CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1271
CRIV 51 COM 1271
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
mercredi
woensdag
11-04-2007
11-04-2007
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les recettes
de caisse et les recettes sur une base
transactionnelle relatives aux exercices
d'imposition 2005 et 2006 dans le cadre de l'impôt
des personnes physiques" (n° 14797)
1
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
kasontvangsten en de ontvangsten op
transactiebasis met betrekking tot de
aanslagjaren 2005 en 2006 in de
personenbelasting" (nr. 14797)
1
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les effectifs
et les activités de contrôle dans le secteur de la
TVA" (n° 14799)
3
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
personeelsbezetting en controlewerkzaamheden
in de sector van de btw" (nr. 14799)
3
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les activités
de contrôle des différentes directions régionales
dans le secteur des contributions directes"
(n° 14800)
4
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
controlewerkzaamheden van de verschillende
gewestelijke directies in de sector van de directe
belastingen" (nr. 14800)
4
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Questions jointes de
5
Samengevoegde vragen van
5
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "les délais pour la
fixation du revenu cadastral à Bruxelles"
(n° 14804)
5
- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën over "de
termijnen tot vaststelling van het kadastraal
inkomen in Brussel" (nr. 14804)
5
- M. Carl Devlies au vice-premier ministre et
ministre des Finances sur "le retard de
l'administration fiscale dans la fixation et la
communication du revenu cadastral" (n° 14816)
5
- de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister
en minister van Financiën over "de achterstand
van de fiscale administratie bij het bepalen en
meedelen van het kadastraal inkomen"
(nr. 14816)
5
Orateurs: Hagen Goyvaerts, Carl Devlies,
Didier Reynders
, vice-premier ministre et
ministre des Finances
Sprekers: Hagen Goyvaerts, Carl Devlies,
Didier Reynders
, vice-eerste minister en
minister van Financiën
Question de Mme Camille Dieu au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "une
intervention de l'État fédéral dans les frais de
chauffage des maisons de repos" (n° 14768)
8
Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over
"een tegemoetkoming door de federale overheid
in de verwarmingskosten van de
rusthuizen" (nr. 14768)
8
Orateurs: Camille Dieu, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances,
Carl Devlies
Sprekers: Camille Dieu, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën,
Carl Devlies
Interpellation de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur
"l'organisation, au niveau international, de
mécanismes d'évasion fiscale basés sur des
décisions anticipées" (n° 1071)
10
Interpellatie van de heer Carl Devlies tot de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
internationale organisatie van belastingontwijking
via voorafgaande beslissing" (nr. 1071)
10
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Motions
17
Moties
17
Question de M. Luk Van Biesen au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "l'application
de l'article 171 du CIR 1992" (n° 14901)
18
Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
toepassing van artikel 171 van het
WIB 1992" (nr. 14901)
18
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Orateurs: Luk Van Biesen, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Luk Van Biesen, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au
vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"l'instauration éventuelle d'une mesure transitoire
en faveur des entreprises dans la zone frontalière
avec la France" (n° 14953)
19
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eersteminister en minister van Financiën
over "het voorstel van een overgangsmaatregel
ten behoeve van de bedrijven in de grensstreek
met Frankrijk" (nr. 14953)
19
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Didier
Reynders
, vice-premier ministre et ministre
des Finances
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Didier
Reynders
, vice-eerste minister en minister
van Financiën
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les crédits
non ordonnancés au
31 décembre 2006" (n° 14929)
21
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
niet-geordonnanceerde kredieten op
31 december 2006" (nr. 14929)
21
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "le dépôt du
listing TVA" (n° 14940)
23
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over
"het indienen van de btw-listing" (nr. 14940)
23
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "l'envoi
d'avertissements-extraits de rôle avant
l'enrôlement" (n° 14941)
23
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
verzending van aanslagbiljetten vóór de
inkohiering" (nr. 14941)
23
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "la vente du
Collège de Luxembourg à Louvain" (n° 14990)
24
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
verkoop van het Luxemburgcollege te
Leuven" (nr. 14990)
24
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
Question de M. Carl Devlies au vice-premier
ministre et ministre des Finances sur "les
enrôlements du mois de mars 2007" (n° 14991)
25
Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-
eerste minister en minister van Financiën over "de
inkohieringen tijdens de maand maart
2007" (nr. 14991)
25
Orateurs: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-premier ministre et ministre des Finances
Sprekers: Carl Devlies, Didier Reynders,
vice-eerste minister en minister van Financiën
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
du
MERCREDI
11
AVRIL
2007
Après-midi
______
van
WOENSDAG
11
APRIL
2007
Namiddag
______

De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 18.38 uur. De vergadering wordt voorgezeten
door de heer Luk Van Biesen.
Le développement des questions et interpellations commence à 18.38 heures. La réunion est présidée par
M. Luk Van Biesen.

De voorzitter: De heer Bogaert is niet aanwezig, maar heeft zich verontschuldigd. Zijn interpellatie nr. 1027
wordt uitgesteld naar volgende dinsdag. Mevrouw Dieu is er niet om haar vraag nr. 14768 te stellen. Wij
zullen haar bellen. Vraag nr. 14779 van de heer Verhaegen wordt eveneens naar volgende week uitgesteld,
net zoals vraag nr. 14976 van mevrouw Muylle.
01 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
kasontvangsten en de ontvangsten op transactiebasis met betrekking tot de aanslagjaren 2005 en
2006 in de personenbelasting" (nr. 14797)
01 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les recettes de
caisse et les recettes sur une base transactionnelle relatives aux exercices d'imposition 2005 et 2006
dans le cadre de l'impôt des personnes physiques" (n° 14797)
01.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, het betreft hier de
omzetting van schriftelijke vraag nr. 1536 die zonder antwoord bleef
binnen de door het Reglement van de Kamer voorziene termijn.
Graag had ik van u een antwoord op de volgende vragen vernomen.
Ten eerste, wat waren de ontvangsten op transactiebasis in 2005 van
de personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar 2005?
Gelieve deze ook uit te splitsen over negatieve kohieren, neutrale
kohieren en positieve kohieren.

Ten tweede, wat waren de kasontvangsten in 2005 van de
personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar 2005? Gelieve
deze eveneens uit te splitsten.

Ten derde, wat waren de ontvangsten op transactiebasis in 2006 van
de personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar 2005? Graag
ook met uitsplitsing.

Ten vierde, idem voor de kasontvangsten in 2006 van de
personenbelasting met betrekking tot aanslagjaar 2005.

Ten vijfde, wat waren de ontvangsten op transactiebasis in 2006 van
de personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar 2006? Kan u
deze ook uitsplitsen?

Ten zesde, wat waren de kasontvangsten in 2006 van de
personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar 2006? Gelieve
01.01 Carl Devlies (CD&V): J'ai
converti cette question écrite en
question orale parce que je n'ai
pas reçu de réponse dans le délai
prévu par le Règlement de la
Chambre.

Je souhaiterais obtenir
communication des montants
suivants: les recettes sur une base
transactionnelle et les recettes de
caisse de l'impôt des personnes
physiques en 2005 pour l'exercice
d'imposition 2005, en 2006 pour
l'exercice d'imposition 2005, en
2006 pour l'exercice d'imposition
2006 et en 2007 pour l'exercice
d'imposition 2006. Le ministre
pourrait-il également ventiler ces
montants selon qu'il s'agit
d'enrôlements négatifs, neutres et
positifs?
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
deze ook uit te splitsen.

Ten zevende, wat zijn de geraamde ontvangsten op transactiebasis in
2007 van de personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar
2006? Gelieve deze ook uit te splitsen.

Ten slotte, wat zijn de geraamde kasontvangsten in 2007 van de
personenbelasting met betrekking tot het aanslagjaar 2006? Gelieve
deze ook uit te splitsen.
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Devlies, wat betreft de
gegevens inzake de personenbelasting op transactiebasis voor de
aanslagjaren 2005-2007 dient het volgende aangestipt.

Met het begrip transactiebasis bedoelt de heer Devlies wellicht de
globale inkohiering die voor een welbepaald aanslagjaar is verricht.
De administratie gebruikt hier telkens twee meetpunten, te weten de
situatie op 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar en de
situatie op 31 december van het tweede jaar volgend op het
aanslagjaar. Deze periode overkoepelt de normale aanslagtermijn van
drie jaar als voorzien in het Wetboek van Inkomstenbelasting.

Voor het aanslagjaar 2005 zijn de desbetreffende gegevens bekend.
De globale belasting wordt immers uitgesplitst in drie categorieën, te
weten de betaalde voorafbetalingen van een bepaald jaar, de
bedrijfsvoorheffing en ten slotte de positieve en de negatieve
inkohieringen met betrekking tot een bepaald aanslagjaar.

Voor aanslagjaar 2005, gemeten op 30 juni 2006, kan ik u de
cijfergegevens meedelen. Ik zal u daarvan een kopie geven voor
2005.

Voor de aanslagjaren 2006 en 2007 zijn er geen representatieve
gegevens voorhanden.

Tot op heden houdt de administratie geen aparte statistische
opsplitsing bij van de kasontvangsten geïnd per begrotingsjaar van de
onderscheiden aanslagjaren. Inderdaad moet begrotingstechnisch in
de begroting enkel de totale ontvangst, geïnd gedurende een bepaald
kalenderjaar, worden vermeld. Het gaat om kasontvangsten over alle
aanslagjaren heen. Met de ramingen wordt momenteel dan ook
gewerkt met globale invorderingspercentages, met bevredigend
resultaat tot gevolg.

Wat de pure kohierbelasting betreft, kan ik u wel de opbrengst per
begrotingsjaar meedelen, maar dan zonder onderscheid naar
aanslagjaar. Ik heb de cijfers van 2005, 2006 en 2007 voor de heer
Devlies en voor de hele commissie op papier. Ik heb ze in de twee
talen en bezorg ze ook aan het commissiesecretariaat.

(De in de commissie aanwezige leden krijgen een kopie van de
cijfergegevens bezorgd)
01.02 Didier Reynders, ministre:
L'administration utilise deux points
de référence pour procéder au
calcul de l'enrôlement global d'un
exercice d'imposition en
particulier. Il s'agit, d'une part, de
la situation au 30 juin de l'année
qui suit l'exercice d'imposition et,
d'autre part, de la situation au 31
décembre deux ans après. Cette
période couvre le délai
d'imposition normal de trois ans
précisé dans le CIR.

L'impôt global est réparti en trois
catégories: les paiements
anticipés versés, le précompte
professionnel et les enrôlements
positifs et négatifs. Je
communiquerai par écrit à M.
Devlies les chiffres relatifs à
l'exercice d'imposition 2005,
calculés au 30 juin 2006. Nous ne
disposons pas de données
représentatives pour les exercices
d'imposition 2006 et 2007.

L'administration ne conserve pas
de données distinctes concernant
les recettes de caisse par exercice
d'imposition. Seules les recettes
totales par année civile doivent
être inscrites dans le budget. Il
s'agit de recettes de caisse se
rapportant à différents exercices
d'imposition sans distinction. Pour
les estimations, des taux de
recouvrement globaux sont
utilisés. Cette méthode aboutit à
des résultats satisfaisants. Par
contre, je peux vous faire part des
recettes des taxes recouvrées par
voie de rôle par exercice
budgétaire, sans distinction par
exercice d'imposition. Je fournirai
les chiffres de 2005, de 2006 et de
2007 au secrétariat de la
commission.
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
01.03 Carl Devlies (CD&V): Ik veronderstel dat de minister niet meer
kan doen dan wat hij heeft gedaan. Het is natuurlijk wel spijtig dat de
globale inkohiering enkel aan een bepaald aanslagjaar wordt
gekoppeld en dat men dit niet kan opsplitsen. Ook voor het beleid zou
dit interessante informatie kunnen zijn.
01.03 Carl Devlies (CD&V): Il est
tout de même regrettable que
l'enrôlement global ne porte que
sur un exercice d'imposition en
particulier et qu'il ne puisse pas
être ventilé.
01.04 Minister Didier Reynders: Ik zal proberen meer te doen tijdens
de volgende legislatuur.
01.04 Didier Reynders, ministre:
Je m'efforcerai de mieux faire au
cours de la prochaine législature...
01.05 Carl Devlies (CD&V): Daar kijken we naar uit!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
personeelsbezetting en controlewerkzaamheden in de sector van de btw" (nr. 14799)
02 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les effectifs et
les activités de contrôle dans le secteur de la TVA" (n° 14799)
02.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, het is een publiek
geheim dat de administratie van de FOD Financiën te kampen heeft
met een personeelstekort. Dit geldt a fortiori voor de btw-
administratie. Een en ander heeft geleid tot de oprichting van pools
van controleagenten. Uiteraard heeft dit zijn gevolgen voor de
controlewerkzaamheden. Graag kreeg ik antwoord op een aantal
vragen.

Ten eerste, kan een overzicht worden gegeven van de evolutie van de
personeelseffectieven in de btw-taxatiediensten van de verschillende
directies in de jaren 2003 tot en met 2006?

Ten tweede, kan een overzicht worden gegeven van het aantal
controleambtenaren van btw-origine die werkzaam zijn in de
polyvalente controlecentra in de jaren 2003 tot en met 2006?

Ten derde, kan een overzicht worden gegeven van het aantal
grondige verificaties inzake btw in de jaren 2003 tot en met 2006,
uitgesplitst per jaargang en directie?
02.01 Carl Devlies (CD&V): Étant
donné la pénurie de personnel au
sein de l'administration de la TVA,
des pools d'agents de contrôle ont
été constitués, ce qui ne manque
pas d'avoir des répercussions sur
les contrôles.

Comment ont évolué les effectifs
au sein des services de la TVA
des différentes directions au cours
des années 2003 à 2006?
Comment a évolué le nombre de
fonctionnaires de contrôle issus de
l'administration de la TVA au cours
de la même période au sein des
centres de contrôle polyvalents?
Le ministre peut-il donner un
aperçu du nombre de vérifications
de TVA approfondies, par année
et par direction?
02.02 Minister Didier Reynders: Ik heb het antwoord in een tabel,
houdende de jaarlijkse toestand inzake de personeelseffectieven in
de verschillende taxatiediensten van de btw, afgesloten op 31
december van de jaren 2003 tot en met 2006. Ik zal een kopie aan het
secretariaat en aan de heer Devlies geven.

De jaarlijkse situatie inzake de personeelseffectieven in de
verschillende controlecentra, afgesloten op 31 december van de jaren
2003 tot en met 2006 is opgenomen in een tweede tabel.

Een grondige verificatie wordt gedefinieerd als een polyvalente
controle van een onderneming inzake directe belastingen en btw.
Dergelijke controles worden in principe enkel door de controlecentra
doorgevoerd.
02.02 Didier Reynders, ministre:
Je transmets à M. Devlies deux
tableaux avec les chiffres
demandés.

Une vérification approfondie est
définie comme un contrôle
polyvalent d'une entreprise en
matière d'impôts directs et de
TVA. Ces contrôles ne peuvent en
principe être effectués que par des
centres de contrôle, mais depuis
2004, ils sont également confiés
aux
services de contrôle
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4

In het kader van het in 2004 opgestarte dataminingproject worden aan
de klassieke diensten van de directe belastingen en van de btw wel
een aantal dossiers toegewezen. De opsplitsing van de cijfers per
gewestelijke directie is niet onmiddellijk beschikbaar en zal u zo
spoedig mogelijk worden bezorgd, zo mogelijk voor het einde van de
legislatuur. Als dit onmogelijk is, zal ik u een beter antwoord geven de
volgende legislatuur.
classiques dans le cadre du projet
de data mining.

Une répartition des chiffres par
direction régionale sera transmise
à M. Devlies avant la fin de la
législature si possible. Si ce n'est
pas le cas, je lui transmettrai une
réponse détaillée sous la
prochaine législature.
02.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zie dat de
minister buitengewone inspanningen doet. Aan het einde van de
legislatuur wordt hij stilaan beter.
02.03 Carl Devlies (CD&V): À
présent que la législature touche à
sa fin, le ministre se décide à
fournir des efforts particuliers...
De voorzitter: Ik laat voor alle commissieleden de verschillende bijlagen kopiëren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
controlewerkzaamheden van de verschillende gewestelijke directies in de sector van de directe
belastingen" (nr. 14800)
03 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les activités de
contrôle des différentes directions régionales dans le secteur des contributions directes" (n° 14800)
03.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit is een vraag
over de sector van de directe belastingen.

Ten eerste, hoeveel grondige verificaties werden uitgevoerd in de
verschillende gewestelijke directies, uitgesplitst over de verschillende
beroepscategorieën van zelfstandigen, handelaars, vrije beroepen en
landbouwers, de bedrijfsleiders en de loontrekkenden, en dit voor
aanslagjaren 2003, 2004 en 2005? Hoe verhouden deze zich tot het
totaal aantal door de gewestelijke directies te behandelen aangiftes?

Ten tweede, hoeveel grondige verificaties worden uitgevoerd in de
verschillende gewestelijke directies, uitgesplitst over de verschillende
beroepscategorieën van zelfstandigen, handelaars, vrije beroepen en
landbouwers, de bedrijfsleiders en de loontrekkenden voor
aanslagjaar 2006? Hoeveel daarvan zijn intussen afgehandeld? Hoe
verhouden deze zich tot het aantal door de gewestelijke directies te
behandelen aangiftes?

Ten derde, hoeveel beheerscontroles werden uitgevoerd in de
verschillende gewestelijke directies, uitgesplitst over de verschillende
beroepscategorieën van zelfstandigen, de bedrijfsleiders en de
loontrekkenden en dit voor aanslagjaren 2003, 2004 en 2005? Graag
ook de verhouding tot het totaal aantal te behandelen aangiftes.

Ten vierde, hoeveel beheerscontroles zullen worden uitgevoerd in de
verschillende gewestelijke directies, uitgesplitst over de verschillende
beroepscategorieën van zelfstandigen, bedrijfsleiders en
loontrekkenden en dit voor aanslagjaar 2006? Hoeveel daarvan zijn
intussen afgehandeld? Hoe verhouden deze zich tot het aantal door
de gewestelijke directies te behandelen aangiftes?
03.01 Carl Devlies (CD&V): À
combien de vérifications
approfondies a-t-on procédé dans
les différentes directions
régionales, pour les différentes
catégories professionnelles des
indépendants, des commerçants,
des professions libérales et des
agriculteurs, pour les dirigeants
d'entreprise et les travailleurs
salariés, et ce, pour les exercices
d'imposition 2003, 2004 et 2005?
Quelle part du nombre total de
déclarations à traiter par les
directions régionales représentent-
elles?

Je réitère la question pour
l'exercice d'imposition 2006.
Combien de dossiers ont entre-
temps été clôturés?

À combien de contrôles de gestion
a-t-on procédé dans les différentes
directions régionales, pour les
différentes catégories
professionnelles, et ce, pour les
exercices d'imposition 2003, 2004
et 2005? Pourriez-vous également
spécifier le pourcentage par
rapport à l'ensemble des
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
déclarations à traiter?

Je réitère les questions pour
l'exercice d'imposition 2006.
Combien de dossiers ont entre-
temps été clôturés?
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Devlies, zoals in vorig
antwoord wordt gesteld, wordt een grondige verificatie gedefinieerd
als een polyvalente controle van een onderneming inzake directe
belastingen en btw en van sommige loontrekkenden en bedrijfsleiders
die bijzondere aandacht vergen. Dergelijke controles worden in
principe enkel door de controlecentra doorgevoerd.

In het kader van het in 2004 opgestarte dataminingproject worden aan
de klassieke diensten van de directe belastingen en van de btw wel
een aantal dossiers toegewezen.

De opsplitsing van de cijfers per gewestelijke directie is beschikbaar.
Ik heb een aantal tabellen met gegevens voor de heer Devlies en voor
het secretariaat.
03.02 Didier Reynders, ministre:
Une vérification approfondie est
définie comme un contrôle
polyvalent d'une entreprise en
matière d'impôts directs et de TVA
et de certains travailleurs salariés
et dirigeants d'entreprise qui
requièrent une attention
particulière. De tels contrôles ne
sont en principe effectués que par
les centres de contrôle. Dans le
cadre du projet de
data
mining démarré en 2004, un
certain nombre de dossiers sont
toutefois attribués aux services
classiques des contributions
directes et de la TVA.

Une ventilation des chiffres par
direction régionale est disponible.
Je dispose d'un certain nombre de
tableaux de données pour M.
Devlies et pour le secrétariat.
De voorzitter: U bent wel zeer ijverig, mijnheer de minister.
Le président: Le ministre fait
preuve d'un grand zèle.
03.03 Carl Devlies (CD&V): Het is natuurlijk belangrijk voor de
minister die vragen correct te beantwoorden op dit moment.
03.03 Carl Devlies (CD&V): Il est
évidemment important qu'il
réponde correctement à ces
questions en ce moment.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de termijnen
tot vaststelling van het kadastraal inkomen in Brussel" (nr. 14804)
- de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de achterstand van
de fiscale administratie bij het bepalen en meedelen van het kadastraal inkomen" (nr. 14816)
04 Questions jointes de
- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les délais pour la fixation
du revenu cadastral à Bruxelles" (n° 14804)
- M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le retard de l'administration
fiscale dans la fixation et la communication du revenu cadastral" (n° 14816)
04.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
collega's, mijnheer de minister, uit gegevens blijkt dat het kadastraal
inkomen bij een eerste verhuring van een gebouw steeds later wordt
berekend en bekendgemaakt. Het probleem is naar verluidt bijzonder
schrijnend bij een aantal typische, Brusselse kantoorwijken, zoals
04.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): Lors d'une première
location d'un bâtiment, le revenu
cadastral est toujours calculé et
communiqué a posteriori. Le
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Schumann, Louizalaan, Noordstation en Kruidtuin.

De gemiddelde termijn om het kadastraal inkomen in bedoelde
kantoorwijken vast te stellen, bedraagt 37 maanden. Uit andere
gegevens blijkt dat in Wallonië daarvoor 23 maanden nodig is en in
Vlaanderen slechts 6 maanden.

Het spreekt voor zich dat door de traagheid van de administratie de
overheid in Brussel miljoenen euro verliest.

Een van de oorzaken is de zware onderbezetting van de fiscale
administratie in Brussel, zeker bij het kadaster. In combinatie met de
steeds complexere dossiers en een achterhaalde
berekeningsmethode, leidt dat in de praktijk tot een steeds grotere
achterstand.

Ook zijn er steeds meer bedrijven die een of meerdere jaren geen
kadastraal inkomen moeten betalen, omdat de inkohiering is verjaard.

In de praktijk blijkt ook iets aan de termijnen te schorten. Een
eigenaar heeft twee maanden om het kadastraal inkomen te
betwisten. Bij betwisting is er geen verplichte termijn waarbinnen de
fiscale administratie een antwoord moet sturen. In Brussel bedraagt
de gemiddelde antwoordtermijn op de betwiste kadastrale inkomens
zowat 24 maanden. De eigenaar van het gebouw moet wel altijd het
kadastraal inkomen betalen, ook als hij het bedrag betwist. Als de
eigenaar bij de betwisting gelijk krijgt, wat blijkbaar in steeds meer
dossiers het geval is, betaalt de overheid een wettelijke intrest van
7%.

Gelet op de toenemende omvang van vastgoeddossiers, gaat het om
steeds grotere bedragen. Zo is er het voorbeeld van de Koon Building
in Evere, die in 2001 voor de eerste maal werd verhuurd. Het gebouw
was belastbaar vanaf 1 januari 2002. De inkohiering kwam er pas in
2006. Door de verjaring ging in voornoemd dossier meer dan
100.000 euro aan belastinginkomsten verloren.

Mijnheer de minister, gelet op het grote belang van de goede werking
van uw fiscale administratie, had ik u in dat verband graag een achttal
vragen gesteld.

Ten eerste, welke maatregelen hebt u in 2006 genomen opdat uw
administratie deze toestand, voornamelijk in Brussel, kan verhelpen?

Ten tweede, hoeveel dossiers zijn in 2006 verjaard? Hoeveel dossiers
dreigen er in 2007 te verjaren, gelet op de lange termijnen die voor de
afhandeling blijkbaar nodig zijn?

Ten derde, bent u van oordeel dat er meer rechtszekerheid is zowel
voor de fiscale administratie als voor de eigenaars, indien een vaste
antwoordtermijn zou worden gehanteerd?

Ten vierde, zo ja, kunt u zich dan vinden in een vaste antwoordtermijn
van zes maanden?

Ten vijfde, hoe komt het dat het engagement om de
waardeaanpassingen, wat men ook de perequatie noemt, om de tien
jaar te doen, geen gevolg krijgt?
problème se pose avec une acuité
toute particulière à Bruxelles où 37
mois sont nécessaires pour
déterminer le revenu cadastral. En
Wallonie, il faut en moyenne 23
mois et en Flandre seulement 6.

Les problèmes rencontrés à
Bruxelles - et qui engendrent un
manque à gagner de plusieurs
millions d'euros pour les pouvoirs
publics - s'expliquent notamment
par la grave pénurie de personnel
au sein de l'administration du
cadastre. Les dossiers sont par
ailleurs de plus en plus complexes
et la méthode de calcul est
dépassée. Un nombre croissant
d'entreprises ne paient même plus
de revenu cadastral durant une ou
plusieurs années, en raison de la
prescription de l'enrôlement.

Un propriétaire dispose d'un délai
de deux mois pour contester le
revenu cadastral
mais
l'administration n'est tenue à
aucun délai pour répondre. Le
délai moyen est de deux ans. Le
propriétaire est toutefois tenu en
toutes circonstances de payer le
revenu cadastral, même en cas de
contestation. S'il obtient finalement
gain de cause, les pouvoirs publics
sont astreints au paiement d'un
intérêt légal de 7%.

Quelles mesures ont été prises
par le ministre en 2006 pour
améliorer la situation à Bruxelles?
Pour combien de dossiers y a-t-il
eu prescription en 2006? Pour
combien de dossiers cela risque-t-
il d'être le cas cette année ? Le
ministre n'estime-t-il pas qu'un
délai fixe - de six mois par
exemple - offrirait davantage de
sécurité juridique à l'administration
et aux propriétaires? Pourquoi ne
procède-t-on pas à une
péréquation décennale, comme
cela avait pourtant été convenu ?
Le ministre estime-t-il que le délai
de réclamation de deux mois est
réaliste ? Des initiatives
législatives vont-elles être prises?
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7

Ten zesde, bent u van oordeel dat een betwistingstermijn van twee
maanden voor een correctie van een kadastraal inkomen, of voor een
aanpassing aan de realiteit, nog realistisch is?

Ten zevende, wat vindt u van het voorstel om evenwichtige wettelijke
termijnen in te voeren, bijvoorbeeld om het kadastraal inkomen
binnen de zes maanden te betekenen, zes maanden voor de eigenaar
om erop te reageren en zes maanden voor de fiscus om een
antwoord te formuleren?

Ten slotte - en dat is geen onbelangrijke vraag -, bent u bereid om
met een aantal wetgevende initiatieven naar het Parlement te komen,
desgevallend en op uw verzoek in de volgende legislatuur, mijnheer
de minister, om aan een aantal van deze scheefgetrokken zaken iets
te doen?
04.02 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de heer Goyvaerts heeft een zeer uitgebreide vraag gesteld.
Ik zal mijn vraag dus beperken.

Is het juist dat de verjaringen van de inkohieringen van het kadastraal
inkomen zich in die mate voordoen? Bent u reeds lang op de hoogte
van deze problematiek? Welke bedragen hebben de verschillende
overheden tot dusver verloren?
04.02 Carl Devlies (CD&V): Est-il
exact que les enrôlements des RC
sont souvent prescrits? Le
problème est-il connu du ministre
depuis longtemps? De quels
montants les pouvoirs publics ont-
ils été privés jusqu'ici?
04.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Goyvaerts, mijnheer Devlies, mijn antwoord geldt voor beide vragen.
Ik zal mij toespitsen op het aspect vaststelling van het kadastraal
inkomen.

De weerslag van het ontbreken of van de inning van het onroerend
inkomen, zijnde een geregionaliseerde materie, kan binnen dit
tijdsbestek niet worden becijferd. Desgewenst zal daaromtrent een
onderzoek worden opgestart. Het lijkt mij aangewezen om de
oorzaken die aan de basis van de aangekaarte problematiek liggen,
kort toe te lichten.

De vraag binnen welke termijn het KI vast te stellen is en de
bezwaarde dossiers af te handelen zijn, betreft hoofdzakelijk de in het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen nijverheid en uitzonderlijke
gebouwen, zoals kantoorgebouwen. Deze termijnen zijn te wijten aan
de exponentiële toename van prestigieuze en complexe
nieuwbouwprojecten. Deze situatie, gekoppeld aan de specifieke
problemen van een grootstad, is ook andere voor administraties niet
onbekend. Om aan deze situatie tegemoet te komen, werd voor de
gemeenten gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een
speciale cel opgericht, bestaande uit vier ervaren experts en drie
experts in opleiding die exclusief belast zijn met de vaststelling van
het KI van nijverheidsgebouwen en uitzonderlijke gebouwen. De
werkmethoden voor de schatting van kantoorgebouwen worden
gemoderniseerd om hen in staat te stellen op een snellere wijze de
opdracht te volbrengen. Daarenboven werd aan de gewestelijke
directeurs van het kadaster gevraagd een aantal ambtenaren te
belasten met de prioritaire afhandeling van bezwaarschriften inzake
het kadastraal inkomen.

Wat mogelijke wetgevende initiatieven betreft, gebiedt de billijkheid
04.03 Didier Reynders, ministre:
Le bref délai dont j'ai disposé ne
m'a pas permis de calculer le
montant des recettes foncières
dont la perception a posé
problème. Il s'agit au demeurant
d'une matière régionalisée. Si
vous le souhaitez, je ferai
examiner la question.

Les délais requis en Région de
Bruxelles-Capitale pour établir le
RC et traiter des dossiers litigieux
s'expliquent par l'augmentation
exponentielle du nombre de
projets de construction prestigieux
et complexes. D'autres
administrations aussi sont
confrontées à cette situation, qui
est spécifique à une grande ville.
Une cellule spéciale a été créée
pour les besoins des communes
bruxelloises dans le but de
remédier à cet état de choses.
Quatre experts expérimentés et
trois experts en formation sont
chargé à titre exclusif d'établir les
RC de bâtiments industriels et à
caractère exceptionnel. Les
méthodes d'estimation ont été
modernisées. Les directeurs
régionaux du cadastre doivent
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
dat daaromtrent ook gesprekken worden opgestart met de Gewesten.
Het betreft een ingewikkelde problematiek, waarbij de gelijkheid
tussen alle belastingplichtigen niet uit het oog mag worden verloren.
désigner un certain nombre de
fonctionnaires chargés de traiter
prioritairement les réclamations.

Les initiatives requièrent une
concertation avec les régions. Il
s'agit d'une matière complexe
dans laquelle il faut tenir compte
de l'égalité de tous les
contribuables.
04.04 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, uw
laatste zin, met name dat het nu zeker niet het geval is dat alle
belastingplichtigen gelijk worden behandeld, is uiteraard belangrijk.

Voorts stel ik vast dat de zaak dermate dringend is dat er al vier
ervaren experts werden aangetrokken en dat er drie in opleiding zijn.
Dat biedt enig soelaas. Ik weet evenwel niet of dit, evenals de
aangepaste werkmethode, voldoende zal zijn om het probleem op
korte termijn op te lossen. Zoals ik reeds zei in mijn inleiding maakt
men blijkbaar gebruik van een verouderde software en creëert men
complexe toestanden.

Ik kan u slechts aanmanen deze situatie sneller te verhelpen dan uit
uw antwoord blijkt, want ik stel vast dat de Staat ter zake wordt
benadeeld. Volgens u is het een specifiek probleem voor Brussel.
Hoe meer gebouwen de overheid zal verkopen, hoe groter de kans
dat er complexen zullen bijkomen. U verblijft thans ook in een nieuw
gebouw, het North Gate. Het volume van de Financietoren is
inmiddels verdubbeld.

Ik kan u slechts dringend verzoeken om meer spoed te zetten achter
de afhandeling van die dossiers.
04.04 Hagen Goyvaerts (Vlaams
Belang): Cette affaire revêt un
grand caractère d'urgente. Si la
cellule spéciale permet de
résoudre le problème en partie,
elle n'est peut-être pas en mesure
de le faire rapidement. Je vous
invite à plus de diligence, car l'État
est lésé. Plus les pouvoirs publics
vendront des bâtiments, plus le
nombre de complexes risque
d'augmenter.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Camille Dieu au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "une
intervention de l'État fédéral dans les frais de chauffage des maisons de repos" (n° 14768)
05 Vraag van mevrouw Camille Dieu aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "een
tegemoetkoming door de federale overheid in de verwarmingskosten van de rusthuizen" (nr. 14768)
05.01 Camille Dieu (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en 2006, l'État fédéral décidait qu'il interviendrait dans les
frais de chauffage des particuliers durant la période du 1
er
juin au
31 décembre 2005. Il décidait également qu'une intervention
analogue serait prévue au niveau des structures collectives.

La Fédération des CPAS s'est alors inquiétée auprès du
gouvernement wallon d'abord ­ mais la question m'a été renvoyée ­
du fait qu'une personne âgée vivant en maison de repos ne bénéficiait
pas des mêmes droits de chauffage que celle qui disposait d'un
logement privatif. À ma connaissance, aucune décision n'a encore été
prise à ce jour par le fédéral pour les structures collectives, ce qui
engendre une différence de traitement entre le secteur non marchand
public et le privé.

Interpellée le 5 mars dernier, la ministre régionale des Affaires
05.01 Camille Dieu (PS): In 2006
besliste de federale overheid dat
ze van 1 juni tot 31 december
2005 een gedeelte van de
verwarmingskosten van de
particulieren ten laste zou nemen.
Een soortgelijke tegemoetkoming
zou aan de
gemeenschapsvoorzieningen
worden toegekend.

Tot op vandaag werd voor die
gemeenschapsvoorzieningen
echter niets beslist, wat leidt tot
een verschillende behandeling van
de openbare non-profitsector en
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
sociales, Mme Vienne, a rappelé que la Région n'était pas
compétente en la matière, qu'elle n'intervenait pas dans le
financement des frais de fonctionnement des institutions de soins et
qu'elle ne disposait donc pas d'éléments objectifs pour évaluer les
répercussions de la hausse du prix du chauffage au sein des
structures collectives.

Dès lors, je vous pose la question suivante.

Afin d'assurer un traitement identique à tous nos concitoyens, l'État
fédéral va-t-il faire un geste?

Si tel est le cas, ne pensez-vous pas que l'État fédéral devrait octroyer
un taux réduit de TVA aux structures collectives comme il l'a fait pour
les particuliers?
de privésector.

Vindt u niet dat de federale
overheid een lager btw-tarief zou
moeten toepassen voor de
gemeenschapsvoorzieningen
zoals ze dat aan de particulieren
heeft gedaan?
05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame
Dieu, en effet, le gouvernement a décidé en Conseil des ministres des
9 et 23 septembre 2005 d'instaurer une série de mesures visant à
intervenir financièrement dans le coût d'acquisition de sources
d'énergie destinées au chauffage.

La loi du 9 janvier 2007 octroie une allocation pour l'acquisition du
gasoil, du gaz propane en vrac, de pétrole lampant ou de gaz naturel
destinés au chauffage d'une habitation privée à l'occupant d'une
habitation privée, en vertu d'un droit réel immobilier ou d'un droit
personnel qui est le contrat de louage d'immeuble, qui acquitte lui-
même le prix de la fourniture d'énergie.

En raison de la "ratio legis" de cette loi, les personnes qui ne peuvent
bénéficier d'un logement que dans le cadre d'une convention
comportant un ensemble de prestations de services incluant entre
autres la fourniture de nourriture et de boissons, l'entretien, les soins
de santé, etc., ainsi que les exploitants d'établissements qui
fournissent ces prestations de service, tels que les maisons de repos
et les hôtels, etc., ne peuvent prétendre aux avantages de ladite loi.

Cependant la loi spéciale du 30 mars 2006 attribuant une allocation
spéciale unique en faveur de la Communauté française, de la
Communauté flamande, de la Région wallonne et de la Région de
Bruxelles-Capitale, publiée au Moniteur belge du 31 mars 2006, et la
loi du 30 mars 2006 attribuant une allocation spéciale unique en
faveur de la Communauté germanophone, publiée au Moniteur belge
du 31 mars 2006, concrétisent, contrairement à ce que vous semblez
affirmer, le financement supplémentaire et exceptionnel par l'État
fédéral, au profit des Régions et Communautés afin de réduire les
frais de chauffage des structures collectives.

Le tout représente un montant de 10 millions d'euros qui a été réparti
sur la base du calcul du surcoût auquel étaient confrontées les
institutions qui dépendent de ces entités fédérées. Elles ont effectué
elles-mêmes le calcul. Le détail du calcul a été approuvé lors du
comité de concertation du 7 décembre 2005.

Les entités fédérées disposaient ensuite d'une pleine autonomie de
dépense; le gouvernement fédéral n'avait à cet effet aucune
compétence pour l'utilisation des moyens. Je ne sais évidemment pas
si toutes les entités fédérées ont évalué le surcoût lié aux maisons de
05.02 Minister Didier Reynders:
De wet van 9 januari 2007 kent
een verwarmingstoelage toe aan
de bewoners van een privéwoning
(uit hoofde van een onroerend
zakelijk recht of van een
persoonlijk recht) die zelf de prijs
van de energievoorziening
voldoen.

Personen die louter in het kader
van een dienstenovereenkomst
een pand bewonen, kunnen geen
aanspraak maken op de voordelen
van die wet.

Een bijzondere en een gewone
wet van 30 maart 2006
(bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad
van de volgende dag)
bevatten echter concrete
bepalingen over de aanvullende
en uitzonderlijke financiering van
de Gewesten en de
Gemeenschappen door de
federale overheid, die tot doel
heeft de verwarmingskosten van
de gemeenschapsvoorzieningen
terug te brengen. Die maatregelen
vertegenwoordigen een bedrag
van tien miljoen euro dat werd
verdeeld op grond van de
berekening van de meerkosten
voor de instellingen waarvoor die
deelgebieden bevoegd zijn.

Daarna konden de deelgebieden
geheel autonoom beslissen over
de besteding van het geld.

Ik verwijs u dus door naar de
gewestelijke instelling die de
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
repos dans le calcul qui nous a été communiqué. Je peux en tout cas
vous dire que cela a été le cas pour certaines d'entre elles. Je dois
ainsi vous renvoyer vers l'institution régionale qui devait normalement
intégrer dans le calcul de cette allocation exceptionnelle le
complément lié aux maisons de repos.

Je vous remets une copie de ma réponse.
toeslag voor de rusthuizen in de
berekening van die buitengewone
tegemoetkoming moest
verrekenen.
05.03 Camille Dieu (PS): Je la reçois volontiers et je la transmettrai
illico à mes collègues du Parlement wallon qui ont interpellé la
ministre.

Je vous remercie, monsieur le ministre.
05.03 Camille Dieu (PS): Ik zal
uw antwoord doorgeven aan mijn
collega's van het Waalse
Parlement die de Waalse minister
van Gezondheid, Sociale
Aangelegenheden en Gelijke
Kansen hebben geïnterpelleerd en
die als antwoord gekregen hebben
dat de betrokken Waalse minister
zich onbevoegd verklaart.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten
.

De voorzitter: Vraag nr. 14819 van de heer Van Biesen wordt
omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 14842 van de heer
Wathelet en vraag nr. 14874 van mevrouw De Block worden
uitgesteld. Vraag nr. 14883 van mevrouw Pieters wordt omgezet in
een schriftelijke vraag.

Wij komen thans aan de interpellatie nr. 1070 van de heer Devlies
over de invordering van de penale boetes.
Le président: Les questions n
os
14819 de M. Van Biesen et 14883
de Mme Pieters sont transformées
en questions écrites et les
questions n
os
14842 de M.
Wathelet et 14874 de Mme De
Block sont reportées.
05.04 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb twee
interpellaties. Ik stel voor om deze interpellatie uit te stellen tot
volgende week en vandaag alleen de tweede te houden.
05.04 Carl Devlies (CD&V): Je
propose
de reporter mon
interpellation n° 1070 à la semaine
prochaine.
De voorzitter: Mijnheer Devlies, op uw voorstel wordt uw interpellatie
nr. 1070 dus uitgesteld tot volgende week dinsdag.
Le président: Il en sera ainsi.
06 Interpellatie van de heer Carl Devlies tot de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
internationale organisatie van belastingontwijking via voorafgaande beslissing" (nr. 1071)
06 Interpellation de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"l'organisation, au niveau international, de mécanismes d'évasion fiscale basés sur des décisions
anticipées" (n° 1071)
06.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, volgens de
indieners van het voorstel van resolutie over de belastingparadijzen
heeft België een aantal van de door de OESO voorgestelde
maatregelen genomen om zijn belastingbasis te beschermen tegen
schadelijke belastingconcurrentie. Zo werd de wet van 21 juni 2004
geprezen omdat België het at-arm's-length-principe invoert in het
fiscaal recht. De regeling van artikel 185 §2 van het Wetboek van
inkomstenbelasting laat inzake verrekenprijzen een unilaterale
aanpassing van de in België belastbare winst toe indien een
winstverschuiving heeft plaatsgevonden als gevolg van afwijkingen
van het at-arm's-length-principe bij intragroeptransacties.

Voor een goed begrip lijkt het mij nuttig artikel 185 §2 zoals ingevoegd
06.01 Carl Devlies (CD&V):
Selon les auteurs de la proposition
de résolution relative aux paradis
fiscaux, la Belgique a adopté un
certain nombre de mesures
proposées par l'OCDE afin de
préserver son assiette d'imposition
d'une concurrence dommageable.
La loi du 21 juin 2004 présentait
ainsi l'avantage d'introduire un
article 185 § 2 dans le Code des
impôts sur les revenus, article
introduisant le principe ALP (at
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
door de wet van 21 juni 2004 nader te analyseren. Ik krijg immers de
indruk dat de auteurs van voornoemde resolutie zich vooral
verheugen om het eerste lid van artikel 185 §2 en minder stilstaan bij
de draagwijdte van het tweede lid van die bepaling. Artikel 185 §2,
eerste lid, a, laat een verhoging toe van de winst van de binnenlandse
vennootschap die deel uitmaakt van een multinationale groep.
Artikel 185 §2, eerste lid, b, laat een neerwaartse aanpassing toe van
de winst van een binnenlandse vennootschap die eveneens deel
uitmaakt van een multinationale groep. De winstaanpassingen dienen
het gevolg te zijn van winstverschuivingen binnen multinationals die
het resultaat zijn van voorwaarden die tussen de binnenlandse
vennootschap en een buitenlandse groepsvennootschap zijn
overeengekomen of zijn opgelegd en die afwijken van die welke
zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke
vennootschappen.

Met deze bepaling wordt het at-arm's-length-principe ingevoerd in het
Belgisch fiscaal recht. Tot op heden beriep de fiscus zich op artikel 26
van het WIB in geval van de toekenning van abnormale en
goedgunstige voordelen door binnenlandse vennootschappen aan
buitenlandse groepsvennootschappen. Ook op basis van de artikelen
54, 198, 11 en 344 §2 van het WIB kan de fiscus winstverschuivingen
van binnenlandse vennootschappen naar buitenlandse
groepsvennootschappen tegengaan. Artikel 185 §2, tweede lid,
voorziet dat winstaanpassingen in drie gevallen kunnen worden
doorgevoerd.

Eerst en vooral is er het Europees arbitrageverdrag van 23 juli 1990.
Dit verdrag handelt over winstcorrecties tussen verbonden
ondernemingen gevestigd in Europese lidstaten. Dit verdrag
waarborgt een effectieve afschaffing van dubbele economische
belasting binnen een stipt tijdskader. Daarnaast is er de
overlegprocedure van artikel 25 van het OESO-model. Artikel 9 van
het OESO-model laat een verdragstaat toe onder bepaalde
voorwaarden de winst van een onderneming gevestigd op haar
grondgebied aan te passen. In de meeste door België gesloten
dubbelbelastingverdragen is tot dusver alleen de eerste paragraaf van
artikel 9 opgenomen. Als blijkt dat een Belgische onderneming winst
heeft laten afvloeien naar een verbonden onderneming in een andere
verdragstaat door niet at arm's length te werken, dan kan België een
opwaartse winstcorrectie doorvoeren op basis van het interne recht. In
een beperkt aantal dubbelbelastingverdragen werd ook de tweede
paragraaf van artikel 9 van het OESO-modelverdrag overgenomen,
die voorziet in neerwaartse winstcorrecties.

Aangezien verdragteksten primeren op het interne recht, kan men
voor de invoering van artikel 185 §2 WIB deze verdragen rechtstreeks
toepassen en dus overgaan tot winstcorrecties. Wanneer een ander
land overgaat tot een opwaartse winstaanpassing zou België moeten
overgaan tot een neerwaartse winstaanpassing. Andersom kan België
de winst opwaarts aanpassen bij een binnenlandse vennootschap
volgens het intern fiscaal recht en zou het land waar de buitenlandse
groepsvennootschap is gevestigd moeten overgaan tot een
neerwaartse winstcorrectie. Op deze wijze wordt een economische
dubbele belasting vermeden. De neerwaartse winstaanpassing is
echter een reactie op een opwaartse winstaanpassing. Immers, geen
enkel land ziet graag belastbare winst verschuiven naar het
buitenland, ook België niet. Dat blijkt duidelijk uit het feit dat België in
arm's length principle) dans le droit
fiscal belge.

J'ai aujourd'hui le sentiment que
les auteurs de la résolution se
réjouissent surtout du premier
alinéa de l'article 185 § 2 en
négligeant la portée du deuxième
alinéa. Le paragraphe 2 permet à
la fois un ajustement à la hausse
(premier alinéa, a) comme à la
baisse (premier alinéa, b) du
bénéfice de la société belge qui
fait partie d'un groupe
multinational. Ces ajustements du
bénéfice doivent résulter de
transferts de bénéfices au sein de
multinationales, opérés en vertu
de conditions convenues entre la
société belge et la société de
groupe étrangère ou imposées par
celle-ci et qui dérogent aux
conditions qui auraient été
convenues entre des sociétés
indépendantes.

Jusqu'à présent, le fisc belge
invoquait l'article 26 CIR en cas
d'octroi d'avantages anormaux par
des sociétés résidentes à leurs
sociétés de groupe étrangères.
Par ailleurs, en vertu des articles
54, 198, 11 et 344 § 2 CIR, le fisc
peut également empêcher des
transferts de bénéfices de sociétés
résidentes vers des sociétés de
groupe étrangères.

Le Traité d'arbitrage européen du
23 juillet 1990, qui traite des
corrections de bénéfices
d'entreprises associées établies
dans les États membres
européens, garantit la suppression
de la double imposition
économique dans un cadre
temporel strict.

L'article 9 du Model Tax Treaty de
l'OCDE permet quant à lui à un
État signataire, sous certaines
conditions, d'adapter les bénéfices
d'une entreprise établie sur son
territoire. Jusqu'à présent, seul le
premier paragraphe de l'article 9
figure dans les conventions de
prévention de la double imposition
conclues par la Belgique. S'il
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
het verleden alleen de eerste paragraaf van artikel 9 van het OESO-
model opnam in de door haar afgesloten dubbelbelastingverdragen.

De grote vernieuwing bevindt zich bij de invoering van winstcorrecties
bij voorafgaande beslissing. Overeenkomstig artikel 20, tweede lid
van de wet van 24 december 2002 wordt onder voorafgaande
beslissing verstaan de juridische handeling waarbij de Federale
Overheidsdienst Financiën overeenkomstig de van kracht zijnde
bepalingen vaststelt hoe de wet wordt toegepast op een bijzondere
situatie of richting die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
Meer nog, de professoren Van Crombrugge en Huysman vinden het
in hun bijdrage in het Tijdschrift voor Rechtspersoon en
Vennootschap onbegrijpelijk dat de toepassing van het at-arm's-
length-principe bij de winstbepaling van een binnenlandse
vennootschap door middel van opwaartse winstcorrecties afhankelijk
wordt gemaakt van een vrijwillig aan te vragen voorafgaande
beslissing.

Ik denk dat weinig belastingplichtigen een voorafgaande beslissing
aanvragen bij de rulingcommissie om meer belastingen te betalen.
Anderzijds merk ik wel dat de rulingcommissie gebruikmaakt van
artikel 185 §2, eerste lid, b. De beide auteurs verdedigen vanuit een
academische analyse dat het centraliseren bij één dienst van
neerwaartse winstaanpassingen een perfect rationele en
verdedigbare optie is. Alleen moet ik vaststellen dat niet alleen de
rulingcommissie zich binnen de FOD Financiën bezighoudt met de
problematiek van verrekenprijzen. Er is binnen de
belastingadministratie nog een kennisgroep Verrekenprijzen actief. Dit
is een horizontale groep samengesteld uit ambtenaren werkzaam bij
de administratie Fiscale Zaken, AOIF, Buitenlandse Investeringen, de
rulingcommissie en de controlecentra.

Bovendien is er in het AIOF nog een controlecel Verrekenprijzen, die
de coördinatie van de controle organiseert.

Om aan artikel 185, §2, eerste lid, b, toch een begrijpelijke uitleg te
geven, wordt het artikel als volgt geformuleerd: "De neerwaartse
winstaanpassing - eerste lid - vindt toepassing bij voorafgaande
beslissing". Mensen die voor multinationals werken, bevestigen de
letterlijke toepassing van voornoemde bepaling.

De bepaling maakt het mogelijk dat Belgische vennootschappen van
een multinationale groep bij voorafgaande beslissing zekerheid
kunnen krijgen over een at arm's length neerwaartse
winstaanpassing, vooraleer de verrichting op fiscaal vlak uitwerking
heeft gehad.

In tegenstelling tot beide verdragen gaat de neerwaartse
winstaanpassing aan de opwaartse winstaanpassing vooraf. Meer
zelfs, de vraag rijst of de opwaartse winstaanpassing bij de
buitenlandse groepsvennootschap überhaupt plaatsvindt. Het stelsel
blijft immers niet beperkt tot de relaties met vennootschappen
gevestigd in landen waarmee België een dubbelbelastingverdrag sloot
of met lidstaten van de Europese Unie. De memorie van toelichting
bevestigt dat trouwens nadrukkelijk. Het feit dat de met de
belastingplichtige contracterende partij zich in een land buiten de
Europese Unie dan wel in een land zonder dubbelbelastingverdrag
bevindt, speelt als dusdanig geen rol.
s'avère qu'une entreprise belge a
transféré des bénéfices vers une
entreprise associée établie dans
un autre État signataire sans
appliquer l'ALP, la Belgique peut
appliquer une correction de
bénéfice à la hausse sur la base
du droit interne. Le deuxième
paragraphe de l'article 9, qui
prévoit des corrections à la baisse,
n'a été pris en compte que dans
un nombre restreint de
conventions de prévention de la
double imposition.

Étant donné que les traités
internationaux priment le droit
interne, les dispositions de ces
traités peuvent être appliquées
directement, en ce qui concerne
l'article 185, § 2, du CIR et il peut
donc être procédé à des
corrections de bénéfices.
Lorsqu'un autre pays applique un
ajustement des bénéfices à la
hausse, la Belgique devrait
procéder à un ajustement à la
baisse et inversement, ce qui
permet d'éviter la double
imposition. L'ajustement des
bénéfices à la baisse constitue
cependant toujours une réaction à
un ajustement inverse dans un
autre pays: aucun pays ne voit en
effet d'un bon oeil la disparition de
bénéfices imposables à l'étranger.
C'est pourquoi la Belgique n'a
transposé par le passé que le
premier paragraphe du modèle
OCDE dans ses conventions de
prévention de la double imposition.

L'instauration de corrections de
bénéfices par décision anticipée
constitue la grande nouveauté. Il
est incompréhensible que
l'application de l'ALP lors de la
fixation des bénéfices d'une
entreprise résidente au moyen de
corrections de bénéfices à la
hausse, soit rendue dépendante
d'une demande volontaire de
décision anticipée. Peu de
contribuables introduiront une
demande de décision anticipée
auprès de la commission de ruling
pour « pouvoir » payer davantage
d'impôts ! D'autre part, je constate
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13

Naar aanleiding van onze vragen over het dubbelbelastingverdrag
met Macau verklaarde de heer Van der Maelen dat wij nood hebben
aan een maximale mogelijkheid tot informatie-uitwisseling.

Op basis van artikel 185, §2, eerste lid, b, en tweede lid, moet ik
vaststellen dat in België bij voorafgaande beslissing een neerwaartse
winstaanpassing kan worden verkregen, zonder dat België over enige
informatie beschikt of in het buitenland een opwaartse
winstaanpassing zal plaatsvinden. Dat systeem kan perfect met een
belastingparadijs in toepassing zijn.

Zoals wij tijdens de hoorzittingen over de globalisering hebben kunnen
vernemen, gebruiken ook multinationals offshorebedrijven om
belastingen te ontwijken. Laten wij het met een voorbeeld illustreren.

Een multinational krijgt gratis het recht om een bepaald merk of
octrooi in België te gebruiken. Normaal zou at arm's length de
Belgische vennootschap aan de buitenlandse groepsvennootschap
een vergoeding moeten betalen. De Belgische vennootschap zal dan
fiscaal aftrekbare kosten creëren, waardoor de Belgische, belastbare
winst daalt. Zij maakt de kosten echter niet, tenminste niet zolang de
buitenlandse administratie niet tot een opwaartse winstcorrectie
overgaat en de verdragen België verplichten een neerwaartse
winstcorrectie toe te passen. De binnenlandse vennootschap zal nu
bij voorafgaande beslissing wel de zekerheid krijgen dat zij de kosten
at arm's length van de Belgische winst kan aftrekken.

Gelet op het feit dat de groepsvennootschap niet in een land met een
verplichting tot informatie-uitwisseling moet zijn gevestigd, biedt de
wet van 21 juni 2004 toch wel mogelijkheden tot een internationale
organisatie van belastingontwijking via voorafgaande beslissing, de
lovende woorden in het voorstel van resolutie over de
belastingparadijzen ten spijt. De titel van het artikel "Creating
opportunities in Belgium" kan dat niet beter samenvatten.

De vraag is bijna overbodig. Laat de rulingcommissie haar beslissing
afhangen van het feit dat de buitenlandse fiscus tot een opwaartse
winstaanpassing zal overgaan of dat te weten kan komen?

Voorzitter: Luc Gustin.
Président: Luc Gustin
.

Ik ga niet dieper in op het sturende effect van deze bepaling om
onderzoek en ontwikkeling in het buitenland te lokaliseren, wat haaks
staat op alle andere stimuli voor onderzoek en ontwikkeling die de
federale en de Vlaamse overheid geven.

Mijn vragen zijn de volgende. Kan een taxatie-ambtenaar al dan niet
toepassing maken van artikel 185, §2, eerste lid, a van het Wetboek
van inkomstenbelastingen of moet hij voor opwaartse winstcorrecties
nog steeds een beroep doen op het gemeen fiscaal recht, in het
bijzonder op artikel 26 van het WIB.

Wat is het nut van artikel 185, §2, eerste lid, a wanneer de
at arm's length opwaartse winstaanpassing afhankelijk wordt gemaakt
van de aanvraag door de binnenlandse multinational?
effectivement que la commission
de ruling fait usage du deuxième
paragraphe de l'article 185. Tout
comme des experts renommés, je
préconise la centralisation des
ajustements de bénéfices à la
baisse auprès d'un seul service.
Je constate toutefois que la
commission de ruling n'est pas la
seule à s'occuper des prix de
transfert au sein du SPF Finances
mais qu'il existe également un
groupe de travail transversal Prix
de transfert et une cellule de
contrôle Prix de transfert au sein
de l'AFER.

Pour clarifier l'article 185, §2, il a
été précisé que l'ajustement des
bénéfices à la baisse s'effectue
par décision anticipée. Cette
disposition permet à des sociétés
belges faisant partie d'une
multinationale d'obtenir des
garanties par une décision
anticipée concernant un
ajustement des bénéfices à la
baisse avant que l'opération en
question ne produise ses effets
sur le plan fiscal.

L'ajustement des bénéfices à la
baisse précède donc l'ajustement
à la hausse. De plus, il n'est
même pas certain qu'il y aura un
ajustement des bénéfices à la
hausse auprès de la société de
groupe étrangère. Le système ne
se limite en effet pas aux pays
avec lesquels la Belgique a conclu
une convention tendant à éviter la
double imposition ou aux Etats
membres de l'UE.

Dans le cadre de nos questions
relatives à la convention tendant à
éviter la double imposition conclue
avec Macau, M. Van der Maelen
avait déclaré qu'il était nécessaire
de procéder à un échange
d'informations aussi correct que
possible. Je dois toutefois
constater qu'une société résidente
pourrait, par décision anticipée,
obtenir un ajustement des
bénéfices à la baisse, sans que la
Belgique ne dispose d'informations
sur un ajustement à la hausse à
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Hoeveel voorafgaande beslissingen werden bij toepassing van
opwaartse winstcorrecties ontvankelijk verklaard en goedgekeurd
door de dienst van voorafgaande beslissingen in 2004, 2005 en
2006?

Hoeveel voorafgaande beslissingen bij toepassing van neerwaartse
winstcorrecties in 2004, 2005 en 2006 werden ontvankelijk verklaard
en goedgekeurd door de dienst van voorafgaande beslissingen?

Mijnheer de minister, kunt u mij toelichten hoe men bij voorafgaande
beslissing, dus alvorens een verrichting fiscaal uitwerking heeft
gehad, een neerwaartse winstcorrectie kan toestaan aan een
binnenlandse vennootschap, zonder dat de Belgische fiscus zeker is
dat de buitenlandse fiscale administratie overgaat tot een opwaartse
winstcorrectie bij de buitenlandse groepsvennootschap?

Is een informatie-uitwisseling met de buitenlandse
belastingadministratie niet essentieel om te controleren of een
at arm's length neerwaartse winstaanpassing in België
correspondeert met een at-arm's-length opwaartse winstaanpassing
in het buitenland?

Dient artikel 185, §2, eerste lid, b inderdaad tot het beleid van de
regering om fiscale creating opportunities in Belgium mogelijk te
maken voor multinationale ondernemingen door de fiscale aftrek van
het at-arm's-length-kosten toe te laten, alhoewel zij niet gedaan of
gedragen zijn om belastbare beroepsinkomsten te verkrijgen?

Mijnheer de minister, kunt u de keuze toelichten om bij voorafgaande
beslissing winstcorrecties ingevolge de problematiek van transfer
pricing toe te wijzen aan de rulingcommissie enerzijds en een
kennisgroep Verrekenprijzen en een controlecel Verrekenprijzen
binnen de administratie op te richten en te handhaven anderzijds.
Ware het niet beter de kennis te concentreren binnen één cel binnen
de administratie van de belastingen?

Waarom werd het noodzakelijk geacht om bij at arm's length
winstaanpassingen toe te wijzen aan de rulingcommissie, opgericht
buiten de administratie van de belastingen en niet binnen de
administratie?

In ruling nr. 600.099 liet de rulingcommissie haar oordeel niet
afhangen van dezelfde fiscale kwalificatie van de winstdelende
obligatie door de buitenlandse belastingadministratie.

Ik verwijs ook graag naar de ruling nr. 600.354 waarin ik een ietwat
eigenaardige zin heb teruggevonden in het voorwerp van de
aanvraag. Ik lees daarin het volgende: "De aanvraag strekt ertoe te
vernemen of er naar de wetten van de Kaaimaneilanden ..."
Waarschijnlijk speelt er hier een vergissing, maar hieruit leid ik af dat
dit dossier betrekking heeft op een maatschappij in de
Kaaimaneilanden. Het voorwerp van "De aanvraag strekt ertoe" is
bevestiging te bekomen dat de vergoedingen die bvba A zal
ontvangen van verbonden ondernemingen voor de door haar
geleverde diensten voor de periode vanaf 1 februari 2005 in
overeenstemming zijn met het at-arm'slength-principe zoals vervat in
artikel 185, §2 van het Wetboek van inkomstenbelastingen en dat
deze vergoedingen geen aanleiding geven tot het bestaan van enig
l'étranger. Ce système est
d'ailleurs également parfaitement
applicable lorsqu'un paradis fiscal
est concerné.

De nombres multinationales
recourent aux entreprises
"offshore" pour éluder l'impôt. Je
vous donne un exemple pour
mieux faire comprendre la
situation. Une société belge, qui
fait partie d'une multinationale,
obtient le
droit d'utiliser
gratuitement un brevet en
Belgique, alors qu'en vertu du
principe ALP elle devrait payer une
indemnité à cet effet. La société
belge générera alors des frais
déductibles, entraînant une baisse
du bénéfice imposable en
Belgique. Ces frais n'existent
cependant pas tant que
l'administration étrangère ne
procède pas à une correction à la
hausse et que les conventions
obligent la Belgique à opérer une
correction à la baisse.

Or, la société résidente aura à
présent la certitude, par décision
anticipée, de pouvoir déduire les
frais en question du bénéfice
belge. Etant donné que la société
de groupe ne doit pas être établie
dans un pays soumis à l'obligation
d'échange d'informations, la loi du
21 juin 2004 offre aux
multinationales la possibilité
d'éluder l'impôt. La commission de
ruling fait-elle dépendre sa
décision du fait que le fisc étranger
procédera à un ajustement à la
hausse des bénéfices ou qu'il est
possible de le savoir ?

Un fonctionnaire taxateur peut-il
ou non appliquer l'article 185 §2,
premier alinéa, a CIR ou doit-il
toujours faire appel à l'article 26 du
même code pour les révisions de
bénéfices à la hausse?

Quelle est l'utilité de l'article 185
§2, premier alinéa, a, CIR si
l'adaptation des bénéfices à la
hausse est rendue dépendante de
la demande par la multinationale
étrangère?
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
abnormaal of goedgunstig voordeel zoals bepaald in de artikelen 26,
79 en 207. Ik verwijs tevens naar de voorafgaande beslissing
nr. 600.099.

In casu met betrekking tot de twee rulings die ik heb geciteerd, kon de
administratie geen informatie inwinnen bij de buitenlandse fiscus over
de exacte situatie. Dat kan enkel in het geval van enkele
dubbelbelastingverdragen en in toepassing van het Arbitrageverdrag
van de Europese Gemeenschap.

Voorzitter: Luk Van Biesen.
Président: Luk Van Biesen.

Combien de décisions anticipées
de correction des bénéfices à la
hausse ont été déclarées
recevables en 2004, 2005 et
2006? Quel en a été le nombre
pour les rectifications à la baisse?

Comment peut-on, dans le cas
d'une décision anticipée, accorder
un ajuistement des bénéfices à la
baisse à une société étrangère
sans que le fisc belge ait la
certitude que l'administration
fiscale étrangère appliquera une
correction à la hausse?
L'échange d'informations n'est-il
pas essentiel pour vérifier si à une
révision à la baisse correspond
aussi une révision à la hausse?

L'article 185 § 2 est-il destiné à
créer des aubaines fiscales en
Belgique?

Pourquoi a-t-on estimé, lors de
l'application de l'ALP, devoir
accorder des rectifications de
bénéfices à la commission de
ruling qui ne fait en effet pas partie
de l'administration fiscale?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, de toevoeging van een tweede paragraaf in artikel 185 van
het WIB 1992 door de wet van 21 juni 2004 strekte ertoe het op
internationaal vlak algemeen aanvaard en door het artikel 9 van het
OESO-model geïnspireerd model van aanslagprincipe in het Belgisch
fiscaal recht om te zetten. De bepalingen van paragraaf 2, eerste lid
PA houden in feite een bevestiging in van een voorheen reeds
gehanteerde praktijk. Die praktijk strekt ertoe om in geval waarbij
ingevolge de toepassing van een niet-correct verrekende prijs door
een binnenlandse vennootschap of een in België gevestigde inrichting
een voordeel werd toegestaan aan een buitenlandse verbonden
vennootschap bij toepassing van artikel 26 van het WIB 1992, aan de
belastbare basis van de voordeelverstrekkende entiteit toe te voegen
door dit in de verworpen uitgaven op te nemen.

De taxatiediensten kunnen op basis van artikel 26 van het WIB 1992
en onder verwijzing naar het at-arm's-length-principe zoals vervat in
artikel 185, §2, verder een dergelijke opwaartse correctie doorvoeren.
Over de toepassing van artikel 185, §2 a werden er geen
voorafgaande beslissingen genomen. Met betrekking tot de
toepassing van artikel 185, §2 b werden tot op heden een zevental
beslissingen getroffen en worden een vijftal dossiers in voorafgaande
bespreking voorbereid.

Bovendien wil ik erop wijzen ­ zoals reeds eerder bevestigd in
antwoord op een mondelinge vraag van de heer Tommelein ­ dat de
06.02 Didier Reynders, ministre:
L'adjonction d'un deuxième
paragraphe à l'article 185 du CIR
92 tend à transposer en droit belge
un principe d'imposition accepté à
l'échelle internationale.

Lorsqu'en conséquence de
l'application d'un prix non imputé
correctement par une société ou
une organisation établie en
Belgique, un avantage a été
accordé à une société étrangère
liée, celui-ci est adjoint à la base
imposable de l'entité qui a accordé
l'avantage par la comptabilisation
de celui-ci au titre des dépenses
non admises. Cette pratique
existait déjà auparavant. En vertu
de ce principe, les services de
taxation peuvent procéder à une
correction à la hausse.

L'application de l'article 185, § 2a
n'a fait l'objet d'aucune décision
préalable. Sept décisions ont été
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
situatie die in de voormelde litera B geviseerd wordt, deze is waarin
een voorafgaande beslissing wordt verleend over een methodiek om
te komen tot de vaststelling van een at-arm's-length-winst, rekening
houdend met de functies die zullen worden uitgeoefend, de risico's die
zullen worden gedragen en de activa die zullen worden aangewend
met betrekking tot activiteiten die in België nog geen gevolgen op
fiscaal vlak hebben gehad.

Dienaangaande moet de winst, die via de Belgische financiële
rapportering van de multinationale groep in België aangetoond wordt
en die de at-arm's-length-winst te boven gaat, voor de toepassing van
artikel 185, §2 b niet in de Belgische fiscale winstbepaling en bijgevolg
niet in de belastbare grondslag worden opgenomen.

Bovendien is het niet de taak van de Belgische fiscus om bij de
toepassing van artikel 185, §2 b te bepalen bij welke buitenlandse
vennootschappen de bedoelde meerwinst in de winst zou moeten
worden opgenomen. Om diezelfde reden is het overigens niet
mogelijk om passende informatie uit te wisselen bij buitenlandse
belastingadministraties.

Gelet op wat voorafgaat en mede gelet op het voorafgaand karakter
van de beslissingen die door de dienst DVB worden getroffen, wordt
aan de aanvragers om voorafgaande beslissing tot toepassing van
artikel 185, §2 b steeds verzocht om omstandig de redenen uiteen te
zetten en de nodige documentatie te verstrekken met betrekking tot
de berekening van de vrij te stellen winst. Hierbij moet het volstaan
dat wordt aangetoond wat de at-arm's-length-vergoeding is waarop de
Belgische belastingplichtige recht heeft om de meerwinst die geacht
wordt toe te behoren tot de winst van buitenlandse
groepsvennootschappen vrij te stellen van Belgische belastingen.

Voor de Belgische fiscus is het trouwens van weinig nut om de
correcte winst in het buitenlands vast te stellen, vermits daartoe een
documentatie nodig is die niet noodzakelijk dezelfde is als de
documentatie die vereist is voor het vaststellen van de aan de
Belgische partij toe te wijzen winst. Theorie van de test party. Het
vaststellen van de winst van de buitenlandse partijen vraagt trouwens
heel wat inzet van middelen en tijd die uiteindelijk tot niets anders
dienen dan aan te tonen dat de vrijgestelde winst correct werd
berekend.

Welnu, hetzelfde resultaat kan ook worden bereikt door een
verrekenprijsstudie die ertoe strekt de juiste winst in België aan te
tonen. De mogelijkheid om de naleving van het aanslagprincipe
grensoverschrijdend te controleren, gezien met name onze nationale
bepalingen betreffende het onderzoek en de controle geen
extraterritoriale werking hebben, werd ook onderkend in de memorie
van toelichting bij het wetsontwerp dat de wet van 21 juni 2004 is
geworden. Het moet derhalve volstaan dat de FOD Financiën ­ DVB
­ de nodige informatie inzamelt bij de betrokken vennootschap of
andere leden van de groepen, teneinde de correcte toepassing van
het aanslagprincipe te kunnen controleren. De redenen waarom een
afzonderlijke dienst van Voorafgaande Beslissingen in het leven werd
geroepen zijn voldoende aan bod gekomen bij de bespreking van de
wet van 21 juni 2004 en in de overwegingen bij het KB van
13 augustus 2004, houdende oprichting van deze dienst. Ik verwijs
dus naar de besprekingen in dat verband.
prises et cinq sont en préparation
en ce qui concerne l'application du
§ 2b.

Ce § 2b vise la situation dans
laquelle une décision préalable est
prise à propos d'une méthode
visant à parvenir à un bénéfice at
arm's length
, compte tenu des
fonctions qui seront exercées, des
risques qui seront supportés et
des actifs qui seront affectés à des
activités qui n'ont pas encore eu
d'incidence fiscale en Belgique. Le
bénéfice démontré en Belgique
par le biais des rapports financiers
belges du groupe multinational et
qui excède le bénéfice at arm's
length
ne doit pas être inclus dans
le bénéfice fiscal belge.

Il n'appartient pas au fisc belge de
déterminer à quelles sociétés
étrangères le bénéfice
supplémentaire doit être attribué. Il
n'est dès lors pas possible
d'échanger des informations avec
des administrations fiscales
étrangères. Lorsqu'une décision
préalable est sollicitée, les
demandeurs sont toujours invités
à fournir la documentation requise.
À cet égard, il doit suffire de
démontrer quelle est l'indemnité at
arm's length
à laquelle peut
prétendre le contribuable belge
pour exempter le bénéfice
supplémentaire des impôts belges.
Pour le fisc belge, il n'est guère
utile d'établir le bénéfice étranger
correct. Le même résultat peut
être atteint par une imputation
démontrant le bénéfice exact en
Belgique.

La possibilité de procéder au
contrôle transfrontalier du principe
d'imposition a été mentionnée
dans l'exposé des motifs du projet
de loi du 21 juin 2004. Le SPF
Finances peut recueillir auprès
des sociétés ou des groupes
concernés les renseignements
utiles pour vérifier si le principe
d'imposition a été correctement
appliqué. Les raisons pour
lesquelles le Service des décisions
anticipées en matière fiscale a été
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
mis sur pied ont été évoquées lors
de l'examen de la loi et figurent
dans les considérants de l'arrêté
royal du 13 août 2004 portant
création du Service.
06.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
uitvoerige toelichting.

Met betrekking tot de opwaartse aanpassing bevestigt u dat de
vroegere praktijk op basis van artikel 26 van het Wetboek van
Inkomstenbelasting wordt voortgezet.

U zegt ook dat de regel van artikel 185 kan worden ingeroepen door
de taxateur. Dat wordt wel niet zo uitdrukkelijk bepaald in de wet. Ik
veronderstel dat dit uw interpretatie is, want in de wet wordt
uitdrukkelijk bepaald dat de opwaartse aanpassing dient te gebeuren
via de dienst van Voorafgaande Beslissingen.

Met betrekking tot de neerwaartse winstcorrectie gaf u een toelichting
over de gevolgde procedure. Dat is een procedure die een en ander
verduidelijkt. Het is uiteraard moeilijk om op basis van de gegevens
waarover wij beschikken hierover een oordeel uit te spreken. Volgens
mij zou het wenselijk zijn dat er een formule wordt gevonden waarbij
aan het Parlement de mogelijkheid wordt gegeven om de activiteiten
van de rulingcommissie van dichterbij te volgen. Het jaarverslag dat
tegenwoordig ter beschikking wordt gesteld is bijzonder summier en
onvoldoende om een klare blik te krijgen op de evolutie van de
beslissingen van de rulingcommissie.

Ik zal bijgevolg een motie van aanbeveling indienen.
06.03 Carl Devlies (CD&V):
Concernant l'ajustement à la
hausse, le ministre confirme que
l'ancienne pratique est poursuivie
sur la base de l'article 26 du CIR. Il
ajoute que le taxateur peut
invoquer l'article 185, mais c'est
son interprétation personnelle de
la loi. Celle-ci dispose
explicitement qu'il revient au
Service des décisions anticipées
de procéder à cet ajustement.

Concernant la correction des
bénéfices à la baisse, le ministre a
précisé la procédure suivie mais il
serait positif que le Parlement
puisse suivre de plus près les
activités de la commission de
ruling. En effet, le rapport annuel
est trop sommaire pour le
permettre.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Carl Devlies en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Carl Devlies
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Financiën,
vraagt de minister
in het jaarverslag 2006 over de toepassing van artikel 185, §2 WIB 92 gedetailleerd de Kamer in te lichten
over
a) het aantal (met vermelding van de nummers) voorafgaande beslissingen genomen in 2004, 2005, 2006
waarbij toepassing werd gemaakt van artikel 185, §2, eerste lid a WIB 92 met vermelding van het land waar
de buitenlandse multinationale groepsvennootschap gevestigd is; of met dit land een
(dubbelbelasting)verdrag werd ondertekend dat voorziet in een informatie-uitwisseling en of de opwaartse
winstcorrectie bij de binnenlandse vennootschap door middel van vermelde voorafgaande beslissing het
gevolg is van of voorafgaat aan en/of, (on)afhankelijk is van de neerwaartse winstcorrectie bij de in het
buitenland gelegen multinationale groepsvennootschap of -vestiging;
b) het aantal (met vermelding van de nummers) voorafgaande beslissingen genomen in 2004, 2005, 2006
waarbij toepassing werd gemaakt van artikel 185, §2, eerste lid b WIB 92 met vermelding van het land waar
de buitenlandse multinationale groepsvennootschap gevestigd is; of met dit land een
(dubbelbelasting)verdrag werd ondertekend dat voorziet in een informatie-uitwisseling en of de neerwaartse
winstcorrectie bij de binnenlandse vennootschap door middel van vermelde voorafgaande beslissing het
gevolg is van of voorafgaat aan en/of (on)afhankelijk is van de opwaartse winstcorrectie bij de in het
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
buitenland gelegen multinationale groepsvennootschap of -vestiging."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Carl Devlies et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Carl Devlies
et la réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances,
demande au ministre
dans le rapport annuel 2006 relatif à l'application de l'article 185, §2, du CIR 92, d'informer de manière
détaillée la Chambre sur
a) le nombre (avec mention des numéros) de décisions anticipées prises en 2004, 2005 et 2006 en
application de l'article 185, §2, premier alinéa a du CIR 92, avec mention du pays où est établie la société
de groupe multinationale étrangère; si une convention (préventive de la double imposition) prévoyant un
échange d'informations a été conclue avec ce pays et si la révision à la hausse des bénéfices auprès de la
société résidente par le biais de la décision anticipée est la conséquence ou précède et/ou est
(in)dépendante de la révision à la baisse des bénéfices auprès de la société ou de l'implantation de groupe
multinationale établie à l'étranger;
b) le nombre (avec mention des numéros) de décisions anticipées prises en 2004, 2005 et 2006 en
application de l'article 185, §2, premier alinéa b du CIR 92, avec mention du pays où est établie la société
de groupe multinationale étrangère; si une convention (préventive de la double imposition) prévoyant un
échange d'informations a été conclue avec ce pays et si la révision à la baisse des bénéfices auprès de la
société résidente par le biais de la décision anticipée est la conséquence ou précède et/ou est
(in)dépendante de la révision à la hausse des bénéfices auprès de la société ou de l'implantation de groupe
multinationale sise à l'étranger."

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Marie-Christine Marghem en door de heren Luc
Gustin en Luk Van Biesen.

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Marie-Christine Marghem et par MM. Luc Gustin et Luk
Van Biesen.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
07 Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
toepassing van artikel 171 van het WIB 1992" (nr. 14901)
07 Question de M. Luk Van Biesen au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'application
de l'article 171 du CIR 1992" (n° 14901)
07.01 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de minister, het
aangifteformulier voor de personenbelasting voor het aanslagjaar
2007 is inmiddels verschenen in het Belgisch Staatsblad. Er zijn
evenwel nog wat onduidelijkheden over de wijze waarop sommige
wetsartikelen door de administratie zullen worden geïnterpreteerd
voor de berekening van de belastingplichten.

Artikel 171 van het WIB '92 start met de volgende zin: "In afwijking
van de artikelen 130 tot 168 zijn afzonderlijk belastbaar, behalve
wanneer de aldus berekende belasting, vermeerderd met de belasting
betreffende de andere inkomsten meer bedraagt dan die welke zou
voortvloeien uit de toepassing van de even vermelde artikelen of het
geheel van de belastbare inkomsten."

Mijnheer de minister, graag vernam ik van u hoe deze zinsnede moet
worden geïnterpreteerd in het geval van een gemeenschappelijke
aanslag, namelijk gehuwden en/of wettelijk samenwonenden. Moet in
dat geval het geheel van de belastbare inkomsten vastgesteld worden
per belastingplichtige of slaat dit begrip op het geheel van de
inkomsten van het gezin?
07.01 Luk Van Biesen (VLD): On
ne sait pas encore avec certitude
comment l'administration
interprétera certains articles de la
loi pour le calcul des impôts. A
mon sens, la première phrase de
l'article 171 CIR92 ne se prête pas
à une interprétation claire dans le
cas d'une imposition commune.
L'ensemble des revenus
imposables doit-il être établi pour
chaque contribuable ou la notion
en question s'applique-t-elle à
l'ensemble des revenus du
ménage?
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, wanneer voor
echtgenoten of wettelijk samenwonenden een gemeenschappelijke
aanslag wordt gevestigd, en zij beiden inkomsten hebben verkregen
als bedoeld in artikel 171 van het Wetboek van inkomstenbelastingen
1992, wordt per echtgenoot of partner zowel de volledige als de
gedeeltelijke globalisatie berekend en wordt uiteindelijk de combinatie
toegepast die voor beide echtgenoten of partners samen de
voordeligste is. Het geheel van de belastbare inkomsten moet dus
worden beoordeeld per echtgenoot of wettelijk samenwonende
partner en niet per gezin.

De berekeningswijze is tengevolge van de volledige decumul van de
inkomsten van de echtgenoot en wettelijk samenwonende en is dan
ook reeds van toepassing sedert aanslagjaar 2005. Het betreft dus
geenszins een nieuwigheid vanaf het aanslagjaar 2007.
07.02 Didier Reynders, ministre:
Lors de l'établissement d'une
cotisation commune dans le cas
où les deux conjoints ou
partenaires ont bénéficié de
revenus visés à l'article 171, il est
procédé, par conjoint ou
partenaire, au calcul de la
globalisation totale comme
partielle et il est fait application, en
définitive, de la combinaison la
plus avantageuse pour les deux
conjoints ou partenaires. Il faut
donc juger des revenus
imposables par conjoint ou
partenaire cohabitant légal et non
pas par ménage. Le mode de
calcul applique le décumul intégral
des revenus des conjoints et cela
depuis l'année d'imposition 2005.
07.03 Luk Van Biesen (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw duidelijk antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vragen van de heer Tommelein zijn ingetrokken. Punten 23 en 24, vragen nrs. 14909 en
14917 van de heer Van der Maelen worden omgezet in een schriftelijke vraag. De vraag van de heer
Wathelet, nr. 14918 is uitgesteld.
08 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eersteminister en minister van Financiën
over "het voorstel van een overgangsmaatregel ten behoeve van de bedrijven in de grensstreek met
Frankrijk" (nr. 14953)
08 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu au vice-premier ministre et ministre des Finances sur
"l'instauration éventuelle d'une mesure transitoire en faveur des entreprises dans la zone frontalière
avec la France" (n° 14953)
08.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de vicepremier, ik
kom terug op het ontwerp van protocolakkoord in het kader van de
Frans-Belgische grensarbeid. De voornaamste punten ervan zijn dat
vanaf 1 januari 2007 de in België verblijvende grensarbeiders in
Frankrijk belastbaar zijn en dat de in Frankrijk verblijvende
grensarbeiders die in België werken, gedurende 25 jaar nog in
Frankrijk belastbaar blijven als ze niet meer dan 30 dagen per jaar
buiten de grenszone hun activiteiten uitoefenen.

Voor de Belgische bedrijven in de grenszone breken er moeilijke
tijden aan, want volgens hun voorspellingen zal tegen eind volgend
jaar de instroom van Noord-Franse werknemers grotendeels gestopt
zijn en vele vacatures zullen gezien de lage werkloosheidsgraad in de
West-Vlaamse regio en de beperkte mobiliteit tussen Henegouwen en
West-Vlaanderen moeilijk kunnen worden ingevuld.

De bedrijfswereld vraagt om een overgangsmaatregel voor de
bedrijven parallel aan de overgangsmaatregel voor de werknemers.
De bedrijven vragen de garantie van het bestaande contingent Noord-
08.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Selon le protocole d'accord
relatif au travail frontalier entre la
Belgique et la France, les
travailleurs frontaliers résidant en
Belgique seront imposés en
France à partir du 1
er
janvier 2007.
Les travailleurs frontaliers qui
résident en France et travaillent en
Belgique seront imposés en
France pendant encore 25 ans
s'ils ne travaillent pas en dehors
de la zone frontalière à raison de
plus de 30 jours par an.

Les entreprises belges implantées
dans la région frontalières vont
avoir du mal à recruter de la main-
d'oeuvre. Le secteur industriel
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Franse werknemers gedurende 10 jaar, precies omdat de meeste
bedrijven met een investeringstermijn van 10 jaar werken. Met andere
woorden, voor elke Noord-Franse werknemer die wegvalt, zou er een
andere Noord-Franse werknemer onder het gunstige regime
gedurende de overgangsperiode mogen worden aangeworven.

Voorts pleit de bedrijfswereld ervoor om de overgangsperiode van 25
jaar persoonsgebonden te maken en niet contractgebonden. In dat
laatste geval komt immers de overgangsmaatregel te vervallen als
iemand van contract verandert.

Mijnheer de minister, hoever staat het met de onderhandeling en de
opmaak van het protocol? Is er al een datum van ondertekening
bekend? Zal het nog vóór de ontbinding van de Kamers aan de
parlementen worden voorgelegd?

Hoe staat u tegenover het voorstel van de bedrijfswereld om te
voorzien in een overgangsperiode van 10 jaar voor bedrijven in de
grenszone? Zal u dat onderhandelen?

Wat is uw reactie op het voorstel om de overgangsmaatregel van
25 jaar persoonsgebonden te maken in plaats van contractgebonden?
réclame pour les entreprises une
mesure transitoire à l'image de
celle qui est instaurée pour les
travailleurs ainsi que des garanties
pour une période de dix ans
concernant le contingent de
travailleurs en provenance du nord
de la France parce qu'elles
travaillent pour la plupart sur la
base d'un délai d'investissement
de dix ans. Tout travailleur
provenant du nord de la France
devrait donc pouvoir être remplacé
par un autre sous le régime
favorable. L'industrie demande de
lier la période transitoire de 25 ans
aux personnes et non aux
contrats.

Où en sont les négociations?
Quand le protocole sera-t-il signé?
Sera-t-il encore soumis aux
parlements avant la dissolution
des chambres? Que pense le
ministre des revendications de
l'industrie?
08.02 Minister Didier Reynders: Het protocolakkoord dat zopas in
een persbericht werd aangekondigd, legt enkel een aantal principes
vast waarop een toekomstige grensarbeidregeling zou moeten
steunen. Die principes moeten uiteraard worden opgenomen in een
nieuw avenant bij de Frans-Belgische overeenkomst van
10 maart 1964.

Dit avenant zal duidelijkheid geven over de wijze van toepassing van
de nieuwe regels en in het bijzonder over de modaliteiten en de
grenzen van de overgangsregeling die van toepassing is op de
grensarbeiders die inwoner zijn van Frankrijk. Dit nieuwe avenant zal
de komende weken nader worden uitgewerkt. Zodra het getekend is,
zal het ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Belgische en het
Franse Parlement. Het zal in werking treden nadat de akten van
bekrachtiging zijn uitgewisseld.

Het voorstel om een contingent grensarbeiders te bepalen voor een
tijdvak van tien jaar lijkt inderdaad aantrekkelijk. Het stuit evenwel op
twee problemen: het bepalen van het exacte aantal personen dat op
een bepaald ogenblik met recht het statuut van grensarbeider geniet
en vooral de verdeling van dit contingent tussen de verschillende
gerechtigde ondernemingen. Op basis van welk criterium zou de
verdeling van dit contingent tussen de verschillende ondernemingen
die in een Belgische grenszone gelegen zijn, moeten worden
bepaald?

Het bepalen van een overgangsperiode heeft tot doel de partijen,
wiens situatie wordt gewijzigd, in staat te stellen zich aan de nieuwe
situatie aan te passen en op die manier de gevolgen van een
plotselinge wijziging te verminderen. Vanuit die optiek is het duidelijk
dat de beoogde overgangsmaatregelen gebonden moeten zijn aan de
08.02 Didier Reynders, ministre:
Le protocole d'accord ne définit
qu'un certain nombre de principes
en vue du futur régime applicable
aux travail frontalier. Ces principes
devront bien évidemment faire
l'objet d'un avenant à la
convention du 10 mars 1964 entre
la Belgique et la France.

Le nouvel avenant sera élaboré
dans les semaines à venir et
lorsqu'il sera signé, il sera soumis
aux Parlements belge et français.
Il entrera en vigueur après
l'échange des actes de ratification.

La proposition qui vise à fixer un
contingent de travailleurs
frontaliers pour dix ans est
attrayante mais deux problèmes
se posent: la détermination du
nombre exact de personnes qui
obtiennent le statut à un moment
donné et la fixation des critères de
répartition de ce contingent entre
les entreprises.

La période transitoire est instaurée
pour permettre aux personnes
dont la situation est modifiée de
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
betrokken personen. Daarom werd een overgangsperiode van 25 jaar
ten voordele van de grensarbeiders aangenomen en werd een
bijkomend tijdvak van twee jaar toegestaan om de ondernemingen in
staat te stellen bijkomend personeel aan te werven dat het statuut van
grensarbeider geniet.

Ik heb aan mijn administratie gevraagd om uw voorstel voor de
voorbereiding van een avenant verder te evalueren.
s'adapter à la nouvelle situation.
Les mesures transitoires visées
sont donc liées aux personnes
elles-mêmes. Une période
transitoire de 25 ans a dès lors été
instaurée et un délai
supplémentaire de deux ans a été
prévu pour permettre aux
entreprises d'engager des
travailleurs frontaliers
supplémentaires.

J'ai demandé à mon
administration de poursuivre
l'évaluation de la proposition de
Mme Lahaye.
08.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, u zegt dat het avenant de komende weken nog
moet worden uitgewerkt en dan pas kan worden ondertekend. Een
goedkeuring door het huidige Parlement zal dus niet meer mogelijk
zijn.

Het stelt mij gerust dat u het voorstel om te voorzien in een
bijkomende overgangsperiode van tien jaar voor de bedrijven
aantrekkelijk noemt. Het stoot echter nog op twee problemen. Ik
vraag u om, met de betrokkenen ter plaatse, verder te proberen die
problemen op te lossen, zodat er, ook vanuit het oogpunt van de
bedrijven, een overgangsperiode komt en zodat de negatieve
gevolgen die u hebt genoemd zo beperkt mogelijk kunnen blijven en
onze tewerkstelling niet in het gedrang komt.
08.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La proposition ne sera
donc plus adoptée sous cette
législature. Je suis rassurée par le
fait que le ministre considère avec
bienveillance la proposition qui
vise à prévoir une période
transitoire supplémentaire de dix
ans et je suis convaincue que les
problèmes y afférents peuvent être
résolus.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de niet-
geordonnanceerde kredieten op 31 december 2006" (nr. 14929)
09 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les crédits non
ordonnancés au 31 décembre 2006" (n° 14929)
09.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ook dit is een schriftelijke vraag die werd omgezet.

Welk was het bedrag van de binnengekomen facturen waarvoor op
31 december 2006 nog geen ordonnancering gebeurde bij de
administraties en de andere instellingen die onder uw toezicht staan?
Om hoeveel facturen gaat het precies en op welke datum werden zij
opgemaakt?

Ten tweede, wat is de reden voor het feit dat desgevallend geen
ordonnancering gebeurde? Had dat te maken met de zogenaamde
onderbenutting van kredieten, zoals opgelegd door het ankerprincipe,
of waren de in de begroting van 2006 voorziene
ordonnanceringskredieten ontoereikend? In dat laatste geval, welk
was daarvan de oorzaak?
09.01 Carl Devlies (CD&V): Il
s'agit également d'une question
écrite à laquelle je n'ai pas encore
obtenu de réponse.

Quel était le montant des factures
entrantes pour lesquelles aucun
ordonnancement n'avait encore
été effectué au 31
décembre 2006? De combien de
factures s'agit-il? À quelle date
ont-elles été établies? Le cas
échéant, pourquoi n'a-t-on
procédé à aucun
ordonnancement? Est-ce en
raison du principe de l'ancre ou les
crédits d'ordonnancement inscrits
au budget 2006 étaient-ils
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
insuffisants? Quelle en était la
cause?
09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, het ging in totaal om 55 facturen voor een totaalbedrag van
17,5 miljoen euro. Die facturen waren in januari 2007 allemaal
betaald.

De wettelijke betaaltermijn ingevolge een bestelling van het
departement Financiën is vijftig dagen. Met uitzondering van de
overheidsbedrijven is het totaalbedrag van de facturen die niet binnen
de vijftig dagen werden betaald op 31 december 2006 minder dan
4 miljoen euro, hetzij 0,25% van het budget van de FOD Financiën.

De gemiddelde vertraging bij die enkele facturen bedraagt
vierentwintig dagen. Die vertraging is te wijten aan de nodige grondige
controles in het raam van een gezond beheer van de staatsgelden
indien men zich van de conformiteit tussen de bestelbon, de levering
en de factuur wil vergewissen.

Daarnaast is het ook noodzakelijk om binnen de voorziene
begrotingsenveloppe te blijven. Die enveloppe blijft op basis van een
zo precies mogelijke voorspelling gevestigd. In het onderhavige geval
mag een voorspelling die niet meer dan 0,25% van de realiteit afwijkt,
als een uitstekende voorspelling worden beschouwd. Ik wil de
bevoegde diensten van mijn departement daarvoor bedanken.
09.02 Didier Reynders, ministre:
Il s'agissait de 55 factures pour un
montant total de 17,5 millions
d'euros. En janvier 2007, toutes
les factures avaient été réglées.

Le délai légal de paiement pour
une commande du SPF Finances
est de cinquante jours. À
l'exception des entreprises
publiques, le montant des factures
non acquittées dans les cinquante
jours s'élevait au 31 décembre
2006 à moins de 4 millions
d'euros, soit 0,25 % du budget du
SPF Finances.

Le retard moyen s'élevait à
24 jours et est dû à une série de
contrôles approfondis inévitables.
Par ailleurs, il est également
important de rester dans les
limites de l'enveloppe budgétaire
fixée.
09.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag slaat
op de ordonnanceringen, niet op de betalingen zelf.

Ik herinner mij ­ ik heb u daarover trouwens ondervraagd in de
plenaire vergadering in december ­ dat er op een bepaald moment
toch nog voor 51 miljoen euro ordonnanceringen dienden te
gebeuren. Zijn er op Financiën dan nog ordonnanceringen gebeurd na
15 december?
09.03 Carl Devlies (CD&V): Ma
question concerne
l'ordonnancement et non le
paiement. À un moment donné au
mois de décembre 2006, des
ordonnancements devaient encore
être effectués pour un montant de
51 millions d'euros. A-t-on dès lors
encore procédé à des
ordonnancements après le 15
décembre?

09.04 Minister Didier Reynders: Normaal wel, ja. Ik heb daarvan nu
echter geen indicatie. Ik zal vragen om u een aanvullend antwoord te
geven in dat verband.
09.04 Didier Reynders, ministre:
En principe, oui.
09.05 Carl Devlies (CD&V): De vraag is of de thesaurie die dossiers
nog behandeld heeft na 15 december.
09.05 Carl Devlies (CD&V): La
trésorerie a-t-elle donc encore
traité les dossiers?
09.06 Minister Didier Reynders: Ik zal vragen om u een antwoord te
bezorgen in dat verband.
09.06 Didier Reynders, ministre:
Une réponse complémentaire
vous sera fournie à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 14936 van mevrouw Gerkens wordt tot volgende week uitgesteld.
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
10 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het
indienen van de btw-listing" (nr. 14940)
10 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le dépôt du
listing TVA" (n° 14940)
10.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, deze vraag is al
enkele weken oud en ik vermoed dat het probleem inmiddels is
opgelost. Het ging over de opgelopen vertraging bij het versturen van
btw-listings. Ondertussen is de termijn verlengd en daarmee is dat
probleem opgelost.
10.01 Carl Devlies (CD&V): Ma
question porte sur les retards dans
l'expédition des listes des clients
assujettis à la TVA (les listings
TVA). Or, j'ai appris que le délai a
été prolongé entre-temps, ce qui
devrait résoudre le problème.
10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Devlies, de beslissing werd
bekendgemaakt aan de hand van een persbericht en is ook terug te
vinden op de website van de FOD Financiën sinds 26 maart 2007.
10.02 Didier Reynders, ministre:
Cette décision a été rendue
publique par communiqué de
presse et est publiée depuis le 26
mars 2007 sur le site web du SPF
Finances.
10.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, deze vraag dateert
van de periode voordien.
10.03 Carl Devlies (CD&V):
J'avais déposé ma question avant
cette date.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
verzending van aanslagbiljetten vóór de inkohiering" (nr. 14941)
11 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'envoi
d'avertissements-extraits de rôle avant l'enrôlement" (n° 14941)
11.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, vorig jaar ondervroeg ik u over de aanslagbiljetten die met
twee maanden vertraging werden verzonden. Nu werd ik
gecontacteerd door een belastingplichtige die op 16 maart
jongstleden een aanslagbiljet ontving dat volgens de vermelding pas
op 22 maart zou worden ingekohierd en op 26 maart zou worden
verzonden. De problemen blijven dus toch wel bestaan. De datum van
verzending van de aanslagbiljetten is onduidelijk te bepalen. Er kan
moeilijk worden beweerd dat de data vermeld op de aanslagbiljetten
een vermoeden van juistheid hebben.

Meent u niet dat het aangewezen is om de UV-zendingen te laten
voorzien van een dagstempel zodat er geen betwisting meer kan zijn
over de datum van de verzending?

Kunt u mij tevens zeggen wat de geldigheid is van een aanslagbiljet
dat aan de belastingplichtige wordt overgemaakt terwijl er nog geen
inkohieringen hebben plaatsgevonden?
11.01 Carl Devlies (CD&V): Il
ressort d'exemples concrets que la
date mentionnée sur un
avertissement-extrait de rôle ne
correspond pas à la date réelle de
l'envoi. Ne s'indiquerait-il pas
d'apposer sur les envois RD un
cachet comportant la date? Le
ministre peut-il également me dire
quelle est la validité d'un
avertissement-extrait de rôle
envoyé à un contribuable sans que
des enrôlements aient été opérés?
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, volgens de gegevens waarover mijn diensten beschikken,
zijn de aanslagbiljetten voor de personenbelasting van de zending van
26 maart 2007 op bedoelde datum verstuurd.

Mijnheer Devlies, als u mij het artikelnummer kunt bezorgen van het
voortijdig verstuurde aanslagbiljet, kan er een grondig onderzoek
11.02 Didier Reynders, ministre:
Selon les données dont je dispose,
les avertissements-extraits de rôle
relatifs à l'impôt des personnes
physiques faisant partie de l'envoi
du 26 mars 2007 ont effectivement
été envoyés ce jour-là. Si M.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
worden gevoerd. Zonder dat artikelnummer kan ik evenwel niets
ondernemen. Ik heb een algemeen antwoord gekregen van mijn
diensten dat zegt dat het op 26 maart verstuurd is. Met een
precisering kan ik meer informatie geven. Zonder precisering is dat
echter moeilijk.
Devlies peut me communiquer un
numéro d'article d'un
avertissement-extrait de rôle
envoyé précocement, je chargerai
l'administration de mener une
enquête approfondie à ce sujet.
11.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik ben uiteraard in het bezit van het betrokken aanslagbiljet.
Ik zal aan de belastingplichtige moeten vragen of ik de gegevens mag
doorsturen.
11.03 Carl Devlies (CD&V): Je
demanderai au contribuable en
question si je peux vous
communiquer le numéro d'article.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 14976 van mevrouw Muylle, punt 29 op de agenda, wordt uitgesteld. Vraag
nr. 14977 van de heer Deseyn, punt 30 van de agenda, wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag
nr. 14981 van de heer Van der Maelen, punt 31 van de agenda, wordt ook omgezet in een schriftelijke
vraag.
12 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
verkoop van het Luxemburgcollege te Leuven" (nr. 14990)
12 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la vente du
Collège de Luxembourg à Louvain" (n° 14990)
12.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, het
Luxemburgcollege te Leuven staat op de lijst van de gebouwen die
zouden verkocht worden door de Regie der Gebouwen. Bij dat
gebouw behoort ook een terrein dat momenteel gebruikt wordt door
een aanpalende lagere school. Zij gebruikt het terrein als speelplaats.
Die lagere school heeft geen alternatief voor de speelplaats in de
omgeving. De Regie der Gebouwen heeft het terrein onteigend in het
jaar 2003. Er zijn toen contacten geweest waarin min of meer werd
toegezegd dat de school later opnieuw zou kunnen beschikken over
de speelplaats en dat die eventueel zou kunnen verkocht worden aan
de school.

Naar aanleiding van de berichten over de verkoop van het gebouw, is
er natuurlijk ongerustheid bij de directie en de leerlingen van de
school. Ik vermoed dat men u reeds gecontacteerd heeft, mijnheer de
minister. Is het mogelijk daarover iets te zeggen? Is men principieel
bereid om in geval van verkoop, de verkoop in twee loten te laten
gebeuren, zodat de school de gelegenheid krijgt om het perceel aan
te kopen?
12.01 Carl Devlies (CD&V): La
Régie des Bâtiments aurait
l'intention de vendre le Collège de
Luxembourg à Louvain. Une école
primaire adjacente utilise une
partie du terrain comme cour de
récréation et ne dispose pas d'une
solution de rechange dans les
environs immédiats. Lors de
l'expropriation en 2003, l'école a
plus ou moins obtenu la garantie
qu'elle pourrait réutiliser le terrain
plus tard et éventuellement
l'acheter. La Régie est-elle
toujours disposée à organiser une
vente en deux lots?
12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Devlies, het feit dat het
Luxemburgcollege op een lijst van mogelijk te verkopen gebouwen
staat, betekent nog niet dat het daadwerkelijk zal verkocht worden. Uit
de lijst zullen de aangestelde experts een aantal gebouwen selecteren
om te verkopen. Bovendien dient ook nog uitgemaakt te worden of het
betreffende aanpalende terrein al dan niet in een mogelijke verkoop
van het Luxemburgcollege wordt inbegrepen.

Het is steeds de bedoeling geweest van de Regie der Gebouwen om
het Luxemburgcollege te renoveren. Renovatie door de Regie der
Gebouwen blijft dus een mogelijkheid. Voor de renovatie is het
noodzakelijk te kunnen beschikken over een strook terrein palend aan
het gebouw om de werken uit te voeren bijvoorbeeld voor het plaatsen
12.02 Didier Reynders, ministre:
Le fait que le Collège de
Luxembourg figure sur la liste des
bâtiments à vendre
éventuellement ne signifie pas
pour autant qu'il sera
effectivement vendu. Des experts
doivent encore opérer une
sélection. En outre, il n'est pas
encore décidé si le terrain
adjacent sera vendu
simultanément.
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
van stellingen, een werfkeet, de opslag van materiaal, een losplaats
voor materiaal, een parking, werfwagens en dergelijke meer.

De aanpalende school is vragende partij om het terrein te verwerven
teneinde het te kunnen gebruiken als speelplaats. Deze school
gebruikt thans reeds het terrein, maar de Regie der Gebouwen wil de
zekerheid behouden dat naar aanleiding van de geplande
renovatiewerken, gewoon om praktische redenen, een strook van het
terrein kan worden voorbehouden voor de werf. Het deel van het
terrein dat niet noodzakelijk is voor het uitvoeren van de werken, kan
dan verder gebruikt worden door de school.

Na de werken kan de Regie dan de nodige initiatieven nemen om het
terrein te vervreemden. Dus misschien zullen er twee loten zijn voor
de verkoop van het Luxemburgcollege. Er is ter zake echter nog geen
beslissing. Het zal echter mogelijk zijn om met twee loten te werken.
La Régie des Bâtiments a toujours
eu l'intention de rénover le collège
et cette possibilité subsiste. Une
bande du terrain adjacent doit
toutefois rester disponible pour
l'exécution des travaux de
rénovation. L'école adjacente
souhaite vivement acheter le
terrain, mais la Régie veut
s'assurer que la bande précitée
reste effectivement disponible. Si
tel est le cas, l'école peut
continuer à utiliser la partie du
terrain qui n'est pas nécessaire
pour ces travaux. Après la
finalisation des travaux, la Régie
pourra faire le nécessaire pour
l'aliénation du terrain. Dans ce
cadre, elle pourra éventuellement
diviser le terrain en deux lots, mais
aucune décision n'est encore prise
à cet effet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de
inkohieringen tijdens de maand maart 2007" (nr. 14991)
13 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les enrôlements
du mois de mars 2007" (n° 14991)
13.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, kunt u mij meedelen hoeveel belastingaanslagen voor de
personenbelasting werden gevestigd in de loop van de maand maart
2007 over het aanslagjaar 2006? Hoeveel aanslagen waren er met
bijbetaling aan de Belgische Staat? Hoeveel waren er met
terugbetaling door de Belgische Staat? Wat waren de respectieve
globale bedragen? Wat was het eindresultaat? Kunt u mij dezelfde
gegevens meedelen voor de vennootschapsbelasting voor de periode
van 1 tot 31 maart 2007?
13.01 Carl Devlies (CD&V):
Combien d'impositions pour
l'impôt des personnes physiques
2006 ont-elles été établies au
cours du mois de mars 2007 ?
Combien d'impositions donnaient-
elles lieu à un remboursement
d'impôts, d'une part, et à une
imposition supplémentaire par
l'État, d'autre part ? Quels étaient
les montants respectifs et à
combien s'élevait le résultat final ?
Le ministre pourrait-il me
communiquer les mêmes données
pour l'impôt des sociétés du
premier trimestre de 2007 ?
13.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Devlies, ik antwoord in twee punten.

Inzake de personenbelasting voor het aanslagjaar 2006 werden in de
loop van de maand maart 2007 in totaal 1.265.955 aanslagen
gevestigd. Daarvan waren er 318.936 met bijbetaling, voor een
bedrag van 366.771.161,54 euro. Er waren 646.957 aanslagen met
terugbetaling voor een bedrag van min 814.347.041,99 euro. Er
waren dus 300.062 aanslagen met een nulsaldo. Het eindresultaat
bedroeg min 447.575.920,44 euro.
13.02 Didier Reynders, ministre:
En mars 2007, 1.265.955
impositions 2006 ont été établies
pour l'impôt des personnes
physiques. Il y a eu 318.936
impositions supplémentaires, pour
un montant total de 366.771.161
euros. Il y a eu 646.957
impositions donnant lieu à un
remboursement ; le montant à
11/04/2007
CRIV 51
COM 1271
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26

Inzake de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2006 werden
er in 2007 tot op 19 maart 13.677 aanslagen gevestigd voor een totaal
bedrag van 49.939.282,19 euro. Dat bedrag is samengesteld als
volgt: aanslagen met bijbetaling voor een bedrag van
103.147.458,46 euro, en aanslagen met terugbetaling voor een
bedrag van min 53.208.176,27 euro.

Mijnheer de voorzitter, ik heb hier een kopie van mijn antwoord voor
de heer Devlies.
rembourser s'élevait à
-
814.347.041 euros. Il y a donc eu
300.062 impositions avec un solde
nul. Le résultat final s'élevait à -
447.575.920 euros.

En ce qui concerne l'impôt des
sociétés 2006, 13.677 impositions
ont été établies au 19 mars 2007
pour un montant total de
49.939.282 euros. Les impositions
supplémentaires s'élèvent à
103.147.458 euros et les
impositions donnant lieu à un
remboursement représentent un
montant de - 53.208.176 euros.
13.03 Carl Devlies (CD&V): Ik dank u, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 19.55 heures.