fait l'objet
d'un exercice? Qu'en est-il des
autres provinces? Quel est le
budget attribué aux centres de
crise dans notre pays? Qu'en est-il
des projets pilotes sur l'analyse
des risques dans les zones des
services d'incendie?
10.03 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, tout d'abord, en matière de planification d'urgence, le SPF
Intérieur accorde à l'arrondissement administratif de Bruxelles-
Capitale des moyens similaires à ceux qui sont accordés aux
provinces.
Bruxelles-Capitale ne dispose pas d'un centre de crise propre. Les
autorités de cet arrondissement administratif ont la possibilité de faire
usage de toutes les infrastructures du centre de crise du
gouvernement fédéral, situé à cent mètres des bureaux de
Mme Paulus de Châtelet. C'est pourquoi je puis difficilement
comprendre que Mme Paulus de Châtelet invoque l'absence d'un
centre de crise spécifique pour ne pas remplir sa mission de
coordination lors de certains événements.
En outre, en cas de nécessité, Mme Paulus de Châtelet, tout comme
les autres gouverneurs, peut également demander que tous les
moyens de télécommunication de la protection civile ou de la police
fédérale soient mis à sa disposition. En effet, il y va d'un principe
élémentaire: lors d'une situation de crise, il appartient au gouverneur
de demander au ministre de l'Intérieur les moyens de renfort dont il ne
disposerait pas.
Deuxièmement, chaque gouverneur de province, ainsi que le
gouverneur de l'arrondissement de Bruxelles-Capitale, a établi un
plan général d'urgence et d'intervention qui fait l'objet d'exercices
10.03 Minister Patrick Dewael:
Wat de rampenplanning betreft,
kent de FOD Binnenlandse Zaken
soortgelijke middelen toe aan de
provincies en het administratieve
arrondissement Brussel-
Hoofdstad. Al beschikt dit
arrondissement niet over een
eigen crisiscentrum, toch kan het
van de volledige infrastructuur van
het federale crisiscentrum gebruik
maken.
Ik kan dus moeilijk begrijpen hoe
mevrouw Paulus de Châtelet het
ontbreken van een specifiek
crisiscentrum kan aanvoeren om
te rechtvaardigen dat zij haar
coördinerende opdracht niet zou
uitvoeren. Het is bovendien de
verantwoordelijkheid van mevrouw
Paulus de Châtelet om indien
nodig een beroep te doen op alle
telecommunicatiemiddelen van de
civiele bescherming of de federale
politie.
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
réguliers. C'est le gouverneur qui est chargé de l'organisation de ces
exercices.
Les exemples de lacunes en matière de planification d'urgence cités
dans la presse par le gouverneur de Bruxelles-Capitale visent
essentiellement des plans particuliers d'urgence et d'intervention
spécifiques à des risques particuliers. Il s'agit, dans la majeure partie
des cas, de dispositions additionnelles aux plans communaux
d'urgence et d'intervention dont l'établissement relève de la
compétence des communes, auxquelles le gouverneur n'a pas à se
substituer.
Son rôle en l'espèce est un rôle de coordination. Les moyens dont
dispose Mme Paulus de Châtelet pour exercer ce rôle m'apparaissent
suffisants.
Par ailleurs, je tiens à rappeler que, lorsque surviennent des
catastrophes, des calamités ou des sinistres graves, les moyens pour
lutter contre les conséquences de ces événements sont fournis par
les différentes disciplines chargées d'intervenir: service public
d'incendie, aide médicale urgente, police, protection civile. Le
gouverneur exerce quant à lui un rôle de coordination de ces
différentes disciplines et dispose, pour remplir cette tâche, de l'aide
des représentants de celles-ci, qui ont de surcroît une connaissance
approfondie des problèmes qui leur sont propres.
Bruxelles notamment, en tant que capitale de l'Union européenne et
siège de l'OTAN, présente un caractère international indéniable. Tout
événement qui s'y produit est susceptible d'avoir des répercussions
qui dépassent de loin la simple gestion d'un territoire déterminé. Dès
lors, dans les cas où les moyens du gouverneur de Bruxelles-Capitale
s'avèrent insuffisants, je puis, en tant que ministre de l'Intérieur,
évoquer la gestion de ces événements.
Cette évocation a lieu régulièrement et je songe ici à l'Euro 2000 et
aux sommets européens. Dans ces circonstances, la coordination au
niveau fédéral est assurée à partir du centre de crise fédéral.
Troisièmement, dans le cadre de l'exécution de leurs compétences en
matière de gestion de crise, les gouverneurs peuvent être considérés
comme des agents de l'Etat fédéral et, à ce titre, ils doivent se
conformer aux instructions qui leur sont données par le ministre de
l'Intérieur. J'aurai l'occasion de le rappeler au gouverneur de
Bruxelles-Capitale lors d'une entrevue cette après-midi, à 17 heures.
Iedere provinciegouverneur moet
een algemeen rampenplan voor
hulpverlening opstellen en in
regelmatige oefeningen voorzien.
De voorbeelden van leemten die in
de pers zijn vermeld, betreffen
vooral aanvullende plannen die
door de gemeenten moeten
worden opgesteld. In dit geval mag
de gouverneur dus niet in hun
plaats treden maar moet zij als
coördinator optreden. Ik meen dat
mevrouw Paulus de Châtelet
daartoe over voldoende middelen
beschikt.
Wanneer zich een ramp voordoet,
worden de interventiemiddelen
geleverd door de verschillende
actoren die moeten optreden. De
gouverneur vervult een coördine-
rende rol en wordt daarin
bijgestaan door de vertegen-
woordigers van de verschillende
korpsen.
Rekening houdend met het
internationale aspect van Brussel,
kan ik als minister van
Binnenlandse Zaken de leiding
over dit optreden overnemen
indien de middelen ontoereikend
zijn.
In het kader van de uitvoering van
hun bevoegdheden inzake
crisisbeheer, kunnen de provincie-
gouverneurs als ambtenaren van
de federale staat worden
beschouwd en moeten zij de
instructies van de minister van
Binnenlandse Zaken volgen. Ik zal
de gouverneur van het
arrondissement Brussel-Hoofdstad
hieraan herinneren tijdens een
onderhoud deze namiddag.
Ik kom tot de vragen van de heer Claes inzake de crisiscentra in de
andere provincies. Ik wil erop wijzen dat die binnen de kortste keren
een crisiscentrum kunnen installeren. De beslissing over de manier
waarop en de plaats behoort tot de verantwoordelijkheid van de
gouverneur. In de bemanning van de provinciale crisiscentra zijn in elk
geval altijd de diverse disciplines vertegenwoordigd die bij de
hulpverlening zijn betrokken, met name de brandweer, de medische
diensten, de politie en de civiele bescherming.
Er bestaat geen specifiek budget voor de crisiscentra van de diverse
Les autres provinces peuvent
mettre sur pied un centre de crise
dans les plus brefs délais. Le
gouverneur décide de
l'organisation concrète et de
l'emplacement. Ces centres de
crise provinciaux regrouperont
l'ensemble des disciplines que
comptent les secours. Aucun
budget spécifique n'est alloué à
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
gouverneurs. Elke gouverneur kan zowel op het Seveso-fonds als op
het nucleair fonds binnen de bepaalde budgettaire enveloppe
kredieten aanwenden voor de werking en de uitrusting van het
crisiscentrum.
Wat de uitvoering van proefprojecten inzake de risicoanalyses in vijf
hulpverleningszones betreft, wens ik te verduidelijken dat eind vorig
jaar aan de vijf pilootzones een CD-rom werd bezorgd met in elke
gemeente van die zones verzamelde gegevens inzake het
operationele dekkingsplan van de brandweer. Eind van het eerste
semester 2004 zal er met de deelnemers aan het project geëvalueerd
worden welke hun ervaring was van deze analyse, die zich
hoofdzakelijk beperkte tot berekening van opkomsttijden van de
brandweer
Intussen heb ik recent een nieuw lastenboek gelanceerd voor de
realisatie van een risicoanalyse voor het hele Belgische grondgebied.
Ik heb dat de voorbije weken reeds verscheidene malen
aangekondigd. Die analyse zal veel verder gaan en moet uitmonden
in een geüniformeerd simulatiemodel dat moet toelaten projecties uit
te voeren die de basis kunnen vormen van een geoptimaliseerd
vestigingsplan van de diensten.
l'organisation de ces centres de
crise: chaque gouverneur est libre
de débloquer, dans les limites de
l'enveloppe fixée, des moyens du
fonds Seveso et du Fonds
nucléaire.
A la fin de l'an dernier, un cd-rom
contenant des données sur le plan
de couverture des services
d'incendie a été remis aux cinq
zones de secours dans lesquelles
un projet pilote en matière de
risque est en cours. On procèdera
à une évaluation à la fin du mois
de juin 2004.
Dernièrement, un nouveau cahier
des charges a été instauré pour la
réalisation d'une analyse de
risques pour l'ensemble du
territoire belge. Ce cahier des
charges doit déboucher sur un
modèle de simulation informatisé
qui doit constituer la base d'un
plan d'établissement des services
de secours optimisé et modernisé
dans notre pays.
10.04 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
me réjouis bien entendu de ce que le ministre apporte un démenti
cinglant aux affirmations de Mme Paulus de Châtelet, rassurant ainsi
les Bruxellois quant au fait que la sécurité est, pour l'essentiel,
assurée.
Le ministre ne m'a pas répondu sur deux points, d'abord sur ma
question de savoir s'il n'estimait pas judicieux qu'une réprimande ou
un blâme soit adressé à la gouverneure qui a, selon moi, abusé de
son droit de parole et, ensuite, j'aimerais avoir son avis sur la
suppression de l'exercice prévu la semaine passée.
10.04 François-Xavier de
Donnea (MR): De minister heeft
mij niet geantwoord op de vraag of
hij het niet aangewezen vond de
gouverneur een berisping of een
blaam te geven. Ook in verband
met de schrapping van de vorige
week geplande oefening kreeg ik
geen antwoord.
10.05 Patrick Dewael, ministre: M. de Donnea me permettra d'abord
d'assister à l'entretien qui est prévu. Je lui propose de me poser une
question la semaine prochaine. Je ferai rapport à ce moment-là.
10.05 Minister Patrick Dewael:
De heer de Donnea moet mij eerst
de kans geven aan het geplande
onderhoud deel te nemen. Ik stel
voor dat hij mij daarover volgende
week een vraag zou stellen.
10.06 François-Xavier de Donnea (MR): Sur la suppression de
l'exercice?
10.07 Patrick Dewael, ministre: Sur les deux points.
10.08 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de CD&V heeft vragen niet alleen bij de coördinerende rol
die de gouverneur van Brussel Hoofdstad te vervullen heeft maar ook
bij de afgelasting van die oefening. Volgende week zullen we hierover
wellicht meer vernemen.
10.08 Dirk Claes (CD&V): Ce
cahier des charges a-t-il déjà été
confié à l'extérieur?
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Wat de risicoanalyses betreft, is het een pluspunt dat er een
algemene opdracht wordt uitgeschreven voor heel het land. Is de
opdracht reeds uitbesteed of is de uitbesteding nog aan de gang?
10.09 Minister Patrick Dewael: De lastenboeken zijn doorgezonden
aan de universiteiten.
10.09 Patrick Dewael, ministre: Il
a entre-temps été envoyé aux
universités.
10.10 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, het zou interessant
zijn op basis van die gegevens een diepgaande discussie te voeren
over de rol van de brandweer en de manier waarop we daar kunnen
op inspelen.
10.11 Minister Patrick Dewael: Ik ben daar graag toe bereid.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Le point suivant à l'agenda prévoit les questions jointes n
os
1817 et 1929 de MM. Schalck et
Laeremans. M. Schalck étant souffrant, seul M. Laeremans posera sa question.
11 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de onmiddellijke inning van de verkeersboetes" (nr. 1929)
11 Question de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la perception
immédiate des amendes pour infraction au règlement de la circulation routière" (n° 1929)
11.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, de
nieuwe verkeerswet heeft bij ons en bij erg veel Vlamingen toch wel
veel kritiek opgeleverd, ten eerste wegens de hoogte van sommige
boetes en de verhoging van heel wat vergrijpen, de complexiteit van
de nieuwe wetgeving en de zeer slechte voorbereiding van die wet,
ook met een slechte informatie aan de bevolking.
Vandaag blijkt trouwens dat de invoering van die wet gepaard gaat
met de grootst mogelijke improvisatie. De politiediensten zijn
bijvoorbeeld helemaal niet klaar voor de behandeling van de vele
dossiers die zij zullen krijgen. Uit krantenartikelen blijkt dat zij nog
maar enkele dagen op de hoogte zijn van de onderrichtingen die
vandaag toegepast moeten worden bij de vernieuwde procedure voor
de onmiddellijke inning van die boetes. Ook blijkt het
informaticasysteem nog helemaal niet op punt te staan, zodat men,
waarschuwen de politiediensten, gebruik zal moeten maken van de
oude schijfmachines. Stel u voor! Dat is bijna industriële archeologie.
Wij hebben daarover afgelopen maandag minister Onkelinx
ondervraagd. Zij liet verstaan dat uiteindelijk nog maar 10% van de
verkeersboetes bij de politieparketten terecht zou komen. De overige
90% zou door de politiediensten behandeld worden. Vandaag wordt
echter nog maar 7% - dus heel wat minder dan die 90% - wat de
onmiddellijke inning betreft, behandeld door de politiediensten.
Dat zal natuurlijk een totale omwenteling teweegbrengen bij de
politiediensten. Zij krijgen het grootste deel van de werklast op de
schouders gelegd, terwijl daaraan helemaal geen voorbereiding is
voorafgegaan en zij daartoe helemaal nog niet uitgerust zijn. Zij
hebben niet de mensen of de middelen om dat allemaal ineens aan te
kunnen. Het is duidelijk dat zij daarop niet berekend zijn en dat er
11.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La police locale n'a
connaissance que depuis
quelques jours des instructions
relatives à la nouvelle procédure
de perception immédiate des
amendes en matière de circulation
routière qui a pris effet le 1
er
mars.
Le nouveau système informatique
n'est de surcroît pas encore tout à
fait au point.
Selon la ministre de la Justice, les
parquets ne traiteront plus
désormais que dix pour cent des
amendes et le reste sera pris en
charge par la police. Or, les
effectifs de la police n'ont pas été
calculés pour faire face à cet afflux
de travail. Le ministre Dewael
peut-il confirmer cette répartition
du travail? A-t-on prévu une
période transitoire au cours de
laquelle les parquets traiteraient
tout de même encore une partie
de ces nonante pour cent?
Comment le ministre peut-il
justifier ces chiffres eu égard à
l'objectif de réduction de la
surcharge administrative de la
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
ontelbare inspecteurs aan hun bureau gekluisterd zullen worden. Dat
gebeurt, terwijl zij nu al zo hard klagen. Iedereen, uzelf trouwens ook,
zegt al lang dat de mensen bij de politiediensten veel te veel
administratief werk moeten verrichten, terwijl er veel te weinig politie
op straat is.
Dan is er ook nog het folkloristisch verhaal van de zegeltjes, wat
natuurlijk helemaal botst op de administratieve vereenvoudiging die
de regering tot haar credo heeft verheven.
Mijn vragen zijn de volgende.
Ten eerste, bevestigt u dat circa 90% van de boetes door de
politiediensten meteen behandeld zal worden? Klopt het dat ook
zwaardere categorieën van verkeersovertredingen op die wijze
behandeld zullen worden?
Bestaat er een overgangsperiode waarbij een deel van het werk nog
via de parketten zou gaan, of moet die 100% eerst via de
politiediensten passeren? Komen alleen de procedures bij de
parketten terecht waarbij er in geval van de procedure van
onmiddellijke inning niet onmiddellijk betaald wordt?
Ten tweede, hoe rijmt u dat werk met het streefdoel om de
administratieve last voor de politie te verminderen? Klopt het dat ook
de gemeentelijke administratie bij die afhandeling kan helpen, dat dus
niet alleen de eigenlijke politiediensten dat zullen moeten afhandelen?
Hoeveel voltijdse jobs zullen de lokale overheden voor dat werk bij
benadering ter beschikking moeten houden per 10.000 inwoners?
Wat zal de concrete werklast zijn voor de verschillende politiezones?
Hoe is dat berekend? Welke zijn uw verwachtingen terzake? De
politiediensten zelf blijken terzake helemaal geen inschatting te
kunnen maken. Zij weten dus helemaal niet welk beleid zij de
komende weken en maanden zullen moeten voeren.
Ten derde, op welke wijze zullen de lokale overheden gestimuleerd
worden voor de verwerking? Worden zij daarvoor op een of andere
wijze beloond? Vloeit een groter deel van de boetes terug naar de
lokale overheid wanneer die afgehandeld zijn via het systeem van de
onmiddellijke inning of is het gewoon een bijkomende afschuiving van
werk op de schouders van de politiediensten en de lokale besturen?
Ten vierde, wanneer zullen de informaticapakketten geleverd
worden? Klopt het, zoals sommige politiewoordvoerders het
inschatten, dat het nog maanden kan duren eer het zover is? Vanaf
wanneer zal er op elektronische wijze kunnen betaald worden en niet
langer met zegeltjes?
Ten vijfde, de minister van Justitie heeft bevestigd dat zij nu denkt aan
een systeem van administratieve afhandeling zoals dat in het
buitenland bestaat. In Nederland bijvoorbeeld wordt het via een
centraal incassosysteem gedaan. Draagt dat voorstel ook de voorkeur
weg van uzelf, mijnheer de minister? Welke instanties zouden dan
met de afhandeling belast moeten worden? En tegen wanneer zou dat
geregeld kunnen worden zodat de politiediensten ontlast worden?
police? L'administration
communale ne peut-elle apporter
son concours en la matière?
Combien d'emplois à temps plein
les autorités locales devront-elles
tenir à disposition? Bénéficieront-
elles d'une compensation? Le
système de la perception
immédiate se traduira-t-il par une
augmentation de la part du produit
des amendes dévolue aux
autorités locales?
Quand le nouveau système
informatique et le système de
paiement électronique seront-ils
opérationnels?
La ministre de la Justice songe à
un système de traitement
administratif des amendes pour
infraction au code de la route, tel
qu'il existe déjà à l'étranger.
M. Dewael est-il sur la même
longueur d'ondes que Mme
Onkelinx? Selon lui, quelle serait
l'instance la plus appropriée pour
assurer ce traitement?
11.02 Minister Patrick Dewael: De collega zal begrijpen dat die
materie eigenlijk ressorteert onder de bevoegdheid van mijn collega's
11.02 Patrick Dewael, ministre:
Cette matière relève de la
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
van Mobiliteit en Justitie. Hij heeft trouwens zelf aangegeven dat hij
mijn collega van Justitie daarover heeft bevraagd. Ik zal er mij dus
voor behoeden mij op hun domein te begeven. Ik zal mij alleen
beperken tot antwoorden die werkelijk de politiediensten
aanbelangen.
Inzake de vragen in verband met de voorbereiding van de politie is het
nogal evident dat de politie op de hoogte was en is van de nieuwe
verkeerswet en alle nieuwe reglementaire bepalingen. Ik verwijs in dat
verband naar heel wat informatiesessies en opleidingen over de
nieuwe verkeerswet die binnen de federale politie werden
georganiseerd. Zij kregen ook een geheugensteun in de vorm van
een document dat ter beschikking werd gesteld van ieder
personeelslid. Dat document is trouwens ook verspreid bij de lokale
politie.
Weliswaar zal het waarschijnlijk dat is menselijk, gezien de toch
fundamentele wijzigingen nog een zekere tijd vragen vooraleer de
politiediensten daadwerkelijk vertrouwd zijn met de nieuwe
categorieën van verkeersmisdrijven. Ik denk dat elke wijziging een
zekere aanpassing behoeft, wat een zekere aanpassingstijd
veronderstelt.
Wat de informatica betreft, is de federale politie de nieuwe
nomenclatuur aan het invoeren in haar informaticasysteem, het ISLP-
systeem. Dat is een vrij omslachtige technische operatie, die nog niet
helemaal is afgerond. De besluiten waarop de federale politie zich
moet baseren voor die aanpassingen werden pas eind vorig jaar
gepubliceerd. Dat zal nog een zekere tijdsspanne vereisen. Vanaf 15
maart zal het aangepaste systeem worden uitgetest in een aantal
zones om begin mei geïmplementeerd te worden in heel het land. In
tussentijd kunnen de verbaliserende agenten de oude
computermodellen gebruiken mits een manuele aanpassing. Het is
dus nogal karikaturaal en onjuist dat u de feiten voorstelt alsof men nu
ineens de oude schrijfmachines zou moeten bovenhalen. Er zal wel
een zekere tijdsspanne noodzakelijk zijn, en dat is volledig normaal. In
afwachting daarvan kan men de oude computermodellen blijven
gebruiken.
Wat de mobiele betaalterminals voor de onmiddellijke inning betreft,
kan ik u melden dat de federale politie haar behoeften heeft
meegedeeld aan het ministerie van Financiën, dat verantwoordelijk is
voor de aankoop na een openbare aanbesteding. Die procedure, zo
heeft mijn collega van Financiën meegedeeld, loopt nog op dit
ogenblik.
Wat de onbemande flitscamera's betreft, loopt op dit ogenblik in de
provincie Oost-Vlaanderen een proefproject waarbij de vaststellingen
van de flitscamera's automatisch worden afgehandeld via een
onmiddellijke inning. Het is de bedoeling dat proefproject op termijn te
veralgemenen.
Wat de vragen in verband met de overlast voor de politiediensten
betreft, is het, ten eerste, correct dat het merendeel van de boeten zal
worden afgehandeld door de politiediensten. Zij zullen meer dan ooit
verantwoordelijk zijn voor het beheer en de afhandeling van de
boeten. Voor de administratieve afhandeling daarvan kan ook worden
gedacht aan het inzetten van burgerpersoneel.
compétence des ministres de la
Mobilité, de la Justice et de
l'Intérieur. Ma réponse se
cantonne évidemment à mes
attributions.
Les services de police ont
naturellement connaissance du
nouveau code de la route et des
nouvelles dispositions réglemen-
taires. Des sessions d'information
et de formation ont été organisées
au sein de la police fédérale et
chaque agent a reçu un document
aide-mémoire. Celui-ci a égale-
ment été distribué au sein de la
police locale. Il faudra évidemment
un certain temps avant que
chaque agent maîtrise la nouvelle
catégorisation des infractions au
code de la route.
La police fédérale introduit
actuellement la nouvelle nomen-
clature dans son système
informatique. C'est une opération
compliquée qui nécessite un
certain temps. De plus, les arrêtés
sur lesquels il faut se fonder pour
effectuer ces adaptations n'ont été
publiés qu'à la fin de l'année
passée. A partir du 15 mars, le
système adapté sera testé dans
quelques zones. Début mai, il sera
étendu à l'ensemble du pays.
Entre-temps, les agents verba-
lisants peuvent utiliser les anciens
modèles informatiques, moyen-
nant une correction manuelle.
La police fédérale a communiqué
ses desiderata concernant les
terminaux de paiement mobiles
pour la perception immédiate des
amendes au SPF Finances, qui
est compétent pour l'achat de ces
terminaux à l'issue d'une
procédure d'adjudication publique.
Un projet pilote est actuellement
mené en Flandre occidentale. Les
infractions constatées par les
caméras automatiques y donnent
lieu à une perception immédiate.
Ce projet sera généralisé.
Il est exact que la majorité des
amendes sera traitée par la police.
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Ten tweede, gelet op het feit dat parkeerovertredingen worden
gedepenaliseerd, zijn het niet langer alleen de politiediensten die dat
soort overtredingen zullen vaststellen. Ik verwijs naar artikel 25 van de
wet op het politieambt. Daar wordt de politie dus precies ontlast, in
tegenstelling tot wat u in het algemeen beweert.
Ten derde, de procedure van onmiddellijke inning beoogt een snellere
behandeling van sommige verkeersboetes. Het opstellen van een
onmiddellijke inning neemt door zijn vereenvoudigd karakter minder
tijd in beslag dan het opstellen van een volledig proces-verbaal. De
politie zorgt dus in eerste instantie voor de opvolging van de betaling
van de boetes terwijl het parket pas daarna de gerechtelijke gevolgen
op zich neemt.
Ten slotte, wat uw vraag betreft over de return voor de lokale
overheden, u weet dat zones die inspanningen leveren op het vlak
van verkeersveiligheid de meeropbrengsten ten overstaan van 2002
van al wat inkomt aan verkeersovertredingen terugbetaald krijgen. Dat
zal gebeuren via het zogenaamde verkeersboetefonds. Op dat vlak
zijn de concrete modaliteiten en ook de verdeelsleutel nog het
voorwerp van reflectie en debat. Dat dossier wordt uitgewerkt door
mijn collega van Mobiliteit en ik verwacht ook dat daar spoedig
resultaten zullen volgen.
Pour ce qui est du travail
administratif, on peut imaginer
faire appel à du personnel civil.
Les infractions aux règles de
stationnement sont désormais
dépénalisées, de sorte que la
police est déchargée du constat
de ces infractions.
La procédure de la perception
immédiate vise à accélérer le
traitement de certaines amendes
en matière de roulage. Procéder à
une perception immédiate est plus
simple que dresser un procès
verbal complet. La police assure
en premier lieu le suivi du
paiement des amendes et, dans
un deuxième temps, le parquet
prend en charge le suivi judiciaire
éventuel.
Les zones de police qui
fournissent des efforts dans le
domaine de la sécurité routière
peuvent compter, grâce à une
intervention du Fonds des
amendes, sur des recettes
supplémentaires provenant des
sommes perçues à titre
d'amendes routières. Les
modalités concrètes de cette
répartition sont définies par le
ministre de la Mobilité.
11.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. U bevestigt echter in elk geval dat de
invoering van die nieuwe wetgeving gepaard gaat met de grootst
mogelijke improvisatie. Het is allemaal veel te laat op gang gekomen.
U zegt zelf dat de publicatie van een en ander pas in december
gebeurde. Pas op 15 maart worden computerprogramma's uitgetest
en pas in mei als het al zo ver zal komen of zo snel zal verlopen
zullen de politiediensten over die modellen beschikken. Dat is
natuurlijk veel te laat. Men heeft hier niet op een vooruitziende manier
alles voorbereid en op een ordentelijke manier bestuurd.
In elk geval zal men nu gedurende twee maand met oude
computermodellen moeten werken die men met de hand moet
aanpassen. Dat gaat in die twee maanden tijd om tienduizenden
boetes. Daar zal enorm veel tijd en enorm veel energie in kruipen. Ik
denk dat dit de administratieve werklast bij de politiediensten enorm
zal doen toenemen. U minimaliseert dat en zegt dat de parkeerboetes
zullen wegvallen zodat daar heel wat minder werk is. Ik denk echter
dat u onderschat, mijnheer de minister, wat een enorm werk er nu
ineens op de politiediensten zal afkomen. De politieparketten klagen
nu al steen en been omwille van het immense werk dat zij moeten
verzetten. Welnu, dit zal van de ene dag op de andere massaal
doorgeschoven worden naar de politiediensten die dat soort werk niet
11.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Cette réponse confirme
ma conviction que la nouvelle loi
relative à la circulation routière
entre en vigueur dans un climat
d'improvisation. Le fait que les
arrêtés n'ont été publiés qu'à la fin
de l'année passée n'y est
naturellement pas étranger.
Il est somme toute inouï que les
nouveaux systèmes informatiques
ne seront prêts qu'à la fin mai. Les
policiers doivent aujourd'hui
adapter manuellement les anciens
modèles informatiques pour traiter
les amendes routières, ce qui
entraînera un surcroît de travail
considérable. Ce n'est donc pas
parce que le traitement des
amendes routières ne fait plus
partie de ses attributions que la
police aura tout à coup moins de
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
gewoon zijn en die daar enorm veel extra last mee gaan krijgen.
Volgens mij zullen zij de volgende maanden werkelijk overbelast zijn
en zullen zij dat allemaal op een zeer improvisatorische manier
moeten verwerken.
Ik vrees dat uw politieagenten nog vaak van zich zullen laten horen en
u vaak zullen confronteren met de vele moeilijkheden die hiermee
gepaard zullen gaan. Het is bedenkelijk dat het op die
improvisatorische manier moet gebeuren. Wij zullen deze
aangelegenheid in elk geval opvolgen en wij zijn benieuwd of alles
inderdaad automatisch zal kunnen worden afgehandeld in de loop van
de maand mei.
Ik ben van mening, mijnheer de minister, dat u veel te licht heengaat
over deze materie. Momenteel wordt 7% van de zaken afgehandeld
via onmiddellijke inning. Binnenkort zal dat 90% zijn. U hebt die
percentages niet betwist. Ik denk dat u zelf nog niet goed beseft wat
voor werk u de politiediensten hiermee op de hals zult jagen.
Tot slot nog dit. Ik had u gevraagd of de gewone gemeentelijke
administratie dit soort werk zou kunnen overnemen. Dit blijkt eigenlijk
niet. Het gaat enkel om burgerpersoneel als ik uw antwoord goed
heb begrepen dat nu al voor de politiediensten werkt. Betrokkenen
zijn nu echter al overbelast. Ik vraag mij af hoe de verschillende
politiezones dit werk allemaal tot een goed einde zullen brengen. Ik
ben heel benieuwd.
travail, bien au contraire. Je ne
doute pas que les forces de l'ordre
feront une nouvelle fois entendre
leur voix.
Le ministre fait beaucoup trop peu
de cas du fait que la police devra
désormais traiter nonante pour
cent des amendes. Seul le
personnel civil qui travaille déjà
pour la police pourra l'y aider. Il
n'est manifestement pas question
que l'administration communale
fournisse une assistance
quelconque. Pendant ce temps,
les agents ne peuvent assurer
leurs missions spécifiques dans la
rue.
11.04 Minister Patrick Dewael: Ik stel vast, en dat is merkwaardig,
dat uw partij hierover voor de eerste keer een publiek standpunt
inneemt. U popelt van ongeduld opdat men heel snel en heel efficiënt
zou kunnen beboeten. U bent dus vragende partij om de nieuwe
verkeerswet niet alleen toe te passen, maar ook versneld te
implementeren.
11.04 Patrick Dewael, ministre:
Pour la première fois, le Vlaams
Blok prend publiquement position
à cet égard. M. Laeremans
souhaite manifestement que les
nouvelles sanctions soient
appliquées rapidement et
efficacement et que la nouvelle loi
sur la circulation routière soit mise
en oeuvre à un rythme accéléré.
11.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, dit
is een zeer bewuste verdraaiing van de feiten. Wij zijn bekommerd
over de werklast voor de politiediensten en de totale ontreddering van
de politiediensten die het gevolg zal zijn van de inwerkingtreding van
die wetgeving. Wij zijn bekommerd over de goede werking van het
overheidsapparaat. U zou dat ook moeten zijn. U had dat moeten zijn
vóór de invoering van deze wetgeving. U bent dat niet geweest. U
hebt op een zeer improvisatorische manier gewerkt. Dat spreekt niet
in uw voordeel, mijnheer de minister.
11.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le ministre travestit
volontairement la réalité. La
charge de travail que connaissent
les services de police et le
désarroi que cette situation
implique nous préoccupe.
M. Dewael aurait également dû
s'inquiéter du fonctionnement de
l'appareil public. Or il a préféré
improviser.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jan Peeters aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de ongeoorloofde geweldtrainingen in de politiescholen" (nr. 1871)
12 Question de M. Jan Peeters au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
entraînements à la violence illicites dans les écoles de police" (n° 1871)
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
12.01 Jan Peeters (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb eigenlijk een vrij simpele vraag. Enkele weken
geleden werd een rapport van het Comité P bekendgemaakt, niet
alleen in de begeleidingscommissie hier in het Parlement, maar ook in
de media. In dat rapport werd verwezen naar het vrij frequent
voorkomen van ongeoorloofde geweldopleidingen in onze Belgische
politiescholen. Er wordt gewag gemaakt van het geven van een aantal
cursussen die gebaseerd zijn op extreme gewelduitoefening,
ontwikkeld door buitenlandse veiligheidsdiensten en ook gegeven
door buitenlandse lesgevers, al of niet gerelateerd aan commerciële
firma's die daarvan tegelijk gebruikmaken om hun product er wordt
gewezen op een uitschuifbare matrak aan de cursisten aan de man
of aan de vrouw te brengen.
Ik denk dat de feiten uit het onderzoek van het Comité P toch wel
verontrustend zijn, te meer omdat bleek dat de betrokken directeurs
van de politiescholen niet altijd wisten wat er in hun scholen aan
cursussen gegeven werd, welke opleidingen aan hun aspirant-politie-
inspecteurs werden aangeboden. Dat is toch een zaak die eigenlijk
niet kan, ook niet volgens het Comité P. Ik heb een drietal vragen.
Ten eerste, stelde u zelf een onderzoek in naar deze feiten? Kan u die
feiten bevestigen? Hebt u ook inzicht in de omvang van het
fenomeen, waar het zich voordoet en hoe lang al?
Ten tweede, hebt u maatregelen getroffen ten overstaan van de
politiescholen om dit soort van ongeoorloofde, ultra-agressieve
gevechtstrainingen in politiescholen stop te zetten en voortaan een
sluitend controlesysteem op te zetten?
Ten derde. Het Comité P legt u en de politiescholen een aantal zeer
precieze aanbevelingen voor. Wat doet u met de aanbevelingen van
het Comité P, die ook in het rapport opgesomd zijn? Dank u.
12.01 Jan Peeters (sp.a-spirit):
Dans un récent rapport, le Comité
P a indiqué que des cours de
gestion de situations de violence
extrême sont donnés dans les
écoles de police belges par des
instructeurs étrangers et des
services de sécurité, liés ou non à
des entreprises commerciales. Il
est inquiétant de constater que
certains directeurs d'écoles de
police n'ont pas toujours
connaissance des formations
dispensées à leurs élèves.
Le ministre a-t-il ordonné une
enquête? Dispose-t-il de données
sur l'ampleur du problème? A-t-il
fait mettre un terme à ces
formations illicites? Envisage-t-il
de développer un système de
contrôle hermétique? Quelles
suites donnera-t-il aux
recommandations du Comité P?
12.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb uiteraard kennis gekregen van de problematiek van de
zogenaamde geweldtrainingen. Er zijn onder de brede noemer van
geweldopleidingen in feite drie categorieën die moeten onderscheiden
worden. Ten eerste, de module geweldbeheersing in de
basisopleiding voor de politieman, zoals trouwens ook bepaald bij
ministerieel besluit. Ten tweede, de voortgezette opleiding in het
domein van de geweldbeheersing die in de politiescholen wordt
georganiseerd, maar die moet worden erkend. Ten slotte zijn er ook
trainingen die niet als opleiding worden beschouwd en die niet aan
een goedkeuring zijn onderworpen.
Ik zou dan ook willen benadrukken dat de erkende politiescholen
onafhankelijk zijn. Zij moeten wel een aantal normen respecteren. Het
is bij de concrete invulling van die normen dat er situaties kunnen
ontstaan zoals deze die in het rapport van het Comité P worden
aangehaald. De opleidingen waarvan sprake in het rapport blijken niet
erkende, voortgezette opleidingen en trainingen te zijn. Er zal om
deze situaties in de toekomst te vermijden, nog enig regelgevend
werk moeten gebeuren, onder andere met betrekking tot de
bewapening van de politiediensten. Ik denk dat er ook nood is aan
harmonisering van de opleiding.
Het rapport van het Comité P dat is ook de vraag die u mij stelt
12.02 Patrick Dewael, ministre:
J'ai connaissance du problème. Il
existe trois sortes de formation à
la gestion de la violence : un
module de gestion de la violence
dispensé dans le cadre de la
formation de base des agents de
police, un module avancé de la
gestion de la violence qui doit être
agréé et des entraînements qui ne
sont pas considérés comme des
formations et qui ne sont pas
soumis à autorisation.
Les écoles de police agréées sont
autonomes mais doivent respecter
une série de normes. Dans la
pratique, il peut arriver que ces
normes ne soient pas totalement
respectées. Les formations
épinglées par le Comité P sont
des formations continuées et des
entraînements non agréés. Il
convient encore de réaliser un
03/03/2004
CRIV 51
COM 180
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
sterkt mij alleszins in mijn overtuiging dat dit moet worden
bespoedigd. In elk geval moet er een regeling komen, waarbij de
scholen enkel nog erkende opleidingen kunnen organiseren.
travail réglementaire en ce qui
concerne l'armement des services
de police. L'harmonisation de la
formation s'impose également.
Nous devons veiller à ce que les
écoles n'organisent plus que des
formations agréées.
12.03 Jan Peeters (sp.a-spirit): mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Er moet inderdaad regelgevend opgetreden worden
omdat dit structureel de zaak kan normeren.
Hebt u ondertussen voor de bestaande praktijken die door het rapport
aan het licht gekomen zijn, instructies gegeven aan de politiescholen
om die stop te zetten of die in te passen in de bestaande normen?
12.03 Jan Peeters (sp.a-spirit): Il
convient en effet de réglementer
les choses. Dans l'intervalle, le
ministre a-t-il déjà demandé aux
écoles de police de mettre un
terme aux pratiques existantes?
12.04 Minister Patrick Dewael: Ik heb eerst en vooral een onderhoud
aangevraagd met de voorzitter van het Comité P. Ik zou eerst dat
onderhoud willen hebben en daaruit zal ik conclusies trekken voor de
scholen.
12.04 Patrick Dewael, ministre:
Je souhaite m'entretenir avec le
président du Comité P avant de
tirer mes conclusions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Question de Mme Marie Nagy au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'utilisation de
l'uniforme de police dans le cadre de tracts ou autres documents à caractère électoral" (n° 1920)
13 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het gebruik van het politie-uniform in verkiezingsdrukwerk" (nr. 1920)
13.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je voudrais
interroger le ministre sur les modalités d'utilisation des uniformes par
des anciens policiers ou gendarmes. En effet, nous approchons des
échéances électorales et d'aucuns utilisent des photos où ils sont en
uniforme pour illustrer leurs tracts. Je souhaiterais savoir si cette
pratique est conforme à la législation ou aux dispositions
réglementaires en vigueur.
Monsieur le ministre, pourriez-vous me faire savoir quelle est la
réglementation qui précise dans quelles conditions un ancien
gendarme ou un ancien policier peut faire usage de son uniforme
pour de la publicité?
13.01 Marie Nagy (ECOLO):
Sommige voormalige personeels-
leden van politie en rijkswacht
gebruiken foto's waarop ze in
uniform zijn afgebeeld op hun
verkiezingspamfletten. Strookt die
praktijk met de geldende wettelijke
en reglementaire bepalingen?
Welke reglementering schrijft voor
in welke gevallen een vroegere
rijkswachter of politieambtenaar
zijn uniform mag gebruiken voor
reclamedoeleinden?
13.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, madame
Nagy, les fonctionnaires de police qui n'appartiennent plus au cadre
actif ne peuvent pas porter l'uniforme de police. En conséquence, ils
ne peuvent utiliser de représentations où ils apparaissent en uniforme
pour leur propagande électorale. Ils sont des citoyens ordinaires. Ils
ne peuvent donc plus apparaître publiquement revêtus de l'uniforme
qui était le leur. Les articles 227bis et 228 du Code pénal interdisent
ce type de comportement.
S'approprier le titre ou le grade d'une personne qui participe à
l'exercice d'un pouvoir public ou qui exerce une fonction publique
civile ou militaire est constitutif d'un délit. Que l'auteur ait eu
précédemment ou non le droit de porter ce titre ou ce grade n'a
aucune incidence.
13.02 Minister Patrick Dewael:
Politieambtenaren die niet langer
deel uitmaken van het actief kader
mogen geen uniform dragen. Ze
mogen afbeeldingen waarop ze in
uniform te zien zijn, dus niet
gebruiken voor hun verkiezings-
propaganda.
Zich de titel of de graad toe-
eigenen van iemand die deel
uitmaakt van het openbaar of
militair gezag is een misdrijf. Of de
dader vroeger al dan niet
gemachtigd was die titel te voeren
CRIV 51
COM 180
03/03/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Le fait pour une personne de porter en public un uniforme qui ne lui
appartient pas est également punissable.
L'élément moral de l'infraction est l'intention de l'auteur de faire croire
qu'il exerce la fonction ou détient le titre que les attributs de son
uniforme symbolisent.
Les affiches sur lesquelles un ancien fonctionnaire de police apparaît
en uniforme suscitent naturellement, dans le chef de la population, la
conviction que l'intéressé est toujours en fonction.
doet niet ter zake. Wanneer
iemand in het openbaar een
uniform draagt dat hem niet
toebehoort, is dat eveneens
strafbaar. Het moreel element van
het strafbaar feit is de bedoeling
van die persoon te laten
uitschijnen dat hij de functie
bekleedt waarvoor het uniform
symbool staat.
13.03 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse très importante.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 12.39 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.39 uur.