CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1244
CRIV 51 COM 1244
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTERIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GENERALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
14-03-2007
14-03-2007
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Interpellation et question jointes de
1
Samengevoegde interpellatie en vraag van
1
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "la propagande gouvernementale en cette
période préélectorale" (n° 1028)
1
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste
minister over "de regeringspropaganda in deze
pre-electorale periode" (nr. 1028)
1
- M. Dirk Claes au premier ministre sur "les
'campagnes d'information' menées par le
gouvernement fédéral" (n° 14608)
1
- de heer Dirk Claes aan de eerste minister over
"de door de federale regering gevoerde
'informatiecampagnes'" (nr. 14608)
1
Orateurs: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, premier ministre, Dirk Claes,
Willy Cortois
Sprekers: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, eerste minister, Dirk Claes,
Willy Cortois
Motions
5
Moties
5
Question de M. Francis Van den Eynde au
premier ministre sur "la rencontre secrète du
ministre des Affaires étrangères avec le
représentant du gouvernement de Chypre Nord"
(n° 14447)
6
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
eerste minister over "de geheime ontmoeting van
de minister van Buitenlandse Zaken met de
vertegenwoordiger van de regering van Noord-
Cyprus" (nr. 14447)
6
Orateurs: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, premier ministre
Sprekers: Francis Van den Eynde, Guy
Verhofstadt, eerste minister
Questions jointes de
8
Samengevoegde vragen van
8
- M. Koen Bultinck au premier ministre sur "les
déclarations de la ministre de la Justice relatives
à l'implication du premier ministre dans le dossier
des expériences de délivrance d'héroïne à Liège"
(n° 14394)
8
- de heer Koen Bultinck aan de eerste minister
over "de verklaringen van de minister van Justitie
over de betrokkenheid van de eerste minister in
het dossier van het heroïne-experiment te Luik"
(nr. 14394)
8
- M. Koen Bultinck au premier ministre sur "les
déclarations de la ministre de la Justice relatives
à l'implication du premier ministre dans le dossier
des expériences de délivrance d'héroïne à Liège"
(n° 14495)
8
- de heer Koen Bultinck aan de eerste minister
over "de verklaringen van de minister van Justitie
over de betrokkenheid van de eerste minister in
het dossier van het heroïne-experiment te Luik"
(nr. 14495)
8
Orateurs: Koen Bultinck, Guy Verhofstadt,
premier ministre
Sprekers: Koen Bultinck, Guy Verhofstadt,
eerste minister
Interpellation de M. Servais Verherstraeten au
premier ministre sur "l'exécution de l'accord de
gouvernement en ce qui concerne le
`renforcement de l'État fédéral'" (n° 1058)
12
Interpellatie van de heer Servais Verherstraeten
tot de eerste minister over "de uitvoering van het
regeerakkoord met betrekking tot `de verdere
uitbouw van de federale staat'" (nr. 1058)
12
Orateurs: Servais Verherstraeten, Guy
Verhofstadt, premier ministre
Sprekers: Servais Verherstraeten, Guy
Verhofstadt, eerste minister
Motions
15
Moties
15
Interpellation de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique, de l'Intégration
sociale, de la Politique des grandes villes et de
l'Égalité des chances sur "le bilinguisme
fonctionnel des agents" (n° 1032)
16
Interpellatie van de heer Servais Verherstraeten
tot de minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid
en Gelijke Kansen over "de functionele
tweetaligheid van de ambtenaren" (nr. 1032)
16
Orateurs: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Motions
20
Moties
20
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique, de l'Intégration
sociale, de la Politique des grandes villes et de
l'Égalité des chances sur "l'enregistrement des
travailleurs allochtones dans les services publics"
20
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de registratie van allochtone werknemers in
het openbaar ambt" (nr. 14315)
20
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
(n° 14315)
Orateurs: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Fonction publique, de l'Intégration
sociale, de la Politique des grandes villes et de
l'Égalité des chances sur "le recours à des
bureaux de consultance externes par les services
publics" (n° 14316)
22
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "het gebruik van externe consultancybureaus
door het openbaar ambt" (nr. 14316)
22
Orateurs: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Questions jointes de
25
Samengevoegde vragen van
24
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "les mesures annoncées en faveur
des agents contractuels des services publics"
(n° 14317)
25
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de aangekondigde maatregelen naar de
contractuele werknemers toe binnen het
openbaar ambt" (nr. 14317)
24
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "les modifications proposées en
matière d'emploi des agents contractuels"
(n° 14321)
25
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de voorgestelde wijzigingen inzake de
tewerkstelling van contractuele ambtenaren"
(nr. 14321)
25
Orateurs: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont, minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Interpellation et question jointes de
27
Samengevoegde interpellatie en vraag van
27
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "l'annulation de plusieurs
nominations à des postes élevés dans la fonction
publique" (n° 1043)
27
- de heer Servais Verherstraeten tot de minister
van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de vernietiging van diverse topfuncties in
het openbaar ambt" (nr. 1043)
27
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la
Politique des grandes villes et de l'Égalité des
chances sur "le retrait de la nomination du
président du comité de direction du SPF Emploi,
Travail et Concertation sociale" (n° 14643)
27
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
over "de intrekking van de benoeming van de
voorzitter van het directiecomité van de FOD
Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg"
(nr. 14643)
27
Orateurs: Servais Verherstraeten, Benoît
Drèze, Christian Dupont, ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale, de
la Politique des grandes villes, de l'Égalité des
chances
Sprekers: Servais Verherstraeten, Benoît
Drèze, Christian Dupont, minister van
Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke
Kansen
Motions
31
Moties
31
Question de M. Benoît Drèze au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les arrêtés
d'exécution relatifs au Centre d'observation et
d'orientation pour MENA" (n° 14640)
32
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de uitvoeringsbesluiten met
betrekking tot het Observatie- en
oriëntatiecentrum voor niet-begeleide
minderjarige vreemdelingen (NBMV)" (nr. 14640)
32
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Orateurs: Benoît Drèze, Christian Dupont,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Benoît Drèze, Christian Dupont,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Question de M. Benoît Drèze au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les pratiques
médicales douteuses dénoncées le 1er mars
dernier au centre fermé de Vottem" (n° 14464)
33
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de twijfelachtige medische praktijken
in het gesloten centrum van Vottem die op 1
maart jongstleden aan de kaak werden
gesteld" (nr. 14464)
33
Orateurs: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Philippe Monfils au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le rachat par
la police d'armes de particuliers" (n° 14504)
36
Vraag van de heer Philippe Monfils aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aankoop door de politie van
wapens van particulieren" (nr. 14504)
36
Orateurs: Philippe Monfils, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Philippe Monfils, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Véronique Salvi au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
risque imminent de grève de la part des policiers
de Charleroi" (n° 14509)
38
Vraag van mevrouw Véronique Salvi aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "een mogelijk op handen zijnde
staking van de politieagenten van
Charleroi" (nr. 14509)
38
Orateurs: Véronique Salvi, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Véronique Salvi, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Interpellations jointes de
40
Samengevoegde interpellaties van
40
- M. Filip De Man au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la diffusion de fausses
statistiques en matière de criminalité" (n° 1042)
- de heer Filip De Man tot de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "het
verspreiden van valse criminaliteitsstatistieken"
(nr. 1042)
- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "les statistiques en
matière de criminalité" (n° 1044)
- de heer Dirk Claes tot de vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken over "de
criminaliteitsstatistieken" (nr. 1044)
Orateurs: Filip De Man, Dirk Claes, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Filip De Man, Dirk Claes, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Motions
46
Moties
46
Interpellation de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'exécution de l'accord de gouvernement"
(n° 1057)
47
Interpellatie van mevrouw Katrien Schryvers tot
de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitvoering van het
regeerakkoord" (nr. 1057)
47
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Motions
55
Moties
55
Interpellation de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
contrôle de la circulation sur les autoroutes"
(n° 1059)
56
Interpellatie van de heer Jef Van den Bergh tot de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verkeershandhaving op de
autosnelwegen" (nr. 1059)
56
Orateurs: Jef Van den Bergh, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur, Nahima Lanjri
Sprekers: Jef Van den Bergh, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken, Nahima Lanjri
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
Motions
62
Moties
62
Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
regroupements familiaux dans le cadre de la loi
sur les étrangers" (n° 14543)
63
Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de gezinsherenigingen in het kader
van de vreemdelingenwet" (nr. 14543)
63
Orateurs: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Nahima Lanjri, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
65
Samengevoegde vragen van
65
- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "l'engagement
d'instituteurs/institutrices maternel et primaire au
centre fermé de Vottem" (n° 14552)
65
- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de indienstneming van leerkrachten kleuter- en
lager onderwijs voor het gesloten centrum van
Vottem" (nr. 14552)
65
- Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "le centre fermé de
Vottem et l'enfermement de familles avec enfants"
(n° 14596)
65
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister
en minister van Binnenlandse Zaken over "het
gesloten centrum van Vottem en de opsluiting van
gezinnen met kinderen" (nr. 14596)
65
Orateurs: Benoît Drèze, Zoé Genot, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Benoît Drèze, Zoé Genot, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
désignation des assesseurs des bureaux de vote"
(n° 14566)
68
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwijzing van de bijzitters voor
de kiesbureaus" (nr. 14566)
68
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Katrien Schryvers au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
fonds de sécurité routière 2007" (n° 14572)
71
Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het Verkeersveiligheidsfonds 2007"
(nr. 14572)
71
Orateurs:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Katrien Schryvers, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Georges Lenssen au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
de stewards lors de fêtes" (n° 14578)
72
Vraag van de heer Georges Lenssen aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "fuifstewards" (nr. 14578)
72
Orateurs: Georges Lenssen, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers:
Georges Lenssen, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Zoé Genot au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la demande
de régularisation des demandeurs d'asile afghans
arrivés après le 1er janvier 2003" (n° 14597)
74
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de regularisatieaanvraag van de
Afghaanse asielzoekers die na 1 januari 2003 zijn
aangekomen" (nr. 14597)
74
Orateurs: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Zoé Genot, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Benoît Drèze au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le manque
d'accessibilité téléphonique des services de
l'Office des étrangers" (n° 14638)
76
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de slechte telefonische
bereikbaarheid van de Dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. 14638)
76
Orateurs: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
Sprekers: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
v
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Benoît Drèze au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les travaux
de construction au centre fermé de
Steenokkerzeel" (n° 14639)
78
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de bouwwerken aan het gesloten
centrum te Steenokkerzeel" (nr. 14639)
78
Orateurs: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en
minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Benoît Drèze au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
de 'smex' au centre fermé de Vottem" (n° 14641)
79
Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwezigheid van ex-
gedetineerden in het gesloten centrum van
Vottem" (nr. 14641)
79
Orateurs: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Benoît Drèze, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Jean-Claude Maene au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
calendrier du système ASTRID" (n° 14645)
81
Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het tijdschema inzake het ASTRID-
systeem" (nr. 14645)
81
Orateurs: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jean-Claude Maene, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
14
MARS
2007
Après-midi
______
van
WOENSDAG
14
MAART
2007
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.20 heures et présidée par M. André Frédéric.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer André Frédéric.
01 Samengevoegde interpellatie en vraag van
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste minister over "de regeringspropaganda in deze pre-
electorale periode" (nr. 1028)
- de heer Dirk Claes aan de eerste minister over "de door de federale regering gevoerde
'informatiecampagnes'" (nr. 14608)
01 Interpellation et question jointes de
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "la propagande gouvernementale en cette période
préélectorale" (n° 1028)
- M. Dirk Claes au premier ministre sur "les 'campagnes d'information' menées par le gouvernement
fédéral" (n° 14608)
01.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, de aanleiding tot mijn
interpellatie zijn een aantal advertenties met advertenties bedoel ik
uiteraard reclameadvertenties waarmee wij de voorbije maanden in
kranten en tijdschriften worden geconfronteerd. Zij zijn ook in meer
summiere tekstvorm te vinden op autobussen, trams en andere
"reclamedragers".
De advertenties gaan uit zo staat het er toch op van de federale
overheid. Zij worden telkens onderlijnd met: "De federale overheid
werkt voor u." en met een e-mailadres dat ook naar de federale
overheid verwijst.
Het bevat uiteraard ook het logo van de federale informatiedienst.
Mijnheer de voorzitter, ik heb helemaal niets tegen
regeringsmededelingen of informatie aan de goede burgers van dit
land. Hoe meer informatie, hoe beter. Wanneer ik evenwel in de
periode die de verkiezingen voorafgaan, word geconfronteerd met de
"informatie" waarover ik het hier heb, dan gaat bij mij een belletje
rinkelen. Ik wil bijvoorbeeld de collega's hun aandacht vestigen op het
feit dat onder die informatie telkens te lezen staat: "Onze garantie
voor 10.511.382 tevreden klanten." Dit is ei zo na plagiaat van een
andere publiciteitsslogan van een grootwarenhuisketen die luidde:
"een miljoen klanten per dag, dat moet je verdienen".
Ik interpelleer hier niet over dat plagiaat maar ik wil dit plagiaat aan de
kaak stellen omdat hieruit duidelijk voortvloeit dat het niet over
01.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): On peut lire
dans des quotidiens et des revues,
ainsi que sur les transports
publics, des publicités de l'État
louant les mérites du
gouvernement fédéral. Il s'agit non
pas d'information, mais de
publicité. Or en politique, on parle
en l'espèce de propagande. En
utilisant d'autres couleurs et de
temps en temps, un nom de parti,
les publicités peuvent être utilisées
comme de la propagande pour un
parti.
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
informatie gaat maar over reclame. Reclame in de politiek heet
propaganda.
Wanneer ik dan zie hoe de rest van de advertentie ik heb er
verschillende met verschillende teksten maar ik heb ze niet allemaal
willen meebrengen, mijnheer de eerste minister wordt opgesteld,
dan zeg ik dat u niet langer moet zoeken naar teksten voor de folders
van de VLD tijdens de verkiezingen. U kunt dit gewoon overnemen. U
moet ze alleen maar wat blauwer maken en voor de rest af en toe de
naam van de partij vermelden.
(...): Wat voor kleur is het bij u?
01.02 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Geel-zwart.
01.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: U kunt eigenlijk niet klagen
dan.
01.04 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Daar zit zelfs een
zekere perversiteit achter.
Ik lees bijvoorbeeld: "Meer energie voor minder geld dankzij Open-
VLD", "Spreiding van uw stookoliefactuur dankzij de sp.a",
"Consumentenkrediet goedkoper dankzij mevrouw Van den Bossche",
u weet wel, uw duozitje op de bank van Gent.
"U beslist wat u koopt, niet de bedrijven". Dat was weer mevrouw
Van den Bossche. De schoolpremie ging van 50 naar 70 euro. Dat
was weer voor sp.a. Zo gaat het verder. Met andere woorden, dit is
geen informatie meer, dit is gewoon propaganda, propaganda
gevoerd naar aanleiding van de komende verkiezingen.
Mijnheer de eerste minister, dit overschrijdt de grenzen van het
politiek fatsoen. In een democratie is het zo dat een regering haar
beleid verdedigt, doodgewoon op basis van wat ze heeft gerealiseerd
en niet door gans het staatsapparaat te mobiliseren om te zeggen hoe
goed ze het heeft gedaan. Dat hoort thuis in de vroegere DDR. Daar
kon dat, in een democratie kan dat niet.
01.04 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Cette campagne
dépasse les limites de la
bienséance politique. Le
gouvernement ne doit pas abuser
de l'appareil étatique pour
entretenir son image. Ces formes
de propagande pouvaient se
concevoir dans l'ancienne RDA
mais pas dans une démocratie.
01.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: ...
01.06 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Inderdaad, u kent
de terminologie zelfs. U bent zich daar gaan inspireren. Ik ken niet
veel Duits maar ik merk dat u het wel kent. Niet dat dit een verwijt zou
zijn, het is een Europese taal. Ik hoor dat u ze bijzonder goed kent.
Men vraagt zich af waar men die inspiratie gaan halen is. In elk geval,
dit is ongepast, onfatsoenlijk. Ik vraag u om daarmee op te houden
want in feite wordt hier overheidsgeld misbruikt om propaganda te
maken voor de partijen die het bewind uitmaken.
01.06 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Je voudrais
demander au premier ministre de
mettre fin à cette forme de
propagande.
01.07 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, wij stelden de voorbije maanden vast dat de regering en
haar leden de informatiecampagnes aanzienlijk opvoeren en dat dit
ook in diverse kranten en tijdschriften en via radiospots gebeurt. Dit
gebeurt onder het mom van overheidsinformatie. Wij menen echter
dat er ook een stuk propaganda voor de regering wordt gevoerd. Ik
zou graag een aantal concrete cijfers krijgen.
01.07 Dirk Claes (CD&V): Au
cours des derniers mois, le
gouvernement a multiplié le
nombre de `campagnes
d'information'. Les publicités et les
messages radiophoniques servent
également de propagande au
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
In welke dag- en weekbladen werden tot nu toe informatiecampagnes
geplaatst? Zullen er in de toekomst nog verschijnen? Op welke
radiozenders zijn die campagnes gevoerd? Zijn er nog nieuwe
gepland? Plant de regering ook informatiecampagnes op tv-zenders?
Zo ja, wanneer en waar?
Wat mij het meest interesseert, is de totale kostprijs van deze
campagnes in de geschreven en audiovisuele media. Welk
communicatiebureau heeft die campagne bedacht of geproduceerd,
of heeft de federale overheid dat zelf gedaan? Waarom worden deze
informatiecampagnes georganiseerd? Zijn ze objectief te noemen?
Onderzoekt de regering of ze hun doel wel bereiken? Zijn ze niet te
beschouwen als een vorm van precampagne, die door de
belastingbetaler wordt betaald?
gouvernement sous le couvert
d'informations.
Dans quels quotidiens et quels
hebdomadaires les publicités ont-
elles été placées? Paraîtront-elles
encore à l'avenir? Sur quels
émetteurs radiophoniques les
messages ont-ils été diffusés? Le
gouvernement envisage-t-il
également de diffuser des
messages à la télévision? Quel est
le coût total de la campagne?
Quelle agence de communication
a réalisé la campagne? Pourquoi
cette `campagne d'information'
est-elle organisée? Est-elle
objective? Ne s'agit-il pas d'une
forme de pré-campagne électorale
financée par le contribuable?
01.08 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik zal
antwoorden op de concrete vragen van de heer Claes en op de
interpellatie van de heer Van den Eynde.
De campagne werd gevoerd in alle dagbladen en tijdschriften van het
land. Ze eindigde vorige week. Ze gaf geen aanleiding tot een
radiocampagne of een televisiecampagne. Er was dus geen radio- of
televisiecampagne aan verbonden. De globale kostprijs bedroeg
2,7 miljoen euro, de betaling van het agentschap inbegrepen. Het
agentschap dat de zaak heeft uitgevoerd is Duval Guillaume
Corporate uit Antwerpen.
De campagne heeft tot doel op een objectieve, sommige zouden
zeggen vrij droge manier, te informeren over de inhoud van de
beslissingen van de regering. Die zijn ook thematisch weergegeven.
Wij zijn uiteraard bezig die campagne te evalueren. De eerste
resultaten blijken positief te zijn.
De vraag die fundamenteel is, en die ook de heer Van den Eynde
heeft gesteld, is of wij daarvoor toelating hebben. Mijnheer de
voorzitter, wij hebben daarvoor toelating gekregen van de
Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de
boekhouding van de politieke partijen. U weet dat wij verplicht zijn, als
wij informatie aan de burger willen geven, om eerst toelating aan deze
instelling te vragen. Die instelling, de controlecommissie, bestaat niet
alleen uit leden van de meerderheid, maar ook uit leden van de
oppositie, die nu interpelleert.
Die commissie heeft mij meegedeeld: "Als antwoord op uw brief van
22 december 2006," dat is de aanvraag die werd ingediend, "delen wij
u mee dat de Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven
en de boekhouding van de politieke partijen een gunstig advies heeft
verstrekt over de door u ingediende synthesenota betreffende de op
de bevolking en de ondernemingen gerichte informatiecampagne over
nieuwe en bestaande maatregelen inzake leefmilieu, pensioenen, de
bescherming van de consumenten, België in de wereld, fiscaliteit,
koopkracht, ondernemingen en ondernemers en antidiscriminatie."
01.08 Guy Verhofstadt, premier
ministre: La campagne a été
menée dans tous les journaux et
magazines du pays. Il n'y a pas eu
de spots télévisés ou
radiophoniques. Elle a pris fin la
semaine dernière et a coûté 2,7
millions d'euros; ce montant
comprend les frais de l'agence
anversoise Duval Guillaume
Corporate.
L'objectif de la campagne était de
présenter aux citoyens la politique
du gouvernement d'une manière
réaliste, voire sans complaisance.
L'évaluation est en cours et
semble déjà positive.
Pour cette campagne, le
gouvernement a reçu l'aval de la
Commission de contrôle des
dépenses électorales et de la
comptabilité des partis politiques,
dont font également partie certains
membres de l'opposition.
La Commission de contrôle a
rendu un avis positif sur la note de
synthèse portant sur la campagne
d'information, destinée à la
population et aux entreprises,
relative aux mesures, nouvelles et
existantes, sur l'environnement,
les pensions, la protection des
consommateurs, la Belgique dans
le monde, la fiscalité, le pouvoir
d'achat, les entreprises et les
entrepreneurs, ainsi que la lutte
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
Dat zijn de thema's die effectief in de campagne verspreid zijn
geworden.
U hebt gezien dat die zonder enige foto en zonder enige verwijzing
naar de regering was, maar specifiek, zeer sec, droog, maatregel per
maatregel en dat met de goedkeuring van het Parlement, mijnheer de
voorzitter.
contre les discriminations.
Cette campagne ne comportait ni
photos ni références au
gouvernement. Elle a été menée
avec l'approbation du Parlement.
01.09 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ten eerste, en
vooral, dat die toelating er was, is één zaak. U noemt dat: de toelating
van het Parlement. U maakt daar toch een kleine sprong. Het ging om
een commissie, niet het Parlement dat zich uitsprak.
01.09 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): L`octroi de cette
autorisation est une chose. Le
premier ministre parle toutefois du
Parlement, alors que c'est d'une
commission qu'il s'agit
01.10 Eerste minister Guy Verhofstadt: Zijn wij hier niet in het
Parlement, dan?
01.11 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Jawel, maar het
Parlement is het Parlement en bestaat uit 150
volksvertegenwoordigers en niet uit een aantal commissarissen. Dat
is een eerste zaak.
01.11 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Le Parlement se
compose de 150 députés, pas
d'une série de "commissaires".
01.12 Eerste minister Guy Verhofstadt: De heer Annemans is lid van
die commissie. U moet hem daarover eens interpelleren.
01.12 Guy Verhofstadt, premier
ministre: M. Annemans est
membre de cette commission. M.
Van den Eynde devra l'interpeller.
01.13 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ik zal hem
daarover interpelleren, het is goed.
In elk geval, voor mij is die commissie een interessant referentiepunt
maar ook niet meer.
01.13 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): La commission
n'est rien de plus qu'une référence
intéressante.
01.14 Willy Cortois (VLD): (...)
01.15 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Ja maar, collega,
het is toch voor elk werk in dit Parlement zo. Een commissie maakt
een verslag. Dat verslag wordt voorgelezen in de Kamer, en dan
beslissen wij toch nog eens apart. Met uw jaren ervaring zou u beter
moeten weten, mijnheer Cortois.
01.16 Willy Cortois (VLD): (...)
01.17 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, ik ga voortdoen want anders duurt dat hier nog lang.
Ten tweede, het woord "campagne" is hier in het bijzonder door de
eerste minister in de mond genomen. Ik weet ook wel dat het woordje
"campagne" vele ladingen kan dekken, maar in dit specifieke geval,
een paar maanden voor de verkiezingen, zal een kandidaat bij die
verkiezingen die het woordje "campagne" gebruikt aan dat woord toch
wel de connotatie hebben gegeven die ik daarnet bedoelde.
Ten derde, en last but not least, voorzitter, ik hoor het hier allemaal
graag zeggen: het is neutraal, het is droog, enzovoort. Ik herhaal wat
er onder de advertentie staat: "Onze garantie voor 10.511.382
tevreden klanten." Dat is plagiaat van een slogan die werd gebruikt in
01.17 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Par ailleurs,
c'est le premier ministre qui a
prononcé le mot "campagne". Ce
mot peut couvrir des sens très
différents, mais quelques mois
avant les élections, le premier
ministre lui donne précisément la
connotation que j'évoquais à
l'instant. On dit volontiers que c'est
neutre et sobre, mais sous
l'annonce, on peut lire: "Notre
garantie pour 10.511.382 clients
satisfaits". Ce texte est un plagiat
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
de publiciteit van een grootwarenhuisketen. Dat is dus geen
informatiecampagne meer. Het is publiciteit. Publiciteit in de
verkiezingstijd, of in de politiek, beter gezegd, draagt een andere
naam: dat is propaganda. Ik blijf er dus bij: dat is propaganda!
calqué sur un slogan d'une chaîne
de supermarchés. Ce n'est plus
une campagne d'information, c'est
de la publicité, c'est-à-dire, en
politique, de la propagande.
01.18 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, u hebt natuurlijk gelijk dat de controlecommissie voor de
verkiezingsuitgaven daarover haar akkoord heeft gegeven. Dat ging
echter over het concept.
Het probleem is dat het over de inhoud, de tekst gaat. Die teksten
worden niet aan de commissie voorgelegd. Dan rijst de vraag of die
teksten objectief zijn, bijvoorbeeld als het gaat over het recht op een
beter gerecht. Dat zijn mooie teksten, maar dat er op dit moment
plaatsen te kort zijn in de gevangenissen, lezen wij niet.
01.18 Dirk Claes (CD&V): La
commission de contrôle des
dépenses électorales a en effet
marqué son accord sur le concept,
mais pas sur les textes. La
question est de savoir si ces
textes sont objectifs. La campagne
évoque le droit à une meilleure
justice mais le manque de places
dans les prisons est passé sous
silence.
01.19 Eerste minister Guy Verhofstadt: Voor die andere kant zorgt u
wel.
01.19 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Vous vous chargez fort
bien de rappeler l'existence de ce
problème.
01.20 Dirk Claes (CD&V): Het verschil is dat dit met het geld van de
burger gebeurt.
01.20 Dirk Claes (CD&V): Vous
utilisez l'argent des contribuables.
01.21 Eerste minister Guy Verhofstadt: Bij u is dat ook zo. U bent
vergeten dat dit bij u ook van de partijfinanciering komt.
01.21 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Votre parti le fait
également.
01.22 Dirk Claes (CD&V): Ik weet wel dat dit ook partijfinanciering is.
Een bedrag van 2,7 miljoen euro is niet weinig. Is dat een sponsoring
van de kranten? Ik denk dat het de taak van een overheidsdienst is
om informatie te geven, en niet om een regeringsbeleid te
bewieroken. Dat is een verschil. Ik denk dat wij de grens hier aan het
overschrijden zijn. Ik beschouw dit als een gratis precampagne met
het geld van de federale regering.
Dit kan succes hebben, maar ik ben eens gaan kijken op de website
van de federale regering en daar vond ik vandaag de vraag: welk
forum vindt u het meest interessant? Merkwaardig genoeg haalt een
van de onderwerpen 100%. Dat komt omdat één burger daarop had
gestemd. Die ene burger haalt natuurlijk 100%. Dat is het succes van
uw campagne.
01.22 Dirk Claes (CD&V): Il s'agit
aussi d'une pratique tendant au
financement d'un parti.
Une somme de 2,7 millions
d'euros n'est pas négligeable.
S'agit-il d'un sponsoring des
journaux? La mission d'un service
public est d'informer le public et
non d'encenser la politique du
gouvernement. On a dépassé les
bornes et je considère qu'il s'agit
d'une campagne préélectorale
gratuite.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Francis Van den Eynde en Koen Bultinck en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
en het antwoord van de eerste minister,
verzoekt de regering
de overheidsinformatie aan het publiek niet langer te gebruiken om een gecamoufleerde
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
verkiezingspropaganda ten voordele van de meerderheid te voeren."
Une motion de recommandation a été déposée par MM. Francis Van den Eynde et Koen Bultinck et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van den Eynde
et la réponse du premier ministre,
demande au gouvernement
de s'abstenir désormais d'utiliser le canal des communications officielles au public pour se livrer à de la
propagande électorale camouflée au bénéfice de la majorité."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Jacqueline Galant en door de heren Éric Libert en
Willy Cortois.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Jacqueline Galant et par MM. Éric Libert et Willy
Cortois.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
02 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de eerste minister over "de geheime ontmoeting van
de minister van Buitenlandse Zaken met de vertegenwoordiger van de regering van Noord-Cyprus"
(nr. 14447)
02 Question de M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "la rencontre secrète du ministre
des Affaires étrangères avec le représentant du gouvernement de Chypre Nord" (n° 14447)
02.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, op 2 maart 2006 ontdekte mijn
partij in het Engelstalige, Turkse dagblad "Turkish Daily News" een vrij
merkwaardig artikel waaruit wij kunnen afleiden dat in Brussel een
geheime ontmoeting plaatsvond tussen de heer De Gucht, uw
minister van Buitenlandse Zaken en de president van de
marionettenregering ik heb er geen ander woord voor van Noord-
Cyprus.
U weet dat Noord-Cyprus een bezet gebied is. De ontmoeting bleef
geheim op verzoek dat is een vrij merkwaardige zaak van de
Belgische regering.
Ik lees u even voor wat in het artikel wordt verteld.
"At first such a meeting between Belgium and the Turkish-Cypriotic
leader took place. Speaking to reporters after his almost one-hour
meeting Talat dat is de president said: "The request for a meeting
came from the Belgian side" het gebeurde dus op verzoek van de
Belgische regering , which he said did not want it to be made public.
He emphasized that the talks with the Belgian foreign minister took
place in an institute instead of the Foreign Ministry Office. It was a
very constructive meeting."
Het was dus een geheime ontmoeting die op verzoek van de
Belgische regering plaatsvond. Om redenen van geheimhouding vond
de ontmoeting, in tegenstelling tot de tradities, niet in het ministerie
van Buitenlandse Zaken plaats, maar in wat de president van Noord-
Cyprus in de krant "een instituut" noemt. Het ging dus om een geheim
gesprek op een geheime plaats.
Mijnheer de eerste minister, dit bericht doet bij mij een belletje
02.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Le 2 mars est
paru dans le Turkish Daily un
article tout à fait insolite faisant
état d'une rencontre secrète, dans
un lieu secret à Bruxelles, entre le
ministre De Gucht et le président
du gouvernement fantoche en
place dans le Nord de Chypre qui
est, comme chacun sait, un
territoire occupé. Cette rencontre
est restée secrète à la demande
du gouvernement belge et, d'après
le quotidien turc, c'est aussi à la
demande de notre gouvernement
qu'elle a eu lieu.
Depuis 1974, cette partie de
Chypre est illégalement occupée
par la Turquie. La communauté
internationale ne reconnaît pas
cette occupation et demande le
retrait des troupes turques.
Un des problèmes liés à l'adhésion
de la Turquie à l'UE est qu'elle ne
reconnaît pas la république
chypriote, un membre à part
entière de l'UE avec laquelle elle
est quasi en guerre. Je déduis de
cette rencontre secrète et des
réactions face à l'échec du
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
rinkelen. Een deel van Cyprus wordt sinds 1974 wederrechtelijk dat
benadruk ik door Turkije bezet. De bezetting werd door de
internationale gemeenschap nooit erkend. Geen enkel land erkent het
regime dat op dit ogenblik in Noord-Cyprus aan het bewind is.
Integendeel, er werd altijd geijverd voor de terugtrekking van de
Turkse troepen uit voornoemd deel van het eiland.
Wij handhaafden steeds het standpunt dat ik daarnet schetste.
U weet dat één van de problemen voor de toetreding van Turkije tot
de EU één van de problemen, want voor mij zijn er veel meer dan
dat erin bestaat dat Turkije de Cyprische Republiek, een volwaardig
lid van de EU, nog altijd niet erkent en in feite half in staat van oorlog
is met deze regering.
Nu blijkt dat wij in het geheim ontmoetingen hebben, op geheime
plaatsen, met het hoogste gezag uit het bezet gedeelte van het eiland.
Ik concludeer daaruit iets wat men al lang verwachtte, namelijk dat er
een koerswijziging is in de Belgische politiek ter zake. Die
koerswijziging is trouwens aangekondigd door de reacties op het
mislukt referendum in Grieks Cyprus. Vanwege de toetreding tot
Turkije, en alleen daarom staat men op het punt de bezetting van
Cyprus te aanvaarden.
Wilt u mijn conclusie hier bevestigen? Zo neen, wat is dan de reden
van die geheime ontmoeting?
référendum dans la partie grecque
de Chypre un changement de cap
dans la politique belge. Serait-on
sur le point d'accepter l'occupation
de Chypre sous prétexte de
l'adhésion de la Turquie?
Le premier ministre peut-il
confirmer mes déductions? Dans
la négative, peut-il me donner la
raison de cette rencontre secrète?
02.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, de
minister van Buitenlandse Zaken had een interpellatie gekregen van
de heer Van den Eynde over deze ontmoeting. Normaal zou minister
De Gucht dit antwoord geven. Dat is niet kunnen gebeuren, omdat de
interpellatie werd uitgesteld. Daarom geef ik vandaag het antwoord
dat minister De Gucht zou geven. Ik lees het letterlijk voor.
Op 28 februari jongstleden had de minister van Buitenlandse Zaken
inderdaad een gesprek met de heer Mehmet Ali Talat, die de
verkozen leider is van de Turks-Cypriotische gemeenschap. De heer
Talat was in Brussel en had onder meer een ontmoeting met de
Europese Commissie zo geheim is dat namelijk met de Europese
commissaris voor uitbreiding, de heer Rehn.
De minister van Buitenlandse Zaken was aanwezig bij de ontmoeting
tussen de heer Talat en de directeur van het Egmont Instituut. Het
ging dus met andere woorden helemaal niet om een geheime
ontmoeting en ook niet om een formeel bezoek, rekening houdend
met de resoluties 541 en 550 van de VN-Veiligheidsraad, die de
Turkse Republiek Noord-Cyprus zien als een afgescheiden entiteit.
De minister van Buitenlandse Zaken meent dat het belangrijk is om
alle partijen die bij de Cypriotische kwestie betrokken zijn te horen.
Dat doen ook de Europese Commissie en de commissaris voor
uitbreiding. Daarom heeft onze minister van Buitenlandse Zaken
geluisterd naar de heer Talat, als verkozen leider van de Turks-
Cypriotische gemeenschap.
In dat gesprek, mijnheer Van den Eynde, werd er aandacht besteed
aan het VN-proces om een oplossing te vinden om de verdeling van
het eiland te beëindigen en meer bepaald aan de toepassing van het
02.02 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Je vous communique la
réponse que m'a fournie M. De
Gucht.
Le 28 février, M. De Gucht a
rencontré le leader élu de la
communauté chypriote turque, M.
Mehmet Ali Talat. Celui-ci était à
Bruxelles notamment pour y
rencontrer le commissaire
européen à l'Élargissement, M.
Rehn. M. De Gucht a assisté à la
rencontre entre M. Talat et le
directeur de l'institut Egmont. Il ne
s'agissait donc ni d'une rencontre
secrète ni d'une visite formelle
compte tenu des résolutions 541
et 550 du Conseil de sécurité des
Nations Unies, qui considèrent la
république turque du Nord de
Chypre comme une entité à part
entière.
À l'instar de la Commission
européenne et du commissaire à
l'Élargissement, M. De Gucht
estime qu'il est important
d'entendre toutes les parties
impliquées dans la question
chypriote.
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
akkoord van 8 juli. Er werd ook aandacht besteed aan de regeling van
de rechtstreekse handel zoals u weet is dat een van de belangrijke
punten tussen het noordelijke deel van het eiland en de Europese
Unie. Wij proberen daarin een doorbraak te bereiken.
De minister van Buitenlandse Zaken heeft de heer Talat met
aandrang gevraagd de toekomst voor ogen te houden, een positieve
houding aan te nemen en, ten behoeve van de bewoners van het
eiland Cyprus, vooruitgang te blijven boeken in de richting van een
definitieve oplossing.
Lors de la discussion, on s'est
intéressé au processus conduit
par l'ONU pour trouver une
solution qui mette un terme au
partage de l'île et applique l'accord
du 8 juillet. La discussion a
également porté sur la
réglementation du commerce
direct entre la partie Nord de l'île
et l'Union européenne. M. De
Gucht a demandé à M. Talat
d'adopter une attitude positive et
de rechercher une solution
définitive pour les habitants de
Chypre.
02.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de eerste minister, ik dank u voor uw antwoord en
meteen ook de minister van Buitenlandse Zaken voor zijn antwoord.
Wat betreft de geheimhouding, ik vind dat niet uit. U zult Talat op de
vingers moeten tikken. Ik herhaal wat in de Turkse krant staat: "Talat
said the request for a meeting came from the Belgian side, which did
not want it to be made public". Volgens mij zal hij dat ook wel niet
hebben uitgevonden.
Ik apprecieer het antwoord op zijn waarde. Het is natuurlijk mooi om
zich te bekommeren over wat in Cyprus gebeurt. De eerste
bekommernis moet volgens mij echter niet de rechtstreekse handel
tussen Noord-Cyprus en de Europese Unie zijn, maar het feit dat er
zelfs geen handel mogelijk is tussen de Republiek Cyprus en Turkije.
Er mag zelfs geen Cyprische boot in een Turkse haven of een
Cyprisch vliegtuig in het Turkse luchtruim. Het is belangrijker daarover
te praten.
02.03 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Quant au
caractère secret de la rencontre, je
ne peux qu'à nouveau citer le
quotidien turc. Il conviendra donc
de rappeler Talat à l'ordre.
Il est bien sûr utile de s'inquiéter
du problème chypriote, mais notre
préoccupation première ne doit
pas avant tout concerner le
commerce direct entre le nord de
Chypre et l'UE mais plutôt le fait
qu'aucune relation commerciale
n'est possible entre la République
de Chypre et la Turquie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de eerste minister over "de verklaringen van de minister van Justitie over
de betrokkenheid van de eerste minister in het dossier van het heroïne-experiment te Luik" (nr. 14394)
- de heer Koen Bultinck aan de eerste minister over "de verklaringen van de minister van Justitie over
de betrokkenheid van de eerste minister in het dossier van het heroïne-experiment te Luik" (nr. 14495)
03 Questions jointes de
- M. Koen Bultinck au premier ministre sur "les déclarations de la ministre de la Justice relatives à
l'implication du premier ministre dans le dossier des expériences de délivrance d'héroïne à Liège"
(n° 14394)
- M. Koen Bultinck au premier ministre sur "les déclarations de la ministre de la Justice relatives à
l'implication du premier ministre dans le dossier des expériences de délivrance d'héroïne à Liège"
(n° 14495)
03.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, via de media hebben we allemaal kennis
kunnen nemen van het feit dat in de herfst zou worden gestart met het
medisch verstrekken van heroïne in de stad Luik. Wij hebben
ondertussen zowel de minister van Volksgezondheid als uw collega
van Justitie over die problematiek ondervraagd. Wat echter tot op dit
03.01 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Nous avons déjà eu
l'occasion d'interroger les
ministres de la Santé publique et
de la Justice sur la distribution
dans un cadre médical d'héroïne à
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
moment een beetje onduidelijk blijft, is de positie van de volledige
regering evenals uw positie, in uw hoedanigheid van eerste minister,
in dit dossier.
Ik moet u zeggen dat het citaat dat minister Onkelinx mij gaf in haar
antwoord op 27 februari ik heb het letterlijk overgemaakt
boekdelen sprak. Zij stelde zeer duidelijk ik zal het kernachtig
samenvatten dat het strategisch drugsplan van Luik, dus inclusief
het proefproject waarover het hier gaat, het heroïne-experiment,
reeds in 2003 werd voorgesteld aan de eerste minister. Mevrouw
Onkelinx zegt dat over die problematiek een aantal keren met de
eerste minister werd vergaderd.
Ook al is het niet nodig dat er formeel groen licht wordt gegeven
vanuit de federale regering, stelt zij zeer duidelijk dat het ganse
proefproject in volle transparantie en in overleg met alle
regeringsleden is opgemaakt.
Mijnheer de eerste minister, vandaar een aantal zeer concrete
vragen, al was het maar om eindelijk te kunnen afleiden wat uw
positie en die van de regering is. Kunt u bevestigen dat het antwoord
dat mevrouw Onkelinx gaf, namelijk dat u reeds sinds 2003 op de
hoogte bent van het voorgestelde proefproject, inderdaad klopt? Kunt
u verduidelijken in welke mate u bij dat proefproject betrokken bent?
Kunt u vermelden hoeveel maal ...
Liège, qui devrait débuter à
l'automne.
Le 27 février dernier, Mme
Onkelinx a répondu que le plan
stratégique de lutte contre la
drogue de la ville de Liège, y
compris le projet pilote en
question, avait déjà été présenté
au premier ministre en 2003.
Plusieurs réunions ont déjà été
organisées à ce sujet avec le
premier ministre. Selon la ministre,
il n'est pas nécessaire que le
gouvernement fédéral donne
formellement son feu vert mais il
est clair pour elle que l'ensemble
du projet pilote a été élaboré en
toute transparence et en
concertation avec tous les
membres du gouvernement.
Est-il effectivement exact que le
premier ministre est au courant de
ce projet pilote depuis 2003?
03.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: ...
03.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Ik hoop voor u van niet,
mijnheer de eerste minister. Laten we elkaar goed begrijpen, ik ga
ervan uit dat u er nog niet zo slecht aan toe bent dat u naar heroïne
moet grijpen om uw ambt voort te kunnen waarnemen.
Het is aan u om duidelijkheid te scheppen in welke mate uw diensten
bij het proefproject betrokken zijn. Hoeveel keer is er met uw diensten
dienaangaande vergaderd?
Politiek de meest relevante vraag is van u in hoogsteigen persoon te
vernemen of het standpunt dat is ingenomen door twee PS-ministers,
minister Demotte en minister Onkelinx, daadwerkelijk wordt gedragen
door de hele regering. Daar was de jongste tijd toch enige
onduidelijkheid over.
03.03 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Combien de réunions ont
été organisées à ce sujet avec les
services du premier ministre?
L'ensemble du gouvernement se
rallie-t-il à la position des deux
ministres PS?
03.04 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, het is
inderdaad zo dat ik op 15 oktober 2002 samen met de toenmalige
minister van Binnenlandse Zaken, de heer Duquesne, door de
burgemeester van Luik, de heer Demeyer, werd uitgenodigd om ons
samen met de politieke verantwoordelijken uit Luik te buigen over het
probleem van de drugsoverlast in Luik. Dat is een gekend en heel
diepgaand probleem; omdat daar verschillende landen aan mekaar
grenzen doet er zich een concentratie van de drugsoverlast voor.
Op 15 januari 2003 brachten wij een bezoek aan Luik, waarbij wij een
globaal en geïntegreerd plan van aanpak hebben voorgesteld. Dat
was een plan dat werd voorbereid door de ministers van
Binnenlandse Zaken, van Justitie, van Volksgezondheid, door mijn
veiligheidsadviseur en door de diverse actoren van de taskforce in
Luik die zich daarmee bezighouden bij justitie, politie, hulpverlening,
03.04 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Le 15 octobre 2002, le
bourgmestre de Liège m'avait
invité, ainsi que M. Duquesne, à
discuter avec les responsables
politiques locaux du problème des
nuisances liées à la drogue. Que
ce problème ait tant d'ampleur
tient, entre autres, au fait que
Liège est située à proximité de la
frontière entre différents pays.
Lors de notre visite du 15 janvier
2003, nous avons présenté un
plan global conçu par mon
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
de universiteit van Luik en dergelijke.
De componenten van dat actieplan van 2003 waren preventie,
hulpverlening, de problematiek van de minderjarigen, de buitenlandse
drugsgebruikers, de ordehandhaving, de strijd tegen de
drugsgerelateerde overlast, het strafrechtelijk beleid en het
penitentiair beleid in Lantin, alsook de samenwerking tussen justitie
en hulpverlening.
In de synthesenota van 23 januari 2003, die in aansluiting op deze
vergadering werd opgesteld, hebben wij dan alle actiepunten van dat
actieplan besproken. U vindt daarin geen enkele verwijzing naar het
wetenschappelijk project met betrekking tot medisch gecontroleerde
heroïneverstrekking of naar het toelaten van gebruiksruimten. Dat kon
ook moeilijk vermits in de federale drugsnota van januari 2001
duidelijk werd bepaald dat wij op dit punt de resultaten zouden
afwachten van wetenschappelijke experimenten die op dit ogenblik
lopen in Nederland en in Zwitserland alvorens daarover een beslissing
te nemen.
Dit belette natuurlijk niet dat vanuit de taskforce in Luik deze vraag
aan de orde werd gesteld op de diverse opvolgingsvergaderingen die
wij na 2003 hebben georganiseerd. De houding van de
vertegenwoordigers van de federale regering is telkens onveranderd
gebleven. Als bewijs geef ik een overzichtsnota van 28 april 2003
vanwege de toenmalige minister van Volksgezondheid, de heer
Tavernier. Hij geeft daar een overzicht van alle pilootprojecten in het
kader van de uitvoering het drugsactieplan van Luik.
Ik citeer letterlijk. Onder het luik "délivrance d'héroïne" stelde minister
Tavernier: "La note de la politique fédérale en matière de drogue ne
prévoit pas de moyens financiers pour le lancement d'une expérience
en matière de délivrance d'héroïne. Une telle expérience peut émaner
des Communautés qui sont compétentes en matière de prévention.
Toutefois, l'autorité fédérale de la Santé publique a donné pour
mission de lancer l'expérience au sein des SSTC".
De studie waarnaar minister Tavernier verwijst, werd in opdracht van
Wetenschapsbeleid in de periode 2003-2004 uitgevoerd door een
multidisciplinaire onderzoeksequipe van de universiteit van Luik in het
raam van het betrokken onderzoeksprogramma drugs.
Die studie, mijnheer Bultinck, resulteerde in 2005 overigens in de
publicatie van een boek dat werd uitgegeven door het departement
Wetenschapsbeleid. Ik geef u de titel: "Délivrance d'héroïne sous
controle médicale: étude de faisabilité et de suivi". De studie werd
samen met andere onderzoeken voorgesteld en besproken op een
studiedag in Gent op 24 maart 2005. Ook tijdens deze legislatuur
werd verder gewerkt aan de implementatie van het actieplan
drugsoverlast Luik. Het wetenschappelijke experiment rond medisch
gecontroleerde heroïneverstrekking maakt daar geen deel van uit.
Dit belet niet ik herhaal het dat de task force drogue van Luik
onder leiding van burgemeester Demeyer is blijven aandringen bij de
bevoegde minister van Justitie en bij de bevoegde minister van
Volksgezondheid en nog bij andere partijen. De heren Vandeurzen en
Van Parys die geen deel uitmaken van de meerderheid, werden in
2006 uitgenodigd in Luik.
conseiller en sécurité et les
ministres de l'Intérieur, de la
Justice et de la Santé publique. La
task force liégeoise, composée
notamment de représentants de la
justice, de la police, des services
de secours et d'universités, a
également contribué à la
préparation de ce plan. Celui-ci
comprenait des volets prévention,
assistance, mineurs,
consommateurs étrangers,
maintien de l'ordre, nuisances,
politique criminelle et pénitentiaire
et collaboration entre justice et
services de secours.
La note de synthèse du 23 janvier
2003 ne fait pas référence une
seule fois au projet scientifique de
délivrance d'héroïne sous contrôle
médical ou à l'autorisation de créer
des espaces réservés à la
consommation. Cela aurait
d'ailleurs été difficile car la note de
politique fédérale de janvier 2001
en matière de drogues précisait
déjà que nous souhaitions
attendre les résultats
d'expériences mises en oeuvre
aux Pays-Bas et en Suisse avant
de prendre une décision.
Lorsque la task force liégeoise a
de nouveau posé la question à
l'occasion des diverses réunions
de suivi après 2003, le point de
vue du gouvernement fédéral n'a
jamais varié. Voilà ce qui ressort
également d'une note
récapitulative du 28 avril 2003 de
M. Tavernier dans laquelle sont
énumérés tous les projets pilotes
relatifs au plan d'action liégeois
contre la drogue.
"In de federale drugsnota worden
geen middelen uitgetrokken om
een experiment met betrekking tot
heroïneverstrekking op te zetten.
Vermits de Gemeenschappen
bevoegd zijn voor het
preventiebeleid, kunnen ze het
initiatief voor een dergelijk project
nemen. Maar de federale
overheidsdienst Volksgezondheid
heeft de opdracht gegeven het
experiment binnen de federale
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Het komt mij noch de regering toe zich uit te spreken over een
wetenschappelijk experiment. Wekelijks worden door de bevoegde
ministers wetenschappelijke onderzoeken en experimenten opgestart.
Wat het experiment betreft waar u in het bijzonder naar verwijst, is het
de International Narcotics Control Board aan wie werd gevraagd of zij
er mee akkoord gingen dat dit experiment in Luik zou worden
uitgevoerd, zoals gevraagd door de task force drogue van Luik.
U weet dat de International Narcotics Control Board het VN-orgaan is
in Wenen dat toeziet op naleving van de drugsverdragen van de VN
en dat zich finaal zal uitspreken over het plan om een
wetenschappelijk experiment op dat vlak op te zetten. Toestemming
van de INCB is essentieel. Ik wacht gewoon af wat het standpunt van
de INCB is. Indien de INCB groen licht geeft, doen wij het experiment.
Als de INCB dit niet vindt kunnen, doen we het experiment niet.
diensten voor Wetenschappelijke,
Technische en Culturele
Aangelegenheden (DWTC) op te
zetten."
L'étude à laquelle M. Tavernier
s'est référé a été réalisée en 2003-
2004, à la demande de la Politique
scientifique, par une équipe
pluridisciplinaire de l'université de
Liège. La Politique scientifique a
publié les résultats de l'étude dans
l'ouvrage sur la
Délivrance
d'héroïne sous contrôle médical:
étude de faisabilité et de suivi. Le
24 mars 2005, cet ouvrage, ainsi
que d'autres études, ont été
examinés au cours d'une journée
d'étude à Gand.
Sous la législature en cours
également, la mise en oeuvre du
plan d'action `nuisances dues à la
drogue Liège' s'est poursuivie.
L'expérience relative à la
délivrance d'héroïne sous contrôle
médical n'en fait pas partie mais la
task force liégeoise a continué à
insister auprès des ministres de la
Justice et de la Santé publique et
auprès d'autres partis. MM.
Vandeurzen et Van Parys, entre
autres, ont été invités à Liège l'an
passé.
Il n'appartient ni à moi ni au
gouvernement de se prononcer
sur une expérience scientifique.
Les ministres lancent des
enquêtes tous les jours. Pour la
mise en oeuvre de l'expérience
spécifique de Liège, l'accord de
l'International Narcotics Control
Board (INCB) a été demandé.
L'accord de cet organe des
Nations Unies qui veille au respect
des traités en matière de drogues
est essentiel. Si l'INCB donne son
feu vert, l'expérience sera menée.
S'il ne le donne pas, l'expérience
ne sera pas mise en oeuvre.
03.05 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, ik ben beleefdheidshalve verplicht u te
danken voor uw uitgebreid antwoord. Politiek is het evenwel een zeer
merkwaardig antwoord.
De mensen die het dossier opvolgen in de respectievelijke
03.05 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Le premier ministre
fournit une réponse étrange.
M. Demotte et Mme Onkelinx
affirment très clairement qu'ils
n'ont même pas besoin de l'accord
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
commissies, weten en nemen akte van de antwoorden van collega
Demotte en collega Onkelinx, die zeer duidelijk zeggen dat ze voor
een dergelijk experiment van de betrokken internationale organisatie
niet eens een formele toezegging nodig hebben. Een notificatie een
gewone mededeling is eigenlijk al voldoende.
U verstopt zich nu. U neemt uw politieke verantwoordelijkheid niet op
door de beslissing van uw twee PS-collega's politiek af te dekken. U
verstopt zich nu achter de zogenaamde toestemming, die technisch
gezien niet eens nodig is. Een notificatie of gewone mededeling bij het
betrokken instituut in Wenen is immers reeds ruimschoots voldoende.
Ik vrees dat we dit dossier politiek verder zullen moeten opvolgen,
mijnheer de eerste minister. Voor ieder van ons, ook voor leden van
uw eigen meerderheid ik verwijs naar onze collega Jacques
Germeaux, u niet onbekend, die als arts vanuit de eigen VLD een
aantal kritische geluiden heeft laten horen is het duidelijk dat u een
beetje blijft schipperen in dit dossier. In afwachting van de komende
kiescampagne voelt u enerzijds wel aan dat het niet echt opportuun is
om u te verbranden aan dit dossier, maar anderzijds hebt u niet de
duidelijke moed om uw twee PS-ministers, Demotte en Onkelinx, in
deze politiek ofwel terug te fluiten, ofwel te dekken als eerste minister.
Dat is op zich al voldoende om vast te stellen dat u in deze kwestie
een beetje blijft schipperen. Ik denk dat ik u alleen al daarom moet
danken. Vanuit politiek standpunt weten we voldoende.
formel de l'INCB. Selon eux, une
notification suffit. Le premier
ministre se retranche à présent
derrière cet accord. Il a le
sentiment, à l'approche des
élections, que ce n'est pas le
moment de se brûler les doigts
avec ce dossier mais il n'a pas
non plus le courage de rappeler
ces ministres à l'ordre ou de les
couvrir sur le plan politique. Il
tergiverse donc toujours. Nous
continuerons à suivre ce dossier.
M. Germaux
médecin et
membre de la majorité a
d'ailleurs également déjà émis des
critiques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Interpellatie van de heer Servais Verherstraeten tot de eerste minister over "de uitvoering van het
regeerakkoord met betrekking tot `de verdere uitbouw van de federale staat'" (nr. 1058)
04 Interpellation de M. Servais Verherstraeten au premier ministre sur "l'exécution de l'accord de
gouvernement en ce qui concerne le `renforcement de l'État fédéral'" (n° 1058)
04.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, in het regeerakkoord het past
misschien aan het einde van een legislatuur om eens even achterom
te kijken en te beginnen bij het begin hebt u een hoofdstuk
"Beter Bestuur" opgenomen in het kader van de hervormingen van de
instellingen om onze federale Staat verder uit te bouwen. U had
daarin wat doelstellingen geconcretiseerd en maatregelen
aangekondigd.
Deze maatregelen hielden onder meer het volgende in. Het
Overlegcomité van de federale regering en de regeringen van
Gewesten en Gemeenschappen zouden worden uitgebouwd tot dé
instantie waar de nieuwe vormen van samenwerking tussen de
Gemeenschappen moesten worden behandeld. Ik heb begrepen dat
een intern reglement ter zake zou zijn gewijzigd.
Het Forum zou worden opgericht dat, op basis van het akkoord van
26 april 2002 dat niet alleen in paars I maar ook met de toenmalige
meerderheidspartijen werd gesloten, voorstellen tot herziening van de
Grondwet zou voorbereiden die onder meer zouden leiden tot de
hervorming van het tweekamerstelsel. U hebt dat ook bij uw
beleidsverklaring van oktober 2004 nogmaals aangekondigd. Men zou
onder meer naar een federale, paritaire Senaat gaan.
04.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): L'accord de
gouvernement annonçait, sous le
titre "Une administration de
meilleure qualité", de nombreuses
mesures dans le cadre de
l'élaboration de l'État fédéral.
Ainsi, le Comité de concertation
devait devenir l'instance par
excellence pour traiter les
nouvelles formes de coopération
entre les Communautés. Un forum
devait être créé et, partant de
l'accord du 26 avril 2002, préparer
des propositions concernant la
réforme du système bicaméral,
l'autonomie constitutive de la
Région de Bruxelles-Capitale, la
révision de l'article 195 de la
Constitution, les dates d'élections
pour les élections fédérales et
dans les entités fédérées et
l'introduction du terme "Parlement"
pour les conseils régionaux et
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Daarnaast zou u de constitutieve autonomie van het Brusselse
Gewest regelen.
Een herziening van het artikel 195 van de Grondwet stond ook op het
programma zodat er geen preconstituante meer zou zijn. De
verkiezingsdata van de federale en de deelstaatverkiezingen zouden
op mekaar worden afgestemd. Bovendien was er de invoering van de
term "parlement" voor de gewestelijke en gemeenschapsraden omdat
daarover een algehele consensus bestond en dit de facto reeds
decretaal was geregeld.
Het Forum zou een belangrijk overlegorgaan worden, mijnheer de
eerste minister. Dit Forum zou immers oplossingen onderzoeken en
wetsontwerpen uitwerken voor verschillende vragen om bij te dragen
tot, ik citeer: "... een grotere, structurele coherentie van de federale,
gewestelijke en/of gemeenschapsbevoegdheden." In dat kader zou
het Forum onder meer de verkeersveiligheid en het uitreiken van de
uitvoervergunningen voor wapens behandelen. Bovendien zou over
de ontwikkelingssamenwerking worden gesproken binnen de
krijtlijnen van de bijzondere wet van 13 juli 2001.
Daarnaast zou er een aanpassing komen van de middelen in verband
met het samenwerkingsakkoord voor het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest dat 100 miljoen euro bedroeg bij de aanvang in 2004. Dit
bedrag zou worden opgetrokken tot 125 miljoen in 2007. Deze
middelen zouden worden bestendigd en de beslissingsprocedures ter
zake zouden worden vereenvoudigd.
Daarnaast zou er een uitbreiding komen van de bevoegdheden van
het Arbitragehof waarvan men een volledig grondwettelijk hof zou
maken. Er zou door de grondwetgever een basis worden gecreëerd
voor nieuwe bevoegdheden die zouden worden toegekend aan het
Rekenhof.
Wij zijn ondertussen vier jaar verder, mijnheer de eerste minister. U
hebt nog belangrijke verklaringen in het Parlement afgelegd,
bijvoorbeeld naar aanleiding van het arrest nr. 73 van het Arbitragehof
van 2003 in verband met de kiesomschrijvingen, meer bepaald ook
voor het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde.
Er zijn door u nog andere verklaringen afgelegd. Dat stond ook in het
akkoord van april 2002 met betrekking tot dat grondwettelijk hof. U
zou zonder dralen een wetsontwerp tot uitbreiding van de
bevoegdheden van het Arbitragehof goedkeuren.
Mijnheer de eerste minister, wat is de stand van zaken op
communautair vlak? Hoe vergelijkt u de inhoud van het
regeerakkoord, de inhoud van het akkoord inzake politieke
vernieuwing dat door de meerderheidspartijen in april 2002 is
goedgekeurd, met de realisaties die zich tot op heden op het terrein
hebben voorgedaan?
communautaires. De plus, le
forum devait rechercher des
solutions "pour différentes
questions" en vue de contribuer à
une plus grande cohérence
structurelle des compétences. Il
était notamment envisagé de
traiter de sécurité routière, de
l'octroi de licences d'armes et de
la coopération au développement.
L'accord de gouvernement
prévoyait par ailleurs que les
moyens relatifs à l'accord de
coopération au profit de la Région
de Bruxelles-Capitale, qui étaient
de 100 millions d'euros en 2004,
seraient portés à 125 millions
d'euros en 2007. Ces fonds
seraient pérennisés et les
procédures de décision
simplifiées. La Cour d'arbitrage
serait transformée en une cour
constitutionnelle dotée de
compétences élargies. Les bases
de l'octroi de nouvelles
compétences à la Cour des
comptes seraient également
jetées.
Ces dernières années, le premier
ministre a fait encore d'autres
déclarations importantes,
concernant notamment l'arrêt de
2003 de la Cour d'arbitrage relatif
à Bruxelles-Hal-Vilvorde. L'accord
relatif au renouveau politique
d'avril 2002 prévoyait notamment
l'adoption sans délai d'un projet de
loi élargissant les compétences de
la Cour d'arbitrage. Quel est l'état
d'avancement de ce projet?
04.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Verherstraeten, mijn antwoord kan kort zijn.
Waar de regering en de meerderheid geen tweederde meerderheid
voor nodig hadden, hebben wij vooruitgang geboekt. Zoals u weet,
heeft men voor de meeste opgesomde stappen een
04.02 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Dans les affaires qui ne
nécessitaient pas une majorité des
deux tiers, nous avons progressé.
Lorsque cette majorité était
nécessaire, nous n'avons pas
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
tweederdemeerderheid nodig en daar hebben de regering en de
meerderheid geen stappen vooruit kunnen zetten.
Met betrekking bijvoorbeeld tot het Overlegcomité kan ik u meedelen
dat er een nieuw reglement werd goedgekeurd en dat het
Overlegcomité werd uitgebouwd tot een echte instantie met een
uitgebreid secretariaat, een nieuw reglement, een vaste
vergaderdatum en een agenda waarop elke maand vijftien tot
vijfentwintig agendapunten zijn ingeschreven. Het Overlegcomité is
vandaag in plaats van een occasioneel orgaan dat soms vergaderde,
uitgegroeid tot het vaste forum waar op een vastgestelde datum
minstens een keer per maand en soms meerdere keren de
regeringen elkaar ontmoeten en vergaderen in een verder
geconcretiseerde samenstelling.
Hetzelfde geldt met betrekking tot andere punten. U hebt het over het
uittreiken van de uitvoervergunningen voor wapens. Dat werd
overgeheveld aan de Gewesten die nu bevoegd zijn geworden voor
deze materie. Ook dat werd goedgekeurd door het Parlement en er
was daarvoor geen bijzondere meerderheid vereist.
Wanneer wij het hebben over materies zoals de hervorming van het
tweekamerstelsel, de herziening van artikel 195 van de Grondwet, de
verkiezingsdata, enzovoort, om nog niet te spreken van de
problematiek rond Brussel-Halle-Vilvoorde, hebben we daarvoor,
zoals iedereen weet, een tweederdemeerderheid nodig.
Waar heeft de oppositie op gewacht om ons te helpen om die
tweederdemeerderheid te halen?
Hoe dan ook, ik denk dat wat wij hebben gedaan, het maximum is dat
in het licht van het regeerakkoord mogelijk was, gelet op het feit dat
de meerderheid die de regering vandaag steunt, 98 zetels telt en niet
de 100 of 101 nodig om de Grondwet te wijzigen.
réussi à avancer.
Le Comité de concertation est une
véritable instance qui dispose d'un
vaste secrétariat, d'un nouveau
règlement, d'une date fixe de
réunion et d'un ordre du jour
auquel sont inscrits quinze à vingt-
cinq points chaque mois. Il est
donc passé du statut d'organe
occasionnel à celui de forum
permanent.
Les Régions sont désormais
compétentes en matière d'octroi
des licences d'exportation
d'armes.
Dans d'autres matières - la
réforme du système bicaméral, la
révision de l'article 195 de la
Constitution, les dates des
élections, Bruxelles-Hal-Vilvorde -
il faut une majorité des deux tiers.
Pourquoi donc l'opposition n'a-t-
elle pas fourni l'appoint des voix ?
Nous avons fait le maximum dans
le cadre de l'accord de
gouvernement en tenant compte
du fait que notre majorité
comprend 98 membres de la
Chambre et non pas 101, le
nombre nécessaire pour une
modification de la Constitution.
04.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, dat u voor sommige bepalingen een
tweederdemeerderheid nodig hebt en voor andere, zoals bijvoorbeeld
wijzigingen aan de bijzondere wet, zelfs nog aan strengere
voorwaarden moet voldoen, wist u uiteraard op voorhand en wist u
dus ook bij de opmaak van het regeerakkoord.
04.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): On savait déjà au
moment de l'élaboration de
l'accord de gouvernement que la
coalition ne disposerait pas d'une
majorité des deux tiers.
04.04 Eerste minister Guy Verhofstadt: (...)
04.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Wij hebben ter zake niet
veel aanbiedingen gekregen. Goodwill moet er uiteraard langs twee
kanten zijn, mijnheer de eerste minister.
Echter, mijnheer de eerste minister, u beloofde een forum te zullen
bijeenroepen. Voor het forum had u helemaal geen
tweederdemeerderheid nodig. Niettegenstaande dat, slaagde u er niet
in om het forum op poten te zetten. Het forum kwam bij wijze van
spreken één keer samen en daar bleef het bij.
Mijnheer de eerste minister, u moet niet stellen dat u niets hebt
kunnen doen voor de punten waarvoor een tweederdemeerderheid
nodig was. Immers, in de overheveling van de bevoegdheden inzake
04.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): On aurait bien sûr pu
nous demander notre collaboration
mais le nombre d'offres en ce
sens fut dérisoire.
La création du forum promis ne
nécessitait pas une majorité des
deux tiers et pourtant elle aussi a
échoué. Le forum s'est réuni une
seule fois en tout et pour tout.
Pourtant, obtenir une majorité des
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
wapenexportlicenties, waarvoor wel een tweederdemeerderheid nodig
was, slaagde u wel. Voor bedoelde overheveling was de voorwaarde
van een tweederdemeerderheid blijkbaar geen beletsel om ze te
realiseren.
Ik merk op communautair vlak gelijkenissen tussen paarsgroen
paars I als het ware en paars II. De punten waarvoor er in het
zuiden van het land sensibiliteit was, geraakten zonder problemen
ingevuld. Ik denk daarbij aan de middelen voor Brussel en aan de
overheveling van de bevoegdheden inzake wapenexportlicenties.
Waneer er bijvoorbeeld in het noorden van het land andere
gevoeligheden waren, waren er evenwel politieke en wettelijke
obstakels, met andere woorden "tweederdeobstakels".
Mijnheer de minister, ik heb de indruk dat er in uw hoofde ter zake
een gebrek aan ambitie was om de zaken geforceerd te krijgen, en
dat niettegenstaande uw gekend voluntarisme.
In 2002 was er een politiek akkoord met de meerderheidspartijen, dus
ook met Ecolo dat er toen deel van uitmaakte. Met andere woorden, u
beschikte met die meerderheid nog altijd, ook in deze assemblee bij
paars II, over een tweederdemeerderheid. Ik heb geen enkel
wetsontwerp gezien, wat de uitbreiding van de bevoegdheden van het
Arbitragehof betreft. In de Senaat werd alleen een wijziging van de
terminologie goedgekeurd, wat in de Kamer nog niet aan bod kwam.
U zegt dat u op onze goodwill had gerekend. Mijnheer de eerste
minister, wij hebben ter zake met de fracties van de VLD en de sp.a
een gezamenlijk wetsvoorstel ingediend voor de splitsing van Brussel-
Halle-Vilvoorde. Het was volledig in overeenstemming met uw
verklaringen en ambities ter zake om, in het licht van uw verklaring
van 12 oktober 2004, een oplossing te vinden overeenkomstig het
arrest van het Arbitragehof. Nu moet u eigenlijk met een bijzondere
interpretatie van dit arrest, waarover er geen eensluidendheid is,
verkiezingen organiseren. Die goede wil was bij ons wel aanwezig. Ik
heb alleen de indruk dat die goede wil bij de paarse meerderheid niet
aanwezig was.
Als wij uw rapport maken op het vlak van het communautaire,
mijnheer de eerste minister, dan moeten wij besluiten dat dit een
standstillregering is, niettegenstaande ze eigenlijk zelfs, met twee van
de drie traditionele partijen over de taalgrenzen heen, op twee
parlementsleden na een tweederdemeerderheid had.
Niettegenstaande het akkoord van april 2002, met de ecologisten,
over die tweederdemeerderheid, is er ter zake eigenlijk geen enkele
vooruitgang geweest. U hebt het dictaat van de PS-voorzitter moeten
volgen, die zei dat de communautaire dossiers in de koelkast
moesten worden gestopt. De koelkast bleek echter een diepvries te
zijn. Wij hebben op het vlak van het communautaire gewoon vier jaar
verloren met deze paarse regering. Mijnheer de eerste minister, dat is
uw palmares op het vlak van het communautaire.
deux tiers n'a pas toujours été
aussi difficile. À cet égard, je
songe notamment au transfert de
la compétence en matière de
licences d'exportation d'armes,
pour lequel on n'a eu
étonnamment - aucune difficulté à
la réunir!
En ce qui concerne l'approche des
problèmes communautaires, je
constate d'importantes similitudes
entre les coalitions violettes I et II.
Les attentes du sud du pays sont
toujours prises en considération
mais les demandes du nord butent
systématiquement sur toutes
sortes d'obstacles politiques. En
réalité, cette situation est due au
manque d'ambition du premier
ministre. Notre proposition de loi
relative à la scission de Bruxelles-
Hal-Vilvorde n'a pas été
approuvée et le gouvernement n'a
lui-même pas déposé de projets
de loi pour tenir compte de l'arrêt
de la Cour d'arbitrage.
Au moment de la conclusion de
l'accord politique en 2002, les
Verts faisaient encore partie de la
majorité. À l'époque, il y avait
effectivement une majorité des
deux tiers. Ecolo a également
approuvé cet accord. Une majorité
des deux tiers peut être obtenue
aujourd'hui encore à la Chambre
si ce parti y participe. Mais une
fois de plus, c'est le PS qui a eu
gain de cause. L'ensemble du
dossier est resté au frigo. Nous
avons perdu quatre ans en
matière communautaire!
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Servais Verherstraeten en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Servais Verherstraeten
en het antwoord van de eerste minister,
stelt vast dat
- de regering slechts een zeer beperkt aantal maatregelen inzake de staatshervorming die werden
aangekondigd in het regeerakkoord van 2003 heeft uitgevoerd;
- de na het regeerakkoord van 2003 aangekondigde splitsing van de kieskring en het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde niet werd doorgevoerd;
- de regering door haar immobilisme inzake de staatshervorming verantwoordelijk is voor het
communautaire contentieux,
verzoekt de regering
in de plenaire vergadering van de Kamer verantwoording af te leggen over de redenen en de oorzaken van
het niet-uitvoeren van haar programma inzake de staatshervorming."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Servais Verherstraeten et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Servais Verherstraeten
et la réponse du premier ministre,
constate
- que le gouvernement n'a exécuté qu'un très petit nombre des mesures annoncées en matière de réforme
de l'État dans l'accord de gouvernement de 2003;
- que la scission de l'arrondissement électoral et de l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde,
annoncée après l'accord de gouvernement de 2003, n'a pas été réalisée;
- que par son immobilisme en ce qui concerne la réforme de l'État, le gouvernement est responsable du
contentieux communautaire,
demande au gouvernement
de se justifier en séance plénière quant aux causes et aux raisons de la non-exécution de son programme
en matière de réforme de l'État."
Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Jacqueline Galant en door de heren Willy Cortois,
David Geerts, Éric Libert en Jean-Claude Maene.
Une motion pure et simple a été déposée par Mme Jacqueline Galant et par MM. Willy Cortois, David
Geerts, Éric Libert et Jean-Claude Maene.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 15.06 uur tot 15.43 uur.
Le développement des questions et interpellations est suspendu de 15.06 heures à 15.43 heures.
05 Interpellatie van de heer Servais Verherstraeten tot de minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de functionele tweetaligheid
van de ambtenaren" (nr. 1032)
05 Interpellation de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration
sociale, de la Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "le bilinguisme fonctionnel
des agents" (n° 1032)
05.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, in het
raam van de Copernicushervorming is bij wet een functionele
tweetaligheid goedgekeurd, de wet van 12 juni 2002, maar die wet
zou pas in werking treden via een koninklijk besluit dat op latere
datum zou worden uitgevaardigd.
Daarvoor zou eerst een invulling moeten worden gegeven in dat
koninklijk besluit van de term "functionele tweetaligheid." Dat heeft
blijkbaar een hele lijdensweg moeten ondergaan, om langzamerhand
05.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Dans le cadre de la
réforme Copernic, la loi du 12 juin
2002 a instauré le bilinguisme
fonctionnel. L'arrêté d'exécution
appelé à expliciter cette notion a
connu un long calvaire. Lors de la
discussion de sa note de politique
générale, le ministre a affirmé
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
als het ware een stille dood te sterven.
U bevestigde reeds bij de bespreking van de beleidsnota dat er een
nieuwe werkgroep is aangesteld om dat concept verder uit te werken.
Ik kom tot mijn vragen aan u, mijnheer de minister.
Tijdens de bespreking van de wet heb ik reeds gesteld dat ik het
betreurde dat ik het "jammer" vond ik zeg dit tegen een tweetalig
minister dat men van managers, die een serieuze statutaire
opwaardering hebben gekregen, "maar" een functionele tweetaligheid
vraagt. Ik had het liever anders gezien. Ook zag men het zelfs niet als
een benoemingsvoorwaarde. Men kreeg zes maanden de tijd na de
benoeming om in orde te zijn met de regelgeving, de regelgeving die
ondertussen nog altijd niet van kracht is. Ik betreur dat een beetje.
Mijn vragen zijn de volgende.
Wat is de stand van zaken van de werkzaamheden binnen die
werkgroep?
Werd er ondertussen een invulling gegeven aan de term "functionele
tweetaligheid"?
Zult u uiteindelijk toch die piste verlaten om over te gaan tot de
vereiste tweetaligheid voor de managers? Werd er een nieuw concept
ontwikkeld ter vervanging van de functionele tweetaligheid?
Kortom, wat is de stand van zaken?
qu'un nouveau groupe de travail
avait été constitué pour élaborer
ce concept.
Je regrette que les managers, qui
ont fait l'objet d'une revalorisation
statutaire importante, ne doivent
faire preuve que d'un bilinguisme
fonctionnel et que ce bilinguisme
fonctionnel ne constitue même pas
une condition de nomination, mais
que les agents concernés
disposent de six mois pour s'y
conformer.
Qu'en est-il des travaux de ce
groupe de travail? La notion de
bilinguisme fonctionnel a-t-elle été
définie dans l'intervalle ou le
ministre compte-t-il abandonner
cette piste et imposer le
bilinguisme parfait? Un nouveau
concept a-t-il été élaboré pour
remplacer celui de bilinguisme
fonctionnel?
05.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, ik vind het
een zeer interessante vraag. Ik ben ook voorstander van tweetalige
ambtenaren en ik lever alle inspanningen om dat te concretiseren. Wij
hebben een advies gekregen van de Vaste Commissie voor
Taaltoezicht. Dat advies ligt een beetje moeilijk, want het zegt dat het
algemene principe de eentaligheid van de ambtenaren en de
tweetaligheid van de administraties is. Een zaak met betrekking tot
een ambtenaar moet worden behandeld in de taal van die ambtenaar.
De vaste commissie verduidelijkt dat de doelstelling er zeker niet in
bestaat het algemeen principe en de functionele kennis in conflict te
doen treden. Dat laatste moet strikt worden geïnterpreteerd. Er moet
dus een soort verzoeningstheorie of verzoeningsoplossing worden
gevonden tussen de verschillende interpretaties.
Daarom heb ik een werkgroep opgericht, samengesteld uit academici
uit beide landsgedeelten, met het oog op het vaststellen van de
vereisten waaraan de functionele tweetaligheid zou moeten voldoen.
Wij hebben dat in een Europees kader proberen te plaatsen, met een
bestaand Europees referentiekader. De eerste resultaten zijn er.
Het lijkt mij ook onontbeerlijk dat we met het oog op de bepaling van
de notie functionele tweetaligheid concreet vergelijken hoe een aantal
andere meertalige landen met de problematiek van de vereiste
talenkennis van hun federale ambtenaren omgaat. Hierbij heb ik het
meer bepaald over Canada, Zwitserland en het Groothertogdom
Luxemburg. Ik wens op de hoogte te worden gesteld van zowel de
reglementaire bepalingen die ter zake van toepassing zijn in de
betrokken landen, als van de concrete manier waarop de
reglementering wordt ingevuld. Ook heb ik opdracht gegeven om in
05.02
Christian Dupont,
ministre: Pour interpréter la notion
de "bilinguisme fonctionnel", il
convient de tenir compte de l'avis
de la Commission permanente de
contrôle linguistique (CPCL),
laquelle estime que l'introduction
de la connaissance fonctionnelle
va à l'encontre des principes
généraux de la loi, à savoir
l'unilinguisme des fonctionnaires
et le bilinguisme des
administrations. Le CPCL ajoute
qu'il faut éviter que la
connaissance fonctionnelle n'entre
en conflit avec le principe général.
Il faut donc trouver une solution de
compromis. Un nouveau groupe
de travail, constitué
d'universitaires du nord et du sud
du pays, se penche sur ce
problème. Dans sa réflexion, le
groupe de travail devra tenir
compte du cadre de référence
européen et des remarques du
CPCL.
Il me paraît également
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
internationaal vergelijkend verband nazicht te doen van de
testsystemen om het daadwerkelijke niveau van de taalkennis bij
leidinggevenden te toetsen, en die te situeren ten opzichte van het
Europese referentiekader.
Ook het toetsen is van zeer groot belang wanneer men van
functionele tweetaligheid spreekt. De meeste van onze managers
hebben een goede kennis van de tweede taal, maar ze slagen niet
voor Selor. Misschien is er dus toch een probleem met de toetsing.
Men moet ten minste gaan kijken hoe het toetsen ergens anders
gebeurt. Toetsen is ook een métier op zichzelf. Er zijn in het
buitenland perfecte voorbeelden van perfecte toetsing. Zo is het CITO
in Nederland gespecialiseerd in het toetsen en kan het voor ons een
voorbeeld zijn.
Ik zoek dus meerbepaald een eenduidig testsysteem dat het
daadwerkelijke kennisniveau inzake de tweede landstaal kan bepalen
en dat de managers toelaat om verder te gaan en zich te verbeteren.
Eerst moet het niveau worden vastgesteld en dan moet men proberen
beter te doen.
Het is van fundamenteel belang dat de invulling van het begrip
functionele taalkennis ook rekening houdt met het bestaande niveau
van taalkennis van de titularissen van de geviseerde ambten. Thans
wordt een aantal voorproeftesten uitgevoerd om uit te maken of er
een eenduidig testsysteem voorhanden is dat internationaal erkend is
en waarbij het actuele kennisniveau zou kunnen worden vastgesteld.
Dat zou toelaten om met kennis van zaken het begrip functionele
taalkennis optimaal in te vullen, rekeninghoudend met de vereisten
voor de goede werking van de dienst, enerzijds, en met een
realistische inschatting van het effectieve taalkennisniveau van de
betrokken doelgroep, anderzijds.
Wij proberen dus te bepalen wat functionele taalkennis precies is, wat
de inhoud ervan moet zijn en hoe die moet worden getest. Ik vind dat
men een beetje tijd moet nemen, als men serieus wil werken. Zoals
het regeerakkoord stipuleert, moet men dus proeftesten maken om
goede testen te hebben. Ik ben zeker niet van plan om de zaak niet te
doen vooruitgaan. Dat is de stand van zaken.
indispensable que nous
comparions notre situation avec
celle d'autres pays plurilingues
comme le Canada, la Suisse ou le
Luxembourg. Je veux être tenu au
courant des dispositions
réglementaires qui sont
d'application dans ces pays et de
la manière dont elles sont
concrètement mises en oeuvre.
J'ai également demandé une
comparaison internationale des
systèmes destinés à évaluer le
niveau réel des connaissances
linguistiques des décideurs,
notamment par rapport au cadre
de référence européen. Le
problème est que si la plupart des
managers ont une bonne
connaissance de l'autre langue, ils
n'échouent pas moins aux
examens du Selor. Il faut que nous
affinions le système d'évaluation,
et les systèmes étrangers, comme
le test néerlandais "Cito", peuvent
servir d'exemple.
Nous avons besoin d'un système
d'évaluation clair qui puisse fournir
une idée précise du niveau de
connaissance effectif de la
seconde langue nationale et qui
aide également les managers à
progresser. Pour interpréter la
notion de "connaissance
linguistique fonctionnelle", il faut
tenir compte aussi du niveau de
connaissance existant chez les
titulaires des fonctions visées.
Une série de tests sont en cours
afin de voir si un tel système est
actuellement disponible. Cela
devrait nous permettre ensuite de
mettre en oeuvre de façon
optimale la notion de
"connaissance linguistique
fonctionnelle", en tenant compte
non seulement des exigences de
bon fonctionnement du service,
mais également d'une évaluation
réaliste du niveau réel des
connaissances linguistiques du
groupe cible.
Si l'on veut traiter ce problème
sérieusement, il faut prendre le
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
temps nécessaire et procéder à
des tests. Je n'ai point l'intention
de bloquer les choses.
05.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik dank u voor uw meer dan functioneel
tweetalig antwoord. Ik heb u daarvoor trouwens ook steeds
bewonderd en geapprecieerd. Ik vind immers persoonlijk ook dat een
federaal minister tweetalig hoort te zijn of dit ten minste op korte
termijn dient te worden wanneer hij wordt aangesteld door de Koning.
Dat zeg ik even terzijde.
Mijnheer de minister, met betrekking tot de inhoud van uw antwoord
zal het u niet verbazen dat ik daar wel ontgoocheld ben.
U verwijst naar het Europees referentiekader maar dat Europees
referentiekader bestaat reeds lang. Het bestond reeds op het ogenblik
van het goedkeuren van de wet. Ik moet trouwens zeggen, u hebt er
ook naar verwezen, dat men in een ander federaal land, in
Zwitserland, de volle tweetaligheid of meertaligheid vereist van alle
ambtenaren en niet alleen van de top.
Mijnheer de minister, wij zijn het met mekaar eens. De toenmalige
bevoegde minister, de heer Van den Bossche, was ook akkoord met
mij. Op dat vlak zijn wij dus met drie. Wij wilden alle drie verder gaan.
Minister Van den Bossche heeft zich moeten neerleggen bij een
bepaalde meerderheid in zijn meerderheid. Ik heb uiteraard begrip
voor die politieke consensus die is ontstaan. Eens die politieke
consensus ontstaan is en er een functionele tweetaligheid is, had men
moeten verder werken wat de uitvoering betreft en had men geen tijd
mogen verliezen.
Mijnheer de minister, het is mijn absolute overtuiging dat hier geen
goede wil aanwezig is geweest om verder te gaan. De twee
universiteiten zijn aangesteld. Zij hebben een studierapport afgeleverd
over de testbatterijen. Er is het advies van de Vaste Commissie voor
Taaltoezicht. Dat advies dateert van september 2005. Dat is meer dan
anderhalf jaar geleden. Dat advies van de taalcommissie wilde verder
gaan dan het ontwerp-KB met betrekking tot de testen en evaluatie
van die functionele taalkennis. Men stelde onder meer ook dat de
proef begrijpend lezen en de controle van de inhoud van een tekst in
de tweede taal zou moeten plaatsvinden. Dat stond niet in het
ontwerp-KB. Kortom, al het voorbereidend werk ter zake heeft reeds
geruime tijd geleden plaatsgevonden. De tijd dateert van vijf jaar
geleden.
Mijnheer de minister, ik stel hier dat deze uitvoering er doodeenvoudig
niet mocht komen omdat bepaalde zetelende topmanagers,
mandatarissen niet aan die wet kunnen voldoen en zelfs niet aan een
beperkte functionele tweetaligheid kunnen voldoen. Men wil ze
gewoon op hun zetel laten zitten in het kader van partijpolitieke
verdeling van topmandaten.
Dat heeft uiteraard zijn consequenties. Die functionele tweetaligheid is
absoluut noodzakelijk omwille van het functioneren van die manager,
maar ook omdat hij de -1's, -2's en -3's moet evalueren. Hoe kan men
iemand evalueren wanneer men de taal van betrokkene niet kan
verstaan? Statutair zwaar opwaarderen en daar niets tegenover
05.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je ne mets pas en doute
les bonnes intentions du ministre
lui-même, mais le contenu de sa
réponse m'a tout de même déçu.
Le cadre de référence européen
existait déjà au moment où la loi a
vu le jour. Je tiens d'ailleurs à faire
remarquer qu'en Suisse, tous les
fonctionnaires doivent être tout à
fait polyglottes. Le ministre
précédent était également un
partisan du bilinguisme, mais il a
dû s'incliner devant un consensus
politique au sein de la coalition
violette. Je peux ne pas être
d'accord avec ce consensus, mais
à partir du moment où il existe, il
doit être respecté. Il est cependant
évident que la volonté de mettre
véritablement en oeuvre ce
bilinguisme fonctionnel fait défaut.
Les deux universités désignées
ont soumis leur rapport et la
recommandation du CPCL
remonte au mois de septembre
2005. Au fond, le travail
préparatoire a déjà été effectué.
Ma conclusion est que rien n'a pu
être réalisé parce que certains
titulaires ne sont pas en mesure
de satisfaire aux exigences et
qu'en raison d'accords politiques
en matière de nominations, on
souhaite les laisser en place.
Cependant, le bilinguisme est une
condition indispensable pour que
les managers puissent fonctionner
correctement. Comment peuvent-
ils d'ailleurs évaluer correctement
leurs subalternes s'ils ne parlent
même pas leur langue?
Je dépose une motion de
recommandation, dans laquelle je
demande au gouvernement de
promulguer un arrêté royal avant
la fin la législature et de ne
procéder à aucune nouvelle
nomination tant qu'il n'y aura pas
d'arrêté royal.
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
stellen vind ik zeer betreurenswaardig. Ik vind wat dit betreft dat de
regering in de kou is gebleven.
Mijnheer de minister, ik twijfel ter zake echt niet aan uw goede
bedoelingen en bedoel het zeker niet persoonlijk, maar ik kan mij niet
van de indruk ontdoen dat u hier jammer genoeg een opdracht van de
paarse regering hebt moeten uitvoeren: zorgen dat er niets kwam. In
die zin zal ik een motie van aanbeveling indienen om alsnog dit KB uit
te vaardigen voor het einde van de legislatuur. Ter zake is mijn
suggestie dat er geen verdere benoemingen meer plaatsvinden in het
verdere verloop van deze legislatuur alvorens dit KB er zou zijn.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Katrien Schryvers en door de heren Dirk Claes
en Servais Verherstraeten en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Servais Verherstraeten
en het antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en
Gelijke Kansen,
beveelt de regering aan
- nog deze legislatuur de nodige uitvoeringsbesluiten af te kondigen inzake de functionele tweetaligheid;
- in afwachting van de inwerkingtreding van deze besluiten geen nieuwe benoemingen meer te doen."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Katrien Schryvers et par MM. Dirk Claes et
Servais Verherstraeten et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Servais Verherstraeten
et la réponse du ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique des grandes villes
et de l'Égalité des chances,
recommande au gouvernement
- de promulguer encore sous cette législature les arrêtés d'exécution nécessaires en matière de
bilinguisme fonctionnel;
- de ne plus procéder à de nouvelles nominations en attendant l'entrée en vigueur de ces arrêtés."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Jean-Claude Maene.
Une motion pure et simple a été déposée par M. Jean-Claude Maene.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
06 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de registratie van allochtone werknemers in het
openbaar ambt" (nr. 14315)
06 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale,
de la Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "l'enregistrement des travailleurs
allochtones dans les services publics" (n° 14315)
06.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het kader van het diversiteitsplan bij het
openbaar ambt ontstond de noodzaak tot het ontwikkelen van een
definitie die het mogelijk maakt de monitoring door te voeren naar de
aanwezigheid van werknemers van allochtone afkomst binnen het
06.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Il fallait, dans le cadre du
plan de diversité pour la fonction
publique, un instrument permettant
de connaître le nombre de
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
openbaar ambt.
Om hieraan tegemoet te komen, werd een specifieke werkgroep
opgericht.
Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen.
Werd reeds een consensus bereikt over de definitie? Wat is de
inhoud van de definitie?
U verklaarde eerder dat het instrument zou worden toegepast op de
kruising van de beschikbare gegevens, zoals rijksregister, enzovoort.
Werd dit reeds toegepast op de beschikbare gegevens van de
ambtenaren teneinde een peiling naar deze werknemers door te
voeren? Indien ja, wat zijn hiervan de resultaten?
fonctionnaires d'origine étrangère.
Le groupe de travail créé à cette
fin s'est-il déjà mis d'accord sur
une définition? Quel en est le
contenu?
Le ministre a affirmé
précédemment que l'instrument
serait appliqué à des données
existantes du registre national etc.
Cet exercice a-t-il déjà été
effectué? Avec quels résultats?
06.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verherstraeten, het centrum heeft een voorstel gedaan van
elementen van definitie op grond van de nationaliteit bij de geboorte,
de nationaliteit van de ouders en van de geboorteplaats van de
werknemer en van zijn ouders. In de huidige stand van het overleg
stelt de werkgroep geen duidelijke definitie voor. Ik kan u dus niet
bevestigen dat er een consensus is over de definitie.
Wat mij betreft, leg ik de nadruk op het feit dat het in elk geval gaat
om een werkdefinitie die het mogelijk maakt om personen van
vreemde afkomst die aan discriminatie worden blootgesteld op
dezelfde wijze in aanmerking te nemen als de personen met een
vreemde nationaliteit maar die, aangezien zij een Belgische
nationaliteit hebben, niet kunnen worden geïdentificeerd in de studies
over de arbeidsmarkt.
Aangezien het om een werkdefinitie gaat en niet om een wettelijke of
reglementaire definitie, moet de consensus er eerst komen op
technisch en methodologisch vlak.
Ik pleit dus voor een werkdefinitie, dat wil zeggen een definitie die aan
de onderzoekers toelaat om de discriminatie bij personen van andere
afkomst te meten. Die definitie is niet bedoeld om te bepalen wie een
allochtoon is. Ik wil uw aandacht erop vestigen dat het gebruik van
een dergelijke definitie mensen alleen maar etiketteert en ook
perverse gevolgen heeft of kan hebben.
De werkgroep, onder leiding van het centrum, heeft tot nu toe de
methodologische moeilijkheden toegelicht, niet om, zoals u
suggereert, een registratie van etnische gegevens in te voeren, maar
wel om een instrument te hebben dat het mogelijk maakt om op basis
van anonieme en bijeengevoegde gegevens, de vormen die de
discriminaties aannemen in de verschillende beroepssectoren beter af
te bakenen.
Zoals ik reeds heb aangewezen, wil ik dat instrument aanpassen aan
het federaal openbaar ambt, voor zover ik over aanzienlijke
waarborgen beschik, ten eerste over de beveiliging van de gegevens,
en ten tweede over de doelen ervan, met andere woorden over de
aard van de vragen waarop zal kunnen worden geantwoord. Wat dat
laatste punt aangaat, moet het zeer duidelijk zijn dat een studie en
een regelmatige opvolging van het aantal personen van vreemde
06.02
Christian Dupont,
ministre: Le Centre propose
d'arrêter une définition sur la base
des éléments suivants:
la
nationalité à la naissance, la
nationalité des parents et le lieu de
naissance du travailleur et de ses
parents.
Pour l'heure, aucun consensus sur
une définition claire ne s'est
encore dégagé au sein du groupe
de travail.
J'estime, pour ma part, que cette
définition doit, dans tous les cas,
permettre un traitement égal des
personnes de nationalité étrangère
et des personnes d'origine
étrangère qui font également
l'objet de discriminations mais ne
peuvent être identifiées dans le
cadre des études relatives au
marché du travail belge dans la
mesure où elles ont la nationalité
belge.
Étant donné qu'il s'agit d'une
définition de travail et non d'une
définition légale ou réglementaire,
il faut d'abord un consensus aux
niveaux technique et
méthodologique.
Je plaide pour une définition de
travail permettant aux enquêteurs
d'évaluer la discrimination dont
sont victimes les personnes
d'origine étrangère et non pas de
déterminer qui est allochtone, ce
qui ne ferait qu'étiqueter les
intéressés et entraînerait des
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
afkomst in het federaal openbaar ambt enkel kunnen kaderen in een
beleid ter bevordering van de diversiteit en niet voor ander gebruik
mag dienen.
Ik wil die verschillende aspecten onderzoeken met mijn collega die
belast is met Tewerkstelling en met de experts die betrokken zijn bij
de werkgroep van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor
racismebestrijding, om vervolgens de besprekingen over dat punt
voor te zetten met de Gewesten en met de FOD P&O.
effets pervers.
Jusqu'à présent, le groupe de
travail a expliqué les difficultés
méthodologiques qu'il éprouvait
non pas tellement à rassembler
des données d'ordre ethnique
mais plutôt à mettre au point un
instrument permettant, sur la base
d'un ensemble de données
anonymes, de cerner les formes
de discrimination dans les
différents secteurs professionnels.
Je ne souhaite appliquer cet
instrument à la fonction publique
fédérale que si j'obtiens des
garanties en ce qui concerne la
protection des données et la
nature des questions auxquelles il
pourra être demandé de répondre.
Le suivi du nombre de personnes
d'origine étrangère dans la
fonction publique ne peut être
utilisé que dans le but de favoriser
la diversité. Je souhaite poursuivre
l'examen de ces aspects avec
mon collègue en charge de
l'Emploi, ainsi qu'avec les experts
du groupe de travail du Centre
pour l'égalité des chances afin de
pouvoir ensuite faire avancer le
débat sur ce point avec les
Régions et le SPF P&O.
06.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, in
antwoord op een mondelinge vraag van 29 november stelde u dat u
beschikte over de nodige kruisingsmogelijkheden. Op dit ogenblik
staan wij blijkbaar nog niet verder. Het probleem is: u had de
doelstelling voor ogen inderdaad meer mensen van allochtone
afkomst in de federale administratie binnen te brengen. Dat is een
doelstelling die lovenswaardig is en die ik met u deel. Ik heb wat dat
betreft absoluut dezelfde overtuiging. Alleen is het probleem hoe we
die doelstellingen zullen realiseren als we er niet in slagen tot een
werkdefinitie te komen. Dat is, meen ik, toch een probleem.
06.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Nous n'avons guère
progressé depuis ma question
orale du 29 novembre. L'objectif
consiste à accroître le nombre de
personnes d'origine allochtone
dans les effectifs de
l'administration fédérale. Je suis
tout à fait d'accord, mais il faudrait
pour cela que nous disposions au
moins d'une définition de travail.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "het gebruik van externe consultancybureaus
door het openbaar ambt" (nr. 14316)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale,
de la Politique des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "le recours à des bureaux de
consultance externes par les services publics" (n° 14316)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, 07.01 Servais Verherstraeten
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
mijnheer de minister, tijdens de beginjaren van Copernicus heeft de
overheid enorm vaak een beroep gedaan op externe
consultancybureaus waardoor er voor een stuk een afbraak is
gebeurd van eigen expertise binnen het openbaar ambt. Die expertise
is trouwens nog steeds aanwezig. Ik vond het betreurenswaardig dat
destijds veel taken niet langer in eigen beheer werden uitgevoerd. Op
die praktijk is men later deels teruggekomen.
Het stond in de regeerverklaring en later ook in beleidsnota's dat men
dat beroep op externe consultancybureaus zou verminderen. Men
sloot de toevlucht tot die bureaus niet uit maar dan alleen als het echt
noodzakelijk is en altijd met het oog op competentieoverdracht. Ik
citeer de beleidsnota van de minister in 2007
Kan de minister een overzicht geven van de geplande externe
consultancy-opdrachten voor het komende jaar? Wat is hiervan de
geraamde kostprijs?
Om welke specifieke reden zal een beroep worden gedaan op externe
consultancy?
Waarom kon deze opdracht niet intern worden uitgevoerd?
(CD&V): Les premières années
après la réforme Copernic ont été
caractérisées par une
intensification du recours aux
agences externes de consultants,
alors que les services publics
disposaient pourtant de l'expertise
nécessaire en interne. Par la suite,
la politique à cet égard a
progressivement changé. La note
de politique générale 2007 précise
uniquement qu'il sera fait appel à
une expertise externe si celle-ci
est véritablement indispensable et
que ce recours doit toujours
s'inscrire dans l'optique d'un
transfert de compétences.
Pour quelles missions un recours
à des consultants externes est-il
encore prévu? Quel est le coût de
cette procédure? Pour quelles
raisons sera-t-il fait appel à des
consultants externes?
07.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verherstraeten, voor het jaar 2007 wordt voorzien dat, binnen de
resterende tijd in de huidige legislatuur, nog een beroep zal worden
gedaan op externe consultancybureaus in het kader van de volgende
verbeterprojecten.
Ten eerste, het project NoVo in de FOD Sociale Zekerheid, dat een
cultuurveranderingsproject is. De kostprijs ervan bedraagt 385.000
euro.
Ten tweede, het project Facility Management bij de FOD Economie,
waarvan de kostprijs 393.000 euro bedraagt.
Het cultuurveranderingsproject NoVo bij de FOD Sociale Zekerheid
en het project Facility Mangement bij de FOD Economie betreffen
pilootprojecten in domeinen waarvoor momenteel de expertise binnen
de federale overheid nog volledig ontbreekt.
De betrokken diensten van de FOD P&O zijn op dit ogenblik nog in
overleg met andere departementen, met het oog op een eventuele
opstart van verbeterprojecten. De huidige stand van zaken in die
gesprekken laat echter nog niet toe hieromtrent een relevante
budgettaire raming te maken.
Business process engineering is een metier waarin de federale
overheid nog volop in een leerproces zit. Dit leerproces voltrekt zich
on the field, dat wil zeggen door de ambtenaren van de betrokken
FOD's maximaal te betrekken bij de activiteiten van de voor het
project geselecteerde consultants. Zoals dat ook het geval was in de
vorige grote verbeterprojecten van de huidige legislatuur, wordt voor
de voormelde drie projecten de eerste fase, de definitie van de scope
of het doelbereik, telkens volledig verricht door de ambtenaren zelf.
07.02
Christian Dupont,
ministre: En 2007, il sera à
nouveau fait appel à des bureaux
de consultance externes pour le
projet NOVO, qui induira un
changement de culture au sein du
SPF Sécurité sociale, ainsi que
pour le projet Facility Management
du SPF Économie. Le coût de ces
projets d'amélioration est estimé
respectivement à 385.925 et
393.250 euros. Il s'agit de projets
pilotes dans des domaines où on
constate actuellement un manque
total d'expertise au sein des
pouvoirs publics. En outre, un
projet d'amélioration est envisagé
pour le SPF P&O, mais aucune
estimation budgétaire ne peut
encore être réalisée en la matière.
L'État fédéral est encore en plein
processus d'apprentissage en ce
qui concerne le business process
engineering. Ce processus se
déroule sur le terrain. Les
fonctionnaires sont pleinement
impliqués dans le projet du bureau
de consultance. À l'avenir
également, comme pour les
projets précédents, il sera
exclusivement fait appel à des
fonctionnaires pour la première
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
Voorts wordt bij de gunning van deze projecten een belangrijk gewicht
toegekend aan de kennisoverdracht van de consultants naar de bij
het project betrokken ambtenaren. Concreet is hierbij het streefdoel
dat er per ingezette consultant minstens drie ambtenaren dagelijks
met hem meewerken en op die manier de knowhow verwerven die
hen moet toelaten om naderhand, bij latere procesanalyses binnen de
FOD, op zelfstandige wijze, en hierbij gestuurd door de directie
Organisatie en Ontwikkeling van de FOD P&O, de analyse te
verrichten.
Wij proberen deze expertise dus in onze diensten te implementeren,
zelfs als wij met externe consulenten werken.
phase des projets. Un élément
important de ces projets est aussi
la transmission de connaissances
des consultants aux fonctionnaires
concernés. L'objectif est de faire
en sorte qu'au moins trois
fonctionnaires collaborent
quotidiennement avec chaque
consultant.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord.
Mijnheer de minister, uit de jaarverslagen heb ik begrepen dat vanaf
1999 vanaf paars het aantal keren dat men een beroep doet op
consultants is verdubbeld ten overstaan van de periode daarvoor. Die
cijfers spreken voor zich.
Ik zie in teksten in verband met de budgettering van nieuwe
overheidsopdrachten voor het begrotingsjaar 2007 wellicht voor het
hele begrotingsjaar onder meer de projecten die u hebt geciteerd,
zoals BPR Economie en het Novo cultuurveranderingsproject, maar
ook P&O proces- en kwaliteitshandboeken, tevredenheidsmetingen,
verbeterprojecten bij de FOD WASO, verbeterprojecten in de
gevangenissen, nog een organisatie (...) nationaal ontwerp,
beleidsondersteuning bij het uitwerken en de uitbouw van het beheer
van sociale restaurants.
Alleen voor 2007 kom ik op een totaal van bijna 4 miljoen euro dat
nog op het getouw staat. Dat lijkt mij enorm veel. De ervaring leert mij
toch een van uw voorgangers heeft mij dat eigenlijk ook eens
gezegd dat heel veel van die expertiseopdrachten via consultancy
en heel veel van de consultants ook, op kosten van de
belastingbetaler, aan learning by doing hebben gedaan, terwijl er toch
een hoop expertise in huis is.
We zullen zien wat de tweede helft van 2007 brengt, mijnheer de
minister, maar ik pleit toch voor bijzonder veel reticentie ter zake,
omdat ik ervan overtuigd ben dat er wel expertise bij externen
aanwezig is, maar dat die meestal niet specifiek gericht is op het
overheidsoptreden en overheidsorganisaties, terwijl die expertise bij
de ambtenarij overvloedig aanwezig is.
Als er bezuinigingen moeten zijn ik denk dat voor de begroting 2007
bezuinigingen op hun plaats zijn zal onder meer daarop worden
bezuinigd.
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Sous le gouvernement
violet, le recours aux services
d'agences externes de
consultants a doublé.
En 2007, près de 4 millions
d'euros seront à nouveau
consacrés à des projets mis en
oeuvre par des consultants
externes. C'est énorme, d'autant
plus que nous disposons d'une
grande expertise interne.
Je plaide pour davantage de
modération à cet égard. S'il faut
faire des économies - et je pense
que le budget 2007 demandera
d'en faire - il faudra en réaliser
notamment à ce niveau.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Samengevoegde vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de aangekondigde maatregelen naar de contractuele
werknemers toe binnen het openbaar ambt" (nr. 14317)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de voorgestelde wijzigingen inzake de tewerkstelling van
contractuele ambtenaren" (nr. 14321)
08 Questions jointes de
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique
des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "les mesures annoncées en faveur des agents
contractuels des services publics" (n° 14317)
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique
des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "les modifications proposées en matière d'emploi
des agents contractuels" (n° 14321)
08.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, de
Ministerraad van 2 februari keurde een voorontwerp van wet goed,
houdende diverse bepalingen inzake ambtenarenzaken. Dat
voorontwerp zou voorzien in een arbeidsovereenkomst voor
onbepaalde tijd voor contractuelen die langer dan twee jaar in dienst
zijn bij de overheid. Het voorontwerp zou ook andere bepalingen
bevatten.
Welke aspecten van het statuut van de ambtenaren worden voorts
door het voorontwerp geregeld?
Contractuele aanwerving is in principe enkel mogelijk bij uitzondering,
bijvoorbeeld om een tijdelijke oplossing te bieden aan
personeelsproblemen. De regel moet nu eenmaal een statutaire
aanwerving zijn. In welke mate is het verdedigbaar dat contractuele
ambtenaren nu een arbeidsovereenkomst krijgen voor onbepaalde
duur, maar niet statutair worden benoemd?
Hoeveel contractuele ambtenaren komen in aanmerking voor de
maatregel?
Bovendien, mijnheer de minister, werd door de regering een
persbericht verspreid. Blijkbaar is de inhoud daarvan niet in
overeenstemming met de tekst van het voorontwerp. Klopt het dat de
termijn voor overgang naar een contract van onbepaalde duur in het
ontwerp op 3 jaar is vastgelegd, terwijl in het persbericht sprake is van
slechts 2 jaar?
Klopt het dat niet elke ambtenaar met een contractuele tewerkstelling
van drie jaar een arbeidscontract van onbepaalde duur krijgt, maar
dat hij eerst moet geslaagd zijn in een vergelijkend wervingsexamen
of een vergelijkende wervingsselectie?
Vanwaar komt het verschil tussen de werkelijke inhoud van het
voorontwerp en het bericht van de Ministerraad?
08.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le Conseil des ministres
du 2 février a approuvé un avant-
projet de loi portant des
dispositions diverses dans le
domaine de la fonction publique.
Selon le communiqué de presse
du gouvernement, cet avant-projet
stipulerait que les agents
contractuels occupés par les
pouvoirs publics depuis plus de
deux ans ont droit a un contrat à
durée indéterminée.
Quels autres aspects du statut des
fonctionnaires cet avant-projet de
loi règle-t-il? Le recrutement
contractuel n'est en principe
possible qu'à titre exceptionnel.
Veut-on accorder un contrat à
durée indéterminée à des agents
contractuels, sans qu'ils puissent
être nommés statutairement?
Combien d'agents sont
susceptibles de bénéficier de cette
mesure?
L'avant-projet ne correspondrait
guère au contenu du communiqué
de presse. Est-il exact que le
projet prévoit un délai de trois et
non de deux ans pour le bénéfice
d'un contrat à durée
indéterminée? Est-il exact que
tous les agents n'entrent pas en
ligne de compte, mais qu'ils
doivent préalablement réussir un
concours de recrutement?
Comment s'explique la divergence
entre l'avant-projet et le
communiqué de presse?
08.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, ten eerste,
het wetsontwerp heeft tot doel de minister van Landsverdediging de
mogelijkheid te geven zijn bevoegdheid om personeelsleden van de
niveaus B, C en D te benoemen, te bevorderen en uit het ambt te
ontzetten, te delegeren aan de administrateur-generaal van het
Nationaal Geografisch Instituut, op dezelfde manier waarop deze
08.02
Christian Dupont,
ministre: Ce projet de loi devrait
permettre au ministre de la
Défense de déléguer à
l'administrateur général de l'Institut
géographique national ses
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
bevoegdheid werd toegekend aan de voorzitters van het
directiecomité van de federale overheidsdiensten.
Ten tweede, het wetsontwerp heeft ook tot doel de vierde categorie
van contractuele werknemers te schrappen uit de wet van
22 juli 1993. Deze categorie moest het mogelijk maken managers via
een arbeidsovereenkomst aan te werven. Sindsdien heeft de regering
meermaals bevestigd voorrang te willen geven aan de statutaire
werkgelegenheid en de arbeidsovereenkomst bij wijze van
uitzondering toe te passen. De management- en staffuncties worden
ook toegekend na een selectieprocedure die door Selor wordt
georganiseerd en via een benoemingsbesluit dat de betrokkenen
onderbrengt in een soort van statutair statuut.
Een derde doel is om, zoals reeds gezegd, voorrang te geven aan de
statutaire werkgelegenheid en de aanwervingen via een
arbeidsovereenkomst slechts bij uitzondering toe te passen en om
overleg te organiseren in de Ministerraad over de reglementaire
bepalingen, niet alleen over de voorwaarden en de modaliteiten van
de aanwerving die een arbeidsovereenkomst vastleggen, maar
eveneens over de bijkomende en specifieke opdrachten waarvoor
dergelijk personeel kan worden aangeworven.
Ten vierde, het wetsontwerp wil ook het advies schrappen van het
college van administrateurs-generaal van de openbare instellingen
van sociale zekerheid voor alles met betrekking tot het statuut van
personeelsleden omdat het statuut parallel evolueert met het statuut
van het rijkspersoneel.
Ten vijfde strekt het wetsontwerp ertoe een overeenkomst voor
onbepaalde duur toe te kennen aan de contractuele personeelsleden
om twee cumulatieve redenen. Ze moeten sedert ten minste drie jaar
in dienst zijn en ze moeten laureaat zijn van een vergelijkend
wervingsexamen of een vergelijkende wervingsselectie voor een
betrekking van dezelfde graad of klasse als deze die ze bekleden.
De contractuele personeelseden die in dit wetsontwerp worden
bedoeld zijn degenen die laureaat zijn van een vergelijkende selectie
en die ten minste drie jaar in dienst zijn, en niet twee jaar zoals in het
persbericht foutief werd vermeld, waardoor men ervan kan uitgaan dat
hun functie min of meer permanent is geworden en is voorbehouden
aan statutaire personeelsleden. De maatregel heeft dus tot doel de
expertise te bewaren die door de jaren heen werd verworven en de
continuïteit van de dienst zo goed mogelijk te verzekeren door de
betrokken personen een stabiele betrekking te bezorgen.
Het precieze aantal contractuele personeelsleden dat wordt beoogd,
is onmogelijk te bepalen omdat het om een permanente maatregel
gaat. Elk contractueel personeelslid dat laureaat is of zal zijn van een
vergelijkende selectie en dat tenminste drie jaar in dienst is, zal dus
van deze bepaling kunnen gebruikmaken.
compétences en matière de
nomination, de promotion et de
destitution d'agents des niveaux B,
C et D. Les présidents du comité
de direction des services publics
fédéraux se sont également vu
attribuer cette compétence.
Par ailleurs, ce projet supprime la
quatrième catégorie de
contractuels de la loi du 22 juillet
1993. Cette catégorie se
composait de managers
contractuels, tandis que la priorité
est donnée à des emplois
statutaires. Les fonctions de
management et d'encadrement
sont attribuées à l'issue d'une
procédure de sélection ainsi que
par le biais d'un arrêté de
nomination qui donne à l'intéressé
une sorte de statut statutaire.
Le projet donne dès lors la priorité
à des emplois statutaires et
dispose que les recrutements
basés sur un contrat de travail
doivent constituer l'exception. Les
modalités du contrat de travail
ainsi que les missions assignées
au personnel contractuel doivent
faire l'objet d'une concertation en
Conseil des ministres.
Le projet de loi entend également
supprimer l'avis du collège des
administrateurs généraux des
institutions publiques de sécurité
sociale pour tout ce qui concerne
le statut de leur personnel, étant
donné que ce statut correspond à
celui des agents de l'État.
Enfin, le projet dispose également
que le personnel contractuel en
service depuis au moins trois ans
et lauréat d'un concours de
recrutement pour un poste du
même grade obtiendra un contrat
à durée indéterminée. Le
communiqué de presse est dès
lors erroné dans la mesure où il
mentionne que les membres du
personnel contractuel obtiennent
déjà un contrat de travail à durée
indéterminée après deux ans de
service. Par ces mesures, nous
désirons conserver l'expertise,
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
assurer la continuité du service et
assurer aux personnes
concernées un emploi stable. Le
nombre précis d'agents
contractuels concernés est
impossible à déterminer puisqu'il
s'agira d'une mesure permanente.
08.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Mijnheer de minister, u bevestigt
dat in het persbericht twee jaar staat daar waar in het voorontwerp
drie jaar staat. Ik kan aannemen dat dit persbericht reeds
voorafgaandelijk was voorbereid en dan wellicht is verspreid.
Wanneer is men eigenlijk in het voorontwerp van twee jaar naar drie
jaar gegaan? Is dat op de Ministerraad gebeurd?
08.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je présume que ce
communiqué de presse erroné
était déjà prêt avant qu'il soit
question de trois ans.
08.04 Minister Christian Dupont: Neen, absoluut niet. Het is altijd
drie jaar geweest. Het stond zo in de regeringsnota. De fout ligt bij
ons.
08.04
Christian Dupont,
ministre: Cela a toujours été trois
ans. Et c'est ce qui était aussi
mentionné dans la note du
gouvernement. Ce communiqué
de presse était inexact.
08.05 Servais Verherstraeten (CD&V): In de nota aan het comité B
staat nochtans ook twee jaar.
08.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): Pourtant, il est aussi
question de deux ans dans la note
destinée au comité B.
08.06 Minister Christian Dupont: Voor mij is het altijd drie jaar
geweest.
08.06
Christian Dupont,
ministre: À ma connaissance,
personne n'a jamais parlé de deux
ans. Selon moi, ça a toujours été
trois ans.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Vous avez posé vos deux questions en même temps. Il est vrai qu'entre les mesures
annoncées et les modifications proposées, je ne saisissais pas la subtilité.
Nous en arrivons donc au point 14 de l'agenda avec votre interpellation n° 1043. J'y joins votre question
n° 14643 inscrite au point 14ter, monsieur Verherstraeten.
09 Samengevoegde interpellatie en vraag van
- de heer Servais Verherstraeten tot de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de vernietiging van diverse topfuncties in het openbaar
ambt" (nr. 1043)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen over "de intrekking van de benoeming van de voorzitter van het
directiecomité van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg" (nr. 14643)
09 Interpellation et question jointes de
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique
des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "l'annulation de plusieurs nominations à des postes
élevés dans la fonction publique" (n° 1043)
- M. Servais Verherstraeten au ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique
des grandes villes et de l'Égalité des chances sur "le retrait de la nomination du président du comité
de direction du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale" (n° 14643)
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
09.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik verslikte mij bijna in mijn koffie, toen ik een
opiniebijdrage van een van de voorzitters, en niet van de minste, van
de FOD las. Hij schreef dat de Raad van State staatsgevaarlijk zou
zijn. Het zou om wereldvreemde juristen van een staatsvijandige
organisatie gaan. De termen deden mij in mijn koffie verslikken.
Er zijn uiteraard arresten geweest met vernietigingen van
benoemingen in diverse topfuncties binnen het federaal openbaar
ambt. Het eerste arrest kaderde nog binnen een procedure van
uiterste hoogdringendheid. Echter, na een volgend arrest wist men
wat komen zou. De Raad van State heeft daarop ook gereageerd en
gesteld dat de overheid ter zake zelf aanpassingen zou kunnen doen.
Mijnheer de minister, sta mij, ten eerste, toe te zeggen dat ik voor
sommige inhoudelijke bepalingen van het opiniestuk begrip heb. Dat
arresten soms lang op zich laten wachten, is niet alleen het probleem
van de desbetreffende ambtenaren, die een benoeming vernietigd
zien, terwijl ze daar niets aan kunnen doen. Ik heb uiteraard met de
betrokken ambtenaren te doen. Het probleem rijst vooral bij de
organisatie van de examens.
Destijds, in tempore non suspecto, wees ik de toenmalige minister
van Ambtenarenzaken reeds op het probleem. Ik pleitte toen voor een
eentalige en een taalgemengde jury. De minister wilde het anders en
nam ter zake risico's. Er dient dus niet op de Raad van State te
worden geschoten, maar op zij die de keuze voor eentalige en
afzonderlijke jury's hebben gemaakt. Zij die een dergelijke
examenprocedure hebben georganiseerd, moeten verantwoordelijk
worden gesteld. Zij zijn immers verantwoordelijk voor de
discontinuïteit die daardoor is ontstaan.
Bijvoorbeeld, het feit dat boven de voorzitter van de FOD Financiën
constant het zwaard van Damocles hing, heeft er zijn gezag zeker niet
op doen verbeteren.
Mijnheer de minister, mijn vragen aan u zijn dan ook de volgende.
Hoeveel benoemingen volgens de initiële procedure werden door de
Raad van State vernietigd?
Hoeveel mandaatfuncties werden op vandaag correct ingevuld?
Welke wetgevende initiatieven moest de regering nemen om de
gebrekkige wetgeving ter zake recht te zetten?
Lopen er tegen de huidige benoemingsprocedures gedingen bij de
Raad van State? Hoeveel gedingen lopen er?
Waarom speelde de regering niet korter op de bal en zette zij de
aangevochten procedures niet op een correcte manier recht?
Mijnheer de minister, hoewel ik de volgende vraag niet schriftelijk heb
gesteld, wil ik ze hier toch naar voren brengen. Ik ben het alvast
helemaal niet eens met de stijl en de manier waarop de voorzitter van
de FOD Sociale Zaken op de arresten reageerde. Wij weten dat er op
dit ogenblik voor de topmanagers nog geen tuchtrechtelijke regeling
bestaat. Welnu, wat is uw appreciatie van de uitspraken?
09.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Dans le cadre d'une
"carte blanche" publiée dans la
presse, le président du SPF
Sécurité sociale a critiqué
sévèrement l'annulation par le
Conseil d'État de la nomination de
plusieurs personnes à des
fonctions dirigeantes au sein de
services publics, n'hésitant pas à
parler d'acte de terrorisme. J'en ai
été consterné, d'autant que cette
annulation était prévisible.
Je comprends en partie
l'argumentaire du président du
SPF car il arrive que les arrêts
tardent à être rendus. Et je
compatis avec les fonctionnaires
concernés. Eux-mêmes ne
peuvent rien y faire car c'est
surtout au niveau de l'organisation
des examens que le bât blesse.
À l'époque, j'avais déjà attiré
l'attention du ministre de la
Fonction publique sur ce problème
en lui suggérant de prévoir deux
jurys: l'un unilingue, l'autre
linguistiquement mixte. Mais le
ministre ne l'a pas entendu de
cette oreille et a préféré prendre
des risques.
Je trouve que ces critiques à
l'égard du Conseil d'État ne sont
pas opportunes. Les fautifs, ce
sont ceux qui ont organisé les
examens et opté pour des jurys
unilingues. Le fait qu'une épée de
Damoclès était suspendue au-
dessus de la tête du président du
SPF a sans aucun doute amoindri
son autorité.
Combien de nominations
auxquelles il a été procédé suivant
la procédure initiale ont été
annulées par le Conseil d'État ?
Combien de fonctions à mandat
ont été à ce jour conférées dans
les règles de l'art ? Quelles
initiatives législatives le
gouvernement a-t-il dû prendre
pour corriger cette loi lacunaire ?
La procédure de nomination en
vigueur actuellement est-elle
l'objet de recours en annulation
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
De betrokken ambtenaar ressorteert niet specifiek onder de FOD
waarvoor u politiek bevoegd bent. Anderzijds bent u wel bevoegd voor
het statuut van de voorzitters van de FOD in zijn geheel. Er zou dus
moeten kunnen worden gereageerd op bepaalde gedragspatronen,
op bepaalde resultaten van hun beleid en op bepaalde uitspraken van
hen. Wat zijn daarom uw bedenkingen en uw commentaar?
Ik ga onmiddellijk over tot agendapunt nr. 14ter, dat aan de
interpellatie is gehecht.
Volgens berichten in de media zou de regering hebben beslist om de
benoeming van de heer Maeter als voorzitter van het directiecomité
van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg in te
trekken. Bij zijn benoeming zouden naar verluidt procedurefouten zijn
gemaakt tijdens de wervingsgesprekken met de minister. De regering
zou nu hebben beslist om enkel de wervingsgesprekken over te doen
en dus niet heel de procedure van de selectie. Het KB van
29 oktober 2001 voorziet in de wervingsprocedure in een onderhoud
met de minister indien het te begeven ambt de voorzitter van het
directiecomité betreft. Het betreffende KB voorziet niet in enige
ondersteuning voor de minister door bijvoorbeeld externen of iemand
van Selor.
Worden er specifieke maatregelen genomen om de minister beter te
omkaderen of om die fase in de benoeming van de voorzitter om te
vormen? Is de minister van mening dat hieraan meer aandacht moet
worden besteed? Welke maatregel zal de minister ter zake nemen? In
welke mate is de objectiviteit van de procedure niet geschonden
indien enkel de wervingsprocedure wordt overgedaan?
devant le Conseil d'État ?
Pourquoi le gouvernement n'a-t-il
pas rectifié immédiatement les
procédures attaquées ? Que
pense le ministre de la réaction du
président du SPF Finances et, en
particulier, de son style ?
Si l'on en croit certains
commentaires médiatiques, la
nomination de M. Maeter à la
présidence du comité de direction
du SPF Emploi, Travail et Droit
social serait retirée parce que les
entretiens d'embauche étaient
entachés de vices de procédure. Il
serait prévu de recommencer ces
entretiens.
Des mesures spécifiques ont-elles
été prises pour mieux encadrer ou
former les ministres dans le cadre
de la préparation de cette phase
de la nomination des présidents ?
Le ministre estime-t-il qu'il
convient d'y prêter une plus
grande attention ? Le fait que
seuls les entretiens d'embauche
soient recommencés ne nuira-t-il
pas à l'objectivité de la procédure?
09.02 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je suis interpellé par
de nombreuses associations à propos de l'installation du centre
d'orientation et d'observation pour MENA. Il s'agit, comme vous le
savez, du centre réservé à l'accueil des MENA à la frontière. Cette
mesure avait d'ailleurs...
09.02 Benoît Drèze (cdH): Deze
jongen staat hier niets te doen.
09.03 Christian Dupont, ministre: Monsieur le président, la question
de M. Drèze n'a rien à voir avec celle de M. Verherstraeten.
Le président: Elles n'ont pas été jointes? Excusez-moi. C'est une mauvaise nouvelle pour vous, monsieur
Drèze. Vous poserez votre question plus tard.
Monsieur le ministre, vous pouvez répondre. Il y a tellement de questions importantes que je m'y perds!
09.04 Minister Christian Dupont: Ik antwoord meteen op de directe
vragen van de heer Verherstraeten. U vroeg hoeveel benoemingen er
werden vernietigd. In feite zijn er dat vijf: twee voorzitters van het
directiecomité van de FOD P&O en de FOD B&B en drie directeurs-
generaal bij de FOD Buitenlandse Zaken.
De vraag was hoeveel er correct werden ingevuld. Dat waren er 175.
De vraag was welke maatregelen wij hebben genomen om de
gebrekkige wetgeving te verbeteren nadat de Raad van State had
geoordeeld dat in hoofde van kandidaten voor een bepaalde
managementfunctie het gelijkheidsbeginsel werd geschonden door de
werking van twee parallelle selectiecommissies, namelijk een
09.04
Christian Dupont,
ministre: Cinq nominations
auxquelles il avait été procédé
selon la procédure initiale ont été
annulées, 175 mandats ayant été
pourvus correctement. Après la
décision du Conseil d'État, qui a
estimé que le principe d'égalité
avait été violé par le
fonctionnement parallèle de deux
commissions d'examen, mon
prédécesseur, Mme Arena, a
d'emblée adapté la réglementation
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
Nederlandstalige en een Franstalige. Mijn voorgangster heeft de
nodige schikkingen getroffen om de reglementering onverwijld aan te
passen. Derhalve werden tweetalige selectiecommissies ingesteld
door een wijziging van de respectievelijke besluiten die de aanstelling
en de uitoefening van de managementfuncties regelen.
Tegen de huidige procedure van benoeming lopen er momenteel drie
gedingen bij de Raad van State. Alleen een wijziging van de
vigerende reglementering kon tegemoetkomen aan het door de
Raad van State ingenomen standpunt. Zoals ik reeds heb vermeld,
werden onverwijld de nodige initiatieven daartoe genomen.
Ik kom aan de tweede vraag. Het is niet reglementair voorzien een
minister door een externe steun of door een lid van Selor te
begeleiden tijdens het gesprek met de laureaten die door Selor
worden geselecteerd voor een functie van voorzitter van een
directiecomité.
Er is trouwens geen enkele meerwaarde om in deze begeleiding te
voorzien. De reglementering is immers voldoende duidelijk. Een
aanvullend gesprek wordt georganiseerd met de kandidaten van
groep A om hen voor hun specifieke competenties, relationele
vaardigheden en hun leidinggevende capaciteiten te vergelijken met
de functiebeschrijving en het competentieprofiel die bij de in te vullen
managementfunctie horen. Na afloop van elk gesprek wordt een
verslag opgesteld. Dat wordt bij het aanstellingsdossier gevoegd. Na
uitputting van de laureaten van groep A wordt de procedure herhaald
met de laureaten van groep B.
Ik kom aan uw laatste vraag. Ik ben, net als onze juridische adviseurs,
van mening dat een procedure kan worden overgedaan vanaf het
moment dat er een vermoeden van fout is. Met andere woorden,
indien men denkt dat de fout zich heeft voorgedaan tijdens de
selectieprocedure, moet men opnieuw vanaf het begin beginnen.
Indien men daarentegen denkt dat de procedure fout liep vanaf het
gesprek, moet men vanaf dat moment opnieuw beginnen. Dat gezegd
zijnde, kan ik natuurlijk niet de plaats van de administratieve rechter
innemen om over iets dergelijks in fine te oordelen.
U hebt mij ook een vraag gesteld over het tuchtrecht of het
tuchtsysteem. Dat is hetzelfde als voor de andere ambtenaren. Dat is
hetgeen dat in het KB van 2 oktober 1937 is vastgesteld.
et institué une commission
d'examen bilingue. Cette
adaptation de la réglementation
constituait la seule solution.
Quant à l'actuelle procédure de
nomination, trois litiges la
concernant sont actuellement
pendants devant le Conseil d'État.
Un ministre ne peut en effet être
assisté ni accompagné lors
d'entretiens d'évaluation avec des
lauréats. Une telle pratique
n'apporterait d'ailleurs aucune
plus-value parce que la
réglementation est suffisamment
claire. Les candidats du groupe A
sont évalués au regard de la
description de la fonction et du
profil de compétences. Un rapport
de chaque entretien d'évaluation
est joint au dossier de désignation.
Lorsque la liste des lauréats du
groupe A est épuisée, la
procédure est recommencée avec
le groupe B.
Avec nos conseillers juridiques, je
suis d'avis que la procédure peut
être recommencée à partir de la
phase de la procédure à propos
de laquelle il existe une
présomption de faute. Je ne puis
me substituer à un juge
administratif.
09.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Ik betreur hoe dan ook de stijl van de nota van
een voorzitter van een FOD aan het adres van de Raad van State.
Vervolgens herhaal ik dat de verantwoordelijk ligt bij de eerste paarse
regering, die niet voor taalgemengde jury's heeft geopteerd.
Mijnheer de minister, ik vind het systeem zoals het nu werkt ook niet
goed. Uiteindelijk is er nu een jury waarin eentaligen zitten die mee
kandidaten moeten beoordelen. Er zit, denk ik, wel een taaladjunct bij,
maar het houdt eigenlijk toch in dat voor 50% van de jury de
mogelijkheid en het risico bestaat in de realiteit doet het zich
waarschijnlijk ook voor dat men, bij wijze van spreken, het gesprek
met sommigen van de betrokken kandidaten niet kan verstaan.
Vervolgens moet men hen daarop beoordelen. Dat lijkt mij niet de
09.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je déplore le style de la
note adressée par le président du
SPF au Conseil d'État. La
responsabilité de cette affaire
incombe au premier
gouvernement violet, qui n'a pas
opté en faveur de jurys
linguistiquement mixtes. Le
système actuel ne donne pas
davantage satisfaction. Le risque
que la moitié du jury ne
comprenne pas une partie des
candidats est réel. Le jury doit être
linguistiquement mixte, tous les
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
optimale gang van zaken te zijn. Ik vind dat onze topmanagers
moeten worden beoordeeld door een taalgemengde jury met mensen
die tweetalig zijn. Een dergelijke situatie krijgt men natuurlijk als men
de pariteit bij de topmanagers invult. Vice-eerste minister Dewael
knikt reeds. Er zijn nog twee benoemingen in te vullen.
Op de FOD Werkgelegenheid ik deel uw juridische mening niet,
mijnheer de minister zal men kansen ontnemen aan kandidaten om
nu nog mee te dingen. Ondertussen heeft de betrokken titularis, de
heer Maeter, zes maanden gezeteld. Dit creëert ongelijke kansen
voor anderen. Andere kandidaten die op dit ogenblik aan de
voorwaarden voldoen, zouden kunnen meedoen. Ik zou er dus
veeleer voor pleiten om opnieuw te starten, temeer daar men een B
heeft aangesteld. Het betreft een topmanager met een fenomenaal
goed statuut. Hij was niet A gerangschikt. Men mist dus een kans om
naar een A te gaan.
Wat de anderen betreft, met het huidige systeem ben ik ervan
overtuigd dat het een Vlaming, een Waal, een socialist en een liberaal
zullen zijn. Ik dacht nochtans dat bij de aanvang van Copernicus werd
gezegd dat men geen politieke benoemingen zou doen. De realiteit
leert ons dat het anders zal zijn. De komende weken zal het,
niettegenstaande het pleidooi van vice-eerste minister Van den
Bossche, zo verder gebeuren. Alle hens aan dek voor 2 mei, om de
liberale en socialistische vriendjes geplaatst te krijgen.
membres devant être bilingues.
Dans l'intervalle, la personne ayant
fait l'objet d'une nomination
irrégulière est en place depuis six
mois, ce qui lui confère un
avantage sur les autres. Il serait
préférable de recommencer la
procédure à zéro. Par ailleurs,
l'intéressé n'avait obtenu qu'un
classement B. Dans le cadre du
système actuel, un flamand et un
wallon seront nommés, s'agissant
également d'un libéral et d'un
socialiste. À la veille des élections,
on rameute tout l'équipage sur le
pont pour veiller à ce que les amis
politiques arrivent à bon port.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Katrien Schryvers en door de heren Dirk Claes
en Servais Verherstraeten en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Servais Verherstraeten
en het antwoord van de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en
Gelijke Kansen,
beveelt de regering aan
- tuchtrechtelijke procedures te voorzien voor de mandaathouders;
- taalgemengde jury's te voorzien waarbij iedereen voldoet aan de functionele tweetaligheid;
- ondersteuning te voorzien om de minister te omkaderen en omringen van expertise in het houden van
selectiegesprekken."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Katrien Schryvers et par MM. Dirk Claes et
Servais Verherstraeten et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Servais Verherstraeten
et la réponse du ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale, de la Politique des grandes villes
et de l'Égalité des chances,
recommande au gouvernement
- d'instaurer des procédures disciplinaires pour les mandataires;
- de prévoir des jurys linguistiquement mixtes dont tous les membres remplissent les conditions du
bilinguisme fonctionnel;
- de veiller à ce que le ministre dispose d'un encadrement et de l'expertise nécessaire pour mener les
entretiens de sélection."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Jean-Claude Maene.
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
Une motion pure et simple a été déposée par M. Jean-Claude Maene.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
10 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les arrêtés
d'exécution relatifs au Centre d'observation et d'orientation pour MENA" (n° 14640)
10 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot het Observatie- en oriëntatiecentrum voor niet-
begeleide minderjarige vreemdelingen (NBMV)" (nr. 14640)
10.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je suis interpellé par de nombreuses associations sur la mise
en place du Centre d'orientation et d'observation pour MENA.
Il s'agit, comme vous le savez, du centre spécifique pour l'accueil des
MENA à la frontière. Cette mesure avait été mise en place par votre
loi sur l'accueil de novembre 2006. Il s'agissait d'une alternative à la
détention des MENA lors de leur arrivée sur le territoire.
Leur séjour au sein de ce centre ne devait pas dépasser une durée de
deux semaines et ils étaient pris en main par un personnel adéquat.
De nombreux aspects de cette mesure devaient néanmoins faire
l'objet d'arrêtés d'exécution, lesquels se font toujours attendre.
Monsieur le ministre, pourriez-vous m'indiquer si les arrêtés
d'exécution relatifs au Centre d'orientation et d'observation sont
prêts? Si oui, quand seront-ils publiés? Si non, quelles sont les
raisons d'un tel retard?
10.01 Benoît Drèze (cdH):
Verenigingen spreken mij aan over
de oprichting van het
onthaalcentrum van niet-begeleide
minderjarige vreemdelingen
(NBMV) aan de grens. Deze
maatregel werd in november 2006
ingesteld door uw onthaalwet om
een alternatief te bieden voor het
opsluiten van NBMV's. Hun verblijf
in dit centrum zou niet langer dan
twee weken duren en adequaat
personeel zou instaan voor het
toezicht. De uitvoeringsbesluiten
van deze wet laten echter op zich
wachten.
Zijn deze besluiten gereed en zo
ja, wanneer zullen zij worden
gepubliceerd? Zo neen, waarom?
10.02 Christian Dupont, ministre: Monsieur le président, monsieur
Drèze, le projet d'arrêté royal déterminant le régime et les règles de
fonctionnement applicables au Centre d'observation et d'orientation
est en voie de finalisation. Je vous signale qu'il s'agit du seul arrêté
royal qu'il convient de prendre pour exécuter la mesure que je viens
de mentionner en faveur des MENA arrivant à la frontière.
Comme je m'y suis engagé lors des travaux parlementaires, l'arrêté
royal sera publié avant le 1
er
mai 2007, comme par ailleurs la loi sur
l'accueil qui en constitue la base juridique.
10.02 Minister Christian
Dupont: De laatste hand wordt
gelegd aan een ontwerp van
koninklijk besluit ter bepaling van
het werkingsstelsel en de
werkingsregels van deze
observatie- en oriëntatiecentra.
Het koninklijk besluit zal voor 1
mei worden gepubliceerd, net
zoals de onthaalwet die er de
juridische basis voor vormt.
10.03 Benoît Drèze (cdH): Je fais confiance au ministre Dupont.
Le président: Le 1
er
mai 2007, c'est une date importante, monsieur Drèze!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Monsieur le ministre Dupont, je vous remercie. Nous en avons fini avec les questions qui vous concernent.
Monsieur le ministre de l'Intérieur, je vous souhaite la bienvenue.
Monsieur le ministre, nous vérifions l'agenda car je voudrais faire du nettoyage.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
Monsieur le ministre, nous sommes au point 15 de l'agenda. Je ne vois pas Mme Gerkens. Sa question
n° 14203 a déjà été reportée une fois, elle est donc définitivement retirée.
Je ne vois pas M. Chabot qui a une question n° 14215 au point 16 de l'agenda. Sa question ayant déjà été
reportée, elle est donc supprimée.
Au point 17, il y a une question n° 14234 de M. Goutry. M. Goutry n'étant pas là et sa question ayant déjà
été reportée, cette dernière est donc supprimée.
Au point 18, il y a une question n° 14338 de M. Wathelet. M. Wathelet n'étant pas là et sa question ayant
déjà été reportée, cette dernière est donc supprimée.
M. Arens a reporté sa question n° 14406.
Au point 20, il y a une question n° 14427 de Mme Gerkens. Mme Gerkens n'étant pas là et sa question
ayant déjà été reportée, cette dernière est donc supprimée.
Au point 21, il y a une question n° 14432 de M. De Padt. M. De Padt n'étant pas là et sa question ayant déjà
été reportée, cette dernière est donc supprimée.
Je remercie tous les collègues qui déposent des questions extrêmement importantes. Elles sont tellement
importantes qu'ils ne daignent pas venir les poser!
11 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les pratiques
médicales douteuses dénoncées le 1
er
mars dernier au centre fermé de Vottem" (n° 14464)
11 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de twijfelachtige medische praktijken in het gesloten centrum van Vottem die op 1 maart
jongstleden aan de kaak werden gesteld" (nr. 14464)
11.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, le ministre de
l'Intérieur m'avait dit, il y a quinze jours, que je lui manquais. J'en ai
donc profité pour déposer une série de questions. Je resterai jusqu'au
bout de la séance s'il le faut.
Le président: Ces retrouvailles étant faites, passons au contenu!
11.02 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, fin avril 2006, je
vous avais interrogé sur le suivi médical des familles avec enfants
détenues dans les centres fermés.
Le médecin du centre avait démissionné parce que la direction ne lui
permettait pas, disait-il, de soigner correctement des enfants
gravement malades, enfermés alors à Vottem.
En novembre 2006, je suis revenu vers vous à la suite de
dénonciations par quatre gardiens de Vottem, toujours au sujet
d'enfermements anormalement longs allant, d'après eux, jusqu'à deux
mois, de personnes sans papier dans des cellules d'isolement, avec
des séquelles graves pour leur santé. Il s'agit souvent de cas
psychiatriques qui, médicalement parlant, n'ont selon moi pas leur
place dans un centre fermé, mais bien dans une structure médicale
spécialisée.
Voici quinze jours, "La Libre Match" met au jour un troisième
problème de santé publique au travers d'un article intitulé: "Centre
fermé de Vottem: des pratiques qui font peur".
Nous en avions parlé en séance plénière, mais je souhaiterais
11.02 Benoît Drèze (cdH): Ik heb
u reeds ondervraagd over het
ontslag van een arts in het
gesloten centrum van Vottem en
over de getuigenissen van vier
bewakers over abnormaal lange
opsluitingen.
De medische dienst van Vottem
wordt momenteel geleid door de
personeelsdirecteur die evenwel
over geen medische
deskundigheid zou beschikken.
Een ontslagen verpleegster
beweert dat ze ten onrechte
ontslagen werd, nadat ze zich
verzet had tegen het verkeerdelijk
inspuiten van een neurolepticum.
In de plenaire vergadering heeft u
het debat toegespitst op de vorm
en niet op de inhoud. U heeft
gezegd dat de verpleegster beter
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
aujourd'hui revenir sur quelques précisions. Le dernier médecin a,
semble-t-il, quitté le centre de Vottem au printemps 2006 et n'a pas
été remplacé depuis. Ce sont désormais des médecins généralistes
qui travaillent à la prestation, parfois à distance.
Le service médical de Vottem se trouve, depuis, sous les ordres du
directeur du personnel qui n'aurait pas de compétence médicale.
Une infirmière a été licenciée et elle prétend qu'il s'agit d'un
licenciement abusif, parce qu'elle s'opposait à des injections
inappropriées d'un neuroleptique, médicament pouvant entraîner la
mort lorsqu'il est administré à de trop fortes doses.
En séance plénière, je le regrette et c'est pourquoi je reviens vers
vous aujourd'hui, vous avez centré le débat sur la forme et non sur le
fond. Sur la forme, vous avez demandé que l'infirmière vous contacte
plutôt que de recourir à la presse. Or, le mercredi précédant la
parution de l'article, veille de notre échange en plénière, il semblerait
que Mme Monique De Knop, présidente du comité de direction du
SPF Intérieur, soit venue à Vottem et ait indiqué aux gardiens et au
personnel qu'elle ne se sentait pas liée par votre promesse d'impunité
de novembre dernier et qu'elle sanctionnerait immédiatement les
quatre gardiens ayant fait l'objet de l'article dans "Ciné télé revue" si
elle était amenée à en connaître l'identité.
Monsieur le ministre, est-ce à votre demande que Mme De Knop est
venue à Vottem?
Comment réagissez-vous à ses propos?
Voilà pour la forme. Sur le fond, monsieur le ministre, si les faits
dénoncés par l'infirmière s'avéraient exacts, trouveriez-vous ces faits
acceptables ou inacceptables? Pourquoi?
Enfin, ne pensez-vous pas qu'un médecin devrait être engagé
d'urgence et faire de nouveau partie intégrante du personnel du
Centre fermé de Vottem?
met u contact zou opnemen dan
met de pers.
Daags vóór onze
gedachtewisseling in de plenaire
vergadering zou mevrouw
Monique De Knop, voorzitter van
het directiecomité van de FOD
Binnenlandse Zaken, Vottem
bezocht hebben om de bewakers
en het personeel duidelijk te
maken dat ze zich niet gehouden
voelde aan uw belofte van
november om niemand te straffen
en dat ze de vier betrokken
bewakers onmiddellijk zou
bestraffen, indien hun identiteit zou
vast komen te staan. Heeft
mevrouw De Knop zich op uw
verzoek naar Vottem begeven?
Indien de feiten die door de
verpleegster aangeklaagd werden,
bewaarheid worden, zou u ze dan
aanvaarbaar of onaanvaardbaar
achten? Waarom? Tot slot, is u
niet van oordeel dat er onverwijld
een geneesheer in het gesloten
centrum van Vottem in dienst moet
worden genomen die opnieuw tot
het personeel behoort?
11.03 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, je ne suis pas d'accord lorsque vous déclarez que j'ai centré
le débat relatif aux pratiques médicales à Vottem sur la forme et non
sur le fond.
Mon plaidoyer en faveur de l'utilisation des procédures appropriées
pour introduire des plaintes touche bien entendu le fond de l'affaire
puisque seules ces procédures permettent l'instruction des plaintes et
la sanction éventuelle de pratiques ou de personnes.
Il est évident que la pratique des dénonciations souvent anonymes
dans la presse est inacceptable pour moi. Je le répète. Je n'ai pas
demandé à Mme De Knop de se rendre à Vottem. Il est toutefois
évident qu'en sa qualité de présidente du comité de direction du SPF
Intérieur, elle peut sanctionner les auteurs de dénonciations
anonymes si elle juge que de telles pratiques sont incompatibles avec
le statut du personnel, d'autant plus si les faits dénoncés sont
inexacts et non fondés.
Les témoignages anonymes créent un climat de suspicion qui nuit au
bon fonctionnement des institutions. Les responsables de la direction
11.03 Minister Patrick Dewael:
Ik heb niet louter een debat over
de vorm gevoerd. Mijn pleidooi
voor het gebruik van aangepaste
methodes betreft de grond van de
zaak. De vaak anonieme
aantijgingen in de pers zijn
onaanvaardbaar. Ik heb mevrouw
De Knop niet verzocht om naar
Vottem te gaan. Als voorzitter van
het directiecomité van de FOD
Binnenlandse Zaken kan ze
evenwel straffen uitvaardigen
tegen de anonieme klagers als ze
van mening is dat dergelijke
praktijken onverenigbaar zijn met
het personeelsstatuut, des te meer
als de aantijgingen onjuist en
ongegrond zijn. De directieleden
van het gesloten centrum te
Vottem zullen bovendien een
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
du centre fermé de Vottem vont d'ailleurs engager une action civile
dans le but de voir rétablie la vérité.
Il est faux d'affirmer que les pratiques médicales dans le centre de
Vottem sont contestables. Les éléments invoqués dans l'article de "La
Libre Match" ont été réfutés, point par point, par les médecins du
centre. Leur réponse détaillée se trouve sur le site internet de l'Office
des étrangers. Les rares injections de neuroleptiques sont faites
uniquement sur ordre du médecin. En outre, la direction ne viole en
aucun cas le secret médical lorsqu'elle vérifie auprès de l'infirmière
que les ordres du médecin contacté par téléphone ont bien été
exécutés.
Je puis vous assurer qu'une équipe médicale veille à la prise en
charge médicale des résidents du centre dans le respect du code
déontologique.
Le recours à des infirmières intérimaires fait suite au congé de
maternité de deux infirmières, ainsi qu'à plusieurs absences de la
troisième. La direction de Vottem a donc été contrainte de recourir à
des intérimaires pour assurer le fonctionnement du service. Le
manque de personnel infirmier n'est pas un problème propre au
centre de Vottem. Des tests de sélection ont été organisés et deux
infirmières viennent d'accepter un contrat à temps plein à Vottem.
Enfin, comme je viens de le signaler, une prise en charge médicale
des résidents est prévue. Dans tous les centres des médecins
travaillent sous contrat d'entreprise. Il y a deux médecins à Vottem,
dont un est le remplaçant du médecin qui a été engagé sur une base
contractuelle. Ce type d'engagement fait suite au souhait des ONG de
faire appel à des médecins indépendants.
burgerlijke rechtsvordering
instellen opdat de ware toedracht
kan worden vastgesteld.
Het is onjuist te beweren dat in het
centrum van Vottem twijfelachtige
medische praktijken worden
toegepast. Het antwoord op de
elementen vermeld in het artikel
van La Libre Match staat te lezen
op de website van de Dienst
Vreemdelingenzaken. Ik kan u
verzekeren dat een medisch team
erop toeziet dat de bewoners van
het centrum de nodige medische
verzorging krijgen en dat de
deontologische code er wordt
nageleefd. Er werden interim-
verpleegsters ingezet wegens het
zwangerschapsverlof van twee
verpleegsters en verscheidene
periodes van afwezigheid van een
derde verpleegster. Er werden
selectieproeven georganiseerd en
twee verpleegsters hebben
onlangs een voltijds
arbeidscontract in Vottem
ondertekend.
Er is voorzien in een medische
verzorging van de bewoners. In
alle centra zijn er artsen
tewerkgesteld in het kader van
een bedrijfscontract. In Vottem zijn
er twee artsen, van wie één een
arts vervangt die op contractuele
basis werd aangeworven. Met dat
soort aanwerving wordt
tegemoetgekomen aan de wens
van de NGO's om zeflstandige
artsen in te schakelen.
11.04 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, il semble que le
dossier avance, bon an, mal an. Il n'y a pas de recours face aux
procédures que vous avez prévues et qui semblent utilisées, mais
selon les publications dans la presse, j'entends que le centre entame
une action civile. Forcément, un examen aura lieu par ce biais-là. J'ai
également appris que l'infirmière, dont la photo figure dans
"La Libre Match", a, de son côté, pris un avocat. Une explication
interviendra donc à un moment donné entre les deux parties.
J'ai effectivement pris connaissance sur le site du document qui
émane des médecins concernés. Nous disposons donc d'un autre
point de vue et c'est à chacun de se forger une opinion en attendant
que la justice apporte plus de clarté.
Quant aux médecins, il s'agit de médecins extérieurs. Or, ils
s'expriment sur un papier à en-tête de l'autorité publique, ce qui, pour
moi, est quelque peu curieux, mais ce n'est pas un point fondamental.
11.04 Benoît Drèze (cdH):
Blijkbaar komt er schot in het
dossier. Ik verneem dat het
centrum een burgerlijke vordering
instelt. Uiteraard zal er zo een
onderzoek komen. Op de site heb
ik inderdaad het document van de
betrokken geneesheren kunnen
lezen. De externe geneesheren
hebben briefpapier met een
opschrift van de overheidsdienst
gebruikt. Dat roept vragen op,
maar het is niet de kern van de
zaak. We hebben een andere
zienswijze en iedereen moet zijn
eigen mening vormen in
afwachting dat het gerecht meer
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
En ce qui concerne l'équipe médicale, je vous remercie d'avoir
apporté des précisions au niveau des infirmières. Je comprends qu'il
peut y avoir pénurie pour l'une ou l'autre raison, mais ma question
portait surtout sur les médecins. Partagez-vous mon point de vue,
selon lequel il serait souhaitable qu'un médecin continue, comme
avant, à faire partie du personnel? Selon les associations, il y avait
plus de stabilité, de connaissance de la vie dans un centre fermé
dans ce cas de figure précis et moins de réclamations des personnes
détenues en centre fermé.
Les propos de l'infirmière sont-ils justes ou pas? J'espère que nous le
saurons un jour, mais le fait d'obtenir une prescription de
neuroleptiques par téléphone, c'est-à-dire sans examiner le patient et
avec un décalage dans le temps est perturbant. En effet, je suppose
qu'au moment de l'appel au médecin, le détenu en question était
agité, mais un peu plus tard, lorsque l'infirmière a eu pour instruction
d'administrer une dose de neuroleptiques, il ne n'était plus. De plus,
cette personne accusait un faible poids, 55 kilos. Je le répète, la
présence d'un médecin sur place ne vaudrait-elle pas mieux que de
recourir à des prestations de médecins extérieurs?
klaarheid schept.
Is u niet van oordeel dat het beter
is dat de geneesheer net als
voorheen tot het personeel
behoort?
Le président: Si lors de chaque réplique, on repose sa question, le débat est sans fin!
11.05 Patrick Dewael, ministre: Je confirme ce que je disais tout à
l'heure.
Le président: C'est bien ce que je disais: si l'on répète sa question à la fin de la réplique, on atteint les dix
minutes au lieu des cinq. J'ai déjà été fort tolérant!
11.06 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, le ministre voulait
encore ajouter un mot.
Le président: Mais c'est moi qui gère la séance et qui suis maître du temps. Si chacun, en fonction de ses
sentiments, étend la durée d'une question à dix minutes ou un quart d'heure, quand vous serez chez vous à
21 heures, je serai toujours occupé à attendre mon train. Chacun a droit au respect dans cette commission.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La question n° 14234 de M. Goutry qui a eu la décence de demander que l'on excuse son retard est
transformée en question écrite. Je l'avais d'abord retirée, mais comme il a daigné nous donner de ses
nouvelles, je l'ai transformée en question écrite.
12 Question de M. Philippe Monfils au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le rachat par
12 Vraag van de heer Philippe Monfils aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de aankoop door de politie van wapens van particulieren" (nr. 14504)
12.01 Philippe Monfils (MR): Monsieur le président, je serai bref: je
respecterai le temps de parole fixé par le Règlement.
Le 17 février, la presse nous apprenait que certaines zones de police
profitent des collectes d'armes pour racheter à bas prix des armes de
service. Elles font leur marché parmi les armes déposées. Cela veut
dire que la police achète des armes abandonnées par des particuliers
sur la base des articles 44 et 45 de la loi sur les armes. J'ai le
sentiment que cette façon de faire est inacceptable sur le plan légal.
12.01 Philippe Monfils (MR): Op
17 februari vernamen wij uit de
pers dat sommige politiezones
gebruik maken van de
wapeninzamelingen om tegen een
lage prijs dienstwapens aan te
kopen. Vanuit wettelijk oogpunt is
dat onaanvaardbaar. Elk wapen
dat bij de politie wordt
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
Dès qu'une arme est déclarée par un particulier, qu'il n'obtient pas
l'autorisation ou que l'arme est prohibée, l'arme abandonnée à la
police doit être automatiquement détruite.
J'en veux pour preuve la circulaire ministérielle du 8 juin 2006 relative
à la mise en application de la loi de Mme Onkelinx qui dit: "Si les
services de police découvrent parmi ces armes des exemplaires rares
et intéressants d'un point de vue didactique, ils peuvent
exceptionnellement les garder dans leur propre collection ou les
donner à d'autres services de police ou à une école de police qui
possède une collection didactique". Il n'est donc pas question d'achat
par la police d'armes abandonnées par les particuliers. Je ne pense
pas qu'un GP soit considéré comme une arme intéressante d'un point
de vue didactique ou historique.
L'argument selon lequel la police pourrait contourner la loi en prenant
contact avant que le particulier ne se décide à faire abandon
volontaire est complètement faux puisque la procédure commence au
moment où l'intéressé apporte son arme, à moins d'imaginer que la
police va sonner chez tout le monde en leur recommandant, s'ils ont
l'idée d'abandonner leur arme, de la leur donner. Ce n'est pas du tout
sérieux. En outre, on va mener les braves armuriers à la faillite! Le
policier a autre chose à faire que d'aller voir s'il pourrait acquérir un
GP à bon prix.
Dès lors, ma question est très simple, monsieur le ministre. Partagez-
vous mon point de vue? Dans ce cas, envisagez-vous de faire
connaître à toutes les zones de police l'interdiction de procéder de
cette manière, c'est-à-dire de racheter des armes à des particuliers
venus les déclarer? Dans le cas contraire, ce serait une raison
supplémentaire de croire que la loi a d'autres objectifs que de retirer
de la circulation les armes détenues par des particuliers.
binnengebracht moet automatisch
worden vernietigd. Er zijn enkel
uitzonderingen voor wapens met
historisch of didactisch belang.
Deelt u mijn standpunt en bent u
van plan alle politiezones op de
hoogte te brengen van het verbod
wapens over te kopen van
particulieren die deze wapens
komen aangeven?
12.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, monsieur
Monfils, la destruction est clairement prévue dans le cas où l'arme est
prohibée.
Pour les armes que l'on peut détenir sur la base d'un permis, la
réglementation prévoit également que le propriétaire, qui n'obtient pas
le permis requis, peut céder l'arme à une personne autorisée à la
détenir. Cette possibilité est prévue afin de permettre au propriétaire
initial de récupérer le total ou une partie de la valeur économique.
Pour le reste, monsieur Monfils, je partage tout à fait votre point de
vue. Les policiers sont, comme les citoyens, soumis à la loi.
Enfreindre ces règles constitue non seulement un délit sérieux, mais
aussi un manquement au code de déontologie du policier. Le fait de
profiter de sa qualité de policier pour racheter une arme à un prix
anormalement bas constitue, selon moi, également un manquement
au code de déontologie du policier. Je ne manquerai pas de le
rappeler aux zones de police.
12.02 Minister Patrick Dewael:
Als het om een verboden wapen
gaat, wordt het wel degelijk
vernietigd. Wat wapens betreft die
men mits een vergunning in zijn
bezit mag hebben, bepaalt de
regelgeving dat de eigenaar die de
vereiste vergunning niet
aanvraagt, het wapen kan
overdragen aan iemand die het
wel in zijn bezit mag hebben.
Ik deel uw mening. Politieagenten
zijn net als gewone burgers
onderworpen aan de wet. Wie die
regels overtreedt, begaat niet
alleen een ernstig misdrijf maar
schendt ook de deontologische
code van het politiepersoneel. Het
feit dat iemand zijn positie als
politieagent gebruikt om tegen een
abnormaal lage prijs een wapen
opnieuw aan te kopen, is
deontologisch onverantwoord. Ik
zal niet nalaten dat in de
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
politiezones in herinnering te
brengen.
12.03 Philippe Monfils (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse. Votre remarque me réjouit. J'espère qu'elle sera
suivie d'effets et que vous enverrez une note aux zones de police en
leur rappelant que l'on ne fait pas son marché au détriment des
malheureux qui abandonnent leurs armes.
12.03 Philippe Monfils (MR): Uw
antwoord verheugt me. Ik hoop dat
u een nota in die zin tot de
politiezones zal richten.
12.04 Patrick Dewael, ministre: Je vous transmettrai une copie!
12.04 Minister Patrick Dewael:
Ik zal u er een kopie van
bezorgen.
12.05 Philippe Monfils (MR): C'est parfait!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Véronique Salvi au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le risque
imminent de grève de la part des policiers de Charleroi" (n° 14509)
13 Vraag van mevrouw Véronique Salvi aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "een mogelijk op handen zijnde staking van de politieagenten van Charleroi" (nr. 14509)
13.01 Véronique Salvi (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, par le biais de cette question, je souhaite revenir sur votre
visite à Charleroi en compagnie du premier ministre et de la ministre
de la Justice.
À cette occasion, vous avez annoncé plusieurs mesures visant à
améliorer la situation dans laquelle se trouve la zone.
Malheureusement, ces mesures me paraissent légèrement
insatisfaisantes au vu de la gravité de la situation.
Vous vous souvenez que ce jour-là, la chef de zone a pu clairement
exprimer son découragement et ses difficultés à surmonter l'état
d'insécurité et de lassitude d'elle-même et des policiers. Elle nous
disait avoir eu de la chance jusqu'à aujourd'hui car elle définissait les
priorités mais elle se demandait si elle aurait encore de la chance
demain.
On peut voir ces mesures de manière optimiste; ce serait donc le
verre à moitié plein. Mais on peut aussi en être très déçu; ce serait
alors le verre à moitié vide. Personnellement, je penche pour cette
dernière perception.
Je ne vais pas revenir sur les toutes les mesures que vous aviez
annoncées. Je citerai simplement la protection contre l'Hycap, l'apport
du piquet DAR, les 16 détachés fédéraux qui viendront
prochainement en renfort et les 25 autres en juin. Mais vous savez
que ces détachements sont temporaires et que la zone considère
qu'elle manque de 200 hommes pour garantir le service minimum.
La mesure la plus positive est, selon moi, le transfert en juin de 19
opérationnels vers le dirco de Charleroi. Cela a été souligné. Je
noterai également l'augmentation du personnel des corps de sécurité,
mesure qui était promise depuis longtemps par la ministre de la
Justice.
13.01 Véronique Salvi (cdH): Bij
uw bezoek aan Charleroi in het
gezelschap van de eerste minister
en van de minister van Justitie
vorige maandag, kondigde u een
reeks maatregelen aan om de
toestand in de politiezone te
verbeteren. Mij leken ze licht
onvoldoende, maar de zonechef
beschouwt ze als ondermaats,
rekening houdend met de
onveilige toestand in de zone en
met de ontmoediging van het
politiepersoneel.
Tijdens uw betoog in Charleroi,
wees u erop dat de regering zich
niet kan veroorloven de KUL-norm
te herzien, terwijl daar precies de
oplossing ligt.
Men kan die maatregel natuurlijk
positief inschatten, volgens de
regel van het halfvolle glas, maar
zelf zie ik het glas eerder als
halfleeg.
Vijf vakbonden hebben vandaag
een stakingsaanzegging
ingediend. Wanneer die ook wordt
uitgevoerd, zal de
politieaanwezigheid in het veld nog
beperkter zijn en komt de
veiligheid van de inwoners van
Charleroi in gevaar.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
Ce matin, les cinq syndicats ont déposé un préavis de grève. Ils
protestent contre le manque d'effectifs, les problèmes de financement
de la police et l'absence de mesures pertinentes selon eux de la part
du gouvernement. Comme moi, vous savez que les policiers
recourent extrêmement rarement à un arrêt de travail pour protester.
Lors de votre visite à Charleroi, vous aviez clairement exprimé
l'impossibilité de revoir la norme KUL. Je pense pourtant d'autres
l'ont dit que ce serait la solution à Charleroi car elle permettrait son
refinancement.
Il faut prendre garde car aujourd'hui j'ai bien peur qu'une catastrophe
se produise à Charleroi. Il serait dommage de devoir en arriver là pour
agir. Si les policiers qui ont déposé aujourd'hui un préavis de grève
l'exécutent, il y aura encore moins de présence policière sur le terrain
et la sécurité des Carolorégiens sera en danger.
Je voulais donc entendre votre avis sur ces risques réels.
Comment comptez-vous réagir avant la mise en application des
premières dispositions qui ne pourraient arriver qu'au mois de juin ou
juillet si de tels événements devaient se produire demain?
Wat is uw standpunt over die
onmiskenbare risico's? Hoe zal u
reageren wanneer morgen zoiets
zou gebeuren, dus voor de eerste
maatregelen in juni of juli ten
uitvoer worden gelegd?
13.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je me réfère
d'abord à ma réponse à la question du 12 janvier sur le même sujet,
ainsi qu'à celle de M. Massin.
Depuis le second semestre 2006, la zone de Charleroi reçoit des
renforts fédéraux ponctuels issus de la direction générale de la police
administrative, compte tenu des contraintes et sujétions multiples qui
pèsent sur la police fédérale. Il s'agit de la mise à disposition d'une
capacité journalière de cinq équivalents temps plein sur une base
annuelle pour effectuer des opérations de sécurisation.
En outre, 15 enquêteurs provenant de la direction générale de la
police judiciaire ont été détachés à la police judiciaire fédérale de
Charleroi depuis juillet 2006. À partir de janvier 2007, deux
enquêteurs supplémentaires les ont rejoints.
Je reviens aussi sur le fait que les zones de l'arrondissement de
Charleroi furent dispensées jusqu'à nouvel ordre de fournir une
capacité hypothéquée pour des événements extérieurs à
l'arrondissement. Il est exact que cette mesure ne change rien en ce
qui concerne le cadre opérationnel. Néanmoins, elle permet à la zone
de mobiliser plus d'effectifs policiers au profit des citoyens
carolorégiens.
De plus, pour mener des opérations policières à grande échelle, la
zone a le droit de demander des renforts Hycap aux zones de police
des provinces du Brabant wallon et de Namur. En attendant
l'installation de 19 membres du corps d'intervention à Charleroi, le
piquet national de la police fédérale est mis à la disposition de la zone
de Charleroi chaque nuit entre 21 heures et 7 heures.
Enfin, la présence d'autres services de la police fédérale - notamment
de la police des chemins de fer, du SPC, de la police de la route - a
été renforcée.
13.02 Minister Patrick Dewael:
Ik wil allereerst verwijzen naar mijn
antwoord op de vorige vraag van
12 januari, en naar mijn antwoord
op de vraag van de heer Massin.
Sinds de tweede helft van 2006
krijgt de zone Charleroi gerichte
federale versterking. Er werden vijf
voltijdequivalenten ter beschikking
gesteld voor beveiligingsoperaties.
Daarenboven werden er sinds juli
2006 vijftien rechercheurs van de
gerechtelijke politie gedetacheerd.
Sinds januari 2007 zijn daar nog
twee rechercheurs bijgekomen.
De zones van het arrondissement
Charleroi werden tot nader order
vrijgesteld van de opdracht om
een gehypothekeerde capaciteit te
leveren voor evenementen buiten
het arrondissement. Voor
grootschalige operaties heeft de
zone het recht om versterking te
vragen aan de zones van Waals-
Brabant en de provincie Namen.
In afwachting van de installatie van
19 leden van het interventiekorps
in Charleroi staat het nationale
piket van de federale politie tussen
21 en 7 uur ter beschikking van de
zone Charleroi.
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
Pour la question du cadre organique, les autorités locales ont obtenu
une adaptation de leur norme minimale à la hausse. Nous essayerons
de remplir ce cadre au plus vite, en particulier au moyen de
détachements.
Pour conclure, je vous rappelle que le déficit au sein du cadre
organique découle de décisions prises par les autorités communales
de Charleroi au cours des années 90 - comme semble le confirmer le
chef de corps dans l'article que vous citez. Les autorités fédérales et
la police fédérale font tout ce qui est en leur pouvoir pour aider la
police locale de Charleroi. Aucune autre zone de police belge en
difficulté ne bénéficie de mesures fédérales telles que celles qui sont
déployées au profit de votre ville.
Voorts zijn andere diensten van de
federale politie versterkt aanwezig.
De lokale overheid heeft een
verhoging van de minimumnorm
verkregen voor het organieke
kader.
Het ontoereikend het organiek
kader vloeit voort uit beslissingen
die het gemeentebestuur van
Charleroi in de jaren 90 genomen
heeft.
De federale overheid en de
federale politie doen wat ze
kunnen om de lokale politie van
Charleroi te helpen. Voor geen
enkele andere politiezone in
moeilijkheden werden dergelijke
maatregelen getroffen.
13.03 Véronique Salvi (cdH): Monsieur le ministre, vous penchez
donc pour la vision du verre à moitié plein. Je me doutais un peu de
votre réponse puisque nous avions déjà eu l'occasion de vous
entendre à Charleroi.
Aujourd'hui, je voulais également servir de relais pour exprimer les
difficultés que vivent les policiers de Charleroi sur le terrain. Ils aiment
leur boulot. Si les cinq syndicats ont décidé de déposer un préavis de
grève aujourd'hui, c'est que, malgré les efforts consentis, ils s'avèrent
encore insuffisants.
Je tire donc la sonnette d'alarme sur les risques et les dangers à
venir. Il ne s'agira pas alors de déplorer qu'on ne le savait pas!
13.03 Véronique Salvi (cdH):
Volgens u is het glas dus eerder
halfvol.
Ik wilde u inlichten over de
moeilijkheden die het
politiepersoneel van Charleroi in
de praktijk ondervindt. De reeds
geleverde inspanningen volstaan
blijkbaar nog niet en ik luid de
alarmklok om u te wijzen op
mogelijke toekomstige gevaren.
13.04 Patrick Dewael, ministre: C'est pareil pour tout le monde,
madame Salvi.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: Mme Gerkens vient d'arriver tardivement. J'avais supprimé ses questions, mais j'adopterai
la même attitude qu'à l'égard de M. Goutry; je transforme donc les questions n
os
14203 et 14427 en
questions écrites.
14 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Filip De Man tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
verspreiden van valse criminaliteitsstatistieken" (nr. 1042)
- de heer Dirk Claes tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
criminaliteitsstatistieken" (nr. 1044)
14 Interpellations jointes de
- M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la diffusion de fausses
statistiques en matière de criminalité" (n° 1042)
- M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les statistiques en matière de
criminalité" (n° 1044)
14.01 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, 14.01 Filip De Man (Vlaams
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
mijnheer de minister, enkele weken geleden werd in twee kranten
gewag gemaakt van een daling van de criminaliteit in het eerste
semester van 2006, en wel op basis van de statistieken gepubliceerd
door de federale politie op de webstek www.fedpol.be.
Een daling van de criminaliteit klinkt natuurlijk goed. Het is zelfs mooi
meegenomen voor een minister, zeker voor de minister van
Binnenlandse Zaken. Er kunnen echter heel wat kanttekeningen bij
worden gemaakt.
Ten eerste, zoals u weet, gaat het hier over de door de politie
geregistreerde criminaliteit. Die statistieken tonen dus slechts een
topje van de berg aan criminele feiten die in dit land worden gepleegd.
De Veiligheidsmonitor van de federale politie bewijst dat. Dit is een
tweejaarlijkse bevraging. De laatste keer werden meer dan
43.000 burgers bevraagd. De Veiligheidsmonitor geeft zonder meer
aan dat de grote meerderheid van de misdrijven in dit land niet meer
wordt gemeld. Volgens de Veiligheidsmonitor 2006 wordt slechts 34%
van de misdrijven gemeld bij de lokale of federale politie en wordt
maar 25% effectief opgenomen in een proces-verbaal. Er is dus
sprake van een heel groot dark number.
Natuurlijk verschilt het aangiftepercentage naargelang het soort
misdrijf. Men kan gemakkelijk begrijpen dat slachtoffers bijna altijd
een inbraak in hun woning of de diefstal van hun wagen aangeven, al
was het maar om een proces-verbaal aan de
verzekeringsmaatschappij te kunnen voorleggen. Bij deze twee
categorieën stijgt het aangiftepercentage vlot tot boven 80 en zelfs
90%.
Er zijn echter heel wat misdrijven waar dat niet het geval is. Ik geef
enkele voorbeelden. Minder dan de helft van de gevallen van
lichamelijk geweld wordt aangegeven, tussen 50 en 60% van de
diefstallen zonder geweld wordt aangegeven, tussen 15 en 30% van
de gevallen van vandalisme wordt aangegeven, 30% van de pogingen
tot inbraak wordt aangegeven en ten slotte, 60% van de
fietsdiefstallen wordt niet aangegeven.
De 1 miljoen geregistreerde misdrijven die sinds vijf tot zes jaar
jaarlijks worden geregistreerd door de politiediensten, vormen slechts
een beperkt deel van de totale criminaliteit die onze medeburgers
jammer genoeg moeten ondergaan.
Ten tweede, ik kom nu tot de eigenlijke tabellen.
Het valt op, na aandachtige lezing van de tabellen van FedPol, dat de
zogenaamde daling waarvan sprake in de twee kranten enkel en
alleen te wijten is aan één welbepaalde categorie van misdrijven. Ik
heb de tabel bij me: het gaat over "de bedrogmisdrijven tegen de
eigendom".
Ik word even een cijferfetisjist. In het eerste semester van 2005
werden er aangaande de bedrogmisdrijven tegen de eigendom
42.755 feiten genoteerd, en in het eerste semester van 2006 zakt dat
plotseling fenomenaal naar 26.662 feiten. Dat is een verschil van
16.093 feiten.
Belang): Récemment, deux
journaux ont fait état d'une baisse
de la criminalité au premier
semestre de 2006. Ils ont établi ce
constat sur la base des
statistiques diffusées sur le site
internet de la police fédérale.
Cependant, celles-ci ne
concernent que la criminalité
enregistrée, c'est-à-dire la pointe
de l'iceberg. D'après le Moniteur
de sécurité 2006 de la police
fédérale, 34% seulement des
délits sont signalés et 25%
consignés dans un procès-verbal,
bien que les pourcentages de
déclaration soient très différents
en fonction du type de délit.
Les tableaux de la police fédérale
montrent que la diminution notée
en 2006 s'explique uniquement
par un recul spectaculaire dans la
catégorie des "délits de dol contre
la propriété", soit 42.755 faits pour
le premier semestre 2005 et
26.662 faits un an plus tard. Le
nombre total de faits criminels est
passé de 506.743 au premier
semestre 2005 à 494.159 un an
après. Dans la catégorie des faits
non criminels, il est frappant
d'observer que 92.767 objets ont
été perdus pendant le premier
semestre 2005 alors que ce chiffre
passe à 110.527 au premier
semestre 2006.
Comment explique-t-on la forte
diminution observée dans la
catégorie des "délits de dol contre
la propriété"? La diminution
enregistrée pour cette seule
catégorie justifie-t-elle le recul du
nombre total de délits? Est-il exact
que, sans cette intervention
technique, le nombre total de faits
criminels aurait augmenté?
Les chiffres totaux pour 2006
seront-ils corrigés? Quand les
données complètes et corrigées
relatives à cette année seront-elles
publiées?
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
In de tabel onderaan geeft de federale politie het globaal beeld van de
genoteerde criminaliteit. Daar zien we dat men voor het eerste
semester van 2005 komt op 506.743 feiten. Voor 2006, hetzelfde
eerste semester, zakt dat aantal plots naar 494.159 gevallen. Dat is
een verschil van 12.594 feiten.
Wonderwel blijkt dat overeen te komen met wat verderop in de tabel
ook te vinden is bij de niet-criminele feiten. Daar staat namelijk een
categorie "verloren voorwerpen". Het aantal verloren voorwerpen
bedroeg 92.767 in het eerste semester van 2005, en eigenaardig
genoeg stijgt dat aantal spectaculair: in het eerste semester van 2006
worden dat er 110.527. Dat is een bijkomend aantal feiten van
17.760.
Ik haal die vele cijfers even aan om de vragen te kunnen stellen die
zich daarbij natuurlijk opdringen.
Waarom is het aantal gevallen in de kolom "bedrogmisdrijven tegen
de eigendom" zo fors gedaald van 2005 naar 2006? Klopt het niet dat
die zogenaamde daling van de misdadigheid vorig jaar enkel en
alleen te wijten was aan die ene kolom? Is ook het totaalcijfer
onderaan te verklaren door die ene kolom bedrogmisdrijven? Mag
zelfs worden gesteld dat zonder die technische ingreep het aantal
criminele feiten in feite is gestegen in de eerste helft van 2006 en niet
is gedaald?
Zullen de totaalcijfers voor 2006 ik neem aan dat die eraan komen
ter zake worden gecorrigeerd? Heeft de minister enig zicht op het
tijdstip van de publicatie van de volledige en tegelijk ook
gecorrigeerde cijfers voor 2006?
14.02 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u verklaarde dat er een daling vast te stellen was van de
geregistreerde feiten in de cijfers van het eerste semester van 2006
ten opzichte van 2005. thans blijkt echter dat de federale politie een
andere manier van registreren heeft toegepast. Vergelijkingen zijn dus
niet meteen mogelijk. In het verleden heeft de manier van registreren
al aanleiding gegeven tot diverse discussies, interpretaties en
onduidelijkheden. Toen hebt u gezegd dat met de nieuwe manier van
registreren pas vanaf 2007 een vergelijking mogelijk zou zijn.
Als ik even doorga op wat de heer De Man daarnet zei, is het
duidelijk, als we de cijfers van 2005 en 2006 vergelijken, dat het
vooral zit bij de verduistering en de bedrieglijke vernietiging. In 2005
waren er meer dan 27.000 feiten en in 2006 waren er slechts 12.797
feiten. Waarschijnlijk heeft dat te maken met datgene waarnaar de
heer De Man verwijst, de verloren voorwerpen die stonden
geregistreerd bij de bedrieglijke vernietiging, iets wat nu is veranderd.
Als men die cijfers optelt bij die voor 2006, dan komt men effectief tot
een stijging in plaats van een daling. In die zin kan ik hem daar een
stuk in volgen.
Mijnheer de minister, waarom werd er beslist om op een andere
manier te registreren? Welke zijn de concrete wijzigingen in de
manier van registreren? Wanneer zullen we over de volledige cijfers
voor 2006 kunnen beschikken? Daarover is er immers altijd een
interessant debat in dit Parlement.
14.02 Dirk Claes (CD&V): Le
ministre a déclaré récemment que
les chiffres de criminalité
enregistrés au premier semestre
2006 avaient baissé par rapport à
2005. Cependant, il apparaît
actuellement que la police fédérale
a appliqué une autre méthode
d'enregistrement et qu'il n'est dès
lors pas possible de procéder à
une véritable comparaison. Des
problèmes d'interprétation ont déjà
été notés dans le passé, mais il a
été affirmé à cette époque que la
nouvelle méthode
d'enregistrement ne permettrait
des comparaisons qu'à partir de
2007.
Seulement 12.797 faits ont été
enregistrés dans la catégorie
"Détournement et destruction
frauduleuse" en 2006, contre plus
de 27.000 en 2005. Cette
évolution est probablement due au
retrait des objets perdus de cette
catégorie. Sans ce retrait, il aurait
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
fallu conclure que les chiffres
s'étaient inscrits en hausse.
Pourquoi a-t-on décidé d'appliquer
une autre méthode
d'enregistrement? De quelles
modifications s'agit-il
précisément? Quand les
statistiques 2006 seront-elles
disponibles dans leur ensemble?
14.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
kan het eigenlijk vrij kort houden want het gaat hier om de cijfers van
het eerste semester van 2006. Ik verwijs even naar dat bewuste
persartikel waarin het wordt voorgesteld alsof ik die cijfers
verkeerde cijfers zou hebben doorgespeeld aan de pers. Ik blijf dan
in het woordgebruik of in de terminologie van het artikel. Ik heb geen
enkel cijfer doorgespeeld aan de pers, geen enkel.
Het artikel in de bewuste krant is dus fout en dat wordt ook
toegegeven door de krant: de criminaliteitscijfers van het eerste
semester van 2006 zijn alleen terug te vinden op de website van de
federale politie en zijn als dusdanig daar ook uitgeplukt door de pers.
Ik heb zelf vanuit mijn diensten of mijn kabinet geen enkele
mededeling gedaan aan de pers.
Ten tweede, laat nu staan dat ik de cijfers van de nationale
gegevensbank ooit zou hebben gebruikt of misbruikt, zoals de heer
De Man suggereert om victorie te kraaien over het door de regering
gevoerde veiligheidsbeleid: dat doe ik niet en ik bevestig nogmaals
wat ik vroeger al in de commissie heb gezegd. Ik ben er veel eerder
voorstander van om, als de commissie dat wenst, de
verantwoordelijken van de federale politie met hun cijfers en
statistieken te horen, eerder dan dat een minister daarover
communicatie zou moeten voeren.
De nationale gegevensbank bevat de gegevens van de criminaliteit
die door alle politiediensten in dit land, zowel lokaal als federaal,
worden geregistreerd. U kent mijn nuancering van vroeger, toen het
een nieuw systeem was: men had daarvoor cijfers per zone, van de
federale politie. Ik bevestig dat vooraleer het gehele systeem
operationeel is en het samenbrengen van de zones en de federale
politie met gebruik van dezelfde kwalificaties van de misdrijven toelaat
vergelijkingen te maken, het systeem eigenlijk eerst een aantal jaren
moet functioneren. Dat heb ik altijd gezegd. U zal mij dus niet meer
kunnen verwijzen naar persconferenties of mededelingen om te
wijzen op deze of gene evolutie.
Het enige wat ik zeg is dat die cijfers en statistieken mij toelaten om te
zeggen waar het goed gaat en waar het fout loopt. Waar het fout loopt
moeten we met de politie overleggen om te zien of aanvullende acties
nodig zijn om een groeiend fenomeen de kop in te drukken. Daardoor
worden statistieken zinvol voor mij. Er is de uitvoering van bepaalde
veiligheidsplannen. Men stelt vast dat inzake bepaalde kwalificaties
de zaken minder goed evolueren. Dan moet kunnen worden
bijgestuurd. Dat vind ik de relevantie van criminaliteitsstatistieken, en
geen andere.
14.03 Patrick Dewael, ministre:
L'article de presse donne
l'impression que j'ai transmis à la
presse des chiffres erronés pour le
premier semestre 2006. Mon
cabinet et moi-même n'avons
cependant transmis ni statistiques,
ni communiqués. Le quotidien a
déjà avoué que cet article était
erroné. Les chiffres ne sont
consultables que sur le site
internet de la police fédérale, et ce
sont ces données qui ont servi de
source à l'article. Je n'ai jamais
utilisé les chiffres de criminalité
contenus dans la base de
données nationale et n'ai jamais
non plus abusé de ces données
pour crier victoire quant à la
politique de sécurité du
gouvernement. Plutôt que de les
communiquer moi-même, je
demanderais à la police fédérale,
si la commission le demandait,
d'expliciter les statistiques au
cours d'une audition.
La banque de données nationale
comporte les informations relatives
à la criminalité de tous les services
de la police locale et fédérale. Des
comparaisons ne pourront être
établies qu'après que cette
banque de données aura été
opérationnelle pendant quelques
années. Ces données chiffrées
nous indiquent seulement dans
quels domaines ça se passe bien
et dans quels domaines il faut
corriger le tir.
Par exemple, certains objets
trouvés qui étaient autrefois
classés dans la catégorie des
infractions de fraude sont
aujourd'hui rangés dans celle des
faits non criminels. Ce
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
Zo kom ik tot de grond van de zaak en de reden voor de interpellaties.
Bepaalde verloren voorwerpen die vroeger werden geregistreerd bij
de categorie bedrogmisdrijven tegen eigendom, blijken nu volgens de
informatie die ik krijg van de federale politie, geregistreerd te worden
bij de niet-criminele feiten. Dat is een verfijning die de nationale
gegevensbank zelf heeft aangebracht. Ik heb de federale politie
gevraagd op basis van uw vraagstelling aan mij om in de toekomst
eventuele veranderingen of wijzigingen in de registratie duidelijk op de
website te vermelden.
Als men dat van de website plukt, zou men erop moeten worden
gewezen dat er een wijziging werd aangebracht. Er zijn geen cijfers
meegedeeld, laat staan valse cijfers. Ik vind dat een beetje te gek
voor woorden. Maar wat mij meer verontrust, is de stijging die wij
sinds een aantal jaren wij hebben daarover vorige week donderdag
gedebatteerd in de plenaire vergadering kunnen noteren in het
aantal woninginbraken. Daar zie je effectief een verontrustende
stijging en dat is het fenomeen van de rondtrekkende dadergroep
waarvoor een aangepast actieplan op zijn plaats is volgens mij. Wij
moeten over aanvullende maatregelen beslissen. Het is een beetje
als een thermometer die aangeeft dat bepaalde fenomenen effectief
en hausse zijn en daarop moet de politie met een aangepast plan een
antwoord geven.
Dat is voor mij de enige bestaansreden van deze gegevensbank. Zij is
samen met andere cijfers zoals de veiligheidsmonitor een instrument
op basis waarvan het beleid kan worden bijgestuurd.
Ik ben de twee interpellanten dankbaar omdat zij mij de kans geven
het artikel in de bewuste krant alleszins te corrigeren. Ik herhaal
nogmaals dat dit door de redactie van de krant ook ruiterlijk werd
toegegeven.
changement étant de nature à
semer la confusion, j'ai demandé à
la police fédérale de mentionner
clairement sur son site web tout
changement de consignation
policière de ce type.
Donc, il n'est pas exact que de
fausses statistiques relatives à la
criminalité aient été
communiquées. Ce qui est
préoccupant, c'est l'augmentation
du nombre de cambriolages dans
les habitations perpétrés par des
bandes de malfrats itinérants.
C'est contre de tels phénomènes
qu'il faut agir.
Je suis reconnaissant aux deux
interpellateurs de m'avoir permis
de rectifier les informations
inexactes contenues dans certains
articles de presse.
14.04 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb
natuurlijk van u geen rechtzetting mogen lezen in de pers.
14.04 Filip De Man (Vlaams
Belang): Mais aucun rectificatif n'a
été publié dans la presse!
14.05 Minister Patrick Dewael: Ik heb deze nochtans verstuurd. Dat
is altijd zo, mijnheer De Man. U weet hoe dat gaat met de pers. U
bent de eerste om u daarover te beklagen. U stuurt altijd een pak
communiqués rond en u hebt al dikwijls van op de tribune gezegd dat
u daar nooit iets over leest. Dat gebeurt zelfs met ministers. Ik heb dat
verstuurd. Aan de telefoon sloeg de betrokken journalist mea culpa.
De hoofdredacteur zei me dat het niet meer zou gebeuren maar de
rechtzetting heb ik niet gelezen. Deze woorden mogen integraal
worden overgenomen. Ik twijfel er trouwens niet aan dat u ermee naar
de krant zult gaan.
14.05 Patrick Dewael, ministre:
Parce que le quotidien concerné a
décidé de ne pas le publier! Mais
j'ai bien rectifié les faits! Le
journaliste en question a reconnu
au téléphone qu'il avait commis
une erreur mais il n'a pas pour
autant publié de rectificatif.
14.06 Filip De Man (Vlaams Belang): Ik hoef niet naar de krant te
gaan. Het is natuurlijk een beetje verrassend dat u nu zegt dat u als
minister van Binnenlandse Zaken een rechtzetting heeft verstuurd
naar een krantengroep want ik geloof dat het ook in de Gazet van
Antwerpen stond.
14.06 Filip De Man (Vlaams
Belang): Je trouve curieux qu'un
journal ne publie pas un rectificatif
apporté par un ministre de
l'Intérieur.
14.07 Minister Patrick Dewael: Neen, het verhaal is meer
genuanceerd dan dat. Ik heb geen rechtzetting gestuurd maar ik heb
wel uitleg gevraagd. Er stond in een artikel in Het Belang van Limburg
die krant behoort zoals u weet tot de RUG, de Regionale
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
Uitgeversgroep alsof ik cijfers zou hebben meegedeeld, quod non.
Op basis daarvan heeft de andere poot van diezelfde RUG, namelijk
de Gazet van Antwerpen, zich afgevraagd waarom ik dat aan Het
Belang van Limburg had gegeven en niet aan hen. De waarheid is dat
ik dit keer althans niets aan Het Belang van Limburg heb
gegeven.
14.08 Filip De Man (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik blijf
mij erover verbazen dat wanneer een minister van Binnenlandse
Zaken woorden in de mond worden gelegd, de krant dan niet meteen
na uw rechtzetting met zoveel woorden toegeeft in de fout te zijn
gegaan. Als we lezen dat de criminaliteit daalt met 2,5 procent, kijken
we toch allemaal op en stellen we daar vragen bij.
Ten tweede, u hebt mij niet geantwoord op mijn vraag of het aantal
criminele feiten dan feitelijk is gestegen in 2006 in plaats van gedaald.
U geeft mij daarop geen antwoord.
Op mijn volgende vraag, wanneer we die cijfers voor 2006 mogen
verwachten, geeft u ook geen antwoord.
14.08 Filip De Man (Vlaams
Belang): De plus, le ministre n'a
pas répondu à ma question
portant sur une augmentation de
la criminalité éventuellement
attestée par les chiffres de la
criminalité de 2006. Quand le
ministre nous communiquera-t-il
ces chiffres?
14.09 Minister Patrick Dewael: In juni.
14.09 Patrick Dewael, ministre:
Au mois de juin.
14.10 Filip De Man (Vlaams Belang): In juni.
Uw voorstel om een verantwoordelijke van de federale politie te
horen, zal dus niet kunnen worden gerealiseerd vóór juni, aangezien
ze daarvoor de cijfers nog niet hebben. Ik stel vast dat het hoe dan
ook niet meer kan voor de ontbinding van deze Kamer. Daarmee
wordt ons het gras voor de voeten weggemaaid. Dit Parlement zal de
cijfers voor 2006 blijkbaar niet kunnen bespreken, wat ik ten zeerste
betreur, mijnheer de voorzitter.
14.10 Filip De Man (Vlaams
Belang): Ce qui veut dire que nous
ne pourrons pas en débattre au
Parlement avant la dissolution des
Chambres. Il a été proposé
d'inviter le nouveau commissaire
général de la police mais nous ne
pourrons donc pas lui demander
d'explications au sujet de ces
chiffres.
14.11 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, we mogen de cijfers op de website van de federale politie
toch beschouwen als officiële informatie. Die verschijnen toch altijd
voor een stuk onder de verantwoordelijkheid van het personeel, maar
ook van u, in uw hoedanigheid van minister. Daar kunnen we toch niet
onderuit. Er moet toch iemand zijn verantwoordelijkheid opnemen.
Dan vind ik het wel een goede suggestie van u dat de wijzigingen erbij
moeten worden gezet, anders vergelijkt men natuurlijk appelen met
peren. Men zou dan minstens kunnen vragen op te letten voor wat er
in 2006 is gebeurd. Men kan het er wel uit puren, maar dan moet men
naar de details gaan kijken. Dan zal men het wel vinden. Dat is echter
geen automatisme.
Het is wel belangrijk dat er een trend is in 2006. U geeft dat ook toe
en we zien dat ook in de cijfers. De diefstallen met verzwarende
omstandigheden, waaronder inbraak, zijn met bijna 5.000 eenheden
gestegen.
Uit een aantal andere artikels blijkt dat in Brussel het aantal inbraken
met 30 procent is gestegen, in Antwerpen met 16 procent en in
Charleroi met 45 procent. Dat is een trend in die steden, maar
diezelfde trend vindt men ook terug in de andere gemeenten. Als het
14.11 Dirk Claes (CD&V): Donc,
personne n'est responsable? Cela
dit, je me réjouis que le ministre
fasse mentionner sur le site web
les changements apportés à la
méthode de consignation policière.
En tout état de cause, nous
observons une tendance à la
hausse: les vols avec
circonstances aggravantes ont
augmenté de 5000 unités, les
cambriolages ne sont pas
seulement en augmentation dans
les villes mais aussi dans les
zones plus petites. Je pressens
que les chiffres de 2006, et de
2007, indiqueront une croissance
encore plus forte.
Inviter à la Chambre le nouveau
commissaire général de la police
est une bonne idée. J'aimerais lui
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
in Brussel regent, druppelt het in de andere gemeenten. Ik zie ook wel
wat cijfers van kleinere zones en daar is dat ook het geval. Als we de
volledige cijfers van 2006 zullen krijgen, zal het effectief nog een
serieuzere stijging worden, want we zitten in een stijgende curve, ook
in 2007. In die zin wil ik nog eens terugkomen op de vraag die ik hier
in de commissie zelf heb gesteld. Kunnen wij de nieuwe commissaris-
generaal, de heer Koekelberg, hier eens uitnodigen? Wij hebben dat
gevraagd. U zult daarvoor nog wel een datum vinden, mijnheer de
voorzitter. Ik twijfel daar niet aan.
Wij zouden graag hebben dat hij ons kan meedelen waar men aan
het bijsturen is en hoe men zal ingaan tegen die woninginbraken. Het
interesseert ons om dat van de commissaris-generaal te mogen
horen.
demander comment il compte
s'attaquer au problème des
cambriolages dans les habitations.
Le président: Votre voeu sera exaucé, monsieur Claes.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Dirk Claes en door mevrouw Katrien
Schryvers en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Filip De Man en Dirk Claes
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- om bij de registratie en verwerking van de criminaliteitscijfers dezelfde methodiek te gebruiken zodat
vergelijkingen over lange tijd mogelijk zijn;
- de cijfers sneller beschikbaar te maken en hierover jaarlijks een debat binnen de commissie Binnenlandse
Zaken van de Kamer ter duiding van de cijfers te voorzien."
Une première motion de recommandation a été déposée par M. Dirk Claes et par Mme Katrien Schryvers
et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Filip De Man et Dirk Claes
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- d'utiliser la même méthode lors de l'enregistrement et du traitement des statistiques relatives à la
criminalité, afin de permettre les comparaisons à long terme;
- de fournir les chiffres plus rapidement et de prévoir en commission de l'Intérieur de la Chambre un débat
annuel au cours duquel ces chiffres pourront être explicités."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Filip De Man en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Filip De Man en Dirk Claes
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
verzoekt de minister
er op toe te zien dat bij de publicatie van officiële criminaliteitsstatistieken geen valse indruk wordt gewekt
bij de bevolking."
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par M. Filip De Man et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Filip De Man et Dirk Claes
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
demande au ministre
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
de veiller à ce que la publication des statistiques officielles relatives à la criminalité ne crée pas une fausse
impression auprès de la population."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Georges Lenssen en Jean-Claude Maene.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Georges Lenssen et Jean-Claude Maene.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
15 Interpellatie van mevrouw Katrien Schryvers tot de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de uitvoering van het regeerakkoord" (nr. 1057)
15 Interpellation de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"l'exécution de l'accord de gouvernement" (n° 1057)
15.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, het
regeerakkoord stelt een aantal doelstellingen voorop dat in deze
legislatuur, ook op het vlak van Binnenlandse Zaken, meer zuurstof
voor België moest brengen. Als ik zie wat er op het vlak van politie is
gebeurd, moet ik in de eerste plaats vaststellen dat de hoofdklemtoon
de voorbije jaren heeft gelegen op het herstellen van fouten, op het
rechtzetten van situaties die in de vorige legislatuur waren ontstaan of
van dingen die toen werden beslist.
Het verhogen van de inzetbaarheid van de politie werd een van de
speerpunten van het regeerakkoord. Meer dan terecht, mijnheer de
minister, laat ik daarover heel duidelijk zijn, dat is ook onze stelling.
Daarbij ging de regering ervan uit dat het Mammoetbesluit door de
heel stringente arbeidstijdregelingen een verlamming van de
inzetbaarheid van de agenten teweeg had gebracht. Ik zeg nog altijd
agenten, maar het zijn natuurlijk inspecteurs. Maar ook in die analyse
kunnen wij ons vinden, mijnheer de minister, want het was inderdaad
zo.
In de praktijk stellen wij echter vast dat het tot eind 2006 heeft
geduurd eer er echt een resultaat op tafel is gekomen. Inzake de
oplossingen die door u, mijnheer de minister, naar voren zijn
geschoven, verschillen wij toch van mening over het resultaat dat zij
hebben of zullen hebben, en of zij veel van doen zullen hebben met
de initiële problemen.
Want wat hebben wij gekregen? Een opwaardering van het CALog-
statuut voor rekening van de lokale zones, een eindeloopbaanpremie
voor de uitgestelde ziektedagen, opnieuw voor rekening van de lokale
besturen en een regeling voor wijkagenten waarbij die recht krijgen op
avond- en weekenduren, eveneens ten laste van de zones. Mijnheer
de minister, wij hebben daarover al meermaals gediscussieerd maar
u hebt mij nog altijd niet overtuigd van de meerwaarde die al die
maatregelen betekenen voor de inzetbaarheid van de politie.
Inzake het CALog-personeel wil ik nog even opmerken dat voortaan
ook de Brussel-premie zal worden toegekend aan het administratief
en logistiek personeel in Brussel. Ik vind dat weinig logisch. De
bedoeling van zo'n premie is het personeel voor langere tijd aan een
korps, in casu het Brusselse, te binden. Gezien het feit dat de regels
inzake mobiliteit recent zijn gewijzigd en een personeelslid nu 5 jaar
moet blijven, stel ik mij de vraag wat het nut nog is van zo'n premie.
Want waarom moet men een premie geven aan iemand die 5 jaar
15.01 Katrien Schryvers
(CD&V): L'accord de
gouvernement comprend plusieurs
objectifs qui "doivent donner plus
de souffle à la Belgique". Mais en
réalité, il s'agissait plutôt de
corriger les erreurs du passé.
L'augmentation de la capacité de
mobilisation de la police figurait à
juste titre parmi les priorités de
l'accord de gouvernement. Il est
vrai que l'arrêté mammouth
entravait la capacité de
mobilisation des agents. Mais il a
fallu attendre 2006 pour que les
résultats deviennent enfin visibles.
Nous ne partageons pas l'analyse
du ministre en ce qui concerne les
solutions. Le statut CALog a été
revalorisé, une prime de fin de
carrière pour journées de maladie
reportées a été instaurée et les
agents de quartier peuvent
dorénavant faire valoir des
prestations effectuées le soir ou le
week-end. Mais toutes ces
mesures sont à charge des
administrations locales. Par
ailleurs, je ne suis pas convaincue
qu'elles aient réellement
augmenté la capacité de
mobilisation.
Le personnel CALog bruxellois a
en outre obtenu une "prime
Bruxelles" pour l'inciter à rester
plus longtemps dans le même
corps. Ce n'est pas très logique
puisque les règles relatives à la
mobilité ont été modifiées
récemment et que les membres
du personnel doivent de toute
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
blijft, terwijl die verplicht is 5 jaar te blijven? Bent u van plan, mijnheer
de minister, die regeling te wijzigen? Hoe logisch is die regeling en
welk nut heeft zij nog?
De maatregel inzake de calogisering moest meer blauw op straat
brengen en werd steeds als een van de wondermiddelen naar voren
geschoven. Ik citeer daarvoor even uit het regeerakkoord. Daarin
staat: "Tijdens de volgende legislatuur zal de lokale politie versterkt
worden met een equivalent van 2.500 eenheden, zonder meerkosten
voor de lokale politiezones."
Ik ken uw argumentatie aangaande die meerkosten, maar ik blijf
daarbij toch ook een aantal twijfels hebben
Die twijfels heb ik niet voor de resultaten, want die zullen zeker lager
uitvallen dan hetgeen u hebt vooropgesteld. Het cijfer van 2.500 uit
het regeerakkoord werd bijgesteld in de superministerraad van 30 en
31 maart 2004, want het werd verhoogd naar 3.000. Enkele maanden
geleden echter, bij de bespreking van de beleidsnota voor dit jaar,
hoorde ik van u plots een cijfer van 1.080 tegen het jaar 2009, dus
geen 3.000 meer. Hooguit 1.080 personeelsleden zullen tegen 2009
opnieuw operationele taken kunnen uitvoeren. Ik kan daaruit alleen
maar afleiden dat de hele calogiseringsoperatie niet het beoogde
resultaat heeft.
Een andere maatregel was de creatie van het veiligheidskorps dat in
het leven werd geroepen om de werklast van de zones met een
gerechtsgebouw op hun grondgebied te ontlasten. Momenteel zijn er
zowat 248 leden. Het hoeft geen betoog dat die grotendeels in
Brussel werken, maar recent kreeg Charleroi ook nog toezegging voor
extra ondersteuning. Ik kan best begrijpen dat steden, bijvoorbeeld
ook Charleroi, bepaalde maatregelen vereisen, maar we kunnen er
toch niet omheen dat in de verdeling van de leden van het
veiligheidskorps vooral de grote steden van de maatregel genieten en
dat de kleinere politiezones er eigenlijk niets aan hebben.
Het regeerakkoord bepaalt ook dat er een versterking zou komen van
de Dienst Algemene Reserve, de DAR. Er werd intussen echter
beslist om een interventiekorps op te richten. Het resultaat daarvan is
dat de DAR bijna leeg is. We kunnen dan eigenlijk ook stellen dat de
DAR gewoon vervangen is door een gedeconcentreerd korps, wat het
interventiekorps eigenlijk is. Dat maakt het, denken wij, natuurlijk wel
moeilijk om in crisissituaties snel te kunnen optreden en te kunnen
beschikken over een reserve aan politiemensen die onmiddellijk
inzetbaar zijn.
Mijnheer de minister, mijn vragen daarover zijn de volgende.
In welke mate hebben de aangekondigde maatregelen geresulteerd in
een grotere veiligheid?
Bent u afgestapt van de doelstelling om 3.000 personeelsleden door
de calogiseringsoperatie terug operationeel in de politiediensten te
maken? Is het streefdoel zeer sterk verlaagd, namelijk naar 1.080 in
2009, wat de praktijk dan nog zal moeten uitwijzen?
Hoe ziet u de toekomst van de DAR?
façon rester au sein du même
corps durant au moins cinq ans.
On accorde donc une prime à
ceux qui restent cinq ans alors que
l'on est obligé de rester cinq ans!
Où est la logique dans tout cela?
Le ministre envisage-t-il une
modification de cette règle?
La CALOGisation, qui allait
constituer le remède miracle pour
renforcer la présence policière
dans nos rues, n'a finalement pas
produit l'effet recherché. L'accord
de gouvernement prévoyait un
renfort des effectifs de police de
2500 unités. En mars 2004, le
Conseil des ministres avait même
porté ce nombre à 3000.
Cependant, dans le cadre des
discussions relatives à la note de
politique générale 2007, le ministre
ne citait plus qu'un chiffre de 1080
unitiés à l'horizon 2009.
Dans le but de délester les zones
comptant un palais de justice
d'une part de leur charge de
travail, il a été procédé à la
création du corps de sécurité.
Cette opération a évidemment
d'abord profité à Bruxelles, et
Charleroi a également vu ses
effectifs renforcés. Je comprends
les besoins des grandes villes en
cette matière, mais nul ne peut
nier que les petites zones ne
retirent quasi aucun avantage de
ce corps de sécurité.
L'accord de gouvernement
prévoyait le renforcement du
Service de la réserve générale
mais en raison de la création du
corps d'intervention, ce service est
quasi exsangue. Pour cette raison,
les interventions en situation de
crise se révèlent actuellement plus
difficiles.
Dans quelle mesure l'ensemble de
ces dispositions ont-elles
contribué au renforcement de la
sécurité? L'objectif de 2500 unités
opérationnelles supplémentaires
est-il à présent réduit à 1080
unités à l'horizon 2009? Comment
le ministre envisage-t-il l'avenir du
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
Hoe ziet u de evolutie van het veiligheidskorps?
Kort wil ik het nog hebben over een andere doelstelling in het
regeerakkoord, namelijk aangaande de stimulatie van een
verdraagzame samenleving. Een punt daarbij is de doelstelling om de
inburgering te bevorderen en emancipatie te stimuleren.
Wij hebben de voorbije periode in deze commissie twee heel
belangrijke wijzigingen in de Vreemdelingenwet behandeld, onder
meer de procedure tot het bekomen van een verblijfsvergunning en
de regeling voor de gezinshereniging zeer recent nog, nauwelijks
een of twee weken geleden.
De minister had hier naar onze mening de kans om eisen tot
inburgering te stellen, maar dit werd niet gedaan. Amendementen van
onze kant werden van de tafel geveegd. Nochtans is het bepalen van
bepaalde inburgeringsvoorwaarden bij het bekomen van een
verblijfsvergunning de eerste stap naar emancipatie voor mensen. Dit
geldt in het bijzonder voor vrouwen van allochtone origine die naar
ons land komen in het kader van gezinshereniging of die al in ons
land verblijven. Vooral bij de opvoeding van kinderen moeten wij
vaststellen dat een gebrekkige kennis van onze taal een belangrijke
handicap is voor de integratie en later ook op de arbeidsmarkt.
Een andere doelstelling van het regeerakkoord was de
vereenvoudiging en integratie van verblijfsstatuten. Wij herhalen
nogmaals wat wij bij de laatste wijziging hebben opgemerkt. Het is
een groot kluwen van verblijfstitels geworden waar straks niemand
nog de bomen door het bos ziet. Hierin hebt u onze fractie tijdens de
laatste bespreking in de commissie ook gelijk gegeven.
Ik heb ter zake de volgende vragen, mijnheer de minister. In welke
mate komen wijzigingen inzake het vreemdelingenbeleid tegemoet en
in welke mate dragen ze bij tot de doelstelling van het regeerakkoord
om een meer verdraagzame samenleving te creëren?
Hoe denkt de regering alsnog verdere, andere, bijkomende
maatregelen te nemen die de inburgering bevorderen? Hoe wil de
regering de emancipatie stimuleren?
Service de la réserve générale et
du corps de sécurité?
L'accord de gouvernement avait
aussi pour objectif de promouvoir
une société tolérante. Le
gouvernement voulait encourager
l'intégration. Notre commission
s'est penchée sur d'importantes
modifications de la loi relative aux
étrangers, comme tout récemment
encore la procédure d'obtention
d'un permis de séjour et les
dispositions en matière de
regroupement familial. Le ministre
a ainsi eu l'occasion de lier au
permis de séjour des conditions
d'intégration, comme la
connaissance du néerlandais,
mais il ne l'a pas fait. Il s'agit
pourtant d'un aspect très
important, surtout pour les
personnes qui arrivent en Belgique
dans le cadre du regroupement
familial.
L'accord de gouvernement
prévoyait aussi une simplification
des statuts de séjour, mais ceux-ci
sont devenus un énorme
embrouillamini. Le ministre l'a lui-
même concédé.
Dans quelle mesure les
modifications répondent-elles aux
objectifs de l'accord de
gouvernement? Quelles
dispositions tendent à stimuler
l'intégration?
15.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik begrijp de
politieke drijfveer achter deze en ook andere interpellaties die dezer
dagen in deze en andere commissies worden ontwikkeld, maar op
basis van de vraag die ik heb ontvangen en wat ik hier vandaag hoor,
is het moeilijk om op alles een concreet antwoord te geven. Mevrouw
Schryvers heeft dit als een interpellatie aangekondigd en heeft zeer
algemene vragen over het regeerakkoord geformuleerd om na te
gaan wat werd gerealiseerd. Zij vroeg onder meer in welke mate dit
tot een grotere veiligheid en meer verdraagzaamheid heeft geleid.
Daarop komt het eigenlijk neer. Met een dergelijk algemeen
interpellatieverzoek kan men natuurlijk alle kanten uit. Dat zult u
waarschijnlijk ook niet betwisten.
Ik zal voor de vuist weg op een aantal punten die u vernoemt, ingaan.
Ten eerste, wat het integratie- of vreemdelingenbeleid betreft, wij
hebben vorig jaar aanpassingen in de vreemdelingenwetgeving van
1980 en de zogenaamde Mammoet II gedaan. U zegt dat ik uw fractie
gelijk geef. Ik heb zelf in de commissie gezegd dat dit een aanpassing
15.02 Patrick Dewael, ministre: Il
est difficile de répondre
concrètement sur la base de cette
interpellation. La version écrite
comportait des questions très
générales sur l'accord de
gouvernement.
En ce qui concerne les politiques
d'intégration et des étrangers,
nous avons apporté, l'an passé,
des modifications à la législation
relative aux étrangers de 1980
ainsi qu'à l'arrêté "mammouth II". Il
s'agissait de la transposition d'une
directive européenne
contraignante et très complexe.
Ces aménagements ont été
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
is van een zeer complexe en dwingende richtlijn van de EU is. Wij
kiezen daar dus niet voor.
Wanneer er consensus bestaat over een richtlijn, zijn de lidstaten van
de Europese Unie op een bepaald ogenblik verplicht om hun
wetgeving dienovereenkomstig aan te passen. Wij hebben dat ook
gedaan. Er is daar dus weinig keuzemogelijkheid, er zijn weinig
alternatieven. Men moet dat gewoon implementeren. Dat hebben wij
in essentie eigenlijk ook gedaan bij Mammoet II.
Waarover u mij nu ondervraagt, zijn niet zozeer de aanpassingen van
vorig jaar. Ik dacht dat we het in grote lijnen met elkaar eens waren
wanneer het gaat over de hervorming van de procedure voor asiel
met de oprichting van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, de
inkorting van de termijn waarbinnen een asielverzoek moet kunnen
worden behandeld, de noodzaak van strengere controles op
schijnhuwelijken en gedwongen huwelijken en het aanscherpen van
bepaalde criteria. Misschien gaat het niet ver genoeg, maar we
worden steeds gedreven door onze bekommernis om in Europees
verband te komen tot een geharmoniseerd geheel. Het heeft
inderdaad niet veel zin om, zoals Nederland heeft gedaan, te
proberen de strafste van de klas te zijn. Dan zullen we natuurlijk altijd
proberen om elkaar de loef af te steken en de problemen naar elkaar
toe te schuiven. Ik zal de hele discussie over de zogenaamde
Belgenroute niet overdoen. Hoe dan ook, we passen als land onze
wetgeving aan een Europese richtlijn aan.
De vragen die u mij nu stelt, hebben eigenlijk te maken met de
nationaliteitsverwerving en de integratievereisten die daaraan
gekoppeld zijn. Daar hebt u mij zojuist vragen over gesteld. Uw fractie
heeft voorgesteld om de bepalingen ter zake aan te scherpen en er
inburgeringsvoorwaarden aan te verbinden, onder andere kennis van
de taal. Dat is echter geen bevoegdheid die tot de commissie voor de
Binnenlandse Zaken behoort, het is een bevoegdheid van de
commissie voor Justitie. We kunnen daar een debat over voeren en
we kunnen daarover van gedachten wisselen. Wil men de Belgische
nationaliteit verwerven, dan moet men natuurlijk aan een aantal
voorwaarden voldoen. Uw partijvoorzitter is zeer geïnteresseerd in wat
hij altijd de snel-Belg-wet noemt, die verstrengd moet worden. Ik heb
betoogd, ook onlangs nog, naar aanleiding van de publicatie van een
boek, waarvan ik u trouwens de lectuur aanbeveel, dat die
verstrengingen voor mij een stap in de goede richting vormen maar
dat we waarschijnlijk in de loop van de volgende legislatuur over
andere aanpassingen zullen moeten discussiëren.
Ik heb ook gezegd maar dit is mijn persoonlijke mening, ik ben ook
politicus en ik spreek hier niet namens de regering dat de kennis
van de taal volgens mij een van de belangrijke elementen moet zijn
die volgens mij moeten worden verbonden aan de
nationaliteitsverwerving.
De Vlaamse Gemeenschap levert inspanningen op het vlak van de
inburgering. De Franse Gemeenschap heeft haar eigen politiek. Dat
behoort tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen.
Nationaliteitsverwerving is nog altijd een federale bevoegdheid maar
jammer genoeg geen bevoegdheid als dusdanig van de minister van
Binnenlandse Zaken. Ik heb zelf mijn gedachten een beetje de vrije
majoritairement approuvés par le
CD&V. Au niveau européen, il faut
des mesures aussi harmonieuses
que possible et il faut éviter de se
débarrasser des problèmes au
détriment des pays voisins.
Les questions de Mme Schryvers
concernent essentiellement
l'acquisition de la nationalité et les
obligations en matière d'intégration
qui y sont liées. Ces compétences
relèvent toutefois de la
commission de la Justice. Dans le
livre que j'ai publié récemment, je
plaide moi-même pour des
conditions d'intégration, telles que
la connaissance de la langue.
Mais il s'agit de mon point de vue
personnel. Je me suis également
demandé s'il appartient à la
Chambre de se prononcer sur les
demandes de naturalisation. Les
mesures permettant de favoriser
l'intégration relèvent également
des Communautés.
Sur le plan de la sécurité, la
poursuite de la mise en place de la
police intégrée constitue un des
principaux éléments de l'accord de
gouvernement. Le CD&V n'a voté
qu'exceptionnellement contre des
initiatives du gouvernement dans
ce domaine.
Nous avons mené à bien de
nombreux mesures annoncées
dans l'accord de gouvernement,
tels que le code de déontologie
pour les services de police, les
initiatives en matière de sécurité
du football, la police de proximité
"électronique", l'e-Guichet et les
réductions fiscales pour les
mesures de sécurité prises par
des particuliers contre les
cambriolages et l'incendie. Ces
mesures doivent contribuer à
réduire le sentiment d'insécurité du
citoyen. La réforme et la
restructuration de la police
fédérale ont été adoptées à
l'unanimité par cette commission.
Un cadre légal a été créé pour les
services de sécurité des sociétés
de transports en commun.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
loop gelaten over de vraagstelling of het nu wel de Kamer van
volksvertegenwoordigers moet blijven, die de aangewezen instantie is
om naturalisatieaanvragen te onderzoeken. Dat heeft zijn historische
redenen, maar ik denk dat we de durf moeten hebben om dat een
beetje meer te objectiveren. Dat zou ook bepaalde leden van uw
fractie die zich de jongste tijd nogal hebben moeten opwinden, een
rustiger bestaan verzekeren.
Ik kom tot het tweede aspect van uw vraag, met name de veiligheid.
De verdere uitbouw van de geïntegreerde politie is een van de
belangrijkste onderdelen van het regeerakkoord geweest: meer blauw
op straat, regelgeving voor private veiligheidsinitiatieven.
Mevrouw Schryvers, ik kan alleen maar vaststellen dat op alle
initiatieven die de regering heeft genomen en alle ontwerpen die wij
hebben ingediend, u vaak "ja" hebt gestemd, u soms hebt onthouden
in de meest kritische zin van het woord, maar slechts zelden tegen
hebt gestemd.
U zegt dat wij een politiehervorming hebben geërfd. Dat klopt. We
hebben al het mogelijke gedaan om die politiehervorming, die
geïntegreerde politie, zo goed mogelijk op poten te stellen.
Er werden veel zaken gerealiseerd die in het regeerakkoord stonden.
U hebt mij gevraagd ze even op te sommen. Ik denk niet dat we
daarop moeten doorgaan. Ik denk aan de deontologische code van de
politiediensten, de
initiatieven inzake voetbalveiligheid, de
elektronische Community Policing, het e-loket, ecops en de
belastingverminderingen voor particulieren op het vlak van inbraak en
brandbeveiliging.
Dat zijn allemaal maatregelen die door ons werden aangebracht en
die strikt genomen niets te maken hebben met de functionering van
de geïntegreerde politie, maar in de marge daarvan hebben beoogd
dat een belangrijke stap zou worden gezet in de richting van het
wegnemen bij de burger van het onveiligheidsgevoel dat nog altijd
bestaat. Ik ben het met u eens. We kunnen er niet naast kijken. U
weet ook dat het bestaan van dat onveiligheidsgevoel niet altijd
rationeel verklaarbaar is, maar te maken heeft met een heleboel
andere zaken.
Wij hebben nog andere zaken beslist. We hebben de federale politie
hervormd en geherstructureerd. Ik denk dat wij bij die gelegenheid
zelfs unanimiteit hebben mogen noteren in de commissie. Dat werd
unaniem goedgekeurd, voor zover het Vlaams Belang aanwezig was.
Dat weten wij niet altijd, dat is vaak niet het geval.
Wat de wijziging van de wet op de private veiligheid betreft, werd een
wettelijk kader gecreëerd om specifieke veiligheidsdiensten te
organiseren bij de openbaarvervoermaatschappijen.
Dat zijn allemaal zaken die de moeite waard zijn om te vermelden.
U bent wat concreter geworden en hebt gevraagd hoe het zit met het
streven naar meer blauw op straat, het operationeel maken van de
aanwezige politiecapaciteit. Wij willen de mensen die een
politieopleiding hebben gekregen zoveel mogelijk in operationele
taken. Er is een calogiseringsoperatie geweest. Bij de federale politie
Un objectif du gouvernement
consistait en effet à attribuer le
plus souvent possible des tâches
opérationnelles aux agents de
police. D'ici 2009, 1.080 fonctions
seront "CALogisées". Des efforts
ont également été demandés de la
part de la police locale,
notamment dans ma circulaire de
novembre 2004. Initialement, on
se demandait qui allait payer les
militaires mis à disposition. La
première année, ils ont été payés
par l'État fédéral. Depuis lors, le
gouvernement a décidé qu'un tiers
serait payé par la Défense, un tiers
par le fonds pour la sécurité
routière et un tiers par les
communes.
N'oublions pas non plus le projet
accordant à des membres
qualifiés du personnel civil la
responsabilité des constats en
matière de police scientifique et de
police judiciaire. Des aveugles et
des malvoyants seront habilités à
pratiquer les écoutes
téléphoniques. La police devra se
concentrer le plus possible sur ses
tâches fondamentales.
La publication de ma circulaire du
1
er
décembre 2006 est à cet égard
à marquer d'une pierre blanche:
pour la première fois, la
magistrature a été mise à
contribution dans le cadre d'une
politique visant à augmenter la
présence policière dans la rue. La
police était en effet par trop
dissipée par des tâches policières
qui ne relèvent pas de sa mission
première.
Autre mesure importante: la
création du corps de sécurité
relevant de la compétence de la
ministre de la Justice. J'ai
également évoqué le corps
d'intervention dans ma réponse à
l'interpellation de Mme Salvi.
Des mesures fédérales auront
permis de combler plusieurs
besoins, comme le manque de
personnel auprès du corps
bruxellois. Grâce à différentes
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
heeft dat als resultaat dat tegen 2009 wat niet meer zo veraf is
ongeveer 1.080 ambten worden gecalogiseerd.
Ook aan de lokale politiezones worden inspanningen gevraagd. U
bent op de hoogte van mijn rondzendbrief van november 2004. Wij
proberen de zones te stimuleren door militairen ter beschikking te
stellen. Dat was een maatregel waarop aanvankelijk niet zo
enthousiast werd gereageerd omdat men zich afvroeg wie dat zou
betalen. Het eerste jaar was dat voor rekening van de federale
overheid.
Ondertussen besliste de federale regering dat in de toekomst de
militairen gedeeltelijk ten laste van de federale overheid blijven. Een
derde is voor rekening van Defensie, een derde is voor rekening van
het Verkeersveiligheidsfonds en een derde is voor rekening van de
gemeenten. In de toekomst zal dus meer van de regeling gebruik
worden gemaakt.
Er was het hele, druk bediscussieerde ontwerp waarbij gekwalificeerd
burgerpersoneel voor de vaststellingen van wetenschappelijke en
gerechtelijke politie verantwoordelijk wordt gemaakt. Blinden en
slechtzienden werden bevoegd gemaakt om afgeluisterde
telefoongesprekken uit te typen. Daartoe werd en wordt
extrapersoneel en gekwalificeerd burgerpersoneel aangeworven.
Statutair dat is niet onbelangrijk wordt het burgerpersoneel
gevaloriseerd. Een wet ter zake werd in het Parlement goedgekeurd.
Nogmaals, de politie moet zich zoveel mogelijk bezighouden met wat
ik altijd haar kerntaken noem. Oneigenlijke politietaken en
bureaucratie moeten zoveel mogelijk worden vermeden.
Een heel belangrijke omzendbrief ik kan het niet genoeg
benadrukken is de omzendbrief van 1 december 2006. Aan de
omzendbrief ging een heel brede en lange discussie tussen de
politiediensten zelf, de burgemeesters, de gouverneurs en ook de
magistratuur vooraf. Ik noem de bewuste omzendbrief een mijlpaal,
omdat de magistratuur zich voor de eerste maal in het beleid van
"meer blauw op straat" inschakelt.
U weet dat het oneigenlijke politietaken zijn. Mijn kritiek was dat de
politie oneerbiedig gezegd vaak als loopjongen door de
magistratuur werd gebruikt en een aantal taken diende in te vullen die
perfect door andere diensten kunnen worden gedaan.
De omzendbrief werd verstuurd en wordt ook door de magistratuur
gedragen. Dat is een belangrijke stap in de goede richting.
Er zijn nog andere, belangrijke maatregelen, zoals het
veiligheidskorps, waarnaar u nog eens verwees. Het veiligheidskorps
is echter een bevoegdheid van mijn collega van Justitie. Zij slaagde er
mettertijd in om het veiligheidskorps operationeel te maken.
Er is de indeplaatsstelling van het interventiekorps, waarnaar ik
daarjuist verwees bij mijn antwoord op de interpellatie van mevrouw
Salvi. Ook voor het interventiekorps hebben wij stappen vooruit gezet.
Er is het wegwerken, dankzij federale maatregelen, van een aantal
deficits. Herinner u de deficits die bij het Brusselse korps bestonden.
mesures ponctuelles, les cadres
sont aujourd'hui complets. Par
ailleurs, nous avons adapté la
directive HyCap et flexibilisé
l'organisation du temps de travail,
tout en assouplissant les règles en
matière de mobilité. Le
rattachement obligatoire des
agents de police à leur zone pour
une période déterminée est une
bonne mesure.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
Door de invoering van een aantal gerichte maatregelen zijn wij erin
geslaagd om de kaders vandaag volledig in te vullen.
Wij hebben ook de HYCAP-richtlijn bijgestuurd en de
arbeidstijdorganisatie versoepeld. Wij hebben bovendien de
mobiliteitsregels versoepeld. Over dat laatste punt stelde u mij de
vraag of het voor een zekere tijd binden van politieagenten aan hun
zone een goede maatregel is. Ik denk van wel.
15.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb daar
op zich geen problemen mee. Maar moet daar nog een premie
tegenover staan in Brussel?
15.03 Katrien Schryvers
(CD&V): En soi, cela ne me pose
pas de problèmes mais faut-il
donc encore assortir cette mesure
d'une prime?
15.04 Minister Patrick Dewael: De premie is iets dat in Brussel geleid
heeft tot resultaten. Het binden van de politieagenten aan hun zone is
een belangrijke stap. Het onderzoeken van de wenselijkheid om een
premie in te voeren heb ik gekoppeld aan een voorwaarde, namelijk
dat dit minstens moest gebeuren op het niveau van een gerechtelijk
arrondissement. Als men dat niet doet, dan riskeert men
verplaatsingseffecten. Dan gaat men immers het probleem in één
zone oplossen, dat heb ik trouwens ook zo gezegd in Charleroi, maar
dan zal men zien dat de mensen met een premie worden gelokt naar
Charleroi. Dan gaat men tekorten zien ontstaan in naburige zones.
Dat moet dus minstens gebeuren op het niveau van een gerechtelijk
arrondissement.
Er is de federale tenlasteneming geweest van de CIC's. Er is ook de
uitbreiding geweest van de bevoegdheden van de hulpagenten. Die
worden voortaan agenten van politie genoemd, zoals u weet. Er is ook
een regeling omtrent detacheringen vanuit de lokale politiezones. En
er zijn zovele andere maatregelen. In de begrotingsopmaak en in mijn
beleidsnota's zijn die maatregelen allemaal gespecificeerd. Ze zijn
ook allemaal uiteengezet.
Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat uw interpellatie vandaag te
maken heeft met het feit dat er dit weekend gedurende een aantal
dagen een bijzondere Ministerraad plaatsvindt. Uw fractie zegt dat dit
waarschijnlijk een opsomming wordt van de maatregelen die paars
allemaal heeft genomen en dat u voorafgaand aan die Ministerraad
het accent wilt leggen op een aantal zaken waar de regering nog niet
tot resultaten is gekomen. Ik versta dat natuurlijk vanuit oppositioneel
oogpunt. Nogmaals, ik kan mijn verhaal eindeloos maken, maar het
zijn zaken die u weet. U weet immers heel goed wat wij allemaal
beslist hebben in deze commissie.
Als u mij nu vraagt naar het geheel van die politionele inzetbaarheid,
of ik daar ben geraakt waar ik had willen geraken, dan is er één
blijvend knelpunt, namelijk het valoriseren van de wijkfunctie. De
politie staat er op alle terreinen, zeker in zijn recherchecapaciteit. De
politie is erin geslaagd om voor alle misdrijven die de afgelopen
maanden tot de verbeelding spraken in een redelijke tijdspanne tot
oplossing te komen. De burger zit vandaag echter nog steeds met die
vraag hoe het zit met de politie in zijn straat, wijk of buurt.
Wij hebben daarover ook met de vakbonden gesproken. Daar is ook
een aanpassing gebeurd in verband met het premiesysteem. Ik vind
15.04 Patrick Dewael, ministre:
À Bruxelles, la prime a donné des
résultats. L'opportunité de lier une
prime à l'obligation de rester
pendant une période déterminée
dans une zone est actuellement à
l'étude. Une telle obligation devrait
à tout le moins être imposée au
niveau de l'arrondissement
judiciaire pour éviter le risque de
voir se produire des effets de
déplacement.
Les très nombreuses mesures
mises en oeuvre ont toutes été
commentées dans ma note de
politique générale et à l'occasion
de la confection du budget. Je ne
puis me défaire de l'impression
que l'interpellation de Mme
Schryvers n'est pas étrangère au
Conseil des ministres spécial qui
doit se tenir ce week-end.
L'opposition cherche une fois de
plus à mettre en exergue les
points à propos desquels le
gouvernement n'a pas ou a
insuffisamment engrangé de
résultats. Chacun sait
pertinemment quelles décisions
ont été prises par cette
commission.
Quant à savoir si dans le domaine
des possibilités d'affectation des
policiers j'ai réalisé les objectifs
que je m'étais fixés, je reconnais
qu'il subsiste un problème, à
savoir la valorisation de la fonction
d'agent de quartier. Pour le
surplus, la police est bien
présente. La fonction d'agent de
quartier doit être élaborée plus
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
dat een belangrijke verantwoordelijkheid van alle zones en van alle
zonechefs om in de loop van de komende maanden en jaren meer
capaciteit vrij te maken voor die community policing, voor die
wijkgerichte werking.
Mijnheer de voorzitter, samengevat, het is onvolledig, maar het zou
mij in tijdsbestek veel te ver leiden. Op het vlak van de
vreemdelingenwetgeving hebben wij belangrijke stappen gezet in de
richting van een meer verdraagzame samenleving, maar over
naturalisaties is zeker nog niet alles gezegd. Op het vlak van de
politionele capaciteit hebben wij ook gepoogd om goed werk te
leveren. Op het vlak van de wijkwerking kan het voor mij echter nog
steeds beter. Dat is een eerlijk en objectief antwoord.
avant dans les années à venir.
15.05 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal kort
zijn; ik denk niet dat ik de tijd daarjuist heb overschreden.
15.06 Minister Patrick Dewael: Anders zou u zeggen dat ik niet heb
geantwoord en dat wil ik niet.
15.07 Katrien Schryvers (CD&V): Dat zou ik ook niet willen,
mijnheer de minister.
Ik dank de minister voor zijn antwoord.
Wat de vreemdelingenwetgeving betreft, ik heb, mijnheer de minister,
uw verklaring vandaag genoteerd dat u er toch ook voorstander van
bent dat personen die aan gezinshereniging doen, over voldoende
bestaansmiddelen en een ziekteverzekering zouden moeten
beschikken. In dat artikel werd niet gespecificeerd over welke
categorieën het gaat. Misschien is het ook hier weer de pers die fout
citeert? Misschien kunt u de commissie eens het boek ter beschikking
stellen. Dan kunnen wij nazien of dat allemaal correct is en of we
mekaar daarin kunnen vinden?
15.07 Katrien Schryvers
(CD&V): En ce qui concerne la
législation relative aux étrangers,
le ministre a déclaré aujourd'hui
que les personnes désireuses de
recourir au regroupement familial
devaient disposer de ressources
et être affiliés à l'assurance
maladie. Peut-être la presse a-t-
elle cité erronément le ministre.
Le CD&V a déposé une
proposition de loi concernant la
législation relative à la nationalité.
Le ministre pourra peut-être la
soutenir, car il partage un grand
nombre de vues avec notre parti.
15.08 Minister Patrick Dewael: Ik kan het niet ter beschikking stellen,
maar ik ga u wel een opdracht geven.
15.09 Katrien Schryvers
(CD&V): Wat betreft de
nationaliteitswetgeving, mijnheer de minister, kan ik u zeggen dat
CD&V een wetsvoorstel ter zake heeft. Het staat u natuurlijk vrij om
dat te ondersteunen, want ik stel vast dat u veel van onze
standpunten deelt.
Wat betreft de politie, zegt u dat de doelstellingen eigenlijk wel werden
bereikt behalve dan voor de wijkfunctie. Ik denk dat de doelstelling
voor de calogiseringsoperatie in eerste instantie 2.000 bedroeg en
pas nadien werd bijgesteld naar 3.000. U spreekt ook nu weer van
1.080.
15.09 Katrien Schryvers
(CD&V): Quant à la police, le
ministre affirme que les objectifs
ont été atteints, à l'exception de
ceux qui concernaient la fonction
de quartier. Toutefois, pour la
CALogisation, le ministre évoque
un total de 1.080 fonctions, alors
que les objectifs étaient beaucoup
plus ambitieux.
15.10 Minister Patrick Dewael: Neen, die 1.080 is het niveau van de
federale politie. Ik verwijs nogmaals naar het overzicht in de
beleidsbrief die ik heb ingediend bij de begroting. Daarin staan de
details. Als u wilt, wil ik voor het verslag nog eens de details geven.
15.10 Patrick Dewael, ministre:
Ce chiffre de 1.080 unités ne
concerne que la police fédérale.
La note de politique générale
comprend un récapitulatif ainsi
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
Die 1.080 is calogisering van enkel en alleen federale politie.
que tous les détails en la matière.
15.11 Katrien Schryvers (CD&V): Ik zou u absoluut willen vragen
dat die operatie continu wordt geëvalueerd om te zien wat het effect
daarvan is. Hetzelfde geldt voor het effect van de uitbetaling van de
ziektedagen einde loopbaan. U weet dat ons standpunt was dat
daarmee eigenlijk wordt toegegeven aan een gebrekkige controle.
Men zou beter door een intense en goede controle ervoor zorgen dat
er niet zomaar ziekteverzuim is.
U zegt dat wij met heel wat punten akkoord gaan. Wij hebben hier
inderdaad heel wat ontwerpen mee goedgekeurd of ons bij de
stemming ervan onthouden. Ik laat u wel opmerken dat heel wat
maatregelen die u opneemt, geregeld zijn bij KB met uitvoering van
een aantal wettelijke maatregelen.
Wat de wijkinspecteurs betreft, denk ik inderdaad dat er niet
voldoende maatregelen zijn genomen. U zegt nu zelf dat er op dat
vlak te weinig vooruitgang is geboekt. Ik kan u daarover toch wel
zeggen dat wij duidelijke opmerkingen hebben gemaakt toen er een
overeenkomst is gesloten met de vakbonden waarbij de
wijkinspecteurs het recht kregen op avonduren en weekenduren. U
hebt het als een recht voorgesteld, zodat die wijkagenten, ook als ze
in hun zone niet worden ingezet tijdens avond- en weekenduren, toch
recht zouden hebben op de uitbetaling van de supplementen
daarvoor, juist om de functie van wijkinspecteur aantrekkelijker te
maken. Wij hadden een alternatief voorstel, dat wijkagenten
verplichtte om gedurende een aantal avond- en weekenduren
aanwezig te zijn in hun wijk. Dat zou resultaat hebben gehad voor de
wijkwerking, terwijl ik nu vaststel dat in heel wat zones de
wijkinspecteurs wel de avond- en weekenduren presteren, maar niet
in hun wijk. Zij doen dat in IPA-acties of in WODKA-acties. U hoort mij
die acties niet in vraag stellen, maar de wijkinspecteurs moeten
volgens ons in de wijk zijn. Ik zou u absoluut willen vragen om er
verder op toe te zien. U zegt dat het de verantwoordelijkheid is van de
zonechefs en de burgemeesters, maar ik denk dat u ter zake toch ook
heel wat directieven kunt geven. Ik zou u willen vragen om dat ook
zeker te doen.
15.11 Katrien Schryvers
(CD&V): Je désirerais une
évaluation du projet de
CALogisation ainsi que du
paiement des jours de maladie en
fin de carrière. Nos points de vue
divergent sur ce dernier point.
Nous appuyons toute une série
d'autres mesures, mais je voudrais
souligner que de nombreux
éléments ont été réglés par
arrêtés royaux en exécution de
mesures légales.
En ce qui concerne la fonction de
quartier, le nombre de mesures
prises est en effet insuffisant.
Nous avons toujours critiqué la
politique du ministre parce que
nous aurions préféré que les
agents de quartier soient tenus
d'être présents dans leur quartier
durant un certain nombre d'heures
le soir et le week-end. Les
prestations assurées actuellement
par les agents de quartier le soir et
le week-end ne sont pas
effectuées dans leur quartier. Le
ministre en renvoie la
responsabilité aux chefs de zone
et aux bourgmestres, mais il a tout
de même aussi la possibilité de
donner lui-même des directives.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Katrien Schryvers en door de heer Dirk Claes en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Katrien Schryvers
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
beveelt de regering aan
- een evaluatie van de kostprijs van de statuutwijziging van het CALog-personeel door te voeren;
- de beschikbaarheid van de politiediensten te evalueren en de nodige maatregelen te nemen om deze te
verbeteren;
- een evaluatie van de maatregel `eindeloopbaanpremie' door te voeren;
- een regeling uit te werken waardoor de uitbetaalde uren van de weekend- en avondprestaties van de
wijkagenten daadwerkelijk worden gepresteerd in de wijk;
- de koppeling tussen verblijfsvergunning en integratiemaatregelen, zoals gesteld door de bevoegde
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
56
overheden, in de wet van 15 december 1980 in te schrijven."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Katrien Schryvers et par M. Dirk Claes et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Katrien Schryvers
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
recommande au gouvernement
- d'évaluer le coût d'une modification du statut du personnel CALog;
- d'évaluer la disponibilité des services de police et de prendre les mesures qui s'imposent pour l'améliorer;
- d'évaluer la mesure relative à la prime de fin de carrière;
- d'élaborer un régime en vertu duquel les heures payées aux agents de quartier pour des prestations du
week-end et du soir correspondent à des prestations réellement effectuées dans le quartier;
- d'inscrire dans la loi du 15 décembre 1980 le lien entre le titre de séjour et des mesures d'intégration, tel
que déterminé par les autorités compétentes."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Georges Lenssen en Jean-Claude Maene.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Georges Lenssen et Jean-Claude Maene.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
16 Interpellatie van de heer Jef Van den Bergh tot de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de verkeershandhaving op de autosnelwegen" (nr. 1059)
16 Interpellation de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
contrôle de la circulation sur les autoroutes" (n° 1059)
16.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's,
mijnheer de minister, mijn interpellatie heeft niets te maken met de
bijzondere ministerraad van volgend weekend maar vindt haar
oorsprong in een aantal andere gegevens die de voorbije weken aan
bod zijn gekomen.
Een eerste element, mijnheer de minister, was uw antwoord op mijn
schriftelijke vraag over de inzet van de federale wegpolitie bij
verkeersacties. Een tweede zaak was de aankondiging, door de top
van die federale wegpolitie, dat er een nieuw actieplan komt voor het
komende jaar inzake de inzet voor verkeersacties. Een derde element
was de bijeenkomst van de Staten-Generaal voor de
Verkeersveiligheid 2007 vorige maandag, waar een aantal belangrijke
en concrete doelstellingen naar voren werd geschoven, doelstellingen
die werden ondertekend door alle democratische partijen die daar
aanwezig waren, ook door uw partij.
De autosnelwegenpolitie botst naar eigen zeggen tegen de grens van
het mogelijke, of het haalbare, inzake de verkeershandhaving. Dat is
tenminste gebleken uit het antwoord van u op een schriftelijke vraag.
Daaruit bleek dat het aantal verkeerscontroles op de autosnelwegen
de jongste jaren gedaald was met 13%, meer bepaald van een kleine
180.000 naar een kleine 155.000. Dat is toch een daling met 25.000
uren, wat niet onaanzienlijk is.
Bovendien werd ons tijdens de hoorzitting in de Kamercommissie
voor de Infrastructuur enkele weken geleden verklaard, door de top
van de autosnelwegenpolitie, dat men eigenlijk niet goed meer wist
hoe men verder moest. Wij stellen immers vast dat er de voorbije
jaren een betekenisvolle daling is gekomen van het aantal
16.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): La police des autoroutes
affirme qu'en matière de contrôle
de la circulation, elle a déjà atteint
les limites du possible. Le nombre
de contrôles réalisés sur les
autoroutes a baissé de pas moins
de 13% au cours des dernières
années.
Lors d'une audition, la direction de
la police des autoroutes a déclaré
qu'elle se demandait comment il
convenait de continuer à travailler
à l'avenir. Après une période de
baisse notable du nombre de
victimes de la route, nous
enregistrons à présent une
stagnation. On note même une
hausse du nombre de victimes sur
les autoroutes. La police de la
circulation désirait un nouveau
plan d'action mais sans savoir
précisément quels devraient en
être les principaux axes.
Une semaine plus tard, un plan
d'action comportant des objectifs
en matière de contrôles pour cette
année était soudain prêt. Cette
situation appelle quelques
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
57
verkeersslachtoffers dat is uiteraard positief maar dat er de
jongste maanden een stagnering is. Op de autosnelwegen is er zelfs
een toename van het aantal verkeersslachtoffers. De aanwezige
vertegenwoordigers van de verkeerspolitie stelden dat er dringend
een nieuw actieplan moest worden uitgewerkt maar dat men nog niet
goed wist in welke richting.
Het was dan ook een beetje verbazend dat een week later er plots
een actieplan klaar lag van diezelfde federale verkeerspolitie, met een
aantal doelstellingen inzake de controles dit jaar. Er zouden dit jaar
32 miljoen voertuigen worden gecontroleerd, de controles op de rij- en
rusttijden zouden worden opgevoerd, de ladingen van voertuigen
zouden beter worden gecontroleerd, enzovoort. Het zijn doelstellingen
die toch een aantal vragen bij ons hebben opgeroepen, vandaar ook
deze interpellatie.
Komt daarbij nog de verklaring, gisteren, van het VSOA, waarin werd
gesteld dat de autosnelwegenpolitie niet over voldoende personeel en
middelen beschikt om aan die plannen te voldoen, laat staan om de
aanbevelingen voor de Staten-Generaal voor de verkeersveiligheid na
te leven.
Ik heb ondertussen ook de enquête over de pakkans op de
autosnelwegen voor overdreven snelheid en alcohol die de federale
politie heeft laten uitvoeren door Dimarso, eens bestudeerd. De
resultaten zijn behoorlijk verontrustend. Het aantal respondenten dat
verklaart ooit gecontroleerd te zijn geweest op alcohol, is ontstellend
laag: slechts 3,6% van de ondervraagde chauffeurs heeft ooit een
blaastest moeten afleggen. Dat bevestigt eigenlijk een vrij ruim
verspreide indruk, namelijk dat de controles in bepaalde politiezones
de jongste jaren een behoorlijk niveau hebben bereikt, mee dankzij
het Verkeersveiligheidsfonds, maar dat er op de autosnelwegen
blijkbaar hoe langer hoe minder zichtbare controles zijn.
Ook de kans om betrapt te worden, de zogenaamde subjectieve
pakkans, wordt in het onderzoek zeer klein geacht. Slechts 41% van
de ondervraagden verwacht het komende jaar een snelheidscontrole
en 85% acht de kans op een alcoholcontrole het komende jaar uiterst
gering. Dat zijn toch wel onthutsende cijfers. Ik denk dat we
daartegenover de aankondigingen van de federale politie eens onder
de loep moeten nemen. Ik wil dan even stilstaan bij de ambitie om 32
miljoen voertuigen in 2007 te controleren op snelheid. Dat lijkt een
gigantisch aantal, maar het is natuurlijk maar de vraag op welke
manier men dat zal invullen.
Het is de bedoeling op vier plaatsen in ons land digitale camera's te
plaatsen langs de autosnelwegen en/of de ringwegen. Wanneer men
nu voor een van de plaatsen die naar voor worden geschoven, meer
bepaald de Kennedytunnel in Antwerpen, een klein rekensommetje
maakt, blijkt dat we met een permanente controle op werkdagen aan
de Kennedytunnel alleen al op een kleine 30 miljoen voertuigen
zouden kunnen komen. Wat wil die 32 miljoen dan zeggen? Wat
betekent dat inzake spreiding van controles over dag en nacht, inzake
controles op piekmomenten en dergelijke meer? Cijfers zijn één ding;
over de spreiding van de controles, de kwaliteitsvolle inzet op
pijnpunten en tijdens weekendnachten en dergelijke horen of lezen we
niets. Misschien kunt u daar een iets beter beeld van geven.
questions, surtout après que le
SLFP a déclaré hier que la police
des autoroutes ne disposait pas
de personnel ni de moyens en
suffisance pour assurer l'exécution
de ces plans et surtout, pour
mettre en oeuvre les
recommandations des états
généraux de la sécurité routière.
Les chauffards et les conducteurs
en état d'ivresse ont assez peu de
chances d'être interceptés sur les
autoroutes étant donné le peu de
contrôles effectués. Une enquête
menée par Dimarso montre que
très peu de personnes ont été
contrôlées et que la grande
majorité des personnes
interrogées ne s'attendent
d'ailleurs pas à l'être.
Les services de police souhaitent
contrôler la vitesse de 32 millions
de véhicules à l'aide de caméras
numériques qui seraient installées
à quatre endroits sur le territoire
belge. Si cet objectif est louable,
rien n'est dit au sujet de la
répartition des contrôles, ni en ce
qui concerne leur mise en oeuvre
qualitative à des endroits
particulièrement dangereux et
pendants les nuits de week-end. À
partir de quelle date les caméras
seront-elles opérationnelles?
Si le déploiement de caméras est
une bonne initiative, cela ne suffit
pas pour amener la politique de la
circulation à un niveau acceptable.
Je crains que la faible probabilité
d'être pris en infraction sur
l'autoroute la nuit influence le fait
que la moitié des victimes sont
précisément à déplorer là et à ce
moment.
L'utilisation de personnel humain
est une chose mais la hiérarchie
des services de police nous dit
aussi que l'utilisation de nouveaux
outils technologiques permet de
pallier le manque d'effectifs et
même d'atteindre un niveau de
contrôle plus élevé. Pourquoi le
gouvernement réagit-il avec un tel
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
58
Het cijfer van 30 miljoen voertuigen die men aan de Kennedytunnel
alleen al op werkdagen zou kunnen controleren, geeft aan hoe relatief
het streefcijfer van de autosnelwegenpolitie voor 2007 wel is. Dat leidt
dan meteen ook tot een vraag. Vanaf welk ogenblik zullen de digitale
camera's, waarvan al lang sprake is, operationeel kunnen zijn? Het is
belangrijk dat te weten.
Dat men op cruciale plaatsen, zoals de Kennedytunnel, zulke digitale
camera's zal plaatsen, is voor ons uiteraard noodzakelijk het is ook
een vraag van Vlaams minister Kris Peeters maar niet voldoende
om het verkeersbeleid op een aanvaardbaar niveau te brengen.
Ik heb er daarnet al even op gewezen dat ongeveer de helft van de
verkeersdoden op de autosnelwegen valt, tijdens de nacht, tussen
22.00 en 06.00 uur. Ik meen dat wij meer gegevens nodig hebben,
bijvoorbeeld over de spreiding in de tijd en de inzet van de
controleapparatuur en van mensen tijdens de nachten. Het is ook
belangrijk om een onderscheid te maken tussen de weeknachten en
de weekendnachten. Ik vrees immers dat een belangrijk aantal
verkeersdoden op de autosnelwegen voortkomt uit de bijzonder lage,
objectieve en subjectieve pakkans tijdens die nachten.
Helaas wordt in de recente enquête van de federale politie geen
onderscheid gemaakt tussen de kans overdag en tijdens de nacht,
wat zeer leerrijk zou zijn. De inzet van mankracht is een zaak de
vakbond heeft er gisteren ook op gewezen maar de politietop wijst
ook op de inzet van nieuwe technologische hulpmiddelen die
eventueel het gebrek aan mankracht kunnen opvangen en toch tot
een hoger controleniveau kunnen leiden. Wij moeten ons de vraag
stellen hoe het komt dat er zo traag wordt gereageerd op nieuwe
beschikbare technologieën. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de
trajectcontroles die in Nederland reeds lange tijd volop worden
gebruikt. Daarbij worden dag en nacht kilometerslange trajecten door
onbemande camera's bewaakt. Het is geen momentopname, de
camera's tonen de gemiddelde snelheid over een langer traject. Ook
voor de chauffeurs geeft dit een breder draagvlak, precies omdat het
geen momentopname is, maar omdat er over een langer traject wordt
gemeten. Men meet de gemiddelde snelheid, die niet te hoog mag
zijn. Het blijkt een bijzonder efficiënte manier van handhaving te zijn.
Het bewijst de kracht van deze aanpak.
Een ander instrument is de optospeedcamera, een soort
snelheidscamera die in twee richtingen tegelijk kan flitsen. Ik stelde
mij al de vraag waarom men de klassieke camera's bleef aankopen,
maar uit artikels die ik vandaag gelezen heb en uit de verklaringen
van de heer De Blaere blijkt dat men dergelijke camera's toch reeds
heeft aangekocht. Het verbaast mij, want het is het eerste wat ik
ervan hoor. Misschien kunt u wat meer toelichting geven over de
beschikbaarheid van deze modernere flitsapparatuur. In hoeverre is
ze reeds inzetbaar?
Een andere vraag aangaande de handhavingopdrachten van de
federale politie in de context van de beperkte beschikbare middelen,
luidt waarom er niet dringend werk wordt gemaakt van een
vereenvoudiging van de tijdrovende procedures die toch nog altijd
geldig zijn, vooral inzake alcoholtests en zeker ook inzake drugtests.
Ik weet wel dat wij daarvoor veeleer bij uw collega, minister Landuyt,
moeten aankloppen, maar het is misschien toch ook wel zinvol om ter
retard aux innovations
technologiques? Je songe à
l'efficacité des contrôles
d'itinéraire qui sont pratiqués
depuis belle lurette aux Pays-Bas.
Ces contrôles consistent à
surveiller jour et nuit les longs
itinéraires sur plusieurs kilomètres
de façon à déterminer la vitesse
moyenne sur un long trajet. Je
pourrais citer aussi le radar
Optospeed capable de prendre
simultanément des clichés dans
les deux sens de la circulation. Il
ressort à mon grand étonnement
d'articles de presse et de certaines
déclarations de M. De Blaere que
des radars de ce type auraient
déjà été achetés chez nous.
Pourquoi ne pas simplifier les
procédures qui prennent tellement
de temps dans le cadre des
alcootests et des tests de
dépistage de consommation de
drogues? Qu'en pense la police
fédérale?
Dans ce domaine-là aussi, nous
accusons un retard sur les autres
pays.
La police fédérale annonce une
augmentation de 20% du nombre
de contrôles de camions. Mais par
rapport à quoi? Combien de
camions ont été contrôlés en
2006? La réponse à cette question
permettra d'évaluer le risque
subjectif pour les chauffeurs de
camions d'être contrôlés.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
59
zake het standpunt van de federale politie te vernemen, aangezien
het toch de federale politie is die wordt geconfronteerd met die
tijdrovende procedures die niet meteen aanzetten tot het mikken op
die problemen. Ook op dat vlak moeten wij een achterstand in
vergelijking met het buitenland vaststellen.
De federale politie kondigt daarnaast nog een stijging aan van het
aantal vrachtwagencontroles met 20%. Welnu, 20% ten opzichte van
wat? Hoeveel vrachtwagens werden er in 2006 gecontroleerd? Dat
aantal moeten wij immers kennen om te kunnen beoordelen hoe hoog
de subjectieve pakkans dan wel zal worden.
Le président: Vous avez dépassé votre temps de parole de 10 minutes, monsieur Van den Bergh. Il
faudrait atterrir.
16.02 Jef Van den Bergh (CD&V): Ik rond af, mijnheer de voorzitter.
Ik kom tot mijn laatste vraag. De federale politie kondigt ook controles
aan op de belading van vrachtwagens. Een klacht die wij hoorden
tijdens de hoorzittingen, luidde dat de verkeersreglementering, zowel
de verkeerswet als de wegcode, zo dikwijls verandert dat de politie
moeite heeft om haar manschappen tijdig in te lichten en tijdig te
vormen om de nieuwe wetgeving daadwerkelijk te handhaven.
Er komt een nieuwe wetgeving op de belading van vrachtwagens.
Worden er nu al voorbereidingen getroffen om de politiemensen
daarover te onderrichten, zodat zij tijdig kunnen worden ingezet voor
de handhaving van die nieuwe regels?
16.02 Jef Van den Bergh
(CD&V): La police fédérale veut
aussi contrôler le chargement des
camions. Les auditions ont
clairement montré que la
réglementation relative à la
circulation routière change si
souvent que la police a dû mal à
suivre sur le plan de la formation
de son personnel. Les policiers
seront-ils préparés à la nouvelle
législation en matière de
chargement?
16.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, om de zaken
te laten vooruitgaan zal ik de vragen beantwoorden in de volgorde
waarin ze werden meegedeeld in het schriftelijk interpellatieverzoek.
Ze zijn wel allemaal aan bod gekomen, maar min of meer in
gewijzigde volgorde.
Zoals elk jaar heeft de federale wegpolitie ook voor 2007 een
actieplan opgesteld. Dat actieplan is een vertaling van de doelstelling
van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid. Mijnheer Van den
Bergh, u kent dat in voldoende mate. Dat actieplan vindt u terug op de
website van de federale politie. Ik ga dat dus hier niet in extenso
overlopen. Het is echter steeds raadzaam, als u vragen stelt op basis
van een aantal persartikels, om dat actieplan nog eens even helemaal
door te nemen.
Uw vragen betreffen grotendeels de operationele vertaling, door de
federale wegpolitie, van beleidsmatige doelstellingen. Het is de taak
van de politiek om de beleidsdoelstellingen te formuleren en er ook
voor te zorgen dat de betrokken operationele diensten in staat zijn om
deze doelstellingen hard te maken.
Vele van uw vragen hebben ook betrekking, dat weet u, op
bevoegdheden van collega's bevoegd inzake Economie, Justitie en
Mobiliteit. Het is trouwens collega Landuyt, ik wil dat nogmaals
benadrukken, die het hele verkeersveiligheidsbeleid coördineert.
Ik kom nu aan mijn antwoorden op de verschillende vragen.
De eerste vraag luidde hoeveel camera's er werden aangekocht. Het
16.03 Patrick Dewael, ministre:
La police fédérale de la route a
aussi développé pour 2007 un
plan d'action traduisant les
objectifs des états généraux de la
sécurité routière. Ce plan peut
être consulté sur le site internet de
la police fédérale. De nombreuses
questions concernent des
compétences de collègues. Ainsi,
c'est M. Landuyt qui coordonne la
politique en matière de sécurité
routière.
L'homologation d'appareils
numériques utilisés pour la
constatation d'infractions au code
de la route repose sur l'arrêté royal
du 14 décembre 2006. Une série
de fabricants ont introduit des
demandes d'agrément auprès du
service de la métrologie. Aucun
dossier n'est encore réglé. Dès
que ce sera le cas, la police
fédérale lancera la procédure
d'acquisition dans les meilleurs
délais.
Il ne s'agit pas de réaliser des
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
60
antwoord is het volgende. Het KB van 14 december 2006 is de
wettelijke basis voor de homologatie van digitale toestellen die worden
gebruikt voor het vaststellen van verkeersinbreuken. Op basis van die
informatie blijkt dat een aantal fabrikanten een aanvraag tot erkenning
van een dergelijk toestel hebben ingediend bij de dienst Metrologie,
maar dat tot op heden nog geen enkel dossier is afgerond. Als dat
gebeurd is, zal de federale politie zo snel mogelijk een
marktprocedure opstarten om die toestellen ook effectief te
verwerven.
De tweede vraag was hoeveel manuur de federale politie denkt uit te
sparen met het gebruikmaken van die toestellen. Het is niet de
bedoeling om manuur uit te sparen. Het is echter wel de bedoeling het
aantal controles te verhogen met dezelfde capaciteit. In welke mate
dit aantal kan worden verhoogd, zal afhangen van de toestellen die
ook effectief zullen worden gebruikt. Bij het gebruik van onbemande
camera's wordt de winst geboekt bij het verwerken bijvoorbeeld van
de foto's, gecombineerd met het gebruik van software. Voor de
herkenning van karakters in een foto wordt verwacht dat de initiële
verwerkingstijd kan worden gehalveerd.
Bij bemande controles wordt bijkomend tijd bespaard omdat de
operator van het toestel onmiddellijk na het nemen van de foto de
verwerking kan starten en dat op de controleplaats zelf.
Wat de derde vraag betreft stel ik voor dat u het actieplan van de
federale wegpolitie raadpleegt. Suggereren dat de beoogde
doelstellingen zouden worden nagestreefd door traag rijdende
wagens in files te controleren, getuigt van een gebrek aan respect
voor iedere medewerker van de politie die zich inzet voor de
verkeersveiligheid.
De vierde vraag was of er nog in een bedrag is voorzien op de
begroting voor de aankoop van oubollige multanova's en zo ja,
hoeveel. Bij de federale politie is er dit jaar geen budget gepland om
bijkomende multanova's aan te kopen. Wel wordt erover nagedacht
om de bestaande toestellen om te bouwen tot digitale toestellen.
Onder meer in Nederland en Zwitserland werd bewezen dat dit een
goedwerkende en ook efficiënte oplossing is.
Anderzijds staat de wegpolitie open voor alle nieuwe technologieën
die kunnen bijdragen tot een verhoogde verkeersveiligheid. Zo wordt
de mogelijkheid om de snelheid te meten met een roterende laser,
zoals gebruikt in Zwitserland, onder de loep genomen. De keuze zal
uiteindelijk toch in belangrijke mate worden bepaald door de
toestellen die worden erkend en gehomologeerd.
Wat uw vijfde vraag betreft, het volgende. Voor een effectieve
controle moet worden uitgegaan van een goede mix van drie
verschillende middelen. Op de meest gevaarlijke plaatsen moeten
punctuele controles worden uitgevoerd met onbemande camera's,
terwijl de andere delen van het autosnelwegennet kunnen worden
gecontroleerd via trajectcontrole. Onaangepaste snelheid op drukke
momenten moet dan weer worden bestreden met mobiele controles.
De federale wegpolitie is natuurlijk wel vragende partij om samen met
de wegbeheerders, die toch de nodige investeringen moeten doen in
de infrastructuur, een digitaal netwerk met een centraal
verwerkingspunt op te bouwen. Het is ook logisch dat de lokale politie
économies en heures de travail,
mais d'augmenter le nombre de
contrôles avec la même capacité.
Quant à savoir dans quelle
mesure, cela dépendra des
appareils utilisés. Les caméras
automatiques présentent un
avantage au niveau du traitement
des clichés, alors que les
contrôles humains font gagner du
temps parce que le traitement peut
commencer sur le lieu de contrôle
lui-même.
Quant à suggérer qu'on cherche à
atteindre les objectifs visés en
contrôlant des véhicules circulant
lentement dans des files, cela
témoigne de peu de respect pour
chaque collaborateur de la police
qui oeuvre pour la sécurité
routière.
Cette année, la police fédérale ne
dispose pas du budget nécessaire
à l'acquisition de Multanova
supplémentaires. Il est toutefois
envisagé de convertir les radars
existants en radars numériques
car ceux-ci fonctionnent bien aux
Pays-Bas et en Allemagne,
notamment. La police de la route
est disposée à recourir à toutes
les nouvelles technologies
susceptibles de contribuer à une
plus grande sécurité routière. Elle
envisage par exemple de mesurer
la vitesse au moyen d'un laser
rotatif comme en Suisse. Au final,
le choix dépendra en grande partie
des appareils qui seront agréés et
homologués. Si nous voulons
effectuer des contrôles vraiment
efficaces, il faudra faire des
contrôles ponctuels avec des
radars automatiques aux endroits
les plus dangereux, les autres
tronçons du réseau autoroutier
pouvant être contrôlés par des
contrôles de trajet. Quant au
problème de la vitesse inadaptée
aux heures de pointe, il faudra s'y
attaquer avec des contrôles
mobiles. La police fédérale est
partisane de l'édification, en
collaboration avec les
gestionnaires de la voirie qui
devront investir à cet effet dans les
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
61
bij dat hele project wordt betrokken.
Ik kom dan tot de zesde vraag. De procedure betreffende de
alcoholcontroles is zeker niet tijdrovend. Een gelijkaardige procedure
is trouwens ook in de meeste Europese landen van kracht. Het is wel
zo dat het luik controle nog efficiënter zou moeten kunnen. Hiervoor is
een mentaliteitswijziging nodig zodat bij grootschalige acties
betreffende alcohol, andere elementen zoals het rijbewijs of de
verzekering slechts "streekproefgewijs" worden gecontroleerd.
Anderzijds moet natuurlijk ook worden gezocht naar andere
toestellen...
Heb ik iets verkeerd gezegd?
infrastructures nécessaires, d'un
réseau numérique avec un point
de traitement central. Il serait
logique d'associer la police locale
à ce projet.
Il est inexact que la procédure
appliquée dans le cadre des
alcootests, procédure qui est aussi
appliquée dans la plupart des pays
européens, prenne énormément
de temps. La partie "contrôle"
devrait pouvoir être organisée
avec une efficacité encore accrue.
Un changement de mentalité est
nécessaire.
16.04 (...): (...): streekproefgewijs.
16.05 Minister Patrick Dewael: Steekproefgewijs, excuseer mij.
Het was alleen om te testen of u nog aandachtig luisterde naar mijn
antwoord, wat blijkbaar wel het geval is.
16.06 Nahima Lanjri (CD&V): Wat had u gedacht van de oppositie?
16.07 Minister Patrick Dewael: Soms weet ik niet goed wat ik moet
denken van de oppositie, mevrouw Lanjri.
Anderzijds moet worden gezocht naar andere toestellen die in de
testfase aanzienlijk sneller werken dan de actuele.
Drugscontroles vragen inderdaad een meer efficiënte methode. Tot
op vandaag bestaat er geen enkele methode die door de politie op de
controleplaats voldoende accuraat en voldoende betrouwbaar kan
worden uitgevoerd. Dit werd nog eens aangetoond in het recente
Europese project Rosita II. De politie blijft niet bij de pakken neerzitten
en neemt met drie gemengde teams, federaal en lokaal, deel aan het
Europese project om nieuwe methoden te testen en te ontwikkelen.
Ik kom op uw zevende vraag. Daarbij moet ik weer eens verwijzen
naar het actieplan van de federale wegpolitie. De federale politie zal
dit jaar de capaciteit die wordt geïnvesteerd in de controle van zwaar
vervoer opdrijven tot 53.000 manuren. Jammer genoeg kan het aantal
gecontroleerde vrachtwagens niet worden opgevolgd zonder het
opdrijven van de administratieve werklast.
Wat de laatste vraag aangaat, is het de bedoeling de leden van het
expertennetwerk van de federale politie een opleiding te verstrekken
in deze materie. Het aantal leden wijzigt regelmatig, maar het draait
rond de honderd medewerkers. Op dit ogenblik bestaat er nog geen
specifieke erkende opleiding in dit domein. De federale wegpolitie
volgt de ontwikkelingen op dit vlak van zeer nabij en zal desnoods een
specifieke en gerichte opleiding laten ontwerpen.
Ik wil nog een laatste cijfer meegeven. De theoretische
personeelsformatie bij de federale wegpolitie bedraagt 1.071
eenheden. Momenteel zijn 1.104 personeelsleden effectief werkzaam.
16.07 Patrick Dewael, ministre: Il
est impératif de mettre au point
d'autres appareils capables de
fonctionner beaucoup plus vite
dans la phase de test.
Il faut effectivement une méthode
plus efficace pour effectuer des
contrôles de drogue. La police
participe au projet européen pour
tester et développer de nouvelles
méthodes.
Cette année, la police fédérale
étendra sa capacité de contrôle du
transport lourd à 53.000
heures/homme.
Malheureusement, le suivi du
nombre de poids lourds contrôlés
va de pair avec une augmentation
de la charge de travail
administrative. L'objectif est de
dispenser une formation à une
centaine de membres du réseau
d'experts de la police fédérale.
Actuellement, il n'existe pas
encore de formation spécifique
reconnue. La police fédérale de la
route suit l'évolution de près et, le
cas échéant, elle développera une
formation ciblée.
Le cadre organique théorique de la
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
62
Tot daar mijn iets te omstandig antwoord, mijnheer de voorzitter.
police fédérale de la route compte
1.071 membres. Actuellement,
l'effectif s'élève à 1.104 membres
du personnel.
16.08 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ten eerste, ik stel vast dat de dienst Metrologie opnieuw
achterblijft met de homologatie van bepaalde toestellen. Het blijft toch
een structureel probleem om nieuwe technieken daar goedgekeurd te
krijgen.
Ten tweede, u verwijst naar mijn wat denigrerende uitspraak over de
controles op bepaalde momenten. Ik hoor maar wat ik hoor. De basis
signaleert wel degelijk dat als men op bepaalde momenten de
doelstellingen niet dreigt te halen, doelstellingen die louter kwantitatief
zijn, men ze snel kan realiseren door op bepaalde plaatsen of op
bepaalde momenten te gaan staan om zo heel snel de
vooropgestelde quota te halen. Ik denk dat dit niet de ideale manier
van werken is.
Waarop ik geen antwoord heb gekregen, is de inzet van de
verkeershandhaving op risicomomenten zoals de weekends, de
weekendnachten, de weeknachten. Aan de voornaamste
risicofactoren en aan bepaalde doelgroepen, zoals motorrijders en
jongeren die blijkbaar aan grotere risico's zijn blootgesteld dan
anderen, mag volgens mij nog meer aandacht worden gegeven. Dus
eerder aan kwalitatieve doelstellingen dan aan kwantitatieve
doelstellingen.
Ik dank u voor het antwoord, mijnheer de minister.
16.08 Jef Van den Bergh
(CD&V): Le service Métrologie
connaît un arriéré structurel en ce
qui concerne l'homologation de
certains appareils. La base signale
qu'à certains moment, on risque
de ne pas atteindre les objectifs
quantitatifs. Il n'est pas idéal de
pouvoir réaliser rapidement des
objectifs en effectuant des
contrôles à certains moments et à
certains endroits.
Je n'ai pas obtenu de réponse à
ma question concernant le
contrôle du respect des règles de
la route à des moments à risque,
tels les week-ends, par exemple. Il
faudrait tenir davantage compte
des principaux facteurs à risque et
de certains groupes à risque, donc
d'objectifs qualitatifs.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Jef Van den Bergh en Dirk Claes en door de
dames Katrien Schryvers en Nahima Lanjri en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Jef Van den Bergh
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
overwegende de aanbevelingen van de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid met betrekking tot de
handhaving,
vraagt de regering
om werk te maken van een handhavingsbeleid gebaseerd op kwalitatieve criteria, waarbij de inspanningen
in de eerste plaats gericht worden op de belangrijkste risico's, alsook op de plaatsen en tijdstippen waar die
risico's het grootst zijn.
Deze inspanningen moeten ook meetbaar zijn, maar een louter kwantitatieve benadering biedt onvoldoende
garanties voor een behoorlijk niveau qua handhavingsbeleid.
Hiertoe zullen meer inspanningen moeten geleverd worden om de verkeerspolitie meer operationele
daadkracht te geven, zowel naar moderne, technische hulpmiddelen, als naar personeelskader."
Une motion de recommandation a été déposée par MM. Jef Van den Bergh et Dirk Claes et par
Mmes Katrien Schryvers et Nahima Lanjri et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Jef Van den Bergh
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
63
considérant les recommandations des États généraux de la sécurité routière relatives au respect des
règles,
prie le gouvernement
de mettre en oeuvre une politique de respect des règles de sécurité routière basée sur des critères
qualitatifs, dans le cadre de laquelle les efforts sont essentiellement orientés sur les principaux risques ainsi
que sur les heures et les lieux où ces risques sont les plus importants.
Ces efforts doivent par ailleurs être mesurables mais une approche purement quantitative n'offre pas assez
de garanties d'efficacité en ce qui concerne la politique de respect des règles.
Davantage d'efforts devront être fournis à cet effet pour donner à la police de la circulation plus de pouvoir
opérationnel en ce qui concerne tant des moyens techniques modernes que le cadre du personnel."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Georges Lenssen en Jean-Claude Maene.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Georges Lenssen et Jean-Claude Maene.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
17 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de gezinsherenigingen in het kader van de vreemdelingenwet" (nr. 14543)
17 Question de Mme Nahima Lanjri au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
regroupements familiaux dans le cadre de la loi sur les étrangers" (n° 14543)
17.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik verwijs naar de besprekingen die we vorig jaar en een
paar weken geleden hebben gevoerd in verband met de wijziging van
de vreemdelingenwet inzake de gezinsherenigingen.
Zoals u daarnet hebt gezegd, vloeit dit voort uit de Europese richtlijn
die in Belgische wetgeving moest worden omgezet. Die richtlijn strekt
ertoe op Europees vlak een zo eenvormig mogelijk beleid te voeren
op het vlak van gezinsherenigingen.
Het bestaan van bilaterale akkoorden tussen ons land en een aantal
belangrijke landen van oorsprong van gezinsherenigingen, belemmert
volgens mij de realisatie van dat geharmoniseerd beleid op het vlak
van gezinsherenigingen.
Ik had u gevraagd om een overzicht van de criteria die worden
gehanteerd voor de verschillende doelgroepen. Wij hebben die tabel
van u gekregen, waarvoor dank. Uit die tabel blijkt dat we
opgescheept zitten met die bilaterale akkoorden die de eenvormigheid
onderuit dreigen te halen.
Ik heb daarom de volgende vragen.
Kunt u mij de meeste recente cijfers geven waarover u beschikt
inzake de gezinsherenigingen met onderdanen van de landen
waarmee bilaterale akkoorden werden gesloten, zoals Marokko,
Tunesië, Algerije, Joegoslavië en Turkije?
Kunt u mij meer bepaald het algemene cijfer, het aantal toegestane
visa in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming meedelen,
en dit gedurende de afgelopen twaalf maanden en per nationaliteit?
Kunt u preciseren of het gaat om vreemdelingen van buiten de EU die
huwen met EU-burgers gezinshereniging op basis van artikel 10 van
de Vreemdelingenwet of om EU-burgers of Belgische onderdanen
17.01 Nahima Lanjri (CD&V):
L'année dernière et il y a quelques
semaines nous avons débattu de
la modification de la loi relative aux
étrangers en ce qui concerne le
regroupement familial. Une
directive européenne tend à la
mise en oeuvre d'une politique
aussi simple que possible au
niveau européen en matière de
regroupement familial. J'estime
que l'existence d'accords
bilatéraux entre notre pays et
plusieurs pays d'origine importants
entrave la réalisation d'une
politique harmonisée. Cela ressort
également des tableaux que le
ministre m'a transmis concernant
les critères pour les différents
groupes cibles.
Combien de visas ont été
accordés l'année dernière dans le
cadre du regroupement familial ou
de la formation familiale avec des
ressortissants du Maroc, de la
Tunisie, de l'Algérie, de la
Yougoslavie et de la Turquie?
Pouvez-vous préciser s'il s'agissait
de demandes émanant de
personnes disposant d'un droit de
séjour illimité, de citoyens UE ou
de ressortissants belges? Etes-
vous disposé à renégocier les
accords bilatéraux pour
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
64
met een partner uit een van die landen?
Ik heb nog een bijkomende vraag. Bent u van plan die bilaterale
akkoorden te hernegotiëren met het oog op de harmonisering, om te
komen tot een eenvormigheid inzake de criteria met betrekking tot de
gezinshereniging? Wij zijn daar alleszins voorstander van.
uniformiser la politique en la
matière?
17.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, het antwoord
op de laatste vraag is bevestigend.
Voor het overige geef ik u de cijfers over het totaal aantal visa dat
door de Belgische, diplomatieke of consulaire posten in 2006 in de
landen die u opsomde, in het kader van de gezinshereniging werd
afgeleverd. Ik preciseer dat het om globale cijfers gaat. In de
statistieken wordt immers geen onderscheid gemaakt, noch tussen
gezinshereniging en gezinsvorming noch tussen de verschillende
wetsbepalingen, zijnde artikel 10, dat over gezinshereniging tussen
niet-EU-onderdanen gaat, of artikel 40, waarin het over de
gezinshereniging tussen niet-EU-onderdanen en EU-burgers of
Belgen gaat. Het onderscheid tussen beide wetsbepalingen wordt
alleen maar gemaakt, wanneer de aanvragen naar de Dienst
Vreemdelingenzaken worden doorgezonden.
Voor Marokko werden op basis van artikel 10, eerste lid, 4°, en van
artikel 40 van de vreemdelingenwet 3.248 visa afgeleverd. Voor
Tunesië bedraagt dat aantal 263 visa, voor Algerije 311 visa, voor
Joegoslavië 209 visa en voor Turkije 1.602 visa.
Het aantal afgeleverde visa geeft geen totaalbeeld van de
gezinshereniging voor de betrokken landen. De mogelijkheid bestaat
immers om tijdens een legaal verblijf een dergelijke aanvraag
rechtstreeks bij het gemeentebestuur in te dienen, zoals u weet.
Voornoemde mogelijkheid is nog groter voor de gezinshereniging met
een EU-burger of met een Belg. Het ontbreken van een visum belet
niet dat een aanvraag tot vestiging wordt ingediend.
17.02 Patrick Dewael, ministre:
La réponse à la dernière question
est affirmative.
Les chiffres que je vous présente
concernent le nombre total des
visas délivrés en 2006 par les
postes belges dans le cadre du
regroupement familial. Les
statistiques ne font pas de
distinction entre le regroupement
familial et la reconstitution
familiale, ni entre le regroupement
familial sur la base de l'article 10
et le regroupement sur la base de
l'article 40. La différence entre ces
dispositions légales n'est faite que
lorsque les demandes sont
transmises à l'Office des
Étrangers.
Pour le Maroc, 3.248 visas ont été
délivrés sur la base de l'article 10,
alinéa 1, 4°, et de l'article 40 de la
loi sur les étrangers. Pour la
Tunisie, il s'agit de 263 visas, pour
l'Algérie de 311, pour la
Yougoslavie de 209 et pour la
Turquie de 1.602. Ces chiffres ne
donnent pas une vue d'ensemble
du regroupement familial, car il est
également possible d'introduire
directement une demande auprès
de l'administration communale lors
d'un séjour légal, surtout lorsqu'il
s'agit d'un regroupement familial
avec un citoyen UE ou avec un
Belge. L'absence d'un visa
n'empêche pas l'introduction d'une
demande d'établissement.
17.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de minister, u haalt zelf aan
dat die cijfers eigenlijk niet volledig zijn. Ik weet dat de aanvragen
gebeuren vanuit de gemeenten, maar ook vanuit de gemeenten
worden er natuurlijk visa aangevraagd voor gezinshereniging, ook al
gebeurt dat door het gemeentebestuur. Vorig jaar hebt u al gezegd
dat u met een nieuw systeem bezig was om exacte cijfers te krijgen.
Hebt u ondertussen nog geen zicht op de aanvragen die vanuit de
gemeentebesturen gebeuren?
17.03 Nahima Lanjri (CD&V):
L'an dernier, le ministre avait
annoncé l'instauration d'un
nouveau système visant à
recueillir des chiffres exacts
concernant les demandes
émanant des administrations
communales. Ces chiffres sont-ils
disponibles dans l'intervalle?
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
65
17.04 Minister Patrick Dewael: Dit is het antwoord, mevrouw, dat ik u
geef.
17.05 Nahima Lanjri (CD&V): Op welke manier kunnen we dat
antwoord verkrijgen?
17.06 Minister Patrick Dewael: Daar wordt aan gewerkt. Wat ik niet
kan beantwoorden, beantwoord ik niet. U verwijst naar wat ik vorig
jaar heb gezegd. Daar wordt aan gewerkt.
17.06 Patrick Dewael, ministre:
Nous y travaillons
17.07 Nahima Lanjri (CD&V): Het blijft dus een onvolledig beeld. U
weet niet of dat de helft uitmaakt of een derde.
17.08 Minister Patrick Dewael: Het blijft een antwoord op basis van
de gegevens waarover ik kan beschikken. De rest kan ik u dus niet
meedelen.
17.08 Patrick Dewael, ministre:
Je ne puis fonder ma réponse que
sur les éléments dont je dispose.
17.09 Nahima Lanjri (CD&V): Ik stel vast dat ik eigenlijk maar een
gedeeltelijk antwoord heb gekregen op mijn vragen.
17.09 Nahima Lanjri (CD&V):
J'ai reçu une réponse incomplète
à mes questions.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Questions jointes de
- M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'engagement
d'instituteurs/institutrices maternel et primaire au centre fermé de Vottem" (n° 14552)
- Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le centre fermé de Vottem et
l'enfermement de familles avec enfants" (n° 14596)
18 Samengevoegde vragen van
- de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
indienstneming van leerkrachten kleuter- en lager onderwijs voor het gesloten centrum van Vottem"
(nr. 14552)
- mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het
gesloten centrum van Vottem en de opsluiting van gezinnen met kinderen" (nr. 14596)
18.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, Claude Lelièvre, le délégué général aux droits de l'enfant en
Communauté française chargé de défendre les droits et les intérêts
de tous les enfants, a écrit en avril 2006 une lettre à la ministre-
présidente, Marie Arena. Dans celle-ci, il lui demandait "s'il n'était pas
envisageable de permettre aux enfants détenus de fréquenter les
écoles avoisinantes des centres fermés, afin de permettre à ces
enfants de bénéficier de moments récréatifs plus longs avec d'autres
enfants, de continuer leur apprentissage scolaire et de sortir du centre
fermé, où ils ne devraient, en principe, pas se trouver."
À cette demande, la ministre-présidente a indiqué qu'il s'agissait d'une
compétence, selon elle, exclusive du ministre de l'Intérieur et que les
omissions de ce dernier dans cette matière étaient contraires aux
engagements internationaux de la Belgique.
Claude Lelièvre indiquait également dans sa lettre qu'il était opposé à
l'idée que des enseignants se rendent au sein des centres pour
donner cours, car cela servirait d'alibi et de justificatif pour ceux qui
prônent l'enfermement des enfants avec leur famille.
Monsieur le ministre, j'ai pris connaissance d'annonces d'offres
18.01 Benoît Drèze (cdH):
Volgens de algemeen
afgevaardigde voor de
kinderrechten van de Franse
Gemeenschap zouden kinderen
die in gesloten centra verblijven, in
een externe school terecht moeten
kunnen. De werving van lesgevers
door de gesloten centra zou niet
meer dan een alibi en een
rechtvaardiging zijn voor diegenen
die kinderen samen met hun
ouders willen opsluiten.
Op 23 februari 2007 maakte de
FOREm vacatures bekend voor
een kleuterleider/kleuterleidster en
een leraar/lerares voor het
basisonderwijs in het gesloten
centrum van Vottem.
Ik dacht nochtans dat het
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
66
d'emploi émanant du FOREM en date du 23 février 2007, en vue du
recrutement d'instituteurs ou d'institutrices maternelles et primaires
pour enseigner au sein du Centre fermé de Vottem.
Soit, il s'agit de personnel engagé pour donner des cours aux adultes,
soit, il s'agit de préparer la réouverture d'une aile pour familles avec
enfants. Dans ce dernier cas, cela ferait froid dans le dos! Nous
étions en effet convaincus que la décision d'arrêter l'expérience
"familles avec enfants" à Vottem prise en juin 2006 était irréversible.
Monsieur le ministre, ce recrutement organisé par le FOREM fait-il
partie d'un projet de réouverture d'une aile pour familles avec enfants
à Vottem prochainement? Dans l'affirmative, à quelle date prévoyez-
vous cette réouverture?
N'avez-vous pas annoncé, début mars, que vous veniez de recevoir
l'étude sur les mesures alternatives à la détention des mineurs en
centre fermé que vous aviez commandée à l'Institut "Sum Research"?
Ce dernier rapport ne prenait-il pas en compte l'avis du délégué
général aux droits de l'enfant qui fait partie des experts interrogés?
proefproject inzake het
vasthouden van gezinnen met
kinderen te Vottem in juni 2006
was stopgezet en dat die
beslissing onomkeerbaar was.
Past die werving in een project om
in Vottem opnieuw een vleugel
voor gezinnen met kinderen te
openen? Zo ja, wanneer zal dat
gebeuren? Hebt u een tweetal
weken geleden niet aangekondigd
dat u onlangs de bij het instituut
Sum Research bestelde studie
betreffende alternatieven voor de
opsluiting van minderjarigen in
gesloten centra had ontvangen?
Werd in dat rapport geen rekening
gehouden met het advies van de
algemeen afgevaardigde voor de
kinderrechten?
18.02 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, nous avons également pris connaissance sur le site internet
du FOREM de votre offre d'emploi pour l'engagement de deux
instituteurs ou institutrices pour le centre fermé de Vottem. Nous
aurions voulu savoir pour quel type d'activités ce personnel est
engagé. Entre-t-il dans vos intentions d'installer à nouveau des
enfants à Vottem et d'y établir une section "famille avec enfants"?
Dans l'affirmative, pour quel nombre de places? Quand le projet
serait-il mis en oeuvre?
Nous sommes quelque peu inquiets puisque, sous cette législature, le
nombre d'enfants enfermés a déjà beaucoup augmenté. Il y a
maintenant à Merksplas des enfants en plus venant du Centre 127bis
de Steenokkerzeel. On sait que c'est un public particulièrement
fragile.
À Vottem, un certain nombre de difficultés ont surgi. Nous avons
introduit une demande d'enquête auprès des médiateurs fédéraux,
laquelle a été menée de façon indépendante. La discussion a
"gentiment" été remise à plus tard sous prétexte d'attendre votre
analyse après réception du rapport des ONG sur les centres fermés
et l'étude que vous aviez commandée en matière d'alternative aux
enfermements des mineurs. Je ne crois pas que ce soit le moment
opportun pour annoncer ce type de nouvelle.
18.02 Zoé Genot (ECOLO): De
site van de Forem bevatte de
voorbije dagen twee
werkaanbiedingen voor
onderwijzers voor het gesloten
centrum van Vottem.
Betekent zulks dat u van plan bent
opnieuw kinderen in Vottem te
plaatsen? Wat zijn uw
bedoelingen, om hoeveel plaatsen
gaat het en wanneer gaat die
maatregel in?
Dat voornemen baart ons zorgen.
In de loop van de voorbije
regeerperiode is het aantal
kinderen in gesloten centra
immers sterk toegenomen. In
Vottem is een aantal
moeilijkheden opgedoken. We
hebben gevraagd dat de federale
ombudsman ter zake met een
onderzoek zou worden belast. Dat
werd echter uitgesteld. Dit is dus
niet het geschikte moment om met
zo'n nieuws voor de dag te komen.
18.03 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne le recrutement d'enseignants, je vous rappelle que dans le
contexte d'humanisation des centres fermés, j'ai obtenu un budget
notamment pour recruter des instituteurs et des professeurs. Ce
recrutement est effectué afin de pouvoir dispenser un enseignement
au sein des centres fermés et ne concerne pas spécifiquement le
centre fermé de Vottem. La population présente dans les centres
fermés varie en fonction des flux migratoires et est en constante
18.03 Minister Patrick Dewael:
In het kader van de humanisering
van de gesloten centra heb ik
begrotingsmiddelen gekregen,
meer bepaald om onderwijzers en
leraars in dienst te nemen. Ze zijn
echter niet specifiek voor het
gesloten centrum van Vottem
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
67
évolution.
Quant à l'étude sur les mesures alternatives à la détention, je vous
informe que le rapport de I'Institut "Sum Research" est actuellement
examiné; je l'ai d'ailleurs annoncé, il y a quelques semaines. Il est par
conséquent prématuré de se prononcer sur le contenu et les
recommandations de ce rapport.
bestemd.
De studie van het Sum
Researchinstituut over de
maatregelen die een alternatief
zouden kunnen vormen voor de
opsluiting wordt op dit ogenblik
onderzocht: het is dus voorbarig
nu al uitspraken te doen over de
inhoud ervan.
18.04 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je ne comprends
pas la réponse par rapport à mes questions. Mais sachant que le
président ne me laissera pas poser une seconde question, ma
réplique se contentera d'indiquer que j'ignore si oui ou non, l'annonce
parue au FOREM en Wallonie vise Vottem qui est le seul centre
fermé wallon.
18.04 Benoît Drèze (cdH): De
minister geeft geen antwoord op
de vraag of de jobadvertentie die
in Wallonië verscheen, voor
Vottem, het enige gesloten
centrum in Wallonië, bedoeld is.
18.05 Patrick Dewael, ministre: C'est le seul centre fermé wallon.
Le président: Vous pouviez poser une deuxième question, monsieur Drèze! Vous avez même obtenu une
réponse!
18.06 Patrick Dewael, ministre: ... Et une confirmation sur toutes les
questions complémentaires!
18.07 Benoît Drèze (cdH): Je vous demande simplement si
l'engagement d'instituteurs augure de la réouverture d'ailes pour
familles avec enfants. À cette question, vous ne répondez pas! C'est
tout!
Vous m'aviez dit, jeudi dernier, en aparté, lors de la séance plénière,
que c'était peut-être le cas, mais à mon avis, c'était une boutade!
Lorsque je téléphone au centre, on me répond ne pas être au
courant! Le sujet est on ne peut plus sérieux, monsieur le président!
18.07 Benoît Drèze (cdH):
Telefonische navraag leerde ons
dat het centrum niet op de hoogte
is.
18.08 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je remarque
que c'est dangereux quand M. Drèze nous intercepte à l'improviste
dans un couloir: il répète notre conversation en séance.
18.09 Benoît Drèze (cdH): Pour le Centre fermé de Vottem,
madame Genot, des instituteurs sont engagés pour la formation des
adultes. Je m'attendais à ce que M. le ministre confirme ou ne
confirme pas. Or il sait. Le doute subsiste donc inutilement.
18.09 Benoît Drèze (cdH): Ik had
gehoopt dat de minister die
informatie al dan niet zou
bevestigen.
Le président: Vous avez donc la question et la réponse, en fait. C'est intéressant.
18.10 Benoît Drèze (cdH): Officieusement, monsieur le président.
Ce qui est intéressant en commission, c'est de pouvoir attendre des
réponses officielles. Or nous n'avons pas de réponse officielle.
18.10 Benoît Drèze (cdH): De
minister kent het antwoord.
Le président: Mais nous avons une réponse puisque vous venez de nous la donner.
18.11 Benoît Drèze (cdH): Dans la région liégeoise, et plus
largement en Communauté française, cela suscitera un émoi inutile.
Que j'espère du moins inutile.
18.11 Benoît Drèze (cdH):
Waarom dan al die overbodige
heisa veroorzaken?
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
68
18.12 Zoé Genot (ECOLO): J'imagine au moins que ce n'est pas
une institutrice maternelle qui a été engagée pour animer un groupe
d'adultes. Ce ne serait pas la formation la plus adéquate!
Je vois que le président n'est pas de mon avis, mais il existe d'autres
professionnels de l'animation et de la formation plus outillés pour les
adultes. C'est pourquoi, comme M. Drèze, je regrette que vous n'ayez
pas répondu à ma question, courte mais claire, de savoir si vous
aviez décidé de replacer des enfants à Vottem.
18.12 Zoé Genot (ECOLO): Ik ga
ervan uit dat men geen
onderwijzer in dienst neemt om
volwassenen te animeren. Ik
betreur dat u mijn bondige, maar
ondubbelzinnige vraag
onbeantwoord laat. Is u zinnens
om opnieuw kinderen in het
gesloten centrum van Vottem te
doen opnemen?
18.13 Patrick Dewael, ministre: (...) de l'humanisation des centres
fermés.
18.13 Minister Patrick Dewael:
Ik stel vast dat u de gesloten
centra niet wil humaniseren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 14563 de Mme Belhouari est reportée.
19 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwijzing van de bijzitters voor de kiesbureaus" (nr. 14566)
19 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
désignation des assesseurs des bureaux de vote" (n° 14566)
19.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, recent hebt
u in een rondzendbrief aan de voorzitters van de kantonhoofdbureaus
en de burgemeesters een aantal richtlijnen met betrekking tot de
aanwijzing van de bijzitters voor de kiesbureaus bij de verkiezingen
van 10 juni aanstaande gegeven. Hierin wordt onder meer vermeld
dat het college van burgemeester en schepenen per stembureau een
lijst samenstelt van 24 personen in plaats van voorheen 12, die als
bijzitter van een stembureau kunnen worden aangewezen. In een
eigen wetsvoorstel ter zake hadden wij ervoor geopteerd om de
aanwijzing van de bijzitters zoveel mogelijk te depolitiseren. U weet
dat we een andere leeftijdscategorie hadden voorgesteld dan dewelke
in de wet was vastgelegd. In ons voorstel zou bijvoorbeeld de
gemeentesecretaris hiermee kunnen worden belast.
Mijnheer de minister, u specificeert eigenlijk niets in de rondzendbrief.
Moet ik dan afleiden dat het college van burgemeester en schepenen
gewoon vrij kan beslissen hoe men bijzitters in de lijst opneemt, 24
per stembureau? Vreest u hierdoor geen politisering van de
kiesbureaus? Nodigt bijvoorbeeld het gebruikmaken van vrijwilligers
niet uit tot mogelijk misbruik in de samenstelling van de kiesbureaus?
Moet ik hier misschien al een vrijwilliger engageren? Is het niet
verkieslijk in de rondzendbrief een aantal objectieve criteria aan het
college van burgemeester en schepenen aan te reiken?
Mijnheer de minister, u gaat in de rondzendbrief ook nog heel
specifiek in op de problematiek van de studenten tijdens de
examenperiode. Heel veel verkiezingen vallen vaak in de
examenperiode: zowel de Europese als de Vlaamse verkiezingen en
ook de federale verkiezingen zijn diverse keren na mekaar in de
periode mei-juni georganiseerd. De jongste goedgekeurde
wetswijziging voorziet in een verlaging van de leeftijd voor de bijzitters
tot 18 jaar. Welnu, de eerste keer dat de nieuwe wetgeving moet
worden toegepast, moeten de bevoegde diensten al uitzonderingen
19.01 Katrien Schryvers
(CD&V): Une circulaire récente
destinée aux présidents des
bureaux principaux de canton et
aux bourgmestres dispose
notamment que le collège des
bourgmestre et échevins constitue
une liste de 24 assesseurs
éventuels par bureau de vote.
Nous avions précédemment
suggéré, dans une proposition de
loi, de faire désigner les
assesseurs par le secrétaire
communal, ce qui permettrait de
limiter la politisation.
Le collège des bourgmestres et
échevins peut-il librement décider
de la procédure de désignation
des assesseurs? Le ministre ne
craint-il pas une politisation de la
procédure? N'aurait-il pas été
préférable d'insérer des critères
objectifs dans la circulaire?
L'âge minimum des assesseurs a
récemment été abaissé à 18 ans.
Comme les élections ont lieu
pendant la période des examens,
il faudra déjà accorder des
dispenses aux étudiants. Ne
conviendrait-il pas plutôt d'inscrire
un âge minimum de 25 ans, par
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
69
maken ten gevolge van de examenperiode. Was het niet beter
geweest dat te voorzien en bijvoorbeeld als minimumleeftijd 25 jaar te
nemen?
Waarom voorziet de omzendbrief niet in een gunstige regeling voor
gezinnen zodat nooit twee partners tegelijk kunnen worden
opgeroepen om te zetelen als bijzitter. Ik verwacht dat u zult zeggen:
gemeentebesturen met gezond verstand gaan daar wel voor zorgen.
Ik heb dat al meermaals van u gehoord. Dat geldt ook bijvoorbeeld
voor het feit dat iemand maar een keer als bijzitter moet optreden en
daarover maakt u wel regelingen.
Tot daar mijn vragen, mijnheer de voorzitter.
exemple, dans la loi? Pourquoi la
circulaire ne tient-elle pas compte
de la situation particulière des
familles, en prévoyant
l'impossibilité de convoquer les
deux partenaires à la fois?
19.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, wat
de samenstelling van een kiesbureau aangaat, is het Kieswetboek
volgens mij duidelijk. Artikel 95, §12, 1°, omschrijft precies de kiezers
die functie als voorzitter van een kiesbureau of als bijzitter van een
stemopnemingsbureau kunnen vervullen. Zij kunnen dan worden
opgenomen in de eerste lijst, opgesteld door het college van
burgemeester en schepenen.
Wat de lijst aangaat met de kiezers die kunnen worden aangewezen
als bijzitter zijn de criteria algemeen bepaald: alle kiezers van een
stemafdeling die kunnen lezen en schrijven. De wetgever laat ieder
college vrij om deze lijst van 24 personen samen te stellen op een
wijze manier en dat uit de kiezers van een stemafdeling. Zo kan het
college bijvoorbeeld de methode gebruiken voor de samenstelling van
de lijst van de gezworenen van de assisenjury, bepaalde parameters
inzake leeftijdscategorieën inbouwen, alsook rekening houden met
vrijwilligers.
De aanwijzing van 24 personen per stemafdeling biedt zowel de
mogelijkheid om de stembureaus gemakkelijker samen te stellen als
om de politisering van die bureaus te vermijden aangezien het aantal
op de lijst op te nemen personen onder andere aanzienlijk is. Deze
aanstelling gebeurt door de voorzitter van het kantonhoofdbureau die
gewoonlijk vrederechter is. Het gaat om een magistraat, wat een
perfecte waarborg biedt op een niet-gepolitiseerde samenstelling van
een stembureau.
Bovendien vormen de bevoegdheden van de voorzitters van de
stembureaus betreffende de handhaving van de orde, evenals de
aanwezigheid van getuigen tijdens de kiesverrichtingen verder de
nodige elementen om een democratisch en sereen verloop van de
stemming te bevordering.
De rondzendbrief van 1 maart 2007 ter zake heeft de bedoeling de
voorzitters van de kantonhoofdbureaus de stembureaus
gemakkelijker te laten samenstellen, alsook om van de burger de
samenwerking te verkrijgen die niet altijd als een steeds terugkerende
last wordt aanzien.
Wat de problematiek betreft van de studenten, vallen de data van de
verkiezingen inderdaad regelmatig in een periode die voor hen vrij
druk is. Het is belangrijk dat was ook de ratio legis om jongeren
vanaf hun meerderjarigheid te integreren in het proces van
democratische controle op de verkiezingen dat dit optreden als
19.02 Patrick Dewael, ministre:
La constitution d'un bureau de
vote est réglée par l'article 95 du
Code électoral. Les critères
afférents à la liste d'électeurs
susceptibles d'être désignés
comme assesseurs d'un bureau
de vote ont été fixés
démocratiquement: il s'agit de tous
les électeurs sachant lire et écrire.
Chaque collège peut librement
constituer cette liste de 24
personnes parmi les électeurs
d'une circonscription électorale.
La désignation de 24 personnes
facilite la constitution des bureaux
de vote et constitue une bonne
méthode pour éviter la politisation.
La désignation se fait par le
président d'un bureau principal de
canton, généralement un juge de
paix. En sa qualité de magistrat,
celui-ci offre une garantie parfaite
pour la composition non politisée
d'un bureau de vote. La circulaire
du 1
er
mars 2007 vise à faciliter la
constitution des bureaux de vote
par les présidents des bureaux
principaux de canton.
Il arrive en effet fréquemment que
les élections ont lieu pendant la
période des examens. D'un point
de vue éducatif, il importe
cependant d'intégrer les jeunes,
dès l'âge de la majorité, dans le
processus du contrôle
démocratique des élections.
Il appartient au président du
bureau principal de canton
d'apprécier les motifs de dispense
invoqués par les personnes
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
70
burger een educatieve factor vormt voor de werking van onze
maatschappij.
Ten slotte, de voorzitter van het kantonhoofdbureau wordt verzocht
om aandachtig de motieven voor vrijstelling te beoordelen die worden
ingediend door de personen die als bijzitter van een stemhoofdbureau
zijn aangewezen, zowel voor de studenten als voor de andere
burgers. Het gezond verstand primeert, en de voorzitter van het
kantonhoofdbureau, als onafhankelijk magistraat, is volgens mij het
beste geplaatst om daarover te oordelen.
Voorzitter: Jean-Claude Maene.
désignées comme assesseurs. Il
convient de privilégier le bon sens
et, en tant que magistrat
indépendant, le président du
bureau principal de canton est le
mieux à même de se prononcer à
ce sujet.
Président: Jean-Claude Maene.
19.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, sta me toch
toe te stellen dat u een en ander administratief niet hebt
vereenvoudigd. Daar waar voorheen gewoon de lijst werd getrokken
van de dertigjarigen, worden er nu bepaalde beslissingen in handen
van de gemeentebesturen gelegd, die daarop ongetwijfeld
aangesproken zullen worden en waarbij verschillende
gemeentebesturen tegen mekaar zullen worden afgewogen over de
manier waarop zij de rekrutering doen daar ben ik zeker van.
Ik ben er ook van overtuigd dat de voorzitters van de
kantonhoofdbureaus, de vrederechters, wanneer zij de beoordeling
moeten doen van de eventuele redenen van afwezigheid van alle
bijzitters in alle bureaus in heel hun kanton, dus uit diverse
gemeenten, zullen worden overstelpt. U zult vragen krijgen inzake
personeelsbezetting in een periode juni die sowieso gerechtelijk
altijd al heel druk is, wat u volgens mij ook wel weet.
Voor de studenten stelt u nu een educatieve factor. Dat kan wel zijn,
maar als u begint met uitsluiting, dan is er van een educatieve factor
absoluut geen sprake, want zij moeten gewoonweg niet gaan zetelen.
Tot slot, ik denk dat het toch goed ware geweest, wanneer u in een
rondzendbrief meer concreet zou zijn geweest. Bij de wetswijziging in
deze commissie hebben wij een voorstel geformuleerd. Als u zou
opteren voor de lijst van 18- tot 65-jarigen, zou een systeem zoals
bijvoorbeeld de vaststelling van de lijst van de gezworenen inderdaad
kunnen worden onderschreven. Ik stel vast dat u dat hier wel zegt,
maar dat er daarvan in de rondzendbrief nergens sprake is. In de
rondzendbrief wordt er alleen verwezen naar de goede
praktijkvoorbeelden, waarbij Mortsel wordt aangehaald als voorbeeld
waar een lijst van vrijwilligers wordt samengesteld.
Ik heb, helemaal tot slot, geen antwoord gekregen op de regeling in
verband met diverse gezinsleden die samen zouden moeten zetelen,
maar wellicht verwijst u daarvoor weer naar het gezond verstand.
19.03 Katrien Schryvers
(CD&V): Je ne pense pas que le
ministre ait simplifié les choses. Si
les assesseurs des bureaux de
vote étaient auparavant
sélectionnés parmi les citoyens
dans la trentaine, ce sont
aujourd'hui les administrations
communales qui les désignent.
Celles-ci devront assumer leurs
choix et se justifier, et la
comparaison sera faite avec
d'autres communes.
Si les présidents des bureaux
principaux de canton doivent
examiner les motifs de dispense
de tous les assesseurs dans
l'ensemble de leur canton, on peut
s'attendre à un manque de
personnel, surtout à une période
aussi chargée pour l'appareil
judiciaire que le mois de juin.
Le ministre invoque l'argument
éducatif pour les étudiants, mais si
on fait une exception pour eux,
cela signifie qu'ils ne devront pas
siéger. Il n'est donc pas du tout
question d'un facteur
pédagogique.
Il fallait, me semble-t-il, une
formulation plus concrète de la
circulaire. Certes, le ministre est
venu nous donner des précisions,
mais elles ne figurent pas dans sa
lettre.
Je n'ai pas obtenu de réponse à la
question sur les cas où plusieurs
membres d'un même ménage
doivent siéger simultanément.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
71
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van mevrouw Katrien Schryvers aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het Verkeersveiligheidsfonds 2007" (nr. 14572)
20 Question de Mme Katrien Schryvers au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le fonds
20.01 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, het wordt
een traditie rond deze periode dat ik u vragen begin te stellen over het
Verkeersveiligheidsfonds. Ik zal het voor 2007 ook niet nalaten.
Normaliter vernemen de zones rond deze tijd niet de richtlijnen, maar
tenminste wel een indicatie over het ogenblik waarop zij de richtlijnen
over de toepassing van het Verkeersveiligheidsfonds zouden mogen
ontvangen. Dit jaar is er daarover nog geen communicatie geweest.
Het blijft eveneens een goed bewaard geheim op welk bedrag de
zones zouden kunnen rekenen, al heb ik sedert het indienen van de
vraag ook wel gelezen ik weet niet of het met de waarheid strookt
dat er in het Verkeersveiligheidsfonds in 2007 een bedrag voorhanden
zou zijn van 98 miljoen euro. Dat zou een serieuze stijging betekenen
tegenover 2006. Toen was er nog sprake van 60,7 miljoen euro. Dat
geld is vanzelfsprekend niet allemaal voor de zones. Sedert de
wetswijziging gebeuren er namelijk ook andere bestedingen. De
zones zullen echter wel een groot bedrag krijgen. Het is belangrijk dat
zij tijdig weten over welke bedragen zij beschikken en waaraan zij die
kunnen besteden. Zeker als het gaat over grotere bedragen is het
belangrijk om voldoende te kunnen plannen in de zone en niet op het
einde van het jaar snel zomaar enkele aankopen te moeten doen.
Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen
Er doen geruchten de ronde dat de richtlijnen voor 2007 niet meer
zullen verschijnen voor de federale verkiezingen. Klopt dit? Wanneer
mogen ze worden verwacht?
Is er al duidelijkheid over de bedragen waarop de zones mogen
rekenen? Wanneer zullen zij daarover een bericht krijgen?
Is het totale bedrag van 98 miljoen correct?
20.01 Katrien Schryvers
(CD&V): Les zones de police
apprennent habituellement à cette
époque de l'année quand les
directives relatives au Fonds de la
sécurité routière leur seront
communiquées. Cette année-ci,
aucune information ne leur est
jusqu'à présent parvenue. Les
zones ne savent pas non plus
quels montants leur seront
octroyés. Toutefois, j'ai lu quelque
part que le Fonds de la sécurité
routière disposera de 98 millions
d'euros en 2007.
Les rumeurs selon lesquelles les
directives pour 2007 ne seraient
publiées qu'après les élections
sont-elles fondées? Quand sera-t-
il procédé à cette publication? Les
montants exacts sont-ils déjà
connus? Le montant de 98 millions
d'euros est-il correct ?
20.02 Minister Patrick Dewael: Mevrouw Schryvers, ik wil eerst en
vooral de geruchten ontkennen dat de richtlijnen en de voorlopige
bedragen van het Fonds pas zouden verschijnen na de federale
verkiezingen. De beste manier om een dergelijke geruchtenstroom te
onderhouden, is regelmatig zaken in die richting te insinueren.
Daardoor gaan ze een eigen leven leiden. Ik ontken het gewoon. Uw
desbetreffende vraag is hierbij beantwoord.
Wat de rest van uw vraag aangaat, ik kan u meedelen dat ik op dit
ogenblik klaar ben met de nota gemeenschappelijke aankopen, wat
de besteding van de middelen uit het Fonds aan de lokale politie
aangaat. Dat zal worden verruimd en efficiënter kunnen verlopen.
Die nota staat geagendeerd voor de Ministerraad van vrijdag
eerstkomend. De nota is trouwens samen met collega Landuyt
opgesteld.
20.02 Patrick Dewael, ministre:
Les insinuations fréquentes
finissent par mener une existence
propre vie. Je démens
formellement ces rumeurs.
La note sur les achats communs,
qui permettra à la police locale
d'affecter plus efficacement et plus
largement les moyens du Fonds
pour la sécurité routière, est prête.
Elle sera examinée par le Conseil
des ministres du 16 mars. L'arrêté
ministériel comprenant les
montants provisoires pour 2007 et
la circulaire comportant les
directives pour la mise en oeuvre
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
72
Na de goedkeuring door de Ministerraad zal dan het ministerieel
besluit met de voorlopige bedragen voor 2007 die aan de lokale en de
federale politie worden toegekend en de rondzendbrief met de
richtlijnen voor de uitvoering inzake het Verkeersveiligheidsfonds
2007 voor het einde van de maand worden gepubliceerd.
Het ministerieel besluit met de definitieve bedragen voor de zones
kan pas worden gepubliceerd na ontvangst van zonale
verkeersactieplannen voor 2007. Ik merk daarbij op dat het totale
bedrag beschikbaar voor het Verkeersveiligheidsfonds 2007 officieel
nog altijd niet door de minister van Begroting werd meegedeeld. U
weet dat dit een conditio sine qua non is.
du Fonds pour la sécurité routière
seront publiés avant la fin de ce
mois. L'arrêté ministériel où
figureront les montants définitifs
ne pourra être publié que lorsque
j'aurai reçu les plans d'action en
matière de sécurité routière des
zones de police pour 2007. La
ministre du Budget n'a pas encore
communiqué le montant global
officiel destiné au Fonds pour la
sécurité routière.
20.03 Katrien Schryvers (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u
alleszins voor uw antwoord. U stelt dat dit voor het einde van de
maand zal zijn. Ik mag er van uitgaan dat dit voor het einde van de
maand maart betekent? Dan zullen de zones hun richtlijnen en de
prognoses krijgen.
In een publicatie van de Vereniging van Vlaamse Steden en
Gemeenten lees ik dat een medewerker van minister Landuyt
officieus heeft gemeld dat er 98 miljoen euro in het fonds zou zitten. Ik
heb het bedrag niet van u gehoord want u zegt dat u nog geen
officiële mededeling hebt gekregen. Als voor het einde van de maand
de richtlijnen en het budget per zone kunnen worden meegedeeld,
dan neem ik aan dat u toch wel ongeveer weet welk bedrag het zal
zijn en dat dit wellicht correct is.
20.03 Katrien Schryvers
(CD&V): Le montant de 98 millions
d'euros a été cité par un
collaborateur du ministre Landuyt.
Puisque le montant sera
communiqué avant la fin du mois,
je suppose que le ministre de
l'Intérieur le connaît lui aussi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21 Vraag van de heer Georges Lenssen aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "fuifstewards" (nr. 14578)
21 Question de M. Georges Lenssen au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
21.01 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil u vragen om het systeem van ziekenhuisstewards
eventueel door te trekken naar fuifstewards.
In februari verscheen in de kranten dat stewards in ziekenhuizen
zouden worden aangesteld om daar het veiligheidsgevoel te
verhogen. Het zou hier vooral gaan over laaggeschoolde jongeren,
jonger dan 30 jaar, die een veiligheidsopleiding zouden krijgen.
Wij moeten vaststellen dat heel wat jongerenfuiven steeds meer met
geweld worden geconfronteerd. De organisatoren van de fuiven
hebben meestal de mogelijkheid om erkende bewakingsfirma's in te
huren, maar, zeker voor jeugdverenigingen, is dat erg duur en hun
bedoeling is uiteraard om middelen binnen te halen. Een andere
mogelijkheid is dat de vereniging zelf mensen aanduidt, maar het
probleem is dat die mensen geen opleiding hebben gekregen om op
te treden in conflictsituaties en dat zij nooit met geweld hebben leren
omgaan. Dat is dus ook geen echte oplossing.
Mijnheer de minister, bestaat er geen mogelijkheid om het systeem
van de ziekenhuisstewards over te nemen voor fuifstewards?
21.01 Georges Lenssen (VLD):
Les premiers stewards d'hôpitaux
devraient entamer leur mission ce
mois-ci. Leur présence est
destinée à mettre un terme au
sentiment d'insécurité et aux
agressions dans les hôpitaux.
Par ailleurs, on observe également
des faits de violence de plus en
plus nombreux lors des soirées
entre jeunes. Les organisateurs de
ces soirées peuvent certes
recourir aux services de videurs,
mais ceux-ci sont coûteux. Ils ont
également la possibilité de
désigner un steward, mais il s'agit
généralement de personnes
faisant partie de leur propre
organisation et ne disposant pas
de la formation requise.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
73
Ne pourrait-on envisager la mise
sur pied, pour les soirées entre
jeunes, d'un système de stewards
analogue à celui des stewards
d'hôpitaux?
21.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, de
ziekenhuisstewards waarnaar u verwijst, maken deel uit van een
werkgelegenheidsproject voor jonge werklozen die op deze manier
door de regering een startbaan krijgen aangeboden. Die stewards
worden aan ziekenhuizen en psychiatrische instellingen toegekend die
willen investeren in de aanwerving van veiligheidspersoneel. In
ziekenhuizen en psychiatrische instellingen zullen ze met geweld
worden geconfronteerd. Zij krijgen daarom ook een ernstige opleiding,
zoals dat ook het geval is voor bewakingsagenten. Hun activiteiten
zijn onderworpen aan de wet inzake de private veiligheid. Dat zijn dus
volwaardige bewakingsagenten.
Ik zie niet goed in hoe dat project zou kunnen worden vertaald naar
een project voor fuifstewards ten gunste van organisatoren van
private fuiven. Als men een fuif organiseert waar men vreest voor
geweld of andere veiligheidsproblemen, neemt men best contact op
met de lokale bestuurlijke overheid. De burgemeester kan dan samen
met de lokale politie nagaan welke veiligheidstaken door de
organisatoren en eventueel door de politie kunnen worden
opgenomen. In ieder geval kunnen de veiligheidstaken niet door
stadswachten worden ingevuld.
Hun kernopdracht bestaat er niet in tussen te komen in
geweldsituaties. Zij kunnen trouwens ook niet worden ingezet voor
private organisatoren.
Ingeval er wordt gevreesd voor moeilijkheden eisen sommige
burgemeesters dat de organisator beroep doet op een professionele
bewakingsfirma, zoals u weet. Dat komt omdat van alle niet-
politionele actoren bewakingsagenten het best zijn opgeleid en de
meeste ervaring hebben om moeilijkheden de baas te kunnen.
Dat heeft een kostenplaatje. Dat moet afgewogen worden, ook in het
licht van de mogelijke gevolgen die de verwachte incidenten met zich
kunnen meebrengen voor alle betrokkenen.
Gelukkig verlopen de meeste fuiven zonder geweld. In dat geval
kunnen leden van de organiserende vereniging zelf instaan voor het
veiligheidstoezicht. Hiervoor volstaat de toestemming van de
burgemeester. Het voordeel is dat de organisatoren vaak het best hun
fuifgangers kennen of toch ook een sterke voeling hebben met de
betrokken subcultuur. Zij weten ook hoe ze hun pappenheimers
zonder dwang of geweld het beste kunnen aanpakken.
21.02 Patrick Dewael, ministre:
Les stewards d'hôpitaux font partie
d'un projet de mise au travail de
jeunes chômeurs. Ceux-ci se
voient offrir une formation
approfondie les préparant à
intervenir dans des situations de
violence. Leurs activités
ressortissent à la loi sur la sécurité
privée. Il s'agit donc d'agents de
surveillance à part entière. Je ne
vois dès lors pas comment cette
formule pourrait inspirer un projet
de stewards garantissant la
sécurité dans des soirées
organisées par des personnes
privées.
J'invite ceux qui redoutent que des
faits de violence se produisent au
cours des soirées qu'ils organisent
à s'adresser aux autorités
administratives locales. Les
missions de sécurité ne peuvent
être assurées par des auxiliaires
de sécurité, qui n'ont pas vocation
à intervenir en cas de violence ni à
être mis au service
d'organisateurs de soirées
privées.
Certains bourgmestres demandent
que, dans certains cas,
l'organisateur fasse appel à une
société de surveillance
professionnelle. Il va de soi que
cela entraîne des frais.
Heureusement, la plupart des
soirées se déroulent sans violence
et les membres de l'association
organisatrice sont à même
d'assurer les contrôles de sécurité.
L'autorisation du bourgmestre leur
suffit.
21.03 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil hierbij even een bemerking maken. Er moet misschien
toch eens worden onderzocht of er niet de mogelijkheid is dat
eventueel vrijwilligers een opleiding zouden kunnen volgen om op die
manier te worden ingeschakeld. Ik heb zelf destijds, toen ik de eerste
keer burgemeester was, zo'n project gehad in mijn gemeente en dat
21.03 Georges Lenssen (VLD):
Pourrait-on former des
volontaires? Quand je suis devenu
bourgmestre de ma commune
pour la première fois, nous avons
lancé un tel projet qui nous a
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
74
liep vrij goed, maar dat was volledig gebaseerd op mensen die op
vrijwillige basis een opleiding waren gaan volgen.
Nu weet ik natuurlijk niet in welke mate zoiets kan worden ingedekt
door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Kunnen mensen op
vrijwillige basis een opleiding volgen?
permis d'obtenir de bons résultats.
De telles initiatives pourraient-elles
être soutenues par le SPF
Intérieur?
21.04 Minister Patrick Dewael: (...)
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
22 Question de Mme Zoé Genot au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la demande de
régularisation des demandeurs d'asile afghans arrivés après le 1
er
22 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de regularisatieaanvraag van de Afghaanse asielzoekers die na 1 januari 2003 zijn aangekomen"
(nr. 14597)
22.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, 16 Afghans qui occupent depuis une semaine l'église des
Minimes à Bruxelles ont entamé, lundi dernier, une grève de la faim.
Les 16 hommes espèrent obtenir par cette action, pour eux, mais
aussi pour une septantaine de leurs compatriotes établis en Belgique
depuis le 1
er
janvier 2003, une régularisation de leur situation.
Quelque1.100 ressortissants afghans, arrivés en Belgique avant le
1
er
janvier 2003, ont obtenu une telle régularisation. Pourquoi les
Afghans arrivés en Belgique avant 2003 ont-ils obtenu une telle
"faveur" alors que la situation en Afghanistan s'est fortement
aggravée depuis?
Vous savez comme moi que l'Afghanistan est en guerre. Vous savez
qu'un des derniers rapports du secrétaire général des Nations unies
sur l'Afghanistan dit que: " à aucun moment depuis la chute des
talibans à la fin de 2001, la menace qui pèse sur la transition en
Afghanistan n'a été aussi sérieuse". Le rapport des Nations unies
indique aussi que: "alors que les précédentes périodes examinées ont
été marquées par une détérioration progressive et importante des
conditions de sécurité, la récente recrudescence de la violence
marque un tournant".
Des institutrices ont été tuées la semaine passée. Un coopérant
allemand a également été tué. Les forces armées belges en
Afghanistan ont été doublées en raison de la détérioration de la
situation. Soit, la situation est grave!
Monsieur le ministre, vous aviez régularisé des Afghans arrivés en
2003, en 2003, 2004, 2005 et 2006.
Fin 2006, vous décidez de ne plus donner que des ordres de quitter le
territoire. Environ 60 Afghans, qui vous demandent la protection
subsidiaire, ont essuyé un refus. Quatre d'entre eux ont même été
détenus.
Après la grève de la faim de l'été 2003, vous avez accordé un droit de
séjour temporaire prorogé de six en six mois en fonction de la
situation sur le terrain et qui aboutissait à une régularisation après une
certaine durée de séjour. C'était une mesure humaine et cohérente au
22.01 Zoé Genot (ECOLO): In de
Brusselse Miniemenkerk zijn
zestien Afghanen in hongerstaking
gegaan. Zij willen geregulariseerd
worden zoals de Afghanen die
vóór 2003 in België zijn
aangekomen. Waarom kunnen de
Afghanen die na 1 januari 2003 in
België zijn aangekomen geen
aanspraak maken op die
maatregel terwijl de toestand in
Afghanistan er sterk is op
achteruitgegaan?
Hoe wordt de situatie in
Afghanistan door uzelf en door het
Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen
(CGVS) ingeschat? Waarom
bevatten alle beslissingen van het
CGVS met betrekking tot
Afghanistan humanitaire
clausules? Wat zijn daarvan de
gevolgen? Bent u uitgegaan van
de analyse van Buitenlandse
Zaken?
Naar verluidt beslist uw
administratie de Afghanen die na
2003 naar ons land zijn gekomen
al dan niet terug te sturen op
grond van hun regio van herkomst.
Welke regio's worden als veilig
beschouwd? Kan u mij de lijst van
die regio's bezorgen? Hoe wordt
de herkomst van de asielzoekers
bepaald?
Welke dialoog werd met de
hongerstakende Afghanen
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
75
regard de l'insécurité en Afghanistan.
À l'heure actuelle, la mesure appliquée aux Afghans est inhumaine.
Monsieur le ministre, la différence de traitement me semble
difficilement justifiable vu que la situation en Afghanistan s'est
dégradée, si on en croit les observateurs internationaux.
Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes:
- Quelle est votre évaluation de la situation actuelle en Afghanistan?
Estimez-vous que la situation s'est améliorée depuis 2003 dans ce
pays ou depuis les six derniers mois? Le CGRA évalue-t-il
positivement la situation? Le CGRA fait figurer pour toutes les
décisions relatives à Afghanistan des clauses humanitaires. Pour
quelle raison? Avec quelles conséquences? Vous êtes-vous basé sur
l'analyse faite par le ministère des Affaires étrangères?
- Pour les arrivées après 2003, votre administration envisagerait de
les renvoyer ou non suivant leur région d'origine. Quelle sont les
régions jugées "sûres"? Merci de me transmettre la liste.
Comment définissez-vous l'origine des demandeurs? A-t-on entamé
un dialogue avec les 16 Afghans en grève de la faim à l'église des
Minimes?
aangeknoopt?
22.02 Patrick Dewael, ministre: Tout d'abord, je ferai remarquer que
le Parlement a confié l'examen des demandes d'asile et de protection
subsidiaire au Commissariat général aux réfugiés. Cette instance
accorde également en première instance le statut de réfugié ou la
protection subsidiaire. Je n'ai donc plus à apprécier les conditions de
sécurité dans un pays, comme j'ai pu le faire en 2003, dans le cadre
de ma politique d'éloignement. Le statut de protection subsidiaire est
en vigueur depuis le 10 octobre 2006. Le Commissariat général se
charge de cet examen et évalue la situation en Afghanistan à partir de
sources diverses, comme des rapports d'organisations
internationales, des informations recueillies par des personnes de
contact ou des informations d'autres instances d'asile.
Deuxièmement, l'évolution de la situation en Afghanistan est suivie
quotidiennement. Selon le Commissariat général, la situation dans ce
pays est très complexe: l'Afghanistan est en guerre mais cette guerre
est limitée à certaines régions et districts, en particulier dans le sud et
l'est du pays? Lorsqu'il existe un risque réel de voir le demandeur
d'asile victime d'une atteinte grave en tant que civil en raison de la
violence dans sa région d'origine, la protection subsidiaire lui sera
accordée. Cette protection n'est pas automatique: le demandeur doit
prouver qu'il court un risque réel en cas de retour dans son pays et,
dans le cas présent, dans sa région. C'est ainsi que certains
ressortissants afghans ont obtenu le statut de réfugié, d'autres la
protection subsidiaire.
Un certain nombre a été débouté car ils ne sont pas forcément tous
en danger ou ils ne sont pas Afghans! La clause humanitaire est
utilisée par le Commissariat général pour attirer l'attention du ministre
et de son administration sur les circonstances de type humanitaire
qu'il lui revient de prendre en considération lors d'un éventuel
éloignement forcé. Le suivi donné à la clause n'empêche pas un
22.02 Minister Patrick Dewael:
Het Parlement heeft het
onderzoek van de asielaanvragen
en van de verzoeken om
subsidiaire bescherming aan het
CGVS toevertrouwd, dat eveneens
in eerste instantie het
vluchtelingenstatuut of de
subsidiairebeschermingsstatus
toekent.
Ik hoef me dus niet meer uit te
spreken over de
veiligheidsomstandigheden in een
bepaald land, zoals in 2003 het
geval was. De
subsidiairebeschermingsstatus is
op 10 oktober 2006 in voege
getreden. Het Commissariaat-
generaal voert dat onderzoek uit
en beoordeelt de toestand in
Afghanistan aan de hand van
verschillende bronnen.
De toestand in dat land is erg
complex. Afghanistan is in oorlog,
maar die beperkt zich tot bepaalde
regio's en districten. Wanneer de
aanvrager kan aantonen dat hij
werkelijk gevaar loopt indien hij
naar zijn regio van herkomst
terugkeert, heeft hij recht op de
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
76
retour volontaire des personnes concernées avec l'aide de
l'Organisation internationale pour la Migration.
En 2006, six Afghans ont quitté le territoire via un programme de
retour volontaire et ils sont partis à Kaboul avec toutes les garanties
requises. Comme la situation en Afghanistan est constamment
réévaluée, il n'existe pas de liste à proprement parler de régions
jugées sûres.
Troisièmement, au sujet des 16 personnes qui se déclarent d'origine
afghane et qui ont entamé une grève de la faim, j'estime qu'il n'y a
pas lieu de prendre des mesures particulières puisqu'ils peuvent
bénéficier, comme tout autre ressortissant afghan, de l'une ou l'autre
forme de protection existante. Deux de leurs représentants ont pu
néanmoins s'entretenir avec un de mes collaborateurs.
subsidiaire bescherming.
Een aantal aanvragers werd
afgewezen, omdat ze niet in
gevaar waren of omdat ze niet
Afghaans waren. De humanitaire
clausule wordt door het CGVS
gebruikt om de aandacht van de
minister en van zijn administratie
te vestigen op de humanitaire
omstandigheden waarmee
rekening moet worden gehouden
in geval van een eventuele
gedwongen verwijdering. Het
gevolg dat aan die clausule wordt
gegeven, vormt geen beletsel voor
een vrijwillige terugkeer. Er
bestaat geen lijst van regio's die
als veilig worden beschouwd.
Ik meen dat ten aanzien van de
zestien personen die verklaren uit
Afghanistan afkomstig te zijn en
die in hongerstaking zijn gegaan,
geen bijzondere maatregelen
moeten worden genomen. Toch
hebben twee van hun
vertegenwoordigers met een van
mijn medewerkers gesproken.
22.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le ministre, au sujet de la
situation en Afghanistan, il est certain que des zones comme Kaboul
sont plus sécurisées, mais elles accueillent déjà plus de 2 millions de
réfugiés venus de l'ensemble du pays. Il me paraît donc un peu
difficile d'y envoyer encore des personnes. Selon les observateurs
humanitaires, la situation sanitaire est potentiellement dangereuse en
raison du nombre trop important de réfugiés dans les rares zones
"sûres" d'Afghanistan.
Je dois donc admettre ma déception. Nous avions salué les avancées
en termes de protection subsidiaire, à savoir la possibilité d'accorder
une protection temporaire à des gens qui ne peuvent pas repartir à
cause de la situation dans leur pays. Dans les faits, nous devons
constater qu'elle n'est pas accordée aux gens qui, à l'instar des
Afghans, en ont réellement besoin.
22.03 Zoé Genot (ECOLO): Uw
antwoord stelt me teleur. In
Afghanistan is een zone zoals die
rond Kaboel beter beveiligd maar
er zijn ook meer dan twee miljoen
vluchtelingen op de dool. De
gezondheidssituatie dreigt er uit de
hand te lopen.
We hebben de vooruitgang die
dankzij de subsidiaire
bescherming wordt geboekt,
toegejuicht. We moeten echter
vaststellen dat ze niet wordt
toegekend aan personen die er
net als de Afghanen echt nood aan
hebben.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 14625 de Mme Lejeune est reportée.
23 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le manque
d'accessibilité téléphonique des services de l'Office des étrangers" (n° 14638)
23 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de slechte telefonische bereikbaarheid van de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 14638)
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
77
23.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, tant les associations pour le droit des étrangers que les
avocats des demandeurs d'asile ou encore les intéressés eux-mêmes
éprouvent depuis des années d'importantes difficultés à obtenir des
informations auprès des services de l'Office des étrangers. En effet,
la permanence téléphonique est quasi injoignable et il est
pratiquement impossible de connaître l'état d'avancement d'un
dossier par téléphone. Les courriers par e-mail ont parfois plus de
chances; néanmoins, il peut se passer beaucoup de temps entre
l'envoi du courrier et la réponse de l'Office des étrangers.
Ces demandes d'informations sont essentielles pour le bon
déroulement des procédures ainsi que pour informer les demandeurs
d'asile de leur situation.
Monsieur le ministre, à quoi est due cette situation, régulièrement
dénoncée et qui perdure depuis longtemps? S'agit-il d'une volonté
délibérée ou d'une difficulté à obtenir du gouvernement les moyens
nécessaires?
Souhaitez-vous prendre des mesures pour que l'Office soit plus
disponible à l'avenir? Dans l'affirmative, lesquelles et quand?
23.01 Benoît Drèze (cdH): Al
jarenlang is het uiterst moeilijk om
inlichtingen van de Dienst
Vreemdelingenzaken te bekomen.
Op het permanente
telefoonnummer krijgt men vrijwel
nooit gehoor en via e-mail gaat het
niet veel beter.
De antwoorden van de Dienst
Vreemdelingenzaken zijn nochtans
van groot belang om de
procedures correct te laten
verlopen en de asielzoekers een
stand van zaken over hun dossier
te geven.
Waaraan is die toestand te wijten?
Is u bereid maatregelen te treffen
om de Dienst toegankelijker te
maken? Zo ja, welke en wanneer?
23.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, il y a
quelques années déjà qu'un "helpdesk" a été créé au sein de l'Office
des étrangers pour faire face aux nombreux appels téléphoniques. Ce
"helpdesk", même si son fonctionnement peut encore être amélioré, a
néanmoins traité, en 2006, quelque 82.000 appels téléphoniques,
17.000 courriels et 1.500 télécopies avec une équipe de 13
personnes.
Pour les questions relatives au traitement d'une demande de visa, des
informations sont disponibles sur le site internet de l'Office des
étrangers à partir du numéro de la demande de visa.
Je souhaite avant tout signaler que les communes sont les premiers
interlocuteurs des étrangers puisqu'elles sont les intermédiaires entre
l'étranger et l'administration de l'Office des étrangers. Elles peuvent,
le cas échéant, transmettre les questions plus précises ou complexes
aux services compétents de l'Office. Les contacts, par le canal du
"helpdesk", devraient en fait rester exceptionnels.
Il est exact que l'accessibilité du "helpdesk" de l'Office des étrangers
n'est pas toujours optimale, même si des efforts considérables ont été
déployés pour rendre celui-ci plus performant. Par exemple, depuis
juillet 2006, les courriels et les télécopies entrants reçoivent, en
principe, une réponse dans les trois jours ouvrables. Depuis
décembre 2006, le centre d'appel du "desk" est plus perfectionné.
L'utilisateur est dorénavant invité à choisir la langue qu'il souhaite
utiliser, à indiquer aussi le type de question qu'il souhaite poser et à
indiquer sa qualité avant d'être mis en contact avec un fonctionnaire.
Nonante pour-cent des appels reçoivent une réponse immédiate; le
restant, dans la journée après une collecte d'informations.
D'autres mesures sont à l'étude pour augmenter le service à la
population, notamment par l'amélioration de l'information sur le site
internet.
23.02 Minister Patrick Dewael:
Enkele jaren geleden al werd er bij
de Dienst Vreemdelingenzaken
een helpdesk ingesteld. In 2006
verwerkte die helpdesk zo'n
82.000 telefonische oproepen,
17.000 e-mails en 1.500 faxen.
Informatie over de behandeling
van een visumaanvraag is te
vinden op de website van de
Dienst Vreemdelingenzaken.
Ik wil erop wijzen dat de
gemeenten de belangrijkste
aanspreekpunten zijn van de
vreemdelingen. Contacten via de
helpdesk zouden een uitzondering
moeten blijven.
Het is waar dat die helpdesk niet
altijd even gemakkelijk bereikbaar
is, maar er werden al aanzienlijke
inspanningen geleverd om de
werking ervan te verbeteren, en
die inspanningen werpen vrucht af:
intussen wordt 90% van de
oproepen onmiddellijk
beantwoord. Intussen wordt ook
nog verder gekeken hoe men die
dienst beter kan doen werken.
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
78
23.03 Benoît Drèze (cdH): Je remercie le ministre qui,
manifestement, reconnaît qu'il y a des points à améliorer et souhaite
s'y employer. Néanmoins, quand il dit que 90% des appels reçoivent
une réponse immédiate, je suppose qu'il s'agit des appels que l'Office
décroche. Même si l'on comptait, en 2006, 82.000 appels, ce sont des
appels auxquels l'Office répond; mais peut-être qu'il y a eu 300 ou
400.000 tentatives. Je pense donc que le véritable décalage se trouve
là.
J'invite le ministre - mais je suis certain que d'autres vous parlent
fréquemment de ce problème - à solliciter auprès du gouvernement
des moyens supplémentaires pour accroître, en tout cas pour ce qui
est du téléphone, les capacités à répondre aux nombreux appels que
reçoivent vos services.
23.03 Benoît Drèze (cdH): Ik stel
het op prijs dat de minister de
elementen die te wensen
overlaten, wil verbeteren. Als hij
het over negentig procent
onmiddellijke antwoorden heeft,
veronderstel ik dat hij geen
rekening houdt met de vergeefse
pogingen om de Dienst
Vreemdelingenzaken te
contacteren. Om dat probleem op
te lossen, raad ik de minister aan
de regering om bijkomende
middelen te vragen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
24 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les travaux de
construction au centre fermé de Steenokkerzeel" (n° 14639)
24 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de bouwwerken aan het gesloten centrum te Steenokkerzeel" (nr. 14639)
24.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, il me revient que de nombreux travaux de construction ont
lieu en permanence, depuis quelque temps, au centre fermé de
Steenokkerzeel. C'est un centre bien connu car il abrite une aile
exclusivement consacrée à l'isolement des détenus.
Monsieur le ministre, pouvez-vous m'indiquer l'objectif de ces travaux
de construction? S'agit-il de créer une augmentation des places
disponibles du centre de Steenokkerzeel, de remplacer le centre
127bis de Melsbroek considéré comme insalubre ou, enfin, de
constituer le nouveau centre INAD que vous avez annoncé
dernièrement?
Par ailleurs, quel est le coût total de ce projet en construction et
quand sera-t-il terminé?
24.01 Benoît Drèze (cdH): Wat is
de bedoeling van de werken die
sinds enige tijd in het gesloten
centrum van Steenokkerzeel aan
de gang zijn? Wil men het aantal
opvangplaatsen optrekken, het
centrum 127bis van Melsbroek
vervangen of het door u
aangekondigde nieuwe INAD-
centrum (inadmissible
passengers) bouwen? Wat is het
totale kostenplaatje van het
project, en wanneer zullen de
werken voltooid zijn?
24.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, monsieur
Drèze, la capacité initiale du centre de Steenokkerzeel était de 160
places. À la suite de difficultés d'ordre interne, un rapport a été fait et
indique que, pour assurer une capacité réelle de 160 places, le centre
nécessite des adaptations au niveau de son infrastructure.
En attendant ces adaptations, la capacité a été réduite à 120
personnes pour éviter tout problème. Les travaux qui consistent en la
construction d'une aile supplémentaire ont plusieurs objectifs: la
création de chambres individuelles pour les personnes qui ne peuvent
vivre en groupe et d'un espace supplémentaire pour l'organisation
d'activités et le déplacement des cellules disciplinaires.
Ce bâtiment supplémentaire doit également prévoir des espaces de
stockage, des ateliers et des locaux d'audition qui doivent permettre
d'entendre les résidents en toute quiétude et discrétion. Une liaison
directe avec l'aile médicale doit en outre permettre que les résidents
se rendent seuls à la consultation médicale. La réalisation de ces
travaux prendra plusieurs mois.
24.02 Minister Patrick Dewael:
Het centrum van Steenokkerzeel
had oorspronkelijk een
opvangcapaciteit van 160
plaatsen, maar om dat cijfer ook
daadwerkelijk te halen diende de
infrastructuur aangepast te
worden. Er wordt nu een nieuwe
polyvalente vleugel aangebouwd,
waarin individuele kamers zullen
worden ingericht, evenals
opslagruimten, ateliers,
verhoorkamers, enz. Die werken
zullen enkele maanden duren.
Voorts zijn er plannen voor een
nieuw transitcentrum, ter
vervanging van het bestaande
centrum 127 in Melsbroek.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
79
Je vous confirme qu'un projet est élaboré pour la construction d'un
nouveau centre de transit en remplacement de l'actuel centre 127 à
Melsbroek. Il est destiné aux personnes qui ont fait l'objet d'une
décision de refus d'entrée. Ce nouveau centre est indispensable,
étant donné que la construction actuelle ne convient plus et entraîne
des coûts d'entretien élevé.
Quant au prix du projet, je vous renvoie à mon collègue, le ministre
des Finances, qui, comme vous le savez, est également responsable
de la Régie des Bâtiments.
Wat het kostenplaatje betreft moet
ik u doorverwijzen naar de minister
van Financiën, die over de Regie
der Gebouwen gaat.
24.03 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
25 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence de
25 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de aanwezigheid van ex-gedetineerden in het gesloten centrum van Vottem" (nr. 14641)
25.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, il me revient qu'un
nombre important de "smex" se trouvent parmi les personnes
détenues au centre fermé de Vottem, c'est-à-dire des personnes dites
sans moyen d'existence.
Samedi dernier, sur onze personnes qui se seraient évadées de
Vottem par exemple, cinq seraient des "smex".
On appelle "smex" les individus en séjour illégal qui ont purgé une
peine de prison sur le territoire belge avant d'être expulsés du
territoire. Avant leur expulsion, on les détient dans un centre fermé.
Certains d'entre eux sont particulièrement violents, avec un passé de
délinquant parfois lourd, ce qui peut poser de sérieux problèmes, eu
égard au caractère communautaire de la vie à Vottem.
Les personnes en séjour illégal détenues en centre fermé en vue de
leur expulsion doivent subir, parfois pendant plusieurs semaines, le
comportement souvent agressif et violent de ces "smex". Les
travailleurs sociaux ont également des difficultés à travailler
sereinement pour cette raison.
Monsieur le ministre, pouvez-vous m'indiquer, sur le nombre total de
résidents présents à Vottem, combien de détenus ayant purgé une
peine de prison avant de se rendre en centre fermé étaient présents
pour chacun de ces cinq derniers mois?
Des mesures particulières sont-elles prévues en ce qui concerne leur
accueil?
N'est-il pas envisageable de prévoir leur expulsion à leur sortie de
prison plutôt que de les déplacer au sein du centre?
Ne considérez-vous pas que mélanger ces personnes à une
population normale est dangereux pour l'intégrité du reste des
personnes détenues ainsi que vis-à-vis des travailleurs sociaux?
25.01 Benoît Drèze (cdH): In het
centrum van Vottem zou een groot
aantal illegalen verblijven die een
gevangenisstraf op Belgisch
grondgebied hebben uitgezeten en
die geen bestaansmiddelen
hebben (de smex-en). Sommigen
onder hen zijn zware delinquenten
en dat kan tot ernstige problemen
leiden. Hoeveel ex-gedetineerden
per maand werden de vorige vijf
maanden in het gesloten centrum
van Vottem ondergebracht?
Worden met het oog op hun
opvang bijzondere maatregelen
getroffen? Kunnen ze bij het
verlaten van de gevangenis niet
beter meteen het land worden
uitgezet in plaats van naar een
centrum te worden overgeplaatst?
Houdt het mengen van die ex-
gedetineerden met de normale
bevolking van het centrum geen
gevaar in voor de integriteit van de
andere bewoners en van de
sociaal werkers?
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
80
25.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, 10 à 20
détenus (par mois) venant de prison ont été transférés au centre
fermé de Vottem au cours de ces cinq derniers mois. Il y a eu 13
personnes en octobre 2006, 18 en novembre 2006, 13 en décembre
2006, 18 en janvier 2007 et 11 en février, ce qui fait un total de 73
personnes.
Dans un souci d'éloigner le plus rapidement possible les détenus qui
ont satisfait à la justice, un bureau d'identification des détenus a été
créé en septembre 2005. Ce bureau doit préparer l'éloignement de
ces détenus en procédant à leur identification dès leur
emprisonnement, ce qui doit faciliter, le cas échéant, l'obtention d'un
document de voyage à leur sortie de prison. Tout est mis en oeuvre
pour que l'ex-détenu puisse être rapatrié directement sans devoir
transiter par un centre fermé. Pour l'année 2006, 345 ex-détenus ont
pu être éloignés directement à leur sortie de prison.
L'expérience démontre toutefois qu'il n'est pas toujours possible
d'obtenir un laissez-passer au moment de la libération de prison. Il
faut également signaler que la lettre collective n° 84 du
24 décembre 2004 de la Justice ne permet pas à l'Office des
étrangers de maintenir administrativement ces personnes en prison
en tant que "smex" au-delà d'une période variant entre 7 et 15 jours
calendrier. Si le rapatriement n'est pas possible dans ce délai, elles
doivent être transférées dans un centre fermé en attendant leur
rapatriement.
Ce n'est certes pas toujours une population facile à gérer mais
n'oublions pas qu'il s'agit de personnes qui ont satisfait à la justice et
que, par conséquent, elles sont considérées comme ne représentant
plus de menace pour la sécurité.
25.02 Minister Patrick Dewael:
Tien tot twintig gedetineerden
afkomstig uit een gevangenis
werden gedurende de jongste vijf
maanden naar het gesloten
centrum van Vottem overgebracht.
In oktober 2006 waren het er 13, in
november 2006 18, in december
2006 13, in januari 2007 18 en in
februari 11. In totaal gaat het dus
om 73 personen.
Om de vrijgelaten gedetineerden
zo snel mogelijk te verwijderen
zonder ze eerst in een gesloten
centrum onder te brengen werd er
een identificatiebureau opgericht
om hun gemakkelijker een
reisdocument te kunnen uitreiken,
wanneer ze de gevangenis
verlaten. In 2006 waren er 345
dergelijke gevallen. Maar het is
niet steeds mogelijk om bij de
vrijlating een doorgangsbewijs te
bekomen en het schrijven nr. 84
van 24 december 2004 van
Justitie verleent de Dienst
Vreemdelingenzaken geen
machtiging om die personen meer
dan zeven tot vijftien dagen vast te
houden. Als ze binnen die periode
niet gerepatrieerd worden, worden
ze dus naar een gesloten centrum
overgebracht.
Die mensen zijn niet altijd
gemakkelijk in de hand te houden,
maar het gaat om mensen die hun
straf hebben uitgezeten en in
principe geen gevaar meer
vormen voor de maatschappij.
25.03 Benoît Drèze (cdH): Je vous remercie pour toutes ces
clarifications, mais vous conviendrez avec moi que ces personnes ont
beau avoir purgé leur peine, elles ont parfois difficiles à s'intégrer
dans une vie communautaire - notamment parce que la prison n'est
pas un lieu propice à apporter beaucoup de sérénité. Le problème
reste parfois entier, malgré tout.
25.03 Benoît Drèze (cdH): Het
feit dat die personen hun straf
hebben uitgezeten, betekent niet
dat ze zich probleemloos in een
leven in gemeenschap integreren.
Dat is en blijft een probleem.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: M. Ducarme étant absent, sa question n° 14644 est reportée. Je vais demander à M. Drèze
de présider afin que je puisse poser la dernière question.
Président: Benoît Drèze.
Voorzitter: Benoît Drèze.
CRIV 51
COM 1244
14/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
81
26 Question de M. Jean-Claude Maene au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
26 Vraag van de heer Jean-Claude Maene aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het tijdschema inzake het ASTRID-systeem" (nr. 14645)
26.01 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le ministre, je vais revenir
sur le calendrier du système ASTRID dont je vous ai déjà entretenu à
plusieurs reprises. Comme vous le savez, il se fait que j'ai l'honneur
de présider une zone de police dans le sud du pays. Et force est de
constater que les communications pâtissent d'un manque d'antennes
susceptibles de faire fonctionner correctement le système. Cela ne
manque pas de m'inquiéter.
En effet, si les forces de police et les services de sécurité, par
exemple les services d'incendie, situés au sud sont au courant, nous
avons en revanche d'autres services pouvant intervenir dans ces
zones qui, une fois sur place, équipés du système ASTRID,
s'aperçoivent de l'absence de communication. Ils se mettent de la
sorte en danger s'ils doivent participer à des opérations un peu
délicates ou qui visent, par exemple, des gangsters.
Monsieur le ministre, j'aimerais donc savoir ce qu'il en est de cet
équipement. Reste-t-il beaucoup de zones non couvertes? Un
échéancier a-t-il été prévu au sujet d'ASTRID?
Il importe aussi de savoir si, dans l'attente d'un équipement complet,
vous envisagez le maintien des anciens systèmes de communication,
car nous avons reçu à ce propos des échos quelque peu inquiétants.
26.01 Jean-Claude Maene (PS):
Ik kom terug op de timing voor de
invoering van het ASTRID-
systeem. U weet dat ik zelf
voorzitter ben van een politiezone
in het Zuiden van het land. In die
hoedanigheid heb ik kunnen
vaststellen dat de communicatie
tussen de politie- en de
veiligheidsdiensten te lijden heeft
onder een tekort aan antennes om
het systeem op een correcte
manier te laten functioneren.
Hoe staat het met die uitrusting?
Zijn er nog veel zones die niet over
de nodige uitrusting beschikken?
Werd voor de invoering van
ASTRID een tijdpad
vooropgesteld? Overweegt u, in
afwachting van de uitrusting van
alle zones, de bestaande
communicatiesystemen te
behouden?
26.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je tiens à
souligner deux points.
Tout d'abord, pour les zones de police reliées au réseau ASTRID, sur
un total de 196 zones de police en Belgique, 193 sont actuellement
connectées audit réseau. Cela signifie que les 118 zones flamandes
l'ont été, tout comme les six zones de police bruxelloises. Seules trois
zones en Wallonie n'ont pas encore été reliées. Deux d'entre elles le
seront bientôt, mais la dernière zone connaît un problème de
couverture de mât qui doit d'abord être résolu. Mais ces questions se
règlent en concertation mutuelle.
Ensuite, il ne faut pas oublier l'adhésion des autres services de
secours. À la fin du mois de février 2007, le nombre de radios
ASTRID actives sur le réseau s'élevait à 31.829 unités. Les principaux
services locaux et fédéraux ont pris possession du réseau ASTRID.
Tous les corps de pompiers poursuivront leur adhésion au réseau
dans le courant du premier semestre 2007. Actuellement, plus de 107
corps sur 250 sont équipés.
En 2006 encore, la Santé publique a fait ses premiers pas sur le
réseau ASTRID. Entre-temps, des radios ont été commandées pour
des véhicules du service mobile d'urgence et de réanimation et des
ambulances.
Le SPF Justice a reçu ses premiers appareils. Les services des
douanes et accises ont mis en service une première série de 180
26.02 Minister Patrick Dewael:
Van de 196 Belgische politiezones
zijn 193 op ASTRID aangesloten.
Slechts drie zones in Wallonië
vallen nog uit de boot. Twee
daarvan worden binnenkort
aangesloten, maar voor de laatste
zone zou zich een probleem
voordoen wat het bereik van de
zendmast betreft. Dat moet eerst
worden opgelost.
We mogen ook niet vergeten dat
de andere hulpdiensten op
ASTRID werden aangesloten. In
februari 2007 waren op het
ASTRID-netwerk meer dan 30.000
radio's actief. De belangrijkste
lokale en federale diensten zijn al
aangesloten. Alle
brandweerkorpsen zullen in de
loop van het eerste semester van
2007 worden aangesloten. Van de
250 korpsen beschikken al
107over de nodige uitrusting.
In 2006 heeft Volksgezondheid
14/03/2007
CRIV 51
COM 1244
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
82
radios tandis que la Défense utilise actuellement quelque 500
appareils.
Astrid accueille donc continuellement de nouveaux services sur son
réseau.
Soucieux d'offrir un outil de communication efficace aux services de
secours et de sécurité, en tant que ministre de tutelle, j'insiste sur le
fait que la société anonyme ASTRID met tout en oeuvre pour installer
dans les meilleurs délais les derniers mâts du plan initial et se
concentre sur l'extension avec une deuxième série de mâts pour
compléter le réseau de communication. À cet effet, il importe que tous
les pouvoirs publics concernés par la sécurité du citoyen ou
l'aménagement du territoire fassent preuve de volontarisme dans la
gestion des dossiers d'installation de mâts ASTRID.
zich aangesloten op het netwerk.
Er werden radio's besteld voor de
MUG-voertuigen en de
ziekenwagens.
De FOD Justitie heeft zijn eerste
toestellen ontvangen. Douane en
Accijnzen heeft 180 radio's in
gebruik genomen en
Landsverdediging 500 toestellen.
Steeds meer diensten schakelen
dus over op het ASTRID-netwerk.
Als toeziend minister dring ik erop
aan dat de nv ASTRID alles in het
werk stelt om de laatste masten
van het oorspronkelijke plan zo
snel mogelijk te installeren en het
netwerk aan te vullen met een
tweede reeks masten. Alle
overheden die bevoegd zijn voor
de veiligheid van de burgers of de
ruimtelijke ordening moeten de
nodige wils- en daadkracht aan de
dag leggen bij de plaatsing van de
ASTRID-masten.
26.03 Jean-Claude Maene (PS): Monsieur le ministre, reste la
deuxième question: a-t-on des garanties quant au maintien du
système actuel en attendant qu'ASTRID fonctionne? Pour l'instant, on
fonctionne avec l'ancien système G-COM. Ne va-t-on pas le couper?
Comme tout le monde fonctionnera en ASTRID, il reste trois zones,
dont la mienne, qui fonctionnent avec l'ancien système. Va-t-on
continuer à le faire fonctionner jusqu'à la mise en route d'ASTRID?
26.03 Jean-Claude Maene (PS):
Blijft het huidige systeem (G-Com)
behouden tot ASTRID opgestart
wordt?
26.04 Patrick Dewael, ministre: C'est évident. On peut comparer
avec certaines zones limbourgeoises où on a également rencontré
des difficultés au début. On a continué avec l'ancien système jusqu'à
ce que les difficultés soient résolues. À Saint-Trond, à Borgloon, il y a
eu des problèmes et on a continué à travailler avec l'ancien système;
cela va de soi. La société anonyme ASTRID doit tout faire pour
résoudre ces problèmes dans des délais raisonnables.
26.04 Minister Patrick Dewael:
Dat spreekt vanzelf. In zones waar
men moeilijkheden ondervonden
heeft, Sint-Truiden en Borgloon
bijvoorbeeld, is men met het oude
systeem blijven werken tot alle
problemen opgelost waren. Met
ASTRID zouden die problemen
binnen een redelijke termijn
opgelost moeten geraken.
26.05 Jean-Claude Maene (PS): Merci, monsieur le ministre. Je
reprends le rôle de président pour vous féliciter de la performance
que vous venez de faire.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 18.55 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.55 uur.