CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 157
CRIV 51 COM 157
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
D
ÉFENSE NATIONALE
C
OMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
mercredi
woensdag
11-02-2004
11-02-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de la Défense sur "les nuisances sonores dans
les zones d'entraînement des F-16 en Campine"
(n° 1076)
1
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Landsverdediging over "de
geluidsoverlast aan de oefenzones voor F-16's in
de Kempen" (nr. 1076)
1
Orateurs: Magda De Meyer, André Flahaut,
ministre de la Défense
Sprekers: Magda De Meyer, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Questions jointes de
3
Samengevoegde vragen van
3
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense
sur "la suppression définitive du service militaire"
(n° 1557)
3
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van
Landsverdediging over "de definitieve afschaffing
van de dienstplicht" (nr. 1557)
3
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur
"le service militaire" (n° 1569)
3
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de dienstplicht" (nr. 1569)
3
Orateurs: Hilde Vautmans, Luc Sevenhans,
André Flahaut
, ministre de la Défense
Sprekers: Hilde Vautmans, Luc Sevenhans,
André Flahaut
, minister van
Landsverdediging
Question de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "l'emploi des langues au sein des
Forces armées belges" (n° 1645)
5
Vraag van de heer Stef Goris aan de minister van
Landsverdediging over "het taalgebruik bij de
Belgische krijgsmacht" (nr. 1645)
5
Orateurs: Stef Goris, André Flahaut, ministre
de la Défense
Sprekers: Stef Goris, André Flahaut, minister
van Landsverdediging
Question de M. Pierre-Yves Jeholet au ministre
de la Défense sur "l'opération 'Avenir'" (n° 1667)
6
Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de
minister van Landsverdediging over "de operatie
'Toekomst'" (nr. 1667)
6
Orateurs:
Pierre-Yves Jeholet, André
Flahaut, ministre de la Défense
Sprekers:
Pierre-Yves Jeholet, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Interpellation et question jointes de
13
Samengevoegde interpellatie en vraag van
13
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur
"les accusations que le ministre de la Défense a
formulées, par l'entremise de la presse, à
l'encontre de l'ancien CHOD, l'amiral Herteleer"
(n° 209)
13
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van
Landsverdediging over "de beschuldigingen van
de minister van Landsverdediging via de pers aan
het adres van gewezen CHOD admiraal
Herteleer" (nr. 209)
13
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur
"la responsabilité en matière d'investissements
militaires" (n° 1381)
13
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Landsverdediging over "de verantwoordelijkheid
voor de legerinvesteringen" (nr. 1381)
13
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense, Pieter De Crem,
président du groupe CD&V
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging, Pieter De
Crem
, voorzitter van de CD&V-fractie
Motions
18
Moties
18
Orateur: Luc Sevenhans
Spreker: Luc Sevenhans
Interpellations et questions jointes de
19
Samengevoegde interpellaties en vragen van
18
- M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "la
disparition des para-commandos d'ici quelques
années" (n° 231)
19
- de heer Staf Neel tot de minister van
Landsverdediging over "het verdwijnen van
paracommando's binnen dit en enkele jaren"
(nr. 231)
18
- M. François-Xavier de Donnea au ministre de la
Défense sur "un projet de réorganisation ou de
démantèlement de la brigade para-commando"
(n° 1566)
19
- de heer François-Xavier de Donnea aan de
minister van Landsverdediging over "de geplande
reorganisatie of opheffing van de brigade
paracommando" (nr. 1566)
18
- M. Daan Schalck au ministre de la Défense sur
"l'émoi que suscite la question de l'avenir des
paracommandos" (n° 1627et n° 1663)
19
- de heer Daan Schalck aan de minister van
Landsverdediging over "de commotie omtrent de
toekomst van de paracommando's" (nr. 1627 en
nr. 1663)
18
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur "la
disparition de l'état-major de la brigade para-
19
- de heer Stef Goris tot de minister van
Landsverdediging over "het verdwijnen van de
18
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
commando" (n° 238)
Brigade-Staf Paracommando" (nr. 238)
- M. Raymond Langendries au ministre de la
Défense sur "les conséquences du Plan directeur
de la défense et l'éventuelle disparition de la
brigade para-commando" (n° 239)
19
- de heer Raymond Langendries tot de minister
van Landsverdediging over "de gevolgen van het
Stuurplan van Defensie en het eventuele
ontbinden van de paracommandobrigade"
(nr. 239)
18
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense
sur "la réforme de la brigade paracommando"
(n° 1674)
19
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van
Landsverdediging over "de hervorming van de
brigade paracommando" (nr. 1674)
18
Orateurs: Staf Neel, François-Xavier de
Donnea, André Flahaut
, ministre de la
Défense, Theo Kelchtermans, Daan
Schalck, Stef Goris, Raymond Langendries
,
président du groupe cdH, Hilde Vautmans,
Luc Sevenhans
Sprekers: Staf Neel, François-Xavier de
Donnea, André Flahaut
, minister van
Landsverdediging, Theo Kelchtermans, Daan
Schalck, Stef Goris, Raymond Langendries
,
voorzitter van de cdH-fractie, Hilde
Vautmans, Luc Sevenhans
Motions
43
Moties
43
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA DÉFENSE
NATIONALE
COMMISSIE VOOR DE
LANDSVERDEDIGING
du
MERCREDI
11
FÉVRIER
2004
Matin
______
van
WOENSDAG
11
FEBRUARI
2004
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.18 uur door mevrouw Hilde Vautmans, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.18 heures par Mme Hilde Vautmans, présidente.
01 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Landsverdediging over "de
geluidsoverlast aan de oefenzones voor F-16's in de Kempen" (nr. 1076)
01 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de la Défense sur "les nuisances sonores dans les
zones d'entraînement des F-16 en Campine" (n° 1076)
01.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag handelt over de
geluidsoverlast aan de oefenzones voor F-16's in de Kempen. De drie
oefenzones in de Kempen zijn gevestigd in Meeuwen, Balen en
Zoersel. Uiteraard is dit voor de omwonenden niet aangenaam. Een
F-16 maakt immers meer lawaai dan een burgervliegtuig. Bovendien
wordt er elke dag geoefend en twee maal per week zelfs tot
middernacht. Heel wat mensen uit de omgeving hebben
gezondheidsklachten en kampen met depressies. Zelfs op de
woensdag voor kerstmis werd er geoefend terwijl de mensen op een
rustige kerst hadden gehoopt. Ondertussen hebben de
buurtbewoners een actiecomité opgericht.

Mijnheer de minister, kan er niet naar mogelijkheden worden gezocht
om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van de bewoners in
Meeuwen, Balen en Zoersel.

Ik kom tot mijn vragen en suggesties.

Ten eerste, zou het niet mogelijk zijn om minstens de nachtvluchten
te reduceren zodat de omwonenden meer kunnen genieten van hun
nachtrust?

Ten tweede, moeten deze oefenvluchten niet aan de geldende
VLAREM-normen inzake geluidsoverlast voldoen? Wordt terzake
controle uitgeoefend?

Ten derde, is het niet mogelijk men de omwonenden een soort
protocol af te sluiten?
01.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Trois zones d'entraînement
ont été délimitées en Campine
pour des avions de combat de
type F-16. Il s'agit plus
particulièrement de Meeuwen,
Balen et Zoersel. L'utilisation des
zones d'entraînement occasionne
de nombreuses nuisances pour
les riverains.

Serait-il possible de réduire au
moins les vols de nuit?

Les vols doivent-ils satisfaire aux
normes du VLAREM, le règlement
flamand en matière d'écologie?

Un contrôle est-il exercé à cet
égard?

Un protocole avec les riverains ne
pourrait-il pas être signé?
01.02 Minister André Flahaut: Mevrouw de voorzitter, collega's,
Landsverdediging is zich wel degelijk bewust van het probleem van
geluidshinder veroorzaakt door haar vliegtuigen. Zij doet al het
mogelijke om de vluchten zo veel mogelijk te spreiden over heel het
grondgebied zodat de geluidsoverlast gelijkmatig verdeeld wordt.
Sinds 31 oktober 2002 zijn er nieuwe beperkingen voor nachtvluchten
01.02 André Flahaut, ministre:
La Défense est consciente du
problème des nuisances sonores.
C'est pourquoi les vols sont
répartis, dans la mesure du
possible, sur tout le territoire. De
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
ingevoerd met het oog op de vermindering van de geluidsoverlast.

Wat betreft de luchtcomponent met het oog op het verminderen van
geluidsoverlast, zullen er ten eerste geen nachtvluchten zijn tussen 1
juni en 31 augustus.

Ten tweede, er zullen maximaal twee nachtvluchten per week zijn,
beperkt tot 21.00 uur, tussen 1 november en 28 februari ­ of 29
februari voor dit jaar.

Ten derde, er zullen maximaal twee nachtvluchten per week zijn,
beperkt tot 24.00 uur, tussen 1 maart en 31 oktober.

Buiten deze maatregelen tracht Defensie het aantal vluchten boven
het nationale grondgebied te verminderen door trainingsvluchten naar
andere landen te exporteren. In 2003 heeft de luchtcomponent
deelgenomen aan oefeningen in de Verenigde Staten, Canada,
Turkije, Noorwegen en Marokko.

De krijgsmacht doet al het mogelijke om de VLAREM-normen
nauwgezet toe te passen, met nochtans één belangrijke restrictie.
Wanneer de normen volkomen onverenigbaar zijn met de
operationele behoeften, kunnen ze niet worden toegepast.

Dat principe werd bevestigd in een advies van de Raad van State van
24 augustus 1988 met betrekking tot de bevoegdheden van de
Gemeenschappen en de Gewesten ten aanzien van de militaire
domeinen. Militaire vliegvelden zijn niet onderworpen aan de
toepassing van de specifieke sectorale eisen, geldend voor
vliegvelden in het algemeen.

Dat wil niet zeggen dat Defensie de normen naast zich neerlegt, maar
dat, rekening houdend met de inhoud van de opdracht, ernaar wordt
gestreefd om de hinder maximaal te beperken.

De vraag of het mogelijk is een protocol af te sluiten met de
omwonenden vereist bijkomende informatie. Niet alleen dienen de
betrokken partijen te worden bepaald, maar tevens is het noodzakelijk
het inhoudelijke aspect van een dergelijk protocol aan te geven. Op
basis van deze bijkomende informatie kan de Algemene Directie
Juridische Steun en Bemiddeling de opportuniteit van een dergelijk
protocol verder onderzoeken.

Wij doen ons best.
nouvelles restrictions concernant
les vols de nuits ont été instaurées
depuis octobre 2002. Plus aucun
vol de nuit n'est effectué entre le
1
er
juin et le 31 août. On dénombre
deux vols de nuit par semaine
maximum, toujours limités à 21h
ou 24h, en fonction du mois de
l'année. Par ailleurs, la Défense
réduit également le nombre de
survols de notre territoire en
faisant effectuer des vols
d'entraînement au-dessus d'autres
pays.

Les forces armées mettent tout en
oeuvre pour appliquer les normes
VLAREM mais n'y sont pas
contraintes lorsque les besoins
opérationnels s'avèrent totalement
incompatibles avec ces normes.
Les aérodromes militaires ne
ressortissent pas aux exigences
auxquelles sont soumis les autres
aéroports.

Avant de nous prononcer sur la
possibilité de conclure un
protocole avec les riverains, nous
devons recueillir des informations
complémentaires, notamment sur
les parties concernées et sur le
contenu de ce protocole. Sur la
base de ces renseignements, la
Direction générale Appui juridique
et Médiation pourra examiner
l'opportunité de conclure un tel
protocole.
01.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Daar ben ik van overtuigd,
mijnheer de minister. In verband met de opening die u hebt gemaakt
voor een mogelijk protocol met de omwonenden, denk ik dat het een
goede zaak zou zijn om gewoon de communicatie met de
omwonenden open te houden en te zien wat kan en wat niet kan. Dat
zou een goede zaak zijn.

Ik begrijp uit het antwoord van de minister dat hij bereid is te kijken of
het kan, of daar de nodige inhoudelijke componenten voor zijn en we
de partijen rond de tafel kunnen brengen. Ik zal dit zeker meedelen
aan de betrokkenen. Er kan misschien contact worden opgenomen
met de directie waarnaar u verwijst om te kijken of we tot een dialoog
kunnen komen tussen het beleid en de omwonenden.
01.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): La conclusion d'un
protocole avec les riverains
constituerait une bonne chose et
je me réjouis de ce que le ministre
en offre la possibilité. Je ferai part
aux personnes concernées de la
bonne volonté affichée par le
ministre à cet égard.
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Bruno Van Grootenbrulle.
Président: Bruno Van Grootenbrulle.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de definitieve afschaffing van
de dienstplicht" (nr. 1557)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de dienstplicht" (nr. 1569)
02 Questions jointes de
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la suppression définitive du service militaire"
(n° 1557)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "le service militaire" (n° 1569)
02.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, een stokpaardje
van mij is altijd geweest dat parlementsleden niet enkel nieuwe wetten
moeten maken, maar ook moeten kijken welke wetten zij kunnen
afschaffen. Na wat onderzoek ben ik gestoten op het feit dat de
dienstplicht onder de ministers Delcroix, Tobback en Wathelet in 1993
werd opgeschort en niet afgeschaft, zoals wellicht de meerderheid
van de bevolking dacht dat het geval was. Door de opschorting was
de dienstplichtwetgeving niet meer van toepassing voor jonge
mannen geboren in of na 1975 en behorende tot de lichting 1994, en
ook niet voor wie door een verkregen uitstel ingedeeld was bij die
lichting 1994.

U zult het met mij eens zijn dat het toen een hele revelatie was. België
was binnen de NAVO een van de eerste landen die de stap zetten.
Andere landen volgden. Tot een definitieve afschaffing kwam het
echter tot vandaag niet. Een reden daarvoor was dat een
overgangsperiode in acht genomen moest worden voor de lichtingen
die voorafgingen aan die van 1994.

Graag had ik een antwoord op de volgende vraag: kunnen wij niet op
dit ogenblik overgaan tot de definitieve afschaffing van de
legerdienst? Ik ben ervan overtuigd dat de hele krijgsmacht op dit
ogenblik georganiseerd is en gereorganiseerd wordt zonder uitzicht
op de herinvoering van de dienstplicht of het tenietdoen van de
opschorting. Mij lijkt het dan ook logisch dat wij die wetgeving
aanpassen aan de actuele situatie en de dienstplicht definitief
afschaffen.
02.01 Hilde Vautmans (VLD): Le
service militaire a été suspendu en
1993. La Belgique a été l'un des
premiers pays à franchir cette
étape. Toutefois, le service
militaire n'a pas été supprimé
définitivement.

La Défense nationale pourrait-elle
procéder aujourd'hui à sa
suppression définitive?

L'ensemble de nos forces armées
est organisé et réorganisé sans
qu'on envisage de réintroduire le
service militaire.

A quoi bon, dès lors, conserver la
législation y afférente?
02.02 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
zal het kort houden. Ik heb een beetje last van mijn stem. Ik heb de
democratie moeten verdedigen in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken de afgelopen nacht. Ik kon daar echter niet veel
aanvangen, want de democraten lieten het weeral afweten.

Het was mij al opgevallen ­ de minister heeft daar enkele maanden
geleden een verklaring over afgelegd ­ dat de minister op de hoogte
was van de mogelijkheid om de dienstplicht nu definitief af te
schaffen. Ik heb daar de jongste maanden echter niets meer over
gehoord. Ik heb niet onmiddellijk een standpunt in te nemen over wat
men precies moet doen. Ik vermoed dat zulks trouwens niet alleen
aan de minister van Landsverdediging toekomt en dat het binnen de
regering zal moeten worden afgesproken.
02.02 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Le ministre a-t-il l'intention
de prendre des initiatives pour
supprimer définitivement le service
militaire?
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4

Mijnheer de minister, ik had echter begrepen dat u bereid was daarin
enige initiatieven te nemen. Het ontgaat mij waar ik het heb gelezen,
want ik heb de laatste tijd veel plannen en intenties gelezen, maar ik
weet dat ik het gelezen heb. Ik wil dus weten of u er iets voor voelt om
een initiatief te nemen.
02.03 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, mesdames et
messieurs, je vais rafraîchir la mémoire de M. Sevenhans. Il doit avoir
lu dans le plan directeur qui a été présenté devant la commission de
la Défense le 6 décembre dernier que, je cite, "le maintien de la
législation relative au service militaire apparaît comme un vestige du
passé auquel j'estime qu'il y a lieu de mettre un terme".

C'est la raison pour laquelle, dès que le plan a été présenté, j'ai
chargé l'administration de préparer un texte visant à l'abrogation des
dispositions relatives au service militaire et qui prévoit aussi des
dispositions au cas où nous serions amenés à devoir mobiliser à
nouveau sur une grande échelle, circonstance peu probable mais
toujours possible. Il ne s'agira pas d'un texte simple indiquant que le
service militaire est abrogé. Il faut prévoir des dispositions en cas de
nécessité. Cet avant-projet de loi sera bientôt soumis au Conseil des
ministres.

Tant la question de Mme Vautmans que votre intervention sont utiles.
En outre, Mme Vautmans indique assez clairement la direction dans
laquelle on va pouvoir poursuivre. En fait, le débat parlementaire a
anticipé le dépôt du projet de loi.
02.03 Minister André Flahaut: In
het stuurplan dat op 6 december
jongstleden aan de commissie
Landsverdediging werd
voorgelegd, kon u lezen dat de
wetgeving met betrekking tot de
militaire dienst een overblijfsel is
van vervlogen tijden, dat niet
langer een bestaansreden heeft.
Om die reden heb ik mijn
administratie de opdracht gegeven
een tekst op te stellen, die onder
meer bepalingen moet inhouden
voor het geval we opnieuw tot
mobilisatie zouden moeten
overgaan. Dat voorontwerp wordt
binnenkort aan de Ministerraad
voorgelegd.

Uw vragen hebben hun nut, want
ze maken duidelijk welke richting
we kunnen uitgaan.
02.04 Hilde Vautmans (VLD): Dank u wel, mijnheer de minister,
voor uw antwoord. Ik ben uiteraard heel blij dat u ingaat op de
suggestie van het Parlement om de toch wel verouderde wetgeving ­
of nutteloze wetgeving, in dit geval ­ af te schaffen. Ik ben eigenlijk
ook wel blij dat u zegt te zullen nagaan om daarin toch een
mogelijkheid in te lassen om terug te kunnen mobiliseren indien dat
nodig is. Nu, ik ben nogal een pacifist en ik hoop dan ook dat het nooit
zal nodig zijn. Ik hoop nog altijd op een wereld vol vrede. Ik denk wel
dat het nuttig is dat je in zo'n bepaling voorziet om, moest het nodig
zijn, dat te kunnen doen. Ik denk alleszins dat de commissie dit op de
voet zal volgen en ik hoop dan ook dat we het wetsontwerp ­
misschien kunnen we er ook een wetsvoorstel van maken met een
aantal collega's ­ snel kunnen bespreken in het Parlement, zodanig
dat achterhaalde wetten bijgestuurd worden.
02.04 Hilde Vautmans (VLD): Je
me félicite de ce que le ministre
acquiesce à la suggestion de
supprimer une législation obsolète
et inutile et de ce qu'il fera
examiner les possibilités légales
de mobilisation.
02.05 André Flahaut, ministre: A titre d'information, je vous signale
que le texte termine son processus administratif. Autrement dit, son
contenu n'est pas limité à ce que vous dites. Il contient également des
dispositions quant à l'adaptation des effectifs, ainsi que des
dispositions de disponibilité temporaire pour les généraux et les
officiers supérieurs. Il a été présenté à l'inspection des finances.
Celle-ci a apporté ses remarques. Le texte est en cours d'adaptation
et sera ensuite, selon la réglementation, présenté au Conseil des
ministres.
02.05 Minister André Flahaut: In
de tekst zijn ook bepalingen
opgenomen met betrekking tot de
aanpassing van het aantal
manschappen en de tijdelijke
disponibiliteit voor de hogere
officieren.

De Inspectie van Financiën
formuleerde een aantal
opmerkingen en de tekst wordt in
het licht daarvan aangepast,
waarna hij aan de Ministerraad zal
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
worden voorgelegd.
02.06 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
uiteraard verheugt het mij dat de minister een pacifist is.

(...): (...)
02.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik ben vooral een realist.

(...): (...)
02.07 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Je suis un réaliste.
02.08 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Dat de minister geen
pacifist zou zijn heb ik niet gezegd.

(...): (...)
02.09 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Wellicht is de minister, net
zoals ik, een realist. Wij zullen het wetsontwerp afwachten en onze
verdere commentaren opsparen tot op het ogenblik dat het word
ingediend.
02.09 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Nous attendrons le projet
de loi pour formuler des
commentaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Hilde Vautmans.
Présidente: Hilde Vautmans.

De voorzitter: Mijnheer de minister, een aantal collega's ontbreekt nog steeds. Daarom stel ik voor dat we
overgaan naar punt 9 van de agenda.
03 Vraag van de heer Stef Goris aan de minister van Landsverdediging over "het taalgebruik bij de
Belgische krijgsmacht" (nr. 1645)
03 Question de M. Stef Goris au ministre de la Défense sur "l'emploi des langues au sein des Forces
armées belges" (n° 1645)
03.01 Stef Goris (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, het jaarverslag 2002 over de toepassing van de wet van 30
juli 1938 betreffende het gebruik van talen bij het leger heeft ons
bereikt. Ik heb het even doorgenomen. Ik neem aan dat andere
collega's dat ook gedaan hebben.

Wij stellen vast dat de verhoudingen van de taalgroepen voor de
officieren en de onderofficieren aan de taalwetgeving voldoen. Bij de
vrijwilligers stellen wij evenwel een acuut tekort aan Nederlandstalige
vrijwilligers vast. De reden van het tekort werd reeds uitvoerig in de
commissie besproken. Het is een onderwerp dat regelmatig
terugkeert. Ik blijf de wanverhouding tussen de beide groepen
onaanvaardbaar vinden en niet conform aan de wet van 1938.
Daarom zou ik de minister hierover enkele vragen willen stellen.

Ten eerste, wat zijn de vooruitzichten voor een betere aanwerving van
Nederlandstalige kandidaat-vrijwilligers?

Mijn tweede vraag heb ik al eerder gesteld in de commissie. Is het
niet mogelijk om, gelet op de grote uitval van kandidaten tijdens de
eerste dagen en weken van de opleiding en ook gelet op het grote
tekort aan Nederlandstalige vrijwilligers, het aantal rekruten dat de
opleiding mag aanvatten te verhogen zodat het uiteindelijke aantal
03.01 Stef Goris (VLD): Le
rapport relatif à l'emploi des
langues dans l'armée a mis en
évidence un manque important de
volontaires néerlandophones.
Nous avons déjà évoqué ce
phénomène et ses causes à
plusieurs reprises.

Une amélioration peut-elle être
escomptée?

N'est-il pas possible d'augmenter
le nombre de recrues admises à la
formation?
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
wordt gehaald? Ik weet dat u terzake kunt botsen met de minister die
bevoegd is voor het budget. Toch denk ik dat we dit moeten blijven
aankaarten om tot een oplossing te komen.

Ten derde, wij vernamen recent in de pers dat de belangstelling voor
een job bij de krijgsmacht aanzienlijk is toegenomen. Is deze
belangstelling meetbaar per taalgroep en zo ja, kan de minister meer
uitleg geven over het aantal Nederlandstaligen en Franstaligen bij de
vrijwillgers? Is er een kentering of een verschuiving sedert het
verschijnen van de berichten in de pers?
03.02 Minister André Flahaut: Het verloop van de rekrutering wordt
permanent opgevolgd door de algemene directie Human Resources.
De rekruteringsmogelijkheden worden geanticipeerd door
maatregelen op het gebied van marketing en communicatie. Bijgevolg
wordt in het aangehaalde geval een doelgerichte
communicatiestrategie ondernomen waarbij de publicitaire inspanning
groter is in het noorden van het land.

Het aantal plaatsen dat jaarlijks voor vrijwilligers wordt opengesteld,
houdt rekening met de taalverhoudingen en de vormingsattrititie die
groter is aan Nederlandstalige dan aan Franstalige zijde. Zodoende
was de verhouding in 2003 61% aangeworven Nederlandstaligen en
39% Franstaligen. Voor 2004 zal de verhouding 65%
Nederlandstaligen en 35% Franstaligen zijn. Dit zou moeten leiden tot
een groter aantal aanwervingen bij de Nederlandstalige kandidaten.
Bovendien worden in de mate van het mogelijke de attrities tijdens de
opleiding reeds in de loop van het jaar gecompenseerd door
bijkomende wervingen. Ik heb ook een tabel met cijfers ter
beschikking van de heer Goris en de andere commissieleden.
03.02 André Flahaut, ministre:
La direction générale Ressources
humaines assure le recrutement et
consent des efforts ciblés pour
surmonter les difficultés de
recrutement, notamment en
organisant davantage de
campagnes de publicité dans le
nord du pays.

Le nombre de places réservées
aux volontaires tient compte des
rapports linguistiques. En 2003, ce
rapport était de 61 pour cent de
néerlandophones contre 39 pour
cent de francophones engagés.
En 2004, ce rapport s'élevait à 65
et à 35 pour cent. Un tableau
contenant des chiffres détaillés
sera transmis aux membres de la
commission.
03.03 Stef Goris (VLD): Mevrouw de voorzitter, ik dank de minister
voor zijn antwoord. Het is inderdaad goed nieuws dat het directoraat-
generaal Human Resources blijkbaar een inhaalbeweging uitvoert.
Dat was mij niet bekend.

We hadden in 2002 immers inderdaad een verhouding van 50,7%
Nederlandstaligen tegenover 49,3% Franstaligen. Dat is uiteraard
geen correcte verhouding. Wanneer het DGHR erin slaagt dit in 2003
en 2004 door te voeren, zal dit een inhaalbeweging veroorzaken en
zullen de verhoudingen rechtgetrokken worden. Dat verheugt mij. Ik
kijk ook uit naar uw tabel om te zien of dit inderdaad klopt.
03.03 Stef Goris (VLD): Je me
réjouis de ce que la direction des
ressources humaines opère un
mouvement de rattrapage.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Question de M. Pierre-Yves Jeholet au ministre de la Défense sur "l'opération 'Avenir'" (n° 1667)
04 Vraag van de heer Pierre-Yves Jeholet aan de minister van Landsverdediging over "de operatie
'Toekomst'" (nr. 1667)
04.01 Pierre-Yves Jeholet (MR): Madame la présidente, monsieur
le ministre, le 14 janvier dernier, vous informiez les membres de cette
commission des conditions du départ d'un contingent de militaires
belges en République démocratique du Congo en vue de la formation
d'une brigade congolaise intégrée et unifiée.
04.01 Pierre-Yves Jeholet (MR):
Op 23 januari jongstleden kwamen
de eerste leden van het Belgisch
contingent aan in de
Democratische Republiek Congo.
Het Belgisch contingent is belast
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Le lendemain, le Conseil de sécurité de l'ONU décidait que la
démilitarisation de Kisangani et des environs ne s'appliquerait pas aux
forces intégrées et restructurées de la RDC et aux forces armées
comprises dans le programme global de la formation d'une armée
nationale restructurée et intégrée.

Le 23 janvier arrivaient à Kisangani les premiers éléments du
contingent belge, protégés par une vingtaine de para-commandos
dépêchés sur place pour reprendre la mission de protection que vous
entendiez voir assurer par la MONUC. Or, la mission belge se
déroulant en dehors du cadre de l'ONU, celle-ci ne pouvait en assurer
la sécurité.

Le retour en Afrique centrale de troupes belges, avant même que la
coopération militaire avec le Congo n'ait officiellement repris, s'inscrit
dans une volonté de contribution de la Belgique à la stabilisation de
cette zone. En effet, l'opération à venir vise à préparer la brigade
unifiée congolaise à une prochaine mission de maintien de la paix en
Ituri.

Dans ce contexte particulièrement tendu, la mission des Belges
présente un risque certain. La presse s'est déjà fait l'écho de critiques
portant sur le danger qu'il y a de laisser sans protection les C-130
destinés à évacuer le détachement belge en cas de besoin. J'ai
d'ailleurs constaté que vous aviez réagi et tenté d'apporter des
apaisements sur ce point.

Monsieur le ministre, pouvez-vous confirmer que les consignes
relatives aux règles d'engagements ont été transmises dès le début
de l'opération à venir sans attendre la formalisation de l'accord entre
la Belgique et le Congo sous la forme d'un traité?

Quelles sont les raisons qui justifient la désignation du commandant
de la brigade para-commando comme chef du détachement belge?
Le choix du colonel Martin induit-il un niveau de risque élevé pour
cette mission?

L'envoi outre-mer du commandant de la brigade anticipe-t-il la
disparition de l'état-major de brigade?

Enfin, le risque politique auquel paraissent être confrontés les
militaires belges réside dans le fait que la réconciliation entre les
forces gouvernementales et les anciennes forces rebelles n'en est
qu'à ses débuts.

Par conséquent, les querelles du passé peuvent facilement resurgir,
auquel cas nos troupes seront exposées à une situation critique.

Comment ce risque politique a-t-il été évalué avant l'envoi du
détachement belge? Quelle est l'évaluation de ce risque au cours de
la mission?
met de operatie Toekomst met als
doel een zogenaamd
'geïntegreerde en eengemaakte'
Congolese brigade op te leiden.
Omdat België die opdracht buiten
het kader van de VN uitvoert,
wordt de veiligheid door een
twintigtal paracommando's en niet
door MONUC verzekerd.

In de bijzonder gespannen
Congolese context houdt deze
opdracht een zeker risico in.

Bevestigt u dat de instructies
betreffende de
rules of
engagement vanaf het begin van
de toekomstige operatie werden
gegeven, zonder de formalisering
van de overeenkomst tussen
België en Congo af te wachten?

Om welke redenen werd de
commandant van de
paracommandobrigade benoemd
tot hoofd van het Belgische
detachement?

Luidt de overzeese zending van de
brigadecommandant de
verdwijning van de staf van de
brigade in?

De verzoening tussen de
krijgsmacht van de regering en de
vroegere rebellen staat nog maar
in de kinderschoenen. Hoe werd
en wordt dit risico ingeschat?
04.02 André Flahaut, ministre: Madame la présidente, la
collaboration militaire avec la République démocratique du Congo
existe depuis plusieurs mois maintenant. L'an dernier, quand je suis
allé au Congo, pratiquement à cette époque-ci, ils étaient encore en
guerre. Les efforts de la communauté internationale, et plus
particulièrement de la Belgique et du ministre des Affaires étrangères
04.02 Minister André Flahaut: De
militaire samenwerking met de
Democratische Republiek Congo
loopt sinds een aantal maanden.
Vorig jaar woedde de oorlog er
nog volop. De inspanningen van
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
au nom du gouvernement, étaient effectivement de faire passer le
message suivant aux représentants du RCD Goma, aux
représentants du gouvernement de l'époque et aux représentants du
MLC Bemba: "il n'y a qu'une seule solution, des accords
internationaux ont été passés, vous devez les respecter, vous
engager dans la transition, constituer rapidement un gouvernement
de transition pour pouvoir organiser des élections; et quand vous
serez tous réunis à Kinshasa, la communauté internationale dans son
ensemble, la Belgique en tête, vous aidera à réussir cette transition".

Partant de là, nous mesurons bien aujourd'hui le travail énorme qui a
été réalisé en un an. Il y a un gouvernement de transition. Ma
conviction est qu'il y a aujourd'hui au Congo une génération politique
qui a décidé de travailler ensemble et de regarder résolument vers
l'avenir pour construire un Etat nouveau.

A partir de ce moment-là, nous avons défini ce que nous appelons
aujourd'hui un programme de "partenariat militaire", abandonnant
ainsi l'emploi d'anciennes terminologies à connotation paternaliste ou
colonialiste, dans le but d'arriver à une dimension de réel partenariat
où chacun apporte ce qu'il peut dans la poursuite d'un objectif
commun.

Ce partenariat a débuté l'an dernier par la mise en place d'une cellule
permanente pour le partenariat militaire entre le département de la
Défense et le Congo. Il faut souligner que ce programme ne porte pas
uniquement sur le partenariat avec le Congo mais qu'il concerne
également d'autres partenariats que nous avons, par exemple, avec
le Bénin et que nous aurons, par exemple, avec le Burundi, le
Rwanda et d'autres pays.

La cellule pour le partenariat militaire assure la liaison avec les
autorités congolaises. En collaboration avec ces autorités
congolaises, nous avons mis en place un processus de réflexion
stratégique, dans le but d'établir une vision à long terme pour l'avenir
des nouvelles forces intégrées congolaises.

Dans le cadre de ce partenariat, nous avons également mis à l'ordre
du jour l'accueil d'étudiants à l'Ecole royale militaire tant en première
année qu'en division préparatoire; il s'agit de deux fois dix étudiants
issus de toutes les provinces du Congo qui ont été sélectionnés par
des Belges et des Congolais et qui, je peux vous l'assurer, obtiennent
d'excellents résultats. Je tiens à souligner fermement qu'il n'y a pas
eu de passe-droit dans le recrutement de ces étudiants congolais.
J'ajoute que le président Kabila les a rencontrés hier, lors de sa visite
à l'Ecole royale militaire.

La réflexion stratégique porte sur la façon dont les unités des
différentes composantes peuvent être intégrées à court terme. De
plus, des lignes directrices sont fixées pour les forces armées post-
2010 et un plan de transition a été établi pour le passage progressif
des forces armées intégrées à court terme vers des structures de
l'avenir.

Dans ce cadre, un séminaire a été organisé à Kinshasa en novembre
2003, suivi d'une seconde session en janvier 2004. Ces séminaires
sont organisés avec la participation de la Belgique. Nous ne sommes
pas là pour dire aux Congolais ce qu'ils doivent faire; nous sommes là
de internationale gemeenschap
waren erop gericht de strijdende
partijen tot het besef te doen
komen dat de enige oplossing erin
bestaat, de internationale
akkoorden na te leven. Op die
voorwaarde zal de internationale
gemeenschap de nodige
ondersteuning bieden zodat het
overgangsproces kan slagen.

De politieke wereld in Congo heeft
op één jaar tijd bergen werk
verzet. Wij hebben een militair
partnershipprogramma uitgewerkt,
dat met de oprichting van een
permanente cel een aanvang heeft
genomen. Samen met de
Congolese overheid denken wij na
over de toekomst van de nieuwe
geïntegreerde strijdkrachten in
Congo. Ook worden er in de
Koninklijke Militaire School
Congolese studenten opgeleid.

President Kabila heeft hen
gisteren een bezoek gebracht.

De strategische denkoefening
heeft betrekking op de integratie
van de diverse componenten in
het Congolese leger. Er werden
krachtlijnen en een overgangsplan
vastgesteld. In november 2003 en
januari 2004 hebben seminars
plaatsgevonden in Kinshasa
waaraan ook ons land heeft
deelgenomen. Wij mogen de
Congolezen de les niet lezen,
maar kunnen hen wel informeren.
Tevens werd het departement
Ontwikkelingssamenwerking
geraadpleegd.

In het kader van dat partnership is
de noodzaak van de oprichting van
een eerste geïntegreerde brigade
tot uiting gekomen ; het betreft de
operatie "Toekomst". Het is de
bedoeling dat wij, samen met
andere internationale partners,
Congolese militairen opleiden op
het stuk van de "Peace Support
Operation". De Congolezen zorgen
ervoor dat de manschappen van
diverse eenheden zich verzamelen
in Kinshasa, waar er een
"vermenging" plaatsvindt.
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
pour leur donner des informations, avec d'autres membres de la
communauté internationale comme, par exemple, la Banque
mondiale et les Nations unies. Le département de la Coopération au
développement est aussi consulté puisqu'il intervient dans le
processus de démobilisation dont nous pourrons peut-être dire un
mot tout à l'heure.

Dans ce partenariat, après l'accueil d'étudiants et la réflexion
stratégique, est intervenue la nécessité de former rapidement une
première brigade intégrée; c'est l'opération "Avenir". C'est sur cette
opération que porte le traité qui a été signé. En quoi consiste-t-elle?
C'est tout simplement l'engagement de la Belgique, en association
avec d'autres membres de la communauté internationale, à former les
militaires qui constitueront la première brigade au "Peace Support
Operation", les Congolais s'engageant à amener à l'endroit qu'ils ont
choisi, c'est-à-dire Kisangani, des éléments venant de l'ancien RCD-
Goma, du MLC et du gouvernement de Kinshasa, lieu où s'opérera,
en quelque sorte, le brassage.

La formation primaire existe déjà puisque ces militaires sont très
entraînés et connaissent leur métier.

En fait, c'est une formation qui reste à faire: une "peace support
operation" (PSO). C'est la tâche que nous avons commencée. Notre
engagement est de former à Kisangani les trois bataillons qui
composeront cette brigade, soit à peu près 3.500 hommes, pendant
une période débutant en février et se terminant à la fin du mois de
juin, à raison d'un bataillon toutes les six semaines à peu près.

Il est évident que d'autres éléments de formation interviennent en
plus, concernant la logistique et le matériel que nous mettrons à
disposition de cette brigade. Ce matériel ne consiste pas en de
l'armement, mais en camions, jeeps et équipements individuels.

Cette formation PSO a lieu à la demande explicite des autorités
congolaises, formulée en septembre 2003. Vous constaterez donc
que nous sommes au travail dès le début 2004, l'objectif étant de
terminer rapidement la formation de cette première brigade. Il est
prévu que cette première brigade intégrée prendrait place dans l'est
du pays, avec les forces de police, mais sans Belges. En effet, nous
n'accompagnerons pas la brigade dans l'Iturie ni nulle part ailleurs.
Notre mission est purement de formation.

Cette formation de la première brigade sera en quelque sorte
l'occasion de faire un premier test en réel. Nous pourrons nous
inspirer de cette première expérience pour les autres brigades à
former, pas nécessairement par la Belgique: il ne nous revient pas de
former les 20 brigades qui composeront l'armée congolaise; d'autres
s'en chargeront comme, par exemple, l'Afrique du Sud.

C'est la raison pour laquelle l'opération qui a démarré et qui repose
sur ce traité bilatéral a une dimension multilatérale et multinationale
puisque d'autres instructeurs sont d'ores et déjà présents à nos côtés
- les Français - ou nous rejoindront - tels les Néerlandais, les
Luxembourgeois et les Allemands -, alors que d'autres pays encore
enverront des observateurs pour s'inspirer de ce que nous faisons en
vue du futur; c'est le cas de la République sud-africaine, un acteur
très important en Afrique, et de la Grande-Bretagne. Des

Deze soldaten hebben reeds een
basisopleiding genoten (ze kennen
hun beroep), maar ze moeten nog
opgeleid worden voor
vredesondersteunende operaties,
wat onze taak is. We hebben
beloofd dat we drie bataljons
(3.500 man) zullen opleiden over
de tijdsspanne van februari tot
juni, m.a.w., alle zes weken een
bataljon. We zullen hen tevens
ondersteunen met logistieke
onderdelen en ander materieel
(geen wapens, maar wel
voertuigen en uitrusting).

De Congolese overheid heeft ons
in september 2003 gevraagd of we
deze opleiding wilden organiseren.
Begin 2004 zijn we hiermee
gestart en we zullen de opleiding
van de eerste geïntegreerde
brigade zo snel mogelijk
beëindigen. Deze brigade zal dan
naar Oost-Congo worden
gestuurd, maar die operatie
gebeurt zonder ons. We zorgen
enkel voor de opleiding.

De ervaring die we zullen opdoen
met de opleiding van de eerste
brigade zal tijdens de volgende
opleidingen van nut zijn. Die
kunnen door andere landen zoals
bij voorbeeld Zuid-Afrika verstrekt
worden. Deze operatie heeft
inderdaad een multilaterale en
multinationale
dimensie:
inspecteurs uit andere landen
zullen er ook aan deelnemen. Nog
andere landen zullen waarnemers
zenden. Zo zal de NAVO een
waarnemer ter plaatse zenden en
de Europese Unie is dat ook van
plan. Deze operatie wordt van
nabij gevolgd door de Verenigde
Naties. Er vinden op dat niveau
vergaderingen plaats waaraan we
deelnemen.

Deze operatie "Toekomst" past
dus in een multinationale context.
Bovendien worden wij door de
UNO "beschermd" en hebben wij
een plaatsje gevonden in het
kamp van de MONUC.
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
confirmations ont été données lors de mon passage en République
sud-africaine et lors de la réunion de Munich de vendredi dernier.

De plus, le chef militaire de l'OTAN, le général Jones du SACEUR, a
aussi décidé d'envoyer un observateur sur place. En outre, par un
contact téléphonique de ce matin avec Javier Solana, il propose de
désigner à résidence, sur place, un observateur de l'Union
européenne pour Kisangani. Voilà qui donne une dimension plus
vaste, s'inscrivant parfaitement dans la démarche voulue au niveau
du gouvernement, notamment par le premier ministre qui l'a encore
rappelé au président Kabila, il y a quelques heures.

Cette opération est aussi suivie de près par les Nations unies: le
représentant de Kofi Annan, l'ambassadeur Swing, est sur place et
des réunions sont régulièrement organisées à New York, dont une se
termine aujourd'hui, sur la façon dont cette transformation, cette
transition et cette mise en oeuvre de l'armée congolaise intégrée se
déroulent; et nous avons des participants à ces réunions.

Tout cela pour dire que cette opération "Avenir" s'inscrit dans un
contexte multinational très proche de l'ONU. De plus, nous sommes,
en quelque sorte, protégés par la résolution, par une lettre ainsi que
par les déclarations de M. Kofi Annan lors de son passage à
Bruxelles. En effet, après avoir fait une double reconnaissance sur
place, j'ai insisté pour que les Belges puissent s'installer dans le camp
de la MONUC. Ils y sont effectivement établis. C'est une première
protection en soi et il y en a une deuxième pour la partie belge que
nous assurons nous-mêmes.

Lorsque le courrier a été reçu, j'ai estimé qu'il fallait évidemment
renforcer la protection de notre contingent sur place. Ainsi, 20
personnes ont-elles été ajoutées exclusivement à cette fin. Sur la
totalité des 182 personnes sur place ­ en fait, il y en a 200 dont des
Français - certains militaires vont immédiatement revenir parce qu'ils
ont été installer le camp belge et le camp congolais à proximité de
l'aérodrome de Simi Simi. Cependant, parmi les instructeurs restants,
tous sont - fait exceptionnel - à la fois instructeurs et agents de
protection. C'est une des raisons pour lesquelles nous avons
effectivement mis en oeuvre la brigade para-commando, ces militaires
ayant la possibilité d'assurer l'instruction et la protection. Donc,
chaque instructeur est son propre protecteur, en quelque sorte. C'est
un élément de travail plutôt rassurant!

Des règles d'engagement précises ont été définies. Des plans ont été
élaborés, notamment en cas de problème. Des moyens ont été
dépêchés sur place, dont deux C-130: l'un à Kisangani, l'autre à
Kinshasa. J'ai pris connaissance avec intérêt de certaines
déclarations. Manifestement, ils ne sont pas au courant de tous les
éléments du dossier, mais je puis vous garantir que ceux-ci ont été
communiqués comme il se doit à la commission de Suivi des
opérations militaires au Sénat qui reçoit tous les détails. Il a été
répondu aux questions et le processus a même été adapté en
fonction de remarques formulées par des membres de cette
commission, qui ont, par ailleurs, été membres de la commission
Rwanda à l'époque, dont le rapporteur était M. Philippe Mahoux.

Ainsi, le processus a été adopté et la façon dont les événements se
déroulent est tenue à l'oeil heure par heure. Il importe en effet d'être
Wij hebben tevens onze
bescherming ter plaatse versterkt.
Daartoe werden twintig personen
toegevoegd aan de 182 militairen
die reeds ter plaatse waren. Alle
instructeurs (paracommando's)
zijn tegelijkertijd instructeurs en
beschermingsagenten, wat
geruststellend is.

Er werden plannen uitgewerkt en
duidelijke rules of engagement
vastgelegd. Alle elementen van
het dossier werden overgemaakt
aan de senaatscommissie die de
voortgang van de militaire
operaties volgt.

Het proces is aangepast aan de
gebeurtenissen. Congolezen uit
verschillende vroegere
groeperingen zijn duidelijke
verbintenissen aangegaan
(bevoorrading en betaling van de
manschappen) en wij vertrouwen
erop dat de nieuwe generatie deze
operatie zal doen slagen.

Wij hebben twee C130-toestellen
ter plaatse gestuurd om het
vervoer van personen en materieel
te verzekeren ; één ervan beschikt
over een medische uitrusting en
zal indien nodig personen kunnen
evacueren. Deze vliegtuigen
zouden ook door de MONUC
kunnen worden gebruikt.

Onze missie bestaat er niet in
stabiliteit te verzekeren of de rol
van de politie over te nemen. Er is
een ongeluk gebeurd, wat door het
onderzoek van de MONUC is
bevestigd. De MONUC herstelde
tevens de orde, omdat dit niet
onder onze verantwoordelijkheid
viel.

Naast de militaire samenwerking
zullen wij ook humanitaire hulp
bieden (aanleg van een waterput,
herstel van de veerpont op de
stroom, heropbouw van de
paviljoenen van het burgerlijk
ziekenhuis) en onze rol aan de
burgerbevolking duidelijk maken.

Een stafchef moet ook een groot
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
très vigilant en la matière. Certes, on n'a pas arrêté de répéter à nos
interlocuteurs congolais la nécessité que les militaires soient payés,
qu'ils puissent être nourris afin d'éviter des problèmes éventuels, mais
des engagements précis sont pris tant par mon homologue,
actuellement en Belgique, que par le président Kabila lui-même et les
autres représentants rencontrés sur place qui étaient les belligérants
d'avant, MM. Bemba, Ruberwa. La même demande a été formulée et
il y a un même engagement, ce qui m'amène à dire qu'une nouvelle
génération est effectivement présente aujourd'hui et déterminée à
réussir cette opération.

En ce qui concerne les C-130 sur place, ils ont vocation d'assurer les
transports de matériel, de personnel, des transports à connotation
médicale, puisque l'un d'entre eux a une configuration médicale. Ils
disposent également d'un avion en cas de besoin ou d'urgence pour
évacuer les personnes si nécessaire.

Ces C-130 serviraient aussi pour la MONUC qui a également
beaucoup de matériel sur place. Il y aurait une coopération de fait. Je
précise que notre mission ne consiste pas à assurer la police ni la
stabilité à différents endroits. On a connu un accident, et non un
attentat comme on l'avait lu tout de suite, accident confirmé par
l'enquête menée par la MONUC et un observateur de chez nous.
C'est la MONUC qui a assuré la remise en ordre de la situation; ce
n'était pas aux Belges à le faire, ce n'est pas notre boulot. Notre
travail sur place, c'est d'accomplir un travail de formation, de "PSO". A
chacun ses responsabilités.

De la même manière, nous allons développer certaines activités
humanitaires à côté de cette coopération militaire. Par exemple, nous
avons creusé un puits pour une réserve d'eau. Avec les Allemands,
nous allons remettre en état le bac qui traverse le fleuve. Nous allons
réhabiliter deux pavillons de l'hôpital civil qui jouxte le camp où nous
nous trouvons et le département de la Coopération au développement
va en réhabiliter deux autres. Nous allons également veiller à nous
faire bien comprendre de la population civile sur place.

La désignation à la tête de cette opération du commandant de la
brigade para-commando, le colonel Martin, découle du fait qu'il a été
jugé par l'état-major et par moi-même comme le plus capable de
prendre en main cette opération avec la vision la plus large et toute la
philosophie nécessaire. C'est lui qui avait été désigné par l'état-major
pour opérer toutes les reconnaissances sur place. Je pars du principe
que lorsqu' on est allé sur place, qu'on s'est livré à la reconnaissance,
qu'on a choisi les camps où on va aller et qu'on a déjà rencontré les
responsables politiques locaux et les autres autorités de la MONUC,
on gagne du temps au niveau de l'implantation. Et on constate que le
colonel Martin connaissait le terrain sur lequel il est arrivé. Le chef
d'état-major a un grade de colonel. Il doit avoir suffisamment
d'autorité sur tout le monde, à l'intérieur comme à l'extérieur. Il doit
également disposer d'une bonne connaissance de l'Afrique. C'est
donc, pour nous, le bon choix.

Des scénarii ont été mis en oeuvre. Comme toute opération,
notamment celle qui est en cours à Kaboul, elle fait l'objet d'un suivi
permanent, 24 heures sur 24. En effet, à la suite de la commission
"Rwanda", on a mis en place le Centre Obs dont le général Seghers a
été très longtemps responsable avant de nous rejoindre et qui veille
Afrika-kenner zijn. Het is op grond
daarvan dat de keuze op kolonel
Martin viel.

De toestand in Kaboel wordt
voortdurend gevolgd, maar ik moet
erop wijzen dat het nulrisico niet
bestaat. Dat we Congo, dat bezig
is met de heropbouw, geen
partnership zouden aanbieden,
was nooit een optie.
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
sur tous les indicateurs pour que les choses se passent le mieux
possible. Mais je le répète encore, le risque zéro n'existe pas. L'État
belge ne pouvait pas rester sans apporter son aide et notre
partenariat au Congo qui se reconstruit. Il y va non seulement de
l'intérêt du Congo mais aussi de la stabilité de la zone. Ce n'est pas
sans raison que même les Etats-Unis s'intéressent aujourd'hui à cette
partie de l'Afrique.
04.03 Pierre-Yves Jeholet (MR): Je remercie le ministre pour sa
longue réponse. Je pense que c'était utile de répondre longuement
car il ne s'agit pas d'un dossier anodin. Il fallait aussi resituer cette
mission dans son contexte de partenariat plus général avec le Congo,
préciser à nouveau qu'il s'agissait d'une opération multilatérale et
souligner le travail réalisé en quelques mois au Congo ainsi que le
rôle de la Belgique, sur le plan économique, sur celui de la sécurité ou
sur celui de la paix qui doit être le nôtre là-bas.

Monsieur le ministre, j'ai pris acte du fait que les moyens ont été mis à
disposition, que les règles d'engagement précises ont été prises, que
l'évaluation se fait heure par heure.

Je pense donc que le ministre se veut rassurant quant aux mesures
de sécurité prises sur place. Toutefois, il me semble que la situation
du C-130 à Kisangani est malgré tout risquée. Mais comme vous
l'avez dit, monsieur le ministre, le risque zéro n'existe pas.

En conclusion, nous espérons que cette mission pourra se dérouler
correctement.
04.03 Pierre-Yves Jeholet
(MR):Het is niet zonder belang de
Belgische missie opnieuw in een
juiste context te plaatsen en als
partnership te benoemen, en het
geleverde werk te benadrukken. Ik
begrijp dat de toestand uur na uur
wordt geëvalueerd en dat de
minister zich geen zorgen maakt
over de veiligheidsmaatregelen.
04.04 André Flahaut, ministre: Madame la présidente, chers
collègues, vous devez savoir que la situation du C-130 à Kisangani
n'est pas plus insécurisée que celle du C-130 qui se trouve à Kaboul.
Aujourd'hui, la situation à Kaboul est plus inquiétante qu'à Kisangani.
De plus, les gens sur place connaissent leur métier et sont conscients
des risques qu'ils courent. Ce sont des spécialistes. J'ai confiance en
ces hommes et ces femmes. C'est pourquoi mes réactions sont aussi
vives lorsque j'entends ou je lis certaines déclarations qui reposent
sur des éléments dénués d'objectivité. Je n'accepte pas que l'on joue
avec l'incertitude et l'angoisse des gens. Il faut savoir que les
personnes qui se trouvent là-bas ont laissé une famille en Belgique et
certaines déclarations peuvent susciter de l'inquiétude. C'est dans un
souci d'objectivité que nous accordons une importance considérable à
l'information des familles. Un numéro vert a d'ailleurs été ouvert. Elles
peuvent donc contacter en permanence le centre Obs. Toutes ces
mesures nécessitent plus de temps que la rédaction d'un article ou
qu'une déclaration faite à l'emporte-pièce.

Quel est le ministre, quel est le chef d'état-major, quel est le
responsable politique ­ M. de Donnea a occupé le poste que j'occupe
aujourd'hui - qui décidera d'envoyer des gens sans prendre un
maximum de mesures de sécurité, dans le cadre d'une opération? Il
est clair que nous effectuons notre travail sérieusement. Nous avons
tiré les leçons de ce qui s'est passé au Rwanda.
04.04 Minister André Flahaut:
Wat de C130 betreft, kan ik u
zeggen dat deze niet onveiliger is
dan diegene die zich in Kaboel
bevindt. Ik reageer hevig op
ondoordachte uitlatingen.
Teneinde objectief te blijven, staan
wij permanent in contact met de
families om hen op de hoogte te
houden. Wij hebben lering
getrokken uit Rwanda!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: De heer Maingain (vraag nr. 1159) en mevrouw Lejeune (vragen nrs. 1567 en 1648) hebben
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
laten weten dat zij vandaag niet aanwezig kunnen zijn. Hun vragen zullen bijgevolg worden uitgesteld.
05 Samengevoegde interpellatie en vraag van
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van Landsverdediging over "de beschuldigingen van de
minister van Landsverdediging via de pers aan het adres van gewezen CHOD admiraal Herteleer"
(nr. 209)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van Landsverdediging over "de verantwoordelijkheid voor de
legerinvesteringen" (nr. 1381)
05 Interpellation et question jointes de
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "les accusations que le ministre de la Défense a
formulées, par l'entremise de la presse, à l'encontre de l'ancien CHOD, l'amiral Herteleer" (n° 209)
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur "la responsabilité en matière d'investissements
militaires" (n° 1381)
05.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, u hebt het weer eens gedaan. Het wordt een
gewoonte. Het is nu het vijfde jaar dat ik u ken als minister van
Landsverdediging. Ik heb u een aantal keren kunnen en moeten
interpelleren over uitspraken van u in de pers. Meestal wordt u
verkeerd begrepen en nuanceert u het verhaal een beetje. Deze keer
denk ik dat ik u duidelijk niet mis begrepen heb. Toen u halverwege
januari een interview gaf in Trends, hebt u een aantal verrassende
uitspraken gedaan. Een week later hebt u die nog eens herhaald in
een ander weekblad.

Ik ben lezer van Trends. De titel trekt onmiddellijk de aandacht. "Het
Amerikaanse leger moet een voorbeeld aan ons nemen". Enige
bescheidenheid heeft u steeds gesierd. Nu gaat u echter ineens in de
overtreffende trap en vergelijkt u ons eigen leger met het Amerikaans
leger. Elk leger heeft zijn specificiteiten. Ook ons leger heeft een paar
taken waarvoor wij internationaal bekend zijn. Als wij echter gewoon,
tout court, beide legers naast mekaar zetten, denk ik dat wij op het
verkeerde pad zijn. U mag uiteraard vergelijkingen maken, maar
bepaalde besluiten die u trekt, deden mij toch wel de wenkbrauwen
fronsen. Een aantal zaken zijn volgens mij vrij eenzijdig voorgesteld.
Blijkbaar was u er nogal gerust op toen u uw interview in Trends gaf,
want u vond blijkbaar dat u de Amerikanen nog niet genoeg had
geschoffeerd en nog in overtreffende trap moest gaan.

U zal, evenals de eerste minister, nog wel de nodige interpellaties
krijgen over de vrij grove uitspraken over de Amerikaanse president.
Daarmee zal ik mij niet bezighouden. Evenmin houd ik mij bezig met
uw uitspraken over het Amerikaanse leger, hoewel die mij als
commissielid meer bezighouden. In de fractie ben ik echter niet de
specialist om internationale conflicten uit te vechten, zeker niet op het
diplomatieke vlak. Als het over Defensie gaat, voel ik mij uiteraard wel
aangesproken. U hebt een aantal vergelijkingen gemaakt, die toch
minstens een aantal vragen oproepen. Daarover zullen wij in de loop
van deze legislatuur nog regelmatig van gedachten moeten wisselen
of de degens moeten kruisen.

Specifiek schoot mij in dat interview in Trends uw uitspraak over de
gewezen CHOD, admiraal Herteleer, in het verkeerde keelgat.
Militairen hebben een eigen deontologie; dat is nu eenmaal zo. Ik heb
steeds kunnen vaststellen dat men zich daaraan ook houdt. Ik weet
wel dat de heer Herteleer ooit eens een uitspraak heeft gedaan toen
hij op rust was. Die uitspraak is in deze commissie echter al
honderden keren geformuleerd. Daar zat dus niet echt iets nieuws bij.
05.01 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): En janvier, le ministre
critiquait l'armée américaine dans
les pages de Trends. Une
semaine plus tard, il revenait à la
charge dans un autre
hebdomadaire, en donnant une
lecture subjective de certains
éléments. Il sera interpellé à ce
sujet.

Je ne puis en revanche accepter
ses déclarations à l'égard de
l'amiral à la retraite Herteleer. En
affirmant que l'armée était
démotivée, ce dernier avait
enfoncé une porte ouverte, sans
intention aucune d'insulter
l'institution. Pour répondre à
l'interview, le ministre s'est fait
assister par le CHOD actuel, le
général Vandaele, qu'il a utilisé,
avec ou sans son consentement,
pour conférer du poids à ses
propos. Les doubles interviews de
ce type ne sont pas souhaitables
car elles permettent au ministre
d'exercer une pression sur le
commandement militaire.

C'est le ministre Flahaut qui a
remis sa quatrième étoile de
général à l'amiral Herteleer, qui a
toujours suivi scrupuleusement les
instructions du ministre. Ce dernier
ne peut lui reprocher une gestion
déficiente.

Le ministre est libre de se
ridiculiser aux yeux des
Américains dans une interview
mais il n'a pas le droit d'outrager
d'anciens généraux ou amiraux.
Est-il disposé à présenter des
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Die uitspraak was overigens ook niet beledigend. Het was een
vaststelling. Iedereen kan momenteel vaststellen dat het leger
gedemotiveerd is. Dat is een open deur intrappen. Wie in zijn
gemeente of kennissenkring eens een rondvraag houdt, zal daarin
worden bevestigd.

Het interview in Trends was op twee vlakken nogal innoverend. U
hebt zich in het interview in Trends laten bijstaan door de huidige
CHOD, generaal Van Daele. Tot mijn teleurstelling heb ik moeten
vaststellen dat generaal Van Daele zich heeft laten misbruiken. Ofwel
geeft hij een interview, ofwel geeft hij er geen. In dat interview werd hij
echter gebruikt om een aantal uitspraken van u kracht bij te zetten. Ik
weet niet of hij dat van ganser harte heeft gedaan. Ik betwijfel dat.
Zoals hij is, loyaal aan zijn minister, heeft hij u uiteraard niet durven
tegenspreken. Ik vind dat wij als parlementslid een deontologie
hebben, maar u als minister ook. In de toekomst zou ik zulke
dubbelinterviews liever niet meer zien.

U gaat toch altijd enige druk uitoefenen op die militair om bepaalde
uitspraken te doen. Mijnheer de minister, ik zou willen vragen om
zoiets niet meer te doen. Als u zelf iets doet, bent u nog altijd politicus.
excuses à l'amiral Herteleer?
05.02 Minister André Flahaut: (...)
05.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): U hebt daar uw eigen
mening over. Uw eigen mening is wereldberoemd aan het worden,
wellicht omdat ze zo goed is.

U zult nog wel wat interpellaties te verwerken krijgen de
eerstvolgende weken, dus ik ga mij specifiek richten op één bepaald
punt, met name admiraal Herteleer.

Wat u daar zegt over admiraal Herteleer, is er "los over". Het is niet
uw eerste uitspraak die te ver gaat, maar u kunt het zich als minister
van Landsverdediging niet permitteren om zulke uitspraken te doen,
in ondergeschikte orde ook omdat admiraal Herteleer onder uw beleid
nog eens is gepromoveerd van drie- naar viersterrengeneraal. Het zal
toch wel een goede generaal geweest zijn. Ik heb altijd kunnen
vaststellen dat hij deed wat u zei, zoals het van een militair wordt
verwacht. Dat zal meestal ook niet van ganser harte zijn geweest,
want een militair is uiteraard ook maar een mens en heeft ook zijn
ideeën, maar hij heeft het ­ denk ik ­ correct gedaan. Admiraal
Herteleer heeft het niet verdiend dat u zoiets zegt. U spreekt over
wanbeheer. Ik zie dat niet echt als een compliment.

Wellicht gaat u dadelijk zeggen dat men uw woorden heeft verdraaid
in Trends. Het zou niet de eerste keer zijn, maar u geeft daar toch
bijna een nul op tien aan iemand die u op een correcte manier heeft
bijgestaan in uw opdracht als minister van Landsverdediging.

Ik zou daarmee mijn betoog willen afronden. In de eerste plaats hoop
ik dat u zulke uitschuivers niet meer doet. Die naar de Amerikanen
toe, is geen echte uitschuiver. U maakt uzelf een beetje belachelijk.
Daarmee heb ik geen probleem. U mag zichzelf belachelijk maken.
Dat is uw goed recht, maar het is niet uw goed recht om gewezen
admiraals of gewezen generaals te beledigen.

Ik zou u willen vragen, mijnheer de minister, of u zich wilt
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
verontschuldigen bij admiraal Herteleer. Tot daar mijn betoog.
05.04 Pieter De Crem (CD&V): Mevrouw de voorzitter, collega's,
mijn vraag sluit aan op de interpellatie van collega Sevenhans en
heeft natuurlijk betrekking op de verklaringen die de minister heeft
afgelegd in het weekblad Trends.

Ik ga niet akkoord met collega Sevenhans. Ik vind dat de minister
meer interviews moet geven. Ik zou hem willen oproepen om dat
meer te doen en nog meer een term van de antipsychiatrie toe te
passen: ik ben goed en al de anderen zijn slecht, en als ik slecht
word, dan komt het door de anderen. Dat is eigenlijk iets dat we nu al
vijf jaar meemaken. Als de minister het Ministerie van de jacht en de
visvangst in het zuiden van het land zou hebben beheerd en in die
hoedanigheid de hondsdolheid zou moeten bestrijden, dan had ik de
razernij die zich van hem heeft meestergemaakt begrepen, maar het
gaat hier wel over een belangrijk instituut, met name de Belgische
Krijgsmacht.

Mijnheer de minister, ik zal in mijn vraagstelling kort zijn. Ik vind dat
hetgeen u in het interview hebt gezegd, niet kan. Daarmee staan wij
niet alleen. We worden gesteund door een groot deel van de publieke
opinie en zeker door een groot deel van diegenen die tot de Belgische
Krijgsmacht behoren, maar anderzijds toch ook door mensen voor wie
deontologie en toegepaste plichtenleer bijzonder belangrijk zijn.

Ik ga mij niet vermoeien met nog eens een bloemlezing te geven van
het schitterende interview ­ ik wacht op uw volgende ­ dat u in Humo
hebt weggegeven.

Ik vind het eigenlijk fantastisch dat zoiets kan. Ik breng ook hulde aan
uw perschef ­ ik weet niet wie dat is ­ die dat waarschijnlijk ook met
veel plezier ondergaat en wiens hart vlugger moet slaan wanneer hij
de neerslag ziet van hetgeen u nu en dan mondeling verspreidt.

In elk geval denk ik dat u nu, in militaire termen, echt een brug te ver
bent gegaan. Het is niet de eerste keer, maar de uitspraken ten
aanzien van de stafchef op rust, admiraal Herteleer, zijn misplaatst. Ik
meen ook te mogen zeggen dat ze ongegrond zijn. Ik vind het ook
eigenaardig dat u de huidige stafchef, generaal Van Daele, gebruikt ­
het is een militair; ik zal mijn woorden wikken en wegen ­als een
voorwendsel, en dat is zacht gezegd. U maakt van zijn aanwezigheid
gebruik om uw standpunten de wereld in te spuwen.

Ik wil toch nog eventjes voor de collega's zeggen waarover het gaat.
U gooit als het ware de voormalige stafchef in de papierversnipperaar.
Gezien zijn fysiek zal dat misschien een beetje moeilijk zijn, maar u
gooit hem in elk geval in de prullenmand. U zegt na een aantal
vergoelijkingen van slechte beslissingen, dat de vraag wordt gesteld
of iemand bij Defensie een fout heeft gemaakt. Heeft iemand een
zware fout gemaakt? Dan is uw antwoord inderdaad: "Ik geef dat grif
toe. Er was binnen Defensie wanbeheer omdat bepaalde machten
alleen aan hun eigen belangen en niet aan die van Landsverdediging
dachten". Was admiraal Willy Herteleer dan verantwoordelijk voor dit
wanbeheer? "Ja. Binnen de zeemacht had je kliekjes, zoals de
fregattés en de mijnenjagers. Elk wil zijn bestelling plaatsen, maar die
logica bestaat niet meer". Ik meen mij te herinneren dat de voormalige
stafchef een van de meest loyale, zoniet de loyaalste uitvoerder was
05.04 Pieter De Crem (CD&V):
Les propos tenus par le ministre
dans la fameuse interview sont
inacceptables. Une grande partie
de l'opinion publique partage notre
avis, à l'instar des personnes pour
lesquelles la déontologie est
importante. Les déclarations faites
à propos de l'amiral Herteleer,
ancien chef d'Etat-major
aujourd'hui à la retraite, sont
déplacées et non fondées. Il est
curieux que le ministre utilise le
chef d'Etat-major actuel, le général
Vandaele, pour faire connaître son
point de vue et décharger sa bile.

Dans l'interview accordée au
magazine Trends, le ministre fait
peu de cas de M. Herteleer,
ancien chef d'état-major. Il
reconnaît qu'il y a eu des
dysfonctionnements au
département de la défense et en
tient l'ancien chef d'Etat-major
pour responsable. M. Herteleer a
pourtant été parmi ceux qui ont
exécuté le plus loyalement les
projets du ministre. Il a tenté, avec
discernement, de faire entrer
l'armée belge dans le troisième
millénaire. A moins qu'il ne
prétende le contraire dans cette
enceinte, le ministre et son cabinet
sont politiquement responsables
des investissements en matière de
défense.

Le ministre a-t-il jamais rappelé M.
Herteleer à l'ordre?

A-t-il engagé une procédure?

Ou a-t-il tout simplement attendu
que le chef d'Etat-major soit admis
à la retraite pour lui porter un coup
bas?

Maintient-il ses accusations ou
est-il disposé à présenter des
excuses?
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
van alle hervormingsplannen die het Belgisch leger onder uw
kabinetsregime heeft gekend. Wellicht zullen er een aantal zaken
geweest zijn, veronderstel ik ­ ik kan mij niet in zijn geest en in zijn
lichaam verplaatsen ­ waarmee hij niet akkoord ging. Ik denk dat u
aan hem een van de meest loyale mensen had die met een visie op
de toekomst het Belgisch leger wilde plaatsen in die tekening waar het
moet komen in de eenentwintigste eeuw.

Mijn vragen zijn dus concreet. Wie is politiek verantwoordelijk voor
investeringen binnen het Belgisch leger? Ik denk dat de politieke
verantwoordelijkheid bij uw kabinet in het algemeen en bij u in het
bijzonder ligt. Ik herinner u nog vaak aan uw uitspraak: "Chez moi,
c'est la politique qui en décide". Wanneer u dat zegt, zegt u dat vanuit
uw buik: ergens van tussen uw middenrif en uw gal wordt de lucht dan
door uw stembanden geperst om te zeggen dat u erover beslist. Met
andere woorden, alle beslissingen die genomen zijn, zijn uw
verantwoordelijkheid, tenzij u hier komt zeggen dat iemand anders die
verantwoordelijkheden neemt.

Heeft u ooit op een of ander moment gewezen stafchef Herteleer
hiervoor ter orde geroepen? Heeft u uw opvattingen formeel of
informeel kenbaar gemaakt? Heeft u daarvoor een procedure
ingespannen? Of heeft u eigenlijk gewacht op zijn oppensioenstelling,
om hem dan heel gemakkelijk een bijzonder ondankbare natrap te
geven?

Ten vierde - hier komt het eigenlijk echt op neer - handhaaft u uw
beschuldigingen aan het adres van de admiraal? Het is immers niet
zomaar een appreciatie. Het is een echte beschuldiging. Als dat niet
het geval is, bent u dan bereid om u te verontschuldigen voor deze
uitlatingen?
05.05 André Flahaut, ministre: Madame la présidente, tout d'abord
je crois que l'organisation des interviews, leur forme, à qui elles
s'adressent et l'organisation du cabinet de la cellule stratégique et du
département ne regardent que le responsable du département.

En ce qui concerne l'amiral Herteleer, c'est un officier de grande
qualité sur le plan professionnel et humain, avec qui j'ai eu une
excellente collaboration pendant quatre ans et qui a toujours fait
correctement son boulot. Avec lui, nous avons commencé la
transformation des forces armées en défense moderne telle que nous
la connaissons aujourd'hui et telle que nous continuons à la
transformer, car nous devons le faire, pour l'inscrire pleinement dans
le contexte international nouveau.

On m'oppose toujours des déclarations faites par l'ancien chef d'état-
major général sur les types d'investissements. Je me suis borné à
reprendre ce que disait toujours l'amiral Herteleer, quand il était en
activité, et c'est valable aussi bien pour les politiques que pour
d'autres professions. Lorsqu'on a cessé d'occuper un poste, après un
certain nombre de mois, on cesse d'être spécialiste et on fait mieux
de se taire sur la question. Je me suis simplement borné à répéter ce
que l'amiral Herteleer disait toujours et je crois que ses propos
témoignent d'une grande sagesse.

En ce qui concerne les investissements, il est exact que les décisions
se prennent en étroite concertation et collaboration avec l'état-major
05.05 Minister André Flahaut: De
organisatie van het kabinet en van
het departement valt onder de
bevoegdheid van de
departementsverantwoordelijke.

Admiraal Herteleer is een zeer
bekwaam officier, met wie ik
gedurende vier jaar uitstekend heb
samengewerkt. We hebben het
proces tot hervorming en
modernisering van het leger
samen opgestart.

Men confronteert me keer op keer
met uitspraken van de vroegere
stafchef. Ik heb enkel zijn vroegere
uitspraken herhaald, van toe hij
nog in actieve dienst was:
wanneer men een functie al
enkele maanden niet meer
bekleedt, is men niet langer
specialist en doet men er beter het
zwijgen toe.

Over de investeringen wordt
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
général et plus particulièrement avec son chef, le général Van Daele.
Je ne vois pas ce qu'il y a de dérangeant à ce que - et c'est peut-être
nouveau dans la politique de ce pays - il y ait une grande cohérence
et de larges convergences entre la hiérarchie militaire et les
responsables politiques, comme il y a d'ailleurs de larges
convergences entre les départements qui sont ouverts vers
l'extérieur, le cabinet du premier ministre, les Affaires étrangères, la
Coopération au développement et la Défense. C'est nouveau, c'est
une des caractéristiques de l'arc-en-ciel qui a encore été accentuée
sous le gouvernement violet. Je trouve que c'est tout à fait positif pour
tout le monde.

A propos des autres déclarations, je me référerai tout simplement aux
propos tenus par le premier ministre disant que l'incident était clos et
je ne ferai plus aucun commentaire ni ici, ni à Munich, ni ailleurs.
steeds beslist in overleg met de
stafchef. Het is positief dat de
militaire en de politieke
verantwoordelijken meer en meer
op dezelfde golflengte zitten, maar
het is een relatief nieuw gegeven.

Voor het overige sluit ik me aan bij
de premier: het incident is
gesloten, meer wil ik daarover niet
kwijt.
05.06 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
hoorde hier een ander verhaal dan hetgeen er in Trends is
verschenen, althans wat meer bepaald admiraal Herteleer betreft. Het
gaat niet over de vergelijking met het Belgisch leger. Ik heb immers
reeds gezegd dat u het recht hebt om uzelf belachelijk te maken.

Toen ik u aanvankelijk hoorde praten over admiraal Herteleer maakte
ik mij de bedenking dat u hem de grond in prees, maar nu schildert u
hem plots af als een zeer correcte en loyale officier van hoogstaand
niveau; een persoon van het zuiverste gehalte. Ik vraag mij dan ook af
waarom u de uitschuiver hebt gemaakt om hem verantwoordelijk te
stellen voor wanbeheer.

Als ik u nu bezig hoor, dan heb ik de indruk dat u een beetje wroeging
hebt. Daarom zal ik u de kans geven om die wroeging te uiten, om uw
hart een keer te luchten en om u te verontschuldigen bij admiraal
Herteleer. Ik zal dan ook een motie neerleggen waarin ik duidelijk
vraag dat u zich zou verontschuldigen bij admiraal Herteleer.
05.06 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): J'entends, dans cet
hémicycle, d'autres choses au
sujet de M. Herteleer que ce que
j'ai lu dans Trends.

On déclare maintenant que l'ex-
chef de l'état-major était un officier
loyal, qui plus est d'un très haut
niveau. Pourquoi, dès lors, a-t-il
été rendu responsable du
désordre à la Défense?

J'ai l'impression que le ministre a
des remords. C'est pourquoi je lui
donne l'occasion de présenter ses
excuses à M. Herteleer. Quoi qu'il
en soit, je dépose une motion de
recommandation.
05.07 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, de eerste
minister heeft natuurlijk reeds zijn werk gedaan in verband met de
andere verklaringen die u hebt afgelegd. We hebben hier een
merkwaardige uitspraak gehoord. "C'est tout à fait nouveau". Het is
totaal nieuw. U zegt inderdaad dat het beleid dat u voert in uw
hoedanigheid van minister van Landsverdediging totaal nieuw is. Ik
kan niet anders dan dit bevestigen. Inderdaad, de wijze waarop een
voormalige stafchef door een minister van Landsverdediging onder
wie hij gediend heeft wordt beschouwd als een mislukkeling, als een
slechte beheerder en als iemand die zware fouten begaan heeft, is
effectief "tout à fait nouveau".

Mijnheer de minister, ik ben zwaar onder de indruk van uw
verklaringen. Er is maar één zaak mogelijk, met name dat u in deze
commissie verklaart dat u uw verontschuldigingen zult aanbieden aan
de voormalige stafchef. Daarvoor hoef ik zelfs geen motie van
aanbeveling in te dienen.

Dat kan trouwens niet zo moeilijk zijn, mijnheer de minister, want als
het zo voortgaat zult u iedere week, week na week en ooit misschien
zelfs twee keer per week, uw verontschuldigingen moeten aanbieden.
Als er een zware fout werd begaan, dan gebeurde dat door u in uw
05.07 Pieter De Crem (CD&V):
Que le ministre dépeint son ancien
chef d'état-major comme un raté
et un mauvais gestionnaire est
effectivement «tout à fait
nouveau». Les propos qu'il vient
de tenir m'impressionnent
beaucoup. Je ne vois qu'une
solution: il doit présenter ses
excuses à M. Herteleer. A cette
fin, une motion de
recommandation ne me semble
même pas nécessaire. J'attends
avec impatience la prochaine
interview qu'il accordera.
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
hoedanigheid van minister van Landsverdediging. Ik kijk alvast uit
naar uw volgende interview.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Luc Sevenhans et Staf Neel et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Luc Sevenhans
et la réponse du ministre de la Défense,
demande au gouvernement
de présenter ses excuses à l'amiral Herteleer."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Luc Sevenhans en Staf Neel en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Luc Sevenhans
en het antwoord van de minister van Landsverdediging,
vraagt de regering
zich te verontschuldigen bij admiraal Herteleer."

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Dalila Douifi et par MM. François-Xavier de Donnea,
Stef Goris et Bruno Van Grootenbrulle.

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Dalila Douifi en door de heren François-Xavier de
Donnea, Stef Goris en Bruno Van Grootenbrulle.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

De voorzitter: Dan gaan wij nu over tot punt vijf van de agenda voor de vraag 1367 van de heer
Sevenhans. De vraag nr. 1567 van mevrouw Lejeune is, zoals u weet, uitgesteld.
05.08 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter, ik
zal daarom mijn vraag verdagen naar de volgende vergadering.

Voorzitter: Bruno Van Grootenbrulle.
Président: Bruno Van Grootenbrulle.
06 Samengevoegde interpellaties en vragen van
- de heer Staf Neel tot de minister van Landsverdediging over "het verdwijnen van paracommando's
binnen dit en enkele jaren" (nr. 231)
- de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Landsverdediging over "de geplande
reorganisatie of opheffing van de brigade paracommando" (nr. 1566)
- de heer Daan Schalck aan de minister van Landsverdediging over "de commotie omtrent de
toekomst van de paracommando's" (nr. 1627 en nr. 1663)
- de heer Stef Goris tot de minister van Landsverdediging over "het verdwijnen van de Brigade-Staf
Paracommando" (nr. 238)
- de heer Raymond Langendries tot de minister van Landsverdediging over "de gevolgen van het
Stuurplan van Defensie en het eventuele ontbinden van de paracommandobrigade" (nr. 239)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de hervorming van de
brigade paracommando" (nr. 1674)
06 Interpellations et questions jointes de
- M. Staf Neel au ministre de la Défense sur "la disparition des para-commandos d'ici quelques
années" (n° 231)
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
- M. François-Xavier de Donnea au ministre de la Défense sur "un projet de réorganisation ou de
démantèlement de la brigade para-commando" (n° 1566)
- M. Daan Schalck au ministre de la Défense sur "l'émoi que suscite la question de l'avenir des
paracommandos" (n° 1627et n° 1663)
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur "la disparition de l'état-major de la brigade para-
commando" (n° 238)
- M. Raymond Langendries au ministre de la Défense sur "les conséquences du Plan directeur de la
défense et l'éventuelle disparition de la brigade para-commando" (n° 239)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "la réforme de la brigade paracommando"
(n° 1674)
06.01 Staf Neel (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, vooraleer ik met mijn eigenlijke uiteenzetting
aanvang, wens ik de directie en lesgevers van de Koninklijke Militaire
School - KMS - en het Koninklijk Instituut voor Defensie - KID - te
danken. Zij ontvingen vorige week de leden van onze commissie
zodat wij konden kennismaken met hun infrastructuur en op de
hoogte werden gebracht van de verschillende lespakketten. Ik wil hen
hiervoor bedanken, mijnheer de minister. Het was immers in de
eerste plaats nieuw voor ons en bood ons in de tweede plaats toch
weer eens de gelegenheid als commissie voor de Landsverdediging
samen te komen. Dat was immers alweer een tijdje geleden.

Ik wil ook onze voorzitter, de heer Monfils, die vandaag
verontschuldigd is, danken voor zijn aanwezigheid gedurende die hele
dag en dit ondanks het feit dat wij slechts met vijf mensen waren
waarvan één senator. Collega's, dit was waarschijnlijk te wijten aan
het ontbreken van een vliegtuigticket naar de zon. U begrijpt wel wat
ik bedoel.

Mijnheer de minister, het is nu reeds enkele weken geleden dat ik de
gelegenheid had u een aantal vragen te stellen in verband met de
paracommando's. Het was immers vanuit de brigade paracommando
dat ons de eerste onrustwekkende tijdingen bereikten over het
opdoeken van een aantal pelotons. Ik zal de vragen die ik toen stelde
niet herhalen, alhoewel misschien wat meer duidelijkheid op zijn
plaats was geweest in uw antwoorden en misschien ook wat meer
openheid en eerlijkheid.

Toen ik u bijvoorbeeld de vraag stelde hoe de militaire vakbonden op
deze herstructurering reageerden, antwoordde u mij dat de
representatieve vakorganisaties het stuurplan voor Defensie 2003
hadden ontvangen en over de inhoud ervan werden geïnformeerd.
Hun reacties waren echter positief. Punt en daarmee uit. Volgens u
was er geen vuiltje aan de lucht en wij werden met een kluitje in het
riet gestuurd, zoals het waarschijnlijk altijd gebeurt in de commissie
voor de Landsverdediging is. Groot was dan ook onze verbazing toen
niet alleen de brigade paracommando ons alarmeerde over de stand
van zaken bij de paracommando's, maar ook de vriendenkring van de
oud-para's. Met name kolonel op rust Roeland Reynders en zijn
collega De Keyser richtten een schrijven tot onze commissie waarin zij
hun standpunt meedeelden.

Mijnheer de minister, in uw stuurplan Defensie 2003 voorziet u
immers in de spreiding van de bestaande parabataljons over andere
brigades. Volgens kolonel Reynders en kolonel De Keyser zullen
daarmee misschien enkele tientallen manschappen gewonnen zijn
maar, zo stelden beide oudgedienden van de para's, op die manier zal
06.01 Staf Neel (VLAAMS
BLOK): Lorsque des informations
préoccupantes nous sont
parvenues de la brigade para-
commando, il y a quelques
semaines, j'ai interrogé le ministre.
Je n'ai obtenu qu'une réponse
parcellaire et je n'ai eu droit, en
réalité, qu'à de beaux discours,
comme souvent au sein de cette
commission.

Grand fut mon étonnement
lorsque les Amis des para-
commandos ont à leur tour tiré la
sonnette d'alarme. Le plan
directeur de la Défense prévoit la
suppression de la brigade. Les
effectifs seront répartis dans
divers détachements. La cohésion
des unités et la continuité de
l'entraînement risquent dès lors
d'être perdues. Les paras
fonctionnent depuis des dizaines
d'années à la satisfaction de tous.

Dans l'intervalle, le budget alloué
au personnel militaire a déjà subi
des coupes claires. Selon un
syndicat, c'est délibérément que le
ministre présente les choses de
façon incorrecte. En définitive
donc, il ment: ce ne sont pas
5.000 postes qui doivent être
supprimés mais 7.500. Au total,
les effectifs seraient de 35.000
unités, y compris les élèves. Ces
chiffres ne tiennent même pas
compte des officiers auxiliaires
dont le poste doit être supprimé.
Le ministre peut-il confirmer que
les 2.500 élèves sont compris
dans les 35.000 militaires?

La brigade para-commando
possède précisément l'expérience
de la nouvelle mission
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
de cohesie van de eenheden en de continuïteit van de training
verloren gaan. Die zijn onmisbaar voor de specifieke opdrachten die
de paracommando's sinds tientallen jaren vervullen. Ik voeg hieraan
toe dat dit steeds naar eenieders tevredenheid was. Dat kunt u niet
ontkennen of weerleggen, alhoewel men het met u nooit zeker weet.

Mijnheer de minister, uw voornaamste prioriteit in het stuurplan voor
Defensie betreft het personeel. Tegen 2015 moet immers de
doelstelling van 35.000 militairen bereikt zijn. Hierin passen ook de
maatregelen inzake de para's. De "landcomponent" zou immers
versneld worden uitgevoerd.

Intussen wordt uw enveloppe inzake het militair personeel door
bepaalde vakbonden belaagd en in vraag gesteld. In het
vakbondsblad Actie en Vrijheid van januari 2004 las ik, ik citeer: "De
wet betreffende de enveloppe van het militair personeel zal
gepubliceerd worden. In de toelichting van de motieven herneemt - na
de zaak van de plastieken wapens - de minister een overduidelijk
delict van leugens. In de hele schrijf- en kijkpers verklaarde hij de
vermindering van de troepen met 5.000 eenheden. Maar de situatie is
ernstiger dan beschreven. Het gaat hier niet om een vermindering van
5.000 personen maar over een nieuw verlies van 7.500 militairen".
Men vervolgt, ik citeer opnieuw: "Hoe dit verschil van 2.500
aanvullende militairen uitleggen? Tot hiertoe moesten wij gaan tot
40.000. In dit cijfer werden de 2.500 leerlingen niet omvat, hetgeen
het reëel totaal op 42.500 brengt. Vandaag omvat het cijfer van
35.000 militairen eveneens de leerlingen. 42.500 min 35.000 is 7.500.
Dit is nog niet alles. De hulpofficieren zijn afzonderlijk in de boeken
opgenomen en ondergaan eveneens een zuiveringsactie".

Mijnheer de minister, vermits alles in alles zit vraag ik me af of deze
2.500 leerlingen in de 35.000 militairen inbegrepen zijn? Het is goed
te weten van welk aantal u vertrekt alvorens over te gaan tot een
spreiding van de para's. Op deze vraag kunt u alleen maar
bevestigend of ontkennend antwoorden. Zijn de leerlingen in de
35.000 eenheden inbegrepen of niet?

Ik wens opnieuw te citeren uit het schrijven van kolonel Reynders en
zijn collega De Keyser. Ik citeer: "Zoals de andere bondgenoten past
België zijn strijdkrachten verder aan deze nieuwe toestand aan.
Tijdens de huidige legislatuur wil de Belgische regering de nodige
maatregelen nemen om een kleinere, flexibelere en mobielere en
beter uitgeruste en sneller inzetbare defensie tot stand te brengen.
Stuurplan Defensie van 3 december 2003. Een deel van het Belgisch
leger beantwoordt al lang aan deze karakteristieken. De
paracommandobrigade is voor dit type operaties uitgerust. Zij heeft de
ervaring en haar eenheden zijn bijzonder snel inzetbaar en goed
gemotiveerd. In alle buitenlandse operaties waarin interventiesnelheid
primordiaal is of was - zoals in Centraal-Afrika, Somalië, Albanië,
Kosovo en Iran ­ waren het de paracommando-eenheden die als
eerste werden ingezet". Ik vervolg: "Eveneens vermeldenswaardig is
het feit dat de luchttransporteenheden en de marine door de
afschaffing van het hoofdkwartier van de brigade hun enige en
ervaren gesprekspartner verliezen, wat de operationaliteit en snelheid
ernstig zal schaden. In crisisomstandigheden kan improvisatie immers
fataal zijn".

In de uw eigen stijl zult u mij wellicht antwoorden, mijnheer de
fondamentale de l'armée, les
interventions rapides dans des
zones de conflit.

De l'avis des colonels Reynders et
De Keyzer, la suppression des
para-commandos serait
exactement ce qu'il ne faut pas
faire si le gouvernement veut
mettre sur pied une armée de taille
plus modeste, flexible, mieux
équipée et plus rapidement
mobilisable. Certes, ce sont deux
commandants de la brigade para-
commando à la retraite qui m'ont
communiqué ces informations,
mais ils ne sont pas les seuls à
s'opposer aux projets du ministre.
Si le monde extérieur n'est pas au
courant des objections émises par
la direction de la brigade para-
commando, c'est uniquement
parce que les militaires haut
placés sont trop disciplinés ou trop
timorés pour l'en informer par la
voie des médias.

Cependant, j'ai aussi entendu des
gens qui font encore partie de
cette brigade. Ils réduisent à néant
la théorie qui voudrait que la
création d'une armée plus rapide
et moins chère passe par la
suppression de la brigade para-
commando.

D'après le plan directeur, la
création de modules permettra de
choisir les unités les plus adaptées
pour exécuter une mission
donnée. Amalgamer les trois
brigades para-commandos et les
quatre bataillons d'infanterie
blindée induira toutefois l'inverse
du résultat escompté.
L'uniformisation à outrance de
notre armée de terre aura pour
effet de rendre l'ensemble de nos
troupes moins rapidement
mobilisables, moins flexibles et
moins efficaces. La Belgique ferait
ainsi le contraire de ce que font les
autres pays.

Toujours selon le plan directeur, la
fusion des deux composantes de
l'armée de terre permettrait une
économie au niveau de la
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
minister, dat ik twee gewezen paracommando's heb geciteerd en dat
men reeds na enkele maanden "op rust" voorbijgestreefde
standpunten vertolkt. Andere gepensioneerde commandanten zoals
de generaals Hendrik Depoorter en Freddy Vandeweghe en kolonel
Malherbe hebben zich echter eveneens tegen uw plan gekant.

Spijtig genoeg is het alleen door een gebrek aan reacties van het
hogere echelon in de brigade paracommando - die als militairen
wellicht te gedisciplineerd zijn, of zeg ik beter "gemuilkorfd" - dat de
pers en deze commissie niet op de hoogte zijn van hun bezwaren. Ik
ben er zeer sterk van overtuigd dat een eventuele reactie hen zeer
zwaar aangerekend zou worden en een overstap naar een
ministerieel kabinet onmogelijk zou maken.

Ik heb dan ook, mijnheer de minister, mijn wijsheid moeten halen bij
mensen die vandaag de dag nog deel uitmaken, met hart en nieren,
van de paracommando's. Ik kan spijtig genoeg hun naam niet
vernoemen, maar zij zeggen mij wel, ik citeer: "Het schrappen van de
staf van de brigade paracommando en alle andere hervormingen
worden uitgevoerd onder het mom van de oprichting van een kleiner,
goedkoper maar efficiënt en sneller inzetbaar leger. Niets is minder
waar. De aangehaalde argumenten hangen met haken en ogen aan
elkaar."

Zo zegt het plan, ten eerste, dat de oprichting van modules zal
worden toegelaten om de juiste eenheden te kiezen voor de uitvoering
van specifieke taken. De waarheid is echter dat men net het
tegenovergestelde gaat bereiken. De bestaande vier
pantserinfanteriebataljons en de drie parabataljons probeert men
eenvormig te maken: dezelfde middelen, dezelfde structuur, dezelfde
opleiding, enzovoort, enzovoort. Er is echter een zeer groot verschil
wat betreft de inzetbaarheid van een parabataljon ten opzichte van
een pantserinfanteriebataljon. Beide zijn complementair en hebben
compleet andere mogelijkheden. Terwijl men in andere, professionele
legers een hogere graad van complementariteit nastreeft, gaat men in
België eenheidsworst maken. De eigenheid van de para's zal volledig
verdwijnen terwijl men in Europa en ook daarbuiten, de speciale
eenheden maximaal probeert uit te bouwen omdat zij nu eenmaal
zeer polyvalent zijn.

Verder zegt uw plan in punt twee dat de oprichting van modules de
inzetbaarheid van de eenheden zal verhogen. Het eenvormig maken
van de modules brengt ook deze hypothese in het gedrang. Door de
flexibele structuur en de flexibele manschappen kunnen de para-
eenheden altijd zeer snel en overal worden ingezet en met eender
welke opdracht worden belast. De pantserinfanterie heeft daartegen
een zeer rigide structuur. Hun uitrusting en voertuigen verhinderen
een snelle inzet en daar zal in de nabije toekomst zeker nog geen
verandering in komen. We hebben immers geen geld. Om snelheid
van inzet te garanderen, zijn eenheden noodzakelijk die met lichte,
luchttransporteerbare middelen zijn uitgerust.

Ten derde, zegt uw plan ook dat men door de oprichting van modules
kan besparen op een brigadestaf en een hoofdkwartier, want ons
leger heeft nu toch al te veel chefs in verhouding tot de grootte van
het leger. Er zijn op dit ogenblik twee gemechaniseerde brigadestaven
en een parabrigadestaf. De expertise in beide staven is totaal
verschillend. Door de staf van de brigade para af te schaffen, wat bij
direction. Sans doute, mais une
grande partie de l'expertise des
para-commandos sera ainsi
perdue. La direction des para-
commandos est la seule à être
intervenue réellement jusqu'ici et
donc aussi la seule qui dispose
d'une véritable expérience du
terrain. Elle constitue un
interlocuteur d'expérience pour la
force aérienne et la marine. Cette
lacune ne pourra pas être comblée
en un coup de cuillère à pot.

Entre-temps, le ministre a quelque
peu tempéré dans la presse
l'annonce de la disparition des
paras. C'est insuffisant: le ministre
ne doit pas toucher aux paras.
Pourquoi ne tire-t-il pas les
enseignements du passé?
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
voorbaat al niet logisch lijkt aangezien er twee dezelfde,
gemechaniseerde staven zijn, gaat een hele hoop expertise en
ervaring verloren. De staf van de brigade para werd al enkele malen
operationeel ingezet, de andere staven nog niet. De staf beschikt over
enorm veel knowhow voor de inzet van luchttransportmiddelen en
over onontbeerlijke informatie, contacten, ervaring en kennis met
betrekking tot evacuatieoperaties, voornamelijk in Afrika. De
oprichting van enkele speciale celletjes in een van de
gemechaniseerde brigades met daarin enkele para's zal de leemte,
die ontstaat na het afschaffen van een volledig op elkaar ingespeelde
staf, zeker niet invullen.

Mijnheer de minister, intussen las ik in de krant dat u de ontbinding
van de para's reeds nuanceert. Die informatie zou gedeeltelijk foutief
zijn en de vrees ongegrond.

Mijnheer de minister, wij zijn de mening toegedaan dat men van de
para's af moet blijven, omdat de huidige structuur voor hen van
levensnoodzakelijk belang is. Zodoende mag niet worden getornd aan
de specifiek gerichte taken met een ondersteunende rol. De
hervorming ervan zou immers een impact hebben op de
operationaliteit en de veiligheid van de eenheid.

Waar zijn de lessen die uit het verleden werden getrokken?
06.02 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, en tant qu'ancien ministre de la Défense
nationale et d'autres ministères, je n'ai pas l'habitude de faire la leçon
à mes successeurs. J'ai toujours, vous le savez, exercé un très grand
devoir de réserve à l'égard des personnes qui m'ont succédé dans
des fonctions ministérielles ou autres.

Si j'ai décidé d'intervenir aujourd'hui, c'est parce que je suis, en tant
qu'ancien ministre de la Défense mais aussi en tant qu'ancien officier
de réserve d'infanterie, profondément inquiet ­ je dirais même choqué
­ par les mesures de réorganisation de la brigade para-commando
dont on vous propose la réalisation. L'aspect le plus grave de la
question est certainement l'intégration ­ le mot intégration veut bien
dire suppression ­ de l'état-major de cette brigade dans les états-
majors des deux autres brigades d'infanterie. Je ne doute en aucun
cas de votre bonne foi ­ je m'empresse de le dire ­ mais je crois que
l'on vous induit gravement en erreur et que l'on va vous faire
commettre non seulement une faute technique...
06.02 François-Xavier de
Donnea (MR): Als gewezen
minister van Landsverdediging en
van andere departementen is het
niet mijn gewoonte om mijn
opvolgers de les te lezen. Ik neem
echter wel aanstoot aan de
maatregelen met het oog op de
reorganisatie van de
paracommandobrigade zoals die u
werden voorgelegd. Vooral de
integratie van de staf van die
brigade stuit mij tegen de borst.
Volgens mij wordt u misleid.
06.03 André Flahaut, ministre: Dois-je croire que l'état-major
m'induit en erreur?
06.03 Minister André Flahaut: Ik
zou misleid worden door de staf?
06.04 François-Xavier de Donnea (MR): Oui, je le pense. Je pense
que tout le monde peut se tromper de bonne foi; je ne fais de procès
d'intention à personne.

Monsieur le ministre, vous pouvez peut-être en rire...
06.04 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik vind van wel.
06.05 André Flahaut, ministre: Mais, par rapport au débat
précédent...
06.06 François-Xavier de Donnea (MR): Vous pouvez prendre ce
sujet à la légère, en badinant!
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
06.07 André Flahaut, ministre: Je pose simplement la question. Il
faut que ce soit clair vis-à-vis de l'état-major.
06.08 François-Xavier de Donnea (MR): En tout cas, ceux qui vous
ont conseillé cette mesure ­ que ce soit des gens de l'état-major, de
votre cabinet, ce sont certainement des techniciens qui vous ont
soufflé l'idée ­ vous induisent en erreur et vont vous amener à faire ­
je vous le dis très calmement mais très fermement ­ non seulement
une erreur sur le plan technico-militaire mais également une erreur
psychologique à l'égard de la Nation.

Soyons clairs, la nuance peut avoir échappé au départ à certaines
personnes. Le fait d'intégrer cet état-major dans une autre entité
aurait pu signifier que l'on maintenait l'état-major, qu'il était
simplement intégré dans une structure supérieure. Cette option est
tout à fait défendable mais ici, il s'agit bien de diluer, d'intégrer mais
en diluant l'état-major dans celui des deux autres brigades qui
réceptionneraient les deux bataillons.

Le fait de priver ces deux bataillons de leur propre commandement,
de leur propre état-major, aura pour effet que les éléments épars de
la brigade ­ je ne vais pas rappeler de quelle façon on va les répartir,
vous le savez mieux que moi ­ perdront rapidement leur unité de vue,
la continuité dans leur entraînement spécifique, leur esprit de corps,
leur cohésion. Dans un tel scénario, ces unités sont appelées sinon à
disparaître formellement, du moins à connaître une attrition
relativement lente mais néanmoins réelle.

Priver d'unités d'appui les bataillons para-commandos lorsqu'ils sont
en Belgique ­ c'est-à-dire envoyer ces unités d'appui dans d'autres
services ­ va également réduire l'interopérabilité des bataillons et des
unités d'artillerie légère, de reconnaissance, etc. Ce faisant, on ne
peut que réduire leur efficacité.

Lorsque des unités ne sont plus habituées à vivre et à travailler
ensemble, lorsqu'elles se retrouvent ensemble sur le terrain pour
remplir certaines missions, la coordination n'est plus aussi facile que
dans le cas d'une vie en commun permanente.

Le fait de disposer d'un quartier général unique pour l'ensemble des
para-commandos permet de maintenir et de développer davantage
que ne pourrait le faire une structure "intégrée" dans une structure
plus large, le know-how d'entraînement; cela permet également de
conserver les contacts avec les homologues étrangers. Aucun autre
pays n'a supprimé ses unités para-commandos, les Pays-Bas
viennent même d'en reconstituer une à grands frais. Le fait d'avoir
une identité claire et nette pour nos forces spéciales facilite les
contacts, donc les transferts de technologie, de savoir-faire militaire
entre cette unité et les autres.

A mon avis, la suppression du quartier général de la brigade
diminuera donc l'efficacité et l'opérationnalité de nos forces lorsqu'il
s'agira d'effectuer des interventions. D'ailleurs, vous en êtes tellement
convaincu vous-même que, très sagement ­ je ne peux que vous en
féliciter -, vous avez décidé de surseoir à cette mesure, tant que nous
étions occupés aux opérations que nous menons actuellement en
Afrique, pour lesquelles vous avez mon soutien total.
06.08 François-Xavier de
Donnea (MR): Door de integratie
dreigt de staf helemaal te
verwateren. De verspreide
elementen van de vroegere
brigade zullen hierdoor snel hun
samenhang verliezen en die
eenheden zullen dan ook
gedoemd zijn te verdwijnen.
Zonder steuneenheid zal hun
werkbaarheid bovendien sterk
worden ingeperkt.

Dankzij het behoud van een enkel
hoofdkwartier voor alle
paracommando's kan de knowhow
bewaard blijven, kunnen de
contacten met de buitenlandse
collega's worden onderhouden en
kan er dus aan overdracht van
technologie worden gedaan. De
afschaffing van het hoofdkwartier
zal de brigade dus verzwakken. U
hebt trouwens beslist de uitspraak
over deze maatregel op te
schorten zolang de huidige
opdracht in Congo duurt.

Ik vraag u dan ook om hierover na
te denken. Ik ben niet de enige die
dit opmerkt. Neutrale waarnemers
houden hetzelfde pleidooi.

In La Libre Belgique schrijft een
wetenschapper, de heer Henrottin,
dat ons leger pas tegen 2015 aan
het vooropgestelde beeld zal
beantwoorden. Gedurende die 11
jaar zullen we nog
paracommando's nodig hebben.
De Amerikanen hebben hun
luchtlandingsdivisie nooit
afgeschaft! Ter zake is meer
overleg noodzakelijk en moet
worden nagegaan of de para's niet
als een volwaardig korps moeten
worden behouden, in plaats van ze
in het ruimer kader van een
brigade te laten opgaan.

Is de minister bereid te luisteren
naar de sector en een andere
oplossing te overwegen of houdt
hij vast aan de maatregel die men
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

Monsieur le ministre, il n'y a que les imbéciles qui ne changent pas
d'avis. Je n'ai jamais cru que vous étiez un imbécile, que du contraire,
et je vous demande donc de réfléchir. Personne ne considérera que
vous avez reculé ou que vous avez perdu la face si vous revenez sur
une décision qui n'est pas sage ni même conforme à ce que vous
désirez faire de l'armée. Elle est d'ailleurs en contradiction avec des
objectifs extrêmement louables qui figurent en exergue et dans
l'introduction de votre plan.

Je ne suis pas le seul à le dire. Je peux même comprendre que vous
disiez que des officiers qui ont quitté le département depuis un certain
temps ne sont plus totalement au fait de certaines évolutions. Il y a du
vrai et du faux dans tout cela. Je constate quand même que des
observateurs neutres, qui ne sont ni des anciens ministres de la
Défense, ni des anciens officiers de la brigade des para-commandos,
tiennent un discours analogue.

J'ai lu avec beaucoup d'intérêt dans "La Libre Belgique" un article de
M. Henrotin, un chercheur, un scientifique: "Nos forces ne seront,
telles que décrites dans le plan du mois de décembre, qu'à l'horizon
2015. Il va donc exister un délai de 11 ans durant lequel nous aurons
toujours et immanquablement besoin d'une avant-garde légère,
flexible, apte aux combats comme aux missions humanitaires et de
maintien de la paix: les paras".

M. Henrotin continue: "Il est significatif dans ce contexte que les
Américains n'aient jamais proposé la dissolution de la 82
e
division
aéroportée. S'il est vrai que la brigade des para-commandos n'est
jamais intervenue avec toutes ses unités ­ on préfère projeter un
bataillon et des unités de soutien -, peut-être faudrait-il, dans l'intérêt
général, procéder à une concertation plus large avec les
opérationnels et peut-être conserver la possibilité d'engager nos
paras, non comme un appoint dilué dans les deux brigades qui
resteraient, mais comme un corps à part entière."

Monsieur le ministre, je ne vous poserai qu'une seule question, car
mes collègues vous poseront des questions techniques au sujet de
vos intentions, des économies qui seront réalisées, des
conséquences pour le personnel, l'efficacité, etc.

Etes-vous prêt, au vu de tous les arguments qui sont avancés, tant au
sein de cette Chambre que d'autres cénacles, à vous remettre à
l'écoute et à éventuellement envisager une solution alternative par
rapport à celle qu'il vous a été conseillé - selon moi un peu
précipitamment - de prendre?
hem vraagt te nemen en waar
wellicht te snel werd overgegaan?
06.09 Theo Kelchtermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik sluit
mij aan bij de interpellatie. Ik denk dat het Reglement erin voorziet dat
men bij een interpellatie een korte bedenking mag toevoegen.
Le président: Monsieur Kelchtermans, j'avais l'intention de proposer à la commission de vous entendre à
ce sujet durant un temps très limité.

Monsieur Schalck, vous ne voyez pas d'inconvénient à ce que je passe la parole à M. Kelchtermans?
Monsieur Kelchtermans, vous avez la parole.
06.10 Theo Kelchtermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal het
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
zeer kort houden. Bij een interpellatie mag men zich aansluiten.

De voorzitter: Natuurlijk, maar er zijn nog anderen ingeschreven. Normaal gebeurt dit aan het einde.

Chers collègues, permettez-moi de vous dire que c'est l'une des premières fois que j'exerce la fonction de
président. J'ai demandé un conseil à M. le secrétaire de commission. Cependant, je n'ai pas l'intention de
lui faire porter la responsabilité de ma proposition.

Cela étant dit, je propose que M. Kelchtermans intervienne à l'occasion des répliques.
06.11 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, voor de bespreking van de problematiek moeten
we teruggaan naar het hervormingsplan dat de minister samen met
de eerste minister is komen presenteren in de Kamer. Ik moet zeggen
dat het mij in vijf jaar als parlementslid nog maar één keer overkomen
is dat de eerste minister mee een hervormingsplan of een groot plan
voor een bepaald departement is komen presenteren. Ik denk dat het
hem ook na aan het hart ligt en dat dat een bewijs is ­ als dat er al
niet zou zijn ­ dat de hele regering met de eerste minister in de eerste
plaats achter de lijnen van het plan staat.

Collega's, tijdens de discussie die we daarover gehad hebben, waren
we het er duidelijk met mekaar over eens dat de omvorming van de
landcomponent het zwaartepunt was van het bijgewerkte
hervormingsplan, dat op dat vlak de grootste stappen moesten
worden gedaan en dat het de inzet voor de komende jaren was in
welke mate we in staat zouden zijn om de hele landcomponent om te
vormen.

Tot nu toe hebben we vrij veel gesproken over de middelen die
moeten worden ingezet. Los van die middelen zou ik het toch nog
eens willen hebben over het doel. Dat lijkt mij toch nog altijd
belangrijker dan de middelen waarmee we dat doel proberen te
bereiken. Dat doel was de grotere internationale inzetbaarheid van het
leger en de snelheid waarmee dat leger zou kunnen worden ingezet,
waarop zowel de eerste minister als de minister van Landsverdediging
heel sterk de nadruk gelegd hebben. Nu zien we ­ dat lijkt mij ook
logisch en ik werp zeker niemand een steen ­ dat de eerste
maatregelen die worden voorgesteld, heel wat commotie
teweegbrengen. Ik denk dat die commotie niet zo onlogisch is
wanneer we ervan uitgaan dat de noodzaak blijft een aantal troepen
heel snel te kunnen inzetten. Ik denk dat we ons ervan bewust zijn dat
we niet alleen de internationale inzetbaarheid moeten verhogen, maar
dat in een aantal situaties een aantal onderdelen van de Belgische
krijgsmacht heel snel voor buitenlandse opdrachten zullen moeten
kunnen worden ingezet. Die snelle inzet is niet altijd lang op voorhand
te plannen.

Daarnaast is het mijn overtuiging dat we ook steeds meer naar
specialisatie kunnen gaan en dat een groot aantal van die
specialiteiten ook meer in het buitenland zou moeten kunnen worden
ingezet. Ik denk ook aan de communicatie en de logistiek. Die zullen
wellicht minder snel projecteerbaar zijn, maar die zouden meer dan
vandaag moeten kunnen worden ingeschakeld in de internationale rol
die België zou willen spelen.

Ik denk dat daar het spanningsveld zit van de problematiek waar wij
vandaag mee bezig zijn: de vraag in welke mate wij meer troepen
06.11 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Le plan de réforme général a pour
but de permettre à l'armée de
mobiliser ses troupes plus
rapidement, notamment dans le
contexte international. La réforme
de la composante terrestre en est
l'élément le plus important. Les
premières mesures concrètes ont
suscité l'étonnement. La question
est de savoir comment mettre en
oeuvre cette mobilisation
accélérée. Elle nécessite des
aménagements au niveau de la
formation, de l'entraînement et du
matériel de la composante
terrestre. Je pense qu'un niveau
de spécialisation accru est
également souhaitable.

Comment fera-t-on pour adapter la
structure organisationnelle et la
formation à la nécessité d'un
déploiement rapide en cas
d'urgence?

Où sera dispensée la formation
spéciale des para-commandos?

Quel type de missions leur seront
attribuées?

Comment veillera-t-on à maintenir
à jour leurs connaissances et leur
expérience?
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
sneller internationaal kunnen inzetten en in welke mate wij de
knowhow van de troepen in het Belgische leger die vandaag al in
staat zijn om snel naar het buitenland te gaan kunnen behouden. Mijn
vragen zullen veel meer in die richting gaan. Het is mijn bezorgdheid
dat de Belgische landcomponent zich meer zou kunnen aanpassen
door opleiding, training en uitrusting aan die snellere inzetbaarheid
dan vandaag het geval is als dit ook bij de paracommando's het geval
zou zijn.

Mijnheer de minister, ik denk dat wij het met elkaar eens zijn dat de
hele geopolitieke toestand in de wereld tweemaal snel is veranderd,
namelijk na de tegenstelling Oost-West die grotendeels is
weggevallen en ook na de aanslagen van 11 september. Niemand
kan echter zeggen of de geopolitieke situatie de volgende jaren
opnieuw en even snel zal wijzigen. Dat zal ook een effect hebben op
de rol die wij vandaag in Bosnië, in Afghanistan en nu ook in Afrika
vervullen. Ik denk dat wij ons daarvan bewust moeten zijn. De situatie
van vandaag is zeker niet de situatie van de toekomst op geopolitiek
vlak.

Met mijn vragen vandaag heb ik niet de pretentie om mij in te laten
met de organisatie om die doelstellingen te verwezenlijken, maar ik
heb wel de grote bezorgdheid om de doelstellingen, die u en de
eerste minister in de commissie zijn komen uitleggen en ons daarvan
zelfs de primeur hebben gegeven, in de toekomst ook bewaarheid
kunnen blijven.

Vandaar mijn specifieke vragen. Ten eerste, hoe kan de opleiding en
ook de organisatiestructuur in de toekomst voldoende worden
gegarandeerd zodat wij snel inzetbaar zijn bij noodsituaties? Ten
tweede, waar zullen de opleidingen en de specifieke
commandotroepen worden ondergebracht en kan daar de snelle
inzetbaarheid gegarandeerd blijven als het nodig is? Ten derde, in
welke specifieke opdrachten voorziet u in de komende jaren voor die
snel inzetbare troepen? Ten vierde, hoe gaan wij er in een nieuwe
organisatie voor zorgen dat de ervaring die de afgelopen jaren en
zelfs decennia is opgedaan om de snelle inzetbaarheid en die lichtere
troepen te blijven garanderen zeker niet verloren zal gaan? Dat er in
de landcomponent inzake inzetbaarheid grote stappen voorwaarts
moeten worden gezet, daarover zijn wij het eens, maar hoe
garanderen wij dat de ervaring die aanwezig is bij bepaalde delen niet
verloren zal gaan?
06.12 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
ik sluit mij aan met wat de voorgaande sprekers al naar voren hebben
gebracht, met name onze gedeelde bezorgdheid omtrent het
hoofdkwartier van de brigade paracommando.

Ik wijs erop dat tijdens het debat over het stuurplan, dat plaats had op
17 december van vorig jaar, ik verklaarde - en ik blijf erbij - dat het
nieuwe structuurplan een zeer goed plan is en dat het tegemoetkomt
aan de verwachtingen die vanuit onze fractie en onze partij reeds
jaren geleden werd geuit, te weten een grotere integratie van vooral
bevelstructuren en structuren bovenaan, alsook meer accenten
leggen op de operationaliteit met een sneller, kleiner en efficiënter
leger.

Tijdens dat debat heb ik ook uitdrukkelijk gezegd - ik verwijs trouwens
06.12 Stef Goris (VLD): Je
partage l'inquiétude générale
concernant le sort des para-
commandos. Le plan directeur
général de l'armée est excellent.
Je soutiens les efforts pour une
meilleure intégration de la
structure de commandement et je
salue l'attention portée à la
mobilisation rapide.

A ce propos, il faut d'emblée
préciser que le fait d'héberger le
quartier général des para-
commandos dans d'autres
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
naar pagina 19 van het verslag opgesteld door collega Kelchtermans -
aan de minister dat het niet zonder risico is om de
paracommandobrigade hun hoofdkwartier af te nemen en met andere
woorden de drie gevechtsmodules van de brigade onder te brengen
onder de andere brigadestaven. Ik zei toen letterlijk: "Die vraag is
belangrijk gelet op de noodzaak om de verschillen tussen eenheden
te overbruggen, maar er dient ook rekening te worden gehouden met
bepaalde gevoeligheden indien op het terrein bevelen moeten worden
gegeven. Samenwerking in vertrouwen door bijvoorbeeld samen
opleiding te krijgen" ­ het werd hier vandaag trouwens ook herhaald ­
"is van essentieel belang en moet verzekerd blijven door een
gewaarborgde vertegenwoordiging van het korps paracommando's in
de bevelstructuren". De minister heeft toen geantwoord ­ ik verwijs
naar pagina 45 van het verslag: "Le quartier-général sera intégré aux
deux états-major généraux maintenus au niveau des brigades".

De vraag is natuurlijk wat deze operatie inhoudt. Dat is ook wat de
heer de Donnea naar voren schoof. Integratie kan perfect betekenen
dat wanneer een paracommando-officier op de dienst Personeel zit
van de brigade te Leopoldsburg, dat de para's aanwezig zijn in de
brigade. Natuurlijk komt dat niet tegemoet aan de vrees die ik naar
voren wil brengen en de bekommernis van velen, te weten dat de
specificiteit van de opdracht van de brigade paracommando, een
opdracht waarin zij zich de voorbije decennia bekwaamd hebben, zo
specifiek is dat het nodig is dat de mensen die hen getraind en
opgeleid hebben en die voor een groot stuk de cultuur waarnaar
collega de Donnea verwees met zich meedragen als een rode draad
­ zonder hier te verwijzen naar de rode muts ­ door de bevelstructuur
zouden blijven lopen.

Er zijn andere oplossingen mogelijk dan deze die thans voorliggen. Ik
meen zelfs dat dit met een kleine correctie op te lossen valt. Dat
vraagt geen grote omwenteling in het plan, waarvan ik nogmaals
benadruk dat ik het een zeer goed plan vind. Ik heb dat toen gezegd
en ik herhaal het vandaag. Met een kleine correctie ­ en waarom zou
men die niet durven doorvoeren ­ is dit volgens mij op te lossen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, we hebben zoals u weet nog een
paar maanden de tijd alvorens de implementatie van dit toch wel
belangrijke plan compleet zal zijn. Dat geeft de minister ook de tijd om
samen met de regering en zijn staf eventueel die kleine bijsturing door
te voeren.

Waarover gaat het precies? Ik neem nu de verzameltabel van januari
2003. Het gaat over 2.181 para's. Ongeveer 2.200 paracommando's
zijn thans opgenomen in de tabel. Er zijn er iets minder die in de
slagorde staan. Volgens de verzameltabel gaat het in het
hoofdkwartier over welgeteld 134 manschappen. Volgens de laatste
inlichtingen die ik kon verkrijgen zouden het er vandaag 113 zijn. Het
gaat dus over 113 militairen. Op een totale krijgsmacht van 40.000
militaire spreken we hier over 100 mensen. Daar gaat het over. We
weten zeker dat zelfs die 100 niet allemaal moeten blijven. Men kan
perfect evolueren naar een kleinere staf van het niveau van een
regimentsstaf, met 50 à 70 manschappen. Dat zou perfect kunnen, al
was het maar om voornamelijk twee dingen te garanderen, namelijk
de training die gemeenschappelijk moet blijven en de operaties.

Wanneer het gaat om operaties, is het van enorm groot belang dat
mensen van het hoofdkwartier van de brigade paracommando de
brigades ne se fera pas sans
risque. Il faut tenir compte des
sensibilités sur le terrain. Les
para-commandos doivent disposer
d'une représentation garantie et
réelle au sein de la structure de
commandement. Le ministre a
certifié précédemment qu'il en
serait ainsi. Mais quelles garanties
avons-nous?

La mission des para-commandos
est très spécifique. A tous les
niveaux de la structure de
commandement, il faut des gens
qui adhèrent à cette culture
particulière. Il existe d'autres
solutions que celles proposées par
le ministre. Elles ne requièrent
qu'une légère adaptation des
plans. Il est encore temps.

Actuellement, les para-
commandos sont environ 2 200.
Au quartier général, les effectifs
comptent 113 personnes. Ils ne
doivent pas tous être maintenus
mais il convient de leur laisser le
soin d'entraîner les para-
commandos et d'organiser les
opérations. Le personnel du
quartier général est celui qui
connaît le mieux les para-
commandos. Il doit être représenté
au sein du commandement, pour
que ce dernier ait un lien direct
avec les para-commandos.
D'ailleurs, l'Etat-major des para-
commandos est d'ores et déjà en
mesure d'intervenir rapidement en
cas d'urgence.

Le seul Etat-major projectable de
l'armée belge est précisément
celui-ci. Sa suppression aura des
répercussions sur la projectabilité
et la rapidité d'intervention au
niveau des Etats-majors. La
brigade para-commando s'est
forgé une bonne réputation en
Afrique. En outre, le SACEUR
recherche également des
partenaires pour ce continent étant
donné le regain d'intérêt manifesté
par l'OTAN pour l'Afrique centrale.

Le plan est rationnel, mais qu'en
sera-t-il dans la pratique?
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
doorstroming van de bevelvoering en de lijn kunnen doortrekken tot in
Evere, zoals vandaag het geval is in Kisangani. Het is niet zomaar dat
kolonel Martin vandaag zelf ter plaatse is. Dat gebeurde trouwens ook
op vraag en aanraden van andere collega's van de Landmacht. Zij
weten bijzonder goed wat de bekwaamheden en de bijzondere skills
zijn van onze para's en weten ook waarom zij kolonel Martin
meesturen.

Hoe zal dat in de toekomst zijn? Wat zal er in de toekomst gebeuren
indien het hoofdkwartier wordt afgeschaft? Het gaat nota bene over
een staf die projecteerbaar is. Daar gaat het toch om. Wij zijn immers
voorstander van snelle, efficiënte, onmiddellijk projecteerbare
eenheden. De enige onmiddellijk projecteerbare staf in de Belgische
krijgsmacht vandaag is precies deze staf. Dat maakt voor mij de zaak
zo moeilijk begrijpbaar, omdat wij juist deze mensen uit elkaar zouden
halen en verdelen over verschillende staven. Wie weet waar ze zullen
belanden. Het zal het niveau van de staven op het vlak van
projecteerbaarheid en snelle interventie alleszins niet doen toenemen.

Collega's, ik wil niet alle elementen van de Afrika-politiek aanhalen die
al door enkele collega's naar voren werden gebracht. Ik wil het toch
nog even herhalen. U weet allemaal welke ijzersterke reputatie onze
krijgsmacht in het algemeen, maar zeker de brigade paracommando,
heeft opgebouwd in Afrika. U weet dat ook Saceur, de Supreme Allied
Commander Europe van de NAVO, getuigt van een verhoogde
interesse van de NAVO ­ en trouwens ook van de Verenigde Staten ­
in Afrika. Zij zoeken naar geprivilegieerde partners. België is altijd een
van die partners geweest, zeker wanneer het gaat over de problemen
die vandaag in Centraal-Afrika rijzen. Deze knowhow wordt bijzonder
gewaardeerd. We mogen die vandaag zeker niet wegrationaliseren.

Er zit inderdaad een ratio in het plan. De ratio is dat alle staven
worden opgedoekt en alles met elkaar wordt geassimileerd. Op
rationele manier is daarvoor ergens iets te zeggen. We moeten echter
ook goed nadenken over wat het in de praktijk betekent. Wat betekent
het op het terrein? Wat betekent het, wanneer er bevelen moeten
worden gegeven en uitgevoerd door mensen die op het terrein, vaak
in Zwart-Afrika, in de problemen zitten? Ik ben zelf een gewezen lid
van de Rwanda-commissie. We weten hoe soms op korte tijd ­ zelfs
op enkele minuten tijd ­ situaties kunnen kantelen. Het is van groot
belang dat de lijnen op een betrouwbare manier worden
doorgetrokken.

Ik sluit mij volmondig aan bij wat de heer de Donnea zei over de
oorspronkelijke reden voor de inhoud van het plan. Zoals de heer de
Donnea ben ik zelf ook reserveofficier. Ik was niet ingedeeld bij de
infanterie, maar bij de cavalerie. Dat heeft echter geen belang. Ik was
ook ingedeeld bij de landcomponent. Het voordeel van destijds de
dienstplicht in deze functie te hebben volbracht, is dat men gedurende
jaren in de cultuur van de landmacht ­ zoals dat toen heette ­ wordt
ondergedompeld. Men wordt ondergedompeld in de cultuur van wat
para's en leden van de landmacht zijn en hoe zij onder elkaar
functioneren.

Wat nu in het plan staat, verrast mij niet. Het werd toen reeds ­ ik
spreek over 1985 ­ aangekondigd. Het hing toen al als een wolk
boven de betekenis van de landmacht. Vandaag zijn de para's
inderdaad ondervertegenwoordigd op het niveau van de generale staf.
Qu'adviendra-t-il lorsque, sur le
terrain, en Afrique, des ordres
devront être donnés par des
personnes qui sont souvent en
difficulté?

Les projets aujourd'hui couchés
sur le papier étaient déjà
annoncés à l'époque où
j'accomplissais mon service
militaire. Les paras sont sous-
représentés au niveau de l'Etat-
major général parce qu'ils ne
disposent pas de général. Selon
mes indications, d'autres officiers
supérieurs de la composante
terrestre ont délibérément fourni
des informations incorrectes au
ministre. En tant qu'hommes
politiques, il nous appartient
d'intervenir et d'attirer l'attention
du ministre pour qu'il puisse
encore rectifier la situation.

Comment le ministre conçoit-il
l'intégration du quartier général de
la brigade para-commando dans la
nouvelle structure?

Comment envisage-t-il le
déroulement des missions telles
que l'initial entry?

Je lui demande d'adapter le plan.

La répartition du quartier général
entre la première et la septième
brigade et le commando
opérationnel aura pour
conséquence que davantage
d'effectifs encore seront
probablement affectés à cette
structure et qu'aucune économie
de personnel ne pourra être
réalisée. Selon certains modèles,
la brigade pourrait continuer à
fonctionner sans avoir besoin
d'effectifs supplémentaires et sans
surcoût.
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Dat is zo. Zij hebben vandaag geen generaal. Ik heb heel sterke
aanwijzingen ­ ik zal uiteraard geen namen noemen, zeker niet in een
openbare commissie ­ dat een aantal andere hoofdofficieren van de
landcomponent ­ ik heb het niet over de CHOD, die trouwens een lid
van de luchtmacht is, maar wel over mensen binnen de
landcomponent zelf ­ bewust de minister verkeerd hebben
geadviseerd. Zij hebben bewust de minister van Landsverdediging, de
eerste minister, de hele regering en ook de commissie verkeerd
geadviseerd.

Het is aan ons, politici, om, wanneer zoiets gebeurt, in te grijpen, de
minister erop attent te maken en hem te vragen om een en ander nog
recht te zetten. Dat kan nog. Ik zou vragen dat hij dit in overweging
neemt. Mijnheer de minister, ik vraag u om ons minstens een
antwoord te geven op de vraag hoe u de zaken precies ziet en hoe u
de integratie van het hoofdkwartier brigade paracommando in de
nieuwe structuur ziet gebeuren.

Hoe zullen de taken vervuld worden? Ik denk daarbij aan initial entry,
toch heel belangrijk wanneer het gaat over onmiddellijke
evacuatieopdrachten. Hoe zal de eerste entree van lichte troepen
gebeuren? Hoe zal die sturing gebeuren? Ik ben benieuwd naar uw
antwoord, maar ik doe een bijzondere en heel sterke oproep aan de
minister om niet zonder meer te stellen dat het plan er is en blijft en
dat er geen letter aan wordt veranderd. Ik vraag om minstens na te
gaan of het mogelijk is om dit met een kleine wijziging ­ het gaat
ocharme over 50 mensen op 40.000 ­ toch nog op te lossen.

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil er ten slotte nog aan toevoegen
dat men door het verspreiden van het hoofdkwartier naar het
hoofdkwartier van de 1
ste
en de 7
de
brigade, respectievelijk in
Leopoldsburg en Marche-en-Famenne, en ook een deel naar het
operationeel commando van de landmacht, waarschijnlijk meer
mensen zal hebben in die structuur. Op het vlak van
personeelsbesparing is dit geen oplossing. Er bestaan modellen en
structuren waarbij die brigade qua training en operaties perfect zelf
zou kunnen blijven functioneren, zonder dat er meer mensen moeten
worden aangeworven en zonder dat het meer zal kosten. Het zal
misschien minder kosten en er zullen misschien minder mensen voor
in de plaats moeten worden gesteld.
06.13 Raymond Langendries (cdH): Monsieur le président,
monsieur le ministre, je serai bref, je pense que l'intervention de M. de
Donnea, ancien ministre de la Défense nationale, reprend un certain
nombre d'arguments que je comptais développer aussi. D'autres
collègues en ont fait de même. Nous avons été, comme tous les
représentants des groupes parlementaires de cette commission,
inondés d'un certain nombre de courriers et d'un certain nombre
d'éléments visant à attirer notre attention sur la problématique de la
brigade para-commando.

Je voudrais d'abord rappeler que tout cela se base sur un plan
directeur qui a été présenté le 3 décembre 2003 et qui prévoyait de
rendre les forces armées belges mieux équipées, plus flexibles et
plus rapidement projetables. La réorganisation de la composante terre
optait pour une capacité médiane incluant une capacité légère.

Plus spécifiquement, cette nouvelle structure de la composante
06.13 Raymond Langendries
(cdH): Verwijzend naar het op 3
december 2003 voorgesteld
stuurplan van defensie voorziet de
reorganisatie van de
"landcomponent" in nog slechts
één niet-projecteerbare staf. De
projecteerbare mediane
capaciteiten worden teruggebracht
tot 24 modules.

De voormalige bevelhebber van de
paracommandobrigade, generaal-
majoor Van De Weghe, stelt vast
dat de brigade zal uiteenvallen en
dat de afschaffing van het
hoofdkwartier zware gevolgen zal
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
terrestre ne prévoit plus qu'un seul état-major non projetable. Les
capacités médianes projetables sont réduites et découpées en 24
modules. Ces modules risquent de s'apparenter, comme le soulignait
dans "La Libre Belgique" du 28 janvier le lieutenant-général
Briquemont, davantage à des éléments d'ONG humanitaires qu'à des
unités militaires.

Plus particulièrement, je pense qu'il faut relever ce que l'ancien
commandant de la brigade para, le général-major Van De Weghe,
constatait dans "La Libre Belgique" du 4 février dernier...
hebben.
06.14 André Flahaut, ministre: Commandant en retraite!
06.14 Minister André Flahaut: Hij
is met pensioen!
06.15 Raymond Langendries (cdH): Oui, en retraite. Tous les gens
qui sont en retraite ne sont pas nécessairement dépourvus de bon
sens. Je pense que lorsque nous serons en retraite, vous-même
comme parlementaire, vous serez sans doute encore considéré
comme quelqu'un qui peut faire des déclarations.
06.15 Raymond Langendries
(cdH): Dat is niet in strijd met het
gezond verstand!
06.16 André Flahaut, ministre: Je les ferai pendant que je serai en
activité; après, je me tairai!
06.17 Raymond Langendries (cdH): J'en prends acte, cela va nous
faire du bien!
06.18 André Flahaut, ministre: Ce n'est pas pour tout de suite!
06.19 Raymond Langendries (cdH): Je m'en doute, ce n'est pas
encore pour demain.
06.20 André Flahaut, ministre: Il y aura encore des élections d'ici là.
06.21 Raymond Langendries (cdH): Il y a des élections partout,
monsieur le ministre.
06.22 André Flahaut, ministre: Je vais finir par croire que vous allez
passer aussi au MR.
06.23 Raymond Langendries (cdH): Vous voulez des scoops?

Ceci ne m'empêche pas d'attirer votre attention sur la problématique
de la dilution de la brigade para qui a été évoquée par un certain
nombre de personnalités, même si elles sont à la retraite. Je pense
qu'il faut que nous puissions avoir des réponses sur le phénomène de
la suppression du quartier-général de la brigade qui s'accompagnerait
­ ce sont des questions précises ­ de l'amputation des véhicules
blindés légers sur roues aérotransportables, les Pandur, ainsi que des
pelotons éclaireurs et des pelotons mortiers, du passage de la
batterie d'artillerie para sous le commandement d'un bataillon
d'artillerie au sein de la première brigade à Léopoldsburg, du passage
de l'escadron de reconnaissance au sein de la première brigade et de
la dépendance directe du centre d'entraînement para de Schaffen et
du centre d'entraînement commando de Marche-les-Dames à l'état-
major à Evere.

Si c'est la réalité, nous devons bien constater qu'il s'agit alors d'une
06.23 Raymond Langendries
(cdH): Het oorspronkelijk
strategisch plan dat op 12 mei
2000 werd voorgesteld, voorzag
trouwens in een omvorming van
de paracommandobrigade tot een
lichte brigade in een eerste fase
en tot een luchtmobiele brigade in
2015.

De paracommandobrigade heeft
haar doeltreffendheid al lang
bewezen, vooral eerst in Congo en
nadien in Zaire. Bent u bereid dat
plan te herzien en de
paracommandobrigade opnieuw
haar rechtmatige plaats toe te
kennen?
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
véritable dilution des unités de la brigade au sein de la nouvelle
composante terre des Forces armées. Puis-je rappeler que le plan
stratégique original pour la modernisation de l'armée belge 2000-2015
qui avait été présenté le 12 mai 2000, qui a pu voir son évolution à
partir du 3 décembre dernier, prévoyait, quant à lui, la transformation
de la brigade para en brigade légère puis aéromobile en 2015, et ce à
100%?

Le projet maintenait le degré d'équipement ­ 54 Pandur ­ et
l'améliorait avec l'acquisition projetée de 100 jeeps blindées. Nous
sommes loin de tout cela aujourd'hui.

Si l'on considère, d'une part, les nombreuses missions opérées par
cette brigade depuis sa constitution et, d'autre part, la volonté du
gouvernement de rendre nos unités plus opérationnelles, cette
décision est incompréhensible, sachant que la brigade des paras a,
depuis longtemps, prouvé sa capacité de réaction rapide en de
nombreuses circonstances imprévues, en particulier au Congo,
d'abord, et au Zaïre, ensuite. Nous risquons ainsi de nous priver d'un
moyen d'intervention efficace en Afrique centrale, à un moment où
l'actuel gouvernement souhaite y mener une grande politique de
préparation et d'assistance.

La seule question que je puisse poser est celle que l'ancien ministre
de la Défense nationale a posée. Acceptez-vous de revoir ce plan
pour rendre à la brigade para-commando l'efficacité qui doit être la
sienne dans les circonstances que nous connaissons?
06.24 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, er zijn hier al zoveel vragen gesteld dat ik mij ga
beperken tot een aantal concrete vragen. Wat mij toch van het hart
moet is dat elke hervorming - bij Defensie, bij Ambtenarenzaken of bij
de politie ­ altijd angst en vrees opwekt. Ik heb nooit iets anders
gezien. Men vraagt zich af of men zal kunnen behouden wat men
heeft, of men zijn positie zal kunnen behouden, of men niet te veel zal
moeten wijzigen, of men niet te veel zal moeten afstaan van de
gunsten of gewoonten die men heeft. Soms zijn het immers geen
gunsten, maar zijn het gewoon gewoonten.

Ik hoor hier heel veel oproepen om het plan te veranderen. Ik spreek
mij daarover niet uit. Ik heb een aantal bekommernissen. Ik heb de
serie 'Het leven zoals het is' op VTM gevolgd. Men liet daar de
opleidingen van onder andere de para's zien. In die serie kwam het
beeld van de jonge knappe gasten die op training gaan en die heel
veel afzien aan bod. Men voelt daar heel duidelijk dat para zijn
inderdaad een manier van leven is. Dat staat vandaag ook ergens in
een krant. Men wordt niet para door een muts op te zetten. Het is een
manier van leven, een manier van zijn.

Daar zit het probleem. Men heeft voornamelijk angst dat men dit moet
laten varen. Ze weten niet goed wat er met hen gaat gebeuren. Ik heb
veel contacten gehad met de para's. Zij worstelen met een aantal
terechte vragen. Ze hebben terechte angsten. We moeten het debat
hier in de commissie sereen voeren en we moeten van de minister de
antwoorden op die vragen krijgen.

Mijnheer de minister, ten eerste, de huidige brigadestaf
paracommando wordt afgeschaft. Dat is voor iedereen duidelijk.
06.24 Hilde Vautmans (VLD):
Toute réforme fait peur car ceux
qu'elle concernera se demandent
s'ils pourront conserver leurs
privilèges ou leurs habitudes. Etre
para-commando, c'est un mode
de vie et, par conséquent, on peut
comprendre que les paras
craignent de devoir y renoncer. Il
ne fait pourtant aucun doute que la
brigade para-commando telle
qu'elle existe actuellement sera
supprimée.

Mais cela signifie-t-il pour autant la
fin de la capacité opérationnelle
para-commando?

Cette suppression impliquera-t-elle
une économie de matériel, de
personnel ou d'infrastructure?

Si la formation et l'entraînement
des para-commandos ne relèvent
plus d'une seule direction,
comment pourra-t-on maintenir les
normes élevées qui sont en
vigueur aujourd'hui?

Comment garantira-t-on la
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
Betekent dit ook het einde van de operationele capaciteit
paracommando? Zal bijvoorbeeld het paracommandowapen
verdwijnen? U zegt reeds neen. In welke garanties worden er voorzien
om dit te voorkomen?

Ten tweede, heeft de afschaffing van de brigadestaf paracommando
een besparing tot gevolg op het vlak van het personeel, het materieel
en de infrastructuur?

Ten derde, hoe kan men erin slagen om de specifieke vorming van de
paracommando's en de training van hun eenheden, die niet meer
onder één chef vallen, conform te houden en ervoor te zorgen dat de
hoge normen die nu worden gehanteerd, die nu worden behaald
behouden blijven?

Ten vierde, hoe worden de paracommando's vertegenwoordigd op het
niveau COMOPS/Land? Zal er een specifieke cel zijn die over de
nodige kennis beschikt en die voldoende representatief is om de
taken die nu worden gecoördineerd door de staf paracommando over
te nemen? Dat is een heel cruciale vraag. Daar zit het antwoord op
alle andere vragen die hier vandaag gesteld zijn. Hoe moet ik mij dat
voorstellen? Onder wiens bevel komen de paracommando-eenheden
nu te staan? Kan u garanderen dat de kennis en de vaardigheden van
de paracommandostaf ­ het moet toch gezegd worden dat dit de
enige staf is die ons land ooit operationeel heeft ingezet na de
Tweede Wereldoorlog ­ ook effectief zou kunnen worden
overgenomen door de twee resterende staven die tot op heden nog
geen operationele inzet hebben gekend en die eigenlijk nooit werden
gevraagd om snel inzetbaar te zijn.
représentation des unités para-
commando au sein du
commandement de la force
terrestre?

Sous les ordres de qui seront
placées les unités?

Comment parviendra-t-on à
préserver les connaissances et les
aptitudes qu'ont accumulées les
unités paracommando?
06.25 Theo Kelchtermans (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is
normaal dat ik na een interpellatie, volgens het Reglement, heel kort
iets mag zeggen. Dat zal zeer kort zijn. Bij een interpellatie mag ik mij
aansluiten, normaal gezien.
Le président: Conformément au Règlement, étant donné que M. Kelchtermans n'était pas inscrit dans les
intervenants, il est bien précisé que...
06.26 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
volgens het Reglement hebt u gelijk. Maar ik wil erop wijzen dat wij in
onze commissie een stilzwijgende overeenkomst hebben dat het wel
mogelijk is. De mogelijkheid wordt zelfs gegeven om zich aan te
sluiten bij een vraag, als het maar werkelijk bij het onderwerp hoort. Ik
zou die goede geest van samenwerking niet verbrod willen zien door
uw beroep op het Reglement.
Le président: Mon souci, monsieur Sevenhans, est de faire en sorte que la réunion de commission se
déroule dans le meilleur climat possible.

Je constate qu'il n'y a pas d'unanimité au sein de la commission, pour permettre à M. Kelchtermans
d'intervenir dans le cadre des questions et interpellations figurant à l'ordre du jour. Je propose donc de
passer immédiatement la parole à M. le ministre pour sa réponse. M. Kelchtermans aura ensuite l'occasion
d'intervenir dans le cadre des répliques.

Je signale également que M. Langendries a dû nous quitter. Il aurait souhaité entendre la réponse du
ministre, mais il devait se rendre à la Conférence des présidents.
06.27 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, mesdames, 06.27 Minister André Flahaut: Ik
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
messieurs, on a beaucoup entendu parler de la brigade des para-
commandos. Vous conviendrez que je me dois d'avoir une vision
globale. Il n'y a pas que les para-commandos au sein de la Défense
belge. Si j'étais militaire non para-commando, je serais choqué et
même vexé par certains propos qui ont été tenus ici, notamment
quand j'entends dire que les para-commandos sont les seules unités
à avoir été mises en opération depuis la Seconde Guerre Mondiale.
Ce n'est pas du tout vrai: des chasseurs ardennais, des cyclistes, des
artilleurs...Ce qui fait la différence avec le département de la Défense
tel que vous l'avez connu, monsieur de Donnea, c'est que,
aujourd'hui, le monde a changé, ce qui implique qu'on doive mettre en
opération beaucoup plus de monde que les seuls para-commandos.
moet trachten een
allesomvattende visie te
ontwikkelen.

Mocht ik militair zijn maar geen
paracommando, zou ik aanstoot
nemen aan sommige van de
verklaringen die hier werden
afgelegd volgens welke enkel de
paracommandobrigade sinds de
oorlog aan operaties in het
buitenland heeft deelgenomen.
Dat is onjuist. De wereld is
veranderd, mijnheer de Donnea.
06.28 François-Xavier de Donnea (MR): Je ne veux pas que vous
insinuiez que je n'ai pas de vision globale, que je ne me suis pas
renseigné depuis mon départ. Je n'ai pas fait de procès d'intention et
je n'accepte pas que vous ameniez le débat sur ce terrain-là, ni par
rapport à moi, ni par rapport à d'anciens officiers. Je n'accepte pas
cette façon de balayer les arguments contraires.
06.28 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik aanvaard niet
dat men zegt dat ik geen
allesomvattende visie heb en dat
het debat op die toon wordt
gevoerd.
06.29 André Flahaut, ministre: Et moi, monsieur de Donnea, je
n'accepte pas que l'on ne considère pas les autres militaires. Je suis
responsable de 40 000 types et pas des seules brigades de para-
commandos.
06.29 Minister André Flahaut: En
ik aanvaard niet dat men de
overige militairen met de vinger
wijst.
06.30 François-Xavier de Donnea (MR): Ai-je incriminé les autres
militaires? Je n'ai rien dit que du positif à leur égard!
06.31 André Flahaut, ministre: D'autres militaires ont été mis en
opération et je demande qu'on le signale aussi et qu'on reconnaisse
qu'ils sont aussi compétents pour partir.

Parmi les autres éléments, il y a le plan. Il a été réfléchi et préparé par
des spécialistes. Je demanderai à ces "imbéciles" s'ils veulent
changer d'avis. J'ai l'habitude de la concertation avec eux et je n'ai
pas la prétention de connaître tous les modes de fonctionnement du
département de la Défense, ni pour la mise en opération ni pour les
responsabilités. Les officiers, les sous-officiers et les gens qui
travaillent quotidiennement sur ce plan sont les personnes
compétentes pour prendre les décisions. Les propositions qui ont été
présentées au gouvernement et au Parlement découlent d'une longue
réflexion qui s'inscrit dans un long processus de transformation de la
Défense, imposée non seulement par l'évolution récente mais aussi
par des événements dramatiques comme ceux du 11 septembre.

Bien entendu, nous n'avons pas la prétention d'avoir écrit la Bible.
Nous allons simplement vérifier la faisabilité du plan. Je ne peux pas
accepter que l'on procède à des raccourcis en disant qu'on va
supprimer les para-commandos. Ce n'est pas vrai! Le but de la
restructuration globale de la Défense a été de la doter d'une structure
unique et transversale, de lutter contre les cloisonnements, contre des
doubles ou des triples emplois, ce qui provoque des pertes d'argent et
d'efficacité terribles. On a mis en place cette structure unique avec
l'appui du Parlement au début 2002. Fin 2002, on a constaté des
économies en termes de fonctionnement, que l'on a pu réinjecter
dans des investissements. Auparavant, sur cent francs à dépenser,
06.31 Minister André Flahaut,
ministre: Het plan werd door
specialisten voorbereid. Ik zal die
"idioten" vragen of zij bereid zijn
hun mening te herzien. Aangezien
ik niet pretendeer een expert te
zijn inzake Defensie, heb ik de
gewoonte met hen te overleggen.

Ik aanvaard evenmin dat men de
zaken te simplistisch voorstelt en
beweert dat men de
paracommandobrigade
eenvoudigweg zal afschaffen.

Met de hervorming van
Landsverdediging wil men komen
tot een machtenoverschrijdende
eenheidsstructuur. Op die wijze
voorkomt men dubbel gebruik en
kan men veel besparen.
Trouwens, meerdere landen willen
ons voorbeeld volgen.

Door de hervorming kon ook de
projecteerbaarheid worden
verhoogd. Ze is van 40 naar 68
percent gestegen. Door een
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
on parvenait à en dépenser 68. En 2002, avec la structure unique, on
en a dépensé 92.

Si ce n'est pas un bon objectif que de vouloir diminuer les frais de
fonctionnement afin de récupérer pour les investissements, et donc
avoir un meilleur matériel de protection, je n'y comprends plus rien.

On a donc mis en place cette structure unique. Elle a produit ses
effets. Si vous lisez les plans de réformes d'autres pays aujourd'hui ­
M. de Donnea a fait référence tout à l'heure aux Pays-Bas ­, ceux-ci
s'inspirent largement de la réforme que nous avons mise en oeuvre en
Belgique. Quand je rencontre le chef militaire de l'OTAN et que je lui
présente la façon dont nous travaillons, il dit, devant témoins, que la
réforme belge va dans le sens d'une plus grande inter-opérabilité.

L'objectif poursuivi est aussi de projeter un maximum de monde. Avec
la réforme telle qu'elle est prévue, avec la poursuite de la
transformation de la Défense, nous allons passer de 40% de
"projetabilité" de notre Défense à 68%. Cela implique que l'on travaille
plus au niveau de la composante terre. Il s'agit de toute la philosophie
du plan.

Le but de la restructuration est de réduire les échelons de
commandement et de créer des échelons polyvalents, capables de
gérer tous les types d'opérations, y compris les opérations
aéromobiles. Il est vrai que lorsque la structure unique a été mise en
place, les bleus ­ je parle des forces aériennes ­ ne voyaient peut-
être pas d'un bon oeil que la direction des ressources humaines se
retrouve dans les mains d'un civil, que les kakis n'appréciaient pas
trop que le responsable des ressources matérielles soit un bleu, que
telle direction soit occupée par un marin alors que cela peut valoir
pour l'ensemble des opérations.

J'ai parlé tout à l'heure du général Seghers. Il a été très longtemps
responsable du centre Obs. C'était un bleu qui dirigeait l'ensemble
des opérations à l'extérieur, qui impliquaient à la fois des frégates,
des C-130, des F-16, ainsi que des gens de la force terrestre au
niveau du Kosovo. Cela s'est-il mal passé pour autant? Non! Nous
avons fait notre boulot partout où on nous l'a demandé depuis un
grand nombre d'années, sans que cela pose le moindre problème et
sans que cela ait un rapport avec la couleur de l'uniforme de celui qui
dirige les opérations!

Aujourd'hui, le chef de la Défense est un bleu. Il est vrai qu'au début,
les kakis ne voyaient pas cela d'un bon oeil et auraient préféré que ce
soit quelqu'un de chez eux, après un marin. Les francophones
auraient sans doute souhaité que ce soit un francophone. Aujourd'hui,
il s'agit d'un bleu néerlandophone. Cela se passe admirablement bien.
Il a aussi cette vision de gestion transversale.

Madame Vautmans, la décision n'a pas été prise pour des raisons
d'économie mais pour permettre la plus grande interopérabilité, le but
étant d'envoyer un maximum d'hommes dans le cadre de certains
types d'opérations et pour répondre aux attentes de la communauté
internationale.

La réorganisation sera terminée pour fin juin 2004. Quelles sont les
conséquences? On a dit qu'il y avait plus de 2.000 para-commandos.
vereenvoudiging van de
commandostructuur beschikt men
thans over polyvalente
bevelniveaus die alle soorten
operaties kunnen leiden.

Het klopt dat de verschillende
onderdelen in het begin niet
opgetogen waren over deze
hervorming, maar de resultaten
van de allesomvattende
benadering zijn er.

De beslissing betreffende de
para's werd niet om economische
redenen genomen, maar om een
maximale interoperabiliteit te
garanderen. Deze hervorming die
in juni 2004 rond zal zijn, heeft
gevolgen voor 123 manschappen,
van wie 36 geen para zijn. Zij
zullen van het hoofdkwartier in
Heverlee naar de algemene
structuur worden overgeplaatst.
Wie geen officier en geen
onderofficier is, zal worden
ingedeeld waar hij wenst.

De knowhow van de brigade zal
binnen Defensie op ruimere schaal
worden verspreid.

De paracommando-eenheden
blijven bestaan evenals hun
opdrachten en specifieke
opleiding. Ze zullen worden
uitgerust met het gepaste
materiaal om hun
projectiecapaciteit te vergroten.

Het is dus niet de bedoeling de
paracommandobrigade op te
heffen of in te krimpen.

Dit zal ook geen gevolgen hebben
voor de internationale
verbintenissen, waarbij trouwens
nog heel wat andere eenheden
zoals de genie, de inlichtingen, de
marine en de luchtmacht
betrokken zijn.

Toen wij para's naar Kosovo
hebben gestuurd, hebben
sommigen ons gezegd dat het
daar voor hen te kalm was. Men
kan echter niet steeds dezelfde
personen op missie sturen!
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Aujourd'hui, combien de personnes sont-elles concernées? 123, dont
36 ne sont même pas des para-commandos. Si j'ai bien compris, M.
Goris propose de retirer les hommes qui ne sont pas des para-
commandos et de laisser les derniers paras former leur quartier
général!

Je répète que l'on parle de 123 personnes dont 36 ne sont pas des
paras. Ces personnes effectuent essentiellement des tâches
administratives depuis Heverlee. Elles seront mutées là où les
décisions sont prises. Les paras qui sont un peu isolés aujourd'hui
seront donc mieux intégrés dans la structure globale, c'est-à-dire
notamment dans l'état-major général. Je me réjouis d'ailleurs
d'accueillir un para dans la cellule du "Material Resources", du
"Human Resources" ou de la formation.

Le personnel, qui ne fait pas partie du corps des officiers ou des
sous-officiers, c'est-à-dire le personnel d'exécution de ce quartier
général de la brigade para-commando sera affecté là où il le souhaite.
Nous avons procédé à une opération de grande envergure lorsqu'il a
été question de ramener les troupes belges d'Allemagne. Tout s'est
bien passé. Si nous avons pu réussir cette tâche, nous réussirons
aussi celle relative à l'affectation de quelques personnes dans les
unités qui les intéressent.

Le savoir-faire de la brigade de para-commandos sera, sans doute,
partagé plus largement puisque l'on retrouvera ce savoir-faire parmi
les états-majors des composantes et des deux nouveaux quartiers
généraux de brigade.

Ces derniers engloberont le personnel ayant les connaissances
requises et le matériel spécifique permettant d'élargir cette sphère de
compétences à l'ensemble de la Défense. Nous ne sommes donc pas
en train d'attaquer la brigade para-commando, ni les para-
commandos, on parle de la structure et on propose de faire bénéficier
l'ensemble du département de la Défense de la connaissance des
paras en veillant à respecter leurs spécificités.

Les unités de para-commandos telles qu'elles existent aujourd'hui:
module, médian, léger ainsi que leur appui, feront l'objet
d'améliorations conséquentes. Elles garderont les mêmes missions,
leur entraînement restera spécifique et elles seront dotées d'un
nouveau matériel permettant une meilleure protection et une
amélioration de leur capacité de projection.

En dehors du quartier général de brigade, toutes les unités para-
commandos continuent à exister, avec quelques restructurations
internes, là où elles sont; c'est ainsi que les bases de Tielen, Diest et
Flawinne ainsi que les camps d'entraînement de Marche-les-Dames
et de Schaffen sont maintenus. On ne touche à rien! Alors que je me
souviens d'une époque où l'on parlait de la fermeture de Diest - et
l'éminent représentant des paras qu'est Stef Goris s'en rappellera -
Diest est maintenu! On maintient Flawinne et tous les camps! Ce dont
on parle ici, c'est uniquement du quartier-général, des 90 paras qui se
trouvent à Heverlee et que l'on propose de faire travailler avec les
autres!

La restructuration n'aura pas de conséquence sur les engagements
internationaux. La mission de formation actuellement menée en
Bovendien is Afrika niet het privé-
terrein van de paracommando's!
Het personeel moet onderling
verwisselbaar zijn zodat de nodige
mensen aanwezig zijn daar waar
het nodig is.

Wij behouden ons snelle
reactievermogen omdat de
gerichte opleiding wordt
voortgezet.

Een andere doelstelling bestaat
erin, alle militairen met dezelfde
voertuigen te laten rijden, zodat de
procedures voor het onderhoud en
de opleiding gelijkvormig kunnen
worden gemaakt. De Pandur
ambulances worden behouden
maar zullen ter beschikking
worden gesteld van de eenheden
die ze nodig hebben.

Een fundamentele wijziging
bestaat erin dat wij de uitwisseling
zullen bevorderen. Voor
sommigen is dit choquerend,
omdat zij vastzitten in een verstard
denkpatroon.
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
République démocratique du Congo ne constitue pas l'apanage des
unités de para-commandos. Je vous ai dit tout à l'heure que 180
personnes se trouvent aujourd'hui au Kosovo.

Parmi les personnes qui font de la formation, il y a des personnes du
génie, de la logistique, du CAS et des renseignements. Il n'y a pas
que des paras à être présents au Congo! C'est la réalité nouvelle! On
n'envoie plus en mission un seul type d'unité; il n'existe plus de telle
action. Aujourd'hui, il s'agit toujours du résultat de l'adjonction de
certains modules dans un puzzle global ayant une dimension
internationale.

Je dis et je répète qu'il n'y a aucun démantèlement de la brigade para-
commando. La capacité est transférée vers des échelons de
commandement adaptés, polyvalents et plus élevés. Il ne s'agit pas
non plus d'un nivellement par le bas puisque le savoir-faire de l'état-
major de la brigade para-commando est transféré vers les états-
majors des composantes et des deux nouveaux modules de
commandement et de contrôle.

En ce qui concerne le matériel, je vous ai dit que l'on ne remet pas en
cause les acquisitions de matériel; au contraire, on va renforcer les
acquisitions de certains types de matériel pour équiper ce que l'on
considère être le soldat du futur. Les premiers achats que nous allons
faire et qui ont déjà été décidés, ce sont des protections
supplémentaires pour ces militaires composant ces forces spéciales
et ces unités de para-commandos.

La capacité de planifier et de gérer des opérations militaires à
l'étranger, et en particulier en Afrique, reste présente au sein de la
Défense; elle est d'ailleurs présente depuis longtemps dans d'autres
états-majors. L'état-major de la brigade en question n'a pas le
monopole de la préparation de telles opérations.

Si j'ai été un peu rude à l'égard de M. de Donnea, c'est parce que
depuis 10 ans, des marins partent, des C-130 sont envoyés en
permanence ainsi que des types de F-16 et des militaires de toutes
les brigades. Finalement, il reste seulement un petit nombre de paras,
en raison peut-être d'une trop grande spécialisation, d'un trop grand
repli sur soi des paras dans la préparation exclusive d'opérations en
Afrique.

Il se fait que maintenant, nous nous rendons au Congo mais pour des
opérations différentes de celles du passé. Néanmoins, on doit
permettre aux paras d'intervenir dans d'autres opérations aussi. Lors
de leur envoi au Kosovo, certains nous ont fait remarquer que ce
n'était pas un métier pour les paras, que la situation y était trop calme,
qu'il n'y avait rien à y faire, que ce n'était pas assez rude. Certes, mais
désolé, il faut bien envoyer les gens en mission, sinon ce sont
toujours les mêmes qui partiront. En effet, si l'on doit réserver les
paras exclusivement à tel ou tel type d'opération, on peut également
envisager de les affecter à d'autres endroits.

Parfois, ils revendiquent les interventions en Afrique. Pas question
que d'autres s'y rendent! Tout dépend de la mission qui nous est
demandée, du travail à effectuer. C'est cela la structure unique! Elle
est effectivement d'utiliser au mieux les spécificités de chacun et de
permettre à chacun d'être quelquefois interchangeable avec les
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
autres, sous peine de revenir à l'ancien système, dans lequel une
personne de telle couleur détentrice de telle spécialisation n'est pas
mutable ailleurs alors que sa présence y serait peut-être nécessaire.
Cette situation a pu être observée avec les informaticiens. On l'a vu
en 1999: il était impossible de transférer les informaticiens d'une force
à l'autre, parce qu'ils appartenaient à la force terrestre et devaient y
rester. Il en va de même pour ces unités de paras.

Notre capacité de réaction rapide restera intacte, puisque nos
hommes continueront à recevoir cette formation, cet entraînement
spécifique et à ce niveau, il n'y a pas uniquement que les paras, parce
que sans les gars du 15
ème
Wing pour les emmener, ils n'iront pas
loin.

En ce qui concerne l'équipement, le plan directeur prévoit d'équiper
dans le futur les unités de para-commandos de véhicules blindés à
roues, des AIV et également des MPPV.

Mais l'équipement est identique pour l'ensemble. Là aussi, il s'agit
d'une organisation intelligente du département de la Défense: tous les
militaires roulent dans les mêmes véhicules, volent dans les mêmes
avions, sans avoir leurs propres chapelles comportant un type
particulier de véhicules. Cette uniformité permet une maintenance-
type, un entraînement-type. Pour les véhicules blindés, c'est important
d'avoir cette harmonisation, telle que recherchée par le plan.

Dans la phase de transition, il est prévu que les véhicules de type
Pandur passent aux unités de reconnaissance afin de pouvoir mettre
hors service au plus vite les vieux matériels de ces unités. Mais ces
véhicules sont en pool, pouvant être mis à la disposition de n'importe
quelle unité qui en aurait besoin pour ses opérations.

Un exemple: lorsqu'on a envoyé des troupes en Afghanistan, à
Kaboul, il s'agissait d'autres unités que des paras. J'ai alors exigé de
leur octroyer deux ambulances Pandur. La première réaction que j'ai
reçue fut que ce n'était pas possible, car les blindés Pandur étaient
réservés aux paras. Vous trouvez ça normal? Non.

En clair, il y a des ambulances blindées pour l'armée. Dans un
premier temps, des chasseurs ardennais étaient partis pour Kaboul
en ayant besoin d'ambulances blindées. Certaines étaient disponibles
dans une unité de paras qui ne partait pas à ce moment-là. Ces
ambulances ont été mises à disposition de ceux qui en avaient
besoin: elles ne sont pas réservées exclusivement à un type
d'opération.

Voilà la modification fondamentale. Bien entendu, elle perturbe les
habitudes, les cultures; elle oblige à une certaine évolution ou
révolution culturelle et psychologique dont certains ne sont plus
capables aujourd'hui. J'en suis désolé.

Président: Philippe Monfils.
Voorzitter: Philippe Monfils.
Le président: Comme vous le savez, les membres de la commission de l'Intérieur se préparent au métier
de para. En effet, nous sommes restés un jour et une nuit quasiment sans dormir. D'où d'ailleurs mon
absence ce matin. Comme je n'ai rien suivi des débats, je prends acte des réponses de M. le ministre. Je
donnerai la parole à ceux qui le souhaitent pour des répliques.
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
06.32 Theo Kelchtermans (CD&V): Voorzitter, heel kort omdat ik nu
voor het eerst het woord krijg. Ik schik mij naar het Reglement. Ik
dacht dat de traditie in deze commissie anders was en dat men zich
ook kort kon aansluiten.

Ik ben blij dat ik het antwoord en nog eens de bevestiging van het
stuurplan het gehoord. Wij staan daar achter, dat is logisch, maar wij
twijfelen aan de uitvoerbaarheid omwille van de middelen. In dat
stuurplan is "efficiëntie" het meest gebruikte woord. De hele vraag,
ook na het antwoord van de minister, is dus of het hele inbrengen en
integreren van de commandostructuur, zoals die nu is, van de para's
in de ruimere commandostructuur, een gevaar is voor de efficiëntie
van de paracommando. Dat is eigenlijk de centrale vraag: is dat
uiteindelijk een risico voor de efficiëntie of niet? Daarover gaat het.
Dat is ook het standpunt van onze fractie.

Men moet hervormen, maar men hervormt te snel, te veel achter
elkaar en men kan moeilijk volgen over welke hervorming het nog
gaat. Dat hebben wij op een andere plaats gezegd. Ik denk dat men
zich ook telkens moet beraden over wat men hervormt. Bij een bedrijf
dat wordt geherstructureerd, zegt men: wat zijn onze kerntaken en
wat functioneert goed? Wat goed functioneert, moet men niet
hervormen. Ik heb de indruk dat men ook hier te ver wil gaan.
Vandaar dus mijn vraag: is het integreren van deze
commandostructuur een risico voor de efficiëntie of niet? Dat is de
meest centrale vraag.

De heer de Donnea is weg, maar ik denk ook aan het psychologisch
karakter van deze discussie. Al bij al had u het antwoord zeer duidelijk
gegeven zoals u het hier voor een deel geeft, behoudens het
integreren van de commandostructuur, waar ik denk dat nog veel
betere en duidelijkere argumenten moeten worden aangebracht. Ik
denk dat, als het goed gecommuniceerd zou zijn, we vandaag al deze
interpellaties niet zouden hebben. Eigenlijk is er hier geen probleem.
Alle fracties van de meerderheid hebben hier in feite gezegd dat zij
niet akkoord gaan met het afschaffen van de paracommando's. U
hebt gezegd: we gaan ze niet afschaffen, we gaan alleen de
commandostructuur op een andere manier integreren. Mijn vraag is of
dat geen bedreiging is voor de efficiëntie. Dat is de enige vraag die
dan overblijft. Als u daarover garanties geeft, denk ik dat we al een
heel stuk bij elkaar zitten. Alle fracties gaan akkoord en er is dus geen
probleem. Ik zeg u dat we ijverig zullen meewerken met de collega's
die vinden dat de efficiëntie, zoals ze bij de huidige paracommando's
wordt ervaren, behouden blijft. Als die daardoor in het gedrang komt,
dan zullen wij ons mee verzetten tegen de uitvoering van dit
onderdeel van de hervorming.

Ten slotte, mijnheer de voorzitter, zou ik toch graag ook het voorbeeld
volgen. Wij waren met de commissie voor de Landsverdediging ­ ik
heb daar maar een halve dag kunnen volgen ­ op een interessante
infodag van het Koninklijk Instituut voor Defensie en de Koninklijke
Militaire School. U was daar trouwens ook. Ik heb daar tot mijn
verrassing moeten ervaren dat de denktank van ons leger, van
Defensie - dat is toch het Koninklijk Instituut voor Defensie, denk ik -
vragen stelt naar de eigen bestaansreden en efficiëntie en dat deze
mensen op generlei wijze betrokken zijn geweest bij het tot stand
komen van dit stuurplan. U bent op dat punt trouwens tussenbeide
06.32 Theo Kelchtermans
(CD&V): Nous adhérons au plan
directeur du ministre mais nous
nous interrogeons quant à son
applicabilité étant donné qu'aucun
moyen n'est prévu à cet effet.

L'efficacité constitue le maître mot
de ce plan. La principale question
est de savoir si l'intégration des
para-commandos dans une
structure de commandement
faîtière menace leur efficacité.
Réformer doit rimer
avec
améliorer. S'il s'avère que cette
opération porte atteinte à
l'efficacité des effectifs, nous nous
y opposerons également.

En outre, une meilleure
communication nous aurait permis
d'éviter la majorité de ces
interpellations. Les para-
commandos ne disparaîtront pas,
ils intégreront une structure plus
large.

Le plan directeur a vu le jour sans
la participation ni des militaires ni
de l'organe de réflexion que
constitue l'Ecole royale militaire.
L'audition des personnes
concernées ne s'avérerait-elle pas
particulièrement utile dans ce
cadre?
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
gekomen en hebt gezegd dat we op die plaats moeilijk over een
politieke vraag konden discussiëren. Vandaar dat ze hier moet
gesteld worden. Dat zijn vragen die hier aan bod moeten komen. Mijn
vraag is: zouden wij toch ook niet eens een hoorzitting over een aantal
onderdelen van dat stuurplan kunnen houden?

Daarbij zouden ook de militairen zelf, en in het bijzonder zij die deel
uitmaken van de denktank, aan het woord kunnen komen. Ik zie niet
in waarom niet. Ik heb vernomen dat de Senaat naar aanleiding van
dit probleem een hoorzitting inricht. Wij zouden het veel breder
moeten zien. Ik vind dat men het niet moet beperken tot dit probleem.
(...) U moet mij geen dingen doen zeggen die ik niet wil zeggen.

Mijn vraag is heel concreet. Waarom zouden wij niet eens een paar
hoorzittingen houden? Zo kunnen wij ook eens de militairen - het
hoeven daarom nog geen gepensioneerden zijn - aan het woord
horen, alsook eventueel de mensen die betaald worden om iedere
dag na te denken over de opdracht en de toekomstige rol van het
leger in Europa en in ons eigen land.

Le président: Mon cher collègue, j'aimerais apporter une petite
réponse quant à la procédure. Le Sénat n'est pas heureux de ne pas
avoir de commission de la Défense ni de compétence budgétaire. J'ai
même entendu Mme Anne-Marie Lizin s'exclamer "Je suis présidente
de la commission des Affaires étrangères et de la Défense."
Evidemment, c'est complètement faux! Je laisse au Sénat le soin de
s'adonner à ces enfantillages. Croyez-moi, je connais bien le Sénat
pour y avoir siégé pendant quatre ans. J'y ai souvent occupé la
tribune et j'ai même longuement participé aux travaux des
commissions.

En ce qui concerne les militaires, on ne va quand même pas ici faire
un cours d'éducation permanente entre les ministres et les militaires.
Il appartient évidemment au ministre de décider de la manière dont il
informe ces derniers. Bien entendu, il revient aux parlementaires
d'interpeller le ministre sur le sujet.

Personnellement, peu m'importe ce que fait le Sénat en la matière! Et
je n'ai pas la moindre intention d'assister à quelques auditions qui
tournent d'ailleurs en eau de boudin, si j'en juge, par exemple, les
auditions des syndicalistes qui ont fait long feu, en faisant l'actualité à
11.35 heures pour s'effondrer totalement à 15.18 heures. Si cela
amuse certains parlementaires, c'est leur problème!
De voorzitter: Wat er in de
Senaat gebeurt, laat mij koud. Als
sommige parlementsleden dat
leuk vinden, dan is dat hun
probleem.
06.33 Staf Neel (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, volgens de
minister gaat het slechts over 123 manschappen. Voor ons gaat het
over een staf van de brigade, ons inziens, een totaal andere zaak.

Mijnheer de minister, u spreekt over 123 manschappen. Ik stelde u
echter ook een concrete vraag gesteld over de 2500 leerlingen. Zijn
deze leerlingen al dan niet inbegrepen in de 35.000 eenheden? Op
deze vraag kunt u met ja of nee antwoorden. Vermits een vakbond uw
beleid in twijfel trekt, zou het goed zijn op deze vraag een duidelijk
antwoord te geven.

Ik heb niemand horen beweren dat andere eenheden zoals de
Ardense Jagers, de Cyclisten of de Luchtafweer slecht zouden
werken. We hebben het alleen gehad over de staf van de brigade
06.33 Staf Neel (VLAAMS
BLOK): J'aimerais que le ministre
réponde à la question suivante : le
nombre total de 35.000 militaires
inclut-il les 2.500 élèves?

Nous n'avons jamais affirmé que
d'autres unités faisaient du
mauvais travail.

Ce que j'ai entendu aujourd'hui me
conforte dans l'idée que les para-
commandos doivent conserver
leur structure actuelle.
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
paracommando.

Na het betoog van de heer de Donnea te hebben gehoord, ben ik er
meer dan ooit van overtuigd dat degenen die de brief hebben
geschreven en hun nek hebben uitgestoken meer dan gelijk hebben.
De cohesie binnen de para's moet blijven zoals dit op dit ogenblik het
geval is. Men kan niet tegelijkertijd warm en koud blazen.

Mijn fractie zal een motie indienen en zal het stemgedrag in de
plenaire vergadering met argusogen volgen. We zullen de
paracommando's laten weten dat men niet warm en koud tegelijk kan
blazen en dat ronkende verklaringen in de pers niet altijd in
stemgedrag in de Kamer worden omgezet.

J'attends le vote en séance
plénière pour en communiquer le
résultat aux intéressés. La
majorité ne peut continuer à
souffler le chaud et le froid.
06.34 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik
beklemtoon dat wij - mocht daarover twijfel bestaan bij sommige
collega's - de visie van de minister volledig steunen. Precies daarom
benadrukten wij bij het begin van onze uiteenzetting nogmaals de
visie en de doelstellingen.

Mijnheer de minister, wat ik vooral opmaak uit het hele debat dat de
voorbije dagen niet alleen hier maar ook en vooral buiten deze muren
wordt gevoerd, is dat er nog heel veel overleg moet worden gevoerd,
opdat het plan, waarachter wij volledig staan, op korte termijn kans op
slagen zou hebben. Er zal immers hoe dan ook een engagement
moeten zijn van de mensen in het veld om een groot aantal
veranderingen, die u terecht wil realiseren, te doen slagen. Dat is
volgens mij het belangrijkste dat we hieruit moeten leren.

Voor het overige hoeven wij volgens mij geen schrik te hebben van
veranderingen en moeten vooral de inzetbaarheid op internationaal
vlak en de snelle inzetbaarheid - en niet wat er is, moet behouden
blijven - de criteria zijn waarop wij alle veranderingen moeten
aftoetsen.
06.34 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Nous partageons pleinement
l'analyse du ministre. C'est
précisément la raison pour
laquelle nous avons exposé notre
point de vue et nos objectifs.

De nombreuses concertations
devront encore être organisées
pour que le plan ait une chance de
réussir. Nous ne devons
cependant pas craindre les
changements qui doivent
permettre de déployer rapidement
les effectifs au niveau
international.
06.35 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, collega's, ik wil om te
beginnen even heel scherp stellen wat ik ook bij het begin van mijn
betoog zei tegen de minister, te weten dat het plan dat wij hebben
besproken in december mijn goedkeuring wegdraagt. Ik heb zelf een
nota geschreven in 1999, vijf jaar geleden, vanuit de toenmalige VLD-
fractie, waarin embryonaal heel wat van die voorstellen zaten die
vandaag ook uitgevoerd zijn. Met andere woorden, wij hebben met
onze fractie altijd die veranderingen enorm gesteund en
aangemoedigd. Dat wil ik in alle duidelijkheid even zeggen. Wij
hebben in geen geval schrik van veranderingen want die waren heel
hard nodig. Nu zijn die op komst. Zij moeten ook gebeuren. Ik denk
dat die veranderingen nuttig en nodig zijn voor de brigade
Paracommando.

De vraag is alleen hoe wij die veranderingen het best sturen in functie
van de veiligheid van de mensen, de efficiëntie van de mensen, hun
inzetbaarheid, enzovoort. Met andere woorden, hoe komen wij tot
onze uiteindelijke doelstelling, een kleiner maar een efficiënter en
meer operationeel leger waarin minstens elementen van die brigade
een belangrijke rol spelen, zoals u allemaal weet. Zij zijn immers
verantwoordelijk voor alles wat met initial entry en repatriation force
en nu ook met het NATO Response Force te maken heeft. Zij vormen
een sleutelelement in onze krijgsmacht. Maar, ik wil ook benadrukken,
06.35 Stef Goris (VLD): Je
soutiens le plan général de
réforme de l'armée. Je ne crains
pas les changements, je me
demande seulement quelle
pourrait être la meilleure façon de
les mettre en oeuvre. La brigade
para-commando doit continuer à
jouer un rôle important au sein de
nos forces armées. Il est évident
que les autres unités ont de
grands mérites également. Mais il
se trouve qu'aujourd'hui les para-
commandos sont au centre d'un
débat.

Je ne demande pas qu'on revoie
le plan général mais qu'on
reconsidère le volet de ce plan qui
a trait aux para-commandos.
Ceux-ci ont des aptitudes très
particulières. Face à des situations
à risque, il faut que des personnes
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
mijnheer de minister, dat de andere eenheden van onze krijgsmacht
absoluut ook zeer grote verdiensten hebben op hun eigen terrein.
Uiteraard. De langdurige operaties in de Balkan waren onmogelijk
zonder de voortdurende inzet van onze pantserinfanterie-eenheden
en van de steunelementen die daarbij horen. Laat dat duidelijk zijn.

Het gaat hier toevallig over de brigade Paracommando. Daarom zijn
de andere niet minder waard. Integendeel, zij zijn minstens evenveel
waard. Elk heeft in zijn specialisatie zijn eigen verdienste, zijn eigen
niveau. Mocht vandaag de marine in vraag gesteld worden zouden wij
met evenveel overtuiging wellicht een pleidooi voor de marine
houden, of voor welke component dan ook. Dat speelt hier zeker niet.

Ten slotte, wat de grond van de zaak betreft, heel kort, mijnheer de
minister. Ik heb u uiteraard niet gevraagd om het plan te herbekijken ­
want ik sta erachter ­ maar ik vraag u het luik over de inpassing en de
organisatie van de brigade Paracommando opnieuw in overweging te
nemen in functie van de veiligheid en van de organisatie maar vooral
van de training, de voorbereiding. Het gaat er niet over dat een
kolonel van de brigade kan zeggen: jullie krijgen mijn Pandurs wel of
niet. Ik ben het volledig met u eens dat dit niet kan. Maar wanneer het
gaat over de specifieke capaciteiten van de klassieke parafuselier en
over hoe die moet worden opgeleid, wat hij moet kunnen, met welke
wapens hij moet kunnen omgaan, hoe hij stressbestendig getraind
moet worden, gaat het over dingen die zo specifiek zijn dat zij mee
moeten kunnen gestuurd worden door mensen die weten waarover
het gaat. In operaties, vooral in specifieke risico-operaties waar zij
alleen naartoe gestuurd worden, vind ik dat er een doorstroming moet
zijn. Er moet een vertegenwoordiger zijn op een hoger niveau.
Tervuren is voor mij niet nodig maar er moet een vertegenwoordiging
zijn op het niveau van de brigade waar mensen zijn met dezelfde
achtergrond, met dezelfde training, die weten wat hun mensen op het
terrein kunnen, hoever ze kunnen gaan en waarvoor zij bekwaam zijn.
Die vertegenwoordiger moet er zijn om via de telefoon ­ ik zie het
echt voor mij ­ wanneer er in Afrika, bijvoorbeeld in Kisangani, een
probleem is dat meteen moet worden opgelost, onmiddellijk contact
op te nemen met Evere. En in Evere moet er iemand zitten waarvan
zij weten: die kennen wij: dat is onze kolonel of onze generaal, met
die man gaan wij praten. Dat is, denk ik, elementair.
ayant un arrière-plan identique
soient associées à la direction de
l'opération à mener.
06.36 André Flahaut, ministre: C'est comme cela que ça fonctionne
et c'est comme cela que ça continuera à fonctionner. Nous
recherchons l'efficacité mais ce but sera atteint uniquement si les
hommes sont mieux intégrés. Croyez-vous vraiment que les choses
fonctionnent bien aujourd'hui en multipliant les niveaux de pouvoir, s'il
faut, par exemple venant de Kisangani, passer par Evere, aller à
Heverlee, revenir d'Heverlee, repasser par Evere, etc.? Ne sera-ce
pas plus efficace si on intègre directement des para-commandos
dans ces structures? Là, le contact sera direct!

Si j'ai effectivement souhaité que le colonel Martin soit à Kisangani et
qu'il y ait un "link" direct, c'est pour préfigurer ce genre de choses et
pour éviter que des coups de téléphone ne se perdent au sein de
structures administratives et bureaucratiques qui nous font perdre du
temps.

En désignant Martin là-bas, on a effectivement le "link" direct entre le
"Centrop", l'UDSHOT et le ministre. Quand on a envoyé les militaires
06.36 Minister André Flahaut:
Dat is de manier waarop wordt
gewerkt en dat zal ook zo blijven.
Eens ze beter geïntegreerd zijn,
kan efficiënter worden gewerkt.
Met meer bevoegdheidsniveaus
daarentegen, gaat het voordeel
van het rechtstreekse contact
verloren.

Om vertragingen ingevolge
administratieve en
bureaucratische structuren te
vermijden, heb ik kolonel Martin
dus naar Kisangani gestuurd.
Toen we soldaten naar Kaboul
stuurden, vroeg ik generaal
Pochet naar mijn kabinet te
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
de Bastogne à Kaboul, j'ai volontairement pris le général Pochet, qui
était le commandant de la 7
ème
brigade, à mon cabinet car je savais
que cet homme avait un contact direct avec les militaires et qu'il n'y
avait aucun problème pour avoir ce "link" et pour rencontrer ce que
vous dites.

Pour la formation spécifique, ma conviction est que les paras seront
mieux servis dans la structure intégrée car, aujourd'hui, on les
considère en vase clos et le reste de l'organisme les considère "à
part". Quand ils expriment une demande, la réaction primaire est
souvent de dire: "C'est pour les paras, ils attendront bien". En
revanche, si des gens de la brigade sont transférés aux niveaux
décisionnels, à ce moment-là, ils pourront dire exactement ce dont ils
ont besoin en termes de véhicules, d'armement, d'entraînement. Au
lieu d'avoir des C-130 qui partent seuls en exercice au Bénin, ils
pourront par exemple s'y joindre et s'entraîner avec eux.

C'est tout cela, une organisation plus efficace. Ils seront mieux servis
en étant dans la structure générale plutôt qu'en restant dans leur petit
îlot d'Heverlee, ce qui crée une certaine méfiance à leur égard car on
ne sait pas toujours très bien ce qu'ils font.
komen, omdat hij een
rechtstreekse band heeft met die
militairen.

Ook wat hun specifieke opleiding
betreft, meen ik dat de para's
beter aan hun trekken zullen
komen in de geïntegreerde
structuur dan in hun ivoren toren.
De scheidingen vallen weg, ze
zullen rechtstreeks op de
beslissingsniveaus aanwezig zijn
en zullen het zodoende
gemakkelijker hebben een
passend antwoord te krijgen op
hun vragen.

Dat noem ik doeltreffend werken!
06.37 Stef Goris (VLD): Monsieur le ministre, je constate que vous
avez déjà témoigné de l'esprit ou de l'ambiance souvent tendue au
sein de cette brigade. Il faut se méfier, dans la composante terrestre,
de certains collègues qui donnent leur avis.
06.37 Stef Goris (VLD): Zo
bewijst u dat er in het leger een
slechte sfeer heerst en ook dat
sommigen wel degelijk gekant zijn
tegen de paracommando's !
06.38 André Flahaut, ministre: Monsieur Goris, aujourd'hui, quand
quelqu'un a le malheur de dire quelque chose qui ne plaît pas aux
gens, on dit que c'est une bêtise! Non! Les mesures prises
aujourd'hui ont pour but d'améliorer la situation des paras. Je vous l'ai
dit clairement. Peut-être va-t-on me le reprocher, mais cela a été
signé par le général Van Daele, que je n'ai certainement pas pris en
otage, et moi-même dans un flash direct distribué hier à toutes les
forces armées.
06.38 Minister André Flahaut:
Neen ! Maar wanneer iemand iets
zegt wat door sommigen niet in
dank wordt afgenomen, zegt men
dat het een stommiteit is! De
getroffen maatregelen hebben tot
doel de situatie van de para's te
verbeteren. Dit werd ondertekend
door generaal Van Daele en ikzelf,
en vervolgens aan alle
strijdkrachten meegedeeld.
06.39 Stef Goris (VLD): Collega's, ik wil de minister uitnodigen om
de zaken even opnieuw op een rijtje te zetten. Hij weet zelf natuurlijk
beter dan wie ook wie hem in deze aangelegenheid ­ de
herstructurering van de landcomponent ­ geadviseerd heeft. Ik ben
geen voorstander van het houden van hoorzittingen. Dit is daarvoor
niet de plaats, collega Kelchtermans. Ik deel daarin de mening van
onder andere de heer Monfils. Dat lijkt mij niet gepast.

Wij proberen ook zicht te krijgen op de zaak en ik vermoed zelfs dat
wij dezelfde ambitie hebben, namelijk komen tot efficiëntere, beter
inzetbare en beter geïntegreerde para's binnen de krijgsmacht, maar
zonder dat zij hun specificiteit verliezen. Mijnheer de minister, het zou
nuttig zijn dat uzelf als verantwoordelijk minister de volgende dagen of
weken ­ gelet op de commotie en onduidelijkheid die er is ­ op uw
kabinet een onderhoud zou plannen met mensen van het terrein,
zoals de bataljonscommandanten en de RSM's. Dat zijn ongeveer 10
mensen. Ik denk dat het nuttig is om met die mensen als klankbord
uw ideeën te toetsen. Dat zou mij alleszins verheugen. Wij zullen
06.39 Stef Goris (VLD): J'invite le
ministre à reconsidérer l'ensemble
du dossier. Les auditions ne me
paraissent pas appropriées. En
revanche, le ministre devrait inviter
les représentants des para-
commandos dans les prochaines
semaines pour leur soumettre ses
idées. Des compromis peuvent
être recherchés. Les paras ne
doivent certes pas être isolés mais
doivent conserver leur spécificité.
CRIV 51
COM 157
11/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
achteraf van u wel vernemen hoe de dingen evolueren.

Naar mijn gevoel zijn er alleszins tussenoplossingen mogelijk die
ervoor zorgen dat de para's niet op een eiland blijven zitten, want dat
is niet goed, maar anderzijds evenmin opgaan in een groter geheel.
Hun specificiteit vormt een meerwaarde voor ons krijgsmacht, ook wat
internationale engagementen betreft.
06.40 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zal heel kort
zijn want er zijn al heel veel dingen gezegd.

Ik dank de minister uiteraard voor zijn antwoord. Ik hoop alleen dat hij
inderdaad nu de onrust wegneemt bij de mensen op het terrein. Ik
denk dat dit essentieel is. Men zit op het terrein toch met een aantal
vragen en bekommernissen. Ik vind het essentieel dat hij de
manschappen degelijk informeert. Er is al een `Flash direct' geweest
maar ik denk dat in een persoonlijk nog veel meer kan worden
uitgelegd dan gewoon op papier.

Ik zou een tweede vraag willen stellen. Binnen een aantal maanden is
het tien jaar geleden dat wij para's hebben verloren in Rwanda. Ik
hoop alleen dat de hervormingen die nu op stapel staan en die in juni
zullen worden afgerond alleszins een verbetering zullen inhouden. Ik
hoop dat we nooit meer een Rwanda-drama zullen meemaken. Ik vind
dat we daaraan moeten terugdenken. Deze hervorming zal daarop
worden getoetst.

Ik ben ervan overtuigd dat de minister dat zal doen.
06.40 Hilde Vautmans (VLD):
J'espère que le ministre va lever
l'inquiétude et informer
correctement les troupes par des
contacts personnels. Il y aura
bientôt dix ans que des paras
belges ont perdu la vie au
Rwanda. Les réformes doivent
faire en sorte que de tels drames
ne se produisent jamais plus.
06.41 Staf Neel (VLAAMS BLOK): Indien de minister de eerste keer
had geantwoord op de vraag of die 2500 leerlingen al dan niet
begrepen zijn in het totale aantal van 35.000, dan had ik die vraag al
niet meer moeten stellen. Ik vraag het u nog eens, mijnheer de
minister. Zijn die 2500 leerlingen in het totale aantal van 35.000
begrepen? Dit is binnen de 30 seconden.
06.41 Staf Neel (VLAAMS
BLOK): Les 2.500 élèves sont-ils
compris dans le nombre de
35.000?
Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Raymond Langendries et Pieter De
Crem et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Staf Neel, Stef Goris et Raymond Langendries
et la réponse du ministre de la Défense,
demande au gouvernement
de maintenir le quartier-général de la brigade para-commando ainsi que l'unicité de la brigade au sein de la
composante "terre" des forces armées. La Chambre souhaite maintenir la capacité de réaction rapide des
forces armées belges soit de manière autonome soit dans un cadre multilatéral tout en garantissant un
niveau d'équipement suffisant et la sécurité des troupes en opération."

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Raymond Langendries en Pieter De Crem
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Staf Neel, Stef Goris en Raymond Langendries
en het antwoord van de minister van Landsverdediging,
11/02/2004
CRIV 51
COM 157
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
vraagt de regering
het hoofdkwartier van de paracommandobrigade alsook de brigade als een aparte eenheid binnen de
landcomponent van de strijdkrachten te handhaven. De Kamer wenst de snelle interventiecapaciteit van de
Belgische strijdkrachten zij autonoom, of in een multilateraal kader te behouden. Daarbij wenst ze dat de
brigade in voldoende mate uitgerust wordt en de veiligheid van de troepen tijdens hun acties gewaarborgd
is."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Staf Neel et Luc Sevenhans et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Staf Neel, Stef Goris et Raymond Langendries
et la réponse du ministre de la Défense,
demande au gouvernement
de maintenir la brigade para-commando dans sa structure actuelle."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Staf Neel en Luc Sevenhans en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Staf Neel, Stef Goris en Raymond Langendries
en het antwoord van de minister van Landsverdediging,
vraagt de regering
de brigade Paracommando te behouden in zijn huidige structuur."

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Miguel Chevalier, Daan Schalck et Bruno Van
Grootenbrulle.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Miguel Chevalier, Daan Schalck en Bruno Van
Grootenbrulle.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 12.59 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.59 uur.