CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 164
CRIV 51 COM 164
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
17-02-2004
17-02-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Mark Verhaegen à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'incidence sur l'agriculture belge des mesures
visant à promouvoir les biocombustibles"
(n° 1363)
1
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "de
impact van het stimuleren van bio-brandstoffen op
de Belgische landbouw" (nr. 1363)
1
Orateurs: Mark Verhaegen, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Mark Verhaegen, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de Mme Trees Pieters à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'interaction entre l'augmentation des pensions
minimums et la garantie de revenus aux
personnes âgées" (n° 1734)
3
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "de interactie
tussen de verhoging van de minimumpensioenen
en de inkomensgarantie voor ouderen" (nr. 1734)
3
Orateurs: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Trees Pieters, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de M. Guido De Padt à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "l'avenir
de l'industrie du sucre en Belgique" (n° 1751)
5
Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "de toekomst
van de Belgische suikerindustrie" (nr. 1751)
5
Orateurs: Guido De Padt, Sabine Laruelle,
ministre des Classes moyennes et de
l'Agriculture
Sprekers: Guido De Padt, Sabine Laruelle,
minister van Middenstand en Landbouw
Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "les archives de l'Etat du Brabant wallon"
(n° 1359)
8
Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
rijksarchief van Waals-Brabant" (nr. 1359)
8
Orateurs: Jean-Pierre Malmendier, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Jean-Pierre Malmendier, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le point focal
national" (n° 1410)
10
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het nationaal
brandpunt" (nr. 1410)
10
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les résultats de
la mission spéciale de Mme Spehl relative aux
institutions scientifiques et culturelles fédérales"
(n° 1438)
12
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het resultaat
van de bijzondere opdracht van mevrouw Spehl in
verband met de federale wetenschappelijke en
culturele instellingen" (nr. 1438)
12
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "quelques
aspects du fonctionnement du marché de
14
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "enkele
aspecten met betrekking tot de werking van de
14
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
l'électricité" (n° 1564)
elektriciteitsmarkt" (nr. 1564)
Orateurs: Simonne Creyf, Muriel Gerkens,
Fientje Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Muriel Gerkens,
Fientje Moerman, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de M. Bert Schoofs à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la non-
traduction de certaines normes par l'Institut belge
de normalisation" (n° 1574)
19
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het gebrek aan
vertalingen van bepaalde normen vanwege het
Belgisch Instituut voor Normalisatie" (nr. 1574)
19
Orateurs: Bert Schoofs, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Bert Schoofs, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Guido De Padt à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le prix des sms"
(n° 1581)
21
Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de kostprijs van
sms'jes" (nr. 1581)
21
Orateurs: Guido De Padt, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Guido De Padt, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'actionnariat
majoritaire de Suez dans Electrabel et la position
'puissante' de celle-ci sur le marché belge de
l'électricité" (n° 1589)
22
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
meerderheidsaandeel van Suez in Electrabel en
de 'sterke' positie van Electrabel op de Belgische
elektriciteitsmarkt" (nr. 1589)
22
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'accès
préférentiel de notre réseau électrique à EDF"
(n° 1590)
24
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de
preferentiële toegang van EDF tot ons
elektriciteitsnet" (nr. 1590)
24
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la mise aux
enchères de capacité de production virtuelle
d'Electrabel" (n° 1591)
28
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de veiling
van virtuele productiecapaciteit van Electrabel"
(nr. 1591)
28
Orateurs: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Muriel Gerkens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Greet van Gool à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la rémunération
équitable pour les radios locales" (n° 1599)
30
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de billijke
vergoeding voor lokale radio's" (nr. 1599)
30
Orateurs: Greet van Gool, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
Sprekers: Greet van Gool, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
scientifique
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "des millions
pour sauver des établissements scientifiques
fédéraux" (n° 1601)
32
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "miljoenen
om federale wetenschappelijke instellingen te
redden" (nr. 1601)
32
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Bert Schoofs à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'absence d'un
code de conduite pour les PME et les banques et
d'un service de médiation pour les PME"
(n° 1642)
33
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uitblijven van een
gedragscode voor KMO's en banken, alsook het
ontbreken van een ombudsdienst voor KMO's"
(nr. 1642)
33
Orateurs: Bert Schoofs, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Bert Schoofs, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Guido De Padt à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la
réglementation relative aux numéros 0900"
(n° 1672)
35
Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de reglementering van
0900 nummers" (nr. 1672)
35
Orateurs: Guido De Padt, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Guido De Padt, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
17
FEVRIER
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
17
FEBRUARI
2004
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.08 heures par M. Pierre-Yves Jeholet, président.
De vergadering wordt geopend om 14.08 uur door de heer Pierre-Yves Jeholet, voorzitter.
01 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
impact van het stimuleren van bio-brandstoffen op de Belgische landbouw" (nr. 1363)
01 Question de M. Mark Verhaegen à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur
"l'incidence sur l'agriculture belge des mesures visant à promouvoir les biocombustibles" (n° 1363)
01.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, met de omzetting van de Europese richtlijn wordt biodiesel
ook in België bevorderd, wat een goede zaak is.
De beslissing van de federale regering om het gebruik van
biobrandstoffen te stimuleren, geeft de landbouwsector de kans om
ook zijn steentje bij te dragen tot het halen van de vooropgestelde
Kyoto-normen. Ook biedt de productie van bio-ethanol uit suikerbieten
een nuttige bestemming voor het wegwerken van een deel van de
Europese suikerproductie, die nu als overschotsuiker op de
wereldmarkt wordt gebracht.
Nu de federale regering het gebruik van biobrandstoffen wil
stimuleren, moet aan onze landbouw de kans worden geboden om
hierop in te spelen en het landbouwinkomen te verbeteren. Voor de
Vlaamse en de Europese landbouw is het van belang om binnen
Europa zelf het initiatief te nemen. De kans is immers reëel dat landen
zoals Brazilië of de Verenigde Staten hier een afzet zoeken voor hun
biobrandstoffen.
Graag had ik dan ook aan de minister een vijftal vragen gesteld over
de eventuele impact van de maatregel op onze landbouw.
Ten eerste, hoeveel hectare landbouwgrond blijft in België jaarlijks
braak liggen? Welk bedrag aan compensaties wordt daarvoor door de
01.01 Mark Verhaegen (CD&V):
La transposition de la directive
européenne augmente les
chances de développement du
biodiesel en Belgique également.
Le gouvernement fédéral entend
promouvoir l'utilisation des
carburants biologiques. Le secteur
agricole doit pouvoir saisir cette
occasion.
Combien d'hectares de terres
agricoles sont-ils laissés en
jachère chaque année dans notre
pays et à combien les
compensations payées par l'UE à
cet effet se montent-elles par
Région? La ministre favorisera-t-
elle la production de carburants
biologiques sur ces terres? Où en
est la recherche scientifique à cet
égard et le gouvernement est-il
disposé à lancer un programme de
promotion? Quelles sont les entre-
prises productrices de carburants
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Europese Unie uitbetaald? Als het kan, zouden we graag de cijfers
per regio krijgen.
Ten tweede, zal de minister een programma opstarten om de
productie van gewassen voor de productie van biobrandstoffen op
deze gronden te stimuleren?
Ten derde, hoe staat het met het wetenschappelijk onderzoek met
betrekking tot de productie van biobrandstoffen in ons land? Is de
federale regering bereid een specifiek stimuleringsprogramma op te
starten?
Ten vierde, bestaat er een overzicht van de bedrijven die in ons land
biobrandstoffen produceren? Kan de minister ons dat overzicht ook
bezorgen?
Ten vijfde, welke maatregelen zal de regering nemen opdat de
maatregel om biobrandstoffen te vermengen met oude brandstoffen
ook aanleiding zou kunnen geven tot extra werkgelegenheid in ons
land?
biologiques? La mesure visant à
mélanger les carburants
biologiques aux combustibles
automobiles peut-elle stimuler
l'emploi?
01.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
volksvertegenwoordiger, in de eerste plaats wijs ik u erop dat sedert 1
januari 2002 het beheer van het gemeenschappelijk landbouwbeleid
onder de bevoegdheid van de Gewesten valt.
Alvorens u de cijfers betreffende de braakligging mee te delen wil ik
verduidelijken dat er drie types braakligging bestaan: de vrijwillige
braakligging, de verplichte braakligging en de verplichte braakligging
voor het non-foodgebruik, zoals de biobrandstoffen. Het bedrag van
de hulp is gelijk aan het bedrag dat voor de graangewassen
toegekend wordt. In totaal werd voor het seizoen 2002-2003 aan het
Waalse Gewest een bedrag van 7.300.360 euro en aan het Vlaams
Gewest een bedrag van 3.079.030 euro toegekend. De oppervlakte
voor de non-food in de verplichte braakligging bedraagt voor het
Waalse Gewest 2.872 hectare en voor het Vlaamse Gewest 253
hectare. Als u dat wenst, dan kan ik u een tabel met de details
bezorgen.
De invoering van stimuleringsprogramma's voor
landbouwproducenten betreffende de productie van biobrandstoffen
valt onder de bevoegdheid van de Gewesten, krachtens de bijzondere
wet van 13 juli 2001 houdende de overdracht van diverse
bevoegdheden inzake landbouw aan de Gewesten.
Ik heb dus overleg gepleegd met mijn collega's van de Gewesten.
Het wetenschappelijk onderzoek voor de productie van
biobrandstoffen in België is zwak om de eenvoudige reden dat de
technologie die deze productie mogelijk maakt heel welbekend is.
Bovendien richt het onderzoek zich meer hogerop, met bijvoorbeeld
als doel de olieproductiviteit op basis van het koolzaad te
optimaliseren. De ondernemingen die in ons land biobrandstoffen
produceren zijn nog relatief gering. Ik kan u meedelen dat twee
eenheden, Pantochim en Fina Oleochemical, die over een totale
capaciteit van 100.000 ton biodiesel beschikken voornamelijk naar
Italië exporteren.
01.02 Sabine Laruelle, ministre:
Depuis le 1
er
janvier 2002, la
politique agricole relève de la
compétence des Régions. Il
convient d'établir une distinction
entre la mise en jachère volontaire
et obligatoire des terres et la mise
en jachère obligatoire lorsque les
terres sont utilisées à des fins non
alimentaires comme la production
de combustibles biologiques par
exemple. Au cours de la saison
2002-2003, les Régions wallonne
et flamande ont perçu
respectivement 7.300.360 et
3.079.030 euros. La superficie de
terres mise en jachère à des fins
non alimentaires s'élevait
respectivement à 2.872 et à 253
hectares.
Les Régions sont compétentes
pour encourager la production de
combustibles biologiques. L'étude
scientifique est restreinte car cette
technologie est déjà très
répandue. Cette étude porte
essentiellement sur l'optimisation
de la production d'huile à base de
colza.
La Belgique ne compte que deux
entreprises qui produisent au total
100.000 tonnes de biodiesel
destinées à l'exportation,
essentiellement vers l'Italie.
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
De Ministerraad van Gembloux heeft besloten een technische
werkgroep op te richten die wordt belast met de bevordering van de
biobrandstoffen en ik verheug mij hierover. De maatregelen die de
regering zal nemen zijn nog niet bepaald. Ik kan u echter op basis van
wetenschappelijke artikelen terzake reeds meedelen dat de stimuli
een antwoord zouden dienen te bieden op de logistieke problemen die
enerzijds, aan de distributie van biobrandstoffen en, anderzijds, aan
de verhoogde kostprijs ervan met betrekking tot de andere
brandstoffen verbonden zijn.
Le Conseil des ministres de
Gembloux a décidé la création
d'un groupe de travail technique
dont la tâche est de promouvoir
les combustibles biologiques. Je
me réjouis de cette décision, car il
reste à régler toute une série de
problèmes en matière de
distribution et de coût.
01.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, bedankt voor uw antwoord. Ik zal de cijfers nog krijgen. Die
kan ik dan nog eens rustig nakijken.
U hebt de speciale Ministerraad te Gembloux aangehaald, waar de
positieve beslissing genomen werd dat de regering eindelijk bereid is
om te starten met het principe van het bijmengen van biobrandstoffen.
Dat is positief nieuws voor het milieu. U weet dat wij in een land leven
dat al zeer moeilijk de Kyoto-norm kan halen. Het is ook positief
nieuws voor de landbouw.
Toch vinden wij het spijtig dat België wat achterop hinkt en ook bij de
traagste leerlingen van de klas hoort. Wij zien dat in Duitsland
vandaag al een aantal bio-raffinaderijen in de bouwfase staan. Ook
Frankrijk maakt op dit moment al gebruik van bio-diesel en bio-
ethanol. Wij zouden, volgens de gegevens die wij hebben en de
verklaringen die afgelegd zijn, vanaf 2005 biobrandstof op de markt
brengen. Ik denk dat er dan nog hard gewerkt moet worden. Een
gegeven van twee eenheden is heel beperkt. Ik vermoed dat er ook
extra stimuli moeten worden gegeven.
Het feit dat de regering bereid is om via verminderde belasting op
biobrandstof het gebruik ervan te stimuleren, is zeker ook voor de
landbouw een stimulans om op die kansen in te gaan. Het is voor de
landbouw een alternatieve teeltwijze.
Wij moeten ook niet vergeten dat het grootste gedeelte van ons geld
tegenwoordig naar het Midden-Oosten vloeit. Ik denk dat wij dus ook
een grotere onafhankelijkheid kunnen innemen als wij een beetje
zouden inspelen op het permanent overaanbod van een
voedingsgewas in de Europese Unie. De toekomst zien wij dan ook
meer in de teelt van al dan niet transgene dat is een heel andere
discussie energiegewassen. Ik hoop dan ook dat daaraan de nodige
aandacht en financiële middelen besteed worden.
01.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Lors du Conseil des ministres de
Gembloux, le gouvernement a
déclaré qu'il approuve en principe
l'addition de biocombustibles, ce
qui est une bonne nouvelle pour
l'agriculture et l'environnement
dans la mesure où notre pays a
beaucoup de mal à atteindre la
norme de Kyoto.
Il n'en reste pas moins regrettable
que la Belgique est un peu à la
traîne par rapport à l'Allemagne et
à la France. Si nous voulons
commercialiser des biocombus-
tibles à partir de 2005, nous avons
du pain sur la planche! Deux
unités de production, c'est peu, et
par conséquent il est nécessaire
de prendre des mesures
d'encouragement supplémen-
taires. Le gouvernement a d'ores
et déjà l'intention de réduire la taxe
sur les biocombustibles. Pour
l'agriculture, le secteur bio offre en
outre à des modes de culture
alternatifs de nombreuses
possibilités de se développer.
Si nous parvenions à mieux utiliser
l'offre excédentaire de cultures
vivrières dans l'Union européenne,
nous pourrions être plus
indépendants du Moyen-Orient.
L'avenir, ce sont les cultures
énergétiques, transgéniques ou
non. Mais il faut y consacrer
davantage de moyens financiers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
interactie tussen de verhoging van de minimumpensioenen en de inkomensgarantie voor ouderen"
(nr. 1734)
02 Question de Mme Trees Pieters à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
"l'interaction entre l'augmentation des pensions minimums et la garantie de revenus aux personnes
âgées" (n° 1734)
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, de regering en u
zelf hebben na Petit-Leez aangekondigd dat de minimumpensioenen
van de zelfstandigen zouden worden verhoogd met maximaal 120
euro per maand tegen 2007. Constataties leren ons dat door die
verhoging van de minimumpensioenen de uitgaven van de overheid in
het kader van de inkomensgaranties voor de ouderen zullen dalen.
Volgens de cijfers die ik opgespaard heb waren er in januari 2002
27.359 zelfstandigen die hun rustpensioen combineerden met een
inkomensgarantie voor ouderen en waren er 13.183 zelfstandigen die
hun overlevingspensioen combineerden met deze inkomensgarantie.
De overheid keerde op jaarbasis voor die IGO 168 miljoen euro uit.
Bij het stellen van deze vraag aan de minister van Sociale Zaken
heeft hij geantwoord dat een nieuwe verhoging van de IGO niet
gepland is. Logisch gevolg is dat een deel van de zelfstandigen weinig
zal voelen van de verhoging van de minimumpensioenen omdat dit
gepaard zal gaan met een quasi even grote daling van de IGO. Voor
een aantal van de zelfstandigen zal dit het geval zijn. Ik had u willen
vragen, mevrouw de minister, of u reeds simulaties heeft uitgevoerd
om te weten hoeveel zelfstandigen door de interactie tussen het
minimumpensioen en de IGO slechts gedeeltelijk of nauwelijks de
verhoging van het minimumpensioen zullen kunnen genieten. Hebt u
berekeningen uitgevoerd die aantonen hoeveel de federale overheid
zal besparen omdat ze door de verhoging van de
minimumpensioenen minder IGO-uitkeringen zal moeten betalen?
02.01 Trees Pieters (CD&V): La
ministre a annoncé une
augmentation de la pension
minimale des indépendants à
concurrence de 120 euros par
mois d'ici à 2007. Cette mesure se
traduira toutefois par une
diminution des dépenses en
matière de garantie de revenus
aux personnes âgées. En janvier
2002, 27.359 indépendants ont
combiné cette allocation avec leur
pension de retraite, 13.183 avec
leur pension de survie. L'Etat a
dépensé à cet effet 168 millions
d'euros par an.
Le ministre des Affaires sociales a
d'ores et déjà déclaré qu'aucune
majoration de la garantie de
revenu n'était prévue. Certains
travailleurs indépendants ne
ressentiront donc que faiblement
la revalorisation de leur pension
minimale.
La ministre sait-elle déjà combien
d'indépendants ne ressentiront
que partiellement ou presque pas
l'augmentation de la pension
minimale? Quelle économie l'Etat
fédéral réalise-t-il en réduisant les
allocations?
02.02 Minister Sabine Laruelle: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
inkomensgarantie voor ouderen kan slechts worden toegekend na
een onderzoek van de financiële middelen en de pensioenen met
inbegrip van alle financiële middelen en pensioenen van welke aard of
herkomst dan ook waarover de betrokkene en/of de personen met
wie hij dezelfde verblijfplaats deelt beschikt.
Het totaal van de pensioenen en de financiële middelen wordt na
aftrek van de door de Koning bepaalde immunisaties door het aantal
personen die dezelfde verblijfplaats delen met inbegrip van de
aanvrager gedeeld. Het resultaat van de verdeling wordt van het
bedrag van de IGO afgetrokken. De pensioenen van de aanvrager
en/of van iedere persoon met wie hij dezelfde hoofdverblijfplaats
deelt, worden slechts tot een bedrag van 90% van het werkelijk
betaalde bedrag in overweging genomen.
Voor de begunstigde van de IGO zal de IGO-tussenkomst minder zijn
indien het betaalde pensioen ten gevolge van een opwaardering van
het minimumpensioen verhoogd wordt en indien het bedrag van de
IGO niet verhoogd wordt zonder dat dit echter voor hen een
inkomensverlies inhoudt.
02.02 Sabine Laruelle, ministre:
La garantie de revenus aux
personnes âgées ne peut être
octroyée qu'au terme d'un examen
de l'ensemble des moyens
financiers et des pensions dont
jouissent l'intéressé et les
personnes habitant sous le même
toit. Après déduction des
immunisations, le total des
pensions et des moyens financiers
est divisé par le nombre de
personnes qui partagent le même
domicile, y compris le demandeur.
Le résultat obtenu est déduit du
montant de la GRAPA. Les
pensions sont seulement prises en
considération à concurrence de
90% du montant réellement payé.
L'intervention GRAPA sera donc
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Wat de door mevrouw Pieters gevraagde becijferde evaluatie betreft,
wijs ik erop dat een reeks statistieken moet worden verzameld. Ik heb
mijn administratie gevraagd deze elementen te verzamelen om een
becijferde evaluatie mogelijk te maken.
effectivement moins élevée si la
pension croît sans augmentation
simultanée de la GRAPA. Il n'y
aura toutefois pas de perte de
revenus.
Mes services rassemblent
actuellement les chiffres deman-
dés par Mme Pieters.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister u herhaalt letterlijk
de inhoud van mijn vraag, met name dat de verhoging van de
pensioenen voor de zelfstandigen een implicatie zal hebben op de
IGO. Dat is wat ik constateer en wat ik u voorleg.
Ik heb een tweede element daaraan toegevoegd, met name dat de
minister van Sociale Zaken beaamde dat hij de IGO niet zal
optrekken. Mijn conclusie is dat de verhoging van de
minimumpensioenen voor zelfstandigen tot 120 euro per maand tegen
2007, voor een aantal zelfstandigen geen effect zal ressorteren.
Ik wou weten wat precies de impact daarvan is voor die bepaalde
groep van zelfstandigen. Hoeveel personen worden daardoor
getroffen? U antwoordde dat de statistieken worden verzameld, maar
dat is net mijn vraag. Quid met de statistieken? Wanneer zult u erover
beschikken? Zeggen dat de pensioenen van de zelfstandigen zullen
worden opgetrokken, hoewel sommigen onder hen daarvan geen
enkel effect zullen ondervinden is eigenlijk voor betrokken groep klein
bedrog. Zo werd het mij overgemaakt door de getroffen, oudere
zelfstandigen.
02.03 Trees Pieters (CD&V): La
ministre s'est contentée de répéter
le contenu de ma question: la
majoration des pensions aura des
répercussions sur la garantie de
revenu pour personnes âgées
(GRAPA). Sachant que le ministre
des Affaires sociales ne compte
pas augmenter cette prestation,
certains indépendants ne
ressentiront guère l'évolution des
pensions à la hausse. En réalité,
les citoyens sont dupés.
Dans quel délai les statistiques
demandées seront-elles
disponibles?
02.04 Minister Sabine Laruelle: Ik heb aan mijn administratie de
cijfers en de statistieken gevraagd. Ik heb deze nu evenwel nog niet
en dus kan ik ze ook niet meedelen. Zodra mijn administratie mij de
cijfergegevens bezorgt zal ik ze u overmaken.
02.04 Sabine Laruelle, ministre:
Je l'ignore encore, mais je vous
les communiquerai dès que j'en
disposerai.
02.05 Trees Pieters (CD&V): Ik zal niet wachten tot in het oneindige.
Als een minister iets vraagt aan zijn administratie dan meen ik dat
daar een termijn op staat. U kunt uw administratie toch verzoeken om
u de gevraagde informatie binnen een tweetal weken of een maand
over te maken. Wenst u dat ik binnen veertien dagen die vraag
opnieuw stel, mevrouw de minister?
02.06 Minister Sabine Laruelle: Ik heb het gevraagd aan mijn
administratie. Mijn administratie werkt eraan en binnen vijftien, twintig
of misschien slechts vijf dagen zal ik de gevraagde gegevens
ontvangen.
02.07 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, binnen veertien
dagen zal ik u mijn vraag opnieuw stellen.
02.07 Trees Pieters (CD&V): Je
vous réinterrogerai dans deux
semaines.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
toekomst van de Belgische suikerindustrie" (nr. 1751)
03 Question de M. Guido De Padt à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "l'avenir
de l'industrie du sucre en Belgique" (n° 1751)
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
03.01 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister, Europa telt het
grootste aantal suikerproducenten ter wereld. België had ooit tachtig
suikerfabrieken. Dat is nu wel veranderd, want na de sluiting van de
sites van Frasnes en Genappe blijven er in ons land nog amper zes
suikerfabrieken over: drie van de groep Tiense Suiker in het oosten
van België en drie fabrieken van de groep Iscal ten westen van ons
land.
In 2006 wil de Europese Unie de suikermarkt volledig vrijmaken,
waardoor grote prijsdalingen worden verwacht. Thans worden, onder
meer door het Europese quotasysteem, in Europa nog prijzen gehaald
van 700 euro per ton. Vanaf 2006 zullen de andere continenten
gemakkelijker hun suiker op de Europese markt kunnen afzetten.
Volgens kenners zal de prijsdaling ingrijpend en indrukwekkend zijn:
men gewaagt van een prijszetting rond de 400 euro per ton.
De prijzen 700 euro per ton die nu gehaald worden, zijn het
resultaat van interprofessionele afspraken waarbij de suikergebruikers
en de suikerverwerkers een vaste prijs voor de suiker betalen, los van
de wereldmarktprijs. Dat betekent dat de suikerprijs niet rechtstreeks
wordt ondersteund door Europese financiële middelen. Het systeem
betaalt zichzelf. Het is de enige sector waar er een duurzaam systeem
is geïnstalleerd dat sinds twee decennia zijn duurzaam karakter heeft
bewezen.
In ons land zijn de suikerfabrieken goed voor meer dan duizend
werknemers en de sector vreest dat door de import van suiker uit
verre continenten de Europese suikerindustrie zal worden
weggeblazen. Zonder enige verdere bescherming van de lokale
suikerindustrie valt dus te vrezen voor sociaal-economische drama's,
niet alleen voor de suikerproducenten, maar ook voor de telers van
suikerbiet. Waarom zouden die immers nog op grote schaal suikerbiet
aanplanten, wanneer men elders zoveel goedkoper suiker als
eindproduct kan aankopen?
In België leven ongeveer 20.000 landbouwers van de
suikerbietenteelt. Dat is goed voor 110.000 hectare of 20% van de
verbouwbare landbouwgrond. Met ongeveer 12.000 kg suiker per
hectare is de landbouwsector thans nog rendabel, maar wellicht is de
suikerbietenteelt na 2006 niet meer lonend. Voor de akkerbouwer
betekent de suikerbietteelt de enige vaste en betrouwbare pijler in zijn
overigens labiel inkomen en bovendien heeft hij betaald voor zijn
leveringsrechten die dan waarborg zouden worden. Men vraagt zich af
of het dan niet beter is een systeem in stand te houden dat
zelfbedruipend is en waarbij de suikerverbruiker een redelijke prijs
betaalt voor een kwaliteitsproduct dan de boeren te moeten
onderhouden met eventueel Europees overheidsgeld.
Mevrouw de minister, ik heb drie vragen.
In welke mate zult u initiatieven nemen om ervoor te zorgen dat de
Belgische suikerbiettelers en suikerproducenten nog een toekomst
hebben vanaf 2006?
Welke initiatieven worden dan vooropgesteld? Kan er eventueel een
onderzoek komen om na te gaan welke gevolgen de door de WTO
beoogde liberalisering zal hebben voor de suikerbiettelers, de
03.01 Guido De Padt (VLD):
Après la fermeture des sites de
Frasnes et de Genappe, il subsiste
à peine six sucreries dans notre
pays: trois du groupe Sucre de
Tirlemont et trois du groupe Iscal.
L'Union européenne entend
complètement libéraliser le
marché du sucre en 2006, ce qui
peut faire diminuer le prix, de 700
à 400 euros la tonne. Sans culture
de betterave sucrière, le
cultivateur voit disparaître sa seule
certitude.
Les prix actuels résultent
d'accords interprofessionnels. Les
consommateurs et les
transformateurs de sucre payent
un prix fixe pour le sucre,
indépendant du prix sur le marché
mondial. En d'autres termes, le
prix du sucre n'est pas
directement soutenu par des
moyens financiers européens. Le
système s'autofinance et a fait ses
preuves depuis déjà deux
décennies.
Dans notre pays, les sucreries
emploient plus de mille personnes.
L'importation de sucre de
continents éloignés menace
toutefois de balayer l'industrie
européenne. On peut craindre des
drames socioéconomiques chez
les producteurs de sucre, mais
aussi pour les 20.000 cultivateurs
de betterave sucrière.
Le système actuel, qui assure son
propre financement, n'est-il plus
souhaitable? Comment la ministre
fera-t-elle en sorte que les
cultivateurs de betterave sucrière
et les producteurs de sucre belges
aient encore un avenir après
2006? Quelles conséquences la
libéralisation aura-t-elle pour les
intéressés? Si l'on ne peut
empêcher une opération de
libéralisation, quelles mesures
peut-on prendre, dans ce cas?
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
suikerindustrie en de suikermarkt of de verbruikers?
Welke maatregelen of tussenkomsten zijn er mogelijk ingeval een
volledige liberaliseringsoperatie niet afwendbaar is?
03.02 Minister Sabine Laruelle: Zoals bepaald in de regelgeving
betreffende de verlenging van de gemeenschappelijke ordening van
de suikermarken heeft de Europese Commissie aan de Raad een
mededeling voorgelegd betreffende de toekomst van het
suikerstelsel. Daarin ontwikkelt zij drie opties.
Het behoud van het huidige stelsel gebaseerd op het contingentering
van de productie.
Een vermindering van de gemeenschapsprijs tot op een evenwichtig
niveau dat vervolgens opgevolgd zal worden door een geleidelijke
afschaffing van de quota's.
De volledige liberalisering met afschaffing van het systeem van de
quota's.
De optie vaste quota's, zowel voor de productie als voor de invoer
met inbegrip van de gevolgen van de nieuwe invoering van de
tariefcontingenten voor de minst gevorderde landen in het kader van
het akkoord "alles behalve wapens" werd niet ontwikkeld.
Toen dit dossier voor het eerst werd behandeld door de Raad van
ministers van Landbouw heb ik in naam van de Belgische
afvaardiging gevraagd dat alle aspecten in detail zouden worden
geanalyseerd. Men moet de voor- en nadelen van de drie
desgevallend vier opties afwegen. Dat moet ook gebeuren voor hun
weerslag op alle schakels van de keten, namelijk producenten,
industrie, ontwikkelingslanden, verbruikers en belastingplichtigen. Om
die reden vindt België, rekening houdend met de verlenging van het
stelsel tot in 2006 en de onzekerheden die verband houden met
bepaalde termijnen van de Wereldhandelsorganisatie, dat de
beslissing van een hervorming niet dringend is. U hebt dat ook
gezegd.
Ik heb eraan herinnerd dat België openstond voor het beginsel van
herziening van de Europese mechanismen voor de suiker, onder
meer met het oog op het voldoen aan de verbintenissen die op
internationaal niveau zijn genomen en om een antwoord te bieden
aan de verschillende objectieve kritieken die tegen het suikerstelsel
werden geuit. Ik heb evenwel eveneens onze verbondenheid met het
behoud van de sleutelelementen van het suikerstelsel meegedeeld,
namelijk het behoud van het beheer van het aanbod en de
marktmechanismen die wat hen betreft wel degelijk hun nut hebben
aangetoond.
Ik kom aan uw tweede vraag. De Ministerraad van Gembloux heeft
beslist om een technische werkgroep op te starten die belast is met
het promoten van biobrandstoffen.
03.02 Sabine Laruelle, ministre:
La Commission européenne a
présenté trois options au Conseil
en ce qui concerne l'avenir du
régime sucrier. Première solution:
maintien du régime actuel avec
contingentement de la production.
Deuxième solution: abaissement
du prix communautaire à un
niveau équilibré et suppression
progressive du système de
quotas. Troisième solution:
libéralisation totale accompagnée
d'une suppression des quotas.
Une option tenant compte de
quotas fixes n'a pas été élaborée.
J'ai demandé au Conseil d'étudier
en détail les avantages et les
inconvénients à cet égard. La
Belgique n'est pas d'avis qu'il est
urgent de procéder à une réforme.
Le régime actuel a d'ailleurs été
prolongé jusqu'en 2006.
La Belgique n'a pas d'objection de
principe à une éventuelle révision
des mécanismes communautaires
applicables au sucre, tant qu'on ne
touche pas à la gestion de l'offre ni
aux mécanismes du marché, dont
l'utilité s'est amplement vérifiée.
Le Conseil des ministres de
Gembloux a décidé de charger un
groupe de travail de la promotion
des carburants biologiques. La
production de carburants
biologiques et de leurs matières
premières pourrait offrir des
perspectives de diversification aux
producteurs de betteraves
sucrières et aux sucreries.
Ce n'est évidemment qu'une des pistes possibles, ce n'est pas la
seule. Les bio-carburants concernent autant le colza que les
betteraves sucrières. Comme vous l'avez très bien analysé dans votre
question, l'avenir du régime "sucre" est vital pour bon nombre
Het is een mogelijke denkpiste,
maar het is niet de enige. De
vraag wat er met de regeling voor
suiker zal gebeuren, is van vitaal
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
d'agriculteurs belges. Nous y sommes donc particulièrement attentifs.
D'après la position du Conseil des ministres et des différents pays, je
ne pense pas que l'option 3, celle de la libéralisation totale, sera
retenue. On aura vraisemblablement un compromis entre les options
1 et 2. Certains pays comme le Danemark, la Suède et le Royaume-
Uni demandent la libéralisation totale, ce qui serait évidemment un
non-sens pour nous.
belang voor heel wat Belgische
boeren. Waarschijnlijk komt er
geen volledige liberalisering, en
krijgen we veeleer een mix van de
eerste twee opties.
03.03 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister ik dank u voor uw
antwoord waaruit ik een vrij intense bezorgdheid voor deze sector en
voor de toekomst van 20.000 personen kan afleiden. Het is belangrijk,
mevrouw de minister, dat ook deze mensen hun boterham nog
kunnen verdienen, ook al is het soms suikerbrood. Ik dank u
nogmaals voor de aandacht die u aan hen wil besteden.
03.03 Guido De Padt (VLD): Je
constate que la ministre se
préoccupe sincèrement des
besoins du secteur. Les 20.000
travailleurs concernés lui en
sauront gré.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: A titre d'information, pendant que Mme la ministre de l'Economie s'installe, je souhaiterais
vous communiquer ce qui a été décidé par la Conférence des présidents en matière de questions orales.
1. Si le membre est absent au moment où il doit poser sa question et n'a pas prévenu de cette absence, le
président de la commission considère la question comme retirée et l'auteur ne peut représenter de question
sur le même objet.
2. Si le membre est absent mais a prévenu de cette absence, la question est remise à l'ordre du jour.
3. Si, lors de cette nouvelle réunion, le membre est absent mais a, à nouveau, prévenu de son absence, la
question et la réponse sont, avec l'accord du ministre, distribuées aux membres de la commission.
Je tenais à vous faire part du résultat de cette discussion qui a eu lieu entre les différents chefs des
groupes politiques. Il est vrai que l'on reporte trop souvent certaines questions, ce qui perturbe
l'organisation des travaux, et surtout, les personnes présentes qui ne savent plus dans quel jeu elles jouent
et dans quel timing elles se trouvent. Je préfère donc préciser les choses.
04 Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "les archives de l'Etat du Brabant wallon" (n° 1359)
04 Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het rijksarchief van Waals-Brabant" (nr. 1359)
04.01 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, le sort des archives de l'Etat du Brabant wallon
est un bon exemple du manque de cohérence dans la politique que
connaît notre pays. En effet, à la suite de la scission de la province du
Brabant, le ministre de l'époque en charge de la Régie des Bâtiments
avait annoncé que l'Etat fédéral érigerait son nouveau dépôt
d'archives sur le site de Louvain-la-Neuve, conformément à la loi du
26 octobre 1796 prévoyant qu'un dépôt d'archives doit se trouver
dans chaque province belge. Or, à ce jour, le projet est au point mort,
la raison officielle étant des coûts trop élevés pour la construction à
Mons d'un nouveau bâtiment destiné partiellement aux archives de
l'Etat, la construction du nouveau palais de justice d'Arlon destiné
notamment au procès Dutroux, etc.
Plus surprenant encore, le Conseil des ministres a approuvé, en
février 2003, l'acquisition par la Régie des Bâtiments de l'ancien lavoir
à charbon situé à Péronnes-lez-Binche, destiné à recevoir un dépôt
auxiliaire des archives de l'Etat pour une partie de la Wallonie. Dès
lors, plusieurs questions restent sans réponse.
04.01 Jean-Pierre Malmendier
(MR): De federale overheid had in
een persbericht meegedeeld dat
er voor Waals-Brabant een nieuwe
archiefbewaarplaats zou komen in
Louvain-la-Neuve. Het project is
echter op sterven na dood,
officieel wegens een tekort aan
financiële middelen. De
Ministerraad heeft echter in
februari 2003 beslist dat de Regie
der Gebouwen de gewezen
kolenwasserij te Péronnes-lez-
Binche zou aankopen. Het
Algemeen Rijksarchief zou er
vervolgens een hulpdepot voor
een gedeelte van Wallonië
inrichten. Deze kwestie doet tal
van vragen rijzen. Wat geschiedt
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
1. Que devient l'obligation légale de disposer d'un dépôt d'archives
dans chaque province du pays?
2. Une étude comparative des coûts d'archivage dans chaque site,
réalisée par l'Académie royale des sciences, des lettres et des beaux-
arts, démontre que les archives conservées à Péronnes-lez-Binche
coûteraient huit fois plus cher qu'à Louvain-la-Neuve. Pourquoi le
gouvernement fédéral cherche-t-il alors à justifier son choix par un
manque de trésorerie?
3. Les archives de l'Etat sont un service public. Dès lors, pourquoi
privilégier les intérêts locaux au détriment du service public?
4. Pourquoi le Conseil des ministres a-t-il adopté, en février 2003, un
nouveau projet alors qu'il avait entériné, par un arrêté ministériel de
décembre 1999, la place des archives de l'Etat du Brabant wallon à
Louvain-la-Neuve?
er met de wettelijke verplichting
dat elke provincie een
archiefbewaarplaats moet
hebben? De site van Péronnes-
lez-Binche zou achtmaal meer
kosten dan die van Louvain-la-
Neuve. Waarom tracht de federale
regering dan haar keuze te
verdedigen met het argument dat
ze niet over voldoende middelen
beschikt? Waarom stelt men
plaatselijke belangen boven
openbare dienstverlening?
Waarom heeft de Ministerraad in
februari 2003 een nieuw project
goedgekeurd terwijl de keuze voor
Louvain-la-Neuve al door een
ministerieel besluit van 1999
bekrachtigd was?
04.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, conformément à la loi du 26 octobre 1796, un dépôt
d'archives doit être créé au sein de chaque province. Depuis la
scission du Brabant, un accord est intervenu avec la ville de Louvain-
la-Neuve, afin de construire un bâtiment répondant aux obligations
légales et aux besoins exprimés par les Archives générales du
Royaume. Selon mes informations, les budgets nécessaires à cette
construction devraient être dégagés au sein du budget de la Régie
des Bâtiments, durant le second trimestre 2004. De mon point de vue
de ministre en charge de ces matières, ce dossier constitue une
priorité pour les Archives générales du Royaume.
La décision du Conseil des ministres du 28 février 2003 relative à la
rénovation du lavoir à charbon de Péronnes-lez-Binche vise à doter
les Archives du Royaume d'un dépôt auxiliaire permettant de stocker
des documents qui ne peuvent être légalement consultés ou qui ne
sont traités que de manière limitée.
Ce projet de rénovation doit aussi servir à l'Institut des Sciences
naturelles pour le stockage des carottes géologiques. Actuellement,
l'ensemble du dossier est encore à l'étude. En l'absence d'alternative
pour ces deux institutions et notamment de la construction des dépôts
pour les archives de la province de Namur et de Louvain-la-Neuve, ce
projet de rénovation reste utile. Dans ce cadre, je vais discuter avec
mon collègue Didier Reynders, ministre compétent pour la Régie des
Bâtiments en vue de proposer un scénario qui concilie les besoins de
ces institutions et les possibilités budgétaires de ce département.
04.02 Minister Fientje Moerman:
Overeenkomstig de wetgeving van
1796 moet in elke provincie een
archiefbewaarplaats worden
ingericht. Na de splitsing van de
provincie Brabant werd een
akkoord gesloten met Louvain-la-
Neuve. De Regie der Gebouwen
moet voor de uitvoering hiervan de
nodige middelen vrijmaken tegen
het tweede trimester van 2004. Dit
is een prioriteit voor het Algemeen
Rijksarchief. Met de aankoop van
de kolenwasserij wil men een
hulpdepot verwerven om er de
documenten die niet geraadpleegd
kunnen worden of die slechts
beperkt behandeld worden in op te
slaan. In de gewezen kolen-
wasserij zullen tevens de
bodemstalen van het Instituut voor
de Natuurwetenschappen bewaard
worden.
Het dossier wordt nog in zijn
geheel bestudeerd. Ik zal mijn
collega Reynders raadplegen om
een scenario uit te werken dat de
noden van deze instellingen
verzoent met de begrotingsruimte
waarover dit departement
beschikt.
04.03 Jean-Pierre Malmendier (MR): Je n'ai pas grand-chose à
ajouter si ce n'est pour remercier la ministre de sa réponse et de
l'engagement qu'elle a pris de s'atteler à résoudre ce problème qui
revêt une grande importance pour certaines personnes. Une solution
rapide et définitive dans le respect de la loi de 1796 est une priorité
04.03 Jean-Pierre Malmendier
(MR): Ik dank de minister voor
haar verbintenis. Voor bepaalde
mensen is deze problematiek zeer
belangrijk.
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
pour ces personnes.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le point focal national" (n° 1410)
05 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het nationaal brandpunt" (nr. 1410)
05.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, les lignes directrices de l'OCDE, relatives aux entreprises
multinationales prévoient la constitution dans chaque pays d'un point
focal national.
La Belgique aurait constitué ce point focal au sein du service public
fédéral Economie. Je dois vous avouer que la réglementation et le
fonctionnement ne me paraissent pas très clairs.
Je me permets donc de vous poser quelques questions afin de mieux
comprendre ce qu'il en est en Belgique.
- Quels sont les membres du point focal?
- Quelle en est exactement la mission et la base légale ou
réglementaire?
- Quelles ont été ses activités les plus importantes en 2002 et 2003?
- Un rapport annuel est-il rédigé?
- Quels sont les moyens financiers et en personnel dont il dispose?
- Comment est organisé le dialogue entre le point focal et les
entreprises, les syndicats et les organisations non
gouvernementales?
05.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
In het kader van de OESO-
richtlijnen betreffende de
multinationale ondernemingen
wordt in elk land een "National
Focal Point" opgericht. De
reglementering en werking van dat
"National Focal Point" in België
lijken mij nogal onduidelijk. Wie
maakt er deel van uit? Wat is de
opdracht van het "National Focal
Point"? Op welke wettelijke of
reglementaire grondslag stoelt
het? Wat waren de belangrijke
activiteiten van het "Focal Point" in
2002 en 2003? Wordt er een
jaarverslag gepubliceerd? Over
welke middelen en hoeveel
mensen beschikt het "National
Focal Point"? Hoe wordt de
dialoog georganiseerd tussen
"National Focal Point",
bedrijfsleven, vakbonden en
NGO's?
05.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, je répondrai
aux questions de Mme Gerkens, mais je tiens à faire remarquer que
ces questions portent sur des informations concrètes, ce qui, à mon
avis, doit faire l'objet de questions écrites, mais je peux me tromper.
D'abord, sur le fond de la question, il me semble avoir déjà répondu à
une grande partie de ces interrogations à une sénatrice, il y a environ
deux mois. Je souhaite avant tout indiquer à Mme Gerkens que le
point focal national s'appelle, en fait, le "point de contact national" et
qu'il est chargé du suivi des directives OCDE pour les multinationales.
Vous m'interrogez sur la composition du point de contact national
(PCN). Le PCN a une composition tripartite, à savoir des membres
des pouvoirs publics, des employeurs et des travailleurs. Pour les
pouvoirs publics, on retrouve le SPF Economie, le SPF Affaires
étrangères, le SPF Travail et Emploi, le SPF Justice et le SPF
Finances. Les trois Régions sont également représentées. Le service
public fédéral Environnement est aussi toujours invité. Pour les
employeurs, on retrouve la FEB, Agoria et Fedichem. Pour les
travailleurs, les trois syndicats: l'ACV, l'ABVV et le Syndicat libéral. La
présidence et le secrétariat sont assurés par le SPF Economie.
05.02 Minister Fientje Moerman:
Het "National Focal Point" is
eigenlijk het Nationaal
Contactpunt, en is belast met de
follow-up van de OESO-richtlijnen
voor multinationale
ondernemingen.
Het is een drieledig samengesteld
orgaan, en bestaat meer bepaald
uit vertegenwoordigers van de
overheid (FOD Economie,
Buitenlandse Zaken, Arbeid en
Werkgelegenheid, Justitie en
Financiën, de drie Gewesten en de
FOD die bevoegd is voor
Milieuzaken), van de werkgevers
(VBO, Agoria en Fedichem) en
van de werknemers (de drie
vakbonden). De FOD Economie
staat in voor het voorzitterschap
en het secretariaat.
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Quelle est la mission du PCN? Cette mission figure dans le règlement
interne et est définie dans la dernière actualisation des directives
OCDE: promouvoir les directives OCDE et accroître leur notoriété,
répondre aux questions des autres PCN, des entreprises, des
syndicats, des ONG et du public, étudier les demandes d'examen de
dossiers spécifiques et les mener à bien.
En ce qui concerne la base légale ou réglementaire, la décision de
mettre en place un point de contact national a été prise par le comité
ministériel de coordination économique et sociale (CMCES), le 7 juin
1979, au ministère des Affaires économiques et ce, en tant que
groupe de contact informel. La Belgique a été l'un des premiers pays
à créer un tel point de contact. Plus tard, le CMCES du 3 avril 1980
s'est prononcé sur la création d'un groupe de contact informel et a
introduit son règlement d'ordre intérieur, le 12 mars 1982. Une
décision du ministre Eyskens de l'époque concernait l'élargissement
du point de contact national au ministère des Finances, le 16 mars
1984.
Quelles ont été les activités principales en 2002 et 2003? Ces deux
dernières années, les activités se sont concentrées autour de
différents pôles: mieux faire connaître les directives dans certains
forums et parler du point de contact national dans certains cénacles
qui abordent le CSR, (Corporate Social Responsability) et suivre de
près toute la problématique.
En 2002, aucune affaire n'a été soumise au PCN mais, en fin d'année
et après la publication du rapport du panel de l'ONU sur le Congo,
cette question a été suivie de près, tant au niveau de l'OCDE qu'au
niveau essentiellement belge. En 2003, cette activité s'est intensifiée
par les contacts avec le panel de l'OCDE, le suivi commun avec
d'autres pays, des réactions du panel qui avait promis des
informations. Ces contacts ont été assurés par le président et le
secrétaire. Le PCN en a été ultérieurement informé. Fin 2003, le
rapport final de ce panel de l'ONU sur le Congo a été rendu
accessible au public. Le PCN a tenu, l'an dernier, sa 68
ème
réunion.
En ce qui concerne le rapport annuel, après l'actualisation des
directives en 2000 et sur l'insistance de la Belgique, il a été décidé
que les PCN se rencontreraient annuellement et que chaque PCN
remettrait, tous les ans, un rapport d'activité à l'OCDE. La structure de
ce rapport a été fixée par les directives.
En ce qui concerne le personnel et les moyens financiers, le PCN
n'est pas un service distinct du SPF Economie et ne dispose donc
pas d'un budget distinct. Il a été intégré à la direction générale
"Potentiel économique" et peut recourir au budget général du SPF
Economie. Depuis sa création, le PCN compte deux effectifs: un
président et un secrétaire issus du SPF Economie, qui assument
également d'autres activités au sein du SPF.
Dernière question: le dialogue entre le PCN, les entreprises, les
syndicats et les ONG. Vu la composition tripartite du PCN, le dialogue
a déjà lieu en son sein même. Aucune ONG n'a jusqu'à présent
souhaité d'entretien. Le PCN est évidemment ouvert au dialogue avec
les ONG sur certains thèmes. Actuellement, cet échange s'opère
surtout au niveau de l'OCDE avec des ONG internationales. Il est
organisé par le comité d'investissement de l'OCDE chargé de discuter
Het Nationaal Contactpunt heeft
tot taak de OESO-richtlijnen te
promoten en vragen daarover te
beantwoorden, en gaat in op
aanvragen om specifieke dossiers
te onderzoeken.
De beslissing om dat Nationaal
Contactpunt als informele
contactgroep bij het ministerie van
Economische Zaken op te richten,
werd door het MCESC van 7 juni
1979 genomen. Het MCESC van 3
april 1980 heeft de contactgroep
opgericht en op 12 maart 1982
werd zijn huishoudelijk reglement
opgesteld. Op 16 maart 1984 heeft
minister Eyskens dat Contactpunt
tot het departement Financiën
uitgebreid.
In 2002 en 2003 hield het
Nationaal Contactpunt zich
voornamelijk bezig met het
bekendmaken en toelichten van
de OESO-richtlijnen in de bij die
problematiek betrokken kringen. In
2002 werden geen zaken bij het
Nationaal Contactpunt aanhangig
gemaakt, maar op het einde van
het jaar werd de kwestie van het
verslag van het VN-panel over
Congo zowel binnen de OESO als
in België gevolgd. In 2003 werden
contacten met het panel en de
follow-up van de reacties daarop
door het nationaal contactpunt
verzekerd. Het verslag werd eind
2003 bekendgemaakt.
Op voorstel van België ontmoeten
de Nationale Contactpunten elkaar
jaarlijks en brengt ieder contact-
punt jaarlijks verslag uit aan de
OESO.
Het Nationaal Contactpunt is geen
afzonderlijke dienst van de FOD
Economie, het maakt deel uit van
de DG economisch potentieel; het
beschikt niet over een begroting
noch over eigen personeel, met
uitzondering van de voorzitter en
de secretaris die afkomstig zijn
van dezelfde FOD en die ook
andere activiteiten hebben.
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
des directives concernant les multinationales. A ce niveau, les ONG
se sont regroupées en un observatoire où a lieu un contact régulier,
au moins trois à quatre fois l'an, avec notamment les entreprises et
les syndicats.
Gelet op de drieledige samen-
stelling van het Nationaal
Contactpunt, vinden de
gesprekken tussen de
ondernemingen, de vakbonden en
de NGO's in dit kader plaats. De
contacten met de internationale
NGO's verlopen voornamelijk via
de OESO. In het Comité voor
internationale investeringen van
deze organisatie hebben de
NGO's een observatorium
opgericht waarbinnen ze drie- tot
viermaal per jaar met de
ondernemingen en de vakbonden
contact hebben.
05.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, je vous remercie d'avoir accepté de répondre malgré le fait
que la question était plutôt une question écrite. C'est en voyant l'ordre
du jour que je me suis rendu compte que cette question y figurait
alors que je pensais qu'elle avait été envoyée. C'est pourquoi je vous
remercie vraiment, madame la ministre.
05.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik dank u voor uw antwoord op
mijn vraag. Ik moet toegeven dat
ik ze beter naar het Bulletin der
schriftelijke vragen en antwoorden
had gezonden.
Le président: Je pense aussi que nous sommes tous bien d'accord
pour dire que, vu la nature des informations demandées, il s'agissait
plutôt d'une question écrite.
De voorzitter: Het is inderdaad
een vraag die eerder daar
thuishoort.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het resultaat van de bijzondere opdracht van mevrouw Spehl in verband
met de federale wetenschappelijke en culturele instellingen" (nr. 1438)
06 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les résultats de la mission spéciale de Mme Spehl relative aux
institutions scientifiques et culturelles fédérales" (n° 1438)
06.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, het verhaal gaat terug tot maart 2001 met de
nieuwe structuur van het Paleis voor Schone Kunsten en de
beslissing van de toenmalige directeur-generaal, mevrouw Spehl-
Robeyns, om niet langer mee te draaien in de nieuwe structuur van
het Paleis voor Schone Kunsten.
Mevrouw Spehl werd toen gepromoveerd naar een nieuwe functie in
de administratie, toen nog de DWTC. Er is toen nogal wat te doen
geweest rond haar royale vergoedingen. Daarover werden
interpellaties gehouden en het verhaal kreeg ook in de pers heel wat
aandacht. In ruil werd aan mevrouw Spehl-Robeyns een speciale
opdracht toevertrouwd, met name het verrichten van een studie
betreffende de dienstverlening aan het publiek, de uitstraling en de
promotie van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen,
alsmede een opdracht voor het zoeken naar sponsoring en mecenaat
ten bate van deze instellingen.
Mevrouw de minister, we zijn nu drie jaar later en ik heb de volgende
vragen. Is deze studie ondertussen klaar en heeft mevrouw Spehl ze
06.01 Simonne Creyf (CD&V): Au
mois de mars 2001, la structure du
PBA a été remaniée. La directrice
générale de l'époque, Mme Spehl-
Robeyns, ne souhaitait plus faire
partie de cette structure et a dès
lors été nommée à une nouvelle
fonction au sein des Services
fédéraux des affaires scientifiques,
techniques et culturelles (SSTC).
Les généreux émoluments dont
elle a bénéficiés à ce titre ont été
justifiés par ses nouvelles
missions: la réalisation d'une
étude concernant les services
offerts au public et le rayonnement
de l'administration, d'une part, et la
recherche de parrainages et de
mécénats en faveur des
établissements scientifiques et
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
overhandigd? Indien deze studie klaar zou zijn, wat is er ondertussen
gebeurd? Heeft ze al tot resultaten geleid? Wat zijn de gevolgen van
de studie voor de dienstverlening aan het publiek, de uitstraling en de
promotie van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen?
Wat heeft ze opgebracht aan sponsoring en mecenaat voor de
federale wetenschappelijke en culturele instellingen? Kunnen wij tot
slot inzage krijgen in deze studie?
culturels, d'autre part.
Cette étude est-elle terminée? A-t-
elle abouti à des résultats?
Quelles en sont les conséquences
pour le parrainage et le mécénat
en faveur des établissements
scientifiques et culturels fédéraux?
Pouvons-nous consulter cette
étude?
06.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, artikel 2 van
het ministerieel besluit van 14 maart 2001 tot regeling van de
detachering van mevrouw Spehl-Robeyns bij de POD
Wetenschapsbeleid bepaalt dat er haar twee opdrachten worden
toevertrouwd, namelijk een studieopdracht over de overheidsdienst,
de uitstraling en de bevordering van de federale wetenschappelijke
instellingen en een opdracht voor het zoeken naar sponsoring en
mecenaat ten voordele van die instellingen.
Mevrouw Spehl-Robeyns werd sinds haar indiensttreding verzocht
zich prioritair bezig te houden met het zoeken naar sponsoring en
mecenaat. Op grond van het witboek voor de modernisering van de
federale wetenschappelijke instellingen - FWI's - waarin de behoeften
inzake versterking van de overheidsdienst en uitstraling van deze
instellingen werden onderzocht, is het meer aangewezen haar vooral
een operationele taak toe te kennen die bijdraagt tot de ontwikkeling
van die instellingen. In dat opzicht verricht mevrouw Spehl-Robeyns
lovenswaardig werk inzonderheid in het kader van het structureel
mecenaatfonds voor de federale wetenschappelijke instellingen. Zij
werkt ook actief aan de ontwikkeling van de site voor de
hergroepering van het Chinees Paviljoen, de Japanse Toren en het
toekomstige Japans museum.
Dankzij haar ervaring en haar veelzijdige contacten heeft zij heel wat
steun van ondernemingen verkregen voor dit project.
06.02 Fientje Moerman, ministre:
L'article 2 de l'arrêté ministériel du
14 mars 2001 qui détache Mme
Spehl-Robeyns auprès du SPF
Politique scientifique charge en
effet celle-ci des deux missions
que vous avez citées.
Après son entrée en fonction, il lui
a été demandé de s'occuper
prioritairement du sponsoring et du
mécénat. Elle fait un travail tout à
fait méritoire pour le fonds de
mécénat structurel des établis-
sements scientifiques fédéraux, et
s'implique également dans le
développement du Pavillon
chinois, de la Tour japonaise et du
futur musée japonais. Grâce à ses
multiples contacts, elle a pu
obtenir le soutien de nombreuses
sociétés pour ce projet.
06.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het was vooral nieuwsgierigheid die mij inspireerde tot het
stellen van deze vraag. Uw antwoord bevestigt wat wij al wisten,
namelijk dat er ons in 2001 iets op de mouw is gespeld door minister
Picqué en dat de nieuwe opdracht van mevrouw Spehl
windowdressing was.
Uit uw antwoord leid ik af dat dit inderdaad zo is. In het
mecenaatfonds was reeds voorzien in het witboek, dat is dus ook
geen uitvinding van mevrouw Spehl. Uw antwoord bevestigt dus
alleen dat er in 2001 aan windowdressing is gedaan en dat men toen
een alibi heeft gezocht om mevrouw Spehl royale vergoedingen te
blijven toekennen.
Dat was voor uw tijd, mevrouw de minister.Ik dank u voor het
antwoord.
06.03 Simonne Creyf (CD&V):
Par sa réponse, la ministre ne fait
que confirmer ce que nous
savions déjà: la mission confiée
par M. Picqué à Mme Spehl-
Robeyns en 1991 n'aura été qu'un
poste de façade, un alibi pour
pouvoir continuer à lui payer de
grasses indemnités.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 1473 van de heer Deseyn is ingetrokken.
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
07 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "enkele aspecten met betrekking tot de werking van de
elektriciteitsmarkt" (nr. 1564)
07 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "quelques aspects du fonctionnement du marché de l'électricité"
(n° 1564)
07.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, de werking van de elektriciteitsmarkt wordt
omkaderd door de wet van 29 april 1999. Ik wens enerzijds een aantal
vragen te stellen in verband met de uitvoering van de wet en,
anderzijds over een aantal andere hangende aspecten inzake de
werking van de elektriciteitsmarkt.
Mevrouw de minister, Suez bezit meer dan 50% aandelen van
Electrabel. Dit betekent dat een Frans bedrijf een meerderheid heeft
in een zeer belangrijk nutsbedrijf dat in ons land een quasi-monopolie
heeft. Artikel 33 van de elektriciteitswet voorziet in de toepassing van
enkele principes inzake corporate governance. De CREG moet waken
over de uitvoering van artikel 33. Volgens mijn informatie is op dit vlak
nog niets gebeurd.
Kunt u ons een stand van zaken geven en uw initiatieven terzake
toelichten?
Ten tweede, in de pers is het akkoord uitgelekt tussen Electrabel en
Electricité de France, over de toewijzing van de commercialisering
van het deel van Tihange dat Electricité de France reeds in eigendom
had, in ruil tot toewijzing van de commercialisering van het deel van
de centrale van Tricastin in Frankrijk, die het vroegere Tractebel het
huidige Electrabel in eigendom had. Zijn de geruilde aandelen
evenwichtig over beide partners gespreid? Men kan zich terecht de
vraag stellen of dit een zuiver private zaak is. Immers, kan men van
een private zaak spreken als men weet dat Electricité de France een
monopolistische staatsonderneming is. Men kan zich de vraag stellen
of een dergelijke nuloperatie niet veeleer op kartelvorming lijkt.
Mogelijke andere vraag is of dit een eerste stap is om Electrabel op te
slorpen en volledig over te nemen.
Mevrouw de minister, ik vrees dat uw plannen tot versterking van de
mededingingsautoriteit die in deze zou kunnen optreden, rijkelijk te
laat kan zijn. Wat gebeurt er met het Belgische SPE dat eerst een
voorakkoord had gesloten met Electricité de France en nu verweesd
achterblijft? Wordt de Belgische openbare sector door de PS eens te
meer opgeofferd, ditmaal aan de Fransen die gevaarlijk dominant
worden in de Belgische en de Vlaamse energiesector?
Ten derde, artikel 18, 3° van de elektriciteitswet voorziet in de
oprichting van een stroombeurs. Werd terzake reeds advies gevraagd
aan de CREG? Werd reeds advies gevraagd aan de Commissie voor
het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA)? Wanneer kan die
beurs operationeel zijn? Heeft een stroombeurs zin als er slechts een
quasi monopolist op de markt aanwezig is?
Ten vierde, artikel 27 van de elektriciteitswet voorziet in de oprichting
van een ombudsdienst. Die is er nog niet. Waar wacht u op?
07.01 Simonne Creyf (CD&V): Je
m'interroge sur la mise en oeuvre
de la loi "électricité" et sur le
fonctionnement du marché de
l'électricité. Suez détient à présent
une participation majoritaire dans
Electrabel, un établissement
d'utilité publique qui bénéficie d'un
quasi-monopole dans notre pays.
L'article 33 de la loi "électricité"
impose quelques principes en
matière de corporate governance,
dont la CREG doit contrôler la
mise en oeuvre. Quelle est la
situation dans ce domaine?
Quelles initiatives la ministre
compte-t-elle prendre?
D'après la presse, Electrabel et
Electricité de France entendent
échanger des actions d'un certain
nombre de centrales françaises et
belges. Les parts échangées sont-
elles réparties de manière
équilibrée entre les partenaires?
S'agit-il toujours d'une matière
strictement privée, dans la mesure
où EDF est un monopole d'Etat?
Ce type d'opérations ne s'ap-
parente-t-il pas plutôt à une
formation de cartel? Ou s'agit-il
d'une première étape vers une
reprise totale d'Electrabel? Le PS
ne sacrifie-t-il pas le secteur public
belge aux Français, dont la
position devient dangereusement
dominante sur le marché belge de
l'énergie?
L'article 18 de la loi électricité
prévoit la création d'une bourse de
l'électricité. Un avis a-t-il déjà été
demandé à la CREG? Une telle
bourse de l'électricité a-t-elle
encore une raison d'être si un seul
acteur domine le marché? Qu'en
est-il du service de médiation? A
quand la mise aux enchères d'un
quart de la capacité virtuelle de
production que le gouvernement a
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Ten vijfde, de veiling van de virtuele productiecapaciteit. De
Ministerraad van 16 januari 2004 in Gembloers besliste tot een veiling
van 25% van de productiecapaciteit. Mevrouw de minister, we hebben
u over dit punt reeds ondervraagd. U hebt geantwoord dat u eerst de
evaluatie van de eerste veiling wenst af te wachten. Wanneer zal
deze evaluatie plaatsvinden? Wat betekent de beslissing van de
Ministerraad van 16 januari inzake de veiling van 25% van de
productiecapaciteit?
Ten zesde, hoe zal men investeringen in concurrerende
productiecapaciteit van elektriciteit stimuleren nu Electricité de France
de plak gaat zwaaien in België en een beetje stout voeg ik eraan toe
in ruil voor compensaties voor de heer Frère in Frankrijk, wellicht in
de wijnsector
Het zevende deel van mijn vraag, ten slotte, is het volgende. Mevrouw
de minister, u hebt al eerder gesteld tegen prijscontrole te zijn op een
vrije markt. Tot daar kunnen wij u volgen. Het probleem is echter dat
er geen vrije markt is. Graag had ik van u daarom vernomen hoever
het staat met de aangekondigde prijsdalingen voor de Brusselse en
de Waalse gebonden klanten en of u zult toelaten dat de tarieven voor
particulieren in de vrije markt boven de tarieven op de gebonden
markt zullen uitstijgen.
promise à Gembloux?
Comment le maintien de la libre
concurrence est-il garanti? La
ministre a précédemment indiqué
qu'elle était opposée au contrôle
des prix dans un marché libre.
Mais le problème est que le
marché n'est pas libre. Où en sont
les diminutions de prix en faveur
des clients captifs à Bruxelles et
en Wallonie? La ministre
permettra-t-elle que les tarifs
appliqués aux particuliers sur le
marché libre dépassent ceux en
vigueur sur le marché captif?
Le président: Madame Creyf, votre question est beaucoup plus longue que la version adressée à Mme la
ministre.
07.02 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben zo vrij
om daarop te antwoorden. Ik denk niet dat onze schriftelijke
voorbereiding even lang moet zijn als de uiteindelijk te stellen vraag
aan de minister. In mijn voorbereiding staat dat ik de minister wil
ondervragen over de toepassing en de uitvoering van de
elektriciteitswet en enkele hangende kwesties. Ik speel ook in op de
actualiteit, die de minister niet onbekend zal zijn.
07.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Je ne sais pas ce que préfère Mme
la ministre, mais j'ai déposé trois questions différentes qui portent sur
les mêmes matières que la question de Mme Creyf. Préférez-vous
que l'on fasse toutes les questions ensemble de sorte à ce que vous
donniez la même réponse à tout le monde? Je ne sais pas comment
vous avez préparé vos réponses.
Le président: Si on avait reçu des questions plus précises, nous aurions en effet pu les joindre. Mme la
ministre préfère d'abord répondre à Mme Creyf.
07.04 Fientje Moerman, ministre: Madame Gerkens, il était un peu
difficile de deviner quelle était la nature exacte de vos questions. J'ai
donc préparé des réponses distinctes.
07.04
Minister
Fientje
Moerman: Ik heb verschillende
antwoorden voorbereid.
Zo kom ik tot de vragen van mevrouw Creyf. Inzake corporate
governance zijn er in de elektriciteitswet enerzijds bepalingen
opgenomen met betrekking tot de transmissienetbeheerder en
anderzijds voor die vennootschappen die een sterke positie hebben
op de Belgische elektriciteitsmarkt.
Ten eerste, corporate governance met betrekking tot de
transmissienetbeheerder. Omdat de juridische afscheiding van het
En ce qui concerne la corporate
governance, des dispositions
légales sont prévues pour le
gestionnaire du réseau de
transmission, d'une part, et les
sociétés occupant une position
forte sur le marché, d'autre part.
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
transmissienetbeheer ELIA niet noodzakelijk volstond om de
autonomie van dit beheer te waarborgen, heeft de Belgische wetgever
bepaald dat de Koning op grond van artikel 9 van de elektriciteitswet
de nadere regels van corporate governance, zogeheten, zal
vaststellen. Deze corporate governance-regels dienen ertoe te
vermijden dat de marktoperatoren, producenten,
distributieondernemingen en tussenpersonen een aanzienlijke invloed
op het netbeheer zouden uitoefenen. Bovendien strekken deze regels
ertoe om in overeenstemming met de normen van deugdelijk
vennootschapsbestuur de noodzakelijke onafhankelijkheid en kwaliteit
van het bestuur van de netbeheerder de waarborgen. Het koninklijk
besluit van 3 mei 1999 betreffende het beheer van het nationaal
transmissienet voor elektriciteit heeft in uitvoering van artikel 9 van de
elektriciteitswet de nadere regels van die corporate governance
vastgesteld. Vandaag is ELIA onderworpen aan bijzonder zware
verplichtingen inzake corporate governance die zelfs veel verder gaan
dan wat is vooropgesteld voor andere Belgische beursgenoteerde
vennootschappen. Dit maakt het bedrijf ELIA onaantrekkelijk voor
investeerders en impliceert een belangrijk competitief nadeel
tegenover andere Europese ondernemingen uit die sector. Vandaar
dienen evenwichtige regels inzake corporate governance te worden
uitgewerkt die in lijn staan met de regels geldend voor andere
beursgenoteerde vennootschappen.
Ten tweede, wat betreft de corporate governance voor
vennootschappen met een sterke positie op de Belgische
elektriciteitsmarkt is het zo dat overeenkomstig artikel 33 van de
elektriciteitswet de vennootschappen met een sterke positie wat
betekent dat men een aandeel heeft van meer van 25% van de markt
of het segment ervan op de Belgische elektriciteitsmarkt er zorg
voor dragen om in hun intern besluitvormingsproces de aangepaste
mechanismen in te bouwen. Deze mechanismen dienen ertoe te
vermijden dat belangenconflicten in hoofde van verbonden of
geassocieerde ondernemingen ertoe leiden dat beslissingen of
strategieën worden ontwikkeld die afbreuk zouden doen aan de
wezenlijke belangen van de consumenten of aan de uitvoering van de
openbare dienstverplichtingen van de betrokken ondernemingen.
Die bepaling in de elektriciteitswet strekt ertoe om binnen het bestuur
van vennootschapsgroepen de noodzakelijke objectiviteit te
verzekeren. De CREG dient hiertoe aanbevelingen te doen die
worden geïnspireerd op de beste praktijken van corporate
governance. Die aanbevelingen zijn tot nu toe niet tot stand gebracht
door de CREG. Er moet wel worden beklemtoond dat de
aanbevelingen van de CREG niet bindend zijn, maar de betrokken
ondernemingen moeten voor eventuele afwijkingen wel specifieke
redenen opgeven waarom zij menen ervan te moeten afwijken.
Ik kom tot de oprichting van een stroombeurs. De oprichting van een
elektriciteitsbeurs maakt deel uit van de beslissingen genomen in het
regeerakkoord. België is ongetwijfeld een van de laatste landen
zonder elektriciteitsbeurs en kan niet achterblijven. We lopen immers
het gevaar dat onze transacties inzake elektriciteit worden opgezogen
door een van de twee naburige beurzen van Nederland, APX, of
Frankrijk, Powernext. Het gaat om landen waarmee we koppelingen
hebben. Het volume verwerkt door APX en Powernext, is
gelijkwaardig qua grootte. Voor APX gaat het om 40.000 megawattuur
per dag en voor Powernext om 35.000 megawattuur. Er is evenwel
La scission juridique du
gestionnaire du réseau de
transport ne suffisait pas pour
garantir l'autonomie de gestion. De
nouvelles règles devaient être
édictées pour éviter que différents
acteurs du marché n'influencent
trop la gestion du réseau et pour
garantir la qualité de
l'administration. L'arrêté royal du
mois de mai 1999 a fixé un certain
nombre de règles strictes. Ces
obligations lourdes sont bien plus
sévères que les règles auxquelles
les entreprises étrangères cotées
en bourse et actives dans ce
secteur doivent satisfaire. Cela
nuit à la compétitivité et doit dès
lors être gommé.
Quant aux entreprises bénéficiant
d'une position dominante sur le
marché, c'est-à-dire les
entreprises qui possèdent 25% du
marché ou d'un segment de
marché, des règles supplémen-
taires ont été définies. Dans le
cadre de leur processus
décisionnel, elles doivent élaborer
des mécanismes qui préservent
les intérêts des consommateurs.
En outre, le service public de ces
entreprises doit être assuré.
La CREG formulera d'ici peu des
recommandations. Celles-ci ne
seront pas contraignantes mais les
entreprises qui y dérogeront
devront alors se justifier.
La création de la bourse de
l'électricité figure dans l'accord de
gouvernement. La Belgique est
l'un des seuls pays à ne pas
encore s'être doté d'un tel
instrument. Notre pays ne peut
plus rester à la traîne. Si nous
restons malgré tout en retrait, le
risque que nos transactions soient
absorbées par la bourse française
Powernext ou la bourse
néerlandaise APX, pays avec
lesquels nous avons des
connexions, est réel. Les volumes
traités par APX et Powernext sont
à peu près identiques.
La variation considérable des prix
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
een gevoelig verschil met betrekking tot de volatiliteit van de prijzen
van beide beurzen in het algemeen. Zo varieerden de gemiddelde
prijzen in december tussen 20 en 112 euro per megawattuur voor
APX en tussen 15 en 41 euro per megawattuur voor Powernext. Het
is dan ook absoluut noodzakelijk dat de oprichting van een beurs in
ons land rekening houdt met die parameters.
De beschikbare uitwisselingscapaciteit op onze koppelingen vormt
een andere, zeer belangrijke parameter, die een invloed zal
uitoefenen op de prijs voor het gebruik van de koppelingen en
uiteindelijk ook op de elektriciteitsprijs op de beurs.
Tijdens mijn ontmoeting van 29 januari jongstleden met mijn Franse
collega, mevrouw Nicole Fontaine, werden onder andere deze
thema's de beurs en de koppelingen ter sprake gebracht. Ik was
aldus voorstander van een toenadering tussen de Franse beurs en de
toekomstige Belgische beurs en van een versnelling van de
versterking van onze koppelingen. Bovendien heb ik aan de CREG
een studie gevraagd over de oprichting van een Belgische
elektriciteitsbeurs.
Ik kom tot de oprichting van de ombudsdienst. Op grond van artikel
27 van de elektriciteitswet wordt binnen de CREG de ombudsdienst
opgericht die bevoegd is voor alle geschillen tussen de eindafnemer
en een producent, een distributeur, een leverancier of een
tussenpersoon. Naar aanleiding van de wetswijziging die de bepaling
met betrekking tot de ombudsdienst in de elektriciteitswet heeft
opgenomen, heeft de Raad van State er terecht op gewezen dat de
taken van de ombudsdienst geen betrekking kunnen hebben op de
aangelegenheden die krachtens artikel 6, §1, VII, eerste lid van de
bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot de bevoegdheid van de
Gewesten behoren.
Hierdoor kan de goede werking van de federale ombudsdienst ten
aanzien van de residentiële gebruiker in vraag worden gesteld. Het
probleem dat zich hier momenteel aandient is dat de juridische
constructie van een federale ombudsdienst die is opgezet in de
elektriciteitswet, beperkt blijft tot de federale bevoegdheden. Hierdoor
zal de residentiële verbruiker niet of slechts in zeer beperkte mate
beroep kunnen doen op de federale ombudsdienst en blijven al de
vragen en problemen met de leverancier, waarmee de residentiële
verbruiker de meest directe band heeft, onbeantwoord en onopgelost.
Daarom zijn we aan het bekijken hoe we in het kader van het
overlegcomité een pragmatische oplossing kunnen uitwerken, die er
uiteindelijk toe leidt dat de burger ergens met zijn vragen terecht kan.
Wat betreft de veiling van virtuele productiecapaciteit dan. De veiling
van virtuele productiecapaciteit de zogenaamde VPP's doet
talrijke vragen rijzen. Dit soort verkoop vond plaats in Frankrijk door
EDF ingevolge een verplichting opgelegd door de Europese
Commissie als reactie op de controle over een Duitse producent door
EDF. De resultaten in Frankrijk zijn zeer gematigd en blijken de reële
mededinging, noch tot een gevoelig positief effect op de prijzen te
hebben geleid. De toepassing van de VPP in België is het gevolg van
een akkoord tussen de Raad voor de Mededinging en Electrabel en
dekt 1.200 megawatt. Sommigen willen dat dit systeem wordt
uitgebreid tot een belangrijker vermogen. Wat dat betreft, heeft de
regering één doel: meer concurrentie op de markt brengen, zoals
pratiqués par les fournisseurs
étrangers constitue l'une des
difficultés à laquelle se heurte la
création de la bourse de
l'électricité. Nous devons tenir
compte de ces paramètres.
Autre paramètre important: la
capacité d'échange disponible sur
nos connexions, qui contribuera à
déterminer le prix.
J'ai déjà eu des contacts avec ma
collègue française Mme Fontaine
concernant le rapprochement que
j'estime souhaitable entre les
marchés de l'électricité français et
belge. J'ai également commandé
une étude à la CREG sur la
création d'une bourse de
l'électricité belge.
Le service de médiation sera mis
sur pied au sein de la CREG. A
l'occasion de la modification de la
loi, le Conseil d'Etat a souligné à
juste titre que les missions du
service de médiation ne peuvent
empiéter sur les compétences des
Régions. La limitation aux
compétences fédérales des
missions du service de médiation
fédéral signifie que le
consommateur résidentiel,
l'utilisateur final, ne peut adresser
ses questions au producteur. On
cherche actuellement, au sein du
comité de concertation, un point
de contact pour le citoyen.
En France, la vente aux enchères
de la capacité de production
virtuelle - les VPP (Virtual Power
Plants) - n'a pas abouti au résultat
escompté. Elle n'a pas débouché
sur une véritable concurrence, ni
sur une modification des prix. En
Belgique, les VPP découlent d'un
accord entre le Conseil de la
concurrence et Electrabel. Il s'agit
de 1.200 mégawatts.
L'objectif est de rendre le marché
plus transparent et plus ouvert à la
concurrence, mais il existe
d'autres moyens à cet effet que les
VPP uniquement. L'augmentation
du nombre de producteurs
constitue un moyen intéressant à
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
onder meer duidelijk blijkt uit de beslissingen van Gembloux.
VPP is een mechanisme om de markt transparanter en
concurrentiëler te maken, maar is niet het enige. Hiertoe is er ook de
reeds hiervoor besproken elektriciteitsbeurs, de verhoging van de
interconnectiecapaciteit en de bouw van nieuwe productie-eenheden.
De concurrentie wint op termijn niet noodzakelijkerwijze door het
marktaanbod van capaciteit die niet van andere producenten komt.
De structurele maatregelen qua versterking van de mededinging
lopen samen met de aanwezigheid van die producenten.
Ik denk dat het dan ook goed is dat Electrabel en EDF een
overeenkomst hebben bereikt, waarbij elke producent over zijn
capaciteit kan beschikken in Tricastin en Tihange. Zo beschikken we
over een nieuwe producent in ons land. Er moeten er ook nog andere
komen. Ik heb de CREG ook gevraagd om advies te verlenen over
het verloop van de eerste schijf van de veiling van de VPP's.
Ten slotte wordt de volgende aanbestedingsschijf van 270 megawatt
aangekondigd voor 25 februari.
Wat de toepassing van maximumtarieven op de vrije en de gebonden
markt betreft, bestaan er per definitie geen maximumtarieven op de
vrije elektriciteitsmarkt, behalve voor de sociale tarieven en de
tarieven voor klanten met moeilijkheden. De tarieven voor transport
en verdeling van elektriciteit zijn gereglementeerd op de vrije markt en
de gebonden markt. Op de gebonden markt wordt het systeem van
maximumprijzen toegepast op de elektriciteitsprijzen en dit zowel voor
de beschermde sociale als de niet beschermde klanten. Voor de
toepassing van maximumtarieven in Wallonië heb ik aan de CREG
terzake advies gevraagd. Momenteel is er een besluit in
voorbereiding.
cet égard. Il est donc positif qu'un
nouvel acteur fasse son entrée sur
le marché. D'autres doivent lui
emboîter le pas.
07.05 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik stel vast dat
er nog zeer veel pijnpunten zijn, dat er heel veel zaken zijn die nog
moeten worden opgelost en die zelfs nog discussiepunten zijn.
Ik overloop even. Corporate governance voor de
transmissienetbeheerder. Er is een koninklijk besluit waarvan u zegt
dat het te streng is en dat u wenst af te bouwen. Dat is blijkbaar nog
niet gebeurd. Wat Electrabel zelf betreft Suez bevat 50% aandelen
in Electrabel zegt u dat de CREG moet waken over de uitvoering
van artikel 33. U zegt echter zelf dat de CREG nog niets tot stand
heeft gebracht.
Mijn vraag was welke initiatieven u hier hebt genomen. Daar blijkt
echter ook nog een pijnpunt te zijn. Er was een stroombeurs voorzien
in het regeerakkoord wij kunnen niet achterblijven. Wat is het
antwoord ook hier. U hebt een studie gevraagd. De ombudsdienst
blijft beperkt tot de federale bevoegdheid. Er zal iets nieuws moeten
komen en men zal dat moeten uitwerken.
De veiling. Zelfs de evaluatie van de eerste 250 megawatt of 8% is er
blijkbaar nog altijd niet. Elke keer als wij u een vraag stellen over de
veiling van de productiecapaciteit verwijst u naar de evaluatie, maar
ze is er nog niet en bovendien is er in Gembloers wel aangekondigd
dat er 25% komt. De vraag is wat die veiling u kan aanbieden en wat
de beslissing van de Ministerraad in Gembloers, dat 25% van de
07.05 Simonne Creyf (CD&V):
Nombre de difficultés subsistent.
La ministre tient à supprimer les
principes stricts de corporate
governance
s'appliquant au
gestionnaire du réseau de
transport mais aucun accord n'est
intervenu jusqu'à présent. Bien
qu'elle soit chargée de la mise en
oeuvre de l'article 33, la CREG n'a
pas encore pris d'initiative en ce
sens. La bourse de l'électricité
n'en est qu'au stade d'étude. Le
service de médiation tarde à voir le
jour et pose certains problèmes de
compétence. Même la première
tranche des enchères n'a pas été
réalisée. Qu'en est-il des
promesses faites à Gembloux?
En outre, l'EDF va faire son entrée
sur notre marché et représente un
nouvel acteur de taille. Le Conseil
de la concurrence ne doit-il pas
s'assurer que l'échange des
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
productiecapaciteit zou moeten worden geveild, betekent.
Tot slot, de concurrerende productiecapaciteit. Met Electricité de
France komt er inderdaad een nieuwe producent op de markt naast
Electrabel. Vermits het hier over een ruiloperatie van elkaars
aandelen gaat, heb ik de vraag gesteld of de mededingingsautoriteit
hierover niet moet waken. Ik vrees immers dat hier kartelafspraken in
het spel kunnen zijn.
Mijn vraag is of dergelijke ruiloperaties niet wijzen op kartelvorming en
of u uw mededingingsautoriteit, die u wenst uit te breiden, ook
opdracht zal geven om daarop toe te zien.
Mijn conclusie is inderdaad dat er nog bijzonder veel pijnpunten zijn
en dat er nog bijzonder veel zal moeten gebeuren om te komen tot
concurrentie in de productie, tot een echte vrije markt en tot de
uitvoering van de wet op de vrijmaking van de elektriciteit.
participations avec Electrabel ne
constitue pas une forme
d'entente? A mes yeux, la voie
vers une véritable libéralisation du
marché de l'électricité est encore
longue.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Chers collègues, puis-je vous faire remarquer que 21 questions figurent à notre ordre du
jour? Si chaque question nécessite autant de temps que celle-ci, nous ne parviendrons pas à finir nos
travaux dans un délai raisonnable. En effet, cette dernière question a pris vingt minutes. Je voudrais qu'à
l'avenir, le temps de parole prévu par le Règlement soit respecté. J'invite donc chacun d'entre vous à faire
un effort pour que nos travaux puissent se dérouler conformément au Règlement de la Chambre.
08 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het gebrek aan vertalingen van bepaalde normen vanwege het Belgisch
Instituut voor Normalisatie" (nr. 1574)
08 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "la non-traduction de certaines normes par l'Institut belge de
normalisation" (n° 1574)
08.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, we kunnen tegenwoordig niet meer zonder
normen. Men vindt ze overal, in de bouwsector, op de
elektriciteitsmarkt, in mechanische constructies en dergelijke. Ook in
elektrotechniek en tele-informatica zijn ze zeer belangrijk. In de
federale Staat België is het bestuurscomité van het Belgisch Instituut
voor Normalisatie verantwoordelijk voor de omzetting van alle
Europese normen in nationale normen. Dat moet gebeuren binnen
een termijn van zes maanden.
Wij dragen echter een probleem uit het verleden mee, in die zin dat
de vertaling van heel wat normen in het Nederlands niet alleen niet
tijdig, maar soms helemaal niet meer tot stand komt. Het is nochtans
belangrijk in het kader van de vertaling van veiligheidsvoorschriften en
dergelijke dat iedereen weet waar hij aan toe is. Al deze normen
moeten dus vertaald worden.
Blijkbaar kan er aan Vlaamse zijde in sommige gevallen een beroep
gedaan worden op een lapmiddel, namelijk vertalingen door de
Nederlandse tegenhanger van het BIN, het Belgisch Instituut voor
Normalisatie. Het is echter toch wel schrijnend dat men er in België
niet meer in slaagt om de Europese normen tegenwoordig worden
immers bijna alle normen op Europees niveau uitgevaardigd, er zijn er
nog maar heel weinig die nationaal worden uitgevaardigd in de drie
08.01 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): L'Institut belge de
normalisation doit veiller à la
transposition de toutes les normes
techniques européennes dans un
délai de six mois. La traduction de
ces normes en néerlandais
devient de plus en plus aléatoire.
Je déplore que celles-ci ne
puissent plus être traduites dans
les trois langues nationales et que
le néerlandais soit à nouveau traité
en parent pauvre. Reprendre les
traductions du "Nederlandse
instituut" ne constitue qu'un pis-
aller. L'IBN compte 45 agents,
dont un traducteur seulement. La
ministre a-t-elle connaissance de
ces faits et comment compte-t-elle
remédier à la situation?
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
landstalen te vertalen. Het Nederlands is hierbij alweer het zwakke
broertje.
Mevrouw de minister, hebt u reeds aandacht geschonken aan dit
probleem dat wij nu reeds enkele jaren meesleuren, ook uit de vorige
legislatuur? Wat meent u hieraan te doen, niet alleen op lange termijn,
maar ook op korte termijn? Het BIN werkt blijkbaar met vijfenveertig
personeelsleden waaronder slechts een vertaler.
08.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, de
problematiek van de vertaling van de normen naar het Nederlands
heeft het voorwerp uitgemaakt van het verzoekschrift 12/2003 van 28
november 2003. Ik meen dat het die datum is, maar op mijn
document staan de data omgekeerd. Ik heb hierop een uitvoerig
antwoord gegeven. Dit verwijst enerzijds naar de specifieke omgeving
van de internationale normalisatie en de productie van enkele
duizenden normen per jaar die het onderwerp zijn van een omzetting
en anderzijds naar de situatie van de middelen van het Belgisch
Instituut voor Normalisatie en de praktijk in de andere landen.
Het tweede element van uw vraag is of ik bereid ben om op korte
termijn een oplossing te vinden. Het normalisatiegebeuren in België
werd recent onderworpen aan een doorlichting met alle betrokken
partijen. Dit resulteerde in een wetgeving terzake die dateert van april
2003 en die een meer dynamische aanpak moet brengen met de
nadruk op de rol van de sectoren. De uitvoeringsbesluiten zijn in
voorbereiding. Een antwoord op de gestelde problematiek moet dan
ook kaderen in de vernieuwing van de organisatie en haar werking en
het bestuur van het nieuwe NBN, het Normalisatiebureau - Bureau de
Normalisation.
08.02 Fientje Moerman, ministre:
A la suite de la requête 12/2003 du
28 novembre 2003, cette question
a fait l'objet d'un examen
approfondi. A l'époque, j'ai fourni
des explications circonstanciées
sur la normalisation internationale,
sur les quelques milliers de
normes produites chaque année et
sur la situation propre à la
Belgique.
La question de la normalisation a
récemment fait l'objet d'une
concertation. Il en a résulté, en
avril 2003, une nouvelle
réglementation visant à dynamiser
l'IBN et à renforcer le rôle des
secteurs concernés. Les arrêtés
d'exécution relatifs au nouveau
Bureau de normalisation sont en
préparation.
08.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik heb
een bijkomende vraag. Is het werkelijk de bedoeling en de doelstelling
dat alle normen in het Nederlands worden vertaald, nadat het BIN van
de vertaalopdracht zal zijn ontlast? Zullen dus alle normen in het
Nederlands worden vertaald?
08.03 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): Toutes les normes
doivent-elles encore être traduites
en néerlandais?
08.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Schoofs, het volledige
antwoord vindt u in het antwoord op het verzoekschrift dat werd
medegedeeld aan het Parlement. Het verzoekschrift werd mij bezorgd
via de heer Chastel. U kunt het antwoord in het antwoord daarop
lezen.
Voor bepaalde EN-normen, die van ETSI afkomstig zijn en zich
bijvoorbeeld situeren op het vlak van telecommunicatie, is er eigenlijk
geen vraag naar Nederlandstalige versies. U vindt dat allemaal terug
in het antwoord. Technici geven zelfs meestal de voorkeur aan het
gebruik van de Engelse terminologie.
In uw vraag had u ook al verwezen naar de situatie in Nederland.
Welnu, bij wijze van vergelijking is het zo dat in Nederland alle
internationale en Europese normen normaal worden gepubliceerd in
de Engelse taal.
08.04 Fientje Moerman, ministre:
Toutes les informations requises
se trouvent dans la réponse
donnée à la requête.
Toutes les normes internationales
sont publiées en anglais. Dans le
secteur des télécommunications,
la demande de traductions
néerlandaises est même
inexistante, les techniciens
préférant employer la terminologie
anglaise.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
09 Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de kostprijs van sms'jes" (nr. 1581)
09 Question de M. Guido De Padt à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le prix des sms" (n° 1581)
09.01 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister, onlangs is er een
onderzoek gepubliceerd door UFC Que Choisir, een Franse
tegenhanger van Test-Aankoop. Daaruit blijkt dat de Franse gsm-
operatoren forse winsten maken op het gsm-verkeer en samen een
dominante positie innemen volgens de criteria van de Europese Unie.
Men gewaagt in Frankrijk van winstpercentages van 80% en men
wijst tevens op het constant blijven van de prijzen, hoewel er meer
sms-verkeer is, terwijl de prijs van andere diensten is verlaagd. Ook
andere Europese landen zouden in hetzelfde bedje ziek zijn.
Nochtans is in Denemarken en Noorwegen de prijs van een sms
twee- tot driemaal goedkoper dan het Europese gemiddelde en
vertoont daar de jongste twee, drie jaar een dalende tendens. In
Belgiê deelt thans een klein aantal operatoren er zijn er drie de
sms-markt waarbij de tarieven van alledrie dezelfde zijn: 15 cent per
sms. Die tarieven dalen niet, hoewel ook in België het sms-verkeer
een hoge vlucht neemt.
Mevrouw de minister, misschien moet dit het voorwerp uitmaken van
een schriftelijke vraag, maar kunt u mij de cijfers inzake de evolutie
van het sms-verkeer in de loop van de voorbije jaren ik had
gevraagd naar de cijfers van 2001 tot 2003 , meedelen indien u
daarover beschikt? Hoe evolueren de prijzen?
In hoeverre wordt het sms-verkeer thans ook in het bedrijfsleven
gebruikt? Volgens mij is dat de tendens. In welke mate wegen de
hoge tarieven op de kostprijs van de bedrijfsvoering?
Iets delicater misschien, is het niet raadzaam dat de overheid een
sturende rol zou uitoefenen op de tarieven wanneer wordt vastgesteld
dat bij gelijkblijvende of verminderde kosten een substantieel
meergebruik wordt vastgesteld in de loop der jaren? In voorkomend
geval, welke instrumenten kunnen daarvoor worden ontwikkeld?
09.01 Guido De Padt (VLD): Une
enquête réalisée en France révèle
que les opérateurs de téléphonie
mobile français réalisent jusqu'à
80 pour cent de bénéfices, que le
prix des sms n'y baisse pas
malgré leur utilisation croissante et
que les opérateurs français
occupent conjointement une
position dominante sur le marché.
En Norvège et au Danemark, le
prix par sms est deux à trois fois
inférieur à la moyenne européenne
et il continue de diminuer. Les
tarifs ne baissent pas, en dépit de
la croissance exponentielle du
trafic des sms.
Quelle a été l'évolution du trafic
des sms dans l'intervalle 2001-
2003? Dans quelle mesure les
sms sont-ils utilisés par les
entreprises? Les sms ont-ils une
incidence sur le coût de la
gestion? L'Etat ne devrait-il pas
jouer un rôle modérateur dans la
tarification?
09.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer De Padt, uw eerste vraag
was in hoeverre het sms-verkeer in België is geëvolueerd in de jaren
2001-2002-2003 en wat de evolutie van de prijzen was. Ik beschik niet
over exacte gegevens inzake de evolutie van het sms-volume. Feit is
in ieder geval dat het sms-verkeer sedert de lancering van sms
gestaag in volume toeneemt. De prijs van de berichten is echter ook
gestegen. De prijs op dit moment is de hoogste die tot nu toe werd
gevraagd. Ter info: oorspronkelijk was de prijs ongeveer 1 Belgische
frank, nu ongeveer 5 tot 6 keer zoveel.
Uw tweede vraag was in hoeverre het sms-verkeer nu ook in het
bedrijfsleven wordt gebruikt en in hoeverre de tarieven wegen op de
kosten van de bedrijfsvoering. Sms wordt steeds vaker gebruikt,
inderdaad ook voor professionele doeleinden in alle sectoren van het
beroepsleven. Het gaat momenteel nog om een klein percentage van
de totale telecomfactuur. Zeker is wel dat het een groeiend aandeel
uitmaakt.
Probleem daarbij is echter de oncontroleerbaarheid. Het is
momenteel immers niet mogelijk om bijvoorbeeld de toegang tot
09.02 Fientje Moerman, ministre:
Je ne dispose pas de chiffres en
ce qui concerne la période 2001-
2003 mais il est clair que le trafic
des sms s'est caractérisé par une
croissance constante. Le pris des
messages sms a augmenté, pour
atteindre aujourd'hui des hauteurs
inégalées, équivalant à cinq à six
fois leur niveau initial.
Les sms sont de plus en plus
utilisés à des fins professionnelles
dans tous les secteurs. S'ils ne
représentent qu'un faible
pourcentage de la facture totale en
matière de télécommunications,
celle-ci est cependant en hausse.
A l'évidence, un des problèmes est
l'absence de possibilité de
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
premium sms-diensten te blokkeren.
Ten derde. Is het aangewezen dat de overheid een sturende rol zou
kunnen uitoefenen op de aangerekende tarieven wanneer er wordt
vastgesteld dat bij gelijkblijvende over verminderde kosten, een
substantieel meergebruik in de loop der jaren wordt vastgesteld?
Welke instrumenten kunnen daarvoor worden ontwikkeld? Volgens
mij is het niet aangewezen dat de overheid op de tarieven een
sturende rol uitoefent. Wat de overheid wel moet doen, is ervoor
zorgen dat er voldoende mededinging is, dat de gebruikers voldoende
en gedetailleerd worden geïnformeerd en dat ze zelf kunnen kiezen
wat zij wensen aan te kopen.
Het toelaten van de zogeheten MVNO's, de Mobiele Virtuele
Netwerkoperatoren, op de Belgische markt voor mobiele telefonie kan
een bijkomende concurrentiële druk veroorzaken. Dat zal uiteraard
sterk afhangen van de interconnectievoorwaarden van de SMP-
operatoren, Proximus en Mobistar. Een oplossing voor de premium
sms-diensten zou in dat opzicht ook welkom zijn.
contrôle. L'accès à des services
sms Premium ne peut être bloqué.
Il ne s'indique pas de confier aux
pouvoirs publics un rôle moteur en
matière de tarifs. Ils doivent
néanmoins garantir des conditions
de concurrence suffisante et veiller
à ce que des informations de
qualité soient fournies aux
consommateurs. L'autorisation
accordée à de nouveaux
opérateurs de réseau mobile
virtuel, c'est-à-dire les MVNO,
renforcera la pression
commerciale. De nombreux
éléments dépendront des
conditions d'interconnexion de
Proximus et de Mobistar. Une
solution pour les SMS Premium
serait souhaitable.
09.03 Guido De Padt (VLD): Mevrouw de minister ik dank u voor uw
antwoord.
Men zou verwachten dat hoe hoger het verbruik van een bepaald
product is, hoe lager de prijs daarvoor is. Hier stelt men vast dat hoe
meer er wordt verbruikt, hoe hoger de prijs van het product. In feite is
dit een economische anomalie.
Men stelt ook vast dat de prijzen van alle operatoren bijna dezelfde
zijn, overal 6 oude Belgische franken. Alsof er tussen die drie
operatoren mogelijkerwijze afspraken zouden zijn, wat ik natuurlijk
niet durf vermoeden. Ik meen dat het aangewezen is dit een beetje op
te volgen omdat het volgens mij niet uitgesloten is dat ook in België op
het sms-verkeer zeer hoge winsten worden gemaakt. Dit is een
economisch gegeven. In de huidige maatschappelijke evolutie waarin
communicatieverkeer hoge toppen scheert, moeten we dit goed in het
oog houden.
09.03 Guido De Padt (VLD):
Lorsque la consommation
augmente, on est en droit
d'espérer une baisse des prix. En
l'occurrence, il y a donc une
anomalie économique et les prix
pratiqués par les trois opérateurs
sont en outre identiques. Il faut
assurément rester attentif à ce
dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'actionnariat majoritaire de Suez dans Electrabel et la position
'puissante' de celle-ci sur le marché belge de l'électricité" (n° 1589)
10 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het meerderheidsaandeel van Suez in Electrabel en de 'sterke' positie
van Electrabel op de Belgische elektriciteitsmarkt" (nr. 1589)
10.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Cette question part du constat de
l'augmentation à 50,1% de la participation de Suez dans Electrabel et
de cet autre constat concernant la position monopolistique
d'Electrabel dans toutes les parties du secteur de l'électricité en
Belgique.
J'en viens à l'article 33 de la loi du 29 avril 1999 relative à
l'organisation du marché de l'électricité. Il signale qu'une société de
10.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Suez bracht haar deelneming in
Electrabel op 50,1% en Electrabel
neemt op de markt een dominante
positie in. Artikel 33 van de wet
van 29 april 1999 bepaalt dat de
vennootschappen in hun intern
besluitvormingsproces aangepaste
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
droit belge dans le marché de l'électricité et qui a une position
puissante (autrement dit qui détient une part de ce marché supérieure
à 25%) doit veiller à intégrer dans son processus décisionnel interne,
des mécanismes appropriés afin d'éviter que des conflits d'intérêt
dans le chef d'entreprises liées ou associées conduisent à l'adoption
de stratégies susceptibles de nuire aux intérêts des consommateurs
ou à la bonne exécution des obligations de service public. Il existe
tout un processus à mettre en place, la Commission formulant des
recommandations et s'inspirant des meilleures pratiques de
gouvernement d'entreprise.
Cet article 33 dit que ces entreprises doivent intégrer dans le
processus décisionnel des règles permettant d'éviter des conflits
d'intérêt; elles n'ont pas le choix, c'est une obligation. Il est de la
compétence de la CREG de veiller à l'exécution de cette disposition.
Étant donné qu'Electrabel est désormais "actionnarisée" à titre
principal par une entreprise étrangère, tout ceci prend une dimension
particulièrement importante. À ma connaissance, il n'y a pas d'autre
cas, dans un État européen, d'une entreprise ayant un quasi-
monopole sur l'électricité et dont l'actionnaire majoritaire soit étranger.
Est-ce exact ou bien existe-t-il un autre exemple?
De quelle manière les sociétés ayant une telle position dominante
dans le secteur belge de l'électricité ont-elles intégré ce fameux article
33? La CREG estime-t-elle cette mise en oeuvre suffisante? Dans le
cas contraire, a-t-elle formulé des recommandations à ce sujet
comme la loi le prévoit? Je crois que vous avez répondu non à Mme
Creyf. Si la CREG n'a pas formulé de recommandations, avez-vous
l'intention de lui demander d'en formuler?
mechanismen moeten inbouwen
teneinde belangenconflicten te
vermijden. De CREG moet op de
toepassing van die bepaling
toezien.
Overigens is de elektriciteitssector
de facto in handen van een
buitenlandse groep. Bestaat er
één ander land waar een
buitenlandse meerderheids-
aandeelhouder over zo een
monopolie beschikt? Indien de
CREG nog geen aanbeveling
formuleerde, moet haar dat dan
niet worden gevraagd?
10.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame
Gerkens, il n'est pas possible de connaître aisément les actionnaires
d'une société à l'étranger. Je ne peux donc pas dire si, d'une façon
générale, les entreprises ayant une position puissante sur le marché
de l'électricité à l'étranger sont détenues par des actionnaires d'autres
pays. Par contre, je sais qu'au Royaume-Uni, où les prix sont parmi
les plus bas, certaines sociétés équivalentes à nos distributeurs sont
sous contrôle français ou allemand et qu'il en est de même de
certains producteurs.
En ce qui concerne l'article 33 auquel vous faites référence, il prévoit
dans ses alinéas 1 et 2 que "les sociétés veillent à intégrer des
mécanismes pour lesquels la CREG doit formuler des
recommandations", ce qu'elle n'a pas fait jusqu'à ce jour.
Par conséquent, comme je l'ai déjà dit, aucune disposition n'a pu être
prise conformément à l'article 33 par Electrabel qui est actuellement
la seule société à laquelle cette disposition pourrait s'appliquer. La
CREG, qui est un organisme indépendant, ne m'a fait part d'aucun
problème à ce sujet. Elle n'a pas non plus formulé de
recommandations.
Vous m'avez demandé si, dans le cas où la GREG n'a pas formulé de
recommandations, étant donné qu'une entreprise étrangère détient
plus de 50% des actions de l'entreprise, soit un quasi-monopole,
j'avais l'intention de demander à la CREG d'en formuler. Vous devez
savoir que le fait qu'une entreprise étrangère détienne le contrôle
d'une entreprise belge ne change rien à la situation. Ainsi que vous le
10.02 Minister Fientje Moerman:
Het is niet zo eenvoudig om het
aandeelhouderschap van een
buitenlandse vennootschap te
kennen. In Groot-Brittannië, waar
de tarieven het laagst zijn, wordt
een aantal vennootschappen die
dezelfde rol vervullen als onze
stroomleveranciers gecontroleerd
door Fransen of Duitsers.
De CREG heeft tot heden geen
enkele aanbeveling gedaan. Als
de CREG dat voldoende vindt dan
staat dat haar als onafhankelijk
organisme vrij. Wat uw laatste
punt betreft is het zo dat het feit
dat een buitenlandse
vennootschap de controle over
een Belgische onderneming heeft
niets verandert. En sinds 1999
heeft mijn voorganger terzake
geen maatregelen getroffen. Het
ware aangewezen enige
aanbevelingen te geven, maar
men mag niet te ver gaan want dat
zou kandidaat-investeerders wel
eens kunnen afschrikken.
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
savez, cet article est d'application depuis le 29 avril 1999. Pendant
près de quatre ans, mon prédécesseur n'a pris aucune mesure en la
matière. Je pense cependant qu'il serait utile d'établir certaines
recommandations. Mais je ne souhaite pas que ces
recommandations soient trop contraignantes. Cela risquerait de
dissuader d'éventuels investisseurs de s'installer en Belgique, ce qui
serait contre-productif.
10.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, Electrabel a semble-t-il récemment désigné un comité
d'audit ainsi qu'un comité de rémunération pour répondre aux
exigences de "corporate governance" demandées dans ce secteur. A
mon avis, ce n'est pas suffisant. Une gestion et une prise de décision
empêchant les conflits d'intérêt constituent une démarche
indispensable, quels que soient les actionnaires. C'est la raison pour
laquelle la moitié des administrateurs d'Electrabel devraient être
indépendants, ce qui est généralement demandé aux entreprises. Je
regrette que la CREG n'ait pris aucune mesure en ce sens.
Personnellement, je considère qu'en ne lui demandant pas de rendre
un avis, nous laissons finalement une entreprise étrangère décider de
l'avenir des enjeux stratégiques dans le secteur de l'énergie en
Belgique.
M. Deleuze a tenté d'intervenir lorsqu'il a fallu scinder Distrigaz et
Fluxys. Je sais que la CREG a établi des recommandations
uniquement pour cette dernière.
Je suis consciente que la tâche n'est pas facile mais il y a une réelle
responsabilité politique à prendre en la matière.
10.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Electrabel heeft een aantal
maatregelen getroffen, maar dat
volstaat niet. Minstens de helft van
de bestuurders zou onafhankelijk
moeten zijn. Ik betreur dat de
CREG niets ondernomen heeft.
Deleuze heeft geprobeerd iets te
regelen voor de sector van het
gas. Het is geen gemakkelijke
taak, maar de politiek moet in
deze materie haar verantwoorde-
lijkheid op zich nemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "l'accès préférentiel de notre réseau électrique à EDF" (n° 1590)
11 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de preferentiële toegang van EDF tot ons elektriciteitsnet" (nr. 1590)
11.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, comme Mme Creyf l'a déjà indiqué, EDF et Electrabel ont
conclu des accords qui leur permettent de valoriser leurs parts
respectives dans Tihange et Tricastin.
Je ne vais pas revenir sur tous les détails. Toutefois, déjà au début
des années '70, ces électriciens belge et français avaient conclu un
accord de partenariat pour construire et exploiter l'unité nucléaire de
Tihange. En vertu de cette convention, 50% de l'énergie produite
étaient mis à disposition d'EDF sur le réseau français tandis qu'une
convention était conclue pour réserver à Electrabel 12,5% de l'énergie
produite sur le site nucléaire de Tricastin. Cette décision n'a qu'une
influence marginale sur le marché de l'électricité belge et n'a donc pas
un impact important pour rendre le marché suffisamment "liquide".
EDF et Electrabel avaient également conclu un accord sur l'échange
d'électricité entre la France et la Belgique pour l'électricité produite par
la part d'EDF dans Tihange et par les parts d'Electrabel dans Tricastin
et Chaux. Ces accords, connus sous le nom de "contrats historiques",
donnaient un accès préférentiel au réseau de transport.
11.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
EDF en Electrabel hebben een
akkoord gesloten om respectieve
aandelen in Tihange en Tricastin
te valoriseren. Er is een
partnershipovereenkomst voor
Tihange sinds het begin van de
jaren '70. Op de markt speelt dat
alles echter maar een
ondergeschikte rol, en het zal niet
voldoende zijn om de markt
"vlottend" te maken.
Via zogenaamde "historische
akkoorden" verlenen Electrabel en
EDF elkaar preferentiële toegang
tot de transmissienetten. Die
overeenkomsten zijn in strijd met
de Europese richtlijn en de wet
van 29 april 1999 betreffende de
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Un rapport de la Commission européenne de 2002 mentionne que
plus de 70% de la capacité d'importation de la France n'étaient pas
disponibles, en conséquence de ces contrats historiques. Il apparaît
clairement, me semble-t-il, que ces accords vont à l'encontre, tant de
la directive européenne en la matière que de la loi du 29 avril 1999
relative à l'ouverture du marché de l'électricité.
Par ailleurs, un arrêté royal du 27 juin 2001 établissant un règlement
technique pour la gestion du réseau de transport de l'électricité et
l'accès à celui-ci contient, dans son article 8, un élément central, à
savoir que le gestionnaire du réseau de transport s'abstient de toute
discrimination entre les utilisateurs du réseau, les responsables
d'accès, les fournisseurs de services auxiliaires ou entre toute autre
personne connectée d'une manière ou d'une autre au réseau dans le
cadre de ses tâches et obligations ou services prestés.
Cet arrêté royal sur les interconnexions avec les réseaux étrangers ne
contient aucune disposition donnant un accès préférentiel à certains
opérateurs. Il est donc clair que le gestionnaire du réseau de transport
ne peut pas tenir compte d'éventuels anciens accords entre
opérateurs, donnant un accès préférentiel au réseau de transport à un
opérateur.
Le fait que ces conventions ont éventuellement reçu, par le passé,
une approbation politique du gouvernement belge - elles ont été
reprises dans les anciens plans d'équipement - n'a évidemment pas
d'importance sur le plan juridique. Selon les informations dont je
dispose, il ne s'agit pas d'accords internationaux entre pays mais
d'accords entre opérateurs privés.
L'ancien secrétaire d'Etat à l'Energie avait demandé, en 2002, à la
CREG de lui donner un avis en cette matière. Aucune démarche
proactive n'a eu lieu de la part de la CREG. Le précédent
gouvernement a donc décidé, le 5 avril 2003, ce qui suit: "Afin
d'assurer l'ouverture du marché de l'électricité à la concurrence, de
remédier aux congestions qui entravent les échanges entre les Etats
membres et d'assurer la sécurité d'approvisionnement, le
gouvernement demande qu'aucun accès préférentiel ne soit attribué
aux demandes d'allocations de capacité aux frontières de la zone de
réglage belge, basées sur des contrats conclus ou ayant pris leurs
effets sur la base de conventions conclues préalablement au 1
er
janvier 2003".
Mes questions sont les suivantes.
Estimez-vous comme moi que la directive européenne et la loi du 29
avril 1999 interdisent que le gestionnaire de transport Elia donne un
accès préférentiel au réseau à certains opérateurs et qu'Elia ne peut
tenir compte, lors de l'allocation de la capacité d'importation ou
d'exportation, d'anciens accords donnant un accès préférentiel à
certains opérateurs?
Quels accords historiques donnant un accès préférentiel à certains
acteurs sur notre réseau existent et que prévoient-ils précisément?
Lesquels ont été approuvés formellement par l'Etat belge?
Y a-t-il des opérateurs auxquels le gestionnaire de réseau de
organisatie van de
elektriciteitsmarkt. Bij het koninklijk
besluit van 27 juni 2001 wordt
bovendien een technisch
reglement voor het beheer van het
transmissienet vastgesteld.
Laatstgenoemde tekst bevat geen
bepalingen waarbij preferentiële
toegang verleend wordt. Wat
Electrabel en EDF betreft gaat het
bij mijn weten slechts om
overeenkomsten tussen bedrijven,
niet om internationale
overeenkomsten tussen twee
landen. Er kan dus geen rekening
mee worden gehouden.
De gewezen staatssecretaris voor
Energie had de CREG in 2002
hierover om advies gevraagd. In
april 2003 besliste de vorige
regering om te vragen geen
preferentiële toegang te verlenen
bij aanvragen om capaciteit toe te
wijzen als die preferentie
gebaseerd zou zijn op contracten.
Bent u het er met mij over eens
dat ELIA als beheerder van het
transmissienet krachtens de
Europese richtlijn en de wet van
19 april 1999 bepaalde operatoren
geen preferentiële toegang mag
verlenen tot het net? Welke
"historische akkoorden" werden er
gesloten, en wat houden ze
precies in? Rekent de
transmissienetbeheerder bepaalde
operatoren tarieven aan die niet
goedgekeurd werden door de
CREG? Hoever is de regering
gevorderd met de uitvoering van
de beslissing van de vorige
regering van 5 april 2003 over de
historische contracten? Blijft ELIA
bij de toewijzing van import- of
exportcapaciteit aan de Belgische
grenzen bepaalde operatoren
preferentiële toegang verlenen?
Zijn die praktijken volgens u
conform de vigerende wetgeving
en reglementering? Wat zijn de
gevolgen van de recente
beslissing van EDF en Electrabel
met betrekking tot Tihange en
Tricastin voor de toegang tot het
Belgische net?
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
transport facture un tarif non approuvé par la CREG?
Où en est le gouvernement dans l'exécution de la décision du 5 avril
2003 du précédent gouvernement sur les contrats historiques?
Le gestionnaire de réseau de transport Elia continue-t-il à donner, lors
de l'allocation de capacité d'importation ou d'exportation aux frontières
belges, un accès préférentiel à certains opérateurs? Considérez-vous
que ces pratiques sont conformes à la législation et à la
réglementation en vigueur? Si non, quelles mesures avez-vous prises
pour mettre fin à cette situation?
Enfin, quelles sont les conséquences de la récente décision d'EDF et
d'Electrabel en ce qui concerne Tihange et Tricastin sur l'accès au
réseau belge?
11.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, j'espère que
vous me permettrez de répondre car les 5 minutes prévues pour la
question et la réponse sont déjà passées. Je crains fortement que ma
réponse dépasse les 2 ou 3 minutes qui me sont normalement
imparties.
La Commission européenne a admis, mais sans le confirmer dans un
texte, que les contrats conclus antérieurement aux nouvelles
directives pouvaient être continués dans la mesure où ils ne sont pas
contraires aux pratiques des marchés.
Le 26 juin 2003, a été approuvé le règlement CE 56/2003 du
Parlement européen et du Conseil sur les conditions d'accès aux
réseaux pour les échanges transfrontaliers d'électricité. Dans l'annexe
de ce règlement, il est fait mention des contrats à long terme. Il est
précisé que, je cite: "Les contrats à long terme existants n'ont aucun
droit de préemption au moment de leur renouvellement". Cela
implique clairement que les contrats à long terme puissent exister et
être honorés jusqu'à leur terme.
Le règlement technique du réseau de transport belge, quant à lui,
précise les conditions d'accès au réseau mais il ne préconise pas de
rompre les contrats existants. Plusieurs pays européens ont des
contrats de ce type. Elia doit donc continuer à honorer les contrats qui
ont été passés de manière valable. De plus, la condition "use it or lose
it" s'applique.
Cela veut dire que, lorsque la capacité réservée n'est pas utilisée, elle
retombe directement dans la capacité mise à la disposition des
opérateurs de marché.
Il s'agit en fait de contrats, ce qui veut dire de documents ayant une
valeur juridique. Il existe, en fait, les contrats suivants: un contrat
entre EDF et SEP, fournisseur néerlandais; deux contrats entre EDF
et Electrabel pour Tricastin et Tihange et un contrat entre EDF et
Electrabel pour la participation d'Electrabel dans une tranche de
Chooz. Les accords de participation croisée entre EDF et Electrabel
concernant Tricastin et Tihange viennent d'être dénoués, ainsi que la
presse l'a relaté. Le contrat entre EDF et les Pays-Bas est prévu
jusqu'en 2009 et entraîne un flux de l'ordre de 375 MW en Belgique.
Le contrat pour Chooz concerne une réservation de puissance de
750 MW d'Electrabel dans la centrale de Chooz. Les contrats
11.02 Minister Fientje Moerman:
De Europese Commissie heeft
erin toegestemd dat contracten die
vóór de publicatie van de nieuwe
richtlijnen werden gesloten, verder
mogen worden uitgevoerd, althans
voor zover ze niet indruisen tegen
de praktijken op de markten.
In de bijlage bij de verordening
(EG) 56/2003 van het Europees
Parlement en van de Raad
betreffende de voorwaarden voor
toegang tot het net voor
grensoverschrijdende handel in
elektriciteit wordt bepaald dat er
voor bestaande contracten geen
recht van voorkoop geldt, wat
betekent dat ze gewoon mogen
doorlopen. Volgens het reglement
voor het Belgische net hoeven
bestaande contracten evenmin
verbroken te worden.
Dergelijke contracten bestaan ook
in andere Europese landen. ELIA
zal de geldige contracten dus
verder uitvoeren. Overigens wordt
gereserveerde capaciteit die niet
gebruikt wordt, ter beschikking
gesteld van de marktoperatoren.
Dit is het zogenaamde "use it or
lose it"-beding.
De contracten die een
preferentiële toegang tot ons
transmissienet verschaffen zijn de
volgende: een contract EDF-SEP,
een Nederlandse leverancier; twee
contracten EDF-Electrabel voor
Tricastin en Tihange en een
contract EDF-Electabel voor een
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
prévoient une livraison d'électricité du côté belge de la frontière.
Electrabel a payé une part des lignes du côté français pour permettre
ce transport d'électricité.
L'Etat belge et l'Etat français n'ont pas formellement approuvé des
contrats par un traité. Par contre, des documents ont été échangés à
l'époque entre les gouvernements, qui marquent la volonté de ceux-ci
de favoriser la collaboration entre les deux électriciens et couvrent les
contrats entre les deux entreprises. Il faut également savoir qu'à
l'époque, des retombées positives pour nos entreprises du secteur de
la construction électrique ont été obtenues par des fournitures dans
les nouvelles constructions.
Vous demandez s'il y a des opérateurs auxquels le gestionnaire de
réseau de transport facture un tarif non approuvé par la CREG. La
CREG est un organisme indépendant. Elle ne m'a fait part d'aucune
plainte à ce sujet.
Où en est le gouvernement dans l'exécution de la décision du
précédent gouvernement du 5 avril 2003, c'est-à-dire sur les contrats
historiques? Une question à ce sujet a été posée à la CREG. Je n'ai
pas encore reçu la réponse. Par ailleurs, la récente décision prise par
EDF et Electrabel de dénouer volontairement leur participation croisée
est une manière beaucoup plus rationnelle et efficace que la
contrainte pour libérer une partie des capacités sur les
interconnexions.
Les contrats en vigueur continuent-ils à être honorés? Comme déjà
répondu à la première question de l'honorable membre, les contrats
conclus ne sont pas contraires aux législations et réglementations en
vigueur.
La récente décision prise par EDF et Electrabel de dénouer leur
participation libère une partie des capacités des interconnexions.
Cette décision a cependant un très faible impact vu que les deux flux
qui résultaient des transactions précédentes s'annulaient
pratiquement régulièrement.
Pour ce qui concerne l'accès aux réseaux de transport en Belgique,
EDF en tant que nouveau producteur occupera naturellement une
partie des capacités du réseau puisque sa production sera
équivalente à 4% de la consommation belge.
On ne peut que se réjouir de voir un nouvel acteur sur le marché
belge de la production électrique. Cette part est équivalente à celle
qui sera libérée suite au fait qu'Electrabel ne recevra plus dans le
cadre de son contrat historique de livraison d'électricité de Tricastin,
du côté belge de la frontière.
deel van de centrale van Chooz.
De akkoorden voor Tricastin en
Tihange werden stopgezet. Het
contract met Nederland (flux van
375 MW) loopt tot 2009. Het
contract voor Chooz betreft 750
MW Electrabel betaalde een deel
van de Franse lijnen.
De Belgische en de Franse Staat
hebben niet hun formele
goedkeuring aan die contracten
gehecht, maar willen de
samenwerking tussen de bedrijven
bevorderen.
De CREG is een onafhankelijke
instelling. We ontvingen geen
enkele klacht in verband met die
commissie.
Ik ondervroeg de CREG in
verband met de uitvoering van de
beslissingen die door de vorige
regering werden genomen, maar
kreeg nog geen antwoord. De
beslissing van EDF en Electrabel
om hun aandeel op een vrijwillige
basis ter beschikking te stellen is
efficiënter en verstandiger dan het
opleggen van verplichtingen.
Door de beslissing van EDF en
Electrabel komt er een klein
gedeelte van de koppelings-
capaciteit vrij vermits het volume
stroom dat beide maatschappijen
uitwisselden ongeveer gelijk was.
EDF zal 4% van het Belgisch
verbruik leveren en bijgevolg een
deel van de netcapaciteit innemen.
Het verheugt ons dat er een
nieuwe operator op de markt
opduikt. Dit aandeel komt overeen
met het vrijgekomen deel want
Electrabel zal aan de Belgische
zijde van de grens niet meer
bevoorraad worden vanuit
Tricastin.
11.03 Muriel Gerkens (ECOLO): J'estime que la CREG prend
beaucoup de temps pour émettre des avis et des recommandations.
Votre prédécesseur lui avait déjà demandé un avis en 2002. Ce serait
peut-être intéressant de voir comment fonctionne cette institution et
de l'entendre au sein de cette commission aux fins de comprendre ce
qui se passe.
11.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
De CREG doet er lang over om te
antwoorden. Misschien is het
aangewezen om de werking van
deze instelling eens door te
lichten.
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
J'entends bien votre réponse. Je reste néanmoins avec des
interrogations concernant la valeur de ces contrats, notamment à la
suite de la décision du gouvernement d'avril 2003 visant à refuser
l'accès privilégié au réseau. En l'espèce, j'estime, d'une part, qu'il
s'agit d'un accord entre sociétés et non entre Etats et, d'autre part,
que cet accord est contraire au contenu de la décision que nous
devions en principe appliquer.
Je lirai plus précisément votre réponse.
Ik heb nog vragen over de waarde
van de contracten, meer bepaald
in het licht van de
regeringsbeslissing van april 2003
om de bevoorrechte toegang te
weigeren. Deze overeenkomsten
tussen ondernemingen lijken me in
strijd met deze beslissing.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Malgré quelques tentatives infructueuses pour solutionner à l'amiable le temps de parole
imparti pour les questions, comme le Règlement le prévoit, je vais limiter ce temps de parole à cinq minutes
par question et par réponse, sinon nous n'arriverons jamais à organiser la suite de nos travaux. S'il faut
imposer un chronomètre, je le ferai!
12 Question de Mme Muriel Gerkens à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la mise aux enchères de capacité de production virtuelle
d'Electrabel" (n° 1591)
12 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de veiling van virtuele productiecapaciteit van Electrabel" (nr. 1591)
12.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, lors du Conseil des ministres de Petit-Leez, il a été décidé
que 25% de la capacité de production d'électricité devaient être
accessibles aux divers acteurs du marché. Effectivement, dans une
interview au "Tijd", vous avez dit ne pas envisager d'augmenter les
1.200 mégawatts et vouloir d'abord une évaluation. Je ne reprendrai
donc pas tous mes commentaires, mais on sait que la mise aux
enchères de décembre 2003 de 250 mégawatts n'a eu aucune
influence sur la liquidité du marché. Tous les experts et observateurs
de ce même marché l'avaient effectivement prévu en disant qu'il fallait
augmenter cette capacité de vente virtuelle.
Dans mes questions, je vous demande ce que signifie cette phrase
selon laquelle "25% de la capacité de la production devaient être
accessibles aux divers acteurs du marché". Cela signifie-t-il que la
mise aux enchères de capacités de production virtuelle organisée par
Electrabel devait être augmentée à 25% de la capacité de production
d'Electrabel? Allez-vous tout d'abord évaluer la mise aux enchères de
décembre avant de prendre de nouvelles décisions dans ce dossier?
Qui fera cette évaluation et dans quel délai? Cette évaluation ne
risque-t-elle pas de retarder l'exécution de la décision du Conseil des
ministres du 16 janvier? La société Electrabel est-elle d'accord
d'augmenter la mise aux enchères de la capacité de production
virtuelle à 25% de sa capacité de production? Sinon, quelles mesures
avez-vous prises ou allez-vous prendre pour faire exécuter la décision
du Conseil des ministres du 16 janvier?
12.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Op 16 januari jongstleden besliste
de ministerraad dat 25% van de
elektriciteitsproductiecapaciteit
toegankelijk moet zijn voor de
diverse operatoren op de markt.
Op 5 april 2003 besliste de vorige
regering ook dat er zo spoedig
mogelijk een veiling georganiseerd
moest worden van de virtuele
productiecapaciteit. De verkoping
bij opbod van 250 MW in
december 2003 heeft evenwel
geen effect gehad op de liquiditeit
van de markt.
Kan u mij de beslissing van 16
januari toelichten? Houdt die
beslissing in dat de verkoping bij
opbod van virtuele
productiecapaciteit door Electrabel
moet worden gebracht op 25%
van de productiecapaciteit van
Electrabel? Zal u de veiling van
december laten evalueren, en zo
ja, door wie? Zal de uitvoering van
de beslissing van 16 januari niet
uitgesteld worden door die
evaluatie? Stemt Electrabel ermee
in de geveilde capaciteit op te
trekken tot 25% van zijn
productiecapaciteit? Zo neen, hoe
zal u de beslissing van de
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
ministerraad van 16 januari alsnog
uitvoeren?
12.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, madame
Gerkens, je répondrai aux questions séparément.
1. Le Conseil des ministres de Gembloux a fixé comme objectif
d'encourager la compétition sur le marché de l'électricité, à savoir que
25% de la capacité de production de la Belgique, qui est de l'ordre de
80 térawatts/heure, devront être accessibles à d'autres acteurs du
marché. Tel est l'objectif. Plusieurs moyens sont possibles pour
l'atteindre. La mise aux enchères de capacité virtuelle est une des
pistes parmi d'autres pour l'atteindre. Les VPP constituent une part de
la réponse. Il y a également d'autres possibilités. Les augmentations
de capacité aux interconnexions et l'apparition de nouveaux
producteurs sont des améliorations qui sont durables à terme.
Lorsque j'ai rencontré le 29 janvier, Mme la ministre Nicole Fontaine,
ma collègue française, les interconnexions faisaient partie des points
dont nous avons discuté. J'insiste sur l'idée d'une accélération du
renforcement de nos interconnexions. Nos échanges ont été très
positifs. Au niveau des nouveaux producteurs, je citerai les 400
mégawatts d'EDF à Tihange, 200 mégawatts en cours de
construction par RWE à Anvers, 300 mégawatts de Seapower en Mer
du Nord.
2. Lors de son conseil des 16 et 17 janvier, le gouvernement a pris la
décision d'évaluer cette première tranche d'enchères. La question
principale est de savoir si la liquidité du marché belge est augmentée
et si la concurrence s'est améliorée par cette mesure.
3. J'ai demandé à la CREG de procéder à une évaluation de cette
tranche d'enchères. J'ai formulé la demande le 27 janvier 2004.
4. Cela ne risque pas de retarder le processus. Cette évaluation est
demandée dans la décision du Conseil des ministres. De plus, ce
n'est pas en quelques semaines qu'une pareille évolution aura lieu. La
réalisation des renforcements des interconnexions, pour laquelle nous
avons un consensus avec ma collègue, Mme Fontaine, ne peut être
effective en quelques semaines. La loi sur la libéralisation du marché
de l'électricité date de 1999. Des années se sont écoulées sans
qu'une amélioration ait vu le jour. Cette fois, des dates seront
associées aux objectifs à réaliser.
5. Comme dit ci-avant, il n'a pas été spécialement question
d'augmenter les enchères de capacités virtuelles de production. Il est
question d'augmenter la part de marché que d'autres acteurs doivent
pouvoir occuper. Il n'y a pas d'exclusivité sur une méthode
particulière, surtout si celle-ci fait l'objet de critiques dans le pays qui
l'a mise en oeuvre depuis quelques années, à savoir la France. Ceci
m'a encore été confirmé par des spécialistes de pétro-stratégie il y a
quelques semaines.
6. Je n'attends pas l'accord d'Electrabel sur la politique générale du
gouvernement.
12.02 Minister Fientje Moerman:
In Gembloux heeft de ministerraad
beslist de concurrentie op de
elektriciteitsmarkt te stimuleren.
Te dien einde moet 25% van de
Belgische productiecapaciteit,
namelijk 80 TW/h toegankelijk
gemaakt worden voor andere
actoren. Die doelstelling kan op
verschillende manieren worden
bereikt, onder meer via de
verkoping bij opbod van virtuele
capaciteit.
De VPP's, of virtual power plants,
vormen maar een deel van de
oplossing. Er zijn nog andere
mogelijkheden. Ik heb met mijn
Franse collega Nicole Fontaine
gepraat over het optrekken van de
koppelingscapaciteit.
Wat de nieuwe producenten
betreft, heb je EDF in Tihange
(400 MW), RWE in Antwerpen
(200 MW) en C-Power in de
Noordzee (300 MW).
Op 16 januari besliste de
Ministerraad de eerste schijf van
de verkoping bij opbod te
evalueren teneinde na te gaan of
de liquiditeit van de Belgische
markt verhoogd werd en of de
concurrentie is toegenomen. Ik
heb de CREG op 27 januari 2004
opdracht gegeven die evaluatie uit
te voeren.
Men hoeft niet bang te zijn dat de
uitvoering van de beslissingen
vertraagd zal worden. De
versterking van de koppeling zal
niet in enkele weken haar beslag
krijgen.
Het is niet speciaal de bedoeling
de geveilde virtuele productie-
capaciteit op te trekken, alleen
moet het marktaandeel van de
overige actoren groter worden. Er
is geen bepaalde methode die als
alleenzaligmakend wordt
beschouwd, zeker niet als er
kritiek op komt, zoals in Frankrijk.
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
Het staat niet aan Electrabel om
een oordeel te vellen over het
regeringsbeleid.
12.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Je suis heureuse d'entendre la
dernière phrase de l'intervention. Cela n'a pas toujours été aussi
évident et je ne suis pas certaine que ce le soit concrètement.
J'ai une remarque à formuler. Si on opte pour des parts de marché
virtuelles trop faibles, il est difficile d'avoir l'effet escompté. J'entends
bien que rendre les capacités de production accessibles aux divers
acteurs ne vise pas seulement la mise aux enchères. Néanmoins, j'ai
des doutes quant à l'augmentation des capacités d'interconnexion
mais je crois aux nouveaux modes de production et aux nouveaux
producteurs.
Monsieur le président, il s'avère que plusieurs questions la mienne,
celle de Mme Creyf et d'autres ont trait à la CREG, son rôle, son
mode de fonctionnement, la manière dont elle gère ses missions, etc.
J'ai une demande à formuler si elle pouvait être rejointe par
d'autres, j'en serais heureuse de pouvoir éventuellement entendre
la CREG, comprendre ce qui se passe maintenant et faire ainsi un
bilan de son fonctionnement et des attentes à son égard.
12.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik neem met blijdschap akte van
uw laatste zin, want dat is niet
altijd zo vanzelfsprekend geweest
en ik ben er niet zeker van dat dat
concreet zo is.
Als de marktaandelen te klein zijn,
zal een en ander geen effect
hebben, ook al zal er niet alleen
gebruik gemaakt worden van de
verkoping bij opbod en de
evaluaties zullen niet positief zijn.
Ik heb ook zo mijn twijfels over de
verhoging van de koppelings-
capaciteit, al heb ik vertrouwen in
de nieuwe producenten.
Er rijzen een aantal vragen met
betrekking tot de rol en de werking
van de CREG. Ik zou de kwestie
met kennis van zaken willen
kunnen analyseren en vraag dat
de commissie een hoorzitting zou
organiseren.
Le président: Je ferai part de votre demande au président, M. Tant,
qui devrait rentrer après la semaine de carnaval. Je propose donc
qu'il en parle à ce moment afin de voir ce que l'on peut faire ou pas.
De voorzitter: Ik zal uw verzoek
na de krokusvakantie meedelen
aan de commissievoorzitter, de
heer Tant.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de billijke vergoeding voor lokale radio's" (nr. 1599)
13 Question de Mme Greet van Gool à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la rémunération équitable pour les radios locales" (n° 1599)
13.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, ik heb u in januari al een vraag gesteld over de billijke
vergoeding voor de lokale radio's. Hoewel het bestaan daarvan niet in
twijfel getrokken wordt, gaat het vaak om een hoog bedrag. In
sommige gevallen kan die vergoeding zelfs het dubbele bedragen van
het bedrag aan auteursrechten dat men moet betalen. Dit kan dan
ook een doodsteek zijn voor heel wat lokale radio's. Zij hebben
namelijk vaak niet de middelen om die vergoeding te betalen.
In uw antwoord hebt u toen gezegd dat u als minister weinig
slagkracht hebt om iets te doen aan die problemen, omdat vooral de
Commissie Billijke Vergoeding Radio's daarover beschikt. Toch liet u
een opening door te vermelden dat de toepassing van het akkoord in
verband met de tarieven geëvalueerd zou worden. Mijn bekommernis
wordt blijkbaar gedeeld door bijna alle fracties in het Vlaams
13.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Nombre de radios locales
ont beaucoup de mal à payer la
rémunération équitable. Dans
certains cas, cette rémunération
s'élève même au double du
montant dû à la Sabam. Aussi
cette rémunération équitable est-
elle véritablement le coup de grâce
pour certaines radios locales.
En réponse à une question posée
précédemment, la ministre a
avoué que la marge de manoeuvre
dont elle dispose pour remédier à
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Parlement. Op 28 januari is daar een motie goedgekeurd die aan de
Vlaamse regering vraagt om afspraken te maken met u over
rechtvaardiger tarieven voor de lokale radio's, om hun financiële
leefbaarheid te vrijwaren.
Ik heb de volgende vragen. Zijn er al contacten geweest of in de
toekomst gepland? Hoe denkt u daarop te reageren? Wanneer zal de
evaluatie, waarnaar u vorige keer verwees, in de Commissie Billijke
Vergoeding Radio's gebeuren?
ce problème est trop réduite. C'est
la Commission Rémunération
équitable Radio qui est en effet
compétente. Toutefois, la ministre
a ajouté que cette Commission est
prête à évaluer l'application de
l'accord sur les tarifs.
Le 28 janvier 2004, tous les
groupes du Parlement flamand ou
presque ont adopté une motion
dans laquelle ils demandent au
gouvernement flamand de se
concerter avec la ministre
Moerman afin de sauvegarder la
viabilité financière des radios
locales et d'imposer de justes
tarifs pour la rémunération
équitable.
La ministre a-t-elle entre-temps
déjà reçu du gouvernement
flamand une demande de
concertation? Quand la
Commission Rémunération
équitable envisage-t-elle de
procéder à une évaluation des
tarifs?
13.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
van Gool, gelet op de verschillende problemen die men mij in dit
verband heeft gesignaleerd, zal de Commissie Billijke Vergoeding
Radio's zich op donderdag 26 februari over de vastgestelde
problemen van de lokale radio's buigen. Het is de bedoeling zo snel
mogelijk een zicht te krijgen op de omvang van het probleem en de
mogelijke oplossingen af te toetsen met de betrokken sectoren die in
de Commissie vertegenwoordigd zijn.
13.02 Fientje Moerman, ministre:
Le jeudi 26 février 2004, la
Commission Rémunération
équitable Radio se penchera sur
les problèmes que la rémunération
équitable pose aux radios locales,
le but étant de cerner ces
différents problèmes le plus vite
possible et de trouver des
solutions en collaboration avec
tous les secteurs représentés
dans cette commission.
13.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord. Ik denk dat het een goede zaak is dat er
snel overgegaan wordt tot de evaluatie. Als ik het goed begrijp, gaat
het alleen over de lokale radio's die vertegenwoordigd zijn in de
Commissie, maar ik veronderstel dat anderen die daar misschien niet
in zitten ook hun bekommernissen kunnen meedelen aan u of uw
vertegenwoordiger in die Commissie.
13.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Comment les radios locales
qui ne sont pas représentées dans
cette commission peuvent-ils faire
connaître leurs griefs?
13.04 Minister Fientje Moerman: Mevrouw van Gool, men wijst van
alle kanten op die problemen. Er is inderdaad een verschil tussen de
onderscheiden lokale radio's. Het geijkte forum om daarover te praten
is de Commissie. Dat betekent niet dat er niet geluisterd wordt naar
de verzuchtingen van zij die niet in die Commissie zitten; anders zou
die Commissie haar rol niet goed spelen.
13.04 Fientje Moerman, ministre:
Les problèmes de ce genre
peuvent effectivement varier en
fonction de la nature de la radio.
La Commission Rémunération
équitable Radio est le forum par
excellence où tous ces problèmes
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
peuvent être discutés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "miljoenen om federale wetenschappelijke instellingen te redden"
(nr. 1601)
14 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "des millions pour sauver des établissements scientifiques
fédéraux" (n° 1601)
14.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, u wil 73,8 miljoen euro lenen bij de Europese
Investeringsbank, gespreid over tien jaar, voor de modernisering van
de federale wetenschappelijke instellingen en onder andere ook voor
de digitalisering. U hebt ons dat verteld tijdens de
begrotingsbesprekingen. Wij hebben dat ook vernomen naar
aanleiding van diverse vragen die over die materie ook in deze
commissie werden gesteld.
Ik vind dat plan fantastisch. Het probleem is echter de afbetaling van
de lening. U zegt dat u tweevijfde van de afbetaling van de lening zou
kunnen vinden binnen uw eigen budget Wetenschapsbeleid, waarbij
ik ook al een vraag heb. Voor de andere drievijfde rekent u op de
regering.
Wij hebben vernomen dat het punt op de agenda van de Ministerraad
is verschenen en dat de Ministerraad alleen akte zou hebben
genomen van uw plan. Er zou geen beslissing genomen zijn en geen
budgetten vrijgemaakt.
De vraag luidt dan: hoe denkt u die aflossing dan wel te kunnen
betalen?
Brengt de beslissing van de Ministerraad de gedane beloftes aan de
federale wetenschappelijke instellingen niet in het gedrang?
14.01 Simonne Creyf (CD&V): La
ministre Moerman a déclaré
qu'elle souhaitait dégager 73,8
millions d'euros en faveur des
établissements scientifiques
fédéraux. Ce montant serait
emprunté auprès de la Banque
européenne d'investissement. En
ce qui concerne le remboursement
de cet emprunt, la ministre
ponctionnerait 40% du montant
sur son budget Politique
scientifique et compte sur le
gouvernement pour les 60%
restants. Le Conseil des ministres
a bien pris acte de ce projet mais
n'a dégagé aucun budget à cet
effet.
Comment la ministre espère-t-elle
encore concrétiser l'engagement
qu'elle a contracté envers les
établissements scientifiques
fédéraux?
14.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, tijdens het jongste budgettair conclaaf heeft de regering mij
gevraagd om in de loop van 2004 een dossier voor te bereiden in
verband met de digitalisering van het patrimonium van de federale
wetenschappelijke instellingen, afgekort FWI's.
Die vraag volgt op een beslissing van de Ministerraad van 19 juli 2001
in verband met de realisatie van een behoeftestudie inzake
digitalisering. Uit die studie is gebleken dat voor de redding en de
valorisatie van het patrimonium minimaal een scenario voor
digitalisering nodig is voor een bedrag van 147,7 miljoen euro. Om dat
scenario te realiseren over een periode van tien jaar, staan de POD
Wetenschapsbeleid en de federale wetenschappelijke instellingen in
voor een cofinanciering van dat project ten belope van 50%. Die
inspanning maakt een heroriëntatie van de begroting van
Wetenschapsbeleid noodzakelijk, alsook het behoud van de huidige
uitgaven voor digitalisering binnen de federale wetenschappelijke
instellingen.
Een verzoek voor een lening ten bedrage van 73,85 miljoen euro werd
14.02 Fientje Moerman, ministre:
Au cours du dernier conclave
budgétaire, le gouvernement m'a
demandé de préparer, dans le
courant de l'année 2004, un
dossier sur la numérisation du
patrimoine des établissements
scientifiques fédéraux (ESF).
Selon une étude des besoins, la
numérisation requiert un effort
financier d'au moins 147,7 millions
d'euros sur une période de dix
ans. Le SPP Politique scientifique
et les ESF bénéficieront de la
moitié de ce montant. Le projet
nécessite une réorientation du
budget de la politique scientifique.
Une demande de prêt pour un
montant de 73,85 millions d'euros
a été introduite auprès de la
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
bij de Europese Investeringsbank ingediend. In dat kader kan de
terugbetaling van de lening over een periode van twintig jaar worden
gespreid. De terugbetaling zou in 2006 aanvangen.
Ik zal op een volgende Ministerraad vragen om dat leningsplan goed
te keuren en de noodzakelijke kredieten, bestemd voor
Wetenschapsbeleid, toe te staan.
Banque européenne
d'investissement. Un tel prêt
permet un remboursement étalé
sur vingt ans à compter de 2006.
14.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor
uw antwoord. Ik stel vast dat was ook de kern van mijn vraag dat
er op dit ogenblik geen idee is of en op welke manier men dat zal
kunnen terugbetalen. Ik kan alleen maar herhalen wat ik al heb
gezegd. De Ministerraad heeft, zoals u bevestigt, daarover geen
beslissing genomen. U zult opnieuw iets ter goedkeuring aan de
Ministerraad moeten voorleggen. Ik hoop alleen dat u succes hebt en
dat de regering inderdaad beslist tot een plan ter terugbetaling van die
lening. Zoniet vrees ik voor de toekomst van die digitalisering van de
wetenschappelijke instellingen.
Ik hoop dat u uw belofte kunt houden en dat er inderdaad een
financieringsplan komt.
14.03 Simonne Creyf (CD&V): La
ministre ignore encore si elle
disposera des moyens
nécessaires au remboursement de
ce prêt, dans la mesure où le
Conseil des ministres n'a pas
encore pris de décision sur le
financement du projet.
14.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, voor de
goede orde wil ik het volgende zeggen.
Ik kan mij niet herinneren ooit gezegd te hebben dat de Ministerraad
reeds een beslissing heeft genomen omtrent de aan te vragen lening
en het volledige digitaliseringdossier.
Wel werd er op 19 juli 2001 een beslissing genomen in verband met
een behoeftestudie. De studie is er ondertussen. De behoeften zijn
gekend. Tijdens het laatste budgettair conclaaf ik kan het alleen
maar herhalen werd mij als bevoegd minister door de regering
gevraagd om een dossier voor te bereiden in verband met de
digitalisering van het patrimonium van de FWI's*. De aanvraag voor
de lening is ingediend bij de Europese Investeringsbank. Ik heb er
deze week over gesproken met de heer Maystadt.
14.04 Fientje Moerman, ministre:
Je n'ai jamais dit qu'une décision
avait déjà été prise à propos de la
numérisation: le Conseil des
ministres m'a seulement demandé
de préparer un dossier. L'étude
des besoins est, quant à elle,
terminée.
14.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb niets anders gezegd dan dat het probleem inderdaad
op de Ministerraad is gekomen, dat de Ministerraad niet heeft beslist
budgetten vrij te maken en dat u het voorstel op een volgende
Ministerraad opnieuw zult moeten indienen. Dat heb ik gezegd en niet
meer dan dat.
14.05 Simonne Creyf (CD&V):
Mais le Conseil des ministres n'a
encore libéré aucun budget.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "het uitblijven van een gedragscode voor KMO's en banken, alsook het
ontbreken van een ombudsdienst voor KMO's" (nr. 1642)
15 Question de M. Bert Schoofs à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de
la Politique scientifique sur "l'absence d'un code de conduite pour les PME et les banques et d'un
service de médiation pour les PME" (n° 1642)
15.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag werd geïnspireerd door een oproep
van Unizo die verklaarde dat er op Europees vlak vertraging optreedt
15.01 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): UNIZO a récemment
dénoncé le fait qu'il n'existait
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
inzake het redigeren van een KMO-gedragscode tussen de banken
enerzijds en de KMO's anderzijds. Unizo deed ook haar beklag over
het feit dat er nog steeds geen ombudsdienst is voor de banken.
Is de regering eventueel bereid om inspanningen te leveren om op
nationaal niveau alvast tot een dergelijke gedragscode en
ombudsdienst te komen? Ik begrijp dat dit niet als een
resultaatsverbintenis voor de regering moet worden gezien omdat de
twee partners zelf het initiatief hiertoe moeten nemen. De regering
zou alvast de nodige incentives kunnen geven en een bepaald overleg
stimuleren om op nationaal vlak voor een keertje Europa vóór te zijn
en de nodige initiatieven te ontwikkelen.
Vooral wat betreft het recht op krediet voor KMO's ligt het knelpunt
voor de banken op Europees niveau. Zij vrezen dat er een soort
universeel recht op krediet voor KMO's zou ontstaan. Omdat de
Belgische Vereniging van Banken eerder de ontwerpcode
goedkeurde, zou het misschien nuttig zijn de nodige initiatieven te
ontwikkelen om beide partners te ondersteunen in de vraag die vooral
van de KMO's uitgaat.
toujours pas de code de conduite
entre les banques et les PME et
qu'il n'y a toujours pas de service
de médiation pour les banques.
L'organisation a demandé au
gouvernement de prendre les
initiatives qui s'imposent. Il
appartient bien évidemment aux
deux parties concernées
d'élaborer un accord mais le
gouvernement peut apporter sa
contribution. Quelles sont les
intentions de la ministre dans ce
cadre?
15.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, in 2001
belastte de Raad van de Europese Unie de Europese Commissie met
het opstellen van een ontwerp van gedragscode voor de banken en
de KMO's in het kader van hun betrekkingen.
Het Drafting Committee bestond uit mensen van de Europese
Commissie en vertegenwoordigers van de banksector en de
ondernemingen. Een belangrijke vereiste van de ondernemingssector
bestond erin de banken vragen te stellen over de werking van hun
rating en over het gewicht en het belang van de verschillende factoren
in het evaluatiesysteem voor de toekenning. De KMO-sector wenste
tevens dat de kredietinstellingen zouden uitleggen hoe de rating kan
worden verbeterd.
Na overleg kon er evenwel geen akkoord worden bereikt wat betreft
dit punt wegens gebrek aan overeenstemming binnen de Europese
bankfederatie. De raad van bestuur van de Belgische Vereniging van
Banken, de BVB, had op 19 december 2003 haar instemming betuigd
opdat haar vertegenwoordigers de inhoud ervan zouden goedkeuren
in de Europese bankfederatie.
De idee van de uitwerking van een gedragscode op Belgisch niveau
moet zeker worden verdedigd. De Belgische banksector is trouwens
bereid dit op korte termijn met de ondernemingen te bespreken.
Ten tweede, a priori kan de idee van de oprichting van een dienst van
ombudspersoon voor de betrekkingen tussen banken en KMO's
verleidelijk zijn. Er bestaat wel een wettelijk kader de wet op het
consumentenkrediet, op het hypothecair krediet, op de valutadata, op
de tarifering, op de informatie enzovoort voor de betrekkingen
tussen banken en particulieren, maar de relaties tussen de banken en
de ondernemingen zijn van contractuele aard. Tot nu toe bestaat er
trouwens alleen maar een ombudsman voor de particulieren. Het is
dus moeilijk om weten waarop men zich moet baseren om de ene of
de andere partij gelijk te geven. De bank moet wel soeverein blijven,
om te beslissen of ze al dan niet een krediet toekent.
Alvorens die weg in te slaan, is het dus belangrijk om te kijken naar
15.02 Fientje Moerman, ministre:
Le Conseil de l'Union européenne
a demandé en 2001 à la
Commission européenne
d'élaborer un projet de code de
conduite entre les banques et les
PME. Le "drafting committee" était
composé de représentants de la
Commission, des banques et des
entreprises. Les entreprises ont
surtout demandé des précisions
aux banques sur le
fonctionnement de leur système
de rating et sur le poids et
l'importance des différents
facteurs dans le cadre du système
d'évaluation pour l'octroi. A l'issue
de la concertation, aucun accord
n'a pu intervenir à propos du rating
en raison de l'absence de
consensus au sein de la fédération
des banques européennes. Le
secteur belge des banques est
disposé à discuter à bref délai
avec les entreprises.
L'idée de créer un service de
médiation est alléchante. Un cadre
légal existe mais les relations
entre les banques et les
entreprises sont de nature
contractuelle. A l'heure actuelle,
un médiateur est uniquement
prévu pour les particuliers. En tout
état de cause, les banques doivent
conserver leur souveraineté en ce
qui concerne l'octroi ou non de
crédits. Le Comité de direction de
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
de gevolgen, het doel en de voorwaarden voor de invulling van een
dergelijke dienst van ombudspersoon voor de betrekkingen tussen
banken en KMO's. De BVB volgt blijkbaar dezelfde redenering: haar
directiecomité heeft beslist om dieper op het thema in te gaan met de
vertegenwoordigers van de KMO's. Ik laat hen eerst even daarover
praten.
l'ABB a décidé d'organiser une
concertation avec les
représentants des PME sur
l'éventuelle mise sur pied d'un tel
service de médiation. Je les laisse
d'abord se consulter entre eux.
15.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, het is
normaal dat men het initiatief aan de partners overlaat, zoals ik al zei.
Ik hoop dat u het nodige duwtje in de rug wil verlenen wanneer het
erop aankomt om de twee eindelijk in de juiste richting te duwen.
15.03 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): Il est normal que l'initiative
émane des parties concernées. En
l'espèce, j'espère néanmoins que
le gouvernement mettra en place
les incitants nécessaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de reglementering van 0900 nummers" (nr. 1672)
16 Question de M. Guido De Padt à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la réglementation relative aux numéros 0900" (n° 1672)
16.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, wij worden regelmatig overspoeld door
reclameboodschappen, wedstrijden en dergelijke, waarin een 0900-
nummer wordt vermeld om tickets te bestellen, wedstrijdvragen te
beantwoorden enzovoort. Het gaat om speciale nummers met een
gedeelde facturering. Vastgesteld wordt evenwel dat dergelijke
nummers ons ook als een gewoon regionaal nummer worden
voorgesteld zonder vermelding van het speciale hoge tarief per
minuut. Wanneer het om een 0900-nummer gaat, komt men in
principe in de zone van Gent wat uiteraard in de praktijk niet het geval
is en wat wellicht ook een inbreuk zou kunnen betekenen op artikel 32
van de wet op de handelspraktijken.
Consumentenverenigingen ontvangen geregeld klachten met
betrekking tot deze 0900-nummers. Deze klachten zijn van
uiteenlopende aard. Meestal gaat het om problemen rond de tarifering
van deze nummers omdat het vaak onduidelijk is hoeveel een oproep
naar één van deze nummers zal kosten. Een ander frequent probleem
is dat men meestal tijdens een oproep naar deze nummers een tijdje
in wacht wordt gezet. Ondertussen lopen de kosten op terwijl men
eigenlijk gewoon aan het wachten is. Een verbod om kosten aan te
rekenen tijdens deze wachttijden zou wellicht al heel wat minder
klachten geven.
Mevrouw de minister bent u van plan om een duidelijke
reglementering aangaande de 0900-nummers uit te werken zodat de
consument beter beschermd wordt tegen twijfelachtige praktijken? Zo
ja, welke grote krachtlijnen zal deze reglementering dan bevatten en
binnen welke tijdspanne zal uw voorstel klaar zijn rond deze materie?
Overweegt u ten slotte om een informatiecampagne op te zetten om
de consument beter te informeren over waartoe de speciale nummers
dienen en welke tarieven gelden bij die verschillende speciale
nummers?
16.01 Guido De Padt (VLD): Les
associations de consommateurs
reçoivent fréquemment des
plaintes concernant des numéros
0900, qui sont parfois présentés
comme de simples numéros
régionaux, sans la moindre
indication concernant le tarif à la
minute qui est plus élevé. En
outre, lors d'un appel vers un
numéro de ce type on vous fait
souvent patienter et pendant ce
temps les coûts augmentent
évidemment. L'interdiction de
facturer ces temps d'attente
permettrait déjà de réduire
sensiblement le nombre de
plaintes.
La ministre a-t-elle l'intention
d'élaborer une réglementation
claire en ce qui concerne les
numéros 0900 afin de mieux
protéger le consommateur contre
des pratiques douteuses?
Envisage-t-elle d'organiser une
campagne d'information?
16.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De 16.02 Fientje Moerman, ministre:
17/02/2004
CRIV 51
COM 164
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
Padt, er zijn twee belangen in het geding, namelijk het individueel
belang van de consument om beschermd te worden tegen dergelijke
praktijken en het algemeen belang van een goed functionerende
mededinging.
Twijfelachtige praktijken maken consumenten wantrouwig. Dat kan
inactiviteit en inertie bij de consument in de hand werken en een
algemeen dalende interesse in telecommunicatieproducten en
diensten, wat niet goed zou zijn. Ik deel daarom uw bezorgdheid met
betrekking tot het bestaan van dergelijke praktijken.
In de sector heeft een aantal operatoren een gezamenlijke ethische
code onderschreven. Spijtig genoeg bevinden niet alle operatoren
zich in een positie om het langeretermijnbelang van het respecteren
van een dergelijke code voor de sector te laten primeren op
korteretermijnbelangen en is het systeem van autoregulering in dit
geval dus niet sluitend.
Momenteel is er een koninklijk besluit in de maak betreffende de
oprichting en werking van een ethische commissie, ter uitvoering van
artikel 105decies, A, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de
hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Ook bij
de omzetting van het meest recente pakket van telecomrichtlijnen zal
in een dergelijke ethische commissie zijn voorzien. Via een koninklijk
besluit op voorstel van die commissie zal een ethische code worden
vastgelegd. De betreffende commissie zal toezien op de naleving van
de code in de telecommunicatiesector. Met andere woorden, de
eerste stap die men op korte termijn moet zetten, is de oprichting van
die ethische commissie.
Wat het koninklijk besluit tot oprichting van de ethische commissie
betreft, is het akkoord van de Gemeenschappen noodzakelijk. Hoewel
we reeds het akkoord van de Franse Gemeenschap hebben
ontvangen, hebben wij nog niet het genoegen gehad het akkoord van
de Vlaamse Gemeenschap te ontvangen. Voor alle duidelijkheid, we
hebben op dat vlak nog niets ontvangen van de Vlaamse
Gemeenschap.
Met betrekking tot de informatiecampagne waaraan u refereert, kan ik
u meedelen dat de 0900-nummers niet de enige doornen in het oog
van de mededinging zijn. Op de markt van diensten van de
informatiemaatschappij komen meerdere aspecten naar voren waarbij
de overheid moet waken over het behoud van het vertrouwen van de
consument in de aangeboden producten en diensten.
Mijn aandacht als minister van Economie en Telecom gaat op dat vlak
dan ook uit naar de diverse markten binnen de ICT-sector. Ik kan u
nog niet bevestigen of ik zal optreden via een informatiecampagne of
niet, hoewel het mij toeschijnt dat dat een voor de hand liggende piste
is.
En l'occurrence, deux intérêts sont
en cause: l'intérêt individuel du
consommateur et l'intérêt général
d'une bonne concurrence. Les
pratiques douteuses rendent les
clients méfiants et peuvent les
amener à moins utiliser les
services de télécommunication.
C'est pourquoi je partage
l'inquiétude de l'auteur de la
question.
Les opérateurs ont élaboré
conjointement un code éthique
mais tous n'y ont pas souscrit. Un
arrêté royal visant la création d'une
commission éthique est en
préparation. Il n'attend plus que
l'accord de la Communauté
flamande.
En ce qui concerne la campagne
d'information, les numéros 0900
ne sont pas le seul problème. S'il
veulent préserver la confiance du
consommateur, les pouvoirs
publics doivent surveiller plusieurs
aspects. Je ne peux encore
confirmer la campagne d'informa-
tion mais cette option me paraît
aller de soi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 1688 de M. Arens est reportée.
Mme Colinia ne nous ayant pas rejoints, je propose que le ministre lui communique une réponse écrite à sa
question n° 1721. De même pour la question n° 1597 de M. Devlies.
CRIV 51
COM 164
17/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
16.03 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne la question de M. Devlies, il me semble qu'elle apparaît pour
la troisième fois à l'ordre du jour.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.15 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.15 heures.