Commission de l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture

Commissie voor het Bedrijfsleven, het Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele Instellingen, de Middenstand en de Landbouw

 

du

 

mercredi 21 mars 2007

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

woensdag 21 maart 2007

 

Namiddag

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 14.14 uur en voorgezeten door de heer Paul Tant.

La séance est ouverte à 14.14 heures et présidée par M. Paul Tant.

 

01 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken over "de controle op de kwaliteit en de benaming van het vlees" (nr. 14701)

01 Question de M. Bart Tommelein à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "le contrôle de la qualité et de l'appellation des viandes" (n° 14701)

 

01.01  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag gaat over de controle op de kwaliteit en de benamingen van vlees. De economische inspectie heeft als taak toezicht te houden op de naleving van de reglementeringen. Ik heb onlangs vernomen dat er in bepaalde gevallen niet voldoende controle kan worden uitgeoefend om diverse redenen.

 

Dit is het geval inzake vleesbenamingen. Vorig jaar was er enige opschudding omtrent het misleidend gebruik van bepaalde vleesbenamingen door warenhuizen. Er werd toen een klacht ingediend door een slager. Er zijn echter enkele moeilijkheden.

 

Ten eerste, er zouden niet voldoende beëdigde inspecteurs zijn die op dit gebied over voldoende kennis beschikken om een doeltreffende controle uit te oefenen. Om een stuk van een rund zoals een filet pur te kunnen herkennen en te beoordelen moet men over vakkennis beschikken. Bij de kwalificatie van karkassen zijn er alvast inspecteurs die uit de betreffende sector gerekruteerd zijn en dus met kennis van zaken een doeltreffende controle kunnen uitvoeren.

 

Ten tweede, er is een lijst van stukken waarover slagers beschikken en die ze reeds tijdens hun opleiding op school moeten kennen. De lijst bevat de benamingen van alle stukken vlees. VLAM beschikt echter over een andere lijst waarin andere benamingen staan. Daardoor bestaat er nogal wat verwarring. Dus kan er ook niet echt controle worden uitgevoerd.

 

De voorzitter: Dat kan ook komen door de terminologie die de vraagsteller gebruikt.

 

01.02  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog steeds geen terminologie gebruikt.

 

Er zijn ook nog problemen met het verschil in kwaliteit van het vlees naarmate het een mannelijk of een vrouwelijk dier betreft. Vele mensen weten niet – pas op, hier komt de primeur – dat het vlees van een koe beter is dan dat van een stier.

 

01.03  Magda De Meyer (sp.a-spirit): Dat is logisch.

 

01.04  Bart Tommelein (VLD): Mevrouw De Meyer, hoezo is dat logisch? Inderdaad, volgens mij zitten er veel te veel spieren in het vlees van een stier.

 

In een grootwarenhuis zal men dus eerder mannelijk vlees verkopen aangezien het versnijden van drie stieren even lang duurt als het versnijden van twee koeien. Met andere woorden, time is money. Men kan dit nochtans duidelijk aanbrengen op de verpakking vermits er tegenwoordig een doorgedreven classificatie van het rund gebeurt en men exact weet van welk rund het vlees komt. Hierdoor zou de consument beter ingelicht worden – daarover gaat het – en een overwogen keuze kunnen maken. Kwaliteit is voor veel klanten nog steeds van groot belang.

 

Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van deze problemen bij de economische inspectie, met andere woorden, het gebrek aan kwalificatie?

 

Zou het niet beter zijn om inspecteurs aan te werven of op te leiden zodat er een betere controle komt op de kwaliteit en de benaming van het vlees? Zou u eventueel geen overleg plegen met de sector en de VLAM om een uniforme lijst met nomenclatuur op te stellen? Zou het niet mogelijk zijn om ook op de verpakking verplicht aan te brengen of het vlees van een stier of van een koe is?

 

01.05 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tommelein, in de kleinhandel is het gebruik van een aantal courante benamingen van vers vlees niet gereglementeerd.

 

Slagers en grootwarenhuizen kunnen dus vlees aanbieden onder de technische benaming of opteren voor een gangbare populaire benaming. De voorwaarde is dat deze benaming de consument niet misleidt.

 

In dit geval zijn de ambtenaren van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling bevoegd om op te treden op basis van artikel 23 van de wet op de handelspraktijken dat reclame verbiedt die beweringen bevat die kunnen misleiden omtrent de identiteit, de aard of de kenmerken van een product.

 

Het aantal ontvangen klachten betreffende deze materie is erg beperkt bij de Algemene Directie. De bevoegde controleurs beschikken in principe over afdoende middelen om hun controles tot een goed einde te brengen, met dien verstande dat zelfs voor specialisten de identificatie van bijvoorbeeld stukken rundsvlees niet altijd evident is.

 

Natuurlijk heeft de consument recht op duidelijke en niet-misleidende informatie. Daarom heb ik de bevoegde diensten van de FOD Economie gevraagd een verkennende consultatieronde te organiseren met de betrokken instanties en belangengroepen teneinde te bekijken hoe we de informatie naar de consument kunnen optimaliseren.

 

Ik wens hieraan nog toe te voegen dat de discussie over de benaming van vlees losstaat van de kwaliteit van onze voeding en de voedselveiligheid. Zoals u weet, bestaat er een uitgebreide warenwetgeving en waakt het Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen over de veiligheid en de kwaliteit van ons voedsel.

 

Dat behoort echter tot de bevoegdheid van de minister van Volksgezondheid.

 

01.06  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik ben blij dat u een overleg zult opstarten om enige klaarheid in deze situatie te brengen. Het kan misschien wat lachwekkend overkomen, maar wat belangrijk is, is dat mensen geen kat in een zak kopen.

 

Het gaat wel over koeien en stieren, maar toch.

 

Als men benamingen gebruikt als bijvoorbeeld chateaubriand, dan doen die veronderstellen dat het over kwaliteitsvol vlees gaat terwijl het in werkelijkheid over tweedekeusvlees gaat. Ik meen dat die benamingen die niet gereglementeerd zijn verwarrend kunnen zijn. Ik vraag geen nieuwe reglementering, ik vraag alleen een duidelijke affichering en duidelijke informatie over welk vlees de consument koopt, zodat hij heel goed weet welke kwaliteit van vlees hij koopt. Dat moet niet ingewikkeld zijn.

 

Vandaag is de situatie zo dat de benamingen misleiden en dat zij mensen het idee doen krijgen dat zij kwaliteitsvol vlees kopen terwijl zij in de praktijk tweedekeusvlees nemen. Daar gaat mijn vraag over. Het beste zou zijn dat daar wat duidelijkheid in komt, dat daar transparantie in komt, en dat de consument heel duidelijk weet wat hij koopt.

 

01.07 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, mag ik daar gewoon nog aan toevoegen dat vandaag courante benamingen ook al voor verwarring kunnen zorgen. Ik denk daarbij aan het woord “varkenshaasje”, dat toch ook niet duidelijk weergeeft om welk dier het gaat.

 

01.08  Bart Tommelein (VLD): Dank u mevrouw de minister.

 

De voorzitter: Het ene dier kan al wat vlugger uit de voeten dan het andere, maar goed.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Collega’s, mevrouw Creyf is hier nog niet. Zij heeft ons verwittigd dat zij door de sneeuwachtige omstandigheden wat vertraging oploopt. Wij zullen zien wanneer zij hier toekomt en of het de minister dan nog past op de vraag te antwoorden.

 

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 14.21 heures à 14.33 heures.

De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 14.21 uur tot 14.33 uur.

 

02 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken over "de controle op de consumentenkredieten" (nr. 14671)

02 Question de Mme Simonne Creyf à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "les contrôles en matière de crédit à la consommation" (n° 14671)

 

02.01  Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het thema staat intussen al een beetje in de actualiteit maar ik moet u zeggen dat mijn vragen vorige week zijn ingediend en dat de diensten op het ogenblik dat collega Tommelein zijn vraag in de plenaire vergadering heeft gesteld niet gemerkt hadden dat er ook een vraag van mij ter zake hangende was. Ik stel ze alsnog, mevrouw de minister, op gevaar af in herhaling te vallen.

 

Het ging erom dat de wetgeving op de consumentenkredieten opnieuw in de schijnwerpers stond, en dan vooral de aantijgingen ten aanzien van een welbepaalde bank, die zich erin zou specialiseren precies die mensen die reeds een aantal leningen hebben, en die dus een zekere schuldenlast vertonen, opnieuw een welbepaalde lening aan te smeren. Wij krijgen dan het fenomeen waarbij een lening wordt afgesloten om een andere lening af te betalen. Dat is trouwens iets, mevrouw de minister, dat wij, maar ook andere collega’s, al herhaaldelijk in de commissie aan de kaak hebben gesteld.

 

De vragen die ik had ingediend, mevrouw de minister, zijn de volgende.

 

Kloppen de aantijgingen ten aanzien van Citibank? Wordt dat onderzocht? Uiteraard heb ik daarover ondertussen al een en ander vernomen. Zijn er al klachten geregistreerd ter zake? Vanaf wanneer, mevrouw de minister, was u op de hoogte van die problematiek? Wat hebt u in het verleden gedaan wat de beweerde feiten betreft waaraan Citibank zich schuldig zou maken? Wat zal de regering in de toekomst doen om die problematiek in het bijzonder, en die van de overmatige schuldenlast in het algemeen, te verhelpen?

 

Ondertussen, mevrouw de minister, lezen wij ook in de kranten een en ander. Daaruit zou blijken dat het vooral de kleinere banken zijn – dat blijkt uit andere persberichten – die zich zouden bezondigen aan die praktijken, en dat Citibank wat dat betreft geen uitzondering zou zijn. Hebt u misschien weet van andere cijfers en kunt u naast de informatie over Citibank ook wat informatie geven over klachten die zouden geregistreerd zijn ten aanzien van andere banken?

 

Tot daar, mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vragen.

 

02.02 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw Creyf, ik kan u bevestigen dat dit wel degelijk, en grondig, onderzocht wordt door de inspectie. Eind 2004 startte de Algemene Directie Controle en Bemiddeling een grondig onderzoek naar de activiteiten van Citibank. Dat onderzoek kwam er op basis van vaststellingen en klachten.

 

Het gaat om een lopend strafrechtelijk onderzoek dat op tegensprekelijke wijze wordt gevoerd door de administratie. Dat betekent dat er processen-verbaal van verhoor worden opgesteld en dat ook Citibank zelf wordt gehoord. Zo zijn er reeds 140 processen-verbaal van verhoor opgesteld.

 

Ik wil beklemtonen dat het onderzoek op objectieve wijze wordt gevoerd en dat daarbij zowel elementen à charge als à decharge in aanmerking worden genomen.

 

De algemene directie Controle en Bemiddeling kan, als er inbreuken worden vastgesteld, een waarschuwing richten, een minnelijke schikking voorstellen of een pro justitia rechtstreeks aan het parket overmaken.

 

Tussen 2004 en 2006 werden in totaal 164 klachten tegen Citibank door de algemene directie Controle en Bemiddeling onderzocht. Het waren er 45 in 2004, 54 in 2005 en 65 in 2006. In het kader van het onderzoek werden ook enkele processen verbaal van waarschuwing opgesteld en twee pro justitia's. Ik wens te benadrukken dat de algemene directie een volledig dossier aan het samenstellen is met alle vaststellingen.

 

Ik kan ook echt geen voortijdige uitspraken doen die de onafhankelijkheid en dus de afloop van dit onderzoek potentieel zouden schaden. Om het geheim van het strafonderzoek door de algemene directie te vrijwaren, kan ik geen uitspraken doen over de concrete vaststellingen met betrekking tot Citibank en haar handelwijze voor de toekenning van kredieten.

 

Mijn taak als minister voor Consumentenzaken is ervoor te zorgen dat de consumenten niet oneerlijk worden behandeld. Ik kan dus niet voor mijn beurt spreken over een lopend onderzoek. Wij wachten de resultaten van het onderzoek dus af. In functie van de resultaten, daar kan u van op aan, zullen de gepaste maatregelen worden genomen.

 

Ik was ervan op de hoogte dat er een onderzoek tegen Citibank liep, zoals er ook een voortdurende controle door de algemene directie gebeurt naar alle andere kredietgevers en kredietbemiddelaars in het kader van de prioritaire aandachtspunten en jaarlijkse onderzoeken van de algemene directie.

 

Wij hebben trouwens ook proactief opgetreden. Zo hebben wij beslist de kredietreclame permanent op te volgen. Einde maart 2006 werd een taskforce kredietreclame opgericht bij de algemene directie. Deze taskforce komt maandelijks samen voor de opvolging van de kredietreclame.

 

Er werden in de periode april 2006-maart 2007 267 advertenties voor kredietpromotie nagekeken door de taskforce en getoetst aan de wettelijke bepalingen. Dit resulteerde in 196 processen verbaal van waarschuwing en 16 pro justitia's.

 

Tijdens deze legislatuur en ook tijdens de vorige werden tal van maatregelen genomen om de overmatige schuldenlast tegen te gaan, zoals een belangrijke herziening van de wet op het consumentenkrediet, met nieuwe en strenge regels inzake kredietreclame, de oprichting van een positieve kredietcentrale, de wet op de minnelijke invordering van schulden van de consument en de herziening van de wet betreffende de collectieve schuldenregeling.

 

Binnen deze commissie werd recent nog een aantal maatregelen goedgekeurd in de strijd tegen overmatige schuldenlast, zoals een herziening van de regels over het fonds ter bestrijding van overmatige schuldenlast en de voorziening van een budget om 150.000 euro voor preventie, een betere bescherming van de kostenloze borgtocht en een verruiming van de toegang tot de basisbankdienst.

 

Ondanks het feit dat het aantal achterstallige betalingen in de kredietcentrale daalt, blijft de strijd tegen overmatige schuldenlast een prioriteit. Dat zal ook een prioriteit moeten blijven in de toekomst.

 

Het is voor mij onmogelijk om nu al te kunnen zeggen of er aanpassingen in de wet nodig zijn. Laten we de vaststellingen van het onderzoek afwachten en daaruit afleiden wat de exacte antwoorden zijn op de vragen die veel van uw collega’s stellen, namelijk wat er precies aan de hand is. We moeten daaruit ook maatschappelijke conclusies trekken. Op welke wijze kan daaruit lering worden getrokken, niet alleen ten opzichte van die ene bank, maar van de bancaire sector in het algemeen?

 

02.03  Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, heel veel nieuws heb ik niet gehoord.

 

Ook wij vinden dat overmatige schuldenlast een probleem is. Andere collega’s en ikzelf hebben het probleem hier al gesignaleerd, erover herhaaldelijk vragen gesteld en zelfs suggesties gedaan.

 

U kunt uiteraard niet vooruitlopen op de resultaten van het onderzoek. Ik deel echter de publieke opinie die vandaag schitterend werd verwoord in het commentaarartikel in De Standaard. U bent de bevoegde minister, u maakt de wetgeving en u moet de opvolging van de wetgeving controleren. Hoe komt het dan dat iemand van uw partij meent een meldpunt te moeten oprichten ten aanzien van één bank, terwijl wij nu informatie krijgen dat het niet alleen om Citibank gaat, maar ook om andere banken. Citibank zou er nog niet eens zo slecht uitkomen. Ik herinner mij een onderzoek van Test-Aankoop, u hebt dat misschien ook gelezen, waaruit bleek dat Citibank helemaal niet behoorde tot de banken die zich schuldig maakten aan oneerlijke praktijken.

 

Ik wil op niets vooruitlopen en we zullen het onderzoek afwachten. Ik moet echter zeggen dat ik, samen met zoveel mensen, toch een aantal vragen stel. De sp.a heeft een bevoegde minister die de wetgeving maakt en heeft een bevoegde minister die de wetgeving moet opvolgen en controleren. Uitgerekend die partij moet toegeven dat het beleid heeft gefaald aangezien zij het nodig acht om naast de bevoegde minister nog een meldpunt te moeten oprichten.

 

Ik moet zeggen dat ik er heel vreemd van opkijk. Dat is natuurlijk het politieke spel. Ik vind het echter vreemd dat dit politieke spel het falen van de eigen minister beklemtoont. Dat vind ik nog het toppunt van heel dit geval. Het is niet de oppositie die dat zegt, maar de eigen partij die meent dat de minister heeft gefaald.

 

Het kon niet mooier worden verwoord dan vandaag in De Standaard: “sp.a geeft toe dat ze gefaald heeft als regeringspartij.”

 

Dit is wat het politieke luik betreft. Uiteraard zullen wij ook kijken naar het resultaat van het onderzoek en nagaan of u in dezen hebt gefaald en of er andere maatregelen zullen moeten worden genomen.

 

02.04 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Creyf, ook al is deze regering bijzonder collegiaal, ik wil er u toch op attent maken dat de wet op het consumentenkrediet niet door mij werd ingediend, maar door collega Marc Verwilghen.

 

Ik vind het een goede wet en heb dus geen kritiek op dat vlak. Het is echter geen wet die ik heb gemaakt.

 

Meer nog, u weet ook dat als het op een dag zou gaan om een schorsing dan wel een intrekking van een vergunning - dat is een van de mogelijke gevolgen van hetgeen wordt vastgesteld door de inspectie - dat ook dat de bevoegdheid van collega Verwilghen is en dus niet mijn bevoegdheid.

 

Ik stuur wel de Economische Inspectie aan. Het enige wat ik u kan zeggen, is dat die mensen al twee jaar lang keihard werken. Als zij nu, omdat de media of het Parlement dat willen - het is immers de taak van het Parlement om druk op de ketel te zetten -, halsoverkop een dossier moeten afsluiten dat misschien nog niet helemaal af is, heeft het veel minder kans om te kunnen leiden tot concrete en betere maatregelen. Ik vind dat de Inspectie vooral haar tijd moet nemen om een grondig en volledig onderzoek te voeren.

 

Ik laat mij niet leiden door gemene commentaarstukjes waarin wordt gesteld dat wanneer de Inspectie haar werk doet en een dossier grondig voorbereidt, dit het falen van een minister betekent. Het zou in deze overigens gaan om collega Verwilghen. Zelfs als het over mij gaat, wil ik gerust de verantwoordelijkheid op mij nemen en zeggen dat de Inspectie fantastisch werk levert, dat altijd heeft gedaan en dat in dit geval ook doet.

 

02.05  Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik denk niet dat ik de Inspectie heb aangevallen. Ik heb wel vragen gesteld bij de politieke verantwoordelijkheid, onder wie de Inspectie werkt.

 

Als pas na berichten van een politieke partij - en dan nog wel de uwe – blijkt dat er iets verkeerd loopt, en als dan pas een onderzoek wordt ingesteld, is dat niet zozeer een gebrek van de Inspectie maar dan vind ik dat de politieke verantwoordelijke hierin faalt.

 

02.06 Minister Freya Van den Bossche: Mevrouw Creyf, de tweede zin van mijn antwoord was dat het onderzoek eind 2004 werd gestart. Het onderzoek is een hele tijd aan de gang.

 

Er werden al 140 processen-verbaal van verhoren opgesteld, er zijn ettelijke processen-verbaal van waarschuwing en pro justitia’s opgesteld.

 

Het dossier moet nog worden vervolledigd. Er zijn echter weinig dossiers waarin de Inspectie de afgelopen jaren zoveel manuren heeft gestoken als in dit dossier. Ik ben niet gesprongen op iets dat plots een mediahype was. De Inspectie is al twee jaar bezig en ik laat haar in alle rust haar werk verder doen.

 

De voorzitter: Ik heb één opmerking, als dit mij veroorloofd is. Persoonlijk betreur ik het een beetje dat door de initiatieven die genomen zijn, iedereen weet waarover ik het heb, zelfs elementen uit een onderzoek dat lopende is ter tafel worden gelegd met de toevoeging dat er zoveel vaststellingen over onheuse praktijken zijn. Dat is iets dat tot het geheim van het onderzoek zou moeten behoren. Dat is tenminste mijn inschatting. Door deze praktijk wordt er nu net uitgelokt. Mevrouw de minister, ik begrijp dat u op parlementaire vragen moet antwoorden, maar ook daar is het ene een afgeleide van het andere. Ik kan dat alleen maar betreuren.

 

02.07 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, het zal u misschien opgevallen zijn dat ik erover heb gewaakt om niet in detail te gaan, om niets anders mee te delen dat het aantal processen-verbaal van verhoor dat intussen is afgenomen. Ik heb uitgelegd dat ook Citibank zelf daarin wordt gehoord, dat er vaststellingen worden gedaan. Ik heb zelfs niet gezegd dat het om inbreuken gaat, want zelfs dat wil ik op dit moment nog niet gezegd hebben, tenzij het gaat over pro justitia's die reeds zijn overgemaakt aan het gerecht. Dan kan ik dat, zoals ik dat tot nu toe in elke zaak heb kunnen doen, meedelen.

 

Meer dan dat heb ik niet gedaan. Mijn zorg is ook de uwe. Ik deel absoluut uw bezorgdheid. Er is niets erger dan dat dit onderzoek nu gevaar zou lopen vanwege boude en voortijdige uitspraken. Ik deel uw bezorgdheid volkomen. Dat is overigens ook de reden waarom ik in al die commotie zo rustig mogelijk ben gebleven en ook een aantal artikels over mij heen laat gaan, want enkel door te antwoorden kan ik immers het onderzoek in gevaar brengen.

 

02.08  Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het blijft politiek zeer vreemd. Ik vind het een zeer vreemd fenomeen. Zelfs met de verkiezingen in aantocht blijf ik het bijzonder vreemd vinden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le développement des questions et interpellations se termine à 14.48 heures.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 14.48 uur.