CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 156
CRIV 51 COM 156
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
mardi
dinsdag
10-02-2004
10-02-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Coopération au développement sur "le fonds pour
la sauvegarde des forêts anciennes" (n° 1622)
1
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "de fondsen
voor de bescherming van oude bossen" (nr. 1622)
1
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Coopération au développement
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de
la Coopération au développement sur "le
fonctionnement du mécanisme de co-financement
des ONG" (n° 1556)
3
Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
werking van de medefinanciering van de NGO's"
(nr. 1556)
3
Orateurs: Hilde Vautmans, Marc Verwilghen,
ministre de la Coopération au développement,
Magda De Meyer
Sprekers:
Hilde Vautmans, Marc
Verwilghen, minister van
Ontwikkelingssamenwerking, Magda De
Meyer
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
de la Coopération au développement sur "le
respect des engagements en cours avec
l'Ethiopie, un ancien pays de concentration, et les
raisons pour lesquelles ce statut lui a été retiré"
(n° 1628)
7
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Ontwikkelingssamenwerking over
"het nakomen van de lopende engagementen met
voormalig concentratieland Ethiopië en
aangaande de redenen van het ontnemen van de
status van concentratieland aan Ethiopië"
(nr. 1628)
7
Orateurs:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, ministre de la Coopération au
développement
Sprekers:
Magda De Meyer, Marc
Verwilghen, minister van
Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Coopération au développement sur "les éco-
investissements dans le tiers monde pour aider la
Belgique à atteindre l'objectif de Kyoto" (n° 1631)
10
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "de plannen
van de Belgische regering om de Kyoto-normen te
halen via investeringen in milieuprojecten in
derdewereldlanden" (nr. 1631)
10
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Coopération au développement
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Coopération au développement sur "le respect du
programme pluriannuel avec le Burkina Faso"
(n° 1632)
11
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "de
naleving van het meerjarenprogramma dat met
Burkina Faso werd gesloten" (nr. 1632)
11
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Coopération au développement
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Ontwikkelingssamenwerking
Question de Mme Zoé Genot au ministre de la
Coopération au développement sur "l'insuffisance
des budgets pour remplir le programme
quinquennal des ONG" (n° 1633)
13
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Ontwikkelingssamenwerking over "het gebrek
aan middelen om het vijfjarenprogramma van de
NGO's uit te voeren" (nr. 1633)
13
Orateurs: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
ministre de la Coopération au développement
Sprekers: Zoé Genot, Marc Verwilghen,
minister van Ontwikkelingssamenwerking
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
du
MARDI
10
FEVRIER
2004
Après-midi
______
van
DINSDAG
10
FEBRUARI
2004
Namiddag
______

Les questions et les interpellations commencent à 14.30 heures.
Présidente: Mme Hilde Vautmans

De vragen en interpellaties vangen aan om 14.30 uur.
Voorzitter: mevrouw Hilde Vautmans
01 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Coopération au développement sur "le fonds pour la
sauvegarde des forêts anciennes" (n° 1622)
01 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de fondsen
voor de bescherming van oude bossen" (nr. 1622)

Présidente: Annemie Neyts.
Voorzitter: Annemie Neyts.
01.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, ma première
question vient à l'ordre du jour parce que l'ONG Greenpeace a
déposé une importante pétition de 84.000 signataires, afin d'attirer
notre attention sur la disparition très inquiétante des forêts anciennes,
sur leur exploitation totalement débridée, et donc sur la réduction de
leur surface et de la biodiversité.

A cette occasion, la ministre Freya Van den Bossche a fait une série
de déclarations, dans lesquelles elle a parlé de la volonté du
gouvernement d'investir davantage dans la sauvegarde de la
biodiversité, via notamment les fonds de coopération ­ il s'agit de ses
propres termes, en provenance des dépêches Belga et d'autres.

J'aurais voulu connaître un peu plus précisément quelles seraient les
nouvelles actions soutenues ou menées par la coopération belge pour
la protection des forêts, ainsi que les budgets 2003 et 2004. En
réexaminant avec attention le budget 2004, par exemple concernant
la convention relative à la diversité, j'ai eu l'impression que, même si
les budgets ont été regroupés, ils ont plutôt diminué qu'augmenté.
Peut-être prévoyez-vous de faire un effort dans ce domaine, via
l'ajustement budgétaire. Ce serait une excellente nouvelle.
01.01 Zoé Genot (ECOLO): De
NGO Greenpeace lanceerde een
uitgebreide petitie over de
verdwijning van de oerbossen. Ten
gevolge hiervan legde minister
Van den Bossche een reeks
verklaringen af waaruit duidelijk
blijkt dat de regering vastberaden
is om meer te investeren in de
vrijwaring van de biodiversiteit.

Welke acties worden op dat
gebied ondersteund door de
Belgische samenwerking?

Hoeveel zullen de begrotingen in
2003 en 2004 bedragen?

Ik heb de begroting voor 2004
onderzocht en heb de indruk dat
de begrotingen veeleer afnemen,
maar misschien overweegt u een
extra inspanning ter gelegenheid
van de begrotingsaanpassing?
01.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame
Genot, en ce qui concerne la liste des actions de la coopération belge
pour la protection des forêts tropicales et de leur biodiversité,
plusieurs canaux peuvent être pris en considération:
1) la collaboration des instances scientifiques;
01.02 Minister Marc Verwilghen:
De Belgische samenwerking
ageert via verscheidene kanalen
ten gunste van de biodiversiteit.
10/02/2004
CRIV 51
COM 156
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
2) l'Institut Royal pour la Moyenne Afrique;
3) la collaboration multilatérale;
4) la collaboration bilatérale;
5) la collaboration avec les ONG internationales.

Je vais commencer par la collaboration des instances scientifiques.
Un accord a été conclu le 10 avril 2003 avec l'Institut belge des
sciences naturelles (IBSN), qui prévoit une collaboration sur le plan de
la biodiversité par le biais de six types d'activités:
- le "Clearing-House Mechanism", en exécution du Traité de
biodiversité;
- le "Biosafety Clearing-House", en exécution du Protocole de
Carthagène, concernant la "Biosafety", pour un montant de 125.000;
- les activités d'appui dans le cadre du "Global Taxonomy Initiative"
avec un montant de 15.000;
- la valorisation des archives de l'IBSN concernant les parcs de la
République démocratique du Congo;
- conseils à l'appui de la DGCD des questions de diversité
biotechnologique;
- et, enfin, sensibilisation et éducation.

Cet accord-cadre a été conclu pour une durée de 5 ans et pour un
montant indicatif de 2.375.000, les dépenses prévues en 2004
s'élevant à 375.000.

Dans le cadre de l'accord signé avec l'Institut royal pour la Moyenne
Afrique, il y a le projet dans le cadre du réseau METAFRO, traitement
des données sur l'Afrique centrale pour un montant de 46.500 et de
"fiches de base" pour un montant de 39.000. Il y a également la
numérotation et la valorisation des conditions de l'"African Biodiversity
Centre", récolte d'informations concernant la collection des animaux
africains pour un montant de 39.000. La dépense totale prévue pour
2004 est d'environ 200.000.

En ce qui concerne la collaboration multilatérale, il y a un appui à
deux programmes de l'UNESCO pour la protection de la biodiversité
et les forêts du "Congo Forest Basin"; il y a tout d'abord l'appui à
l'école régionale post-universitaire d'aménagement et de gestion
intégrée des forêts tropicales à Kinshasa pour un montant de
375.000 et, ensuite, un programme de soutien aux collectivités
locales en vue de promouvoir la biodiversité dans les sites du
patrimoine mondial pour un montant de 30.400.

Il y a également la collaboration bilatérale. A l'heure actuelle, la
demande du ministre congolais d'un appui institutionnel à
l'administration forestière de la RDC est à l'étude pour une estimation
d'environ 1 million d'euros et, en phase d'identification, l'utilisation
durable des ressources forestières au niveau des transformations et
de la commercialisation du bois dans la région du Chiapas en Bolivie
pour un montant d'environ 372.000 sur 4 ans.

En ce qui concerne les ONG internationales, il y a le financement via
le "World Wildlife Fund" du programme d'appui à la gestion durable
des forêts en RDC qui a commencé le 1
er
janvier 2004 pour une
durée de 4 ans et dont la somme globale est de 1.075.000 euros.

En ce qui concerne le budget 2003, il m'est impossible aujourd'hui de
vous donner en détail les montants qui entrent en ligne de compte de
Ten eerste, inzake samenwerking
met de wetenschappelijke
instanties, werd een
kaderovereenkomst gesloten met
het Belgisch Instituut voor
natuurwetenschappen teneinde
verscheidene activiteiten met
betrekking tot de biodiversiteit te
financieren, en dit over een
periode van 5 jaar en voor een
indicatief bedrag van 2.375.000
euro. De voor 2004 geplande
uitgaven, bedragen 375.000 euro.

Een akkoord werd eveneens
ondertekend met het Koninklijk
Instituut voor Midden-Afrika. Voor
2004 bedraagt de totale uitgave
ongeveer 200.000 euro.

Wat de multilaterale
samenwerking betreft worden
twee programma's van de Unesco
voor de bescherming van de
biodiversiteit en de wouden van
het "Congo Forrest Bassin" ten
bedrage van 375.000 en 30.400
euro gesteund.

Wat de bilaterale samenwerking
betreft gaan we na of we kunnen
tegemoet komen aan een verzoek
van de Congolese minister die ons
vraagt het bosbeheer in de DRC
institutioneel te ondersteunen. De
kost van die steun wordt geschat
op 1.000.000 euro. In Bolivië wordt
een project gefinancierd voor een
bedrag van 372.000 euro gespreid
over vier jaar.

Wat de internationale NGO's
betreft dragen we, via het WWF,
bij tot de financiering van een
steunprogramma voor het
duurzaam bosbeheer in de DRC.
Het programma loopt over vier jaar
en de kostprijs bedraagt 1.075.000
euro.

Ik kan momenteel geen
gedetailleerd overzicht van de
uitgaven voor 2003 geven. Ik zal u
de cijfers zo snel mogelijk
bezorgen.
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
l'ODA en matière de biodiversité. L'analyse doit encore être réalisée.
Toutefois, à titre de référence, je peux vous signaler qu'en 2002, 3,9%
des dépenses bilatérales étaient à porter en compte au poste
"biodiversité". J'attends le résultat final pour 2003 et dès qu'il sera en
ma possession, je vous le communiquerai.
01.03 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je vous remercie pour cette réponse très complète. Je vais
prendre le temps d'examiner les chiffres avant de réagir.

Je pense que la protection des forêts telles que celles du Congo entre
totalement dans votre volonté d'investir massivement dans cette
région; cela vaut la peine de continuer l'effort dans cette direction.

Il est vrai que le fait de voir certains budgets, comme celui du World
Wildlife Fund par exemple, diminuer cette année, m'a inquiétée.

Je répète que je vais étudier plus tranquillement tous ces chiffres; je
ressens une volonté de garder cette problématique à l'oeil.
01.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik zal
die cijfers grondiger onderzoeken.
Maar ik zal deze problematiek van
dichtbij blijven volgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Collega's, gelieve mij te verontschuldigen voor mijn laattijdige aankomst, maar ik werd
weerhouden op de lunch met president Kabila.

Madame Genot, en ce qui concerne les forêts au centre du Congo, elle sont, jusqu'à nouvel ordre,
parfaitement impénétrables, ce qui est une forme de protection en soi.
02 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de
werking van de medefinanciering van de NGO's" (nr. 1556)
02 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Coopération au développement sur "le
fonctionnement du mécanisme de co-financement des ONG" (n° 1556)
02.01 Hilde Vautmans (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, naar ik verneem zijn velen zowel bij de NGO's als bij DGOS
van oordeel dat de medefinanciering van de NGO's voor verbetering
vatbaar is. Toen men overschakelde van de project- naar de
programmafinanciering, werd de NGO's verzekerd dat een
voorstelling van hun programma binnen een bestek van dertig
pagina's zou moeten kunnen. Vandaag zien we dat bepaalde grote
NGO's documenten van honderden bladzijden indienen, met alle
rompslomp vandien voor zowel de ambtenaren als voor de
aangestelde deskundigen en de NGO's zelf. Wat de actieplannen
betreft, stellen we hetzelfde vast. Mijnheer de minister, deelt u onze
mening dat het scheppen van duidelijke richtlijnen op dit vlak nuttig
zou zijn, onder meer om het overtollige werk te vermijden?

Volgens de huidige regelgeving is zowel bij de beleidsdialoog als in de
harmonisatiecel de aanwezigheid vereist van deskundigen. Naar ik
verneem worden deze experts soms aangeduid zonder dat men
afdoende heeft nagegaan of ze voldoende met de betrokken materies
en de betrokken regio vertrouwd zijn. Is de minister van mening dat
een opdeling van het team van experts op basis van hun inhoudelijke
en geografische specialisatie zich opdringt?

Tevens rijzen een aantal vragen bij de jaarlijkse beoordeling van een
vijfjarenprogramma via actieplannen. Dit vergroot zonder twijfel de
02.01 Hilde Vautmans (VLD): Le
mécanisme de cofinancement des
ONG est susceptible
d'améliorations. Lorsque l'on est
passé au financement par
programme, les ONG ont obtenu
la certitude que la présentation de
leur programme devait pouvoir se
limiter à une trentaine de pages.
Toutefois, à l'heure actuelle, les
grandes ONG doivent remettre
des documents d'une centaine de
pages, ce qui représente une
charge de travail considérable à la
fois pour les fonctionnaires et pour
les ONG mêmes.

Le ministre n'est-il pas également
d'avis que des directives claires
s'imposent en la matière?

Conformément aux prescriptions
en vigueur, l'intervention d'experts
est nécessaire dans le cadre du
10/02/2004
CRIV 51
COM 156
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
werklast voor de partners, zowel in het Noorden als in het Zuiden, en
ook voor uw administratie. Voor de ambtenaren-dossierbeheerders
blijkt er geen tijd meer te zijn voor dialoog, opvolging en controle. Ook
de bijscholing of deelname aan andere DGOS-activiteiten lijdt
eronder. Zowel de dossierbeheerders als de NGO's maken zich
zorgen over het gebrek aan wederzijdse contacten, waardoor de
vertrouwensrelatie in het gedrang komt. Verder zouden de jaarlijkse
controles ­ zegt men mij ­ vooral theoretisch gericht worden door
deskundigen die dit leiden. Dat zou leiden tot een te grote aandacht
voor de inwendige organisatie van de NGO's.

Nochtans meen ik, mijnheer de minister, dat vooral de bereikte
resultaten de voornaamste maatstaf van beoordeling moeten zijn.
Lijkt het u nuttig om de beoordeling in deze richting te herzien of op te
heffen?

Mijnheer de minister, ik kom op een volgend probleem. De NGO's
zitten ieder jaar in onzekerheid over hoeveel hun subsidiëring zal
bedragen. Nochtans werd hen bij de start van de
programmafinanciering verzekerd dat dit systeem een betere, meer
flexibele werking mogelijk zou maken. Dit wordt echter niet geheel
duidelijk in de praktijk. Misschien dringt zich een nieuwe, meer
pragmatische regelgeving op, in de richting van een doelgericht
programma met indicatoren. Men zou zich kunnen spiegelen aan de
manier van werken van het Belgisch Overlevingsfonds dat een
financiering toelaat over vijf jaar en dat de jaarlijkse beoordeling van
de actieplannen met voorstel tot financiering overbodig maakt. Meent
u dat ook in die richting moet worden gedacht?

We zien verder dat het voor kleine en nieuwe NGO's erg moeilijk is
om een vijfjarenprogramma uit te werken met de huidige regelgeving,
vooral met de eisen die door de deskundigen worden gesteld. Deze
laatste blijken immers vaak uit te gaan van de personeelsbezetting bij
grote NGO's, waar een staf van 15 of meer universitairen geen
uitzondering is. Meent u niet dat ook voor deze kleine en nieuwe
NGO's in een subsidiëringsmogelijkheid moet worden voorzien, op
voorwaarde uiteraard dat ze aan resultaatsgebonden kwaliteitseisen
voldoen?

Mijnheer de minister, ik hoop van ganser harte dat u mijn
bekommernissen deelt. Als u dat doet, zal het heel wat tijd vergen om
dat in de praktijk te brengen. Kunt u een idee geven van het tijdspad
waarin u een en ander denkt te kunnen realiseren?
dialogue politique comme dans
celui de la cellule d'harmonisation.
Or, il semble que certains experts
ne soient pas toujours des
experts. Le ministre pense-t-il lui
aussi qu'il faille répartir les experts
selon leur spécialisation sur le plan
du contenu et de leur
spécialisation géographique?

L'évaluation annuelle du
programme quinquennal par le
biais de plans d'action constitue
une perte de temps et d'énergie et
met ainsi en péril les principales
missions de ces organisations, à
savoir le dialogue, le suivi et le
contrôle. La formation et la
participation aux activités de la
DGCI en font également les frais.
Par ailleurs, le fonctionnement
interne de l'ONG semble prévaloir
sur les résultats. Ne convient-il
pas d'aménager la procédure
d'évaluation?

Les ONG doivent patienter chaque
année avant de connaître le
montant des subsides qui leur
sera octroyé. Cette attente ne
favorise pas un fonctionnement
flexible et efficace, qui constituait
tout de même l'objectif du
financement des programmes. Le
ministre envisage-t-il de permettre
un financement à cinq ans qui
rendrait les plans d'action annuels
superflus?

Les nouvelles ONG de petite taille
éprouvent de réelles difficultés à
satisfaire aux exigences des
experts qui les évaluent. Ceux-ci
se fondent en effet sur une
occupation d'au moins quinze
universitaires. Le ministre estime-
t-il que les petites ONG doivent
également pouvoir être subsidiées
si elles satisfont à un certain
nombre d'exigences qualitatives,
principalement liées aux résultats?

A quel niveau le ministre peut-il et
souhaite-t-il éventuellement
apporter des modifications?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Vautmans, u stelt mij vijf
vragen. Ik wil op uw eerste vraag antwoorden dat iedereen aanvoelt
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Il est exact que la réglementation
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
dat de regelgeving over de financiering van door NGO's ingeleide
dossiers tegelijkertijd onduidelijk, zwaar en soms ook tegenstrijdig is.
Een aanpassing van het regelgevend kader zal ongetwijfeld nodig zijn
om die gebreken te kunnen verhelpen. Een eerste aanzet werd
gegeven met het managementplan van de directeur-generaal van de
DGOS, mevrouw Van Dooren. Op dat managementplan werd
ingespeeld door mijn beleidscel met een aantal strategische nota's.
Het veranderingsproces is dus aan de gang. Belangrijke
veranderingen kunnen echter pas slagen wanneer ze ook worden
doorgenomen in een dialoog met de niet-gouvernementele
organisaties.

De uiteindelijke objectieven zullen worden vastgesteld wanneer de
conclusies van twee studies bekend zijn. De eerste studie wordt
momenteel uitgevoerd door IBM en gaat over de evaluatie van de
huidige programmafinanciering. De NGO's worden daarbij actief
betrokken. De tweede studie wordt uitgevoerd door de firma Delta I en
heeft tot doel de controlemechanismen van de overheid te kaderen in
de evoluerende omgeving. De resultaten worden verwacht tegen
einde juni 2004. Op basis daarvan zal er, in overleg met de NGO's,
een bijsturing komen van de programmafinanciering als
financieringsinstrument. De wijzigingen zullen een vereenvoudiging
beogen op drie vlakken. Het eerste vlak betreft het werken met
gesplitste kredieten waarbij de overheid meerjarenprogramma's
aanvaardt en waarbij de jaarlijkse indiening en goedkeuring van de
actieplannen worden vermeden. Het tweede vlak betreft het werken
met stuurgroepen voor de grote niet-gouvernementele organisaties.
Het derde vlak betreft het organiseren van een nieuw controlesysteem
voor de grote programmagefinancierde NGO's.

Uw tweede vraag. Het is duidelijk dat wij in de toekomst een beroep
zullen blijven doen op externe onafhankelijke experts. Dit proces biedt
de garantie op neutraliteit bij het nemen van de beslissing. Ik zal wel
toezien op de manier waarop de experts worden gerekruteerd. Dit
betekent dat het thematische en geografische profiel prioritair moet
worden ingeschat bij de aanduiding, want dan heeft men ook echte
experts.

Ik kom tot uw derde vraag. De programmafinanciering is duidelijk te
verkiezen boven de projectfinanciering omdat de betrokkenheid van
de zuidelijke partner veel groter is bij de programmafinanciering. Deze
internationaal erkende methode vergemakkelijkt ook de
communicatie, de opvolging en de controle. Er is wel ruimte om de als
streng ervaren reglementering te herzien en soepelheid in te bouwen.
In tegenstelling tot de universitaire actoren, ITG, KMMA en KBIN,
zullen resultaatsverbintenissen bij de NGO's veel moeilijker te
realiseren zijn. De activiteiten van de NGO's zijn versnipperd en
behoeven een grotere programmatorische flexibiliteit, maar een
resultaatsverbintenis heeft wel als groot voordeel dat er een globaler
beeld kan worden bekomen over wat de NGO in zijn geheel presteert
in een regio en hoe de aansluiting is bij de lokale
ontwikkelingsplannen. Daar is het toch meestal om te doen in de
ontwikkelingssamenwerking.

Wat uw vierde vraag betreft, voor de kleinere niet gouvernementele
organisaties is het moeilijk om zich in te schakelen in de
programmafinanciering. Ze hebben niet de structuur om de nodige
eigen fondsen te verzamelen. Ze hebben moeilijkheden met de
actuelle prête parfois à confusion,
qu'elle est lourde et contradictoire.
Des adaptations s'imposent. Le
processus de changement a déjà
été mis en branle par le biais du
plan de management du directeur
général de la DGCI et de la
réaction de ma cellule de politique
à ce propos. Un dialogue sera
ensuite amorcé avec les ONG
elles-mêmes.

Les objectifs seront déterminés
dès que deux études auront été
bouclées. La première étude
concerne l'évaluation de l'actuel
programme de financement. Une
deuxième étude se penche sur la
façon dont les mécanismes de
contrôle peuvent être calqués au
mieux sur la réalité changeante.
Nous espérons obtenir les
résultats de ces études à la fin du
mois de juin 2004.

Sur cette base, des simplifications
pourront être réalisées. Je songe
par exemple au fait de travailler
avec des crédits scindés sur la
base de programmes pluriannuels,
avec des groupes d'experts pour
les grandes ONG et avec un
nouveau système de contrôle pour
les grandes ONG financées par
programme.

A l'avenir, nous continuerons de
faire appel à des experts, quoiqu'il
faille veiller à ce que leur profil
professionnel et géographique soit
adapté aux missions qui leur sont
confiées.

Pour les ONG, le financement par
programme est nettement
préférable au financement par
projet parce qu'il permet une
participation sensiblement plus
importante du partenaire du Sud et
parce que son fonctionnement est
plus transparent. Toutefois, les
engagements de résultat sont
beaucoup plus difficiles à honorer
étant donné que les activités des
ONG sont éparpillées et qu'elles
requièrent de la flexibilité. Mais
des engagements de ce type
présentent un avantage: il est plus
10/02/2004
CRIV 51
COM 156
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
programmaproblematiek. Dit betekent uiteraard niet dat ze geen
uitstekende ideeën hebben. Bovendien zijn ze erg belangrijk in het
verbreden van het draagvlak van de ontwikkelingssamenwerking op
zich. Om al die redenen kan er inderdaad gedacht worden aan het
dynamiseren van de projectfinanciering waarin de kleinere NGO's
terechtkunnen voor punctuele en structurele acties.

Uw laatste vraag heeft betrekking op het tijdsperspectief. De hele
hervorming zal toch een voorbereidingsperiode vragen van een
tweetal jaren, waarbij de implementatie van de gesplitste kredieten
vanaf 2006 geleidelijk zal kunnen worden ingevoerd.

De geografische programmaopvolging is een belangrijk punt,
waarvoor een redelijke oplossing zal moeten worden gevonden voor
de synergie en meteen ook voor de complementariteit, die ook moet
worden bereikt bij thematische programmaopvolging. Ik denk
bijvoorbeeld aan landbouw of aids-bestrijding. Ze zal op dezelfde
tijdsbalk moeten worden georganiseerd, evenals de invoering van een
ander controlesysteem voor de programmafinanciering.

Alles omgerekend zal dat toch een procédé zijn dat vanaf nu
gerekend pas in de loop van 2006 zal kunnen worden beëindigd.
aisé d'avoir un aperçu des
prestations de telle ou telle ONG.

Les petites ONG s'inscrivent en
effet mal dans le financement par
programme. Elles sont pourtant
très importantes et il importe donc
de prévoir à leur intention un
financement par projet qui leur soit
adapté pour leur permettre de
mener des actions concrètes et
structurelles.

Cette réforme réclamera une
période préparatoire d'environ
deux ans. Les crédits scindés
pourront donc être instaurés
graduellement à partir de 2006.
02.03 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
uiteraard voor uw hoopvol antwoord, wat het voor mij toch is.

Het pleziert mij vooral dat u de twee studies hebt besteld. Ik hoop dan
ook dat in juni 2004, wanneer u de resultaten heeft, u ze komt
meedelen aan het Parlement.

Het stemt mij ook hoopvol dat u zegt dat het moet gebeuren in
overleg met de NGO's. Ik heb een aantal vriendinnen die werken in
NGO's en dus in verschillende landen zitten. Vooral zij zullen erg
verheugd zijn over hetgeen u zegt over de kleinere NGO's, want we
moeten inderdaad niet enkel aandacht hebben voor de grote NGO's,
die uiteraard schitterend werk leveren. Er zijn ook heel veel kleine
projecten, die heel waardevol zijn en die we ook zullen moeten
ondersteunen en gebruiken om het draagvlak te verbeteren, dat toch
zo belangrijk is om goed werk te leveren op het terrein.

Mijnheer de minister, ik wil u uit de grond van mijn hart van harte
danken voor het hoopvolle antwoord.
02.03 Hilde Vautmans (VLD):
Voilà une réponse porteuse
d'espoir. Le ministre a commandé
deux études, ce qui me réjouit.
J'espère que la commission aura
l'occasion de prendre
connaissance des résultats de ces
études.

Le personnel des ONG sera
satisfait. Il convient d'élargir
l'assise des petites ONG afin
qu'elles puissent fournir du bon
travail sur le terrain. Les choses se
présentent donc bien.
De voorzitter: Mijnheer de minister, is dat nu geen ontroerende ontboezeming?
02.04 Minister Marc Verwilghen: Ik wil enkel meedelen dat wanneer
die twee rapporten zullen worden overgezonden, ik ze ook aan de
commissie zal voorleggen. Als ze in de commissie moeten worden
besproken, ben ik ook bereid om ze te komen toelichten. Ik denk dat
het belangrijk genoeg is om in de problematiek van de niet-
gouvernementele organisaties tot werkbare oplossingen te komen.
Iedereen is daarmee gediend.
02.04 Marc Verwilghen, ministre:
Je communiquerai les deux
rapports à la commission. Je suis
également disposé à les
commenter ici.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mevrouw De Meyer, ik weet niet of u ook dergelijke ontboezemingen in petto heeft.
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
02.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik zal
proberen op de emotionele toer door te gaan. Ik zal mijn best doen.
De voorzitter: U weet dat dit nu in de mode is.

(...): (...).
02.06 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ja, het is al goed. Laten we in
de goeie sfeer blijven.
03 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "het
nakomen van de lopende engagementen met voormalig concentratieland Ethiopië en aangaande de
redenen van het ontnemen van de status van concentratieland aan Ethiopië" (nr. 1628)
03 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de la Coopération au développement sur "le respect
des engagements en cours avec l'Ethiopie, un ancien pays de concentration, et les raisons pour
lesquelles ce statut lui a été retiré" (n° 1628)
03.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijn
vraag handelt eigenlijk over Ethiopië, naar aanleiding van een
parlementair bezoek dat ik daar begin januari kon afleggen. Het is
natuurlijk altijd een beetje vervelend om als parlementslid van een
bepaald land naar een ontwikkelingsland op bezoek te gaan waarmee
men juist de samenwerking geschrapt heeft. U kunt begrijpen dat dit
nogal wat emoties en oprispingen teweegbracht bij de vele projecten
die we daar te velde hebben kunnen bezoeken en in de contacten die
we hebben gehad. Ik weet niet of u de nieuwe reportage van Michael
Burke hebt gezien die ongeveer op hetzelfde tijdstip werd
uitgezonden. Hij zei dat twintig jaar na Live Aid de toestand erger is
dan ooit. Enfin, alles viel dus een beetje samen. Vandaar mijn vraag
over de huidige toestand van Ethiopië en de relaties tot ons
ontwikkelingsbeleid.

De eerste vraag is uiteraard of u de keuze om Ethiopië te schrappen
nog eens kunt motiveren. We weten allemaal dat Ethiopië helemaal
onderaan bengelt wat de wereldranglijst betreft. Als we het criterium
volgen dat eigenlijk het meest uitdrukkelijk in de wet op de Belgische
internationale samenwerking van 1999 staat, dan gaat het over de
graad van armoede die onder andere is af te meten aan de human
development index van de UN. We zien dan dat er op de lijst eigenlijk
nog veertien landen voorkomen met een betere rangschikking binnen
deze UNDP-rangschikking. Als we kijken naar "goed bestuur", wat
ook één van de elementen was om als criterium te hanteren voor de
selectie van bepaalde landen, scoort Ethiopië op basis van de
corruption perception index beter dan vele andere landen die wel
degelijk voor onze ontwikkelingssamenwerking in aanmerking werden
genomen. Bovendien, mijnheer de minister, wil ik er nog aan
toevoegen dat ons onder andere door de vertegenwoordiger van de
Wereldbank werd verteld dat Ethiopië zelf geselecteerd is als
pilootland voor samenwerking onder de donoren. Er blijken dus toch
wel een aantal belangrijke elementen te zijn. Ik had dus graag van u
enige diepere motivatie gehad voor het schrappen van Ethiopië uit
onze prioriteitenlijst.

Ik heb nog een tweede vraag die daarbij aansluit. Er was blijkbaar
enige onzekerheid over de lopende engagementen. Dat lijkt mij nu
toch echt wel heel erg te zijn. Ik ging ervan uit ­ en ik dacht ook dat dit
het engagement van de minister was in de commissie bij de
bespreking van het schrappen van bepaalde landen ­ dat lopende
03.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Au cours de mon séjour en
Ethiopie à la mi-janvier, de très
nombreuses questions m'ont été
posées quant au fait que ce pays
n'est plus considéré comme un
pays de concentration.

Le ministre pourrait-il me
communiquer les arguments
objectifs sur la base desquels
l'Ethiopie a été biffée de la liste
des pays de concentration?

Quatorze pays qui enregistrent de
meilleurs résultats que l'Ethiopie
selon l'Indice de développement
humain des Nations Unies,
continuent de bénéficier du statut
de pays de concentration alors
que selon l'Indice de perception de
la corruption, qui classe les pays
sur la base du critère de bonne
administration, l'Ethiopie
enregistre de meilleurs résultats
que d'autres Etats qui restent des
pays de concentration.

Cette décision met-elle également
en péril les projets en cours en
Ethiopie?

J'aurais souhaité obtenir une liste
de nos engagements sur place et
du calendrier fixé à cet égard.
10/02/2004
CRIV 51
COM 156
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
projecten gehonoreerd zouden worden. Blijkbaar waren de mensen
ter plekke daar in elk geval niet van op de hoogte. Ik had graag van
de minister een volledige lijst gehad van de lopende engagementen
en de concrete planning voor de uitvoering.
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega De
Meyer, het regeerakkoord bepaalt natuurlijk dat we op een bepaald
ogenblik ­ en dan voeren we niets anders dan een OESO-
aanbeveling uit ­ het aantal partnerlanden concentreren. We doen dat
om een grotere inspanning in die landen te kunnen doen en dus
daadwerkelijker op het terrein aanwezig te zijn. Ik kan mij inbeelden
dat het vervelend moet zijn, wanneer u net een bezoek brengt aan
een dergelijk land, om te moeten vertrekken met de melding dat dit
land niet langer bij de bevoorrechte partners van België is
gerangschikt. Het is trouwens hetzelfde ongemak dat ik ook vaststel
wanneer diplomaten van bij ons of diplomaten van die landen bij ons
geconfronteerd worden met een dergelijke maatregel.

Ik zou toch één verduidelijking willen aanbrengen. Het gaat bij de
partnerlanden alleen om de bilaterale hulp, dat wil zeggen de hulp die
België aan dit partnerland verleent, van overheid tot overheid, van
staat tot staat.

Het gaat dus niet om de inspanningen die geleverd worden op
multilateraal vlak en evenmin om de inspanningen die wij in de
indirecte sector leveren via de wetenschappelijke instellingen of de
niet-gouvernementele organisaties. Dat blijft onverkort in uitvoering.

We hebben besloten Ethiopië niet langer als partnerland aan te
houden. We zijn uitgegaan van een aantal algemene elementen die ik
reeds in de commissie heb toegelicht. Ik herhaal ze zeer kort.

We zijn vertrokken van de bestaande ijst van 25 partnerlanden. De
absolute prioriteit is gegeven aan Centraal-Afrika, meer bepaald
Congo, Rwanda, Burundi, die door genocide en oorlog de armste
gebieden in de wereld zijn geworden. De armoedegraad in de
betrokken landen of human development index ­ u hebt ernaar
verwezen - is een element dat in overweging werd genomen. Er werd
eveneens rekening gehouden met de wenselijkheid om in elk
continent onze ontwikkelingssamenwerking te kunnen behouden. Dat
wil zeggen dat we buiten Afrika ook Azië en Zuid-Amerika hebben
aangehouden.

Die selectie werd verder verfijnd door een aantal bijkomende
inlichtingen van DGOS over de wijze waarop we de samenwerking in
de 25 landen de voorbije vijf jaar hebben gevoerd. Op dit punt hebben
we in het bijzonder aandacht geschonken aan de omvang van onze
samenwerking met het betrokken land, ons aandeel in de totale
bilaterale hulp die aan dat land wordt gegeven ook door andere
landen, de ervaring bij het identificeren, het formuleren en het
uitvoeren van de projecten ­ in het ene land is er meer respons dan in
het andere ­, de impact en de visibiliteit van de Belgische
ontwikkelingssamenwerking, de kwaliteit van de portefeuille aan
ontwikkelingsprojecten, de kwaliteit van de dialoog met de betrokken
landen ­ in sommige omstandigheden was het bijzonder moeilijk ­ en
de kwaliteit van coördinatie met de andere donoren.

De beslissing om Ethiopië niet langer als partnerland te beschouwen
03.02 Marc Verwilghen, ministre:
Nous suivons la recommandation
de l'OCDE en ce qui concerne une
plus grande concentration des
pays partenaires et une présence
accrue dans les pays restants.

La suspension ne concerne que
l'aide bilatérale d'Etat à Etat. L'aide
multilatérale et les efforts des
ONG peuvent se poursuivre.

La décision, prise le 7 novembre
2003, de rayer l'Ethiopie des pays
partenaires et de maintenir 18
pays partenaires seulement au lieu
de 25, a été prise à la lumière des
éléments suivants: la liste
existante des pays partenaires, la
priorité accordée par le
gouvernement à l'Afrique centrale
touchée par le génocide, le souhait
de rester présents sur chaque
continent et le souhait de réaliser
une véritable concentration des
moyens disponibles.

Les pays ont été sélectionnés en
fonction de la loi du 25 mai 1999
relative à la coopération
internationale belge et de
l'évaluation de la coopération avec
les pays concernés. Une attention
particulière a été accordée à
l'étendue de la coopération, à
notre participation
à l'aide
bilatérale, à l'expérience dans les
projets, à l'incidence et à la
visibilité des projets belges ainsi
qu'au dialogue avec le pays et à la
coordination avec d'autres
donateurs.

Si notre décision prévoit qu'aucun
nouvel engagement ne sera pris
avec l'Ethiopie, les accords
existants seront néanmoins
respectés. Les projets en cours se
poursuivront donc et relèveront de
la responsabilité de la CTB-BTC.

Les projets qui ont déjà été promis
mais qui n'ont pas encore démarré
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
bij de bilaterale coöperatie houdt in dat we geen nieuwe
verbintenissen met Ethiopië meer aangaan.

In verband met de verbintenissen die in het verleden zijn aangegaan ­
daar gaat het over ­, hebben we steeds beklemtoond dat pacta sunt
servanda zijn indien ze zijn gesloten. De verbintenissen betreffen in
de eerste plaats projecten die reeds in uitvoering zijn of waarvoor een
bijzondere overeenkomst ondertekend werd. De uitvoering ervan
wordt onverminderd voortgezet om ze binnen de afgesproken termijn
­ soms tot drie à vier jaar ­ af te werken. De verantwoordelijkheid
voor de resultaatgerichte uitvoering blijft berusten bij de BTC en hun
resreps ter plaatse.

Voor de projecten waarvan de voorbereiding nog niet is gestart, de
identificatie nog niet is gevorderd of waarvoor nog geen bijzondere
overeenkomst is getekend op 7 november 2003, geldt het principe dat
slechts mits mijn uitdrukkelijke toestemming met de voorbereiding
kan worden gestart of kunnen worden voortgezet.

Deze oefening is ondertussen volbracht voor Ethiopië. Op 15
december 2003 heb ik mijn principeakkoord verleend voor de
voorbereiding van het project pooled funding education voor 10
miljoen euro en voor het project Expansion of Wereda Development
Fund in Piloting Areas voor 4 miljoen euro. De concrete opvolging op
het terrein van deze nieuwe bilaterale prestaties mag niet onder druk
komen te staan en wordt uitgevoerd. Dit betekent dat de echte bonus
van de inspanningen om van 25 naar 18 zich wellicht niet onmiddellijk
zal laten voelen, maar wellicht pas over twee à drie jaar voelbaar zal
worden.
ne pourront être lancés que
moyennant mon accord explicite.
Le 15 décembre 2003, j'ai marqué
mon accord de principe pour les
projets Pooled Funding Education
et Wereda Development Fund in
Piloting Areas. La réduction à 18
pays ne se fera donc ressentir que
dans le long terme.
03.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik dank
de minister voor het antwoord. Uiteraard zijn we het volledig met hem
eens inzake de concentratiepolitiek. Op zichzelf is daar zeker niets
tegen. Het is altijd een heel delicate oefening om op basis van een
reeks criteria bepaalde zaken af te wegen. Hoe we het ook draaien of
keren: Ethiopië is een van de armste landen ter wereld. Een
beslissing terzake is altijd vervelend.

Het verheugt me dat de minister beklemtoond heeft dat de lopende
projecten grotendeels blijven bestaan. De twee vermelde projecten
zijn zeer belangrijk, afgaande op mijn bevindingen op het terrein.

Zowel de improves funding for education als de Woreda funding voor
de regionale en lokale besturen zijn twee sleutelelementen in de
ontwikkelingssamenwerking met Ethiopië.
03.03 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): Je ne suis pas
fondamentalement opposée à la
politique de concentration mais
j'estime que l'appréciation des
critères est une tâche délicate.
L'Ethiopie reste un des pays les
plus pauvres au monde. Je suis
par conséquent très heureuse que
les projets existants soient
maintenus. Les deux exemples
cités nommément par le ministre
doivent au moins avoir une chance
de réussir.
03.04 Minister Marc Verwilghen: Ik wil in elk geval vermijden,
mevrouw De Meyer, dat deze twee projecten, die om redenen
onafhankelijk van de Ethiopische en Belgische overheid niet verder in
die identificatie stonden, geen doorgang zouden vinden, terwijl er
toezeggingen waren gedaan. Voor het overige moet ik wel meedelen
dat de keuze die wij hebben gemaakt om van 25 naar 18 landen te
gaan, is genomen bij een koninklijk besluit waarover in de
Ministerraad werd overlegd. Dit droeg dus de goedkeuring weg van de
Ministerraad.
03.04 Marc Verwilghen, ministre:
Je souhaitais éviter que ces
projets ne puissent être poursuivis,
sans toutefois porter atteinte au
choix de passer de 25 à 18 pays
partenaires, un choix qui a été
opéré par la voie d'un arrêté
ministériel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10/02/2004
CRIV 51
COM 156
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
04 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Coopération au développement sur "les éco-
investissements dans le tiers monde pour aider la Belgique à atteindre l'objectif de Kyoto" (n° 1631)
04 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de plannen
van de Belgische regering om de Kyoto-normen te halen via investeringen in milieuprojecten in
derdewereldlanden" (nr. 1631)
04.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le
ministre, vous savez que pour atteindre les objectifs fixés par le
protocole de Kyoto, on peut envisager plusieurs dynamiques. Bien
sûr, nous privilégions la dynamique de réduction maximale de notre
consommation et de poursuite de nos efforts pour produire cette
énergie proprement. Cependant, il existe également le "Clean
development mechanism" qui permet à un pays riche comme la
Belgique d'investir dans un pays pauvre pour lui permettre de réduire
ses émissions de CO
2
grâce à des éoliennes ou des centrales à gaz
entre autres. Cela peut constituer une aide pour atteindre les objectifs
de Kyoto même si je pense qu'il est clair pour tous les acteurs que ce
moyen doit être utilisé en tout dernier ressort. On commence à y
réfléchir un peu tôt.

On a pu lire des déclarations de M. Verhofstadt qui pensait que cette
méthode des éco-investissements était intéressante. J'aurais voulu
m'assurer que ces éco-investissements ne seraient pas portés au
budget de la Coopération au développement.
04.01 Zoé Genot (ECOLO): Eén
van de middelen om de
doelstellingen van het protocol van
Kyoto te bereiken is het Clean
development mechanism: een rijk
land kan via investeringen in een
arm land zijn CO
2
-uitstoot
verminderen. De heer Verhofstadt
verklaarde dat hij dit een
interessante methode vond. Ik wil
mij er toch van vergewissen dat
deze milieuinvesteringen niet in de
begroting voor
ontwikkelingssamenwerking
worden ingeschreven.
04.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame
Genot, c'est au sein du groupe de travail "Environnement" du Comité
d'aide au développement (CAD) à l'OCDE qu'on détermine les éco-
investissements pouvant être considérés comme ODA (official
development assistance). Au sein du CAD, les avis sont très
partagés. Certains estiment que les éco-investissements doivent être
portés au budget de la Coopération au développement, d'autres
considèrent que ces éco-investissements n'ont rien à voir avec la
coopération au développement et qu'il s'agit d'une responsabilité du
secteur privé. Il y a un partage de points de vue politiques au niveau
du CAD.

À ce stade, le gouvernement belge n'a pas encore pris position dans
ce débat qui présente des avantages mais aussi des inconvénients.
Si les éco-investissements interviennent dans des pays du Tiers-
Monde, il y a là une responsabilité importante du département de la
Coopération au développement. Celui-ci est le mieux placé pour
exercer la coordination dans ce domaine. Aussi, si les éco-
investissements devaient relever de la responsabilité des entreprises
privées, la Coopération au développement pourrait toujours jouer un
rôle de coordination et d'accompagnement. Tout ceci est à l'étude.
Bien entendu, nous dépendons d'organismes internationaux tels que
l'OCDE pour nous donner la réponse exacte. Nous allons
certainement adopter une position dès que la situation sera plus
claire. Pour l'instant, les débats ont lieu à Paris. Dans les mois à venir,
nous aurons certainement des réponses qui nous permettront
d'opérer des choix dans un ordre d'ailleurs convenu au niveau
international.
04.02 Minister Marc Verwilghen:
De milieuinvesteringen die als
Official development assistance
kunnen worden beschouwd,
worden binnen het
Ontwikkelingscomité (DAC) van de
OESO bepaald. Sommige leden
van dit comité menen dat zij in de
begroting voor
ontwikkelingssamenwerking
dienen te worden ingeschreven,
anderen stellen dat de privé-sector
ervoor verantwoordelijk is. De
Belgische regering heeft nog geen
standpunt ingenomen. Tijdens de
komende maanden zullen de
internationale instanties die
hierover het laatste woord hebben,
een oordeel moeten vellen. Op dat
ogenblik zullen wij de nodige
keuzes kunnen maken.
04.03 Zoé Genot (ECOLO): J'espère que nos représentants à
l'OCDE insisteront pour que cette faculté qui nous est offerte pour
diminuer nos efforts dans le cadre du protocole de Kyoto ne soit pas
04.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
hoop dat onze vertegenwoordigers
bij de OESO erop zullen
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
comptabilisée dans le budget de la Coopération au développement.
Ce serait intelligent que la Coopération au développement puisse
coordonner ces opérations mais il serait particulièrement maladroit de
se servir de ces mécanismes nous permettant de faire moins d'efforts
ici pour gonfler les chiffres de la coopération. Cela serait tout à fait
dommageable.
aandringen dat deze mogelijkheid
niet in de begroting voor
ontwikkelingssamenwerking wordt
opgenomen. Het zou bijzonder
dom zijn dergelijke mechanismen
aan te wenden om de begroting
voor ontwikkelingssamenwerking
op te drijven.
04.04 Marc Verwilghen, ministre: Je peux vous confirmer qu'il existe
des pourparlers avec nos responsables au CAD. Tout dépend de la
volonté internationale de prendre position. Je ne peux pas m'imaginer
qu'on prenne des décisions différentes suivant les pays.
04.04 Minister Marc Verwilghen:
Binnen het DAC zijn er
onderhandelingen aan de gang. Ik
kan mij moeilijk voorstellen dat
men naargelang het land
verschillende beslissingen zou
nemen.
04.05 Zoé Genot (ECOLO): La volonté internationale et les prises de
décision dans ces organismes résultent du cumul de toutes sortes de
décisions individuelles. Il est important que la Belgique défende une
opinion, même si on doit négocier par la suite.
04.05 Zoé Genot (ECOLO): Het
is van belang dat België een
standpunt verdedigt.
04.06 Marc Verwilghen, ministre: Nous avons une opinion, qui est
d'ailleurs très proche de celle que vous venez de défendre.
Cependant, je constate de fortes divergences entre les membres de
l'Union européenne.
04.06 Minister Marc Verwilghen:
Ik stel vast dat de meningen van
de lidstaten van de Europese Unie
sterk uiteenlopen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Coopération au développement sur "le respect du
programme pluriannuel avec le Burkina Faso" (n° 1632)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "de naleving
van het meerjarenprogramma dat met Burkina Faso werd gesloten" (nr. 1632)
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, ma question est
proche de celle développée par ma collègue, Mme De Meyer, sur
l'Ethiopie. La Belgique a décidé de diminuer le nombre de pays
considérés comme prioritaires. Ainsi, sept pays ne sont plus repris sur
la liste des pays prioritaires. Parmi ces sept pays, six étaient
particulièrement défavorisés et l'un d'entre eux est le Burkina Faso.
Or, il est souvent considéré comme un des "bons élèves" de la
coopération. Cette référence constituerait-elle, à présent, un élément
à risques? On peut noter que le Burkina Faso était le tout premier
pays à déposer un "poverty reduction strategy plan". Il était clairement
moteur dans ce domaine. Nous connaissons les sept critères utilisés
pour décider quels pays deviendraient non prioritaires. Le seul critère
qui peut jouer en défaveur du Burkina est le fait qu'un certain nombre
d'autres bailleurs s'investissent dans ce pays.

Toutefois, la Belgique avait assuré au Burkina Faso que tous les
engagements pris seraient honorés. Ce que j'ai lu dans la presse
serait donc une erreur! Un programme 2003-2007 était prévu, portant
sur un budget de 40 millions: 12 millions pour terminer les projets en
cours et 28 millions pour de nouveaux projets. Seuls 15 millions
seraient débloqués. Ainsi, un budget de 10 millions prévu pour une
action "sida" retomberait à seulement 5 millions. D'après les
déclarations que vous avez faites à ma collègue, il doit s'agir d'une
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Ons
land heeft beslist om zeven landen
van de lijst van prioritaire landen te
schrappen. Een van die landen,
Burkina Faso, wordt vaak
beschouwd als een van de "goede
leerlingen" op het stuk van de
ontwikkelingssamenwerking. Zou
die referentie nu als een
risicofactor worden beschouwd?
Het enige criterium dat in het
nadeel van Burkina Faso speelt, is
het feit dat een aantal andere
geldschieters in dat land
investeren.

Ons land had Burkina Faso
verzekerd dat alle verbintenissen
zouden worden nagekomen.
Volgens de pers zouden echter
maar 15 miljoen van de totale
begroting van 40 miljoen zijn
gedeblokkeerd. Volgens wat u
10/02/2004
CRIV 51
COM 156
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
erreur et j'imagine que nos engagements seront tenus.

J'ai aussi entendu dire que dès cette année, les étudiants boursiers
émanant du Burkina seraient également visés. Cette mesure est
assez inquiétante. Au sujet des projets à long terme que la Belgique
mène de manière directe ­ on ne parle bien entendu pas des ONG, il
n'est pas étonnant d'enregistrer des diminutions. En effet, lorsqu'on
compare le budget 2003 initial à celui de 2004, le budget de la
Coopération technique belge a diminué de 19 millions. Par
conséquent, il est plutôt normal de voir ce type de problème se poser.
echter aan mevrouw De Meyer
heeft meegedeeld, zou het om een
vergissing gaan.

Er gaan geruchten dat ook
beursstudenten uit Burkina Faso
daarvan het slachtoffer zouden
worden.
05.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame
Genot, je dois répéter ce que j'ai dit tout à l'heure sur les principes
généraux que j'ai communiqués à Mme De Meyer. Il ne faut pas
oublier que la Coopération au développement se fait par trois piliers.
Vous oubliez souvent que tant le multilatéral et l'indirect ont un rôle
important à jouer et que c'est nous qui déboursons pas mal d'argent,
certainement dans le multilatéral, souvent obligatoire, et également
dans l'indirect, où 85% des moyens mis à disposition proviennent de
notre budget. C'est la raison pour laquelle je suis surpris par vos
propos au sujet des boursiers. Mais cela se fait par le VIR et le SIOUF
et relève de l'indirect continu. Cette approche n'est pas du tout exacte.

Le plus important est que je vous communique les décisions
intervenues à la suite de mon intervention. Le 15 décembre, j'ai
marqué mon accord sur la préparation de nouvelles conventions
spécifiques pour le Burkina Faso:
1. La dernière phase du volet "santé" de la prestation programme
plurisectoriel dans les provinces de Oubritenga, du Kourwéogo et du
Kadiogo, et ce pour un montant de 4, 5 millions d'euros.
2. Le plan national multisectoriel contre le sida, pour 5 millions
d'euros.
3. L'appui à la direction de l'administration des Finances du ministère
de la Santé pour un montant d'un demi million d'euros.
4. Le plan décennal de l'éducation de base pour un montant de 5
millions d'euros.

Ces initiatives résultent de la commission mixte entre la Belgique et le
Burkina Faso qui s'est réunie à Bruxelles les 13 et 14 janvier 2003,
c'est-à-dire au début de l'année passée. A cette occasion, les
discussions ont notamment porté sur une enveloppe indicative pour
un programme indicatif de coopération (PIC). Le PIC mentionne un
budget pour les prolongations des prestations en cours d'exécution.
Ce montant reste donc à disposition du Burkina Faso.

J'ai tenu à consolider les secteurs prioritaires de la santé, l'éducation
de base et le développement rural en accordant un montant global de
15 millions d'euros.

En ce qui concerne le plan d'action pour l'émergence des
organisations professionnelles agricoles, j'ai marqué mon accord pour
que les autorités du Burkina Faso fassent une proposition de
réallocation du reliquat disponible, reliquat que je veux laisser à leur
disposition.

Je dois également vous dire que je me suis entretenu avec
l'ambassadeur à ce sujet et un accord a été conclu entre les deux
pays.
05.02 Minister Marc Verwilghen:
Ik herhaal de algemene
beginselen die ik aan mevrouw De
Meyer heb meegedeeld. In het
kader van de
ontwikkelingssamenwerking is een
belangrijke rol weggelegd voor de
multilaterale en onrechtstreekse
hulp, waarvoor wij heel wat geld
uittrekken.

Ik ben dan ook verbaasd over wat
u zegt in verband met de
beursstudenten, die onder de
regeling van de permanente
onrechtstreekse hulp vallen.

Op 15 december stemde ik in met
de voorbereiding van nieuwe
bijzondere overeenkomsten met
Burkina Faso. Die betreffen
steunmaatregelen voor een
bedrag van 15 miljoen op het vlak
van volksgezondheid,
plattelandsontwikkeling en
onderwijs.

Wat het actieplan voor het
oprichten van professionele
landbouworganisaties betreft,
stemde ik ermee in dat de
overheid van Burkina Faso een
voorstel tot herverdeling van het
restsaldo zou formuleren.
Daarover werd een akkoord
bereikt.
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je note que le premier programme indicatif faisait état d'un
budget de 28 millions d'euros. Or, les chiffres que vous avez cités
pour les années à venir sont nettement inférieurs.

Il s'agit évidemment d'un budget indicatif, mais il faut bien constater
que les investissements destinés à ce pays ont diminué malgré une
forme d'engagement qui avait été pris. Permettez-moi de vous dire
que j'estime cela tout à fait regrettable surtout lorsqu'il s'agit de
domaines aussi sensibles que celui de la santé et en particulier du
sida, problème qui fait pourtant partie de nos priorités.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): In
het eerste indicatieve programma
werd een bedrag van 28 miljoen
aangehaald. De door u genoemde
bedragen liggen echter beduidend
lager. Het ging natuurlijk maar om
een indicatieve begroting, maar in
zekere zin werd toch ook een
verbintenis aangegaan. Ik betreur
deze gang van zaken.
05.04 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame
Genot, je vous rappelle que j'ai retenu trois secteurs: l'éducation, la
santé et le développement rural. Aucun n'engagement n'avait été pris
en termes financiers. En tout cas, j'ai retenu ces trois secteurs, qui
font l'objet d'une aide de notre part.
05.04 Minister Marc Verwilghen:
Op financieel vlak werd geen
enkele verbintenis aangegaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Zoé Genot au ministre de la Coopération au développement sur "l'insuffisance
des budgets pour remplir le programme quinquennal des ONG" (n° 1633)
06 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking over "het gebrek
aan middelen om het vijfjarenprogramma van de NGO's uit te voeren" (nr. 1633)
06.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, le budget 2004
des ONG a diminué et les effets s'en font sentir. Pour rappel, il y a
une diminution de 4 millions d'euros par rapport à 2003.

Pour Noël, les ONG ont eu la grande joie de recevoir les propositions
de budget pour 2004. Vous voyez le délai très court qui leur a été
laissé pour qu'elles puissent se retourner.

Examinons d'abord la manière dont ces budgets ont été proposés.
Généralement, on travaille sur base des budgets de l'année initiale et
on fait de petits aménagements en fonction des propositions et des
cotations faites par l'administration. Il semblerait que cette année, on
ait travaillé à partir de chiffres de 2003 déjà rabotés. C'est ainsi qu'on
aboutit à ces propositions qui mettent les ONG dans des positions
assez inconfortables.

On sait que les ONG sont d'habitude très raisonnables et c'est pour
cela que, généralement, 90% de leurs demandes peuvent être
rencontrées. Cette année, on est plus proche de 82% de leurs
demandes et leur situation est assez difficile. De plus, le mode
d'examen fait que les petites et moyennes ONG ont plus de mal à se
voir évaluer favorablement et, très clairement, ce sont les grandes
ONG qui s'en sortent le moins mal. Ces petites et moyennes ONG
forment la majorité des ONG francophones, donc ce sont des
circonstances assez malheureuses.

J'aurais voulu obtenir, si possible par écrit car il y a 90 ONG et ce
serait long à lire, les budgets 2003 et 2004 des ONG. J'aurais aussi
voulu examiner avec vous les recours qui ont été introduits par les
ONG. Trouvez-vous normal que ce nombre de recours soit aussi
important? Dans quel délai allez-vous traiter ces recours? Vu qu'il
06.01 Zoé Genot (ECOLO): De
begroting 2004 van de NGO's
werd teruggeschroefd en de
gevolgen daarvan zijn voelbaar.
Als men een begroting voorstelt,
baseert men zich doorgaans op de
begroting van het eerste jaar en
brengt men een kleine aanpassing
aan op grond van een beoordeling
door de administratie. Dit jaar zou
men zich gebaseerd hebben op
cijfers die lager liggen en heeft
men voorstellen geformuleerd die
de NGO's in een lastig parket
brengen. Bovendien benadeelt de
wijze waarop men een en ander
onderzoekt de kleine en
middelgrote NGO's, die de
meerderheid van de Franstalige
NGO's uitmaken.

Over welke begrotingen
beschikken de NGO's in 2003 en
2004?

Hebben de NGO's daartegen
bezwaar aangetekend?

Is het normaal dat zoveel NGO's
dat hebben gedaan?
10/02/2004
CRIV 51
COM 156
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
s'agit du budget 2004, on ne peut pas se permettre d'attendre des
mois pour leur dire sur quels budgets elles vont devoir tabler.

Vu ces nombreux recours, vu le fait que de nombreux besoins ne
pourront pas être rencontrés, envisagez-vous la possibilité d'un
correctif budgétaire pour leur permettre de poursuivre le programme
quinquennal qu'elles avaient introduit? Dans l'affirmative, dans quel
délai ce correctif pourrait-il être apporté?

Il est clair qu'un plan quinquennal n'est pas un engagement ferme
mais il est toutefois un indicateur assez fort. Il est donc assez
regrettable de voir que dans un certain nombre de cas, les ONG vont
devoir amputer le plan quinquennal qui avait été proposé.
Binnen welke termijn zal u die
bezwaren behandelen?

Overweegt u een en ander bij te
sturen op begrotingsvlak om de
NGO's die bezwaar hebben
aangetekend in staat te stellen het
vijfjarenprogramma dat zij hadden
opgestart voort te zetten?

Zo ja, binnen welke termijn?
06.02 Marc Verwilghen, ministre: Madame la présidente, madame
Genot, je vais répondre aux trois volets de votre question.

En ce qui concerne votre première question, je vais vous transmettre
une liste des ONG bénéficiant du financement de programmes avec
les chiffres pour les années 2003 et 2004; vous disposerez ainsi des
informations concernant 87 ONG.

Pour ce qui se rapporte à votre deuxième question, le dossier des
subsides 2004, il a fallu tenir compte d'une diminution du montant
global disponible pour l'allocation de base ONG; c'est la raison pour
laquelle la plupart des organisations ont vu diminuer le montant de
leurs subsides.

Parmi les 83 organisations qui ont introduit un plan d'action en 2004,
26 ont introduit un recours concernant les montants accordés; les
autres organisations (57) ont accepté les montants et leurs dossiers
suivent leur cours normal.

Par ailleurs, certaines d'entre elles ont contesté les termes selon
lesquels leurs plans d'action ont été appréciés sans vouloir pour
autant discuter sur les chiffres. Avec ces organisations, une
concertation est entamée afin d'aplanir les différends.

Quant aux recours administratifs ayant une implication financière, ces
dossiers seront étudiés et une décision sera prise par un comité
spécialement constitué à cet effet. Tout ce qui est possible sera fait
pour donner une suite favorable à ces demandes en fonction des
disponibilités budgétaires et ceci, dans le laps de temps le plus court
possible.

En ce qui concerne votre troisième question, permettez-moi de
remarquer que l'approbation d'un programme quinquennal d'une ONG
n'a aucune implication budgétaire, comme vous l'avez souligné vous-
même. Selon la réglementation en vigueur, ce n'est qu'après examen
et approbation du plan d'action qu'une subvention est accordée sur
une base annuelle. En d'autres termes, la budgétisation des ONG est
assujettie à une décision annuelle, et les ONG le savent.
L'acceptation d'un programme quinquennal ne veut donc nullement
dire que l'addition de cinq plans d'action consécutifs doit forcément
correspondre à la même budgétisation que le plan quinquennal.

Il va de soi qu'en dehors des raisons d'ordre purement technique
comme, par exemple, l'organisation de contrôles de l'évaluation, il y a
06.02 Minister Marc Verwilghen:
Ik overhandig u een lijst met de 87
NGO's waaraan
programmafinanciering wordt
toegekend, met de cijfers voor
2003 en 2004.

Het beschikbare bedrag voor de
NGO-basisallocatie werd in 2004
teruggeschroefd. Daardoor komt
het dat de meeste organisaties
minder subsidies gekregen
hebben.

Zesentwintig van de 83
organisaties die in 2004 een
actieplan hebben ingediend,
hebben bezwaar gemaakt tegen
de toegekende bedragen.
Sommige betwistten de manier
waarop hun actieplannen getoetst
werden, zonder daarom de cijfers
aan te vechten. Met die
organisaties wordt nu overleg
gepleegd. De bezwaren met
financiële implicaties worden door
een comité ad hoc onderzocht. Die
verzoeken zullen zo spoedig
mogelijk worden ingewilligd
afhankelijk van de beschikbare
budgettaire middelen.

De goedkeuring van een
vijfjarenprogramma van een NGO
heeft geen budgettaire
consequenties. De NGO's krijgen
een jaarlijkse subsidie, louter op
grond van hun actieplan. Dat met
een vijfjarenprogramma wordt
ingestemd, betekent niet dat de
som van de middelen voor vijf
opeenvolgende actieplannen
noodzakelijkerwijs moet
overeenkomen met de
CRIV 51
COM 156
10/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
évidemment aussi une donnée économique, c'est-à-dire les
possibilités de l'Etat au point de vue des finances.

Vendredi prochain, le 13 février, je recevrai, comme chaque année à
la même date, les responsables des coupoles ONG dans le contexte
d'un dialogue permanent établi avec eux. Je profiterai de cette
réunion pour annoncer une éventuelle croissance de l'allocation de
base ad hoc, ceci afin de faire face au financement des plans d'action
qui seront traités par le comité spécialement constitué à cet effet et
qui se tiendra dans le courant de ce mois. Les travaux sont en cours.
J'ajoute que ce financement supplémentaire doit obtenir, le cas
échéant, s'il est attribué, l'aval du contrôle budgétaire avec un suivi de
la procédure.
budgettering voor het vijfjarenplan.

De ad-hocbasisallocatie zou
kunnen worden opgetrokken om
de actieplannen die door het
comité ad hoc worden behandeld,
te kunnen financieren.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, j'entends avec
plaisir que le ministre envisage de traiter ces demandes avec rapidité
et de les étudier dans leur globalité, y compris dans la possibilité
éventuelle d'augmenter ce budget qui, on le voit, ne permet pas de
rencontrer les besoins en présence.
06.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
ben blij te vernemen dat de
minister deze dossiers snel en in
hun geheel wil behandelen. De
mogelijkheid om deze
begrotingsmiddelen uit te breiden
toont aan dat zij op dit ogenblik
ontoereikend zijn.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: Nous avons fait le tour des questions. Notre collègue
Yvan Mayeur demande de l'excuser et de reporter son interpellation
concernant "l'adhésion éventuelle de la Belgique au programme
international de lutte contre le sida, programme dit 'initiative Esther'".
Comme le thème demeure d'actualité, je crois normal de faire suite à
sa demande et de postposer son interpellation qui conservera tout
son intérêt même en la programmant dans deux ou trois semaines,
selon nos possibilités.
De voorzitter: Op vraag van de
heer Yvan Mayeur wordt zijn
interpellatie over "de toetreding
van België tot het zogenaamde
`Esther'-initiatief, een
internationaal aids-
bestrijdingsprogramma" uitgesteld.
La discussion des questions et interpellations se termine à 15.19 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 15.19 uur.