CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1270
CRIV 51 COM 1270
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
mercredi
woensdag
11-04-2007
11-04-2007
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'utilisation du laser dans le domaine médical et
de l'esthétique" (n° 14534)
1
Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het gebruik van de laser voor medische en
esthetische doeleinden" (nr. 14534)
1
Orateurs:
Dominique Tilmans, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Dominique Tilmans, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la programmation des appareils par résonance
magnétique" (n° 14836)
3
Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de planning inzake de plaatsing van
magnetische resonantietoestellen" (nr. 14836)
3
Orateurs:
Dominique Tilmans, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Dominique Tilmans, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
risque accru de cancer dû à l'utilisation de bancs
solaires" (n° 14854)
8
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het toegenomen kankerrisico door
zonnebanken" (nr. 14854)
8
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
conséquences médicales de l'échec de la
politique en matière de contraceptifs et
d'interruptions de grossesse" (n° 14855)
9
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de medische gevolgen van het falend beleid
inzake contraceptiva en
zwangerschapsafbrekingen" (nr. 14855)
9
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
financement de la Ligue SLA Belgique" (n° 14949)
13
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de financiering van de ALS Liga België"
(nr. 14949)
13
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
15
Samengevoegde vragen van
15
- M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la grippe
aviaire et l'importation d'oiseaux" (n° 14966)
15
- de heer Mark Verhaegen aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
vogelgriepvirus en de import van vogels"
(nr. 14966)
15
- M. Mark Verhaegen à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "les conséquences de
la présence du virus de la grippe aviaire à
l'aéroport de Zaventem en 2004" (n° 14967)
15
- de heer Mark Verhaegen aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de gevolgen
van de aanwezigheid van het vogelgriepvirus in
de luchthaven van Zaventem in 2004" (nr. 14967)
15
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Denis Ducarme au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
récentes déclarations de monseigneur Léonard à
propos de l'inefficacité du préservatif contre les
MST" (n° 14962)
17
Vraag van de heer Denis Ducarme aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de recente uitlatingen van monseigneur
Léonard over de ondoeltreffendheid van
condooms tegen SOA's" (nr. 14962)
17
Orateurs: Denis Ducarme, Rudy Demotte,
Sprekers: Denis Ducarme, Rudy Demotte,
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le Fonds de lutte contre les assuétudes"
(n° 14539)
19
Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het Fonds tot bestrijding van de
verslavingen" (nr. 14539)
20
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid
Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
manque de jeunes médecins et la fixation des
quotas INAMI" (n° 14598)
21
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het tekort aan jonge geneesheren en het
vastleggen van de RIZIV-quota" (nr. 14598)
21
Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
commissions médicales provinciales et le service
de garde" (n° 14611)
23
Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de provinciale geneeskundige commissies
en de wachtdienst" (nr. 14611)
23
Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Interpellation de Mme Hilde Dierickx au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le stagiaire-dentiste" (n° 1062)
25
Interpellatie van mevrouw Hilde Dierickx tot de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de tandarts-stagiair" (nr. 1062)
25
Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
pénurie d'accoucheuses" (n° 14761)
30
Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het tekort aan vroedvrouwen" (nr. 14761)
30
Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les volontaires des services d'urgence"
(n° 14766)
31
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de vrijwilligers in de dringende
hulpverlening" (nr. 14766)
31
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le dépistage de la tuberculose" (n° 14866)
33
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "tbc-opsporing" (nr. 14866)
33
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les problèmes communautaires au
sein de la Croix-Rouge" (n° 14532)
35
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de communautaire problemen bij het
Rode Kruis" (nr. 14532)
35
Orateurs: Francis Van den Eynde, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Francis Van den Eynde, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la viande de mouton" (n° 14781)
37
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "schapenvlees" (nr. 14781)
37
Orateurs: Francis Van den Eynde, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Francis Van den Eynde, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les tarifs des emplacements de parkings des
hôpitaux" (n° 14895)
39
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de tarieven van ziekenhuisparkings"
(nr. 14895)
39
Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le MON 863, le maïs génétiquement modifié"
(n° 14896)
40
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de genetisch gemodificeerde MON 863-
maïs" (nr. 14896)
40
Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
du
MERCREDI
11
AVRIL
2007
Après-midi
______
van
WOENSDAG
11
APRIL
2007
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.32 heures et présidée par Mme Colette Burgeon.
De vergadering wordt geopend om 14.32 uur en voorgezeten door mevrouw Colette Burgeon.
La présidente: Il semble qu'un accord soit intervenu pour que Mme Tilmans pose ses questions reprises
aux points 16 et 42 de l'ordre du jour; ensuite nous aurons les questions de M. Verhaegen reprises aux
points 44, 45, 51 et 55, suivies des questions de M. Ducarme et de M. Bacquelaine.
01 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'utilisation du laser dans le domaine médical et de l'esthétique" (n° 14534)
01 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het gebruik van de laser voor medische en esthetische doeleinden" (nr. 14534)
01.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, je souhaite
vous interroger sur les problèmes de l'utilisation du laser en matière
esthétique. Vous le savez bien, cette technique est utilisée dans le
domaine médical, et plus particulièrement esthétique, dans le
traitement des vaisseaux et des lésions pigmentaires, ainsi que pour
l'enlèvement de tatouages. Mais elle est aussi couramment utilisée
pour l'épilation et lors de traitements destinés à rajeunir la peau. Le
problème est qu'un grand nombre de personnes manipulent le laser
sans aucune formation médicale, alors qu'il n'existe actuellement
aucune législation à ce sujet.
Tout le monde est libre d'acheter un laser et de l'employer pour
quelque traitement que ce soit. Son utilisation n'est pas dénuée de
danger pour le patient. En effet, l'énergie administrée sur la peau et la
gravité des effets secondaires potentiels dus à une mauvaise
manipulation ne sont pas négligeables. Il existe évidemment des
risques de lésion durable, de brûlure, mais aussi d'hyper et
d'hypopigmentation cutanée.
Dès lors, nous pensons qu'une loi doit être rapidement adoptée, car la
mise en place d'une formation et d'un contrôle est, bien sûr,
nécessaire en ce domaine. En outre, les accidents et les dérives
résultant de l'utilisation du laser sont encore trop nombreux et doivent
être limités.
À la demande de votre cabinet, le Conseil supérieur d'Hygiène a
rendu, le 18 octobre 2006, un avis relatif à l'impact sur la santé
publique de l'utilisation du laser dans le cadre de l'épilation. Même si
01.01 Dominique Tilmans (MR):
Op dit moment bestaat er geen
enkele wetgeving die het personen
zonder geneeskundige opleiding
verbiedt om lasertechnieken te
gebruiken voor esthetische
doeleinden, bijvoorbeeld voor
ontharingen. Toch zijn de risico's
niet gering als die technieken niet
goed gebruikt worden: blijvende
letsels, brandwonden, enz. We
vinden dan ook dat er snel een wet
moet worden goedgekeurd. Er is
behoefte aan een opleiding en een
controle om het aantal ongelukken
en de huidige wanpraktijken in te
perken.
Op verzoek van uw kabinet heeft
de Hoge Gezondheidsraad (HGR)
op 18 oktober 2006 een advies
opgesteld over de gevolgen van
lasertechnieken bij epilaties voor
de volksgezondheid. De Raad stelt
daarin dat er nood is aan een
controle en aan een kader met
algemene voorwaarden voor het
gebruik van dergelijke technieken.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
ce cas particulier ne peut pas être considéré comme un acte médical
stricto sensu, le Conseil a précisé que cela n'excluait pas la nécessité
d'un contrôle ni la définition d'un cadre et de conditions strictes quant
à l'exercice de cette pratique.
Le Conseil supérieur d'Hygiène est également d'avis que les
traitements épilatoires au laser peuvent être exécutés par un médecin
compétent, par des tiers ayant bénéficié d'une formation particulière,
sous la supervision et la responsabilité d'un médecin compétent et,
enfin, par des professionnels du secteur paramédical et/ou
spécialistes en soins esthétiques.
La mise en place de centres laser respectant certaines normes
communes, un examen préalable du patient subissant une épilation
au laser et une information concernant les risques potentiels du
traitement et les solutions alternatives à envisager sont évidemment
tout aussi importants.
Bien entendu, notre groupe rejoint l'avis du Conseil supérieur
d'Hygiène et estime qu'un cadre légal doit être créé afin qu'une
formation professionnelle officiellement reconnue pour l'utilisation du
laser soit organisée et ce, non seulement pour l'épilation.
Nous ne pouvons pas continuer à laisser cette activité s'autoréguler
sous la seule contrainte de chartes éthiques, étant donné que trop de
dégâts sont constatés.
- Que vous inspire cet avis?
- Avez-vous déjà un projet concret de législation?
- Quels aspects et quelles mesures précises comptez-vous inclure
dans le projet?
- Envisagez-vous d'accompagner cette législation par d'autres actions
d'information et de prévention?
Bovendien is de Raad van mening
dat laserontharingen mogen
worden uitgevoerd door een
bevoegde arts, of door derden die
een bijzondere opleiding genoten
hebben, maar onder de supervisie
en de verantwoordelijkheid van
een bevoegde arts en, ten slotte,
door bepaalde beroepen uit de
paramedische sector of door
schoonheidsspecialisten.
Voorts moet er ook aandacht
uitgaan naar de oprichting van
centra die gemeenschappelijke
normen respecteren, waar de
patiënt op voorhand wordt
onderzocht en waar hij of zij wordt
ingelicht over de mogelijke risico's
en de alternatieve behandelingen.
Onze fractie treedt het standpunt
bij van de HGR en is van mening
dat er een wettelijk kader moet
gecreëerd worden voor de
organisatie van een officieel
erkende beroepsopleiding voor het
gebruik van lasertechnieken.
Hoe reageert u op dit advies? Zal
u een wetgevend initiatief nemen?
Welke aspecten en bepalingen zal
u erin opnemen? Overweegt u
andere acties op het stuk van
informatie en preventie?
01.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, madame
Tilmans, Mme De Meyer m'a posé une question sur le même thème
ce matin. Les questions n'ont pas été jointes mais la réponse est
identique.
Je connais bien la problématique de l'épilation au laser mais ne
préjugez pas de l'état de ma tête pour en tirer des conclusions! Je
connais des effets qui peuvent en résulter si celle-ci n'est pas
effectuée dans des conditions optimales (qualité du matériel, qualité
du prestataire, cadre des prestations). Pour ces raisons, j'ai
effectivement demandé au Conseil supérieur d'Hygiène de se
pencher sur cette problématique et de définir dans quelles conditions
je lui avais donné à cette fin un texte sur lequel il devait se
prononcer ces systèmes d'épilation au laser pouvaient être utilisés.
Le Conseil m'a remis son avis tout récemment. J'en partage
globalement les conclusions, d'autant plus qu'il va dans le sens d'une
normation plus ciblée et que cela rejoint en quelque sorte les
demandes que vous formulez implicitement et explicitement dans
votre texte.
Il est encore un peu tôt pour vous donner maintenant les mesures que
01.02 Minister Rudy Demotte:
Op deze vraag zal ik hetzelfde
antwoorden als wat ik vanmorgen
tegen mevrouw De Meyer heb
gezegd. Ik besef maar al te goed
welke risico's een slecht
uitgevoerde laserontharing
inhoudt. Daarom heb ik de HGR
verzocht de voorwaarden vast te
leggen waaronder die technieken
mogen worden gebruikt.
Ik kan de conclusies van de Raad,
waarin op een meer gerichte
normering wordt aangedrongen,
grotendeels onderschrijven. Ze
zullen als grondslag dienen voor
een tekst waarin de voorwaarden
voor de uitoefening van die
activiteiten worden vastgelegd.
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
nous allons prendre mais les conclusions du Conseil vont
effectivement nous servir à rédiger le texte qui nous permettra de
déterminer dans quelles conditions cet "art" peut être exercé.
01.03 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, j'entends
bien que vous souhaitiez légiférer en la matière, en tout cas établir un
contrôle et une formation aux utilisations du laser, conformément...
01.03 Dominique Tilmans (MR):
U wil dus een wetgevend initiatief
nemen.
01.04 Rudy Demotte, ministre: Cela peut être une législation ou un
accord-cadre avec la profession. On va voir quelles sont les modalités
les plus précises. À mon sens, nous devons garantir que la sécurité
sera acquise et que les conditions de santé publiques seront
optimales. C'est tout.
01.04 Minister Rudy Demotte:
We kunnen ook een
raamovereenkomst met de
beroepssector afsluiten, zolang de
veiligheid en de volksgezondheid
maar worden gevrijwaard.
01.05 Dominique Tilmans (MR): Et que le public soit informé en
toute connaissance de cause. Je vous remercie, monsieur le ministre.
01.05 Dominique Tilmans (MR):
En de voorlichting van de
gebruikers.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la programmation des appareils par résonance magnétique" (n° 14836)
02 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de planning inzake de plaatsing van magnetische resonantietoestellen" (nr. 14836)
02.01 Dominique Tilmans (MR): Madame la présidente, monsieur
le ministre, lors de l'élaboration du budget 2006, le gouvernement
avait décidé de financer 40 appareils d'imagerie par résonance
magnétique. Cette technologie de diagnostic est incontournable pour
un nombre important de pathologies.
Cet élargissement de la programmation a fait l'objet de la publication
de deux arrêtés royaux au Moniteur belge le 11 décembre dernier.
Ces deux arrêtés sont entrés en vigueur le 21 décembre 2006. À cet
effet, un budget supplémentaire de 14,8 millions d'euros sur base
annuelle a été prévu.
Le pays comptera désormais 93 services agréés, soit 40 de plus que
précédemment. En Wallonie, le nombre d'appareils sera augmenté de
10 pour passer de 27 à 37.
Les appareils sont attribués en fonction de règles basées sur le
nombre d'admissions, qu'elles comportent ou non une nuitée. Les
chiffres doivent être atteints soit durant l'année 2005, soit en moyenne
au cours des années 2003, 2004 et 2005.
Compte tenu de cela et sous réserve du respect de la programmation,
les hôpitaux seront servis dans l'ordre suivant:
- sont d'abord servis les hôpitaux qui ont réalisé dans les conditions
requises un nombre de 25.000 admissions;
- viennent ensuite ceux qui ont réalisé un nombre annuel de 20.000
admissions;
- ensuite, les hôpitaux qui ont réalisé un nombre annuel de 35.000
admissions pourront obtenir un deuxième appareil;
- enfin, les hôpitaux ayant réalisé un minimum de 15.000 admissions
pourront également prétendre à l'admission d'un service agréé.
02.01 Dominique Tilmans (MR):
Bij de opmaak van de begroting
2006 heeft de regering beslist
veertig magnetische
resonantietoestellen voor
medische beeldvorming te
financieren.
Dank zij het bijkomend budget van
14,8 miljoen euro op jaarbasis, zal
ons land nu veertig toestellen
meer tellen dan voorheen. Zij
zullen worden toegekend op grond
van regels die uitgaan van het
aantal ziekenhuisopnames. De
eerste ziekenhuizen die met een
dergelijk toestel zullen worden
uitgerust, zijn die met 25.000
opnames, en vervolgens komen
de ziekenhuizen in aanmerking
met jaarlijks 20.000 opnames. De
ziekenhuizen met 35.000
opnames kunnen een tweede
toestel krijgen en ten slotte zullen
de ziekenhuizen met ten minste
15.000 opnames aan de beurt
komen. Binnen elke schijf zullen
de ziekenhuizen met het meeste
aantal opnames bij voorrang
worden erkend. Vanaf de tweede
schijf beschikken de
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Au sein de chaque tranche, les hôpitaux qui comptent le plus grand
nombre d'admissions sont agréés en priorité. Toutefois, à partir de la
deuxième tranche, celle des 20.000 admissions, les Communautés et
Régions disposent d'un large pouvoir d'appréciation puisqu'elles
peuvent par dérogation agréer des services admissibles "compte tenu
du souci d'une meilleure répartition géographique et/ou de l'existence
d'un besoin en particulier pour ce qui concerne la nature et le
volume des pathologies qu'ils traitent relatif à cette activité."
Par ailleurs, les chiffres des différentes tranches peuvent être atteints
par une association d'hôpitaux (un accord de coopération formalisé
ne suffit plus). Dans ce cadre, les sites dont l'activité est la plus
importante parmi chacun de ces hôpitaux doivent se trouver à une
distance maximale de cinq kilomètres les uns des autres. Mais,
l'arrêté royal précise que "l'autorité compétente en matière d'agrément
peut octroyer une dérogation en ce qui concerne cette distance
maximale dans le but d'une meilleure répartition géographique à
condition que les hôpitaux qui font partie de l'association introduisent
une demande motivée à cet effet."
Enfin, à titre exceptionnel et en vue d'une répartition géographique
optimale c'est important , la RMN peut, sous certaines conditions
et dans le cadre d'une association agréée, être installée à bord d'un
véhicule stationné à l'hôpital.
À ce jour, près d'une vingtaine d'hôpitaux ou associations
hospitalières ont formulé une demande d'agrément de la nouvelle
RMN, ce qui représente quasi le double du nombre d'appareils
pouvant être attribués en Région wallonne. Parmi ces demandes, il y
a celles de l'IFAC à Marche et du CHA de Libramont, l'hôpital d'Arlon
disposant déjà d'une RMN.
Ces deux hôpitaux comptabilisent chacun un peu plus de 16.000
admissions. Ils n'ont dès lors aucune chance de se voir attribuer un
des dix appareils supplémentaires, à moins d'introduire une demande
commune et à la condition que la ministre compétente de la Région
wallonne fasse usage de l'exception à la distance des cinq kilomètres
maximum qui est censée séparer les sites principaux des hôpitaux
formant une telle association. Dans ce cas, un seul de ces deux
hôpitaux pourra bénéficier de l'appareillage, ce qui ne résout rien en
termes de santé publique sauf si l'appareil est installé à bord d'un
véhicule qui stationnerait alternativement dans l'un et dans l'autre
hôpital.
Vous conviendrez que cela ne constitue certainement pas une
solution idéale d'autant plus que c'est largement plus onéreux et ce,
pour répondre aux besoins de la population luxembourgeoise à
l'égard d'une technique de diagnostic très utile et devenue tout à fait
courante.
Quelles dispositions allez-vous prendre pour tenir compte, une fois de
plus, de la situation spécifique de la province de Luxembourg? Par
ailleurs, à quand, monsieur le ministre, l'établissement de normes qui
prennent en compte les zones rurales au même titre que les zones
urbaines?
Gemeenschappen en Gewesten
echter over een ruime
beoordelingsbevoegdheid.
De cijfers van de verschillende
schijven mogen ook door een
associatie van ziekenhuizen
worden gehaald. Een
geformaliseerd samenwerkings-
akkoord volstaat niet langer. In dat
kader moeten de sites met de
meeste activiteit binnen elk van de
ziekenhuizen ten hoogste vijf
kilometer van elkaar verwijderd
liggen. Het Waals Gewest kan een
afwijking toestaan met betrekking
tot die maximumafstand met het
oog op een betere geografische
spreiding.
Tot slot kunnen onder bepaalde
voorwaarden en in het kader van
een erkende associatie NMR-
toestellen in een voertuig dat in het
ziekenhuis gestationeerd is,
aangebracht worden.
Een twintigtal ziekenhuizen of
ziekenhuisassociaties hebben een
erkenningsaanvraag voor het
nieuwe NMR-toestel opgesteld,
dus het dubbele van het aantal
toestellen dat in het Waals Gewest
kunnen wordt toegekend. Daartoe
behoren onder andere het IFAC in
Marche en het "Centre Hospitalier
de l'Ardenne" van Libramont die
elk 18.000 opnames tellen en
zodoende geen enkele kans op
een van de tien bijkomende
toestellen maken, tenzij ze samen
een aanvraag indienen en de
bevoegde minister van het Waalse
Gewest een afwijking toestaat op
de voorwaarde dat de
hoofdgebouwen van de
ziekenhuizen die een dergelijke
associatie vormen, maximum vijf
kilometer van elkaar verwijderd
mogen zijn. In dat geval kan
slechts een van die twee
ziekenhuizen met een dergelijk
toestel worden uitgerust, wat de
volksgezondheid niet ten goede
komt, tenzij het toestel in een
voertuig zou gemonteerd worden
dat afwisselend in een van de
twee ziekenhuizen wordt
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
gestationeerd.
Die oplossing is verre van ideaal
en kost erg veel.
Welke maatregelen zal u nemen
opdat met de specifieke situatie
van de provincie Luxemburg
rekening zou worden gehouden?
Wanneer zullen er normen worden
vastgelegd teneinde de landelijke
en stedelijke gebieden op gelijke
voet te behandelen?
02.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, madame la
députée, lors de la rédaction des arrêtés royaux du 25 octobre 2006,
l'avis du Conseil national des établissements hospitaliers a été
intégralement suivi et l'arrêté royal relatif aux normes d'agrément du
RMN contient un certain nombre de critères, qui permettent de
déterminer quel hôpital peut entrer en ligne de compte pour exploiter
un appareil RMN. Il s'agit du système en cascade.
Une trop stricte application de ce système pourrait, toutefois, amener
à une concentration d'appareils, ce qui n'est pas votre souhait - votre
question finale en atteste - dans une région déterminée, alors qu'une
autre devrait précisément faire face à un manque de RMN, voire à
l'absence de RMN. C'est la raison pour laquelle un certain nombre
d'exceptions ont été prévues, afin qu'une répartition équitable de ces
équipements puisse se faire.
Lors de l'application des critères, l'arrêté en question donne la
compétence au ministre de l'entité fédérée, régionale ou
communautaire, en fonction de ce que l'on appartient à la
Communauté française ou flamande, de tenir compte de la
préoccupation d'une meilleure répartition géographique et/ou de
l'existence d'un bassin de soins organisé.
En outre, l'arrêté détermine que, pour les situations reprises, on peut
admettre que plusieurs hôpitaux puissent répondre ensemble aux
critères d'un système en cascade, afin que des hôpitaux plus petits,
avec peu d'admissions, entrent également en ligne de compte pour
l'exploitation d'une RMN.
Plusieurs hôpitaux se rassemblent dans une association, pour les cas
de figure, dont le service d'imagerie médicale constitue l'objet même
de l'association et dont les sites avec l'activité la plus importante se
situent à moins de cinq kilomètres l'un de l'autre.
Tenant compte d'une meilleure répartition géographique, le ministre
régional ou communautaire peut, toutefois, accepter une dérogation
pour distance maximale à condition que les hôpitaux qui font partie de
l'association en question introduisent une demande motivée, qui doit
contenir un document, dans lequel les besoins régionaux seront
précisés.
Dans les situations exceptionnelles et en vue de garantir l'accessibilité
géographique la plus optimale, une RMN peut être installé à bord d'un
véhicule stationné à côté d'un hôpital. Il s'agit des fameuses RMN
mobiles.
02.02 Minister Rudy Demotte:
De koninklijke besluiten van 25
oktober 2006 volgen het advies
van de Nationale Ziekenhuisraad.
Het koninklijk besluit inzake de
erkenningsnormen voor NMR
bevat criteria op grond waarvan
kan worden bepaald welke
ziekenhuizen in aanmerking
komen.
Er zijn een aantal uitzonderingen
toegelaten opdat die toestellen
billijk zouden kunnen worden
verdeeld.
Krachtens dat besluit moet de
minister van het deelgebied
hetzij het Gewest, hetzij de
Gemeenschap de zorg voor een
betere geografische verdeling
en/of het bestaan van een
georganiseerde zorgregio op zich
nemen. Dankzij het besluit kunnen
verscheidene ziekenhuizen samen
aan de criteria van een
cascadesysteem voldoen; ze
kunnen immers een
samenwerkingsverband voor de
medische beeldvorming aangaan
waarbij de diverse diensten zich
op minder dan vijf kilometer van
elkaar bevinden.
De gewest- of gemeenschaps-
minister kan een afwijking van die
maximumafstand toestaan indien
de ziekenhuizen een gemotiveerde
aanvraag indienen.
Bij het gebruik van mobiele NMR-
toestellen moet de dienst voor
medische beeldvorming van het
ziekenhuis erkend zijn en moet
deze dienst uitgebaat worden in
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Le service d'imagerie médicale de cet hôpital doit être agréé. Il doit
être exploité dans le cadre d'une association. Le cas échéant, le
véhicule dans lequel la RMN est installée peut se déplacer vers les
sites de l'association à laquelle les hôpitaux appartiennent. Par
conséquent, une RMN peut aussi desservir une région géographique
plus importante.
Les hôpitaux qui souhaiteraient obtenir une autorisation d'exploitation
d'une RMN mobile doivent simplement démontrer le besoin d'une telle
exploitation au ministre régional et/ou communautaire compétent.
En conclusion, l'arrêté d'agrément contient vous aurez pu le
constater suffisamment de possibilités pour pouvoir déroger aux
critères d'attribution, dans le but d'assurer la meilleure répartition
géographique possible et de répondre aux besoins en la matière.
het kader van een erkende
associatie. Het voertuig waarin de
magnetische resonantie tomograaf
is opgesteld, mag verplaatst
worden naar de vestigingsplaatsen
van de andere aan de associatie
deelnemende ziekenhuizen,
waardoor een groter gebied kan
worden bestreken.
Ziekenhuizen die de toestemming
willen krijgen om een mobiel NMR-
toestel te exploiteren, hoeven
alleen maar bij de bevoegde
gewest- en/of
gemeenschapsminister aan te
tonen dat er een reële behoefte
bestaat op dat punt.
Tot besluit kan ik zeggen dat het
erkenningsbesluit voldoende
mogelijkheden biedt voor een
optimale geografische spreiding.
02.03 Dominique Tilmans (MR): Madame la présidente, monsieur
le ministre, la résonance magnétique mobile est effectivement une
solution. Toutefois, je tiens à souligner que cette solution est
beaucoup plus coûteuse en termes d'exploitation. Il est donc
regrettable qu'elle s'adresse aux hôpitaux les plus petits, ceux qui
connaissent souvent des difficultés financières. Il me semble donc
qu'il s'agit là d'une solution boiteuse même si je reconnais qu'elle a le
mérite d'exister.
Par ailleurs, il est fondamental que les personnes chargées d'établir
les normes, que ce soit en matière d'enseignement, d'agrément,
d'électricité, de santé, etc. modifient leur état d'esprit: elles établissent
les normes en fonction des grands hôpitaux. Il n'est jamais tenu
compte de la problématique de la ruralité.
Bien entendu, il faut veiller à résoudre les problèmes qui peuvent se
poser dans les grandes villes, mais pourquoi se refuse-t-on à réfléchir
aux problèmes auxquels sont confrontées les communes rurales? Il
faut adapter les normes à leurs besoins.
Monsieur le ministre, je voudrais qu'à l'avenir - je sais bien que nous
arrivons à la fin de la législature -, quand on établira des normes, on
le fasse en tenant compte de la ruralité. Il faut absolument que les
grandes villes et le monde rural soient traités sur un pied d'égalité.
02.03 Dominique Tilmans (MR):
Mobiele NMR-beeldvorming kost
veel meer geld, en dat is een
probleem voor de kleinere
ziekenhuizen. Dit is dan ook een
manke oplossing, me dunkt.
Diegenen die de normen moeten
vaststellen, zouden in de toekomst
meer rekening moeten houden
met de problematiek van de
landelijke gebieden.
02.04 Rudy Demotte, ministre: Je crains malheureusement que
nous ne soyons pas d'accord, non pas sur les conclusions mais sur
l'analyse, parce qu'on ne fixe pas les normes et les seuils en fonction
du débat ruralité/urbanité. Vous me savez d'ailleurs beaucoup plus
sensible, vu ma condition géographique, à la question de la protection
des petites zones rurales. On est là devant un débat qui n'est pas un
débat normatif au sens du parlement ou du législateur, mais
davantage au sens médical du terme.
02.04 Minister Rudy Demotte:
De normen en drempels worden
niet vastgesteld op grond van de
discussie over de landelijke versus
de stedelijke gebieden. U weet dat
ik oog heb voor de bescherming
van de landelijke gebieden. Het
gaat echter om een medische
veeleer dan een normatieve
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Que voit-on? Quelque chose qui a d'ailleurs un caractère étrange
pour les profanes: plus votre seuil d'activité est élevé, plus les
résultats en termes médicaux sont bons. Je vais vous donner un
exemple qui vous tient à coeur parce que vous êtes intervenue
régulièrement sur ce thème. C'est la clinique du sein. Dans le cadre
des cliniques du sein, on voit que plus la pratique est élevée, plus on
réduit les risques de mortalité et les risques de morbidité.
Il y a une illusion que je ne veux pas donner aux régions rurales, celle
d'ouvrir partout des services qui seraient malheureusement de
mauvais services.
Comment faire alors et c'est la question qui se pose à nous
aujourd'hui, à partir du moment où les seuils sont fixés non pas par le
législateur mais souvent par de "l'evidence based medecine" pour que
ces conclusions scientifiques ne se traduisent pas par un démaillage
du territoire?
La seule façon d'y répondre, comme on y pense en cardiologie
notamment, c'est d'ouvrir la porte à la dérogation. La dérogation ici
est double. Il y a d'abord les scanners mobiles, avec évidemment un
coût en rapport car ces RMN mobiles sont plus chers. Mais de toute
manière, toute infrastructure dans un petit hôpital est relativement
plus chère. Étant donné sa taille, l'acquisition de matériel s'avérera
plus chère. C'est malheureusement un constat consubstantiel des
petits hôpitaux.
Le deuxième élément, c'est qu'une autre dérogation est permise. Le
ministre régional, si l'on parle de la Région wallonne, a dans sa boîte
à outils la faculté de reconnaître des dérogations en termes de seuils,
sur base de demandes motivées, mais également des distances
géographiques. Je parlais, voici cinq ou dix minutes, des distances de
moins de cinq kilomètres. Ce seuil-là également peut être, par
dérogation, augmenté par les ministres régionaux, puisqu'ils ont la
faculté de demander une dérogation. C'est un vrai débat.
Nous sommes dans un pays où les normes sont fixées au niveau
fédéral, pour ensuite être appliquées par les entités fédérées. Je dois
vivre avec cela, tout comme vous!
discussie.
Hoe hoger de activiteitsgraad in
een ziekenhuis, hoe beter de
medische resultaten die het
bereikt. U kent dat gegeven met
betrekking tot de borstklinieken. Ik
wil de landelijke gebieden geen
valse hoop geven door overal
diensten te openen waar de
kwaliteit jammer genoeg
ondermaats is.
Aangezien de drempels niet door
de wetgever maar vaak op grond
van de "evidence based medicine"
worden vastgesteld, schuilt de
enige oplossing erin een dubbele
afwijking mogelijk te maken:
mobiele scanners wetende dat
elke infrastructuur in een klein
ziekenhuis relatief duurder is en
mogelijkheid, voor de
gewestminister, om afwijkingen
toe te staan met betrekking tot de
drempels, op grond van
gemotiveerde aanvragen, maar
ook van geografische afstanden.
Net als u moet ik werken met
normen die op federaal niveau
worden vastgelegd en die door de
deelgebieden moeten worden
toegepast.
02.05 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, ce débat est
vraiment important. Vous avez raison, il y a des seuils d'activités et
des seuils de résultats, notamment vis-à-vis des médecins qui
recherchent un terrain suffisamment vaste pour pouvoir pratiquer. Il
n'empêche qu'il importe de pouvoir permettre, en termes de normes,
de penser aussi en termes d'efficacité. Nous sommes bien d'accord
sur le fait qu'il ne faut pas des hôpitaux partout ni les mêmes services
partout. Mais en termes de normes, il est très important de se
pencher à l'avenir sur les régions rurales, où les problèmes existent.
Je pense à l'urgence dans le cas de la province de Luxembourg: il y a
des poches pour lesquelles il n'y a pas de réponse dans les quinze
minutes.
Je plaiderai à l'avenir pour que des normes soient aussi pensées en
termes de ruralité, comme elles le sont aujourd'hui en termes de
grandes villes.
Het incident is gesloten.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het toegenomen kankerrisico door zonnebanken" (nr. 14854)
03 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
risque accru de cancer dû à l'utilisation de bancs solaires" (n° 14854)
03.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, de zomer staat voor de deur, zoals we ook merken aan het
microklimaat in dit lokaal. Velen zoeken nu de zonnebank op, vooral
dan mensen met een bleke huid. Ik wil het even hebben over een
verontrustende conclusie van een recent wetenschappelijk
onderzoek, waaruit blijkt dat de kans op huidkanker bij een
hedendaagse zonnebank, de zogenaamde turbozonnebank van het
UV-4 type, met factor 2,7 zou verhogen ten opzichte van een model
van een tiental jaren geleden. Dit zonnekanon zou de huid sneller en
langduriger een bruine kleur bezorgen, maar tegelijkertijd ook te veel
UVB uitstralen en hierdoor ook kankerverwekkend zijn.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de schadelijkheid van
dit type zonnebanken? Moeten hier restricties worden ingevoerd die
de gezondheid van de gebruiker beschermen? Zo ja, welke? Bent u
van oordeel dat zonnebankkuren uit voorzorg bijvoorbeeld maximaal
dienen voorkomen te worden, afhankelijk van het huidtype? Een
lichter huidtype is uiteraard veel gevoeliger dan een donker type. Bent
u zinnens om een voorafgaand bezoek aan de dermatoloog aan te
bevelen?
03.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Il ressort d'une enquête récente
que l'utilisation de bancs solaires
modernes accroît le risque de
cancer de la peau d'un facteur 2,7
par rapport aux bancs utilisés il y a
une dizaine d'années. Les bancs
solaires incriminés seraient ceux à
turbo ou les canons solaires qui
ont un effet plus rapide et prolongé
mais émettent par ailleurs trop de
rayons UVB?
Le ministre est-il informé du
problème? Ne conviendrait-il pas
de restreindre l'utilisation de ces
bancs solaires? Les cures de banc
solaire ne devraient-elles pas être
déconseillées pour certains types
de peau? Une visite préalable
chez un dermatologue n'est-elle
pas recommandée?
03.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Verhaegen, ik ben er
inderdaad van op de hoogte dat de ultravioletstraling van
zonnebanken het risico op huidkanker kan verhogen. Volgens een
advies aan de Europese Commissie van het wetenschappelijk comité
voor verbruiksgoederen, het Scientific Committee on Consumer
Products of SCCP, dat in juni 2006 gepubliceerd werd, zou het
gebruik van het toestellen met ultravioletstraling, zonnelampen en
zonnebanken om om esthetische redenen een bruin kleurtje te krijgen
en te behouden, waarschijnlijk het risico op een kwaadaardig
melanoom van de huid verhogen. Ik beschouw het als een hoge
prioriteit de consumenten over de aanbevelingen van het rapport te
informeren.
De Commissie zal in samenwerking met de Europese Vereniging van
Dermatologen, een beleidsfiche in alle officiële talen van de Europese
Unie voorbereiden om het publiek te sensibiliseren over de risico's en
de consumenten te helpen bepalen of zij een gevaar lopen.
De Commissie zal ook aan het Normalisatieorganisme vragen om
UV-grenzen in de productnormen te introduceren en om de relevante
norm te wijzigen, rekening houdend met de aanbevelingen.
Ten slotte zal de Commissie richtlijnen voor de industrie en voor de
consumenten uitwerken. Ik ben inderdaad van oordeel dat uit
voorzorg initiatieven dienen genomen te worden. Zodra de Europese
richtlijnen beschikbaar zijn, zullen ook in België maatregelen kunnen
worden genomen.
03.02 Rudy Demotte, ministre:
Je suis au fait des effets
cancérogènes générés par les
bancs solaires. En juin 2006, le
SCCP ("Scientific Committee on
Consumer Products") a émis un
avis indiquant que l'utilisation de
bancs solaires pour des raisons
esthétiques était susceptible de
favoriser le développement de
mélanomes malins. Il est pour moi
absolument prioritaire d'informer
les consommateurs des
recommandations de ce rapport.
La Commission européenne
préparera d'ailleurs un document
stratégique en collaboration avec
l'Association européenne des
dermatologues afin de sensibiliser
le public. La Commission
demandera en outre à l'organisme
de normalisation d'introduire des
seuils UV dans les normes des
produits et de modifier la norme
applicable. Enfin, la Commission
élaborera des directives à
l'intention de l'industrie et des
consommateurs. Dès que les
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
directives européennes auront vu
le jour, nous pourrons également
prendre des mesures en Belgique.
03.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, wij zijn van
oordeel dat ook hier het voorzorgsprincipe moet worden gehanteerd.
Ik pleit dus zeker niet voor een overdreven reactie, maar wel voor een
zakelijke aanpak. Ik ben overtuigd dat het op die manier zal gebeuren.
Dat is ook de beste werkwijze.
03.03 Mark Verhaegen (CD&V):
En vertu du principe de précaution,
on opte donc heureusement pour
une approche professionnelle au
lieu de pratiquer l'alarmisme.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de medische gevolgen van het falend beleid inzake contraceptiva en zwangerschapsafbrekingen"
(nr. 14855)
04 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
conséquences médicales de l'échec de la politique en matière de contraceptifs et d'interruptions de
grossesse" (n° 14855)
04.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, door de wet van 3 april 1990, nu al ruim zeventien jaar
geleden, is de strafwet in het kader van de zwangerschapsafbreking
onder bepaalde voorwaarden gewijzigd. Die wet schrijft het duidelijk
formuleren en doornemen van een alternatief voor abortus voor. Er
schort heel wat zo heb ik begrepen van een aantal mensen op het
terrein. Een aantal abortuscentra zou die voorwaarden niet echt
vervullen. Er zouden zelfs een aantal centra zijn die de bedenktijd van
zes dagen, alvorens over te gaan tot abortus, willen laten vallen, en zo
meer.
Het feit dat het aantal zwangerschapsafbrekingen blijft toenemen
ondanks meer dan dertig jaar constante propaganda voor
contraconceptie, pil- en condoomcampagnes en recent ook de
invoering van de gratis verspreiding van de morning-afterpil, wijst toch
op een zeker falen van al die acties.
Het aantal abortussen is met 25% gestegen ten opzichte van 1993,
terwijl het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd, zo heb ik me laten
vertellen, over dezelfde periode met 25% is afgenomen.
Vooral verontrustend is de stijging van abortus bij kinderen, bij
seksueel minderjarigen. In vier jaar tijd is dat aantal toegenomen met
30%. Die groep gebruikt, zoals u weet, alleen het condoom als
contraconceptivum, of helemaal niets.
Uit gegevens van Sensoa, die ik ingezien heb, blijkt dat het condoom
faalt in gemiddeld 15% van de gevallen. Daarom moeten wij ons ook
ernstige vragen stellen bij de aanmoediging van het condoomgebruik
bij jongeren, vermits het falen ervan verantwoordelijk wordt geacht
voor 40% van de abortussen in die leeftijdsgroep.
Abortus provocatus stelt zich echter ook als een belangrijk medisch
probleem. De correlatie tussen de zwangerschapsafbreking en de
epidemische toename van borstkanker is al langer aangetoond, al
vele jaren geleden. Het gegeven dat in een recent wetenschappelijk
onderzoek uit verschillende bronnen wordt aangetoond, dat abortus
op jonge leeftijd het risico van borstkanker op latere leeftijd sterk
04.01 Mark Verhaegen (CD&V):
La loi du 3 avril 1990 dispose très
clairement que lors d'une
demande d'avortement, il convient
de formuler et d'examiner les
autres solutions possibles. Or, on
ne sait pas précisément dans
quelle mesure tous les centres
d'interruption de grossesse
respectent cette exigence.
Certains centres voudraient même
abandonner la période de réflexion
de six jours. Entre-temps, le
nombre d'avortements augmente
en dépit de plus de trente ans de
propagande pour la pilule et les
préservatifs et la récente
distribution gratuite de la pilule du
lendemain.
Le nombre d'avortements a
augmenté de 25% par rapport à
1993, tandis que le nombre de
femmes fertiles a baissé de 25%.
Il est surtout préoccupant de
constater que le nombre
d'avortements pratiqués sur des
mineurs sexuels a augmenté de
30% en quatre ans. Les données
publiées par Sensoa révèlent un
taux d'échec de la contraception
de 15% dans les cas d'utilisation
d'un préservatif. Nous devrions
peut-être nous poser de sérieuses
questions quant à la tendance à
encourager l'utilisation du
préservatif auprès des jeunes
comme étant la forme la plus
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
verhoogt, is voor mij ronduit verontrustend. Indien in een gewone
populatie 1,5 op 1.000 vrouwen borstkanker krijgen, dan wordt dat bij
vrouwen die abortus hebben ondergaan voor hun eerste voldragen
zwangerschap al 2,25 op 1.000. Dat is een verhoogd risico van 150%.
Ander aspect is het fenomeen dat weinig in de openbaarheid wordt
gebracht, de zelfmoordgedachte en ook zelfmoord na abortus. Ik
verwijs daarvoor naar een Finse studie die gebeurde van 1987 tot
1994. Daaruit blijkt dat dit fenomeen niet te verwaarlozen is.
Reeds jaren worden veelal sociale redenen aangehaald voor
zwangerschapsafbreking. De geneeskunde wordt eigenlijk ingeroepen
om een sociaal probleem op te lossen. Wellicht kan de ondersteuning
of stimulatie van echte gezinsstructuren de medische ingreep van
abortus provocatus nog het beste terugdringen, vinden wij. Dat moet
dan echter ook van overheidswege gesteund worden.
Ook dient de zelfdestructieve vrouw geholpen te worden om haar
leven te veranderen en te waarderen. Zij moet aangemoedigd worden
om haar leven en dat van haar ongeboren kind te koesteren. De
banalisering van echtscheiding moet in die context toch ook ernstig in
vraag gesteld worden. De beschermende factor van een huwelijk
waarin communicatie en consensus bestaan, is manifest aanwezig en
is een dam tegen de niet-geplande zwangerschap en alle gevolgen
van dien.
Een belangrijke nieuwe aanbeveling van de huidige
evaluatiecommissie zwangerschapsafbreking, stelt dat alle energie
gestoken moet worden in de introductie van het begrip
"vruchtbaarheidsbewustzijn". Dat betekent dat elke opgroeiende tiener
en a fortiori elke volwassen vrouw het recht maar ook de plicht heeft
om zich van haar eigen vruchtbaarheid bewust te zijn. Ook jongens
moeten beseffen dat zij een belangrijke rol te spelen hebben in de
gemeenschappelijke vruchtbaarheid en dat zij hun
verantwoordelijkheid nooit kunnen afschuiven.
Tot daar de lange inleiding op mijn vragen.
Ten eerste, is de minister op de hoogte van de grote toename van het
aantal zwangerschapsafbrekingen? In het officieel abortuscijfer werd
blijkbaar enkel rekening gehouden met het cijfer van de artsen. Is de
minister er zich ook van bewust dat dit een onderrapportering betreft?
Geven alle instellingen de gegevens vanuit hun facturatie wel aan? Is
het mogelijk dat artsen bepaalde aangiften vergeten te doen? Welke
sanctionering is hiervoor voorzien?
Ten tweede, is de minister op de hoogte van het gezondheidsrisico
van abortus? Zo ja, welke concrete maatregelen heeft de minister
genomen of kan hij nemen om hieraan paal en perk te stellen?
Ten derde, is de minister op de hoogte van de risico's op ongewenste
zwangerschap van condoomgebruik en de gezondheidsrisico's van de
morning-afterpil? Zo ja, op welke wijze zal dit het beleid kunnen
beïnvloeden?
Ten vierde, is de minister op de hoogte van het dikwijls ontbreken van
de door de wet voorziene opgave van de besproken alternatieven bij
het rapporteren van de zwangerschapsafbrekingen? Zo ja, wat wordt
appropriée de contraception.
Par ailleurs, il ne faut pas
banaliser l'avortement. Cette
intervention constitue un problème
médical grave. La corrélation entre
la pratique d'avortements et
l'augmentation épidémiologique du
nombre de cancers du sein est
avérée depuis longtemps. Le
risque augmente dans une large
mesure lorsque l'avortement est
pratiqué sur une personne jeune.
Une étude réalisée en Finlande a
par ailleurs montré que de
nombreuses filles et femmes sont
confrontées à des idées
suicidaires ou commettent un
suicide après avoir subi un
avortement.
Depuis des années, on justifie les
avortements en invoquant des
raisons sociales. Les pouvoirs
publics devraient dès lors peut-
être également investir dans des
mesures d'appui et d'incitation à la
mise en place de structures
familiales solides. La banalisation
du divorce est également
susceptible de jouer un rôle
négatif à cet égard.
Dans une recommandation
récente, la Commission
d'évaluation relative à l'interruption
de grossesse dit qu'il convient de
prêter attention à la notion de
"prise de conscience de sa
fertilité". Chaque adolescent doit
prendre conscience de sa propre
fertilité. Cette démarche de
sensibilisation doit être surtout
axée sur les garçons et viser à
leur faire comprendre qu'ils font
partie de la fertilité collective d'un
couple et ne peuvent se soustraire
à leur responsabilité.
Que pense le ministre de
l'augmentation du nombre
d'avortements? Le chiffre officiel
ne se situe-t-il pas, de surcroît, en
deçà de la réalité? Certains
médecins "n'oublient-ils pas" de
faire certaines déclarations? Ne
pourraient-ils pas être
sanctionnés pour ce motif? Le
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
hieraan gedaan?
Tenslotte, in hoeverre heeft de minister de aanbeveling van de
evaluatiecommissie zwangerschapsafbreking over het
vruchtbaarheidsbewustzijn geïmplementeerd in het beleid?
ministre se rend-il compte que tout
avortement comporte un risque
pour la santé? Une attention
suffisante est-elle prêtée aux
alternatives à l'avortement comme
la loi le requiert?
Le ministre se rend-il compte que
l'utilisation du préservatif comporte
un risque de grossesse non
désirée et que l'utilisation de la
pilule du lendemain présente, elle,
un risque pour la santé? Tiendra-t-
il compte, dans le cadre de sa
politique, de la recommandation
de la Commission d'évaluation
relative à la prise de conscience,
par les adolescents, de leur
fertilité?
04.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Verhaegen, ten eerste, het
klopt dat het aantal zwangerschapsonderbrekingen gestegen is. Die
stijging is gedeeltelijk te verklaren door het grotere aantal meldingen.
Ik heb namelijk vernomen dat er in de eerste jaren een zekere
terughoudendheid bestond bij de artsen. De onzekerheid is met de
jaren sterk verminderd. Niettemin blijft het nodig voortdurend
inspanningen te doen op het vlak van de meldingen. Ik heb daar in
deze legislatuur dan ook aandacht aan besteed.
Er werd mij niets gerapporteerd over een gebrekkige melding. De
aangiften via facturatie volgen is geen optie. Er bestaat immers geen
RIZIV-code voor zwangerschapsafbrekingen. De aangifte is verplicht
voor de arts die de handeling uitvoert. De aangifte behoort tot de
voorwaarden voor gedeeltelijke depenalisering waarin voorzien is in
de wet. Zonder melding is de zwangerschapsafbreking strafbaar.
Kortom, de niet-melding is strafbaar.
Ten tweede, u vraagt naar het risico. Geen enkele medische
handeling is vrij van risico. Het risico bij zwangerschapsafbreking is
evenwel lager dan bij een bevalling: 1,7 overlijdens op 100.000
zwangerschapsafbrekingen, tegenover 10 overlijdens op 100.000
geboorten. Dat belet natuurlijk niet dat de zeer grote meerderheid van
zwangere vrouwen kiest voor bevalling.
Laten wij niet vergeten dat de clandestiene zwangerschapsafbreking
veel gevaarlijker was. Het risico bedroeg daar 100 overlijdens op
100.000 clandestiene zwangerschapsafbrekingen. Ik heb niettemin
verschillende maatregelen getroffen om de noodzaak toevlucht te
nemen tot zwangerschapsafbrekingen te verminderen, bijvoorbeeld
door de toegang tot de pil voor jongeren te verbeteren. Mijn diensten
onderzoeken ook in het raam van de begroting 2007 de mogelijkheid
om de toegang tot medicamenteuze zwangerschapsafbrekingen te
verbeteren. De morning-afterpil is immers nog veiliger dan de
zwangerschapsafbreking door vacuümaspiratie.
Ten derde, het condoom is inderdaad zeker niet volmaakt
doeltreffend. Niettemin is de promotie ervan essentieel, want het
beschermt de mensen tegen seksueel overdraagbare ziektes. De
04.02 Rudy Demotte, ministre:
Les interruptions de grossesse
sont effectivement en
augmentation, ce qui s'explique en
partie par l'augmentation du
nombre de déclarations. Au cours
des premières années de
l'application de la réglementation
légale en la matière, certains
médecins manifestaient une
certaine réticence. C'est beaucoup
moins le cas aujourd'hui, même si
les responsables politiques
continuent de fournir des efforts
sur le plan de la disponibilité à la
déclaration. Je n'ai pas
connaissance d'un éventuel
dysfonctionnement de la
procédure de déclaration.
L'avortement ne peut être déclaré
par le biais de la facturation car il
n'existe pas de numéro Inami pour
l'avortement. Le médecin est donc
obligé de le déclarer, car en
l'absence de déclaration
l'avortement est toujours
punissable.
Aucun acte médical n'est exempt
de risques. Mais les risques que
comportent l'avortement (1,7 cas
de décès sur cent mille
interruptions de grossesse) sont
inférieurs à ceux que présentent
l'accouchement (dix décès sur
cent mille naissances) et bien sûr
très nettement inférieurs à ceux
que comporte l'avortement
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
specialisten bevelen dan ook het dubbel gebruik van pil en condoom
aan bij risicogroepen, en meer bepaald bij jongeren.
De morning-afterpil vormt geen risico als zij op basis van progesteron
alleen is.
Daarom is die methode te verkiezen en daarom zijn alleen die
producten vrij te verkrijgen.
Ten vierde, ik ben hiervan niet op de hoogte. Integendeel, ik verneem
dat het begeleidingswerk in de centra zeer verzorgd is.
Ten vijfde, ik heb hierboven alle maatregelen vermeld die ik genomen
heb. Ik voeg eraan toe dat preventie, zoals seksuele opvoeding
waaronder vruchtbaarheidsbewustzijn valt, behoort tot de
bevoegdheden van de Gemeenschappen.
clandestin (cent décès sur cent
mille interruptions).
Au cours de ces dernières années,
j'ai pris certaines mesures tendant
à réduire la nécessité de recourir à
une IVG, par exemple en faisant
en sorte que les jeunes aient plus
facilement accès à la pilule. Et
actuellement, mes services
examinent la possibilité
d'améliorer l'accès à l'interruption
de grossesse par médication étant
donné que le recours à la pilule du
lendemain reste plus sûr que
l'avortement par aspiration.
Si le préservatif n'offre pas une
sécurité totale, il n'en reste pas
moins primordial d'en promouvoir
l'usage parce qu'il protège les
utilisateurs contre les maladies
sexuellement transmissibles. Les
spécialistes recommandent
l'utilisation combinée de la pilule et
du préservatif pour les groupes à
risques, dont les jeunes. Seule la
pilule du lendemain à base de
progestérone est en vente libre car
elle ne comporte aucun risque
pour la santé.
Que je sache, l'information sur les
autres solutions lors de l'entretien
relatif à la demande d'avortement
ne pose pas de problèmes.
L'accompagnement est
particulièrement soigné dans les
centres d'interruption volontaire de
grossesse.
La sensibilisation aux questions de
la procréation fait partie de la
prévention et cette compétence
relève des communautés.
04.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw uitvoerig antwoord. Toen ik het had over het risico voor abortus,
had ik het vooral over het risico op langere termijn, niet de ingreep
zelf, met name voor de eerste voldragen zwangerschap.
Wat het jonge publiek betreft, moeten wij zeker alles op alles zetten,
opdat men de eerste seksuele activiteit zo lang mogelijk uitstelt. We
kunnen uiteraard werken aan de weerbaarheid van meisjes, maar ook
aan de seksuele verantwoordelijkheid van jongens. Dat moeten
sleutelbegrippen zijn. We moeten hun meer assertiviteit bijbrengen,
zodat ze neen durven te zeggen.
04.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Je voulais essentiellement mettre
en garde contre les risques à plus
long terme inhérents à
l'interruption volontaire de
grossesse et non pas contre les
complications médicales
éventuelles lors de l'opération.
Il faut aider les jeunes dont la
conscience sexuelle s'éveille à se
protéger. Ils doivent pouvoir dire
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Wat de alternatieven betreft, heb ik op het terrein andere geruchten
gehoord. Ik vind juist die alternatieven heel belangrijk, omdat ze de
toets vormen van de echte vrijheid van handelen van de vrouwen die
voor die verscheurende keuze staan.
Ten slotte zijn er eigenlijk drie noodsituaties die vooral worden
ingeroepen. De "top drie" van de noodsituaties is momenteel geen
kinderwens, de vrouw die zich te jong voelt en het voltooide gezin. Ik
wil maar zeggen dat 80% van de abortussen gebeurt om sociale
redenen. Wij moeten oppassen voor een abortuscultuur, die China
achterna gaat hollen. Dat moeten we zeker vermijden. Ik vind het ook
zeer erg daar hebt u niet over gesproken dat veel vrouwen tot
abortus genoodzaakt zijn om financiële redenen.
Wat we momenteel meemaken in het dossier, is eigenlijk te
vergelijken met het roken in de jaren '50. Men weet het wel, maar
men doet er blijkbaar nog te weinig aan. Ik hoop dat ik niet heb
gepredikt in de woestijn, maar dat het beleid daar aandacht aan zal
blijven besteden, omdat het een heel belangrijk fenomeen is. Ik dank
u alvast voor uw antwoord, mijnheer de minister.
"non" lorsqu'ils ne s'estiment pas
prêts.
Lors d'une demande d'avortement,
il faut informer le demandeur sur
les autres solutions,
conformément à la loi.
Des études indiquent que 80% des
interruptions de grossesse sont
fondées sur des raisons sociales.
Je veux donc mettre en garde
contre le développement d'une
"culture de l'avortement".
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de financiering van de ALS Liga België" (nr. 14949)
05 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
05.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag is korter, maar daarom niet minder belangrijk.
De zeldzame maar ernstige zenuwspierziekte amyotrofische lateraal
sclerose of ALS is u zeker bekend, mijnheer de minister. Begin maart
stelde de heer Gourtry u al een vraag over de terugbetaling van de
kinesitherapie van de ALS-patiënten. Gezien de ernst van de
aandoening en de beperkte levensverwachting van deze mensen,
gemiddeld drie tot vijf jaar, is dringend nood aan hoogstaand
wetenschappelijk onderzoek opdat de ziekte aanzienlijk zou kunnen
worden vertraagd en zelfs genezen. België beschikt inderdaad over
topwetenschappers, maar door een gebrek aan financiële middelen
kunnen zij slechts sporadisch hun onderzoek naar de oorzaak en de
behandeling van deze ziekte voortzetten.
Mijnheer de minister, kunt u bevestigen dat momenteel geen
financiële middelen ter beschikking zijn voor specifieke ALS-
onderzoekprojecten en voor ruimere zorgverlening zoals rolstoelen,
beademingstoestellen, logistieke medewerkers voor de Belgische
ALS-Liga? Ziet u een mogelijkheid om bijvoorbeeld via artikel 56
inzake de administratieve kosten van het RIZIV een proefproject of
een experimenteel onderzoek naar een behandeling van deze
patiënten op te zetten en te financieren? Kan het WIV, het
Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid, eventueel in een
onderzoeksproject worden ingeschakeld? Kunt u ons meedelen wat
het voorstel inzake terugbetaling van kinesitherapie is dat op
9 maart 2007 in de Technische raad op de agenda stond? Welk
gevolg zal hieraan worden gegeven?
05.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Dans le cas de l'affection rare que
constitue la sclérose latérale
amytrophique (SLA), l'espérance
de vie du patient est en moyenne
de trois à six ans. La possibilité de
retarder l'évolution du mal, voire
de le guérir passe par la recherche
scientifique de pointe. Les plus
grands scientifiques belges sont
empêchés de mener ces
recherche par manque chronique
de moyens. Rien n'a été prévu sur
le plan financier pour la mise en
oeuvre de projets en matière de
SLA. De même, rien ne bouge en
ce qui concerne les soins
généraux, comme la mise à
disposition de chaises roulantes et
de respirateurs ou l'aide à la Ligue
SLA Belgique.
Le ministre voit-il la possibilité de
financer un projet en matière de
SLA? Quelle décision sera prise
concernant le remboursement du
traitement de kinésithérapie pour
les patients SLA?
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
05.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Verhaegen, om op uw twee
eerste vragen te antwoorden, het feit dat het huidige aanbod niet
afgesteld is op de behoeften van de ALS-patiënten, heeft reeds het
onderwerp van meerdere vergaderingen in het RIZIV uitgemaakt.
De verschillende betrokken actoren, de patiënten, de referentiecentra,
de ziekenfondsen, de bandagisten, gaan akkoord met het belangrijk
dringende karakter van het dossier. In het RIZIV is men momenteel
bezig met de opmaak van een artikel 56. Het project waarvan sprake
voorziet in het opstarten van een systeem, dat het adequaat
materiaal, dus de mobiliteitshulpmiddelen, de beademingstoestellen,
snel ter beschikking stelt.
Het systeem zal onder andere gestoeld zijn op overeenkomsten
tussen het RIZIV en de betrokken organisaties om op die manier de
expertise in het domein van de lasten ten volle te benutten.
Ten derde, momenteel is de rol van het WIV in het project nog niet
bepaald. Zijn inbreng in het project is evenwel niet uitgesloten.
Ten vierde, de Technische raad voor Kinesitherapie heeft op
9 maart 2007 een voorstel geformuleerd om een tweede
kinesitherapiezitting van dezelfde dag in te voeren bij palliatieve
thuispatiënten die lijden aan zogenaamde zware aandoeningen, ook
E-pathologie genoemd.
De ALS-patiënten vallen onder die maatregelen. Het
verzekeringcomité van het RIZIV heeft dat voorstel goedgekeurd op
19 maart, samen met een ontwerp van koninklijk besluit, waardoor de
patiënt geen persoonlijk aandeel moet betalen voor die twee
palliatieve zittingen.
Beide ontwerpen treden in werking vanaf 1 september 2006 om de
continuïteit van het recht op een tweede terugbetaalde zitting te
garanderen.
Momenteel doorlopen die ontwerpen de procedure buiten het RIZIV.
Het is niet mogelijk om nu reeds een datum van publicatie voorop te
stellen, maar zoals ik reeds geantwoord heb op de vraag van de h
eer Goutry, zal ik erop aandringen dat de nieuwe regeling zo snel
mogelijk een feit wordt.
05.02 Rudy Demotte, ministre:
L'INAMI a déjà consacré de
nombreuses réunions à la
question des patients SLA. Tous
les acteurs sont conscients de
l'importance de ce dossier.
L'INAMI prépare notamment ce
qu'il est convenu d'appeler l'article
56. Cet article permettra de lancer
un projet qui mettra rapidement à
la disposition des patients le
matériel adéquat, comme des
respirateurs. Le projet
fonctionnera sur la base de
conventions entre l'INAMI et les
organisations dont l'action est
axée sur cette pathologie.
Le 9 mars 2007, le Conseil
technique de la kinésithérapie a
formulé une proposition prévoyant
une deuxième séance de
kinésithérapie journalière pour les
patients en soins palliatifs à
domicile qui souffrent d'une
affection grave ou d'une
pathologie E. Les patients SLA
font partie de cette catégorie. Le
19 mars, l'INAMI a approuvé la
proposition, ainsi qu'un projet
d'arrêté royal qui dispose que le
patient ne devra pas payer
d'intervention personnelle pour le
deuxième traitement palliatif. Les
deux projets entreront en vigueur
le 1
er
septembre 2006 afin que soit
garantie la continuité du droit au
remboursement. Les projets
suivent actuellement la procédure
appropriée. Je ne suis pas encore
en mesure d'avancer la date de la
publication, mais la nouvelle
réglementation doit être appliquée
le plus rapidement possible.
05.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Het is een gedeeltelijk bemoedigend antwoord. Het
stemt mij tot vreugde dat er een aantal concrete stappen wordt gezet.
De ALS-Liga kan immers niet veel meer dan de patiënt een
kwaliteitsvol levenseinde aanbieden, een soort support-zorg. Meer
kan zij vandaag niet. Wij vonden het ook heel schrijnend dat zij
middelen moet sprokkelen uit de liefdadigheid van een aantal
serviceclubs.
Daarnaast is het ook heel belangrijk dat België een voorbeeldfunctie
heeft in het wetenschappelijk onderzoek. Wij moeten een tandje
bijsteken om te vorsen naar een duurzame aanpak, naar een therapie
en dus naar een perspectief voor de getroffenen. Ik denk dat u met
05.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Je me réjouis du fait que l'on
avance enfin concrètement dans
le dossier SLA. Notre pays doit
avoir l'opportunité de jouer, par le
biais de ses scientifiques de haut
niveau, un rôle de premier plan
dans le domaine de la recherche
concernant la SLA.
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
mij akkoord gaat dat wij niemand uit de boot mogen laten vallen,
zeker niet zij die door het lot het zwaarst getroffen zijn. Dat is een
beleid voeren met het hart op de juiste plaats. Ik hoop dat wij daaraan
aandacht blijven besteden en dat België daarin een voorbeeldfunctie
kan vervullen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
vogelgriepvirus en de import van vogels" (nr. 14966)
- de heer Mark Verhaegen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de gevolgen van
de aanwezigheid van het vogelgriepvirus in de luchthaven van Zaventem in 2004" (nr. 14967)
06 Questions jointes de
- M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la grippe aviaire et
l'importation d'oiseaux" (n° 14966)
- M. Mark Verhaegen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les conséquences de la
présence du virus de la grippe aviaire à l'aéroport de Zaventem en 2004" (n° 14967)
06.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik zal de
vragen gelijktijdig stellen.
We gaan al terug tot 9 november 2004, toen ik hierover ook
tussenbeide ben gekomen.
U herinnert zich nog, in volle vogelgriepcrisis, dat het FAVV twee
besmette Thaise kuifarenden op de luchthaven in Zaventem op het
spoor kwam. De dieren werden uiteraard direct afgemaakt, maar het
voorzichtigheidsbeleid van het FAVV ging zodanig ver dat op
25 oktober 2004 meteen ook 200 grijze roodstaartpapegaaien werden
doodgespoten, die zich blijkbaar in dezelfde quarantaineruimte
bevonden als die besmette arenden. Deze papegaaien waren officieel
ingevoerd en zaten in een goedgekeurde quarantaine, volledig onder
toezicht van een dierenarts. Er werden uiteraard ook stalen genomen
die naar een labo werden gestuurd, volgens de vigerende
onderrichtingen. Het was voor ons dan ook onbegrijpelijk dat die
vogels toen reeds afgemaakt werden en er niet eerst gewacht werd
op de uitslag van het labo. Als klap op de vuurpijl bleek immers dat
het labo-onderzoek negatief was. Er was blijkbaar geen besmetting
met AI, maar ondertussen waren de papegaaien wel gedood.
Bovendien kreeg het betrokken import- en exportbedrijf dan nog een
exploitatieverbod opgelegd tot het labo-onderzoek van de karkassen
was uitgevoerd. Dat was dan ook een serieuze streep door de
rekening van het bedrijf, dat eigenlijk totaal geen schuld treft in de
besmetting en bovendien ook reeds getroffen werd door de
rechtstreekse opruimschade. Een besluit van de Europese
Commissie legde op 11 januari van dit jaar nog een volledig verbod
op import van vogels uit derde landen op. Dit maakt de situatie alleen
maar meer precair.
Vandaar dat ik deze twee vragen stel, mijnheer de minister.
Is de minister op de hoogte van gevallen waarbij in volle
vogelgriepcrisis vogels in quarantaine werden geplaatst om door het
labo op het H5N1-virus te worden onderzocht, zonder dat deze vogels
werden afgemaakt? Zo ja, waarom dan deze aanpak waarin men met
twee maten en twee gewichten meet?
06.01 Mark Verhaegen (CD&V):
En 2004, l'AFSCA a découvert à
Zaventem deux aigles huppés
contaminés par la grippe aviaire.
Les animaux ont été euthanasiés.
Peu après, 200 perroquets jaco
placés dans la même zone de
quarantaine ont subi un sort
analogue. Ces perroquets avaient
été importés tout à fait légalement
et n'étaient pas contaminés,
comme des tests de laboratoire
effectués ultérieurement l'ont
révélé. Pour la société d'import-
export qui avait importé ces
animaux, cet incident a représenté
un coup dur sur le plan financier,
d'autant plus qu'elle s'est vu
signifier une interdiction
d'exploitation jusqu'à ce que
l'analyse de laboratoire des
carcasses soit terminée. À cela
s'ajoute encore que depuis le 11
janvier de cette année, il est
totalement interdit d'importer des
oiseaux en provenance de pays
tiers.
Le ministre est-il au courant du fait
qu'autant d'oiseaux sont placés en
quarantaine en vue du dépistage
du virus H5N1 sans être
euthanasiés? Une période
transitoire ou un régime
d'indemnisation sont-ils prévus
pour les entreprises touchées par
l'interdiction d'importation des
oiseaux en provenance de pays
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Ten tweede, is er in een overgangstermijn en/of een
vergoedingsregeling voorzien voor bedrijven die getroffen worden
door het weliswaar Europees importverbod van vogels uit derde
landen? Is deze maatregel permanent of afhankelijk van de insleep
van het AI-virus, bijvoorbeeld uit het oosten? Voor welke vogelsoorten
uit welke landen geldt dit verbod?
Aansluitend heb ik nog een vraag die ik eigenlijk aan uw collega van
Justitie had willen stellen, maar ze is blijkbaar bij u terechtgekomen.
Was er naar aanleiding van diezelfde besmetting een strafonderzoek?
Is er een dossier geopend na het binnenbrengen van die illegale
kuifarenden? Zo ja, wanneer zal dit strafonderzoek afgesloten
worden? Dat is heel belangrijk voor de gedupeerden. Op welke
manier kan het gedupeerde bedrijf zijn rechtmatige schadevergoeding
verwerven?
Ten slotte, is hier misschien sprake geweest van onachtzaamheid bij
de luchthavenautoriteiten?
Ik dank u voor uw antwoorden, mijnheer de minister.
tiers? Cette mesure revêt-elle un
caractère permanent ou est-elle
liée au virus de la grippe aviaire?
À quelles espèces d'oiseaux cette
interdiction s'applique-t-elle et
quels pays tiers concerne-t-elle?
Une enquête pénale a-t-elle été
lancée contre ceux qui ont
illégalement importé les aigles
huppés? Quelles démarches
l'entreprise flouée peut-elle
entreprendre afin d'obtenir
l'indemnisation du dommage subi?
Y a-t-il eu négligence de la part
des autorités aéroportuaires?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, het onderzoek
naar aviaire influenza, niet noodzakelijk van het type H5N1, maakt
deel uit van de normale procedure die na input van elke zending van
vogels andere dan pluimvee uit derde landen wordt toegepast
overeenkomstig de bepaling van de beschikking van de beschikking
van de Commissie 2000/666/ee.
Vanuit het algemeen importverbod, uitgevaardigd door de Commissie
werden alle ingevoerde zendingen in quarantaine geplaatst en
onderzocht. De resultaten daarvan waren steeds gunstig. Het dossier
waarnaar u verwijst was bijzonder omdat het H5N1-type werd
geïsoleerd. Ik hoef u de gevaren verbonden aan dit type virus niet in
herinnering te brengen. De minister van Justitie heeft het College van
procureurs-generaal gevraagd om de informatie over het bestaan van
het onderzoek te dragen. Deze informatie zal u later bezorgd worden.
Het importverbod uitgevaardigd door de Commissie voorzag niet in
een overgangsperiode. Er is geen vergoedingsregeling vastgelegd
voor economische schade geleden naar aanleiding van de bepaling in
verband met het importverbod. De verbodsmaatregel is niet
permanent en ook niet afhankelijk van de insleep van vogelgriep,
maar wel van de evolutie van de uitbraken van dit virus wereldwijd en
zijn epidemiologisch gedrag.
Een aanpassing van het verbod is voorzien met ingang op 1 juli 2007
zoals bepaald in de verordening 318/2007. De invoering zal slechts
onder zeer strikte voorwaarden, onder andere een zeer beperkte
landenlijst en alleen voor in gevangenschap gekweekte vogels,
toegelaten worden. Op dit ogenblik geldt een algemeen verbod voor
alle commerciële invoer van vogels andere dan pluimvee uit alle
derde landen.
Ten slotte is er een degelijke en dagelijkse samenwerking tussen de
douanediensten die vallen onder de verantwoordelijkheid van de
minister van Binnenlandse Zaken en de diensten van het FAVV. De
toenmalige actie viel binnen deze normale werking en heeft geleid tot
06.02 Rudy Demotte, ministre:
L'enquête sur la grippe aviaire fait
partie intégrante de la procédure
normale suivie pour les oiseaux
importés. Conformément à
l'interdiction générale d'importation
décrétée par la Commission
européenne, tous les envois
importés ont été placés en
quarantaine et analysés. Le
dossier était particulier parce que
la souche H5N1 avait été isolée.
La ministre de la Justice a
demandé au collège des
procureurs généraux de lui fournir
des informations sur l'enquête.
Celles-ci vous seront transmises
ultérieurement.
L'interdiction d'importation n'était
pas assortie d'une période
transitoire. On n'a pas davantage
prévu un système d'indemnisation
pour les préjudices économiques
qui en découlent. La mesure
d'interdiction n'est pas
permanente et ne dépend pas non
plus de l'introduction de la grippe
aviaire mais de l'évolution du virus.
L'interdiction sera adaptée le 1
er
juillet 2007, date à partir de
laquelle l'importation ne sera plus
admise qu'à de très strictes
conditions.
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
een concrete aanpak van het risico.
Enfin, les services douaniers et les
services de l'AFSCA entretiennent
quotidiennement une collaboration
fructueuse. L'action citée ici
s'inscrivait dans le cadre de cette
activité normale et le risque a été
pris à bras-le-corps.
06.03 Mark Verhaegen (CD&V): Ik betreur het dat de sector geen
middelen toegestoken krijgt om zijn activiteiten toch gedeeltelijk te
heroriënteren in geval van importverbod en om de mensen van het
getroffen bedrijf zelf te vergoeden. In 2004 had ik u ook gevraagd of
er niet in een spaarpotje, in een fonds was voorzien, maar toen was
men nog niet op de hoogte van het resultaat. Nu blijkt inderdaad dat
het laboratoriumresultaat negatief was en dat die papegaaien ten
onrechte zijn afgemaakt.
Het stemt mij heel treurig dat daarvoor geen middelen zijn
uitgetrokken en dat die mensen gedupeerd zijn en in een situatie zijn
terechtgekomen waarop zij totaal geen vat hebben. Ze zijn het
slachtoffer van het feit dat daar arenden illegaal werden ingevoerd.
Als er geen middelen zijn dan moeten wij verder zoeken.
06.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Malheureusement, le secteur ne
bénéficie pas d'une période
transitoire ni de moyens pour se
réorienter. Les perroquets ont été
éliminés à tort et l'entreprise est
flouée. Elle est la victime de
l'importation illégale des aigles
huppés.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Denis Ducarme au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
récentes déclarations de monseigneur Léonard à propos de l'inefficacité du préservatif contre les
MST" (n° 14962)
07 Vraag van de heer Denis Ducarme aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
recente uitlatingen van monseigneur Léonard over de ondoeltreffendheid van condooms tegen
SOA's" (nr. 14962)
07.01 Denis Ducarme (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, cette question me semble importante. J'imagine que vous
avez entendu comme moi les propos tenus par monseigneur Léonard
pendant le congé pascal et les échos qu'ils ont suscités dans la
presse écrite et audiovisuelle. C'est urbi et orbi que la vision de cette
autorité morale de l'Église catholique a pu se répandre dans l'opinion.
Au-delà des propos sur l'avortement, l'euthanasie ou l'homosexualité,
qu'on pourrait commenter pendant des heures, jusqu'à s'en effrayer,
ma démarche en commission de la Santé porte davantage sur les
propos tenus et répandus par cet homme de Dieu au sujet de
l'efficacité des préservatifs.
Pour rappeler la portée de ses propos, je vais citer un court extrait de
l'interview au "Télé-Moustique". Monseigneur Léonard nous dit que
les études sérieuses montrent que le préservatif n'est fiable qu'à 90%,
qu'il existe un risque de porosité, que des défauts de fabrication
laissent passer des virus minuscules, que le préservatif est une
"roulette russe" qui donne une illusion de sécurité absolue à la
population. Monseigneur Léonard salue aussi la fidélité et la sobriété
dans les relations sexuelles, comme on le préconise en Afrique. Or,
quelle est la valeur de ce "modèle africain" de la politique de
prévention de l'Église catholique quand on sait que dans certaines
zones urbaines d'Afrique, une personne sur trois est touchée par le
sida?
07.01 Denis Ducarme (MR):
Monseigneur Léonard verklaart
dat uit ernstige studies blijkt dat
het condoom slechts voor 90
procent betrouwbaar is. Hij pleit
ook voor trouw en matigheid in de
seksuele betrekkingen, zoals dat
met betrekking tot Afrika wordt
voorgestaan. Wat is echter de
waarde van dat "Afrikaans model"
in het kader van het
preventiebeleid van de katholieke
kerk, wanneer men weet dat in
bepaalde stedelijke gebieden in
Afrika één persoon op drie aan
aids lijdt?
De rapporten van de
Wereldgezondheidsorganisatie
tonen aan dat het condoom
bijzonder nuttig is als preventie-
instrument en dat het aantal
gevallen van HIV-besmetting
gedaald is in gebieden in de
wereld waar grootschalige
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Mais je ne m'engagerai pas plus avant dans ce débat pour ne pas
relancer une polémique qui opposerait encore la capote et la calotte;
ce n'est pas l'objet ici. Par contre, j'ai consulté des rapports de l'OMS
pour observer la démonstration du succès du préservatif comme outil
de prévention et la baisse du taux de contamination VIH dans les
régions du monde où le préservatif avait fait l'objet de campagnes de
sensibilisation importantes. Par rapport aux éléments scientifiques en
ma possession et à nos engagements aussi par rapport à l'OMS en
termes de campagnes de sensibilisation, la teneur des propos de
monseigneur Léonard s'apparente à un véritable sabotage de notre
politique de santé publique. En outre, l'évêque n'est pas remis en
question par la hiérarchie catholique. Le cardinal Danneels a indiqué
que monseigneur Léonard s'inscrivait dans la doctrine de l'Église
catholique.
Monsieur le ministre, depuis dix jours, j'ouvre ma gazette et je me
demande quand "mon ami Demotte" car c'est ainsi que je parle de
vous dans l'intimité - va-t-il réagir à ces propos.
Une mise au point de votre part et de votre département est tout à fait
essentielle dans ce dossier. Vous êtes le premier responsable de
notre pays en matière de santé.
Monsieur le ministre, quand comptez-vous si telle est votre intention
présenter une réponse claire et étayée sur des bases scientifiques
qui démontre l'efficacité du préservatif dans la lutte contre les
maladies sexuellement transmissibles?
sensibiliseringscampagnes op
touw werden gezet. Met zijn
verklaringen ondergraaft
monseigneur Léonard ons volks-
gezondheidsbeleid. Bovendien
wordt de bisschop van Namen
door de katholieke hiërarchie niet
op de vingers getikt.
Wanneer zal u een duidelijk en
wetenschappelijk onderbouwd
antwoord geven waarin
aangetoond wordt dat condooms
doeltreffend zijn om besmetting
met een seksueel overdraagbare
aandoening te voorkomen?
07.02 Rudy Demotte, ministre: En guise de préambule, je trouve
inacceptable qu'un choix de vie, appuyé sur des préjugés qu'ils soient
religieux ou autres, corrompe la réalité scientifique. Je pense aussi
qu'un choix religieux ne peut induire les gens en erreur. Je dirai enfin
qu'il me paraît important que, si nous sommes attachés à la
séparation entre l'Église et l'État, nous rappelions aussi que le rôle
des serviteurs de l'Église est effectivement de distiller une information
dont ils peuvent être pleinement responsables. En l'occurrence, il
s'agit d'une information de santé qui ne les regarde pas.
En ce qui concerne l'OMS qui, dans ce domaine, est la seule Bible à
laquelle nous pouvons nous référer, le préservatif constitue l'unique
mode de protection lors de rapports avec pénétration qui garantisse
un haut degré de sécurité.
Il est prouvé que le préservatif masculin en latex réduit le risque de
toute infection sexuellement transmissible, y compris l'infection VIH.
Des études en laboratoire ont démontré que les virus, en ce compris
le VIH, ne passent pas à travers un préservatif intact en latex, même
lorsque le dispositif est étiré ou détendu.
Les données les plus convaincantes sur l'efficacité des préservatifs
pour la prévention de l'infection au VIH proviennent d'études
prospectives qui ont été entreprises sur des couples sérodiscordants,
c'est-à-dire lorsqu'un partenaire est infecté par le VIH et que l'autre ne
l'est pas. Ces études montrent que, si le préservatif est utilisé
régulièrement, le taux d'infection au VIH chez le partenaire non infecté
est inférieur à 1% par an.
Susciter et soutenir l'utilisation de préservatifs de bonne qualité
07.02 Minister Rudy Demotte: Ik
vind het onaanvaardbaar dat men
wetenschappelijke feiten verdraait
vanuit de keuze voor een
bepaalde levenshouding, gestoeld
op al dan niet religieuze
vooroordelen. Aan de scheiding
tussen Kerk en Staat mag niet
getornd worden. Het is de rol van
de dienaars van de Kerk om
informatie uit te puren en te
distilleren waar zij wel de
verantwoordelijkheid voor kunnen
dragen. De
Wereldgezondheidsorganisatie is
in dat verband de enige bijbel
waarbij wij kunnen zweren. Bij
seksuele betrekkingen met
penetratie is het condoom het
enige middel dat een grote
bescherming garandeert.
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
constitue une stratégie fondamentale pour tous les programmes de
prévention des maladies sexuellement transmissibles dont le VIH. Je
tenais ici à le réaffirmer.
07.03 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, j'apprécie
vraiment votre réponse ainsi que la force et l'engagement que vous
avez mis dans le choix des mots que vous avez utilisés.
Dans ce dossier, le problème est que, depuis une quinzaine de jours,
le "virus" Léonard si j'ose dire s'est répandu. Ces informations ont
un impact sur la population. Monseigneur Léonard est une autorité
morale et ce qu'il dit dans le "Télémoustique" est lu par un certain
nombre de jeunes, qui ont recours ou pas au préservatif.
Dans ce cadre, pour tuer cette information, au-delà de la réponse que
vous me donnez aujourd'hui qui, je le répète, me satisfait pleinement,
je pense que le ministère de la Santé devrait répondre avec
davantage d'ampleur et réaffirmer ce que vous venez de me dire,
également devant les médias, afin qu'avec plus de force encore, le
ministre de la Santé puisse démonter un certain nombre
d'informations telles que celles-là, qui poussent peut-être les gens à
l'erreur. Plus la classe politique sera large pour réagir à un tel
problème, plus ce sera crédible et efficace.
Pouvez-vous nous tenir informés de vos projets en la matière, si vous
souhaitez en avoir, afin de réparer une erreur qui a été distillée?
07.03 Denis Ducarme (MR): Ik
stel uw antwoord, evenals de
overtuiging en inzet die uit uw
woordkeuze blijken, bijzonder op
prijs. De verklaringen van
monseigneur Léonard beïnvloeden
de publieke opinie. De minister
van Volksgezondheid zou hier
krachtig weerwerk moeten bieden.
Kan u ons op de hoogte houden
van de maatregelen die u
eventueel ter zake zal nemen om
een misverstand uit te wereld te
helpen?
07.04 Rudy Demotte, ministre: On peut effectivement partir du
constat que l'information est toujours nécessaire. Mais je signale que
jusqu'il y a peu, j'ai mené une large campagne à l'endroit des publics
cibles, notamment des jeunes qui sont très sensibles à la question
des modes de prévention utiles, en envoyant directement une
information aux familles. Je remarque que cette campagne a fait son
effet; elle a d'ailleurs été critiquée dans les milieux catholiques, ce qui
montre bien qu'il s'agit d'un thème éthique extrêmement sensible.
Je rappelle que ce qui me préoccupe ici, ce n'est pas l'approche
morale de cette problématique mais singulièrement celle de santé. Ce
que j'ai fait hier, je continuerai à le faire aujourd'hui et encore
davantage demain: donner une information objective en rappelant que
le seul mode de prévention efficace aujourd'hui contre les maladies
sexuellement transmissibles, c'est le préservatif!
07.04 Minister Rudy Demotte:
Tot voor kort heb ik een brede
campagne gevoerd die gericht
was op een aantal doelgroepen,
waaronder de jeugd, en waarbij er
rechtstreeks informatie naar de
gezinnen werd gezonden. Die
campagne heeft haar doel bereikt.
07.05 Denis Ducarme (MR): Monsieur le ministre, je communiquerai
sur votre réponse aussi largement que possible. Je ferai ainsi
connaître votre prise de position dans ce dossier important. Par
conséquent, je vous remercie par avance de mettre votre réponse à
ma disposition.
La présidente: Pour la communication, nous vous faisons confiance
à tous les deux.
07.05 Denis Ducarme (MR): Ik
zal ruchtbaarheid geven aan uw
standpunt in dit dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
08 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
"het Fonds tot bestrijding van de verslavingen" (nr. 14539)
08.01 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, la loi-programme du 20 juillet 2006 a prévu le financement
d'un Fonds de lutte contre les assuétudes, à concurrence d'un
montant annuel de cinq millions d'euros dès l'année 2006 et mis à
charge du budget de fonctionnement de l'INAMI.
L'arrêté royal du 26 décembre 2006 fixe les modalités d'attribution du
Fonds de lutte contre les assuétudes et prévoit notamment que toute
demande de subvention en faveur d'un projet destiné à combattre les
assuétudes soit introduite auprès du SPF Santé publique. Un comité
d'accompagnement est d'ailleurs chargé de vous remettre son avis au
sujet de ces demandes. C'est donc vous qui, in fine, décidez de
l'octroi des subventions.
Je souhaitais d'abord vous demander quel était le montant
actuellement alloué au Fonds de lutte contre les assuétudes.
Ensuite, est-il exact que le projet pilote de Liège de délivrance
d'héroïne sous contrôle médical serait financé à raison de 80% par ce
fonds? Il a été question d'une somme de 3.334.000 euros. Pouvez-
vous le confirmer?
Quelle est l'utilisation et la ventilation des budgets prévus pour les
différents projets qui vous ont été soumis en matière d'assuétude?
Quels sont les projets déjà financés par le fonds et quel est le nombre
des projets en attente d'un financement éventuel?
08.01 Daniel Bacquelaine (MR):
Krachtens het koninklijk besluit
van 26 december jongstleden hebt
u het laatste woord over de
toekenning van de middelen van
het Fonds tot bestrijding van de
verslavingen dat door de
programmawet van 20 juli 2006
werd opgericht.
Welk bedrag wordt in dat Fonds
gestort? Wordt het proefproject te
Luik, waarbij onder medisch
toezicht heroïne wordt verstrekt,
inderdaad voor tachtig procent
d.w.z. voor een bedrag van 3,334
miljoen euro door dat Fonds
gefinancierd? Hoe worden de
begrotingsmiddelen verdeeld over
de projecten die u worden
voorgelegd? Hoeveel projecten
worden reeds gefinancierd?
Hoeveel
wachten nog op
goedkeuring?
08.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le député, depuis le
1
er
janvier 2006, le Fonds de lutte contre les assuétudes est
globalement alimenté par l'INAMI, à raison de cinq millions d'euros
par an, dont deux millions sont dédiés à la lutte contre le tabac, le
reste étant consacré à combattre toutes les autres formes
d'assuétudes, touchant à l'alcool et les drogues illicites.
Ensuite, le projet de prescription de diacétylmorphine
sous contrôle
médical et psychosocial est, pour ce qui est du volet santé, financé
par mon département à hauteur de 2.932.000 euros sur trois ans, soit
87% du coût total du projet - l'autre volet étant pris en charge par la
Ville de Liège et le SPF Justice.
Ce fonds financerait le personnel et les supports de soins, c'est-à-dire
2.368.500 euros sur trois ans; tandis que l'évaluation et le suivi
scientifique seraient financés à raison de 600.000 euros sur trois ans
par les budgets "drogues" du SPF.
Par ailleurs, j'ai reçu 150 demandes de financement dans le cadre du
Fonds de lutte contre les assuétudes pour un montant total de 12
millions d'euros. Le comité d'accompagnement, qui regroupe des
experts de terrain, des experts scientifiques, des membres de
l'INAMI, du SPF Santé publique ainsi que des membres de mon
cabinet, s'est réuni les mardis 13 et 27 mars pour la sélection des
projets.
Au total, 34 projets ont été retenus pour un montant de
4.482.391 euros.
08.02 Minister Rudy Demotte:
Sinds 1 januari 2006 wordt het
Fonds ten bedrage van vijf miljoen
euro per jaar door het RIZIV
gespijsd. Twee miljoen daarvan
wordt aan de bestrijding van het
tabaksgebruik besteed.
Het Luikse project wordt voor 87
procent 2,932 miljoen euro
gespreid over drie jaar door de
FOD Volksgezondheid
gefinancierd.
In totaal werden er 150 aanvragen
voor een bedrag van 12 miljoen
euro ingediend. Het
begeleidingscomité van het Fonds
heeft daarvan 34 projecten voor
een bedrag van 4.482.391 euro
aangehouden. Gevolg gevend aan
de aanbevelingen van het comité,
werd er daarbij een bijzondere
aandacht besteed aan de jonge
gebruikers en hun naaste
omgeving.
Zoals we op 5 maart met de
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
La sélection s'est opérée sur la base des critères suivants: le cadre
des compétences fédérales, le caractère généralisable, le caractère
novateur (l'originalité de l'action) ou la valeur ajoutée par rapport à ce
qui existe dans une région ou une localité, et le partenariat mis en
place. Une attention particulière a été portée au soutien des jeunes
usagers, de leurs parents et proches à la suite des recommandations
faites par les membres du comité d'accompagnement.
Comme convenu lors de la réunion de concertation tenue le 5 mars
avec les Communautés, la liste des projets bénéficiant d'un soutien
dans le cadre du Fonds de lutte contre les assuétudes ainsi que les
conclusions et recommandations du comité d'accompagnement
seront transmises à la cellule politique qui coordonne l'action santé en
matière de drogues aux niveaux fédéral, communautaire et régional.
Gemeenschappen zijn
overeengekomen, zullen we de
lijst van de goedgekeurde
projecten en de besluiten en
aanbevelingen van het
begeleidingscomité bezorgen aan
de beleidscel die instaat voor de
coördinatie (tussen de federale
overheid, de Gemeenschappen en
de Gewesten) van het actieplan
van Volksgezondheid inzake
drugs.
08.03 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse.
Je voudrais insister pour que les projets sélectionnés fassent la part
belle aux prises en charge précoces des jeunes. En effet, en matière
de toxicomanie, il est préférable de les prendre en charge très
rapidement plutôt que d'intervenir quand les dégâts sont déjà
considérables.
Les projets qui font référence à la prise en charge précoce des jeunes
avec une demande parentale heureusement de plus en plus
exprimée me paraissent devoir retenir plus particulièrement
l'attention et être financés, dans la mesure du possible, de la façon la
plus efficace.
08.03 Daniel Bacquelaine (MR):
Ik dring erop aan dat bij de
selectie van de projecten voorrang
zou worden gegeven aan de tijdige
opvang van jongeren en dat die zo
doeltreffend mogelijk zou worden
gefinancierd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
manque de jeunes médecins et la fixation des quotas INAMI" (n° 14598)
09 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het tekort aan jonge geneesheren en het vastleggen van de RIZIV-quota" (nr. 14598)
09.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je signale qu'un délai d'un mois s'est déjà écoulé depuis le
dépôt de ma question. Vous connaissez ma préoccupation sur le fait
que tant les médecins généralistes que spécialistes, notamment les
candidats spécialistes dans les hôpitaux, déplorent les pénuries de
jeunes médecins.
Eu égard à ce qui précède, des formations ne peuvent plus être
octroyées avec suffisamment de qualité, en tout cas ne peuvent plus
être garanties. Les hôpitaux recourent à des étudiants étrangers pour
parfaire leur formation et compléter les équipes belges, ce qui serait
positif si on pouvait leur apporter une formation suffisante. Or, ce n'est
pas toujours le cas. En effet, chaque année, la commission de
planification et vous-même êtes amenés à modifier les quotas prévus
au regard des pénuries constatées.
Dans ma question écrite, j'avais dressé un tableau reprenant le
nombre d'étudiants inscrits dans les universités et les quotas
autorisés pour la Communauté française. Les chiffres sont éloquents!
09.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Bij de huisartsen en de
specialisten is er sprake van een
tekort aan jonge artsen. Zo kan de
kwaliteit van sommige opleidingen
niet meer worden gegarandeerd.
De ziekenhuizen doen een beroep
op buitenlandse studenten om hun
opleiding te vervolmaken en de
Belgische teams aan te vullen,
doch zonder de betrokkenen een
toereikende opleiding te
verstrekken. Elk jaar zijn de
planningscommissie en uzelf
verplicht de geplande quota
wegens het vastgestelde tekort te
wijzigen.
In weerwil van die tekorten zullen
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
Parallèlement à ces pénuries, nombre d'étudiants seront écartés des
études de médecine, alors que l'on risque d'en avoir besoin.
Mon objectif n'est pas de plaider pour la dérégulation de l'offre
médicale, mais d'organiser différemment l'évaluation du nombre de
médecins spécialistes, incluant aussi des généralistes. Si je sais que
nous ne pourrons réfléchir à cette problématique ni ne parviendrons à
une solution sous cette législature, j'ose néanmoins espérer qu'un
moratoire sera décidé de manière à nous donner le temps de trouver
un système au cours de ces prochaines années, car ce sujet sera
assurément d'actualité.
En fait, j'aurais voulu connaître le point exact de la situation actuelle
en termes de quotas qui seront fixés selon les différentes spécialités.
Aux étudiants qui ont manifesté devant votre cabinet, vous avez dit
que des mesures seraient prises pour essayer de combler les besoins
et, en tout cas, apporter une réponse à la quarantaine d'étudiants qui,
à la fin de l'année 2007, risquent de se retrouver sur le carreau.
Je ne dispose pas des chiffres relatifs à la situation des étudiants
néerlandophones mais, d'après les derniers échos, il semblerait
qu'elle devienne équivalente.
L'année scolaire touchant à sa fin de même que nos possibilités de
dialogue, j'aurais voulu savoir si vous avez récemment pris des
mesures concernant les quotas dans les différentes spécialisations.
De plus, j'aurais voulu connaître les chiffres relatifs à la Flandre afin
de pouvoir établir une comparaison avec la situation en Communauté
française.
Quant à la dernière question que je vous posais dans mon texte
concernant le moratoire, les élections étant toutes proches, je sais
déjà que la réponse est "non!".
heel wat studenten uit de
geneeskundestudie worden
geweerd, terwijl men hen wel eens
nodig zou kunnen hebben.
De evaluatie van het aantal
geneesheren-specialisten moet op
een andere leest worden
geschoeid en daarin moeten ook
huisartsen worden opgenomen.
Het ware nuttig een moratorium in
te stellen teneinde in de komende
jaren een passende regeling uit te
werken.
Overweegt u maatregelen te
treffen met betrekking tot de quota
voor de diverse specialismen?
Beschikt u over cijfers over de
situatie in Vlaanderen aan de hand
waarvan wij een vergelijking met
de situatie in de Franse
Gemeenschap kunnen maken?
Nu er verkiezingen in aantocht
zijn, veronderstel ik dat er geen
sprake kan zijn van een
moratorium.
09.02 Rudy Demotte, ministre: Je confirme!
Madame Gerkens, dans l'arrêté royal du 30 mai 2002, une période de
lissage a été prévue. De ce fait, il est possible de la faire commencer
dans les différentes formations proposées aux médecins qui seront
diplômés cette année, conformément aux minima tels que fixés dans
l'arrêté royal.
Tout comme vous, je dispose de chiffres officieux sur le nombre
d'étudiants en médecine dans les différentes années d'études. Il en
ressortirait que, tant dans les universités francophones que
flamandes, il y a des problèmes par rapport à la pléthore d'étudiants.
Le système de lissage s'étale jusqu'à 2012. La pléthore de médecins
qui seront diplômés pour les années 2004 à 2012 peut être répartie
sur cette période, en tenant compte du total pour les années
concernées. Cela nous permet donc de trouver une solution adaptée
au problème.
Vous me demandez si l'on va modifier le système avant la fin de la
législature, indépendamment des outils qui existent. J'en doute!
09.02 Minister Rudy Demotte:
Dat bevestig ik!
Het koninklijk besluit van 30 mei
2002 voorziet in een
spreidingsperiode die dit jaar kan
beginnen te lopen voor de
onderscheiden opleidingen voor
gediplomeerde geneesheren. Die
periode loopt tot 2012. Het teveel
aan artsen die in de jaren 2004 tot
2012 zullen afstuderen, kan over
die periode worden verdeeld,
rekening houdend met het totaal
voor de betrokken jaren. Op die
manier kunnen we een adequate
oplossing vinden voor het
probleem.
Ik betwijfel wel of we het systeem,
los van de bestaande
instrumenten, nog tijdens deze
zittingsperiode zullen kunnen
veranderen.
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
09.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je sais qu'on
ne règlera pas le problème aujourd'hui et que nous devrons nous y
atteler après les élections.
Cela dit, avez-vous pris ou comptez vous prendre des dispositions,
avant la fin de l'année scolaire, pour permettre à un plus grand
nombre d'étudiants de se spécialiser dans cette voie?
09.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Het spreekt voor zich dat we ons
na de verkiezingen verder over dit
probleem moeten buigen. Zal u
vóór het einde van dit schooljaar
nog maatregelen nemen opdat
meer studenten die specialisatie
zouden kunnen volgen?
09.04 Rudy Demotte, ministre: Madame Gerkens, permettez-moi de
vous rappeler les mesures qui ont été prises.
1. En tout début de législature, une série de dispositions a été prise
en vue de permettre le lissage. Si tel n'avait pas été le cas, on se
serait retrouvé devant un mur et face à une situation catastrophique.
J'ai donc obtenu de mes collègues un accord pour qu'on lisse. Vous
vous souviendrez qu'en son temps, cela a fait l'objet d'un contentieux
au niveau communautaire.
2. Le nombre de spécialités immunisées a été élargi.
3. Une mesure a été prise afin que les étudiants en médecine ou les
médecins qui vont se spécialiser à l'étranger ne soient pas
comptabilisés.
4. Tenant compte des derniers avis de la Commission de planification
dans lesquels on nous invitait à observer ce qui se passait:
féminisation de la profession, demande d'amélioration de la vie au
quotidien des médecins, courbe de croissance démographique, nous
nous sommes rendu compte qu'il existe aujourd'hui des besoins
justifiant un élargissement des chiffres. C'est ainsi que l'on est passé
de 740 à près de 1.000 médecins sur la période. La planification a
donc également été élargie.
Tout cela pour dire qu'en tenant compte du lissage, de l'augmentation
des chiffres et des données dont nous avons connaissance, nous
pourrions, par ce mécanisme, répondre à l'ensemble des étudiants
qui sont aujourd'hui sur les bancs des académies.
Cela dit, il appartiendra au prochain gouvernement de se prononcer
au sujet de la dernière question que vous avez posée. Toutefois et
Mme Dierickx est là pour en témoigner , il semble qu'un problème
commence également à se poser en Flandre au niveau du nombre de
médecins généralistes. C'est donc un constat qui est fait tant au Nord
qu'au Sud du pays.
09.04 Minister Rudy Demotte:
Bij het begin van deze
zittingsperiode hebben we
afvlakkingsmaatregelen genomen
om een ramp te voorkomen.
Voorts werd het aantal vrijgestelde
specialiteiten uitgebreid en werd
een bepaling ingevoerd op grond
waarvan artsen en kandidaat-
artsen die zich in het buitenland
specialiseren, niet langer worden
meegeteld. Ten slotte hebben we
vastgesteld dat de huidige normen
een uitbreiding van de aantallen
en van de planning
rechtvaardigen.
Dankzij al die maatregelen hebben
we een oplossing gevonden voor
alle studenten die momenteel de
opleiding volgen.
De volgende regering zal zich over
het onderwerp van uw laatste
vraag moeten uitspreken. In
Vlaanderen rijst nu blijkbaar een
soortgelijk probleem wat het aantal
huisartsen betreft. De
vaststellingen zijn dus dezelfde in
het noorden en het zuiden van het
land.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
provinciale geneeskundige commissies en de wachtdienst" (nr. 14611)
10 Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
commissions médicales provinciales et le service de garde" (n° 14611)
10.01 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de minister, ik verwijs naar
vroegere vragen die ik heb gesteld in verband met de wachtdienst
voor tandartsen en dit in november 2003 in plenaire vergadering en
10.01 Hilde Dierickx (VLD): En
réponse à des questions
précédentes, le ministre avait
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
vorig jaar in mei in de commissie, vraag nr. 11484.
U hebt mij toen geantwoord dat individuele deelname aan de
wachtdienst een wettelijke verplichting is voor elke beoefenaar van de
tandheelkunde. De verantwoordelijkheid voor de wachtdienst ligt bij
de provinciale geneeskundige commissies die instaan voor de
organisatie van de wachtdiensten. Toch blijken er wel verschillen te
bestaan tussen de wachtdiensten in de verschillende provincies. Kan
er niet voor gezorgd worden dat er meer eenvormigheid komt tussen
de verschillende diensten?
Vorig jaar hebt u gesproken over een rapport dat u zou ontvangen en
waarin wijzigingen zouden kunnen worden aangebracht. Het is vooral
een probleem voor patiënten in grensgebieden van provincies en voor
tandartsen die wonen in een provincie en hun praktijk uitoefenen in
een andere provincie. Voor de patiënt is het toch belangrijk dat die
degelijk kan geïnformeerd worden en dat er uniformiteit bestaat.
U hebt mij vorig jaar ook geantwoord dat in de tweede helft van 2006
de resultaten bekend zouden zijn van een studie over de organisatie
van de medische wachtdiensten in het algemeen. In dat verband zou
u dan een beslissing nemen om één centraal telefoonnummer in te
voeren voor alle wachtdiensten.
Mijnheer de minister, hebt u daar al antwoord in bekomen? Komt er
één nummer voor alle zorgverstrekkers?
précisé qu'un dentiste est obligé
de participer au service de garde.
Les services de garde sont
organisés par les commissions
médicales provinciales et il y aurait
de fortes disparités. Ne pourrait-on
veiller à une plus grande
uniformité? Le ministre a-t-il déjà
reçu le rapport promis et les
choses changeront-elles dès lors?
Quel sont les résultats de l'étude
qui avait été annoncée sur
l'organisation des services de
garde médicaux? Instaurera-t-on
un numéro central pour tous les
services de garde?
10.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, de activiteiten
betreffende de implementatie van een centraal nummer voor het
geheel van de wachtdiensten zijn nog aan de gang. U begrijpt dat dit
dossier belangrijk en complex is en dat het bijgevolg noodzakelijk is
een beslissing te nemen die niet leidt tot een desorganisatie van de
huidige diensten. U begrijpt ook - en dit is geen belediging voor deze
sector - dat de tandheelkunde niet de moeilijkste sector is in deze
discussie. Deze sector is onderworpen aan de besluiten die worden
genomen op het vlak van de medische wachtdiensten.
De kwestie van de verschillende soorten benaderingen die tussen de
provinciale commissies bestaan, wordt momenteel geanalyseerd op
mijn kabinet. Het is niet opmerkelijk dat er betreffende de organisatie
van de wachtdiensten nuances ontstaan tussen de benaderingen van
de provinciale commissies. Deze houden namelijk rekening met de
lokale noden en eveneens met het aantal beschikbare
dienstverleners. Het is echter wel moeilijk aanvaardbaar dat dit
verschil in benadering leidt tot onrechtvaardige situaties en voor dit
aspect van de zaak hoop ik oplossingen te vinden.
10.02 Rudy Demotte, ministre:
Les préparatifs visant à instaurer
un numéro central pour tous les
services de garde ne sont pas
encore terminés. Ce dossier
complexe revêt une grande
importance et il faut prendre garde
à ce qu'aucune décision ne
provoque la désorganisation des
services actuels. Le problème ne
se situe pas au niveau des
dentistes, mais ce secteur est
effectivement soumis aux
décisions en matière de gardes
médicales.
Mon cabinet examine le problème
des approches différentes
adoptées par les commissions
provinciales. Que différentes
approches coexistent n'est pas
illogique, car les commissions
tiennent compte des besoins et de
la disponibilité au niveau local.
Cependant, une approche
différente ne peut conduire à des
situations injustes.
10.03 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de minister, u zegt dat de
besprekingen worden afgerond, maar het is een dossier dat toch al
jaren aansleept. Ik begrijp uiteraard dat er een groot verschil is tussen
10.03 Hilde Dierickx (VLD): Ce
dossier est en souffrance depuis
des années déjà. Je comprends
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
een wachtdienst voor geneesheren en voor tandartsen. Voor
geneesheren is de wachtdienst meer noodzakelijk want het kan zware
gevolgen hebben en zelfs tot de dood leiden wanneer niet tijdig een
arts aanwezig is. Voor tandheelkunde is dat gelukkig meestal niet het
geval. Het is ook niet nodig dat er een permanentie van 24 uren is
voor tandheelkunde. Ik hoop toch dat daar spoedig een echte
finalisering komt.
qu'il existe une différence entre un
service de garde pour les
médecins et un service de garde
pour les dentistes. J'espère
toutefois que ce service de garde
sera à présent rapidement mis en
place.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Interpellatie van mevrouw Hilde Dierickx tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de tandarts-stagiair" (nr. 1062)
11 Interpellation de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
11.01 Hilde Dierickx (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn volgende vragen zullen wat omslachtiger zijn.
Toevallig stond vandaag ook in De Standaard een artikel over de
organisatie van het stagejaar dat tandartsen moeten volgen. Het
betrof een opiniestuk van een laatstejaarsstudente tandheelkunde. Ik
stel mijn vragen onafhankelijk daarvan. Mijn vraag werd trouwens al
een maand geleden ingediend.
Over ongeveer drie maanden zullen tientallen studenten
tandheelkunde afstuderen. Zij zullen nog geen bijzondere beroepstitel
krijgen van algemeen tandarts, paradontoloog of orthodontist, want zij
moeten nog een stage van een, drie of vier jaar volgen. Daarna zal de
erkenningscommissie nagaan of de stagiair wel voldoet aan de
voorwaarden om de bijzondere beroepstitel te ontvangen. Het jaar
stage voor de algemene tandarts is nieuw. Het is de eerste keer dat
het ingevoerd wordt, maar ik ben daarin duidelijk de studenten zijn
daarvan reeds op de hoogte sinds 2002. Elke student die zich na
2002 heeft ingeschreven in de richting tandheelkunde moet weten dat
een bijkomend stagejaar volgt. De situatie is vergelijkbaar met die van
de huisartsen in beroepsopleiding, de HIBO's.
Er rijzen heel wat vragen bij de organisatie van dit stagejaar. Wat,
eerst en vooral, het tijdstip betreft, is het hoogst eigenaardig dat het
extra stagejaar voor de algemeen practicus nu wordt ingevoerd, ook
al besef ik dat het sinds 2002 bekend is. Bij de invoering van de
bachelor-master-opleiding werd de studie grondig hervormd, maar
pas over twee jaar studeren de eerste studenten af. Het zou dus ook
logisch zijn bij de hervorming een extra jaar toe te voegen, maar nu
niet. Nu geldt nog het kandidatuur-licentiaatsprogramma. Tandartsen
die tot vorig jaar afstudeerden hebben een identiek programma
gevolgd, maar zij hoeven geen extra jaar te doen. Ik vind dat
onvoorstelbaar.
Wat de bissers en trissers betreft, het extra stagejaar geldt voor
studenten die na 2002 hun studie aangevangen hebben. Tot nu toe is
niet geweten of bissers of trissers ook een bijkomend jaar moeten
doen. Wat moeten de studenten doen die vóór 2002 hun studie
begonnen zijn, maar die om diverse redenen, bijvoorbeeld ziekte of
familiale redenen, hun studie onderbroken hebben voor een of
meerdere jaren?
11.01 Hilde Dierickx (VLD):
Dans trois mois, des dizaines
d'étudiants auront terminé leurs
études de médecine dentaire. Ils
n'obtiendront pas encore de titre
professionnel particulier, car ils
devront d'abord effectuer un stage
d'une, de trois ou de quatre
années. La Commission
d'agrément décidera ensuite de
leur délivrer ou non le titre
professionnel.
Les étudiants sont déjà au courant
de cette situation depuis 2002,
mais il est curieux que l'année de
stage soit introduite aujourd'hui.
En effet, dans deux ans, des
étudiants qui auront suivi le cursus
réformé achèveront leurs études
de dentisterie. Pourquoi n'attend-
on pas jusque là? Les étudiants
qui doublent ou triplent leur année
doivent-ils également suivre une
année de stage complémentaire?
Dans la plupart des pays
européens, cette année de stage
supplémentaire n'existe pas
encore. Aux Pays-Bas, nos
étudiants diplômés en dentisterie
peuvent commencer à pratiquer
immédiatement. S'ils reviennent
en Belgique au terme de quelques
années, doivent-ils également
accomplir une année de stage?
La plupart des problèmes se
posent en ce qui concerne les
maîtres de stage, dont il n'existe
toujours aucune liste officielle.
Tous les étudiants pourront-ils
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
In de meeste Europese landen bestaat dit extra stagejaar nog niet.
Men kan dus direct aan de slag gaan in Nederland. Moeten
tandartsen die uitwijken naar Nederland, daar een of meerdere jaren
de tandheelkunde beoefenen en dan terugkomen naar België, ook
nog dat extra stagejaar doen? Voor zover mij bekend is dat nog niet
geregeld. Het is wel een feit dat jarenlang bijna de helft van de
afgestudeerde Vlaamse tandartsen uitgeweken is naar het buitenland.
Het grootste probleem blijkt nog altijd de stagemeesters te zijn. Een
tandarts-stagiair moet bij een erkende stagemeester kunnen werken,
maar tot nu toe is nog geen officiële lijst van stagemeesters bekend.
Gaan alle studenten wel een stageplaats hebben? Wat gebeurt er met
de studenten die geen stageplaats meer vinden? Gaan die verder aan
de universiteit hun stage doen? Wanneer start het stagejaar; is dat
1juli of is dat 1 oktober? Wanneer het stagejaar niet start onmiddellijk
na de opleiding, wat moeten de studenten dan ondertussen doen?
Welke regeling is getroffen voor studenten die eerste zittijd hebben en
voor studenten die tweede zittijd hebben?
Is de stagemeester zelf verantwoordelijk? Wordt die stagemeester
gecontroleerd, want uiteindelijk wordt het diploma toch afgeleverd
door de universiteiten en hebben de universiteiten dan voldoende
inspraak in de stage, zowel in de theorie als in de praktijk?
Het komt erop neer dat de tandarts-stagiair vier dagen stage moet
doen per week, een vijfde dag moet theorie gevolgd worden, maar
wat is het programma van de theoretische cursussen? Het zouden
programma's zijn die al gedoceerd zijn aan de universiteit en waar ze
dus eigenlijk al voor gediplomeerd zijn. Of gaat het nu eigenlijk om
nascholingscursussen, om post-doctoraatscursussen?
Ook het sociale statuut of het loon blijkt nog niet volledig op punt te
staan. Het is niet duidelijk of het loon van 15.000 euro per jaar netto of
bruto is. De tandarts-stagiair zou het statuut hebben van een
zelfstandige. Ik heb hier een bevestiging van het Rijksinstituut voor de
Sociale Verzekering van de Zelfstandigen. Enerzijds heeft een
zelfstandige geen gezagsrelatie. Er is dus geen
arbeidsovereenkomst. De stagiair sluit een soort overeenkomst met
de stagemeester. Anderzijds moet de stagiair zich wel onderwerpen
aan bepaalde uren en aan bepaalde tarieven. Dus is dat eigenlijk toch
niet echt zelfstandig? De ene spreekt van een studentenstatuut,
volgens anderen gaat het om een post-graduaat. Wat is het eigenlijk
juist?
Krachtens artikel 5 vierde hoofdstuk van het ministerieel besluit van
29 maart 2002, moet de stagemeester ervoor zorgen de kandidaat
een billijke vergoeding ontvangt die minstens gelijk is aan de
brutowedde van een adjunct-adviseur in het federale
ambtenarenkader met gelijke anciënniteit.
Blijft in het ministerieel besluit dat u zult uitvoeren, de koppeling met
de ambtenarenwedde behouden? Zult u daarin duidelijk maken of het
om een bruto- of een nettoloon gaat?
De tandarts-stagiair zou dus een loon ontvangen van de
stagemeester, maar kan hij ook nog een bijkomende vergoeding
krijgen door de stagemeester wanneer deze vindt dat hij extra
inspanningen doet?
obtenir une place de stage?
Qu'adviendra-t-il s'il en manque?
Quand l'année du stage débute-t-
elle? Dans l'intervalle, qu'attend-on
des étudiants? Qu'en est-il des
étudiants tenus de présenter une
deuxième session? Le maître de
stage assume-t-il lui-même la
responsabilité? Fait-il l'objet de
contrôles? Les universités
disposent-elles d'un droit de
regard suffisant? Quel est le
programme des cours théoriques?
S'agit-il de cours de recyclage?
La définition du statut social du
stagiaire ne paraît pas encore
clairement arrêtée. On ne sait pas
précisément si le salaire de 15.000
euros par an est une rémunération
nette ou brute.
Le dentiste stagiaire se verrait
attribuer un statut d'indépendant. Il
est lié au maître de stage par une
sorte de convention, mais il doit
également se soumettre à des
heures de service et à certains
tarifs. Le stagiaire est-il dès lors
réellement un indépendant?
En vertu de l'article 5, 4°, de
l'arrêté ministériel du 29 mars
2002, le maître de stage doit
veiller à assurer au candidat une
rémunération équitable
correspondant au moins au
traitement brut d'un conseiller
adjoint dans la fonction publique
fédérale. Cette liaison est-il
maintenue?
Le stagiaire-dentiste peut-il obtenir
une rémunération complémentaire
du maître de stage? Ne dépend-il
pas du bon vouloir de ce dernier?
Le stagiaire-dentiste obtiendrait un
numéro d'identification INAMI
provisoire. Lui applique-t-on dès
lors une autre nomenclature et des
honoraires différents?
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Gaan wij hier niet terechtkomen, zoals de situatie bij de HIBO's,
namelijk dat de stagiair afhankelijk is van de goodwill van de
stagemeester? Zullen alle stagiairs evenveel verdienen of kan de
stagemeester bepalen of een stagiair meer loon krijgt?
De tandarts-stagiair zou een voorlopig RIZIV-identificatienummer
krijgen. Wordt dan ook een andere nomenclatuur gehanteerd voor de
stagiair, met een verschillend honorarium?
U moet beseffen mijnheer de minister, dat binnen drie maanden de
eerste tandartsen zullen afstuderen. Ik meen dat het tijd is dat een
duidelijk antwoord op al hun vragen gegeven wordt, zeker wat betreft
de stageplaatsen. Een stagiair mag toch weten of hij al dan niet een
stage kan uitoefenen in zijn regio.
11.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Dierickx, ten eerste, wat het tijdstip betreft, het stagejaar algemeen
tandarts werd ingevoerd bij ministerieel besluit van 29 maart 2002 tot
vaststelling van de criteria voor erkenning van beoefenaars van de
tandheelkunde, houders van de bijzondere beroepstitel van algemeen
tandarts. Daarin werd in overgangsmaatregelen voorzien, zodat het
stagejaar pas dit jaar voor het eerst georganiseerd wordt voor de
studenten in de tandheelkunde die dit jaar afstuderen. Deze
overgangsmaatregelen waren noodzakelijk om te vermijden dat de
studenten die in 2002 reeds aan hun opleiding begonnen waren, in de
loop van hun studies opeens te horen kregen dat ze een stagejaar
moesten doen om de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts
te bekomen.
Ten tweede, wat de bissers en trissers betreft, het ministerieel besluit
van 29 maart 2002 bepaalt dat studenten die op het ogenblik van de
inwerkingtreding van het besluit, in casu 1 juni 2002, reeds de
universitaire opleiding tot het behalen van het diploma van tandarts of
"licencié en sciences dentaires" aangevat hadden na het behalen van
dit diploma, de bijzondere beroepstitel van algemeen tandarts kunnen
verkrijgen. Studenten die met andere woorden hun opleiding
begonnen zijn in het academiejaar 2001-2002 of vroeger maar die nu
pas afstuderen dus de bissers en trissers moeten het stagejaar
dan ook niet doorlopen. Zij krijgen automatisch de beroepstitel van
algemeen tandarts.
Ten derde enkele woorden over Europa. Tandartsen die in België
afstuderen maar het stagejaar niet doorlopen kunnen in andere
landen inderdaad autonoom een praktijk voeren. Als zij terugkeren
naar België zullen zij evenwel geen aanspraak kunnen maken op de
beroepstitel van algemeen tandarts. Bijgevolg zullen zij het stagejaar
alsnog moeten doorlopen of zullen zij buiten het RIZIV om moeten
werken.
Ten vierde, wat de stagemeesters betreft, momenteel zijn er nog niet
voldoende stagemeesters voorhanden. De Raad voor Tandheelkunde
die de minister van Volksgezondheid adviseert over aanvragen inzake
stagemeesterschap voorziet evenwel geen al te grote problemen en
neemt momenteel reeds een vijfendertigtal aanvragen in overweging.
Dit aantal groeit nog iedere dag.
De stagemeesters worden erkend door de minister op advies van de
11.02 Rudy Demotte, ministre:
L'année de stage de dentiste
généraliste a été instaurée par
arrêté ministériel du 29 mars 2002.
Cet arrêté prévoyait des mesures
transitoires, de sorte que l'année
de stage n'a été organisée pour la
première fois que cette année. Il
prévoit également que les bisseurs
et les trisseurs qui ont commencé
leur formation au cours de l'année
académique 2001-2002 ou
antérieurement ne doivent pas
suivre l'année de stage.
Les dentistes qui terminent leurs
études en Belgique, mais ne
suivent pas l'année de stage,
peuvent exercer leur pratique dans
un pays étranger mais s'ils
reviennent en Belgique, ils devront
soit suivre l'année de stage, soit
pratiquer en dehors du cadre de
l'INAMI.
Actuellement, le nombre de
maîtres de stage est encore
insuffisant mais environ 35
demandes ont déjà été introduites
et ce nombre augmente chaque
jour.
Les maîtres de stage sont agréés
par le ministre sur avis de la
Commission d'agrément des
dentistes généralistes et du
Conseil de l'Art dentaire. Ces
organes fixent des conditions
sévères concernant les maîtres de
stage, de sorte que la qualité est
garantie. Les universités
organisent l'année de stage en
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
erkenningscommissie "Algemene tandartsen" en op advies van de
Raad van de Tandheelkunde. In deze beide organen zetelen
vertegenwoordigers van de universiteiten en van de representatieve
beroepsorganisaties. Deze stellen specifieke en strenge eisen aan de
stagemeester zodat de kwaliteit gewaarborgd wordt. De universiteiten
organiseren het stagejaar in overleg met de representatieve
beroepsorganisaties. Op die manier hebben ze veel inspraak in de
stage. De uiteindelijke erkenning wordt evenwel afgeleverd door de
erkenningscommissie. Het stagejaar wordt niet beloond met een
universitair diploma, enkel met een erkenningsbesluit.
De stage is voltijds gedurende één jaar met een theoretisch deel van
minstens 250 uren studiebelasting en een klinisch deel van minstens
1.250 uren. Concreet is het theoretisch deel één dag per maand. Dat
omvat seminaries over geïntegreerde patiëntbenadering. Het gaat
daarbij om besprekingen over de behandelingsplannen en
casereports, waarbij de eventuele interactie met andere
gespecialiseerde disciplines en algemeen medische vakgebieden aan
bod komt.
De theoretische opleiding bevat eveneens het gedeelte dat
gemeenschappelijk is aan alle opleidingen met het oog op het
verkrijgen van een bijzondere beroepstitel in de tandheelkunde. Dit
gedeelte bestaat uit de opleiding tot de autonome uitoefening van het
beroep alsmede uit interactieve seminaries over de volgende
onderwerpen: economische aspecten van de mondverzorging,
organisatie en administratie van het tandheelkundig kabinet,
beroepsreglementering en verantwoordelijkheden, aansprakelijkheid
informatica binnen de tandheelkunde, kritische analyse van de
wetenschappelijke literatuur, elementen van forensische
tandheelkunde, elementen van communicatie, ergonomische
aspecten, aanvullingen in de röntgendiagnose met inbegrip van de
radioprotectie, maatschappelijke aspecten van de gezondheidszorg,
relatie tussen eerste- en tweedelijnszorg. Dit deel wordt afhankelijk
van het onderwerp, gedoceerd door vertegenwoordigers van de
universiteiten of van de beroepsorganisatie.
Ten slotte, een paar woorden over het sociaal statuut van de stagair.
Specialisten van de RSZ hebben bevestigd dat de stagairs onder het
sociaal statuut van zelfstandigen zullen werken. Momenteel voorziet
de wet in een billijke vergoeding van de stagiair. Deze vergoeding
wordt bepaald door de stagemeester. Ik heb op advies van de Raad
van de Tandheelkunde beslist dat de vergoedingen minstens
15.000 euro moeten zijn. Het ontwerp dat dit regelt is net
teruggekeerd van de Raad van State en zal binnenkort gepubliceerd
worden. Aangezien het gaat om een minimale vergoeding kunnen de
stagiair en de stagemeester steeds onderling beslissen deze
vergoeding te verhogen.
De door Volksgezondheid erkende stagemeester kan onder bepaalde
voorwaarden aanspraak maken op een vergoeding van het RIZIV
voor de begeleiding van stagiairs.
De jaarlijkse vergoeding bedraagt maximaal 10.080,79 euro per
stagiair en wordt jaarlijks geïndexeerd. De stagemeester ontvangt ook
het door de patiënten betaalde ereloon en de terugbetaling van het
RIZIV. Dit jaar werd de vergoeding voor de eerste maal uitgekeerd
aan de stagemeester voor de begeleiding van kandidaat-specialisten
concertation avec les
organisations professionnelles
représentatives et participent dès
lors largement au déroulement des
stages. L'agrément final est
néanmoins délivré par la
commission d'agrément. L'année
de stage est couronnée non par
un diplôme mais par la délivrance
de l'agrément précité.
Le stage est à temps plein, dure
un an et comporte une partie
théorique d'au moins 250 heures
et une partie clinique d'au moins
1.250 heures. Concrètement, la
partie théorique représente un jour
par mois et inclut des séminaires
relatifs à l'approche intégrée des
patients. La formation théorique
comprend également une
formation à l'exercice autonome
de cette profession et des
séminaires interactifs sur diverses
matières.
Les stagiaires auront le statut
social d'indépendant. La loi prévoit
une rémunération équitable pour le
stagiaire. Cette rémunération est
déterminée par le maître de stage
mais s'élève à minimum 15.000
euros. Le Conseil d'État vient de
rendre son avis sur le projet qui
règle cette matière. Celui-ci sera
publié prochainement.
Sous certaines conditions, le
maître de stage a droit à une
indemnité de l'INAMI pour la
supervision de stagiaires. Le
montant annuel de cette indemnité
est plafonné à 10.080,79 euros,
indexés, par stagiaire. Le maître
de stage perçoit en outre les
honoraires payés par ses patients
et le montant du remboursement
de l'INAMI.
Les stagiaires reçoivent un
numéro d'identification INAMI
provisoire parce qu'ils doivent
toujours travailler sous la
supervision du maître de stage et
qu'il n'est pas prévu de
nomenclature distincte assortie
d'honoraires différents.
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
in het eerste jaar van hun opleiding tijdens het academiejaar 2005-
2006.
Het is inderdaad zo dat aan de stagiairs een voorlopig RIZIV-
identificatienummer zal worden toegekend. De stagiair dient steeds te
werken onder de begeleiding van de stagemeester die de
verstrekking zal mogen aanrekenen. Er wordt dus niet voorzien in een
aparte nomenclatuur met een verschillend honorarium. Dit wordt nog
verder besproken in de adviesorganen van het RIZIV.
11.03 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
uitvoerig antwoord.
Ik heb wat vragen bij de stagemeesters. U zegt wel dat er momenteel
35 in overweging worden genomen en dat het aantal nog dagelijks
groeit. Het is te hopen dat het aantal stijgt want het is dringend. De
stagemeesters weten dit ook al vijf jaar. Er zijn tandartsen die zich
daarvoor geroepen voelen en die zich wat konden voorbereiden. Ik
denk dat u niet aan het aantal zult geraken. Wat moeten de studenten
dan echter doen? Kunnen de studenten niet tijdig ingelicht worden
over een mogelijke stageplaats?
Ik vind het een beetje een eigenaardige redenering dat tandartsen
kunnen werken zonder RIZIV-nummer omdat ze bijvoorbeeld tijdelijk
in het buitenland gewerkt hebben. De patiënt heeft dan geen recht op
een tussenkomst van het RIZIV.
Ik verkies dat, behalve het basisloon van 15.000 euro, het surplus dat
een stagiair eventueel kan ontvangen beter wordt gedefinieerd,
anders gaat het echt afhangen van de goodwill van de tandartsen. Er
is wel collegialiteit en de ene stagiair zal meer kunnen werken dan de
andere. Het zal ook afhangen van de kwaliteit en het soort werk dat hij
doet; het ene werk is moeilijker dan het andere. Toch meen ik dat dit
beter moet geregeld worden bij ministerieel besluit.
11.03 Hilde Dierickx (VLD): Le
fait que le nombre de maîtres de
stage soit en augmentation est un
point positif mais je crains que
cela ne suffise pas. Le ministre
pourrait-il veiller à ce que les
étudiants soient informés à temps
des postes de stagiaire
disponibles?
Je formule des réserves quant au
fait que quelqu'un qui a travaillé
comme dentiste à l'étranger doive
travailler en dehors de l'Inami à
son retour en Belgique, privant
ainsi ses patients de leur droit au
remboursement de leurs frais de
dentisterie.
Il faut fixer clairement le montant
maximum que peut gagner le
stagiaire au-delà du salaire
minimum, de préférence dans un
arrêté ministériel car, sinon, tout
continuera de dépendre du bon
vouloir du maître de stage.
11.04 Minister Rudy Demotte: Denk niet dat ik dat zelf gedurende de
week of 's avonds uitgevonden heb, maar dat komt van de
verschillende adviesorganen. Wat er tot nu toe bestaat, is volgens mij
erger. Alles hangt af van de relatie tussen de stagiair en de
stagemeester en dus zijn er mensen die goed betaald zijn en anderen
die zeer slecht betaald zijn.
Hier hebben de adviesorganen een voorstel gedaan om toch een
minimum te bepalen in de tekst, een minimum van 15.000 euro, het is
natuurlijk niet veel, maar het bewijst ook dat het tot nu toe ook kon
gebeuren dat de mensen aan dit niveau niet geraakten. Het bewijst
dat er iets moest gebeuren.
Ten tweede heb ik ook laten horen, het was impliciet, ik heb het niet
zo gezegd, dat het een eerste stap was. Ik ben natuurlijk gehecht aan
het feit dat wij in de toekomst ook moeten garanderen dat andere
stappen zullen volgen, in termen van informatie aan de stagiairs, over
de stageplaatsen die er zijn en zo meer.
Eén van de pistes die zou kunnen gevolgd worden in de toekomst, en
dat geldt voor alle stagiairs, is het waarborgen van transparantie in de
11.04 Rudy Demotte, ministre:
C'est justement dans la situation
actuelle que tout dépend du bon
vouloir du maître de stage. Le
minimum de 15.000 euros que
nous avons fixé sera garant d'une
sécurité accrue pour le stagiaire.
Et ce n'est qu'une première étape,
d'autres suivront. Nous nous
efforcerons notamment d'instaurer
plus de transparence pour le
stagiaire sur le plan des divers
avantages et gratifications qui sont
prévus actuellement.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
voordelen en de verschillende beloningen die nu bestaan, om een
vergelijking mogelijk te maken.
Tot nu toe is het duidelijk niet transparant. Hier vecht men voor de
verdediging van de mensen om een minimum vast te stellen, maar
men geeft toch geen transparantie over de voordelen, de erelonen of
de beloning die boven de grens kan komen.
Misschien is dit een piste voor de toekomst.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Mevrouw Dierickx, u hebt het woord voor uw vraag nr. 14623 over sterilisatie bij katten.
11.05 Hilde Dierickx (VLD): Mevrouw de voorzitter, ik zou deze
vraag nr. 14623 en vraag nr. 14762 in schriftelijk vragen willen
omzetten.
11.05 Hilde Dierickx (VLD): Je
voudrais transformer les questions
n°s 14623 et 14762 en questions
écrites.
12 Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het tekort aan vroedvrouwen" (nr. 14761)
12 Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
12.01 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de minister, u zult wel al lang
weten dat ik altijd hamer op het tekort aan zorgverstrekkers. Wij
hebben het daarnet ook nog gehoord van mevrouw Gerkens. Nu blijkt
er ook een tekort aan vroedvrouwen te zijn.
Het is al langer bekend dat zowel in grote als in kleine ziekenhuizen
de operatiezalen niet meer voltijds gebruikt kunnen worden wegens
de onderbezetting aan verpleegkundigen, en dat terwijl er een
wachtlijst van te behandelen patiënten is en de dokters eigenlijk niet
weten wat eerst te doen.
Een bepaald ziekenhuis moet tijdelijk bevallingen weigeren wegens
een tekort aan vroedvrouwen. Ik focus zeker niet op één geval. Het is
al langer geweten dat er een tekort aan verpleegkundigen en
vroedvrouwen bestaat. In dit geval gaat het erom dat de zwangere
vrouwen wel nog op consultatie kunnen komen bij hun gynaecoloog
maar dat ze voor de bevalling zelf doorverwezen worden naar een
andere campus van het ziekenhuis, in een andere stad, soms
tientallen kilometers verder. De veiligheid van moeder en kind kon niet
meer verzekerd worden wegens het tekort aan vroedvrouwen. In dit
specifieke geval was het onder andere omdat enkele van de
vroedvrouwen zelf zwanger waren.
Ik weet dat er heel wat inspanningen gedaan worden om het tekort
aan verpleegkundigen en vroedvrouwen te proberen oplossen. Het is
ook duidelijk geworden op een symposium dat er nooit veel studenten
verpleegkunde ingeschreven waren. Toch blijkt het aantal nog steeds
onvoldoende te zijn om de noodzakelijke vacatures in te vullen.
Daarom vraag ik u of u als minister van Volksgezondheid nog verdere
maatregelen zult nemen, eventueel in overleg met uw regionale
collega's van Onderwijs, om het tekort weg te werken?
12.01 Hilde Dierickx (VLD): Il est
de plus en plus souvent question
de la grave pénurie de soignants.
Or, il y aurait à présent également
pénurie d'accoucheuses. Le
nombre d'étudiantes ayant choisi
cette orientation n'a pourtant
jamais été aussi élevé. Quelles
mesures le ministre a-t-il l'intention
de prendre dans ce cadre?
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
12.02 Minister Rudy Demotte: Net zoals het beroep van verpleegster
is het beroep van vroedvrouw in sommige ziekenhuizen een kritische
functie en zal dit ook blijven zolang het aanbod op de arbeidsmarkt
niet op een duurzame manier aan de vraag beantwoordt. Zelfs al
verschilt het aanbod van vroedvrouwen aanzienlijk per provincie van
het land, toch is de situatie veel minder ernstig dan voor het beroep
van verpleegster. De situatie van het AZ van Wetteren is trouwens
zeer bijzonder en kan worden gelinkt aan de suggestie van het sluiten
van de materniteit. Het invoeren van een beleid op lange termijn
vereist een objectieve kennis van de situatie op het terrein. Wij
beschikken momenteel echter niet over alle volledige en geldige
gegevens wat het kadaster betreft van het beroep van vroedvrouw.
De invoering van dit kadaster wordt momenteel uitgewerkt en vormt
voor mij een prioriteit. Om deze reden werden bij mijn administratie
belangrijke middelen en informaticapersoneel aangewend.
In het raam van de problematiek van het aanbod bestaan er
verschillende aspecten, verbonden aan de aantrekkelijkheid van het
beroep, waarover ik zeer optimistisch gestemd ben. Ten eerste, de
stijging van het aantal studenten vroedkunde is voor mij een zeer
positief signaal. Vervolgens is er het sociaal akkoord dat werd
afgesloten in 2005 tussen de vertegenwoordigers van werknemers,
werkgevers en de regering met de ambitie om gedurende de
volgende vijf jaar te beantwoorden aan de gerechtvaardigde eisen
inzake werklast, evenwicht tussen beroepsleven en privéleven,
bezoldiging en het einde van de loopbaan. Vervolgens heeft de
hervorming van het beroep van vroedvrouw op aanvraag van en in
samenwerking met de vroedvrouwen geleid tot de definitie van het
beroep van vroedvrouw in het koninklijk besluit nr. 78 betreffende de
uitoefening van de gezondheidsberoepen. Deze herwaardering van
het beroep van vroedvrouw is de beste garantie voor de
aantrekkelijkheid ervan gedurende de volgende jaren.
12.02 Rudy Demotte, ministre:
La profession d'accoucheuse
restera, tout comme celle
d'infirmière, une profession
critique dans certains hôpitaux tant
que l'offre ne coïncidera pas
durablement avec la demande. La
situation est moins grave en ce qui
concerne les accoucheuses que
pour les infirmières. À l'AZ de
Wetteren, il s'agit d'un cas très
particulier, lié à la fermeture de la
maternité.
Nous nous activons à instaurer un
registre des sages-femmes. Les
données disponibles jusqu'ici
étaient insuffisantes. D'importants
moyens ont été affectés à la
réalisation de cette tâche en raison
de son caractère prioritaire.
Une série d'indices positifs
laissent présager une
augmentation
du nombre
d'accoucheuses pour les années à
venir. Le nombre d'étudiants est
en hausse. Un accord social qui
doit répondre pour les cinq
prochaines années à toutes les
revendications légitimes en
matière de charge de travail,
d'équilibre entre vie
professionnelle et vie privée, de
rémunération et de fin de carrière,
a été conclu en 2005. Enfin,
l'arrêté royal n°78 sur l'exercice
des professions des soins de
santé a fourni une définition
précise du métier d'accoucheuse.
Cette revalorisation constitue la
meilleure garantie du pouvoir
d'attraction de la profession pour
l'avenir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de vrijwilligers in de dringende hulpverlening" (nr. 14766)
13 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les volontaires des services d'urgence" (n° 14766)
13.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, het is telkens vóór het einde van cruciale perioden dat wij
op deze kwestie terugkomen. Ik verheel evenwel niet dat ik
ontgoocheld ben over het feit dat wij er na vier jaar niet in zijn
geslaagd om voor het statuut van de vrijwilligers in de dringende
13.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Le dossier relatif au statut
des volontaires en matière d'aide
médicale urgente est à l'examen
depuis plusieurs années déjà. Le
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
hulpverlening een oplossing te geven.
U kent het probleem. U beloofde net voor Nieuwjaar 2006 nog dat het
probleem in de maand januari 2006 zou zijn opgelost. Wij zijn nu 2007
en er is jammer genoeg nog geen oplossing, hoewel u in
verschillende vragen en antwoorden uw beste hoop op een oplossing
had laten blijken.
U kent het probleem dus. Enerzijds zijn er de normen en anderzijds
de hoge verwachtingen. Enerzijds is er ook de grote
verantwoordelijkheid van de hulpverleners bij het dringend
ziekenvervoer en anderzijds is het bedoelde vervoer tot op vandaag
onbetaalbaar, indien alle betrokkenen professionelen zouden zijn.
Daarom stel ik nogmaals deze vraag, in de hoop dat ik ditmaal een
positief antwoord krijg, met name dat de oplossing nabij is. Ik
formuleerde mijn vraag schriftelijk met referenties. Ik zal ze hier niet
voorlezen. Dat zou ons te ver leiden. Ik zou ook niet aan de cijfers
uitgeraken. Ik neem aan dat de diensten ze wel in het verslag zullen
opnemen.
Mijnheer de minister, er is een uitweg die de huidige regering via de
wet van 3 juli 2005 mogelijk maakte. In voornoemde wet werd een
maximumplafond voor de onkostenvergoedingen voor vrijwilligers
vastgelegd. Artikel 12 voorziet in de mogelijkheid om aan bepaalde
categorieën afwijkende onkostenvergoedingen toe te staan.
U weet u was het ook met mij eens bij de vorige vraagstelling dat
voornoemde mogelijkheid noodzakelijk is. In het andere geval dreigt
in bedoelde sector een catastrofe, indien de betrokkenen niet worden
geholpen met het vrijwilligersstatuut dat zij hebben en tegelijkertijd
met de contraintes en normen die inzake opleiding en
kwaliteitsvoorwaarden worden opgelegd. Ik hoop dat u en het
ministerie van Volksgezondheid, op de valreep, dus vooraleer de
regering wordt ontbonden, nog een definitieve oplossing kunnen
bieden.
ministre a annoncé un régime
définitif à plusieurs reprises mais
aucune solution n'a encore été
trouvée à ce jour. Cette situation
est pour le moins décevante.
La loi du 3 juillet 2005 relative aux
droits des volontaires pourrait
constituer un élément de solution.
Le plafond qu'elle fixe pour
l'indemnisation des frais est
toutefois insuffisant pour les
volontaires actifs dans le cadre de
l'aide médicale urgente. L'article
12 prévoit cependant la possibilité
de déroger à ce plafond pour
certaines catégories de
volontaires, ce qui permettrait à
mon sens de sortir de l'impasse.
Le ministre est-il aujourd'hui en
mesure d'annoncer une
réglementation définitive?
13.02 Rudy Demotte, ministre: Madame Avontroodt, je pourrais
vous traduire ma réponse mais je préfère vous lire le texte officiel qui
m'a été remis en français.
Vous savez que ce dossier était lié à la loi sur les droits des
volontaires, prise le 3 juillet 2005, ainsi qu'au dossier sur la réforme
des services de secours, vu que de nombreux pompiers sont
volontaires et effectuent des tâches d'aide médicale urgente.
Lors du dépôt des textes relatifs à la réforme de la protection civile, le
Conseil des ministres a décidé de dissocier la problématique du statut
des pompiers volontaires de celui des ambulanciers volontaires
travaillant dans l'aide médicale urgente, pour que ceux-ci puissent
sans attendre bénéficier d'un statut plus protecteur et qui corresponde
davantage à l'activité qu'ils exécutent pour la collectivité.
Je soumettrai au prochain Conseil des ministres un projet d'arrêté
royal, en exécution de la loi du 3 juillet 2005 qui comprend deux
dispositions importantes en faveur des ambulanciers volontaires qui
travaillent dans l'aide médicale urgente et qui sont dès lors détenteurs
du badge d'ambulancier secouriste, conformément à la
13.02 Minister Rudy Demotte: Ik
verkies u de officiële tekst mee te
delen, die mij in het Frans werd
bezorgd.
Bij de indiening van de teksten
betreffende de hervorming van de
civiele veiligheid heeft de
ministerraad beslist de kwestie
van het statuut van de vrijwillige
brandweerlieden los te koppelen
van die van de vrijwillige
ambulanciers die werkzaam zijn in
het kader van de dringende
medische hulpverlening, opdat
laatstgenoemden zonder uitstel
een statuut met een betere
bescherming zouden kunnen
genieten.
In het ontwerp van koninklijk
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
réglementation applicable.
D'une part, le montant des indemnités qui peuvent être octroyées sur
base annuelle est aligné sur celui des pompiers volontaires. En effet,
ces volontaires détenteurs du badge exécutent les mêmes missions
que celles des pompiers volontaires, quasiment 80% de l'activité des
pompiers étant dans l'aide médicale urgente. Il était dès lors
discriminatoire de ne pas leur accorder la même exonération alors
que l'activité et le niveau de formation sont identiques.
D'autre part, une assurance pour couvrir les accidents liés à cette
activité ainsi que sur le chemin du travail est rendue obligatoire.
À nouveau, c'est une disposition qui se justifie, tant par la nécessité
d'accorder à ces personnes une couverture correcte et complète en
cas d'accident, que par le souci de leur donner la même couverture
que leurs homologues pompiers volontaires.
besluit dat ik aan de volgende
ministerraad zal voorleggen, zal
het bedrag van de vergoedingen
voor ambulanciers die werkzaam
zijn in de dringende medische
hulpverlening en die houder zijn
van een badge van ambulancier-
hulpverlener worden
gelijkgeschakeld met dat van de
vrijwillige brandweerlieden, want zij
voeren dezelfde taken uit. Een
verzekering tegen aan die activiteit
gerelateerde
ongevallen en
ongevallen op en van de weg naar
het werk zal verplicht zijn.
13.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik begrijp
dat een koninklijk besluit nog aan de Ministerraad zal worden
voorgelegd over de gelijkschakeling met de pompiers. Ik hoop dat dat
voldoende zal zijn voor de personen in de dringende hulpverlening,
natuurlijk behoudens zij die met vrijwillige brandweermensen werken.
Er is ook nog de hele sector, waarbij ik bijvoorbeeld denk aan het
Rode Kruis en de andere privédiensten. Het is vijf voor twaalf om een
oplossing daarvoor te bieden. Maar is er voor de financiering van de
verplichte verzekering die u oplegt, een bijdrage vanwege de
overheid? Is daarover overlegd met de sector?
13.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Le statut sera donc aligné
sur celui des pompiers volontaires.
Espérons que cette
réglementation soit adéquate.
L'État contribuera-t-il au
financement de l'assurance
obligatoire?
13.04 Minister Rudy Demotte: Ik kan alleen maar het antwoord
voorlezen, want ik heb natuurlijk geen kennis van de
onderhandelingen die hebben plaatsgevonden. Men mag natuurlijk
geen onderscheid maken tussen de manier waarop de verplichting
geldt voor alle andere sectoren ik heb het over de dekking door de
verzekeringen en de ambulanciers. Voor alle andere aspecten van
de wet, waarvoor een verplichting bestaat, was er niet in een
financiering voorzien.
13.04 Rudy Demotte, ministre:
Je n'ai pas de réponse immédiate
à cette question. Je n'étais pas
présent lors des négociations. Je
suppose, à la lumière du statut
des autres volontaires, que rien
n'est prévu.
13.05 Yolande Avontroodt (VLD): Voor mij is dat een nieuw
element. Ik denk dat die kosten aanzienlijk kunnen zijn. Men geeft die
personen de verantwoordelijkheid en men wil de beroepsverzekering
verplichten, en daar kan ik inkomen. Het mag echter geen vestzak-
broekzakoperatie worden met de vergoedingen die kunnen worden
verhoogd. Goed, dat is een ander facet, maar hopelijk hebt u
daarover overlegd of kan er daarover een overleg worden
georganiseerd. Ik weet dat het Rode Kruis, Ambuce, de Unie der
Belgische Ambulancediensten en het Vlaamse Kruis zich hebben
verenigd in één gezamenlijk standpunt daarover. Hopelijk is er hier
een eerste aanzet voor een oplossing.
13.05 Yolande Avontroodt
(VLD): Contracter une telle
assurance obligatoire est onéreux.
J'espère que l'on n'en arrivera pas
à la situation où l'indemnité
allouée aux volontaires servira à
payer la prime d'assurance. Je
suppose que le ministre n'ignore
pas que plusieurs organisations du
secteur de l'aide médicale urgente
ont adopté une position commune
dans ce dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "tbc-opsporing" (nr. 14866)
14 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
14.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, deze vraag betreft de zin of onzin van de verplichting van
tuberculoseopsporing bij mensen die werkzaam zijn in de horeca of
die in aanraking komen met voedingswaren.
Reeds sedert jaren geldt dat mensen in de horecasector verplichte
opsporingstests moeten ondergaan om te zien of zij al dan niet drager
zouden zijn van tuberculose of eventueel zelf besmet zijn of
besmettelijk zijn. Dankzij recente ontwikkelingen in de wetenschap is
duidelijk aangetoond dat die screening niet meer verantwoord is en
dat de opsporing van actieve tuberculose op een andere manier zou
moeten gebeuren.
Vroeger maakte men een onderscheid met degenen die in de horeca
werkzaam zijn en eventueel zelf rechtstreeks andere personen
zouden kunnen besmetten, in casu in een discotheek of op plaatsen
waar heel veel mensen dicht bij mekaar vertoeven.
Mijnheer de minister, blijkbaar is het toch ook uw
verantwoordelijkheid. Overweegt u, en binnen welke termijn, om de
verplichting om mensen die in de voedingssector werken, te
onderwerpen aan een tuberculosetest te schrappen en een andere
procedure op te starten?
14.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Toutes les personnes qui,
dans le cadre de leur travail,
entrent directement ou
indirectement en contact avec des
denrées alimentaires doivent se
soumettre annuellement à un
dépistage de la tuberculose
contagieuse qui, d'après les
études scientifiques, ne se
justifierait plus. Le ministre a
indiqué en réponse à une question
précédente qu'il chargerait
rapidement son administration
d'étudier la question. Dispose-t-il
déjà d'une proposition?
14.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Avontroodt, het is steeds
mijn bedoeling geweest de huidige reglementering, in het koninklijk
besluit van 17 maart 1971 te actualiseren en ook te vereenvoudigen.
Een gezamenlijke werkgroep van het wetenschappelijk comité van het
voedselagentschap, het FAVV, en de Hoge Gezondheidsraad heeft
zich gebogen over de problematiek van het medisch attest en van tbc
voor personen die betrokken zijn bij de productie, de bewerking, de
verwerking en het hanteren van levensmiddelen.
Het advies, dat al door het FAVV goedgekeurd is, moet volgens de
procedure ook de instemming van beide comités krijgen. De
goedkeuring door de Gezondheidsraad is gepland voor de volgende
vergadering van het college in mei 2007.
14.02 Rudy Demotte, ministre:
J'ai l'intention de simplifier et
d'actualiser l'arrêté royal du
17 mars 1971. Un groupe de
travail constitué de représentants
de l'Agence pour la sécurité
alimentaire et du Conseil supérieur
d'hygiène s'est penché sur la
question. L'avis a déjà été
approuvé par l'AFSCA. Le Conseil
supérieur d'hygiène devrait donner
son approbation lors de sa
prochaine réunion, en mai 2007.
14.03 Yolande Avontroodt (VLD): Op welke manier zal men dan de
tuberculosebewaking organiseren?
14.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Comment procéderait-on
alors au dépistage de la
tuberculose?
14.04 Minister Rudy Demotte: Dat wordt georganiseerd via een
attest.
14.04 Rudy Demotte, ministre:
Par le biais d'une attestation
délivrée par le généraliste.
14.05 Yolande Avontroodt (VLD): Ik begrijp dat het gaat over een
attest van de huisarts en niet over verplichte testen.
14.06 Minister Rudy Demotte: (...) Er is ter zake reeds onderhandeld
en er werd voor volgende week een vergadering gepland met het
Rode Kruis. Naar verluidt zouden er zich a priori geen problemen
voordoen.
14.06 Rudy Demotte, ministre:
Le dépistage obligatoire serait
supprimé. Des négociations sont
en cours et les points de vue
s'accorderaient. Une réunion est
prévue avec la Croix-Rouge la
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
semaine prochaine.
14.07 Yolande Avontroodt (VLD): Zij situeren zich dus allen op
dezelfde lijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de communautaire problemen bij het Rode Kruis" (nr. 14532)
15 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les problèmes communautaires au sein de la Croix-Rouge" (n° 14532)
15.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, ik stel deze vraag over het Rode Kruis, al was het maar
omdat de bloedinzameling in heel het land voornamelijk het werk is
van het Rode Kruis. Dat heeft uiteraard heel veel te maken met de
volksgezondheid en zal uw departement bijgevolg bekommeren.
Het Rode Kruis bestaat bijna honderd vijftig jaar. Het werd opgericht
na de slag bij Solferino, maar ik weet niet of het toen al in België
bestond. Dat is echter een andere zaak. Het bestaat in elk geval al
heel lang, het is een Belgisch monument, bijna even Belgisch als de
monarchie. Het Rode Kruis heeft trouwens sinds heel lang een
vooraanstaand lid van de koninklijke familie als voorzitter en nog
steeds. Het Rode Kruis ging als het ware door voor een instelling die
op communautair vlak op zijn minst zeer zeer neutraal was. Het
Rode Kruis was in die mate neutraal dat de Vlaamsgezinden in dit
land al heel lang geleden een soort van parallelle organisatie
opgericht hebben, die het Vlaams Kruis heet. Ik vernoem dat om
maar te vertellen hoe het Rode Kruis in Vlaanderen als een zeer
Belgische instelling overkwam.
Plots, een goede maand terug, hebben er zich zeer zware problemen
voorgedaan, die ik niet anders dan als communautaire problemen kan
bestempelen, vermits er een stevige ruzie tot stand is gekomen
tussen enerzijds het Vlaamse Rode Kruis, met zetel in Mechelen, en
la Croix Rouge, waarvan de hoofdzetel zich in Brussel bevindt.
De herrie heeft voornamelijk te maken met de financiële kant van de
zaak. De Franstalige vleugel van het Rode Kruis zou, wat betreft het
laatste jaar waarover de cijfers beschikbaar zijn, een verlies geboekt
hebben van 6 miljoen euro, terwijl het Rode Kruis in Vlaanderen een
winst maakte van 16 miljoen euro. Met andere woorden, het Vlaamse
Rode Kruis betaalt voor het financieel debacle van het Franstalige
Rode Kruis en wijt dat financieel debacle voornamelijk aan het
personeelsbeleid aldaar en aan de grote sier die er gevoerd wordt.
Aan het hoofd van de twee instellingen - het Belgische Rode Kruis
bundelt in feite de beide instellingen - staat prinses Astrid als
voorzitster. Die heeft een dame laten aanstellen als haar persoonlijke
assistente wat betreft de problemen van het Rode Kruis. De opdracht
die men zou kunnen verwachten van die dame, bestaat erin dat zij
probeert oplossingen aan te brengen voor de conflicten die zich
voordoen. Dat zou ze echter niet gedaan hebben. In opdracht van wat
ik met een eufemisme het Hof zal noemen, zou zij constant de zijde
van de Franstaligen gekozen hebben en een belgicistische kaart
uitgespeeld hebben ten opzichte van de mensen van het Vlaamse
15.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): La Croix-Rouge
est une institution belge depuis
150 ans. Elle est présidée par un
membre de la famille royale. Elle
affiche depuis toujours une stricte
neutralité communautaire mais il y
a un mois, un revirement soudain
s'est produit sur ce plan. La
controverse porte sur la gestion
financière de ses différentes ailes.
L'an dernier, son aile francophone
aurait enregistré 6 millions d'euros
de pertes tandis que son aile
flamande aurait réalisé 16 millions
d'euros de bénéfices. La Croix-
Rouge flamande, qui écope pour
la gestion calamiteuse de l'aile
francophone, impute les déficits
essentiellement à la politique du
personnel et au train de vie
somptuaire de la Croix-Rouge
wallonne.
La princesse Astrid, présidente de
la Croix-Rouge, a fait nommer une
dame dont la mission devait
consister à faire toute la clarté
dans cet imbroglio. Mais elle ne se
serait pas acquittée
convenablement de sa tâche dans
la mesure où elle aurait pris parti
pour les francophones. La Croix-
Rouge flamande appelle de ses
voeux une espèce de système
confédéral alors que l'aile
wallonne et le Palais tiennent
absolument à ce que la Croix-
Rouge reste belge. L'aile flamande
a limogé l'assistante de la
princesse Astrid et au procès,
deux avocats de la Croix-Rouge
ont prononcé des plaidoiries à
l'opposé l'une de l'autre.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
Rode Kruis, die in feite niets meer of minder zouden willen tot stand
brengen van wat zij noemen rechtspersoonlijkheid of zelfstandigheid.
Ik zou dat in politieke termen willen vertalen als het Vlaamse Kruis wil
een soort confederaal systeem en het Belgische Rode Kruis en ook
de monarchie verzet zich hiertegen.
Dat heeft heel wat problemen veroorzaakt, zozeer zelfs dat er een
proces gekomen is over het ontslag van de assistente van prinses
Astrid. Zij werd ontslagen door het Vlaamse Rode Kruis, dat
voornamelijk voor de verloning van de dame zorgt. Het ontslag is niet
gegeven door het Franstalige Rode Kruis, met als gevolg dat op het
proces voor de arbeidsrechtbank er twee advocaten waren van het
Rode Kruis, die elkaar volledig tegenspraken en die
tegenovergestelde standpunten verkondigden.
Nu kom ik natuurlijk terug op de problematiek van het Rode Kruis als
belangrijke pion in de volksgezondheid. Ik denk dat hier toch een
tussenkomst mag verwacht worden vanwege de regering.
Ondertussen is de zaak nog dramatischer geworden. De voorzitter
van het Vlaamse Rode Kruis heeft ook al ontslag genomen, want hij
wordt door de rest van het Rode Kruis beschouwd als te
koningsgezind. Het staat nergens geschreven, maar het komt daar op
neer. Met andere woorden, het zit de Vlamingen in het Rode Kruis
zeer hoog. Ik kom vragen wat het standpunt van de regering is ter
zake.
La Croix-Rouge est un pion
important sur l'échiquier de la
politique de santé publique. Entre-
temps, le président de la Croix-
Rouge flamande a démissionné
parce qu'il aurait été jugé trop
royaliste. Le gouvernement ne
peut continuer d'assister à cette
controverse sans rien faire. Quelle
position adopte-t-il dans toute
cette affaire?
15.02 Minister Rudy Demotte: De regering betreurt dat zo'n
belangrijke organisatie als het Rode Kruis in een negatief daglicht
komt te staan en dat prinses Astrid hierin wordt meegesleurd.
De regering roept alle betrokkenen op hun gezond verstand te
gebruiken en het gerezen conflict niet op de spits te drijven.
Ik voer al enige tijd gesprekken met de drie vleugels van het
Rode Kruis. Nog voor de paasvakantie werden op mijn kabinet in een
constructieve sfeer een aantal afspraken gemaakt, maar er zijn nog
andere vergaderingen voorzien in de komende dagen en weken, die
een akkoord moeten afsluiten.
De eerste minister is ervan overtuigd dat alle partijen een
bevredigende oplossing moeten vinden. Zij zijn het immers verplicht
aan de talrijke vrijwilligers en aan de gemeenschap, die de
werkzaamheden van het Rode Kruis ondersteunen en op een
deskundig beheer moeten kunnen rekenen.
Die federale overheid heeft, als belangrijkste sponsor van het
Rode Kruis, haar financiële inspanningen de jongste jaren nog
opgedreven. U weet dat wij, in de bloedproblematiek bijvoorbeeld, nog
enkele miljoenen euro hebben gespendeerd om het Rode Kruis te
steunen.
Ten slotte wijst de eerste minister op de ondersteuning die het
Rode Kruis door de jaren heen heeft genoten vanwege het
Koningshuis. Met volledig respect van de autonomie van elk van de
afdelingen, heeft Koning Albert II in het verleden een prominente rol
gespeeld, een rol die nu in dezelfde geest door zijn dochter, prinses
Astrid, werd overgenomen.
15.02 Rudy Demotte, ministre:
Le gouvernement regrette que la
Croix-Rouge ait fait l'objet de
commentaires négatifs et aussi
que la princesse Astrid y ait été
associée. Le gouvernement invite
les intéressés à faire preuve de
bon sens et à ne pas attiser le
conflit. J'ai déjà eu des contacts
avec les différentes sections et je
poursuivrai dans ce sens.
Selon le premier ministre, une
solution satisfaisante pour toutes
les parties doit pouvoir être
trouvée. L'organisation en a
d'ailleurs l'obligation vis-à-vis de
ses nombreux volontaires et des
citoyens. Le gouvernement vient
d'injecter des fonds
supplémentaires dans
l'organisation. Le premier ministre
souligne aussi que la Croix-Rouge
bénéficie du soutien du Palais, qui
a toujours respecté l'autonomie
des différentes sections.
J'espère que les différentes
parties en présence trouveront
une solution au cours des
prochaines semaines.
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Ik verwacht nu dat de verschillende actoren gedurende de volgende
weken een goede oplossing vinden.
15.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw de
voorzitter, ik heb een zeer korte repliek.
Ten eerste, ik onthoud uit uw antwoord dat de eerste minister dit
dossier nog altijd behandelt, wat toch aantoont dat hij de zaak zeer au
sérieux neemt.
Ten tweede, ondanks dat het de eerste minister is, is men in feite niet
echt heel ver gevorderd, wat mij niet verbaast, aangezien ik weet dat
heel het conflict veel dieper zit dan men meestal denkt. Mijnheer de
minister van Volksgezondheid, bij het Vlaamse Rode Kruis zijn het
geen militante flaminganten. Als zij boos worden, moeten ze wel een
reden hebben.
Ten derde, ik hoor dat men probeert te bemiddelen bij de
verschillende partijen. Ik geef u of de eerste minister een tip mee. Het
zou misschien goed zijn de voorzitster, prinses Astrid, aan te bevelen
iets of veel discreter te werk te gaan in die zaak. Ik zal u een
voorbeeld geven dat mij persoonlijk heeft gestoord. In het Gentse is er
een vrijwilliger van het Rode Kruis, die man heeft een getuigschrift in
het Nederlands, maar voor redenen die de zijne zijn ik wil daarover
hier geen woord zeggen en ik weet niet waarom wou hij absoluut
een Franstalig getuigschrift. Hij kon dat niet krijgen van het Vlaamse
Rode Kruis, hij heeft geschreven naar de prinses en hij heeft er van
haar een gekregen. Dit is misschien niet zeer diplomatisch, want in
feite springt de prinses daar over de bevoegdheid van het Vlaamse
Rode Kruis. Nogmaals, over de beweegredenen van die man om dat
document te krijgen, spreek ik mij niet uit, maar het was niet zeer
diplomatisch. Ook dat is misschien eufemistisch.
Ik dank u voor uw antwoord.
15.03 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Le premier
ministre s'est saisi de ce dossier
qui est donc pris au sérieux, bien
qu'on ne semble guère avoir
enregistré de progrès. Le conflit
est dès lors plus grave qu'il n'y
paraît. La Croix-Rouge flamande
ne compte vraiment pas de
flamingants militants dans ses
rangs. Si ses membres sont
mécontents, c'est assurément que
la situation est grave.
Le ministre annonce qu'il officiera
comme médiateur entre les
différentes parties. Je l'invite à
suggérer à la princesse Astrid un
peu plus de modération. J'ai
connaissance d'un cas où elle a
purement et simplement ignoré la
compétence de la Croix-Rouge
flamande. Un volontaire gantois
détenteur d'un brevet flamand
souhaitait obtenir aussi un brevet
du côté francophone. Ne
l'obtenant pas de la Croix-Rouge
flamande, il a adressé un courrier
à la princesse qui le lui a décerné.
Elle n'a pas fait preuve en l'espèce
de beaucoup de diplomatie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "schapenvlees" (nr. 14781)
16 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
16.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw de
voorzitter, ik wil u bedanken omdat u ermee akkoord ging dat ik mijn
vragen vanmiddag samen mocht komen stellen. U weet dat ik ook de
commissie voor de Infrastructuur moest voorzitten. Het was moeilijk
voor mij om tegelijkertijd op twee plaatsen te zijn. Ondanks mijn
omvang kan ik mij niet in twee snijden.
Mijnheer de minister, deze vraag vindt ik beken het voor een deel
haar oorsprong in nieuwsgierigheid en ook voor een deel in het feit
dat wij af en toe bekommerd moeten zijn over dierenwelzijn. U kent de
organisatie GAIA. Ik moet ze u niet voorstellen. GAIA beweert, zwart
op wit, dat al het schapenvlees dat wij in dit land eten op halal-wijze
wordt geslacht.
Godsdienst is ons allemaal dierbaar, maar slachten op halal-wijze is
16.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Selon
l'organisation de défense des
animaux, Gaia, l'abattage des
moutons se pratique toujours
selon la méthode "halal" dans
notre pays. Si je puis comprendre
les rituels religieux, j'estime qu'ils
doivent rester l'exception et non
devenir la règle. Des problèmes
risquent sinon de se poser en
termes de bien-être animal. Lors
d'un abattage rituel, en effet, les
animaux ne sont pas anesthésiés,
alors qu'ils le sont
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
een rituele slachting. Rituele slachtingen zijn toegelaten bij wijze van
uitzondering, voor religieuze redenen en mogen alleen maar
plaatsvinden in slachthuizen of op erkende slachtvloeren. Ik zal u, de
minister van Volksgezondheid, niet beledigen door u uit te leggen
wanneer rituele slachtingen mogen of niet mogen. De rituele
slachtingen zijn in elk geval gebaseerd op godsdienstige rituelen
omdat ze nu eenmaal vrij pijnlijk uitvallen voor de betrokken dieren. U
weet het, ze worden naar Mekka gedraaid en de keel wordt
overgesneden zonder verdoving, terwijl het bij ons de regel is dat
dieren die geslacht worden verdoofd worden. Ik kan begrip opbrengen
voor godsdienstige tradities, maar dan moet het zo blijven en mag het
geen algemene regel worden.
Ik heb de volgende vraag.
Klopt de bewering van GAIA of is ze sterk overdreven? Indien ze
klopt, zijn er verschillende problemen. De consument heeft ten minste
het recht te weten of het vlees dat hij koopt van ritueel geslachte
dieren komt. Er is in dat geval ook een probleem met het
dierenwelzijn.
systématiquement lors d'un
abattage ordinaire.
Les informations émanant de Gaia
sont-elles exactes? Dans
l'affirmative, il convient d'en
informer le consommateur.
16.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Van den Eynde, het
schapenvlees dat in België wordt verkocht is afkomstig van dieren die
ofwel in België geslacht zijn en waarvan het vlees in België in de
handel wordt gebracht, ofwel van dieren die geslacht zijn in het
buitenland: in een ander land van de Europese Unie, bijvoorbeeld
Groot-Brittannië, of in een derde land, bijvoorbeeld Australië. Na
veterinaire inspectie in een grensinspectiepost wordt het vlees in
België in de handel gebracht. Het is voor schapen die niet in België
geslacht zijn niet mogelijk uit te maken of die schapen op rituele of op
conventionele wijze werden geslacht.
Het vlees van dieren die voor eigen consumptie worden geslacht in
tijdelijke erkende slachtplaatsen of in erkende slachthuizen,
bijvoorbeeld bij particuliere slachtingen ter gelegenheid van het
Offerfeest, komt daarbij niet in aanmerking omdat het niet in de
handel mag worden gebracht, evenmin trouwens als vlees van
schapen die met verdoving bij de eigenaar thuis voor eigen
consumptie worden geslacht.
Wat het slachten voor commerciële doeleinden in België betreft, is de
verdeling tussen conventioneel slachten en ritueel slachten voor 2006
als volgt: conventionele slacht: 112.206 schapen, en slacht volgens
ritus: 51.656 schapen. Deze cijfers zijn gebaseerd op de gegevens
van Beltrace, het traceer- en identificatiesysteem in de slachthuizen in
België.
Het is niet zeker dat al dat vlees in België in de handel wordt gebracht
om in België te worden gebruikt. Het is immers mogelijk dat een deel
van het vlees wordt uitgevoerd. Het is bijgevolg totaal onjuist te
beweren dat het vlees dat in België wordt verkocht afkomstig is van
dieren die ritueel worden geslacht.
Ik vestig uw aandacht op het feit dat België ongeveer 83% van zijn
schapenvlees invoert, daar de zelfvoorzieningsgraad ongeveer 17%
is.
16.02 Rudy Demotte, ministre:
La viande de mouton vendue en
Belgique ne provient pas que
d`animaux abattus en Belgique.
Une large part provient de
l'étranger, de Grande-Bretagne ou
d'Australie. Cette viande est
soumise à une inspection
vétérinaire à la frontière avant
d'être commercialisée. Il n'est
cependant pas possible de vérifier
la technique d'abattage.
En Belgique, on distingue, d'une
part, les abattages pour la
consommation propre, tels qu'ils
sont pratiqués lors de la Fête
islamique du sacrifice. La viande
ainsi produite ne peut être
commercialisée. D'autre part, il y a
les abattages à des fins
commerciales. Selon les données
de Beltrace, 112.206 moutons ont
été abattus de manière
conventionnelle et 51.656 de
manière rituelle en 2006. Il n'est
pas certain que la totalité de la
viande produite soit vendue en
Belgique. Une partie est
également exportée. En Belgique,
83% de la viande de mouton est
d'ailleurs importée.
16.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mevrouw de 16.03 Francis Van den Eynde
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
voorzitter, ik neem aan dat we van het ingevoerd vlees uiteraard niet
weten hoe het geslacht is. Voor de rest onthoud ik dat van de dieren
die hier geslacht worden ik heb de nuance genoteerd: geslacht
betekent niet hier geconsumeerd ongeveer een derde ritueel en
twee derde niet ritueel geslacht is.
De vraag rijst, maar daar kunnen we nu niet op antwoorden, of dat
niet aan de consument gesignaleerd moet worden als het in de
handel komt. Ik denk dat nogal wat consumenten omwille van
dierenleed morele bezwaren kunnen hebben tegen het eten van
halalvlees, maar dat is een ander debat.
(Vlaams Belang): Un tiers des
animaux abattus en Belgique le
sont donc rituellement. Les
consommateurs ne devraient-il
pas être informés de cette
situation? Il est en effet possible
que certains d'entre eux éprouvent
une objection à consommer de la
viande halal.
16.04 Minister Rudy Demotte: U weet dat alle specificaties op de
producten aanvaard moeten worden door Europa. Ik weet dat wij in
het verleden al veel problemen hadden, gelet op de
concurrentiewetten.
16.04 Rudy Demotte, ministre:
Toutes les spécifications des
produits doivent également être
acceptées par les instances
européennes.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
17 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les tarifs des emplacements de parkings des hôpitaux" (n° 14895)
17 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de tarieven van ziekenhuisparkings" (nr. 14895)
17.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, sauf exception,
les hôpitaux appliquent des tarifs élevés dans leurs parkings visiteurs.
Aucune étude n'existerait en Belgique sur le sujet, au contraire
d'autres pays.
La presse a récemment rapporté que vous étiez régulièrement
interpellé par les directions d'hôpitaux qui sont contraintes de facturer
aux visiteurs des montants importants. Cette question ferait l'objet
d'une réflexion au sein du Conseil national des établissements
hospitaliers (CNEH). La piste suivie serait d'accorder une enveloppe
budgétaire plus élevée aux cliniques qui accepteraient de rendre leur
parking gratuit. La mesure s'inscrit dans un système de
refinancement spécifique comme c'est déjà le cas pour les hôpitaux
qui ne demandent pas de supplément pour les chambres adultes. Le
budget parking relèverait du poste "reconstruction" ou "rénovation des
hôpitaux". Libre à ces derniers d'accepter ou de refuser la
revalorisation.
Confirmez-vous ces informations? Où en est la réflexion au sein du
Conseil national des établissements hospitaliers? Quand ce
financement spécifique pourrait-il voir le jour?
17.01 Colette Burgeon (PS):
Behoudens uitzonderingen
rekenen de ziekenhuizen hoge
tarieven aan op hun
bezoekersparking.
De Nationale Ziekenhuisraad
onderzoekt de mogelijkheid om
klinieken die hun parking gratis
willen maken, meer
begrotingsmiddelen toe te kennen.
De fondsen voor
parkeergelegenheid zouden bij de
`wederopbouw' of `renovatie van
de ziekenhuizen' in de begroting
worden ingeschreven. De
ziekenhuizen kunnen zelf
beslissen of ze al dan niet met de
herwaardering van die posten
instemmen.
Kan u die informatie bevestigen?
Hoever staat het beraad binnen de
Nationale Ziekenhuisraad?
Wanneer kan die specifieke
financiering ingaan?
17.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la députée, je dois tout
d'abord signaler que la demande concernant un avis sur les parkings
cadrait en réalité dans la problématique du calendrier de construction
des éléments subsidiables et de révision des arrêtés de 1978
concernant les plafonds à la construction.
17.02 Minister Rudy Demotte:
De adviesvraag met betrekking tot
de parkings maakte in
werkelijkheid deel uit van de
problematiek van de timing voor
11/04/2007
CRIV 51
COM 1270
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Le CNEH n'a, en fin de compte, pas fait de proposition précise en ce
qui concerne les parkings, si ce n'est de reprendre les éléments
subsidiables pouvant être pris en charge partiellement dans le budget
des moyens financiers: la construction de parkings, y compris les
surfaces couvertes à concurrence de deux places par lit. J'ai donc
suivi cet avis et les arrêtés sont en cours. Leur entrée en vigueur
correspondra à celle du calendrier de construction, soit au
1
er
janvier 2006 et leur publication se fera le plus rapidement possible.
de bouw van de subsidieerbare
eenheden en de herziening van de
besluiten uit 1978 inzake de
maxima voor de bouw.
De NRZV heeft voorgesteld om de
subsidieerbare elementen die
gedeeltelijk ten laste kunnen
worden genomen op de begroting
van de financiële middelen aan te
rekenen. Daartoe behoort de
aanleg van parkings, met inbegrip
van de gesloten parkings, maar
dan beperkt tot twee plaatsen per
bed. Ik heb dat advies dus gevolgd
en de besluiten worden opgesteld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
MON 863, le maïs génétiquement modifié" (n° 14896)
18 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de genetisch gemodificeerde MON 863-maïs" (nr. 14896)
18.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, dans une étude
qui vient d'être rendue publique, Greenpeace et le CRIIGEN (Comité
de recherche et d'information indépendante sur le génie génétique)
mettent une nouvelle fois en cause le maïs génétiquement modifié de
la société américaine Monsanto, le MON 863, qui pourrait perturber le
foie et les reins.
Selon cette étude financée partiellement par Greenpeace et publiée
dans la revue américaine "Archives of Environmental Contamination
and Toxicology", la consommation d'OGM entraîne chez les rats
nourris aux organismes génétiquement modifiés des perturbations sur
les filtres que sont le foie et les reins.
Le MON 863 autorisé en Europe pour l'alimentation animale depuis
août 2005 et pour l'homme depuis janvier 2006 est l'objet d'une
polémique depuis trois ans. Hélas, l'Agence européenne de sécurité
alimentaire a donné un avis positif au MON 863 en avril 2004 le
jugeant, je cite: "aussi sûr que le maïs conventionnel". Si les
recherches de Monsanto ne sont manifestement pas au point, cela ne
signifie pas que les OGM n'ont aucun intérêt.
En médecine, par exemple, les plantes modifiées vont bientôt être
utilisées pour obtenir des substances thérapeutiques (vaccins ou
médicaments) sans passer par des systèmes chimiques. Les
chercheurs ont aussi réussi à déclencher des réponses immunitaires
au virus de l'hépatite B chez les souris en les nourrissant de pommes
de terre auxquelles on avait inoculé un gène de la maladie.
Quelles sont vos réactions par rapport à cette étude inquiétante?
Pourquoi les analyses effectuées par Monsanto restent-elles
confidentielles? Quelles sont les études menées actuellement en
Europe par les autorités publiques? Envisagez-vous des mesures
spécifiques par rapport à ce phénomène?
18.01 Colette Burgeon (PS): In
een studie van het "Comité de
recherche et d'Information
indépendantes sur le génie
génétique"
(CRIIGEN), die
gedeeltelijk gefinancierd werd door
Greenpeace en onlangs in het
tijdschrift "Archives of
Environmental Contamination and
Toxicology" gepubliceerd werd,
wordt de genetisch
gemodificeerde maïs MON 863
van het Amerikaanse bedrijf
Monsanto op de korrel genomen.
Deze maïsvariëteit zou mogelijk
giftig zijn voor de lever en de
nieren. MON 863-maïs kreeg in
april 2004 een gunstig advies van
de EFSA, de Europese Autoriteit
voor voedselveiligheid, en mag in
Europa gebruikt worden voor
dierlijke en menselijke voeding.
Genetisch gemodificeerde
organismen (GGO's) hebben
zeker hun nut, inzonderheid in de
geneeskunde, maar het onderzoek
bij Monsanto is duidelijk niet
grondig genoeg gevoerd. Hoe
reageert u op die onrustwekkende
studie? Waarom blijft de analyse
van Monsanto geclassificeerde
informatie? Welke studies worden
CRIV 51
COM 1270
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
er momenteel door de
onderscheiden overheden in
Europa gevoerd? Zal u specifieke
maatregelen treffen?
18.02 Rudy Demotte, ministre: Madame Burgeon, vos questions sur
l'étude du CRIIGEN et le MON 863 sont légitimes. Je vais vous faire
part de ma position à ce sujet.
Vous mentionnez l'étude du CRIIGEN sur le MON 863 que je connais
et qui semble, elle aussi, sujette à controverse. Des personnes,
nombreuses, paraît-il, la considèrent comme inquiétante alors que
d'autres ont jugé erronées certaines de ses conclusions. Il existe une
controverse. L'Autorité européenne pour la sécurité alimentaire
(ASEA) a annoncé qu'elle allait évaluer cette nouvelle publication et
essayer d'éclaircir ses implications sur l'évaluation du risque du
MON 863.
Quant à la confidentialité de l'étude réalisée par Monsanto, il est
important de rappeler que tout État membre et l'Autorité européenne
ont accès au dossier complet, la partie confidentielle comme la non
confidentielle, relatif aux demandes d'autorisation d'OGM. Les experts
qui évaluent ces dossiers au niveau européen comme dans la plupart
des États membres y ont également accès. Néanmoins, l'accès du
public aux documents est un sujet délicat et complexe. On doit
assurer la transparence des procédures d'évaluation et d'autorisation
d'OGM tout en respectant la confidentialité de certaines études,
considérant une sauvegarde légitime et la position concurrentielle des
firmes. Je suis de près le débat qui est en cours sur ce sujet au
niveau européen.
En ce qui concerne les études menées en Europe par les autorités
publiques, j'ai déjà indiqué que l'ASEA était en train d'évaluer l'étude
du CRIIGEN en tenant compte de toute information qu'elle juge
pertinente. L'ASEA tente de donner un avis qu'elle promet dans
quelques semaines. En conclusion, pour le moment et dans l'attente
de cet avis, je n'envisage pas de prendre des mesures particulières
dans ce dossier. J'attendrai les conclusions de l'ASEA pour interpréter
l'étude du CRIIGEN de façon plus large en m'appuyant sur l'opinion
qui me paraîtra la plus fiable, comme ferait tout ministre de la Santé.
Enfin, j'attire votre attention sur le fait que j'avais déjà décidé pour tout
nouveau dossier OGM de demander un avis du Conseil consultatif de
bio-sécurité belge en plus de l'avis donné par l'Autorité européenne.
18.02 Minister Rudy Demotte: U
heeft het over de CRIIGEN-studie
over MON 863-maïs die mij
bekend is en die kennelijk
eveneens omstreden is. De
Europese Autoriteit voor de
Voedselveiligheid (EFSA) heeft
aangekondigd dat zij die nieuwe
publicatie zal evalueren en zal
trachten de implicaties ervan voor
de evaluatie van het risico van
MON 863-maïs uit te klaren. Wat
het vertrouwelijk karakter van de
Monsanto-studie betreft, is het
belangrijk om aan te stippen dat
iedere lidstaat en de EFSA
toegang hebben tot het volledige
dossier. De toegankelijkheid van
de documenten voor het publiek is
echter een netelige en
ingewikkelde zaak.
Ik wacht op de conclusies van de
EFSA alvorens de CRIIGEN-studie
op een ruimere manier te
interpreteren. Ten slotte vestig ik
er uw aandacht op dat ik al beslist
had om voor elk nieuw GGO-
dossier, naast het door de
Europese Autoriteit verstrekte
advies, ook een advies van de
Belgische Adviesraad voor
Bioveiligheid te vragen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 17.01 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.01 uur.