CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 127
CRIV 51 COM 127
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
20-01-2004
20-01-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. François-Xavier de Donnea à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'arrestation d'un ressortissant belge par les
autorités de Gaza" (n° 1104)
1
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "de arrestatie van een Belgische
onderdaan door de overheid van Gaza" (nr. 1104)
1
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Questions jointes de
3
Samengevoegde vragen van
3
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'impunité résultant de
la non-exécution de condamnations au paiement
d'amendes" (n° 1153)
3
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
straffeloosheid door niet uitvoering van de
veroordeling tot de betaling van geldboeten"
(nr. 1153)
3
- M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "la perception des
amendes et les peines substitutives
d'emprisonnement" (n° 1169)
3
- de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de inning
van de geldboetes en de plaatsvervangende
gevangenisstraffen" (nr. 1169)
3
Orateurs: Tony Van Parys, Geert Bourgeois,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Geert Bourgeois,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la situation à laquelle est confrontée la Chambre
des mises en accusation de Gand" (n° 1164)
9
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de gang van zaken voor de kamer van
inbeschuldigingstelling te Gent" (nr. 1164)
9
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Gerolf Annemans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
rapidité avec laquelle certains dossiers judiciaires
sont traités" (n° 1197)
11
Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
snelheid waarmee bepaalde gerechtelijke
dossiers worden behandeld" (nr. 1197)
10
Orateurs:
Gerolf Annemans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Gerolf Annemans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Martine Taelman à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
problème des délits en matière de pornographie
infantile" (n° 1255)
13
Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de problematiek van de kinderpornomisdrijven"
(nr. 1255)
13
Orateurs:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
déclarations de l'ancien directeur général de la
SMAP à propos de dons faits à des hommes
politiques" (n° 1257)
15
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
verklaringen van de vroegere directeur-generaal
van OMOB over giften aan politici" (nr. 1257)
15
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Questions jointes de
17
Samengevoegde vragen van
17
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'augmentation
préoccupante de la délinquance juvénile à
17
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
verontrustende stijging van de jeugdcriminaliteit in
17
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Bruxelles" (n° 1259)
Brussel" (nr. 1259)
- M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "l'évolution
préoccupante de la criminalité juvénile, plus
particulièrement à Bruxelles et Anvers" (n° 1303)
17
- de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
negatieve evolutie van de jeugdcriminaliteit, meer
in het bijzonder in Brussel en Antwerpen"
(nr. 1303)
17
Orateurs: Bart Laeremans, Geert Bourgeois,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Geert
Bourgeois, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
gratuité des soins" (n° 1266)
22
Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "kosteloze geneeskundige verzorging"
(nr. 1266)
22
Orateurs: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
huit mois de non-paiement des rémunérations des
interprètes du tribunal de Gand" (n° 1292)
24
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"8 maand onbetaald blijven van de tolken van de
rechtbank te Gent" (nr. 1292)
24
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Geert Bourgeois à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
connexion en ligne entre les tribunaux de
commerce et la banque de données de Graydon"
(n° 1305)
26
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
on-line verbinding van de rechtbanken van
koophandel met de databank van Graydon"
(nr. 1305)
26
Orateurs:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Geert Bourgeois à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'évaluation de la loi du 4 mai 1999 instaurant la
responsabilité pénale des personnes morales"
(n° 1306)
28
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
evaluatie van de wet van 4 mei 1999 tot invoering
van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van
rechtspersonen" (nr. 1306)
28
Orateurs:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Geert Bourgeois à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'adaptation des statuts des sociétés aux
dispositions du Code des sociétés" (n° 1307)
30
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
aanpassing door de vennootschappen van hun
statuten aan het Wetboek van vennootschappen"
(nr. 1307)
30
Orateurs:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Gerda Van Steenberge à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"le régime plus souple dont bénéficie le terroriste
islamique Trabelsi" (n° 1283)
32
Vraag van mevrouw Gerda Van Steenberge aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het soepelere regime dat moslimterrorist
Trabelsi krijgt" (nr. 1283)
32
Orateurs: Gerda Van Steenberge, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Gerda Van Steenberge, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1


COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
20
JANVIER
2004
Matin
______
van
DINSDAG
20
JANUARI
2004
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.11 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.11 heures par M. Alfons Borginon, président.
01 Question de M. François-Xavier de Donnea à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'arrestation d'un ressortissant belge par les autorités de Gaza" (n° 1104)
01 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de arrestatie van een Belgische onderdaan door de overheid van Gaza" (nr. 1104)
01.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, le 29 décembre 2003, un ressortissant belge
était arrêté par les autorités israéliennes à Gaza. Celles-ci le
soupçonnaient de vouloir transférer de l'argent d'une fondation Al-
Aqsa à la fondation Al-Aqsa de Gaza. Il aurait affirmé que son voyage
était organisé par la fondation Al-Aqsa en Belgique.

Mes questions sont très simples. Etes-vous au courant de l'existence
des activités de la fondation Al-Aqsa en Belgique? Je suppose que
oui. En effet, depuis lors, j'ai lu dans un quotidien du 8 janvier que la
Sûreté de l'Etat avait établi un dossier sur ces activités et que ce
dossier avait été transmis au gouvernement, cela avant l'incident lié à
l'arrestation de Saïd Malawi.

Est-il exact, comme une certaine presse le prétend, que cette
fondation était placée sur la liste des organisations terroristes par
l'Union européenne et par les Etats-Unis? Dans l'affirmative,
comment se fait-il qu'une organisation classée sur une liste terroriste
par l'Union européenne puisse opérer en Belgique?

Quelle suite a-t-elle été réservée au rapport de la Sûreté de l'Etat?
Quelles nouvelles instructions éventuelles avez-vous données à la
Sûreté de l'Etat?

Voilà les questions que je voulais vous poser sur cet incident qui a,
semble-t-il, préoccupé beaucoup de monde en Belgique,
indépendamment de la sympathie que l'on puisse éprouver pour l'une
ou l'autre partie du conflit au Moyen-Orient.
01.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Op 29 december
jongstleden werd een Belgische
onderdaan in Gaza aangehouden
door de Israëlische autoriteiten die
hem ervan verdachten geld te
willen overbrengen naar de
Stichting Al Aqsa die zelf het
voorwerp is van een dossier dat de
Staatsveiligheid aan de regering
zou hebben overgezonden.

Bent u op de hoogte van de
aanwezigheid en de activiteit van
Al Aqsa in België? Is het waar dat
Al Aqsa op de door de Europese
Unie en de Verenigde Staten
opgemaakte lijst van terreur-
organisaties voorkomt? Zo ja, hoe
kan die organisatie dan in België
actief zijn? Hebben de onder-
zoekingen van de Staatsveiligheid
tot gerechtelijke vervolgingen
geleid? Welke instructies werden
aan de Staatsveiligheid gegeven?
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, la liste
européenne des organisations terroristes a été mise en place par la
position commune du 27 décembre 2001 relative à l'application des
mesures spécifiques en vue de lutter contre le terrorisme. Elle a pour
objectif la lutte contre le terrorisme international et contre les groupes
qui mettent à mal nos démocraties.
01.02 Minister Laurette Onkelinx:
De Raad van de Europese Unie
moet op geregelde tijdstippen
beslissen bepaalde personen of
organisaties aan de Europese lijst
van terreur-organisaties toe te
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2

C'est dans ce cadre que le Conseil de l'Union européenne décide
périodiquement, par le biais de ce qu'on appelle la "clearing house" de
rajouter des personnes ou des organisations sur cette liste. C'est mon
collègue, le ministre des Affaires étrangères, qui gère le dossier. Il lui
appartient donc de répondre à toute question concernant cette liste
mais, d'après mes informations, l'association dont vous avez parlé
n'en fait pas partie.

Pour le reste, au vu des obligations internationales, au vu de l'article 7
de la loi du 30 novembre 1998 organique des services de
renseignement et de sécurité, vous savez que la Sûreté de l'État a
notamment pour mission de rechercher, d'analyser et de traiter le
renseignement relatif à toute activité qui menace ou pourrait menacer
la sûreté intérieure de l'État et la pérennité de l'ordre démocratique et
constitutionnel. Au regard des dispositions de la loi du 11 décembre
1998, les informations communiquées par la Sûreté de l'État font
l'objet d'une classification. Je suis dès lors tenue de respecter cette
prescription légale.
voegen. Ik verwijs u naar mijn
collega van Buitenlandse Zaken
die voor dat dossier instaat en op
uw vragen over dat onderwerp kan
antwoorden.

Voor de door de Statasveiligheid
verstrekte informatie geldt een
classificatie die ik moet
respecteren.
01.03 François-Xavier de Donnea (MR): Aucune injonction n'a donc
été donnée à la justice suite à ce rapport de la Sûreté de l'État? Il n'y
a pas eu de suite judiciaire, si je comprends bien ? Je sais que vous
ne pouvez pas me dévoiler les détails d'une instruction en cours.
Mais, la Sûreté de l'État rentre un tel rapport et, apparemment, cela
n'a aucune suite judiciaire.
01.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Het door de
Staatsveiligheid meegedeelde
dossier heeft dus geen gerechtelijk
staartje gekregen?
01.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je ne sais pas de quel rapport
vous parlez, je ne sais pas quelles conclusions vous pouvez tirer d'un
rapport dont je ne parle pas. Je peux simplement dire que
l'association en question ne fait pas partie de la liste européenne des
organisations terroristes.
01.04 Minister Laurette
Onkelinx: Ik weet niet over welk
rapport u het heeft, noch welke
conclusies er getrokken kunnen
worden uit een rapport waarover ik
niet gesproken heb.
01.05 François-Xavier de Donnea (MR): Mais quand la presse dit
qu'il y a eu un rapport de la Sûreté de l'État qui a été transmis au
gouvernement, est-ce vrai? La presse est peut-être mal informée, je
n'en sais rien, je vous pose la question.
01.05 François-Xavier de
Donnea (MR): In de pers werd
gemeld dat de Staatsveiligheid
een dossier zou hebben
overgezonden.
01.06 Laurette Onkelinx, ministre: On reçoit tous les jours des
rapports de la Sûreté de l'État qui, comme je viens de le dire, suit
toutes les organisations, y compris des organisations qui,
effectivement, ne sont pas terroristes mais qu'elle estime nécessaire
de surveiller.
01.06 Minister Laurette
Onkelinx: We krijgen elke dag
rapporten van de Staatsveiligheid
over terroristische organisaties of
andere groeperingen die de
Staatsveiligheid meent te moeten
volgen.
01.07 François-Xavier de Donnea (MR): Je sais que vous ne lisez
pas tout ce qui arrive de la Sûreté de l'Etat, ce qui vous prendrait
beaucoup de temps. Toutefois, dans le cas présent, pouvez-vous me
dire quel ministre peut demander aux autorités judiciaires d'entamer
une enquête? A mon avis, c'est le ministre de la Justice et non pas le
ministre des Affaires étrangères, bien que tout le monde puisse
demander au parquet d'entamer une enquête.
01.07 François-Xavier de
Donnea (MR): Maar wie kan het
gerecht in dit geval vragen een
onderzoek in te stellen? Is dat niet
de minister van Justitie?
01.08 Laurette Onkelinx, ministre: En règle générale, sans
m'attacher à un dossier particulier, quand des faits précis figurent
01.08 Minister Laurette
Onkelinx: Indien er zich
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
dans un rapport de la Sûreté de l'Etat, des contacts sont pris avec le
pouvoir judiciaire.
welbepaalde feiten voordoen,
wordt er contact opgenomen met
de rechterlijke macht.
01.09 François-Xavier de Donnea (MR): J'approfondirai cette
affaire au sein des comités P et R dont je fais partie.
01.09 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik zal nader ingaan
op de vraag in de comités P en I
waarvan ik deel uitmaak.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de straffeloosheid
door niet uitvoering van de veroordeling tot de betaling van geldboeten" (nr. 1153)
- de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de inning van de
geldboetes en de plaatsvervangende gevangenisstraffen" (nr. 1169)
02 Questions jointes de
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'impunité résultant de la
non-exécution de condamnations au paiement d'amendes" (n° 1153)
- M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la perception des
amendes et les peines substitutives d'emprisonnement" (n° 1169)
02.01 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de vice-eerste minister,
het is de procureur-generaal van Gent geweest die de kat de bel heeft
aangebonden en die aangeklaagd heeft dat veroordelingen tot
betalingen van een geldboete niet of te weinig worden uitgevoerd. Hij
heeft er terecht op gewezen dat dit een signaal is van straffeloosheid,
dat tergend is voor de burgers die hun verplichtingen wel nakomen.
Eigenlijk wordt wie de wetten en normen overtreedt, beloond. Het is
een signaal dat tegelijk demotiverend is voor al de medewerkers van
de Justitie.

De eerste minister heeft aanvankelijk nog geprobeerd om de
problematiek wat te milderen, maar het was de minister van Financiën
die op vragen van vorige week van collega Bourgeois en mezelf erop
gewezen heeft dat inderdaad 50% van de geldboetes niet wordt
geïnd. Dat doet een probleem rijzen, omdat er naar ons aanvoelen
eigenlijk geen enkele reden is om veroordelingen tot geldboetes niet
uit te voeren. Het is natuurlijk zo dat voor mensen die zich in
specifieke sociale omstandigheden bevinden, oplossingen moeten
gezocht worden en die zijn er ook. Daar zijn modaliteiten voor: er
kunnen afbetalingschema `s worden afgesproken. Daar gaat het
natuurlijk niet om. In principe is de geldboete de meest efficiënte straf,
omdat men daardoor wie de wet overtreedt, aantast op de meest
gevoelige plaats, in de geldbeugel, in de portemonnee. Het is ook de
straf die bij de uitvoering de minste kosten met zich brengt.

Ik geloof niet dat we ons kunnen neerleggen bij een situatie waarbij
veroordelingen tot geldboetes gewoon niet worden uitgevoerd. Wij zijn
ervan overtuigd dat de handhaving van de norm een essentieel
gegeven is in de rechtsstaat en een voorwaarde voor de organisatie
van een behoorlijk samenleven. Wij denken met de CD&V-fractie dat
een aantal initiatieven de problematiek ten goede zouden kunnen
komen. Behoudens het behoorlijk bestuur waarvoor u moet instaan is
er het aanpassen van de verjaringstermijnen die te kort zijn om de
veroordeling tot geldboetes efficiënt te maken. Ik geloof bovendien dat
het sneller doorsturen van de dossiers van de vonnissen door de
02.01 Tony Van Parys (CD&V):
Le procureur général de Gand
dénonce le fait que les
condamnations au paiement
d'amendes sont trop peu souvent
exécutées. Les pouvoirs publics
donnent ainsi le sentiment à la
population que les lois peuvent
être enfreintes impunément. Le
ministre des Finances a reconnu
la semaine dernière que 50% des
sommes réclamées ne sont
effectivement pas perçues.

Il va de soi que des modalités de
paiement doivent être prévues
pour les personnes socialement
défavorisées. L'amende n'en
demeure pas moins une peine
efficace, qui entraîne peu de frais.
Je propose un certain nombre de
solutions visant à garantir la
perception effective des amendes:
l'adaptation des délais de
prescription, la transmission plus
rapide des jugements par les
greffes et les parquets au
ministère des Finances, le
traitement administratif des
infractions au code de la route et
une meilleure collaboration entre
les ministères des Finances et de
la Justice.

Est-il exact que seulement 50%
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
griffiers en parketten aan het ministerie van Financiën ­ dat voor de
uitvoering moet instaan ­ een belangrijk gegeven is. De minister van
Financiën heeft ons meegedeeld dat dikwijls zes maanden verloren
gaan tussen de veroordeling en het overzenden van het vonnis ter
uitvoering, wat natuurlijk niet kan. Een ander voorbeeld is de
administratieve afhandeling van verkeersovertredingen waar we ook
nog altijd niet aan toe zijn.

Ten slotte mangelt het inzake de samenwerking tussen Justitie en
Financiën. Wat betreft de uitwisseling van gegevens zei de minister
van Financiën dat men wachtte op de uitvoering van het Phenix-
project. Als we daar echter op moeten wachten, vrees ik dat we nog
lange tijd in een situatie van straffeloosheid zullen blijven hangen.
Vandaar de vragen die ik zou willen stellen.

Kan de vice-eerste minister de cijfers bevestigen over de omvang van
het probleem? Kan zij bevestigen dat 50% van de geldboetes niet
wordt geïnd?

Mevrouw de vice-eerste minister, wat is de situatie inzake de
gerechtskosten? Ook daar immers deelt men ons mee dat er met de
veroordeling tot betaling van de gerechtskosten problemen zijn. Heel
veel veroordelingen zouden zonder gevolg blijven.

Wat denkt u van het voorstel om voor degenen die werden
veroordeeld tot een geldboete en voor wie de veroordeling niet kon
worden uitgevoerd er minstens in te voorzien dat zij geen teruggave
krijgen van de personenbelasting. Dat zou een vrij eenvoudige,
kosteloze oplossing zijn van dit probleem.

Waarom doet men in een aantal arrondissementen wel een beroep op
gerechtsdeurwaarders en in andere niet? Het is immers een evidente
oplossing dat men via de gerechtsdeurwaarder overgaat tot de inning
van de geldboetes.

Ten slotte zou ik u nog willen vragen wat op dit ogenblik de actuele
richtlijnen zijn inzake de uitvoering van de straffen.
des sommes réclamées sont
effectivement payées? Des
problèmes se posent-ils
également en ce qui concerne le
paiement des frais de justice? Que
pense la ministre de la proposition
visant à exclure du rembourse-
ment dans le cadre de l'impôt des
personnes physiques les
personnes qui n'ont pas payé leurs
amendes? Pourquoi certains
arrondissements font-ils appel à
un huissier de justice et d'autres
non? Quelles sont les directives en
matière d'exécution des peines?
02.02 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, waar het Parlement niet in is geslaagd, is uw
procureur-generaal, de heer Schins, wel in geslaagd.

Ik heb, zoals u zich herinnert, zowel naar aanleiding van de
bespreking van uw beleidsnota als naar aanleiding van de discussie
over de overbevolking van de gevangenissen ­ toen in het kader van
de voorlopige invrijheidsstelling ­ de problematiek van de
vervangende gevangenisstraf aangekaart. Die houdt de facto
straffeloosheid in, die de Belgische Staat zelf organiseert voor een
aantal misdrijven.

Ik heb toen als stelling geponeerd dat een vervangende
gevangenisstraf voor wie zijn boete niet betaalt eigenlijk zinloos is.
Mevrouw de minister, ik heb begrepen dat u het daarmee eens bent.
Dit ontslaat de Staat er natuurlijk niet van om op te treden als wetten
geschonden worden en als er in sancties is voorzien. De procureur-
generaal heeft toen de kat de bel aangebonden, zoals de heer Van
Parijs het uitdrukte. Er ontstond daarover publieke beroering en deze
zaak kreeg aandacht in de media. Er werd ook een klein
02.02 Geert Bourgeois (N-VA):
Le procureur général Schins se
plaint, à raison, du fait que de
nombreuses amendes ne sont pas
perçues. Les services de police, le
ministère public et les juges se
sentent également frustrés par le
fait que de nombreuses
condamnations à des peines ne
sont pas exécutées. Le procureur
général plaide en faveur d'une
diversification des peines.

Le ministre des Finances nous a
déclaré la semaine passée que
75% des amendes étaient payées
mais que 50% du montant total ne
l'était pas. Il s'agirait, sur une base
annuelle, d'un montant de 50%
millions d'euros.
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
maatschappelijk debat over gevoerd. Terecht zegde de procureur-
generaal dat deze straffeloosheid de politie, het parket en de
magistraten enorm frustreert en hij pleitte dan ook voor diversificatie
van de straffen.

Aan de hand daarvan hebben wij vragen gesteld aan de minister van
Financiën, maar wij willen u ook een aantal vragen stellen, mevrouw
de minister. Het antwoord van de minister van Financiën was
verrassend en weerlegde de goednieuwsshow van minister
Verhofstadt. Ik vroeg aan de heer Reynders niet alleen om hoeveel
onbetaalde boetes het ging, maar ook welk bedrag de onbetaalde
boetes vertegenwoordigden. Dat was natuurlijk een totaal ander
percentage, in die zin dat 75% van het aantal boetes zou worden
betaald, maar dat slechts 50% van de bedragen wordt betaald.
Volgens de minister van Financiën kwam dit neer op 50 miljoen euro
per jaar, wat een ontzettend groot bedrag is.

Mevrouw de minister, ik wacht even tot u terug luistert.
02.03 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Bourgeois, j'ai la
capacité de pouvoir vous écouter d'une oreille et mon collaborateur de
l'autre.
02.04 Geert Bourgeois (N-VA): U wekte een andere indruk,
mevrouw de minister. U weet dat Justitie schijn moet vermijden,
bijvoorbeeld de schijn van partijdigheid. Ik zou wel graag hebben dat
er een schijn van luisterbereidheid bij u is. Ik ben blij dat u alles hebt
gehoord wat ik tot nu toe heb gezegd. Ik zal dat straks zeker merken
aan uw antwoord.

Immers, 50% van de boetes wordt niet betaald. Blijkbaar bestaat er
een totaal inefficiënt systeem. Ik citeer letterlijk wat de minister van
Financiën heeft gezegd in de commissie voor de Financiën: "Er werd
sinds geruime tijd vastgesteld dat, om tot een betere inning van de
penale boetes te kunnen overgaan, het van groot belang is om zo
spoedig mogelijk te beschikken over de gegevens inzake de
veroordeling. Een betrekkelijk korte termijn wordt echter niet altijd
door de griffies in acht genomen. In sommige arrondissementen kan
de termijn oplopen tot meer dan zes maanden. Het gevolg daarvan is
dat de invordering van penale boetes steeds moeilijker wordt en dat
het verband tussen de eerder opgelopen boetes en de vraag tot
betaling ervan voor de veroordeelde steeds vager wordt."

Ik geloof dat dit kan tellen. Als er in een aantal griffies meer dan zes
maanden gewacht wordt en men kent bepaalde korte
verjaringstermijnen van 1 jaar, dan is al meer dan de helft van de tijd
opgebruikt vooraleer de ontvanger van Domeinen en Penale Boeten
aan het werk kan gaan en die moet dat dan doen met een volkomen
archaïsch systeem, mevrouw de minister.

Wij stellen allebei vragen over de informatisering van dat systeem. Ik
weet niet of u gelezen hebt wat ­ de voor het overige anoniem
gebleven ­ ambtenaar Jozef van de administratie Domeinen en
Penale Boeten deze week in de krant De Morgen zegt. Daarin staat:
"Zowel de minister van Justitie als die van Financiën lieten al weten
de informatisering van hun diensten voorrang te willen geven. Maar
dat hoort Jozef al zeker acht jaar. Tot op vandaag werken de kantoren
van penale boetes nog steeds met de grote zwarte boeken." Collega
02.04 Geert Bourgeois (N-VA): Il
a souligné qu'une amélioration de
la perception n'était possible que
si les jugements étaient soumis
plus rapidement pour exécution au
ministère des Finances.
Aujourd'hui, ce délai dépasse
parfois 6 mois. L'administration
des Domaines et des Amendes
pénales fonctionne de surcroît
avec un système archaïque et il
n'est encore aucunement question
d'informatisation.

Combien de condamnations à des
amendes ont-elles été prononcées
entre 2000 et 2003? Quel montant
représentent-elles? Combien de
fois, en cas de non-paiement de
l'amende, l'emprisonnement
subsidiaire n'a-t-il pas été
appliqué? Combien de peines
d'emprisonnement subsidiaire ont-
elles été exécutées et quels
critères étaient d'application dans
ce cadre? La ministre compte-t-
elle supprimer ces peines
d'emprisonnement subsidiaire? Le
groupe de travail qui devait se
pencher sur la répression des
délits de moindre gravité a-t-il déjà
été créé? Qu'adviendra-t-il des
propositions de la commission
Holsters?
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Van Parys en ikzelf kennen die boeken nog uit een vorig leven. En
verder: "Wij moeten alles wat binnenkomt inschrijven en aanduiden
wanneer we aanmaningen sturen. Het laatste stadium is meestal de
overschrijvingen controleren die binnengekomen zijn. Soms zijn dat er
honderd per dag. Wanneer iemand betaald heeft, plakken we in het
register een klein klevertje naast zijn naam en daarmee is alles
afgehandeld. Misschien een voorhistorisch systeem," zegt de heer
Jozef, "maar het werkt". Hij doet wel zijn beklag dat hij zelfs geen
toegang heeft tot het Rijksregister.

Als er iemand verhuisd is, dan moeten zij een briefje sturen naar het
gemeentebestuur om het nieuwe adres te kennen. Ik pleit ervoor,
mevrouw de minister, dat er een volkomen geïnformatiseerde ketting
zou zijn vanaf uw griffies naar de dienst Domeinen en Penale Boeten
en naar de gerechtsdeurwaarders, maar daar zijn wij dus inderdaad
nog lang niet aan toe.

Ik heb een aantal vragen, mevrouw de minister. Ten eerste, hoeveel
geldboetes voor welke bedragen werden er uitgesproken door de
rechtbanken in 2000, 2001, 2002 en 2003? Hoeveel van die boetes
voor welke bedragen werden effectief geïnd?

Ten tweede, in hoeveel gevallen waarin een boete niet werd betaald,
werd de vervangende gevangenisstraf niet uitgevoerd in dezelfde
jaren? Ik hoor namelijk dat in een aantal gevallen de vervangende
gevangenisstraf wel uitgevoerd wordt.

Ten derde, hoeveel vervangende gevangenisstraffen werden in deze
jaren wel uitgevoerd en volgens welke criteria? De mensen zitten in
een volkomen rechtsonzekerheid. Men weet niet wie een boete moet
betalen, men weet niet in welke gevallen men in de gevangenis gaat
als de boete niet wordt betaald enzovoort.

Ten vierde, gaat u ermee akkoord om de vervangende
gevangenisstraf af te schaffen? Mevrouw de minister, ik pleit hier niet
voor straffeloosheid, maar wij waren het er, naar aanleiding van uw
beleidsnota, min of meer over eens dat wie zijn boete niet kan
betalen, niet in de gevangenis moet worden gestopt. Men moet
inderdaad in alternatieven voorzien.

Ten vijfde, mevrouw de minister, u kondigde aan dat een werkgroep
zich zou buigen over mogelijke oplossingen voor het bestraffen van
minder zware delicten. Is die werkgroep al opgericht? Wat is de taak
van die werkgroep? Kunt u ook iets zeggen over de interferentie met
de voorstellen van de commissie-Holsters?
02.05 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs
naar het antwoord van de minister van Financiën met betrekking tot
de omvang van de niet-betaalde geldboetes en de binnen zijn
departement lopende experimenten met gerechtsdeurwaarders.

De statistische gegevens inzake de toepassing van de vervangende
gevangenisstraf waarnaar de heer Bourgeois vraagt, zijn nog niet
voorhanden en dienen te worden opgevraagd aan de diverse
instanties.

Aan de zijde van Justitie wordt nagedacht over de middelen die ervoor
kunnen zorgen dat er geen klimaat van straffeloosheid ontstaat ten
02.05
Laurette Onkelinx,
ministre: Pour ce qui est du
volume des amendes non payées,
je renvoie à la réponse du ministre
Reynders.

Les données statistiques
demandées par M. Bourgeois ne
sont pas disponibles. Elles doivent
être demandées aux diverses
instances concernées.
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
gevolge van de niet-uitvoering van de uitgesproken veroordelingen.
De niet-invordering van de geldboetes is immers slechts één aspect.
Een gemengde werkgroep Financiën-Justitie wordt opgestart om de
communicatie inzake de uitvoering van de geldboetes te verbeteren
en om de diensten van de ontvangers performanter te maken. De
commissie-Holsters heeft daaromtrent verwezen naar het in
Nederland bestaande Centraal Justitieel Incassobureau. Het lijkt mij
wenselijk dat de gemengde werkgroep in haar werkzaamheden ook
de inhoud van het wetsvoorstel van de CD&V-fractie onderzoekt.

Binnen de beleidscel Justitie wordt ook nagedacht over het
straffenarsenaal dat thans voorhanden is en over mogelijke
drukkingsmiddelen om de uitvoering van de andere veroordelingen te
verbeteren. De volledige afschaffing van de vervangende
gevangenisstraf is in die zin geen onmiddellijke optie.

Momenteel gelden de interne richtlijnen 1573 en 1706, alsook de
ministeriële circulaire van 22 december 1999 voor de niet-uitvoering
van de vervangende gevangenisstraffen en de gecoördineerde
onderrichtingen aan de procureurs-generaal van 4 november 1993
betreffende de niet-uitvoering van de korte gevangenisstraffen.

De interne nota 1573 heeft betrekking op de ambtshalve voorlopige
invrijheidstellingen in het kader van een genadeverzoek. De interne
nota 1706 slaat op de berekening van de termijnen van een
voorlopige invrijheidstelling. In de ministeriële rondzendbrief van 1999
wordt de motivering gegeven voor de niet-uitvoering van de
vervangende gevangenisstraf.
Le département de la Justice
mène une réflexion sur les
mesures à prendre pour éviter
qu'un climat d'impunité ne
s'installe. Un groupe de travail
mixte Finances-Justice se penche
sur l'amélioration de la
communication dans le domaine
de l'exécution des condamnations.
La commission Holsters évoque
l'exemple du Nederlandse
Centraal Justitieel Incassobureau,
l'agence centrale de recouvrement
de la justice néerlandaise. Il serait
souhaitable que le groupe de
travail mixte examine également la
proposition de loi du groupe
CD&V. La suppression complète
des peines d'emprisonnement
subsidiaire n'est pas envisageable
dans l'immédiat. Ce sont les
directives internes 1573 et 1706
qui règlent la libération provisoire.
La circulaire du 22 décembre 1999
concerne la non-exécution des
peines de prison de courte durée.
02.06 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het antwoord
van de vice-eerste minister bevestigt de vaststelling die we vorige
week hebben gemaakt na het antwoord van de minister van Financiën
te hebben vernomen. Dit betekent dat voor 50 miljoen euro aan
geldboeten niet worden geïnd. Voor het overige worden we niet veel
wijzer met betrekking tot een opvallende en onaanvaardbare
vaststelling inzake het niet-uitvoeren van straffen.

Wat is op dit ogenblik de situatie? De veroordelingen tot geldboetes
worden maar mondjesmaat uitgevoerd. Gevangenisstraffen tot acht
maanden worden evenmin uitgevoerd ingevolge de andere richtlijnen
en rondzendbrieven. Bijgevolg moet men in dit land reeds heel wat
uitspoken om het risico te lopen daadwerkelijk bestraft te worden.
Dergelijke toestand kan niet blijven duren. Dit is een onhoudbare
situatie.

De vice-eerste minister verklaart dat een gemengde werkgroep werd
opgericht die een aantal voorstellen zal bespreken. Het is positief te
vernemen dat het CD&V-voorstel inzake de oprichting van een
Centraal Incassobureau bij het departement Justitie dat zich
uitsluitend bezighoudt met de uitvoering van vonnissen in overweging
zal worden genomen. Alhoewel deze uitspraak me verheugt, moet ik
eraan toevoegen dat minister Reynders vorige week verklaard heeft
ons voorstel helemaal niet te zien zitten. Hij bleef erbij dat de minister
van Financiën bevoegd is voor deze inningen. Daarmee raken we
geen stap vooruit.

Mevrouw de vice-eerste minister, CD&V zal een aantal voorstellen
indienen om een aantal evidente zaken onmiddellijk uit te voeren om
02.06 Tony Van Parys (CD&V):
La réponse de la ministre confirme
la conclusion que nous avons tirée
de la réponse du ministre
Reynders la semaine dernière: un
montant de quelque cinquante
millions d'euros d'amendes n'a
pas été perçu. Pour le surplus,
nous ne sommes guère plus
avancés. A présent que les peines
d'emprisonnement de maximum
huit mois ne sont pas exécutées
non plus, il en faut véritablement
beaucoup, en Belgique, avant de
purger effectivement sa peine.
Nous connaissons donc déjà un
climat d'impunité. Cette situation
ne peut perdurer.

L'allusion faite par la ministre à la
mise en place d'un bureau
d'encaissement me donne bon
espoir mais le ministre Reynders
n'y étant pas du tout favorable,
nous sommes toujours au point
mort.

J'invite tout de même la ministre à
entreprendre dès à présent une
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
het probleem op te lossen. Wij willen ervoor zorgen dat de griffies en
parketten onmiddellijk na de veroordeling de opgelegde boetes aan
de uitvoerende instantie ­ op dit ogenblik de ontvanger van de penale
boetes ­ overzenden, zodat termijnen van zes maanden en meer niet
verloren gaan om de inning te doen. Voorts pleiten wij voor een
aanpassing van de verjaringstermijnen.

Als er al zes maanden verloren gaan en er is voor de politiestraffen
een verjaringstermijn van één jaar, dan blijft er welgeteld nog zes
maanden over om de invordering te doen. Ik zou u dus echt willen
uitnodigen, mevrouw de minister, om de voorstellen die we
daaromtrent voorbereiden, te steunen en desgevallend daaromtrent
zelf initiatieven te nemen, zodanig dat we dringend een stap vooruit
kunnen zetten en de mensen engiszins gerust kunnen stellen.

Ten slotte spreekt u van een aantal richtlijnen inzake de voorlopige
invrijheidstelling, met de nummers 1573 en 1706. Ik zou u willen
vragen om die richtlijnen ter beschikking te stellen, want met het
nummer weet ik niet onmiddellijk wat de inhoud ervan is. Ik zou dat
misschien moeten weten, maar helaas is dat niet zo. Ik zou u willen
vragen om de documenten ter beschikking te stellen, zodanig dat we
dat deel van uw antwoord zouden kunnen begrijpen.
série de démarches évidentes.
Les greffes et les parquets doivent
communiquer les condamnations
sur-le-champ pour éviter toute
perte de temps. Le délai de
prescription des peines de police
doit être adapté. Je demande à la
ministre de soutenir nos
propositions en la matière ou de
prendre elle-même des initiatives.

La ministre fait référence aux
directives 1573 et 1706 relatives à
la mise en liberté provisoire.
Pourrait-elle les communiquer?
02.07 Geert Bourgeois (N-VA): Mevrouw de vice-premier, ik ben
niet tevreden met uw antwoord. In de eerste plaats vraag ik geen
statistische gegevens. Ik zou toch willen, voorzitter, dat dat duidelijk
gemaakt wordt. Ik heb onlangs nog een brief moeten sturen naar de
voorzitter van de Kamer, omdat de minister van Landsverdediging mij
zei dat ik statistische gegevens vroeg. De voorzitter heeft gezegd dat
alles wat betrekking heeft op de voorbije vijf jaar geen statistische
gegevens zijn. Dat is de regel die uit het Reglement voortvloeit.

Mevrouw de minister, ik vraag u gewoon cijfers die in een normaal
functionerend land ter beschikking zouden moeten zijn. Het gaat om
het aantal geldboetes dat wordt uitgesproken en het aantal
vervangende gevangenisstraffen. Hoeveel zijn er daarvan uitgevoerd
en hoeveel niet? Als u dit niet kunt geven en u verwijst dan bovendien
nog naar het antwoord van de minister van Financiën die gezegd
heeft dat hij ze niet kan geven, dan draaien we natuurlijk in een
kringetje. Reynders kon de gegevens die wij opvroegen, ook al niet
geven. Er was zogezegd te weinig tijd geweest. U zult dat nu
opvragen bij uw diensten, maar ik krijg geen antwoord op de vraag
wanneer ik ze wel zal krijgen.

Twee, u zegt dat u opkomt tegen een klimaat van straffeloosheid. Dat
is echter wel het systeem dat nu jammer genoeg in belangrijke mate
bestaat. U verwijst inderdaad naar richtlijnen, interne nota's en
omzendbrieven over de vervangende gevangenisstraffen en het niet
uitvoeren daarvan. Als collega Van Parys ­ die in een vorig leven toch
minister van Justitie geweest is ­ ze al niet kent, hoe zou ik ze dan
moeten kennen? Mevrouw de minister, ik had u gevraagd wat de
criteria zijn. Wanneer wordt een vervangende gevangenisstraf
uitgevoerd en wanneer niet? Het spijt mij, maar ik denk dat niemand
in de zaal een boodschap heeft aan het verwijzen naar de richtlijnen
1706 en 1573. Ik zou dan ook graag hebben, mevrouw de minister,
dat u ten minste die richtlijnen, de interne nota's en de omzendbrief
ter beschikking stelt. We zullen het dan zelf wel uitvlooien.
02.07 Geert Bourgeois (N-VA):
Les chiffres que j'ai demandés
devraient être immédiatement
disponibles dans un pays
fonctionnant normalement. Si
même M. Van Parys, ancien
ministre de la Justice, ignore
l'existence de ces circulaires,
comment devrais-je en avoir
connaissance? Je demande que
celles-ci nous soient également
communiquées.

Les données relatives à la justice
devraient être transmises au
receveur des amendes pénales
sous forme informatisée.

Nous vivons clairement dans un
système où règne l'impunité. Les
autorités doivent veiller à la
perception des amendes. Nous
continuerons de suivre attentive-
ment ce dossier.
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
U mikt op een betere samenwerking tussen Financiën en Justitie. Ik
zou zeggen succes. U zit allebei op een apart spoor, u en de heer
Reynders. Er is nog altijd geen informatisering. Men zit daar te klooien
met een zwart boek waar men alles manueel inschrijft. Het
elementaire zou toch zijn, mevrouw de minister, dat van Justitie de
gegevens geïnformatiseerd naar de ontvanger van Domeinen en
Penale Boetes gaan. Wat mij betreft, moet u binnen Justitie geen
incassobureau oprichten. U moet wel efficiënt en geïnformatiseerd
werken en de wanbetalers aan de gerechtsdeurwaarders bezorgen.

Openbare ambtenaren georganiseerd in een vrij beroep, dat is de
meest efficiënte vorm van publiek-private samenwerking. Volgens uw
collega van Financiën is dat een systeem dat functioneert.

De commissie-Holsters heeft inderdaad voorgesteld om het
straffenarsenaal helemaal uit te breiden, mevrouw de minister. U hebt
geen plannen op korte termijn om de vervangende gevangenisstraf af
te schaffen en dat betreur ik. Boetes worden niet geïnd en de
vervangende gevangenisstraf wordt niet uitgevoerd. Het signaal dat
de bevolking hierdoor ontvangt is dat wie het ongeluk heeft op een
diligente griffier te botsen en op een goedwerkende ontvanger van
Domeinen en Penale Boeten of wie een dommerik is, zal betalen. De
krantentitels die ik bij me heb, geven dat ook aan: "Boete niet
betaald? U loopt geen enkel risico." "Geen zin om uw verkeersboete
te betalen? Doe dat gewoon niet." Dat is hetgeen de mensen
onthouden uit heel die zaak, terwijl de overheid ervoor zou moeten
zorgen ­ en er de middelen voor zou moeten hebben na voor
miljarden Belgische frank te hebben geïnvesteerd ­ dat de boetes
worden geïnd.

Wij zullen dat dossier blijven opvolgen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de gang van zaken voor de kamer van inbeschuldigingstelling te Gent" (nr. 1164)
03 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la situation à laquelle est confrontée la Chambre des mises en accusation de Gand" (n° 1164)
03.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, ik heb
een korte vraag naar aanleiding van een persconferentie die enkele
weken geleden werd georganiseerd op het Justitiepaleis te Gent. De
problematiek is de werking van de kamer van inbeschuldigingstelling
te Gent, die bekend is voor zijn uiterst langdurige zittingen. De
zittingen beginnen 's morgens vroeg en eindigen dikwijls pas 's
avonds laat. Niet alleen voor de magistratuur, maar ook voor de
advocatuur brengt dat heel wat problemen met zich mee. Denk maar
aan de organisatie van het advocatenkantoor of aan de
concentratieproblemen van de magistraten door heel lange zittingen.

Op die persconferentie werd een oproep gedaan om de nodige
mensen en middelen ter beschikking te stellen, opdat de KI het toch
zeer belangrijke werk zou aankunnen. In veel gevallen beslist de KI
over vrijheid of gevangenneming. De taak van de KI werd ook sterk
uitgebreid door de wet-Franchimont. De verzuchting van de mensen
van de KI en de mensen die op die persconferentie waren, was vooral
het personeelstekort waarmee men te kampen heeft.
03.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Le 29 décembre 2003, une
conférence de presse a été
organisée au palais de justice de
Gand pour dénoncer la situation
au sein de la chambre des mises
en accusation. Celle-ci ne dispose
pas du cadre ni des moyens
suffisants pour travailler. L'heure
d'ouverture des séances a même
été avancée pour permettre de
traiter le plus grand nombre de
dossiers mais ces séances se
prolongent malgré tout
régulièrement jusque tard dans la
soirée. Le fonctionnement normal
des bureaux d'avocats qui plaident
devant la chambre des mises en
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10

Mijn concrete vragen zijn dan ook de volgende.

Hebt u op die persconferentie al gereageerd?

Doet het probleem van de KI zich enkel voor te Gent? Zo niet, waar
dan nog? Wat wordt daar aan het probleem gedaan?

Worden er in de nabije toekomst maatregelen genomen die de
problematische situatie kunnen doen keren?

Is er in een versterking voorzien voor het personeelskader van de
zetel en de griffie van de KI te Gent? Zo ja, wanneer en met welke
aantallen?

(...): Die van de VLD zouden dat misschien (...). (...) wat hier vorige
week gebeurd is.
accusation est ainsi mis en péril et
les magistrats sont surchargés de
travail, ce qui entraîne une perte
de concentration. La loi
Franchimont confie également des
tâches supplémentaires à la
chambre des mises en accusation.

La ministre a-t-elle déjà réagi à la
conférence de presse? Ce
problème se pose-t-il également
dans d'autres chambres des mises
en accusation? Comment y
remédie-t-on? La ministre prendra-
t-elle des mesures dans un avenir
proche? Quand et dans quelle
mesure le cadre du personnel
sera-t-il renforcé?
De voorzitter: De minister heeft het woord.
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Lahaye-Battheu, de
persconferentie waarvan u melding maakt en die initieel uitging van
de eerste voorzitter van het hof van beroep, betrof de jaarlijkse
voorstelling van het activiteitenverslag van het hof, alsook de
voorstelling van een afsprakennota omtrent de lokale samenwerking
tussen Justitie en media.

Ik was niet op de hoogte van de opmerkingen die in het kader van die
persontmoeting door een aantal stafhouders werden geformuleerd.

Ik stel vast dat vertrokken wordt van de premisse dat de zittingen van
een rechtbank of een hof enkel in de voormiddag kunnen
plaatsvinden. Dat is onjuist. Het hof van beroep te Gent heeft destijds
voorzien in vier zittingen per week van de kamer van
inbeschuldigingstelling, verdeeld over dinsdag en donderdag. Die
zittingen verlopen via een bepaalde structuur, verdeling van de
zittingen per provincie en behandeling van de dossiers in een
bepaalde volgorde, die ook bij de leden van de balie is bekend. Dat
vermijdt onnodig tijdverlies voor iedereen.

Ik heb vernomen dat de namiddagzittingen in de regel tussen vijf en
zes uur eindigen, wat mij niet problematisch lijkt. Zittingen die tot 's
avonds laat duren zijn de uitzondering. Ik weet dat ook andere hoven
van beroep op dergelijke manier werken.

Naar aanleiding van de uitlatingen van de stafhouders zal ik aan de
procureur-generaal van Gent een volledig verslag vragen omtrent
eventuele knelpunten die mij nu niet bekend zijn. Aan de hand van dit
verslag zullen de maatregelen die zich opdringen genomen worden.
03.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La conférence de presse
a été organisée pour présenter le
rapport annuel des activités de la
Cour d'appel de Gand ainsi qu'une
note sur la coopération locale
entre la justice et les médias.
J'ignorais que quelques bâtonniers
avaient formulé des observations
en marge de la conférence.

La chambre des mises en
accusation siège quatre fois par
semaine, les mardis et jeudis. Les
séances de l'après-midi se
terminent en règle générale entre
17 et 18 heures. Exception-
nellement, il peut arriver qu'une
séance se prolonge jusque tard
dans la soirée.

Je demanderai au procureur du
Roi de Gand de me transmettre un
rapport complet sur les problèmes
éventuels dont je n'ai pas eu
connaissance jusqu'à présent. Sur
la base de ce rapport, je prendrai
les mesures qui s'imposent.
03.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ik dank de minister voor haar
antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
snelheid waarmee bepaalde gerechtelijke dossiers worden behandeld" (nr. 1197)
04 Question de M. Gerolf Annemans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
rapidité avec laquelle certains dossiers judiciaires sont traités" (n° 1197)
04.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
heb mijn vraag in extenso schriftelijk meegedeeld omdat ik formeel
van de minister wil vernemen of er wel degelijk een volledige
scheiding is tussen de uitvoerende en de rechterlijke macht in het
dossier van de fameuze VZW's die verbonden zijn aan het Vlaams
Blok.

U weet dat het Hof van Cassatie de zaak naar het hof van beroep van
Gent heeft verwezen en dat vervolgens Dominique Debrouwere,
procureur-generaal bij het hof van beroep, de ietwat snelle
mededeling deed dat de zaken die daar geagendeerd worden
normaal niet voor 2004 of 2005 voor het hof mochten worden
verwacht. Wat is er gebeurd? De zaken zijn nu geagendeerd op 1
maart. Dat is ook de datum waarop het proces-Dutroux in Aarlen
start. Het Vlaams Blok wil graag weten via welke procedure de zaken
die door het Hof van Cassatie worden toebedeeld aan het hof van
beroep van Gent op de rol worden geplaatst. Wie nam een beslissing
over de agendering van die zaak op 1 maart 2004? Er is toch een
bevreemdende prioriteit aan gegeven. Debrouwere had trouwens
gezegd: "Tenzij het hof beslist er prioriteit aan te geven". Wie in het
hof heeft beslist dat daaraan prioriteit gegeven moest worden? Die
gegeven prioriteit is namelijk in het oog springend.

Indien dat dossier vandaag door het Hof van Cassatie wordt
toegewezen aan het hof van beroep van Gent, wat is dan de normale
termijn waarbinnen zulke strafzaak zou worden behandeld? Dat is een
veeleer statistische vraag. Op basis van welke criteria worden aan
sommige dossiers ­ wat de heer Debrouwere noemde ­ "prioriteiten
verleend"? Wie nam in dit dossier in concreto de beslissing? Is er
over de agendering ­ dit is een zeer specifieke vraag ­ van dit dossier
contact geweest tussen het ministerie en/of het kabinet van Justitie en
het openbaar ministerie, raadsheren of de voorzitter van het hof van
beroep te Gent? Heeft de minister weet van dergelijke contacten,
eventueel uitgaande van andere kabinetten of kabinetsleden en/of
andere ministeries?

Heeft de minister of het ministerie of een lid van haar kabinet op de
spoedige agendering aangedrongen? Heeft de minister weet van
andere contacten met het openbaar ministerie of met het hof van
beroep te Gent dan de hierbij vermelde en waarbij zou zijn
aangedrongen op een spoedige agendering of het geven van een
prioriteit aan deze zaak? Tot slot, heeft het Centrum voor Gelijkheid
van Kansen en Racismebestrijding aangedrongen op die spoedige
agendering bij het openbaar ministerie of bij de voorzitter van het hof
van beroep te Gent? Zo ja, op welke manier is dit gebeurd?
04.01 Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): J'aimerais que
la ministre me dise s'il existe
encore effectivement une
séparation entre les pouvoirs
exécutif et judiciaire. Le procès
contre le Vlaams Blok débutera le
1
er
mars, le même jour que le
procès Dutroux. Après que la Cour
de cassation a décidé de renvoyer
le procès du Vlaams Blok à Gand,
le procureur général près la Cour
d'appel de Gand a déclaré que les
affaires qui sont introduites
aujourd'hui ne seront portées
devant le juge qu'en 2004 ou
2005, sauf si la Cour décide de
leur accorder la priorité.

Qui a pris la décision d'inscrire
cette affaire à l'ordre du jour du 1
er
mars 2004? Quel est le délai
normal pour inscrire une affaire à
l'ordre à la Cour d'appel de Gand?
Sur la base de quoi la priorité est-
elle accordée à certains dossiers?
La ministre ou le Centre pour
l'égalité des chances et la lutte
contre le racisme ont-ils demandé
qu'il soit procédé aussi
rapidement?
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het komt de
eerste voorzitter van het hof van beroep toe om de dossiers toe te
bedelen aan een kamer. De toebedeling gebeurt op basis van overleg
tussen het openbaar ministerie en de eerste voorzitter en bepaalde
criteria, met name, de herkomst van het dossier, het gerechtelijke
arrondissement, de aard van de zaak en de specialisatie van de
desbetreffende kamer. Dossiers aanhangig gemaakt bij het hof van
beroep ingevolge een arrest van het Hof van Cassatie worden
04.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le premier président de
la Cour d'appel attribue les
dossiers à une chambre. Cette
attribution se fait en vertu de
critères qui sont déterminés par le
ministère public et le premier
président. Cette procédure
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
volgens dezelfde criteria beoordeeld.

De dagstelling van de onderscheiden dossiers gebeurt in een
algemeen geïnstitutionaliseerd overleg tussen het lid van het
openbaar ministerie verbonden aan die kamer en de kamervoorzitter.

De gemiddelde termijn tussen de inschrijving en de eerste
zittingsdatum bedraagt 226 dagen. Ongeveer 50% van de dossiers
wordt behandeld binnen een termijn van 19 tot 200 dagen.

Sommige dossiers worden met prioriteit behandeld op basis van
onder meer de hiernavolgende criteria: één of meerdere van de
beklaagden zijn aangehouden, dreigende verjaring, grote
maatschappelijke relevantie, een te beslechten juridische
problematiek kan invloed hebben op een wetsinterpretatie, het
vervolgingsbeleid van het openbaar ministerie, op aandringen van een
betrokken partij voorzover die zich op een bijzonder direct belang kan
beroepen, bijvoorbeeld dat de beslechting op strafrechtelijk vlak
noodzakelijk is om andere geschillen te kunnen beslechten.

De beslissing om een dossier prioritair te behandelen, komt toe aan
de gerechtelijke autoriteiten. De zittingsdatum van 1 maart 2004 werd
bepaald in overleg tussen het hof en het openbaar ministerie. Ik ben
op geen enkele wijze tussengekomen teneinde de fixatie van dit
dossier te beïnvloeden. De bevoegdheid tot dagstelling ligt volledig bij
de gerechtelijke autoriteiten.

Ik heb geen weet van enig ander contact, met uitzondering van de
contacten die de eerste voorzitter heeft gehad met de raadslieden van
de beklaagden en de burgerlijke partij.
s'applique également aux dossiers
qui sont attribués par la Cour de
cassation.

Au cours d'une concertation
institutionnalisée entre le membre
du ministère public attaché à cette
chambre et le président de la
chambre, les dossiers sont
renvoyés à un jour spécifique.

Le délai moyen entre l'inscription
et la première date d'audience est
de 226 jours. Environ 50 pour cent
des dossiers sont traités dans un
délai de 19 à 200 jours.

Les critères pouvant justifier un
traitement prioritaire des dossiers
sont les suivants: le fait que
l'inculpé ait été arrêté, l'imminence
d'une prescription, une grande
pertinence sociale de la cause, le
fait que le problème juridique à
traiter puisse influer sur une
interprétation de la loi, la politique
du ministère public en matière de
poursuites, la requête expresse
d'une partie à la cause à condition
qu'elle fasse valoir un intérêt tout à
fait direct à cette cause. La
décision de traiter un dossier par
priorité appartient aux autorités
judiciaires.

La fixation de l'audience à la date
du 1
er
mars 2004 a été décidée en
concertation par la cour et le
ministère public. Je n'ai exercé
aucune influence. Je n'ai pas non
plus connaissance de quelque
autre contact que ce soit, à
l'exception des contacts que le
président a eus avec les conseils
des inculpés et des parties civiles.
04.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, u gaf een klaar, duidelijk en volledig antwoord.

Het was tevens een revelerend antwoord. U zegt immers dat er
criteria zijn volgens dewelke een dergelijke, zeer uitzonderlijke
prioriteit wordt verleend. Ik probeer uit de criteria die u opsomt het
enig toepasbare te distilleren. Dat lijkt mij de grote maatschappelijke
relevantie van het proces. Het volgende is misschien een suggestie
aan het beleid en aan de minister van Justitie. We zien toch een grote
discrepantie met zaken als de zaak-Delcroix. Daar werd het argument
van een grote maatschappelijke relevantie en de naderende
verkiezingsdatum gebruikt om de zaak ná de verkiezingen te
04.03 Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): La ministre vient
d'énumérer les critères pouvant
justifier un traitement prioritaire.
J'en infère que le critère qui a été
appliqué au procès du Vlaams
Blok est la pertinence sociale
majeure. Or il y a une énorme
différence entre notre procès et le
procès Delcroix : ce dossier a été
intentionnellement porté à l'ordre
du jour après les élections. Donc,
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
agenderen.

Wij mogen dus, a contrario, veronderstellen dat volgens datzelfde
criterium en omdat het niet gaat over een zaak van CD&V maar over
een zaak van het Vlaams Blok, de eerste voorzitter en het openbaar
ministerie hebben geoordeeld dat de zaak per se moet worden
aangevat vóór de verkiezingen en er misschien nog wel een uitspraak
moet worden gedaan tijdens de verkiezingscampagne.

Ik leid daaruit alle politieke argumenten en motieven af die mogen
worden afgeleid uit die verschillende behandeling. Ik dank u voor het
feit dat u hier vandaag hebt gezegd dat de agendering omwille van het
criterium van de maatschappelijke relevantie inderdaad een politieke
agendering is geweest van het hof van beroep te Gent. Wij zullen
daaruit de nodige conclusies trekken.
je pense que des motivations
politiques et une influence
politique ont quand même joué.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vraag van de heer Dirk Claes nr. 1228 wordt uitgesteld.
05 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
problematiek van de kinderpornomisdrijven" (nr. 1255)
05 Question de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
problème des délits en matière de pornographie infantile" (n° 1255)
05.01 Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, onlangs
werden de resultaten van een studie van de Britse NGO NCH ­
National Childrens Home ­ bekendgemaakt. Daaruit blijkt dat in
Groot-Brittannië het aantal kinderpornomisdrijven tussen 1988 en
2001 is gestegen met niet minder dan 1.500%.

Volgens die studie zou het internet de oorzaak zijn. Vroeger was het
verzamelen van kinderporno immers niet zo evident, maar het is fel
vergemakkelijkt door de wereldwijde verspreiding via het net. Het
internet heeft van kinderporno big business gemaakt. Het zou ook zo
zijn dat de georganiseerde misdaad hierin actief is en hierbij
betrokken is. Zij zouden beelden maken en ze verspreiden. Als dat zo
is in Groot-Brittannië, dan is het mogelijk dat er zich ook bij ons ook
een gelijkaardige trend aftekent.

Een bijkomend gevaar voor de nabije toekomst is dat het world wide
web mobiel gaat. Hierdoor nemen de risico's natuurlijk nog toe. Er
wordt in dit verband gewezen op de 3G-technologie, waardoor met
een nieuwe-generatie-gsm videobeelden kunnen worden opgenomen,
die tevens op het net kunnen worden gezet en waarmee dus op het
net kan worden gesurft.

Een van de in Groot-Brittannië aanwezige operatoren heeft de 3G-
technologie blijkbaar reeds op de markt gebracht. Daarover werd in
Groot-Brittannië blijkbaar een gedragscode met de nodige filters
uitgewerkt. Tot nader order zou de 3G-technologie in België nog niet
op de markt zijn. Gelet op de snelle technologische ontwikkeling van
de informaticawereld lijkt het echter een feit dat ook België zeer snel
zal volgen. Dat zal ook in België de nodige problemen met zich
meebrengen.

Mevrouw de minister van Justitie, ik heb dan ook volgende concrete
05.01 Martine Taelman (VLD):
L'internet a entraîné une
augmentation explosive des délits
de pornographie infantile. En
Grande-Bretagne, ce type de délit
a connu une augmentation de
1500 pour cent entre 1998 et
2001. L'internet a fait de la
pornographie infantile un business
florissant. La criminalité organisée,
notamment, produit et diffuse des
images par ce vecteur. Nous
n'avons aucune raison de croire
que la situation serait meilleure
dans notre pays. Un danger
supplémentaire réside dans
l'évolution vers l'internet mobile,
par le biais de la technologie 3G :
la nouvelle génération de gsm
permettra d'enregistrer des
images vidéo et de surfer sur le
net. La technologie 3G n'est pas
encore commercialisée en
Belgique.

Existe-t-il des chiffres sur
l'augmentation exponentielle des
délits de pornographie infantile
commis sur l'internet? Le code de
conduite conclu en 1999 entre les
fournisseurs de services internet
et le ministre des Télécommuni-
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
vragen. Ten eerste, bestaan er cijfers? Heeft de Federal Computer
Crime Unit of andere bronnen cijfers die de tendens van een
exponentiële toename van misdrijven inzake kinderporno via het net
in ons land bevestigen?

Ten tweede, bestaat er een evaluatie van de gedragscode die in 1999
werd opgesteld tussen de Internet Service Providers Association en
de minister van Telecommunicatie en Justitie of wordt een evaluatie
gepland? Is hetgeen waarin destijds werd voorzien, onder andere wat
betreft de filters, nog steeds voldoende? Werkt die gedragscode naar
behoren? Het is immers zo dat men in de maatschappij steeds luider
de vraag hoort om de internettoegang tot kinderporno zo moeilijk
mogelijk te maken.

Mevrouw de minister, ten derde, kent u de 3G-technologie en de
mogelijkheid om via dit medium en via de gsm's kinderporno te
verspreiden? Plant u hierover een overleg met de sector in de nabije
toekomst, aangezien ­ ik zei het reeds ­ deze technologie nog niet op
de Belgische commerciële markt te verkrijgen is, maar dat daarin snel
verandering zou kunnen komen. Voorkomen is beter dan genezen.
Daarom is het toch raadzaam om nu reeds de nodige stappen te doen
om die technologie in de gaten te houden gelet op het fenomeen van
kinderporno.
cations a-t-il fait l'objet d'une
évaluation? La ministre a-t-elle
connaissance des dangers
inhérents à la technologie 3G?
Prévoit-elle une concertation avec
le secteur?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
ten eerste, volgens de Federal Computer Crime Unit houdt zeventig
procent van de aanvankelijke klachten met betrekking tot
informaticaverwerking verband met pedofilie en kinderpornografie.
Het is evident dat naarmate het internetgebruik toeneemt en de
promotie van deze informatica-tool bijdraagt tot de verdere
ontwikkeling van deze markt, er altijd meer leveranciers en klanten
zullen zijn voor pornografische sites, meer specifiek voor sites met
kinderpornografie.

De FCCU heeft in 2002 43 vaststellingsdossiers opgemaakt en 38 in
2003. Deze lichte daling wordt toegeschreven aan de controles die
deze dienst uitvoert, want de internetgebruikers zijn uiteraard op hun
hoede. In het buitenland is er echter een markante stijging van de
cijfers. Op internationaal vlak bestaat er een gegevensbank over
pedopornografie die beheerd wordt door het algemeen secretariaat
van Interpol in Lyon en waarmee beelden uitgewisseld kunnen worden
tussen verschillende politiediensten zodat men kan vergelijken en de
leveranciers en hun klanten kan opsporen. België werkt uiteraard
actief mee aan dit opzoekingswerk. Op dit vlak werkt de cel
Mensenhandel van de algemene directie van de gerechtelijke federale
politie rechtstreeks samen met Interpol.

Ten tweede, werd er op 28 mei 1999 tussen Internet Services
Providers Association - ISPA -, de vice-eerste minister en minister van
Telecommunicatie en de minister van Justitie een
samenwerkingsakkoord gesloten om onwettige praktijken op het
internet te bestrijden. Een evaluatie is gepland voor februari 2004. Dit
samenwerkingsakkoord was een van de eerste in Europa en was een
voorbeeld voor vele andere landen. Het is van toepassing op alle
internetproviders evenals op de shopproviders op het internet. De
gedragscode werkt goed evenals de samenwerking tussen de ISPA
en de FCCU.
05.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Selon la "Federal
Computer Crime Unit" (FCCU),
70% des plaintes dans le domaine
du traitement informatique sont
liées à la pédophilie et à la
pornographie enfantine.

Dans ce cadre, la FCCU a dressé
43 constats en 2002 et 38 en
2003. Cette légère diminution
résulte des contrôles effectués par
ce service. Les internautes sont
bien évidemment sur leurs gardes.

En revanche, les chiffres
enregistrés à l'étranger témoignent
d'une hausse frappante du
phénomène. Au niveau interna-
tional, il existe une banque de
données relative à la
pédopornographie, gérée par le
secrétariat général d'Interpol, à
Lyon. Cette banque de données
permet d'échanger des photos et
de rechercher les personnes à
l'origine de ce commerce ainsi que
leurs clients. La cellule "traite des
êtres humains" de la police
judiciaire fédérale travaille en
étroite collaboration avec Interpol.

Le 28 mai 1999, les fournisseurs
d'accès et les ministres des
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Ten derde, bestaan er in België nog geen 3G-netwerken, maar de
vraagsteller heeft gelijk wanneer ze zegt dat de technologie zeer snel
evolueert en dat de ontwikkeling van de 3G-technologie helaas zeker
zal leiden tot de uitbreiding van deze problematiek. De instrumenten
en middelen van controle kunnen onbruikbaar blijken voor
bijvoorbeeld het bewaken van de uitwisseling van gegevens tussen
privé-personen. De wetgeving terzake blijft voor deze technologie
niettemin van toepassing: het blijft onwettig. De problematiek van de
3G-technologie zou het onderwerp kunnen zijn van een van de
thema's tijdens een toekomstige vergadering van het Nationaal
Overlegplatform Telecommunicatie.

Bij deze werkgroep zijn onder meer vertegenwoordigers betrokken
van de ministeries van Justitie en Telecommunicatie, van de
parketten, van de politie, van het CTIF, van de FCCU en van de
onderzoeksrechters. Tijdens het platform zal men kunnen nagaan of
de 3G-technologie voldoende wordt gedekt door de Belgische
wetgeving betreffende de telecommunicatie, de wetgeving over het
aftappen van informaticacriminaliteit inbegrepen.
Télécommunications et de la
Justice ont conclu un accord de
coopération pour réprimer les
pratiques illégales sur internet. Cet
accord sera évalué en février
2004. Le code de bonne conduite
fonctionne correctement et la
collaboration entre les
fournisseurs d'accès et la FCCU
s'avère également fructueuse.

La Belgique ne compte encore
aucun réseau 3G. Toutefois, la
technologie évolue très rapide-
ment. Le développement de la
technologie 3G ne fera
malheureusement qu'étendre cette
problématique. Les instruments et
les outils de contrôle peuvent se
révéler inutilisables dans le cas,
par exemple, de la surveillance de
l'échange de données entre
particuliers. La législation en la
matière reste néanmoins
d'application à cette technologie.
Elle reste donc illégale. La
question de la technologie 3G
pourrait faire l'objet d'un débat lors
d'une prochaine réunion de la
Plate-forme nationale de
concertation Télécommunications.
Ce groupe de travail se compose
notamment de représentants des
ministères de la Justice et des
Télécommunications, des
parquets, de la police, de la FCCU
et des juges d'instruction.
05.03 Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
verklaringen van de vroegere directeur-generaal van OMOB over giften aan politici" (nr. 1257)
06 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
déclarations de l'ancien directeur général de la SMAP à propos de dons faits à des hommes
politiques" (n° 1257)
06.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, in de media zijn er verklaringen verschenen van
de gewezen directeur-generaal van OMOB ­ nu Ethias­ over
betalingen aan politici met gelden die buiten de boekhouding van het
toenmalige OMOB werden gehouden. Gisteren zijn die verklaringen
trouwens nog eens bevestigd.

Een aantal van die betalingen zou volgens de verklaringen van de
06.01 Tony Van Parys (CD&V):
L'ancien directeur de la SMAP,
aujourd'hui rebaptisée Ethias, a
déclaré dans la presse que la
SMAP avait payé des
responsables politiques de telle
manière que l'opération
n'apparaisse pas dans la
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
gewezen directeur-generaal gebeurd zijn in strijd met de wet van 1991
op de partijfinanciering. In een aantal gevallen zouden trouwens
tegenover die betalingen politieke tegenprestaties gestaan hebben. Ik
denk bijvoorbeeld aan de belasting op levensverzekeringen die op
een bepaald ogenblik werd afgeschaft, waarbij het toenmalige OMOB
profijt heeft gehad. De vraag is trouwens of die giften desgevallend in
de boekhouding van de betrokken politieke partijen werden
opgenomen.

Naar aanleiding van deze geruchtmakende en opvallende
verklaringen van de voormalige directeur-generaal van OMOB wil ik u
vragen, mevrouw de minister, of die verklaringen door het parket
werden of worden nagetrokken? De vraag die daarbij aansluit is, als
dat is gebeurd, of er reeds resultaten zijn van het onderzoek naar die
verklaringen?

Mevrouw de vice-eerste minister, ofwel zijn die beweringen juist en
dan gaat het om bijzonder laakbare en strafbare feiten door de
betrokken politici, ofwel zijn die beweringen onjuist en dan gaat het
om valse verklaringen. Ook dan moet er worden opgetreden, in die
zin dat die verklaringen dan bijzonder lasterlijk en beledigend zijn voor
zij die worden vernoemd. Vandaar dat ik u wil vragen of het parket
terzake uitsluitsel kan geven? Op een bepaald ogenblik zei de
gewezen directeur-generaal: "Het gerecht wil blijkbaar de waarheid
niet kennen." Mijn vraag is: wil het gerecht de waarheid kennen? Zult
u bij eventueel stilzitten van het parket of het parket-generaal gebruik
maken van uw positief injunctierecht?
comptabilité. Ces pratiques
seraient de surcroît contraires à la
loi sur le financement des partis.
Dans certains cas, des services
politiques auraient été accordés en
contrepartie. Le parquet examine-
t-il ces déclarations
retentissantes? Dans l'affirmative,
quels sont les résultats de cette
enquête?

Si les faits rapportés sont
authentiques, certains respon-
sables politiques ont commis des
faits punissables. S'ils sont
inexacts, on se trouve face à un
cas de diffamation et il convient de
réagir. La ministre envisage-t-elle
de faire usage de son droit
d'injonction positive s'il s'avérait
que le parquet se désintéresse de
l'affaire?
06.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik heb ook
kennis genomen van de persberichten inzake de verklaringen die
door de heer Lewalle werden afgelegd. Die verklaringen zijn niet
nieuw. Gelijkaardige verklaringen werden reeds afgelegd tijdens het
onderzoek naar het dossier dat thans hangend is voor het hof van
beroep te Luik. Ik zal mij dan ook onthouden gelijk welke commentaar
te leveren op het onderzoek dat in die zaak werd gevoerd, daar de
procedure nog niet definitief is afgehandeld en de zaak binnen enkele
weken zal behandeld worden.

Er werd inmiddels ook contact opgenomen met het parket-generaal te
Luik. Daarbij bleek dat de aangehaalde feiten zouden dateren van
voor de inwerkingtreding van de wetgeving op de partijfinanciering.

Zelfs indien de feiten bewezen en strafbaar zouden zijn, is volgens het
parket de strafvordering verjaard.
06.02
Laurette Onkelinx,
ministre: J'ai connaissance des
déclarations de M. Lewalle. Elles
ne datent pas d'hier et une
instruction est en cours au parquet
de Liège. Je ne puis encore fournir
de commentaires à propos de
l'enquête mais elle sera clôturée
dans quelques semaines. Selon le
parquet général, les faits sont
antérieurs à la loi de 1991. Le
parquet souligne en outre que,
même si les faits sont
punissables, l'action publique est
prescrite.
06.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-premier, enerzijds stel ik vast dat u geen verklaringen kunt
afleggen omdat de zaak hangende is voor het hof van beroep.
Anderzijds stel ik vast dat u meedeelt dat u via het parket-generaal
over informatie beschikt waaruit zou blijken dat de giften dateren van
voor 1991, dus niet in strijd zijn met de wet en mocht dit toch het geval
zijn, zij verjaard zijn.

Mevrouw de minister, ik wijs erop dat we er alle belang bij hebben dat
dergelijke verklaringen nagetrokken worden en dat men uitsluitsel
krijgt over deze verklaringen omdat zowel in de ene als in de andere
zin de burgers en de rechtszekerheid gediend zijn met duidelijkheid
terzake. Het komt u toe voor deze duidelijkheid te zorgen.
06.03 Tony Van Parys (CD&V):
La ministre ne peut se livrer à des
commentaires à propos de
l'enquête en cours, mais signale
que les faits sont prescrits. Il y a
cependant lieu de tirer cette affaire
au clair. S'il s'avère que l'on ne
procède pas à une vérification des
déclarations, je reviendrai sur ce
dossier.
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

De verklaringen van de gewezen directeur-generaal zijn tegenstrijdig
met hetgeen u vernomen hebt van het parket-generaal. Ik wacht de
procedure voor het hof van beroep af. In de mate dat zou blijken dat
deze verklaringen niet werden nagetrokken, zal ik op dit dossier
terugkomen. Het kan immers niet door de beugel dat terzake enige
onzekerheid zou kunnen bestaan zowel à charge als à décharge.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de verontrustende
stijging van de jeugdcriminaliteit in Brussel" (nr. 1259)
- de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de negatieve
evolutie van de jeugdcriminaliteit, meer in het bijzonder in Brussel en Antwerpen" (nr. 1303)
07 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'augmentation
préoccupante de la délinquance juvénile à Bruxelles" (n° 1259)
- M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'évolution préoccupante
de la criminalité juvénile, plus particulièrement à Bruxelles et Anvers" (n° 1303)
07.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, uit persberichten van 15 januari is gebleken dat
de jeugdcriminaliteit in Brussel het voorbije jaar met maar liefst een
kwart is gestegen, van 23.600 feiten naar 29.084 feiten. In Brussel is
er dus op één jaar een stijging met bijna 6.000 feiten, toch wel zeer
spectaculair. Dit is vooral verontrustend omdat algemeen geweten is
dat de jeugdbendes in Brussel nu al zo sterk staan in de hoofdstad en
hele wijken in hun greep hebben. Er zijn al zeer treffende,
aangrijpende reportages over geschreven, vooral in de Franstalige
pers. Mevrouw de minister, u hebt daar ongetwijfeld kennis van
genomen. We gaan nu van 60 criminele feiten per dag naar 75
criminele feiten per dag en meer. Een en ander heeft natuurlijk te
maken met het gedoogbeleid dat in Brussel al zo lang wordt gevoerd
ten opzichte van dit soort criminaliteit en met de algemene laksheid
die daartegenover bestaat.

De stabilisatie in andere steden is te wijten aan de prioriteit die daar
gegeven wordt aan de bestrijding van de jeugdcriminaliteit. Dat
gebeurt door een gecoördineerd politiebeleid en door een versterking
van de betrokken cellen van het parket. In Brussel is dat echter
blijkbaar niet zo. Als we uw beleidsnota lezen, mevrouw de minister,
zal er in de praktijk ook niet veel veranderen. Het is niet de bedoeling
dat jonge criminelen sneller of harder worden gestraft of sneller
worden opgesloten. Dat is allemaal niet de bedoeling. De
jeugdcriminaliteit zal verder worden aangepakt met zachte, fluwelen
handschoenen. Op die manier zult u de zaak alleen maar verergeren.
Dat staat nu al als een paal boven water.

Mevrouw de minister, hoe verklaart u de sterke jeugdcriminaliteit in
Brussel, vanuit uw positie als minister? Hebt u cijfers van andere
steden? Kunt u daar enige toelichting bij geven? Hoe is de situatie in
heel het land? Wij hebben hier enkel cijfers over Brussel en
Antwerpen. In Antwerpen is er blijkbaar een stabilisatie opgetreden,
alleen zijn de feiten wel zwaarder. Welke maatregelen hebt u
inmiddels genomen om die sterke, verontrustende trend, specifiek in
Brussel, te keren?
07.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Il ressort d'articles publiés
dans la presse que la criminalité
juvénile est en augmentation à
Bruxelles. Cette augmentation
correspondrait à 6.000 faits
supplémentaires, soit une
augmentation de 25%. Cette
situation ne peut s'expliquer que
par l'extrême tolérance dont les
autorités font preuve à Bruxelles.
Les jeunes criminels y sont
franchement ménagés et, à la
lecture de la note de politique de la
ministre, cela ne devrait pas
changer.

Comment la ministre explique-t-
elle l'augmentation de la
criminalité juvénile à Bruxelles?
Quelle position Bruxelles occupe-t-
elle dans le cadre d'une
comparaison avec d'autres villes?
Quelles mesures ont déjà été
prises par la ministre? Qu'en est-il
de l'institution pour jeunes
délinquants que le ministre
Verwilghen avait l'intention d'ouvrir
à Bruxelles?
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18

Vorige jaar en twee jaar geleden werd veel gesproken over een
project van de stad Brussel. Op een gegeven moment heeft uw
voorganger, de heer Verwilghen, minister van Justitie, het voorstel
gunstig beantwoord om een jeugdinstelling in te richten specifiek voor
criminele jongeren op Brussels grondgebied. Momenteel blijkt daar
niet veel meer van in huis te zullen komen. We hebben daarover in
elk geval niet veel meer gehoord. Wat is de stand van zaken?
07.02 Geert Bourgeois (N-VA): Mevrouw de vice-premier, ik baseer
mij op hetzelfde bericht om u een vraag te stellen over de
jeugdcriminaliteit. In tegenstelling tot de heer Laeremans zou ik het
echter een beetje willen opentrekken tot buiten de Brusselse
problematiek, hoe schrijnend en verontrustend die problematiek ook
is als we de cijfers mogen geloven. De jeugdcriminaliteit in Brussel
zou inderdaad met een vierde zijn gestegen op een jaar tijd. De
Brusselse procureur die deze cijfers aan het licht gebracht heeft, heeft
gezegd dat hij daarvoor geen verklaring kan geven.

In hetzelfde bericht staat dat er in Antwerpen nog geen definitieve
cijfers zijn voor 2003, maar dat er na een heel forse stijging in 2002 ­
toen is de jeugdcriminaliteit daar met 20 procent gestegen ­ een
stabilisatie zou zijn in 2003. Anderzijds zou de aard van de feiten in
Antwerpen zwaarder worden en zou vooral het wapengebruik
toenemen.

Mevrouw de minister, ik meen dat het onze plicht is als kamerleden
om u hierover vragen te stellen. De publieke opinie neemt daar kennis
van, een aantal mensen zijn daarmee zelf geconfronteerd, families
worden ermee geconfronteerd, mensen in de buurt praten erover,
mensen op het werk praten erover, mensen zijn soms voor de rest
van hun dagen getraumatiseerd. Zij voelen zich niet meer veilig. Ik
meen dat de overheid een programma moet hebben om daaraan
tegemoet te komen en daar tegen op te treden.

Mevrouw de minister, mijn concrete vragen zijn de volgende.

Ten eerste, kunt u die gegevens bevestigen? Hebt u ondertussen wel
de definitieve cijfers voor Antwerpen met betrekking tot het jaar 2003?
Klopt het dat daar een stabilisatie is, maar dat er toch een zeer
verontrustende tendens is inzake de aard van de criminaliteit? Kunt u
de rapporten over die misdaadcijfers van alle parketten aan de
commissieleden meedelen? Dit is voor ons bijzonder belangrijk. Wij
gaan straks, na de bijeenkomst in Gembloers, discussiëren over het
nieuwe vierjarenplan voor de veiligheid. Ik denk dat het nuttig is dat
we alle rapporten hebben.

Ten tweede, wat zijn volgens u de oorzaken van deze toch wel
verontrustende evolutie?

Ten derde, welke maatregelen hebt u genomen om de stijgende
jeugdcriminaliteit ­ in het bijzonder de zware jeugdcriminaliteit ­ in te
dammen?
07.02 Geert Bourgeois (N-VA):
L'augmentation de la criminalité
juvénile à Bruxelles a en effet de
quoi inquiéter. Le procureur
général de Bruxelles ne s'explique
pas cette augmentation. En ce qui
concerne Anvers, les chiffres ne
sont pas encore définitifs mais il
semblerait que l'on assiste à une
augmentation de la gravité des
faits. L'usage d'armes à feu
surtout serait en augmentation.
Les autorités doivent intervenir
pour le bien de la population.

La ministre confirme-t-elle les
informations publiées dans la
presse? Les chiffres définitifs pour
Anvers sont-ils à présent connus?
Les membres de la commission
pourraient-ils disposer des
rapports, et ce pour toutes les
villes? Quelles sont selon la
ministre les causes de cette
dangereuse évolution? Quelles
mesures la ministre a-t-elle prises
pour mettre un terme à
l'augmentation de la criminalité
juvénile?
07.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik stel vast
dat de bewering van de heer Laeremans op een dubbele verwarring
berust. Enerzijds, verwart hij de gegevens met betrekking tot de
dossiers van de afdeling Jeugd met de gegevens over de dossiers
07.03
Laurette Onkelinx,
ministre: L'assertion de M.
Laeremans repose sur une
confusion entre différentes
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
van feiten die men als misdrijven bestempelt. Anderzijds, verwart hij
de activiteitsstatistieken met die over de delinquentie.

De activiteitsstatistieken, zowel die van het parket als die van de
politiediensten, zijn uiteraard beïnvloed door factoren die
onafhankelijk zijn van de evolutie van de criminaliteit op zich. Men is
geneigd sneller klacht in te dienen, wat ­ onder andere ­ wordt
beïnvloed door de geboekte vooruitgang op het vlak van de opvang
van de slachtoffers, door het ontstaan van een veralgemeende lage
tolerantiedrempel, door de efficiëntie van het politiewerk en door het
onderzoeksbeleid. Als men weet dat de sectie Jeugd en Familie van
het parket van Brussel dossiers behandelt die niet alleen betrekking
hebben op de jeugdcriminaliteit, maar eveneens op de situatie van
minderjarigen in gevaar, op misdrijven tegen de goede zeden en op
internationale kinderontvoeringen, staat het niet vast dat er een echte
stijging is van het aantal dossiers betreffende misdrijven.

Wat de cijfers betreft die door het parket van Brussel werden
meegedeeld, staat het absoluut niet vast dat de jeugdcriminaliteit met
25 procent steeg.

Tijdens zijn persconferentie heeft de heer procureur des Konings
Degryse heel duidelijk gesteld dat men moet vermijden overhaaste
conclusies te trekken uit de cijfers betreffende de stijging van het
aantal dossiers van jongeren. Hij zal vast en zeker tijdens de
komende maanden de situatie onderzoeken, onder meer samen met
de politiediensten, en daaruit de nodige conclusies trekken. Indien het
nodig mocht blijken, zullen de conclusies kunnen leiden tot een
aanpassing van het beleid inzake de criminaliteit.

Wat het proefproject van de stad Brussel van een instelling voor
jeugdige criminelen op Brussels grondgebied betreft, waren er
onderhandelingen tussen de betrokken partners. Ze hebben echter
niet tot resultaten geleid.

Voor Antwerpen beschik ik nog niet over de definitieve cijfers
betreffende de jeugdcriminaliteit. Ik kan u niettemin bevestigen dat de
cijfers voor 2003 ongeveer gelijklopend zijn met die van 2002.

Men moet ook weten dat de cijfers in 2002 voornamelijk zijn gestegen
wegens een nieuw controlesysteem van de politie, waarbij 30
politieagenten zijn betrokken. Het nieuwe systeem heeft toegelaten
om talrijke feiten op te lossen.

Voorts bestaat het jeugdteam van het Antwerpse parket momenteel
uit 7 personen ­ vergeleken met 3 of 4 personen enkele jaren geleden
­, zodat er een meer aangepaste reactie op de jeugdcriminaliteit kon
komen.

Er zijn momenteel stappen gedaan om precieze statistieken over
jeugdcriminaliteit in het hele land te verkrijgen. De stappen handelen
onder meer over het statistisch werktuig.

Het staat momenteel dus zeker niet vast dat er een onrustwekkende
evolutie is van het cijfer van de jeugdcriminaliteit.
données. Les statistiques
d'activités du parquet et de la
police sont influencées par des
facteurs indépendants de
l'évolution de la criminalité :
l'efficacité du travail de police, la
politique d'enquête et la
disposition à porter plainte. Celle-
ci a augmenté grâce au meilleur
accompagnement des victimes et
à l'abaissement du seuil de
tolérance.

La section jeunesse-famille du
parquet de Bruxelles ne traite pas
uniquement les dossiers en
matière de délinquance juvénile.
Elle se prononce également sur la
situation de mineurs en danger,
sur des faits de moeurs et sur des
enlèvements internationaux
d'enfants. Il n'est donc pas certain
que le nombre de délits ait
augmenté. Les chiffres du parquet
de Bruxelles n'indiquent
certainement pas une
augmentation de 25% de la
délinquance juvénile. Dans sa
conférence de presse, le
procureur Degryse a souligné
l'importance de ne pas tirer de
conclusions hâtives de
l'augmentation du nombre de
dossiers traités par la section
jeunesse. Il examinera la situation
au cours des prochains mois en
collaboration avec les services de
police et en tirera les conclusions
qui s'imposent. Si nécessaire, la
politique en la matière sera
adaptée.

Le projet-pilote de la ville de
Bruxelles relatif à la création d'un
établissement pour les jeunes
délinquants n'a pas abouti. Les
négociations entre les parties
intéressées n'ont livré aucun
résultat.

Je ne dispose pas encore des
chiffres définitifs sur la
délinquance juvénile à Anvers,
mais les chiffres de 2003
s'inscrivent dans la lignée de ceux
de 2002. L'augmentation
constatée en 2002 s'expliquait
principalement par l'instauration du
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
nouveau système de contrôle.
L'équipe `jeunesse' du parquet
d'Anvers se compose
actuellement de sept personnes,
soit deux fois plus que les années
précédentes, ce qui permet une
réaction adaptée au problème de
la délinquance juvénile.

Des efforts sont consentis pour
permettre l'établissement de
statistiques précises en matière de
délinquance juvénile. L'existence
d'une évolution inquiétante dans
ce domaine n'est toutefois pas
établie.
07.04 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, het
antwoord van de minister is bevreemdend. Enerzijds zegt ze dat de
cijfers in Antwerpen wellicht niet zijn gestegen. Eigenlijk is de situatie
er dus ook niet verergerd en is ze niet verontrustend. In Brussel zijn
de feiten wel met 5.400 gestegen, maar dat kan aan allerlei factoren
liggen. Wellicht is ook daar dus niets aan de hand. Het is allemaal het
gevolg van een verwarring van twee zaken met elkaar.

Mevrouw de minister, ten eerste, een stijging met 5.400 feiten op één
jaar tijd is op zichzelf een spectaculair cijfer. Dat kan men niet zomaar
afdoen als zijnde het gevolg van een verwarring en van een betere
werking van de politie. Als ik de klachten hoor van Brusselse
politieagenten over de verminderde effectiviteit en efficiëntie ten
opzichte van vier tot vijf jaar geleden, heb ik de grootste vragen bij uw
erg optimistische visie dat de burgers veel sneller klacht neerleggen.
Uit verschillende studies is gebleken dat de aangiftebereidheid bij de
burgers de voorbije jaren zelfs is gedaald, omdat er toch zo vaak
wordt geseponeerd en zo slecht gevolg wordt gegeven aan klachten.
De daders zeker van jeugdcriminaliteit blijven ook vaak onbekend.
Vaak gaat het immers om straatcriminaliteit, waartegen men niet snel
genoeg kan ingrijpen en waarbij men enkel kan vaststellen dat de
daders jongeren zijn.

Uw optimisme of uw poging tot geruststelling is in elk geval niet
indrukwekkend. Ik zal die zaak in ieder geval op de voet volgen.

Het zou inderdaad nuttig zijn dat er vanuit de verschillende parketten
eens een grondige studie zou gebeuren over de evolutie en over de
verschillende soorten criminaliteit. U hebt gesproken van
kindermishandeling en kinderontvoering. Die zaken zijn toch niet zo
spectaculair toegenomen ten opzichte van vroeger. Als u zegt dat het
daar wellicht aan ligt, dan moet u dat ook kunnen aantonen, kunnen
bewijzen met cijfers. Tot nu toe bent u daarin niet geslaagd. Ik wil zo
snel mogelijk gedetailleerde cijfers van de parketten. Ik hoop dat wij
geen maanden moeten wachten totdat de procureur van Brussel eens
de tijd heeft om zich daarmee bezig te houden. Ik hoop dat u als
minister van Justitie uw verantwoordelijkheid opneemt, sneller dan
vroeger de cijfers opvraagt, ze zelf bestudeert en het Parlement
daarover zelf kunt aanspreken. Binnenkort bespreken wij namelijk
een aantal wetsontwerpen over de jeugdcriminaliteit en de aanpak
daarvan. Ik denk dat wij dat beter doen met kennis van zaken en niet
07.04 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La réponse de la ministre
me paraît très curieuse. A en
croire Mme Onkelinx, il ne se
passe rien d'anormal. Pourtant, on
observe une augmentation de la
criminalité juvénile. Ce constat ne
doit absolument rien à la
confusion. Dès lors, il ne peut être
ignoré. Nous entendons les
policiers dire que la police est de
moins en moins efficace. De plus,
les gens sont de moins en moins
enclins à dénoncer les faits
répréhensibles dont ils sont
témoins parce qu'il y a trop de
classements sans suite.

La ministre a cherché à nous
rassurer mais elle n'y a pas réussi.
Les parquets devraient se pencher
sur l'évolution de la criminalité.
J'exige qu'ils nous communiquent
le plus vite possible des chiffres
détaillés à ce sujet. Et cela, c'est
de la responsabilité de la ministre!
A brève échéance, une série de
projets de loi relatifs à la
délinquence juvénile seront
examinés à la Chambre et nous
souhaiterions en débattre en
connaissance de cause.
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
met cijfers die door een veel te optimistische bril bekeken worden.
07.05 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, ik ben eigenlijk niet veel wijzer geworden door uw
antwoord.

Eerst en vooral, ik heb gevraagd of wij de rapporten kunnen krijgen. U
hebt daarop niet geantwoord. Wilt u ons die rapporten bezorgen? Aan
de hand van de stukken zelf zullen wij uit eerste hand kunnen zien of
het inderdaad klopt dat die hele stijging weinig of niets te maken heeft
met criminaliteit, maar wel met een zogezegde verhoogde
aangiftebereidheid, een betere opvang van de slachtoffers en
toenemende problemen voor de jongeren zelf in de hele
beschermingssfeer, meer ontvoeringen en meer zedenmisdrijven. Als
zou blijken dat die stijging toe te schrijven is aan feiten waarbij de
minderjarigen zelf in gevaar komen, dan zou mij dat ook al
beangstigen en een verontrustende evolutie zijn. Ik denk dat het
inderdaad belangrijk is dat wij, de kamerleden, daarvan kennis
hebben. Heb ik u goed begrepen als u zegt dat het parket zal werken
aan statistieken?

Mijnheer de voorzitter, binnenkort bespreken wij het wetsvoorstel van
de heer Van Parys en mezelf. Ik weet dat de regering ook een
werkgroep opgericht heeft om een nieuwe wetgeving in verband met
het jeugdsanctierecht uit te werken. Het zou toch goed zijn dat wij, ten
eerste, die rapporten krijgen en, ten tweede, een hoorzitting kunnen
krijgen met de twee voornaamste betrokkenen, ik denk aan de
procureur van Brussel en de procureur van Antwerpen. Ik vind dat het
niet kan dat wij wat in het ijle werken, dat wij cijfers moeten lezen in
kranten, dat wij als commissieleden die rapporten niet krijgen, dat de
minister sussend zegt dat het allemaal zo'n vaart niet loopt. Volgens
de minister heeft het gewoon te maken met betere opsporing, beter
politiewerk, meer laagdrempeligheid, meer problematische
toestanden van jongeren zelf.

Mevrouw de minister, ik denk dat de publieke opinie daaraan niet zo'n
grote boodschap heeft en dat u het beste antwoord kunt geven door
open kaart te spelen, door opgesplitste statistieken te brengen.

Als er inderdaad 29.000 dossiers zijn op een jaar in Brussel, dan
willen wij weten waarop die betrekking hebben, zodat wij aan de hand
daarvan kunnen oordelen of er een voldoende wettelijk arsenaal is.
Dat is hier namelijk in de eerste plaats aan de orde, het politionele
hoort meer bij Binnenlandse Zaken. Ik blijf er nog altijd van overtuigd
dat het voor-voorontwerp-Maes, dat wij opnieuw hebben ingediend,
het enige antwoord is. Daarin wordt een heel scala van maatregelen
opgenomen. Wij stappen erin af van het beschermingsmodel, dat
natuurlijk overeind moet blijven voor al die jongeren die in gevaar zijn,
maar anderzijds wordt een zeer aangepaste wetgeving uitgewerkt om
op te treden ten opzichte van de moderne jeugdproblematiek en de
jeugdcriminaliteit.

Ik moet eens te meer zeggen, mevrouw de minister, dat ik veel meer
had verwacht en dat u mee zou gaan. Het is een zaak van het
Parlement, het is geen zaak van meerderheid versus oppositie. U zou
er best aan doen om in het vervolg de kamerleden volledig te
informeren, openheid van zaken te geven en die rapporten te
bezorgen. Wij kunnen die rapporten jammer genoeg niet zelf gaan
07.05 Geert Bourgeois (N-VA):
Cette réponse ne m'a rien appris.
Recevrons-nous ou non les
rapports demandés? Seuls ces
rapports peuvent nous révéler si
l'augmentation est liée à la
criminalité ou à la disposition à
porter plainte, à l'amélioration de
l'accueil réservé aux victimes et à
l'augmentation des problèmes
rencontrés par les jeunes eux-
mêmes.

Nous discuterons bientôt de la
proposition de loi déposée par
M. Van Parys et moi-même. Le
gouvernement a, par ailleurs,
constitué un groupe de travail
relatif au droit sanctionnel de la
jeunesse. A cet égard, nous
devons disposer de ces rapports.
Il me semble également indiqué
de procéder à une audition des
procureurs de Bruxelles et
d'Anvers.

A Bruxelles, on dénombre chaque
année 29.000 dossiers. Nous
devons savoir sur quoi ils portent.
La ministre doit jouer franc jeu à
l'égard du Parlement et fournir des
statistiques ventilées.
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
inkijken, wij kunnen niet naar een ministerie gaan, maar er zijn vele
ministers die open kaart spelen en stukken bezorgen. Dat laat toe om
een goed beleid te voeren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
gratuité des soins" (n° 1266)
08 Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"kosteloze geneeskundige verzorging" (nr. 1266)
08.01 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, en juin 2001, j'ai déposé au Sénat une
proposition de loi n° 816 modifiant les articles 36 et 38 de la loi du 1
er
août 1985 portant des mesures fiscales et autres en ce qui concerne
l'aide aux victimes d'actes intentionnels de violence et organisant la
prise en charge, de façon immédiate, automatique et complète, des
frais relatifs aux soins de santé dont doit bénéficier une victime à la
suite d'un acte intentionnel de violence.

Cette proposition de loi a été introduite sous forme d'amendement
dans le projet de loi du gouvernement (n° 2325) portant les conditions
auxquelles la commission peut octroyer une aide.

Mon objectif en introduisant cette proposition de loi était de parvenir à
l'élaboration d'un vrai droit des victimes. Je suis d'avis que ce dernier
commence par des soins appropriés à la suite d'un acte d'agression.
Pour ce faire, ma préoccupation était de surpasser les aspects
procéduriers rencontrés jusqu'à présent et de faire en sorte qu'une
première indemnisation puisse être accordée aux victimes d'actes
intentionnels de violence aussi rapidement que possible.

Il me semble, en effet, fondamental de faire en sorte que la victime,
avant même de pouvoir récupérer la moindre indemnisation, n'ait pas
à débourser des frais importants pour faire face aux dépenses
engendrées par certains soins que nécessitent les sévices subis et
pour lesquels les victimes ne disposent, en principe, pas du budget
nécessaire. En regard des soins de santé qui doivent être supportés
par le citoyen dans une vie normale, il est évident que les coûts à
assumer par des personnes subissant des sévices leur sont
supérieurs.

L'arrêté royal du 19 décembre 2003, modifiant l'arrêté royal du 18
décembre 1986 relatif à la commission pour l'Aide aux victimes
d'actes intentionnels de violence, visée par l'article 29, 2
ème
alinéa de
la loi du 1
er
août 1985 portant des mesures fiscales et autres a été
publié en date du 30 décembre 2003 et devait entrer en vigueur au 1
er
janvier de cette année.

A la lecture de celui-ci, je ne retrouve aucune disposition précise sur
l'organisation concrète de cette gratuité des soins. Il semble que la
commission d'Aide financière n'ait, à ce jour, aucune pratique des
dossiers directement concernés par cet arrêté royal. Aussi, pourriez-
vous m'informer sur l'organisation pratique de ces soins médicaux?
Comment une victime directement concernée peut-elle introduire sa
demande? Sur la base de quels documents peut-elle bénéficier de
cette innovation législative? Comment est-il prévu d'informer les
08.01 Jean-Pierre Malmendier
(MR): In juni 2001 heb ik bij de
Senaat een wetsvoorstel
ingediend tot regeling van de
vergoeding van de kosten voor
geneeskundige verzorging voor de
slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden. Hiermee wilde ik
heuse rechten van het slachtoffer
vaststellen. Het koninklijk besluit
van 19 december 2003 tot
wijziging van het koninklijk besluit
van 18 december 1986 betref-
fende de commissie voor hulp aan
slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden bevat geen enkele
duidelijke bepaling omtrent de
concrete uitvoering van de
kosteloze geneeskundige verzor-
ging. Hoe wordt de kosteloze
geneeskundige verzorging
praktisch georganiseerd? Hoe en
met welke documenten moet een
slachtoffer zijn aanvraag indienen?
Hoe worden de slachtoffers
ingelicht dat ze voor de genees-
kundige verzorging niets moeten
betalen?
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
victimes de la gratuité des soins médicaux?
08.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, l'article 36
de la loi du 1
er
août 1985 prévoit que "la commission d'aide aux
victimes d'actes intentionnels de violence peut octroyer une aide
d'urgence lorsque tout retard dans l'octroi de l'aide pourrait causer au
requérant un préjudice important vu sa situation financière".

A la suite d'un amendement que vous avez introduit au moment de la
modification de cette loi, cet article 36 stipule désormais que "pour les
frais médicaux, l'urgence est toujours présumée" et que "le montant
des frais réels doit être pris en compte par la commission sans
application de la limite de 15.000 ".

Les modifications que vous avez apportées dans la loi ne
nécessitaient pas de modification de l'arrêté royal de 1986 relatif à la
commission d'aide aux victimes d'actes intentionnels de violence. Il
est en conséquence normal que vous ne trouviez pas de disposition
sur l'organisation concrète de la gratuité des soins dans l'arrêté royal
du 19 décembre 2003, qui a modifié celui de décembre 1986.

Une demande d'aide d'urgence visant au remboursement de frais
médicaux devra être introduite selon la procédure détaillée dans
l'arrêté royal, comme toute autre demande d'aide d'urgence, sans
spécificité particulière.

La procédure d'urgence a été profondément modifiée: ainsi, les
requêtes en aide d'urgence sont traitées, depuis le 1
er
janvier dernier,
par un magistrat siégeant seul et le rapport du secrétariat doit être
rédigé dans les 90 jours de la réception de la requête.

Il est évident que la commission doit pouvoir vérifier si le requérant a
été effectivement victime d'un acte intentionnel de violence et a subi
de graves dommages. Si ces conditions sont remplies et que le
requérant apporte les justificatifs des frais médicaux, il aura droit à
une aide pour ces frais, directement de par la loi.

La loi existe et il n'est donc pas besoin de modification
supplémentaire, car elle n'a pas changé dernièrement sur ces points.

En ce qui concerne votre interrogation sur l'information des victimes,
une nouvelle brochure est en cours de publication sur les
modifications apportées à la loi de 1985. Il y est bien sûr précisé que
l'urgence est présumée pour les frais médicaux et que la limite de
15.000 d'aide d'urgence ne leur est pas applicable.
08.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Voor de wetswijzigingen
die u hebt aangebracht moest het
koninklijk besluit van 18 december
1986 niet worden gewijzigd. Het is
dan ook normaal dat u in het
koninklijk besluit van 19 december
2003 geen bepalingen over de
concrete organisatie van de
kosteloosheid van geneeskundige
verzorging hebt gevonden. Een
dringende aanvraag om terug-
betaling van medische kosten
moet, net zoals elke andere vraag
om dringende hulp, worden
ingediend volgens de in het
koninklijk besluit beschreven
procedure. De noodprocedure
werd grondig gewijzigd. De
commissie moet kunnen nagaan
of de eisende partij werkelijk het
slachtoffer is geworden van een
opzettelijke gewelddaad en
ernstige schade heeft geleden. Als
dat het geval is, heeft het
slachtoffer recht op noodhulp. Op
dit vlak is de wet niet veranderd.
Om de slachtoffers te informeren
wordt aan een nieuwe brochure
gewerkt.
08.03 Jean-Pierre Malmendier (MR): Madame la ministre, un petit
complément d'information: je prévoyais également dans ma
proposition de loi que la commission ne statuait pas en équité
concernant ces frais. Cela signifiait que, dans l'usage normal de la loi
­ ce qui s'indique dans certaines situations -, la commission statuait
sur le bien-fondé de l'intervention sur base d'équité.

En ce qui concernait les soins de santé, cette notion d'équité était
supprimée au bénéfice de l'évidence des séquelles et des sévices
subis, de façon à accélérer le remboursement et à permettre à toute
victime, qu'elle soit fortunée ou non, d'obtenir cette réparation. C'est
en effet une première réparation, vraiment fondamentale sur le plan
08.03 Jean-Pierre Malmendier
(MR): Mijn voorstel bepaalde dat
de commissie niet zou uitgaan van
billijkheidscriteria.
Het was de bedoeling de
terugbetaling te versnellen en
ieder slachtoffer de mogelijkheid te
bieden een schadeloosstelling te
ontvangen. Uw uitleg ter zake stelt
mij niet gerust.
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
humain et symbolique, et qui dépasse de loin la capacité financière
des personnes.

Les explications que vous me donnez ne me rassurent pas sur cet
aspect des choses.
08.04 Laurette Onkelinx, ministre: La loi doit être respectée telle
qu'elle est. Si vous voulez, on travaillera sur une évaluation de
l'application de la loi mais je pense qu'il n'y a pas besoin d'explication
complémentaire à ce qui est tout à fait précisé dans la loi.
08.04
Minister
Laurette
Onkelinx: De wet dient als
dusdanig te worden nageleefd.
08.05 Jean-Pierre Malmendier (MR): Dans ce cas, je propose que,
lorsque les choses auront fonctionné depuis un an par exemple, on
puisse procéder à cette évaluation sur le fonctionnement et la
satisfaction des victimes par rapport à cette innovation.
08.05 Jean-Pierre Malmendier
(MR): Ik stel voor dat wij na één
jaar nagaan in hoeverre de
slachtoffers dankzij de toepassing
van deze nieuwe bepalingen
genoegdoening werd gegeven.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"8 maand onbetaald blijven van de tolken van de rechtbank te Gent" (nr. 1292)
09 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les huit
mois de non-paiement des rémunérations des interprètes du tribunal de Gand" (n° 1292)
09.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, al acht
maanden moeten de tolken van de rechtbank van Gent het zonder
inkomen stellen, onder hen een aantal mensen voor wie het hun
beroepsactiviteit is en er dus ook hun beroepsinkomen uithalen. Deze
mensen zijn dus gedurende acht maanden niet meer betaald, één van
hen heeft trouwens al een punt gezet achter haar samenwerking met
Justitie. Naar aanleiding van deze berichten heeft de hoofdgriffier van
de rechtbank van eerste aanleg te Gent meegedeeld dat hij sinds
oktober geen fondsen meer heeft ontvangen voor de betaling van de
gerechtskosten. Het gaat hier over de tolken, de deskundigen en
onderzoeken in laboratoria.

Ik zou u dan ook willen vragen of u kunt bevestigen dat de tolken bij
de rechtbank van eerste aanleg in Gent gedurende acht maanden niet
meer betaald zijn? Zijn er gelijkaardige problemen in de andere
arrondissementen en zo ja, wat is daar de situatie? Sinds wanneer
ontvangen de griffies en parketten geen gelden meer om de
gerechtskosten te kunnen betalen? Hebt u weet van medewerkers
van Justitie, tolken, experts, laboratoria, die hun medewerking hebben
opgezegd met Justitie omdat ze niet of niet tijdig betaald worden, en
zijn er daardoor nadelige gevolgen voor gerechtelijke onderzoeken?

De vraag rijst hoe de minister dit probleem zal oplossen? Als we
weten dat de achterstallige gerechtskosten eind vorig jaar 15.466.000
euro bedroegen en dat u in de begroting 2004 5.800.000 euro heeft
bekomen en in de begrotingscontrole 2003 4.800.000 euro, betekent
dit dat er nog altijd 4.800.000 euro tekort is om de achterstallen te
betalen, en dan spreek ik nog niet over de lopende uitgaven. Hoe zal
dit probleem opgelost worden, want dit probleem heeft bijzonder nare
consequenties voor degenen die met Justitie nog willen
samenwerken.
09.01 Tony Van Parys (CD&V):
Les interprètes du tribunal de
Gand ne sont plus payés depuis
huit mois. Le greffier en chef
prétend ne plus avoir reçu de
moyens financiers lui permettant
de payer les frais des interprètes
et des experts et les frais de
laboratoire depuis le mois
d'octobre.

Comment la situation se présente-
t-elle dans les autres
arrondissements? Depuis quand
les greffes et les parquets ne sont
ils plus dédommagés pour le
paiement des frais de justice? Des
interprètes, des experts, des
laboratoires ou d'autres collabora-
teurs ont-ils mis fin à la collabo-
ration avec les services de la
Justice à la suite de ces
paiements tardifs? Le budget de
2004 ne suffira pas à payer les
arriérés. Comment la ministre
compte-t-elle résoudre ce
problème? A l'avenir, des avances
seront-elles octroyées aux greffes
et aux parquets pour éviter que les
collaborateurs ne leur refusent
dorénavant leurs services?
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Zullen in de toekomst voorschotten worden uitbetaald aan de griffies
en parketten om te voorkomen dat de medewerkers van het gerecht
niet meer betaald worden en Justitie verlaten. Ik denk dat dit voorstel
een evidente oplossing zou kunnen zijn voor het probleem, maar dit
gebeurt dus klaarblijkelijk niet.
09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de
betalingen van de vergoedingen van tolken behoort tot de
bevoegdheid van de hoofdgriffier door middel van een provisie die
berekend wordt op vier maanden. Bij een gebrek aan provisie dient hij
een provisieverhoging aan te vragen bij het departement dat
vervolgens nagaat of deze verhoging op basis van de door de
hoofdgriffier overgemaakte motivatie al dan niet verantwoord is.

Ik zoek de gegevens afkomstig van het departement even op over de
achterstallige betalingen van de provisies met betrekking tot de
rechtbank van eerste aanleg van Gent voor de stukken van oktober
2003 tot januari 2004.
09.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le greffier en chef est
chargé du paiement des indem-
nités des interprètes. Si sa
provision s'avère insuffisante, il lui
incombe de solliciter une
augmentation auprès du départe-
ment. Je ferai vérifier quelle était
la situation au tribunal de première
instance de Gand entre le mois
d'octobre 2003 et le mois de
janvier 2004.
La somme exacte est de 448.441,60 euros. Je dois dire aussi que les
autres arrondissements connaissent une situation comparable et que,
selon les informations qui m'ont été communiquées par le service des
frais de justice du SPF, les derniers versements aux greffes et
parquets ont été exécutés à la mi-octobre 2003.
Voor de rechtbank van eerste
aanleg van Gent bedragen de
achterstallige bedragen
448.441,60 euro. In de overige
arrondissementen is de toestand
vergelijkbaar. De laatste stortingen
worden in oktober 2003
uitgevoerd.
De gerechtelijke overheden hebben reeds mijn aandacht gevestigd op
het feit dat als gevolg van de ondervonden betaalmoeilijkheden
sommige deskundigen melding maakten van hun bedoeling om een
einde aan hun samenwerking met Justitie te maken, evenals op het
zorgwekkende karakter van de huidige situatie met betrekking tot de
goede afloop van bepaalde procedures.
Les autorités judiciaires m'ont
indiqué que certains spécialistes
envisagent en effet de mettre un
terme à leur collaboration avec les
tribunaux et que le bon
déroulement de certaines procé-
dures est dès lors compromis.
Il est toutefois inexact de considérer que les moyens budgétaires
inscrits ne suffiront pas à apurer les arriérés déjà accumulés. En effet,
en plus des 4,8 et 5,825 millions d'euros ajoutés respectivement par
transfert entre allocations de base et par la loi d'ajustement du budget
au crédit 2003, les crédits accordés pour l'année 2004 seront
également disponibles à cette fin si nécessaire, ainsi que l'autorise la
disposition du budget général des dépenses permettant d'imputer les
créances d'années antérieures sur les crédits de l'année courante.

Néanmoins, étant donné le caractère intolérable de la situation
actuelle, j'interpelle à ce sujet mon administration afin que, les
moyens budgétaires nécessaires étant à présent inscrits, les délais de
mise en paiement des sommes dues soient réduits autant que
possible. Le point est débattu aujourd'hui au conseil de direction de
mon administration.

La révision du montant des provisions accordées aux greffes et
parquets pourrait, comme vous le suggérez, constituer une piste pour
éviter que des difficultés comparables se reproduisent à l'avenir, à la
condition, bien évidemment, qu'un suivi régulier des montants
détenus par les comptables permettent, le cas échéant, d'adapter
ceux-ci en cours d'exercice à la hausse comme à la baisse.
Het is onjuist te stellen dat er niet
voldoende budgettaire middelen
zullen zijn om de achterstallen aan
te zuiveren. Aangezien de
toestand echter onaanvaardbaar
is, heb ik mijn administratie ertoe
aangemaand de achterstand bij de
betalingen weg te werken. Het
bedrag van de aan de griffies en
parketten toegekende voor-
schotten zou kunnen worden
herzien. Dit zou een interessante
optie kunnen zijn, op voorwaarde
dat er tevens in een regelmatige
follow-up wordt voorzien.
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
09.03 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de vice-eerste minister, uit
uw antwoord leid ik af dat de situatie inderdaad bijzonder
zorgwekkend is, in die zin dat men klaarblijkelijk gemiddeld één
kwartaal achterstand heeft voor de betalingen, in dit geval van oktober
tot en met januari. Voor Gent is dat 448.000 euro. Blijkbaar is de
achterstand in andere arrondissementen gelijklopend, zoals u zei. Dat
kan natuurlijk niet. Ik moet u zeggen dat een verwittigd man ­ dat
geldt in eerste instantie voor uw voorganger ­ maar ook een
verwittigde vrouw er twee waard is. Wij hadden op het probleem
gewezen naar aanleiding van de bespreking van de begroting en de
begrotingscontrole. Het was voorspeld dat er slechts een budget was
tot oktober. Die voorspelling komt nu uit, met alle gevolgen van dien:
mensen die 8 maanden niet meer werden betaald en, zoals u zei,
deskundigen die dreigen niet meer te willen werken voor Justitie. U
hebt zelf gezegd dat er daardoor nadelige gevolgen dreigen voor de
procedure. Dat is een belangrijke vaststelling inzake de wijze waarop
de medewerkers van Justitie, en Justitie zelf, moeten functioneren.

Ik hoop dat wat u zegt over het budget 2004 juist is. Wij zullen dat
beoordelen aan de hand van de situatie op het eind van het jaar. Ik
heb u trouwens wel al voorspeld dat het budget voor 2004 gebaseerd
op de reële uitgaven van 2003 reeds ontoereikend is, laat staan dat
men het geld zou hebben om de achterstallen te betalen. Ik betreur,
nog eens, de wijze waarop de regering en ook de vorige regering niet
bereid zijn geweest om aan Justitie de elementaire middelen ter
beschikking te stellen om op een normale wijze te functioneren. De
gevolgen worden nu duidelijk. De medewerkers worden niet betaald
met als gevolg dat zij Justitie verlaten en dat de gerechtelijke
onderzoeken op die wijze uiteraard niet kunnen beschikken over de
kwaliteit van deskundigen waarover zij zouden moeten kunnen
beschikken.
09.03 Tony Van Parys (CD&V):
Je déplore que le gouvernement
ne dote pas les tribunaux des
moyens élémentaires pour
fonctionner correctement. Nous
avions pourtant déjà prévu, lors
des discussions budgétaires, que
le budget serait insuffisant. Du
reste, je ne comprends toujours
pas bien comment la ministre s'y
prendra pour liquider les arriérés
de 2003.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
on-line verbinding van de rechtbanken van koophandel met de databank van Graydon" (nr. 1305)
10 Question de M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
connexion en ligne entre les tribunaux de commerce et la banque de données de Graydon" (n° 1305)
10.01 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-premier, in april 2000 werd een proefproject opgestart waarbij de
rechtbank van koophandel van Dendermonde samenwerkte met het
handelsinformatiebedrijf Graydon.

Graydon is ons allen goed bekend. Dat bedrijf publiceert geregeld,
heel snel, de statistieken over faillissementen en gerechtelijke
akkoorden. Het heeft ook een volkomen geïnformatiseerd systeem
waarin zeer gedetailleerde informatie over bedrijven wordt
bijgehouden. De rechtbank kan onder andere op die manier toegang
krijgen tot de lijsten van bedrijven waarvoor een aantal knipperlichten
gaat branden. Graydon heeft naast de wettelijke passieve
knipperlichten ­ een vonnis van bijvoorbeeld RSZ, een veroordeling,
beslagberichten enzovoort ­ 19 meer "actieve" knipperlichten
ontwikkeld. De rechtbank kan dus rechtstreeks bij die informatie en
kan ook andere handels- en financiële informatie omtrent Belgische
bedrijven opvragen.
10.01 Geert Bourgeois (N-VA):
En avril 2000, le tribunal de
commerce de Termonde a lancé
un projet pilote en collaboration
avec l'entreprise d'information
commerciale Graydon. Cette
collaboration permet au tribunal
d'accéder aux listes d'entreprises
dont certains clignotants indiquent
qu'elles sont en difficulté et de
demander des informations
financières et commerciales en
ligne sur toutes les entreprises
belges.

Si le gouvernement précédent
reconnaissait les avantages de ce
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27

Mevrouw de vice-premier, ik heb uw voorganger herhaaldelijk
ondervraagd over de voordelen van dit systeem en de afweging met
andere systemen. Minister Verwilghen heeft altijd gezegd dat dit een
positief systeem is, maar dat het nog te vroeg was om te evalueren.
De eerste keer heb ik mijn vraag gesteld na het einde van dit
proefproject. Hij zei dat hij toen nog niet alle gegevens had en dat hij
nog moest onderzoeken tot wat dit geleid had, hoeveel keer hierdoor
een gerechtelijk akkoord bereikt werd en hoeveel keer dit geleid had
tot een gerechtelijke ontbinding. De tweede keer zei hij dat hij nog een
keuze moest maken tussen dit systeem, met een extern bedrijf, en
het systeem dat in Brussel bestond, waarbij de Brusselse rechtbank
zelf twee voltijdse boekhouders betaalde om de jaarrekeningen van
de bedrijven te onderzoeken.

De derde keer dat ik hem daarover een vraag stelde, zei hij: "Het is
nog te vroeg, want wij zijn bezig met de Kruispuntbank van
Ondernemingen. Wellicht gaan wij al die gegevens daarin stoppen."
Dat laatste heb ik altijd betwist. Ik denk ook dat die Kruispuntbank
daartoe niet dient en zeker niet op zo'n actieve wijze al die
gedetailleerde informatie verzamelt, met knipperlichten en dergelijke
meer. De Kruispuntbank zal misschien wel andere gegevens
bevatten, zoals jaarrekeningen, maar ik denk niet dat de oplossing
kan komen van de KBO.

Ik heb die zaak een tijdje laten rusten en ik verneem nu dat heel wat
meer rechtbanken zouden aangesloten zijn op dit systeem en on-line
verbonden zouden zijn: Dendermonde, Antwerpen, Oudenaarde,
Veurne, Ieper, Mechelen, Tongeren, Hasselt, Turnhout, Leuven, Luik,
Verviers, Charleroi, Bergen, Namen, Nijvel en heel recent ook
Brussel.

Ik heb vier vragen, mevrouw de minister. Ten eerste, kunt u die
laatste gegevens bevestigen? Klopt het dat al die rechtbanken nu on-
line verbonden zijn met Graydon? Zijn er daarnaast nog andere
aangesloten of zullen er binnenkort nog andere aansluiten?

Ten tweede, gebeurt dit op basis van een beslissing van de rechtbank
zelf of is er daarvoor een algemeen besluit van Justitie of een
algemeen kader?

Ten derde, hoe evalueert u die samenwerking? Voor minister
Verwilghen was het in 2001, 2002 en 2003 nog te vroeg. Ik neem aan
dat men nu toch al wel zicht heeft op de effecten van die
samenwerking. Leidt dit tot een betere opvolging van bedrijven in
moeilijkheden, tot meer of minder faillissementsuitspraken,
gerechtelijke akkoorden, gerechtelijke ontbindingen, enzovoort?

Ten vierde, welk budget is daarvoor uitgetrokken? Is het Brussels
project met die boekhouders nu definitief beëindigd? Brussel had
twee voltijdse boekhouders die de jarenrekeningen naplozen, heeft
minister Verwilghen mij gezegd. Dat is natuurlijk post factum en veel
te laat. Het proefproject werkte toen gratis, want het was Graydon dat
de computer en de modem gratis ter beschikking stelde van
Dendermonde. Ik kan mij voorstellen dat die caritas niet onbeperkt
geldt. Wordt dat nu betaald? Hebt u daarvoor een budget?
projet, il a voulu en attendre les
résultats concrets avant de
prendre des décisions définitives.
Le précédent ministre de la Justice
s'était également référé au projet
pilote bruxellois, recourant à des
comptables internes, ainsi qu'au
rôle que pourrait jouer la Banque-
carrefour des entreprises.

Les dix-sept autres tribunaux de
commerce devraient entre-temps
avoir accès à la base de données
de Graydon. La ministre peut-elle
le confirmer? D'autres tribunaux
envisagent-ils de s'y connecter?
S'agit-il en l'espèce d'une décision
autonome à prendre par le tribunal
lui-même? Cette collaboration
permet-elle réellement un meilleur
suivi des entreprises en difficulté,
entraîne-t-elle plus ou moins de
faillites et de concordats
judiciaires? Quel budget la
ministre de la Justice affecte-t-elle
à cette collaboration? Le projet de
Bruxelles concernant des
comptables est-il à présent
définitivement achevé?
10.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, ce n'est 10.02
Minister
Laurette
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
pas mon habitude mais je me propose de revenir spontanément vers
M. Bourgeois pour répondre à sa question. Pourquoi? Hier, lorsque
j'ai reçu sa question, j'ai immédiatement interrogé les services
centraux de mon département qui m'ont signalé simplement qu'ils
n'avaient pris aucune initiative quant à une collaboration entre les
tribunaux de commerce et la banque de données Graydon.

Toutefois, compte tenu de la précision et des différents détails de la
question de M. Bourgeois, j'ai demandé à mes collaborateurs de
prendre directement contact avec les greffes du tribunal de
commerce qui, pour certains d'entre eux, m'ont confirmé qu'une
collaboration existait bien entre la banque de données Graydon et les
services du greffe.

Aussi, pour répondre précisément à la question de M. Bourgeois, et
puisque à ce niveau-là il n'y a pas d'information provenant de mon
département, je voudrais travailler en ligne directe avec les greffes
des tribunaux du commerce. Lorsque j'aurai recueilli, directement au
niveau de mon cabinet, toutes les informations demandées, il me sera
possible de donner une réponse détaillée et précise.
Onkelinx: Volgens mijn
departement werd geen initiatief
genomen met het oog op een
samenwerking tussen de
rechtbanken van koophandel en
de Graydon databank.

We namen echter contact op met
de griffie van een rechtbank van
koophandel. Daaruit bleek dat een
samenwerking bestaat tussen de
databank Graydon en de diensten
van de griffie.

Mijn departement beschikt niet
over verdere informatie. Om op uw
vraag te kunnen antwoorden zou
ik dus alle griffies van de recht-
banken van koophandel moeten
raadplegen.
10.03 Geert Bourgeois (N-VA): Mevrouw de minister, uw antwoord,
dat uw diensten niet op de hoogte zijn, verrast mij een beetje. Ik heb
uw voorganger daarover tot viermaal ondervraagd en ik herinner mij
dat hij dat proefproject van nabij liet volgen en zou evalueren.
Blijkbaar is die informatie verloren gegaan op het departement. Dat is
heel jammer natuurlijk, vooral omdat ik aanneem dat u van plan bent
om iets te doen aan de wetgeving op het gerechtelijk akkoord. Die wet
is van 1997 en we zijn het er allemaal mee eens dat die wet niet
efficiënt werkt. Ik heb daar zelf een wetsvoorstel voor, waarbij ik
inderdaad vind dat die kamers voor handelsonderzoek veel actiever
moeten kunnen optreden. Goed, u hebt het antwoord niet.

Alleen zou ik nu graag willen weten hoe we een en ander precies
zullen regelen. Krijg ik dan die informatie van u in de eerste dagen
schriftelijk of hoe spreken we daarvoor af? Ik kan me niet voorstellen
dat ik de vraag opnieuw mondeling moet komen formuleren.
10.03 Geert Bourgeois (N-VA):
En son temps, le ministre
Verwilghen avait promis que le
projet pilote serait évalué
minutieusement. Il m'étonne que
la nouvelle ministre ne dispose
pas de cette information, qui serait
pourtant très utile dans le cadre de
la révision de la loi relative au
concordat judiciaire. Ma
proposition est que les chambres
d'enquête commerciale intervien-
nent beaucoup plus activement.
J'insiste pour que la ministre me
communique l'information
demandée.
De voorzitter: Mijnheer Bourgeois, u hebt een begin van antwoord. U
kunt uw vraag misschien letterlijk overnemen en indienen als een
schriftelijke vraag. Zo kunnen de collega's het antwoord lezen dat de
minister geeft. Dan heeft de minister enige tijd om documenten te
verzamelen en dan is iedereen op de hoogte. Bent u het daarmee
eens?
Le président: Je propose que la
ministre recueille l'information et
vous la communique par écrit.
10.04 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik wil ze
indienen als een schriftelijke vraag, maar ik hoop dat ik het antwoord
binnen een normale termijn krijg.
10.04 Geert Bourgeois (N-VA):
Dans ce cas, j'espère que cela ne
prendra pas trop de temps.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
evaluatie van de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van
rechtspersonen" (nr. 1306)
11 Question de M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'évaluation de la loi du 4 mai 1999 instaurant la responsabilité pénale des personnes morales"
(n° 1306)
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
11.01 Geert Bourgeois (N-VA): Mevrouw de vice-eerste minister, de
wet op de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van de rechtspersonen
is in werking getreden op 2 juli 1999. Ze dateert van 4 mei 1999. Ik
heb toen bij de bespreking, net als andere collega's, gewezen op een
aantal zeer serieuze problemen met die wet. Ik heb om die reden de
wet ook niet goedgekeurd, niet omdat ik niet achter het opzet sta.
Integendeel, ik meen dat het een goed instrument is in de strijd tegen
de georganiseerde criminaliteit. Dat was ook een aanbeveling van de
desbetreffende commissie in de Senaat.

De wet bevat nogal wat onvolmaaktheden en leidt, naar ik van
magistraten en advocaten hoor, in de praktijk tot nogal wat
problemen. Trouwens, ik heb een heel pak rechtsliteratuur
daaromtrent. Het gaat vooral om problemen met betrekking tot de
cumulatie en de decumulatie van de strafrechtelijke
verantwoordelijkheid van rechtspersonen en natuurlijke personen. Het
is zo dat nu in het Strafwetboek staat dat, wanneer de rechtspersoon
verantwoordelijk gesteld wordt uitsluitend wegens het optreden van
een geïdentificeerde natuurlijke persoon, enkel de persoon die de
zwaarste fout heeft begaan kan worden veroordeeld. Indien de
geïdentificeerde natuurlijke persoon de fout wetens en willens heeft
gepleegd kan hij samen met de verantwoordelijke rechtspersoon
worden veroordeeld. De problemen slaan op wie de zwaarste fout
heeft gepleegd, of dat wetens en willens is gedaan en wanneer er al
dan niet samen wordt veroordeeld. Mevrouw de minister, ik hoor dat
daar heel wat problemen rond rijzen zoals ik ten andere gezegd heb
bij de parlementaire voorbereiding.

Het tweede punt is het probleem van de aanwijzing van een
lasthebber ad hoc, wat heel vaak moet gebeuren conform artikel 2bis
van de voorafgaande titel, als de strafvordering tegen een
rechtspersoon gericht wordt en tegen diegene die bevoegd is om de
rechtspersoon te vertegenwoordigen. We hebben dat heel vaak bij
éénpersoonsvennootschappen. Als de vordering tegen beiden
ingesteld wordt wegens dezelfde of samenhangende feiten, moet de
rechtbank een lasthebber ad hoc aanduiden. Ook daaromtrent zijn er
heel wat problemen en wordt er eigenlijk heel vaak een soort afspraak
in de verdediging gevoerd en dergelijke meer, wat misschien in
bepaalde omstandigheden te begrijpen is, maar wat niettemin
aanleiding geeft tot zware discussies.

Mevrouw de minister, bevestigt u dat er daaromtrent problemen
bestaan, vooral met betrekking tot de twee punten die ik aangehaald
heb? Ziet u aanleiding tot een wetswijziging? Hoe evalueert u in het
algemeen deze wet?
11.01 Geert Bourgeois (N-VA):
La loi du 4 mai 1999 instaurant la
responsabilité pénale des
personnes morales est entrée en
vigueur le 2 juillet 1999. Je n'avais
pas adopté cette loi, à l'époque, en
raison des imperfections dont elle
était entachée. Même si j'en
partageais la philosophie.
Aujourd'hui, on s'aperçoit qu'en
pratique, elle pose des problèmes,
notamment en ce qui concerne le
cumul et le décumul de la
responsabilité pénale des person-
nes morales et en raison des
notions de "faute la plus grave" et
de "sciemment et volontairement"
de l'article 5, deuxième alinéa, du
Code pénal et aussi de la
désignation d'un mandataire ad
hoc de l'article 2bis du titre
précédant du Code d'instruction
criminelle.

La ministre nie-t-elle l'existence de
ces problèmes? Estime-t-elle qu'il
y a lieu de modifier la loi? Quel
jugement porte-t-elle sur la loi?
11.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, ik heb
kennis van een aantal praktijkproblemen die zich stellen bij de
toepassing van de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de
strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen. Dit werd
overigens besproken tijdens een aantal colloquia en in diverse
publicaties.

Een eerste analyse van de knelpunten werd gemaakt tijdens het
colloquium georganiseerd door de dienst Strafrechtelijk Beleid op 8
december 2000. Daarenboven zijn bepaalde knelpunten aan het licht
gekomen tijdens de diverse opleidingen voor magistraten die door de
11.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les problèmes que
l'application de la loi du 4 mai 1999
pose dans la pratique ont été
abordés lors de quelques
colloques et dans un certain
nombre de publications. La loi
sera soumise à une nouvelle
évaluation lors d'un colloque qui se
tiendra le 6 mai 2004 à Namur.
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
Hoge Raad voor de Justitie worden georganiseerd. Een nieuw
colloquium over dit onderwerp vindt plaats aan de Facultés
Universitaires Notre Dame de la Paix te Namen op 6 mei 2004 en
beoogt een evaluatie van de wet. De medewerking van de dienst
Strafrechtelijk Beleid werd door mij toegezegd aan de organisatoren.

Zeer recent nog, namelijk op 8 december 2003, heb ik aan de dienst
Strafrechtelijk Beleid die onder mijn rechtstreeks gezag staat,
opdracht gegeven de activiteiten van de werkgroep, die onder meer is
samengesteld uit magistraten en die zich buigt over deze
problematiek, opnieuw te activeren. Deze werkgroep zal zich onder
meer moeten buigen over de recente jurisprudentiële evoluties in
deze materie.

De problematiek wordt dus nauwgezet opgevolgd. Zodra ik in het
bezit ben van de resultaten van deze onderscheiden studies zal ik, na
overleg met het College van procureurs-generaal, desgevallend de
nodige wetgevende initiatieven nemen.
J'ai demandé le 8 décembre 2003
au service de politique criminelle
de réactiver le groupe de travail
qui s'occupe de cette question. Le
groupe de travail examinera
également l'évolution récente sur
le plan de la jurisprudence.

Dès que je disposerai des
résultats de ces travaux, je
prendrai le cas échéant des
initiatives législatives après
concertation avec le collège des
procureurs généraux.
11.03 Geert Bourgeois (N-VA): Mevrouw de vice-eerste minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik zie dat u de zaak inderdaad via de dienst
Strafrechtelijk Beleid laat opvolgen. U bevestigt dat er problemen zijn.
Ik hoop dat u zo snel mogelijk werk maakt van een totale inventaris
van alle problemen en dat er een wetgevend initiatief komt. Mevrouw
de minister, moet er op het colloquium van 6 mei 2004 worden
gewacht? Daarna is het immers vlug vakantie en is de kans groot dat
dit uit de aandacht verdwijnt. Ik zal mee helpen zorgen voor de
opvolging.
11.03 Geert Bourgeois (N-VA):
La ministre confirme donc que des
problèmes se posent. J'espère
qu'elle dressera rapidement un
inventaire complet de ces
problèmes et qu'elle prendra une
initiative législative. Est-il néces-
saire d'attendre le colloque du 6
mai 2004?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
aanpassing door de vennootschappen van hun statuten aan het Wetboek van vennootschappen"
(nr. 1307)
12 Question de M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'adaptation des statuts des sociétés aux dispositions du Code des sociétés" (n° 1307)
12.01 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-premier, de gecoördineerde vennootschappenwet van 7 mei
1999 geeft de bestaande vennootschappen tot 6 februari 2004 de tijd
om hun statuten te coördineren en aan te passen aan de nieuwe
vennootschappenwet. De datum ligt heel dichtbij. Ik verneem van alle
kanten, van notarissen en van andere mensen uit de praktijk, dat heel
wat vennootschappen daarmee nog altijd niet in regel zijn, ook al zag
men die datum natuurlijk al lang aankomen.

Er zijn wel verzachtende omstandigheden. Heel veel mensen zijn druk
in de weer. Zij werken hard en zien dat niet als een eerste prioriteit,
met het gevolg dat de notarissen de jongste tijd met zulke vragen zijn
overstelpt en eigenlijk niet kunnen volgen. De Federatie van
Notarissen, mevrouw de vice-premier, vraagt u een nieuwe vervaldag.
De datum van inwerkingtreding is bij koninklijk besluit bepaald.

Op de agenda van de Megaministerraad van Gembloers van
afgelopen weekend stond een voorstel van de heer Van
Quickenborne, de staatssecretaris van Administratieve
Vereenvoudiging, om tegen 1 januari 2005 een publieke
12.01 Geert Bourgeois (N-VA):
La fédération des notaires
demande une nouvelle échéance
légale afin de permettre aux
sociétés existantes de conformer
leurs statuts à la loi sur les
sociétés commerciales. Lors du
super-Conseil des ministres de
Gembloux, le gouvernement a
examiné une proposition visant à
créer, pour le 1
er
janvier 2005, une
banque de données publique
recensant notamment les statuts
coordonnés de toutes les sociétés
commerciales belges.

Les notaires demandaient de faire
coïncider les deux opérations en
vue de réaliser des économies et
d'améliorer la qualité de la banque
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
gegevensbank op te richten, met daarin ­ onder andere ­ de
gecoördineerde statuten van alle Belgische vennootschappen. De
notarissen zeggen dat het misschien is aangewezen om die beide
data te laten samenvallen. Dan geeft men wat meer tijd aan de
mensen uit de praktijk om alles in orde te brengen en zal men
natuurlijk ook kosten en administratieve formaliteiten besparen. Dan
kan alles in één keer gebeuren.

Ze wijzen er ook op dat heel wat vennootschappen te laat zullen zijn,
met alle problemen van dien en misschien bijkomende procedures.
De straf in de wet is dat men een vordering kan instellen tot
ontbinding. Elke belanghebbende kan dit doen. Ik vrees dat daarvan
heel wat gebruik en misschien wel misbruik zal worden gemaakt.

De notarissen verwijzen ook naar de aanslepende problemen die er
zijn geweest met de Kruispuntbank voor Ondernemingen, die toch
voor heel veel bijkomend werk heeft gezorgd.

Zij zeggen ook dat de griffies, ook mee door de KBO-problematiek,
hoogstwaarschijnlijk ook de tijd niet zullen hebben om alles nog in
orde te krijgen tegen 6 februari aanstaande. Ik heb twee vragen,
mevrouw de minister.

Heeft de Ministerraad nu in Gembloers beslist om tegen 1 januari
2005 de publieke gegevensbank op te richten, met daarin de
gecoördineerde statuten van alle Belgische vennootschappen?

Is de Ministerraad ingegaan op de bovenvermelde vraag van het
notariaat? Of, als de Ministerraad het niet doet, bent u het er dan mee
eens om daarop in te gaan en een oplossing te zoeken voor die
problematiek?
de données. La banque-carrefour
des entreprises est en effet
submergée et les greffes ne
disposent pas de suffisamment de
temps pour traiter l'afflux important
d'actes.

Le super-Conseil des ministres a-
t-il décidé de créer une telle
banque de données d'ici au
1
er
janvier 2005? Le gouvernement
a-t-il accédé à la requête du
notariat?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: De Ministerraad in Gembloux
heeft inderdaad de oprichting goedgekeurd van een gegevensbank
betreffende de statuten van de vennootschappen. Deze
gegevensbank zal voor het grote publiek toegankelijk zijn. Deze
gegevensbank zal de gecoördineerde teksten van de statuten van de
vennootschappen bevatten, namelijk de integrale tekst die up-to-date
is. Er is gepland dat de gegevensbank op 1 januari 2005 operationeel
zal zijn.

Ten tweede, de voornoemde Ministerraad nam geen enkele
beslissing in verband met de problematiek van de aanpassingstermijn
van de statuten van de vennootschappen. Wat echter de door de
Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen aanbevolen oplossing
betreft, namelijk het uitstellen van de voornoemde datum, laat ik het
volgende opmerken.

De termijn die momenteel van toepassing is, is de termijn beoogd met
artikel 24 van de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van
vennootschappen dat bepaalt dat de bestaande vennootschappen
ertoe gehouden zijn om hun statuten aan het Wetboek van
vennootschappen aan te passen binnen drie jaar na de
inwerkingtreding van het Wetboek van vennootschappen. Het
Wetboek trad op 6 februari 2001 in werking.

Voor elk uitstel van de aanpassingstermijn zal het dus noodzakelijk
zijn dat men wijzigingen aanbrengt aan artikel 24 van de wet van 7
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le Conseil des ministres
a approuvé la création. La banque
de données sera accessible au
grand public et contiendra le texte
intégral mis à jour des statuts des
sociétés. La banque de données
sera opérationnelle au 1
er
janvier
2005.

Aucune décision n'a été prise en
ce qui concerne le délai
d'adaptation. Le délai qui est
d'application a été fixé par l'article
24 de la loi du 7 mai 1999. Il
faudra donc modifier la loi et
publier cette modification au
Moniteur belge avant le 6 février
2004. Cela me semble irréalisable.
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
mei 1999 en dat dit vóór 6 februari 2004 in het Belgisch Staatsblad zal
verschijnen. Ik moet dus vaststellen dat die oplossing niet
realiseerbaar lijkt.
12.03 Geert Bourgeois (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u.

Op het eerste deel hebt u affirmatief geantwoord. Het is de bedoeling
om die gegevensbank op te richten. Dat is volgens mij een goede
zaak. De volledige tekst van de gecoördineerde statuten zal dan ter
beschikking zijn van het grote publiek.

Wat de tweede vraag betreft, ik heb er geen zicht op of het probleem
zo groot is als aangekondigd. Ik neem aan dat, als de Koninklijke
Federatie van Notarissen dat signaleert, zij wel zicht hebben op de
omvang van de problematiek.

Ik heb de tekst van de wet nu opnieuw bekeken en ik heb me
inderdaad vergist. De inwerkingtreding staat niet in een koninklijk
besluit, maar ze staat in artikel 24 van de wet. Dat is inderdaad een
bijkomende complicatie.

Ik zou u toch willen vragen om de situatie nog eens te bekijken. Als ze
inderdaad van die aard is dat heel veel vennootschappen die
aanpassingen nog niet hebben kunnen doen, dan kunt u misschien
toch aankondigen dat er een termijnverlenging zal komen. Zo'n wet is
ook heel vlug goedgekeurd. Ik vrees, als dat niet gebeurt, dat er heel
veel problemen zullen ontstaan en overbodige procedures zullen
plaatsvinden. Elke belanghebbende kan een vordering instellen bij de
rechtbank. De rechtbanken zullen opnieuw belast worden met
procedures die misschien vermeden kunnen worden.

Als u toch van plan bent om op 1 januari te starten met de
gegevensbank ­ wat ik een heel goede zaak vind ­ zijn de
argumenten van het notariaat het overwegen waard. Uit het oogpunt
van minder kosten en administratieve vereenvoudiging wil het de
beide operaties laten samenvallen.

Ik weet dat het notariaat het u heel laat signaleert. Ik zou toch vragen
dat u het dossier nog eens bekijkt en nagaat of een wetswijziging
wenselijk is.
12.03 Geert Bourgeois (N-VA):
Je suis favorable à la mise en
place d'une banque de données.
J'espère toutefois que les deux
opérations pourront coïncider.
Sinon, des procédures pourraient
être superflues. Je demande à la
ministre de réexaminer la situation
et d'envisager tout de même une
modification de la loi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Gerda Van Steenberge aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het soepelere regime dat moslimterrorist Trabelsi krijgt" (nr. 1283)
13 Question de Mme Gerda Van Steenberge à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
régime plus souple dont bénéficie le terroriste islamique Trabelsi" (n° 1283)
13.01 Gerda Van Steenberge (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, ik zou mij eerst willen
verontschuldigen omdat ik zo laat ben. De wegen lijken echter nogal
vol vandaag.

In de krant van 16 januari 2004 stond een artikel, waarin werd
beweerd dat moslimterrorist Trabelsi een soepeler gevangenisregime
zou krijgen. Hij zou zijn overgebracht naar de gevangenis van Nijvel,
waar hij een normaal regime heeft. De reden voor het soepeler
13.01 Gerda Van Steenberge
(VLAAMS BLOK): Dans un article
paru le 16 janvier 2004, un
quotidien a révélé que le terroriste
islamiste Trabelsi bénéficiait d'un
régime de détention assoupli. Il
aurait été transféré à la prison de
Nivelles.
CRIV 51
COM 127
20/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
regime zou zijn dat het vroegere, strenge regime schade toebracht
aan de mentale gezondheid van terrorist Trabelsi.

Ik heb daarover een aantal vragen. Het zijn in feite algemene vragen,
maar ik kan ze nu stellen naar aanleiding van bovenstaand geval. De
meer specifieke vraag is wanneer de heer Trabelsi de gunst van een
soepeler regime heeft gekregen. Wat houdt dat soepeler regime in?
Wat is het verschil met het vroegere, strengere regime? Wie bepaalt
de zogezegde mentale schade, die het strenge regime toebrengt?
Welke indicaties zijn er om aan te nemen dat er mentale schade zou
zijn?

De heer Trabelsi is niet van de minste. Hij is veroordeeld voor een
poging tot aanslag op een militaire basis. Het is geweten dat hij een
moslimterrorist is. Mevrouw de minister, vreest u niet dat hij
gemakkelijker contact zal kunnen hebben met andere
moslimterroristen, nu hij een gunstiger regime krijgt? Zijn er nog
andere moslimterroristen of moslimfundamentalisten aanwezig in de
gevangenis van Nijvel? Heeft u speciale maatregelen genomen om te
vermijden dat er contacten zouden kunnen worden onderhouden met
moslimfundamentalisten, zowel binnen als buiten de gevangenis? Zo
ja, welke maatregelen heeft u genomen?
Depuis quand Trabelsi bénéficie-t-
il d'un régime assoupli ? Quelle est
la différence avec le régime plus
strict qui lui était appliqué
précédemment? Qui détermine les
"dommages mentaux" découlant
du régime strict? La ministre ne
craint-elle pas que l'intéressé
puisse ainsi prendre plus
facilement contact avec d'autres
terroristes
islamistes? Des
terroristes islamistes séjournent-ils
à la prison de Nivelles? Quelles
mesures sont-elles prises pour
éviter que l'intéressé puisse
entretenir des contacts avec des
terroristes islamistes?
De voorzitter: Mevrouw de minister, u mag in de mate van het mogelijke uw antwoord geven.
13.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het is niet
mogelijk te antwoorden. Ik wil eraan herinneren dat het
Kamerreglement bepaalt dat er over persoonlijke gevallen geen
mondelinge vragen mogen worden gesteld.
13.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Il est impossible de
répondre à cette question. Je vous
rappellerai que le Règlement de la
Chambre dispose que les
questions ne peuvent porter sur
des cas personnels.
De voorzitter: Het probleem is natuurlijk ­ het is een probleem dat regelmatig opduikt ­ dat, hoewel de
vragen in de commissie niet over een individueel geval mogen gaan, een aantal individuele dossiers toch
een grote maatschappelijke draagwijdte heeft. Wij kunnen niet per definitie iedere vraag die daarover gaat
onontvankelijk verklaren. Ik denk dat dit het controlerecht van het Parlement zou inperken. Ik heb er wel
begrip voor, mevrouw de minister, dat het voor u niet eenvoudig is daar een antwoord op te geven. Ik heb
echter ook begrepen dat een aantal aspecten in de vraag van mevrouw Van Steenberge toch een meer
algemene draagwijdte heeft. Misschien kunt u minstens op die vragen antwoorden?
13.03 Minister Laurette Onkelinx: Er zijn geen wijzigingen van het
regime wat de heer Trabelsi betreft.
13.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Le régime de M. Trabelsi
n'a pas changé.
Tout ce que je puis dire, c'est que les indications données par Mme
Van Steenberge ne sont pas correctes.
Wat mevrouw Van Steenberge
zegt, klopt dus niet.
13.04 Gerda Van Steenberge (VLAAMS BLOK): Dat is ook een
antwoord, mevrouw de minister: dat het krantenartikel van 16 januari
2004 geen correcte gegevens weergeeft. Dat is voor mij al een
antwoord. Ik ben bereid algemene zaken te vragen, zoals: wat houdt
een soepeler regime in, los van de heer Trabelsi. Ik wil mijn vraag
zelfs schriftelijk stellen. Ik doe daar niet lastig over.
13.04 Gerda Van Steenberge
(VLAAMS BLOK): Le fait que les
informations publiées dans l'article
de journal ne soient pas correctes
constitue, pour moi, une réponse.
Je suis disposée à poser des
questions générales, indépen-
damment du dossier Trabelsi. Je
suis même prête à poser ma
question par écrit.
20/01/2004
CRIV 51
COM 127
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 12.02 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 12.02 heures.