CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 153
CRIV 51 COM 153
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
lundi
maandag
09-02-2004
09-02-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (avec les annexes)
(PLEN: couverture blanche; COM: couverture saumon)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (met de
bijlagen)
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
plenum
COM
réunion de commission
COM
commissievergadering
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'arrêt de
travail du 16 décembre 2003 de plusieurs
membres du personnel des services de police de
la zone de police locale 5341 d'Anderlecht, Forest
et Saint-Gilles" (n° 1369)
1
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de werkonderbreking op
16 december 2003 door verscheidene
personeelsleden van de politiediensten van
politiezone 5341 (zone Anderlecht/Sint-
Gillis/Vorst)" (nr. 1369)
1
Orateurs: Joseph Arens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Joseph Arens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le déficit
constaté en personnel dans le cadre moyen des
zones de police locale de la Région de Bruxelles-
Capitale" (n° 1370)
3
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het vastgestelde personeelstekort in het
middenkader van de lokale politiezones van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest" (nr. 1370)
3
Orateurs: Joseph Arens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Joseph Arens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
transports nucléaires" (n° 1434)
4
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nucleaire transporten" (nr. 1434)
4
Orateurs: Servais Verherstraeten, Fientje
Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Servais Verherstraeten, Fientje
Moerman
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Servais Verherstraeten au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
mesures de sécurité prises durant les travaux sur
le ring d'Anvers" (n° 1550)
8
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de veiligheidsmaatregelen naar
aanleiding van de werken aan de ring van
Antwerpen" (nr. 1550)
8
Orateurs: Servais Verherstraeten, Fientje
Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Servais Verherstraeten, Fientje
Moerman
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"des Belges formés dans des camps de guérilla
hollandais" (n° 1345)
10
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "Belgen die in
Nederlandse guerillakampen worden opgeleid"
(nr. 1345)
10
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Fientje Moerman
, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de M. Eric Libert au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
problèmes en matière d'emploi des langues en ce
qui concerne le vote des électeurs belges à
l'étranger inscrits dans les communes sans
régime linguistique spécial de la province de
Brabant flamand, lors des élections législatives du
18 mai 2003" (n° 1392)
11
Vraag van de heer Eric Libert aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de problemen inzake taalgebruik gerezen naar
aanleiding van de parlementsverkiezingen van
18 mei 2003 ten aanzien van de Belgische
kiezers in het buitenland die waren ingeschreven
in gemeenten zonder speciale taalregeling in
Vlaams-Brabant" (nr. 1392)
11
Orateurs: Eric Libert, Fientje Moerman,
Sprekers: Eric Libert, Fientje Moerman,
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Filip De Man au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'organisation pratique des élections pour la
Région de Bruxelles-Capitale" (n° 1437)
13
Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de praktische organisatie van de
verkiezingen voor het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest" (nr. 1437)
13
Orateurs: Filip De Man, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Filip De Man, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
problématique des patrouilles dites 'de protection
des facteurs' effectuées par les policiers à cheval
de la réserve générale de la police fédérale"
(n° 1382)
15
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de problematiek van patrouilles 'ter
bescherming van de postbodes' door
politieagenten te paard uit de algemene reserve
van de federale politie" (nr. 1382)
15
Orateurs:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les profils de
fonction que l'autorité compte imposer aux
membres du cadre de base de l'intervention et
des services quartier de nos services de police"
(n° 1371)
16
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de functieprofielen die de overheid
aan de leden van het basiskader van de
interventie- en wijkdiensten van de politie wil
opleggen" (nr. 1371)
16
Orateurs: Joseph Arens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Joseph Arens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la nouvelle
procédure de contrôle médical que l'autorité
compte appliquer au personnel de nos services
de police, tant fédéraux que locaux" (n° 1372)
18
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nieuwe procedure inzake de
geneeskundige controle die de overheid wil
invoeren voor het personeel van onze federale en
lokale politiediensten" (nr. 1372)
18
Orateurs: Joseph Arens, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Joseph Arens, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Intérieur sur "le transfert des bâtiments de
l'ancien corps de gendarmerie vers les pouvoirs
locaux" (n° 1514)
20
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
overdracht van de gebouwen van de vroegere
rijkswacht naar de plaatselijke besturen"
(nr. 1514)
20
Orateurs:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
21
Samengevoegde vragen van
22
- M. Joseph Arens au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la menace de
boycottage des élections européennes par des
bourgmestres de communes relevant de
l'arrondissement électoral de Bruxelles-Hal-
21
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de dreiging van een aantal burgemeesters van
gemeenten van het kiesarrondissement Brussel-
Halle-Vilvoorde de Europese verkiezingen te
22
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Vilvorde" (n° 1463)
boycotten" (nr. 1463)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'appel lancé par le
ministre flamand de l'Intérieur au gouvernement
fédéral à propos des actions entreprises par les
bourgmestres de Hal-Vilvorde" (n° 1471)
21
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de oproep aan de federale regering van de
Vlaamse minister van Binnenlandse
aangelegenheden inzake de acties van de
burgemeesters van Halle-Vilvoorde" (nr. 1471)
22
- M. Eric Libert au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les menaces proférées
par les bourgmestres des communes flamandes
de l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde en
vue des élections européennes du 13 juin 2004"
(n° 1533)
21
- de heer Eric Libert aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "de
dreigementen van de burgemeesters van de
Vlaamse gemeenten van het arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde naar aanleiding van de
Europese verkiezingen op 13 juni 2004" (nr. 1533)
22
Orateurs: Joseph Arens, Bart Laeremans,
Eric Libert, Fientje Moerman
, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Joseph Arens, Bart Laeremans,
Eric Libert, Fientje Moerman
, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Interpellations et question jointes de
27
Samengevoegde interpellaties en vraag van
27
- M. Geert Bourgeois au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré au Conseil
d'Etat" (n° 220)
27
- de heer Geert Bourgeois tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de achterstand bij de Raad van State" (nr. 220)
27
- M. Joseph Arens au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'engorgement du
Conseil d'Etat" (n° 1464)
27
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de overbelasting van de Raad van State"
(nr. 1464)
27
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré structurel au
Conseil d'Etat" (n° 230)
27
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de structurele achterstand bij de Raad van State"
(nr. 230)
27
Orateurs: Geert Bourgeois, Joseph Arens,
Bart Laeremans, Fientje Moerman
, ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique,
Nahima Lanjri
Sprekers: Geert Bourgeois, Joseph Arens,
Bart Laeremans, Fientje Moerman
, minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid, Nahima Lanjri
Motions
36
Moties
36
Orateurs: Filip De Man, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Filip De Man, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Interpellation de M. Filip De Man au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la question
du foulard, la lettre ouverte que pas moins de 33
associations de femmes musulmanes ont
adressée au vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur et le 'dialogue interculturel' de la
ministre de la Fonction publique, de l'Intégration
sociale, de la Politique des grandes villes et de
l'Egalité des chances" (n° 222)
38
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de hoofddoekkwestie, de open brief
die de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken ontving van niet minder dan
33 verenigingen van moslimvrouwen en de
'interculturele dialoog' van de minister van
Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen" (nr. 222)
38
Orateurs: Filip De Man, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Filip De Man, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
39
Samengevoegde vragen van
39
- M. Filip De Man au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "le code de déontologie
pour la police" (n° 1458)
39
- de heer Filip De Man aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "de
deontologische code voor de politie" (nr. 1458)
39
- M. Melchior Wathelet au ministre de l'Intérieur
sur "le code de déontologie que l'autorité souhaite
imposer aux membres de nos services de police,
39
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de deontologische
code die de overheid aan zowel de federale als de
39
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
tant fédéraux que locaux" (n° 1513)
lokale politiediensten wil opleggen" (nr. 1513)
Orateurs: Filip De Man, Melchior Wathelet,
Fientje Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Filip De Man, Melchior Wathelet,
Fientje Moerman
, minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'approche suivie en matière de mariages de
complaisance et l'attrait qu'exerce notre pays sur
les illégaux qui souhaitent se marier" (n° 1479)
41
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de aanpak van schijnhuwelijken en
het aanzuigeffect van ons land op illegalen die
wensen te huwen" (nr. 1479)
41
Orateurs: Nahima Lanjri, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Nahima Lanjri, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Mark Verhaegen au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'intervention
du fédéral dans le coût d'ASTRID" (n° 1480)
45
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de federale tegemoetkoming in de
kosten van ASTRID" (nr. 1480)
45
Orateurs:
Mark Verhaegen, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Mark Verhaegen, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'attitude du
gouvernement fédéral par rapport au projet de
décret organisant les provinces wallonnes"
(n° 1492)
48
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de houding van de regering ten
aanzien van het ontwerp van decreet houdende
organisatie van de Waalse provincies" (nr. 1492)
48
Orateurs:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Melchior Wathelet au ministre de
l'Intérieur sur "les propositions de modification de
l'arrêté royal 'Mammouth'" (n° 1515)
49
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
voorstellen tot wijziging van het Mammoetbesluit"
(nr. 1515)
50
Orateurs:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Melchior Wathelet, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Eric Libert au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'emploi des
langues dans les convocations électorales dans
les communes périphériques" (n° 1553)
52
Vraag van de heer Eric Libert aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het taalgebruik in de kiesbrieven in de
gemeenten van de Brusselse rand" (nr. 1553)
52
Orateurs: Eric Libert, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Eric Libert, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Jean-Pierre Malmendier au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
agents de surveillance du réseau bruxellois de la
STIB" (n° 1565)
54
Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan
de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "het
bewakingspersoneel van de MIVB" (nr. 1565)
54
Orateurs: Jean-Pierre Malmendier, Fientje
Moerman
, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Jean-Pierre Malmendier, Fientje
Moerman
, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. André Perpète au vice-premier 55
Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
55
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
v
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la perception
immédiate des amendes sur nos routes grâce aux
terminaux mobiles de paiement à partir du
1er mars 2004" (n° 1592)
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de onmiddellijke inning van de
geldboetes op onze wegen vanaf 1 maart 2004
dankzij de mobiele betalingterminals" (nr. 1592)
Orateurs: André Perpète, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: André Perpète, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. André Perpète au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "des enfants
mendiants de 4 ans" (n° 1593)
56
Vraag van de heer André Perpète aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "bedelaartjes van vier jaar" (nr. 1593)
56
Orateurs: André Perpète, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: André Perpète, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Greet van Gool au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
Commission d'accès aux documents
administratifs" (n° 1598)
57
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de Commissie voor de toegang tot
bestuursdocumenten" (nr. 1598)
57
Orateurs: Greet van Gool, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Greet van Gool, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Roel Deseyn au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'ancienneté
des pompiers professionnels" (n° 1612)
59
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de anciënniteit van de
beroepsbrandweermannen" (nr. 1612)
59
Orateurs: Roel Deseyn, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Roel Deseyn, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1



COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
LUNDI
9
FEVRIER
2004
Après-midi
______
van
MAANDAG
9
FEBRUARI
2004
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.15 heures par M. Thierry Giet, président.
De vergadering wordt geopend om 14.15 uur door de heer Thierry Giet, voorzitter.
01 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'arrêt de
travail du 16 décembre 2003 de plusieurs membres du personnel des services de police de la zone de
police locale 5341 d'Anderlecht, Forest et Saint-Gilles" (n° 1369)
01 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de werkonderbreking op 16 december 2003 door verscheidene personeelsleden van de
politiediensten van politiezone 5341 (zone Anderlecht/Sint-Gillis/Vorst)" (nr. 1369)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
01.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, le mardi 16 décembre 2003 à 13 heures, tous les membres
du personnel des services de police de la zone de police locale 5341
d'Anderlecht, Forest et Saint-Gilles affectés au commissariat de police
situé au Parvis de Saint-Gilles ont arrêté le travail pendant plusieurs
heures. Le personnel intéressé entendait ainsi faire état de son
inquiétude face aux mesures que l'autorité compte imposer en
matière de réorganisation du temps de travail des membres des
services de police tant fédéraux que locaux et aux nouvelles
procédures de contrôle médical. Les membres du personnel
entendaient également faire connaître les conditions dramatiques, et
déjà maintes fois dénoncées à l'autorité, dans lesquelles ils doivent
effectuer leurs missions quotidiennes au sein du commissariat de
police cité.

Il semblerait en effet que les bâtiments qui abritent le commissariat de
police en question, non seulement ne seraient plus adaptés à l'accueil
d'un service de police ­ la confidentialité et la discrétion inhérentes au
travail de policier y étant impossibles à observer lors des auditions, la
salle d'accueil des visiteurs étant obsolète et les possibilités d'accès
non contrôlé très importantes - mais encore ne respecteraient plus les
conditions élémentaires d'hygiène et de bien-être au travail. Il n'y
aurait ainsi que deux toilettes pour l'ensemble du personnel et les
01.01 Joseph Arens (cdH): Op
16 december 2003 gingen de
personeelsleden van de
politiediensten van de zones
Anderlecht, Vorst en Sint-Gillis, die
aan het commissariaat van het
Sint-Gillisvoorplein zijn
toegewezen, tot een
werkonderbreking van
verscheidene uren over. Op die
manier wilden zij hun bezorgdheid
kenbaar maken ten aanzien van
de nieuwe procedure voor het
medisch onderzoek en de
geplande maatregelen om de
arbeidstijd te reorganiseren.

Zij wilden tevens protesteren tegen
de arbeidsomstandigheden in de
lokalen, waar de vertrouwelijkheid
die vereist is voor de uitoefening
van het politieambt niet
gegarandeerd is, en die niet
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
visiteurs, trop peu d'issues de secours en cas d'incendie et aucun
espace disponible pour installer un réfectoire.

Conjuguées au fait que le paiement des heures supplémentaires
datant d'avant l'application de la réforme des polices n'est toujours
pas intervenu après deux ans pour les membres des services de
police des communes de Forest et de Saint-Gilles, donc de la zone de
police 5341, ces carences ne sont pas de nature à calmer l'inquiétude
du personnel intéressé.

Quelles mesures Mme la ministre compte-t-elle prendre ou faire
prendre par les autorités de la zone de police locale 5341
d'Anderlecht, Forest et Saint-Gilles pour remédier aux carences
constatées au commissariat de police du Parvis de Saint-Gilles?
Quelle est la raison du non-paiement des heures supplémentaires qui
sont dues depuis plus de deux ans aux membres des services de
police de Forest et de Saint-Gilles et quand peut-on espérer
qu'interviendra leur liquidation?
voldoen aan de elementaire
vereisten van gezondheid en
welzijn op het werk.

Welke maatregelen denkt de
minister te nemen om deze
leemtes op te vullen?

Waarom werden de overuren van
vóór de politiehervorming nog
steeds niet betaald, en wanneer
zal dit gebeuren?
01.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Arens, à la date du 16 décembre 2003, une organisation syndicale
avait déposé un préavis de grève national ne concernant pas
uniquement la zone de police Midi.

Des membres de cette organisation syndicale extérieurs au corps de
police de ladite zone se sont présentés vers 12.30 heures au
commissariat du Parvis de Saint-Gilles afin d'inviter les policiers de la
zone présents à participer à l'action syndicale.

Par solidarité, 16 policiers de la zone se sont joints aux syndicalistes
devant le commissariat, entre 12.30 heures et 13 heures, soit durant
leur pose déjeuner et ont cessé le travail pendant un quart d'heure.
On ne peut donc pas vraiment parler d'un arrêt de travail de plusieurs
heures. On ne peut donc pas non plus prétendre que les policiers de
la zone Midi soient plus sensibilisés à des problèmes de
réorganisation des prestations que l'ensemble des policiers du
Royaume.

Quant aux conditions de travail rencontrées au commissariat du
Parvis Saint-Gilles, la zone de police a investi 2.643.410 euros en
2003 pour la rénovation des bâtiments. Les premiers travaux qui ont
été entrepris répondent à l'urgence. Il s'agissait de problèmes
d'humidité.

Pour l'année 2004, une enveloppe budgétaire spécifique de 495.787
euros est prévue. De plus, une procédure d'appel à un architecte
coordinateur s'impose car, le bâtiment en question étant classé,
toutes les formes de rénovation s'avèrent délicates.

En ce qui concerne les prestations supplémentaires ayant été
prestées avant la réforme, l'arrêté Mammouth précise notamment que
celles dépassant 100 heures peuvent être payées sur une période
s'étalant sur les 30 périodes bimensuelles suivant la mise en
application du nouveau statut, c'est-à-dire le 1
er
avril 2001.

Le problème lié au paiement de ces prestations, communément
appelées "heures historiques", est notamment d'ordre technique. En
effet, un problème d'incompatibilité de fichiers a surgi entre les
01.02 Minister Fientje Moerman:
Er werd een nationale
stakingsaanzegging ingediend en
16 politieambtenaren van het
commissariaat van het Sint-
Gillisvoorplein hebben zich tijdens
hun middagpauze bij de
vakbondsleden voor het
commissariaat aangesloten. Het
ging dus niet om een
werkonderbreking van
verscheidene uren en ze trof ook
niet in het bijzonder de
politiediensten van de zone Zuid.

Voor de renovatie van het gebouw
werd in 2003 door de zone een
bedrag van 2.643.410 euro
geïnvesteerd, voor 2004 gaat het
om een bedrag van 495.787 euro.
Het gaat om een beschermd
gebouw en om die reden wordt
een beroep gedaan op een
architect-coördinator.

De overuren van voor de
hervorming die 100 uur
overschrijden, kunnen worden
uitbetaald over een termijn van 30
tweemaandelijkse perioden
volgend op de datum van de
inwerkingtreding van het nieuwe
statuut, namelijk 1 april 2001.

De computerbestanden van de
drie gemeenten en van het sociaal
secretariaat GPI zijn incompatibel.
Bovendien hebben de gemeenten
het GPI de oude statuten, op basis
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
communes de Forest, de Saint-Gilles, la zone de police Midi et le
secrétariat social GPI. Le GPI chargé du calcul des prestations datant
d'avant la réforme des polices doit le faire sur la base des anciens
statuts des policiers. Or, le GPI ne dispose pas de ces statuts et des
moyens informatiques pour en faire les calculs. Les calculs doivent se
faire sur la base des données qui doivent être transmises par les
communes au GPI ce qui, à ce jour, n'a pas encore été fait de
manière satisfaisante ou l'a été mais incomplètement et ce, malgré le
rappel fait par le GPI.

Le GPI ne dispose donc pas encore de la base de calcul exacte
(mars 2001) et se trouve actuellement dans l'incapacité technique de
calculer ces prestations. Le GPI ne saura entamer ces calculs
qu'après que les arriérés de 2002 et 2001 auront été réglés. Ces
calculs sont en cours.
waarvan de overuren moeten
worden berekend, nog niet
bezorgd.
01.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je voudrais
signaler à Mme la ministre que nous sommes en 2004, si mes
informations sont exactes!

Les heures supplémentaires pour 2001 et 2002 n'étant toujours pas
réglées, je comprends le ras-le-bol du personnel qui, de plus, travaille
dans des conditions d'infrastructures qui ne sont pas idéales.

Je demande donc au gouvernement de tout mettre en oeuvre pour
régler ce problème des heures supplémentaires, qui est tout à fait
inacceptable, surtout quand on voit comment le personnel travaille sur
le terrain pour pouvoir finalement réussir à maintenir la sécurité dans
chacune de nos communes. J'ajoute qu'il reste un problème important
à gérer au niveau des infrastructures des différents services de police
et ce, suite à la réforme des polices.
01.03 Joseph Arens (cdH): Ik
roep de regering op het nodige te
doen voor de uitbetaling van die
overuren, die nog van 2001 en
2002 dateren. Tevens vraag ik dat
de problemen op het stuk van de
infrastructuur die sinds de
hervorming zijn gerezen, zouden
worden opgelost.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le déficit
constaté en personnel dans le cadre moyen des zones de police locale de la Région de Bruxelles-
Capitale" (n° 1370)
02 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het vastgestelde personeelstekort in het middenkader van de lokale politiezones van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest" (nr. 1370)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
02.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, il est indéniable qu'il existe actuellement un déficit en
personnel de près de 10% dans le cadre moyen des six zones de
police locale de la Région de Bruxelles-Capitale. Ce déficit ne provient
pas exclusivement du détachement des 700 policiers fédéraux du
cadre de base dans les zones de police locale concernées et il est
peu probable que les différents concours de promotion à venir
solutionnent le problème.

Il avait été convenu entre l'autorité et les organisations syndicales
représentatives du personnel de nos services de police que, si un
02.01 Joseph Arens (cdH): Wil
de minister de maatregelen voor
de politie-inspecteurs doortrekken,
zoals met de vakbonden werd
overeengekomen, teneinde het
tekort van bijna 10 procent weg te
werken, dat bij het middenkader
van de zes politiezones van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
werd vastgesteld? Zo neen, welke
maatregelen denkt hij dan te
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
déficit en personnel venait à être constaté dans le cadre moyen des
zones de police locale de la Région de Bruxelles-Capitale, les mêmes
mesures que celles prises en faveur des inspecteurs de police
seraient éventuellement d'application. Mme la ministre pourrait-elle
me faire savoir si le gouvernement compte appliquer ces mesures?
Dans la négative, quelles autres mesures compte-t-elle prendre pour
pallier le déficit constaté?
treffen?
02.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Arens, lors des négociations syndicales relatives aux mesures
envisagées pour remédier au déficit en inspecteurs de police,
l'autorité s'est engagée à étudier la situation si un déficit devait
apparaître dans d'autres cadres (cf. le protocole n° 85 du Comité des
négociations pour les services de police du 18 décembre 2002).

Comme suite à cet engagement, mes services étudient la
problématique. Celle-ci a d'ailleurs été discutée lors de la concertation
structurée entre la zone de Bruxelles-Ixelles 5339 et la police
fédérale.

Il faut savoir que, depuis l'entrée en vigueur du nouveau statut, une
seule formation permettant d'accéder au cadre moyen a été menée à
son terme. A l'avenir, nous envisageons d'augmenter le nombre de
places afin de permettre à un plus grand nombre d'inspecteurs de
suivre la formation de base d'inspecteur principal.

Par ailleurs, l'exécution de l'arrêt de la Cour d'arbitrage du 22 juillet
2003 aura éventuellement des conséquences sur les possibilités de
promotion de certaines catégories des membres du personnel.

Des négociations syndicales débuteront sous peu.

Enfin, en cas de nécessité, le statut permet l'exercice d'une fonction
supérieure. Par ce biais, il est donc déjà statutairement possible de
remédier temporairement à un déficit en inspecteurs principaux.
02.02 Minister Fientje Moerman:
De diensten van de minister van
Binnenlandse Zaken bestuderen
de kwestie, zoals tijdens de
vakbondsonderhandelingen over
de inspecteurs werd
overeengekomen.

Slechts één opleiding om tot het
middenkader toe te treden, werd
afgerond. In de toekomst zullen wij
het aantal plaatsen uitbreiden.

De uitvoering van het arrest van
22 juli 2003 van het Arbitragehof
zal voor sommige
bevorderingskansen gevolgen
kunnen hebben.

Dankzij het statuut kan een
personeelslid indien nodig ook een
hogere functie uitoefenen,
waardoor het tekort reeds tijdelijk
kan worden weggewerkt.
02.03 Joseph Arens (cdH): Madame la ministre, cela signifie-t-il
que, précisément pour les autres cadres que celui des inspecteurs
principaux, vous comptez appliquer le même système, le même
mécanisme?
02.03 Joseph Arens (cdH): U
bevestigt dus dat het mechanisme
dat geldt voor de inspecteurs, ook
in dit geval zal worden toegepast?
02.04 Fientje Moerman, ministre: Oui!
02.04 Minister Fientje Moerman:
Ja.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de nucleaire transporten" (nr. 1434)
03 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
transports nucléaires" (n° 1434)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
03.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, deze 03.01 Servais Verherstraeten
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
vraag handelt over de mogelijke nucleaire transporten van verglaasd
hoog radioactief afval uit La Hague naar Mol-Dessel. Naar verluidt
zouden er nieuwe transporten gepland zijn. Ik meen begrepen te
hebben dat in de loop van deze week reeds een transport zou
plaatsvinden.

Mevrouw de minister, kunt u dit bericht bevestigen?

In het licht van een open communicatie over het nucleair gebeuren in
de provincie Antwerpen, lijkt het ons zinvol de lokale besturen te
betrekken. In welke mate was dat het geval? In welke mate werd er
overleg gepleegd inzake de afgifte van de nodige vergunningen? Zijn
de vergunningen afgegeven? Zo ja, voor hoeveel transporten? Wat is
de timing van die transporten?

Voormalig bevoegde staatssecretaris Deleuze van de paars-groene
regering stelde dat er geen bijkomende transporten van hoog
radioactief afval naar de Kempen toegelaten zouden worden zolang er
geen resultaten beschikbaar waren van het bijkomend
stalenonderzoek inzake de collies die worden getransporteerd.

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het bijkomend
onderzoek? Wat zijn de resultaten? In welke mate hebben ze invloed
gehad op het al dan niet verlenen van de vergunningen?
(CD&V): La ministre peut-elle
confirmer que de nouveaux
convois de déchets hautement
radioactifs auront lieu entre La
Hague et Dessel? De combien de
convois s'agit-il et quand sont-ils
prévus? La ministre juge-t-elle
utile d'associer les administrations
locales au problème des déchets
nucléaires? Les autorisations ont-
elles fait l'objet de concertations
avec les administrations locales?
Ont-elles déjà été délivrées? Le
précédent secrétaire d'Etat avait
demandé une étude
complémentaire aux résultats de
laquelle il avait subordonné
l'organisation de nouveaux
transports. Quels sont les résultats
de cette étude? A-t-elle influencé
la décision du gouvernement?
03.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Verherstraeten, de speling
van het lot zorgt ervoor dat minister Dewael als het ware en de
minister van Energie beiden voor u zitten.
03.03 Servais Verherstraeten (CD&V): (...)
03.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Verherstraeten, ik zal
beginnen met het standpunt van Binnenlandse Zaken. Daarna zal ik
als minister bevoegd voor Energie een aantal toelichtingen geven. Ik
maak het onderscheid tussen beiden.

Ik begin met het antwoord van minister Dewael.

De exploitanten van de kerncentrales in Doel en Tihange hebben in
het verleden bestraalde kernsplijtstof uit de twee centrales afgevoerd
naar het Franse La Hague om het te laten verwerken in de aldaar
gevestigde opwerkingsfabriek van COGEMA.

Het hoog radioactief afval dat in de splijtstof aanwezig was, werd
tijdens het opwekkingsprocédé afgezonderd en vervolgens
geconditioneerd in een glazen matrix. De overbrenging van het
inmiddels verglaasd hoog radioactief afval vanuit het Franse La
Hague naar de opslaginstallaties van Belgoprocess in Dessel, vergt
een reeks uitzonderlijke transporten, waarmee een aanvang werd
genomen onder de vorige regeringsperiode. Het gaat om een
gecombineerd transport per spoor en over de weg. Tot op heden
werden er zes zulke transporten uitgevoerd waarbij het laatste plaats
vond op 10 september 2003. Het transport van het resterende
kernafval dat zich nog in La Hague bevindt, zal nog enkele jaren in
beslag nemen.

Voor wat betreft de planning kan ik u meedelen dat het oorspronkelijk
voorziene ritme van 2 transporten per jaar wordt aangehouden. Een
03.04 Fientje Moerman, ministre:
Les exploitants des centrales
nucléaires de Doel et de Tihange
ont envoyé du combustible irradié
à La Hague pour l'y faire traiter.
Les déchets radioactifs présents
dans le combustible ont entre-
temps été vitrifiés. Leur transport à
Dessel nécessite une série de
convois exceptionnels. Il s'agit de
convois combinés par le rail et par
la route, qui ont commencé sous
la précédente législature. Six
convois ont été effectués à ce jour.
Le transfert des déchets restants
prendra encore quelques années,
à une fréquence de deux convois
par an. Cette année, un premier
convoi est prévu au cours de la
deuxième quinzaine de ce mois et
un deuxième aura lieu avant les
vacances d'été.

Le transport s'effectue sous
contrôle et des autorisations et
accords divers doivent être
délivrés par l'Agence fédérale de
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
eerste transport is gepland in de eerste helft van februari. Dat is deze
week. Een tweede is nog voor het zomerverlof gepland. Ik meen dat
dit in de periode april-mei moet zijn. Ik citeer nu uit mijn hoofd, maar ik
denk wel dat het juist is.

De overbrenging verloopt onder het toezicht van de betrokken
veiligheidsautoriteiten zowel in Frankrijk als in eigen land. Daartoe zijn
er verschillende vergunningen en goedkeuringen vereist waarvan de
aflevering tot de bevoegdheden behoort van het Federaal Agentschap
voor Nucleaire Controle. (FANC)

Er zijn vooreerst de documenten in het kader van de Europese
richtlijn voor het overbrengen van radioactief afval tussen de lidstaten
van de Europese Unie. De eerder afgeleverde documenten zijn
steeds geldig en moeten nu dus niet vernieuwd worden.

Het transport gebeurt aan de hand van een transportverpakking die
toelaat om maximaal 28 glascontainers gezamenlijk te vervoeren. Het
goedkeuringscertificaat van dit collo, bekend onder de benaming
TN28VT was slechts geldig tot het einde van 2003 zodat de
verlenging noodzakelijk is. De verlenging werd begin december door
de firma Transnubel aangevraagd. Aangezien het collo hetzelfde is
als datgene dat is het verleden werd gebruikt, zal de verlenging van
die goedkeuring geen probleem opleveren.

In het kader van de toepassing van het Algemeen Reglement op de
bescherming van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu
tegen het gevaar van ioniserende stralingen, zijn verder nog een
infovergunning vereist, een vergunning voor het vervoer over de weg
en een voor het vervoer per spoor. De eerder afgeleverde
vergunningen zijn immers vervallen gelet op de vervaldatum van het
goedkeuringscertificaat. Voor de vernieuwing van de vergunningen
werden aanvragen ingediend door respectievelijk Synatom,
Transnubel en de NMBS.

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) acht het
afleveren van de nodige vergunningen mogelijk in de loop deze week
zodat het eerstvolgend gepland vervoer in de eerste helft van februari
normaal zal kunnen doorgaan.

De vergunningprocedures voorzien niet in formele tussenkomsten van
de gemeentelijke autoriteiten zodat het overleg tussen FANC en de
betrokken gemeentebesturen over die materie niet heeft
plaatsgevonden. Er gebeurt wel communicatie door de
verantwoordelijke voor de transporten met de lokale overheden
volgens een afgesproken tijdsschema eens het transport vergund en
gepland is.

Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord terzake is het volgende.

Voor informatie over het destijds door de staatssecretaris voor
Energie gevraagde bijkomende onderzoek verwijs ik naar de minister
die bevoegd is inzake energie. De minister die bevoegd is inzake
energie kan u in deze commissie ­ maar u zit ook in de andere, dus
dat maakt niet zoveel uit ­ antwoorden dat de Ministerraad vrijdag zijn
goedkeuring gehecht heeft aan de twee transporten die gepland zijn
voor 2004, te weten dat in februari en dat in het voorjaar. De
Ministerraad heeft ook beslist op het technische vlak een werkgroep
contrôle nucléaire.

Les documents requis en vertu de
la directive de l'Union européenne
concernant les transferts de
substances radioactives entre les
États membres sont toujours
nécessaires et doivent être
renouvelés en vue des prochains
transports.

Concernant le conditionnement
utilisé pour le transport, le certificat
d'autorisation n'était valable que
jusqu'à la fin de 2003 et doit donc
être renouvelé. Le
conditionnement étant resté
identique, la prolongation de
l'autorisation ne posera pas de
problème.

Ensuite, une licence d'importation,
une autorisation pour le transport
par la route et une autre pour le
transport par le rail seront encore
nécessaires, les anciennes ayant
expiré. Synatom, Transnubel et la
SNCB ont introduit des demandes.
L'Agence fédérale de contrôle
nucléaire devrait délivrer les
autorisations nécessaires dans le
courant de la semaine et
permettre ainsi le prochain convoi.
Les procédures d'autorisations ne
prévoient pas d'interventions
formelles des autorités
communales. Il n'y a donc pas eu
de contacts à ce propos entre
l'AFCN et les administrations
communales concernées. Les
responsables des transports
communiquent toutefois avec les
autorités locales dès qu'un convoi
est prévu et autorisé.

Le 6 février 2004, le Conseil des
ministres a approuvé deux
transports qui seront organisés
respectivement en février et au
printemps. Le 9 février 2004, j'ai
créé, en tant que ministre de
l'Energie, un groupe de travail
technique qui devra faire rapport
dans les six mois. Il devra
déterminer si des études
supplémentaires sont nécessaires
et se concentrera sur les difficultés
techniques, le coût et la question
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
op te richten die binnen de zes maanden aan de Ministerraad verslag
moet uitbrengen over het eventueel opzetten van de controletesten en
over de relevantie daarvan. Het is immers zo ­ maar ik zeg dat onder
voorbehoud, mijnheer Verherstraeten want ik citeer nu werkelijk uit
het hoofd ­ dat er vroeger inderdaad testen gevraagd zijn, in de
vorige legislatuur. Die controletesten bestaan op dit moment niet. De
werkgroep zal als taak hebben uit te zoeken of er bijkomende testen
nodig zijn ­ momenteel gebeurt alles volgens de procedures en de
veiligheidsmaatregelen die internationaal zijn bepaald ­ of het
technische haalbaar is en welke risico's daaraan verbonden zijn. Als
men die testen wil uitvoeren op afval dat al verglaasd is, moet men
dat opnieuw openmaken om het zo te zeggen. De werkgroep zal
onderzoeken wat daarvan de kostprijs is en wat daarvan de
opportuniteit is. Binnen de zes maanden wordt daarover aan de
Ministerraad verslag uitgebracht.

Ik heb vandaag de brieven ondertekend ­ ik spreek nu als minister
van Energie ­ om die werkgroep te laten oprichten.
de l'opportunité.
03.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor haar antwoord. Als repliek aan minister
Moerman die zowel optreedt loco de minister van Binnenlandse
Zaken als in haar hoedanigheid van minister van Energie, wens ik te
zeggen dat naar verluidt het eerste van de twee transporten morgen
zou plaatsvinden.

Dat wil dus zeggen dat men eigenlijk slechts twee of drie dagen op
voorhand een vergunning toekent voor een transport dat twee of drie
dagen later plaatsvindt. Men heeft hier toch wel een beetje de kar
voor het paard gespannen.

Mevrouw de minister, ik pleit er toch voor dat het afleveren van de
vergunningen eerder gebeurt omdat er dan daaropvolgend een
overleg kan plaatsvinden met de lokale entiteiten, onder andere
omtrent de modaliteiten van de vergunning. Dat geldt des te meer
daar waar deze lokale autoriteiten ­ u weet dat ­ een paar weken
geleden werden geschoffeerd door NIRAS in het licht van
standpunten die ze hadden ingenomen met betrekking tot fiscaliteit.

Ten tweede, ik merk blijkbaar ­ en ik neem daarvan akte ­ dat er een
wijziging is in het standpunt tussen paarsgroen en paars. Paarsgroen
zei dat men bijkomende transporten ging doen na bijkomend
collionderzoek opdat alles in veilige omstandigheden kan
plaatsvinden. Ik meen nu uit uw antwoord begrepen te hebben dat u
zegt dat men eerst gaat kijken of dit bijkomend onderzoek wel
opportuun is en als het dan nodig is, dan zal men het vervolgens ook
uitvoeren.

Mevrouw de minister, doe maar, onderbreek me maar gerust.
03.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): J'ai appris que le premier
rapport serait rendu public demain.
Toutefois, j'estime que le
gouvernent met la charrue avant
les boeufs en ne donnant son fiat
que quelques jours avant le
premier transport. Je considère
qu'il aurait été souhaitable, en
effet, de se concerter au préalable
avec les pouvoirs locaux pour
examiner les modalités de la
licence et aborder par la même
occasion les observations émises
au sujet de la fiscalité de
l'ONDRAF. La politique mise en
oeuvre par la coalition violette
représente un changement de cap
par rapport à celle appliquée
précédemment par l'arc-en-ciel. A
présent, le gouvernement va
examiner si des études
supplémentaires doivent être
effectuées. En cas de besoin, il
opterait pour de nouvelles études.
03.06 Minister Fientje Moerman: Ik wil even een kleine nuance
maken. Het gaat er niet alleen over of ze nodig waren, het gaat ook
over het feit of ze mogelijk waren. U zegt dat er een verschil zou zijn
tussen paarsgroen en paars. Ik geloof dat men in 2000 die principiële
beslissing heeft genomen. Die testen bestaan gewoon niet. Die
moeten uitgewerkt worden. Alle transporten die hebben
plaatsgevonden onder de vorige regering zijn volgens alle mogelijke
internationale normen van veiligheid terzake gebeurd, maar niet met
03.06 Fientje Moerman, ministre:
L'étude est nécessaire et
réalisable. Les tests doivent être
mis au point car il n'en existe
aucun à l'heure actuelle. Par le
passé, tous les transports se sont
déroulés conformément aux
directives internationales.
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
die testen die niet bestaan.

Ik wil voor eens en voor altijd komaf maken met deze situatie. We
moeten eens kijken of dergelijke testen kunnen ontwikkeld worden, of
ze opportuun zijn, of ze nut hebben en wat de kostprijs is. Ik wil
daarover een technisch en wetenschappelijk advies hebben en dat
moet die werkgroep nu doen. Dat er een wijziging zou zijn, klopt niet.
Die testen zijn er niet geweest. A fortiori zijn alle goedkeuringen die
gegeven werden in de vorige regering gebeurd volgens de
internationale normen terzake, maar zonder die controletesten die ooit
eens gevraagd zijn door een van mijn voorgangers.
03.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dan
moet ik vaststellen dat paars-groen destijds iets heeft beslist wat op
dat ogenblik onmogelijk was.

Los daarvan, mevrouw de minister, had ik toen reeds een bedenking,
die ik ook nu heb. Ofwel is alles veilig en dan zijn geen bijkomende
testen nodig, of wel heeft men twijfels over de veiligheid. Ik heb er alle
begrip voor dat men met betrekking tot die materie uiterst sensibel en
terughoudend is, maar dan verleent men op dit ogenblik geen twee
extra vergunningen. Dan verleent men geen vergunningen totdat men
de absolute garanties heeft dat de veiligheid verzekerd is. Dat men
dat wel doet, betreur ik, zoals ik ook ontevreden ben over het gebrek
aan vooroverleg met de lokale besturen over het transport van
morgen.
03.07 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le précédent
gouvernement n'était dès lors pas
habilité à prendre une telle
décision et on octroie à présent
deux licences sans aucune
garantie et sans aucune
concertation avec les autorités
locales.
03.08 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, alle
internationale veiligheidsnormen terzake worden nageleefd en er is
nog nooit enig probleem geconstateerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de veiligheidsmaatregelen naar aanleiding van de werken aan de ring van Antwerpen"
(nr. 1550)
04 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
mesures de sécurité prises durant les travaux sur le ring d'Anvers" (n° 1550)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
04.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, de werkzaamheden aan de ring rond
Antwerpen zullen nog minstens anderhalf jaar heel wat
verkeershinder veroorzaken. De beide overheden, zowel de federale
als de regionale, maar uiteraard ook de lokale, zijn bezig met de
voorbereiding van tal van flankerende maatregelen om de hinder tot
het strikte minimum te beperken. Ik denk echter dat er zich ook
inzake veiligheid extra maatregelen opdringen.

Is er op federaal niveau in extra mankracht voorzien om de
verkeersveiligheid en een vlot verkeer te garanderen? Hoeveel
manschappen? Gedurende welke termijn? Wat is de kostprijs
hiervan? Er zijn plannen van de Vlaamse overheid om in extra park-
04.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les travaux sur le ring
d'Anvers causeront des embarras
de circulation pendant un an et
demi. Les autorités s'attellent
actuellement aux préparatifs. En
matière de sécurité, des mesures
complémentaires s'imposent. Des
effectifs policiers supplémentaires
seront-ils mobilisés? Des parcs de
stationnement supplémentaires
sont prévus. La police participera-
t-elle à la surveillance? Quel est le
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
and-ride-zones te voorzien, extra parkings waarvan busvervoer naar
Antwerpen-stad kan georganiseerd worden. Gaan die extra parkings
voorzien worden van bewaking? Zal de federale politie worden
ingeschakeld? Met hoeveel manschappen? Voor welke termijn en
tegen welke kostprijs? Kan u een overzicht geven van alle extra
maatregelen die genomen zijn, gegeven de personeelsbezetting en
de kostprijs? Werden hiervoor extra kredieten uitgetrokken? Indien ja,
hoeveel en waar staan die op de begroting?
coût de ces mesures?
04.02 Minister Fientje Moerman: De ad hoc-werkgroep "Minder
Hinder" maakt momenteel een studie om de hinder van de werken tot
een minimum te reduceren. Deze studie zal eerstdaags voltooid zijn.
Dan zal ook duidelijk zijn waar extra park-and-ride-zones worden
ingeplant. Voor concrete info over de extra parkings kan u weldra
terecht op de volgende websites: www.wegeninfo.be en
www.werkenantwerpen.be.

De wegenpolitie Antwerpen houdt rekening met de volgende gevolgen
van de werken. Ten eerste, zal de snelheid op de ring dalen. Ten
tweede, zal er minder verkeer op de ring zijn, maar het zal wel
drukker zijn door de beperking van het aantal vakken. Ten derde,
verwacht de wegenpolitie op de ring minder zware ongevallen. Er
zullen wellicht wel meer kleine ongevallen zijn, de zogeheten kop-
staart-aanrijdingen. Deze zullen zich vooral voordoen aan de staart
van de files, buiten de centrumzone Antwerpen. Het zullen dus de
buitenposten van de wegenpolitie in Antwerpen zijn die hiermee
kunnen worden geconfronteerd.

Een belangrijk aandachtspunt voor de wegenpolitie is de
bereikbaarheid bij incidenten in de files om snel ter plaatse te kunnen
zijn. De wegenpolitie zal tijdens de periode van de werken
voornamelijk incidentgericht opereren om een vlotte doorstroming van
het verkeer te kunnen verzekeren. Een juiste signalisatie is daarbij
belangrijk.

Momenteel heeft de wegenpolitie Antwerpen niet onmiddellijk een
grote meerinzet van personeel nodig. Er is ook geen stijging van de
kostprijs voorzien. Er is vooral een andere werkorganisatie gepland,
dit door een heroriëntering van bepaalde diensten en een andere inzet
van de middelen, bijvoorbeeld meer interventies op de motor.

De resultaten van de werkgroep Minder Hinder en de praktijkervaring
tijdens de beginfase van de werken zullen een klaardere kijk op de
zaak geven en de wegenpolitie toelaten versterking te vragen.
04.02 Fientje Moerman, ministre:
Le groupe de travail `réduction des
nuisances` finalisera
prochainement une étude. Les
informations concrètes relatives
aux aires de stationnement
supplémentaires sont disponibles
sur Internet. Dans le cadre des
travaux, la police routière d'Anvers
tient compte d'un certain nombre
de conséquences. La vitesse
diminuera sur le ring.

Malgré la réduction de l'affluence,
le trafic s'intensifiera en raison de
la limitation du nombre de bandes
de circulation. Enfin, les petites
collisions en chaîne seront sans
doute plus nombreuses en dehors
de la zone du centre. Les postes
extérieurs de la police routière
d'Anvers seront confrontés à ces
problèmes. La police routière
interviendra en fonction des
incidents qui se produiront et
portera une attention particulière à
la signalisation. Des effectifs
supplémentaires ne sont pas
nécessaires pour l'instant. Les
coûts n'augmenteront pas. Il
faudra seulement réorienter les
services et les moyens.
04.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor haar cryptische antwoord.

Mevrouw de minister, ik meen begrepen te hebben dat hier eigenlijk
geen extra middelen voor veiligheid worden uitgetrokken in de ruime
betekenis van het woord. Ik vrees dat gelet op de werkzaamheden
niet alleen op de ring rond Antwerpen maar in heel de periferie, over
tientallen kilometers rondom Antwerpen, zowel in Oost-Vlaanderen als
in Antwerpen er in het kader van de flankerende maatregelen toch
extra krachten heen zullen moeten worden gestuurd. Dat daar
eigenlijk niet onmiddellijk plannen voor opgemaakt werden, maar dat
men eigenlijk veeleer de situatie op het terrein wil afwachten om dan
desnoods bij te sturen lijkt mij toch wel iets te risicovol.
04.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Vos propos sont pour le
moins obscurs. Il semble qu'aucun
moyen supplémentaire ne sera
affecté à la sécurité au sens large.
Je redoute l'apparition de
problèmes dans la périphérie
d'Anvers, où le besoin en effectifs
supplémentaires se fait fortement
ressentir. J'estime qu'il est trop
risqué d'attendre les résultats des
expériences menées sur le terrain.
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
04.04 Minister Fientje Moerman: Ik ben misschien niet duidelijk
genoeg geweest. Op dit moment denkt men niet dat het nodig is,
maar aan de hand van de praktijkervaring en gebaseerd op de reële
gegevens is het beter mogelijk om de nodige versterking ­ zo dat
nodig mocht zijn ­ aan te vragen. Zeggen dat we het nu uitsluiten is
dus ook niet juist. Alleen zullen we wachten tot we over meer concrete
gegevens beschikken.
04.04 Fientje Moerman, ministre:
Il est tout à fait possible de veiller
au renforcement des effectifs sur
la base des données pratiques.
04.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik hoop dat u dan niet te laat
zult komen, mevrouw de minister.
04.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): J'espère que les renforts
ne viendront pas trop tard.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Question de M. François-Xavier de Donnea au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"des Belges formés dans des camps de guérilla hollandais" (n° 1345)
05 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "Belgen die in Nederlandse guerillakampen worden opgeleid" (nr. 1345)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
05.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, dans une interview récente accordée à "La libre
Belgique" du 8 janvier dernier, un ex-sympathisant d'extrême gauche,
Claude Moniquet, mentionnait l'existence d'une poignée de Belges
ayant participé à des camps de formation aux techniques de la
guérilla de rue, organisés aux Pays-Bas notamment. Ceci dans le
cadre des actes de micro-terrorisme perpétrés contre les institutions
européennes qui, d'après l'intéressé, peuvent être le fait d'une
mouvance répartie dans toute l'Europe et donc chez nous.

Madame la ministre, je voudrais savoir si vous êtes au courant ­ ou
en tout cas le ministre de l'Intérieur ­ de cette éventualité. Confirmez-
vous ces informations? Une surveillance de tels groupes est-elle
organisée chez nous? Existe-t-il des contacts avec les autorités
hollandaises au sujet de l'existence de ces camps? Est-il
envisageable d'agir, par exemple, au niveau européen afin d'interdire
l'organisation de ce genre d'établissement ou de camp?
05.01 François-Xavier de
Donnea (MR): In een interview in
de krant "La Libre Belgique" van 8
januari jongstleden beweert de
gewezen extreem linkse
sympathisant C. Moniquet dat er
Belgen opgeleid werden in
Nederlandse guerrillakampen.
Volgens hem zou er een
terroristische beweging in Europa
bestaan, die de Europese
instellingen als doelwit zou
hebben.

Is de minister hiervan op de
hoogte, en bevestigt hij die
informatie? Worden die
groeperingen in het oog
gehouden? Zijn er contacten met
Nederland over die kampen, en
kan er een Europees verbod
worden opgelegd?
05.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
de Donnea, il ressort des évaluations du GIA et de la Sûreté de l'Etat
que des camps de formation ont déjà été organisés aux Pays-Bas,
notamment par la mouvance anti-globalisation et par le PTB, camps
auxquels des Belges ont participé. Il n'est par contre pas du tout
confirmé par ces services que des formations aux techniques de la
guérilla de la rue y étaient organisées. De même, les milieux
anarchistes ou extrémistes belges pourraient être impliqués dans la
préparation de l'accomplissement d'actions de micro-terrorisme
05.02 Minister Fientje Moerman:
Het klopt dat antiglobalistische
bewegingen opleidingskampen
georganiseerd hebben in
Nederland, en daar hebben
inderdaad Belgen aan
deelgenomen. Maar naar verluidt
is er hoegenaamd geen sprake
van guerrillatoestanden.
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
contre les institutions européennes.

Pour répondre à votre deuxième question, il est évident que les
services belges surveillent ces groupes et font rapport aux autorités
compétentes en cas d'incidences de menaces.

Troisième question. Les services ont évidemment des contacts avec
leurs homologues européens et assurent un échange d'informations
avec ceux-ci.

En ce qui concerne l'interdiction au niveau européen de la tenue de
tels camps, en vertu du principe de la souveraineté nationale, il
appartient à chaque Etat d'autoriser ou non la tenue de ces camps.

Het is best mogelijk dat Belgische
anarchistische of terroristische
groeperingen betrokken zouden
zijn bij aanslagen tegen Europese
instellingen. De Belgische diensten
houden uiteraard een oogje in het
zeil, en rapporteren elke
aanwijzing van mogelijke acties.
De diensten staan ook in contact
met hun collega's uit andere
Europese landen. Een verbod om
dergelijke kampen te organiseren
is evenwel een nationale
bevoegdheid van elke lidstaat.
05.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
remercie Mme la ministre pour ses réponses et j'espère que la Sûreté
de l'Etat et nos services de police seront vigilants en la matière, en
collaboration avec leurs homologues des autres pays de l'Union.
05.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik hoop dat de
Staatsveiligheid en de politie
terzake waakzaam zullen blijven.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Eric Libert au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les problèmes en
matière d'emploi des langues en ce qui concerne le vote des électeurs belges à l'étranger inscrits
dans les communes sans régime linguistique spécial de la province de Brabant flamand, lors des
élections législatives du 18 mai 2003" (n° 1392)
06 Vraag van de heer Eric Libert aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de problemen inzake taalgebruik gerezen naar aanleiding van de parlementsverkiezingen van
18 mei 2003 ten aanzien van de Belgische kiezers in het buitenland die waren ingeschreven in
gemeenten zonder speciale taalregeling in Vlaams-Brabant" (nr. 1392)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
06.01 Eric Libert (MR): Monsieur le président, madame la ministre,
ma question a trait au problème en matière d'emploi des langues en
ce qui concerne le vote des électeurs belges à l'étranger inscrits dans
les communes sans régime linguistique spécial de la province du
Brabant flamand, lors des élections législatives du 18 mai dernier.

Un certain nombre d'électeurs inscrits dans les registres de
population tenus dans les postes diplomatiques ou consulaires de
carrière belge et ayant fait choix d'une commune de la périphérie
bruxelloise sans régime linguistique spécial se sont vus refuser leur
inscription dans un registre ad hoc de la part de ces communes, au
motif que leur formulaire de demande d'inscription était rédigé en
français. Ces communes ont refusé ledit formulaire, se basant sur
des instructions annexées à l'arrêté royal du 4 septembre 2002
stipulant que ce formulaire doit être complété dans la langue de la
commune choisie et considérant donc que ce formulaire de demande
d'inscription devait être rédigé exclusivement en néerlandais. Ces
électeurs néanmoins désireux d'assurer leur devoir électoral n'ont
malheureusement pas été repris sur la liste des électeurs ad hoc que
devait établir chaque commune du pays pour le 3 mai 2003 au plus
06.01 Eric Libert (MR): Van een
aantal kiezers, die in de
bevolkingsregisters van
diplomatieke of consulaire posten
waren ingeschreven en voor een
gemeente in de Brusselse rand
zonder speciale taalregeling
hadden geopteerd, werd de
inschrijving op basis van het
koninklijk besluit van 4 september
2002 geweigerd omdat hun
formulier in het Frans was
ingevuld.

Ik stel voor dat het formulier, in
overeenstemming met artikel 47, §
4 van de wetten op het gebruik
van de talen in bestuurszaken,
wordt beschouwd als een akte
gesteld door een buitenlandse
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
tard.

En commission de l'Intérieur, le 29 juillet dernier, en réponse à
plusieurs questions parlementaires portant sur un objet similaire, M. le
ministre de l'Intérieur avait effectivement constaté, d'une part,
l'existence d'un problème en matière d'emploi des langues et, d'autre
part, qu'un certain nombre de communes avaient adopté une attitude
stricte à cet égard.

Selon mon point de vue, et cela fait l'objet d'une suggestion que
j'adresse au ministre de l'Intérieur, il y a place, en l'espèce, pour une
solution qui concilierait à la fois loi et démocratie, rappelant que cette
question reste d'actualité puisque l'admission de ces électeurs tant
aux élections régionales qu'européennes reste envisageable.

Voici ma proposition. Conformément à l'article 47, §4 des lois sur
l'emploi des langues en matière administrative, le formulaire
d'inscription pourrait être considéré comme un acte rédigé par un
service établi à l'étranger, en l'espèce un poste diplomatique ou
consulaire, à l'attention d'un ressortissant belge, dans la langue dont
celui-ci a demandé l'emploi. Dans cette hypothèse, le problème
linguistique lié aux critères de rattachement d'une commune belge ne
se poserait plus, puisque les postes diplomatiques ou consulaires
devraient alors faire usage de la langue utilisée par le ressortissant
belge du pays concerné. Le formulaire de demande d'inscription
pourrait alors être rédigé en français ou en néerlandais, au choix de
l'électeur résidant à l'étranger et ce, quelle que soit la langue
administrative de la commune belge de rattachement.

En conséquence, madame la ministre, pourriez-vous me faire savoir
si M. le ministre de l'Intérieur est favorable à une telle solution? Dans
l'affirmative, s'il confirme la faire étudier par ses services, voire la
soumettre à la commission permanente de Contrôle linguistique?
dienst ter attentie van een
Belgische onderdaan in de taal
waarvan deze het gebruik vraagt.

Kan u mij laten weten of de
minister van Binnenlandse Zaken
dit een goede oplossing vindt?
06.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Libert, ma réponse sera plus brève que votre question.

Nous savons qu'il y a des citoyens belges résidant à l'étranger qui
n'ont pas pu exprimer leur suffrage lors des élections législatives
fédérales du 18 mai 2003 parce que la langue de leur formulaire
d'inscription comme électeur ne correspondait pas à la langue de la
commune de référence choisie.

Lors de la prochaine participation de Belges résidant à l'étranger à
une élection organisée dans notre pays, je serai attentive à trouver
une solution pour résoudre ce problème.
06.02 Minister Fientje Moerman:
We weten dat sommige Belgen
niet in de kiezerslijsten werden
opgenomen omdat de taal die ze
gebruikt hadden niet
overeenkwam met de taal van de
referentiegemeente. Ik zal in de
toekomst aan dit probleem de
nodige aandacht schenken.
06.03 Eric Libert (MR): Madame la ministre, nonobstant la
délicatesse de vos propos, vous aurez remarqué que vous avez pris
grand soin de ne pas répondre avec beaucoup de précision à ma
question qui ne visait pas à établir un état des lieux de la législation
existante, mais avait un objet davantage de "lege ferenda".

Je ne vous demande pas de vous prononcer par oui ou par non, car
mon but n'est évidemment pas de vous mettre en difficulté, mais de
considérer au moins si, oui ou non, vous avez un intérêt pour mettre à
l'étude l'article 47, §4 des lois sur l'emploi des langues en matière
administrative, ce qui nous permettrait de nous référer, non plus à la
06.03 Eric Libert (MR): U heeft
uw best gedaan om niet op mijn
vraag te antwoorden. Zal u ervoor
pleiten dat artikel 47, § 4, van de
wet op het gebruik van de talen in
bestuurszaken wordt toegepast?
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
commune d'inscription mais au fait que l'acte soit rédigé par un
service établi à l'étranger. Je ne manquerai pas de revenir
ultérieurement sur ce sujet.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Vraag van de heer Filip De Man aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de praktische organisatie van de verkiezingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest"
(nr. 1437)
07 Question de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'organisation
pratique des élections pour la Région de Bruxelles-Capitale" (n° 1437)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
07.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, zoals gekend waren er vorig jaar lange
wachtrijen voor de kieslokalen. In zijn antwoord op een vraag terzake
van mevrouw De Permentier heeft minister van Binnenlandse Zaken
Dewael verklaard dat hij aan deze problemen onder meer zou
verhelpen door de verspreiding van een informatiefolder waarin de
kiezers duidelijk wordt uitgelegd hoe ze elektronisch moeten
stemmen.

Eerste aspect. Komt er een informatiefolder? In welke oplage? Kan
deze commissie hiervan een ontwerp te zien krijgen?

Tweede aspect. Voor alle partijen is het belangrijk, mevrouw de
minister, te weten hoe de presentatie van de lijsten concreet zal
gebeuren. Ik verwijs naar het probleem van het aantal kolommen.
Zeker in Brussel rijst dat probleem. Brussel heeft zodanig veel
kandidaten dat men met drie of vier kolommen zal moeten werken.
Hoe zal dit er uitzien op het scherm? In Brussel stemt iedereen
elektronisch. Graag kreeg ik van u een ontwerp van de presentatie
van de lijsten, zeker omdat het belang van de valse lijsttrekkersplaats
voor alle partijen groot is.

Derde aspect. Er is de persoonlijke taalkeuze voor de
stemverrichtingen. Er is de manier waarop de taalgroep wordt
gekozen. Er is de al dan niet prominente plaats van de opvolgerslijst.
Waar zal deze lijst te zien zijn? Kunnen we ook daarvan een ontwerp
te zien krijgen?

Meer algemeen wil ik u vragen of deze commissie eveneens een
voorbeeld van de lijstvoorstelling kan te zien krijgen voor de Vlaamse
en Waalse kieskringen voor de Raden en voor de Europese
kieskringen?
07.01 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): L'an dernier, il y avait de
longues files d'attente aux bureaux
électoraux bruxellois. Le ministre
de l'Intérieur a avancé la possibilité
de distribuer des dépliants
d'information sur le vote
électronique, afin d'éviter que cette
situation se reproduise. Un
dépliant de ce type sera-t-il
effectivement élaboré? La
commission pourra-t-elle en
prendre connaissance?

Par ailleurs, il importe, pour tous
les intéressés, de savoir quelle
sera la présentation des listes
électorales sur
les écrans
électroniques, notamment en ce
qui concerne les "places des
fausses têtes de liste". La
commission pourrait-elle voir la
présentation électronique des
listes électorales pour le 13 juin
2004?
07.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De
Man, er komt geen folder waarin aan de kiezers wordt uitgelegd hoe
er geldig elektronisch kan worden gestemd. Wel wordt er in de
contacten met de Brusselse gemeenten op aangedrongen dat de
kiezers geïnformeerd worden. Dit kan onder meer via een artikel in
het gemeenteblad. Bovendien moeten de kiezers de kans krijgen de
elektronische stemming in te oefenen. Dit kan door de plaatsing van
07.02 Fientje Moerman, ministre:
Il n'y aura pas de dépliant
d'information. Mais nous
insisterons auprès des communes
bruxelloises pour qu'elles
informent leurs habitants, par le
biais d'un article dans la revue
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
een stemcomputer in het gemeentehuis of de gemeentebibliotheek.

Na de verkiezingen van 18 mei 2003 werden de oorzaken van de
problemen in de kieslokalen onderzocht. Uit dit onderzoek bleek het
volgende.

Ten eerste, de organisatie van de stembureaus was niet altijd
optimaal. Soms was niet duidelijk aangegeven in welk bureau men
moest gaan stemmen. Er bleven stemhokjes leeg.

Ten tweede, voor vele nieuwe Belgen was het de eerste keer dat ze
mochten stemmen. Ze waren niet vertrouwd met een systeem van
elektronische stemming.

Ten derde, het aantal schermen op de stemcomputer was
toegenomen met het oog op een verduidelijking van het stemsysteem
voor de kiezers. Dat bracht echter met zich mee dat het kiezen meer
tijd in beslag nam.

Ten vierde, vele kiezers boden zich in het kieslokaal op hetzelfde
tijdstip aan.

Ten vijfde, soms werd niet alle kiesmaterieel waarover de gemeente
beschikte ook effectief gebruikt.

Tijdens de vergaderingen met de Brusselse gemeenten werden
maatregelen uitgewerkt om de problemen te verhelpen. Zoals
hierboven reeds gesteld werden de gemeenten verzocht de kiezers te
laten oefenen met de stemcomputer. Het aantal schermen zal
opnieuw afnemen zonder dat het stemsysteem minder duidelijk zal
worden voor de kiezer. De gemeenten kunnen vrijblijvend aan de
kiezers het ogenblik voorstellen waarop zij hun stem zullen
uitbrengen. Dat vermijdt dat iedereen zich op hetzelfde moment in het
stemlokaal aanbiedt.

De informaticafirma waarmee de Brusselse gemeenten een
overeenkomst hadden gesloten voor de installatie en herstelling van
het kiesmateriaal werd gewezen op de tekortkomingen in haar
diensten en er werden correcties aangebracht voor de toekomst. De
gemeenten zullen worden herinnerd aan de wettelijke normen die
bestaan inzake het aantal kiezers dat kan worden toegelaten in een
stembureau en per stemmachine. De gemeenten zullen ook worden
gevraagd om al het kiesmaterieel waarover zij beschikken effectief op
te stellen.

Ik kom tot het laatste element van uw vraag. De kamercommissie
voor de Binnenlandse Zaken zal, zodra het nodige is gedaan voor de
uitwerking van deze schermen, een voorbeeld te zien krijgen van een
presentatie van de lijsten op de schermen voor de verschillende
Raden en de Europese verkiezingen.
communale, par exemple, et
qu'elles leur offrent une occasion
de déjà s'exercer dans un local
public. Une enquête sur les
problèmes survenus lors des
précédentes élections a démontré
qu'ils étaient dus à la mauvaise
organisation de certains bureaux
de vote, au nombre élevé de
nouveaux Belges ­ qui ont voté
électroniquement pour la première
fois -, au nombre accru d'écrans,
au fait que de nombreux électeurs
se sont présentés simultanément
et à la décision de certaines
communes de ne pas fournir tout
le matériel disponible.

Nous avons conclu une série
d'accords avec les communes.
Comme cela a déjà été dit, les
habitants pourront désormais
s'exercer à l'avance. Le nombre
d'écrans sera réduit. Sur
l'invitation à aller voter sera
proposée une heure donnée, sans
obligation. Les communes ont
informé la société informatique
concernée des manquements que
présente son matériel. Nous avons
également attiré l'attention des
communes sur les normes légales
concernant le nombre d'électeurs
par bureau et par machine. Elles
ont été priées d'employer
dorénavant tout le matériel
disponible.

Nous veillerons à ce que la
commission puisse disposer le
plus rapidement possible d'un
exemple des écrans de
présentation de toutes les listes.
07.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, de voor
de hand liggende vraag is: wanneer? Hebt u daarop enig zicht? Is dat
binnen twee weken of binnen twee maanden?
07.04 Minister Fientje Moerman: Zodra het beschikbaar is. Zo snel
mogelijk.
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
problématique des patrouilles dites 'de protection des facteurs' effectuées par les policiers à cheval
de la réserve générale de la police fédérale" (n° 1382)
08 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de problematiek van patrouilles 'ter bescherming van de postbodes' door politieagenten
te paard uit de algemene reserve van de federale politie" (nr. 1382)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
08.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, la question qui a peut-être un intitulé anecdotique porte en
fait sur un problème de considération.

A Bruxelles, les facteurs qui le désirent peuvent faire l'objet d'un
système de protection spécifique; en effet, étant donné qu'à certains
moments, ils sont porteurs de sommes d'argent parfois importantes
qu'ils doivent distribuer, ils pourraient être victimes d'agressions.

Dans l'ensemble du pays, hormis à Bruxelles, les policiers qui
assurent la protection des facteurs disposent de véhicules et des
moyens nécessaires afin de sécuriser les facteurs et d'assurer une
défense effective. Par contre, à Bruxelles, les patrouilles sont
effectuées à cheval; aussi, si une personne attaque un facteur et
s'enfuit en voiture, ces patrouilles sont incapables de la poursuive. De
plus, les policiers ne sont pas équipés de gilets pare-balles alors qu'il
s'agit de transports de fonds dangereux.

Au-delà de l'anecdote du système, je peux comprendre la frustration
des personnes concernées. On leur dit qu'elles doivent être présentes
car il s'agit de situations dangereuses et périlleuses et, en même
temps, elles doivent effecteur leur patrouille à cheval, avec des
moyens du Moyen-Age, et sans protection spécifique tels que des
gilets pare-balles.

Madame la ministre, mes questions sont les suivantes:
- Quelle elle la raison de ce système?
- Ce système résulte-t-il d'un manque de moyens? Si oui, ce serait
préoccupant.
- Ne pensez-vous pas que ces policiers devraient être équipés d'un
gilet pare-balles, ce qui serait normal, et devraient disposer des
moyens de réagir? On peut s'interroger sur la nécessité de leur
présence et sur le manque de considération qui leur est adressé.
08.01 Melchior Wathelet (cdH):
De postbodes van De Post krijgen
politiebescherming, in het
bijzonder wanneer zij grote
geldbedragen bij zich hebben. In
Brussel wordt die bescherming
verleend door politiemensen te
paard die trouwens niet over
kogelvrije vesten beschikken. Die
werkwijze is vrij middeleeuws en
lijkt weinig doeltreffend. Waarom
wordt voor bescherming door
politie te paard gekozen? Als die
keuze voortvloeit uit een gebrek
aan middelen, welke oplossingen
worden in dat verband dan
overwogen? Zouden die
politiemensen op zijn minst niet
over kogelvrije vesten moeten
kunnen beschikken?
08.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Wathelet, des patrouilles de cavalerie sont effectivement organisées
sur la Région de Bruxelles-Capitale dans le cadre de la protection des
facteurs. Ces patrouilles à cheval font partie d'un plan d'action intégré
mis en oeuvre, depuis le mois de janvier 2003, par la police fédérale à
Bruxelles, la zone de police Ouest et les services de La Poste.

Le plan d'action ne s'appuie bien sûr pas uniquement sur les cavaliers
qui ne sont jamais seuls dans le secteur à couvrir. Ceux-ci sont
08.02 Minister Fientje Moerman:
Die patrouilles vinden sinds januari
2003 plaats in de politiezone
"West" van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest op grond
van een geïntegreerd actieplan dat
door de federale politie, de politie
van de zone "West" en De Post
werd uitgewerkt. De politiemensen
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
principalement chargés du volet "dissuasion" tandis que l'intervention
est assurée par les équipes en véhicules qui patrouillent à proximité
immédiate; viennent également en appui les policiers de la brigade
métro ainsi que l'hélicoptère.

Cette approche intégrée fait suite au constat qu'en 2002, douze
agressions sur facteurs ont été commises au sein de la zone de
police Ouest. Les patrouilles de cavalerie réalisées lors des
opérations "protection facteurs" le sont dans les secteurs similaires à
ceux qui leur sont attribués lors de l'exécution de patrouilles de
prévention et de surveillance classiques.

La présence de patrouilles de cavalerie a une influence sensible sur le
sentiment d'insécurité objectif et subjectif, notamment par une plus
grande visibilité d'une présence policière dans la zone concernée,
ainsi que sur certaines formes spécifiques de criminalité.

Deuxième partie de la question: il ne s'agit pas d'un manque de
moyens spécifiques, mais bien d'un choix policier opérationnel. De
plus, les règles d'engagement relatives aux patrouilles de cavalerie
prévoient une liaison radio permanente.

A titre d'information, pour l'année 2003, nous avons pu constater une
diminution du nombre d'agressions contre les facteurs dans la zone
de police Bruxelles-Ouest: neuf agressions - avec l'absence de tels
délits pendant la période de janvier à août, donc la première partie de
l'année.

Dernière partie de la question: cette problématique particulière est
incluse dans l'étude permanente de la gestion dynamique des risques
au sein de la réserve générale.
te paard zijn nooit alleen. Hun
afwezigheid moet eventuele
overvallers afschrikken. Dank zij
een permanente radioverbinding
kan de hulp van politiemensen die
in de buurt met de auto
patrouilleren, de metrobrigade en
zelfs de helikopter worden
ingeroepen. In 2002 werden in die
zone 12 postbodes overvallen en
in 2003 waren er dat maar 9.

Het betreft hier geen gebrek aan
middelen. Dat dossier kadert in het
permanent onderzoek van het
beheer van de risico's door de
algemene reserve.
08.03 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, cela semble
être un choix politique au niveau de la police intégrée. Certains
policiers devant effectuer ces patrouilles m'avaient fait part de leur
sentiment d'insécurité: ils n'aimaient pas cette situation car ils
estimaient ne pas avoir les moyens nécessaires pour agir. Je vais les
rencontrer à nouveau et leur dire que c'est vraiment un choix
politique.

Par le biais d'une question écrite, je vous réinterrogerai peut-être à ce
sujet.
08.03 Melchior Wathelet (cdH):
Leden van de bereden politie
hebben me verteld dat ze zich niet
veilig voelen. Ik zal hun dus
zeggen dat het om een politieke
keuze gaat en niet om een gebrek
aan middelen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les profils de
fonction que l'autorité compte imposer aux membres du cadre de base de l'intervention et des
services quartier de nos services de police" (n° 1371)
09 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de functieprofielen die de overheid aan de leden van het basiskader van de interventie- en
wijkdiensten van de politie wil opleggen" (nr. 1371)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
09.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, il me revient qu'à la suite des propositions du groupe de
travail sur les profils des fonctions des membres de nos services de
police, l'autorité compte imposer des profils aux policiers du cadre de
base de l'intervention et des services de quartier.

Ainsi, en ce qui concerne les membres du cadre de base
d'intervention, le profil exigé prévoit entre autres d'avoir un esprit de
décision ­ comme nous, les hommes politiques ­, d'être capable
d'évaluer rapidement une situation, de savoir prendre les mesures
adéquates, d'être disponible et flexible et disposer d'une bonne
condition physique, d'être résistant au stress, d'être polyvalent, de
faire preuve d'une volonté de s'améliorer, d'une ouverture d'esprit et
de pouvoir rendre compte, d'être persévérant, etc.

Les mêmes connaissances, aptitudes, caractéristiques personnelles
et spécificités se retrouvent dans le profil des fonctions des membres
du cadre de base des services de quartier. A quelques différences
près, notamment au niveau de la disposition à des aptitudes verbales
et sociales nécessaires afin de pouvoir aborder la population de
manière adaptée et la connaissance de la fonction de la police de
quartier. Je m'étonne personnellement de la volonté de l'autorité de
vouloir imposer de tels profils pour des fonctions de police de base,
alors que le minimum que nous sommes en droit d'attendre
d'aspirants issus d'une de nos académies de police est justement une
fonction dans la police de base et notamment dans l'intervention.

Mme la ministre pourrait-elle me faire savoir pour quelles raisons elle
souhaite imposer des profils pour des fonctions de police de base
telles que l'intervention et le service de quartier? Quels ont été les
critères retenus par les membres du groupe de travail sur les profils
de fonctions des membres de nos services pour définir un profil qui
est ­ comme je l'ai déjà dit ­ le minimum de ce que le citoyen est en
droit d'attendre de tout aspirant policier?
09.01 Joseph Arens (cdH): De
overheid wil ingaan op het voorstel
van de werkgroep die zich over de
functieprofielen van de
personeelsleden van de
politiediensten buigt en de
politiebeambten van de
interventie- en de wijkdiensten op
het niveau van de basispolitiezorg
profielen opleggen. De gevraagde
beroepsbekwaamheden vallen
echter bijna volledig samen met
die waaraan een wijkagent moet
voldoen. Het verwondert me dan
ook dat men een functieprofiel wil
opleggen, terwijl elke aspirant die
de politieschool verlaat, normaal
gezien al aan de vereisten van dat
basisprofiel beantwoordt.

Om welke
reden worden
bijkomende eisen gesteld? Welke
criteria bevatten die profielen?
09.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Arens, il est exact que des profils de fonction ont été rédigés pour des
inspecteurs de police qui exercent des fonctions dans un service de
quartier, d'intervention et d'accueil. A titre d'information, je suis prête à
vous remettre les propositions actuelles, lesquelles ne revêtent
nullement un caractère définitif puisque les négociations syndicales
sur ce point ne sont pas encore clôturées.

Les profils prévus correspondent aux profils exigés d'un aspirant-
inspecteur qui termine sa formation de base dans une école de police,
ce qui est d'ailleurs logique et cohérent. S'il est proposé d'utiliser ces
profils uniformisés dans le cadre de la mobilité, c'est pour comparer
les candidats à l'emploi à l'aide de critères contenus dans le profil et
dont certains peuvent être plus prépondérants que d'autres. Plutôt
que de rechercher l'adéquation avec le profil proposé, il s'agit de
sélectionner le candidat le plus apte. C'est là l'intérêt des profils
proposés.

En outre, l'utilisation de ces profils permettra de simplifier fortement la
procédure, étant donné qu'actuellement, chaque corps de police peut
imposer son propre profil, ce qui rend l'appel aux candidats
particulièrement lourd.
09.02 Minister Fientje Moerman:
Het klopt dat men
basisfunctieprofielen aan het
opstellen is voor de
wijkinspecteurs en voor de
inspecteurs belast met de
interventies en met de opvang. Ze
moeten nog aan de vakbonden
worden voorgelegd. De teksten
zijn dus nog niet af, maar ik
bezorg ze u alvast. Het is logisch
dat die profielen in de lijn liggen
van het profiel waaraan men na
afloop van de studies moet
voldoen. De bedoeling is de
mobiliteit in de hand te werken
dankzij de mogelijkheid
kandidaten te vergelijken op basis
van gemeenschappelijke criteria.
Vandaag hebben de verschillende
korpsen elk hun functieprofiel.
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Je transmets le document à M. Arens, mais j'insiste: rien n'est
définitif.
09.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je suis
effectivement intéressé par ce document. Si des problèmes sont
rencontrés, je reviendrai sur cette problématique.
09.03 Joseph Arens (cdH): Ik zal
de profielen eerst bestuderen en
zal hier zo nodig op terugkomen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la nouvelle
procédure de contrôle médical que l'autorité compte appliquer au personnel de nos services de
police, tant fédéraux que locaux" (n° 1372)
10 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de nieuwe procedure inzake de geneeskundige controle die de overheid wil invoeren voor het
personeel van onze federale en lokale politiediensten" (nr. 1372)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
10.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, il me revient qu'il entre dans les intentions de l'autorité
d'appliquer au personnel de nos services de police tant fédéraux que
locaux une nouvelle procédure de contrôle médical en cas d'absence
pour raisons de santé. S'il n'entre bien évidemment pas dans mon
propos ni dans mes intentions de contester le droit, voire quelquefois
la nécessité, comme dans toute administration, qu'a tout employeur
de devoir recourir à ce type de contrôle en vue de faire cesser les
situations abusives, je constate toutefois que les mesures
préconisées par l'autorité sont loin de constituer une réponse
adéquate aux problèmes d'absentéisme qui semblent aller croissants
dans nos services de police depuis l'application de la réforme des
polices.

En effet, toutes les mesures projetées ont un caractère répressif. Non
seulement elles sont bien loin de respecter le volet social des accords
Octopus qui ont présidé à l'application de la réforme des polices mais
encore elles semblent mettre clairement en exergue l'impossibilité
pour l'autorité d'organiser des contrôles cohérents, faisant porter de
ce fait la responsabilité et la charge de ceux-ci sur les membres du
personnel de nos services de police. Que dire en effet de propositions
telles que la création de listes noires ­ c'est ce que certains agents
m'apprennent -, terme utilisé précisément par l'autorité elle-même lors
de la présentation de ce projet aux organisations syndicales
représentatives du personnel de nos services de police; l'organisation
de contrôles de grande ampleur et à grande échelle, proposition pour
laquelle il aurait même été envisagé de prendre les provinces comme
référence territoriale; l'obligation de déplacement automatique chez le
médecin de contrôle pour les personnes reprises sur les listes noires
de l'autorité, mesure qui pourrait obliger, dans l'état actuel des
choses, certains membres de nos services de police à devoir
assumer des déplacements de parfois plus de cent kilomètres en
fonction de la province ­ je pense surtout à la province du
Luxembourg où les distances sont bien plus importantes que dans la
province de Liège de mon ami Melchior Wathelet et de notre
président Thierry Giet.
10.01 Joseph Arens (cdH): Er is
sprake van een nieuwe procedure
voor het medisch onderzoek bij de
politiediensten. Ik wil het recht van
de overheid om controles uit te
voeren teneinde misbruiken te
voorkomen, hier niet betwisten. Ik
meen echter dat deze procedure
geen rekening houdt met de ware
redenen voor het groeiende
werkverzuim dat men bij de
personeelsleden van de
politiediensten sinds de
hervorming kan vaststellen. Door
haar in hoofdzaak repressieve
karakter lijkt deze procedure mij
evenmin het sociale hoofdstuk van
het Octopusakkoord te
eerbiedigen.

Wat moet men namelijk denken
van het opstellen van "zwarte
lijsten"; van de organisatie van
grootscheepse controles; van de
verplichting voor personen die op
de zwarte lijst staan om bij de
controlearts te gaan, wat een
verplaatsing tot 100 km kan
vergen, enz.?

Meent de overheid dat het
merendeel van de politiebeambten
onoordeelkundig met het
ziekteverlof omspringt?

Ging er een studie vooraf aan
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19

Si l'objet de mon propos n'est pas, je le répète, de mettre en cause la
légitimité des contrôles médicaux, organisés par l'employeur, des
membres de nos services de police, pareilles mesures semblent
démontrer que l'autorité considère que la majorité de nos policiers,
tant fédéraux que locaux, n'use pas des exemptions de service pour
raisons de santé avec discernement et en respectant les règles
établies. Madame la ministre, pour prendre de telles mesures, le
gouvernement s'appuie-t-il sur des études particulières relatives à
l'absentéisme du personnel de nos services de police tant fédéraux
que locaux? Dans l'affirmative, quels sont les résultats de ces études
pour justifier l'instauration soudaine d'une procédure de contrôle aussi
répressive? Dans la négative, de quels chiffres dispose à l'heure
actuelle le gouvernement en matière d'absentéisme du personnel des
services de police tant fédéraux que locaux? Est-il exact que le taux
d'absentéisme va croissant depuis l'application de la réforme des
polices? Le gouvernement estime-t-il (et pourquoi) que les mesures
préconisées sont à même de répondre aux causes de l'absentéisme?

En tant que membre d'un collège de police, je me rends compte que
le problème est réel et qu'il faut trouver de vraies solutions au
problème. Pour moi, ceci n'est pas nécessairement la vraie solution.
deze procedure, die haar
rechtvaardigt? Beschikt u over
cijfers inzake het werkverzuim bij
de politie?

Neemt het toe sinds de
hervorming? Hoe zal de vermelde
procedure het werkverzuim
kunnen verhelpen?

Als lid van een politieraad weet ik
dat het probleem inderdaad
bestaat maar geloof ik niet in de
voorgestelde oplossing.
10.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur Arens, la nouvelle
procédure de contrôle médical poursuit un but louable. Il s'agit
d'optimaliser les pratiques de contrôle existantes afin d'éviter les abus
qui réduisent la capacité d'engagement des services de police.

Cette nouvelle procédure est désormais possible parce que
l'organisation du service médical s'est graduellement adaptée à un
public élargi. Il s'est informatisé en 2003, ce qui permet une
centralisation des certificats médicaux et une certaine automatisation
des contrôles.

Dans la majeure partie des cas, la motivation médicale de l'absence
est justifiée, mais ne l'est pas toujours. C'est précisément là qu'il faut
intervenir. Le but de la nouvelle procédure n'est pas d'établir des listes
noires, mais de permettre des contrôles médicaux orientés: orientés
par la fréquence d'absences de courte durée, les jours de la semaine
où ces absences interviennent, les diagnostics parfois fort vagues.
Autant de données qui pourront être mises en évidence de manière
intégrée par les systèmes de gestion.

Nous avons donc ici une bonne garantie que nous n'aurons contrôlé
que ceux qui doivent effectivement l'être et, s'ils doivent se rendre
chez le médecin-contrôle, leur déplacement sera considéré comme
un déplacement de service.

Je n'ai en ma possession que des chiffres bruts quant à l'absentéisme
au sein des services de police. Ils semblent effectivement indiquer
une certaine augmentation du nombre de jours de congé de maladie
depuis la réforme des polices. Ce n'est toutefois qu'une indication
statistique qui doit être affinée parce qu'il convient d'exclure des
données certaines absences, tels que les congés de maternité et les
maladies de longue durée.

Je demanderai à mes services de se livrer à cet exercice et je vous
communiquerai alors les chiffres aussi complets et exacts que
10.02 Minister Fientje Moerman:
Met de nieuwe procedure wil men
de medische controle
optrmaliseren om misbruiken te
voorkomen. De nieuwe procedure
kon worden ingevoerd dankzij de
informatisering van de medische
dienst waardoor de controles tot
op zekere hoogte konden worden
geautomatiseerd. In de meeste
gevallen is er een gegronde reden
voor de afwezigheid wegens
ziekte. Er bestaat geen "zwarte
lijst", maar er vinden wel controles
plaats in functie van het aantal
keren dat iemand voor een korte
periode afwezig is, van de
weekdagen waarop het
ziekteverlof valt en van de soms
vage verantwoording die wordt
opgegeven. De controle zal dus
meer gericht gebeuren.

Ik beschik enkel over cijfers bij
benadering met betrekking tot de
afwezigheid wegens ziekte. Die
cijfers tonen aan dat het aantal
dagen afwezigheid sinds de
hervorming in stijgende lijn gaat.
Er moet echter enige
omzichtigheid aan de dag gelegd
worden want de afwezigheden
wegens zwangerschap of
langdurige ziekte zijn ook in deze
cijfers opgenomen. Ik heb de
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
possible.
diensten de opdracht gegeven het
aantal dagen afwezigheid wegens
ziekte preciezer te berekenen.
Zodra ik over deze gegevens
beschik zal ze u laten bezorgen.
10.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie Mme
la ministre pour cette réponse, mais elle ne me satisfait pas tout à fait.

C'est vrai que l'absentéisme augmente depuis la réforme. Je me
rends compte aussi - et une question précédente en a fait état - que,
par exemple, quand les heures supplémentaires de 2001-2002 ne
sont pas encore payées, à un moment donné, le vase déborde.
Quand le personnel, dans certains cas, n'a même plus la possibilité
de prendre ses heures ou ses jours de congé, il est logique aussi que
cela ne peut pas se prolonger: le stress est là, les missions sont
délicates.

Je voudrais donc qu'on étudie les véritables solutions au problème de
l'absentéisme. J'insiste beaucoup: si la réforme des polices, in fine
sur le terrain, donne des résultats intéressants, c'est parce que nous
avons des femmes et des hommes qui accomplissent leur mission
avec coeur. Sans cela, ce ne serait plus possible. J'insiste donc pour
qu'on essaye de trouver des solutions humaines à l'égard de ce
personnel.

La liste noire m'a choqué. Ma question provient d'ailleurs du fait qu'il a
été fait mention d'une liste noire. Si cela est exact, c'est inacceptable
dans une société démocratique comme la nôtre et qui se veut
respecter l'humain.

Voilà, monsieur le président, madame la ministre, mes réactions suite
à votre réponse. Je reste dans l'attente des chiffres éventuels que
vous pourriez me procurer dans les semaines qui viennent pour voir
ce qui se passe vraiment dans ces différents services.
10.03 Joseph Arens (cdH): Ik
neem geen vrede met uw
antwoord. Meent u niet dat het
uitblijven van de betaling van de
overuren van 2001 en 2002, de
onmogelijkheid om vakantiedagen
te nemen, de stress, enz. aan de
basis liggen van het toenemend
aantal ziektedagen?

Ik was geschokt toen ik vernam
dat er zwarte lijsten werden
aangelegd. Dat is
onaanvaardbaar.

Wat er ook van zij, ik wacht op uw
cijfers.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Intérieur sur "le transfert des bâtiments de
l'ancien corps de gendarmerie vers les pouvoirs locaux" (n° 1514)
11 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de overdracht
van de gebouwen van de vroegere rijkswacht naar de plaatselijke besturen" (nr. 1514)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
11.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, ma question porte sur le transfert des bâtiments qui arrive
enfin, mais sur lequel on peut quand même émettre certains doutes
quant aux modalités.

En effet, le délai qui a été laissé aux communes pour contester le
montant forfaitaire prévu pour le mètre carré d'achat des bâtiments
était beaucoup trop court. Elles en ont pris connaissance quand le
délai était déjà expiré. C'était 20 jours pour leur permettre d'introduire
11.01 Melchior Wathelet (cdH):
Het besluit dat de overheveling
van de rijkswachtgebouwen naar
de politiezones regelt, werd in het
"Belgisch Staatsblad" van 29
december jongstleden
gepubliceerd. De gemeenten
hebben veel te weinig tijd
gekregen om op dat besluit te
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
une dérogation et 30 jours ...
reageren.
11.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur Wathelet, je ne connais
pas bien les habitudes, mais je peux déjà vous dire ce que je vais
vous répondre car j'ai vu que votre question était assez longue.

Je vais vous répondre que cela est la compétence du ministre
Reynders.

Alors, je ne sais pas si je dois vous laisser terminer votre longue
question pour que je vous dise après qu'il s'agit de la compétence de
mon collègue?
11.02 Minister Fientje Moerman:
Ik onderbreek u om te voorkomen
dat u uw vraag, die zeer uitvoerig
is, zou stellen. Mijn antwoord is
immers kort: die kwestie
ressorteert onder de heer
Reynders, minister van Financiën.
Le président: Je propose alors de rediriger la question.
11.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, ce qui pose
problème c'est la fixation du prix. Est-ce de la compétence du ministre
des Finances ou du ministre de l'Intérieur?
Le président: C'est la Régie des Bâtiments.
11.04 Fientje Moerman, ministre: Oui, tout à fait.
Le président: Monsieur Wathelet, nous pouvons simplement rediriger la question vers la commission
compétente.
11.05 Melchior Wathelet (cdH): C'est quand même un problème de
respect envers les communes et les polices.

Mais si vous allez me répondre de la sorte, cela ne sert à rien que je
pose ma question.

Nous sommes donc deux à avoir fait la même erreur, dont une
députée qui est du même parti que le ministre soi-disant compétent.
11.05 Melchior Wathelet (cdH):
Die vraag leek mij te kaderen in
het respect dat de gemeenten en
de politiezones verdienen. Het zij
zo! Als dat uw antwoord is, heeft
het inderdaad geen zin dat ik
doorga.
11.06 Fientje Moerman, ministre: J'ai déjà transmis la question au
ministre Reynders.
11.07 Melchior Wathelet (cdH): J'irai donc la poser au ministre des
Finances.
Le président: Je propose que le secrétariat redirige la question et
qu'elle soit donc inscrite à l'ordre du jour de la commission des
Finances. Sommes-nous d'accord?
De voorzitter: Ik stel voor dat u
die vraag op een vergadering van
de commissie voor de Financiën
zou stellen.
11.08 Melchior Wathelet (cdH): Oui, monsieur le président.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Questions jointes de
- M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la menace de boycottage des
élections européennes par des bourgmestres de communes relevant de l'arrondissement électoral de
Bruxelles-Hal-Vilvorde" (n° 1463)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'appel lancé par le ministre
flamand de l'Intérieur au gouvernement fédéral à propos des actions entreprises par les bourgmestres
de Hal-Vilvorde" (n° 1471)
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
- M. Eric Libert au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les menaces proférées par les
bourgmestres des communes flamandes de l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde en vue des
élections européennes du 13 juin 2004" (n° 1533)
12 Samengevoegde vragen van
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
dreiging van een aantal burgemeesters van gemeenten van het kiesarrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde de Europese verkiezingen te boycotten" (nr. 1463)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
oproep aan de federale regering van de Vlaamse minister van Binnenlandse aangelegenheden inzake
de acties van de burgemeesters van Halle-Vilvoorde" (nr. 1471)
- de heer Eric Libert aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
dreigementen van de burgemeesters van de Vlaamse gemeenten van het arrondissement Brussel-
Halle-Vilvoorde naar aanleiding van de Europese verkiezingen op 13 juni 2004" (nr. 1533)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
12.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, 22 bourgmestres des communes de l'arrondissement
électoral de Bruxelles-Hal-Vilvorde menacent de boycotter le scrutin
européen en n'établissant pas la liste des électeurs si cet
arrondissement électoral n'est pas scindé. Face à cette action illégale,
le ministre du gouvernement flamand en charge des Affaires
Intérieures a fait savoir qu'il soutenait cette action et qu'il n'avait
nullement l'intention d'intervenir, ni au titre de la tutelle sur les
communes, ni à titre disciplinaire.

Compte tenu du fait que l'organisation des élections européennes
relève des compétences fédérales, que, jusqu'en 2006, le ministre
fédéral de l'Intérieur reste compétent pour suspendre les
bourgmestres et que l'autorité fédérale reste, en vertu de l'article 7,
alinéa 2 de la loi spéciale du 8 août 1980, compétente pour organiser
et exercer elle-même une tutelle administrative spécifique sur les
communes dans les matières qui relèvent de sa compétence, que
compte faire le gouvernement ou le ministre de l'Intérieur pour faire
respecter la loi et assurer le bon déroulement des élections
européennes?
12.01 Joseph Arens (cdH): De
federale overheid blijft bevoegd
voor het inrichten en het
uitoefenen van een specifiek
administratief toezicht op de
gemeenten voor de
aangelegenheden die onder haar
bevoegdheid vallen. Dat is onder
meer het geval voor de Europese
verkiezingen. Wat zal de minister
ondernemen om die verkiezingen
in goede banen te leiden, nu
tweeëntwintig burgemeesters van
het kiesarrondissement Brussel-
Halle-Vilvoorde, daarin gesteund
door de bevoegde Vlaamse
minister, ermee dreigen deze te
boycotten indien het
arrondissement tegen dan niet is
gesplitst?
12.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, mijn
vraag was uiteraard gesteld aan minister Dewael, maar ik begrijp ten
volle dat u hem wegens de pijn en smarten die zijn deel zijn moet
vervangen.

De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Paul Van
Grembergen, drukte woensdag 28 januari zijn solidariteit uit met de
acties van de gemeentebesturen uit Halle-Vilvoorde in verband met
de komende Europese verkiezingen. Hij verklaarde dat hij op geen
enkele wijze sanctionerend zou optreden ­ zeer terecht overigens ­
en hij riep ook de andere gemeentebesturen in Vlaanderen op die
acties te ondersteunen. Hij vroeg heel uitdrukkelijk aan de federale
minister van Binnenlandse Zaken ­ die u vandaag vervangt ­ overleg
te plegen met de burgemeesters. Ik stel voor dat ik hem even citeer:
"Ik zal de schepenen niet sanctioneren die in het verzet gaan," zegt
hij. "Ik denk ook dat federaal minister Dewael, die in Vlaanderen
woont en hier verkozen moet worden, gevoelig zal zijn voor wat in
gans Vlaanderen en in alle gemeenten gezegd en gedacht wordt".
12.02 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le 28 janvier, M. Van
Grembergen, ministre flamand des
Affaires intérieures, s'est dit
solidaire des actions menées par
les administrations communales
de Hal-Vilvorde en ce qui
concerne les prochaines élections
européennes. Il a demandé à tous
les intéressés de soutenir les
actions, a déclaré qu'il n'infligerait
aucune sanction et a demandé au
ministre fédéral de l'Intérieur
d'organiser une concertation avec
les bourgmestres.

M. Van Grembergen a-t-il abordé
cette question avec M. Dewael?
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Aldus de heer Van Grembergen.

Nu wou ik weten of u of minister Dewael daarover door de heer Van
Grembergen bent aangesproken, of gecontacteerd? Hoe reageert de
minister op die uitspraken en op de recente oproep van de heer Van
Grembergen aan zijn adres? Heeft de minister de voorbije dagen
opnieuw overleg gepleegd? Ik weet dat er een overleg geweest is met
de burgemeesters, maar dit is toch wel een nieuw feit, nu blijkt dat de
burgemeesters hun acties handhaven en geen medewerking verlenen
aan de Europese verkiezingen.

Ten slotte, doordat de gemeentebesturen de uitdrukkelijke steun
krijgen van de Vlaamse regering zou elk sanctionerend optreden door
de federale minister automatisch leiden tot een conflict van de
hoogste orde met uw Vlaamse ambtgenoot, minister Van
Grembergen. Hoe gaat u dat conflict voorkomen? Hoe gaat u ervoor
zorgen dat de terechte eis van de burgemeesters gehonoreerd wordt,
te weten dat de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde zo snel mogelijk
gerealiseerd wordt?
Comment celui-ci réagit-il aux
déclarations du ministre flamand
des Affaires intérieures? Le
ministre a-t-il déjà organisé une
concertation avec les
bourgmestres concernés? Le
ministre infligera-t-il quant à lui des
sanctions? Comment compte-t-il
réaliser le plus rapidement
possible la scission de Bruxelles-
Hal-Vilvorde?
12.03 Eric Libert (MR): Monsieur le président, monsieur Laeremans,
il ne s'agit pas d'une question de conflit, mais de répartition de
compétences.

Madame la ministre, la presse s'est fait écho des menaces plus
qu'explicites émanant des 25 bourgmestres des communes
flamandes du ressort de l'arrondissement électoral de Bruxelles-Hal-
Vilvorde, lesquels ont clairement affirmé leur intention de boycotter
l'organisation des prochaines élections européennes si ledit
arrondissement n'était pas scindé d'ici là.

Le plus grave dans ce dossier est que le ministre flamand des
Affaires intérieures, monsieur Van Grembergen, comme cela vient
d'être évoqué, n'a en aucune manière contredit leur attitude qui relève
pourtant d'un acte de désobéissance civique et qui constitue, à mon
point de vue, ni plus ni moins qu'un embryon révolutionnaire.

Je lis notamment dans le "Standaard" du 28 janvier 2004, parlant du
ministre Van Grembergen: "hij zal niet tegen hen optreden als ze de
Europese verkiezingen boycotten". Cela me semble assez clair de
fait.

Le ministre Van Grembergen aurait même déclaré que le ministre
Dewael ­ ce qui ne manque pas de m'étonner et j'espère qu'il s'agit
d'une erreur ­ serait également sensible à cette action des
bourgmestres réfractaires. Certes, une erreur peut toujours être
commise, mais en tant que telle, monsieur Laeremans, elle peut être
rectifiée. J'avais déjà interrogé M. Dewael, le 17 décembre 2003, au
sujet de l'annonce de ce boycott, il m'avait répondu ce qui suit: "Je
suis convaincu que le Code pénal permet de lutter efficacement
contre un tel comportement, qui est de nature à mettre en péril le
fondement même de nos institutions démocratiques" - c'est en cela,
bien entendu, que le ministre Dewael continue à me rassurer - "Le
droit de vote est en effet un droit politique fondamental. Quiconque
met des entraves à l'exercice de ce droit mérite d'être sanctionné".

Force est de constater, madame la ministre, que le Code pénal
confirme les convictions de M. Dewael. Je me permets de vous
12.03 Eric Libert (MR): Het gaat
hier niet om een conflict, maar om
de verdeling van de
bevoegdheden.

De Vlaamse minister van
Binnenlandse Zaken heeft de
stelling van de tweeëntwintig
burgemeesters, die de kiem van
een revolutie in zich draagt, niet
tegengesproken; hij verklaarde
zelfs dat minister Dewael begrip
zou hebben voor hun actie.

Laatstgenoemde had evenwel op
17 december jongstleden ­ in
antwoord op een van mijn vragen
­ bevestigd dat het Strafwetboek,
en meer bepaald de artikelen 151
en 233, die zelfs in
gevangenisstraffen voorzien de
mogelijkheid bood dit soort gedrag
te bestrijden.

Welke maatregelen denkt de
minister te nemen om de
Europese verkiezingen praktisch
te organiseren?

Zal hij sancties nemen, iets wat
krachtens de wet kan?

Zal hij minister Van Grembergen
tot de orde roepen?
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
renvoyer à deux articles intéressants, les articles 151 et 233 du Code
pénal.

L'article 151 nous dit ceci: "Tout acte arbitraire et attentatoire aux
libertés et aux droits garantis par la Constitution," - nul doute que
l'organisation des élections européennes soit visée à la Constitution,
plus précisément à l'article 8 - "ordonné ou exécuté par un
fonctionnaire ou officier public, par un dépositaire ou agent de
l'autorité ou de la force publique, sera puni d'un emprisonnement de
15 jours à un an".

L'article 233 précise: "Lorsque des mesures contraires aux lois ou à
des arrêtés royaux auront été concertées, soit dans une réunion
d'individus - les 25 bourgmestres ont manifestement constitué et à
tout le moins une réunion d'individus - ou de corps dépositaires de
quelque parti de l'autorité publique, soit par députation ou
correspondance entre eux, les coupables seront punis d'un
emprisonnement d'un mois à six mois".

Dès lors, madame la ministre, il apparaît que le ministre de l'Intérieur
n'est, certes, pas dépourvu des moyens juridiques adéquats pour
contrer l'initiative des 25 bourgmestres en question et ainsi contredire
le boycott délibéré annoncé. C'est la raison pour laquelle je vous
demande si vous pouvez me faire connaître:

1. Les mesures que le ministre de l'Intérieur compte prendre au
niveau de l'organisation pratique des élections si la menace de
boycott se concrétisait dans les communes concernées, voire dans
certaines de celles-ci.
2. Au cas où ce boycott devrait se produire, ne fût-ce que dans le chef
d'un seul bourgmestre, s'il veillera bien à le sanctionner dûment ainsi
que la loi spéciale le lui autorise.
3. S'il rappellera à l'ordre le ministre Van Grembergen, étant donné
que son attitude de soutien aux bourgmestres est manifestement
contraire aux principes de loyauté fédérale inscrits à l'article 143 de la
Constitution.
12.04 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, pour
satisfaire aux appartenances linguistiques des uns et des autres, je
vais donner ma réponse en alternant les deux langues.

Minister Patrick Dewael wil herinneren aan het antwoord dat hij op 7
januari 2004 aan collega Laeremans gaf over eventuele sancties
tegen de burgemeesters van Halle-Vilvoorde. Zoals iedereen heeft
een burgemeester het recht om over alles ­ dus ook over een
politieke kwestie ­ een mening te hebben. Uiteraard heeft hij dan ook
het recht die mening te uiten. Het kan in een democratie evenwel niet
dat de vrije politieke meningsuiting zou leiden tot handelingen waarbij
de uitoefening van de politieke rechten van de burgers in het gedrang
zou worden gebracht. U zal het met mij eens zijn dat het kiesrecht het
politieke recht bij uitstek is.
12.04 Fientje Moerman, ministre:
M. Dewael renvoie à la réponse
qu'il a fournie à M. Laeremans le 7
janvier 2004 en ce qui concerne
les peines auxquelles pourraient
s'exposer les bourgmestres de
Hal-Vilvorde.

Les bourgmestres aussi ont le
droit de s'exprimer mais l'exercice
de ce droit ne peut porter atteinte
aux droits politiques des citoyens.
Ainsi, le tribunal de Gand a-t-il condamné récemment à une amende
un citoyen qui avait refusé de siéger comme assesseur dans un
bureau électoral afin de protester contre le maintien de la
circonscription électorale de Bruxelles-Hal-Vilvorde.

Les autorités locales sont co-responsables du bon déroulement des
De rechtbank van Gent heeft
trouwens onlangs iemand
veroordeeld die om dezelfde
redenen geweigerd heeft als
bijzitter te zetelen.
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
élections. Il ne peut, en aucun cas, être admis qu'elles excipent de
leurs convictions politiques pour rendre malaisé, voire empêcher,
l'exercice par les citoyens de leurs droits politiques. Il y a d'autres
voies plus appropriées pour faire valoir ses opinions.
Het kan niet dat de plaatselijke
autoriteiten hun politieke
overtuiging aanwenden om de
uitoefening van rechten te
belemmeren.
Iedereen zal wel weten dat het regeerakkoord niet expliciet melding
maakt van de problematiek betreffende de splitsing van de kieskring
Brussel-Halle-Vilvoorde. Het is mijns inziens wel een onderwerp dat
kan geplaatst worden op de agenda van het forum inzake
institutionele aangelegenheden met de Gewesten en
Gemeenschappen, dat wel is ingeschreven in het federale
regeerakkoord. Alleszins geeft het Arbitragehof ons tijd tot de
volgende verkiezingen voor het federale Parlement.

Zoals iedereen heb ik kennis genomen van de verklaringen van
minister Van Grembergen over de splitsing van Brussel-Halle-
Vilvoorde en over mogelijke acties van gemeenten en burgemeesters
uit Halle-Vilvoorde. In het Vlaams Parlement heeft collega Van
Grembergen ook verklaard dat hij nooit gezegd heeft dat de splitsing
vóór 13 juni 2004 moet gerealiseerd zijn. Ook hij zei dat de splitsing
meteen na de regionale verkiezingen besproken moet worden op het
forum, het overlegorgaan inzake institutionele aangelegenheden met
de Gewesten en de Gemeenschappen. Dat is exact hetzelfde als wat
collega Dewael meermaals heeft verklaard. Ten gronde is er derhalve
geen enkele tegenstrijdigheid tussen zijn standpunt en dat van collega
Van Grembergen.
L'accord de gouvernement ne
mentionne pas explicitement la
scission de la circonscription
électorale de Bruxelles-Hal-
Vilvorde. Ce sujet peut néanmoins
être porté à l'ordre du jour du
Forum sur les questions
institutionnelles. La Cour
d'arbitrage nous laisse d'ailleurs
jusqu'aux prochaines élections
fédérales.

J'ai connaissance des déclarations
du ministre flamand, M. Van
Grembergen. Il a d'ailleurs déclaré
au Parlement flamand qu'il n'avait
jamais affirmé que la scission
devait intervenir avant le 13 juin
2004. Il a également indiqué que
la question de la scission devait
être abordée au sein du Forum
dès le lendemain des élections
régionales. Les opinions ne
divergent donc nullement.
En ce qui concerne les actions de boycott qui pourraient, le cas
échéant, être mises en oeuvre, je déterminerai mon attitude en
fonction de la nature de ces actions. Je ne pourrai intervenir que dans
le cas où le boycott se concrétisera dans des actions précises. Si un
bourgmestre ne devait pas remplir ses obligations légales lors des
élections européennes du 13 juin 2004, cette attitude pourrait être
considérée comme une négligence grave au sens de l'article 82 de la
nouvelle loi communale.
Minister Dewael zal zijn houding
bepalen in het licht van de
opgezette boycotacties die, in
hoofde van een burgemeester, als
een grove nalatigheid zoals
bedoeld in artikel 82 van de
nieuwe gemeentewet zouden
kunnen worden beschouwd.
12.05 Joseph Arens (cdH): Merci, madame la ministre, pour cette
réponse. Vous avez bien su panacher en français et en néerlandais.
Mais comme je suis "luxembourgophone" dans ce pays, j'ai assez mal
compris votre réponse.
12.05 Joseph Arens (cdH): Als
"Luxemburgtalige" heb ik het
antwoord dat u afwisselend in het
Frans en het Nederlands heeft
gegeven niet goed begrepen.
12.06 Fientje Moerman, ministre: (...)
12.07 Joseph Arens (cdH): Mais j'ai quand même compris qu'il y
aurait un suivi dans ce dossier et que c'est en fonction de l'action que
risquent de mener les bourgmestres que vous allez prendre position.
12.07 Joseph Arens (cdH): Wat
ik wel begrepen heb, is dat de
minister zijn houding zou bepalen
in het licht van de opgezette
boycotacties.
12.08 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Moerman, ik kan u persoonlijk bedanken voor uw
inspanningen.
12.08 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le ministre Dewael ignore
la demande du ministre flamand
Van Grembergen de ne pas
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Ik kan echter minister Dewael zeker niet bedanken voor zijn immense
kortzichtigheid in dat dossier. Minister Dewael ­ ik veronderstel dat u
dat antwoord met zijn goedkeuren hebt gegeven ­ citeert de heer Van
Grembergen zeer selectief, namelijk over het debat over de splitsing
zelf. Van Grembergen zegt dat het hem niet in de mond gelegd kan
worden dat die splitsing er absoluut voor 13 juni doorgedrukt moet
worden. Minister Dewael vergeet echter wel heel uitdrukkelijk de
oproep die ik daarnet geciteerd heb van de heer Van Grembergen
aan zijn adres, waarbij hij vraagt om niet-sanctionerend op te treden.
Ik herhaal het citaat van Van Grembergen zoals het bleek uit het
Belga-bericht: "Ik zal de schepenen niet sanctioneren die in het verzet
gaan. Ik denk ook dat ook federaal minister Dewael, die in Vlaanderen
woont en hier dus verkozen moet worden, gevoelig zal zijn voor wat in
heel Vlaanderen in alle gemeenten gezegd en gedacht wordt."

Uit het antwoord heb ik nu echter begrepen dat het de
tegenovergestelde richting uitgaat. Het feit dat men niet meewerkt aan
de handelingen, wordt beschouwd als une négligence grave, met
andere woorden iets dat sanctioneerbaar is met schorsing of
afzetting. Dat vind ik bijzonder verregaand.

Ik heb aan minister Dewael ook al gezegd dat er heel andere
mogelijkheden zijn om daarop te reageren, hoewel het niet mijn taak
is om oplossingen te geven. Men zou bijvoorbeeld een commissaris
kunnen zenden als men toch per se die verkiezingen wilt laten
plaatsvinden.

Men moet begrip hebben voor de houding van de burgemeesters die
geprangd zitten tussen de Grondwet enerzijds, die ons land heel
duidelijk in taalgebieden opdeelt, en het Arbitragehof, dat heel
duidelijk zegt dat de huidige kieswetgeving discriminatoir is, dus een
foutieve wetgeving inzake de verkiezingen anderzijds. De
burgemeesters, die daartussen geprangd zitten, kiezen voor de
Grondwet, de meest fundamentele wet van ons bestel. Dat kan men
hen niet kwalijk nemen.

Mevrouw de minister, ik vind dat u of dat minister Dewael die
burgemeesters intimideert. Het is onbegrijpelijk dat die
burgemeesters, die dan toch de steun hebben van heel het
Parlement, zo worden geïntimideerd van overheidswege, dan nog
door een minister die vroeger minister-president van Vlaanderen is
geweest. Daarmee zet hij zichzelf op identiek dezelfde lijn als de heer
Libert van het FDF, die wij hier daarnet hebben gehoord, dus op de
lijn van het extreme, francofone militantisme.

Ik wil toch duidelijk stellen dat de uitspraken van de heer Libert echt
een voorbeeld zijn van wat niet gezien kan worden als federale
loyaliteit.

Mijnheer Libert, ik vind het bijzonder hypocriet dat u het hier heeft
over de loyauté fédérale, terwijl uitgerekend u, als schepen van Sint-
Genesius-Rode, alles doet om mensen aan te zetten...
prendre de sanctions à l'égard des
échevins qui manifestent leur
opposition. A l'inverse, il évoque
soudain dans sa réponse une
possibilité de suspension et de
mise à pied. Pourquoi n'envoie-t-il
pas un commissaire pour
communiquer avec les
bourgmestres, par exemple? Pris
en tenaille entre la Constitution et
une législation électorale jugée
discriminatoire par la Cour
d'arbitrage, ils optent pour la
Constitution. N'est-ce pas
compréhensible?

Le ministre Dewael se borne à
vouloir intimider les bourgmestres,
ce qui est inacceptable. Il s'aligne
ainsi sur l'attitude de M. Libert, du
FDF, un parti qui a fait de la non-
application de la législation
linguistique son cheval de bataille.
Le président: Je signale qu'il n'y a pas de débat dans le cadre des questions.
12.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
rond af. Ik wil toch zeggen dat ik gechoqueerd ben door die woorden.
12.09 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Je ne manquerai pas de
communiquer cette réponse aux
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Mijnheer Libert, als er één partij is die niet loyaal is inzake de
taalwetgeving, dan is het die van u. U zet mensen er namelijk toe aan
om niet te integreren, om de taalwetgeving niet toe te passen en om
de eentaligheid van Vlaanderen te ondermijnen. Dat doet u. Als er
één partij is die de federale loyaliteit ondermijnt, dan is het de uwe.

Mevrouw de minister, ik betreur ten zeerste dat u steun geeft aan dat
soort van incivieke gedragingen van typen zoals de heer Libert. Ik vind
dat ten zeerste betreurenswaardig.

Wij zullen de burgemeesters van dat antwoord uiteraard op de hoogte
brengen.
bourgmestres.
12.10 Eric Libert (MR): Madame la ministre, il est quand même
assez piquant d'être taxé d'incivique, alors que ma seule question
était de stigmatiser, précisément, l'incivisme avéré et avoué de vingt-
cinq bourgmestres flamands de l'arrondissement Bruxelles-Hal-
Vilvorde. Je renvoie tout simplement M. Laeremans à la lecture du
code pénal. Et peut-être aussi M. le ministre de l'Intérieur.

Madame la ministre, si vous le voulez bien, je vous prierais d'être
porteuse d'un message, en rappelant à M. le ministre que l'article 233,
dont je vous ai fait la lecture, sanctionne la concertation des
différentes personnes investies d'une parcelle de l'autorité publique en
vue de faire échec à la loi ou à un arrêté royal. Et ce, sans attendre
même qu'il y ait concrétisation de cette concertation dans des actes
bien précis. Je vous remercie.
12.10 Eric Libert (MR): Het is
kras dat men mij van een gebrek
aan burgerzin beschuldigt, terwijl
mijn vraag precies tot doel had het
incivisme van de vijfentwintig
Vlaamse burgemeesters uit de
Brusselse rand aan de kaak te
stellen.De heer Laeremans moet
er het Strafwetboek maar eens op
naslaan. Ik wijs erop dat artikel
233 bepaalt dat personen die met
enig gedeelte van het openbaar
gezag bekleed zijn en die
maatregelen beramen die in strijd
zijn met wetten of met koninklijke
besluiten kunnen worden gestraft.
Die personen hoeven dus niet
eens tot actie over te gaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: M. Boukourna étant absent, son interpellation n° 233 est considérée comme retirée.
13 Samengevoegde interpellaties en vraag van
- de heer Geert Bourgeois tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
achterstand bij de Raad van State" (nr. 220)
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
overbelasting van de Raad van State" (nr. 1464)
- de heer Bart Laeremans tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
structurele achterstand bij de Raad van State" (nr. 230)
13 Interpellations et question jointes de
- M. Geert Bourgeois au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré au Conseil d'Etat"
(n° 220)
- M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'engorgement du Conseil
d'Etat" (n° 1464)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'arriéré structurel au
Conseil d'Etat" (n° 230)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
13.01 Geert Bourgeois (N-VA): Ik dank mevrouw de minister omdat 13.01 Geert Bourgeois (N-VA):
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
ze de minister van Binnenlandse Zaken wil vervangen inzake deze
belangrijke aangelegenheid. In dit land wordt nogal vaak aandacht
besteed aan gerechtelijke achterstand, maar jammer genoeg veel
minder aan administratiefrechtelijke achterstand. Het is de Orde van
Vlaamse Balies die opnieuw de kat de bel heeft aangebonden en er
op heeft gewezen dat er inderdaad een ongeoorloofde achterstand is
bij het hoogste administratieve rechtscollege.

Die achterstand is te wijten aan een hele reeks oorzaken. Er is het
grote aantal vreemdelingenzaken en sinds een tijdje is er ook de
bijkomende bevoegdheid inzake kort geding en
schorsingsmogelijkheid die geleid heeft tot een bijkomende werklast.
In ieder geval leidt dat er toe dat ook in administratieve
aangelegenheden meer en meer rechtzoekende burgers die beroep
aantekenen, die zich verongelijkt achten door een administratieve
maatregel van de overheid, veel te lang moeten wachten op een
uitspraak. Daar komt nog bij dat er een groot verschil is in doorlooptijd
tussen de Nederlandstalige en Franstalige beroepen.

We hebben gemerkt dat de voorzitter van de Orde van Vlaamse
Balies opnieuw pleit voor een idee dat al een hele tijd opgeld maakt
en dat ook gesteund wordt door heel veel partijen. Ik denk dat het aan
Vlaamse kant zelfs door alle partijen gesteund wordt, ook door uw
partij. Het idee houdt in dat er een administratieve rechtbank moet
komen, wat mij betreft het liefst in één arrondissementsrechtbank,
naar Nederlands en Duits model. Zo verkrijg je een administratieve
rechtbank in eerste aanleg, zodat je de Raad van State gaat
ontlasten.

Hoewel ik geen deel uitmaak van deze commissie en het dus niet van
kortbij volg, intrigeert mij toch de rapportering daaromtrent en de
uitvoering van de wet zelf. Ik heb nog eens gekeken op de website
van de Raad van State en tenzij ik mij vergis is daar geen publicatie
gebeurd van een nieuw vierjarenplan. We hebben destijds allen een
vierjarenplan voor het beheersen en inhalen van de achterstand bij de
afdeling administratie van de Raad van State gekregen, ik heb het
hier nog bij.

Het plan wordt opgesteld in uitvoering van artikel 120 van de
gecoördineerde wetgeving. Dit artikel bepaalt dat de algemene
vergadering van de Raad van State in een vierjarenplan de
maatregelen formuleert die ­ zonder dat zij afbreuk doen aan het
vervullen van haar rechtsprekende taak ­ kunnen bijdragen tot het
wegwerken van de achterstand in de rechtsbedeling bij de Raad van
State.

Zij onderzoekt elk jaar in de maand september de stand van zaken
die hangende zijn bij de afdeling administratie van de Raad van State
en brengt hierover uiterlijk op 15 oktober verslag uit aan de
Ministerraad en aan de voorzitters van de wetgevende vergaderingen.

Ik weet niet of dit jaarlijkse rapport hier terechtkomt, of het voorwerp
uitmaakt van de besprekingen in de commissie. Misschien wel.
Misschien ontsnapt het aldus aan mijn aandacht, maar in ieder geval
is het enige vierjarenplan dat ik heb en dat ik terugvind dat van 17
december 1997. Ondertussen is er meer dan vier jaar voorbijgegaan
en zou men een evaluatie moeten hebben van dit vierjarenplan waarin
toen duidelijk gemaakt werd wat er volgens de Raad van State aan
L'Ordre des barreaux flamands
dénonce l'arriéré important au
Conseil d'Etat. Cet arriéré est dû
au grand nombre de dossiers de
personnes étrangères et à la
compétence supplémentaire du
Conseil en matière de référé et de
possibilité de suspension. De
même, la durée de la procédure
diffère selon qu'il s'agit de causes
néerlandophones ou
francophones. Le président des
barreaux flamands a proposé la
création de tribunaux
administratifs distincts. Je
considère personnellement qu'il
conviendrait de prévoir un tribunal
de ce type par arrondissement.
Tous les partis flamands
soutiennent cette proposition mais
le PS s'y oppose.

A ma connaissance, le Conseil
d'Etat n'a pas publié de nouveau
plan quadriennal, bien que la loi l'y
oblige. Le seul plan que je sois
parvenu à retrouver remonte à
1997. Il semble par ailleurs
qu'aucun rapport annuel n'ait été
rédigé. Le Conseil a-t-il rédigé
d'autres plans quadriennaux
depuis 1997 et publie-t-il toujours
des rapports annuels?

Combien d'affaires sont-elles
actuellement en souffrance au
Conseil d''Etat en ce qui concerne
les dossiers d'asile et les autres,
d'une part, et les affaires qui
relèvent du rôle linguistique
néerlandais et celles qui relèvent
du rôle linguistique français,
d'autre part? Quelle est la durée
moyenne de la procédure, selon la
même ventilation que
précédemment? Quelles mesures
le ministre a-t-il prises à cet égard
et quelles solutions propose-t-il?
Le parti du ministre de l'Intérieur
soutient pourtant le projet de créer
des tribunaux administratifs
distincts au sein des
arrondissements judiciaires. Une
telle initiative permettrait de mettre
un terme à la séparation contre
nature entre le droit administratif et
le droit civil.
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
achterstand bestond.

Men had het toen over een voorraad zaken van 16.397. 7.500 zaken
kunnen normaal afgehandeld worden binnen wat men een redelijke
termijn noemt, namelijk 16 maanden. Volgens de Raad van State
betekende dat een eigenlijke achterstand van 8.800 zaken die op vier
jaar moest weggewerkt worden. Ik vrees dat dat niet is gebeurd, dat
de achterstand niet is weggewerkt. Ik zou dus heel graag weten of er
nog verdere vierjarenplannen opgemaakt zijn ­ wat toch een
wettelijke verplichting is ­ en of die rapportering ook gebeurt en of die
hier bij de Kamer terechtkomt.

Ik herhaal dat het mogelijk is dat dit wel gebeurt en dat het mij
ontgaat, maar het zou goed zijn wanneer we op dit punt van de
minister een antwoord krijgen. Ik heb in het kader daarvan, mevrouw
de minister, de volgende heel concrete vragen.

Ten eerste zou ik van u graag vernemen hoeveel achterstallige zaken
er momenteel zijn bij de afdeling administratie van de Raad van State,
met een uitsplitsing van het aantal asielzaken en andere. Ik denk dat
er een onderscheid gemaakt moet worden tussen
vreemdelingenzaken en het gewone werk.

Ik had ook graag zicht op de uitsplitsing wat betreft de
Nederlandstalige en de Franstalige kamers. We beschikken over een
paritaire Raad van State, net zoals we beschikken over een paritair
Hof van Cassatie. We hebben vorige week de eerste voorzitter van
het Hof van Cassatie en de procureur-generaal bij het Hof van
Cassatie gehoord. Vorige week hebben we hun jaarverslag
besproken. Ik vind het overigens een goede gewoonte dat het
jaarverslag van Cassatie in de commissie wordt besproken.

Ik weet niet of dit hier ook het geval zal zijn mocht er een nieuw
verslag van de Raad komen. Dit is volgens mij een nuttig contact.
Naar aanleiding van de bespreking van het jaarverslag van het Hof
van Cassatie is in ieder geval gebleken dat er 57% Nederlandstalige
zaken zijn en slechts 43% Franstalige zaken. Dit leidt ertoe dat er een
zeer grote werklast is voor de Nederlandstalige magistraten. Er is
bijgevolg een veel langere wachttermijn voor de Nederlandstalige
rechtzoekenden of justitiabelen.

Mijn tweede vraag is hoeveel de gemiddelde doorlooptijd bedraagt,
eveneens rekening houdend met de uitsplitsing van asiel en andere
contentieux en een uitsplisting van Nederlandstalige en Franstalige
kamers.

Ten derde, welke maatregelen nam de minister terzake en welke
oplossingen worden aangeboden? Het verwondert mij reeds twee
zittingsperiodes lang dat er in het regeerakkoord hiervoor bijzonder
weinig aandacht bestaat. Er wordt wel gefocust op de gerechtelijke
achterstand. Er zijn ooit ambitieuze plannen geweest om de hele
administratieve rechtspraak te hervormen.

Mijn partij is voorstander van rechtbanken in eerste aanleg. Ik denk
dat ook uw partij daar voorstander van is. Ik weet niet in hoeverre u
namens de minister op dit vlak plannen kunt meedelen en
hervormingen kunt aankondigen. Volgens mij moet er nu iets
gebeuren, te meer daar wij met een tegennatuurlijke scheiding te
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
doen hebben tussen het burgerlijk en het administratief recht.
Volledige procedure voor de Raad van State moeten worden
overgedaan op burgerlijk vlak.

Wij zijn voorstander van één arrondissementsrechtbank. Ik weet dat
dit te hoog gegrepen is, want onder meer de partij van de voorzitter
van deze commissie wil niets weten van die ene
arrondissementsrechtbank. Het zou nochtans een enorme versnelling
en vereenvoudiging betekenen waarbij de artificiële opsplitsing tussen
de administratierechtelijke en de burgerrechtelijke zaken zou kunnen
worden doorbroken. Niettemin had ik graag de plannen van de
minister op dit punt gekend en had ik graag vernomen welke
maatregelen reeds genomen werden.

Aangezien we een zicht hebben op de cijfers willen we ook weten wat
er terzake wordt ondernomen om de situatie recht te zetten.
13.02 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, lors des
discussions sur le budget 2004 en commission de l'Intérieur, j'étais
déjà intervenu. En tant que bourgmestre d'une commune, je suis
quand même confronté à des requêtes au Conseil d'État et je me
rends compte qu'il faut 4 à 5 ans pour avoir l'arrêt. J'avais dit à
l'époque, monsieur le président, lors du vote du budget, que je
considérais maintenant l'avis de l'auditeur comme l'arrêt du Conseil
d'État. Je sais que c'est dur mais, pour aller de l'avant, il faut parfois
utiliser n'importe quoi pour pouvoir sauver des investissements qui
sont proches de se réaliser dans une commune et qui, finalement,
échappent à votre commune parce que, précisément, vous avez un
seul citoyen qui a osé déposer une requête auprès du Conseil d'État.
Vous avez pour certains dossiers des dizaines de millions, des
dizaines d'emplois, qui sont en danger, menacés, et qui s'en vont un
peu plus loin, c'est-à-dire au Grand-Duché de Luxembourg ou
ailleurs.

Le président du Conseil d'État, à la suite d'ailleurs de l'ordre des
barreaux flamands, a attiré l'attention sur l'augmentation
phénoménale, depuis 1998, du nombre de recours introduits devant
cette juridiction, notamment par les candidats réfugiés. Désormais,
ces recours représentent plus de 90% du total des recours introduits
auprès du Conseil d'État. Il appelle à une solution structurelle du
problème à travers la création de juridictions administratives
spécialisées.

Pour notre groupe, le cdH, l'engorgement du Conseil d'État constitue
une véritable menace pour le maintien de l'État de droit, puisque les
citoyens n'ont plus la possibilité de voir traités dans un délai
raisonnable les recours qu'ils introduisent contre, parfois, des
décisions arbitraires de certaines administrations.

Qu'entend entreprendre à court terme le gouvernement pour remédier
à cette situation, bien sûr sans porter atteinte aux droits
fondamentaux des candidats réfugiés? Lors des discussions sur le
budget, ici en commission, le ministre Dewael nous avait dit qu'il allait
demander une étude sur ce qui se passait au Conseil d'État. Je suis
convaincu que nous sommes dans une phase où il ne faut plus
étudier beaucoup. Nous savons ce qui s'y passe, nous exigeons des
mesures concrètes pour que nos dossiers puissent être gérés dans
des délais acceptables.
13.02 Joseph Arens (cdH):
Tijdens de begrotings-
besprekingen had ik als
burgemeester reeds de aandacht
op deze toestand gevestigd: het
duurt vier of vijf jaar om een arrest
van de Raad van State te
bekomen. Ik ben het advies van
de auditeur uiteindelijk als arrest
gaan beschouwen, zozeer hebben
de dossiers onder deze wachttijd
te lijden! Soms kan één enkele
burger op die manier jarenlang
een investeringsdossier van
verscheidene miljoenen blokkeren,
dat nadien anderen ten goede
komt.

De voorzitter van de Raad van
State benadrukte dat het aantal
beroepen dat door kandidaat-
vluchtelingen wordt aangetekend,
sinds 1998 zodanig is toegenomen
dat het meer dan 90 procent van
het totaal uitmaakt.

In onze ogen vormt de
overbelasting van de Raad van
State een bedreiging voor de
rechtsstaat, vermits de ingediende
beroepen niet binnen een redelijke
termijn worden behandeld. Welke
maatregelen zal de regering
treffen om deze toestand te
verhelpen, zonder aan de rechten
van de vluchtelingen afbreuk te
doen? Minister Dewael had het
over een studie, maar daarvoor is
geen tijd meer. Wij weten wat er
zich bij de Raad van State
afspeelt. Het is tijd om in te
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
grijpen.
13.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, een
aantal jaren geleden heb ik zelf via parlementaire vragen al
aangetoond dat de achterstand bij de Raad van State zeer groot en
allesbehalve communautair neutraal is. In 1999 heb ik op basis van
die vragen berekend dat de wachttijd voor Franstalige zaken 24
maanden was en voor Nederlandstalige zaken 44 maanden. Bijna vier
jaar voor Nederlandstalige zaken dus en voor Franstalige zaken twee
jaar. Dat is toch wel een zeer opmerkelijk verschil. Dat had uiteraard
te maken met de paritaire samenstelling, waarbij de Nederlandstalige
magistraten uiteindelijk veel harder moeten werken omdat het aantal
zaken aan Nederlandstalige kant natuurlijk veel groter is voor een
zelfde aantal magistraten.

Dit zorgt voor een dubbele discriminatie, mevrouw de minister. Ten
eerste, wat de magistraten zelf betreft, is het verhoudingsgewijs
moeilijker om als Nederlandstalig jurist in de Raad van State binnen te
raken. Ten tweede, is het ook een discriminatie ten aanzien van de
Vlaamse bevolking omdat Vlamingen veel langer moeten wachten op
soms elementaire en zeer essentiële beslissingen in hun leven. Dat is
toch niet aanvaardbaar.

Vijf jaar later is de situatie alleen verslechterd. Dat heeft natuurlijk in
heel belangrijke mate te maken met het feit dat er steeds meer
vreemdelingenzaken bij de Raad van State bijkomen. Volgens cijfers
van de Raad van State zelf gaat het nu al om 87% van het totaal
aantal administratieve zaken.

Over heel deze problematiek is een zeer interessante vrije tribune
verschenen in De Financieel Economische Tijd van 2 februari,
mevrouw de minister. Een hoogleraar van de KUL en een advocaat
hebben op basis van een steekproef berekend hoe groot de
achterstand wel is. Ze doen dit omdat er sinds 1999-2000 geen
jaarverslagen zijn. De heer Bourgeois heeft daarjuist gezegd dat men
die jaarverslagen beter zou bespreken in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken. Men kan die echter onmogelijk bespreken want
ze zijn er niet. Het is op zich al eigenaardig dat ze niet bestaan of
tenminste dat daarover geen cijfers voorhanden zijn. Die personen
hebben een berekening gemaakt waaruit blijkt dat de doorlooptijd nu
al 55 maanden aan Nederlandstalige kant is en 32 maanden aan
Franstalige kant. Bij schorsingsprocedures duurt het bijna 8 maanden
voor een Nederlandstalige zaak versus 4,5 maanden voor een
Franstalige. Bij vernietigingsprocedures duurt het 3 tot 4 jaar voor
Franstalige zaken versus 6 tot 7 jaar voor Nederlandstalige zaken.

Mevrouw de minister, ik hoop dat ook u kunt erkennen dat dit absoluut
onaanvaardbaar is en dat daar hoe dan ook heel snel iets aan moet
gebeuren. De overheid heeft natuurlijk alle belang bij een slecht
functionerende Raad van State, want dat ontmoedigt de mensen om
nog te procederen. Dat is zeer gemakkelijk voor de overheid, want
dan kan ze veel gemakkelijker haar gangen gaan. Tegelijkertijd is dat
echter zeer ondemocratisch. Ik denk dat u mij op dit vlak niet zult
tegenspreken. Het is ook een heel absurde situatie, want zeer kleine
zaken blijven hier jaren aanslepen. Een intieme vriend van mij heeft
een procedure hangende voor de Raad van State in verband met een
beslissing van de gemeenteraad over het reglement van de
gemeenteraad waartegen beroep is ingesteld bij de minister.
13.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): L'arriéré accumulé au
Conseil d'Etat n'est pas
communautairement neutre. En
1999, la durée moyenne de la
procédure était de 24 mois pour
les dossiers francophones contre
44 pour les dossiers
néerlandophones. Cette situation
est bien entendu la conséquence
de la composition paritaire du
Conseil qui contraint les
magistrats néerlandophones à
travailler plus.

La composition paritaire débouche
donc sur une double
discrimination: d'une part, il est
bien plus difficile pour les juristes
néerlandophones d'être nommés
et, d'autre part, les dossiers
flamands restent bien plus
longtemps en souffrance. Cette
situation est intolérable.

En raison de l'augmentation du
nombre de dossiers introduits par
des étrangers, l'arriéré n'a fait que
croître au cours des cinq dernières
années. Etant donné que le
Conseil d'Etat ne publie pas de
rapport annuel, nous sommes
contraints de nous fonder sur la
tribune libre d'un professeur de la
KULeuven, publiée dans le
quotidien "De Tijd". Il en ressort
que la durée de la procédure
s'élève actuellement déjà à 55
mois pour les dossiers
néerlandophones alors que les
dossiers francophones sont traités
en 35 mois.

Les pouvoirs publics ont
évidemment intérêt à ce que le
Conseil d'Etat fonctionne mal mais
le ministre conviendra avec moi
que cette situation est loin d'être
démocratique. Parfois, elle est
également absurde : ainsi, il m'est
revenu que dans une affaire
relative à un règlement communal,
la procédure a duré sept ans. La
solution consiste à créer des
tribunaux administratifs de
première instance ou des
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
Uiteindelijk is men bij de Raad van State terechtgekomen. Die zaak is
nu al zeven jaar hangende, voor een gemeentelijk reglement. Dat is
echt niet meer in verhouding. Die situatie is dus onhoudbaar,
mevrouw de minister.

De vraag is welke oplossingen gevonden kunnen worden. Er kan een
oplossing gevonden worden in de creatie van administratieve
rechtbanken van eerste aanleg, bijvoorbeeld op het niveau van de
huidige rechtbanken, zoals voorgesteld door de Orde van Vlaamse
Balies, of bijvoorbeeld ook in de creatie van aparte instellingen voor
vreemdelingendossiers of in een combinatie van beide. Het is in elk
geval duidelijk dat de pariteit zoals die nu bestaat, moet worden
doorbroken.

Mevrouw de minister, ik heb de volgende vragen. Hoe komt het dat er
sinds 1999-2000 geen jaarverslagen meer verschenen zijn? Kunt u de
schatting van David D'Hooghe en Mike Gelders bevestigen in verband
met de gemiddelde doorlooptijd? Kunt u cijfers ter beschikking stellen
over de doorlooptijd van afhandelde dossiers per jaar, sinds het
werkjaar 2000-2001, uitgesplitst over Nederlandstalige versus
Franstalige dossiers? Klopt het dat 87% van de dossiers betrekking
heeft op asieldossiers? Hoe staat de minister tegenover het voorstel
om voor asieldossiers een aparte instelling te creëren? Bestaat de
kans dat de behandelingstijd van deze dossiers via een
beroepsprocedure bij de Raad van State dan nog eens langer zou
duren? Dat is natuurlijk een risico dat moet worden uitgeschakeld als
men een aparte rechtbank zou creëren. Hoe reageert de minister op
de oplossing die wordt voorgedragen door de Orde van Vlaamse
Balies, namelijk de creatie van administratieve rechtbanken per
arrondissement? Waarom werden er op regeringsniveau nog geen
initiatieven genomen ­ buiten ons eigen parlementair initiatief ­ om de
pariteit van de Raad van State eindelijk te doorbreken?
tribunaux distincts pour les
dossiers introduits par les
étrangers. Les deux formules
peuvent aussi être combinées.

Pourquoi les rapports annuels ne
sont-ils plus publiés depuis 1999-
2000? La ministre confirme-t-elle
les estimations de D'hooge et
Gelders à propos de la durée
moyenne d'examen des dossiers?
De quels chiffres la ministre
dispose-t-elle en ce qui concerne
la durée moyenne d'examen des
dossiers clôturés, et ce, depuis
2000-2001 et pour les dossiers
francophones, d'une part, et
néerlandophones, de l'autre?

Est-il exact que 87 pour cent des
dossiers concernent des
demandeurs d'asile? Pourquoi ne
crée-t-on pas, à cet effet, une
institution spéciale, en excluant
qu'un recours contre une décision
de cette institution auprès du
Conseil d'Etat n'allonge encore la
procédure? Quelle est l'attitude du
ministre à l'égard de la proposition
de l'ordre des barreaux flamands
tendant à la création de tribunaux
administratifs par arrondissement?
Pourquoi n'a-t-on pas encore
renoncé à la parité au sein du
Conseil d'Etat?
13.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik kom eerst
tot de vierjarenplannen. Mijnheer Bourgeois, u hebt gelijk, het nieuwe
vierjarenplan had er moeten zijn, maar het is de taak van de
beheerder van de Raad van State om dit op te stellen. Momenteel
loopt de procedure voor de aanduiding van een nieuwe beheerder. Ik
vermoed dus dat die persoon een nieuw vierjarenplan zal opmaken,
zodra hij is aangeduid.

Wat betreft de door verschillende leden gevraagde punctuele
informatie kan ik het volgende mededelen. Het totaal aantal hangende
zaken bij de afdeling administratie van de Raad van State bedraagt
38.150, waarvan 19.939 zaken ingeschreven zijn op de Nederlandse
taalrol en 18.031 op de Franse taalrol. Het aantal
vreemdelingenzaken voor de respectieve taalrollen bedraagt voor de
Nederlandse taalrol 12.215 en voor de Franse taalrol 13.682. In het
vreemdelingencontentieux bedraagt de gemiddelde doorlooptijd 971
kalenderdagen, tegenover 1.764 kalenderdagen voor het overige
contentieux.

Wat het vreemdelingencontentieux betreft, wordt thans de laatste
hand gelegd aan een wijziging van het procedurereglement. Het is
vooral de bedoeling de procedure efficiënter te laten verlopen, zonder
13.04 Fientje Moerman, ministre:
Sur les 38.150 affaires
actuellement pendantes à la
section administration du Conseil
d'Etat, 19.939 sont inscrites au
rôle néerlandophone et 18.031 au
rôle francophone. Pour chacun de
ces rôles, le nombre de dossiers
concernant des étrangers s'élève
respectivement à 12.215 et à
13.682. La durée d'examen d'un
dossier relatif à un étranger
correspond à une moyenne de 971
jours ouvrables. Pour les autres
dossiers, la durée d'examen
moyenne est de 1.764 jours.

La procédure relative aux dossiers
concernant des étrangers a été
modifiée en vue d'en améliorer
l'efficacité, tout en garantissant le
respect des droits de la défense.
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
daarbij afbreuk te doen aan de rechten van de verdediging. De
oprichting van een nieuwe administratieve rechtbank van eerste
aanleg of een aparte instelling voor vreemdelingendossiers is echter
geen oplossing.

Er zal veeleer moeten worden gedacht aan een herstructurering van
de Raad van State waarbij een totaal nieuwe visie op het afhandelen
van een zaak het uitgangspunt moet zijn. Ook op dit punt
onderzoeken mijn diensten thans een aantal denkpistes.

Deze mogelijke wijzigingen kunnen slechts slagen indien de Raad van
State zich op een moderne manier herstructureert. Het feit dat er
sinds 1999-2000 geen jaarverslagen meer verschenen zijn is daarvan
een sprekend voorbeeld. De magistraten moeten daarvoor
aangesproken worden, hoewel dit niet tot hun prioritaire taak behoort.

La création d'un nouveau tribunal
administratif de première instance
ou d'une institution spécialisée
chargée des dossiers concernant
des étrangers ne résoudrait pas le
problème. Des possibilités de
restructuration du Conseil d'Etat
sont actuellement examinées par
mes services.

Si aucun rapport annuel n'a été
publié depuis 1999-2000, c'est
parce que leur rédaction ressortit
aux magistrats mais ne constitue
pas l'une de leurs missions
prioritaires.
13.05 Geert Bourgeois (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister
voor uw antwoord. Ik heb niet de tijd gehad om berekeningen te
maken. Als ik zie dat er in totaal 19.939 Nederlandstalige hangende
zaken zijn, waarvan 12.215 vreemdelingenzaken, dan kom ik toch
aan ongeveer 7.700 Nederlandstalige en een goede 4.000 Franstalige
hangende zaken. Dit is inderdaad een immens groot verschil. Er zijn
disproportioneel veel Nederlandstalige zaken "niet-asiel", waardoor de
achterstand voor de Nederlandstaligen op dit ogenblik veel groter is.
U geeft gemiddelden voor het geheel in kalenderdagen: 971 voor
asiel, 1.764 voor het geheel van de andere zaken. Heeft u daar een
uitsplitsing Nederlandstalig­Franstalig? Dit zou zeer revelerend zijn.
Als ik hier vlug reken, is er een gemiddelde doorlooptijd van een
kleine vijf jaar met 1.764 kalenderdagen, maar ik vrees dat we aan
Nederlandstalige kant een veel groter gemiddelde hebben.

Dit is onaanvaardbaar, mevrouw de minister, dit is een ondermaats
presteren van de rechtsstaat. Dit is geen individueel verwijt aan de
mensen van de Raad van State die ongetwijfeld hard werken en een
goed management voeren, maar ze kunnen ook maar een bepaalde
werklast aan. Als blijkt dat de achterstand niet weggewerkt wordt,
waarschijnlijk zelfs nog toeneemt, dan moet er gezocht worden naar
oplossingen. Mij stoort het bovenmatig dat er op een bepaald ogenblik
door de wetgevende macht werd ingegrepen en al in 1994 ingevoerd
werd dat er een jaarverslag moet opgemaakt en bekendgemaakt
worden, met een overzicht van de stand van zaken, en dat dit niet
gebeurt. Het is niet normaal dat dit niet meer gebeurd is sinds 1999-
2000. Dit is een verantwoordelijkheid van de uitvoerende macht die
daarop moet toezien en in de middelen moet voorzien. De justitiabele
heeft er geen boodschap aan dat er een procedure loopt voor het
aanstellen van een nieuwe beheerder. Er moet gezorgd worden voor
de continuïteit van de overheidsinstellingen en er moet een verslag
komen. Wat vooral belangrijk is, is dat het vierjarenplan maar
eenmaal gemaakt is, als ik het goed begrijp. De wet op het
vierjarenplan dateert van 4 augustus 1996. We zijn begin 2004 en ik
heb geen kennis van een tweede vierjarenplan. Op deze manier
zullen we de problemen niet oplossen. Ik weet dat de mensen van de
Raad van State, afdeling wetgeving, adviezen moet geven en de
afdeling administratie arresten moet uitspreken.

Bij Cassatie moet men echter ook arresten uitspreken en daar slagen
13.05 Geert Bourgeois (N-VA): Il
y a grosso modo 7.700 affaires
pendantes du côté
néerlandophone et 4.000 du côté
francophone. Donc, l'arriéré est
effectivement bien plus important
pour les néerlandophones.

Quels sont les chiffres exacts pour
toutes les affaires qui ne sont pas
des dossiers d'asile?

Quoi qu'il en soit, les chiffres
montrent que sur ce point, l'Etat
de droit fait piètre figure, ce qui est
inadmissible. En disant cela, je
n'adresse aucun reproche aux
membres du Conseil d'Etat qui
travaillent très durement car, en fin
de compte, ils ne peuvent abattre
qu'une charge de travail donnée.

Le fait que, d'une part, le pouvoir
législatif ait décidé en 1994 qu'il
faudrait faire rapport annuellement
et que, d'autre part, plus aucun
rapport n'ait été établi après 1999-
2000 me heurte. Le pouvoir
exécutif doit veiller à assurer la
continuité des services publics. Le
plan quadriennal n'a été élaboré
qu'une fois; ce n'est pas de cette
manière qu'on résoudra le
problème. La Cour de cassation
réussit tout de même à publier
chaque année un rapport utile.

Le ministre de l'Intérieur se doit de
prendre ce problème à bras le
corps. De prime abord, je constate
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
ze er met de bestaffing die ze hebben in om elk jaar een puik
jaarverslag te maken, met bovendien een aantal tips voor de
wetgever, met een analyse van de achterstand en met concrete
programma's voor het inlopen van de achterstand.

Dit is echter niet het geval bij de Raad van State. Ik betreur dit en dit
is een zaak die de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken zou
moeten aanpakken. Als ik het prima facie mag beoordelen, dan moet
ik vaststellen dat er de vorige vier jaren veel fout gelopen is, dat de
vorige minister van Binnenlandse Zaken er niet heeft op toegezien dat
de wet nageleefd werd, dat hij niet kort op de bal heeft gespeeld en
dat hij er dus niet voor heeft gezorgd dat dit heel belangrijke
maatschappelijke probleem aangepakt werd.

De huidige minister van Binnenlandse Zaken moet dit aanpakken. U
pleit namens de minister van Binnenlandse Zaken voor het
aanpakken en aanpassen van procedures en dergelijke meer. Ik
verwacht daarvan eerlijk gezegd niet zo heel veel.

Ten eerste, ik zou willen dat er een intern management mogelijk is,
dat er intern heel kort op de bal gespeeld wordt, dat er jaarverslagen
gemaakt worden en dat er een vierjarenplan voor het wegwerken van
de achterstand wordt opgesteld.

Ten tweede zou ik ook willen dat er fundamentele ingrepen gebeuren.
Ik pleit voor een hervorming. Wij kennen een artificiële scheiding
tussen burgerlijk recht en administratief recht. In landen waar men de
zaken modern aanpakt is die scheiding weggevallen en kan men veel
sneller overgaan tot een oplossing van zaken die toch steeds
samenhangend zijn. Wij moeten echt komen tot administratieve
rechtbanken van eerste aanleg. Ik pleit voor een eenheid van
rechtsmacht om die zaken niet gescheiden te houden.

Als een contract van een overheidsopdracht geschorst wordt,
vernietigd wordt, laat een en dezelfde rechtbank dan ook meteen
nakijken wat de burgerrechtelijke gevolgen hiervan zijn, in plaats van
het proces nog eens over te doen met weer een belasting en met
weer een jarenlange achterstand. Ik denk dat dit de enige manier is
om de zaken aan te pakken.

Als er een werklastmeting is, dan moet men daaruit de conclusies
trekken en moet men zorgen dat er voldoende magistraten zijn, ook
bij de Raad van State. Men ziet dat er hier een benadeling is aan
Nederlandstalige kant. Ik pleit er dus nogmaals voor dat de pariteit bij
de Raad van State zou doorbroken worden. Ik zal ook een motie in
die zin neerleggen.
que ces quatre dernières années,
de nombreuses erreurs ont été
commises. Un bon management
interne, avec des rapports annuels
et des plans quadriennaux, destiné
à résorber l'arriéré constitue
aujourd'hui une nécessité. En
outre, je plaide pour la création de
tribunaux administratifs de
première instance. Il importe de
tirer les conclusions des
mesurages de la charge de travail
et de veiller à ce qu'il y ait un
nombre suffisant de magistrats. Je
dépose une motion demandant de
rompre avec la parité.
13.06 Joseph Arens (cdH): Madame la ministre, je suis loin d'être
satisfait de votre réponse. J'ai parlé de durée en années car 1.764
jours, cela fait pratiquement cinq ans. Je me rends compte que c'est
dramatique et que cela ne peut pas durer ainsi sur le terrain.

Vous parliez effectivement d'une restructuration au sein du Conseil
d'Etat. Le ministre de l'Intérieur, lors du débat budgétaire, nous avait
parlé d'une étude. J'espère que ce que vous dites est en route et
qu'on pourra s'attendre à une évolution très rapide de ce côté-là.

Vous dites aussi qu'une première instance au niveau administratif
13.06 Joseph Arens (cdH): Uw
antwoord schenkt
me geen
voldoening. U heeft het over een
herstructurering bij de Raad van
State; ik mag hopen dat die al aan
de gang is! U zegt dat een eerste
aanleg op het administratieve
niveau geen oplossing biedt, ik
durf dat te betwijfelen. De
termijnen zijn onaanvaardbaar
lang, zo kunnen we echt niet
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
n'est pas une solution. Je suis loin d'être convaincu qu'il ne faille pas
chercher des solutions de ce côté-là car nous rencontrons des
problèmes importants vu les délais qui nous sont imposés. Nous ne
pouvons plus continuer dans cette voie!
verder.
13.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, uw
antwoord was zeer karig. Ten eerste, u hebt maar erg
fragmentarische cijfers gegeven. Ik had u bijvoorbeeld de evolutie per
jaar sinds 2000 gevraagd had, maar die gegevens blijken nog
helemaal niet voorhanden. Ik ben dus verplicht daarop door te gaan
via schriftelijke vragen die ik u zo snel moegelijk zal bezorgen.

Ten tweede, wat de jaarverslagen betreft, zei u dat de Raad van State
modern en meer managementgericht moet worden. Een van de
voorbeelden zou het ontbrekende jaarverslag zijn. Welnu, dat is een
totaal verkeerde benadering, mevrouw de minister. U speelt de
zwartepiet door ­ of de heer Dewael doet dat ­ naar de magistraten
maar dat lijkt mij al te gemakkelijk. Die mensen verdrinken op het
moment in het werk. U zult hoe dan ook moeten zorgen voor een veel
grotere ondersteuning. Ik lees in het bericht van Belga ­ ik heb mij
eerst afgevraagd of dat nu van een persconferentie van de Raad van
State kwam, maar dat bleek niet het geval toen wij het bij de Raad
van State navroegen want zij hadden daar geen cijfers, maar blijkbaar
is er een RTBf-reportage over geweest ­ dat de Raad van State zelf
aan de alarmbel heeft getrokken om te zeggen dat alle mogelijke
dossiers moeten blijven liggen wegens het hele
vreemdelingencontentieux. Die mensen zullen waarschijnlijk oordelen
dat het uitspreken van arresten belangrijker is dan het opstellen van
jaarverslagen. De echte oorzaak voor het uitblijven van die verslagen
ligt dus niet bij de magistraten, maar bij de regering die de Raad van
State veel te weinig ondersteuning geeft. Daar zal zeker wat aan
moeten gebeuren.

Ten derde, mevrouw de minister, zei u daarnet ook dat de creatie van
een administratieve rechtbank van eerste aanleg, een aparte instelling
voor vreemdelingenzaken, geen juiste beslissing zou zijn. Maar u zegt
helemaal niet waarom. In andere landen bestaat dat. Bijvoorbeeld in
Nederland bestaat er administratieve rechtspraak op het niveau van
eerste aanleg. Dat zou ook hier overwogen moeten worden.
Nogmaals, het is blijkbaar de overheid zelf die uit eigenbelang, om te
vermijden dat men procedures zou inleiden en om mogelijke
procedures te ontmoedigen, de zaak zo moeilijk en zo centraal
mogelijk wil houden. Ik vind dat een verkeerde keuze. Een
democratische keuze zou betekenen dat men de mensen de kans
laat om snel te reageren, snel daarover uitsluitsel te brengen en snel
voor rechtszekerheid te zorgen. Hier gebeurt volledig het
tegenovergestelde. De crisis inzake de administratieve achterstand is
even groot als de crisis die wij moeten vaststellen bij de burgerlijke
rechtbanken en de strafrechtbanken. De achterstand is daar blijkbaar
even catastrofaal.

Ten slotte, kan ik niet anders dan benadrukken dat een van de
belangrijkste oorzaken precies de pariteit is tussen Nederlands en
Frans bij de Raad van State. Dit is een totaal achterhaalde constructie
die helemaal geen reflectie biedt van het aantal dossiers, integendeel.
Het is de hoogste tijd dat die pariteit wordt doorbroken. Ik hoop dat
daarvoor de nodige initiatieven worden genomen. Wij hebben in die
zin een motie ingediend.
13.07 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): J'ai demandé l'évolution
depuis 2000. Je vais déposer une
question écrite.

Quoi qu'il en soit, le ministre va
devoir veiller à assurer un meilleur
soutien. Les magistrats ne sont
pas responsables du retard
concernant les rapports. C'est le
gouvernement qui n'apporte pas
assez de soutien. La ministre
considère que la création de
tribunaux administratifs de
première instance ou de
juridictions distinctes ne serait pas
un bonne solution mais elle ne
motive pas sa réponse. Pourtant,
on en trouve des exemples à
l'étranger. Les justiciables doivent
obtenir rapidement une décision et
ont droit à la sécurité juridique.
C'est cela, la démocratie. La crise
en matière de contentieux
administratif est aussi importante
que dans les autres tribunaux. La
parité français-néerlandais, qui est
dépassée, en est la principale
cause. Je dépose une motion.
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
13.08 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, uit de cijfers die
u vandaag meedeelt, blijkt dat het aantal hangende dossiers met
betrekking tot vreemdelingen aan Franstalige zijde meer dan 12.000
is en aan Nederlandstalige zijde iets meer dan 13.600.
13.09 Minister Fientje Moerman: Aan Nederlandstalige zijde 12.215
en aan Franstalige zijde 13.682.
13.10 Nahima Lanjri (CD&V): Ik dank u voor de correctie. In totaal
gaat het over 25.897 dossiers. Wanneer ik de cijfers van een half jaar
geleden ­ september en oktober 2003 ­ nog uit het hoofd ken, gaat
het over ongeveer 18.000 dossiers. Ik stel dus vast dat het aantal
dossiers op een half jaar tijd enorm is toegenomen. Het aantal is bijna
met de helft toegenomen.

U stelt vandaag voor de procedures efficiënter te maken. Ik denk dat
dit moet gebeuren. Wanneer er echter niets wordt gedaan aan de
enorme en vaak verkeerde instroom, is de oplossing volgens mij nog
heel ver te zoeken. Het is algemeen geweten dat heel veel
asielzoekers nog een poging wagen bij de Raad van State, terwijl die
eigenlijk niet dient als zoveelste beroepsinstantie. Zij willen alleen
maar zien of er procedurefouten werden gemaakt en dus wagen al die
mensen nogmaals hun kans.

Ik heb u al gemeld dat er iets moet worden gedaan aan de vele
misbruiken die er zijn op het vlak van de instroom. Het zijn vaak ook
misbruiken vanwege advocaten die zaken die geen enkele kans
maken, toch beginnen te pleiten. Het gaat vaak om advocaten die
pro Deo pleiten en onder het puntensysteem vallen dat dringend aan
herziening toe is. Men weet immers dat een zaak wordt bepleit die
geen enkele slaagkans heeft. Ik kan u het voorbeeld geven van een
asielzoeker met vrouw en kind aan wie men wijsmaakt dat, wanneer
hij zegt te worden vervolgd omdat hij homo is, hij misschien een kans
maakt. Dat zijn zaken die gebeuren. Ik heb hiervoor nog geen
oplossing, maar ik de minister daarvoor dringend oplossingen te
bedenken. Alleen wanneer men de instroom beperkt, zal men ook de
uitstroom min of meer kunnen beperken.
13.10 Nahima Lanjri (CD&V): Je
constate que le nombre de
procédures de recours introduites
par des demandeurs d'asile a une
fois encore sensiblement
augmenté depuis l'automne 2003
et que nous en sommes
actuellement à près de 26.000
dossiers. La volonté affichée de
rendre la procédure plus efficace
est bien sûr à saluer mais il faut
avant tout trouver une solution du
côté des entrées. De nombreux
demandeurs d'asile déboutés
tentent une dernière fois leur
chance au Conseil d'Etat, ce qui a
bien évidemment pour effet
d'accroître très sensiblement le
nombre de dossiers. Trop souvent,
ils sont poussés à agir ainsi par
des avocats mal intentionnés qui
leur conseillent de s'adresser au
Conseil d'Etat. Il faut également
songer à réprimer de tels abus.
Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans et Filip De Man et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Geert Bourgeois et Bart Laeremans
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
demande au gouvernement
1. de prendre les initiatives nécessaires pour rompre la parité du Conseil d'Etat et d'instaurer la proportion
60N/40F;
2. de procéder à la création de tribunaux administratifs de première instance."

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Filip De Man en luidt
als volgt:
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Geert Bourgeois en Bart Laeremans
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
vraagt de regering
1. de nodige initiatieven te nemen om de pariteit van de Raad van State te doorbreken en om te zetten in
een verhouding 60N/40F;
2. over te gaan tot de oprichting van administratieve rechtbanken van eerste aanleg."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par M. Geert Bourgeois et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Geert Bourgeois et Bart Laeremans
et la réponse de la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique
scientifique,
recommande au gouvernement
- de réaliser les réformes structurelles qui s'imposent pour résorber l'arriéré existant au sein de la plus
haute juridiction administrative de notre pays, notamment en ne faisant plus traiter par le Conseil d'Etat les
recours en matière d'asile;
- de créer des tribunaux administratifs de première instance, intégrés dans le tribunal d'arrondissement, et
de réaliser l'unicité de juridiction;
- de substituer à la parité au Conseil d'Etat un rapport 60N/40F;
- de veiller à l'application des articles 119 et 120 et de prévoir à cet effet les moyens requis."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Geert Bourgeois en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Geert Bourgeois en Bart Laeremans
en het antwoord van de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid,
beveelt de regering aan
- de zich opdringende structurele hervormingen door te voeren om de achterstand bij het hoogste
administratieve rechtscollege weg te werken, door onder andere de beroepen inzake asiel niet langer door
de Raad van State te laten behandelen;
- over te gaan tot de oprichting van administratieve rechtbanken van eerste aanleg, geïntegreerd in de ene
arrondissementsrechtbank en zodoende de eenheid van rechtsmacht te realiseren;
- de pariteit in de Raad van State om te buigen in een verhouding 60N/40F;
- er op toe te zien dat de artikelen 119 en 120 uitgevoerd worden en daartoe de nodige middelen uit te
trekken."

Une motion pure et simple a été déposée par M. Eric Libert.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Eric Libert.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
13.11 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Voorzitter, misschien eerst
een vraag. Heeft u of heeft mevrouw de minister enig idee wanneer
de heer Dewael weer in de commissie zal antwoorden?
13.11 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): La ministre a-t-elle une
quelconque idée du délai dans
lequel le ministre Dewael sera de
nouveau à la disposition de la
commission?
13.12 Minister Fientje Moerman: Neen.
13.13 Filip De Man (VLAAMS BLOK): U hebt geen idee? Een en
ander ligt wat moeilijk natuurlijk, mevrouw.
Le président: Pour répondre à votre question, en Conférence des
présidents, le ministre est excusé tout le mois de février. Mais c'est
De voorzitter: Men heeft ons
meegedeeld dat hij nog de hele
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
peut-être par simple précaution.
maand februari afwezig zal zijn.
13.14 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, de
vragen zijn nogal specifiek gericht aan de heer Dewael zelf. Het is niet
zozeer een vraag aan de regering of aan de minister van
Binnenlandse Zaken, het is eigenlijk een vraag aan de heer Dewael
als politicus. Ik zal ze dus toch stellen, anders moet ik wachten tot in
maart voor ik antwoord krijg. Ik houd het evenwel kort, mevrouw de
minister.
13.14 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): L'interpellation suivante lui
est en effet personnellement
destinée.
14 Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de hoofddoekkwestie, de open brief die de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken ontving van niet minder dan 33 verenigingen van moslimvrouwen en de
'interculturele dialoog' van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen" (nr. 222)
14 Interpellation de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la question
du foulard, la lettre ouverte que pas moins de 33 associations de femmes musulmanes ont adressée
au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur et le 'dialogue interculturel' de la ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique des grandes villes et de l'Egalité des
chances" (n° 222)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
14.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, de heer
Dewael werd op 27 januari geconfronteerd met een actiecomité voor
moslimvrouwen. Twee daarvan, Saliha Berhili en Jamila Hadri,
beweerden dat de minister van de hoofddoek een monster had
gemaakt en dat hij zich niet in de plaats van de moslimvrouwen had te
stellen. Ik had graag geweten welke antwoorden de minister gaf aan
het voormelde actiecomité. Blijft hij bij zijn standpunt dat de
hoofddoek niet kan in de ambtenarij en het onderwijs? Welke mening
heeft de minister over de interculturele dialoog van zijn collega Arena?
Gaat de minister ermee akkoord dat zijn voorstel in feite wordt
begraven ­ zo begrijp ik dat ­ tot september 2004?
14.01 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Le 27 janvier 2004, le
ministre Dewael a été contacté par
un comité d'action de musulmanes
qui considère qu'il diabolise le port
du voile et estime qu'il ne doit pas
essayer de se mettre à la place
des musulmanes.

Comment le ministre réagit-il au
point de vue exprimé par le comité
d'action? Continue-t-il d'affirmer
que le port du foulard islamique
n'est pas souhaitable dans la
fonction publique ni dans
l'enseignement communautaire?
Que pense-t-il des projets de la
ministre Arena concernant le
dialogue interculturel? Le ministre
accepte-t-il que sa proposition soit
enterrée de facto jusqu'à
septembre 2004 au moins?
14.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer De Man, ik geef u het
antwoord in naam van collega Dewael.

Ten eerste, ik kan alleen mijn verklaringen van enkele weken geleden
over de hoofddoekkwestie bevestigen. Ik wilde in het bijzonder
beklemtonen dat de overheid in alle omstandigheden neutraal moet
blijven en als dusdanig moet worden vertegenwoordigd. Het dragen
van opvallende religieuze symbolen ­ sluiers, keppeltjes of opvallende
kruisbeelden ­ door vertegenwoordigers van de overheid kan niet. De
14.02 Fientje Moerman, ministre:
Le ministre Dewael déclare s'en
tenir à ses précédentes
déclarations. L'Etat doit rester
neutre en toute circonstance. Le
port ostentatoire de symboles
religieux par des représentants de
l'Etat ne peut être toléré. Il importe
de respecter la séparation entre
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
scheiding van Kerk en Staat moet volledig zijn en ook ­ en vooral ­ de
neutraliteit van de overheid moet volledig zijn. In dezelfde
gedachtegang is het ook duidelijk dat leerlingen in een openbare
school geen sluier of ander opvallend religieus symbool kunnen
dragen.

De "interculturele dialoog" die door mevrouw Arena is gestart, past in
het regeerakkoord volgens hetwelk ­ ik citeer ­ "de regering bijzonder
aandachtig zal zijn voor de vraagstukken die verbonden zijn aan de
ontwikkeling van de interculturele samenleving en aan de conflicten
die in die context kunnen ontstaan". Vier werkgroepen zijn in het
kader van die dialoog momenteel actief.

Mijn verklaringen waren er niet direct op gericht te komen tot een
onmiddellijk wettelijk verbod van de hoofddoek, maar wilden in de
eerste plaats de discussie in die dialoog aanzwengelen. De politiek
kan immers in die interculturele dialoog niet afzijdig blijven, te meer
daar fundamenteel grondwettelijke waarden, zoals het principe van de
scheiding van Kerk en Staat, de vrijheid van meningsuiting en de
gelijkheid van vrouw en man in de verdrukking dreigen te komen.

Tot daar het antwoord.
l'Eglise et l'Etat. Par extension,
cette interdiction doit aussi
s'appliquer dans le réseau de
l'enseignement public.

Le dialogue interculturel de la
ministre Arena est un des points
de l'accord de gouvernement qui
préconise une attention
particulière pour les conflits latents
dans une société interculturelle.
Quatre groupes de travail
examinent activement cette
problématique.

Le ministre Dewael confirme qu'il
n'avait pas l'intention d'interdire
immédiatement le port ostentatoire
des symboles religieux dans le
secteur public, ses déclarations
ayant avant tout pour but d'ouvrir
la discussion. Lorsque les valeurs
fondamentales de l'Etat de droit
neutre et démocratique sont
menacées, le monde politique ne
peut éluder le débat.
14.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, aan de
ene kant bevestigt de heer Dewael wat hij een maand geleden heeft
verklaard. Ik ben daar vrij gelukkig mee, alleen kijk ik natuurlijk uit,
mevrouw de minister, naar de clash die zal volgen ­ wellicht na de
verkiezingen ­ wanneer de beide meningen met elkaar worden
geconfronteerd. Wat aan de ene kant mevrouw Arena zegt, is nogal in
tegenspraak met hetgeen de heer Dewael zegt. Maar goed, we
wachten nog even. Ik neem aan dat u die discussie met veel plezier
met enig uitstel zult willen voeren, na 13 juni natuurlijk.
14.03 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Je note avec satisfaction
que le ministre ne revient pas sur
ses déclarations. Je suis curieux
de voir quelle conception
l'emportera lorsque ce dossier
reviendra sur la table du
gouvernement après les élections
du 13 juin.
14.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, wat de
afwezigheid van mijn collega betreft, hij is immobiel. Ik denk dat het
echt niet zijn vrije keuze is om hier vandaag afwezig te zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Samengevoegde vragen van
- de heer Filip De Man aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
deontologische code voor de politie" (nr. 1458)
- de heer Melchior Wathelet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de deontologische code
die de overheid aan zowel de federale als de lokale politiediensten wil opleggen" (nr. 1513)
15 Questions jointes de
- M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le code de déontologie pour la
police" (n° 1458)
- M. Melchior Wathelet au ministre de l'Intérieur sur "le code de déontologie que l'autorité souhaite
imposer aux membres de nos services de police, tant fédéraux que locaux" (n° 1513)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Politique scientifique)
15.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, er is sprake geweest van een deontologische
code voor de politie. Die zou zijn opgesteld door de minister. Dat is
eigenlijk een code die zowel de wet op het politieambt als het
tuchtreglement aanvult.

Wij hebben daarvan, mevrouw de minister, op 28 januari heel wat
uittreksels kunnen lezen in de pers. Het zou natuurlijk leuk zijn, mocht
de regering de voorkomendheid opbrengen om de commissie voor de
Binnenlandse Zaken van dit Parlement terzake te informeren.

Mijn vraag is dus kort en bondig. Kunnen wij beschikken over de tekst
van deze code?
15.01 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Il me revient que le
ministre de l'Intérieur a fait établir
à l'intention des services de police
un code de déontologie
complétant le règlement
disciplinaire actuel et la loi sur la
fonction de police. Dès le 28
janvier 2004, la presse en a publié
de larges extraits. Le ministre
pourrait-il également fournir ce
nouveau code à la commission?
15.02 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, j'ai
également une question concernant le code de déontologie. Tout
d'abord, il faut bien stigmatiser qu'aucune organisation représentative
des membres du personnel n'a été consultée à ce sujet.

Le règlement de ce code, en tout cas les passages que nous en
avons découvert dans la presse sont, pour certains, enfantins. Par
exemple: "il faut se présenter et être aimable avec le public". Cela,
c'est bien. Mais on lit aussi que "boire, en service, ça c'est mal, que
recevoir des petits cadeaux symboliques, c'était bien mais que ces
cadeaux devaient rester symboliques car s'ils ne l'étaient pas, ce
serait mal". Franchement, je ne sais pas comment on peut qualifier ce
type de code de déontologie mais le caractère enfantin des phrases
me semble un minimum insultant.

Madame la Ministre, ne trouvez pas que ce type de code de
déontologie, si c'est cela, est tout à fait insultant? Si vous voulez
réellement l'imposer, ne risquez-vous pas d'obtenir l'effet inverse
escompté et démotiver les corps de police qui n'accepteront pas ce
type d'insultes enfantines?
15.02 Melchior Wathelet (cdH):
De pers maakte onlangs de
deontologische code die u aan de
personeelsleden van onze
politiediensten wil opleggen,
bekend. Die code kwam zonder
enig overleg tot stand en lijkt wel
het reglement
van een
kleuterschool. Door de voor de
hand liggende aanbevelingen die
erin vervat zijn, komt de code
denigrerend over.
15.03 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, er bestaat
vandaag nog geen deontologische code voor de politiediensten. De
tekst waarvan in de pers sprake is, is niet meer dan een ontwerp van
een dergelijke code. Het ontwerp is het resultaat van de
werkzaamheden van een denkgroep, samengesteld uit
vertegenwoordigers van de federale politie, de lokale politie en mijn
administratie.

Ik wil er ook op wijzen dat er vandaag wél, op basis van bestaande
reglementaire of wettelijke teksten, reeds een aantal deontologische
regels bestaat. De politiehervorming maakt echter een
gecoördineerde tekst noodzakelijk.
15.03 Fientje Moerman, ministre:
Pour l'instant, il n'existe pas
encore de code de déontologie
définitif pour la police. Le texte
mentionné par la presse constitue
un projet, qui a été préparé par un
groupe de travail composé de
représentants des polices fédérale
et locale et de l'Intérieur. Il existait
déjà un certain nombre de règles
précédemment mais, après la
réforme des polices, la nécessité
d'un ensemble coordonné se fait
clairement sentir.
Pour rédiger un code déontologique, il n'y a me semble-t-il, que deux
approches. Soit le code est philosophique avec des principes très
généraux dont le policier doit s'inspirer, soit l'approche est plus
pratique et le code compile les normes qui permettent au policier d'y
trouver une réponse immédiate aux questions de déontologie qu'il se
pose. C'est cette seconde approche qui a été retenue par le groupe
Het opstellen van een
deontologische code kan men op
twee manieren aanpakken: er is
de filosofische benadering, en er is
de meer pragmatische aanpak die
direct antwoorden wil bieden. Er
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
de réflexion chargé de se pencher sur le projet.
werd gekozen voor de tweede
benadering.
Het resultaat van hun werkzaamheden dient als uitgangspunt voor
onderhandelingen met de representatieve vakbonden. De volledige
tekst van het ontwerp van deontologische code is beschikbaar op het
internet. De website is helaas niet vermeld, maar Google zal u helpen
of ik kan u de gegevens bezorgen.
Ce qui en est résulté sert de base
pour la suite des négociations. Le
projet de texte peut être consulté
sur l'internet.
Je suis naturellement convaincue, comme vous, que la grande
majorité des policiers discernent "le bien du mal", pour reprendre la
caricature. Mais j'entends aussi que les instances qui recueillent les
plaintes de nos concitoyens, que ce soit le comité P ou l'inspection
générale, soulignent la nécessité de formaliser certaines règles pour
leur meilleure application. Le même souci est également présent au
sein du personnel policier, qui est sur ce point demandeur de la
sécurité juridique qu'offre la définition précise des attentes qui pèsent
sur lui.

Bien sûr que beaucoup de choses coulent de source. Mais il est de la
nature même de l'évidence de passer inaperçue. Si en rappeler
l'existence évite d'en sanctionner le défaut d'application, j'en suis pour
ma part preneur.
Ik ben ervan overtuigd dat de
politieagenten een onderscheid
kunnen maken tussen goed en
kwaad, maar de klachten tonen
aan dat bepaalde regels
geformaliseerd moeten worden.
15.04 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, les policiers
doivent déjà répondre à un certain nombre de conditions lors de leur
engagement et prêter serment. Cela suffit! Il ne faut certainement pas
en rajouter une couche. Mais s'il doit y avoir un règlement, je pense
qu'il doit être négocié avec les organisations représentatives et il ne
faudrait sûrement pas qu'il provoque l'effet inverse à ce que l'on
souhaite, il ne faut pas le rendre insultant ni faire passer les policiers
pour des personnes incapables d'un minimum de discernement.
15.04 Melchior Wathelet (cdH):
Een deontologische code dringt
zich niet op want de agenten
hebben al een eed afgelegd. Maar
als er een reglement moet komen
dan moet het opgesteld worden in
samenspraak met de
representatieve organisaties.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vraag nr. 1476 van de heer Marinower wordt ingetrokken.
16 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de aanpak van schijnhuwelijken en het aanzuigeffect van ons land op illegalen die wensen te
huwen" (nr. 1479)
16 Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'approche suivie en matière de mariages de complaisance et l'attrait qu'exerce notre pays sur les
illégaux qui souhaitent se marier" (n° 1479)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
16.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de problematiek van de schijnhuwelijken is nog steeds
brandend actueel. Het huwelijk is nog een van de weinige manieren ­
naast natuurlijk asielaanvragen ­ om het land binnen te mogen. Het is
juist om een onderscheid te maken tussen oprechte huwelijken en
schijnhuwelijken, die er alleen op gericht zijn om papieren, om een
verblijfsvergunning te verkrijgen om hier te verblijven en die dus niet
echt een duurzame band beogen.
16.01 Nahima Lanjri (CD&V): Le
mariage constitue l'un des rares
moyens de pénétrer dans notre
pays. Il convient toutefois d'établir
une distinction entre les mariages
sincères et les mariages de
complaisance qui n'ont pas pour
objectif une relation durable.
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42

Over de aanpak van schijnhuwelijken bestaan er rondzendbrieven
voor de gemeenten. De gemeenten spelen een heel belangrijke rol
om die schijnhuwelijken te onderscheiden van de echte huwelijken en
om ze proberen te verhinderen. Daarom wil ik u ook een aantal
vragen voorleggen.

Bestaat er een systeem van toezicht door de federale overheid op de
controle die de lokale besturen doen op het vlak van de aanpak van
schijnhuwelijken? Is er daar een coördinatie? Bestaat er een
supervisie van hoe het gebeurt in de verschillende gemeenten? Wat
zijn de richtlijnen terzake? Bestaat er ook een informatie-uitwisseling
tussen de verschillende gerechtelijke arrondissementen in ons land
op het vlak van dit probleem?

Bestaat er een soort register - eventueel op internet - of een soort
databank om die pogingen tot schijnhuwelijken te registreren? U weet
waarschijnlijk dat sommige mensen die in de ene gemeente niet
gehuwd geraken omdat men daar ontdekt dat het een schijnhuwelijk
is, blijkbaar zonder moeite toch nog naar een andere gemeente
kunnen gaan en daar kunnen proberen om te huwen.

Er is ook het probleem van huwelijken die in het buitenland worden
afgesloten. Ik heb een beetje informatie ingewonnen. Bijvoorbeeld in
Antwerpen ­ een stad waar toch wel heel veel huwelijken worden
afgesloten en waar jaarlijks 400 huwelijken worden gecontroleerd ­
zegt men dat men de huwelijken die in het buitenland zijn afgesloten
niet controleert. Is er op een of andere manier toch controle mogelijk
op huwelijken die in het buitenland zijn afgesloten? Als men die niet
controleert, dan kunnen er immers langs die weg nog steeds
schijnhuwelijken zijn die men hier dus niet kan tegenhouden.

Het is een lokale aangelegenheid. Naar aanleiding van mijn contacten
stel ik ook vast dat de aanpak verschilt van gemeente tot gemeente,
over de taalgrens heen, maar ook binnen het taalgebied. Men ziet dat
de ene gemeente alles zo veel mogelijk zelf probeert te onderzoeken
en de moeilijke gevallen doorstuurt naar het parket. Er zijn echter ook
gemeenten die gewoon alle huwelijken van bepaalde groepen
systematisch doorsturen naar het parket. Er is dus blijkbaar een
verschil in aanpak. Mijn vraag is of er enige vorm van coördinatie is
over de gemeentegrenzen heen om tot dezelfde aanpak te komen.

Ik stel ook vast dat België een heel groot probleem kent omdat België
een aantal zaken toestaat die in andere landen niet worden
getolereerd. Ik zal concreet zijn. Bijvoorbeeld in Nederland,
Denemarken en ook in Duitsland kent men een vrij strikte
reglementering op de gezinshereniging. Het is voor een illegale
persoon bijvoorbeeld niet mogelijk om te huwen in Duitsland,
Nederland of Denemarken. Men moet dan eerst terug naar het land
van herkomst, het huwelijk daar afsluiten en dan terugkomen. In
België is dat anders.

In België kan een illegaal ­ iemand die illegaal op het grondgebied
verblijft ­ wel huwen met een onderdaan van België of met een
vreemdeling die een permanente verblijfsvergunning heeft, waardoor
België een bepaald aanzuigeffect heeft. Hierdoor stelt men in
Antwerpen vast dat men mensen krijgt, zelfs Nederlanders, die in
België komen wonen om op die manier te kunnen huwen met een

Les communes jouent un rôle
important dans la lutte contre les
mariages de complaisance.
L'autorité fédérale exerce-t-elle
une tutelle sur les administrations
locales en la matière? Existe-t-il
une quelconque forme de
coordination? Quelles sont les
directives? Les arrondissements
judiciaires échangent-ils des
informations?

Il semble que les personnes qui ne
parviendraient pas à se marier
dans une commune peuvent
parfaitement tenter leur chance
dans une autre. Existe-t-il une
base de données répertoriant les
tentatives de mariage de
complaisance?

A Anvers, 400 mariages sont
contrôlés annuellement, mais pas
ceux qui ont été contractés à
l'étranger. Ces mariages
pourraient-ils également faire
l'objet d'un contrôle?

Je constate que l'approche diffère
de commune à commune.
Certaines communes mènent
autant que possible leur propre
enquête et ne signalent au parquet
que les cas difficiles alors que
d'autres signalent tous les
mariages contractés dans certains
groupes. Une coordination n'est-
elle pas envisageable au-delà des
limites communales?

Le regroupement familial est régi
par une réglementation
relativement stricte dans certains
pays voisins tels que les Pays-
Bas, le Danemark et l'Allemagne.
En Belgique, une personne en
séjour illégal peut épouser un
partenaire belge ou d'origine
étrangère disposant d'un permis
de séjour permanent. Notre pays
attire ainsi des illégaux. Des
Néerlandais viennent par exemple
s'installer à Anvers pour épouser
une personne en séjour illégal.
Ensuite, certains regagnent parfois
leur pays d'origine.
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
illegaal. Nadien trekt men eventueel terug naar het eigen land. Dat
heeft dus een negatief gevolg.

Mijn vraag is wat de minister op dit vlak gaat ondernemen. Ik weet dat
het gaat over een arrest van het Hof van Straatsburg waarin wij
veroordeeld zijn om toch die huwelijken te voltrekken. Blijkbaar is dat
bijvoorbeeld in Nederland niet mogelijk doordat men zich juridisch
sterk ingedekt heeft. Ik vraag mij af waarom dat bij ons anders zou
zijn dan in bijvoorbeeld Nederland. Ten slotte, ik heb even het cijfer
van Antwerpen aangehaald, maar zou u mij ook globale cijfers over
heel België kunnen bezorgen? Indien u nog niet over die cijfers
beschikt, mag u die mij ook nadien per mail bezorgen. Op die manier
kan ik zien hoe de situatie is bij andere gemeentebesturen en in
andere regio's.
La Cour de Strasbourg estime que
notre pays doit célébrer ces
mariages. Les Pays-Bas, en
revanche, se sont couverts sur le
plan juridique. Quelles sont les
intentions de la ministre?

La ministre pourrait-elle
communiquer des chiffres pour
l'ensemble de la Belgique?
16.02 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Lanjri, ik zal meteen met
het laatste beginnen. Ik denk dat het tegenover uw collega's meer fair
is dat we die specifieke gegevens aan het secretariaat van de
commissie overzenden en dat die dan onder iedereen verdeeld
worden. Ik denk dat dit voor iedereen relevant is.

Mijn antwoord herneemt niet volledig de structuur van uw vraag,
omdat er normaal gezien een tweede vraagsteller was. Ik geef dus
eigenlijk het antwoord op beide vragen.

Ten eerste, kan ik zeggen dat de verschillende Belgische overheden
gezamenlijke inspanningen leveren teneinde zowel preventief als
repressief op te treden tegen misbruiken. In dat opzicht werkt de
dienst Vreemdelingenzaken samen met de burgerlijke stand, de
federale en lokale politie en de juridische diensten van verscheidene
steden en gemeenten en diverse parketten. Zoals reeds eerder
gesteld in antwoord op de vraag van mevrouw Bousakla op 19 januari
van dit jaar, werden zowel de strijd tegen de schijnhuwelijken als de
aanpak van het oneigenlijk gebruik van gezinshereniging als
migratiekanaal, opgenomen in het regeerakkoord. Beide zijn dus
belangrijke beleidspunten.

Wat mijn bevoegdheden betreft, zou een vereenvoudiging van het
verblijfsysteem misbruiken moeten uitsluiten. Meer bepaald zou het
verblijfsysteem voor alle categorieën van vreemdelingen
vereenvoudigd worden door de categorie van BIVR - Bewijs van
Inschrijving in het Vreemdelingenregister - voor onbepaalde duur te
schrappen. Vreemdelingen zouden gedurende een bepaalde periode
in het bezit gesteld worden van een BIVR voor beperkte duur, waarbij
regelmatig gecontroleerd wordt of de vreemdeling nog voldoet aan de
voor het verblijf gestelde voorwaarden. Indien hij daar niet meer aan
voldoet, wordt de BIVR niet meer verlengd en kan hij geen aanspraak
maken op de identiteitskaart voor vreemdelingen.

Voor een alomvattend en efficiënt antwoord op de bestaande
problemen, is een gezamenlijke aanpak met het ministerie van
Justitie een noodzakelijkheid.

Zo zal ik mijn collega van Justitie attent maken op het probleem van
de schijnhuwelijken. Zo zal ik suggereren, wijzend op de verschillen in
aanpak van schijnhuwelijken in de verschillende arrondissementen,
dat het nuttig zou zijn om het fenomeen van de schijnhuwelijken als
prioriteit op de agenda van de procureurs-generaal te plaatsen. Ook
16.02 Fientje Moerman, ministre:
Je ferai parvenir les chiffres au
secrétariat de la commission.

Les autorités belges fournissent
des efforts collectifs. Elles ont la
volonté de combattre les abus,
préventivement et répressivement.
L'Office des étrangers collabore
avec l'Etat civil, les polices
fédérale et locale, les services
juridiques de diverses villes et
communes, et différents parquets.
L'accord de gouvernement fait
mention de la lutte contre les
mariages de complaisance et de la
lutte contre l'utilisation du
regroupement familial à des fins
impropres.

Une simplification du système de
séjour devrait permettre d'exclure
les abus. Cela pourrait être
possible en supprimant pour une
durée indéterminée la catégorie
Certificat d'inscription au registre
des étrangers. L'étranger se
verrait délivrer un CIRE pendant
une période déterminée et le
respect des conditions ferait l'objet
d'un contrôle régulier. Si les
conditions ne sont plus réunies,
son CIRE ne sera plus prolongé et
il perdra son droit à obtenir une
carte d'identité d'étranger.

Le ministre de l'Intérieur et la
ministre de la Justice doivent
suivre la même approche. Je
demanderai à Mme Onkelinx
d'inscrire les mariages de
complaisance comme point
prioritaire à l'ordre du jour des
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
de oprichting van een nationale registratie van het verzoek tot huwen,
om het probleem van huwelijkshopping tegen te gaan, kan een
effectief preventief middel zijn in de strijd tegen schijnhuwelijken. Een
dergelijke databank zou dan ook door de dienst Vreemdelingenzaken
kunnen worden geconsulteerd.

Wat uw vraag betreft omtrent de eventuele gevolgen gekoppeld aan
de aanvraag van een schijnhuwelijk of het sluiten ervan, heb ik de
intentie de minister van Justitie te suggereren om over te gaan tot een
expliciete strafrechtelijke beteugeling van schijnhuwelijken en het
aanpassen van de nationaliteitswetgeving teneinde de Belgische
nationaliteit ex tunc te kunnen ontnemen aan vreemdelingen die een
schijnhuwelijk hebben gesloten. Een strafbepaling en de mogelijkheid
tot het ex tunc ontnemen van de nationaliteit heeft tevens een
preventieve werking, in die zin dat een dergelijke procedure een stuk
minder aantrekkelijk wordt voor malafide personen.

Een uitzetting op basis van artikel 20 van de wet van 15 december
1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de
vestiging en de verwijdering van vreemdelingen met als gevolg een
verbod om gedurende 10 jaar het Rijk te betreden, lijkt alvast in deze
context een te zware sanctie. De voorgestelde veranderingen aan het
verblijfsrecht, gecombineerd met een geïntegreerde en uniforme
aanpak van de parketten en de mogelijkheid tot het ex tunc ontnemen
van de nationaliteit, lijken efficiënte en afdoende middelen in de strijd
tegen fraude met betrekking tot de verblijfswetgeving.

Wat de controle op de in het buitenland gesloten huwelijken betreft,
resten er ons inderdaad niet veel controlemiddelen. Conform artikel
170 en 170ter van het burgerlijk wetboek dient een huwelijk, dat naar
grond- en vormvoorwaarden geldig is gesloten, door ons te worden
herkend.
procureurs généraux. La création
d'une banque de données
nationale des demandes en
mariage pourrait constituer un bon
moyen de prévention. L'Office des
étrangers pourrait la consulter.

Je demanderai également à la
ministre de la Justice de recourir à
une répression pénale explicite
des mariages de complaisance. La
législation en matière de
nationalité doit être adaptée. Nous
devons pouvoir priver ex tunc de la
nationalité belge des étrangers qui
ont contracté un mariage de
complaisance. Cette mesure aura
également pour effet de rendre la
procédure beaucoup moins
attrayante pour les personnes
malintentionnées.

L'expulsion sur la base de l'article
20 de la loi du 15 décembre 1980
sur l'accès au territoire constitue,
dans ce contexte, une sanction
trop sévère. Les mesures que je
propose en l'occurrence devraient
suffire.

Nous ne pouvons que difficilement
contrôler les mariages contractés
à l'étranger. Les articles 170 et
170ter du Code civil précisent que
nous devons reconnaître les
mariages valables qui respectent
les conditions de fond et de forme.
16.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord.

Ik stel vast dat u op een aantal aspecten van mijn vraag bent
ingegaan. U zegt dat een uniforme aanpak op het niveau van de
parketten nodig is. Ik ben ook blij dat de regering op dezelfde lijn zit
als wij, wat betreft het wetsvoorstel van de CD&V, ertoe strekkend
schijnhuwelijken aan te pakken en dergelijke praktijken niet alleen te
bestraffen, maar ook de link te leggen naar de nationaliteit. Ik denk
dat wij dit zullen steunen.

U gaf evenwel geen antwoord op mijn vraag over de concrete aanpak
op het niveau van de gemeenten. U zegt dat er op het niveau van de
parketten een gecoördineerde aanpak moet komen. Dat is goed. Rest
er nog het niveau van de gemeenten. Ik stel vast dat er in de praktijk
gemeenten zijn die elk huwelijk doorsturen naar de parketten. Er zijn
andere gemeenten, zoals Antwerpen, die extra personeel moeten
inzetten voor een eigen onderzoek. Slechts als het nodig is, sturen zij
bepaalde dossiers naar het parket door. Als Antwerpen met zijn 400
dossiers per jaar, alles doorstuurt naar het parket zal dit parket nog
16.03 Nahima Lanjri (CD&V): La
ministre affirme qu'une approche
uniforme au niveau des parquets
est nécessaire. Je me réjouis
également de ce que le
gouvernement soit sur la même
longueur d'ondes que le CD&V en
ce qui concerne la proposition de
loi visant à sanctionner les
mariages de complaisance en
établissant un lien avec la
nationalité. Je pense que nous
soutiendrons le gouvernement sur
ce plan.

Aucune réponse n'a toutefois été
apportée à ma question sur
l'approche concrète au niveau des
communes. Certaines communes
transmettent systématiquement
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
meer overbelast raken. Dit is geen goede optie. Ik denk dat er een
gemeenschappelijke aanpak moet komen in de andere gemeenten. Ik
heb het over de gemeenten en niet over het niveau van de parketten.

Op die vraag hoop ik van u toch nog een concreet antwoord te
krijgen.

Ik heb ook geen antwoord gekregen op de meest belangrijke vraag.
België heeft op dit ogenblik een aanzuigeffect op illegalen van
bijvoorbeeld Duitsland en Nederland ­ heel concreet: onze
buurlanden ­ omdat bij ons de voorwaarden anders zijn dan in die
landen. Hoe gaan wij dat stoppen? Op die twee vragen heb ik toch
nog geen antwoord gekregen.
les dossiers aux parquets. Des
communes comme Anvers, par
contre, affectent du personnel
supplémentaire pour procéder à
leur propre enquête. Si Anvers
devait abandonner cette pratique,
le parquet serait encore plus
surchargé qu'il ne l'est déjà.

Je n'ai pas non plus reçu de
réponse à la question la plus
importante. Comment va-t-on
mettre fin à l'attrait qu'exerce la
Belgique sur les illégaux des pays
voisins?
16.04 Minister Fientje Moerman: Ik kan natuurlijk mijn collega in zijn
afwezigheid niet formeel binden, maar ik denk toch wat het punt
betreft van de verschillende praktijken die door de onderscheiden
gemeenten worden gehanteerd, dat wij daarover in dialoog moeten
treden, misschien best met VVSG en zijn Franstalige tegenhanger. Ik
denk dat dit de twee aangewezen fora zijn om te kijken of die
gedragswijzen van verschillende gemeenten, die dus ook verschillend
zijn, niet beter kunnen worden afgestemd op elkaar. Ik moet u helaas
op dit moment een verder antwoord schuldig blijven, maar illegalen
zijn sowieso illegaal.
16.04 Fientje Moerman, ministre:
Bien évidemment, je ne puis
prendre de décision au nom de M.
Dewael. J'estime toutefois que la
VVSG ainsi que son pendant
francophone constituent les
enceintes appropriées pour mieux
harmoniser les comportements
des communes.

Concernant l'attrait qu'exerce
notre pays, je ne suis pas en
mesure de vous donner une
réponse complémentaire.
Toutefois, les illégaux demeurent
des illégaux.
16.05 Nahima Lanjri (CD&V): In België moeten wij blijkbaar een
illegaal het huwelijk toestaan. Men moet kunnen huwen hier in België
met iemand van de Belgische nationaliteit of iemand die vreemdeling
is. Sinds anderhalf jaar heeft een vreemdeling blijkbaar het recht om
te huwen. In Nederland is dat niet zo en daardoor krijgen wij meer
illegalen die hier in België komen huwen. Dat is wat ik eigenlijk
aanklaag. Dat is een probleem waar dringend iets aan moet gedaan
worden.
16.05 Nahima Lanjri (CD&V): En
Belgique, il semble que les
illégaux bénéficient du droit
d'épouser un Belge ou un étranger
depuis un an et demi déjà. Or il
n'en va pas de même aux Pays-
Bas et c'est la raison pour laquelle
les étrangers optent pour notre
pays. Il convient de remédier
d'urgence à cette situation.
16.06 Minister Fientje Moerman: Ik laat dat natrekken, mevrouw, en
we onderzoeken dat verder.
16.06 Fientje Moerman, ministre:
Je chargerai les services
compétents de procéder à une
étude en la matière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de federale tegemoetkoming in de kosten van ASTRID" (nr. 1480)
17 Question de M. Mark Verhaegen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'intervention du fédéral dans le coût d'ASTRID" (n° 1480)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
17.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, als voorzitter van de politiezone Zuiderkempen
volg ik uiteraard het politiegebeuren op de voet. Ik besef dan ook
beter dan wie ook dat een doeltreffend communicatienetwerk tussen
alle diensten die met veiligheid begaan zijn, een noodzakelijke
voorwaarde is.

In het federaal regeerakkoord wordt over de financiering van het
netwerk bepaald, en ik citeer: "Voor het einde van de legislatuur wil de
regering in ieder geval komen tot zulk een globaal
communicatienetwerk en de meerkosten bij de investeringen in
ASTRID zal de federale overheid voor haar rekening nemen."

Mevrouw de minister, ook in diverse antwoorden in de commissie
heeft uw collega Dewael deze visie herhaald. Hij zei onder meer, en ik
citeer opnieuw: "ASTRID zal gerealiseerd moeten worden zonder dat
er sprake kan zijn van meerkosten voor de steden en gemeenten."

Omdat vandaag heel wat politiezones bezig zijn met de aankoop ­ ik
stel op het terrein vast dat op vele plaatsen zelfs de
gunningsprocedures al achter de rug zijn ­, dringt een duidelijke
regeling zich snel op.

De kostprijs van de politiehervorming overschrijdt ­ ik spreek nu over
de kleinere gemeenten ­ al heel ver onze draagkracht. We hebben de
berekening laten maken voor een gemeente van 9.000 inwoners. Er
zouden in één klap zo een 30% meerkosten bijgekomen zijn.

Daarom wil ik u een viertal duidelijke vragen stellen, waarop ik ook
een aantal duidelijke antwoorden verwacht.

Ten eerste, hoe moeten de gemeenten en politiezones de
meerkosten in ASTRID becijferen?

Ten tweede, kan de minister duidelijkheid verschaffen over de kosten
die door de federale overheid zullen worden gedragen en welke
begrenzing daarvoor geldt?

Ten derde, wat is de stand van zaken in het ASTRID-dossier?
Hoeveel aangesloten zones zijn er al tot op heden?

Tot slot, de minister heeft altijd geopperd dat hij op termijn wenste
over te gaan tot de toepassing van de techniek van ASTRID voor alle
hulpdiensten. Dat is ook de bedoeling, namelijk integratie krijgen. Is
daarover ondertussen reeds overleg gepleegd met de andere
betrokken departementen? Ik denk bijvoorbeeld aan
Volksgezondheid. Zo ja, wat is het resultaat van het overleg?
17.01 Mark Verhaegen (CD&V):
En qualité de président de la zone
de police "Zuiderkempen", je suis
conscient de la nécessité de
disposer d'un réseau de
communication transparent entre
les différents services de sécurité.

D'ici à la fin de la législature, le
gouvernement souhaite aboutir à
un réseau de communication
global. Les autorités fédérales
prendront en charge les surcoûts
inhérents au système ASTRID.
Une réglementation claire doit
rapidement être élaborée étant
donné que, sur le terrain, du
matériel a déjà été acheté et que
des procédures judiciaires ont déjà
été menées.

Le coût dépasse largement les
moyens financiers des petites
communes. Comment les
communes et les zones de police
doivent-elles calculer les
surcoûts? Le ministre pourrait-il
faire la lumière sur les coûts qui
seront pris en charge par les
autorités fédérales? Combien de
zones sont-elles déjà raccordées?
Une concertation a-t-elle été
organisée avec la Santé publique
à propos de l'intégration des
services de secours dans le
système ASTRID? A quel résultat
cette concertation a-t-elle abouti?
17.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Verhaegen, de
politiezones vragen inderdaad dat de meerkosten van ASTRID door
de federale overheid zouden worden gedragen. Zij beroepen zich
daarvoor op de regeringsverklaring. Daarnaast is er ook de
problematiek van de bijdrage van de zones tot de werking van de
communicatie- en informatiecentra, de zogeheten CIC's.
17.02 Fientje Moerman, ministre:
Les zones de police se fondent sur
la déclaration gouvernementale
pour demander aux autorités
fédérales de prendre en charge
les surcoûts inhérents au système
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47

In het regeerakkoord werd in de detachering van lokale
politieambtenaren naar deze dispatchingcentra voorzien. Recent
kwam de begeleidingscommissie nog tot een voorstel, waarin werd
uitgegaan van een bestaffing in een verhouding van 50% voor de
lokale politie en 50% voor de federale politie. Deze commissie heeft
eveneens aanbevolen om een specifieke evaluatie van de
meerkosten van ASTRID te laten uitvoeren.

Anderzijds blijven de politiezones weerstand bieden om hun
personeel ter beschikking te stellen van de CIC's.

Het kernkabinet is zowat anderhalve week geleden op mijn voorstel
principieel akkoord gegaan met een andere denkpiste. Het principe is
dat de bemanning van de CIC's ten laste wordt genomen door de
federale overheid. De politiezones zouden dus niet moeten bijdragen
tot de bestaffing. Zij zouden wel worden aangemoedigd om de leden
van hun personeel die enige ervaring in de 101-centra hebben
opgedaan, in de CIC's in te schakelen. Van zodra zij zouden zijn
afgedeeld naar een CIC, komen zij ten laste van de federale overheid
en zouden ter plaatse kunnen worden vervangen.

Aangezien de federale overheid in deze piste het beheer van de
provinciale dispatchings volledig ten laste neemt door haar bijdrage in
de bestaffing te verdubbelen, zal ze in dat geval niet bijdragen in de
meerkosten die ASTRID zou kunnen veroorzaken bij de lokale
politiediensten. Dat betekent echter niet dat er geen enkele financiële
tussenkomst zou zijn van de federale overheid.

Ik heb begrepen dat er weerstand wordt geboden door het lokale
niveau tegen het principe van een provinciale dispatching, omdat dit
een verlies van controle over de lokale ploegen en een gevoel van
een verlies van autonomie zou veroorzaken. Om hieraan tegemoet te
komen stel ik een financiële tegemoetkoming voor van 10.000 euro
per politiezone die zich operationeel aansluit op het CIC en op
ASTRID. Deze tegemoetkoming moet dienen om de zone toe te laten
een lokaal werkstation aan te schaffen waarmee in real time de
interacties tussen de provinciale CIC's en de eigen interventieploegen
kunnen worden gevolgd.

Hoeveel politiezones hebben zich aangesloten bij ASTRID of zijn met
de onderhandelingen bezig? Tot op heden zijn er dit een vijftigtal.

Ten slotte is er een stuurgroep ICM, Incidenten en Management
Crisis, opgericht om de integratie van de nooddiensten in ASTRID te
bestuderen. Deze stuurgroep heeft zijn verslag op 13 januari
afgeleverd, wat het mogelijk heeft gemaakt om bepaalde beslissingen
met betrekking tot toekomstige structuren te nemen:
gemeenschappelijke provinciale vestiging met één enkele groep van
neutrale call takers, of met betrekking tot de technologie: eenzelfde
communicatiemodel en eenzelfde technologie als de CIC. Tot daar
mijn antwoord.
ASTRID. L'accord de
gouvernement prévoit le transfert
des fonctionnaires de police
locaux vers les centres de
dispatching provinciaux ou CIC.
Les zones de police s'y opposent.

C'est la raison pour laquelle la
commission d'accompagnement a
proposé que 50 pour cent des
effectifs des CIC proviennent de la
police locale et 50 pour cent de la
police fédérale. La commission
estime également que les surcoûts
liés à ASTRID doivent être
évalués.

Le cabinet restreint propose que le
pouvoir fédéral supporte les frais
de personnel des CIC. Cela dit,
nous encourageons les zones de
police à incorporer au sein des
CIC leurs membres du personnel
ayant acquis de l'expérience dans
les centres 101. Ces membres du
personnel seront remplacés mais
le pouvoir fédéral n'interviendra
pas dans le surcoût d'ASTRID.

Je propose néanmoins une
intervention financière de 10.000
euros par zone adhérant au CIC et
à ASTRID. Cette intervention
devrait permettre l'acquisition
d'une station de travail locale
permettant d'assurer le suivi des
interactions entre les CIC et les
équipes d'intervention propres aux
zones de police.

En ce moment, une cinquantaine
de zones a déjà adhéré à ASTRID
ou est en négociation.

Le groupe d'experts Incidents et
Gestion de crises, qui a été créé
afin d'étudier l'intégration des
services de secours au sein
d'ASTRID a rendu public, le 13
janvier 2003, un rapport qui nous a
permis de prendre déjà certaines
décisions sur les structures futures
et la technologie.
17.03 Mark Verhaegen (CD&V): Dank u wel, mevrouw de minister,
voor uw antwoord. U koppelt eigenlijk twee verschillende zaken aan
elkaar. We hebben altijd gezegd, en dat was ook het standpunt van
het VVSG, dat zowel de CIC's als de AIK's duidelijk federale
17.03 Mark Verhaegen (CD&V):
La ministre lie l'une à l'autre deux
questions différentes. Les CIC et
les CIA sont en effet, sans
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
bevoegdheden zijn. Wij blijven nog steeds in de kou staan in verband
met de betoelaging van ASTRID. Uiteindelijk was heel deze
informatiedoorstroming een soort achillespees in de politiehervorming,
na de verschrikkelijke gebeurtenissen van de verdwenen en
vermoorde kinderen. Het kan dus niet de bedoeling zijn dat men de
gemeenten niet financieel wil bijpassen. Ten slotte is het ook een
netwerk dat niet alleen voor onze politiezones dient, maar dat een
integratie is van heel de hulpverlening die een feit kan worden: politie,
brandweer, civiele bescherming, de diensten 100, douane, Veiligheid
van de Staat. Al deze diensten zouden kunnen samenwerken in een
veilig, efficiënt en betrouwbaar communicatienetwerk. Vandaar dat wij
ervoor blijven pleiten dat deze kosten, minstens gedeeltelijk, maar
liefst grotendeels, ten laste genomen kunnen worden van de federale
overheid.
ambiguïté aucune, des
compétences fédérales.

Nous restons sur notre faim en ce
qui concerne le subventionnement
d'ASTRID. La transmission
d'informations revêt trop
d'importance pour que les
communes ne soient pas aidées
financièrement à cet égard.
17.04 Minister Fientje Moerman: Toch nog even een kleine
verduidelijking. U zegt dat beide federale materies zijn. In de
begeleidingscommissie waar het voorstel om uit te gaan van de
fiftyfiftybestaffing in de CIC's ­ 50 van lokale politie, 50 federale politie
­ tot stand kwam, zetelen ook de vertegenwoordigers in van de
Verenigingen van Steden en Gemeenten.
17.04 Fientje Moerman, ministre:
Selon M. Verhaegen, les CIC
constituent une matière
entièrement fédérale mais à la
commission de suivi siègent
également les représentants de
l'Union des villes et des
communes.
17.05 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de minister, ik kan u
uiteindelijk wel begrijpen.

Anderzijds, op die manier wordt heel ons systeem van financiering op
een helling gezet. De grote vraag over het financieel aspect gaat niet
alleen over de redelijke onkostenvergoeding, waarvoor we een ware
lijdensweg afgelegd hebben, maar vooral over het groot tekort aan
middelen in de politiezones voor de ex-rijkswachters, dus voor de
federale politie. Dat is volgens mij het cruciale punt.

Als dat wordt verholpen, dan hebben wij de ruimte om andere zaken
te doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: M. Boukourna n'est pas là. Nous considérons la question nr. 1490 comme retirée.
18 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'attitude
du gouvernement fédéral par rapport au projet de décret organisant les provinces wallonnes"
(n° 1492)
18 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de houding van de regering ten aanzien van het ontwerp van decreet houdende
organisatie van de Waalse provincies" (nr. 1492)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
18.01 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, le 6 août 2003,
le gouvernement wallon a soumis à l'avis de la section législation du
Conseil d'Etat un avant-projet de décret organisant les provinces
wallonnes. Le 18 septembre de la même année, la section législation
18.01 Melchior Wathelet (cdH):
Op 6 augustus 2003 legde de
Waalse regering een voorontwerp
van decreet houdende organisatie
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
a rendu son avis. Celui-ci énonce que la Région a, dans le cadre de
ce décret, excédé ses compétences, notamment concernant les
commissaires d'arrondissement, la composition de la députation
permanente lorsqu'elle agit en qualité juridictionnelle, les
modifications d'appellation de la députation permanente.

Le projet de loi a été déposé au Parlement wallon le 3 décembre
2003, sans qu'il ait intégré cette remarque du Conseil d'Etat.

Madame la ministre, ma première question est de savoir si ce projet
de décret a été renvoyé en comité de concertation, en application de
l'article 3, §3 des lois coordonnées. Dans l'affirmative, le comité de
concertation a-t-il rendu un avis motivé sur la question de savoir s'il y
avait, oui ou non, excès de compétences? Quel était cet avis et quelle
était votre position dans le cadre de ce comité de concertation? Ou,
sinon, avez-vous l'intention de faire respecter les compétences
fédérales contre l'empiètement opéré par la Région wallonne?
van de Waalse provincies voor
aan de Raad van State. In zijn
advies van 18 september
concludeerde deze dat er sprake
was van bevoegdheids-
overschrijding en inmenging in de
federale bevoegdheid. Het
ontwerp van decreet, dat op 3
december in het Waals parlement
werd ingediend, hield echter
nauwelijks rekening met dit advies.

Werd dit voorontwerp aan het
Overlegcomité voorgelegd? Bracht
dit ter zake een met redenen
omkleed advies uit? Hoe luidde dit
advies en wat was uw standpunt?
Welke maatregelen zal u treffen
om de federale bevoegdheden te
doen eerbiedigen?
18.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur Wathelet, le
gouvernement wallon agit souverainement dans les matières qui
entrent dans ses attributions - lesquelles ont été définies par les
accords du Lambermont. S'il y a litige, il peut prendre l'initiative de
saisir lui-même le comité de concertation.

Au surplus, le département n'est pas au courant de ce projet de
décret, qui relève de la compétence du ministre de la Région wallonne
chargé des Affaires intérieures.
18.02 Minister Fientje Moerman:
De Waalse regering treedt
soeverein op in de
aangelegenheden die haar werden
toegewezen. Indien er een geschil
bestaat, kan de Waalse regering
dit bij het Overlegcomité
aanhangig maken. Voor het
overige is het departement niet op
de hoogte van het probleem dat u
aanroert.
18.03 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, il n'y a pas que
le gouvernement wallon qui puisse saisir le comité de concertation.
En tout cas, vous êtes informée qu'il existe un abus de pouvoir au
niveau de la Région wallonne, qui a été stigmatisé par le Conseil
d'Etat, notamment au sujet des commissaires d'arrondissement, de la
composition de la députation permanente quand elle agit en qualité
juridictionnelle, de l'appellation même de celle-ci.

Il me semble qu'il est aussi du ressort du fédéral de faire valoir ses
propres compétences. Madame la ministre - maintenant que vous
êtes au courant de ce projet de décret, et que la section législation du
Conseil d'Etat a soulevé un certain nombre de difficultés - je vous
invite à saisir le comité de concertation et à faire en sorte que
l'autorité fédérale fasse respecter ses prérogatives. Sinon, je crains
que la Région n'en profite pour continuer à empiéter sur les
attributions de l'autorité fédérale.
18.03 Melchior Wathelet (cdH):
Niet alleen de Waalse regering
kan een geschil bij het
Overlegcomité aanhangig maken.
Het is ook aan het federale niveau
om zijn bevoegdheden te
verdedigen. Nu u op de hoogte
bent, vraag ik u dit onderwerp bij
het Overlegcomité aanhangig te
maken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
19 Question de M. Melchior Wathelet au ministre de l'Intérieur sur "les propositions de modification de
l'arrêté royal 'Mammouth'" (n° 1515)
19 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de voorstellen
tot wijziging van het Mammoetbesluit" (nr. 1515)
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
19.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, c'est une question assez longue qui a été posée par écrit
mais, étant donné l'agenda chargé, je vais une nouvelle fois tenter de
la réduire. Il y a deux éléments.

1. Tout d'abord en ce qui concerne la diminution des acquis sociaux
des policiers. En effet, à la suite de la mise en application de l'arrêté
royal Mammouth, certaines mesures visent clairement à raboter les
acquis sociaux obtenus par les policiers lors des négociations,
notamment le fait de supprimer les quatre jours de carence, de ne
plus payer les quarante premières heures supplémentaires à l'issue
de la période de référence de deux mois, de pouvoir reporter un solde
négatif de quarante heures. J'ai cité un certain nombre d'exemples
sur lesquels on allait rogner sur leurs acquis sociaux.

2. Ensuite, reste pendante l'application de l'arrêt rendu le 22 juillet
2003 par la Cour d'arbitrage, qui jette l'ensemble du personnel policier
dans une insécurité juridique ambiante.

Principalement sur ces deux volets, la rogne des acquis sociaux et la
mise en application de l'arrêt de la Cour d'arbitrage, que compte faire
l'autorité fédérale? La question est simple. Même si vous n'avez pas
l'accord des organisations syndicales, allez-vous imposer ces
mesures d'autorité pour des contraintes budgétaires? N'avez-vous
pas peur que ce retour en arrière au niveau des acquis sociaux et
également cette insécurité relative à l'arrêt de la Cour d'arbitrage ne
jettent l'ensemble du personnel policier dans une insécurité et une
incertitude ambiantes? Ces mesures ne vont-elles pas susciter une
inquiétude et une démotivation grandissantes? Je vous remercie.
19.01 Melchior Wathelet (cdH):
Deze vraag, die ik al als
schriftelijke vraag stelde, is vrij
lang, maar ik zal proberen ze
samen te vatten om onze
werkzaamheden niet nodeloos te
rekken.

Ze heeft in de eerste plaats
betrekking op de voorstellen tot
wijziging van het koninklijk besluit
tot regeling van de rechtspositie
van het personeel van de
politiediensten (het
mammoetbesluit), die de sociale
verworvenheden van het
politiepersoneel op de helling
zetten (de vier carensdagen
verdwijnen, de eerste 40 overuren
worden niet uitbetaald na de
referteperiode, overdracht van een
negatief saldo van 40 uur - in
plaats van 10 uur nu
-
vermindering van het aantal
vakantiedagen in verhouding tot
de verminderde prestaties wegens
ziekte).

Ik heb ook vragen bij de gevolgen
van het arrest van het Arbitragehof
van 22 juli 2003, dat het
politiepersoneel in de grootste
rechtsonzekerheid stort.

Zal u die wijzigingen opleggen
indien de vakbonden zich
daartegen verzetten? Vreest u niet
dat de politiemensen
gedemotiveerd zullen raken
ingevolge de heersende
rechtsonzekerheid?
19.02 Fientje Moerman, ministre: Je rappelle tout d'abord l'accord
du gouvernement, selon lequel il est notamment prévu que
l'organisation du temps de travail des policiers sera assouplie afin
d'accroître la disponibilité, donc d'augmenter la capacité policière. Le
système de mobilité sera également simplifié dans le but de garantir
un renfort suffisant et en temps utile des policiers sur le terrain. La
commission d'accompagnement de la réforme des polices au niveau
local a recommandé une telle adaptation et le conseil consultatif des
bourgmestres a émis un avis favorable.

En ce qui concerne l'organisation du temps de travail, j'ai fait des
19.02 Minister Fientje Moerman:
In het regeerakkoord waren een
versoepeling van de arbeidstijd en
een vereenvoudiging van het
mobiliteitsstelsel bij de politie
opgenomen. Dat was een van de
aanbevelingen van de
begeleidingscommissie van de
politiehervorming op het lokale
niveau en de adviesraad van
burgemeesters ging daarmee
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
propositions aux syndicats représentatifs. J'ai négocié avec eux.
Malgré des concessions, les négociations se sont clôturées sans
accord. Il appartient donc à l'autorité de prendre ses responsabilités et
de décider. Le 28 janvier, le cabinet restreint a avalisé les propositions
de l'autorité relatives à l'exécution de l'arrêt de la Cour d'arbitrage. Les
syndicats ont été informés de cette proposition. Au courant de ce
mois de février, j'entamerai des négociations s'y rapportant, après
quoi le gouvernement déposera un projet de loi.

Quant à l'évaluation globale du statut des policiers, mes représentants
ont déjà expliqué aux membres du comité de négociation la plupart de
mes propositions et de mes réponses aux propositions des syndicats.
Les négociations suivront. Confrontée à un refus temporaire de
collaboration de la part des syndicats, je les invite néanmoins à
reprendre les négociations et à formuler leurs propositions et
amendements.

Les négociations doivent se poursuivre. Il n'y a pas de politique de
détricotage du statut. D'une part, il y a une correction d'un certain
nombre de dispositions du statut qui se sont avérées être une entrave
à l'opérationnalité et à la flexibilité nécessaires des services de police.
D'autre part, il y a une correction que l'autorité n'a pas demandée
mais qui nous est imposée par l'arrêt de la Cour d'arbitrage. Toutes
ces propositions ne remettent pas pour autant en cause l'essentiel du
statut.
akkoord.

Er werden de vakbonden
voorstellen met betrekking tot de
organisatie van de arbeidstijd
voorgelegd, maar er kwam geen
akkoord uit de bus. De overheid
moet dus haar
verantwoordelijkheid opnemen. Op
28 januari hechtte het kernkabinet
zijn goedkeuring aan de
voorstellen in verband met de
uitvoering van het arrest van het
Arbitragehof. In februari zal ik de
onderhandelingen aanvatten en
we zullen een wetsontwerp
indienen.

Wat de evaluatie van het statuut
van het politiepersoneel betreft,
werden onze voorstellen
toegelicht. Ik vraag de vakbonden
weer rond de onderhandelingstafel
te gaan zitten om het
noodzakelijke overleg voort te
zetten.

In wezen wordt het statuut niet
uitgehold; het gaat om
noodzakelijke wijzigingen van een
aantal bepalingen en om een
correctie ingevolge het arrest van
het Arbitragehof. Inhoudelijk wordt
het statuut niet opnieuw ter
discussie gesteld.
19.03 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, je suis tout à
fait d'accord avec vous pour ne pas parler de détricotage mais de
corrections. Néanmoins, comme toutes les corrections vont dans le
même sens, j'ai l'impression qu'on se dirige plutôt vers une diminution
des acquis sociaux qui avaient été négociés.

C'est sans doute aussi la conséquence de promesses faites un peu
trop vite, avec des concessions totales sur l'ensemble des points et
des mesures peut-être inconsidérées et budgétairement non viables,
il y a un certain temps. Il aurait été plus sain, plus équilibré de prendre
ces mesures-ci à cette époque plutôt que de promettre des choses
intenables. Mais on en est là et on connaît le cadre budgétaire
difficile. Vous venez de réinviter les syndicats autour de la table. Je
pense que c'est la meilleure manière de procéder, même s'il faut bien
se rendre compte que lorsque des promesses ont été faites et qu'il
faut revenir en arrière à cause d'un cadre budgétaire, ce sera difficile
pour les syndicats de l'accepter et d'aller ensuite l'expliquer à leur
base.
19.03 Melchior Wathelet (cdH):
Ik ben het er met u over eens dat
een en ander niet uitgehold wordt,
maar bepaalde sociale
verworvenheden die misschien
wat lichtzinnig waren toegekend
en budgettair gezien moeilijk
houdbaar bleken, worden op de
helling gezet. Men had er
verstandiger aan gedaan niet te
veel te beloven. Het is hoe dan
ook een goede zaak dat u de
vakbonden opnieuw om de tafel
noodt. Maar voor hen wordt het
moeilijk te veel wijzigingen te
aanvaarden, want zij moeten dat
aan hun achterban verkocht
krijgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
20 Question de M. Eric Libert au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'emploi des
langues dans les convocations électorales dans les communes périphériques" (n° 1553)
20 Vraag van de heer Eric Libert aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"het taalgebruik in de kiesbrieven in de gemeenten van de Brusselse rand" (nr. 1553)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
20.01 Eric Libert (MR): Monsieur le président, madame la ministre, il
est à craindre que le ministre flamand des Affaires intérieures adresse
prochainement une lettre circulaire, comme cela a déjà été fait à
l'occasion des élections du mois de mai dernier, aux collèges
échevinaux des communes à facilités, les enjoignant d'établir leurs
convocations électorales conformément aux principes de la circulaire
Peeters, avec menace d'annulation de la tutelle en cas de décision
contraire et carrousel politico-juiridique à la clé.

J'attire votre attention, madame la ministre, sur le fait
qu'indépendamment de l'aspect de politique générale que revêt le
problème de la circulaire Peeters, il y a en l'espèce une impossibilité
d'application matérielle qui confine à l'absurde. En effet, même s'il
fallait aller dans le sens de la circulaire, compte tenu du calendrier
électoral que la loi nous impose, il serait matériellement impossible de
répondre au voeu de cette circulaire. En effet, dans un premier temps,
on devrait envoyer les circulaires en néerlandais à tous les
francophones de la périphérie, attendre, ensuite, que ceux-ci
réagissent, puis, faire imprimer les convocations, et enfin les leur
renvoyer, de telle sorte que la date des élections ne serait jamais
respectée.

Selon moi, il y a quatre éléments que je voudrais que vous portiez à la
connaissance du ministre et qui devraient l'aider à faire respecter la
loi électorale telle qu'elle est établie.

De ces quatre éléments, deux sont d'une portée générale, et deux
d'une portée plus particulière.

Il y a tout d'abord un arrêt du Conseil d'Etat, qui a été rendu le 10
juillet 1998, et dont on ne parle peut-être pas assez. Dans les
considérants de cet arrêt, il est dit "expressis verbis" que la circulaire
Peeters ne concerne pas les communes à régime linguistique spécial,
je cite: "De bestreden omzendbrief oplegt geen juridische
verplicthtingen aan de gemeenten".

Il y a aussi l'avis de l'auditeur du Conseil d'Etat concernant le
problème de fond qui est actuellement soumis au Conseil d'Etat, avis
qui a conclu à l'illégalité de la circulaire.

Il y a ensuite, la position prise par le prédécesseur de M. Dewael, M.
Duquesne, que nous avions interrogé sur le sujet et qui avait répondu
ce qui suit: "La circulaire du ministre des Affaires intérieures flamand"
- que nous avions reçue, bien entendu de la même manière, l'année
dernière - "est nulle et non-avenue. L'organisation des élections
législatives relève de mes attributions et, en vertu de l'article 129, §2,
l'emploi des langues dans les communes périphériques, continue à
relever de l'autorité fédérale.
20.01 Eric Libert (MR): Het
probleem van het taalgebruik in de
oproepingsbrieven voor
verkiezingen in de faciliteiten-
gemeenten steekt periodiek de
kop op. Net als vorig jaar wil de
Vlaamse minister van
Binnenlandse Aangelegenheden
die gemeenten een circulaire
sturen waarmee hij ze gebiedt de
circulaire-Peeters toe te passen,
op straffe van nietigverklaring door
de toeziende overheid. Niet alleen
is de toepassing van zo'n
omzendbrief gewoonweg
onmogelijk gezien de opgelegde
termijnen, bovendien zijn er de
volgende vier factoren, waarvan ik
wil dat u de minister in kennis stelt.

In een arrest van 10 juli 1998 heeft
de Raad van State geoordeeld dat
de circulaire "Peeters" geen
verplichtingen voor de
faciliteitengemeenten inhoudt.

In de zaak die aanhangig is bij de
Raad van State oordeelt de
auditeur in zijn advies dat die
circulaire onwettig is.

In antwoord op een vraag stelde
de heer Duquesne, de vorige
minister van Binnenlandse Zaken,
dat de circulaire van de Vlaamse
minister van Binnenlandse
Aangelegenheden nietig is omdat
federale overheid bevoegd blijft
voor de organisatie van de
verkiezingen. Bovendien
verklaarde hij ook dat hij zich zou
aansluiten bij gemeenten die
dienaangaande een rechtszaak
zouden aanspannen.

Bovendien wijs ik erop dat de heer
Dewael in oktober 2003 de
gemeente Kraainem een brief
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53

De plus, l'autorité administrative ne peut pas, sous couvert de
circulaire, édicter des décisions exécutoires qui ajoutent à la
réglementation. Les communes n'ont donc pas à respecter la
circulaire du ministre des Affaires intérieures flamand. J'ai décidé, le
cas échéant, d'intervenir en justice aux côtés des communes qui
introduiraient un recours contre la circulaire, sur base notamment de
l'article 16bis de la loi spéciale du 8 août 1980 qui constitue une
garantie contre toute atteinte aux facilités octroyées dans les
communes de la périphérie, puisque comme vous le savez, c'est
exactement dans ces termes-là que la loi s'exprime".

Enfin, il y a un dernier élément, également de portée particulière, qui
se trouve dans une lettre assez intéressante que M. Dewael, déjà en
fonction, a pu adresser au bourgmestre de la commune de Kraainem,
le 31 octobre 2003. Je l'ai sous les yeux ici et dans cette lettre il nous
dit ­ ce qui me rassure quand même -, je cite: "Daaruit volgt dat in
Kraainem, een van de zes randgemeenten, de oproepingsbrieven
uitsluitend gesteld moeten worden in de taal waarvan de betrokken
particulier gebruikmaakt in zijn betrekking met de plaatselijke
overheid".

Madame la ministre, en fonction de ces différents éléments, je voulais
poser les questions suivantes à M. le ministre.

Pouvez-vous me faire savoir si dès publication officielle de la date des
élections au Moniteur belge et, conformément à la décision prise par
son prédécesseur, le ministre de l'Intérieur fera publier une circulaire
rappelant la jurisprudence constante de la Commission permanente
de contrôle linguistique en la matière, considérant que les
convocations électorales doivent, conformément à l'article 25 des lois
linguistiques, être établies dans la langue connue de l'électeur,
français ou néerlandais?

Confirmez-vous que, à l'instar de son prédécesseur, il se portera
partie intervenante, dans les recours qu'introduiraient les communes
périphériques contre la circulaire du ministre flamand de l'Intérieur,
sur la base de l'article 16bis de la loi spéciale du 8 août 1980.
heeft gestuurd.

Zal de minister een omzendbrief
publiceren waarin hij de vaste
rechtspraak van de Vaste
Commissie voor Taaltoezicht
herbevestigt, namelijk dat in
onderhavig geval de
oproepingsbrieven moeten
opgesteld worden in de taal van de
kiezer? Bevestigt de minister dat
hij de kant van de gemeenten zal
kiezen mochten ze tegen de
omzendbrief van de Vlaamse
minister van Binnenlandse
Aangelegenheden beroep
aantekenen op grond van artikel
16bis van de bijzondere wet van 8
augustus 1980?
20.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Libert, conformément aux instructions pour les présidents des
bureaux principaux émises par ses prédécesseurs en vue des
différentes élections de ces dernières années, le ministre confirmera
dans ces mêmes instructions, en vue des élections du 13 juin 2004,
que les convocations électorales pour les électeurs doivent, suivant la
jurisprudence constante de la Commission permanente de contrôle
linguistique, être considérées comme des relations avec des
particuliers dans le sens des lois sur l'emploi des langues en matière
administrative, coordonnées le 18 juillet 1966. Dans les communes
périphériques, les convocations électorales doivent, par conséquent,
être rédigées dans la langue utilisée par le particulier dans ses
relations avec les autorités locales. A l'heure actuelle, il est impossible
de prendre une position concernant la deuxième partie de la question
étant donné qu'il n'existe pas, à la connaissance du ministre de
l'Intérieur, une lettre circulaire ni un recours.
20.02 Minister Fientje Moerman:
Ik zal bevestigen dat de
oproepingsbrieven als
betrekkingen met particulieren
moeten beschouwd worden zoals
dit in de wetten op het gebruik van
de talen in bestuurszaken is
bepaald.

In de randgemeenten moeten de
oproepingsbrieven bijgevolg
opgesteld worden in de taal die de
particulier in zijn relaties met de
plaatselijke overheden gebruikt.

Ik kan geen standpunt innemen
inzake het tweede deel van de
vraag.
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
20.03 Eric Libert (MR): Je vous remercie, madame la ministre pour
cette réponse qui va nous permettre cette fois-ci, et grâce à la
position claire du ministre, d'organiser des élections de manière
sereine puisque nous allons pouvoir envoyer les convocations en
français aux francophones et en néerlandais aux néerlandophones.
20.03 Eric Libert (MR): De
verkiezingen zullen bijgevolg in
alle rust verlopen. We zullen
Nederlandse oproepingsbrieven
kunnen versturen naar de
Nederlandstaligen en Franse naar
de Franstaligen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
21 Question de M. Jean-Pierre Malmendier au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
agents de surveillance du réseau bruxellois de la STIB" (n° 1565)
21 Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "het bewakingspersoneel van de MIVB" (nr. 1565)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
21.01 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, les statistiques de criminalité sur le réseau
bruxellois de la STIB sont plus qu'encourageantes, en ne perdant pas
de vue que pour pouvoir quantifier précisément le nombre exact
d'incidents, il faudrait, en plus des plaintes faites auprès des agents
de la STIB, obtenir le nombre de plaintes relatives à des méfaits dans
le réseau bruxellois de la STIB, déposées aux différents bureaux de
police.

Nous ne pouvons que nous réjouir d'une telle diminution qui frôle, par
exemple pour les agressions, les 50% de moins au niveau du métro.
Ce renforcement de la sécurité sur le réseau a été obtenu, d'une part,
grâce à l'instauration de différentes caméras ou encore par
l'imposition du principe de monter par l'avant dans les bus et, d'autre
part, grâce à l'instauration d'un service de surveillance au sein de la
STIB, qui est actuellement composé de 180 agents en charge de
missions de prévention ou de répression.

Cependant, il semblerait que ce service de surveillance ne dispose à
ce jour d'aucun statut juridique définissant clairement le cadre dans
lequel ses agents sont habilités à opérer. L'administrateur général de
la STIB serait pour sa part très favorable à la clarification du rôle de
tous les acteurs de la sécurité.

En tenant compte du fait qu'à l'heure actuelle, tous les intervenants de
terrain sont plus qu'efficaces, pouvez-vous m'informer sur vos projets
en la matière?
21.01 Jean-Pierre Malmendier
(MR): De statistieken met
betrekking tot de criminaliteit op
het MIVB-net zijn bemoedigend.
Het aantal overvallen is met
nagenoeg 50% afgenomen. Het
lijkt er echter op dat de
bewakingsdienst niet over een
juridisch statuut beschikt. De
administrateur-generaal van de
MIVB lijkt ervoor gewonnen te zijn
dat klaarheid wordt geschapen
over de rol die eenieder moet
spelen. Wat zijn uw plannen ter
zake?
21.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Malmendier, je voudrais d'abord préciser que les chiffres avancés par
la STIB sur la criminalité dans le métro gagneraient en fiabilité s'ils
étaient affinés à la lumière des données dont disposent les services
de police.

L'efficacité des intervenants est due en partie à l'étroite collaboration
entre la STIB et la brigade métro, qui est maintenant intégrée à la
21.02 Minister Fientje Moerman:
De door de MIVB meegedeelde
cijfers zouden moeten worden
verfijnd in het licht van de
gegevens waarover de politiechefs
beschikken. De efficiëntie van de
interventies is te danken aan de
nauwe samenwerking tussen de
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
police fédérale des chemins de fer. Pour être clarifiée, cette
collaboration nécessite effectivement un statut des agents de
surveillance du réseau de la STIB. Il ne peut par exemple exister de
protocole d'accord sans statut des membres de la STIB. Quant à cet
aspect du statut des agents de surveillance de la STIB, dès 2002,
sous l'impulsion du ministre de l'Intérieur précédent, des réunions ont
été organisées entre le département de l'Intérieur et la STIB afin de
clarifier la situation juridique de ce personnel. Il est apparu que le
service "contrôle et intervention" de la STIB effectuait des activités de
gardiennage visées par la loi du 10 avril 1990. La STIB a dès lors été
invitée à introduire auprès de mes services une demande en vue
d'organiser un service interne de gardiennage. Cette législation est la
plus adéquate pour réglementer la situation de ces agents.

De plus, il serait préjudiciable pour la sécurité juridique des citoyens
que les autorités publiques optent, en ce qui concerne la STIB, pour
une solution différente de celle choisie en 1999 pour la SNCB, autre
société publique de transport. En effet, le législateur a, à cette
époque, décidé que la sécurité dans les chemins de fer serait
assurée, d'une part, par la police et, d'autre part, par B-Security, un
service de gardiennage autorisé dans le cadre de la législation sur le
gardiennage. Depuis lors, police fédérale et B-Security collaborent
sous la houlette du département de l'Intérieur afin de lutter contre
l'insécurité et le sentiment d'insécurité dans les chemins de fer.

J'ai dès lors chargé mon département ainsi que les services de police
de réactiver ce dossier en fonction de la situation juridique mais
également des réalités du terrain.
MIVB en de metrobrigade, die bij
de federale spoorwegpolitie is
geïntegreerd. Er is inderdaad nood
aan een statuut voor de
bewakingsagenten op het MIVB-
net. Het zou nadelig zijn mocht de
overheid met betrekking tot de
MIVB kiezen voor een oplossing
die verschilt van die welke in 1999
voor de NMBS werd gekozen,
waar de veiligheid verzekerd wordt
door de politie en B-Security,
onder leiding van het departement
Binnenlandse Zaken.

Ik heb mijn departement ermee
belast dat dossier opnieuw te
activeren in het licht van de
juridische situatie en de concrete
toestand in de praktijk.
21.03 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président, je
remercie Mme la ministre pour sa réponse. Je me réjouis que le
dossier soit réactivé de façon à ce que le personnel de la STIB sache
exactement dans quel cadre il peut intervenir et quelles sont les suites
à donner aux interventions éventuelles qu'il est appelé à mener.
21.03 Jean-Pierre Malmendier
(MR): Het is een goede zaak dat
dat dossier opnieuw wordt
geactiveerd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
22 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la perception
immédiate des amendes sur nos routes grâce aux terminaux mobiles de paiement à partir du
1
er
mars 2004" (n° 1592)
22 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de onmiddellijke inning van de geldboetes op onze wegen vanaf 1 maart 2004 dankzij de
mobiele betalingterminals" (nr. 1592)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
22.01 André Perpète (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, à partir du 1
er
mars prochain, tout conducteur en infraction
sur les routes pourra se voir infliger une amende avec perception
immédiate.

A l'heure actuelle, ce système de perception est déjà d'application en
ce qui concerne les conducteurs étrangers. En effet, si un conducteur
étranger est redevable d'une amende quand une infraction est
22.01 André Perpète (PS): Per 1
maart hangt elke chauffeur die een
overtreding begaat, een boete met
onmiddellijke inning boven het
hoofd. Dat systeem geldt nu al
voor de inning van boetes bij
buitenlandse chauffeurs. De
overheid heeft een contract
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
constatée par les forces de l'ordre, il doit s'en acquitter
immédiatement, quitte à devoir faire un détour par un distributeur
d'argent.

C'est pour pallier ce genre de désagrément que l'Etat a signé un
contrat avec la société Banksys, afin que cette dernière lui livre des
terminaux mobiles. Ceux-ci, quasiment identiques à ceux que l'on
trouve déjà dans les magasins, permettront la perception immédiate
de l'amende sans passage par un distributeur de billets. La solvabilité
du contrevenant pourra être vérifiée par gsm et le même procédé
sera utilisé pour débiter le compte du contrevenant.

Cependant, il me revient que Banksys serait inquiet car, bien qu'il y ait
eu un contrat signé pour l'achat des terminaux, il apparaîtrait que
l'Etat ne serait pas prêt à en prendre possession au 1
er
mars.

Dès lors, madame la ministre, mes questions sont les suivantes:
- L'Etat a-t-il bien commandé auprès de la société Banksys de tels
terminaux? Si oui, en quelle quantité?
- Pensez-vous que tout sera prêt pour le 1
er
mars 2004, date qui était
prévue initialement pour la mise en place de ce mode de perception?
- Les policiers ont-ils suivi une formation spécifique pour rendre le
service opérationnel?
gesloten met Banksys voor de
levering van mobiele terminals.
Klopt dat? Zal het systeem
operationeel zijn op de
vooropgestelde datum? Hebben
onze politieagenten daartoe een
specifieke opleiding gevolgd?
22.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, lors de la
législature précédente, il a été décidé d'acheter l'appareillage
nécessaire. Les services concernés ont été interrogés (police
fédérale, douane, etc.) afin de connaître leurs besoins. Entre tous les
services publics concernés (Justice, Intérieur, Mobilité et Finances), il
a été convenu que le SPF Finances rédigerait le cahier des charges
et se chargerait de l'achat du matériel.

Pour de plus amples renseignements, je vous renvoie, dès lors, à
mon collègue des Finances.
22.02 Minister Fientje Moerman:
Tijdens de vorige zittingsperiode
werd beslist de nodige apparatuur
aan te kopen. De onderscheiden
diensten hebben afgesproken dat
de FOD Financiën het bestek zou
opstellen.

Ik verwijs u dus naar mijn collega
van Financiën.
22.03 André Perpète (PS): Madame la ministre, vous avez déjà fort
à faire avec votre propre département et, maintenant, avec celui de
M. Dewael. Je m'adresserai donc au département des Finances!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
23 Question de M. André Perpète au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "des enfants
mendiants de 4 ans" (n° 1593)
23 Vraag van de heer André Perpète aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "bedelaartjes van vier jaar" (nr. 1593)

(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
23.01 André Perpète (PS): Dans son édition du 4 février dernier, un
quotidien intitulait un de ses articles "Enfants mendiants de quatre
ans". À sa lecture, on apprenait que de grandes artères de la capitale
et d'autres villes du pays étaient devenues des lieux de mendicité
pour des enfants en bas âge. Ces enfants passeraient plus de huit
heures dans les rues, souvent dans des positions inconfortables
23.01 André Perpète (PS): In
verscheidene steden in ons land
staan kinderen, volgens een krant
van 4 februari soms amper vier
jaar oud, op straat te bedelen. Zij
moeten geknield blijven zitten,
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
puisque certains devraient même rester en position agenouillée
comme s'ils priaient les passants de leur donner un peu de monnaie.
Les parents de ces enfants sont très souvent au courant de la
situation et se trouvent d'ailleurs la plupart du temps dans une rue
toute proche pour surveiller les agissements de leur progéniture.

Pour sa part, la police est bien au courant que des enfants mendient
dans les rues mais semble ignorer de mendiants en si bas âge, d'à
peine quatre ans. Dès lors, madame la ministre, mes questions sont
les suivantes. Pouvez-vous confirmer que de si jeunes enfants soient
obligés de mendier dans les rues de la capitale et d'autres villes du
pays? Possédez-vous des éléments indiquant que ces enfants
seraient exploités par une organisation structurée? Si oui, quelles
mesures pourraient-on envisager contre ces structures?
alsof ze de voorbijgangers om een
aalmoes bidden.

Is dat waar, en beschikt u over
informatie waaruit zou blijken dat
die kinderen gebruikt worden door
een gestructureerde organisatie?
23.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, monsieur
Perpète, de manière générale, je vous renvoie à la réponse que j'ai
donnée en séance plénière du 15 janvier dernier à la question de M.
Richard Fournaux. La police de Bruxelles-Capitale ­ Ixelles est
consciente du problème. Son service "Famille et jeunesse" s'occupe
depuis un an de ce phénomène. Plusieurs interpellations et
identifications de mendiants mineurs ont été effectuées. Des procès-
verbaux ont été rédigés et adressés au procureur du Roi. Des actions
sont régulièrement entreprises pour endiguer le phénomène.

Au sujet plus précisément de l'article paru dans la presse du 4 février
2004 et intitulé "Enfants mendiants de quatre ans", ledit mineur de
quatre ans en avait sept en réalité. Il a été identifié. L'Office des
étrangers a été averti et des poursuites judiciaires ont été entamées à
cet égard.
23.02 Minister Fientje Moerman:
Ik verwijs naar het antwoord dat de
heer Dewael in de plenaire
vergadering van 15 januari aan de
heer Fournaux gaf.

De politie van de zone Brussel-
Hoofdstad-Elsene is zich bewust
van het probleem. De dienst
Jeugd en Gezin houdt zich er al
sinds een jaar mee bezig.
Herhaaldelijk werden er al
minderjarige bedelaars opgepakt
en geïdentificeerd, en de
processen-verbaal werden aan de
procureur des Konings van
Brussel gestuurd. Regelmatig zijn
er acties om het fenomeen in te
perken.

De minderjarige waarvan sprake in
het krantenartikel van 4 februari
was geen vier, maar zeven jaar
oud. Hij werd geïdentificeerd. De
dienst Vreemdelingenzaken werd
op de hoogte gebracht en er werd
vervolging ingesteld.
23.03 André Perpète (PS): Madame la ministre, si cela vous semble
un peu moins grave pour un enfant de sept ans, cela reste tout de
même inacceptable.
23.03 André Perpète (PS): Ook
op zevenjarige leeftijd is het
onaanvaardbaar.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
24 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten" (nr. 1598)
24 Question de Mme Greet van Gool au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
Commission d'accès aux documents administratifs" (n° 1598)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
Politique scientifique)
24.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, deze regering wil werk maken van de vereenvoudiging en
de verbetering van de relatie tussen de burger en de overheid.

Eén van de sleutelelementen van die verbetering is de wetgeving
betreffende de openbaarheid van bestuur. Artikel 8 van de wet van 11
april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur richtte de
commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten op. De
samenstelling en werkwijze van die commissie moeten bij KB worden
geregeld. Het bestaan en de goede werking van die commissie is erg
belangrijk. Ze is immers het sluitstuk van de federale
openbaarheidswetgeving. Wanneer iemand moeilijkheden ondervindt
bij het uitoefenen van de rechten die de wet hem toekent, is het de
commissie die een advies uitbrengt. Dat advies is niet bindend, maar
heeft toch een grote morele waarde.

Nu blijkt dat die commissie al een hele tijd niet meer in staat is om te
functioneren, onder andere omdat ze niet volledig samengesteld is.
Vandaar mijn vraag: bent u op de hoogte van de problemen die er
bestaan? Bent u van plan initiatief te nemen, opdat de commissie
haar werkzaamheden kan hervatten? Zo ja, binnen welke termijn?
24.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le gouvernement veut
améliorer et simplifier les relations
entre le citoyen et les pouvoirs
publics. L'aménagement de la loi
du 11 avril 1994 sur la publicité de
l'administration constitue l'un des
éléments fondamentaux de cette
amélioration. L'article 8 crée la
commission
d'accès aux
documents administratifs (CADA)
qui est la pierre d'angle de la
législation fédérale sur la publicité.
La composition et le
fonctionnement de la CADA sont
réglés par arrêté royal. Ses avis ne
sont certes pas contraignants mais
ils n'en ont pas moins une grande
valeur morale.

La CADA n'est plus en mesure de
fonctionner depuis un certain
temps, notamment parce qu'elle
n'est pas complète. Le ministre a-
t-il connaissance de ces
problèmes? Va-t-il prendre une
initiative pour qu'elle puisse
poursuivre ses activités?
24.02 Minister Fientje Moerman: De voorzitter van de commissie
voor de toegang tot de bestuursdocumenten, de heer Andersen, heeft
mij per brief op de hoogte gebracht van de moeilijkheden met
betrekking tot de werkzaamheden van de commissie. Omdat de
wetgever aan die commissie een belangrijke taak heeft toevertrouwd
in het kader van de wet van 11 april 1994 betreffende de
openbaarheid van bestuur, heb ik mijn administratie verzocht de
nodige maatregelen te nemen om de situatie te normaliseren en de
goede werking van de commissie te verzekeren.

De administratie heeft daartoe een ontwerp van koninklijk besluit
opgesteld dat in eerste instantie het koninklijk besluit van 27 juni 1994
tot regeling van de samenstelling en de werkwijze van de commissie
voor de toegang tot de bestuursdocumenten zal wijzigen. Het huidige
besluit bepaalt immers het volgende: "Twee leden worden benoemd
op voordracht van het college van secretarissen-generaal onder de
ambtenaren van rang 15 of hoger van de centrale en
gedecentraliseerde diensten van de Staat". Hetzelfde geldt trouwens
voor hun plaatsvervangers. Aangezien het college van secretarissen-
generaal niet langer bestaat en geen rechtsopvolger heeft gekregen,
kunnen de nieuwe leden van de commissie niet zomaar worden
benoemd en is dus een wijziging van het besluit noodzakelijk. Het
ontwerp van besluit moet nog voorgelegd worden aan de Raad van
State en worden aanvaard door de Ministerraad.

Pas nadien en nadat het besluit zal zijn gepubliceerd en in werking
getreden, kunnen de nieuwe leden en plaatsvervangers voor de
24.02 Fientje Moerman, ministre:
Le président de la Commission
d'accès aux documents
administratifs m'a informé par
courrier des difficultés. J'ai invité
mes services à prendre les
mesures nécessaires pour que la
situation revienne à la normale et
que le bon fonctionnement de
cette commission soit assuré.
C'est la raison pour laquelle un
projet d'arrêté royal modifiant
l'arrêté royal du 27 juin 1994 a été
rédigé en vue de rectifier la
composition et la méthode de
travail de cette commission. Ce
projet doit encore être soumis au
Conseil d'Etat et au Conseil des
ministres.

Les nouveaux membres et les
suppléants ne pourront poser leur
candidature qu'après la publication
et l'entrée en vigueur du projet. Ils
seront ensuite nommés par le
biais d'un arrêté approuvé en
Conseil des ministres. Dans
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
commissie worden voorgedragen. De benoeming van de nieuwe
leden van de commissie en van hun plaatsvervangers zal vervolgens
plaatsvinden bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Ondertussen doen de huidige leden van de commissie al het
mogelijke om hun taak verder naar behoren uit te oefenen, zij het dat
dat niet altijd tijdig plaatsvindt. Mijn administratie heeft ondertussen
ook de nodige stappen ondernomen om de ondersteuning van de
commissie te verzekeren, zodat ook op dit vlak de continuïteit
verzekerd blijft.
l'intervalle, les membres actuels
mettent tout en oeuvre pour
exercer leur fonction comme il se
doit. Mon administration a
entrepris les démarches
nécessaires pour soutenir la
commission d'accès aux
documents administratifs afin que
la continuité soit garantie.
24.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Ik dank mevrouw de minister
voor haar antwoord.

Ik heb echter nog één vraag: kan zij iets preciezer zijn wat de timing
betreft? Weet zij bijvoorbeeld al wanneer het koninklijk besluit zal
voorgelegd worden aan de Ministerraad of binnen welke termijn het
advies aan de Raad van State gevraagd zal worden? Het is toch een
vrij dringend probleem, denk ik.
24.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): La ministre pourrait-elle
nous communiquer davantage de
précisions en ce qui concerne le
calendrier?
24.04 Minister Fientje Moerman: Dat zal eerstdaags gebeuren. Eerst
wordt het koninklijk besluit voorgelegd aan de Raad van State.
24.04 Fientje Moerman, ministre:
Le projet sera prochainement
soumis au Conseil d'Etat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
25 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de anciënniteit van de beroepsbrandweermannen" (nr. 1612)
25 Question de M. Roel Deseyn au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'ancienneté des
pompiers professionnels" (n° 1612)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique)
25.01 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, ik had u graag
een geval van discriminatie bij de brandweer voorgelegd.

Het KB van 20 maart 2002 tot vaststelling van de algemene
bepalingen betreffende het geldelijk in aanmerking nemen van de
diensten verricht door vrijwilligers van openbare brandweerdiensten
aangeworven als beroepsbrandweerlieden, gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad op 30 maart 2002, bepaalt in artikel 1 dat
vrijwillige brandweerpersoneelsleden die na de inwerkingtreding van
het KB als beroeps worden aangeworven, een loonanciënniteit wordt
toegekend gelijk aan de dienstjaren die zij als vrijwilliger gepresteerd
hebben bij een openbare brandweerdienst.

Dat kunnen we toejuichen, maar het probleem is dat de sinds 2002
geldende regeling een grove discriminatie doet ontstaan. In 1994 had
men een geldelijke regeling met betrekking tot de anciënniteit
uitgewerkt, maar ook daarin werden de jaren die de vrijwillige
brandweermannen hadden gepresteerd, niet in rekening gebracht.
Dat werd verholpen in 2002. Wat zagen we echter? De destijds
bevoegde minister Duquesne was niet bereid de regeling met enige
retroactiviteit van toepassing te maken. Vrijwillige brandweerlieden die
tot 2002 aangeworven werden als professionele brandweerman,
25.01 Roel Deseyn (CD&V): Les
pompiers volontaires qui
deviennent professionnels
bénéficient depuis l'entrée en
vigueur de l'arrêté royal du 20
mars 2002 d'une ancienneté de
traitement correspondant aux
années pendant lesquelles ils ont
été volontaires C'est une bonne
chose. Hélas, l'arrêté royal ne
s'applique pas avec effet rétroactif.
Dès lors, un pompier entré en
service avant le 30 mars 2002
gagne sensiblement moins qu'un
autre recruté après cette date et
comptant le même nombre
d'années de prestations comme
volontaire. Annuellement, la
différence peut représenter jusqu'à
mille euros. Le ministre va-t-il
remédier à cette situation?
09/02/2004
CRIV 51
COM 153
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
kregen dus geen extra anciënniteit voor hun jaren inzet als vrijwillige
brandweer. De nieuw aangeworven brandweerlieden verdienen nu
merkelijk meer dan wie al ettelijke jaren beroeps is, ondanks een
gelijk aantal jaren van vrijwillige dienst. De CD&V-fractie heeft in het
verleden al herhaaldelijk gewezen op die discriminatie. Nu klinkt de
roep om een oplossing vanuit de brandweer steeds luider. Dat is
terecht, nu er een nieuwe generatie aantreedt die geconfronteerd
wordt met dergelijke discriminatie. Eigenlijk is zo'n situatie
onaanvaardbaar. Overigens is de discriminatie een ietwat onhandig
voortvloeisel uit een goedbedoelde intentie van het koninklijk besluit
van 2002.

Om aan te tonen dat het niet om enkele peanuts gaat voor de
betrokken brandweermannen, geef ik graag het volgende voorbeeld.
Een beroepsbrandweerman aangeworven in 1997 en een vrijwilliger
in dienst getreden in 2003 zijn beiden 34 jaar oud en hebben 15
dienstjaren. De vrijwilliger die aangeworven werd in 2003, krijgt 15
jaar geldelijke anciënniteit op basis van het KB van 2002. De
beroepsbrandweerman die sinds 1997 in dienst is, heeft niet dezelfde
rechten en lijdt een brutoverlies van 4.000 euro op jaarbasis in
vergelijking met zijn collega. Meer dienstjaren, gelijk werk en toch
minder loon is toch zeer moeilijk te verantwoorden. In geval van dan
nog een beperkte loopbaan van 25 jaar loopt het verschil al gauw op
tot 100.000 euro voor personen die exact hetzelfde werk verrichten,
maar waarvan de ene toevallig als beroepsbrandweerman vóór 2002
en de andere na 2002 werd benoemd.

Mijn vragen zijn heel concreet en direct. Zal de minister, zoals zijn
voorganger, geen oor hebben naar de geschetste problematiek en de
betrokkenen in de kou laten staan? Of zal hij de discriminatie
wegwerken? Zo ja, op welke termijn mogen wij een oplossing
verwachten?
25.02 Minister Fientje Moerman: Vóór het koninklijk besluit van 20
maart 2002 was er geen enkele regelgeving van kracht over het
geldelijk in aanmerking nemen van de diensten van vrijwillige
brandweerlieden die later als beroeps werden aangeworven.
Voormeld koninklijk besluit heeft daaraan verholpen door te bepalen
dat een vrijwilliger die aangeworven wordt als beroeps in een van de
aanwervinggraden, een bezoldiging verkrijgt die overeenstemt met de
graad van aanwerving, waarbij rekening wordt gehouden met een
anciënniteit gelijk aan alle dienstjaren als vrijwilliger.

Eén van de voorwaarden voor de toepassing ervan is dat de
aanwerving in een van de aanwervinggraden als beroepspersoneel
gebeurt na de datum van inwerkingtreding van het KB, zijnde 30
maart 2002. Dit koninklijk besluit is na ruim overleg tot stand
genomen en neemt niet weg dat de beroepsbrandweerman, die werd
aangeworven voor het van kracht worden ervan, wel van de voordelen
geniet of heeft genoten die verbonden zijn aan het statuut van het
gemeentepersoneel, onder meer voor de berekening van zijn
pensioen. Ik wil er toch op wijzen dat een retroactieve werking
aanzienlijke meerkosten voor de gemeente zou betekenen.
Bovendien kunnen er, zelfs indien de retroactiviteit zou worden
uitgebreid, waarschijnlijk nog leden van het brandweerkorps buiten
het toepassingsgebied van het KB vallen.

In het raam van de voorbereiding van een eenvormig administratief
25.02 Fientje Moerman, ministre:
L'arrêté royal du 20 mars 2002 est
le fruit d'une longue concertation.
Avant cela, aucune réglementation
n'organisait l'ancienneté des
volontaires devenus pompiers
professionnels. Une application
rétroactive entraînera une
augmentation trop importante des
frais des communes. Certains
pompiers seront du reste encore
exclus de ce système. Les
pompiers qui sont entrés en
service avant l'arrêté royal
bénéficient en revanche des
avantages liés au statut du
personnel communal.

Nous nous employons
actuellement à uniformiser le
statut des membres de tous les
services d'incendie et, dans ce
contexte, la situation évoquée sera
étudiée. Nous verrons en quoi il
convient de modifier le statut du
CRIV 51
COM 153
09/02/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
statuut voor de leden van alle brandweerdiensten, wordt ook de
diversiteit van de toestand van het personeel onderzocht. De situatie
die u schetst is een element van het onderzoek. Dit zal mij toelaten
een ruimer inzicht te krijgen in de eventueel noodzakelijke bijsturingen
ten aanzien van het KB van 20 maart 2002.
20 mars 2002.
25.03 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, uit uw laatste
zinnen onthoud ik dat een bijsturing wordt overwogen. U vermeldt de
feiten. Voor 2002 was er niets geregeld. We kunnen enkel toejuichen
dat er toen iets is gebeurd. In verband met het statuut van het
gemeentelijk personeel is het waar dat het voor enkelen meer geld
zou kosten, maar we mogen niet vergeten dat we nu in een situatie
zijn beland waarbij het statuut enerzijds wordt bepaald door de
federale richtlijnen en anderzijds door de gemeenten. Daarin is nogal
wat diversiteit. Denk maar aan de problemen van de brandweer rond
de pensioenleeftijd of rond de vergoedingen voor oproepen buiten de
diensturen. Er zijn heel wat nieuwe discriminaties in het leven
geroepen. In twee naburige korpsen kunnen de brandweermannen op
verschillende wijze behandeld worden. Wellicht zit hierin nog veel
federale stof om tot meer coördinatie te komen.

Wat de retroactiviteit betreft, heeft u gelijk; er zullen altijd mensen uit
de boot vallen. Als we de retroactiviteit voor een beperkte tijd zouden
invoeren, voor bijvoorbeeld 8, 10 of 12 jaar, dan zouden we er
tenminste kunnen voor zorgen dat er geen grove discriminatie tussen
generatiegenoten is. Als mensen vroeger in een ander stelsel zaten
en van andere voorwaarden genoten, kunnen we dat nog enigszins
verantwoorden.

Ik denk dat een beperkte retroactiviteit perfect politiek en inhoudelijk
te verdedigen valt. Ik onthoud vandaag dat er hoop is en dat erover
verder te praten valt.
25.03 Roel Deseyn (CD&V):
Cette réponse entrouvre une
porte. Si les intentions de l'arrêté
royal du 20 mars 2002 étaient
louables, il a eu une série d'effets
négatifs. Les statuts des services
d'incendie sont à présent un
amalgame de régimes fédéraux et
communaux. Ces derniers
peuvent varier fortement. Une plus
grande cohérence s'impose.

Une application rétroactive de
l'arrêté royal sur une période
limitée serait justifiée, de manière
à éviter au moins les
discriminations entre pompiers
d'une même génération.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.24 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.24 heures.