CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1267
CRIV 51 COM 1267
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mercredi
woensdag
11-04-2007
11-04-2007
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Philippe Monfils à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
conséquences de la loi sur les armes pour les
étudiants et les professeurs de l'École d'armurerie
de Liège" (n° 14884)
2
Vraag van de heer Philippe Monfils aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
gevolgen van de wapenwet voor de studenten en
leerkrachten van de Wapenschool te Luik"
(nr. 14884)
2
Orateurs:
Philippe Monfils, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Philippe Monfils, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Patrick De Groote à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'utilisation de moyens du Fonds Beliris"
(n° 14776)
3
Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
aanwenden van gelden uit het Belirisfonds"
(nr. 14776)
3
Orateurs: Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Patrick De Groote, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
corps de sécurité" (n° 14875)
6
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
veiligheidskorps" (nr. 14875)
6
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de Mme Zoé Genot à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la
convention signée avec le Maroc en matière de
prisonniers" (n° 14988)
8
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
overeenkomst inzake gevangenen die met
Marokko werd gesloten" (nr. 14988)
8
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Martine Taelman à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
rémunération des psychiatres judiciaires"
(n° 14927)
12
Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de vergoeding van gerechtspsychiaters"
(nr. 14927)
12
Orateurs:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Martine Taelman, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'état déplorable du matériel informatique dont
disposent les justices de paix, les tribunaux de
police et les parquets de police" (n° 14961)
13
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
belabberde staat van het informaticamateriaal van
de vredegerechten, de politierechtbanken en de
politieparketten" (nr. 14961)
13
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Questions jointes de
15
Samengevoegde vragen van
15
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "le port d'un couvre-
chef lors des audiences des tribunaux" (n° 14975)
15
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het dragen
van een hoofddeksel op de terechtzitting"
(nr. 14975)
15
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'incident
relatif à l'interdiction de porter un couvre-chef faite
par le président du tribunal correctionnel d'Anvers
à un justiciable" (n° 14989)
15
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
incident waarbij de voorzitter van de correctionele
rechtbank te Antwerpen een rechtsonderhorige
verbood een hoofddeksel te dragen" (nr. 14989)
15
- M. Stijn Bex à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'interprétation de
l'article 759 du Code judiciaire" (n° 14992)
15
- de heer Stijn Bex aan de vice-eerste minister en
minister van Justitie over "de interpretatie van
artikel 759 van het Gerechtelijk Wetboek"
15
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
(nr. 14992)
Orateurs:
Claude Marinower, Servais
Verherstraeten, Stijn Bex, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Claude Marinower, Servais
Verherstraeten, Stijn Bex, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
diffusion d'un livre sur les protocoles de Sion"
(n° 14764)
20
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
verspreiding van een boek over de protocollen
van Zion" (nr. 14764)
20
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
projet 'Time Out'" (n° 14825)
22
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
project 'Time Out'" (nr. 14825)
22
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
incidents à la prison de Turnhout" (n° 14979)
24
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de incidenten in de gevangenis van Turnhout"
(nr. 14979)
24
Orateurs: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
criminologues pour jeunes" (n° 14923)
26
Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"jeugdcriminologen" (nr. 14923)
26
Orateurs: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Bert Schoofs à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les erreurs
consécutives commises au greffe du tribunal de
première instance de Termonde dans un seul et
même dossier" (n° 14943)
28
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
opeenvolgende fouten begaan op de griffie van
de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde
in één en hetzelfde dossier" (nr. 14943)
28
Orateurs: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Bert Schoofs, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"le transfert du règlement collectif de dettes aux
juridictions du travail" (n° 14954)
30
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de overheveling van de collectieve
schuldenregeling naar de arbeidsrechtbanken"
(nr. 14954)
30
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MERCREDI
11
AVRIL
2007
Matin
______
van
WOENSDAG
11
APRIL
2007
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.16 uur en voorgezeten door mevrouw Martine Taelman.
La séance est ouverte à 10.16 heures et présidée par Mme Martine Taelman.

Philippe Monfils (MR): Madame la présidente, avant de poser ma
question, je rappelle que je vous avais écrit la semaine dernière pour
vous demander de maintenir à l'ordre du jour ma proposition sur le
report de la loi sur les armes. Plusieurs collègues libéraux avaient
d'ailleurs soutenu cette lettre. Je suis donc un peu surpris qu'elle ne
figure pas à l'ordre du jour. Elle a été signée par moi-même, MM.
Bellot, Ducarme...
Laurette Onkelinx, ministre: La présidente a demandé d'attendre un
instant.
Philippe Monfils (MR): Excusez-moi, je n'avais pas entendu. Je vais
trop vite; c'est le printemps!

Donc, j'avais simplement demandé que l'on mette à l'ordre du jour
cette proposition. J'ai bien écouté la ministre qui n'était pas favorable
à la prolongation du délai, mais nous n'allons pas discuter maintenant
du problème. La résolution sera votée demain en séance plénière,
mais cela ne change rien à la proposition. C'est la raison pour laquelle
j'avais dit qu'il fallait la laisser à l'ordre du jour, puis voter pour ou
contre, de sorte que l'on n'en parle plus - même si je ne crois pas
qu'elle sera votée positivement.

J'avais ajouté que la discussion de ce point ne durerait pas très
longtemps, étant donné que tout a été dit. Il suffirait donc de la mettre
au vote.

La présidente: Ce sera fait pour la semaine prochaine, notre agenda
du jour ayant été élaboré voici deux semaines.
Philippe Monfils (MR): Je vous ai écrit en date du 27 mars en
demandant que le point soit maintenu à l'ordre du jour - j'insiste sur le
verbe "maintenir", car ce n'est pas une nouveauté. Je constate que
vous n'avez pas voulu l'inscrire dans la liste des propositions. De plus,
à l'ordre du jour des commissions figurent différentes propositions qui
ne sont pas particulièrement urgentes, mais qui sont placées en bout
de course. Ainsi, en commission de l'Infrastructure, six résolutions
sont inscrites, me semble-t-il. Elles concernent des problèmes
comme la question de savoir si une moto peut circuler à côté d'un
bus. J'aurais, par conséquent, souhaité que l'on maintienne cette
proposition. Il s'agit seulement de la voter. Et croyez-moi: je
n'interviendrai pas pendant une heure.

La présidente: On en parlera. Je ne me prononce pas pour l'instant,
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
ce n'est pas à l'ordre du jour.

Philippe Monfils (MR): J'ai bien compris. Mais si je ne l'avais pas fait
ce matin, vous m'auriez dit après-midi que c'est trop tard, l'ordre du
jour étant approuvé. Simplement, je vous fais la remarque. On peut
difficilement voter par une voix pour, une voix contre et zéro
abstention. Forcément! Je vous demande si vous avez l'intention de
discuter de cela ou non cet après-midi.

La présidente: Je vous en parlerai tout à l'heure de manière
informelle.
Philippe Monfils (MR): Le plus simple c'est qu'on en parle en début
d'après-midi quand on abordera les projets de loi et les propositions.

La présidente: Je suis désolée, j'ai un rendez-vous et je vais devoir
partir. Je propose de passer à votre question.
01 Question de M. Philippe Monfils à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
conséquences de la loi sur les armes pour les étudiants et les professeurs de l'École d'armurerie de
Liège" (n° 14884)
01 Vraag van de heer Philippe Monfils aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
gevolgen van de wapenwet voor de studenten en leerkrachten van de Wapenschool te Luik"
(nr. 14884)
01.01 Philippe Monfils (MR): Madame la ministre, je vous pose une
question bien précise concernant l'application de la loi sur les armes.
Cette question a été soulevée par des professeurs et des élèves de
l'École d'armurerie de Liège. Vous êtes liégeoise d'origine, vous
connaissez évidemment cette école.

Avant d'exercer leur profession, les élèves détiennent à leur domicile
ou à l'école des armes didactiques et/ou des armes de test en ordre
de marche; ils sont ainsi amenés à les transporter entre leur domicile
et l'école mais aussi vers les sites d'essai ou le banc d'épreuve.

Les étudiants détiennent des armes qu'ils ont réalisées; c'est leur
carte d'identité, leur arme de maîtrise, en quelque sorte. Or, à la
grande surprise de ces jeunes qui ont déclaré leurs armes, on leur a
dit qu'elles allaient être confisquées car ils n'avaient pas
d'autorisation. C'est assez étonnant puisque, par définition, il s'agit de
leur profession. Si on leur demande quelle est leur capacité
technique, ils ne vont pas montrer un diplôme mais exhiber les deux
ou trois armes qu'ils ont fabriquées.

Ces jeunes, contrairement à beaucoup d'autres personnes, avaient
présenté leurs armes "motu proprio" en demandant s'ils pouvaient les
garder. On leur a répondu par la négative.

Madame la ministre, pouvez-vous me donner votre sentiment à cet
égard? Ne croyez-vous pas, indépendamment des éléments qui nous
opposent sur le projet de loi, qu'il soit possible de trouver une solution
pour ces élèves des écoles d'armurerie?
01.01 Philippe Monfils (MR): De
leerlingen van de Wapenschool te
Luik zijn in het bezit van wapens
die zij zelf hebben vervaardigd,
alsook van wapens die voor
didactische redenen of met oog op
het uitvoeren van tests worden
gebruikt. Wanneer zij aangifte
doen van die wapens, deelt men
hen mee dat die in beslag worden
genomen omdat zij niet over een
erkenning beschikken.

Wat vindt u daarvan? Kan men
geen oplossing vinden voor die
leerlingen van de Wapenschool?
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Monfils, en réalité, la loi
sur les armes permet d'apporter une solution à la situation que vous
avez évoquée. Vous savez que l'École d'armurerie de Liège dispose
de longue date d'un agrément d'armurier, adapté à sa situation.
01.02 Minister Laurette Onkelinx:
Overeenkomstig artikel 6 §2 van
de wapenwet kan de
Wapenschool van Luik de
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3

Il suffit que cet établissement demande au gouverneur une extension
de son agrément aux enseignants qui en font partie, et ce
conformément à l'article 6 §2 de la loi sur les armes. Cet article dit
que le Roi détermine les conditions sous lesquelles le gouverneur
compétent pour le lieu d'établissement peut délivrer des agréments
spéciaux à des personnes exerçant des activités professionnelles de
nature scientifique, culturelle ou non commerciale avec des armes à
feu. Il est également loisible aux enseignants d'obtenir en leur nom
propre un tel agrément spécial dans la mesure où, comme vous le
mentionnez, leur profession les amène à se déplacer en vue de
donner cours ou faire des conférences.

Si tel n'est pas leur choix, il leur est également loisible de demander
une autorisation de détention au gouverneur, selon l'article 11, en
mentionnant comme motif légitime l'exercice d'une profession. Cette
dernière solution est également de nature à apporter une solution au
cas des étudiants souhaitant détenir à domicile leurs réalisations
personnelles.

Toutefois, je souhaiterais rappeler qu'une arme à feu ne peut pas être
considérée de la même manière que tout autre travail d'étudiant,
comme des dessins par exemple, susceptible d'être rapporté à
domicile. Il est dès lors tout à fait normal que ce type de demande
fasse l'objet d'un contrôle et d'un encadrement strict tel que celui mis
en place par la loi sur les armes au moyen de la procédure
d'autorisation menée par le gouverneur.

Étant donné que vous êtes en contact étroit avec ceux qui
s'intéressent de près à la loi sur les armes, j'espère que vous pourrez
être mon messager pour leur dire qu'il y a des solutions aux
problèmes qu'ils rencontrent.
Wapenschool van Luik de
gouverneur vragen dat haar
bijzondere erkenning tot de
leerkrachten wordt uitgebreid.
Laatstgenoemden kunnen
eveneens een bijzondere
erkenning in eigen naam
verkrijgen of op grond van artikel
11 een vergunning aanvragen om
een wapen in hun bezit te hebben,
met als wettige reden de
uitoefening van hun beroep. Ook
de studenten die de wapens die zij
zelf hebben vervaardigd thuis
willen bewaren, kunnen voor
laatstgenoemde oplossing kiezen.

Ik leg er de nadruk op dat de
controle en de begeleiding die van
toepassing zijn, normaal zijn. Een
vuurwapen is geen studentenwerk
als een ander.

Ik hoop dat u de betrokkenen de
bestaande oplossingen zal
meedelen.
01.03 Philippe Monfils (MR): Madame la ministre, pour une fois,
nous sommes entièrement d'accord sur le contenu de votre note.
Puis-je en disposer, afin de ne pas détourner la pensée ministérielle?
01.03 Philippe Monfils (MR):
Voor een keer zijn wij het eens.
01.04 Laurette Onkelinx, ministre: Oui!
01.05 Philippe Monfils (MR): Votre réponse sera de nature à
rassurer les professeurs et les élèves des écoles d'armurerie!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Président: Philippe Monfils.
Voorzitter: Philippe Monfils.
02 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
aanwenden van gelden uit het Belirisfonds" (nr. 14776)
02 Question de M. Patrick De Groote à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'utilisation de moyens du Fonds Beliris" (n° 14776)
02.01 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de minister, in 1993 werd
een samenwerkingsakkoord gesloten tussen de federale Staat en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de financiering van
het Brussels Gewest om haar hoofdstedelijke functie beter te kunnen
waar maken.
02.01 Patrick De Groote (N-VA):
Un accord de collaboration conclu
en 1993 entre la Région de
Bruxelles-Capitale et l'Etat fédéral
oblige celui-ci à fournir une
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4

Krachtens de bijzondere wet van 8 augustus 1980 inzake
institutionele hervormingen, later gewijzigd door een bijzondere wet,
heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in naam van de
regionalisering aan de federale Staat, een budgettaire bijdrage
gevraagd teneinde zijn nationale, hoofdstedelijke en Europese rol te
kunnen blijven vervullen. Onderhandelingen tussen de federale Staat
en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben geleid tot het op
15 september 1993 ondertekende samenwerkingsakkoord.

Het afgesloten akkoord heeft eigenlijk tot doel de federale Staat te
verbinden tot een budgettaire bijdrage in een aantal
infrastructuurinitiatieven die de bedoeling hebben de internationale en
hoofdstedelijke rol van Brussel te stimuleren.

Door de jaren heen van 1993 tot heden heeft het
samenwerkingsakkoord en de bijakten 1 tot en met 9 een belangrijke
evolutie ondergaan.

Op 19 juli 2006 hebben de heren Pascal Smet en Freddy Thielemans
een project van een openluchtzwembad in het Becodok van de
Brusselse haven voorgesteld met een toen geraamd prijskaartje van
5,6 miljoen euro inclusief de studies voor rekening van het
Belirisfonds.

Beide heren schoven de timing van maart 2007 naar voren waarbij
het plan een definitief karakter zou krijgen en voor het afleveren van
een bouwvergunning.

Ik heb daarover een aantal vragen, mevrouw de minister.

Kan de bouw van een openluchtzwembad gekaderd worden binnen
het Belirisfonds dat met name is samengesteld uit federale gelden,
teneinde de nationale, hoofdstedelijke en Europese rol van Brussel te
vervullen?

Draagt de bouw van een openluchtzwembad bij tot het stimuleren van
de internationale en hoofdstedelijke rol van Brussel?

Hoe schat u als voogdijminister de politieke opportuniteit in van een
openluchtzwembad van 2 ha in een industriegebied als de Brusselse
haven op een moment dat Brussel kampt met 22% werkloosheid?

In hoeverre is het project van het openluchtzwembad rendabel? De
oorspronkelijk voorziene kostprijs zou intussen opgelopen zijn tot
8 miljoen euro en jaarlijks nog eens 350.000 euro exploitatiekosten?
Klopt dit alles?
02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, tijdens de
onderhandelingen van februari 2005 over de bijakte nummer 9 van
Beliris, het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hebben alle leden die het
samenwerkingscomité vormen, het voorstel van de Brusselse
regering aanvaard inzake de bouw van een openluchtzwembad in de
hoofdstad.

Dit initiatief past perfect in het beeld dat wij van Brussel willen geven,
namelijk een dynamisch en gastvrij gewest dat diverse
02.02
Laurette Onkelinx,
ministre: En février 2005, tous les
membres du comité de
collaboration gouvernement
fédéral - Région de Bruxelles-
Capitale avaient accepté la
proposition du gouvernement
bruxellois de construire une
piscine à ciel ouvert, le but étant
de donner de Bruxelles une image
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
ontspanningsmogelijkheden biedt voor zowel de Brusselaars als voor
de bezoekers van onze hoofdstad.

Het is juist dat bij de oprichting van dit fonds de initiatieven die erin
stonden beperkt waren tot het bouwen van tunnels of het renoveren
van de wegen. Sedert ik het voorzitterschap van Beliris overnam, wou
ik een andere dimensie geven aan dit fonds door bij te dragen aan her
verfraaien van de stad door het realiseren van infrastructuur zoals het
openluchtzwembad of het renoveren van cultuurcentra zoals de KVS
of het Paleis voor Schone Kunsten.

De realisatie van een openluchtzwembad in het centrum van Brussel,
maakt het voor Brussel mogelijk het aanbod inzake ludieke en
sportieve infrastructuur aan te vullen.

Toen we dit initiatief inschreven, voorzagen we een bedrag van 600
000 euro in 2005 waarmee we een studie konden laten uitvoeren, en
een bedrag van 5 miljoen euro voor 2007 dat moet dienen om met de
bouw van dit zwembad van start te gaan.

In dit stadium laten mijn diensten een benchmarkstudie uitvoeren die
onder meer aantoont dat een groot aantal andere Europese steden
over een of meerdere openluchtzwembaden beschikt, bijvoorbeeld
Parijs, Lyon, Londen, Bonn, Keulen en ik denk ook Antwerpen. Het
lijkt dus gerechtvaardigd dat Brussel als Europese hoofdstad evenals
de grote Europese steden kan beschikken over een
sportinfrastructuur in openlucht.

De ligging werd gekozen op basis van de volgende criteria die ons
werd bezorgd door de regering van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest: minimale oppervlakte van twee hectaren, toegankelijk via
metro of trein, gelegen in een wijk die opnieuw moet opleven en geen
dubbel gebruik met een ander openbaar zwembad.

Wat de kosten betreft, bestaat er in dit stadium geen precieze
evaluatie van de kosten van investering of uitbating van deze
infrastructuur. Er is inderdaad nog geen consensus over het type
zwembad dat te bouwen is, met name capaciteit, afmeting en diepte
van het bad, ludiek of trainingsbad, verwarmd of niet, uitbatings- en
financieringsmodaliteiten. Ik kan u dus geen antwoord geven inzake
de uitbatings- en financieringsmodaliteiten. Verder kan ik u meedelen
dat deze vragen aan bod zullen komen tijdens de opmaak van het
beheersplan door de Brusselse regering.
plus dynamique et hospitalière.

Le Fonds Beliris était destiné
initialement à financer la
construction de tunnels et de
routes. Mais depuis que j'en ai
repris la présidence, il sert aussi à
l'aménagement de nouvelles
infrastructures ou à la rénovation
de centres culturels dans l'optique
d'un embellissement de la ville.
Une piscine à ciel ouvert à
Bruxelles complétera l'offre
d'infrastructures sportives et
ludiques. En 2005, un montant de
600.000 euros avait été réservé
pour réaliser une étude à ce sujet.
En 2007, un montant de 5 millions
d'euros sera réservé pour la
construction de la piscine.

Une étude de référencement a
montré que beaucoup de villes
européennes sont dotées d'une ou
de plusieurs piscines à ciel ouvert.
Par conséquent, il se justifie que
Bruxelles soit elle aussi dotée
d'une telle piscine.

Selon les critères du
gouvernement bruxellois, cette
piscine devra être située dans une
zone dégagée d'au moins 2
hectares. De plus, elle devra être
accessible en train ou en métro, et
se trouver dans un quartier qui doit
être redynamisé. Elle ne devra pas
faire double emploi avec une autre
piscine publique.

Les coûts d'investissement et
d'exploitation de cette piscine n'ont
pas encore été évalués. Aucun
consensus ne s'est encore dégagé
en ce qui concerne le type et les
dimensions de la piscine ni pour
ce qui regarde son exploitation et
son financement. Ces questions
seront traitées lors de la
confection du plan de gestion.
02.03 Patrick De Groote (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw bondig antwoord.

Ik heb er absoluut geen probleem mee dat Brussel een gastvrij en
dynamisch gewest wordt.

U zei, daarnet in uw betoog, dat u de dimensie van het fonds wel
02.03 Patrick De Groote (N-VA):
Que la Région bruxelloise soit
hospitalière et dynamique est une
bonne chose mais si l'on en croit
M. Picqué et les plus récentes
informations financières de Dexia
concernant les communes
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
degelijk hebt gewijzigd. Op zich is dat niet negatief, maar ik zou er
toch op willen wijzen dat de heer Picqué, de Brusselse minister-
president, voortdurend stelt dat het niet zo goed gaat met Brussel.
Ook Dexiastudies over de gemeentefinanciën tonen aan dat de
financiële situatie van de Brusselse gemeenten eigenlijk niet
rooskleurig is. Vandaar dat ik het echt onbegrijpelijk vind dat het
Brussels Gewest in dergelijke omstandigheden een prioriteit maakt
van de bouw van een openluchtzwembad in Brussel, terwijl
bijvoorbeeld de Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel stelt dat
er zelfs een honderdtal jobs zou kunnen verdwijnen door de eerder
ongelukkige inplanting ervan in het bedrijvige havengebied.

Ik ben dus niet meteen een voorstander van een herfinanciering van
Brussel, dat door de financieringswet en door het Belirisfonds reeds
bijkomende middelen krijgt. Er zou eerst een grondige kosten-
batenanalyse moeten worden uitgevoerd. Ik meen dat de
financieringsbehoeften van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de
Brusselse gemeenten grondig moeten worden onderzocht door een
extern bureau, waarbij onder meer de aandacht moet gaan naar de
inkomsten en de uitgaven in het licht van de hoofdstedelijke en de
internationale functie van Brussel.

De woorden van de heer Picqué indachtig ­ "Het gaat niet zo goed
met Brussel" ­ hoop ik dat het door dat project een beetje beter gaat
met Brussel, maar ik weet niet of het veel zal bijdragen tot
tewerkstelling.

U zegt dat andere grote Europese steden ook dergelijke zwembaden
hebben. De vraag is echter of zij ook zo'n hoge werkloosheidsgraad
hebben en of zo'n project ook hun prioriteit was.
bruxelloises, Bruxelles ne se porte
pas bien. Pourquoi, dès lors,
accorder la priorité à la
construction d'une piscine à ciel
ouvert? L'aménagement d'une
telle piscine dans une zone
portuaire et industrielle entraînera
même des pertes d'emplois.

J'estime qu'un bureau d'études
externe devrait d'abord réaliser
une analyse approfondie du
rapport coût/profit. Les autres
villes européennes dotées d'une
piscine à ciel ouvert sont-elles
confrontées aux mêmes difficultés
que Bruxelles, par exemple à un
taux de chômage élevé?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le corps
de sécurité" (n° 14875)
03 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
veiligheidskorps" (nr. 14875)
03.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, un nombre déjà significatif d'escorteurs de détenus a pu être
mis à la disposition des zones de police gratifiées d'un ou plusieurs
établissements pénitentiaires sur leur territoire. Ce système semble
très bien fonctionner, même si certaines améliorations restent encore
nécessaires.

Néanmoins, si ce personnel intervient facilement en ce qui concerne
les transferts de type 1, c'est-à-dire sans risque aucun, sa
participation aux transferts de type 2, c'est-à-dire avec risque
d'évasion, reste problématique. En effet, dans le cadre des transferts
de type 2, l'engagement de policiers armés est requis, l'équipement
des escorteurs ne comprenant qu'une matraque et un spray.

Or, vous savez que l'implication de la police locale dans ce type de
mission réduit le temps consacré aux missions prévues dans le cadre
du service minimal.

L'arrêté royal du 26 juin 2002 relatif à la dotation et au port d'armes
03.01 Melchior Wathelet (cdH):
De politiezones met één of meer
strafinrichtingen op hun
grondgebied hebben
gevangenenbegeleiders ter
beschikking gekregen. Hun
medewerking aan de
overbrengingen van het type 2,
namelijk aan
ontsnappingsgevoelige
overbrengingen waarvoor
gewapende politieagenten moeten
ingezet worden blijft echter
problematisch aangezien zij
slechts uitgerust zijn met een
knuppel of een spray. De inzet van
de lokale politie in dit soort
opdrachten zorgt er echter voor
dat er minder tijd overblijft voor de
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
par les services de l'autorité ou de la force publique dispose en son
article 1
er
, 7° que les membres des services extérieurs de la Direction
générale des établissements pénitentiaires (DGEP) sont autorisés à
détenir ou porter des armes et n'énonce aucune restriction en matière
d'armes à feu.

Madame la ministre, pouvez-vous m'indiquer si d'autres catégories de
personnel de la DGEP disposent d'une arme? Si oui, lesquelles? De
quelles armes s'agit-il? Ne pourrait-on pas prévoir une formation
spécifique au port de l'arme pour les militaires faisant partie de ces
mêmes corps de sécurité?
opdrachten die geregeld zijn in de
minimumdienst.

Het koninklijk besluit van 26 juni
2002 over het voorhanden hebben
en het dragen van wapens door de
diensten van het openbaar gezag
of het openbaar ambt bepaalt dat
de leden van de buitendiensten
van het Directoraat-Generaal
Strafinrichtingen (DGS) bevoegd
zijn om wapens te bezitten of te
dragen en bevat geen enkele
beperking inzake vuurwapens. Zijn
er andere personeelscategorieën
van de DGS die over een wapen
beschikken? Zoja, wie dan? En
over welke wapens? Zou er in een
bijzondere opleiding over de
wapendracht voorzien kunnen
worden voor de militairen die deel
uitmaken van die
veiligheidsdiensten?
03.02 Laurette Onkelinx, ministre: L'arrêté royal du 26 juin 2002
relatif à la dotation et au port d'armes par les services de l'autorité ou
de la force publique dispose en son article 1
er
, 7° que les membres
des services extérieurs de la Direction générale des établissements
pénitentiaires sont autorisés à détenir ou porter des armes et
n'énonce en effet aucune restriction en matière d'armes à feu.

Je vous rappelle cependant que, dans le cadre des neuf missions
prévues par la loi du 25 février 2003 portant création de la fonction
d'agent de sécurité en vue de l'exécution des missions de police des
cours et tribunaux et de transfert des détenus, les agents de sécurité
peuvent uniquement être chargés d'assurer la surveillance et
l'accompagnement des détenus. Leur rôle de surveillance consiste à
prévenir l'évasion des personnes qu'ils accompagnent, raison pour
laquelle ils disposent comme équipement réglementaire d'un aérosol
de petite capacité à gaz anti-agression et d'une matraque
télescopique ainsi que de deux paires de menottes.

La zone de police locale étant responsable de l'aspect opérationnel
des missions, elle évalue, en fonction du danger de la mission, si des
fonctionnaires de police doivent être mobilisés en renfort des agents
de sécurité et donc d'adjoindre ou non des policiers armés afin
d'assurer la protection du transfert ou de la salle d'audience. Le rôle
de protection armée qui incombe à la police consiste dès lors à
prendre les mesures nécessaires visant à déjouer une évasion avec
l'aide de l'extérieur.

Il n'entre pas dans mes intentions de doter les agents de sécurité
d'armes à feu et de leur faire assumer le rôle de protection
actuellement dévolu à la police. Dès lors, aucune formation spécifique
en matière de maniement d'armes à feu n'est prévue.

Le fait que les membres du corps de sécurité ne soient pas armés
concourt ­ je le crois ­ à éviter toute tentative d'appropriation de
03.02 Minister Laurette Onkelinx:
In het kader van de wet van 25
februari 2003 houdende de
inrichting van de functie van
veiligheidsbeambte met het oog
op de uitvoering van taken die
betrekking hebben op de politie
van hoven en rechtbanken en de
overbrenging van gevangenen,
kunnen de veiligheidsbeambten
enkel belast zijn met de bewaking
en de begeleiding van de
gedetineerden. Hun rol bestaat
erin de ontsnapping van
gedetineerden te voorkomen en ze
beschikken hiervoor over de
gepaste uitrusting.

De lokale politiezone evalueert in
functie van het risico van de
opdracht of er politieambtenaren
moeten worden ingezet. De politie
heeft als taak een gewapende
bescherming te bieden en zal in dit
opzicht de nodige maatregelen
treffen om een ontsnapping met
externe hulp van buiten de
gevangenis te verijdelen.

Het is niet mijn bedoeling de
veiligheidsbeambten te voorzien
van vuurwapens en hen de
beschermingsrol te laten vervullen
die op dit moment voorbehouden
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
l'arme par des détenus sur un personnel qui travaille à proximité
immédiate.

Il va de soi que le maniement de la matraque télescopique, l'utilisation
du gaz anti-agression, la mise de menottes font, elles, l'objet d'une
formation continue dispensée à tous les agents du corps de sécurité.
is voor de politie. Er is dan ook
geen bijzondere opleiding voor het
hanteren van vuurwapens. Het feit
dat de leden van het
veiligheidskorps niet bewapend
zorgt er bovendien voor dat de
gedetineerde niet kan proberen
een wapen van de
veiligheidsbeambten te
bemachtigen.
03.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, la réponse
de la ministre est très claire. Effectivement, le risque existe que l'arme
soit saisie par les détenus mais c'est également le cas lorsqu'ils sont
accompagnés par la police.

C'est tout aussi vrai lorsqu'ils sont accompagnés de policiers.

Vous avez voulu maintenir un volet "surveillance" pour ces personnes
et non un volet "protection". Dans ce contexte, je peux comprendre
qu'il n'y ait pas d'armes à feu. Le personnel est disponible et capable.
Il doit, le cas échéant, se voir adjoindre une présence supplémentaire
de la police pour assurer également le volet "protection".
03.03 Melchior Wathelet (cdH):
Het risico dat de gedetineerde erin
slaagt een wapen te bemachtigen
bestaat ook wanneer hij of zij
begeleidt wordt door de politie.

Ik kan erin komen dat er geen
vuurwapens zijn voor het luik
"toezicht" maar het betrokken
personeel moet eventueel wel
worden versterkt met een
politieaanwezigheid om ook het
luik "bescherming" uit te voeren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la convention
signée avec le Maroc en matière de prisonniers" (n° 14988)
04 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
overeenkomst inzake gevangenen die met Marokko werd gesloten" (nr. 14988)
04.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, une convention a été signée le 7 juillet 1997 entre la
Belgique et le Maroc. Elle porte sur l'assistance aux personnes
détenues et le transfert des personnes condamnées.

À l'occasion de votre visite au Maroc, le 19 mars 2007, vous avez
signé avec votre homologue marocain un protocole additionnel à
ladite convention. Nous ne disposons pas de ce protocole, raison
pour laquelle celui-ci suscite beaucoup d'inquiétudes. Vous est-il
possible de transmettre ce protocole additionnel au parlement?

Suivant la presse, ce protocole modifierait un aspect de la convention.
Ainsi, le consentement des prisonniers transférés vers les prisons
marocaines ne serait plus requis, contrairement à ce que prévoit la
convention actuelle. Confirmez-vous que l'accord du prisonnier ne
serait plus nécessaire pour son transfèrement?

Par ailleurs, pourriez-vous nous dire quels sont les détenus
effectivement concernés par le protocole additionnel? Seuls les
détenus ne disposant pas d'une carte de séjour légale seraient
concernés.

La presse a également fait état du fait que le critère des attaches
durables entrerait en ligne de compte. En quoi consisterait ce critère?
Je rappelle qu'en matière de droit des étrangers, il est difficile de faire
04.01 Zoé Genot (ECOLO): Op
19 maart jongstleden
ondertekende u een aanvullend
protocol bij de overeenkomst
tussen België en Marokko van 7
juli 1997 inzake bijstand aan
gedetineerde personen en de
overbrenging van gevonniste
personen. De gevangenen die
naar Marokkaanse gevangenissen
worden overgebracht zouden niet
langer hun instemming moeten
geven. En het zou enkel gaan om
gedetineerden die niet over een
wettelijke verblijfsvergunning
beschikken.

Wat wordt verstaan onder het
criterium van de 'duurzame band'
waarmee volgens de pers
rekening zou worden gehouden?
Ik hoop dat het scenario van de
door de dubbele straf gescheiden
gezinnen niet wordt herhaald.
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
valoir ce critère. Bien souvent, des familles qui résident dans notre
pays depuis cinq, six voire sept ans, n'arrivent pas à faire valoir ledit
critère pour être régularisées et sont finalement expulsées. Il s'agit
donc d'un critère particulièrement flou.

Un ou une détenu(e) ayant une ou un conjoint(e), un parent direct ou
un enfant résidant légalement en Belgique peut-il être transféré? On a
tous entendu parler des nombreuses familles qui ont été divisées par
la double peine. Je ne voudrais pas voir ce scénario se répéter.

Quelles sont les conditions pour sélectionner les détenus concernés?

Combien de détenus actuels pourraient-ils être concernés par la
mesure?

En outre, la situation des prisons marocaines semble parfois assez
précaire. Ainsi, suivant un rapport de "Human Rights Watch" de
Genève, il est question de surpopulation dans certaines prisons
atteignant 600%. Ainsi, il y aurait un lit pour six détenus dans la prison
d'Al Hoceima. Les prisonniers ne disposent même pas de
suffisamment de place pour s'étendre et doivent passer certaines
nuits debout. Il est donc manifeste que la situation est assez précaire
dans toute une série de prisons marocaines.

Madame la ministre, j'ai lu que vous justifiez ces transferts par une
volonté de mieux préparer la réinsertion. La Belgique prévoit-elle des
moyens pour soutenir les prisons marocaines? Envisage-elle de
mettre sur pied des projets de réinsertion?

La droite et l'extrême droite, surtout flamande, ont souvent réclamé de
telles mesures. Quelles sont les raisons qui ont poussé la ministre à
négocier un protocole qui élimine la condition d'accord de la
personne?
Hoe worden de betrokken
gedetineerden geselecteerd?
Hoeveel van de huidige
gedetineerden zouden voor die
bepaling in aanmerking komen?

De situatie van de Marokkaanse
gevangenissen lijkt precair en in
bepaalde gevangenissen zitten
zes keer meer gevangenen dan de
normale gevangeniscapaciteit
toelaat. Zal België de
Marokkaanse gevangenissen
steun verlenen en overweegt ons
land re-integratieprojecten?

Rechts en uiterst rechts, vooral
aan Vlaamse kant, hebben vaak
een nieuwe regeling geëist.
Waarom werd over een protocol
onderhandeld waarin de
instemming van de betrokkene
wegvalt?
04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame Genot, c'est sans
aucun problème que je transmettrai le projet de protocole au
parlement. Je l'ai d'ailleurs déjà transmis aux services de la
présidence afin qu'il figure sur le site de la commission de la Justice.

Bien entendu, ce texte sera soumis au parlement pour ratification
dans le cadre d'un projet de loi qui sera déposé par le ministre des
Affaires étrangères.
04.02 Minister Laurette Onkelinx:
De minister van Buitenlandse
Zaken zal een wetsontwerp
indienen tot ratificatie van het
protocol dat ik al aan de Kamer
heb overgezonden opdat het op de
site van de commissie voor de
Justitie zou worden gezet.
Présidente: Martine Taelman.
Voorzitter: Martine Taelman.


Dans le coeur de ce projet, le transfèrement du prisonnier n'est plus
conditionné à son accord, même si d'après l'article 5bis, §3, l'État de
condamnation recueille l'avis de la personne condamnée et en tient
compte dans sa décision. Cela procède d'une tendance
internationale. Un instrument similaire existe depuis 1997 au Conseil
de l'Europe et un autre plus ambitieux ­ puisque ne nécessitant pas
dans certains cas l'accord de l'État d'exécution ­ vient de recevoir
l'accord politique des Vingt-sept. Seuls sont concernés les détenus
faisant également l'objet d'une mesure d'expulsion, d'une remise à la
frontière (article 5bis, §1
er
).

Pour répondre à votre quatrième question, les critères définissant des
De overbrenging van de
gevangene hangt niet meer af van
zijn instemming ook al wint de
Staat die tot de veroordeling
overgaat het advies van de
betrokken persoon in en houdt hij
er rekening mee. Dit is een
internationale tendens. Het gaat
enkel om de gevangenen die ook
het voorwerp zijn van een
maatregel tot uitwijzing, tot het
terugleiden naar de grens.

De criteria die duurzame banden
vastleggen zijn eerst en vooral die
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
attaches durables sont d'abord ceux repris dans notre loi de 1980 sur
le séjour et qui ont été étendus par la loi du 26 mars 2005. Ces
critères sont encore étendus dans l'accord. Vous verrez qu'on ne peut
pas parler de double peine. Une rumeur circule à ce sujet mais elle
est totalement dénuée de fondement.

Donc, loi de 1980, extension par la loi du 26 mars 2005 et nouvelle
extension des critères dans l'accord par ce qui suit: "Né dans l'État de
condamnation, qui y soit installé à un âge ne dépassant pas 12 ans et
qui y séjourne depuis, bénéficiant du statut de réfugié, ayant séjourné
de manière ininterrompue sur le territoire de l'État de condamnation
pendant cinq années, exerçant avant la décision d'expulsion dans
l'État de condamnation une autorité parentale en sa qualité de père,
mère, de tuteur légal vis-à-vis d'au moins un enfant séjournant de
manière habituelle dans l'État de condamnation, répondant à toutes
les conditions à même de lui octroyer la nationalité de l'État de
condamnation, lié à un citoyen ou une citoyenne de l'État de
condamnation par un acte de mariage conclu avant la décision
d'expulsion, dont le père ou la mère réside de manière habituelle et
régulière dans l'État de condamnation, qui lors d'un séjour habituel
dans l'État de condamnation a été victime d'un accident de travail ou
d'une maladie professionnelle ou qui bénéficie d'une rente viagère de
l'État de condamnation, qui lors d'un séjour habituel dans l'État de
condamnation est atteint d'une maladie grave ou dont la prise en
charge ne peut s'effectuer dans l'État d'exécution".

En outre, l'État de condamnation peut apprécier le fait que selon lui, la
personne condamnée résidait habituellement sur son territoire au
moment de son arrestation pour ne pas engager une procédure de
transfèrement, ce qui élargit encore l'ensemble des critères que je
viens de citer.

J'ai répondu à votre cinquième question. Pour la sixième, on identifie
les détenus marocains ne possédant pas la nationalité belge et dont
la condamnation est définie à qui il reste encore au moins un an de
détention ­ c'est une condition établie par la convention de 1997 du
Conseil de l'Europe. De ce groupe, on exclut après consultation de
l'Office des étrangers les personnes ne faisant pas l'objet d'une
mesure d'éloignement du territoire et on applique enfin les critères
d'attaches durables. Cela concerne potentiellement une soixantaine
de détenus.

Enfin, vous avez raison de souligner que ces transferts doivent
permettre une meilleure réinsertion des personnes condamnées.
C'est d'ailleurs le principe qui a fondé la convention du Conseil de
l'Europe de 1997.

La Belgique soutient, indépendamment du présent accord, des projets
de nature à améliorer la réinsertion des détenus au Maroc. J'ai
proposé à mon collègue des Affaires étrangères de soutenir
financièrement l'extension d'un de ces projets, porté par la fondation
Mohammed VI et axé sur la construction de centres de formation
professionnelle pour prisonniers. Des coopérants belges au Maroc
avaient en effet attiré mon attention sur ce projet.

Au-delà de cela - cela n'a rien à voir avec la politique belge en la
matière -, le ministre de la Justice marocain m'a signalé la
construction actuelle de bâtiments pénitentiaires beaucoup plus
uit onze wet van 1980 die door de
wet van 26 maart 2005 werden
uitgebreid. Het gerucht volgens
hetwelk zou kunnen worden
gesproken van een dubbele straf
is niet gegrond. Het akkoord van
de zevenentwintig lidstaten
vermeldt de criteria: wie geboren is
in de Staat van de veroordeling of
zich er gevestigd heeft vooraleer
de leeftijd van twaalf jaar te
hebben bereikt en er sindsdien
verbleven heeft; wie de status van
vluchteling geniet; wie
ononderbroken verbleven heeft op
het grondgebied van de Staat van
veroordeling gedurende vijf jaar;
wie, voor de beslissing tot
uitwijzing in de Staat van
veroordeling, een ouderlijk gezag
uitoefent als vader, moeder,
wettelijke voogd ten opzichte van
ten minste een kind met gewoon
verblijf in de Staat van
veroordeling; wie alle voorwaarden
vervult om de nationaliteit van de
Staat van veroordeling te
verkrijgen; wie een band heeft met
een mannelijk of vrouwelijk burger
van de Staat van veroordeling
door een huwelijk dat werd
afgesloten voor de beslissing tot
uitwijzing; degene wiens vader of
moeder gewoonlijk of op
regelmatige wijze in de Staat van
veroordeling verblijft; degene die
tijdens een gewoon verblijf in de
Staat van veroordeling slachtoffer
werd van een arbeidsongeval of
een beroepsziekte en die lijfrenten
geniet van de Staat van
veroordeling; degene die tijdens
een gewoon verblijf in de Staat
van veroordeling een ernstige
ziekte heeft opgelopen of die enkel
kan worden begeleid in de Staat
waar de straf wordt uitgevoerd;
bovendien kan de Staat van
veroordeling het feit in overweging
nemen dat volgens hem de
veroordeelde persoon in gewoon
verblijf op zijn grondgebied was op
het ogenblik van zijn aanhouding
om geen procedure tot
overbrenging in te leiden, wat de
hierboven vermelde criteria nog
uitbreidt.
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
adaptés à un travail d'accueil et de réinsertion des détenus.
Men identificeert de Marokkaanse
gevangenen die niet over de
Belgische nationaliteit beschikken
en die een definitieve veroordeling
hebben opgelopen, die nog ten
minste een jaar gevangenschap te
gaan hebben. Van deze groep
worden, na raadpleging van de
Dienst Vreemdelingenzaken, de
personen uitgesloten die niet het
voorwerp zijn van een maatregel
tot verwijdering van het
grondgebied. Ten slotte worden de
criteria van duurzame banden
toegepast. Het gaat in potentie om
een zestigtal gevangenen.

Het is juist dat deze
overbrengingen een betere
inschakeling van de veroordeelden
moeten mogelijk maken. België
steunt projecten om de
herinschakeling van gevangenen
in Marokko beter te laten lopen en
ik zal onmiddellijk de minister van
Buitenlandse Zaken voorstellen
ondersteuning te geven aan de
uitbreiding van een project dat
wordt gesteund door de Fondation
Mohamed VI
.

Ik voeg hieraan toe dat de
Marokkaanse minister van Justitie
mij heeft aangegeven dat er
penitentiaire instellingen worden
gebouwd die veel beter geschikt
zijn voor de opvang en de
herinschakeling van gevangenen.
04.03 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, je remercie la
ministre de mettre le protocole à la disposition du parlement. On
pourra ainsi ouvrir la discussion sur la base d'un texte clair et non sur
des articles de presse et des rumeurs.

Une série des conditions en matière d'attaches durables, d'attaches
familiales et autres me paraissent intéressantes. Toutefois, je réserve
mon avis après lecture du document.

Je reste tout de même inquiète quant à la situation des prisons au
Maroc. En effet, même sur le site du ministère belge des Affaires
étrangères (diplomatie.be), on dit clairement: "Ajoutons que les
conditions de détention dans les prisons marocaines sont difficiles".
On se rend compte que la situation dans les prisons belges est loin
d'être idyllique mais là-bas, elle est particulièrement difficile. Le fait de
transférer des détenus ne peut en aucun cas se faire à la légère.
04.03 Zoé Genot (ECOLO): Door
de terbeschikkingstelling van het
Protocol zullen wij de discussie
kunnen aangaan op grond van een
duidelijke tekst. Ik blijf mij echter
zorgen maken over de situatie in
de Marokkaanse gevangenissen.
De overbrenging van gevangen
mag niet lichtzinnig gebeuren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
05 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
vergoeding van gerechtspsychiaters" (nr. 14927)
05 Question de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
rémunération des psychiatres judiciaires" (n° 14927)
05.01 Martine Taelman (VLD): Een hele tijd geleden heeft mijn
voorganger als voorzitter in deze commissie, de heer Borginon, als ik
mij niet vergis in plenaire vergadering een vraag gesteld over de
vergoeding van gerechtspsychiaters. Dit blijft een heikel punt,
bijvoorbeeld om psychiaters te vinden voor de gevangenissen in mijn
streek, de Noorderkempen, dichtbij Nederland waar ze psychiaters
beter betalen. Dat geldt ook voor het uitvoeren van expertises.

Psychiaters zijn niet erg geneigd om opdrachten voor het gerecht te
aanvaarden. Dikwijls duurt het hier ook veel langer. Op de vraag van
collega Borginon hebt u geantwoord dat u de honoraria ook te laag
vindt en graag tot verhoging zou overgaan. Dit zou worden bekeken
binnen het budget voor 2007.

Het probleem stelt zich ook bij de gesloten centra voor minderjarigen.
Daar heeft men het moeilijk met bepaalde gerechtelijke expertises die
worden bevolen, maar waarbij het maanden duurt vooraleer men
uitsluitsel heeft over de minderjarige. Dikwijls zit men dan met
minderjarigen waarmee men niet kan werken en voor wie men dan
weinig kan doen inzake reïntegratie in de maatschappij. Eigenlijk zou
men onmiddellijk moeten weten met welk daderbeeld men inzake de
minderjarigen te maken heeft. Dat duurt daar maanden. Vandaar dat
ik u volgende vragen wil stellen.

Werd er een verhoging doorgevoerd? Indien niet, welke concrete
plannen of maatregelen zijn er hieromtrent?
05.01 Martine Taelman (VLD): La
rémunération des psychiatres
judiciaires reste un point délicat.
En raison de la faible
rémunération qui leur est octroyée
dans le cadre des missions
judiciaires, les psychiatres - qui
sont par ailleurs mieux rémunérés
aux Pays-Bas - ne sont guère
enclins à accepter ces dernières.
Cette situation entraîne également
des difficultés pour les centres
fermés pour mineurs, qui doivent
attendre les profils psychiatriques
pendant plusieurs mois et ne
savent dès lors pas comment
certains jeunes délinquants
doivent être pris en charge,
perdant ainsi un temps précieux.
La ministre a répondu à une
question de M. Borginon qu'elle
estimait également que les
honoraires étaient insuffisants et
qu'elle en examinerait le
relèvement dans le cadre du
budget 2007.

Une augmentation tarifaire a-t-elle
été instaurée? Dans la négative,
quelles mesures concrètes la
ministre envisage-t-elle de prendre
à cet égard?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Het tarief voor de gerechtelijke
expertises die het de rechters mogelijk moet maken zich uit te
spreken over de strafrechtelijke verantwoordelijkheid, is waarschijnlijk
niet erg attractief, ook al gaat het om niet onaanzienlijke bedragen.
Momenteel wordt een klassiek onderzoek, uitgevoerd door een
psychiatrische geneesheer, gefactureerd aan 320,86 euro. Indien hij
daarenboven een psychologisch onderzoek uitvoert op basis van een
reeks testen, komt er nog 130,43 euro bij. Dat gebeurt trouwens
meestal ­ een psychiater doet een klassiek onderzoek, evenals een
reeks testen ­ wat dus een totaalbedrag van 451,29 euro oplevert.

Deze tarieven moeten worden gereëvalueerd, maar dat gebeurt niet in
het kader van het budget voor 2007. Zoals u weet, werd de wet inzake
de internering net definitief goedgekeurd. Die wet voorziet in een
fundamentele hervorming van de psychiatrische expertise. Met name
is voorzien in een expertise met een multidisciplinair karakter. Een KB
bepaalt de criteria voor de erkenning van de expert of het gebruik van
een verplicht model.
05.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les tarifs d'application
pour les psychiatres judiciaires ne
sont sans doute pas très attractifs
mais il s'agit néanmoins de
montants très importants. Pour un
examen classique, un psychiatre
judiciaire perçoit 320,86 euros.
Pour un examen psychologique et
des tests complémentaires, il
perçoit en outre une somme de
130,43 euros. Généralement, la
rémunération s'élève donc à
451,29 euros.

Le relèvement de la rémunération
n'est pas prévu dans le budget
2007 parce que la nouvelle loi sur
l'internement organise une
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
De doelstelling is duidelijk: er moeten geleidelijk
professionaliseringscriteria worden ingevoerd om tot een stabiel korps
van gespecialiseerde experts te komen. In het kader van deze
algemene hervorming van de psychiatrische expertise zal men
onvermijdelijk moeten overgaan tot een herwaardering van de huidige
tarieven. Het lijkt mij inderdaad meer coherent te zijn om deze
problematiek op een globale manier te benaderen, veeleer dan de
tarieven onmiddellijk te verhogen, zonder als tegenprestatie
kwaliteitseisen te kunnen te stellen die hoger liggen dan de huidige.

Het is waarschijnlijk eveneens een illusie te denken dat een verhoging
van de kwaliteit van de expertises mogelijk is zonder een verhoging
van de thans van kracht zijnde tarieven. De wet inzake de internering
voorziet in een overgangsperiode van twee jaar voor het van kracht
worden van het KB voor de erkenning van de experts, zodat men
geleidelijk kan evolueren naar een ideale situatie ter zake. Wij zullen
echter nu reeds van start gaan met het nadenken over de criteria die
in dit KB zullen worden weerhouden.
réforme fondamentale de
l'expertise psychiatrique, qui
devrait à l'avenir revêtir
obligatoirement un caractère
multidisciplinaire. Les critères
d'agrément d'un expert ou le
recours à un modèle obligatoire
doivent être fixés par arrêté royal.
Des
critères de
professionnalisation doivent être
instaurés en vue de la constitution
d'un corps stable d'experts
spécialisés. Il est nécessaire de
réévaluer les tarifs actuels mais
nous devons aborder la
problématique dans sa globalité.
Nous ne pouvons pas augmenter
les tarifs aujourd'hui sans avoir
fixé d'abord des exigences de
qualité élevées.

La loi sur l'internement prévoit une
période transitoire de deux ans
avant l'entrée en vigueur de
l'arrêté royal réglant la question de
l'agrément des experts. Quant à
savoir quels critères doivent
figurer dans l'arrêté royal, cette
question est déjà à l'étude.
De voorzitter: Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
belabberde staat van het informaticamateriaal van de vredegerechten, de politierechtbanken en de
politieparketten" (nr. 14961)
06 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'état
déplorable du matériel informatique dont disposent les justices de paix, les tribunaux de police et les
parquets de police" (n° 14961)
06.01 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, de informatica van de vredegerechten, de
politierechtbanken en politieparketten is er heel erg aan toe.

Van de 238 servers die op voornoemde diensten bestaan, zijn er 213
ouder dan 8 jaar; 112 servers zijn zelfs ouder dan 14 jaar.
Klaarblijkelijk is het tekstverwerkingssysteem niet meer leesbaar voor
de andere diensten en ook niet voor de buitenwereld. Klaarblijkelijk
moest ook worden vastgesteld dat bij een panne of defect van de
bedoelde informatica-installatie herstelling niet langer mogelijk is. IBM
heeft blijkbaar zijn handen ervan afgehouden. Het bedrijf kan de
problemen niet meer herstellen en wil in dat verband de handen niet
in het vuur steken.

De regering wist klaarblijkelijk dat de infrastructuur niet meer actueel
en niet meer operationeel was voor een moderne
06.01 Tony Van Parys (CD&V):
Dans les justices de paix, les
tribunaux de police et les parquets,
l'informatique se trouve dans un
état déplorable. Les serveurs sont
obsolètes et les systèmes de
traitement de texte ne sont pas
compatibles avec ceux utilisés
dans les autres services et dans le
monde extérieur. Il me revient que
même IBM n'est plus en mesure
de redresser la situation. La
décision du 25 juin 2004 du
Conseil des ministres de procéder
à la modernisation de
l'équipement informatique n'a
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
informaticabediening. De Ministerraad besliste reeds op 25 juni 2004
om de informatica van de vredegerechten te moderniseren.

Tot onze grote verrassing werd de beslissing van de Ministerraad van
25 juni 2004 echter niet uitgevoerd. Het gevolg is dat wij vandaag voor
de situatie staan waarvoor wij nu staan. De installaties zijn stokoud en
niet meer operationeel en kunnen zelfs niet meer worden vervangen.

Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen.

Kunt u bevestigen dat de situatie van de informatica van de
vredegerechten, de politierechtbanken en de politieparketten zich
inderdaad in een belabberde staat bevinden?

Ten tweede, waarom werd de beslissing van juni 2004 tot
modernisering van de informatica van de vredegerechten niet
uitgevoerd?

Wat zal er gebeuren om de bedoelde noodsituatie te verhelpen?

Hoe ver staat de regering met de aanstelling van de multidisciplinaire
groep die zou worden aangesteld om het Phenixproject te
heroriënteren?
jamais été exécutée. Cette
situation hypothèque le bon
fonctionnement de la justice.

La ministre reconnaît-elle la
dégradation de la situation?
Pourquoi la décision de juin 2004
de renouveler l'informatique n'a-t-
elle pas été exécutée? Qu'est-il
prévu pour remédier à cette
situation d'urgence? Où en est le
gouvernement dans la désignation
du groupe multidisciplinaire qui
sera chargé de la réorientation du
projet Phenix?
06.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, de situatie
inzake de informatica van de vredegerechten en van de
politieparketten en ­rechtbanken is inderdaad zorgwekkend.

Daarom werd vanaf het moment dat het contract met de firma Unisys
werd verbroken, een specifiek actieplan uitgewerkt, om te zorgen voor
de modernisering en de centralisatie van de informaticatoepassingen
in voornoemde, verschillende jurisdicties.

Daartoe werden na voorafgaand akkoord van de Ministerraad
onderhandelingen met de firma Axylis, die de huidige toepassingen
ontwikkelde, gestart. De onderhandelingen zouden in de loop van de
komende dagen moeten zijn afgerond en worden vertaald in een
beslissing van toewijzing van de opdracht die op de komende
Ministerraad zal worden voorgelegd.

Voornoemde oplossing zal het mogelijk maken om onmiddellijk profijt
te halen uit het materiaal dat in het kader van Phenix werd verworven,
meer in het bijzonder van de servers die bij de firma Bull werden
aangekocht.

De reden waarom werd besloten niet tot het vernieuwen van de
informaticatoepassingen in 2004 over te gaan, heeft te maken met het
feit dat Phenix in principe op middellange termijn moest worden
ingevoerd, zodat het destijds redelijk noch gerechtvaardigd bleek om
een aanzienlijke uitgave voor een beperkte periode te doen.

Ik bevestig dat dit dossier prioritair is. De goede realisatie ervan zal
het voortbestaan en de modernisering van het informaticawerktuig
van deze jurisdicties mogelijk maken.
06.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La situation est en effet
préoccupante. Après la
dénonciation du contrat avec
Unisys, un plan d'action a été
immédiatement élaboré en vue de
la modernisation et de la
centralisation des applications
informatiques. Après l'intervention
d'un accord au sein du Conseil
des ministres, des négociations
ont été entamées avec Axylis qui a
développé l'application actuelle.
Au prochain Conseil des ministres,
nous déciderons de l'attribution du
marché. Cette solution permettra
de rentabiliser immédiatement le
matériel informatique du projet
Phenix et plus précisément les
serveurs qui ont été achetés à
Bull.

Étant donné que le projet Phenix
devait être mis en oeuvre à moyen
terme, il ne semblait, en 2004, ni
raisonnable, ni justifié, de
consentir de grosses dépenses
pour une période limitée. Ce
dossier est prioritaire. Sa bonne
réalisation permettra la
modernisation informatique des
juridictions concernées.
06.03 Tony Van Parys (CD&V): Ik dank de minister voor haar 06.03 Tony Van Parys (CD&V):
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
antwoord. Het antwoord bevestigt dat de situatie inzake informatica op
de vredegerechten, de politierechtbanken en ook de politieparketten
werkelijk zorgwekkend is.

Er is nu klaarblijkelijk een actieplan uitgewerkt dat eigenlijk
vooruitloopt op de totaaloplossing, waarbij ik er moet op wijzen dat
men het toch wel zeer ver heeft laten komen. De Ministerraad had in
2004 de modernisering beslist. Op dat ogenblik wist men wat de staat
was van de informatica van de vredegerechten en heeft men dan
gewacht op die mythische vogel die Phenix eigenlijk is, om in 2007 te
moeten vaststellen dat dit eigenlijk op niets is uitgelopen.

De oplossing die men nu uitwerkt kost de overheid handenvol geld. Er
is een investering mee gemoeid van 4 miljoen euro, waarvan
maximaal 1,5 miljoen euro te recupereren is op de toekomstige
totaaloplossing. Dat betekent dat hier 2,5 miljoen euro verloren gaat.
Als we die samentellen met de 11,5 miljoen euro die al zijn verloren
gegaan in Phenix, dan wordt de factuur voor een bijzonder slecht
bestuur inzake de informatisering van de justitie toch wel gigantisch.
La ministre est consciente du fait
que la situation est inquiétante
mais dans l'attente d'une solution
globale elle ne propose encore
qu'un plan d'urgence. Lorsqu'il a
été décidé en 2004 de procéder à
une modernisation de la justice,
les problèmes informatiques
auprès des justices de paix étaient
pourtant déjà connus. La solution
qui est à présent proposée par la
ministre coûtera 4 millions d'euros
aux pouvoirs publics, dont 1,5
million maximum pourront être
récupérés ultérieurement. Si l'on y
ajoute les 11,5 millions perdus à
cause de l'échec du projet Phenix,
on se rend mieux compte à quoi
peut mener une mauvaise gestion.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Het incident is waarschijnlijk slechts voorlopig gesloten, want deze mythische vogel heeft de
eigenschap altijd uit zijn as te herrijzen.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het dragen van
een hoofddeksel op de terechtzitting" (nr. 14975)
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het incident
waarbij de voorzitter van de correctionele rechtbank te Antwerpen een rechtsonderhorige verbood een
hoofddeksel te dragen" (nr. 14989)
- de heer Stijn Bex aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de interpretatie van artikel
759 van het Gerechtelijk Wetboek" (nr. 14992)
07 Questions jointes de
- M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le port d'un couvre-
chef lors des audiences des tribunaux" (n° 14975)
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'incident relatif à
l'interdiction de porter un couvre-chef faite par le président du tribunal correctionnel d'Anvers à un
justiciable" (n° 14989)
- M. Stijn Bex à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'interprétation de l'article 759
du Code judiciaire" (n° 14992)
07.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, niemand had verwacht dat wij tijdens het paasreces van het
Parlement ­ gewoonlijk is het dan in de rechtbanken ook wat vrediger
en rustiger ­ zou worden opgeschrikt door een zittingsincident, want
zo moet men het noemen, dat zich vorige week donderdag heeft
afgespeeld.

Een bijkomend element is dat dit incident zich voordeed ter
gelegenheid van de behandeling van een aantal zaken tegen bijzitters
die op 8 oktober 2006 niet aanwezig waren op het ogenblik dat zij hun
functie van bijzitter moesten vervullen. In veel gevallen waren
religieuze redenen de oorzaak daarvan. Zij legden daartoe al dan niet
de nodige attesten voor. Dat maakte het voorwerp uit van het debat
voor de correctionele rechtbank.
07.01 Claude Marinower (VLD):
L'incident de jeudi dernier est
survenu à l'occasion de l'examen
de 400 dossiers relatifs à des
assesseurs qui ne se sont pas
présentés lors des élections du 8
octobre 2006. Dans un nombre
assez important de cas, ces
assesseurs ont fait défaut pour
des motifs religieux. À l'audience,
l'un des juges a déclaré à une
prévenue portant un foulard qu'il
ne tolérerait à aucune condition le
port d'un symbole religieux, quel
qu'il soit. Un homme juif portant la
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Mevrouw de minister, het is daarbij ook van belang ­ ik weet dat
toevallig omdat ik het debat van vrij dichtbij heb gevolgd ­ dat de 400
zaken, die vanzelfsprekend niet allemaal te maken hebben met
religieuze redenen, werden behandeld door twee verschillende
correctionele rechters, die de derde correctionele kamer in Antwerpen
voorzaten. De ene week zat de ene rechter voor, de andere week de
andere.

Een van die rechters heeft vorige donderdag ­ ik meen dat ik uit vrij
goede bron weet hoe het eraan toe is gegaan tijdens die zitting ­
tegen een dame die met een hoofddoek voor hem wenste te
verschijnen, gezegd dat hij onder geen enkel beding zou dulden dat
men met een hoofddoek voor hem zou verschijnen. Hij heeft
tegelijkertijd gezegd dat dit zou gelden voor iedere mogelijke uiting
van om het even welke religieuze strekking.

Een orthodoxe joodse man, die in de zittingszaal aan het wachten
was tot hij zou worden opgeroepen voor zijn zaak, heeft daaruit ­
blijkbaar zeer terecht ­ geconcludeerd dat, wanneer zijn zaak zou
voorkomen, de voorzitter hem zou vragen om hetzij zijn hoofddeksel,
een keppeltje, af te leggen, hetzij bij weigering dat hoofddeksel af te
leggen de zaak niet zou behandelen. De man heeft een pragmatische
oplossing gezocht. Hij heeft een advocate gezocht en gevonden die
zijn zaak heeft behartigd. De man werd vrijgesproken, maar dat is
`pour la petite histoire'.

Waar het gaat het over? Het gaat over de toepassing van artikel 759
van het Gerechtelijk Wetboek. Ik spreek nu vooral ­ ik denk dat de
heer Bex het mij niet kwalijk zal nemen ­ voor de heer Verherstraeten
en mezelf. De practici waren blijkbaar bijna het gebruik of de
bewoordingen van dat artikel vergeten, tot de rechter ons daarop
opnieuw opmerkzaam maakte. Toevallig weet ik dat een twintigtal jaar
geleden, onder minister Jean Gol, zich reeds een soortgelijk probleem
heeft voorgedaan. Het is mij echter niet bekend wat uw voorganger,
Jean Gol, in de jaren 1985-1986 daarover toen heeft gedecreteerd.

Alleszins zegt het artikel: "Toehoorders wonen de zitting bij met
onbedekten hoofde en eerbiedig en stilzwijgend. Alles wat de rechter
tot handhaving van de orde beveelt wordt stipt en terstond
uitgevoerd". Dit is wat het artikel zegt "dans le respect et le silence,
découvert". Mevrouw de minister, ik denk dat we het er allemaal over
eens zijn dat het artikel nog dateert uit de tijd waarin men het nodige
respect en de nodige eerbied betoonde door zijn klak of zijn hoed af
te zetten als men ergens kwam. Dat gold als teken van respect en
eerbied.

Wat echter in dit geval belangrijk zou zijn, is dat daar duidelijkheid in
komt. Het kan immers niet dat naargelang men verschijnt voor rechter
a of rechter b, er een situatie c of d ontstaat. Naargelang de rechter
voor wie men verschijnt, zou men dus al dan niet een hoofddoek, een
keppeltje of welk symbool van religieuze aanhankelijkheid ook mogen
dragen. Ik denk dat daarin duidelijkheid en klaarheid moet worden
geschapen.

Ik heb een aantal commentaren gelezen. Ik neem aan dat collega Bex
daarop zal terugkomen. Men stelt dat het niet de rechtsonderhorige is
die neutraal moet zijn, maar dat de rechtbanken neutraal moeten zijn.
Om dergelijke incidenten in de toekomst te vermijden, moet voor
kippa et qui attendait son tour
dans la salle d'audience a résolu
la question de manière
pragmatique : il est allé demander
à une avocate de défendre sa
cause.

Il s'agit de savoir comment
appliquer correctement l'article
759 du Code judiciaire, qui était
tombé en désuétude. Cet article
remonte à l'époque où l'on se
découvrait en signe de respect. Un
problème analogue s'est déjà
posé dans le passé, à l'époque où
M. Gol était ministre, mais j'ignore
comment le ministre de l'époque
avait réagi.

Selon certains, l'obligation de
neutralité concerne les tribunaux
et non les justiciables. Quoi qu'il
en soit, la question doit être
tranchée car l'autorisation de
porter des symboles religieux ne
peut pas être laissée à
l'appréciation de tel ou tel juge.
Pour le reste, elle est sans rapport
avec les prescriptions
vestimentaires de l'administration
municipale d'Anvers.
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
eenieder in de mate van het mogelijke duidelijkheid en klaarheid
worden geschapen. Men mag zeker geen twee dingen met elkaar
gaan verwarren, wat sommigen blijkbaar proberen te doen, met name
de dresscode die door het stadsbestuur van Antwerpen in het
bestuursakkoord is ingeschreven en hetgeen zich al dan niet voor een
rechtbank zou voordoen. Ik zie uw antwoord op de gestelde
problematiek met belangstelling tegemoet.
07.02 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
eigenlijk gaat het hier om de interpretatie van het artikel 759 van het
Gerechtelijk Wetboek, een artikel dat ik altijd heb geïnterpreteerd als
er een dat betrekking had op de ordehandhaving in de gerechtszaal.
We hebben nu een incident gehad voor de rechtbank in Antwerpen. Ik
denk dat de vraag heel duidelijk is. Er moet duidelijkheid en er moet
uniformiteit komen voor heel het land met betrekking tot de materie,
waar dat kan. Vandaag is het een keppeltje, morgen is het de
hoofddoek en overmorgen is het de pet. Vooral rijst hier wellicht ook
de problematiek van de concordantie met de godsdienstvrijheid, die
grondwettelijk is verankerd.

Vandaar mijn vragen. Biedt artikel 759 voldoende grond voor de
beslissing die in casu is getroffen door de voorzitter? Zo niet, waarom
niet?

Is het aangewezen om hiervoor uniforme richtlijnen in te voeren? Bent
u dat van plan?

Hebt u kennis van andere, gelijkaardige incidenten bij andere
rechtbanken? Hoe zijn die opgelost?
07.02 Servais Verherstraeten
(CD&V): L'incident survenu à
Anvers démontre clairement la
nécessité de prévoir une directive
transparente, applicable dans
l'ensemble du pays. Aujourd'hui,
on interdit la kippa, demain on
interdira le foulard et après-
demain la casquette. En outre,
cette affaire ne peut être dissociée
de la liberté de culte consacrée
dans la Constitution. Par ailleurs,
j'ai toujours interprété l'article 759
du Code judiciaire comme une
mesure de maintien de l'ordre. Cet
article constitue-t-il un fondement
suffisant à la décision du président
du tribunal d'Anvers ? Des
directives uniformes seront-elles
établies? La ministre a-t-elle
connaissance d'autres incidents?
Comment y a-t-on remédié?
07.03 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik wil mij graag
aansluiten bij de vraagstelling van de twee collega's. Ik zal hier niet
opnieuw het relaas van de feiten doen, zoals collega Marinower en
collega Verherstraeten al hebben gedaan.

Ik zou ook mijn bezorgdheid willen uitdrukken over de beslissing van
de rechter. Ik denk dat we inderdaad over een oud artikel van het
Gerechtelijk Wetboek spreken, dat misschien wat in onbruik was
geraakt. Het dateert uit de tijd dat men het, bijvoorbeeld in de kerk, als
een teken van respect beschouwde wanneer men zijn pet of hoed
afnam bij het binnenkomen. Het is echter toch moeilijk te aanvaarden
dat er in onze huidige samenleving, die wordt gekenmerkt door een
zeer grote diversiteit, vanuit overheidsinstellingen en vooral vanuit het
gerecht een totale ontkenning zou zijn van die diversiteit.

In die zin zou ik, misschien een beetje in tegenstelling tot wat de
collega's al hebben gezegd, ook duidelijk een standpunt willen
innemen waar die eenduidigheid naartoe zou moeten gaan. Ik denk
niet dat het volstaat te zeggen dat de rechter het artikel in deze of
gene richting moet interpreteren. Ik zou een uitdrukkelijk pleidooi
willen houden om de religieuze diversiteit ook mogelijk te laten zijn.
Dan heb ik het over de rechtsonderhorigen, niet over de rechter. Het
spreekt voor zich dat de rechter neutraal moet zijn, dat hij bijvoorbeeld
geen tekenen van religie kan vertonen. Voor de rechtszoekende is die
situatie volledig anders. In die zin heeft de rechter het
neutraliteitsprincipe een beetje op zijn kop gezet.
07.03 Stijn Bex (sp.a-spirit):
L'ancien article du Code judiciaire
est quelque peu tombé en
désuétude. Auparavant, le fait
d'ôter son couvre-chef constituait
un signe de respect mais les
pouvoirs publics et la justice ne
peuvent nier la diversité qui
caractérise la société actuelle.
Pour ma part, il ne suffit pas de
préciser comment le juge doit
interpréter l'article en question. La
diversité religieuse doit être
activement permise. Le juge du
tribunal d'Anvers a renversé le
principe de neutralité. Le juge ne
peut évidemment arborer aucun
symbole religieux mais le
justiciable doit avoir cette
possibilité. La législation existante
permet-elle une interprétation
préservant la diversité religieuse?
Comment la ministre veillera-t-elle
à ce que le justiciable puisse
également afficher et vivre sa
diversité dans une salle
d'audience?
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
Is het in de bestaande wetgeving mogelijk daaraan een interpretatie te
geven waarbij de religieuze diversiteit kan worden gevrijwaard?

Wat is de minister van plan te doen om het mogelijk te maken dat die
religieuze diversiteit ook kan worden getoond in de rechtszaal en kan
worden beleefd door de rechtsonderhorige op het moment dat hij zich
aanbiedt voor de rechter?
07.04 Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, l'article
759 du Code judiciaire précise: "Celui qui assiste aux audiences se
tient découvert dans le respect et le silence. Tout ce que le juge
ordonne pour le maintien de l'ordre est exécuté ponctuellement et à
l'instant."

Je voudrais d'abord dire à mes collègues que je partage leur point de
vue selon lequel cette disposition ne concerne en rien l'obligation de
neutralité et d'impartialité qui pèse notamment sur les magistrats
lorsqu'ils rendent la justice, ni la problématique des symboles religieux
qui peuvent parfois encore apparaître dans des salles d'audience,
alors que de tels lieux doivent également garantir la neutralité dans la
manière dont la justice est rendue.

À ce propos, j'ai adressé une nouvelle circulaire en 2004 aux autorités
judiciaires pour que cette neutralité soit respectée. Je sais
qu'actuellement, elle n'est pas encore respectée à 100%. C'est un
autre problème.

Je relève également que certaines femmes avocates ont souhaité à
un moment donné pouvoir plaider en étant vêtues du voile. Cela leur a
été refusé sur base des critères de neutralité qui siéent aux
collaborateurs de justice. Les avocats doivent en effet être
indépendants de toute forme de pression lorsqu'ils assurent la
défense de leur client.

Par ailleurs, l'article 441 du Code judiciaire précise que les avocats
portent dans leur fonction le costume prescrit par le Roi. Un arrêté
royal du 30 septembre 1968 a défini strictement les caractéristiques
de ce costume. Une commission mixte barreau/magistrature a été
mise en place à Bruxelles pour examiner cette délicate question et a
estimé que le port du voile pour une avocate n'était pas admissible.

La philosophie de l'article 759 du Code judiciaire est différente, vous
avez raison. Le fait d'assister aux audiences sans couvre-chef, tout
comme l'obligation d'observer le silence et le respect, s'apparente
plus à une règle traditionnelle de politesse vue dans le cadre de nos
sociétés occidentales, plutôt qu'à une obligation de neutralité qui
pèserait sur les justiciable ou les personnes présentes à l'audience.

Dès lors, on est en droit de s'interroger. Faut-il appliquer à la lettre
l'article 759 du Code judiciaire et interdire tout couvre-chef, y compris
le voile ou la kippa dans une salle d'audience? Cela pourrait revenir à
considérer le port de ce voile ou de cette kippa au sein d'un tribunal
comme une marque d'irrespect.

Je mets de côté le port du voile qui empêche de vérifier l'identité de la
personne. Ce ne serait pas du tout compatible avec les règles
procédurales en vigueur. On sait que c'est au président du tribunal ou
de la cour responsable de la police des audiences qu'il appartient
07.04 Minister Laurette Onkelinx:
Artikel 759 van het Gerechtelijk
Wetboek bepaalt dat de
toehoorders de zittingen bijwonen
met ongedekten hoofde, eerbiedig
en stilzwijgend. Ik deel het
standpunt dat die bepaling geen
betrekking heeft op de verplichting
tot neutraliteit en onpartijdigheid
van de rechtsprekende
magistraten, noch op de kwestie
van de religieuze symbolen in de
zalen van de terechtzittingen. Ik
stip eveneens aan dat het verzoek
van advocaten die met een
hoofddoek wensten te pleiten
verworpen werd op grond van de
criteria van neutraliteit die door de
justitiële medewerkers in acht
moeten worden genomen. Voorts
bepaalt artikel 441 van het
Gerechtelijk Wetboek dat de
advocaten in hun
ambtsverrichtingen de kledij
dragen die de Koning voorschrijft
en de kenmerken van die kledij
werden bij koninklijk besluit
omschreven. Een daartoe speciaal
in Brussel opgerichte gemengde
commissie balie/magistratuur
heeft geoordeeld dat het dragen
van een hoofddoek niet geoorloofd
is.

De filosofie van artikel 759 van het
Gerechtelijk Wetboek is
verschillend. Het feit dat men de
terechtzittingen blootshoofds
bijwoont, heeft meer weg van een
beleefdheidsregel dan van een
neutraliteitsverplichting. Een
toepassing van die regel naar de
letter zou er dus kunnen op
neerkomen dat het dragen van
een hoofddoek of van een
keppeltje als een gebrek aan
respect wordt beschouwd.

Als iemand een hoofddoek draagt,
kan men zijn identiteit niet
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
d'apprécier au cas par cas.

Ainsi, à Bruxelles, une certaine tolérance est de mise, le président de
chambre rappelant au justiciable la portée de l'article 759 du Code
judiciaire et laissant à ce dernier le soin de se découvrir ou pas. On
voit donc, et ce n'est pas anormal vu la rédaction de l'article 759 du
Code judiciaire, que cela provoque des situations différentes d'une
juridiction à l'autre.

Dès lors, je pense qu'il serait opportun de clarifier les choses, de
revoir la formulation de l'article 759 du Code judiciaire, en demandant
un avis circonstancié au CSJ, étant entendu qu'une question
préjudicielle peut être aussi posée à la Cour d'arbitrage. C'est vers
cela que je m'oriente, à savoir demander au CSJ une réflexion et une
proposition pour la formulation de l'article 759 du Code judiciaire.
controleren, wat niet strookt met
de procedurele regels. Voor het
overige beoordeelt de voorzitter
van de rechtbank of van het hof de
situaties geval per geval en
kunnen de interpretaties dus
verschillen naargelang van de
rechtscolleges.

Ik zal de Hoge Raad voor de
Justitie om een advies vragen met
het oog op een herformulering van
artikel 759. Tevens zou aan het
Arbitragehof een prejudiciële vraag
kunnen worden gesteld.
07.05 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, ik dank
mevrouw de minister voor haar antwoord. Ik wil beginnen met de twee
laatste punten waarover u een uiteenzetting hebt gedaan. Samen met
u stel ik vast dat u het met de vraagstellers eens bent dat er
duidelijkheid moet komen. Daarover zijn wij het allemaal eens. Als
daarover geen duidelijkheid komt, het is nu toevallig in Antwerpen,
dan kan het morgen ook in Turnhout, Dendermode, Leuven of in het
Franstalige landsgedeelte gebeuren. U stelt voor desgevallend aan de
Hoge Raad een advies daarover te vragen. De prejudiciële vraag voor
het Arbitragehof kan ook te allen tijde worden gesteld.

Het is echter van belang voor degenen die dit volgen en die het
antwoord dat u vandaag heeft gegeven, zullen lezen. Zij zullen het
met de vraagstellers eens zijn dat artikel 759, zoals het voorzien is en
in de wet staat vandaag, - u hebt het misschien niet met zoveel
woorden gezegd - niet die situatie viseerde met dewelke men
vandaag wordt geconfronteerd door de beslissing of door de houding
van de kamervoorzitter in Antwerpen. Mevrouw de minister, ik heb
ook kennis van een aantal kleinere incidenten die zijn gebeurd ten
overstaan van bepaalde leden van verschillende balies, naargelang
de rechtsmachten en arrondissementen waar ze gingen pleiten.

Het is inderdaad een kwestie van opportuniteit. Ik begrijp uit uw
antwoord dat u de volgende mening ter zake ventileerde, namelijk, het
gaat over de rechtsonderhorigen en niet over de rechtsmachten.
Daarover zijn wij het allemaal eens. Het gaat niet over de
rechtsmachten, het gaat over de rechtsonderhorigen. Ik noteer dat u
ook streeft naar het vinden van, in de mate van het mogelijke snel,
duidelijkheid ter zake zodat niemand die zich in een dergelijke situatie
bevindt, met een hoofddoek, met een keppeltje of met enig ander
religieus attribuut, en die voor de rechtbank moet verschijnen nog in
de onduidelijkheid zou verkeren op het moment dat hij of zij zich naar
de rechtbank begeeft, dat zowel rechtsonderhorigen als hun
raadsmannen desgevallend zouden weten waaraan en waaraf.

Ik kijk met belangstelling naar elk initiatief dat ter zake zou worden
genomen, hetzij na de vraag aan het Arbitragehof, hetzij met
betrekking tot een advies dat ter zake zou worden geredigeerd door
de Hoge Raad. Hoe sneller daarover klaarheid wordt geschapen, hoe
beter.
07.05 Claude Marinower (VLD):
Tout le monde s'accorde pour dire
qu'il convient de clarifier les
choses. Je prends acte du fait que
la ministre souhaite demander
l'avis du Conseil supérieur de la
Justice, ceci naturellement sans
remettre en cause la possibilité de
poser une question préjudicielle à
la Cour d'arbitrage.

L'article 759 du Code judiciaire ne
vise pas la situation sur laquelle
porte la décision du juge
anversois. J'ai également appris
que, dans certains
arrondissements, il s'était déjà
produit précédemment de petits
incidents impliquant des membres
des barreaux.

Il est évident que les juges eux-
mêmes doivent rester neutres ; il
s'agit là d'un fait indiscutable. Je
me réjouis de constater que la
ministre souhaite à présent aussi
faire la clarté au plus vite vis-à-vis
des justiciables et de leurs
conseils. J'attends impatiemment
l'avis du Conseil supérieur de la
Justice et la réponse de la Cour
d'arbitrage.
07.06 Servais Verherstraeten (CD&V): De rechterlijke macht dient 07.06 Servais Verherstraeten
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
neutraal te zijn en dient zich ook neutraal te tonen. Ik denk dat dit niet
vervat was in artikel 759 van het Gerechtelijk Wetboek, noch de
dressing code op een rechtbank. Dit was een artikel dat over
ordehandhaving ging. Ik ben blij dat het incident als dusdanig
praktisch opgelost is geworden met gezond verstand van de actoren
ter zake. Ik juich ook toe dat hieromtrent duidelijkheid zal komen,
aangezien dit ook ten opzichte van andere godsdienstbelevingen en
godsdienstklederdrachten aanleiding zou kunnen geven tot een
verpolitiseerde discussie, wat ik zou betreuren.
(CD&V): Il est évident que le
pouvoir judiciaire se doit d'être
neutre, mais il ne s'agit pas là de
l'objet de l'article 759. Cet article
concerne en effet le maintien de
l'ordre dans la salle d'audience. Je
me félicite de ce que la clarté sera
enfin faite sur ce point car, en
attendant, des incidents
continueront à se produire et à
alimenter des discussions
politisées qu'il vaut mieux éviter.
07.07 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, ik wil graag de
minister bedanken voor haar duidelijk antwoord. Ik ben verheugd dat
er over de partijgrenzen heen een grote consensus is over wat er met
dat artikel 759 juist bedoeld wordt. Het is een beleefdheidsregel die
niet naar de letter, maar wel naar de geest moet toegepast worden.
Indien het nodig is om incidenten zoals we die gekend hebben te
vermijden, moet die wet aangepast worden. Ik hoop dat u de
initiatieven die u heeft aangekondigd ook zal nemen, zodanig dat we
hier op een snelle manier verder werk van kunnen maken en hopelijk
dergelijke incidenten in de toekomst uit de wereld kunnen helpen.
07.07 Stijn Bex (sp.a-spirit): Je
me réjouis de constater l'important
consensus au niveau de
l'ensemble des partis sur la portée
de l'article 759. Il s'agit d'une règle
de politesse dont il ne faut pas tant
observer la lettre que l'esprit.
J'espère que la ministre prendra
rapidement les initiatives
annoncées.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
verspreiding van een boek over de protocollen van Zion" (nr. 14764)
08 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
diffusion d'un livre sur les protocoles de Sion" (n° 14764)
08.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb u vijf tot zes weken geleden ondervraagd over de
verspreiding van een antisemitisch boek, dat sinds september 2006 in
veel krantenwinkels werd aangeboden. U had toen aangekondigd ­
dat was toevallig de dag zelf ­ dat u een vergadering zou hebben met
het College voor Inlichtingen en Veiligheid.

Ik heb vastgesteld dat AMP, het bedrijf dat het boek verspreidde, het
boek uit de handel heeft genomen. Ik had echter ook ter informatie
gekregen dat dat boek ook via andere wegen werd verspreid.

Ik hoop dat u mijn vragen kunt beantwoorden zonder de geheimen en
de geheimhouding van de vergadering te schenden, want dat is niet
mijn bedoeling.

Mijn vragen zijn de volgende.

Heeft die bespreking in het college enig gevolg gehad?

Zijn er al dan niet acties opgestart? Als die nog niet zijn opgestart,
welke stappen denkt men dan te zetten of te moeten zetten?
08.01 Claude Marinower (VLD): Il
y a un peu plus d'un mois, j'ai déjà
interrogé la ministre sur la
diffusion d'un livre antisémite en
vente dans de nombreuses
librairies depuis le mois de
décembre 2006. La ministre a
annoncé qu'elle aborderait ce
dossier au sein du Collège du
renseignement et de la sécurité.
Dans l'intervalle, le distributeur
AMP a retiré l'ouvrage du
commerce mais il semblerait que
celui-ci soit encore diffusé par le
biais d'autres canaux que les
librairies.

Quel est le résultat des
discussions au sein du Collège du
renseignement et de la sécurité?
Quelles actions concrètes ont été
entreprises pour enrayer la
diffusion du livre?
08.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer Marinower, zoals ik u
meedeelde toen u mij erover informeerde dat een boek met als titel
08.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Selon l'évaluation du
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
"De protocollen van de wijzen van Zion" in de boekhandel lag, heb ik
onmiddellijk aan het College van Inlichtingen en Veiligheid gevraagd
om de situatie te evalueren.

Uit die evaluatie blijkt dat een onderscheid moet worden gemaakt
tussen enerzijds "De protocollen van de wijzen van Zion" en
anderzijds het boek "De protocollen van Zion", geschreven door
Patrick Henderickx en Patrice De Bruyne. Voor het eerste boek, dat
van bij het begin van de twintigste eeuw dateert, waren de
geraadpleegde diensten inderdaad van mening dat het als
antisemitisch kan worden bestempeld. Inzake het tweede boek
daarentegen, dat geschreven werd door de Belgische auteurs die ik
net heb genoemd, betreft het veeleer hersenspinsels die een
mengelmoes maken van verschillende historische feiten.

In elk geval werd er inzake die boeken een klacht ingediend bij het
parket te Brussel door een privépersoon die daarbij de steun kreeg
van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding. Het centrum heeft trouwens een brief gestuurd
naar de verdeelfirma PVD, die daarop onmiddellijk reageerde door de
boeken uit de verkooppunten te halen.

Er loopt dus momenteel een gerechtelijke actie betreffende die
publicaties.

Ik vestig er ook uw aandacht op dat het Centrum voor gelijkheid van
kansen en voor racismebestrijding inmiddels eveneens klacht
indiende tegen een publicatie met de titel "Les grands mystères de
l'histoire". Die publicatie werd ontdekt door de diensten tijdens
onderzoeken die werden uitgevoerd op vraag van het College van
Inlichtingen en Veiligheid. De publicatie heeft de vorm van een
brochure en wordt in Frankrijk uitgegeven door de firma Export
Express, en verkocht in Frankrijk, België, het Groothertogdom
Luxemburg en Zwitserland. Het betreft eveneens een brochure die
zinspeelt op de protocollen van Zion, en waarin duidelijk
antisemitische uitlatingen staan.

Als gevolg van deze vaststelling heef het Centrum voor gelijkheid van
kansen en voor racismebestrijding eveneens een strafrechtelijke
klacht ingediend. De verschillende diensten die deelnemen aan het
actieplan radicalisme van de regering blijven verder een maximum
aan informatie verzamelen inzake elke publicatie met een
antisemitisch, xenofoob of racistisch karakter, uiteraard met de
bedoeling om de justitie te helpen met het veroordelen van de auteurs
van deze publicaties.

Zoals u merkt, hebben we vooruitgang geboekt in dit dossier. We
zullen verder waakzaam blijven betreffende deze problematiek.
Collège du renseignement et de la
sécurité, il faut faire la distinction
entre les Protocoles des Sages de
Sion
et le livre intitulé Les
protocoles de Sion
, écrit par MM.
P. Henderickx et P. De Bruyne. Le
premier ouvrage, qui date du
début du vingtième siècle, est en
effet franchement antisémite alors
que le deuxième est plutôt un
recueil d'affabulations qui
amalgament des faits historiques.

Un particulier a déjà porté plainte
contre la publication de livre et a
reçu l'appui du Centre pour
l'égalité des chances et la lutte
contre le racisme (CECLR). Le
Centre a envoyé une lettre au
distributeur, qui a rapidement
retiré le livre de la vente.

Par ailleurs, le CECLR a déjà
porté plainte contre la diffusion
d'un autre oluvrage antisémite
intitulé «Les grands mystères de
l'histoire». Cette publication, qui se
présente sous la forme d'une
brochure diffusée en Belgique, en
France, au Luxembourg et en
Suisse par la société Export
Express, fait également allusion
aux protocoles de Sion.

Les différents services qui
participent au plan d'action
«radicalisme» continuent à réunir
des informations sur les
publications à caractère raciste,
antisémite ou xénophobe, dans le
but d'aider la Justice à poursuivre
leurs auteurs. Nous avons donc
enregistré des progrès dans ce
dossier et restons vigilants.
08.03 Claude Marinower (VLD): Ik dank de minister voor haar
uitvoerig antwoord. Ik verwees naar een boek met soortgelijke inhoud
dat op verschillende plaatsen voorkwam. Ik had het over een boek
maar het ging over de brochure "Les grands mystères de l'histoire"
waar u het over had. Ik denk dat dit vooral in het Luikse aangetroffen
kon worden in bepaalde boekhandels.

Mevrouw de minister, ik noteer in elk geval dat er twee klachten
werden ingediend en dat er twee gerechtelijke onderzoeken aan de
08.03 Claude Marinower (VLD) :
Je note que deux plaintes ont été
déposées au pénal. Je continuerai
à suivre ce dossier.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
gang zijn. Ik zal met belangstelling de vooruitgang in deze
gerechtelijke onderzoeken samen met u volgen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
project 'Time Out'" (nr. 14825)
09 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le projet
'Time Out'" (n° 14825)
09.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, het is niet de eerste keer dat ik u over het project Time Out
ondervraag. U weet dat het project mij en vooral ook Antwerpen na
aan het hart ligt. Het droeg immers unaniems ieders goedkeuring
weg. Er doen zich ook al geruime tijd financiële problemen met het
project voor.

Ik herinner eraan dat de heer Dupont eind 2006 besliste om de
tijdelijke subsidiëring van het project, dat zorgt voor de begeleiding
van daders van huiselijk geweld, in 2007 stop te zetten. Het niet
bereiken van een akkoord tussen de verschillende departementen en
een financieringsprobleem lagen ten grondslag van de moeilijkheden.
Uiteindelijk werd beslist dat het departement Justitie voor de verdere
financiering zou instaan, maar alleen voor degenen die via een
gerechtelijke beslissing in het systeem terechtkomen.

U hebt mij in december 2006 laten weten dat de verantwoordelijken
van Time Out schriftelijk in kennis werden gesteld van het feit dat zij
een financiering konden krijgen in het kader van wat men de
projecten van het globaal plan noemt. Volgens uw diensten hadden zij
destijds nog geen officiële vraag ingediend. Ondertussen zijn wij vier
maanden verder.

Werd ondertussen een verzoek tot financiering ingediend?

Staat uw departement al dan niet in voor de budgetten voor degenen
die via een gerechtelijke beslissing in het systeem van Time Out
terechtkomen? Over welk bedrag gaat het?

Wat gebeurt met degenen die zich vrijwillig in het systeem bevinden?
Worden zij op een of andere manier opgevangen?

Wat is het globaal budget bij de verschillende departementen dat ter
beschikking van Time Out staat?

Wordt de strijd tegen het intrafamiliaal geweld nu globaal en
interdepartementeel aangepakt, zodat de coherentie van het optreden
van de overheid wordt verstrekt, zowel inzake preventie, repressie,
opleiding en financiering?

Hoeveel mensen worden actueel via gerechtelijke beslissingen in het
project begeleid?
09.01 Claude Marinower (VLD):
Fin 2006, le ministre Dupont a
décidé de suspendre, en 2007, la
subvention temporaire accordée
au projet Time Out, qui s'occupe
de l'accompagnement d'auteurs
de violences intrafamiliales. Cette
décision reposait sur le fait
qu'aucun accord n'était encore
intervenu entre les différents
départements concernés.
Finalement, il a été décidé que le
département de la Justice
assurerait la suite du financement,
mais uniquement pour les
personnes prises en charge par le
projet à la suite d'une décision
judiciaire.

La ministre avait également
indiqué que Time Out pouvait
obtenir un financement dans le
cadre des projets dits du «Plan
global», mais que les
responsables n'avaient pas encore
fait de demande en ce sens.
C'était il y a quatre mois.

Les responsables du projet ont-ils,
depuis lors, introduit une demande
de financement? Quel budget la
Justice est-elle en mesure
d'affecter à l'accompagnement
des personnes prises en charge
par le projet Time Out à la suite
d'une décision judiciaire? Qu'en
est-il des personnes qui y font
volontairement appel? Quel est le
budget global mis à la disposition
de Time Out?

La problématique de la violence
intrafamiliale fait-elle à présent
l'objet d'une approche
interdépartementale?

Combien de personnes sont-elles
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
actuellement suivies par Time Out
à la suite d'une décision judiciaire?
09.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, les
responsables de Time Out ont effectivement introduit une demande
de subsides pour un projet de formation à l'égard des auteurs de
violences intrafamiliales sur la base de l'arrêté royal du
17 décembre 2003. La demande a été introduite par l'ASBL d'aide
sociale de la province d'Anvers et concerne les arrondissements
d'Anvers, Turnhout et Mechelen.

Conformément à la réglementation prévue dans cet arrêté royal, la
demande de subsides est actuellement à l'examen auprès du SEMA
(Service d'encadrement des mesures alternatives). En cas d'accord,
le projet recevra un subside pour organiser des formations pour les
auteurs de violences conjugales sur la base de l'article 216ter du
Code pénal (médiation pénale) et des mesures de probation. Ce
subside comprend aussi bien les frais de personnel, sur la base des
barèmes du comité paritaire compétent, que des frais de
fonctionnement avec un maximum de 9.500 euros pour un premier
engagement et 6.800 euros pour les engagements suivants.

Il est clair que ces subsides sont accordés par la Justice
exclusivement pour le traitement d'affaires judiciaires et que si des
personnes veulent suivre la formation proposée par Time Out sur une
base volontaire, celles-ci ne seront pas prises en compte pour l'octroi
des subsides en question.

La prise en charge du phénomène de la violence intrafamiliale est
effectivement assurée de manière interdépartementale via le Plan
d'action national contre la violence entre partenaires.

Ce plan d'action a été actualisé en novembre 2006 au cours d'une
conférence interministérielle. L'objectif est que chaque autorité
apporte une contribution à la résolution de ce problème dans le cadre
de ses compétences et de sa responsabilité afin d'aboutir à une
politique cohérente en la matière.

En 2006, 89 justiciables ont été envoyés pour ce projet: 23 en
médiation pénale; 16 libérés sous condition; 28 en probation; 1
interné, 19 via les services psycho-médico-sociaux des prisons, 2
sous surveillance électronique.
09.02 Minister Laurette Onkelinx:
De verantwoordelijken van Time
Out hebben inderdaad ­ via de
vzw voor sociale hulp van de
provincie Antwerpen
­ een
aanvraag ingediend om subsidie te
bekomen voor een project in
verband met de begeleiding van
daders van huiselijk geweld op
grond van het koninklijk besluit
van 17 december 2003. De
aanvraag heeft betrekking op de
arrondissementen Antwerpen,
Turnhout en Mechelen.

Als de dienst Omkadering
Alternatieve Gerechtelijke
Maatregelen (OAGM) ermee
instemt; zal het project worden
gesubsidieerd. De subsidie omvat
zowel de personeels- als de
werkingskosten. Een eerste
vastlegging is goed voor maximum
9.500 euro en voor de verdere
vastleggingen werd een bedrag
van 6.800 euro uitgetrokken.

Op vrijwillige basis gevormde
opleidingen komen niet in
aanmerking voor subsidiëring.

Het Nationaal Actieplan tegen
Partnergeweld, dat een
interdepartementale aanpak van
gezinsgeweld vooropstelt, werd in
november jongstleden geüpdatet
teneinde een samenhangend
beleid te verzekeren. In 2006 werd
voor 23 rechtsonderhorigen een
strafbemiddelingsprocedure
opgestart, werden er 16
voorwaardelijk vrijgelaten, werden
er 28 gereclasseerd, werd er 1
geïnterneerd, werden er 19 naar
de PMS-centra van de
gevangenissen doorverwezen en
werden er 2 onder elektronisch
toezicht geplaatst. In totaal zijn
dus 89 rechtsonderhorigen het
voorwerp van dergelijke
maatregelen geweest.
09.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw zeer gedocumenteerd en gedetailleerd antwoord. Ik heb nog
één vraag.
09.03 Claude Marinower (VLD):
Les personnes travaillant dans le
cadre du projet Time Out sont-ils
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

Worden de mensen van Time Out op de hoogte gehouden van de
huidige gang van zaken? Zijn de mensen van Time Out zelf op de
hoogte van de vooruitgang of van wat er met dat dossier momenteel
gebeurt? Men heeft mij meegedeeld dat zij op dit ogenblik in de
grootste onzekerheid verkeren. Sinds zij formulieren of de aanvraag
hebben ingediend, hebben zij geen enkele reactie gekregen en
evenmin fondsen ontvangen. Ze weten niet waaraan of waaraf, tot het
antwoord dat u mij vandaag geeft, dat hen op dat vlak misschien beter
zal inlichten. Worden de mensen van dat project daarvan stelselmatig
op de hoogte gehouden?
informés en permanence de l'état
d'avancement du dossier? Il me
revient qu'ils ignorent à quoi s'en
tenir. Depuis qu'ils ont introduit
leur demande, il n'y a eu aucune
réaction et ils n'ont pas reçu de
fonds. Cette réponse sera peut-
être de nature à les éclairer.
09.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je suppose qu'ils ont reçu un
courrier précisant que l'avis du SEMA était attendu avant de libérer les
subsides. En l'absence d'un tel courrier, je suppose qu'ils ont
téléphoné au cabinet ou à l'administration. Je suppose qu'ils ne
restent pas sans rien faire. Vous allez les avertir et c'est une très
bonne chose car vous participerez dès lors à leur bonne information!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de incidenten in de gevangenis van Turnhout" (nr. 14979)
10 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
incidents à la prison de Turnhout" (n° 14979)
10.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, ik vernam dat er tijdens het paasweekend
incidenten zijn geweest in de gevangenis van Turnhout. Mijn vragen
aan u zijn zeer concreet de volgende. Wat was de aanleiding?

Hoeveel gedetineerden waren erbij betrokken?

Hoeveel gewonden vielen er?

Hoeveel gedetineerden worden verplaatst naar een andere instelling
en waarom? Hoeveel gedetineerden vroegen hun overplaatsing? Bij
hoeveel werd dat geweigerd? Wat waren de redenen van weigering?

Hoeveel gedetineerden en hoeveel geïnterneerden verblijven er op dit
ogenblik in de gevangenis van Turnhout? Wat is de normale
capaciteit?

Zijn alle personeelskaders ingevuld? Welke functies zijn er nog niet
ingevuld en waarom?

Wat zult u specifiek ondernemen om zulke acties te voorkomen?
Welke investeringen zijn er gepland in de gevangenis in verband met
onderhoud en veiligheid?

Mevrouw de minister, ik zou graag nog een bijkomende mondelinge
vraag willen stellen, die niet in de schriftelijke vraag was vervat. De
secretaris-generaal van het gevangeniswezen is recent nog de
gevangenissen in de Noorderkempen, namelijk die van Hoogstraten,
Merksplas en Turnhout, gaan bezoeken. Hij zou ter zake een rapport
maken en u dat bezorgen. Is dat rapport reeds klaar?
10.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Pendant le week-end de
Pâques, des incidents ont éclaté à
la prison de Turnhout. Quelle en
était la cause? Combien de
détenus étaient-ils concernés?
Combien y a t-il eu de blessés?
Combien de détenus ont-ils été
transférés vers un autre
établissement et pourquoi?
Combien de détenus ont-ils
demandé un transfert? À combien
de détenus ce transfert a-t-il été
refusé et pourquoi? Combien de
détenus et d'internés séjournent-ils
actuellement à Turnhout? Quelle
est la capacité normale de cet
établissement? Les effectifs de
personnel sont-ils complets? Que
fait plus précisément la ministre
pour prévenir ce type d'actions?

Quels sont les investissements
encore prévus en 2007 dans cette
prison? Le rapport du secrétaire
général de l'administration des
établissements pénitentiaires sur
ses visites aux prisons de
Hoogstraten, de Merksplas et de
Turnhout est-il déjà prêt?
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, tijdens het
paasweekend vonden er incidenten plaats in de gevangenis te
Turnhout. Vanwege de weigering van de overbrenging van een
bepaalde gedetineerde naar een andere gevangenis, vond er een
actie plaats van een aantal gedetineerden die zich op de wandeling
bevonden. De overplaatsing van de betrokken gedetineerde werd
geweigerd wegens de overbevolking en omdat hij zich in het verleden
agressief heeft opgesteld in verschillende gevangenissen.

Ten gevolge van de transferweigering blokkeerden 7 gedetineerden
de toegang van de wandeling naar de cellen, zodat 85 gedetineerden
na de wandeling hun cel niet konden betreden. Er werd een aantal
bijkomende klachten geuit door de gedetineerden aangaande de
overbevolking en de mogelijkheid om een aantal kantineproducten te
bestellen.

Nadat de politie ter plaatse kwam, bleven de 7 amokmakers op de
wandeling, terwijl de overige gedetineerden meteen terug naar binnen
zijn gegaan. Na de incidenten werden de 3 aanvoerders van de actie
verplaatst naar andere gevangenissen. Tijdens de interventie werd
een penitentiair agent lichtgewond.

Momenteel bevinden er zich 58 geïnterneerden en 125 gedetineerden
in de gevangenis te Turnhout. Er zijn 128 cellen.

Het personeelskader is momenteel ingevuld voor 97,6%. Bovenop de
lopende rekruteringen worden er selectieproeven georganiseerd op
16 en 18 april, teneinde het kader op te vullen.

Momenteel wordt een aantal werken uitgevoerd zoals de vernieuwing
van de keuken en de vernieuwing van het inkomgebouw. In de loop
van 2007 zijn volgende werken nog gepland: vernieuwing van de
daken, perimeterbeveiliging en herstelling van de gevel. De door de
gedetineerden aangebrachte schade ten gevolge van de incidenten
zal tegen het einde van deze week hersteld zijn.
10.02
Laurette
Onkelinx,
ministre: Des incidents se sont en
effet produits à la prison de
Turnhout pendant le week-end de
Pâques. Plusieurs détenus en
promenade ont y déclenché une
action en raison du refus du
transfèrement d'un détenu en
particulier vers une autre prison.
Le transfert de ce détenu avait été
refusé en raison d'un problème de
surpopulation et parce que
l'intéressé s'était déjà montré
agressif dans plusieurs prisons.

Sept détenus ont bloqué l'accès
menant de la promenade aux
cellules empêchant ainsi 85 autres
détenus de regagner leur cellule
après la promenade. Les détenus
ont également exprimé d'autres
plaintes, notamment concernant la
surpopulation. À l'arrivée de la
police, les sept fauteurs de trouble
sont restés dans la cour. Les
autres détenus sont rentrés.

Après les incidents, les trois
instigateurs de cette action ont été
transférés vers d'autres prisons.
Un agent pénitentiaire a été
légèrement blessé pendant les
interventions. À la prison de
Turnhout, qui compte 128 cellules,
séjournent actuellement 58
internés et 125 détenus. Le cadre
de personnel est occupé à 97,6%.
En plus des recrutements en
cours, il est également prévu
d'organiser les 16 et 18 avril
prochains des épreuves de
sélection en vue de compléter ce
cadre.

Actuellement, la cuisine et le
bâtiment d'entrée sont rénovés.
Dans le courant de 2007, la
rénovation des toits, la
sécurisation du périmètre et la
réparation de la façade sont
encore prévus. Les dégâts
occasionnés par les détenus lors
des incidents seront réparés d'ici
la fin de la semaine.
10.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, dit
individueel incident komt uiteraard niet toevallig. U hebt het probleem
zelf al een stukje aangehaald. Het probleem is een overbevolking die
10.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Cet incident n'est pas le
fait du hasard, car la surpopulation
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
een atmosfeer doet ontstaan waarbij de minste vonk de zaak kan
doen ontploffen. Als men over 128 plaatsen beschikt en er zitten op
dit ogenblik 183 mensen, kent men de verhouding. Het probleem is
dat aan die cijfers op korte termijn niets zal en kan gedaan worden
omdat op korte termijn geen serieuze uitbreiding van capaciteit
realiseerbaar is. Ik vrees dat dit soort van incidenten zich in de
toekomst alleen maar zal uitbreiden, ook met de gestraften met een
straf minder dan drie jaar eens we 1 januari voorbij zijn en de wet op
de strafuitvoeringsrechtbank toepasselijk zou gaan zijn.

Mag ik nog even terugkomen op een mondeling luik, naar aanleiding
van de incidenten in Merksplas en Turnhout. De heer Meurissen is op
bezoek geweest in Merksplas en de gevangenissen in de
Noorderkempen en zou een verslag maken. Is dat rapport reeds ter
beschikking van de secretaris-generaal?
constitue le problème majeur.
Actuellement, il y a 128 cellules
pour 183 détenus. Peu de
changements pourront être
apportés à la situation à court
terme, car il est impossible
d'accroître rapidement la capacité
d'accueil. Nous craignons que de
tels incidents seront de plus en
plus nombreux à l'avenir, car la loi
relative aux tribunaux de
l'application des peines pourrait
également s'appliquer aux
détenus condamnés à une peine
de moins de trois ans. Le rapport
de M. Meurisse est-il déjà
disponible?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"jeugdcriminologen" (nr. 14923)
11 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
criminologues pour jeunes" (n° 14923)
11.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, iets meer dan een jaar geleden en naar aanleiding van een
vraag die ik u had gesteld, hebt u aangekondigd dat 27 criminologen
zouden worden toegevoegd aan de jeugdparketten, onder meer om
het spijbelgedrag tegen te gaan, en dat vanaf september 2006. Dat
was in maart 2006. U hebt mij toen meegedeeld dat er op dat
ogenblik een examen was ingericht met niet minder dan 370
kandidaten. Vandaag, iets meer dan een jaar nadien en 8 tot 9
maanden nadat zij in dienst zouden moeten zijn getreden, heb ik de
volgende vragen.

Ten eerste, zijn die 27 criminologen voor de jeugdrechtbank inmiddels
allemaal in dienst getreden en dus operationeel?

Ten tweede, wat is uw visie over de toegevoegde waarde en hoe
verloopt de samenwerking met de parketmagistraten en de integratie
in de bestaande parketten in het bijzonder?

Ten derde, behandelen de parketten het spijbelprobleem nu op een
eenduidige, uniforme wijze? In het verleden maakten sommige
parketten hiervan immers een prioriteit terwijl dat bij andere absoluut
niet het geval was.

Ten vierde, kunt u meedelen hoeveel processen-verbaal met
betrekking tot schoolverzuim werden opgesteld sedert het schooljaar
opnieuw begon in september 2006? Hoeveel dossiers werden
hiervoor bij de parketten geopend? Als u over die cijfers beschikt, wat
zijn de cijfers per parket?

Ten vijfde, hoeveel en welke sancties, onder meer ouderstages,
boetes, time-outprojecten en alternatieve straffen, werden sedert
september 2006 uitgesproken ten aanzien van de ouders en de
11.01 Claude Marinower (VLD):
Voici plus d'un an, la ministre a
annoncé que 27 criminologues
viendraient renforcer les tribunaux
de la jeunesse, entre autres pour
lutter contre l'absentéisme scolaire
à partir de septembre 2006.

Ces 27 criminologues sont-ils déjà
tous entrés en fonction? Que
pense la ministre de leur valeur
ajoutée? Comment se passe la
coopération avec les magistrats du
parquet et leur intégration au sein
des parquets? La question de
l'absentéisme scolaire est-elle
désormais traitée uniformément?
Combien de procès-verbaux ont-
ils déjà été dressés en la matière
depuis septembre 2006 ?
Combien de dossiers ont-ils été
ouverts, par parquet? Combien de
sanctions ont-elles été prononcées
vis-à-vis de parents et
d'enfants depuis septembre? De
quelles sanctions ­ comme les
stages parentaux, par exemple ­
s'agissait-il?
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
kinderen?

Ik wil hieraan iets toevoegen wat ik op het moment dat ik de vraag
indiende niet kon vermoeden. Gisteren stond een artikel in de krant
met betrekking tot de ouderstages. Uw antwoord desbetreffend zou
des te wenselijker zijn.
11.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer Marinower, het
merendeel van de jeugdcriminologen is op 1 september 2006 in
dienst getreden. De rest volgde in de loop van september en oktober,
rekening houdend met hun eventuele vooropzeg bij hun vorige
werkgever.

Ten tweede, het werk van de jeugdcriminologen wordt ten zeerste
geapprecieerd door alle parketten.

Ten derde, wat de spijbelproblematiek betreft, kan ik meedelen dat
via de coördinatie van de jeugdcriminologen een eenvormig beleid
binnen alle arrondissementen wordt uitgewerkt. In afwachting van de
algemene toepassing van een optimaal systeem, heb ik de voorbije
maanden overleg gepleegd met mijn collega's Vandenbroucke en
Arena. Er is overeengekomen dat voor Vlaanderen een intensieve
samenwerking zal worden opgestart tussen de Vlaamse administratie
Onderwijs en het Antwerpse jeugdparket. Het systeem van de
spijbelcontracten dat er al enkele jaren wordt toegepast, zal voort
worden uitgebouwd via een intensifiëring van de
samenwerkingsverbanden tussen parket, politie en onderwijs. Met
betrekking tot het laatste gaat het over de scholen, de CLB's en de
centrale administratie van het onderwijs.

Er is ook overeengekomen dat de Franse en Vlaamse
gemeenschapsadministraties voor Brussel hun bevindingen
groeperen om samen efficiënter te kunnen optreden tegen het feit dat
sommige Brusselse jongeren niet eens zijn ingeschreven in een
school.
11.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La majorité des
criminologues pour jeunes sont
entrés en fonction le 1
er
septembre
2006 ; les autres ont suivi, dans le
courant de septembre et d'octobre
2006. Leur travail est apprécié au
plus haut point au sein de
l'ensemble des parquets.
Concernant l'absentéisme
scolaire, une politique uniforme est
développée dans tous les
arrondissements grâce à la
coordination organisée par les
criminologues. Dans l'attente de
l'application généralisée d'un
système performant, je me suis
concertée au cours des derniers
mois avec les ministres
Vandenbroucke et Arena. En
Flandre, une coopération intensive
sera initiée entre l'administration
flamande de l'enseignement et le
parquet de la jeunesse d'Anvers.

Le système des contrats visant à
lutter contre le décrochage
scolaire « spijbelcontracten »,
appliqué depuis plusieurs années
déjà, sera encore développé par
une intensification des accords de
coopération entre le parquet, la
police et l'enseignement. Les
administrations des Communautés
française et flamande regroupent
leurs constatations pour Bruxelles
afin de lutter plus efficacement,
ensemble, contre la non-
scolarisation de certains jeunes
Bruxellois.
Quant aux chiffres que vous m'avez demandés, ils ne sont pas en ma
possession pour le moment. Il sera sans doute plus facile de les
obtenir par le biais d'une question écrite.
Ik ben niet in het bezit van de door
u gevraagde cijfers. Misschien kan
u die makkelijker verkrijgen als u
een schriftelijke vraag indient.
11.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, ik noteer, ten eerste en als ik het goed heb begrepen, dat
een deel van de jeugdcriminologen in september 2006 in dienst trad
en het andere deel in oktober-november 2006. Ik leid daaruit af dat de
27 posten momenteel worden bevolkt.
11.03 Claude Marinower (VLD) :
Les 27 fonctions sont donc
pourvues. Le problème du
décrochage fait ainsi à présent
l'objet d'une approche uniforme.
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28

Wat vooral van belang is, is dat uit het antwoord op de derde vraag
die ik u stelde, blijkt dat het spijbelprobleem nu wel op een
eenduidige, uniforme wijze wordt benaderd. Er wordt over het
probleem overleg gepleegd. Er is bereidheid om de samenwerking
rond systemen die op het terrein werden toegepast, zoals bijvoorbeeld
het spijbelcontract in Antwerpen ­ dat ook voor andere
arrondissementen kan gelden ­, op een bredere schaal uit te voeren.
Ze hoeft niet tot één stad, zoals Antwerpen, te worden gelimiteerd.
Het beste wat de jeugdparketten over het hele land doen, wordt ook
uitgevoerd.

Mevrouw de minister, ik wil u nog één vraag stellen. Misschien heb ik
u wel verkeerd begrepen, maar u antwoordde mij dat u al contacten
met uw collega's Vandenbroucke en Arena had. U wees mij ook op de
samenwerking tussen de Vlaamse administratie en bijvoorbeeld het
jeugdparket van Antwerpen. Ik hoorde daarentegen in dat verband
niet veel aan Waalse kant. Heb ik u misschien verkeerd begrepen?
On se concerte à propos du
problème et l'on est disposé à
étendre la collaboration
concernant des systèmes qui sont
mis en oeuvre sur le terrain, ce qui
permet de généraliser les bonnes
pratiques des parquets de la
jeunesse.

La ministre a évoqué la
collaboration entre l'administration
flamande et le parquet de la
jeunesse d'Anvers. Mais qu'en est-
il en fait du côté wallon?
11.04 Laurette Onkelinx, ministre: On en avait parlé, notamment en
comité de concertation. Le ministre Vandenbroucke a expliqué ce qui
se passait à Anvers. À partir de là, nous avons entamé une
concertation avec la Flandre, la Communauté française et la
Communauté germanophone pour mettre sur pied un système
pouvant différer selon les particularités des arrondissements mais
sous une seule et même philosophie. Nous avons convenu que le
suivi de ce problème de décrochage devait être une des tâches
prioritaires dévolues aux criminologues.
11.04 Minister Laurette Onkelinx:
Er heeft overleg plaatsgevonden
om ervoor te zorgen dat in de drie
Gemeenschappen een regeling
zou worden uitgewerkt die op een
en dezelfde filosofie stoelt. Er werd
afgesproken dat de follow-up van
dat spijbelprobleem een van de
hoofdtaken van de criminologen
zou moeten zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
opeenvolgende fouten begaan op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde in
één en hetzelfde dossier" (nr. 14943)
12 Question de M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les erreurs
consécutives commises au greffe du tribunal de première instance de Termonde dans un seul et
même dossier" (n° 14943)
12.01 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, zoals u
weet, sluiten de vakbonden ACV en ABVV op grote schaal mensen uit
op basis van een politieke overtuiging. Na de
gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2006 gaat het nu al om
ongeveer een 500 mensen, die niet meer welkom zijn bij een
vakbond, omdat zij op een lijst van Vlaams Belang hebben
gefigureerd. Een uitgesloten Vlaams Belang-kandidaat die tot voor
kort werkzaam was bij Volkswagen Vorst, nam de uitsluiting niet en is
naar de rechtbank van Dendermonde gestapt om met een bijzondere
procedure, namelijk een stakingsvordering op basis van de
privacywet, de veroordeling te vragen van een aantal kopstukken van
vakbonden.

Uit nazicht van het dossier ter griffie door de advocaat van de heer
D'Hoker bleek dat in de procedure liefst drie keer ernstig is
geblunderd door het griffiepersoneel. Dat is toch wel uitzonderlijk,
denk ik. Eerst werd de zaak ingeschreven op de verkeerde rol.
Daarna werden de vakbondsleiders opgeroepen per gerechtsbrief op
12.01 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): À l'issue des élections
d'octobre 2006, environ 500
personnes ont été exclues par les
syndicats CSC et FGTB en raison
de leurs convictions politiques. M.
D'Hoker, un candidat du Vlaams
Belang exclu, a porté l'affaire
devant le tribunal de Termonde
dans le but de demander la
condamnation de certains
dirigeants syndicaux sur la base
de la loi sur la protection de la vie
privée.

Ce dossier a cependant été
entaché de trois erreurs commises
par le personnel du greffe.
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
hun kantooradres in plaats van op hun privéadres. Ik wil er wel
bijzeggen dat de vereiste attesten van woonst bij het verzoekschrift
waren gevoegd door de verzoekende partij, de heer D'Hoker.
Vakbondslieden moeten uiteraard gedagvaard worden in persoonlijke
naam, want vakbonden hebben geen rechtspersoonlijkheid.

Een derde blunder was dat de gerechtsbrief aan ene heer Manuel
Castro die in Wallonië woont, een van de drie personen die voor het
gerecht worden geroepen, enkel in het Nederlands was verzonden.
Dat is dus een inbreuk op de taalwetgeving die leidt tot nietigheid van
de oproeping. Opmerkelijk is dat door de raadsman van de heer
D'Hoker een Franse vertaling van het oorspronkelijke verzoekschrift
werd ingediend, zoals in de taalwet is bepaald. Men hoefde die dus
maar op te sturen.

Mevrouw de minister, ziehier mijn pertinente vragen. Hoe verklaart u
het feit dat in een dossier liefst drie kapitale fouten werden begaan op
de betrokken griffie? Een is in feite al teveel wanneer men naar de
strekking van die fouten kijkt. Elke blunder afzonderlijk kan al leiden
tot afwijzing van de vordering als gevolg van nietigheid van de
procedure.

Ten tweede, heb u inmiddels of heeft iemand van uw kabinet, nadat ik
op 9 april mijn vraag heb ingediend, iemand op de griffie kunnen
contacteren met de vraag wie er precies ter verantwoording is
geroepen in Dendermonde voor die professionele tekortkomingen?
Zijn de fouten te wijten aan een persoon in het bijzonder of zijn dat
opeenvolgende fouten begaan door twee of drie mensen?

Ten slotte, aan wie behoort het op de griffie van Dendermonde om
gepaste sancties te treffen in het dossier en minstens op zoek te gaan
naar de toedracht van die opvallende opeenstapeling van fouten? Is
er een verantwoordelijke? Is die opgetreden? Zo ja, in welke zin? Zo
niet ­ nog straffer ­ waarom is er niet opgetreden? Alvast bedankt
voor uw antwoord, mevrouw de minister.
L'affaire a été inscrite à un rôle
erroné, les dirigeants syndicaux
ont été appelés par pli judiciaire
envoyé non à leur adresse privée,
mais à celle de leur lieu de travail
et le pli judiciaire adressé à M.
Castro, résidant en Wallonie, était
exclusivement rédigé en
néerlandais. Le conseil de M.
D'Hoker avait pourtant introduit
une traduction en français de la
requête comme le prescrit la loi
sur l'emploi des langues.

Comment la ministre explique-t-
elle que trois erreurs aient été
commises dans un même dossier,
chacune pouvant entraîner le rejet
de la demande? A-t-elle déjà pris
contact avec le greffe pour savoir
si des personnes ont été appelées
à se justifier à la suite de ces
événements? Qui est habilité à
prendre les sanctions appropriées
ou à diligenter une enquête sur
cette étonnante accumulation
d'erreurs?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: Naar aanleiding van uw vraag heb
ik mij ter zake geïnformeerd bij de bevoegde gerechtelijke
autoriteiten. Zij lieten mij weten dat de zaak nog hangende is op dit
moment en dat de rechtbank zich nog over de regelmatigheid van de
procedure dient uit te spreken. In die optiek dien ik u te herinneren
aan het grondwettelijke beginsel van de scheiding der machten. U zult
willen begrijpen dat ik mij inhoudelijk niet uitspreek over het dossier,
teneinde de rechtbank haar taak in volle onafhankelijkheid te laten
uitvoeren.

Uiteraard zal ik te gepasten tijde zo dit nodig blijkt te zijn, de gepaste
conclusies trekken en de nodige maatregelen treffen indien er fouten
zouden zijn gemaakt. Ik wens evenwel niet vooruit te lopen op de
bewoordingen van de rechtbank.
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les autorités judiciaires
compétentes m'ont fait savoir que
l'affaire était pendante et qu'il
convenait encore de se prononcer
sur la régularité de la procédure.
Le principe de séparation des
pouvoirs m'interdit de m'exprimer
sur ce dossier. Je prendrai
ultérieurement les mesures qui
s'imposent si des erreurs ont été
commises.
12.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, elke
student in de eerste kandidatuur ­ ondertussen zitten we in de BAMA-
structuur ­ zal weten dat dergelijke fouten gewoon onvergeeflijk zijn
en tot nietigheid van de procedure zullen leiden.

U verschuilt zich nu achter twee beginselen, namelijk de scheiding der
machten en dat ter zake nog een onderzoek gaande is. Deze fouten
12.03 Bert Schoofs (Vlaams
Belang): Chacun sait que de telles
erreurs aboutiront à l'annulation de
la procédure. La ministre se
retranche derrière le principe de la
séparation des pouvoirs, mais de
telles fautes sont inadmissibles. Il
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
staan toch echt als een huis. Deze procedure is verloren dat weet u
en ik en dat weet men ook op de griffie van Dendermonde. Dergelijke
fouten kunnen gewoon niet.

Ik weet niet of het nog aan u zal zijn, mevrouw de minister, om mijn
volgende vraag te beantwoorden, want dit krijgt zeker nog een
staartje, als u momenteel niet kan of wil antwoorden.

Ik vraag mij af hoeveel dergelijke fouten er begaan worden op de
griffies. Elk van die fouten afzonderlijk kan nog een zeker aantal
bedragen wanneer men alle gerechtelijke arrondissementen
samentelt. Een dergelijke opeenstapeling van fouten, die zo opvallend
is, in een dossier dat toch een politiek tintje draagt omdat het Vlaams
Belang in de zaak betrokken is, is toch al te opvallend. Dergelijke
opeenstapeling van fouten is een unicum.

Men kan vaststellen dat de Raad van State in sneltreinvaar een
procedure strekkend tot afname van partijfinanciering van het Vlaams
Belang er kan doorjagen terwijl men in Dendermonde niet eens in
staat is om een gerechtsbrief te verzenden.

Mevrouw de minister, ik weet dat het politieke argumenten zijn. Wees
er zeker van dat wij er ons voordeel zullen mee doen in de komende
weken en maanden want de verkiezingen staan voor de deur.
Diegene bij de griffie van Dendermonde die gemeend heeft het
Vlaams Belang hiermee een loer te draaien, zal bedrogen uitkomen.
Ik kom er later nog op terug.
est frappant de constater que ces
erreurs se produisent dans un
dossier à connotation politique.
Nous en retirerons certainement
un avantage. Le Conseil d'État
réussit à traiter très rapidement un
dossier relatif au financement des
partis, mais le greffe de Termonde
ne parvient même pas à envoyer
correctement quelques lettres.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de overheveling van de collectieve schuldenregeling naar de arbeidsrechtbanken" (nr. 14954)
13 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"le transfert du règlement collectif de dettes aux juridictions du travail" (n° 14954)
13.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, eind maart hebt u van de voorzitters van de
arbeidsrechtbanken een open brief ontvangen in verband met de
overheveling van de procedures collectieve schuldenregeling naar die
arbeidsrechtbanken. De voorzitters constateren dat de overheveling
hoe dan ook zal plaatsvinden op 1 september 2007. Door de
verbreking van het contract met Unisys voor de Phenix-toepassing is
de kans groot dat die overheveling moet gebeuren zonder een
degelijk informaticasysteem. De arbeidsrechtbanken voorspellen dat
zij in die omstandigheden geen kwaliteitsvolle dienst kunnen leveren
aan de rechtszoekenden en dat er van meet af aan een achterstand
zal worden gecreëerd.

In een open brief vraagt de conferentie van voorzitters u om vóór
1 september 2007, dus vóór het begin van het volgend gerechtelijk
jaar, uitgerust te zijn met een werkbaar informaticasysteem. Indien dat
onmogelijk zou zijn, vraagt de conferentie u om tot uitstel te beslissen
voor de inwerkingtreding van de overdracht.

In dat verband wil ik het volgende vragen.

Hebt u al gereageerd op de open brief van de voorzitters van de
13.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): À la fin du mois de mars
2007, les présidents des tribunaux
du travail ont adressé à la ministre
une lettre ouverte concernant le
transfert du règlement collectif de
dettes à la date du 1
er
septembre
2007. Maintenant que le projet
Phenix a été interrompu, ce
transfert devra probablement
s'effectuer sans système
informatique digne de ce nom de
sorte que des services de qualité
ne pourront pas être offerts aux
justiciables et qu'un arriéré se
créera immédiatement. Les
présidents demandent à la
ministre de veiller à ce que les
tribunaux du travail disposent d'un
système informatique opérationnel
d'ici au 1
er
septembre 2007 ou, si
elle ne le peut pas, de reporter le
CRIV 51
COM 1267
11/04/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
arbeidsrechtbanken? Zo ja, wat was uw reactie?

Zult u op de twee vragen van de voorzitters ingaan?

Kunt u vandaag garanderen dat de nodige informaticatoepassing
gebruiksklaar zal zijn tegen 1 september 2007?
transfert de compétences dont il
est question.

La ministre accédera-t-elle à la
demande des présidents? Peut-
elle garantir que les applications
informatiques nécessaires seront
opérationnelles d'ici au 1
er
septembre 2007?
13.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, ik heb
geantwoord op de open brief die mij werd toegezonden door de
voorzitter van de conferentie van voorzitters van de
arbeidsrechtbanken op 30 maart jongstleden. Zoals ik er steeds op
heb gewezen, wens ik dat de overdracht van de bevoegdheid van de
collectieve schuldenregeling onder de best mogelijke voorwaarden
kan gebeuren, en dat op 1 september 2007, zoals aanvankelijk
voorzien.

Inzake de informaticatoepassing werkt mijn administratie thans
prioritair aan de installatie binnen de arbeidsjurisdicties van de
toepassing die momenteel wordt gebruikt door de rechtbanken van
eerste aanleg. Dat zal in mei van start gaan en uiterlijk in december
van dit jaar zijn afgerond. Sommige jurisdicties zullen dus reeds op
1 september 2007 geïnformatiseerd zijn; andere zullen dat hoogstens
geleidelijk zijn in de loop van de drie of vier daaropvolgende
maanden. Het gaat dus niet over een definitief ontbreken van
informatisering, maar over de verschuiving met enkele maanden voor
bepaalde jurisdicties.

In dat opzicht moet worden gepreciseerd dat tijdens het eerste jaar
alleen de nieuwe zaken tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten
zullen behoren. Zij zullen dus niet onmiddellijk alle geschillen moeten
overnemen die thans worden beheerd door de rechtbanken van
eerste aanleg.

Ondanks deze geleidelijke inwerkingtreding zal de kaderuitbreiding
die thans bezig is en die wordt gerealiseerd op basis van een
gemeenschappelijk voorstel van de vereniging van de hoofdgriffiers
van de arbeidsgerechten, weldegelijk volledig effectief zijn op
1 september 2007.

Tot slot heb ik mijn administratie opgedragen om een onderzoek uit te
voeren inzake de behoeften naar ruimtes en gebouwen voor de
arbeidsjurisdicties, jurisdictie per jurisdictie. Rekeninghoudend met de
voorafgaande elementen en met het bekende professionalisme en de
competentie van de arbeidsjurisdicties, denk ik dat een verschuiving
met drie of zelfs maximum vier maanden bij de informatisering van
bepaalde jurisdicties, niet van aard is een uitstel te rechtvaardigen van
de inwerkingtreding van de wet voor alle jurisdicties.

Ik heb de datum van 1 september 2007 dus behouden voor de
effectieve overdracht van de bevoegdheid en dit uitsluitend voor de
nieuwe zaken. Verder heb ik altijd gepreciseerd dat ik bereid ben de
specifieke behoeften te onderzoeken van een jurisdictie die
bijzondere kenmerken zou hebben.
13.02
Laurette Onkelinx,
ministre: J'ai répondu à la lettre
ouverte qui m'a été adressée le 30
mars 2007. Le transfert de
compétences en matière de
règlement collectif de dettes devra
avoir été effectué dans les
meilleures conditions possibles le
1
er
septembre 2007. Mon
administration s'emploie par
priorité à installer dans les
tribunaux du travail l'application
informatique qui est utilisée
actuellement par les tribunaux de
première instance. Cette
installation sera effectuée entre
mai et décembre 2007. Donc,
certains tribunaux seront
informatisés le 1
er
septembre 2007
et d'autres devront encore
attendre quelques mois avant
d'être informatisés.

Au cours de la première année
suivant le transfert, seules les
nouvelles affaires relèveront de la
compétence des tribunaux du
travail. L'extension de cadre
prévue sera intégralement mise en
oeuvre pour le 1er septembre
2007. J'ai demandé à mon
administration d'examiner quels
étaient les besoins en bâtiments
des tribunaux du travail.

Un report de quelques mois dans
le cadre de l'informatisation de
certains tribunaux ne justifie pas
un éventuel report de la mise en
oeuvre de la loi pour l'ensemble
des tribunaux. Les besoins
spécifiques d'un tribunal
présentant des caractéristiques
particulières pourront être
examinés.
13.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de voorzitter, 13.03 Sabien Lahaye-Battheu
11/04/2007
CRIV 51
COM 1267
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat er
geen uitstel van overheveling komt met betrekking tot de nieuwe
zaken. Aan de andere kant geeft u toe dat er een probleem is in
verband met de informatica. Op 1 september 2007 zullen bepaalde
arbeidsrechtbanken volledig geïnformatiseerd zijn en zij zullen dus
probleemloos kunnen opstarten. Andere zullen dat pas uiterlijk eind
dit jaar zijn.

Ik heb er begrip voor dat u zegt dat 1 september 2007 al een hele tijd
als startdatum is aangehouden. Ik hoop enkel dat er op het terrein
geen problemen ontstaan door die ongelijke behandeling. Sommige
rechtbanken zullen volledig in orde zijn met de informatisering, maar
andere niet. Welke eerst aan bod zullen komen, zal waarschijnlijk in
mei worden uitgemaakt, omdat men volgens u vanaf dan effectief zal
beginnen met het op punt stellen van die systemen. Ik volg het op en
houd het verder in de gaten.
(VLD): La ministre admet qu'un
problème se pose au niveau de
l'informatisation mais ne reportera
pas la mise en oeuvre du transfert
de compétences. Espérons que
tous les tribunaux seront traités
sur le même pied. Quels tribunaux
seront informatisés les premiers ?
Je continuerai à suivre ce dossier
de près.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 11.58 uur.
Le développement des questions et interpellations se termine à 11.58 heures.