Commission de la Justice

Commissie voor de Justitie

 

du

 

mercredi 28 mars 2007

 

Matin

 

______

 

 

van

 

woensdag 28 maart 2007

 

Voormiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.20 uur en voorgezeten door mevrouw Martine Taelman.

La séance est ouverte à 10.20 heures et présidée par Mme Martine Taelman.

 

01 Question de M. Philippe Monfils à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la taxe de renouvellement des autorisations pour les tireurs de loisirs" (n° 14867)

01 Vraag van de heer Philippe Monfils aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de taks voor de hernieuwing van de vergunningen van recreatieve schutters" (nr. 14867)

 

01.01  Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, madame la ministre, la loi sur les armes du 8 juin 2006 instaure pour la détention d'armes un nouveau système d'autorisation. L'article 32 de cette même loi prévoit que ces autorisations de détention d'armes doivent être renouvelées tous les cinq ans.

 

Ce renouvellement est assorti d'une perception dont les montants ont été fixés par la loi-programme de décembre 2006. Lors du débat en commission sur ces redevances et sur le montant élevé de celles-ci, vous avez affirmé que les chasseurs et les tireurs sportifs échappaient à cette taxation puisque leurs permis et licence valaient autorisation. Ils n'ont donc pas de redevance à payer pour les armes qu'ils utilisent dans ce cadre.

 

La situation est moins claire pour ce qui est des tireurs de loisir.

 

Madame la ministre, pourriez-vous me dire s'il en est de même pour les tireurs de loisir? Sont-ils eux aussi exemptés de taxes pour les armes utilisées pour le hobby?

 

01.02  Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Monfils, l'article 12 de la loi sur les armes dispose que les titulaires d'une licence de tireur sportif ou d'un permis de chasse sont dispensés de l'obligation d'obtenir une autorisation de détention du gouverneur, tel que prévu à l'article 11, pour les armes conçues pour la chasse et le tir sportif. En d'autres termes, le permis de chasse et la licence de tireur sportif permettent l'acquisition de ces armes et sont reconnus comme titre de détention. Par conséquent, la redevance n'est pas due puisque les services du gouverneur n'interviennent pas.

 

Devant la variété des types d'armes utilisées par les tireurs sportifs, le législateur a prévu une condition supplémentaire pour reconnaître une telle portée à la licence de tireur sportif: il faut que l'arme soit reconnue comme étant conçue pour le tir sportif et qu'à ce titre, elle soit reprise dans une liste élaborée par le ministre de la Justice. Cette liste sera publiée dans le courant du mois d'avril.

 

Les tireurs seront donc dispensés du paiement de la redevance à deux conditions: qu'ils soient titulaires d'une licence de tireur sportif et que leur discipline soit exercée avec une arme reprise dans la liste des armes reconnues comme étant conçues pour le tir sportif.

 

La réglementation des disciplines du tir sportif, récréatif ou de loisir étant de la compétence des Communautés, ce ne sont pas les appellations dévolues à ces disciplines qui sont déterminantes pour une éventuelle application de la redevance mais bien les deux conditions que je viens de citer.

 

En conclusion, si une Communauté définit par voie de décret la notion de tir sportif de manière à y inclure tout ou partie de ce qu'on appelle communément "tir de loisir" et que l'arme utilisée est reprise dans la liste, le tireur ne devra pas s'acquitter de la redevance.

 

01.03  Philippe Monfils (MR): Madame la ministre, cela signifie que la Communauté devrait revoir le décret qui vise uniquement le tir sportif à l'état pur? En d'autres termes, elle devrait modifier quelque peu son décret et déterminer ainsi un système d'octroi de licences pour les tireurs sportifs, mais également de loisir.

 

01.04  Laurette Onkelinx, ministre: Je ne dis pas que la Communauté doit le faire, mais qu'elle le peut.

 

01.05  Philippe Monfils (MR): Très bien, je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het informaticaprogramma van de strafuitvoeringsrechtbanken" (nr. 14853)

02 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le programme informatique des tribunaux de l'application des peines" (n° 14853)

 

02.01  Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de vicepremier, ik had u destijds reeds een aantal vragen gesteld in verband met het inderhaast opstarten van de strafuitvoeringsrechtbanken.

 

Een van de problemen die zich thans acuut stellen is de problematiek van het informaticaprogramma van de strafuitvoeringsrechtbanken, in die zin dat het de bedoeling was dat de strafuitvoeringsrechtbanken zouden worden aangesloten op het informaticaprogramma van de rechtbanken van eerste aanleg. Omdat die strafuitvoeringsrechtbanken zo snel operationeel moesten zijn, kon dit niet binnen de tijdsspanne. Men heeft toen snel een afzonderlijk informaticaprogramma moeten schrijven om aan de hoogste noden te voldoen. Blijkbaar geeft dit aanleiding tot heel wat problemen, meer bepaald op de strafuitvoeringsrechtbank van Brussel. Daar is er klaarblijkelijk iets loos met het informaticaprogramma in die zin dat men daar nu de gerechtsbrieven met de hand moet schrijven.

 

De oproepingsbrieven voor de partijen die moeten verschijnen voor de strafuitvoeringsrechtbanken, worden op dit ogenblik door het griffiepersoneel van de strafuitvoeringsrechtbanken gewoon met de hand geschreven bij gebreke aan een performant informaticasysteem. De strafuitvoeringsrechtbank van Brussel is natuurlijk zeer sterk benomen: er zijn op dit ogenblik reeds 1.300 dossiers. Op dit ogenblik is het zo dat de griffier de zittingsrol met de typemachine moet uittikken, wat natuurlijk niet kan. We gaan eigenlijk terug naar de vorige eeuw, zou ik durven zeggen. Dit heeft tot gevolg dat er een nutteloze personeelsbelasting is en dat er een vertraging is bij de behandeling van de dossiers en de doorstroming van de dossier verloopt ook trager, wat op zijn beurt een negatief gevolg heeft op de overbevolking van de gevangenis.

 

Mevrouw de minister, hoe zult u dit verhelpen? Was het niet beter geweest te wachten tot de strafuitvoeringsrechtbanken effectief operationeel waren om ze van start te kunnen laten gaan? Het kan toch niet dat we verzeilen in een situatie waarin het personeel van de griffies de gerechtsbrieven met de hand moet schrijven. Dit tart elke verbeelding!

 

02.02  Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, monsieur Van Parys, il m'arrive également d'écrire à la main.

 

Si un problème sérieux s'était posé, j'aurais été contactée directement. Pour ce faire, il n'est pas nécessaire de passer par un parlementaire pour se plaindre.

 

Le programme informatique est en cours d'installation et tout se passe le mieux possible.

 

02.03  Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, u zult begrijpen dat het antwoord van de minister bijna provocerend is. Het is niet provocerend voor mij, maar wel voor de mensen die onder de genoemde omstandigheden moeten functioneren.

 

Hoe durft de minister hier te beweren dat alles op zijn best verloopt, terwijl ondertussen in Brussel de oproepingsbrieven voor de strafuitvoeringsrechtbanken met de hand moeten worden geschreven? Dat is werkelijk wraakroepend.

 

Het feit dat de minister op deze wijze reageert, tekent ook de wijze waarop zij met de problematiek omgaat.

 

De enige boodschap die hier nog mag worden gebracht, is de boodschap dat alles perfect functioneert. Wanneer blijkt dat het niet zo is en dat wij werkelijk voor ernstige problemen staan, zou van de minister van Justitie kunnen worden verwacht dat zij zou verklaren het probleem snel te zullen aanpakken. Het kan immers niet dat een en ander op deze wijze gebeurt.

 

De minister is klaarblijkelijk niet bezorgd over de problemen die rijzen Zij wijst zelfs – dat is niet de eerste maal – met de vinger naar zij die op het normale controlerecht van het Parlement een beroep doen om een aantal wantoestanden aan de kaak te stellen en ze te proberen verhelpen. Dat is blijkbaar de enige reactie van de huidige minister van Justitie die op diverse manieren aantoonde dat zij nog nauwelijks is geïnteresseerd voor de materie en er zo vlug mogelijk vanaf wenst te zijn. Zij is het beu, omdat de resultaten niet zijn wat zij ervan verwachtte.

 

Mevrouw de minister, dat vandaag de dossiers op de genoemde wijze moeten worden behandeld, is werkelijk schandelijk. Het feit dat u op deze wijze reageert, is zo mogelijk nog erger.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik zie dat er geen andere collega’s meer zijn met vragen. Mijnheer Van Parys, ik heb zelf een paar vragen te stellen en ik verzoek u mij te vervangen als voorzitter.

 

Voorzitter: Tony Van Parys.

Président: Tony Van Parys.

 

03 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de beveiliging van gerechtsgebouwen" (nr. 14756)

03 Question de Mme Martine Taelman au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la sécurisation des palais de justice" (n° 14756)

 

03.01  Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, u hebt, vorige week als ik mij niet vergis, een gelijkaardige vraag gesteld. Alleen had ik die vraag willen stellen aan de minister die bevoegd is voor de Regie der Gebouwen, om cijfers te krijgen over de investeringen die gebeurd zijn in de gerechtsgebouwen in het algemeen en in het bijzonder wat de beveiliging betreft.

 

Mevrouw de minister, het is zo dat er twee of drie weken geleden een ontruiming is geweest van het gerechtsgebouw in Brussel. Naar aanleiding daarvan is ook de problematiek van andere gerechtsgebouwen nog eens aan bod gekomen. Het is inderdaad zo dat heel wat van onze gerechtsgebouwen vrij toegankelijk zijn. Er zit iemand aan het loket, eigenlijk om de mensen de weg te wijzen, maar niet om de veiligheid te controleren. Soms staat er wel een elektronisch portaal om door te gaan, maar gelukkig is dat meestal ook niet nodig. Gelukkig is de samenleving in België nog veilig genoeg om te vermijden dat er grote ongelukken gebeuren. Bepaalde incidenten tonen echter aan dat het misschien aangewezen is om toch wat meer aandacht aan die beveiliging te besteden.

 

Vandaar mijn vragen. Hoe is de beveiliging in de Belgische gerechtsgebouwen op dit moment georganiseerd? Welke richtlijnen zijn er? Welke investeringen zijn er nog gepland inzake beveiliging in het algemeen? In welke budgetten worden ter zake per gerecht voorzien?

 

03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het concept van de beveiliging van gerechtsgebouwen is omstandig beschreven in het vertrouwelijk document "Algemene Richtlijnen en Specifieke Karakteristieken van het Beveiligingsplan van Gerechtelijke Sites". Dit document werd door de sectie Beveiliging van de dienst Gebouwen van de FOD Justitie opgesteld. Het document is van toepassing op zowel de gerechtelijke gebouwen die federale eigendom zijn als op de gehuurde gerechtelijke gebouwen.

 

Voor elke specifieke richtlijn of opgelegde karakteristiek wordt per project een bedrijfseconomische afweging gemaakt, alsook een onderzoek naar haalbaarheid. Het is de rol van de vermelde dienst om binnen dit kader de richtlijnen zo maximaal mogelijk te laten respecteren en implementeren. Het uitgangspunt voor de beveiliging is het compartimenteringssysteem waarbij het gebouw verdeeld wordt in een openbaar gebied, een semi-openbaar gebied en een aantal beveiligde zones.

 

Daarnaast worden eigen toegangen onderscheiden voor bezoekers, personeel, gedetineerdentransport, politiediensten, leveringen en parking. Overeenkomstig de aard van het compartiment wordt de perimeter van de verschillende compartimenten indien nodig inbraak- en/of kogelwerend uitgevoerd. Er wordt ook voorzien in een geïntegreerd elektronisch beveiligingssysteem - branddetectie, toegangscontrole, inbraakdetectie, camerabewaking, ontruimingssystemen - met een overkoepelend beheerspakket, inclusief een grafische module.

 

Naast bovenvermelde technische middelen is er de inzet van de teams Toezicht en Beheer die instaan voor de bewaking van de gebouwen. Deze inzet is volcontinu of enkel in dagdienst, overeenkomstig de bezettende gerechtelijke diensten. Het kader van deze teams Toezicht en Beheer is vastgelegd in het meerjarenplan inzake beveiliging.

 

Tot op heden is de toegang tot zowat alle gerechtsgebouwen voor het openbaar gebied vrij tijdens de openingsuren, zonder enige vorm van controle. Naar aanleiding van enkele incidenten wordt dit principe wel al eens in vraag gesteld.

 

In het meerjarenplan Justitie 2005-2009 werd in de geactualiseerde versie, goedgekeurd in de Ministerraad van 20 juli 2006, in een luik specifiek voor beveiligingswerken voorzien. Daarvoor werd een vastleggingskrediet van 5,92 miljoen euro gereserveerd. Hiermee worden vooral oplossingen uitgewerkt voor de grote bestaande gerechtshoven zoals het justitiepaleis van Brussel en het prinsbisschoppelijk paleis van Luik.

 

Voor de stand van deze studies en geplande uitvoeringen moet ik u echter verwijzen naar mijn collega Reynders, bevoegd voor de Regie der Gebouwen.

 

03.03  Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, ik zei het reeds in het begin, ik heb deze vraag inderdaad aan de minister van Financiën gesteld. Het gaat natuurlijk niet op dat men mij van het kastje naar de muur blijft sturen. Ik zal deze vraag dan ook nog eens stellen aan minister Reynders, voor de tweede keer. Ik hoop dat ik dan niet opnieuw bij u terechtkom en u mij dan opnieuw verwijst naar minister Reynders.

 

03.04  Laurette Onkelinx, ministre: Vous devriez poser une question aux deux ministres. Je pourrais alors dire à M. Reynders de répondre puisqu'il s'agit de sa compétence.

 

03.05  Martine Taelman (VLD): Ik weet dat het zijn bevoegdheid is. Daarom heb ik de vraag ook aan hem gesteld.

 

U verwees op het einde van uw antwoord naar het prinsbisschoppelijk paleis in Luik en naar de grote gerechtsgebouwen. In Antwerpen is er een nieuw. Heel veel van onze gerechtsgebouwen zijn inderdaad historische gebouwen. Ik kan mij voorstellen dat de beveiliging daar moeilijker is.

 

Ik denk bijvoorbeeld aan het gerechtsgebouw in Turnhout. De heer Verherstraeten kent dat zeer goed. Daar in aparte ingangen voorzien, is gewoon onmogelijk. Dat is een kasteel dat door water wordt omringd. Er is daar maar één ingang.

 

Ik heb de indruk dat u zegt dat u het algemeen bekijkt en dat het voor alle gerechtsgebouwen geldt. Misschien zou het toch niet onverstandig zijn om eens per gerechtsgebouw, en niet alleen de grote, maar ook de regionale, na te gaan welke maatregelen er kunnen worden genomen en om de zaken te bekijken aangepast aan het gebouw zelf.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het eenheidsloket voor de juridische bijstand" (nr. 14757)

04 Question de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le guichet unique pour l'aide juridique" (n° 14757)

 

04.01  Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, het is een heel korte vraag.

 

Ik vernam dat de Ministerraad van vorig weekend beslist heeft één loketfunctie voor juridische bijstand op te richten, wat een aantal vragen bij mij opriep. Dat zijn heel praktische vragen. Hoe gaat het in zijn werk? Wie organiseert het eenheidsloket voor juridische bijstand? Momenteel spelen de balies een heel belangrijke rol in de toekenning van de pro Deo's. Zij vervullen daar eigenlijk een scharnierfunctie in. Indien zij dat verder doen, zullen zij daarvoor dan bijkomend ondersteund worden? Zo ja, hoe?

 

04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de bureaus voor de juridische bijstand, die door de advocaten worden beheerd, zijn momenteel bevoegd voor de toekenning van de juridische tweedelijnsbijstand. De bureaus voor rechtsbijstand, die in werkelijkheid een kamer van de rechtbank van eerste aanleg uitmaken, zijn van hun zijde bevoegd voor de toekenning van de rechtsbijstand, met name voor de volledige of gedeeltelijke tenlasteneming van bepaalde gerechtskosten zoals de kosten voor gerechtsdeurwaarders, experts of kopieën van strafdossiers.

 

De bedoeling van de hervorming is dat de bureaus voor juridische bijstand, die door de advocaten worden beheerd, voortaan bevoegd zouden zijn voor zowel de toekenning van juridische bijstand als voor de rechtsbijstand onder het toezicht van het arbeidsauditoraat, dat op zijn beurt de arbeidsrechtbank kan aanspreken, die dan zal beslissen over de betwistingen ter zake.

 

Er werd overigens reeds in bijkomende financiële middelen voor de bureaus voor juridische bijstand voorzien, namelijk een verhoging van de totale envelop van 500.000 euro, bestemd voor de werkingskosten van de bureaus voor juridische bijstand. De bijkomende werklast zal echter gematigd zijn. Er zal inderdaad geen betekenisvolle toename van het aantal aanvragen zijn.

 

De beslissingen die nu reeds door de bureaus voor juridische bijstand zijn genomen, zullen zich beperken tot het preciseren dat zij ook rechtsbijstand verlenen. Daarentegen zouden wel geregelde contacten met het arbeidsauditoraat moeten worden georganiseerd.

 

Op dit ogenblik is een werkgroep bezig met het opstellen van het voorontwerp van wet. De werkgroep is samengesteld uit medewerkers van mijn kabinet, van mijn administratie, van de OVB en de OBFG.

 

Een dergelijke hervorming zal een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging voor de rechtzoekenden en voor de mensen uit de praktijk betekenen. Ze zal de rechtbanken van eerste aanleg ontlasten en een betere coherentie van het systeem voor rechtshulp in het algemeen verzekeren.

 

04.03  Martine Taelman (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, voor de rechtzoekenden is het in ieder geval een verduidelijking en een vereenvoudiging, omdat zij op één plaats terechtkunnen. In principe is het dus een goede zaak.

 

Het stelt mij ook gedeeltelijk gerust dat de balies bij de praktische uitwerking worden betrokken. Zij zullen immers het werk moeten doen.

 

Ik zou de minister willen vragen om erop te blijven letten dat voor de uitwerking de nodige middelen ter beschikking worden gesteld.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de nationaliteitsverklaring bij de ambtenaar van de burgerlijke stand" (nr. 14865)

05 Question de Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la déclaration de nationalité devant le fonctionnaire de l'état civil" (n° 14865)

 

05.01  Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, mensen met een andere nationaliteit die in de voorwaarden verkeren om een nationaliteitsverklaring te doen op basis van hun huwelijk met een Belg moeten die aanvraag doen via de ambtenaar van de burgerlijke stand van hun gemeente.

 

Die ambtenaar moet dan die aanvraag doorsturen naar de procureur des Konings, die een advies uitbrengt. Natuurlijk is het bijzonder uitzonderlijk, en gelukkig maar, maar het kan blijkbaar voorkomen dat het enige tijd duurt vooraleer de ambtenaar van de burgerlijke stand het dossier doorstuurt en dat inmiddels de Belgische echtgenoot overlijdt, waardoor de voorwaarden, waaronder de andere echtgenoot de aanvraag kan doen, komt te vervallen. De voorwaarde is getrouwd te zijn met een Belg, weduwe of weduwnaar zijnde, is die voorwaarde inmiddels vervallen.

 

Daarom de volgende vragen: op welk ogenblik dient aan de voorwaarden voor de verwerving van de Belgische nationaliteit op basis van huwelijk te worden voldaan? Is het voldoende dat die voorwaarde bestaat op het ogenblik van de aanvraag door de betrokkene? Of moet dat ook nog zo zijn op het ogenblik dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die aanvraag doorstuurt naar het parket? Wat gebeurt er indien de ambtenaar van de burgerlijke stand te lang gewacht heeft en er tussen het tijdstip van die aanvraag, het indienen van de attesten door de betrokkene, en het doorsturen, de Belgische echtgenoot komt te overlijden en de aanvrager niet meer voldoet aan de voorwaarden? Is er dan een mogelijke aansprakelijkheid van de ambtenaar of dient die ongelukkige weduwe of weduwnaar zich op andere manieren te beroepen om de Belgische nationaliteit te verkrijgen - ik denk daar aan het veel moeilijkere geval van het indienen van een nationaliteitsdossier bij de diensten van de Kamer - of dient hij of zij langer te wachten?

 

05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, er zijn mij geen interpretatieproblemen bekend in verband met dit specifieke geval van overlijden tijdens een procedure tot nationaliteitsverklaring door huwelijk. Er wordt immers algemeen aanvaard dat het gaat om een geval van overmacht en dat dus het overlijden van de Belgische echtgenoot voor de persoon van vreemde nationaliteit geen beletsel mag vormen om de Belgische nationaliteit te verkrijgen, voor zo ver de aanvraag regelmatig was ingediend en bij het overlijden van de partner nog voldaan was aan de voorwaarde van het samenleven.

 

Bij de parlementaire bespreking van de wet van 6 augustus 1993 tot wijziging van onder meer artikel 16 van het Wetboek van Belgische nationaliteit, werd unaniem voor deze oplossing gekozen en zij werd overgenomen in de desbetreffende ministeriële rondzendbrief van 3 september 1993.

 

Het geval kan zich voortaan nog slechts heel uitzonderlijk voordoen, aangezien volgens de nieuwe procedureregels die werden ingevoerd door de wet van 27 december 2006, de ambtenaar van de burgerlijke stand, na te hebben nagegaan of het dossier volledig is, verplicht is de aanvraag binnen de vijf werkdagen volgend op het indienen van de verklaring aan het parket over te maken.

 

De memorie van toelichting bij het wetsontwerp bepaalt dienaangaande, ik citeer: “Het niet overzenden van het dossier binnen de termijn van vijf werkdagen zal een schending van de wet uitmaken, waardoor de aansprakelijkheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand krachtens het gemeen recht in het gedrang kan worden gebracht”.

 

05.03  Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, uw uitleg is zeer duidelijk en zeker een oplossing voor het probleem dat zich stelt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Présidente: Martine Taelman.

Voorzitter: Martine Taelman.

 

06 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le traitement judiciaire des détenteurs de cannabis suite à la directive du 25 janvier 2005" (n° 14823)

06 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het gerechtelijk optreden ten opzichte van cannabisbezitters ingevolge de richtlijn van 25 januari 2005" (nr. 14823)

 

06.01  Zoé Genot (ECOLO): Madame la ministre, le 12 décembre 2006, vous avez répondu à l'une de mes questions sur le traitement judiciaire des détenteurs de cannabis mais vous ne disposiez pas de toutes les informations. Vous m'aviez dit à l'époque que les procès-verbaux simplifiés relatant une détention de cannabis pour consommation personnelle n'étaient pas enregistrés dans les statistiques du parquet, conformément à la directive, au motif que ces dossiers ne font jamais l'objet de poursuites.

 

Vous savez comme moi que l'absence de poursuites n'équivaut pas à l'absence de réaction judiciaire et que le parquet peut mettre en œuvre plusieurs dispositifs en l'absence de poursuites. Par ailleurs, la directive parle de l'autorisation pour un majeur de détenir trois grammes de cannabis, n'empêchant nullement le parquet de poursuivre au-delà de trois grammes, sans compter qu'elle ne s'impose nullement au juge de fond.

 

J'ai eu écho d'une jeune fille poursuivie devant le tribunal correctionnel de Bruxelles pour avoir détenu cinq grammes de cannabis. Suite à l'arrêt de la Cour d'arbitrage du 20 octobre 2004, le juge de fond devra-t-il condamner cette personne pour simple détention de cannabis en vue de consommation personnelle? Étant donné les nombreux rebondissements qu'a connus ce dossier, il me semble indispensable de posséder des données chiffrées sur la réaction des autorités judiciaires en matière de poursuites pour simple détention de cannabis par un majeur.

 

Je repose mes questions pour obtenir des renseignements sur le nombre de procès-verbaux simplifiés dressés par les services de police pour détention simple de cannabis par une personne majeure à des fins de consommation personnelle, sur la suite réservée à ces procès-verbaux simplifiés, même en l'absence de poursuites devant les tribunaux, sur le nombre de dossiers qui impliquent une détention simple de cannabis par une personne majeure à des fins de consommation personnelle ne rencontrant pas le prescrit de la directive (procès-verbal normal détention de plus de trois grammes, troubles à l'ordre public, etc.).

 

Dans la réponse apportée à ma question, vous avez précisé qu'en dépit du vide juridique créé par l'arrêt de la Cour d'arbitrage du 20 octobre 2004, aucune initiative législative ne devait être attendue étant donné que la directive répond aux besoins pratiques et qu'aucune opposition n'a été formulée sur le terrain.

 

Madame la ministre, vos propos ont déplu à nombre de ceux qui plaident pour une législation claire qui mette fin à l'insécurité juridique, comme en témoigne la journée organisée le samedi 17 mars par la Liaison Antiprohibitionniste mais aussi par de nombreux acteurs éducatifs.

 

Par ailleurs, l'ASBL "Trekt Uw Plant" est poursuivie le 28 mars 2007 devant le tribunal correctionnel d'Anvers pour avoir planté cinq plants de cannabis en toute transparence et avec l'aval des autorités locales. Pouvez-vous me préciser quelles sont les charges qui pèsent sur cette association et m'expliquer pourquoi des méthodes particulières de recherche ont été mises en œuvre dans ce dossier?

 

Si en respectant le prescrit de la directive qui autorise la culture d'un plant de cannabis pour utilisation personnelle, on se retrouve hors de la légalité, pouvez-vous m'indiquer comment les personnes désireuses de se procurer du cannabis à des fins de consommation personnelle peuvent le faire?

 

06.02  Laurette Onkelinx, ministre: Madame Genot, les autorités judiciaires interrogées à ce sujet m'ont fait savoir qu'elles ne disposaient pas de données sur le nombre de procès-verbaux simplifiés dressés par la police pour détention de cannabis par un majeur pour consommation personnelle parce que ces procès-verbaux simplifiés ne sont pas repris dans le système TPI/REA. Ces procès-verbaux simplifiés ne sont transmis qu'une fois par mois au moyen d'une liste au parquet, où ils ne sont pas enregistrés pour éviter qu'ils ne soient repris dans les statistiques du parquet. Le point D5 de la directive COL2/05 précise qu'il ne s'agit pas de dossiers du parquet.

 

Plus généralement, dans le cadre d'une question orale, il n'est pas possible de vous donner les chiffres que vous demandez. Je tiens néanmoins à vous dire que les instances judiciaires m'ont fait savoir que dans les cas où il y avait quand même des poursuites, d'autres critères entraient en ligne de compte: pas seulement la quantité de cannabis trouvée mais, par exemple, le fait que la personne soit déjà connue du parquet, en particulier pour d'autres faits de drogue.

 

Pour ce qui concerne l'ASBL "Trekt Uw Plant", je tiens à vous préciser que cette affaire est toujours en cours et qu'il ne me revient donc pas de me prononcer en raison de la séparation des pouvoirs et surtout parce que le tribunal ne s'est toujours pas prononcé et qu'il doit le faire en toute indépendance.

 

Comme il n'est pas question d'insécurité juridique avec la réglementation actuelle, la détention de cannabis est un fait punissable et la circulaire du 25 janvier 2005 n'y porte pas préjudice mais module seulement les priorités en matière de poursuites. Une modification légale n'est pas à l'ordre du jour.

 

À l'occasion de différentes questions orales, j'ai demandé au Collège des procureurs généraux de bien vouloir donner son avis sur cette problématique.

 

06.03  Zoé Genot (ECOLO): Je trouve dommage que sur une matière aussi sensible, on ne puisse disposer de données objectivées; je dirais qu'on pilote à vue en fonction des divers échos de terrain. Je suis étonnée que suite à ma précédente question orale, vous n'ayez pas demandé ces données pour votre information et afin de vous permettre de suivre l'application de cette directive sur le terrain.

 

Après avoir pris cette directive, vous aviez répondu en commission que vous alliez vous atteler à la rédaction d'une nouvelle législation en la matière car la directive ne permettait pas de remédier à toutes les difficultés de terrain; vous ajoutiez que vous le feriez en collaboration avec votre collègue Demotte. J'ai interrogé ce dernier et il m'a dit qu'il ne faisait qu'accompagner les victimes des assuétudes. Depuis, je vois que les belles paroles se sont transformées en une inertie complète. C'est regrettable et, contrairement à ce que vous pensez, on ne peut pas parler de sécurité juridique.

 

Je vous ai demandé clairement comment on pouvait se procurer du cannabis de bonne qualité à des fins personnelles; il n'y a pas eu réponse et je pense que c'est dommageable pour la santé publique.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de voorstellen van minister Landuyt over een hervorming van Justitie" (nr. 14839)

07 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les propositions du ministre Landuyt en ce qui concerne une réforme de la Justice" (n° 14839)

 

07.01  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, wij hebben het in een van de vorige commissievergaderingen reeds gehad over een van uw collega's in de regering, die zijn licht liet schijnen over uw justitiebeleid. Vice-eerste minister Dewael had toen kritiek op de politisering bij de Hoge Raad voor de Magistratuur, waar men misschien niet aan partijpolitisering doet, maar toch aan ideologische politisering voordat het advies u bereikt. De inkt daarvan was nog niet droog, of er verscheen al een boekje van minister Landuyt.

 

In de pers is heel wat te doen geweest over zijn opmerkingen over de werklastmeting en zijn kritiek over de werklast bij de hoven van beroep. Als ik het boekje diagonaal doorneem, stel ik vast dat hij ook suggesties doet om de wet-Lejeune om te keren, de veroordeelden hun straf volledig te laten uitzitten en zelfs in een mogelijke verlenging van de straf te voorzien. Hij heeft het over een eenheidsparket. Hij wil wel over een federale justitie spreken, maar dan wel met een minister van Justitie in de regionale regeringen. Ook het elektronisch toezicht zou moeten worden uitgebreid naar de voorlopige hechtenissen en hij heeft het ook over een apart agentschap over de gevangenissen.

 

Mevrouw de minister, ten eerste, wat is uw mening over de standpunten van uw regeringspartner?

 

Ten tweede, bepaalde standpunten van minister Landuyt vormden ook het voorwerp van zeer recente wetgeving die van u uitging, zoals de wet op de strafuitvoeringsrechtbanken. Werden die standpunten naar aanleiding van de wet vertolkt? Werd hierover gesproken in het kader van een regeerakkoord? Zijn de voorstellen met betrekking tot de strafuitvoeringsrechtbanken van minister Landuyt aan bod gekomen tijdens de bespreking van het ontwerp?

 

Ten derde, wij hebben hier regelmatig over de werklastmeting gepredikt in de woestijn. Blijkbaar werden wij daarin gevolgd door een minister in de regering. Wij hebben daarvan in deze commissie niet veel gemerkt. Mevrouw de minister, hebt u daarvan iets gemerkt tijdens de besprekingen in de regering?

 

07.02  Laurette Onkelinx, ministre: Je suis désolée, mais je n'ai toujours pas eu le temps de lire le livre de mon collègue. Par conséquent, je ne vais pas répondre à des commentaires que je n'ai pas lus.

 

07.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik vraag niet alleen commentaar over het boek, ik vraag ook of de standpunten die bij de bespreking van het wetsontwerp over de strafuitvoeringsrechtbanken werden vertolkt, door de regering werden besproken. Heeft de regering ooit van gedachten gewisseld omtrent de werklastmeting?

 

07.04 Minister Laurette Onkelinx: Ik heb geantwoord.

 

07.05  Servais Verherstraeten (CD&V): U hebt niet geantwoord, mevrouw de minister.

 

07.06  Laurette Onkelinx, ministre: C’est votre point de vue.

 

De voorzitter: Mijnheer Verherstraeten, u hebt het laatste woord.

 

07.07  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, de minister heeft totaal niet geantwoord. Wij zullen dat onderwerp opnieuw ter sprake brengen door een interpellatieverzoek in te dienen. Ik zal mij ook richten tot de voorzitter, omdat de minister ter zake weigert te antwoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de verzegeling van een woning" (nr. 14864)

08 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la mise sous scellés d'un logement" (n° 14864)

 

08.01  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, in de pers konden wij vernemen dat de vader wiens vijf kinderen werden vermoord zijn eigen huis niet meer in zou kunnen omdat het verzegeld is door het gerecht. Uiteraard moet, enerzijds, het gerechtelijk onderzoek ter zake plaatsvinden maar, anderzijds, zijn er uiteraard ook de belangen van het slachtoffer. In casu kunnen wij toch zeker gewagen van een slachtoffer.

 

Mevrouw de minister, waarom is die woning nog steeds verzegeld? Hoelang kan die verzegeling nog duren? Kunnen er maatregelen getroffen worden om zulke problemen inzake huisvesting of mogelijke huisvesting in de toekomst te vermijden, minstens door voorafgaandelijk daarover overleg te hebben met het slachtoffer? Werd daarover in casu voorafgaandelijk met het slachtoffer geconfereerd?

 

08.02  Laurette Onkelinx, ministre: Comme nous le savons, et sans évidemment divulguer d'informations relevant du secret de l'instruction, je puis vous dire que, pour les besoins de l'enquête, les scellés ont été apposés sur la maison où s'est déroulé le drame de Nivelles. Ils seront, bien sûr, maintenus jusqu'au moment de la reconstitution.

 

De toute façon, compte tenu des faits, il semble peu envisageable que le père des enfants puisse regagner son domicile. Actuellement, il est accueilli dans un hôpital de la Région bruxelloise et assisté psychologiquement et socialement par le service d'assistance aux victimes de la police locale de Nivelles ainsi que par le service d'aide aux victimes "La Touline".

 

Ces services m'ont dit lui avoir soumis quelques propositions de logement dans la région de Wavre ou de Nivelles, mais il semble qu'il préfère rester pour le moment à Bruxelles, afin d'être plus proche de sa famille. C'est la raison pour laquelle des contacts sont en cours pour que les services bruxellois d'aide aux victimes puissent lui trouver rapidement un logement. De plus, ils vont également l'assister dans ses démarches pour bénéficier du Fonds d'indemnisation des victimes d'actes de violence.

 

08.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, ik begrijp dat men een verblijfplaats probeert te vinden voor de betrokkene. Het ware echter misschien beter geweest dat men die pogingen had ondernomen vooraleer er aan de alarmbel werd getrokken.

 

Ik denk dat de problematiek van verzegelingen en noodzakelijke reconstructies in het kader van het gerechtelijk onderzoek prioriteit moeten krijgen. Deze moeten met de nodige snelheid worden afgehandeld om dergelijke problemen indien mogelijk te voorkomen. Wanneer dit niet mogelijk is op heel korte termijn moet aan de betrokkenen onmiddellijk een aangepaste verblijfplaats worden aangeboden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, vraag 14825 van de heer Marinower, vraag 14771 van de heer T’Sijen en vraag 14817 van de heer Lavaux zijn op verzoek van de betrokken leden uitgesteld. Vraag 14850 van de heer Libert werd op uw verzoek uitgesteld. Wij hebben de heer De Groote niet kunnen bereiken in verband met zijn vraag 14776. Hierdoor is de agenda van de vragen afgewerkt.

 

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 11.02 uur.

Le développement des questions et interpellations se termine à 11.02 heures.