Commission de l'Economie, de la Politique
scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et culturelles
nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture |
Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
du mercredi 21 mars 2007 Matin ______ |
van woensdag 21 maart 2007 Voormiddag ______ |
De
vergadering wordt geopend om 10.24 uur en voorgezeten door de heer Paul
Tant.
La séance
est ouverte à 10.24 heures et présidée par M. Paul Tant.
01 Vraag van de heer Stijn Bex aan de minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de woekerprijzen
van concerttickets" (nr. 14679)
01 Question de M. Stijn Bex au ministre de l'Économie, de
l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "les
pratiques abusives en matière de vente de tickets de
concert" (n° 14679)
01.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de
minister, ik heb in het verleden reeds verschillende vragen gesteld in verband
met de aanpak van de woekerprijzen die vaak gevraagd worden wanneer men
concerttickets doorverkoopt. Ik dacht dat het einde van de legislatuur een
geschikt moment was om een en ander te evalueren. U hebt ervoor gekozen om het
probleem aan te pakken met de wetgeving die voorhanden is. Ik verwijs naar een
feit dat recent in de pers te lezen was. Onlangs kwam het Nederlandse bedrijf
Online Ticketshop nog in het nieuws, omdat het via stromannen tickets koopt en
die dan doorverkoopt aan woekerprijzen. De gedupeerde klanten werden niet
toegelaten tot het concert, omdat ze beschikten over ongeldige tickets. Hun
centen zijn ze wel kwijt.
U hebt destijds voorgesteld om na te gaan of
personen of bedrijven die aan woekerprijzen verkopen en daar winst mee maken,
hun wettelijke verplichtingen naleven. Zij zijn immers btw-plichtig en zouden
over een ondernemingsnummer moeten beschikken. Ze worden ook geacht hun winst
aan te geven aan de fiscus. Door een nauwe samenwerking tussen de
organisatoren, de algemene directie Controle en Bemiddeling en de diensten van
de staatssecretaris belast met de strijd tegen de fiscale fraude zou dat
aangepakt worden. Daaromtrent werd ook in de programmawet van
7 juni 2005 de wet van 11 maart 2003 aangepast, zodat
gerechtelijke en/of administratieve autoriteiten meer gedetailleerde informatie
kunnen verkrijgen bij elektronische transacties. Het is ook op basis van de
besluitwet van 14 mei 1946 dat de bevoegde controleorganen personen
kunnen aanspreken waarvan het vermoeden bestaat dat ze zaken verkopen aan
woekerprijzen. De tickets kunnen dan ook in beslag genomen worden. De hoven en
rechtbanken kunnen onder andere een boete opleggen. Voorts hebt u ook nog
verwezen naar de wet van 6 juli 1976 en naar de wet van
14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken. Dat is een heel
wettelijk arsenaal.
Daarnaast hebt u ook werk gemaakt van een
gedragscode in samenwerking met enkele concertorganisatoren.
Die gedragscode houdt in dat de tickets
minstens de naam en het adres van de koper vermelden alsook de officiële
verkoopprijs. Per persoon zouden 4 tickets aangekocht kunnen worden. Die
tickets mogen dan niet worden doorverkocht zonder instemming van de
oorspronkelijke verkoper. Als dat toch gebeurt, kan de verkoper die tickets
annuleren. Voor wie uiteindelijk verhinderd zou zijn naar het concert te gaan,
zouden er omruilkassa’s komen en ook een website. Op die manier zou de eerste
koper zijn geld kunnen terugkrijgen, met uitzondering van reservatie- en verzendingskosten.
De controle daarop zou gebeuren door de algemene directie Controle en
Bemiddeling.
Dat is
een hele boterham, mijnheer de minister, het gaat om een heel pak initiatieven.
Daar de verkoop aan woekerprijzen, die wij wel nooit helemaal zullen kunnen
uitbannen, nog regelmatig de pers haalt, vraag ik af mij in welke mate de
acties die wij tijdens deze legislatuur ondernomen hebben, resultaat hebben
opgeleverd. In welke mate hebben zij enerzijds, effectief geleid tot een
vermindering van die praktijk tickets aan woekerprijzen te verkopen?
Anderzijds, hebben zij ertoe geleid dat degenen die daar op een ongeoorloofde
manier hun boterham mee verdienen en daar serieuze winst op maken, effectief
worden aangepakt?
Daarom
heb ik de volgende vragen aan u in verband met de gestructureerde verkopers.
Hoeveel controles op die categorie van verkopers hebben er plaatsgevonden? Wat
zijn de resultaten van die controles? Wat hebben de betrokken diensten
gevonden? Hoeveel georganiseerde verkopers werden voor de rechter gebracht
wegens het niet naleven van hun wettelijke verplichtingen, bijvoorbeeld de
btw-plicht?
Inzake de
verschillende andere wetten waarnaar u in de loop van de legislatuur verwezen
hebt, vraag ik mij af hoeveel tickets reeds in beslag werden genomen? Hoeveel
doorverkopers werden er tot vandaag voor de rechter gebracht? Op basis van
welke wetgeving kon dat precies gebeuren? In hoeveel gevallen werd er een boete
opgelegd?
Ik heb
ook een aantal vragen over de gedragscode, het gentlemen’s agreement, met de concertorganisatoren.
Kunt u mij zeggen welke concertorganisatoren hebben ingestemd met het
gentlemen’s agreement? Hoeveel procent van de markt vertegenwoordigen zij?
Hoeveel controles werden reeds uitgevoerd door de algemene directie Controle en
Bemiddeling in het kader van de gedragscode? Wat zijn de bevindingen daarvan?
Ter
gelegenheid van welke concerten stond er een omruilkassa ter beschikking? In
welk stadium bevindt zich de mogelijkheid online tickets te ruilen indien men
plots verhinderd is?
Ik besef
dat het een heel uitlopende reeks van vragen is.
De belangrijkste vraag vandaag is of de aanpak van de verkoop aan
woekerprijzen werkt. Daarover wil ik graag opheldering krijgen. Aan de hand van
concrete vragen wil ik u de mogelijkheid geven uitgebreid in te gaan op de
verschillende initiatieven die u hebt genomen.
01.02
Minister Marc
Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, de heer Bex stelt een stevig
uit de kluiten gewassen mondelinge vraag.
Ten
eerste, in 2006 werden 14 klachten met betrekking op de zogenaamde
gestructureerde doorverkopers, waarvan er 6 betrekking hadden op verkopers die
in het buitenland zijn gevestigd, de andere 8 in België, ontvangen. Het
onderzoek naar de Belgische verkopers heeft geleid tot het opstellen van
processen-verbaal wegens het niet beschikken over de vereiste inschrijving als
handelaar. Dat is de wet Kruispuntbank van Ondernemingen. Dat dossier zou
volgens de algemene directie Controle en Bemiddeling in beraad zijn bij het
bevoegde parket.
Meer
algemeen merkt de algemene directie op dat de controles die worden uitgevoerd
door de cel Internetbewaking, niet echt gestructureerde verkoopsystemen in
België kunnen aantonen. Zo werden door de cel tussen april en augustus 2006
wekelijkse controles op eBay uitgevoerd om na te gaan hoeveel tickets werden
aangeboden voor de concerten Rock Werchter en Pearl Jam in het
Sportpaleis. Het aantal verkopers schommelde tussen de 20 en 60 per week. Er
werd echter nooit vastgesteld dat het ging om verkopers die in bulk tickets
doorverkochten. Er was ook nooit sprake van sterk verhoogde prijzen. Dikwijls
begon het startaanbod trouwens met 1 euro voor een ticket, wat aantoont
dat het ging om doorverkopers die niet uit winstbejag handelen.
Hoewel
niet echt ondersteund door een massaal aantal klachten, blijkt er wel een
probleem van de doorverkoop via het buitenland, via voornamelijk Nederlandse
websites, te rijzen. Op grond van de sinds 28 december 2006 in
werking getreden verordening 2006/2004 van 24 oktober 2004 betreffende
de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor
de handhaving van de wetgeving inzake concurrentiebescherming, stelt de
algemene directie Controle en Bemiddeling daarom momenteel een dossier samen,
waarbij de Nederlandse consumentenautoriteit zal worden ingeroepen om ook
gevolg te geven aan die reeks klachten.
Ten
tweede, in 2006 werd slechts een geval van een proces-verbaal opgesteld wegens
een inbreuk op de wetgeving inzake de Kruispuntbank van Ondernemingen, op basis
van sluikwerk. Dat proces-verbaal ging niet met inbeslagnames gepaard.
De derde vraag moet ik gefragmenteerd beantwoorden. Wat vraag A betreft,
het gentlemen’s agreement werd ondertekend door TeleTicketService nv en door
Live Nation bvba. Dat zijn in casu de belangrijkste marktdeelnemers. Voor de
vragen B en C verwijs ik naar de reeds voormelde controles die uitgevoerd
werden door de cel Internetbewaking van de algemene directie Controle en
Bemiddeling in de periode april tot augustus 2006. Ook nadien, gedurende
andere periodes van hetzelfde jaar, werden er nog spontane controles
uitgevoerd. De daaruit voortvloeiende conclusie, wat de Belgische verkopers
betrof, is dat er geen bewijs van een gestructureerde doorverkoop werd
gevonden. Ik meen dat ook rekening moet worden gehouden met het feit dat men
publiekelijk wist dat de sector in het vizier werd genomen. Dat zal wellicht
tot enige voorzichtigheid geleid hebben.
Wat de
punten D en E betreft, ik meen dat dat nog het zwakke punt is. Tot nu toe is
mij enkel het bemiddelingskantoor Rock Werchter als omruilkassa bekend.
Daarom heb ik de algemene directie Controle en Bemiddeling verzocht om contact
te nemen met de betrokken concertorganisatoren en mij hierover een rapport te
bezorgen, opdat er meer werk van gemaakt zou worden.
Ten slotte
kan ik u meedelen dat het gentlemen’s agreement in de praktijk wel werkt. De
consumenten zijn zich bewust geworden van het gevaar dat zich voordoet bij het
aankopen bij woekerhandelaars. Het massale aantal klachten is momenteel dan ook
zo goed als onbestaand geworden.
Ik geef
toe dat wij opnieuw voor een nieuw concertseizoen staan. Er is geen enkele
reden om te versagen of de aandacht te laten verslappen. Het gentlemen’s
agreement zal wel nog het voorwerp uitmaken van een evaluatie begin volgend jaar,
omdat wij dan uit een behoorlijk lange periode conclusies kunnen trekken. Dat
zal toelaten om met kennis van zaken de efficiëntie en de effectiviteit ervan
te toetsen en desgevallend bijsturingsmaatregelen te nemen, mocht blijken dat
er toch nog ernstige problemen blijven bestaan.
01.03 Stijn
Bex (sp.a-spirit):
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik meen dat de
gedragscode effectief werkt, ook voor de grote concertorganisatoren die u hebt
vermeld. Ik meen ook dat het besef bij veel mensen gegroeid is dat men moet
opletten met websites die online tickets te koop aanbieden. Wij moeten daarvoor
blijven sensibiliseren.
Anderzijds
ben ik een beetje teleurgesteld over de resultaten. Dat is niet alleen uw
verantwoordelijkheid. Wat betreft de vervolging van degenen die zich aan
woekerpraktijken schuldig maken, moet ik vaststellen dat op dit ogenblik nog
niemand echt aangepakt werd. Dat vind ik een betreurenswaardige zaak. Wij
zullen op de voet moeten blijven volgen in welke mate een gerechtelijk gevolg
wordt gegeven aan de pv’s.
Ik vind
het toch vreemd dat op een moment waarop men echt kan zien dat bepaalde
organisaties zich schuldig maken aan het op grote schaal opkopen en
doorverkopen van tickets aan heel zwaar verhoogde tarieven, er geen
veroordeling kan volgen.
Ik zal
verder moeten bekijken tegen welke verkopers die veertien klachten specifiek
waren ingediend en wat daaruit is voortgevloeid. Dat zal wat verder onderzoek
vergen.
Ik denk
dat dit een dossier is dat verdere opvolging verdient en dat wij verder moeten
nagaan hoe wij op Europees vlak afspraken kunnen maken met onze buurlanden om
dergelijke doorverkoop te ontmoedigen en aan te pakken.
Ik zal
dus zeker verder opvolgen wat er met die processen-verbaal gebeurt. Inmiddels
dank ik u voor uw antwoord.
01.04
Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Bex, ik wil nog twee kleine
opmerkingen maken.
Ten
eerste, ik verheel niet dat ik ook graag had gehad dat het parket de zaak
aanhangig had gemaakt voor de bevoegde rechter omdat er dan toch een proces zou
zijn geweest dat als een precedent zou kunnen dienen en een afschrikkingseffect
zou hebben.
U weet
echter dat de scheiding van de machten ons dat niet toelaat. Wij mogen
misschien wel wensen hebben, maar daarmee zijn ze nog niet vervuld. Ik hoop dus
dat het parket daarvan werk blijft maken.
Ten
tweede, wat het Europees verband betreft, ik heb de kwestie aangekaart op een
van de Europese Raden waar ik met mijn collega’s van gedachten heb kunnen
wisselen. Dit wordt echter van land tot land zeer verschillend opgevolgd.
Nederland bijvoorbeeld tilt daar niet zo zwaar aan, terwijl andere landen zoals
België of Denemarken dat wel doen.
In de
materie waarmee we hier worden geconfronteerd, is een eenduidig standpunt
tussen de Europese landen nodig. Ik hoop dat het er komt, maar de eerste
reacties daarover waren veeleer lauw.
L'incident
est clos.
02 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de verzekering
voor vrijwilligers" (nr. 14720)
02 Question de Mme Greet van Gool au ministre de l'Économie,
de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur
"l'assurance pour les volontaires" (n° 14720)
02.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de
minister, door de wijzigingen die door de wet van 19 juli 2006
aangebracht zijn aan de wet van 3 juli 2005 over de rechten van de
vrijwilligers, wordt aan de organisaties die met vrijwilligers werken, de
mogelijkheid geboden een collectieve polis te sluiten. Die mogelijkheid bestaat
dan zowel voor de organisaties die onder de bepalingen van de wet inzake
aansprakelijkheid in verzekering vallen, als voor de organisaties die niet
onder de door de wet opgelegde verzekeringsplicht vallen. Wij hebben die
mogelijkheid ingebouwd, precies om bescherming te geven aan alle organisaties
die met vrijwilligers werken.
Ik had
graag van u vernomen met welke verzekeringsmaatschappijen zo’n akkoord gesloten
werd en waar de betrokkenen informatie kunnen krijgen over de collectieve
polis?
02.02
Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw van Gool,
in het kader van de wet van 3 juli 2005, die gewijzigd werd op
19 juli 2006, is een reeks akkoorden gesloten met de
verzekeringsmaatschappijen over collectieve polissen. Ik som u de
maatschappijen op: Dexia Verzekeringen, DVV Verzekeringen, Ethias, KBC
Verzekeringen, Fidea Verzekeringen, en PNV Verzekeringen. Met Fortis Insurance
Belgium is nog geen akkoord ondertekend, maar dat zou over afzienbare tijd gebeuren,
dus ook die maatschappij zal toegevoegd worden aan de lijst.
De
betrokkenen hebben verschillende mogelijkheden om zich te informeren over die
polissen. Zij kunnen dat, ten eerste, doen via de website van de federale
overheidsdienst Economie onder de rubriek “bescherming van de consument.” Zij
kunnen het, ten tweede, doen via de website van de federale overheidsdienst
Sociale Zaken, en ten slotte, bij de betrokken verzekeraars, die zich in de
kaderovereenkomst ertoe engageren een duidelijk kenbaar aanspreekpunt te
organiseren, bijvoorbeeld via hun distributienet. Kortom, er zijn drie kanalen
waarlangs men zich volop kan informeren over de gang van zaken.
02.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Wat die informatie
betreft, mijnheer de minister, weet ik dat die inderdaad op de website van de
FOD Economie en de website van de FOD Sociale Zaken staat. Maar ik ben zelf
eens gaan kijken op de website van de FOD Economie onder de rubriek
“bescherming van de consument.” Het is niet zo evident daar specifiek over de
vrijwilligersverzekering informatie te vinden. Ik moet eerlijk toegeven dat ik
na een tijdje mijn zoektocht heb opgegeven, omdat ik helemaal niet wist waar ik
terechtkon.
Op de
website van de FOD Sociale Zaken staat inderdaad een heel hoofdstuk – daar is
het overzichtelijker – over de verzekering voor vrijwilligers en het statuut
van de vrijwilliger in het algemeen.
Bij
enkele van de betrokken verzekeraars staat op de thuispagina op de website
informatie over vrijwilligers en de verzekeringen die hun worden aangeboden,
met vermelding van de contactpersonen. Bij andere is het zeer moeilijk gegevens
daarover terug te vinden.
Er is
altijd een punt van gemaakt dat er goede informatie zou komen over het statuut
van de vrijwilliger en over de mogelijkheden die geboden worden. Het lijkt me
aangewezen dat daarvoor eens gekeken wordt op welke manier de informatie
terechtkomt bij de mensen en bij de organisaties die de informatie werkelijk
nodig hebben.
02.04 Minister Marc
Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw van Gool, wat de
Federale Overheidsdiensten betreft, lijkt het mij ook normaal dat Sociale Zaken
heel gedetailleerde informatie geeft. Het vrijwilligersstatuut belangt hun in
eerste instantie aan.
Ik zal in
elk geval laten nagaan of de informatie die door de Federale Overheidsdienst
Economie wordt verleend zo toegankelijk mogelijk is. Die zal natuurlijk vanuit
het perspectief van de verzekeringen, het verzekeringsaspect, de toelichting
geven. Wat de maatschappij betreft, denk ik dat zij pas met dit nieuwe product
geconfronteerd zijn. De belangstelling blijkt groot te zijn. Ik zie ook dat de
grote maatschappijen daarop inspelen. Ik zal specifiek met Assuralia contact
nemen om hun leden ertoe aan te zetten om maximaal goed begrijpelijke,
bevattelijke informatie te geven aan de kandidaten, meestal vrijwilligers,
zodat die ten minste goed geïnformeerd zijn.
Het incident
is gesloten.
03 Question de M. Philippe Monfils au ministre de l'Économie, de
l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "la
révision des tarifs de la rémunération pour copie
privée" (n° 14706)
03 Vraag van de heer Philippe Monfils aan de minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de herziening van
de tarieven voor de vergoeding voor kopiëren voor eigen
gebruik" (nr. 14706)
03.01 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président,
veuillez excuser mon retard mais j'ai été retenu en commission de la Justice où
l'on discutait de propositions de loi, dont je suis l'auteur, relatives à la
loi sur les armes. Cela pose des problèmes extrêmement délicats. Ma présence
était donc requise.
Monsieur le
ministre, vous savez que la loi de 1994 révisée en 2004 par le parlement
prévoit qu'une rémunération pour copie privée est perçue sur les appareils et
supports permettant la copie privée d'œuvres sonores et audiovisuelles. Des
montants pour cette taxation ont été établis à l'époque.
J'entends
dire aujourd'hui que vous vous prépareriez à revoir à la baisse ces
rémunérations.
Les
propositions qui sont mises tout récemment sur la table par certains organismes
proposent des tarifs dont les montants sont parfois – je dispose de tableaux
ici – trois fois moins élevés que les montants actuels. Inutile de vous dire
que de tels tarifs seraient évidemment préjudiciables pour les créateurs de
contenu puisque ces propositions aboutiraient à priver les créateurs de plus de
la moitié de leur rémunération.
Cela me
paraît inacceptable pour deux raisons.
Premièrement,
le secteur est déjà en difficulté. L'apparition sur le marché de nouvelles
technologies de copiage a entraîné une diminution des encaissements des
rémunérations pour copie privée. Aujourd'hui, seuls les appareils dits
classiques sont taxés. En 2005, cela représentait 21 millions d'euros
et, en 2006, à peine 19 millions d'euros.
Deuxièmement,
certains accords politiques ne sont pas encore respectés. Pour rappel,
l'article 15 de la loi votée par le parlement le 22 mai 2005 rend
possible la détermination par le Roi – autrement dit par le ministre – d'une
taxation sur les supports et appareils techniquement similaires qui sont
manifestement utilisés pour la copie privée, notamment les ordinateurs.
Monsieur le
ministre, nous avons eu un très long débat à l'époque. Vous vous en rappellerez.
À l'heure
actuelle, aucun arrêté n'a été pris, à ma connaissance, pour introduire cette
taxation alors qu'on sait pertinemment que l'ordinateur est le principal outil
de copiage et qu'il y avait un accord pour que cette taxation soit rapidement
mise en place, en évitant les ordinateurs industriels.
De plus,
tout récemment, cerise sur le gâteau – si je puis m'exprimer ainsi –, un accord
de coopération entre les Communautés et l'État fédéral, qui heureusement est
bloqué actuellement, vise à appliquer les dispositions de la loi de 1994 et à
organiser le prélèvement de 30% de la rémunération pour copie privée qui irait
aux Communautés.
Dès lors,
monsieur le ministre, mes questions sont simples.
- Quelle
est votre position en la matière?
- Comme
certains bruits le font entendre, souhaitez-vous diminuer la rémunération pour
copie privée? Dans l'affirmative, dans quelle proportion?
- N'estimez-vous
pas plus opportun de laisser le secteur négocier et se mettre d'accord sur le
sujet avant de prendre une décision?
03.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Monfils, les informations qui sont les vôtres ne sont pas les miennes.
Je vous
confirme que des négociations relatives à la tarification des supports et
appareils assujettis à la rémunération pour copie privée sont en cours au sein
de l'actuelle commission de consultation des milieux intéressés.
Ceux-ci ont
défini de commun accord – c'est déjà un pas – une méthodologie visant à
déterminer la rémunération pour copie privée, conformément aux modifications
apportées par la loi du 22 mai 2005 qui transposait en droit belge, comme
vous le savez, la directive de 2001.
En ce qui
concerne les propositions de tarification elles-mêmes, les milieux intéressés
ne sont pas encore parvenus à s'entendre sur les montants proposés ni sur les
supports des appareils assujettis. Les négociations sont toujours en cours et
visent à déterminer, sur base des modifications apportées par la loi du
22 mai 2005, la rémunération pour copie privée dans le cadre de
l'accord global entre les différents milieux intéressés et non sur base d'une
proposition émanant d'une des parties concernées.
Le jeu est
donc encore ouvert et j'espère qu'on trouvera une solution équitable. Comme
vous le savez, les intérêts sont souvent opposés dans cette approche. Espérons
que le bon sens nous mène à un accord équilibré. À mes yeux, vous plaidez en ce
sens à juste titre.
03.03 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, M. le
ministre m'a rassuré sur l'évolution des choses et, comme il le dit, elles vont
dans le bon sens. J'attendrai les résultats d'un accord qui se dessinera
peut-être entre les deux parties en présence. Je n'ai donc pas de remarque
négative à formuler sur ce qui vient d'être dit.
L'incident
est clos.
04 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de
weigering door de NBB van de neergelegde jaarrekening" (nr. 14736)
04 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Économie,
de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur
"le refus par la BNB du compte annuel déposé" (n° 14736)
04.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn omvangrijke vraag is vooral van
technische aard. Ik had ze misschien beter schriftelijk gesteld. Ik wil mijn
vraag omzetten naar een schriftelijke vraag als ik het antwoord schriftelijk
kan ontvangen.
04.02
Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Verherstraeten, ik heb voor u een
gedetailleerd antwoord op de terechte vragen die u stelt. Dat is een
bekommernis die in de praktijk leeft. U zult zien waarom de Nationale Bank
vraagt dat het om een goedgekeurde rekening gaat. Ik zal u het zeer
gedetailleerde antwoord bezorgen. Het zal u zeker voldoening schenken.
04.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister,
ik dank u voor de inspanning.
L'incident
est clos.
05 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie,
Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de opdracht van
het NIS in verband met huurprijzen" (nr. 14737)
05 Question de Mme Magda De Meyer au ministre de
l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique
sur "la mission de l'INS relative aux loyers" (n° 14737)
05.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de
minister, vorig jaar in oktober kondigde de regering aan dat het NIS de
opdracht zou krijgen om een jaarlijks rapport te maken van de evolutie van de
huurprijzen. Kunt u wat meer uitleg geven over de manier waarop dit zal
gebeuren? Gaat daarvoor eerst een nulmeting gebeuren? Zo ja, op welke manier?
Hoe kan dit gerealiseerd worden? Gebeurt dit op basis van geregistreerde
huurcontracten? Gaat het NIS ook het aantal beschikbare woningen registreren?
Wat is de precieze opdracht die aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek
werd gegeven?
05.02
Minister Marc
Verwilghen: Mevrouw De Meyer, wat uw eerste vraag betreft, de
index van de gewone huur – dus niet de sociale huurprijzen – wordt maandelijks
berekend voor elk van de tien provincies en ook voor Brussel. Dat gebeurt aan
de hand van een representatief staal van 1.800 woningen. Het nationale
indexcijfer van de gewone huur is het gewogen gemiddelde van de indexcijfers van
de provincies en dus ook Brussel. Vervangingen in het staal, bijvoorbeeld door
stopzetting van de medewerking van de huurder of als gevolg van de stopzetting
van het huurcontract, gebeuren door middel van woningen uit dezelfde provincie
en met dezelfde structurele kenmerken, dus hetzelfde aantal kamers, hetzelfde
comfort en dergelijke meer. Teneinde rekening te houden met de vernieuwing van
het woningenpark wordt elk jaar een aantal oude woningen vervangen door recent
gebouwde woningen. In het geval van de gewone huur is het niet aangewezen om
indices te berekenen van een lager administratief niveau dan dat van de
provincie. De steekproefomvang per gemeente of stad is te klein om de
berekening van een betrouwbare indexevolutie mogelijk te maken, zelfs in het
geval van grote steden zoals Brussel, Charleroi of Gent. Bovendien is het
mogelijk dat bij vervanging in het staal een gelijkaardige woning uit een
andere gemeente uit dezelfde provincie wordt opgenomen.
Wat uw
tweede vraag betreft, de werkwijze laat toe om maandelijks de evolutie van de
huurprijzen nauw op te volgen, tot op het provinciaal niveau maar niet lager.
De nulmeting is niet nodig. Er moet enkel overeenstemming zijn over de
startperiode ten aanzien waarvan men de prijzen wil opvolgen. De keuze van de
woning gebeurt nu al op basis van geregistreerde huurovereenkomsten. Het aantal
beschikbare woningen wordt niet geregistreerd door het NIS. Het gaat er immers
om de prijzen op te volgen, niet zozeer om de volledige huurwoningenmarkt in
kaart te brengen.
Ten derde, verder dan het provinciaal niveau kunnen wij vooralsnog met
de huidige methodiek niet gaan. Voor het opstellen van een nieuwe methodiek,
bijvoorbeeld informatie op het niveau van de gemeenten of zelfs de wijk, moet
minstens met de volgende elementen rekening worden gehouden en die moeten eerst
worden uitgeklaard. Hoever staat men met de registratie van alle
huurcontracten? Dat zal door de nieuwe wet de goede richting uit gaan. Is al
duidelijk voor welke steden, gemeenten en wijken paritaire commissies zullen
worden opgericht en waarvoor een rapport zou moeten worden opgesteld? Welke
karakteristieken wil men kunnen analyseren met betrekking tot de huurprijzen:
alleen de prijzen of bijvoorbeeld ook de evolutie van de huurprijs gelinkt aan
het type woning, de sociaaleconomische omgeving enzovoort? Hoe meer
karakteristieken, hoe complexer de methodiek natuurlijk wordt. Volgens het NIS
kan men, als de zaken zijn uitgeklaard, de methodiek daarop afstemmen.
Ten
vierde, er is vandaag geen specifiek bijkrediet beschikbaar om een dergelijke
methodiek uit te werken, laat staan structureel toe te passen. Dat betekent dus
dat, als men dat wil doen, men ook in de middelen zal moeten voorzien. Men
heeft daarvoor ook een wettelijke basis, gelet op de nieuwe huurwet. Vermits
die wet nu ook is goedgekeurd, zullen daarvoor bijkomende kredieten worden
aangevraagd.
05.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de
minister, als ik het goed begrijp, is het inderdaad de bedoeling om dat te doen
en meer af te dalen vanuit het provinciale niveau naar het niveau van de
gemeenten en zelfs de wijken. Als ik u goed begrijp, moet alles nog op punt
worden gesteld. Dat heeft uiteraard ook te maken met centen. Dat betekent dat
de eerste goede statistieken waarover wij zouden kunnen beschikken, pas over
een aantal jaren bekend zullen zijn.
05.04
Minister Marc Verwilghen: Door de nieuwe statistiekwet worden de
statistieken wel sneller en performanter afgeleverd. Daar is dus wel een
tijdswinst merkbaar. De oefening die men wil maken, wil men echter zo precies
mogelijk maken. De schaal zal dus zo veel mogelijk moeten verkleinen, tot een
stad, een gemeente of wijken in grootsteden. Dat zal dus wel een inspanning
vergen. Ik vrees dat wij wel een aantal jaren verder zullen zijn, vooraleer wij
daarvan resultaten zien. Dat mag niet beletten dat de nodige stappen door het
NIS worden gezet om op die behoefte, die toch wel een duidelijke behoefte is,
een antwoord te geven.
Het incident
is gesloten.
L'incident
est clos.
De behandeling
van de vragen eindigt om 10.55 uur.
Le
développement des questions se termine à 10.55 heures.