CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1240
CRIV 51 COM 1240
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
S
ANTE PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIETE
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
mardi
dinsdag
13-03-2007
13-03-2007
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Josée Lejeune au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
mesures d'exécution de la loi du 4 mai 2006
modifiant la loi sur le prélèvement et la
transplantation d'organes" (n° 14111)
1
Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de uitvoeringsmaatregelen van de wet van
4 mei 2006 tot wijziging van de wet betreffende
het wegnemen en transplanteren van organen"
(nr. 14111)
1
Orateurs: Josée Lejeune, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Josée Lejeune, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
3
Samengevoegde vragen van
3
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
financement de l'Agence fédérale pour la sécurité
de la chaîne alimentaire" (n° 14067)
3
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
financiering van het Voedselagentschap"
(nr. 14067)
3
- M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le déficit de
l'AFSCA" (n° 14273)
3
- de heer Mark Verhaegen aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
deficit bij het FAVV" (nr. 14273)
3
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la prise en charge multidisciplinaire des enfants
cérébro-lésés" (n° 14131)
6
Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de multidisciplinaire begeleiding van
kinderen met een hersenletsel" (nr. 14131)
6
Orateurs:
Dominique Tilmans, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Dominique Tilmans, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. François-Xavier de Donnea au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les tests ADN sous forme de 'kit'
disponible sur internet" (n° 14144)
8
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de DNA-tests die als 'kit'
op internet beschikbaar zijn" (nr. 14144)
8
Orateurs: François-Xavier de Donnea, Rudy
Demotte
, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: François-Xavier de Donnea, Rudy
Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les déficiences immunitaires primaires"
(n° 14146)
10
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "primaire immuundeficiënties" (nr. 14146)
10
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'avant-projet de réglementation légale en
matière de soins de santé mentale" (n° 14073)
11
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
voorontwerp van een wettelijke regeling binnen de
geestelijke gezondheidszorg" (nr. 14073)
11
Orateurs: Luc Goutry, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Luc Goutry, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
13
Samengevoegde vragen van
13
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
formalités administratives dans le cadre de
l'échelonnement modéré" (n° 14088)
13
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
administratieve last in het kader van de zachte
echelonnering" (nr. 14088)
13
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "les sévères critiques
13
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de harde kritiek
13
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
relatives à l'échelonnement modéré" (n° 14138)
op de zachte echelonnering" (nr. 14138)
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les abus
concernant les lettres de renvoi en matière
d'échelonnement modéré" (n° 14151)
13
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
misbruiken met de verwijsbrieven inzake zachte
echelonnering" (nr. 14151)
13
Orateurs: Yolande Avontroodt, Luc Goutry,
Maggie De Block, Rudy Demotte
, ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique
Sprekers: Yolande Avontroodt, Luc Goutry,
Maggie De Block, Rudy Demotte
, minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid
Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la rémunération des licenciés en kinésithérapie
dans les maisons de repos" (n° 14119)
17
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de verloning van licentiaten kinesitherapie in
de rusthuizen" (nr. 14119)
17
Orateurs: Maggie De Block, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Maggie De Block, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Miguel Chevalier au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
nombre croissant de fumeurs" (n° 14171)
18
Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het toenemende aantal rokers" (nr. 14171)
18
Orateurs: Miguel Chevalier, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Miguel Chevalier, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des soins dentaires" (n° 14210)
21
Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van de tandzorg"
(nr. 14210)
21
Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
25
Samengevoegde vragen van
25
- M. Joseph Arens à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'euthanasie de patients
souffrant de dépression majeure irréductible et le
projet d'arrêté royal sur la déclaration anticipée en
matière d'euthanasie" (n° 14212)
25
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "euthanasie
bij patiënten die leiden aan een zware
onomkeerbare depressie en het ontwerp van
koninklijk besluit over de voorafgaande verklaring
inzake euthanasie" (nr. 14212)
25
- M. Joseph Arens au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'euthanasie
de patients souffrant de dépression majeure
irréductible et le projet d'arrêté royal sur la
déclaration anticipée en matière d'euthanasie"
(n° 14213)
25
- de heer Joseph Arens aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"euthanasie bij patiënten die leiden aan een
zware onomkeerbare depressie en het ontwerp
van koninklijk besluit over de voorafgaande
verklaring inzake euthanasie" (nr. 14213)
25
Orateurs: Joseph Arens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Joseph Arens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question et interpellation jointes de
28
Samengevoegde vraag en interpellatie van
28
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "les
expériences éventuelles de délivrance gratuite
d'héroïne" (n° 14239)
28
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"mogelijke experimenten met gratis
heroïneverstrekking" (nr. 14239)
28
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur
"l'organisation éventuelle de distributions gratuites
d'héroïne à titre expérimental" (n° 1026)
28
- de heer Koen Bultinck tot de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"mogelijke experimenten met gratis
heroïneverstrekking" (nr. 1026)
28
Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Motions
32
Moties
32
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
Questions jointes de
32
Samengevoegde vragen van
32
- M. Stijn Bex au ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique sur "la création de lits
psychiatriques K dans le Brabant flamand"
(n° 14248)
32
- de heer Stijn Bex aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de toekenning
van forensische K-bedden in Vlaams-Brabant"
(nr. 14248)
32
- M. Walter Muls au ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique sur "l'accueil de mineurs
d'âge du Brabant flamand dans des institutions
bruxelloises" (n° 14456)
32
- de heer Walter Muls aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de opvang van
Vlaams-Brabantse minderjarigen in Brusselse
instellingen" (nr. 14456)
32
Orateurs: Stijn Bex, Walter Muls, Rudy
Demotte
, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Stijn Bex, Walter Muls, Rudy
Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Questions jointes de
40
Samengevoegde vragen van
39
- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut des
nouveaux médecins généralistes en formation
professionnelle (HIBO)" (n° 14268)
40
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
statuut van de startende huisartsen in
beroepsopleiding (HIBO)" (nr. 14268)
40
- Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le statut
social du HIBO (médecin généraliste en formation
professionnelle)" (n° 14561)
40
- mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
sociaal statuut van de HIBO (huisarts in
beroepsopleiding)" (nr. 14561)
40
Orateurs: Greta D'hondt, Hilde Dierickx,
Rudy Demotte
, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique
Sprekers: Greta D'hondt, Hilde Dierickx,
Rudy Demotte
, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'application de l'accord relatif aux soins de santé
aux hospitaliers" (n° 14269)
46
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de toepassing van het gezondheidsakkoord
op de verpleegassistenten" (nr. 14269)
46
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken
en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
test de sommeil pour les chauffeurs d'autocar et
de camion" (n° 14270)
47
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de slaaptest voor bus- en
vrachtwagenchauffeurs" (nr. 14270)
47
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'attribution de l'hadronthérapie au CEN"
(n° 14274)
48
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de toekenning van de hadrontherapie aan
het SCK" (nr. 14274)
48
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le label pour la parapharmacie" (n° 14285)
49
Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het kwaliteitslabel voor parafarmacie"
(nr. 14285)
49
Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "de
nouveaux abus dans le secteur de la biologie
clinique" (n° 14295)
52
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"nieuwe misbruiken in de sector van de klinische
biologie" (nr. 14295)
51
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iv
Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude relative au MRSA dans le secteur porcin
belge" (n° 14334)
53
Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het onderzoek naar MRSA in de Belgische
varkenssector" (nr. 14334)
53
Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
du
MARDI
13
MARS
2007
Après-midi
______
van
DINSDAG
13
MAART
2007
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.27 heures et présidée par Mme Colette Burgeon.
De vergadering wordt geopend om 14.27 uur en voorgezeten door mevrouw Colette Burgeon.
01 Question de Mme Josée Lejeune au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
mesures d'exécution de la loi du 4 mai 2006 modifiant la loi sur le prélèvement et la transplantation
d'organes" (n° 14111)
01 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de uitvoeringsmaatregelen van de wet van 4 mei 2006 tot wijziging van de wet betreffende het
wegnemen en transplanteren van organen" (nr. 14111)
01.01 Josée Lejeune (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, je voudrais revenir une fois de plus sur la question du
prélèvement et de la transplantation d'organes.

Faut-il rappeler que le don d'organes est un choix généreux que
chacun d'entre nous peut poser pour aider ceux qui souffrent? Ce
geste de solidarité permet de transformer la mort en vie pour les
autres.

Actuellement, la pénurie d'organes constitue le frein majeur à la
transplantation. Le nombre de donneurs est insuffisant pour permettre
à la Belgique de satisfaire les besoins. Il s'ensuit un délai d'attente
prolongé qui peut avoir comme conséquence le décès des patients.

Dès lors, monsieur le ministre, notre volonté est de promouvoir et de
favoriser le don d'organes.

Notre groupe s'était déjà intéressé à la problématique du don
d'organes, il y a environ un an et demi. C'est ainsi qu'il a organisé un
colloque sur ce sujet. L'objectif de ce colloque était de trouver, par la
voie législative ou via l'utilisation de la nouvelle carte d'identité
électronique, une solution afin d'encourager le don d'organes dans
notre pays.

Une proposition de loi a été déposée suite à cette matinée de
réflexion et a été adoptée, en séance plénière de la Chambre, le
4 mai 2006.

Pour rappel, notre texte prévoit l'annulation automatique de
l'opposition et du consentement au prélèvement lorsque les enfants
atteignent l'âge de 18 ans. Ces personnes sont informées de cette
01.01 Josée Lejeune (MR): Het
tekort aan organen vormt het
grootste beletsel voor trans-
plantatie. In het verlengde van een
colloquium over dit onderwerp,
werd op 4 mei 2006 een
wetsvoorstel aangenomen dat
voorziet in een automatische
vernietiging van het verzet en de
instemming met het wegnemen
van organen wanneer kinderen de
leeftijd van achttien jaar bereiken.

Die wet is echter nog steeds niet in
werking getreden, omdat de
nodige uitvoeringsbesluiten
ontbreken. Bent u van plan die
koninklijke besluiten uit te
vaardigen?
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
annulation et peuvent, si elles le désirent, se réinscrire aisément. Le
Roi organise cette information ainsi qu'une période transitoire afin de
permettre aux personnes concernées de faire leur choix.

Malheureusement, monsieur le ministre, notre loi n'est pas encore
entrée en vigueur faute d'arrêtés royaux d'exécution. Cela est
regrettable car sa mise en application permettrait d'augmenter le
nombre de donneurs.

Lors de la discussion sur votre projet de loi, en décembre, en
commission de la Santé, j'avais déjà insisté sur l'importance de
l'exécution de cette loi. Aujourd'hui, je n'ai pas connaissance de
l'existence d'arrêtés royaux.

Par conséquent, je voudrais vous poser les questions suivantes.

Comptez-vous prendre ces arrêtés royaux? Quand seront-ils pris?
Quand notre loi sera-t-elle d'application?
01.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, madame
Lejeune, comme vous le savez, la loi du 13 juin 1986 sur le
prélèvement et la transplantation d'organes, modifiée le 14 juin 2006,
énonce le principe du consentement présumé. Autrement dit, toute
personne inscrite au registre de la population ou depuis plus de six
mois au registre des étrangers est présumée consentir au don
d'organes après son décès.

Dans la loi initiale sont énoncées plusieurs modalités pour l'opposition
au prélèvement et l'une d'elles habilite le Roi à organiser le mode
d'expression de cette opposition. Ce mode d'expression de
l'opposition au prélèvement fait l'objet de l'arrêté royal du
30 octobre 1986. Dans l'esprit du législateur de 1986, donner au Roi
le pouvoir d'organiser le mode d'expression explicite du consentement
au prélèvement n'aurait donc pas eu de sens, puisque la règle de
base était et reste toujours celle du consentement présumé.

Par ailleurs, l'arrêté royal du 30 octobre 1986 prévoit et organise
néanmoins une possibilité pour le citoyen de se déclarer
spontanément candidat donneur après son décès. L'arrêté royal va
donc plus loin que ne l'y autorise la base légale de l'article 10, §3 de la
loi du 13 juin 1986, sur laquelle il se fonde. Cet article n'autorise le Roi
qu'à régler le mode d'expression de l'opposition au prélèvement et
non le mode d'expression du consentement au prélèvement.

Pour pallier ce vide juridique, le projet de loi modifiant la loi du
14 juin 1986 sur le prélèvement et la transplantation d'organes, projet
qui a été voté à l'unanimité le 21 décembre 2006 en séance plénière à
la Chambre, introduit à l'article 10 de la loi de 1986, un paragraphe
3ter, rédigé comme suit: "Le Roi organise un mode d'expression de la
volonté expresse de toute personne en qualité de donneur". C'est
grâce à cette nouvelle base légale et dès sa publication que nous
pourrons rédiger les arrêtés royaux nécessaires à l'entrée en vigueur
de la loi du 14 juin 2006.

01.02 Minister Rudy Demotte:
De wet gaat uit van het vermoeden
van instemming met orgaan-
donatie. Iedere persoon die
ingeschreven is in het bevolkings-
register of die sinds ten minste zes
maanden is ingeschreven in het
vreemdelingenregister wordt
verondersteld na zijn dood in te
stemmen met orgaandonatie. De
wet omvat een aantal bepalingen
met betrekking tot het aantekenen
van verzet tegen het wegnemen
van organen. Een daarvan
machtigt de Koning te bepalen op
welke wijze verzet moet worden
aangetekend.

Het koninklijk besluit van 30
oktober 1986 voorziet in een
mogelijkheid voor de burger om
zich spontaan kandidaat te stellen
voor een orgaandonatie na zijn
overlijden. Het koninklijk besluit
gaat dus verder dan de wet van 13
juni 1986. Om dat juridisch
vacuüm op te vullen werd in de
eenparig aangenomen wet van 21
december 2006 de koning de
machtiging verleend om te regelen
hoe iemand uitdrukkelijk zijn
voornemen om orgaandonor te
zijn te kennen kan geven. Op
grond van die nieuwe wettelijke
bepaling en na de bekendmaking
ervan zullen we de koninklijke
besluiten kunnen opstellen die
nodig zijn voor de inwerkingtreding
van de wet van 14 juni 1986.
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Président: Yvan Mayeur.
Voorzitter: Yvan Mayeur.
01.03 Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, vous avez fait
allusion à différents arrêtés royaux. Si j'ai bien compris, car il y a
confusion pour ma part au niveau de l'ensemble des arrêtés royaux
que vous avez énumérés, en ce qui concerne la proposition votée en
séance plénière de la Chambre, les arrêtés royaux d'exécution
devaient encore être pris. Vous avez évoqué le projet de loi de 2006,
qui procédait à l'annulation automatique...?
01.04 Rudy Demotte, ministre: Je vais reprendre la lecture de ce
paragraphe.

L'arrêté royal du 30 octobre 1986 prévoit et organise une possibilité
pour le citoyen de se déclarer spontanément candidat donneur après
son décès. L'arrêté royal va donc plus loin que ne l'y autorise la base
légale de l'article 10, §3 de la loi du 13 juin 1986 sur laquelle il se
fonde. Ces articles n'autorisent le Roi qu'à régler le mode
d'expression de l'opposition au prélèvement et non le monde
d'expression du consentement au prélèvement.

Pour pallier ce vide juridique, le projet de loi modifiant la loi du
14 juin 1986 sur le prélèvement et la transplantation introduit à l'article
10 de la loi un paragraphe 3ter rédigé comme suit: "Le Roi organise le
mode d'expression de la volonté expresse de toute personne en
qualité de donneur." C'est valable pour ceux qui s'opposent au
prélèvement comme pour ceux qui se déclarent donneurs.
01.05 Josée Lejeune (MR): Vous avez répondu à toutes mes
questions. Finalement, on a complété cet arrêté en y introduisant
l'annulation et l'opposition automatique.
01.05 Josée Lejeune (MR): U
heeft al mijn vragen beantwoord.
01.06 Rudy Demotte, ministre: On permet maintenant l'opposition et
la déclaration. On a inséré dans la loi un dispositif qui le permet. Ma
réponse se termine comme suit: grâce à cette nouvelle base légale et
dès sa publication, nous pourrons donc rédiger les arrêtés royaux
nécessaires à l'entrée en vigueur de la loi du 14 juin 2006.
01.06 Minister Rudy Demotte: In
de wet is een bepaling opgenomen
om zowel het verzet als de
verklaring mogelijk te maken.
01.07 Josée Lejeune (MR): Merci, monsieur le ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de financiering
van het Voedselagentschap" (nr. 14067)
- de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het deficit bij
het FAVV" (nr. 14273)
02 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le financement de
l'Agence fédérale pour la sécurité de la chaîne alimentaire" (n° 14067)
- M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le déficit de
l'AFSCA" (n° 14273)
02.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega Pieters kon niet aanwezig zijn, maar ik heb onze
02.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Étant donné que Mme Pieters ne
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
twee vragen tot een vraag samengevoegd. Dat zal wat tijd besparen.

Alle bedrijven die te maken hebben met de voedselkolom in de meest
brede zin van het woord ­ zelfs de sierteelt behoort daartoe ­ moeten
vanaf 1 januari 2006 een heffing betalen volgens het nieuwe
berekeningssysteem.

De bedrijven beginnen hun cijfers nu te berekenen en het blijkt dat er
aanzienlijk hogere bedragen worden aangerekend. Ik heb op het
terrein gehoord van bedrijven waar het bedrag 9 tot 50 keer hoger is.
Het gaat dus om ernstige verhogingen. Die bokkensprongen zijn
nefast voor een ondernemer om zijn bedrijf op lange termijn te
kunnen runnen. We hebben het al gehad over het feit dat de sector
werkt aan een eigen procedure op termijn voor de voedingsproducten.
Daardoor zal het FAVV meer kunnen evolueren naar een
controlerende instantie die heel wat minder middelen nodig zal
hebben aangezien er dan een gestandaardiseerd
autocontrolesysteem voor de sector beschikbaar zal zijn. Wij mogen
ook niet vergeten dat ook de implementatie van een dergelijk systeem
in het veld de bedrijven heel wat geld kost.

Er zou bovendien een misrekening zijn gebeurd bij het FAVV
waardoor eind vorig jaar 21 miljoen euro heffingen werd betaald in
plaats van de begrote 35 miljoen. De mensen uit de voedselkolom
maken zich zorgen over dit deficit en vrezen dat zij hierdoor opnieuw
het kind van de rekening zullen worden.

Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van dit deficit? Indien ja,
wat zijn de oorzaken hiervan? Zal dit een effect hebben op de
heffingen en retributies geheven door het FAVV? Kunt u een
meerjarenpad schetsen van het niveau van de heffingen en retributies
die de sector dient te betalen, rekeninghoudend met de afbouw van
een aantal taken die bij de opstart nodig waren en die stilaan aan de
sector worden overgelaten? Indien ja, hoe ziet die eruit?

Bent u bereid een benchmarkingstudie te laten uitvoeren om de
werkingskosten en de dienstverlening van het FAVV te vergelijken
met de openbare dienstverlening bij onze handelsconcurrenten, in
casu onze buurlanden? We hebben dat al verschillende keren
gevraagd. Indien ja, wanneer zou dat kunnen gebeuren?
pouvait être présente, j'ai regroupé
nos questions.

Depuis le 1
er
janvier 2006, toutes
les entreprises du secteur
alimentaire doivent acquitter une
taxe de financement basée sur un
nouveau système de calcul. Il me
revient que ces entreprises doivent
payer neuf à cinquante fois plus.

Le secteur prépare entre-temps
une procédure propre qui
permettra à l'Agence fédérale pour
la sécurité de la chaîne alimentaire
(AFSCA) d'assurer sa mission de
contrôle avec des moyens
nettement moins importants. La
mise en oeuvre de ce système
sera d'ailleurs très coûteuse pour
les entreprises.

En raison d'une erreur de calcul de
l'AFSCA, les taxes acquittées
l'année dernière ne se seraient
chiffrées qu'à 21 millions d'euros
au lieu des 35 millions budgétisés.
Les représentants du secteur
alimentaire craignent de faire une
fois de plus les frais de ce déficit.

Le ministre a-t-il connaissance de
ce déficit? Quelles en sont les
causes? Influera-t-il sur les taxes
prélevées par l'AFSCA? Le
ministre pourrait-il préciser les
taxes et redevances précises dont
le secteur sera redevable au cours
des prochaines années? Est-il
disposé à commander une étude
afin de comparer le
fonctionnement de l'AFSCA aux
services publics qui existent chez
nos voisins? Quand cette étude
pourrait-elle être réalisée?
02.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verhaegen, het is juist dat voor het budget 2006 van het Federaal
Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen de ontvangsten
lager liggen dan voorzien.

Op 1 januari 2006 trad immers, na lange onderhandelingen met de
betrokken sectoren en na goedkeuring van de Europese Commissie,
een nieuw financieringssysteem in werking.

Elke operator dient bijkomend een jaarlijkse heffing te betalen. De
moeilijkheden inzake inning met betrekking tot deze laatste post
kunnen worden toegeschreven aan een ­ zoals achteraf is gebleken ­
02.02 Rudy Demotte, ministre: Il
est exact que les recettes
budgétaires 2006 de l'AFSCA sont
moins élevées que prévu. Un
nouveau système de financement
est en effet entré en vigueur le
1
er
janvier 2006: chaque opérateur
doit acquitter une taxe annuelle
supplémentaire. Les bases de
données des opérateurs des
différents services qui composent
l'AFSCA s'avèrent toutefois
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
geringere betrouwbaarheid van de operatorendatabanken
aangeleverd door de verschillende diensten waaruit het FAVV werd
samengesteld.

Van de oorspronkelijk vooropgestelde 180.000 operatoren in de
voedselketen, zijn er slechts 136.000 die niet aan deze verplichting
hebben voldaan.

Het agentschap doet er evenwel alles aan om de ontbrekende
operatoren te identificeren door andere externe gegevensbanken te
raadplegen, waaronder deze van de KBO, de RSZ en het RIZIV,
teneinde die operatoren op te sporen, die tot op heden niet zouden
zijn geregistreerd bij het FAVV en dus geen bijgedragen hebben
betaald aan dit agentschap voor het jaar 2006.

Deze inhaaloperatie loopt nog tot einde maart 2007. Bovendien
werden een aantal voorziene uitgaven voor 2006 binnen het FAVV, ter
waarde van 13 miljoen euro, niet uitgevoerd om het deficit over dat
jaar te beperken.

Eind maart zullen de beschikbare, definitieve cijfers ons maar in staat
stellen het reëel deficit voor 2006 te berekenen.

Vanaf het begin van dit nieuwe systeem, was gepland om dit na 1 jaar
werking opnieuw te onderzoeken. Het FAVV heeft met het oog hierop
haar werkgroep financiering gereactiveerd waarin de representatieve
organisaties uit de verschillende sectoren zetelen.

De besprekingen binnen deze werkgroep zijn de voorbije maand
februari opgestart. Ik kan uiteraard niet vooruitlopen op de conclusies
en initiatieven die hieruit zullen voortvloeien. Een aanpassing van de
koninklijke besluiten inzake de retributies en heffingen ligt binnen de
mogelijkheden.

Het strategisch plan van het agentschap dat op de website kan
worden teruggevonden, geeft reeds een aanduiding van de evolutie
van het personeelsplan in functie van de toepassing van de
autocontrole door de bedrijven. Doel hiervan is de bedrijven aan te
moedigen hun verantwoordelijkheid inzake voedselveiligheid op zich
te nemen, zodat de overheidsdiensten hun inspecties vooral kunnen
richten op de bedrijven die niet dezelfde garanties bieden.

Laat mij echter duidelijk zijn. Het agentschap zal geen enkele taak
opgeven. Zijn missie blijft een algemeen toezicht te verzekeren over
de voedselketen en de vragen van operatoren, zoals de aanvragen
voor erkenning, keuring in de slachthuizen, exportcertificaten, audits
enzovoort te blijven beantwoorden.

Deze laatste zijn activiteiten ten bate van de operatoren en worden
gefinancierd door middel van retributies volgens het selfsupporting
principe waarbij de aanvrager betaalt.

Ten slotte, momenteel wordt een vergelijkende studie met betrekking
tot de organisatie en de controlekosten tussen België en andere
Europese landen uitgevoerd door een topexpert van de FOD
Financiën. De voorlopige resultaten ervan zijn beschikbaar en wijzen
op een hoger aandeel van de bijdragen van de sector ten opzichte
van de overheidsdotatie vergeleken met de ons omringende landen.
l'AFSCA s'avèrent toutefois
manquer de fiabilité, ce qui
explique les difficultés rencontrées
dans le cadre de la perception.

Sur les 180.000 opérateurs de la
chaîne alimentaire sur lesquels
nous avions tablé, 136.000 ne se
sont pas conformés à cette
obligation. L'agence tente à
présent, par le biais d'autres bases
de données, de dépister les
opérateurs qui ne se sont pas
enregistrés auprès de l'AFSCA et
qui n'ont dès lors pas payé leur
cotisation 2006. Cette opération
correctrice s'achèvera fin mars.
Par ailleurs, plusieurs dépenses
inscrites au budget 2006 n'ont pas
été réalisées, dans le but de limiter
le déficit de cette année. Nous
disposerons fin mars des chiffres
définitifs et serons alors en
mesure de calculer le déficit réel
pour 2006.

L'objectif a consisté dès le départ
à évaluer le nouveau système
après un an. Les discussions au
sein du groupe de travail
Financement de l'AFSCA ont
débuté en février. Je ne puis
anticiper ses conclusions, mais
une adaptation des arrêtés royaux
relatifs aux taxes et rétributions fait
partie des possibilités.

Le plan stratégique de l'agence,
consultable sur le site internet,
fournit déjà quelques indications
sur l'évolution du personnel à la
suite de l'application des mesures
d'autocontrôle par les entreprises.
L'objectif est de sensibiliser les
entreprises à la sécurité
alimentaire, afin que les services
d'inspection puissent se
concentrer sur les sociétés à
problèmes.

Il est clair toutefois que l'agence
n'externalisera aucune tâche. Sa
mission reste le contrôle général
de la chaîne alimentaire et
concerne les demandes d'agré-
ment, l'inspection d'abattoirs, les
certificats d'exportation, la
réalisation d'audits, etc. Les
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Evenwel is momenteel maar de eerste van de vier stappen in deze
studie grotendeels voleindigd.
02.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, het is
inderdaad prioritair dat we die solidaire bijdragen voor alle operatoren
kunnen vatten zodat sommigen niet ontsnappen en daardoor de
goede leerlingen nog extra worden gestraft.

Ik heb het even aangehaald. Het meest frappante voorbeeld is een
groothandel in algemene voeding. Die mensen zien hun factuur in
2006 vijftigvoudig duurder worden ten opzichte van 2005. Vandaar dat
ik ook aangedrongen heb op een meerjarenpad, mijnheer de minister,
zodat die ondernemingen ook een planning op middellange en lange
termijn kunnen maken. Door de autocontrole kan dat pad ook dalend
zijn. Dat moet de uitdaging zijn. Ik hoop dus ook dat daarvan verder
werk wordt gemaakt.
02.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Il convient de s'attaquer
prioritairement à ceux qui ne
paient pas les cotisations afin de
ne pas pénaliser les bons élèves
de la classe.

Les grossistes en alimentation
générale ont vu leur facture
augmenter considérablement par
rapport à 2005. C'est la raison
pour laquelle j'ai insisté sur
l'élaboration d'un plan pluriannuel
afin que les entreprises puissent
planifier à moyen et long terme.
Les autocontrôles devraient
également permettre une baisse
des redevances.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la prise en charge multidisciplinaire des enfants cérébro-lésés" (n° 14131)
03 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de multidisciplinaire begeleiding van kinderen met een hersenletsel" (nr. 14131)
03.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le Centre "Éclore" en province de Luxembourg a pour but la
prise en charge multidisciplinaire d'enfants cérébro-lésés et ce, dès
l'établissement du diagnostic jusqu'à l'âge de 16 ans.

Aujourd'hui, ils sont hébergés au centre de Sainte-Ode. Certes, ce
centre offre une palette très complète de services tant en consultation
médicale spécialisée (la rééducation fonctionnelle, l'orthopédie, la
neuropédiatrie), mais aussi pour la prise en charge thérapeutique (la
logopédie, la kinésithérapie, l'ergothérapie, la psychologie). Que
constate-t-on? Que ce centre est de plus en plus sollicité aujourd'hui
parce qu'il offre un choix thérapeutique de pointe et que,
malheureusement, il n'y a pas d'autre centre en province du
Luxembourg. Il est le seul à assumer ces services.

Évidemment, la problématique de ce centre, ce sont les finances. La
situation financière est précaire, étant donné qu'il n'y aucune source
de financement, hors la nomenclature INAMI. J'insiste sur le fait qu'il
n'y a aucun centre de réadaptation fonctionnelle reconnu dans la
province du Luxembourg. La reconnaissance de ce centre par l'INAMI
est évidemment attendue par les prestataires et les responsables de
ce centre. Voilà qui redonnerait beaucoup de courage et de force pour
pouvoir continuer l'oeuvre qu'ils sont occupés à accomplir au bénéfice
de ces enfants!

Monsieur le ministre, y a-t-il une évolution positive quant à ce dossier?
Le moratoire concernant de tels centres est-il toujours en cours? Si
oui, peut-on envisager de lever le moratoire? Par ailleurs, prévoyez-
03.01 Dominique Tilmans (MR):
Het doel van Centre Éclore van
Sainte-Ode is kinderen met
hersenletsels multidisciplinair op te
vangen. Het centrum biedt een
zeer volledig dienstenpalet aan
zowel inzake gespecialiseerde
medische raadpleging als inzake
begeleiding. Het biedt hoog-
staande therapeutische mogelijk-
heden en het is het enige centrum
dat deze diensten aanbiedt in de
provincie Luxemburg. Het verkeert
nu wel in een precaire financiële
situatie vermits het geen enkele
financiering geniet buiten de
RIZIV-nomenclatuur. Er wordt dus
met ongeduld gewacht op zijn
erkenning als centrum voor
functionele revalidatie, des te
meer daar het het eerste zou zijn
in de provincie Luxemburg.

Evolueert dit dossier in de goede
richting? Is het moratorium op
deze centra nog altijd van kracht?
Zo ja, kan eraan worden gedacht
dit moratorium op te heffen? Denkt
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
vous des mesures particulières ou comptez-vous prendre des
mesures particulières en charge des enfants cérébro-lésés?
u aan bijzondere maatregelen voor
de kinderen die zo'n begeleiding
nodig hebben?
03.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame
Tilmans, dans le cadre de l'assurance maladie, les soins médicaux
normaux dispensés aux enfants cérébro-lésés peuvent être effectués
dans le cadre de la nomenclature des soins de santé. En outre, si
nécessaire, ces patients peuvent être traités dans plusieurs types
d'établissements de rééducation fonctionnelle.

Toutefois, les établissements de rééducation fonctionnelle visent
également d'autres pathologies que celles des enfants cérébro-lésés,
hormis trois exceptions, dont la convention a été conclue, il y a de
nombreuses années. Dès lors, l'INAMI ne conclut plus de convention
avec les établissements de rééducation fonctionnelle pour les enfants
cérébro-lésés, excepté les conventions avec cinq centres de
référence en infirmité motrice d'origine cérébrale (IMOC).

Ces centres ont été créés en 2004, afin de rencontrer le manque de
diagnostic spécialisé et de mise au point de rééducation pour les
patients IMOC. Le but n'est toutefois pas que ces centres de
référence assument eux-mêmes l'entièreté du programme de
rééducation des patients IMOC. Étant donné qu'il y a une
programmation du nombre de centres de référence et que ces
centres exigent une spécialisation très importante dans la prise en
charge des patients IMOC - tant les enfants que les patients adultes -
le Centre "Éclore" ne peut être considéré en tant que tel comme un
centre de référence.

La conclusion d'une autre convention INAMI à propos des enfants
cérébro-lésés n'est pas non plus possible.

J'entends dans votre question que le problème essentiel est le
manque d'un établissement de rééducation fonctionnelle spécialisé en
province du Luxembourg. J'espère que la réforme prévue de la
réadaptation neurologique et locomotrice permettra de remédier à ce
problème à moyen terme, c'est-à-dire aux alentours de 2008.

Par ailleurs, je vous signale que les Communautés jouent également
un rôle très important dans la prise en charge des enfants cérébro-
lésés. Nombre d'entre eux sont envoyés dans des IMP ou des écoles
d'enseignement spécialisé.
03.02 Minister Rudy Demotte: In
het kader van de ziekteverzekering
kan de normale medische zorg
voor kinderen met hersenletsels
worden verstrekt binnen de
nomenclatuur van de gezond-
heidszorg. Bovendien kunnen
deze patiënten, indien nodig,
worden behandeld in verscheidene
soorten instellingen voor
functionele revalidatie.

Op drie uitzonderingen na worden
in deze instellingen echter ook
andere pathologieën behandeld.
Het RIZIV sluit geen overeen-
komst meer met de instellingen
voor functionele revalidatie voor
kinderen met hersenletsels met
uitzondering van vijf referentie-
centra voor hersenverlamden (CP-
referentiecentra) die in 2004
werden opgericht. Toch is het niet
de bedoeling dat deze referentie-
centra het volledige revalidatie-
programma van de patiënten van
de CP-referentiecentra op zich
nemen.

Gezien de bestaande program-
mering en de specialisatiegraad
die van deze centra wordt vereist,
kan Éclore niet als een
referentiecentrum worden
beschouwd.

Het afsluiten van een andere
RIZIV-overeenkomst inzake
kinderen met hersenbeschadiging
is evenmin mogelijk.

Dankzij de hervorming van de
neurologische en locomotorische
revalidatie zal de provincie
Luxemburg tegen 2008 over een
gespecialiseerde instelling voor
functionele revalidatie kunnen
beschikken.

Bovendien wil ik erop wijzen dat
voor de Gemeenschappen een
bijzondere rol is weggelegd. Veel
kinderen met hersenbeschadiging
gaan immers naar een medisch-
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
pedagogisch instituut of een
speciale school.
03.03 Dominique Tilmans (MR): Il existe donc cinq centres
reconnus, mais - une fois encore - il n'y en a pas en province du
Luxembourg, où les distances sont gigantesques. Nous nous
intéressons ici à des familles dont les enfants endurent de grandes
difficultés physiques et motrices. Je ne parle même pas de difficultés
financières.

Je puis vous assurer que ce que les spécialistes accomplissent dans
ce centre est tout à fait extraordinaire. Nous devons constater le
merveilleux épanouissement de ces enfants. Ce travail est accompli
avec beaucoup de courage et souvent au détriment des heures
réservées à la vie de famille.

Dans le cadre de la restructuration des hôpitaux luxembourgeois,
nous ignorons ce qu'il adviendra de Sainte-Ode. Cela signifie que ce
centre pourrait disparaître ou déménager je ne sais où. Il me semble
donc évident que chaque province devrait disposer d'un centre
reconnu; cela ne serait vraiment pas du luxe.
03.03 Dominique Tilmans (MR):
Elke provincie zou een erkend
centrum moeten hebben. De
specialisten van Sainte-Ode
verrichten opmerkelijk werk. Het is
onaanvaardbaar dat zo'n centrum
door de herstructurering van de
Luxemburgse ziekenhuizen met
sluiting wordt bedreigd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. François-Xavier de Donnea au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "les tests ADN sous forme de 'kit' disponible sur internet" (n° 14144)
04 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de DNA-tests die als 'kit' op internet beschikbaar zijn" (nr. 14144)
04.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, la presse a signalé, ces derniers jours, que des
kits d'analyse ADN étaient désormais disponibles sur simple
commande auprès de laboratoires souvent étrangers.

La procédure se déroule comme ceci: le "client" commande son kit
par internet, procède lui-même aux prélèvements et renvoie ceux-ci
au laboratoire, les résultats lui étant rapidement transmis par voie
postale.

Le Comité de bioéthique a rendu, dans le cadre de cette
problématique, un avis enjoignant à beaucoup de prudence et
rappelant le rôle des pouvoirs publics dans la mise en garde contre
les conséquences potentiellement très négatives de telles pratiques.

En Belgique, neuf laboratoires sont, à ma connaissance, agréés pour
pratiquer des identifications génétiques. Ils agissent, la plupart du
temps, sur demande de la justice et parfois sur demande de
particuliers.

Dans ce cas, étant donné les risques que peuvent engendrer ces
résultats sur la vie des familles et l'équilibre des personnes, les
particuliers sont encadrés directement par des psychologues issus de
l'hôpital.

Monsieur le ministre mes questions sont les suivantes.

1. Quel jugement portez-vous en tant que ministre responsable de la
04.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Het Comité voor
bio-ethiek heeft een zeer negatief
advies geformuleerd over de DNA-
analysekits die vaak door
buitenlandse laboratoria op het
internet worden aangeboden.
Wanneer men ze, na zelf de
afnemingen te hebben verricht,
terugstuurt, worden de resultaten
van de test per post thuisgestuurd.
In België handelen de negen
officieel erkende laboratoria
meestal op aanvraag van Justitie,
en psychologische begeleiding
wordt gewaarborgd.

Wat denkt u van die praktijken?
Welke acties zouden kunnen
worden overwogen in het licht van
het advies van het Comité voor
bio-ethiek?
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Santé publique sur cette pratique?

2. Quelles actions ont-elles été ou pourraient-elles être entreprises
pour endiguer ce type de tests et ce dans l'esprit de l'avis du Comité
de bioéthique?
04.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur de
Donnea, il est exact que les kits d'analyses ADN sont disponibles,
depuis un certain temps, via internet.

Cette pratique, qui est basée sur l'extraterritorialité des fournisseurs
de service, est un problème connu. De plus, le domaine de la
médecine prédictive est évidemment un secteur particulièrement
sensible.

Cette pratique n'est cependant pas spécifique au test de paternité. Il
touche l'ensemble des tests génétiques prédictifs. Elle est
évidemment très dommageable puisque tout le dispositif
d'accompagnement existant dans notre pays, que la sécurité sociale
et la santé publique financent et soutiennent, par l'intermédiaire de
consultations de conseil génétiques, n'est évidemment pas fourni par
les commerçants du net qui limitent leur intervention à encaisser le
prix d'un service en échange d'un résultat d'analyses.

Nous savons tous que bloquer ce type de pratique est très difficile.
Mais nous avons une autre arme: avoir un système de santé
performant, bien financé qui offre, à l'évidence, aux personnes, un
accueil meilleur et à moindre coût puisque financé par la sécurité
sociale, pour des résultats aussi sinon plus performants que ceux
offerts dans le cadre de ces prestations. De plus, le tout est encadré
par des règles éthiques solides et complètes. C'est ­ me semble-t-il ­
le cas aujourd'hui en Belgique où les neuf centres de génétique sont
réputés accessibles et financés tant pour les tests qu'ils offrent que
pour l'accompagnement que représentent les consultations de conseil
génétique.

Pour terminer, je dirai que la recherche de paternité n'échappe pas à
cette règle même si le domaine est particulier et restreint par les
dispositions légales en matière de recherche de paternité.
04.02 Minister Rudy Demotte:
Deze welbekende en op het
beginsel van de extraterritorialiteit
gebaseerde praktijk, heeft
betrekking op alle predictieve
genetische tests en is zeer
schadelijk, omdat de volledige
begeleiding die in ons land
verzekerd wordt door de sociale
zekerheid en Volksgezondheid
ontbreekt.

Het is zeer moeilijk deze praktijken
te stoppen. Het wapen waar wij
over beschikken, is een gezond-
heidsstelsel dat hoge prestaties
levert en goed gefinancierd is, dat
tegen de laagste kost een betere
opvang biedt en in het kader
waarvan degelijke en volledige
ethische regels worden toegepast.
Dit geldt voor de negen officieel
erkende centra van België.

Het vaderschapsonderzoek
ontsnapt evenmin aan die
praktijken, al wordt het beperkt
door bijzondere wettelijke
bepalingen.
04.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
tiens à remercier le ministre pour ses réponses.

Monsieur le ministre, il est évident que l'on imagine très bien que les
kits vendus sur internet peuvent être utilisés par des personnes mal
intentionnées qui veulent éventuellement nuire et révéler des faits
inconnus de certaines personnes en ce qui concerne leur
ascendance.

On peut très bien imaginer que ce genre de pratique sur internet
permet de soumettre certaines personnes à de véritables chantages.
C'est là quelque chose d'extrêmement grave.

Je suis bien évidemment conscient du fait qu'il est très difficile de
contrôler l'internet. On sait très bien qu'il est pratiquement impossible
de neutraliser certains sites dont les serveurs ne sont pas situés en
Belgique. J'estime cependant que cette problématique mérite de
retenir toute votre attention, celle du Comité de bioéthique et
04.03 François-Xavier de
Donnea
(MR): Je kunt je
voorstellen dat deze kits in handen
komen van kwaadwillende
individuen met de bedoeling
schade te berokkenen of anderen
te chanteren. Ik ben me ervan
bewust dat het moeilijk is om het
internet te blokkeren.
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
probablement aussi celle des autorités judiciaires.

Les progrès techniques sont une bonne chose mais ils peuvent avoir
parfois des effets pervers extrêmement dangereux.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "primaire immuundeficiënties" (nr. 14146)
05 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les déficiences immunitaires primaires" (n° 14146)
05.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, mijn vraag
houdt verband met een consensusconferentie over de primaire
immuundeficiënties die de Europese Commissie heeft georganiseerd
in juni 2006. Primaire immuundeficiënties zijn, hoewel zeldzame
aandoeningen, een verzameling van meer dan 100
immuunstoornissen die leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor
terugkerende en blijvende infecties. De strijd die u reeds hebt
aangebonden tegen nosocomiale infecties, onder meer, heeft daar
natuurlijk een dubbele impact.

Indien er te laat of een foute, of, nog erger, geen, diagnose wordt
gesteld, kunnen die aandoeningen leiden tot chronische ziekte,
lichamelijke handicaps, arbeidsongeschiktheid, een verminderde
kwaliteit van het leven. Soms hebben zij zelfs de dood tot gevolg.

Wat belangrijk is, is natuurlijk dat, wanneer men op internationaal
niveau zo'n consensusconferentie organiseert, er guidelines en een
gemeenschappelijk beleid worden opgesteld. Men heeft vastgesteld,
ten eerste, dat de meeste patiënten inderdaad ondergediagnosticeerd
zijn en dat er een gebrek aan voorlichting en informatie is.

Ten tweede heeft men vastgesteld dat, zoals uiteraard bij elke
aandoening, een vroegtijdige diagnose wel zeker rendabel is, omdat
men dan niet vervalt in chronische aandoeningen en dergelijke.

Ten derde is er bovendien ­ en dit zal u zeker na aan het hart liggen ­
een significante ongelijkheid in toegankelijkheid tot zorg.

De aanbevelingen werden goedgekeurd en zijn dus al voorgekauwd,
zoals men zegt, voor de regeringen van de lidstaten. Vandaar dat ik u
vandaag de volgende vragen wil stellen.

Ten eerste, die consensustekst zal u wellicht bekend zijn. Maar welke
bijbehorende aanbevelingen hebt u reeds kunnen bestuderen?

Ten tweede, wat is uw actieplan ter zake?
05.01 Yolande Avontroodt
(VLD): En juin 2006, la Commis-
sion européenne a organisé une
conférence du consensus sur les
immunodéficiences primaires. Si,
dans ce domaine, le diagnostic est
tardif ou erroné ou s'il n'y a pas de
diagnostic du tout, les effets de
l'affection peuvent déboucher sur
un mal chronique, un handicap
physique, l'incapacité de travail,
voire le décès. Une des
conclusions de la conférence est
que ce diagnostic est posé trop
rarement, que l'information est
insuffisante, qu'un diagnostic
précoce porte ses fruits et qu'il
existe une inégalité significative en
ce qui concerne l'accès aux soins.
Le texte de consensus a certes
été adopté mais le ministre a-t-il
déjà pu examiner les ajouts qui s'y
rapportent? En quoi consiste le
plan d'action?
05.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Avontroodt, het rapport
inzake primaire immuundeficiënties van de conferentie die in juni
2006 in Duitsland werd gehouden, is mij inderdaad bekend. De
Europese Commissie tracht samenwerking tussen de lidstaten aan te
moedigen om tot betere informatie over die groep van zeldzame
ziektes te komen, zowel ten behoeve van de artsen als van de
patiënten en van het brede publiek.
05.02 Rudy Demotte, ministre
Je connais la teneur du débat de
2006. La Commission européenne
encourage la coopération entre les
États en vue d'une meilleure
information des médecins, des
patients et du grand public. Une
accessibilité accrue au diagnostic
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Het verzekeren van de toegankelijkheid tot diagnose en behandeling
is uiteraard belangrijk en maakt uiteraard deel uit van mijn
bekommernissen. Coördinatie van het wetenschappelijk onderzoek
wordt eveneens aanbevolen. Ik geef opdracht die problematiek voort
te bestuderen om beleidsaanbevelingen te kunnen formuleren. Tot
wanneer die analyse is beëindigd, wens ik natuurlijk af te wachten,
maar ik heb opdracht gegeven aan mijn administratie mij daarover
concrete voorstellen te bezorgen.
et aux soins fait également partie
de mes préoccupations. Des
plaidoyers sont également tenus
pour une meilleure coordination de
la recherche scientifique. Je ferai
poursuivre l'examen du dossier
avant de formuler des
recommandations politiques. J'ai
invité mon administration a faire
des propositions concrètes.
05.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, dat is
inderdaad het doel van mijn vraag. Ik hoop dat er ter zake
aanbevelingen en een rondzendbrief komen, zodat zowel patiënten
als zorgverstrekkers beter zullen worden geïnformeerd.
05.03 Yolande Avontroodt
(VLD): J'espère que des
recommandations seront faites et
qu'une circulaire sera diffusée. Les
patients et les prestataires de
soins doivent être mieux informés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
voorontwerp van een wettelijke regeling binnen de geestelijke gezondheidszorg" (nr. 14073)
06 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'avant-
projet de réglementation légale en matière de soins de santé mentale" (n° 14073)
06.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, op woensdag
31 januari 2007 organiseerde het zogenaamde Plate-forme, een
overkoepeling van een aantal Franstalige organisaties, een
persconferentie waarop het ontwerp met betrekking tot de wettelijke
bescherming van de titel psychotherapeut werd besproken. Uit de
persconferentie is nogmaals gebleken dat er een grote afstand blijft
bestaan tussen de opvattingen in Franstalig en Nederlandstalig
België.

De Franstaligen willen een zeer brede regeling, in een apart hoofdstuk
3 in KB 78, waarbij zowat iedereen en alleman met de meest diverse
en uiteenlopende opleidingen, al dan niet universitair, de
psychotherapie wettelijk zou kunnen uitoefenen.
De Nederlandstaligen benaderen het iets voorzichtiger en stringenter
en stellen hogere en meer uniforme eisen aan de beoefenaars van de
psychotherapie, gezien het grote gevaar op onvoldoende kwaliteit of
misbruik.

De zienswijzen liggen dus zeer ver uit elkaar, zodat het alleszins niet
opportuun zou zijn om het voorontwerp nog in de lopende legislatuur
door te drukken. De nood aan een wettelijke regeling is zeer dringend
en noodzakelijk, maar een opgedrongen regeling is zeker geen
oplossing. Dan is het misschien nog beter om te wachten en te
proberen de verschillende visies naar elkaar toe te brengen.

Mijnheer de minister, ten eerste, hoever staat het precies met het
bedoelde wetsontwerp in verband met de bescherming van de
psychotherapie?

Ten tweede, is het de bedoeling van de regering om over het ontwerp
nog vóór de verkiezing te stemmen?
06.01 Luc Goutry (CD&V): Plate-
forme, une association coupole
chapeautant toute une série
d'organisations francophones, a
donné le 31 janvier 2007 une
conférence de presse sur le projet
du ministre en matière de
protection légale du titre de
psychothérapeute. À cette occa-
sion, les profondes divergences de
vues entre francophones et
néerlandophones sont apparues
une fois de plus au grand jour. Les
francophones sont partisans d'une
réglementation très large tandis
que les néerlandophones prônent
une approche qui laisse moins de
place à l'interprétation. Quoi qu'il
en soit, il ne serait pas opportun
que le ministre cherche à faire
adopter ce projet à la hussarde
avant le terme de l'actuelle
législature. Une réglementation
hâtive ne résoudrait rien.

Où en est ce projet? Entre-t-il
dans les intentions du
gouvernement de le faire adopter
avant les élections? N'est-il pas
nécessaire qu'une réglementation
légale soit soutenue par la
majorité des acteurs de ce secteur
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Ten derde, vindt u het noodzakelijk dat een dergelijke wettelijke
regeling door de meerderheid van de sector in het hele land wordt
ondersteund?

Ten vierde, wat zult u ondernemen, teneinde de ver uiteenlopende
visies tussen Vlaanderen en Wallonië dichter bij elkaar te brengen?
dans l'ensemble du pays? Que
compte faire le ministre pour
rapprocher les points de vue très
divergents qui prévalent en
Flandre et en Wallonie?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Goutry, vooraleer uw vraag
te beantwoorden, wens ik een kleine verduidelijking te brengen. Het
Platform voor Geestelijke Gezondheid is geen Franstalige, maar een
tweetalige organisatie. Zoals ik u trouwens al verschillende malen heb
gezegd, heb ik nooit een verschil kunnen voelen tussen de Vlamingen
en de Franstaligen in het dossier, ook niet tijdens de toespraken op
de persconferentie, waar ik persoonlijk aanwezig was.

Ten eerste, het voorontwerp van tekst wordt nog steeds besproken in
de werkgroepen die de leden van de regering vertegenwoordigen.

Ten tweede, ik wens dat het dossier zo snel mogelijk vooruitgaat, vóór
de ontbinding van de Kamers.

Ten derde, ik deel uw mening niet met betrekking tot het belang dat
de oppositie aan het project hecht. Het betreft een complex dossier,
waarvoor compromissen moeten worden gesloten, maar waarover
iedereen het eens is dat er moet worden opgetreden.

Ten slotte, ik ga niet akkoord met uw karikaturale analyse van de
meningsverschillen ter zake tussen de twee Gemeenschappen van
ons land.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
La Plate-forme de Santé mentale
n'est pas une organisation
francophone mais bilingue. J'ai
déjà dit plusieurs fois que dans ce
dossier, je ne perçois pas de
divergence de vues entre
Flamands et francophones, pas
plus lors de la conférence de
presse qu'à d'autres occasions.

L'avant-projet de loi est encore à
l'étude dans les groupes de travail.
Je veux que ce dossier progresse
le plus rapidement possible et qu'il
soit bouclé avant la dissolution des
Chambres. C'est un dossier
complexe où les compromis sont
inévitables. Tout le monde
s'accorde pour dire qu'il faut agir.
Dans ce dossier, nos deux
Communautés n'adoptent pas des
points de vue diamétralement
opposés.
06.03 Luc Goutry (CD&V): Ik ben natuurlijk hoogst verwonderd dat
de minister niet zou weten dat er een verschil in visie is tussen
Vlaanderen en Wallonië. Er zijn zelfs verschillende wetsvoorstellen.
Dat is overduidelijk. Ik denk onder meer aan het wetsvoorstel van de
heer Vandenberghe in de Senaat, aan de wetsvoorstellen die vroeger
via de heer Mayeur zijn ingediend en aan de wetsvoorstellen-Aelvoet-
Tavernier. De heer Mayeur weet beter dan wie ook dat daartussen
grote verschillen bestonden.

U zegt dat u het punt nog zult behandelen vóór de verkiezingen.
Goed, ik veronderstel dat dat gepaard zal gaan met een hoorzitting,
anders zie ik niet goed in hoe de volksvertegenwoordigers in staat
zouden zijn over zo'n moeilijk dossier te beslissen. Als het nog vóór
de verkiezingen moet komen, doe ik een oproep aan alle collega's en
in het bijzonder aan de Nederlandstalige collega's het dossier goed te
onderzoeken, zodat wij goed weten wat wij willen regelen en op welke
wijze. Dat zou in ieder geval mijn aanbeveling zijn.

Mijnheer de minister, ik kijk vol spanning uit. Wanneer zou het
ontwerp concreet hier worden ingediend? Is het ontwerp al op de
Ministerraad geweest en naar de Raad van State?
06.03 Luc Goutry (CD&V): Il est
très étonnant que le ministre
ignore que des conceptions
différentes prévalent en Flandre et
en Wallonie. Des propositions de
loi très différentes ont en effet été
déposées. Le ministre veut
boucler ce dossier avant les
élections. Mais si des auditions ne
nourrissent pas le débat, les
députés pourront difficilement
statuer sur ce dossier ardu. Je
lance donc spécialement un appel
aux commissaires néerlando-
phones pour les inviter à bien
étudier ce dossier.

Quand ce projet sera-t-il déposé
ici? Est-il déjà allé au conseil des
ministres et au Conseil d'État?
06.04 Minister Rudy Demotte: Het wordt nu besproken in
interkabinettenwerkgroepen.
06.04 Rudy Demotte, ministre:
Non. Il est actuellement examiné
au sein des groupes de travail
intercabinets.
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
06.05 Luc Goutry (CD&V): Dan moet het nog naar de Ministerraad
en naar de Raad van State?
06.05 Luc Goutry (CD&V): Si je
vous ai bien compris, il doit encore
aller au Conseil des ministres, ...
06.06 Minister Rudy Demotte: Ja.
06.07 Luc Goutry (CD&V): En dan moet het nog vóór de
verkiezingen naar het Parlement, denkt u?
06.07 Luc Goutry (CD&V): ...
puis au Conseil d'Etat et, enfin,
juste avant les élections, au
Parlement?
06.08 Minister Rudy Demotte: Ja, en er moet nog over worden
gestemd en het moet nog naar de Senaat.
06.08 Rudy Demotte, ministre:
C'est exact, et il devra alors être
soumis au vote puis aller au
Sénat.
06.09 Luc Goutry (CD&V): Dat ziet er goed uit! Dank u wel.
06.09 Luc Goutry (CD&V): Ça se
présente bien.
De voorzitter: We hebben nog twee maanden.
06.10 Luc Goutry (CD&V): (...)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
administratieve last in het kader van de zachte echelonnering" (nr. 14088)
- de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de harde kritiek op
de zachte echelonnering" (nr. 14138)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
misbruiken met de verwijsbrieven inzake zachte echelonnering" (nr. 14151)
07 Questions jointes de
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les formalités
administratives dans le cadre de l'échelonnement modéré" (n° 14088)
- M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les sévères critiques
relatives à l'échelonnement modéré" (n° 14138)
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les abus
concernant les lettres de renvoi en matière d'échelonnement modéré" (n° 14151)
07.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, mijn vraag zal kort zijn. Ik hoop dat het antwoord even
kort en duidelijk kan zijn, want wij staan natuurlijk allemaal achter de
zachte echelonnering en het adequaat aanwenden van de
gezondheidszorg.

Het is nu in werking getreden sedert 1 februari. De huisartsen moeten
daarvoor, jammer genoeg, alweer een nieuw ontworpen
verwijsformulier invullen. Collega De Block is hier aanwezig. Zij doet
dat wellicht al. Zij moet het in de praktijk in daden omzetten, wat voor
ons nog niet het geval is, maar zij zal zeker een ervaringsdeskundige
zijn ter zake. Een en ander is reeds verschenen in de vakpers, zoals
men dat formuleert. De huisartsen vinden het verwijsformulier
overbodig en zouden een alternatieve gebruiksvriendelijke oplossing
willen uitgewerkt zien.
07.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Le système de l'échelon-
nement modéré est entré en
vigueur au 1er février 2007. Les
médecins généralistes doivent dès
lors compléter un nouveau
formulaire de renvoi, ce qu'ils
estiment être inutile. Ils réclament
une autre solution, plus conviviale.

On propose notamment qu'un
renvoi sur l'attestation puisse
suffire, de telle sorte que
l'intervention majorée auprès du
spécialiste ne peut être obtenue
qu'après une consultation, alors
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Een van de voorstellen was dat een verwijzing op het getuigschrift
voldoende zou zijn, dat tot gevolg zou hebben dat de verhoogde
tussenkomst bij de specialist maar kan worden verkregen nadat die is
geraadpleegd, terwijl de terugbetaling van de huisartsenraadpleging
wellicht vroeger wordt opgevraagd. Een evidente oplossing is er niet,
maar de huidige verwijsbrief kan moeilijk worden gebruikt, want de
loketbediende van de mutualiteit ­ dan komt de privacy in het gedrang
­ moet geen inzage krijgen in de medische gegevens die erop staan
vermeld. Dit is u wellicht allemaal niet onbekend, maar ik had toch wel
graag een antwoord op twee geformuleerde vragen.

Ten eerste, werd onze staatssecretaris voor administratieve
vereenvoudiging, de heer Van Quickenborne, betrokken bij het
uitwerken van deze nieuwe regeling?

Ten tweede, indien niet, acht u het mogelijk, mijnheer de minister, om
samen met de staatssecretaris een vereenvoudigde administratieve
procedure op punt te stellen?
que le remboursement de la
consultation auprès du médecin
généraliste peut être demandée
plus tôt. L'employé de la mutuelle
ne doit pas prendre connaissance
des données médicales figurant
sur la lettre de renvoi.

Le secrétaire d'État à la
Simplification administrative a-t-il
été associé à l'élaboration de la
nouvelle réglementation? Est-il
possible d'élaborer une procédure
administrative simplifiée en colla-
boration avec le secrétaire d'État?
07.02 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag gaat in
dezelfde zin. Sedert 1 februari trad de zogenaamde zachte
echelonnering in werking. Dat betekent een ingewikkelde regeling, die
erop neerkomt dat patiënten die een specialist consulteren of
verwezen worden door hun huisarts kunnen rekenen op enkele euro's
remgeldkorting, namelijk 2 euro voor de WIGW's en 5 euro voor
gewoon verzekerden. Het is echter een beperkende regeling. Ze geldt
slechts voor 17 specialismen en dan nog maar slechts telkens voor 1
raadpleging per jaar, vandaar een zeer zachte echelonnering.
Bovendien kunnen enkel patiënten met een globaal medisch dossier
ervan genieten.

Ik herhaal dat het een zeer ingewikkelde regeling is. Nochtans was
die echelonnering bedoeld voor de patiënten als een aansporing om
steeds eerst de huisarts te raadplegen, wat wij trouwens volledig
steunen. We betwijfelen alleen of deze regeling de gewenste
doelstelling teweeg zal brengen, maar alle baten kunnen helpen.

Wij zijn meer voorstander van een algemene regeling, die eenvoudig
en doorzichtig is en in alle gevallen geldt. Dan pas kan het zijn volle
effect hebben. De ziekteverzekering hangt op den duur aan elkaar
met een kluwen van reglementen en regelingen die allemaal goed
bedoeld zijn, maar die slechts half en half worden doorgevoerd en het
voor patiënten onmogelijk maken om dit nog allemaal te weten. Op
die manier werken we niet echt aan een goede responsabilisering van
de patiënten. Bovendien zijn er ook bij de huisartsen klachten te horen
over de bijkomende administratieve rompslomp.

Mijnheer de minister, bent u zich bewust van de ingewikkeldheid en
onduidelijkheid van het systeem?

Vreest u niet dat zo'n zachte echelonnering de patiënt onvoldoende
zal responsabiliseren, omdat hij het niet weet of niet verstaat?

Denkt de minister aan een veralgemening en uitbreiding van dit
systeem?

Bent u het ermee eens dat dit systeem administratief omslachtig is en
wat zal u desgevallend ondernemen om het te vereenvoudigen?
07.02 Luc Goutry (CD&V):
L'échelonnement modéré entré en
vigueur le 1er février 2007 permet
aux patients qui consultent un
spécialiste de bénéficier d'une
réduction du ticket modérateur
payé. Cette mesure complexe ne
s'applique toutefois qu'à dix-sept
spécialités, ne vaut que pour une
consultation par an et ne
s'adresse qu'aux seuls patients
qui ont un dossier médical global.
Nous doutons dès lors qu'elle
incite réellement le patient à
d'abord consulter son médecin
généraliste.

L'assurance maladie étant trop
compliquée pour le patient, notre
préférence va à une mesure
globale plus simple, d'autant que
les médecins généralistes se
plaignent déjà du surcroît de
tracasseries administratives qui
accompagne la mesure.

Le ministre a-t-il conscience de la
complexité du système et de son
imprécision? Si les patients ne
sont pas informés de la mesure ou
ne la comprennent pas, l'objectif
de responsabilisation sera-t-il
réalisé? Le système sera-t-il
généralisé ou étendu? Sera-t-il
simplifié sur le plan administratif?
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
07.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, er rijzen
inderdaad vragen vanuit de praktijk ­ aansluitend op wat mijn
collega's hebben gezegd hebben ­ over de administratieve overlast,
maar ik zou het eigenlijk willen hebben over een aantal misbruiken,
die al zijn gesignaleerd. Specialisten zouden soms verwijsbrieven
geven aan patiënten, die daarna naar hun huisarts gaan, om zo
alsnog de voordelige terugbetaling te ontvangen.

Blijkbaar spelen ook de mutualiteiten, of bepaalde mutualiteiten, dit
spelletje mee. Zij blijken namelijk het formulier uit te delen aan hun
verzekerden, en dan moeten de verzekerden daarmee naar de
huisarts gaan, en vragen om tegen verminderd tarief naar één van de
volgende specialiteiten te gaan voor een advies.

Hebt u kennis van deze misbruiken? Wat wil u daaraan doen, om
deze te voorkomen?

Wat vindt u van de rol van de ziekenfondsen, die belast zijn met de
controle van het correct toepassen van de wet, en die de
doorverwijsformulieren eigenlijk uitdelen aan de patiënten.
07.03 Maggie De Block (VLD):
Je voudrais évoquer un certain
nombre d'abus dans le système
de l'échelonnement modéré. Les
spécialistes remettent parfois des
lettres de renvoi à leurs patients
qui, munis de celles-ci, se rendent
chez leur généraliste pour ainsi
percevoir quand même le
remboursement avantageux. Les
mutuelles participent à cette
pratique en fournissant de tels
formulaires à leurs assurés.

Le ministre est-il informé de ces
abus? Comment y palliera-t-il?
Que pense-t-il du rôle douteux
joué par les mutuelles, qui doivent
en réalité veiller à ce que la loi soit
correctement appliquée?
07.04 Minister Rudy Demotte: De zachte echelonnering werd op
1 februari ingevoerd ten gevolge van een KB van 26 november 2006,
gepubliceerd op 15 december 2006.

Begin februari heeft het RIZIV een verklarende brief verstuurd naar
alle huisartsen en de procedure in kwestie gepubliceerd op de website
van het RIZIV.

Doel van de maatregelen is, de samenwerking tussen huisartsen en
specialisten te versterken, in het belang van een efficiënte
gezondheidszorg voor de patiënten. Tevens worden de patiënten
aangemoedigd om de huisarts te raadplegen, vooraleer ze naar een
specialist gaan, vandaar de vermindering van het remgeld.

Wat betreft de praktische modaliteiten: de huisarts zal naast de
medische verwijsbrief naar de specialist, een verwijsformulier invullen
en aan de patiënt meegeven, en het formulier staat op de website.

De patiënt biedt zich met dit formulier aan bij de specialist, de patiënt
bezorgt dit formulier aan zijn ziekenfonds samen met het getuigschrift
van verstrekte hulp van de specialist.

Enkele preciseringen: de vermindering van het remgeld is van
toepassing voor de raadpleging van bepaalde specialisten. De lijst
staat op de website en op het aanvraagformulier. Per specialisme is
de vermindering maar één maal per jaar mogelijk. De patiënt moet
zijn globaal medisch dossier laten beheren.

Het aanvraagformulier moet worden overhandigd aan de patiënt die
het zal bezorgen aan zijn ziekenfonds, samen met het attest van de
zorgverstrekking van de specialist, om te kunnen genieten van de
voorkeurregeling.

Het feit dat de ziekenfondsen hun leden informeren over deze nieuwe
modaliteiten van terugbetaling en hen de formulieren bezorgen, vormt
geen enkel probleem. Het is de taak van de ziekenfondsen om hun
07.04 Rudy Demotte, ministre:
L'échelonnement modéré a été
instauré le 1er février 2007 et
expliqué aux généralistes. Il est
commenté sur le site internet de
l'INAMI. Il s'agit de renforcer la
collaboration entre le généraliste
et le spécialiste et d'encourager
les patients à consulter d'abord
leur généraliste. Celui-ci adresse
une lettre de renvoi au spécialiste
et remplit également un formulaire
de renvoi que le patient présente
au spécialiste et transmet ensuite
à la mutuelle.

La réduction du ticket modérateur
ne s'applique qu'à certains
spécialistes et une seule fois par
an. Le patient doit par ailleurs
confier la gestion de son dossier
médical global au médecin
généraliste concerné.

Le fait que les mutuelles informent
leurs membres sur les nouvelles
modalités et leur fournissent des
formulaires ne pose pas de
problème. Une fois par an, les
mutuelles doivent expliquer à leurs
assurés les modalités de
remboursement pour chaque
spécialité.

Le généraliste a ainsi également
l'occasion d'insister sur
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
leden een keer per jaar de principes van de terugbetaling per
specialiteit uit te leggen. Als de patiënten goed worden geïnformeerd
door hun ziekenfonds, zal dit het werk van de specialisten
vereenvoudigen.

De huisarts heeft als enige administratieve taak het invullen van het
zeer eenvoudige formulier geleverd door het RIZIV. Hierop moet twee
keer een stempel komen, de naam van de patiënt en de specialiteit
waarnaar wordt doorverwezen. De specialist moet geen specifieke
stappen doen. Deze voorkeurregeling is logischerwijs voorbehouden
aan patiënten met een GMD dat aantoont dat zij een
referentiehuisarts hebben gekozen.

Dit is ook de gelegenheid voor de huisartsen om het belang van het
globaal medisch dossier aan te tonen. In de toekomst zullen
waarschijnlijk nog andere voordelen worden voorbehouden aan de
patiënten die een GMD hebben geopend bij een huisarts.

De bedoeling is de patiënten aan te moedigen een dossier bij een
enkele huisarts te centraliseren, wat bijdraagt tot de coherentie in de
behandeling van een gezondheidsprobleem.

De administratieve overlast van de huisartsen is dus zeer relatief voor
een maatregel die voor de eerste keer in ons zorgsysteem een
duidelijke aanmoediging is om eerst een huisarts te raadplegen. Deze
maatregel geeft dus een duidelijk signaal voor een meer centrale
plaats van de huisarts. Dit soort aanmoediging werd reeds jaren
gevraagd door de artsenorganisaties.

De huidige beperking inzake de betrokken specialiteiten en inzake de
terugbetaling een keer per jaar, zijn het resultaat van de budgettaire
prognose in het raam van een innoverende maatregel. Deze kan
worden aangepast in functie van de evaluatie van de maatregel.

In antwoord op de vraag van mevrouw De Block, kan ik meedelen dat
wij zullen nagaan in welke mate zulke overtredingen gebeuren. Wij
zullen proberen daarop een antwoord te geven. Het gaat echter ook
om de eerlijkheid van de mensen. Een eerlijke huisarts kan niet
aanvaarden dat een patiënt na een raadpleging bij een specialist naar
hem komt en hem verzoekt het formulier te ondertekenen.
l'importance du dossier médical
global, qui contribue en effet à la
cohérence du traitement des
problèmes de santé. Le surcroît de
travail administratif que cette
procédure engendre pour le
médecin est limité, compte tenu de
la simplicité du formulaire. Par
ailleurs, les généralistes se voient
ainsi attribuer une position centrale
qu'ils réclament depuis des
années.

La restriction actuelle du système
à certains spécialistes et à un seul
remboursement par an est la
conséquence des prévisions
budgétaires. À la suite de
l'évaluation de la mesure, cette
restriction pourra éventuellement
être levée.

Mes services tenteront de dépister
les infractions, pratiques dont un
généraliste de bonne foi ne saurait
se rendre coupable.
07.05 Yolande Avontroodt (VLD): Ik dank de minister voor zijn
antwoord.
07.06 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, CD&V staat achter dit systeem van conditionering en vindt
dat het een kans moet krijgen. Dat is evident. We zijn absoluut
voorstander van een administratief zo eenvoudig mogelijk systeem.
Als u het doet, moet u het zo snel mogelijk veralgemenen, anders blijft
het veel te complex en veel te ingewikkeld. Het moet een algemene
regel zijn dat wie een globaal medisch dossier heeft en de eerste lijn
raadpleegt vooraleer zich naar de tweede lijn te begeven, daar in feite
wordt voor beloond. Dat is immers ten bate van de patiënten. Zo snel
mogelijk veralgemenen dus, zodat er geen uitzondering is, met alle
ingewikkelde toestanden en de controle die daarop moet worden
uitgevoerd.
07.06 Luc Goutry (CD&V): Il faut
permettre à ce système de
conditionnement de faire ses
preuves. Nous préconisons en
revanche un système administratif
aussi simple que possible, à
généraliser dans les meilleurs
délais pour éviter qu'il reste trop
complexe. Récompenser le patient
qui est titulaire d'un dossier
médical global et qui commence
toujours par consulter en première
ligne, tel doit être le principe
général.
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
07.07 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, het is goed dat
u zegt de misbruiken te laten opsporen. Wij waren voorstander van de
differentiële terugbetaling of de zachte echelonnering. Als huisarts
vind ik het maar evident dat wij in samenspraak met de patiënt
beslissen over welke doorverwijzing voor de patiënt opportuun is. De
rol van het ziekenfonds is inderdaad informeren. Zij moeten, mijns
inziens, niet beslissen wie waarheen wordt doorverwezen. Dat is nog
altijd de taak van de huisarts, weliswaar in samenspraak met de
patiënt.
07.07 Maggie De Block (VLD):
Le fait que le ministre entend
traquer les abus est une bonne
chose. Nous préconisons un
remboursement différencié. La
mission des mutualités est
d'informer mais il ne leur revient
pas de décider des renvois. Il
s'agit-là de la mission du médecin
généraliste, en concertation avec
le patient.
07.08 Yolande Avontroodt (VLD): Nog over staatssecretaris Van
Quickenborne. Gaan jullie dat verder ontwikkelen met de twee
kabinetten?
07.08 Yolande Avontroodt
(VLD): Ce système sera-t-il
développé en collaboration avec le
secrétaire d'État à la Simplification
administrative?
07.09 Minister Rudy Demotte: Ik ben altijd voorstander van een zo
eenvoudig mogelijk systeem. Indien er nog iets mogelijk is, ben ik
bereid dat te implementeren. Men heeft echter een dubbele
doelstelling.

Ten eerste moet men zorgen voor een efficiënt systeem. Eenvoudig
betekent zeker niet inefficiënt, maar het kan ook problemen stellen.
Neem bijvoorbeeld dat men zegt dat de mensen met een brief moeten
gaan, namelijk met degene waarmee zij een terugbetaling krijgen.
Dan moeten zij natuurlijk wachten tot zij een afspraak hebben met de
doorverwezen specialist en krijgen de terugbetaling enkel daarna. Het
systeem was dus wat moeilijk. Als er in de toekomst echter iets
mogelijk is inzake vereenvoudiging, ben ik ervan overtuigd dat dit
moet.
07.09 Rudy Demotte, ministre:
Je préconise un système qui soit à
la fois le plus simple et le plus
efficace possible. S'il existe
encore des possibilités pour
simplifier les choses, je suis
disposé à les mettre en oeuvre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de verloning van licentiaten kinesitherapie in de rusthuizen" (nr. 14119)
08 Question de Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
rémunération des licenciés en kinésithérapie dans les maisons de repos" (n° 14119)
08.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is een probleem waarvoor ik mijn inspiratie heb gehaald
in het rusthuis in Merchtem.

Licentiaten kinesitherapie die werkzaam zijn in een rusthuis worden
vergoed als gegradueerden. Nochtans kan men sinds enkele jaren
niet meer afstuderen als gegradueerde in de kinesitherapie, maar
alleen nog als licentiaat of master.

De reden voor deze financiering vinden wij terug in het ministerieel
besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de
voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming bepaald in
artikel 37, §12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en voor uitkeringen, gecoördineerd op
14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden
voor bejaarden.
08.01 Maggie De Block (VLD):
Les licenciés en kinésithérapie qui
travaillent en maison de repos
sont payés comme des gradués,
même si cela fait déjà plusieurs
années que l'on ne peut plus
obtenir de graduat en
kinésithérapie.

L'arrêté ministériel du 6 novembre
2003 stipule que l'INAMI
rembourse le salaire des
kinésithérapeutes aux maisons de
repos, mais selon le barème
applicable aux gradués. Les
maisons de repos doivent donc
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18

In dit ministerieel besluit is bepaald dat het RIZIV de verloning voor
kinesisten terugbetaalt, maar dan in schaal B, namelijk de schaal die
van toepassing is voor gegradueerden. Indien een rusthuis beslist om
een licentiaat of master aan te werven ­ tegenwoordig zij ze dat
allemaal verplicht ­ dient het dit verschil in loon bij te leggen. Vele
rusthuizen doen dat echter niet omdat zij niet over voldoende
middelen daarvoor beschikken. Dus worden de mensen die daar
werkzaam zijn onderbetaald; zij worden betaald onder hun vorming.

Mijnheer de minister, kan men de terugbetaling niet aanpassen aan
de realiteit en de licentiaten kinesitherapie in de toekomst als
dusdanig vergoeden?
couvrir elles-mêmes la différence
de salaire. Or, par manque de
moyens, de nombreuses maisons
de repos ne le font pas. Le
remboursement ne pourrait-ils pas
être adapté à la réalité?
08.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, het RIZIV
beschikt tot op vandaag niet over cijfermateriaal betreffende het
onderscheid tussen gegradueerden en licentiaat kinesisten. De
berekening gebeurt voor de kinesisten inderdaad op graduaatbasis.

Daarom zal ik aan het RIZIV vragen om bij de volgende
gegevensuitwisseling via internet deze opsplitsing mee te voorzien.
Op basis van de resultaten van de aangepaste gegevensbevraging
zullen wij dan de meerkost van de licentiaat kinesist beter kunnen
inschatten en vervolgens mee opnemen bij de opmaak van de
budgetten.
08.02 Rudy Demotte, ministre:
Je demanderai à l'INAMI de
vérifier le nombre de licenciés qui
sont payés comme des gradués.
De cette manière, nous pourrons
évaluer ce que cela coûterait de
payer les licenciés à un barème
plus élevé, de façon à ce que nous
puissions en tenir compte lors de
la confection des budgets.
08.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dat is een engagement voor de toekomst. Dat is genoteerd.
08.03 Maggie De Block (VLD):
C'est un engagement pour l'avenir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: Je suspends la séance pour une dizaine de minutes.

Le développement des questions et interpellations est suspendu de 15.21 heures à 15.34 heures.
De behandeling van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 15.21 uur tot 15.34. uur.
09 Vraag van de heer Miguel Chevalier aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het toenemende aantal rokers" (nr. 14171)
09 Question de M. Miguel Chevalier au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
nombre croissant de fumeurs" (n° 14171)
09.01 Miguel Chevalier (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zal mij houden aan de afspraak die vanmorgen werd
gemaakt, namelijk vijf minuten spreektijd per spreker, inclusief het
antwoord van de minister.

Mijnheer de minister, de strijd tegen het roken en rokers is een van de
meest opvallende kenmerken geweest in uw beleid. Er werden een
aantal maatregelen getroffen, zoals het rookverbod in openbare
ruimtes en, sinds 1 januari, ook in horecazaken waar er ­ als ik mij
goed herinner ­ frieten worden geserveerd. In horecazaken waar er
geen frieten worden geserveerd, mag er wel worden gerookt.

Er is onlangs wel wat commotie ontstaan, ook in de horeca, want er
blijken klachten te zijn en er blijken horecazaken te zijn die duidelijk
een kleinere omzet hebben. Misschien is het nodig een evaluatie te
maken op langere termijn, want ik kan mij best voorstellen dat er in de
09.01 Miguel Chevalier (VLD):
La lutte contre le tabagisme
constitue l'un des éléments mar-
quants de la politique du ministre.
Il y a d'abord eu l'interdiction de
fumer dans les espaces publics,
puis dans les grands
établissements du secteur horeca
où sont servies des frites. Il y a
également eu les augmentations
de prix et l'apposition sur les
paquets d'images dissuasives.
Pourtant, le nombre de fumeurs
augmente et leur créativité et leur
inventivité se développent. Les
mesures prises ne produisent
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
maanden januari en februari iets meer aan de lijn dan aan de maag
wordt gedacht, zeker na de feestdagen.

Tot slot kwamen er, naast een tariefverhoging op de sigaretten met
minimaal 30 cent, foto's op de verpakking die bepaald schrikwekkend
zijn en niet altijd van een goede smaak getuigen, maar toch tot doel
hebben om mensen het roken af te leren. Ondanks de nobele
doelstelling om dit na te streven, blijkt uit sommige onderzoeken ­
hoewel dit relatief is ­ dat het aantal rokers zou toenemen. Anderzijds
stel ik een bepaald deviant gedrag vast ­ misschien is dat typisch
Belgisch, typisch Vlaams of typisch Waals ­ ten aanzien van het
verbod op roken. Mensen worden, in zekere zin, creatiever en
inventiever. In bepaalde zaken wordt de wet overtreden. Ik stel
bijvoorbeeld vast dat het roken misschien binnen niet meer mag,
maar dat het duidelijk verplaatst is naar het trottoir. Als men ziet
hoeveel mensen buiten staan te roken bij de kantoorgebouwen in
Brussel, dan vraag ik mij soms af of dit niet meer weegt op de
prestatie op kantoor dan vroeger, toen het roken binnen nog wel was
toegelaten.

Uit alle cijfers blijkt dat de maatregelen die u hebt doorgevoerd hun
effect missen. Dat is een conclusie die door een aantal mensen wordt
gemaakt. Ik meen dat er ook een psychologisch effect meespeelt: wat
absoluut verboden is, wordt des te aantrekkelijker. Een andere
vaststelling is dat de gewone sigaret, die duurder is geworden, de
laatste jaren steeds meer wordt vervangen door roltabak. Dat is
misschien ook niet direct het gezonde alternatief voor de sigaret met
filter.

Mijnheer de minister, ik had graag van u vernomen welke plaats u
toekent aan de verschillende onderzoeken en vaststellingen die nu
zijn gebeurd? Zijn dat steekproeven of daadwerkelijke proeven? Ik
denk aan de vaststelling van het toenemend aantal rokers? Wat is uw
reactie en hoe duidt u die?

Ik heb het reeds gezegd. Ik denk dat een aantal verbodsbepalingen
een averechts effect heeft. Ik heb verwezen naar de talloze mensen
die roken op het trottoir of naar andere middelen zoals naar roltabak
grijpen. Ook zou er een evaluatie van alle vermeldingen en foto's op
de pakjes moeten worden gemaakt. Zou er geen onderzoek moeten
komen naar het averechts effect daarvan?

Wat is de reactie van de minister op het toenemend gebruik van
roltabak?

Moet er ook geen algemene evaluatie komen van het rookbeleid dat
de minister de voorbije jaren heeft gevoerd, hoe nobel dit ook is? Ik
begrijp dat er een algemeen beleid in het raam van de
volksgezondheid moet zijn. Dit moet daadwerkelijk worden
aangepakt, want er is een duidelijke relatie tussen roken en bepaalde
aandoeningen.

Moet er geen evaluatie worden gemaakt van het feit of de huidige en
de maatregelen die in het verleden zijn genomen wel doeltreffend
zijn? Misschien moet er een zachtere aanpak komen, die eerder
gericht is op preventie en sensibilisatie dan op repressie. Wij behoren
immers tot een volk dat opstandiger wordt naarmate men
repressiever optreedt.
donc pas l'effet escompté

Que pense le ministre de ces
constatations? S'agit-il de
contrôles aléatoires ou de véri-
tables études? Se pourrait-il que
certaines mesures aient un effet
contraire à l'objectif fixé?
Comment le ministre réagit-il à
l'utilisation croissante de tabac à
rouler? Ne devrait-on pas
procéder à une évaluation géné-
rale de la politique menée au
cours des dernières années en
matière de tabac? Peut-être ce
dossier nécessite-t-il une
approche moins musclée, davan-
tage axée sur la sensibilisation et
la prévention que sur la
répression.
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
09.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Chevalier, ik geef toe dat ik de resultaten van de FOD Economie met
veel verbazing en scepticisme heb ontvangen. Die blijken immers
andere prevalentie-enquêtes tegen te spreken, onder andere de
jaarlijkse enquête van de Stichting tegen Kanker. Dat is een
steekproef met 4.000 personen. Hier stelt men een stabilisatie vast
van het aantal dagelijkse rokers, een vermindering van het aantal
zware rokers ten opzichte van 2003 en 2004 en een stijging van het
aantal rokers dat roltabak gebruikt.

De stijging van het aantal dagelijkse rokers, vastgesteld door de FOD
Economie, is gebaseerd op de spectaculaire daling van 2004 tot 20%
dagelijkse rokers. Deze daling was logischerwijze onmogelijk en is
nooit bevestigd.

De bevestiging dat de tabakprevalentie lager ligt in de zogenaamde
lagere klassen lijkt mij tot slot ook zeer twijfelachtig en tegenstrijdig
met alle prevalentiegegevens die op nationaal en internationaal vlak
beschikbaar zijn.

Ten tweede, het federaal plan ter bestrijding van het tabakgebruik wil
tabakgebruik op een globale manier aanpakken. Ik herinner in dit
opzicht aan de maatregelen die werden genomen inzake hulp bij
ontwenning: de behandeling van zwangere vrouwen, de opleiding van
artsen, een groen informatienummer, maar ook de sensibilisatie voor
de gevaren van tabakgebruik.

Ten derde, ik ben steeds voorstander geweest van een aanzienlijke
en geharmoniseerde prijsstijging van alle tabaksproducten. U weet
dat dit niet tot mijn bevoegdheid behoort.

Ten laatste, sinds 2005 wordt 2 miljoen euro toegekend aan de
uitvoering van niet-repressieve projecten, naast de verbodsmaatregel
vanwege de federale overheid. Het Tabaksfonds is sinds kort het
onderwerp van een samenwerkingsovereenkomst met de
Gemeenschappen, bevoegd inzake onderwijs in scholen, voor een
betere samenhang van de acties tegen tabaksgebruik op alle niveaus.
09.02 Rudy Demotte, ministre:
J'ai pris connaissance des résul-
tats publiés par le SPF Économie
avec étonnement et scepticisme
car ils sont notamment en
contradiction avec les conclusions
de l'enquête annuelle de la
Fondation contre le Cancer. Cette
dernière constate une stabilisation
du nombre de fumeurs journaliers,
une diminution du nombre de
grands fumeurs et une augmenta-
tion du nombre de fumeurs de
tabac à rouler. En outre, la hausse
du nombre de fumeurs journaliers
enregistrée par le SPF Économie
est due à la baisse inexpliquée - et
jamais confirmée - de leur nombre
en 2004.

Le plan fédéral de lutte contre le
tabagisme appréhende le pro-
blème globalement. Parmi les
axes définis, on peut citer la
désaccoutumance des femmes
enceintes, la formation des
médecins et la sensibilisation aux
dangers du tabagisme. Un numéro
vert d'information sera également
mis en place. Par ailleurs, j'ai
toujours été partisan d'une hausse
significative des prix des produits
à base de tabac, mais cette
politique ne relève pas de mes
compétences.

Depuis 2005, deux millions
d'euros sont affectés, en définitive,
à la mise en oeuvre de projets non
répressifs. Le Fonds tabac assure
la cohésion des actions antitabac
à tous les niveaux.
09.03 Miguel Chevalier (VLD): Ik moet heel eerlijk toegeven,
mijnheer de minister, dat ik niet blij ben met die cijfers. Het tweede
pakket cijfers waarover u het had in uw antwoord is eigenlijk ook al
verontrustend. Men spreekt hooguit van een stabilisering en ik denk
dat dit niet het doel is dat u beoogde met uw preventieve aanpak. Ik
vrees dat het een zeer lange strijd wordt en dat het een
mentaliteitswijziging zal vragen bij rokers, beginnende rokers en
kinderen die nog niet aan roken toe zijn.

Ik zou er toch absoluut voor willen pleiten om alle campagnes, die tot
nu toe werden gevoerd, grondig te evalueren. Als uit de diverse
bronnen blijkt dat er enkel sprake is van een stabilisering ­ en zelfs
een verontrustende stijging van het aantal gebruikers van roltabak ­
dan moeten wij volgens mij op een heel creatieve manier ­ ik heb ook
09.03 Miguel Chevalier (VLD):
Les chiffres corrigés par le
ministre sont tout aussi
inquiétants, car l'on ne réussit
semble-t-il pas à faire plus que
stabiliser la consommation des
fumeurs habituels. Le ministre
confirme l'augmentation du
nombre de personnes qui roulent
leurs cigarettes. Un changement
de mentalité s'impose donc
clairement. Une politique de santé
efficace doit tendre à aider les
fumeurs à arrêter de fumer et à
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
geen oplossing ­ voor een aanvullende piste of zelfs een nieuwe piste
kiezen om die band te breken tussen tabaksgebruik en de ziekten die
erdoor ontstaan. Wij moeten effectief werken aan een
gezondheidsbeleid dat erop is gericht om mensen van het roken af te
helpen of op zijn minst mensen te beschermen tegen het gebruik van
tabak.
protéger la population contre le
tabagisme.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des soins dentaires" (n° 14210)
10 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de terugbetaling van de tandzorg" (nr. 14210)
10.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, j'ai déjà
interrogé le ministre à plusieurs reprises sur le remboursement des
extractions, étant donné que cette question porte plus spécifiquement
sur cet aspect.

Monsieur le ministre, en juin 2006, nous avons eu un échange assez
long sur l'éventuel remboursement des extractions dentaires, lors
duquel vous m'avez dit qu'un accord Dentomut était prévu pour la fin
de l'année. Les extractions et la prise en compte du remboursement
de ces soins faisaient alors partie de vos préoccupations, car elles
provoquent des maladies parfois graves lorsqu'elles ne sont pas
soignées. Or, une partie de la population renonce à ces soins car ils
sont trop coûteux.

Un dernier accord dento-mutualiste est intervenu pour 2007 et 2008.
Malheureusement, celui-ci ne contient pas le remboursement de
l'extraction dentaire pour tous, du détartrage curatif et des prothèses
dentaires. Je dois cependant reconnaître qu'il contient des avancées,
comme le dégagement de 9 millions d'euros pour des politiques
nouvelles, telles que le remboursement des extractions à partir de juin
2007 et des soins usuels à partir de 2008 pour les enfants de moins
de 15 ans, même s'il est bien indiqué "si le budget le permet".

On estime que 20% de la population renoncent aux soins dentaires
trop coûteux. Pourtant, ils ne seront toujours pas pris en compte pour
les extractions. Or, l'absence de soins et l'absence d'extraction
provoquent des foyers infectieux qui ont des conséquences
dramatiques également pour la mâchoire et qui nécessitent des
traitements aux antibiotiques répétitifs.

Mon attention a été d'autant plus attirée sur la question et mon
interrogation plus vive du fait que la dernière enquête de l'Institut de
santé publique révèle que 15% de la population est totalement
édentée et que 39% portent une prothèse totale ou partielle.

Si l'on considère l'importance des tickets modérateurs de deux
dentiers, 246 euros, ainsi que les honoraires liés à l'extraction et à la
réhabilitation de la bouche, on arrive à 1.982 euros. Il est clair qu'une
population démunie ne peut se permettre de tels soins sans qu'il y ait
un remboursement, ce quel que soit l'âge de la personne.

En outre, d'autres études ou estimations montrent que les personnes
qui sont édentées devraient quasiment être considérées comme
10.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Er werd een nieuwe overeenkomst
tandarsten-ziekenfondsen
voor
2007-2008 afgesloten. Daarin
wordt 9 miljoen euro vrijgemaakt
voor nieuwe beleidsmaatregelen,
zoals de terugbetaling van
tandextracties vanaf juni 2007 en
van de gebruikelijke verzorging
vanaf 2008 voor kinderen jonger
dan 15, "als de begroting het
toelaat". Jammer genoeg worden
de tandextracties niet voor
iedereen terugbetaald en dat
gebeurt evenmin voor de curatieve
tandsteenverwijdering en de
tandprothesen.

Wanneer de tanden niet goed
verzorgd of tijdig getrokken
worden, ontstaan er infectie-
haarden die ook het kaakbeen
ernstig kunnen aantasten,
waardoor een herhaalde antibio-
ticabehandeling moet worden
voorgeschreven. Ik ben me nog
meer voor die problematiek gaan
interesseren door de jongste
alarmerende enquête van het
Instituut voor Volksgezondheid. Uit
dat onderzoek blijkt dat 15 procent
van de bevolking geen tanden
meer heeft en dat 39 procent een
volledige of gedeeltelijke prothese
draagt.

Zowel voor twee kunstgebitten als
voor de erelonen voor het trekken
van tanden en mondchirurgie moet
een hoog remgeld worden betaald.
Het is dan ook niet meer dan
normaal dat de arme burgers zich
zonder terugbetaling een
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
personnes handicapées, car la dépendance physique et le décès de
ces personnes sont avancés par rapport aux personnes qui n'ont pas
ces difficultés.

Monsieur le ministre, avez-vous signifié aux partenaires des accords
dento-mutualistes votre volonté d'intégrer le remboursement de toutes
les extractions et des prothèses dans cet accord 2007-2008?
Dispose-t-on de données permettant de chiffrer le coût du budget des
soins de santé qui correspondent aux traitements antibiotiques liés
aux infections dentaires mais aussi aux autres maladies rénales,
cardiaques, digestives ou osseuses qui résultent d'une absence de
soins?

Un accord médico-dento-mutualiste a donc été signé. Vous avez
approuvé cet accord. Cela signifie-t-il que, jusque fin 2008, nous
pouvons faire une croix sur le remboursement des extractions ou bien
existe-t-il des possibilités de revenir sur ces dispositions?

Cette situation me heurte dans la mesure où ­ et vous l'avez vous-
même reconnu à différentes reprises ­ le mauvais état de la dentition,
et plus particulièrement le fait d'être édenté, sont des signes de
pauvreté et sont à l'origine d'exclusions sociales. En outre, ne plus
avoir de dents est psychologiquement difficile à vivre. Par ailleurs, les
soins dentaires n'étant pas remboursés et ne leur étant pas
accessibles, ces personnes peuvent douter de la fiabilité de notre
système de sécurité sociale, ce qui peut avoir des conséquences en
termes de confiance du citoyen dans la capacité du politique à les
aider.
dergelijke behandeling niet kunnen
veroorloven. Uit andere studies of
ramingen blijkt dat mensen zonder
gebit in feite als gehandicapten
moeten beschouwd worden.

Heeft u de ondertekenaars van de
overeenkomst tandartsen-zieken-
fondsen uw voornemen kenbaar
gemaakt om de terugbetaling van
alle tandextracties en prothesen in
die overeenkomst 2007-2009 op te
nemen? Zijn er gegevens
beschikbaar om te berekenen wat
de antibioticabehandelingen van
tandinfecties en de nierziekten,
hartaandoeningen, spijsverterings-
storingen of beenderziekten die
een gevolg zijn van een gebrek
aan verzorging, de begroting van
de gezondheidszorg kosten?
Moeten wij tot eind 2008 een kruis
maken over de terugbetaling van
tandextracties, of is er een kans
dat men op die bepalingen
terugkomt?

Die situatie stuit mij tegen de
borst, want een slechte staat van
het gebit leidt tot sociale uitsluiting.
Bovendien ligt het psychologisch
moeilijk om zonder gebit door het
leven te gaan. Aangezien
tandverzorging niet terugbetaald
wordt en voor de betrokkenen
onbetaalbaar is, kunnen er bij hen
twijfels rijzen over de betrouw-
baarheid van ons socialezeker-
heidsstelsel, wat gevolgen kan
hebben voor het vertrouwen van
de burger in het vermogen van de
politici om hen te helpen.
10.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame
Gerkens, lors de la précédente législature, un important rapport sur la
santé dentaire en Belgique a été déposé. Il avait été commandé par
mon prédécesseur au professeur Van Steenberghe et au président de
la commission dento-mutualiste. Ce rapport a été établi sur la base
d'un certain nombre de priorités qui ont été dégagées.

Je ne vais donc pas vous commenter les effets d'une politique liée à
une intuition, à une démarche empirique, mais basée exclusivement
sur un rapport.

On peut dire que quatre grandes mesures emblématiques ont été
prises depuis 2003.
10.02 Minister Rudy Demotte:
Tijdens de vorige zittingsperiode
werd een belangrijk verslag over
de gezondheid van de tanden in
België neergelegd. Het was
besteld door mijn voorganger en
werd opgesteld door professor
Van Steenberghe en de voorzitter
van de commissie tandartsen-
ziekenfondsen. Sinds 2003
werden vier grote maatregelen
met een grote symboolwaarde
genomen, waaronder de
terugbetaling van de integrale
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Premièrement, le remboursement de la prothèse intégrale à partir de
l'âge de 50 ans. Nous avons diminué de 10 ans l'âge à partir duquel
une prothèse peut être remboursée. Bien sûr, c'est toujours un drame
quand on doit se faire extraire des dents et porter une prothèse. Mais
évidemment, les gens qui perdent leurs dents à 40 ou 50 ans ne sont
pas des stars d'Hollywood. Il s'agit plutôt de personnes qui ne
disposent pas des moyens financiers suffisants pour payer les soins
dentaires qui leur auraient été nécessaires. En abaissant l'âge du port
d'une prothèse, nous répondons donc à une demande sociale.

Deuxièmement, la gratuité des soins dentaires pour les enfants de
moins de 12 ans. Je rappelle que des débats houleux ont eu lieu à ce
sujet dans cette commission. Certains m'ont demandé ce que je
faisais en me faisant remarquer qu'il était inutile de prévoir des soins
dentaires gratuits pour les enfants.

Le problème réside dans le fait que ce sont les catégories d'enfants
les plus démunis qui ont le plus peur d'aller chez le dentiste. À cela
s'ajoutent des raisons d'ordre pécuniaire. Il fallait donc inciter les
parents de ces enfants à consulter le dentiste. Aujourd'hui, les soins
dentaires sont gratuits pour les moins de 12 ans.

Troisièmement, l'examen parondontologique est maintenant
remboursé. Or, on sait à quel point les dents dépendent de l'état des
gencives. Il fallait donc, en tenant compte du lien avec le milieu social,
faire un effort sur ce plan.

Quatrièmement, le remboursement de l'extraction dentaire pour
certaines catégories, ainsi que vous l'avez rappelé.

Mon sentiment est que, souvent, on a une lecture de cette politique
qui est relativement minorée. Je n'ai pas la prétention, vous me
connaissez, de dire que j'ai résolu en quatre ans une problématique
très ancienne, qui est celle de l'approche de la médecine par les soins
dentaires. Mais j'ai démontré, par les exemples que je viens de vous
donner, avoir été à la base non pas d'une politique de rattrapage de
ce retard mais d'une politique inspirée par des objectifs psycho-
médico-sociaux.

Les quatre grands types de mesures que j'ai commentées vont dans
le bon sens. Je sais aussi que d'autres mesures devront encore être
prises et que des efforts pourront être faits à partir de l'exercice 2008.
Il est clair que nous payons les frais d'une situation historique, avec
néanmoins une logique de rattrapage, même si j'ai dit que je ne
l'avais pas fait exclusivement pour combler le retard. J'ai même
devancé ce qui se fait dans d'autres pays. Il n'y a pas, aujourd'hui, un
pays qui ait, comme nous, pris autant de mesures sociales en
dentisterie.

La question de la prescription d'antibiotiques par les dentistes est
intéressante mais d'après les chiffres dont je dispose, rien ne permet
d'indiquer que ces prescriptions connaissent une hausse significative.
Le phénomène est complexe puisqu'une partie des infections peut
également être prise en charge par un médecin, ce qui rend difficile la
question de l'enregistrement des données. Je crois cependant que
l'étude Santé, celle dont je parlais tout à l'heure, nous donne assez de
renseignements épidémiologiques sur la question. À partir de là, on
pourrait déjà voir ce qu'on peut en tirer comme conclusions mais il
prothese vanaf de leeftijd van 50
jaar, het gratis maken van de
tandverzorging voor kinderen
jonger dan twaalf jaar en de
terugbetaling van het
parodontologisch onderzoek.

Het gevolgde beleid beoogde niet
uitsluitend die achterstand weg te
werken maar was gestoeld op
beginselen die door psycholo-
gische, medische en sociale
doeleinden werden ingegeven. Al
zijn nog andere acties vereist,
vandaag is er geen enkel land dat
zoveel sociale maatregelen op het
stuk van de tandheelkunde heeft
genomen.

Niets wijst erop dat de tandartsen
meer antibiotica voorschrijven. De
gezondheidsstudie verschaft daar
voldoende epidemiologische
informatie over. Men kan reeds
aan conclusies denken maar de
studie moet van naderbij worden
bekeken.

Over de inschakeling van illegalen
zijn concretere getuigenissen en
aanwijzingen nodig dan degene
waarover ik thans beschik. Het
ware interessant om samen met
de departementen van Justitie en
Binnenlandse Zaken dieper op die
vraag in te gaan.

Wat het ereloon voor tand-
extracties betreft, wordt enerzijds
gesteld dat extracties en
protheses toegankelijker moeten
worden gemaakt. Anderzijds
betreurt men dat de tarieven voor
dergelijke ingrepen zijn gestegen.
Volgens mij kunnen alleen correct
getarifeerde verstrekkingen de
toegankelijkheid ervan
waarborgen, met name omdat ze
het conventiesysteem aantrek-
kelijk maken. De verhogingen die
op dat vlak werden doorgevoerd,
zijn louter inhaaloperaties.
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
faudra se repencher sur l'étude.

Je reste par contre assez circonspect sur la question du recours à
des illégaux. Je sais qu'il y a des témoignages qui font écho de
l'apparition de ce type de phénomène dans certains quartiers de
grandes villes mais ces renseignements sont très épars et ne me
permettent pas de tirer des conclusions plus générales que celles que
vous avez tirées. Je crois qu'il serait intéressant d'approfondir cette
question en impliquant notamment les départements de l'Intérieur et
de la Justice. Mais je répète que cela nécessite des témoignages et
des indications plus concrets que ceux dont je dispose pour le
moment.

En ce qui concerne l'honoraire de l'extraction, je voudrais relever une
contradiction. D'un côté, on dit qu'il y a une nécessité de rendre plus
accessibles l'extraction et les prothèses et, d'un autre, on regrette
l'augmentation des tarifs d'interventions. Pour ma part, je pense que
seules des prestations correctement tarifées permettent de garantir
leur accessibilité. Ce n'est pas une nomenclature totalement
inadaptée ou sous-tarifée qui va rendre attractif le système de
conventionnement et, par conséquent, la sécurité tarifaire pour les
patients. Vous connaissez le débat sur ce sujet: si vous payez mal,
vous ne garantissez pas la sécurité tarifaire parce qu'on ne
conventionne pas. Or, on a intérêt à bien reconnaître, dans la
nomenclature, le coût des prestations et ensuite à faire adhérer à la
nomenclature par le biais du conventionnement. C'est valable dans
d'autres domaines que la dentisterie mais singulièrement ici, pour la
question de la tarification de l'extraction dentaire.

Les augmentations notées dans ce domaine ne sont que des
opérations de rattrapage parce qu'il y a eu une érosion des prix
pratiqués.

En agissant comme proposé, on garantit in fine une plus grande
sécurité et une plus grande qualité de soins.
10.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, j'ai reconnu
les mesures positives prises. Peut-être suis-je trop influencée par ma
fréquentation de personnes démunies, qui n'utilisent pas les soins
dentaires et qui souffrent d'un réel manque d'accès à de tels soins, et
de certains dentistes réellement mobilisés et désireux d'aider ces
personnes.

De manière de plus en plus évidente, il m'apparaît que l'extraction
dentaire est un soin nécessaire. Je me souviens qu'on disait naguère
qu'il était important de se soigner les dents pour éviter de devoir les
arracher. Malheureusement, cette logique ne correspond pas à de
telles personnes. Pourtant, il convient souvent d'arracher une dent
pour éviter d'aggraver le problème et pour leur permettre de se
reconstituer une dentition.

L'extraction dentaire constitue parfois un mode d'entrée en contact
avec ces personnes. C'est quand elles souffrent trop qu'elles viennent
voir le dentiste.

Je reste donc surprise que, d'année en année, on n'arrive toujours
pas à cette qualité et à convenir de généraliser le remboursement de
l'extraction dentaire. Certains dentistes expliquent d'ailleurs que cet
10.03 Muriel Gerkens (ECOLO):
Ik erken dat er positieve
maatregelen werden genomen.
Tandextracties zijn een nood-
zakelijke ingreep. Vaak zijn ze ook
een manier om met die
bevolkingsgroep in contact te
treden. Die mensen gaan immers
pas naar de tandarts als ze te veel
pijn hebben.

Het blijft me dus verbazen dat men
het niet eens wordt over een
algemene terugbetaling van
tandextracties. Sommige tand-
artsen stellen bovendien dat die
verstrekking goedkoper kan zijn en
dat de derdebetalersregeling niet
voor iedereen toegankelijk is.

Het lijkt me dan ook onontbeerlijk
dat dieper over deze kwestie wordt
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
acte peut coûter moins cher, que le tiers payant n'est pas possible
pour tous (nous en avons discuté la semaine passée) et qu'ils ne
peuvent pas toujours l'utiliser autant que désiré: en augmentant le prix
de ces interventions, on augmente le ticket modérateur et on diminue
aussi l'accès, d'où un non-remboursement ou l'impossibilité d'utiliser
le tiers payant.

Une réflexion plus approfondie me paraît indispensable sur cette
thématique. Elle est en lien avec d'autres dépenses en sécurité
sociale qui pourraient alors être épargnées, peut-être sur un autre
poste que les soins dentaires. Je suis vraiment frappée que le seul
soin pour ces personnes semble être l'extraction dentaire. Dans
quelques années, en cas d'autorisation, peut-être cette situation
changera-t-elle.

Vous me répondez que certaines mesures nouvelles seraient peut-
être possibles en 2008. Il m'intéresserait vraiment que nous
intensifiions l'examen de cette problématique et d'un éventuel
remboursement.
nagedacht en dat ze in verband
wordt gebracht met andere sociale
zekerheidsuitgaven waarop kan
worden bespaard, misschien op
andere posten dan de
tandheelkunde. Ik vind het echt
belangrijk dat we die problematiek
van naderbij bekijken en een
terugbetaling in overweging
nemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Questions jointes de
- M. Joseph Arens à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'euthanasie de patients
souffrant de dépression majeure irréductible et le projet d'arrêté royal sur la déclaration anticipée en
matière d'euthanasie" (n° 14212)
- M. Joseph Arens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'euthanasie de
patients souffrant de dépression majeure irréductible et le projet d'arrêté royal sur la déclaration
anticipée en matière d'euthanasie" (n° 14213)
11 Samengevoegde vragen van
- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "euthanasie bij
patiënten die leiden aan een zware onomkeerbare depressie en het ontwerp van koninklijk besluit over
de voorafgaande verklaring inzake euthanasie" (nr. 14212)
- de heer Joseph Arens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "euthanasie bij
patiënten die leiden aan een zware onomkeerbare depressie en het ontwerp van koninklijk besluit over
de voorafgaande verklaring inzake euthanasie" (nr. 14213)
11.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, s'il y a deux questions, c'est parce que j'en avais déposé une
en commission de la Santé publique et une autre en commission de
la Justice, laquelle l'a renvoyée à la première citée.

Monsieur le ministre, le dernier rapport transmis au parlement par la
Commission fédérale de contrôle et d'évaluation de l'euthanasie fait
état de quatre cas d'euthanasie (sur neuf) de patients souffrant de
dépression majeure irréductible qui auraient été déclarés en 2004-
2005.

A l'époque du vote de la loi, nous avions déjà mis en garde contre un
champ d'application trop large de la loi, même en ce qui concerne les
patients en fin de vie, dans la mesure où l'euthanasie restait possible
dans le cas de seules souffrances psychiques résultant d'une maladie
grave et incurable. Nous avions souligné les risques que comportait
une loi qui risquait d'étendre l'euthanasie à des patients dépressifs
chroniques à tendances suicidaires et à certaines maladies
psychiatriques.
11.01 Joseph Arens (cdH): Ik
heb deze vraag ook ingediend in
de commissie voor de Justitie, die
ze verzonden heeft naar de
commissie voor de
Volksgezondheid.

In het laatste verslag dat de
Federale Controle- en Evaluatie-
commissie Euthanasie het
Parlement overzond, is sprake van
vier gevallen van euthanasie bij
patiënten met een ernstige en
ongeneeslijke depressie. Toen de
wet aangenomen werd,
waarschuwden we al voor een al
te ruim toepassingsgebied ervan.
Bevestigt u dat de zorg voor
patiënten die depressief zijn en
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
Selon le "Netwerk Depressie Vlaanderen", une ASBL flamande active
dans le soutien aux dépressifs, ces quatre cas, même s'ils ont été
entérinés par la Commission fédérale de contrôle et d'évaluation de
l'euthanasie ­ qui n'intervient qu'après l'acte et ne se prononce pas
sur le fond du dossier mais contrôle seulement si les étapes de la
procédure ont été respectées ­ ces quatre cas constitueraient un
"dangereux précédent".

L'ASBL soutient ainsi que "la porte de l'euthanasie est ouverte à des
milliers de personnes dépressives ou suicidaires pour qu'elles se
donnent la mort en toute légalité".

Le professeur Distelmans, président de la Commission, nuance en
soulignant que les cas ont été discutés minutieusement, mais il
reconnaît qu'on peut en effet parler d'un précédent en ce sens que
c'est la première fois que de tels cas sont déclarés.

Il est par ailleurs impossible d'évaluer la formation et l'expérience des
médecins en matière de prise en charge du patient et de traitement
contre la douleur, y compris la souffrance psychique. Comment donc
s'assurer que le patient a bien reçu toute l'assistance et
l'accompagnement dont il avait besoin? La Commission est incapable
de le contrôler et a d'ailleurs, lors de son premier rapport, indiqué que
ce n'était pas son rôle.

Il serait pourtant intéressant d'obtenir plus de renseignements à
propos de cette souffrance et des raisons pour lesquelles elle a été
qualifiée d'inapaisable. Cela nous aiderait à mieux identifier les
facteurs qui interviennent prioritairement dans les choix du patient et à
examiner si les professionnels de la santé sont suffisamment armés
pour prévenir ces facteurs ou les prendre en charge.

Le rapport de la Commission d'évaluation indiquait aussi que
quelques membres estimaient que, dans certains dossiers, une
interprétation trop large avait été donnée à la notion de souffrance
psychique.

Selon l'ASBL, exceptionnelle ou pas, la dépression ne peut être
considérée comme une maladie incurable. L'ASBL ajoute: "On peut
parler de souffrance psychique insupportable, mais souvent, c'est la
thérapie de la dépression qui connaît de graves manquements".

Selon le professeur Distelmans, la loi sur l'euthanasie ne spécifie
nulle part qu'une maladie grave et incurable ne peut être une affection
psychiatrique. "Il est cependant très difficile dans ces cas de
déterminer si le patient a été guéri, s'il est capable et donc en état de
demander lui-même l'euthanasie", note le professeur. Mais selon le
rapport, il apparaît que ce peut bien être le cas.

Je rappelle qu'en Belgique ­ cela a été rappelé lors des quatrièmes
journées de la prévention du suicide en Communauté française ­ en
moyenne six personnes se suicident par jour.

Monsieur le ministre, mes questions sont donc les suivantes.

1. Confirmez-vous l'interprétation, que je qualifie d'extensive, donnée
au champ d'application de la loi sur l'euthanasie?
zelfmoordneigingen hebben beter
zou moeten worden?

Bovendien zou de Ministerraad
een ontwerp van besluit hebben
goedgekeurd over de
voorafgaande verklaring inzake
euthanasie. Dit ontwerp zou
bepalen dat het formulier door de
persoon moet worden ingevuld en
in de gemeente van zijn
verblijfplaats moet worden
geregistreerd. De ambtenaar van
de burgerlijke stand stuurt
vervolgens een advies naar de
FOD Volksgezondheid, die dit
advies registreert en bewaart in de
centrale gegevensbank, die door
de geneesheer kan worden
geraadpleegd. Is een procedure
via de ambtenaar van de
burgerlijke stand van de gemeente
de meest geschikte methode?
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
2. Dans l'affirmative, soutenez-vous cette interprétation? Ne pensez-
vous pas que cette interprétation constitue un message risqué
pouvant conduire à certaines dérives au vu de l'état mental de
certaines personnes, un déni des actions menées par certaines
associations sur le terrain, un message contradictoire aussi vis-à-vis
de l'action menée par ces associations?

3. Confirmez-vous ce qu'a souligné cette ASBL et qui a été rappelé
récemment lors des quatrièmes journées de la prévention du suicide
en Communauté française, à savoir que les soins pour les patients
souffrant de dépression et de problèmes suicidaires devraient être
améliorés, ainsi que le suivi après une tentative de suicide. La
thérapie contre la dépression souffre-t-elle effectivement de graves
lacunes? Quelles solutions positives préconisez-vous pour y
remédier?

4. Le Conseil des ministres a approuvé le 2 février dernier, si j'en
crois des articles de presse, un projet d'arrêté sur la déclaration
anticipée en matière d'euthanasie. Le projet prévoirait que le
formulaire soit rempli par la personne et enregistré à la commune de
son domicile. L'officier de l'état civil envoie ensuite un avis par
l'entremise du réseau des services du Registre national au SPF Santé
publique qui l'enregistre et le conserve dans la banque de données
centrale. Le médecin confronté à un patient incapable peut s'adresser
alors à cette banque de données. Pensez-vous qu'une procédure par
l'intermédiaire de l'officier de l'état civil de la commune soit la
méthode la plus appropriée?
11.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur Arens, la loi sur
l'euthanasie n'exclut pas, en effet, les affections psychiatriques. Il ne
m'appartient pas de juger de cet état de fait, qui ne me semble pas
être une interprétation de la loi, mais une simple lecture de ses
dispositions. Comme vous le savez, je suis très attentif aux questions
relatives à la santé mentale, et je ne pense pas que l'application de la
loi relative à l'euthanasie mette en péril les initiatives qui sont prises,
par ailleurs, pour prévenir ou soigner les problèmes de dépression
dont peuvent souffrir certains ­ qu'il s'agisse de celles qui sont prises
par mon département, des actions menées par des associations de
terrain, par les hôpitaux ou par les Communautés.

J'ai rédigé le Plan fédéral de lutte contre le suicide qui est soumis au
Conseil supérieur d'Hygiène. Dans le cadre de ce Plan, j'ai mis en
place un projet pilote dans trois hôpitaux, dont l'objectif est d'améliorer
l'accueil et le suivi des personnes ayant tenté de se suicider. Ce projet
pilote se termine au mois de mai prochain. Sur la base de ses
résultats, des guides pratiques seront rédigés à l'attention des
hôpitaux, et plus particulièrement à destination des services
d'urgence.

Le projet d'arrêté royal auquel vous faites allusion exécute la loi
relative à l'euthanasie, dans laquelle il est expressément prévu que la
conservation centralisée des déclarations anticipées se fait soit par
l'entremise du Registre national, soit par le truchement des
communes. Ce processus me semble par ailleurs cohérent pour le
citoyen qui dispose ainsi d'un guichet unique pour l'ensemble de ses
contacts avec l'autorité, relativement à ses données personnelles
principales.
11.02 Minister Rudy Demotte:
De wet betreffende de euthanasie
sluit inderdaad de psychiatrische
aandoeningen niet uit. Ik denk niet
dat haar toepassing de initiatieven
die op alle vlakken werden
genomen om de problemen van
depressie te voorkomen of te
behandelen, in gevaar brengt.

In het kader van het federaal plan
ter bestrijding van zelfmoord heb
ik in drie grote ziekenhuizen een
pilootproject opgezet dat als doel
heeft de opvang en de begeleiding
te verbeteren van personen die
een poging hebben ondernomen
om zichzelf te doden. Op basis
van de resultaten van dit project
zullen gidsen worden opgesteld
voor de ziekenhuizen en de
spoeddiensten.

Het ontwerp van koninklijk besluit
waarnaar u verwijst voert de wet
betreffende de euthanasie uit die
voorziet in de gecentraliseerde
bewaring van de voorafgaande
verklaringen hetzij via een
nationaal register hetzij via de
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
gemeenten. Deze werkwijze lijkt
mij coherent voor de burger die op
deze manier over een uniek loket
beschikt voor alle contacten met
de overheid over zijn belangrijkste
persoonlijke gegevens.
11.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour cette réponse. Je souhaiterais quand même que le rôle de
l'officier de l'état civil soit précisé parce que, dans les articles de
presse que j'ai lus, il était clairement indiqué que celui-ci devait
remettre son avis au SPF Santé publique. Donc, si j'ai bien compris
votre réponse, il n'en est rien?
11.03 Joseph Arens (cdH): Ik
zou willen dat de rol van de
ambtenaar van de burgerlijke
stand wordt verduidelijkt. Moet
deze, in tegenstelling tot wat ik in
de pers heb gelezen, zijn advies
dus niet aan de FOD
Volksgezondheid bezorgen?
11.04 Rudy Demotte, ministre: Non, si je lis la réponse qui m'a été
préparée par l'administration, il n'en est pas fait mention.

On y évoque seulement une conservation centralisée.
11.04 Minister Rudy Demotte:
Het antwoord dat de administratie
voor mij heeft voorbereid maakt
daar geen melding van.
11.05 Joseph Arens (cdH): Je constate qu'on ne dit rien sur l'avis de
l'officier de l'état civil.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Samengevoegde vraag en interpellatie van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "mogelijke
experimenten met gratis heroïneverstrekking" (nr. 14239)
- de heer Koen Bultinck tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "mogelijke
experimenten met gratis heroïneverstrekking" (nr. 1026)
12 Question et interpellation jointes de
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les expériences
éventuelles de délivrance gratuite d'héroïne" (n° 14239)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'organisation
éventuelle de distributions gratuites d'héroïne à titre expérimental" (n° 1026)

De voorzitter: Mijnheer Bultinck, u hebt een vraag en een interpellatie. Gaat u beide houden?
12.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik zal
alleen zeer kort de interpellatie houden.
De voorzitter: Goed, u hebt het woord.
12.02 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de
fameuze heroïne-experimenten zijn ondertussen al een aantal keren
aan de orde geweest. Het was deels ook de bedoeling om in de rust
van de commissie nog eens op dit item terug te komen. Wij hebben u
samen met een aantal collega's op 15 februari van dit jaar in plenaire
zitting over die problematiek ondervraagd. Uiteindelijk hebben wij
allemaal via de media ­ want zo gaat dat in het politiek bedrijf ­
kennis kunnen nemen van het feit dat Luik van plan is om in de herfst
te starten met het verstrekken van heroïne onder medische controle.

Mijnheer de minister, als u het toestaat zou ik deze interpellatie voor
een stuk willen houden om in alle rust van de commissie nog wat
bijkomende elementen in uw antwoord te krijgen, al was het maar om
12.02 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): La ville de Liège prévoit
de lancer à l'automne un projet de
délivrance d'héroïne sous contrôle
médical. La note de politique
fédérale sur les drogues du 19
janvier 2001 précisait pourtant
clairement que le gouvernement
ne prévoyait aucun projet de
délivrance d'héroïne. Pourquoi le
gouvernement change-t-il de cap à
présent?
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
iets meer zicht te krijgen op de situatie en om wat bijkomende
gegevens weten los te prutsen. Ik wil nog even polsen naar de
fundamentele beleidskeuzes in deze.

Als ik de jongste dagen de hulpkreten vanuit de hulpcentra hoor ­ ik
verwijs naar het hulpcentrum De Sleutel dat de jongste dagen weer
volop in de media was en zeer duidelijk stelt dat er veel te weinig
bedden voor drugsverslaafde jongeren zijn ­ dan denk ik dat het goed
is dat we dit thema hier vandaag nog even aansnijden.

Een eerste zaak waarop ik nog even wil terugkomen is de fameuze
federale drugsnota van 19 januari 2001 waarin de vorige paarsgroene
regering zeer duidelijk stelde dat zij geen experimenten met
betrekking tot heroïne zou opzetten. Totnogtoe blijven we daar een
beetje op onze honger wat antwoorden betreft. Ik zou graag van u als
bevoegd minister een duidelijk antwoord krijgen op de vraag waarom
deze regering, in casu de twee bevoegde ministers, in deze afwijken
van de federale drugsnota van 2001 en het nu plots wel degelijk
opportuun achten om dergelijke heroïne-experimenten te gaan
opzetten.

Er is een tweede element dat ik even in het debat wil brengen. U weet
zeer goed ­ en we hebben dat hier als parlementsleden zeer goed
kunnen volgen ­ dat er al zeer veel moeilijkheden waren bij de
publicatie van de KB's met betrekking tot methadon als
substitutiemiddel. Vanuit onze fractie vragen wij zeer duidelijk of het
niet veel logischer zou zijn om eens zeer rustig die
methadonexperimenten te gaan evalueren vooraleer we eventueel
zouden overwegen om een stap verder te gaan. De concrete vraag is
zeer duidelijk of er al dan niet een concrete evaluatie is voorzien. Voor
wanneer is die evaluatie voorzien? In welke mate komt men daar tot
de vaststelling dat methadon niet in alle gevallen of niet altijd een
sluitend antwoord biedt en dat men op wetenschappelijke basis toch
een stap verder moet gaan?

Een derde element in het debat is uiteraard het gegeven dat in die
ganse problematiek een aantal internationale instellingen meespeelt.
Ik verwijs naar de fameuze International Narcotics Control Board in
Wenen. U stelde op 15 februari in uw antwoord in de plenaire
vergadering dat wij wel degelijk zullen moeten overgaan tot notificatie
bij deze wetenschappelijke instelling om ons experiment uiteindelijk
minimaal ter kennis te brengen, ervan uitgaand dat vermits het alleen
over een experiment gaat, er geen absolute voorafgaande
toestemming nodig is.

Mijn zeer duidelijke vraag luidt: is er ondertussen werk gemaakt van
die notificatie, of hoever staan we in dezen?

Een volgend element gaat over een problematiek die wij allemaal
kennen en waarover ik u ruim een jaar geleden heb geïnterpelleerd.
Er hebben ter zake enkele contacten plaatsgevonden met de
universiteit van Luik. Ik denk dat het goed zou zijn, informatief gezien,
dat u aan het Parlement laat weten wat het resultaat was van die
contacten met de Luikse universiteit en in welke mate die contacten
hebben bijgedragen tot uw besluitvorming om dergelijke experimenten
op te zetten.

Ten vijfde, wij zijn met een delegatie van de commissie voor de
Le ministre connaît les problèmes
qui ont entouré la publication des
arrêtés royaux relatifs à la
méthadone. Ne serait-il pas
beaucoup plus logique d'attendre
les résultats des expériences
menées en matière de délivrance
de méthadone avant de franchir
un pas supplémentaire? Quand
procédera-t-on à cette évaluation?
Est-on à présent parvenu au
constat que la méthadone n'offre
pas toujours une réponse
concluante et existe-t-il des
arguments scientifiques justifiant
la poursuite de cette initiative?

Dans le cadre de cette
problématique, les institutions
internationales jouent également
un rôle. Le 15 février, le ministre a
confirmé que l'expérience de
délivrance d'héroïne devait être
notifiée à l'"International Narcotics
Control Board" de Vienne. Qu'en
est-il aujourd'hui de cette
notification?

Le ministre a établi des contacts
avec l'université de Liège. À quels
résultats ont abouti ces contacts et
dans quelle mesure ont-ils
convaincu le ministre de décider la
conduite de ces expériences?

Une délégation de notre
commission s'est rendue en
Suisse afin d'y étudier la situation.
Lorsque certains membres se sont
enquis auprès des autorités
suisses des fondements
scientifiques des expériences
menées dans leur pays, ils n'ont
pas reçu de réponse. La prise de
position du ministre est-elle, quant
à elle, étayée par des rapports
scientifiques?

Le prix moyen pour les deux
groupes de contrôle serait de 22
euros par jour. Pour un groupe
nodal, il est de 45 euros par jour. Il
n'y a pas si longtemps, un fonds
destiné à combattre les assué-
tudes a été créé par loi-
programme. Le ministre a-t-il
l'intention de financer les
expériences avec l'héroïne
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
Volksgezondheid onder andere richting Zwitserland getrokken. Wij
stelden vast, toen een aantal collega's vroeg naar concrete rapporten
die blijk gaven van het feit dat er wel degelijk een wetenschappelijke
basis was om eventueel te overwegen om dergelijke experimenten op
te zetten, dat men ons in Zwitserland het antwoord altijd een beetje
schuldig bleef.

Vandaar heb ik de volgende vraag voor u, mijnheer de minister.
Beschikt u al dan niet over wetenschappelijke rapporten die uw visie
aangaande de eventuele noodzakelijkheid van heroïne-experimenten
staven?

Een slotelement dat ik in de eerste ronde van mijn interpellatie naar
voren wil brengen, is het hele aspect van de financiering. In uw
antwoord op 15 februari hebt u al zeer voorzichtig een aantal
bedragen genoemd. De gemiddelde prijs voor de twee
controlegroepen bedraagt 22 euro per dag. Er is nog een kerngroep,
waar het gaat over 45 euro per dag. De collega's die regelmatig de
werkzaamheden waaronder het wetgevend werk van onze commissie
volgen, zullen zich herinneren dat in een niet zo ver verleden, in een
programmawet destijds, het Fonds tegen verslavingen op poten werd
gezet. Dat was de uitbreiding van een bepaald fonds dat toen reeds
bestond. Ik denk dat het goed zou zijn dat wij vandaag een antwoord
zouden krijgen op de vraag of het de bedoeling is dat het Fonds tegen
de verslavingen, dat werd opgericht door een programmawet, wel
degelijk de middelen waarmee de heroïne-experimenten op dit
ogenblik eventueel worden betaald, verstrekt.

Mijnheer de voorzitter, in een eerste ronde lijken mij dat voldoende
vragen. Ik hoop dat de minister ons vandaag een aantal bijkomende
gegevens kan meedelen, bovenop de gegevens die wij ondertussen
hebben kunnen verzamelen uit de antwoorden in de plenaire
vergaderingen.
menées à Liège en puisant dans
ce fonds?

J'espère que le ministre sera plus
prolixe qu'en séance plénière.
12.03 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Bultinck, ik vrees dat dat niet
het geval zal zijn.

Op uw eerste, tweede en derde vraag antwoord ik neen. Ik heb geen
toelatingsaanvraag ingediend bij het INCB. Ik herinner er in dat
opzicht aan dat het INCB het gebruik van verdovende middelen
toelaat voor het gebruik van medische en wetenschappelijke
doeleinden. Het gaat over een pilootproject in het kader van een
wetenschappelijk onderzoek. Ik zal het INCB wel op de hoogte
houden van het verloop van het pilootproject van de behandeling,
ondersteund door diacetylmorfine in België, en de vereiste
hoeveelheden verduidelijken die nodig zijn in het kader van het
project.

Dat gaat dus over het importeren van diacetylmorfine.

Wat uw vierde en vijfde vraag betreft, zoals u reeds zal hebben
vernomen, heb ik mijn goedkeuring gegeven aan een therapeutisch
project in Luik. Mijn medewerkers hebben bijgevolg nauwe banden
met het team in Luik.

Ik kom op uw twee politieke vragen.

Op de eerste vraag heb ik al geantwoord in de plenaire vergadering.
12.03 Rudy Demotte, ministre:
Je crains de devoir décevoir
l'auteur de la question. Je n'ai pas
introduit de demande d'autorisa-
tion auprès de l'Organe
International de Contrôle des
Stupéfiants. Cette institution
autorise l'utilisation de stupéfiants
à des fins médicales et
scientifiques. Il s'agit en
l'occurrence d'un projet pilote qui
s'inscrit dans le cadre de la
recherche scientifique. Je ne
manquerai toutefois pas d'informer
l'OICS de son déroulement. Je
communiquerai également en
quelles quantités nous serons
amenés à importer de la
diacétylmorphine.

Mes collaborateurs entretiennent
des liens étroits avec l'équipe de
Liège, à laquelle j'ai donné le feu
vert.
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
Wat de financiering betreft, heeft men nu nieuwe financiële middelen.
Het gaat over het fonds tegen verslavingen, dat de maatregelen zal
financieren.

Ten tweede, in het kader van de financiering was er in de
drugsbeleidnota voorzien dat er geen financiering vanuit het federaal
budget zou komen. Nu zijn er nieuwe bronnen van financiering. Dat is
het nieuw element.

Le fonds de lutte contre les
assuétudes financera les
mesures. La note de politique
générale précisait qu'aucun
financement ne serait inscrit au
budget fédéral. Il existe à présent
de nouvelles sources de
financement.
12.04 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, beleefdheidshalve dank ik u uiteraard voor uw
antwoord. Zoals ik al een beetje vreesde, mijnheer de minister, zijn er
bitter weinig nieuwe elementen in het antwoord. Ik betreur dat voor
een stuk uiteraard, zeker omdat de mensen vanuit de sector ­ ik
verwijs opnieuw naar de hulpverleners van De Sleutel ­ de voorbije
dagen toch zeer duidelijk hebben gesteld dat er bij de crisisopvang
van minderjarigen en volwassenen wel degelijk zeer ernstige
problemen zijn. Wij moeten als politieke verantwoordelijken toch eens
afwegen of het op poten zetten van een bijkomend nieuw experiment
wel opportuun is op het moment dat er in het kader van de
drugshulpverlening nog zoveel noden zijn die niet worden ingelost.

Ik kom op een niet onbelangrijk politiek element, mijnheer de minister.
Dat zal ook de reden zijn waarom ik een motie van aanbeveling zal
indienen. Ik wil dat de plenaire vergadering van de Kamer zich
daarover eens uitspreekt. Ik verwijs ook naar een aantal VLD-
collega's van deze commissie, die toch minstens wat kritische noten
hebben geplaatst bij het experiment zoals u het nu op poten zet. Het
is niet alleen de oppositie die in deze zaak zeer kritisch is, maar ook
een aantal collega's van de meerderheid. In die zin moet dat bij u toch
minstens een aantal flikkerlichtjes doen branden om al dan niet eens
na te kijken of jullie als bevoegde ministers wel op het goede spoor
zitten met het op poten zetten van die heroïne-experimenten.

Mijnheer de voorzitter, ik zal dan ook in die zin een motie van
aanbeveling indienen, zodat de plenaire vergadering verplicht is kleur
te bekennen. Dan kunnen we zien tijdens de politieke stemming hoe
een en ander verloopt en of de kritiek die een aantal collega's uit de
meerderheid terecht hebben geuit, ook wordt geconcretiseerd in het
stemgedrag in plenaire vergadering.
12.04 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): La réponse ne comporte
guère d'éléments neufs. Les
acteurs du secteur ­ tels que les
assistants de l'association "De
Sleutel" ­ ont indiqué ces derniers
jours que de graves problèmes se
posent en matière d'accueil de
crise des mineurs et des adultes.
Dans ce contexte, nous devons
nous demander s'il est opportun
de lancer une nouvelle expérience,
alors que tant de besoins restent
encore sans réponse.

Je déposerai une motion de
recommandation, car je souhaite
que la séance plénière de la
Chambre s'exprime sur cette
question en cette période
politiquement importante. Cette
expérience a en effet également
fait l'objet de critiques de plusieurs
commissaires VLD. Par cette
motion, je veux amener tous les
groupes à prendre leurs
responsabilités.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Koen Bultinck en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Koen Bultinck
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
vraagt de regering
geen experimenten met medische verstrekking van heroïne op te starten."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Koen Bultinck et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Koen Bultinck
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
et la réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
demande au gouvernement
de ne pas mener d'expériences en matière de délivrance d'héroïne sous contrôle médical."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon en Hilde Dierickx.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon et Hilde Dierickx.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
13 Samengevoegde vragen van
- de heer Stijn Bex aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de toekenning van
forensische K-bedden in Vlaams-Brabant" (nr. 14248)
- de heer Walter Muls aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de opvang van
Vlaams-Brabantse minderjarigen in Brusselse instellingen" (nr. 14456)
13 Questions jointes de
- M. Stijn Bex au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la création de lits
psychiatriques K dans le Brabant flamand" (n° 14248)
- M. Walter Muls au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'accueil de mineurs
d'âge du Brabant flamand dans des institutions bruxelloises" (n° 14456)
13.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in het raam van de opvang van minderjarigen die een als
misdrijf omschreven feit plegen en een psychiatrische stoornis en
gedragsproblemen hebben, wilt u extra bedden toekennen aan de
bestaande pilootprojecten. Die zogenaamde FOR K- of forensische K-
bedden zijn plaatsen waar jongeren onder dwang kunnen worden
opgenomen. Als werkingsgebieden blijft u deze van de hoven van
beroep volgen.

Welnu, in de pilootregio's Antwerpen-Limburg enerzijds en Oost- en
West-Vlaanderen anderzijds, wordt aan het werkveld zelf de ruimte
gelaten om over de locatie van de extra plaatsen in overleg te gaan.
In Vlaams-Brabant is die ruimte er echter niet. Wij krijgen daarop
kritiek vanuit het veld. Daarover wil ik een aantal vragen stellen.

De extra FOR K-bedden zijn reeds toegewezen aan het
Verpleegcentrum Titeca in Brussel. Nochtans hebt u in uw
beleidsnota voor de Geestelijke Gezondheidszorg geschreven dat de
verschillende overheden deze vorm van samenwerking van
zorgcircuits en netwerken dienen mogelijk te maken zodat het aanbod
van onderuit groeit, veeleer dan een van bovenaf opgelegd
samenwerkingsverband. Dat is het tegenovergestelde van wat nu in
de regio Vlaams-Brabant-Brussel plaatsvindt.

Dat schept een aantal problemen volgens personen op het terrein. De
overwegend Franstalige cultuur van het verplegingscentrum in
Brussel ­ 90% van het personeel zou Franstalig zijn ­ dreigt de
opvang van Vlaamse jongeren uit Vlaams-Brabant te bemoeilijken.
Bovendien staat die instelling in de praktijk ook in voor de opvang van
alle minderjarigen uit heel Wallonië. Daardoor ontstaat de vrees dat er
tijd noch plaats zal zijn om een adequate opvang van
Nederlandstalige patiënten te kunnen uitbouwen in een
samenwerkingsverband met andere Vlaams-Brabantse
voorzieningen.

Hoewel het Verpleegcentrum Titeca officieel een bicommunautaire
13.01 Stijn Bex (sp.a-spirit): Les
lits FOR-K ou lits psychiatriques K
sont des places destinées à
l'internement de jeunes. Le
ministre prévoit d'attribuer des lits
supplémentaires aux projets
pilotes existants. Contrairement
aux autres régions, les acteurs de
terrain du Brabant flamand se
plaignent de ne disposer d'aucune
marge pour se concerter sur
l'implantation des places
supplémentaires.

Les lits FOR-K supplémentaires
ont déjà été attribués au centre
hospitalier Titeca à Bruxelles.
Cette décision est contraire aux
options retenues dans la note
politique relative à la santé
mentale. Sur le terrain, la culture
éminemment francophone de ce
centre ­ qui dispose officiellement
d'une structure bicommunautaire ­
risque d'entraver l'accueil de
jeunes Flamands du Brabant
flamand. Dans la pratique, cet
établissement accueille également
des mineurs provenant de
l'ensemble de la Wallonie.

Comment les projets pilotes
existants ont-ils été évalués?
Quels sont les constats pour le
centre
hospitalier Titeca?
Comment le ministre pense-t-il
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
structuur is, blijkt onder meer uit de website van de instelling het
overwegend Franstalige karakter. Volgens mij kunnen er zeker
vragen worden gesteld over de kwaliteit die de Nederlandstalige
jongeren en hun naasten in deze instelling kunnen genieten.

Hoe werden de bestaande pilootprojecten geëvalueerd? Wat zijn
specifiek de bevindingen voor het Verpleegcentrum Titeca in Brussel?

Hoe denkt u de opvang van Nederlandstalige jongeren uit Vlaams-
Brabant te verzekeren in een structuur die voornamelijk een
Franstalig karakter heeft?

Hoeveel Vlaams-Brabantse jongeren werden in het Verpleegcentrum
Titeca sinds de start van het pilootexperiment opgevangen?

Klopt het dat op dit ogenblik het Verpleegcentrum ook instaat voor de
opvang van jongeren uit heel Wallonië?

Waarom blijft u ondanks de eerste resultaten van de pilootprojecten
waaruit blijkt dat niet alle regio's evengoed worden bediend in dit
systeem, de opdeling van de hoven van beroep volgen?

Waarom is er in Vlaams-Brabant, in tegenstelling tot in andere
werkingsgebieden, geen ruimte gelaten voor overleg tussen alle
betrokken actoren en instellingen?

Ten slotte heb ik een vraag die wij uit het veld hebben gekregen. Hoe
staat u tegenover het voorstel van de K-diensten in Vlaams-Brabant in
acht FOR K-plaatsen te voorzien in de instelling in Kortenberg?
assurer l'accueil de jeunes
néerlandophones du Brabant
flamand au sein d'une structure
essentiellement francophone?
Combien de jeunes du Brabant
flamand le centre Titeca a-t-il
accueillis depuis le lancement du
projet pilote? Est-il exact que le
centre accueille également des
jeunes en provenance de
l'ensemble de la Wallonie?
Pourquoi le ministre continue-t-il à
se baser sur la répartition des
cours d'appel alors que toutes les
régions ne sont pas équitablement
desservies? Pourquoi ne dispose-
t-on pas, dans le Brabant flamand,
d'une marge pour la concertation?
Que pense le ministre de la
proposition des services K du
Brabant flamand de prévoir huit
places FOR-K au centre de
Kortenberg?
Présidente: Colette Burgeon.
Voorzitter: Colette Burgeon.
13.02 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn bezorgdheid gaat, evenals die van collega Bex, uit naar
Vlaams-Brabant, wat hem betreft naar Leuven en wat mij betreft naar
Brussel-Halle-Vilvoorde.

Hij heeft al aangehaald wat uw intentie is. Het feit dat u alles in Titeca
wilt centraliseren, roept inderdaad een aantal vragen op.

Er zijn regio's met pilootprojecten rond opvang van minderjarigen,
namelijk Antwerpen, Limburg, Oost- en West-Vlaanderen en die
hebben bijkomende plaatsen toegekend gekregen. In die regio's
wordt aan het werkveld zelf de ruimte gegeven om de locatie van de
extra plaatsen te kiezen en om daar overleg over te hebben. In
Vlaams-Brabant wordt niet in dat overleg voorzien en de
minderjarigen daar zouden gecentraliseerd worden in het centrum
Titeca.

Centrum Titeca vangt niet alleen minderjarigen, maar ook zeer veel
meerderjarigen op, wat ik nog weet uit de tijd dat ik bezig was met
geïnterneerden.

Er wordt niet getwijfeld aan de intenties noch aan de expertise van de
artsen in het centrum Titeca. Het probleem is dat het verpleegcentrum
zal instaan voor de opvang van alle minderjarigen uit Wallonië
aangezien aan Franstalige kant de pilootprojecten nog niet zijn
13.02 Walter Muls (sp.a-spirit):
La volonté du ministre de tout
centraliser au centre Titeca
soulève une série de questions.

Dans le Brabant flamand, il n'y a
pas de marge pour une
concertation relative à des places
supplémentaires. Le Centre Titeca
accueille non seulement des
mineurs mais aussi de nombreux
majeurs. Le centre se chargera de
l'accueil de tous les mineurs de
Wallonie, étant donné que les
projets pilotes n'ont pas encore
démarré du côté francophone. On
craint de ne pas disposer de
suffisamment de temps et de
place pour accueillir les patients
néerlandophones de façon
adéquate dans le cadre d'un
accord de coopération avec
d'autres infrastructures du Brabant
flamand. Environ 90% du
personnel de Titeca est
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
opgestart. Er wordt gevreesd dat er onvoldoende tijd en plaats is om
te voorzien in een adequate opvang van de Nederlandstalige
patiënten in een samenwerkingsverband met andere Vlaams-
Brabantse voorzieningen.

De laattijdige opstarting van de Franstalige pilootprojecten is de reden
waarom het centrum Titeca moet instaan voor de opvang van alle
minderjarigen uit Franstalig België. Volgens mijn informatie is het
probleem tweeledig. Enerzijds heeft Titeca de handen vol met de
opvang van zowel minderjarigen als meerderjarigen uit heel Wallonië
en is het centrum daardoor overbelast. Anderzijds is het zo dat het
personeel quasi 90% Franstalig is, wat logisch is als je de
bevolkingspopulatie in Titeca op dit ogenblik bekijkt. Het feit dat er
maar 10% Nederlandstalig personeel aanwezig zou zijn, kan voor een
probleem zorgen bij de verzorging en de interactie met de specifieke
en precaire groep Nederlandstalige minderjarigen.

Ik heb een aantal vragen mijnheer de minister die een synergie
vormen met vragen van collega Bex.

Ten eerste, waarom zijn de Franstalige pilootprojecten nog niet
opgestart?

Ten tweede, waarom wordt aan het werkveld in Vlaams-Brabant niet
dezelfde ruimte tot overleg gegeven met betrekking tot de locatie van
de extra plaatsen als in de pilootregio's Antwerpen, Limburg, Oost- en
West-Vlaanderen? Is daar een specifieke reden voor?

Ten derde, gelet op de precaire mentale toestand waarin deze
patiënten zich meestal bevinden, waarom wordt deze groep
Nederlandstalige minderjarigen gecentraliseerd in het overwegend
Franstalige centrum van dokter Titeca?

Ten vierde, waarom kunnen in het verpleegcentrum van Kortenberg
en/of Grimbergen of waar dan ook in Vlaams-Brabant niet een aantal
bedden worden vrijgemaakt voor deze groep Vlaams-Brabantse
minderjarigen? Volgens mijn informatie zou dat perfect mogelijk zijn in
de twee instellingen die ik noemde. Zou dit niet ter ontlasting kunnen
zijn van Titeca en de instelling uiteindelijk ten goede kunnen komen?

Ten vijfde, het toevoegen van Nederlandstalig personeel aan het
centrum Titeca is een goede intentie. In het werkveld bestaat toch de
nodige bezorgdheid over de groepswerking tussen het verplegend
personeel dat overwegend Franstalig is en een aantal patiënten dat
Nederlandstalig is.

Hoe kan de minister garanderen dat deze specifieke groep
minderjarige patiënten optimaal zal worden verzorgd in een
overwegend anderstalige omgeving?

Kan de minister garanderen dat ze zich daar thuis zullen voelen?
Vooral dat laatste punt is een bezorgdheid van het werkveld zelf.
francophone.

Pourquoi les projets pilotes
francophones n'ont-ils pas encore
débuté? Pourquoi la concertation
n'est-elle pas possible en Brabant
flamand? Pourquoi le groupe de
mineurs néerlandophones est-il
centralisé dans un centre
essentiellement francophone?
Pourquoi ne peut-on pas libérer
quelques lits dans les centres
hospitaliers de Kortenberg et/ou
de Grimbergen? Du personnel
néerlandophone supplémentaire
au sein de Titeca serait une bonne
chose, mais comment le ministre
garantira-t-il qu'un groupe
spécifique de patients mineurs
sera soigné de façon optimale
dans un environnement
essentiellement allophone?

Le ministre peut-il nous garantir
que ces patients mineurs d'âge
bénéficieront d'un suivi médical
optimal et se sentiront chez eux?
13.03 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, ik zal eerst op
de vragen van de heer Bex antwoorden.

Ten eerste, de eenheid van het verpleegcentrum ACC J. Titeca
opende op 27 oktober 2003 zijn deuren. Dat was de allereerste FOR-
13.03 Rudy Demotte, ministre:
L'unité du centre psychiatrique
Titeca, qui a ouvert ses portes le
27 octobre 2003, était le premier
service FOR-K. Les trois projets
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
K-dienst. Onder de drie actuele FOR-K-projecten wordt het erkend als
het centrum dat de moeilijkste patiënten op psychopathologisch vlak
en op het vlak van het gedrag opvangt.

Ten tweede, er bestaat geen uitsluitingscriterium voor het taalregime
in het FOR-K-project in de jeugdinstelling Titeca. Via de contracten
die de FOD Volksgezondheid met de instelling sloot, werden de
exclusie- en inclusiecriteria steeds van nabij gevolgd.

Ten derde, er werden Nederlandstalige jongeren opgenomen, onder
andere een Nederlandstalige jongen uit Vlaams-Brabant. Er staat ook
nog iemand op de tweede plaats van de wachtlijst. Belangrijk is dus
vast te stellen dat Nederlandstalige jongeren worden opgenomen en
niet worden geweigerd, wanneer er wordt doorverwezen naar de
instelling Titeca.

Ten vierde, omwille van het beperkt aantal bedden die vandaag in
exploitatie zijn, klopt het dat de instelling Titeca ook jongeren van de
Franstalige Gemeenschap opneemt.

Ten vijfde, de verdeling van de bijkomende middelen wordt in het
protocol niet aan de hoven van beroep gekoppeld. De middelen
worden per Gemeenschap en Gewest verdeeld. De opdracht voor de
organisatie van een forensisch jeugdzorgcircuit is voor ons echter
duidelijk provincieoverschrijdend. Het voorstel om het circuit aan de
werkingsgebieden van de hoven van beroep te koppelen, wordt ook
door de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen voorgesteld,
en dat op basis van de argumenten "minimale kritische massa nodig
voor de werkbaarheid van een unit" en "realisatie van voldoende
expertise".

Ten zesde, eind december 2006 werd voor alle K-diensten in
Vlaanderen een informatievergadering gehouden over onze intenties
inzake de ontwikkeling van een zorgtraject voor de forensische
kinderen en jongeren. Bovendien heb ik tijdens de Interministeriële
Conferentie Volksgezondheid afgesproken om voor de toewijzing van
de middelen de actoren via de overlegplatforms te consulteren.

Er werd ondertussen samen met het kabinet van minister Vervotte
een vergadering belegd op 13 maart 2007, morgen dus, met de
voorzitters van de overlegplatforms van Antwerpen, Limburg en
Vlaams-Brabant.

Ik kom tot de zevende vraag, de vraag van de heer Bex. Expertise en
het belang van een kritische massa is voor deze doelgroep een zeer
belangrijk element bij de toewijzing van de bijkomende middelen. Ik
ben blij dat u spreekt over een eenheid van acht bedden, want dit is
inderdaad de minimale capaciteit die nodig is om een dergelijke
eenheid organisatorisch goed te laten functioneren. Het antwoord op
uw vraag hangt in grote mate af van de gesprekken die de komende
weken zullen worden gevoerd met de verschillende overlegplatforms.
Het is nog te vroeg om hierop al een concreet antwoord te geven.

Ik kom dan tot de vijf vragen van de heer Muls. Ten eerste, op de
vraag of er moet worden verwezen naar het kabinet van de bevoegde
ministers in de Franstalige deelstaten, kan ik geen antwoord bieden.

Ten tweede, ik heb op geen enkele manier ooit gesteld dat er geen
FOR-K existants considèrent
Titeca comme le centre qui prend
en charge les patients les plus
difficiles. Dans ce centre, il
n'existe aucun critère d'exclusion
pour ce qui regarde le régime
linguistique. Les critères utilisés
sont depuis toujours l'objet d'un
suivi scrupuleux par le biais des
contrats que le SPF Santé
publique a conclus avec cette
institution.

Un jeune néerlandophone du
Brabant flamand a été notamment
admis à Titeca et un autre
néerlandophone est sur la liste
d'attente. À Titeca, on ne refuse
donc pas les jeunes
néerlandophones. Etant donné
qu'on n'exploite aujourd'hui qu'un
nombre restreint de lits, Titeca
prend également en charge des
jeunes de la Communauté
française.


Dans le protocole d'accord, la
répartition des moyens supplé-
mentaires n'est pas liée aux
ressorts des cours d'appel; ces
moyens sont répartis par
Communauté et par Région.
Toutefois, nous considérons les
circuits de soins légaux pour la
jeunesse comme dépassant les
frontières provinciales. Le Conseil
national des établissements hospi-
taliers préconise lui aussi de lier
ces circuits aux ressorts des
cours.

Fin 2006, nous avons informé tous
les services K flamands au sujet
du développement d'un trajet de
soins en psychiatrie légale pour
enfants et jeunes gens.
Concernant l'attribution des
moyens, j'ai convenu lors de la
conférence interministérielle Santé
publique de consulter les acteurs
par le biais de plate-formes de
concertation. Une réunion de
concertation se tiendra
aujourd'hui, de commun accord
avec le cabinet de Mme Vervotte,
avec les plate-formes d'Anvers, du
Limbourg et du Brabant flamand.
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
overlegmogelijkheden zijn met Vlaams-Brabant. Zo werd eind
december 2006 een informatievergadering georganiseerd voor K-
diensten in Vlaanderen omtrent deze intenties inzake de ontwikkeling
van een zorgtraject voor forensische kinderen en jongeren. Bovendien
heb ik in de interministeriële conferentie van Volksgezondheid
afgesproken om voor de toewijzing van de middelen de actoren te
consulteren via de verschillende overlegplatforms. Samen met het
kabinet-Vervotte heb ik daar dus over kunnen spreken.

Wat betreft de derde vraag, het volgende. Ik heb ook hier op geen
enkele manier ooit gesteld dat het de bedoeling zou zijn de Vlaams-
Brabantse minderjarigen te centraliseren in de instelling in Brussel.
Wij hebben hier echter wel te maken met jongeren die worden
geplaatst door de jeugdrechtbanken, die vandaag worden
georganiseerd vanuit de hoven van beroep. Aangezien Vlaams-
Brabant behoort tot het hof van beroep van Brussel, is het niet
ondenkbaar dat jeugdrechters ook minderjarigen zullen plaatsen in
bijvoorbeeld de instelling Titeca in Brussel. Zij kunnen deze plaatsing
vandaag natuurlijk ook doen in de eenheden intensieve behandeling
in Antwerpen en in Geel. Als minister van Volksgezondheid zal ik niet
de plaatsing als dusdanig van de jongeren bepalen, maar ik zal er wel
op toezien dat de jongere met een psychiatrische problematiek de
meest adequate zorg kan krijgen die hij of zij nodig heeft.

Wat betreft de vierde vraag, laat mij toe om voorafgaandelijk uit te
leggen, dat het federaal plan onder meer nood aan bijkomende
plaatsen zal opvangen, maar toch veel eerder gaat dan dit.

Het is de bedoeling om een zorgproject uit te bouwen in
samenwerking met de verschillende GGZ-actoren op het terrein.
Hiervoor wordt voor 44 bijkomende bedden voor intensieve
behandeling, 33 crisis K-bedden en per juridisch werkingsgebied een
brugfunctie en outreachement-teams voorzien.

Het is dus jammer mocht mijn plan beperkt worden tot een discussie
over bedden en meer bepaald de bedden voor intensieve behandeling
in plaats van te kijken hoe men de zorg van deze doelgroep van
jongeren op een efficiënte en doelmatige manier kan organiseren.

Op 19 februari 2007 werd met de verschillende bevoegde ministers
omtrent de verdeling van de bijkomende middelen over de
Gemeenschappen en Gewesten een akkoord afgesloten.

Het antwoord op uw vraag zal uiteindelijk in grote mate afhangen van
de gesprekken, die we de komende weken zullen voeren met de
overlegplatforms. Het is dus veel te vroeg om hierop een concreet
antwoord te geven.

Ik kan u wel zeggen dat expertise en het belang van een kritische
massa voor deze doelgroep een zeer belangrijk element is bij de
toewijzing van de bijkomende middelen.

Wat betreft uw vijfde vraag, begrijp ik volledig uw bekommernis vanuit
het werkveld. Er zijn weliswaar verschillende elementen, die een
verschuiving in de vraag naar opvang van Nederlandstalige jongeren
zullen beïnvloeden, waar wij vandaag nog geen antwoord kunnen
geven, zoals bijvoorbeeld de uitbouw van bijkomende plaatsen, zowel
in Wallonië als in Vlaanderen, en het aantal jongeren dat

L'expertise et la masse critique
revêtent une grande importance
dans le cadre de l'octroi de
moyens nouveaux. Huit lits
constituent en effet la capacité
minimale pour qu'une unité puisse
fonctionner correctement. Je ne
puis pas encore fournir de réponse
concrète à la dernière question de
M. Bex, car beaucoup dépendra
du résultat des discussions avec
les plate-formes de concertation.

J'invite M. Muls à interroger les
ministres communautaires
compétents sur les raisons pour
lesquelles les projets pilotes n'ont
pas encore démarré du côté
francophone.

Je n'ai jamais affirmé que la
concertation était impossible avec
le Brabant flamand. Je me suis
déjà référé à la réunion
d'information qui s'est tenue fin
2006 et sur l'engagement qui a été
pris de consulter les plate-formes
de concertation. Je n'ai pas
davantage affirmé qu'il est prévu
de centraliser les mineurs du
Brabant flamand dans l'institution
bruxelloise. Le Brabant flamand
ressortissant à la Cour d'appel de
Bruxelles, il n'est toutefois pas
impensable qu'ils soient placés ­
par exemple ­ dans l'institution
Titeca. Ils peuvent aussi être
placés dans les unités de
traitements intensifs d'Anvers et
de Geel mais la décision ne
m'appartient pas. Je veille quant à
moi à ce que le jeune reçoive les
soins les plus appropriés.

Le plan fédéral prévoira les places
supplémentaires nécessaires.
L'objectif est d'élaborer un trajet
de soins en collaboration avec les
différents acteurs de terrain. ll y
aura 44 lits supplémentaires pour
les traitements intensifs, 33 lits K
ainsi qu'une fonction de liaison et
une équipe d'outreachment par
juridiction. Il ne s'agit donc pas
uniquement de lits.

CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
doorverwezen zal worden vanuit de hoven van beroep, en meer
bepaald het hof van beroep van Brussel.

Los vanuit de specifieke vraag vanuit Vlaams-Brabant, stellen wij vast
dat de instelling Titeca vandaag geen exclusieve criteria hanteert ten
aanzien van de taal. Zij hebben reeds Nederlandstalige jongeren
opgenomen, zoals ik heb gezegd, en onlangs werd een
Nederlandstalig psychiater aangeworven om de equipes te
versterken.

De opvolging van de exclusiecriteria werd via de contacten van de
FOD Volksgezondheid steeds van nabij gevolgd. De verdere evolutie
van zowel de personeelsequipe als het aantal Nederlandstalige
jongeren zal zeker worden opgevolgd.
Le 19 février 2007, un accord a
été conclu avec tous les ministres
compétents sur la répartition des
moyens supplémentaires entre les
Communautés et les Régions.
D'autres décisions seront
également prises au niveau des
plates-formes de concertation
dans les prochaines semaines.
L'expertise et l'importance d'une
masse critique pour ce groupe
cible jouent un rôle important dans
l'attribution des moyens
supplémentaires.

Plusieurs éléments influenceront
le glissement au niveau de la
demande d'accueil des jeunes
néerlandophones, notamment la
création de places
supplémentaires et le nombre de
jeunes qui sera envoyé par les
cours d'appel. Aujourd'hui, nous
ne disposons pas encore de
suffisamment d'éléments pour
réellement nous prononcer sur ce
point.

L'établissement Titeca n'applique
aucun critère exclusif en matière
de langue et accepte aussi les
jeunes néerlandophones. Un
psychiatre néerlandophone a
d'ailleurs été engagé. Le SPF
Santé publique a toujours accordé
une grande attention au suivi des
critères d'exclusion. L'évolution de
l'équipe de personnel et le nombre
de jeunes néerlandophones font
également l'objet d'un suivi
attentif.
13.04 Stijn Bex (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
zeer uitgebreid antwoord, maar wens tevens een en ander te
verduidelijken.

Ten eerste wens ik absoluut niet te betwisten dat de opvang in het
centrum Titeca aan de hoogste kwaliteitsnormen voldoet. Ik twijfel er
ook geen seconde aan dat daar de exclusie- en inclusiecriteria
worden nageleefd.

Ik licht dit met een kleine anekdote toe. Ik heb het ongeluk gehad dat
ik bij een optreden in de AB in Brussel bij het eerste nummer een
aantal bekers op mijn hoofd kreeg en ik moest naar het ziekenhuis
om mijn hoofdwond te laten hechten. Het was niet eenvoudig om aan
die mensen die enkel Frans spraken uit te leggen wat precies de
bedoeling was, al was het redelijk duidelijk waar het naartoe moest.
Het ging daarbij om een zeer eenvoudige medische ingreep.
13.04 Stijn Bex (sp.a-spirit): Je
ne conteste pas que l'accueil au
centre Titeca répond aux normes
de qualité les plus élevées et que
les critères d'inclusion et
d'exclusion sont respectés. Je
regrette que le ministre affirme
simplement que les jeunes
flamands ne sont pas refusés. Il
ne manquerait plus que cela. La
question est de savoir s'ils
bénéficient d'un soutien efficace.
La réponse à cette question n'est
pas vraiment claire.
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38

In die zin betreur ik het een beetje, mijnheer de minister, dat u in uw
antwoord alleen zegt dat Vlaamse jongeren daar niet worden
geweigerd. Het zou er nog aan mankeren, net zoals het er zou aan
mankeren dat men mij toen had gezegd dat ik maar eens moest gaan
zoeken waar men Nederlandstalig verplegend personeel had.

De vraag is alleen of die jongeren daar ook goed worden geholpen.
Het is niet omdat zij binnen mogen dat zij ook effectief goed worden
geholpen. Dat is toch een vraag waarover ik geen verduidelijking heb
gekregen.
13.05 Minister Rudy Demotte: ...om te zeggen dat het er niet enkel
om ging de jongeren te kunnen ontvangen. Het is natuurlijk geen
hotel. Men moet ook personeel met veel competentie hebben. Daar
ging het om een psychiater. Er is een Nederlandstalige psychiater
aanwezig.
13.05 Rudy Demotte, ministre:
Un psychiatre néerlandophone est
présent.
13.06 Stijn Bex (sp.a-spirit): Er is dus blijkbaar een jongere uit
Vlaams-Brabant opgenomen en er staat er een op een wachtlijst. Het
zou mij zeker interesseren om zicht te krijgen op het aantal jongeren
dat vanuit de verschillende hoven van beroep is doorverwezen en op
de instellingen waarin zij dan zijn terechtgekomen. Ik kan daar
misschien best een schriftelijke vraag over opstellen.

Voor alle duidelijkheid, ik heb er geen enkel probleem mee dat in een
en dezelfde instelling zowel Franstalige als Nederlandstalige of
anderstalige jongeren worden opgevangen. Dat is op zich niet het
probleem. De vraag is of zij gegarandeerd een goede behandeling
krijgen.

Op 13 maart heeft er blijkbaar overleg plaatsgevonden met de
mensen van Vlaams-Brabant. Ik onthoud dat de kritische massa van
bedden acht bedraagt en dat er nog geen definitieve beslissing is
genomen met betrekking tot de spreiding van die bedden. Ik zou dan
ook de hoop willen uitdrukken dat bij de verdere discussie en de
verdere analyse van de cijfergegevens en bij de definitieve keuze van
de plaatsing van de bedden, zeker rekening zou worden gehouden
met de bezorgdheden die er in Vlaams-Brabant leven. Ik denk dat het
een goede verlichting van de werklast kan zijn voor de instelling in
Brussel, die toch ook voor heel de Franstalige gemeenschap de
opvang moet doen, indien die bedden er in Vlaams-Brabant bij
zouden komen.
13.06 Stijn Bex (sp.a-spirit): Je
poserai une question écrite de
manière à avoir un meilleur aperçu
du nombre de jeunes envoyés
dans les différents établissements
par les cours d'appel.

Une concertation a eu lieu le 13
mars dernier avec les
responsables du Brabant flamand.
J'en retiens que la masse critique
des lits est de huit et qu'aucune
décision définitive n'a encore été
prise en ce qui concerne la
répartition des lits. J'espère qu'il
sera tenu compte dans ce cadre
des besoins du Brabant flamand.
Des lits supplémentaires pour le
Brabant flamand permettraient de
soulager l'établissement bruxellois.
13.07 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil kort enkele punten aanhalen.

Ten eerste, zoals ik in mijn vraag al zei, ik twijfel absoluut niet aan de
expertise van Titeca. Ik weet, in de tijd dat ik mij bezighield met de
geïnterneerden, dat er daar zeer veel werden geplaatst, op
voorwaarde dat de patiënten zelf de middelen hadden om daar te
worden geplaatst.

Het is natuurlijk een feit dat we daar met een zeer grote instelling
zitten. U zegt dat er één Nederlandstalige psychiater is aangeworven.
Eén Nederlandstalige psychiater op een hele instelling in zijn totaliteit,
dat is bijna een druppel op een hete plaat.
13.07 Walter Muls (sp.a-spirit):
Je ne doute pas de l'expertise de
Titeca. De nombreuses personnes
sont internées dans cet
établissement, si elles en ont
elles-mêmes les moyens.

Il s'agit d'une très grande
institution, qui ne compte qu'un
seul psychiatre néerlandophone.
C'est très peu ...
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
13.08 Minister Rudy Demotte: Eén psychiater en één jongere.
13.09 Walter Muls (sp.a-spirit): Die psychiater gaat zich niet
bezighouden met maar één jongere. Maar goed.
13.10 Minister Rudy Demotte: Dat is een zeer goede omkadering,
toch?
13.11 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ten tweede, u
moet nu niet denken dat wij bij spirit allemaal ongelukken voorhebben,
maar ik zit met een gelijkaardig verhaal als collega Bex. Door een
sportongeval moest ik naar het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel. Ik
denk dat ik goed tweetalig ben, maar ingeval ik zoiets voorheb, blijkt
bijvoorbeeld dat ik niet alle blessures ken in de andere taal. Er moest
een Nederlandstalige verpleegster worden gezocht, of ten minste een
verpleegkundige die Nederlands begreep, om aan de dokter het
probleem uit te leggen van de patiënt.

Ik haal dat voorbeeld aan omdat ik toch de bezorgdheid heb voor
jongeren die niet goed ter taal zijn. Als zij in een moment van zwakte
verkeren, met een psychisch probleem zitten, zich niet kunnen
uitdrukken en in een periode van agressie zitten, juist omdat zij zich
niet verbaal kunnen uitdrukken, dan moet er voldoende omkadering
zijn, want anders vrees ik dat de problemen nog groter kunnen
worden dan dat ze al zijn.

We zitten inderdaad met een hof van beroep van Brussel dat ook
bevoegd is voor Leuven en ook voor Nijvel. Maar er zijn
jeugdrechtbanken in Brussel en Nederlandstalige jeugdrechtbanken in
Leuven die, meen ik, jongeren ook moeten kunnen plaatsen in
instellingen waarvan ze zeker zijn dat de jongeren dicht bij hun familie
kunnen blijven. Bijvoorbeeld, als een minderjarige uit Halle voor de
jeugdrechtbank in Brussel moet komen, en naar een FOR-K-bed zou
moeten in Antwerpen of Geel, dan lijkt mij dat niet aangewezen, voor
zover de minderjarige in een grote instelling als Titeca wel terecht zou
kunnen.
13.11 Walter Muls (sp.a-spirit):
... et je suis inquiet pour les
jeunes qui sont vulnérables, vivent
une situation précaire et ne sont
en outre pas accueillis dans leur
propre langue. Il existe également
des tribunaux de la jeunesse à
Louvain et à Bruxelles qui doivent
être en mesure de placer les
jeunes dans des centres proches
de leur famille.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het statuut van
de startende huisartsen in beroepsopleiding (HIBO)" (nr. 14268)
- mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het sociaal
statuut van de HIBO (huisarts in beroepsopleiding)" (nr. 14561)
14 Questions jointes de
- Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut des
nouveaux médecins généralistes en formation professionnelle (HIBO)" (n° 14268)
- Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le statut social du
HIBO (médecin généraliste en formation professionnelle)" (n° 14561)
14.01 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, reeds jaren wordt uit diverse hoeken en geledingen geijverd
om de arbeidsvoorwaarden van de HIBO's, de dokters in opleiding, te
verbeteren.

Mijnheer de minister, ik meen dat het een belangrijke stap zou zijn ­
wie had dat een aantal jaren geleden durven voorspellen ­ om het
14.01 Greta D'hondt (CD&V):
Nous sommes déjà confrontés à
une pénurie importante de
généralistes et selon la "Vlaamse
Huisartsenvereniging", la situation
ne cessera de s'aggraver. Cette
pénurie est due en grande partie à
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
dreigende huisartsentekort aan te pakken. Recent heeft Piet Vanden
Bussche, de voorzitter van de Vlaamse huisartsenvereniging Domus
Medica, gezegd dat wij in 2010 een 700-tal huisartsen te weinig zullen
hebben en in 2020 ruim 7.000. Dat is misschien een voorspelling,
maar zeggen dat er huisartsen nodig zijn en dat men jonge mensen
moet motiveren om de eerste lijn van onze gezondheidszorg te
bevolken, is een open deur intrappen.

Mijnheer de minister, wij stellen vast dat het noodzakelijke contingent
van huisartsen al jarenlang niet meer wordt opgevuld. Iedereen, ook
op het platteland, kan vaststellen dat er een ernstige veroudering van
het huisartsenkorps optreedt.

Mijnheer de minister, ik meen dat het tekort aan studenten
geneeskunde in een niet onbelangrijke mate te wijten is aan het
ontbreken van een toereikend sociaal vangnet tijdens de lange
studies. De HIBO's vallen officieel onder het zelfstandigenstatuut,
maar zij werken in feite in vast loonverband. Dit betekent natuurlijk dat
­ ik meen dat wij mekaar daarvan niet moeten overtuigen ­ zij van
niets de voordelen hebben en van alles de nadelen. Zij hebben niet de
voordelen van het zelfstandigenstatuut, maar zij hebben wel alle
nadelen.

In mijn vraag heb ik ook een concreet voorbeeld aangehaald. Als een
HIBO gedurende twee opeenvolgende maanden ziek blijft, kan dat
een ernstige reden zijn voor de opzegging van de
arbeidsovereenkomst. De HIBO moet dan niet meer opnieuw in dienst
worden genomen. Hij heeft in feite geen enkele sociale bescherming.
Hij is eigenlijk verplicht om extra verzekeringen af te sluiten, wat een
hele hap uit zijn budget betekent.

Mijnheer de minister, ik meen dat wij ons te weinig realiseren dat die
mensen minstens 25 jaar zijn, en dan mogen zij nog geen accident de
parcours hebben gehad. Hun brutoloon bedraagt 2.059 euro.

Daarvan moeten zij hun verzekeringen betalen.

Mijnheer de minister, naast het pleidooi voor dit statuut wil ik meteen
ook een pleidooi houden voor de democratisering van het onderwijs
en van de artsenstudies. Dit zijn mensen die, gezien de zwaarte van
het beroep van arts, die 2.059 euro niet kunnen aanvullen door nog
iets extra's bij te verdienen. Zij zijn al blij als zij 's avonds in hun bed
kunnen duiken, als zij er al kunnen induiken. Mijnheer de minister,
ook de VLIR heeft daarover opmerkingen gemaakt. Ik heb er in mijn
vraag al naar verwezen.

Als ik deze vraag op 19 februari opstelde, schreef ik: en toch is er
hoop. Nu moet ik zeggen: en toch was er hoop. Zoals ik het nu
begrijp, zijn mijn vragen immers al voorbijgestreefd.

Mijnheer de minister, ik zou graag zien dat u in uw antwoord
tegenspreekt wat ik heb gehoord tussen het opstellen van de vraag
en nu. Ik was heel blij dat u al in 2 miljoen euro had voorzien om een
aantrekkelijk statuut voor de HIBO's te creëren. Nu verneem ik dat het
werkelijke statuut tot het academiejaar 2008-2009 is uitgesteld. Ik
hoop dat u gaat zeggen dat ik mij vergis en dat men mij wat heeft
proberen wijs te maken.
l'absence de filet social lors
d'études de longue durée. Les
médecins en formation ressortis-
sent au statut d'indépendant mais
travaillent en réalité en tant que
salariés. Ainsi, le contrat de travail
peut par exemple être résilié
lorsqu'un médecin généraliste en
formation est malade deux mois
d'affilée. Les médecins concernés
peuvent bien sûr conclure une
assurance mais celle-ci doit être
payée à l'aide d'un salaire brut de
2.059 euros.

La profession est par ailleurs bien
trop exigeante que pour encore
permettre une activité d'appoint.

Le ministre avait en réalité prévu
deux millions d'euros pour l'amé-
lioration du statut des médecins
généralistes en formation mais à
présent, le nouveau statut est une
nouvelle fois reporté à l'année
académique 2008-2009 et il
s'avère que l'augmentation
salariale annoncée de 400 euros
ne s'élève qu'à 160 euros.
J'espère que le ministre me
contredira.
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
Er is nog een tweede element. Er was een loonsverhoging van 400
euro op korte termijn, voor 2007-2008, voor de HIBO's beloofd. Door
een fout, of bewust, blijkt nu dat de 400 euro loonsverhoging voor
2007-2008 tot 160 euro zou worden verminderd.

Mijnheer de minister, hierdoor worden mijn vragen een beetje
superflu, maar ik zou toch graag hebben dat u zegt welke
inspanningen nu werkelijk zullen gebeuren. Ik denk dat niemand van
ons eraan twijfelt dat als men na 7 jaar 2.059 euro bruto verdient, men
meer van een roeping dan van een beroep kan spreken. Ik hoop dat u
mij zult zeggen dat het statuut niet tot 2008-2009 is uitgesteld en dat
het niet juist is dat de 400 euro, die ook al geen vetpot was, tot
160 euro is herleid. Ik hoop dat u mij telkens zult zeggen: neen,
mevrouw D'hondt, u vergist zich. Dan zal ik heel blij zijn dat ik mij drie
keer heb vergist.
14.02 Hilde Dierickx (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb het inderdaad over hetzelfde onderwerp. Ik had de
vraag van mevrouw D'hondt gelezen. Het is eigenlijk het laatste deel
dat ik er ook aan wilde toevoegen.

Zoals bekend zijn er steeds minder artsen die ervoor kiezen om
huisarts te worden. Er zijn ook minder studenten. In 1999 werden 209
huisartsen gediplomeerd. In 2006 waren er nog 96 studenten die
startten. De voornaamste redenen van de mindere aantrekkelijkheid
van het beroep zijn de onregelmatige werkuren en de verloning.

U hebt reeds maatregelen genomen voor dit probleem dat er volgens
sommigen minder huisartsen zouden zijn. Na het symposium van
zaterdag heb ik daarop een andere kijk. U hebt onder andere het
impulsfonds voor startende huisartsen in het leven geroepen.

De verloning van de HIBO's is beschamend voor een land dat toch
een kwalitatief zeer hoogstaande geneeskunde heeft. Zoals mevrouw
D'hondt ook zei, geneesheren-specialisten in opleiding zijn
loontrekkend. Zij worden meestal betaald door de universiteit of door
het ziekenhuis. Huisartsen in opleiding zijn eigenlijk
schijnzelfstandigen. De huisartspraktijkbegeleiders kunnen nog
steeds niet optreden als werkgever. Thans krijgen de HIBO's
ongeveer 2.000 euro per maand waarvan de helft aan de
stagemeester wordt terugbetaald door het RIZIV.

Wanneer het contract wordt ondertekend, blijkt dat de beloofde
verhoging van 20% niet mogelijk zou zijn, maar dat er sprake is van
minimum 160 euro en maximum 20% of iets daartussenin. Zo staat
het in het contract. Ondertussen hebben wij vernomen dat het zo werd
geformuleerd om in het geval u niet zou toestemmen in die verhoging
de stagemeester niet zou moeten opdraaien voor die verhoging.

Mijnheer de minister, mijn vraag blijft. U beweert dat dit een
overgangscontract is. Het is een voorlopig contract in afwachting van
een definitieve regeling. Hoe lang duurt voorlopig? Wanneer komt er
een blijvende, definitieve regeling die sociaal aanvaardbaar is?

Is het mogelijk dat de stagebegeleider-arts ook als werkgever
optreedt?
14.02 Hilde Dierickx (VLD): De
moins en moins de médecins
optent pour la médecine générale.
En 1999, 209 médecins
généralistes avaient achevé leurs
études. En 2006, 96 étudiants
seulement ont entamé la
formation. La profession n'est pas
très attrayante en raison des
heures irrégulières et de la faible
rémunération. Le ministre a dès
lors notamment décidé de créer un
fonds d'impulsion pour les
médecins généralistes débutants.

Le traitement des médecins
généralistes en formation
professionnelle (MGFP) est
honteusement faible. Les
médecins spécialistes en
formation sont des salariés alors
que les médecins généralistes en
formation sont en fait des faux
indépendants. Les médecins
généralistes en formation
perçoivent un traitement d'environ
2000 euros par mois.

Alors qu'initialement, une
augmentation de traitement de
400 euros avait été annoncée, il
est à présent question d'une
augmentation qui se situerait entre
160 et 400 euros. Il s'agit selon le
ministre d'un régime provisoire.
Quand les médecins concernés
bénéficieront-ils d'un régime
définitif qui soit socialement
acceptable? Le maître de stage
pourrait-il également intervenir
comme employeur, de manière à
ce que les médecins généralistes
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
en formation ne soient plus obligés
de travailler comme
indépendants?
14.03 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, er bestaat
momenteel een ernstig rekruteringprobleem in
huisartsengeneeskunde, dat in bepaalde regio's erger is dan in
andere. Bij wijze van voorbeeld voeg ik hierbij het overzicht van de
erkenning van de huisartsen van de laatste jaren. Het blijkt bovendien
dat 30% van deze artsen zich niet vestigt of niet meer gevestigd is
binnen de vijf jaar na hun erkenning.

Het is dus belangrijk een nieuwe aantrekkingskracht te geven aan de
huisartsengeneeskunde en de werkomstandigheden van de
huisartsen te verbeteren.

In die zin werden verschillende maatregelen getroffen: een
impulsfonds om de vestiging van nieuwe praktijken te stimuleren,
vooral in milieus met weinig medische densiteit, de lancering van de
zachte echelonnering om de centrale plaats van de huisarts in het
systeem van de gezondheidszorg te herstellen, de voorbereiding van
het tweede deel van het impulsfonds om groepspraktijken te
ondersteunen, een promotiecampagne voor de functie van huisarts
van het GMD, dat eind april of begin mei plaatsvindt, en de uitbreiding
van de disponibiliteitshonoraria naar de (...).

Een van de aspecten van het probleem is natuurlijk de oriëntatie naar
huisartsgeneeskunde op het einde van de studies. De huidige
arbeidsomstandigheden van de HIBO's, de huisartsen in
beroepsopleiding, variëren enorm volgens de stageplaats. In
bepaalde regio's van het land en in bepaalde stageplaatsen zijn die
voorwaarden erg ongunstig in vergelijking met het statuut van de
kandidaten-geneesheer-specialist. Op bepaalde plaatsen werden de
HIBO's te weinig betaald. Op andere plaatsen is het HIBO-statuut veel
voordeliger, zeker op financieel vlak, dan dat van kandidaten-
geneesheer-specialist. De grote diversiteit van statuten leidt soms tot
keuzes die veeleer worden gemaakt vanuit een financieel oogpunt
dan omwille van de pedagogische kwaliteit van de stageplaatsen.

Het ICHO, het Interuniversitair Centrum voor Huisartsenopleiding,
heeft voorgesteld het statuut van de HIBO's te wijzigen om hen
werkomstandigheden en een statuut te bieden dat vergelijkbaar is met
dat van kandidaat-specialisten, alsook om een betere pedagogische
opvolging te bieden binnen deze opleiding. Zo'n statuut kan leiden tot
een vermindering van dit ongezond financieel opbod tussen de
stageplaatsen.

Tot op heden werd er nog niets beslist. Men oriënteert zich echter op
de oprichting van twee vzw's die de universitaire centra voor
huisartsenopleidingen zouden kunnen bevatten, een Vlaamse en een
Franstalige. Die vzw's zouden de HIBO's tewerkstellen. Zij zouden
zoals nu op verschillende stageplaatsen werken, maar zouden
rechtstreeks door de vzw's worden betaald onder een statuut dat nog
moet worden gedefinieerd. Daarbij denkt men aan hetzelfde statuut
als kandidaat-specialisten. Die betaling zou moduleerbaar zijn,
beperkt en goed gepreciseerd in functie van de
arbeidsomstandigheden en van de gepresteerde arbeid, zoals onder
meer wachtvervanging.
14.03 Rudy Demotte, ministre: Il
y a actuellement pénurie de
médecins généralistes. La pénurie
est plus grave dans certains
régions que dans d'autres. Cinq
années après leur agrément, 30%
des médecins généralistes ne sont
plus établis en tant que tels. Il
convient donc de rendre la
profession plus attrayante et
d'améliorer les conditions de
travail. C'est la raison de la
création d'un fonds d'impulsion
destiné à encourager l'installation
de nouveaux médecins
généralistes.

En outre, l'augmentation du
montant du remboursement des
honoraires du spécialiste lorsque
le patient lui a été envoyé par un
généraliste devrait également
resituer la profession au centre du
système des soins de santé. Un
fonds d'impulsion visant à soutenir
les pratiques collectives est en
préparation. Par ailleurs, en avril
ou en mai, une campagne fera la
promotion du dossier médical
global.

Le choix de la médecine générale
à la fin des études constitue un
des aspects du problème. Dans
certaines régions, à l'inverse
d'autres, les conditions de travail
et de revenus des HIBO sont très
peu favorables. L'ICHO
("Interuniversitair Centrum voor
Huisartsenopleiding") propose
d'aligner le statut des HIBO sur
celui des candidats spécialistes et
de mieux encadrer le stage. Une
telle initiative permettrait d'éviter la
surenchère financière entre les
places de stage.

Aucune décision n'a encore été
prise. Une ASBL francophone et
une ASBL néerlandophone
seraient créées pour s'acquitter
des tâches de l'ICHO et employer
les HIBO. La rémunération serait
fonction des conditions de travail
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43

De vzw's zouden worden gefinancierd door de RIZIV-bijdragen voor
de opleiding van huisartsen, waarschijnlijk geherwaardeerd, enerzijds,
en door een bijdrage van de stagemeesters, anderzijds. Die bijdrage
zou worden gegenereerd door een gedeelte van handelingen
uitgevoerd door de HIBO in het kader van zijn of haar stage.

Er zou dus geen rechtstreeks financieel verband meer bestaan tussen
de HIBO en zijn stagemeester, maar dus enkel een pedagogische en
collegiale relatie. Een bijkomende subsidie wordt eveneens
onderzocht voor opleiding in milieus met lage medische densiteit. Er
wordt inderdaad pas tijdens de opleiding beslist over de toekomstige
vestigingen en de jonge artsen moeten worden aangemoedigd om
zich te vestigen in deze zones die te kampen hebben met een tekort
aan huisartsen.

Het overleg met beroepsmensen, centra voor huisartsgeneeskunde,
stagemeesters en assistenten om een oplossing te vinden die voor
iedereen bevredigend is, het aanpassen van koninklijke besluiten en
de budgettering van de aangenomen oplossing zal ons waarschijnlijk
doorverwijzen naar de lichting die in juli 2008 start met de bijkomende
opleiding. De aanvragen en verwachtingen zijn enorm verschillend
volgens het actuele statuut van de HIBO's. Aan Franstalige kant
zouden de HIBO's en stagemeesters eerder voorstander zijn van een
statuut dat het huidige benadert, omdat de meerderheid van de
HIBO's er meer verdient dan hun jonge Vlaamse confraters. Er wordt
bijgevolg een zekere uniformisering en een betere controle van de
universitaire centra gevraagd.

Ten opzichte van deze moeilijkheden en om zo snel mogelijk de
werkomstandigheden van de HIBO's te verbeteren heeft het RIZIV
voorgesteld om zijn tegemoetkomingen vanaf dit jaar te verhogen van
10.000 euro naar 12.000 of een verhoging met 20%. Kort daarna
heeft het ICHO een typecontract voor het academisch jaar 2007-2008
voorgesteld met een voorstel tot vergoeding dat weinig bevredigend
was voor de HIBO's. Enkele dagen daarna werd dit typecontract
trouwens ingetrokken om er wijzigingen in aan te brengen.

In dit typecontract stellen de universitaire centra dat, ten eerste, de
financiële engagementen tussen de stagemeester en zijn assistent
gebeuren, die als enigen over de vergoedingen beslissen en die deze
moeten kiezen in onderlinge overeenstemming. Het advies en de
voorstellen van het ICHO zijn voorstellen, maar, zoals dokter Heirman
als verantwoordelijke voor het ICHO in herinnering brengt, de
beslissing berust bij de twee medeondertekenaars.

Ten tweede moeten de stagemeesters beslissen of zij eveneens de
inspanning doen om te komen tot een meer substantiële verhoging
voor de HIBO's, omdat het RIZIV slechts tussenkomt voor de
terugbetaling van de helft van de vergoedingen voor de HIBO's met
een maximum van 10.000, met nu een voorstel om dit tot 12.000 op
te trekken.

De rest van de vergoeding wordt gegenereerd door het werk van de
HIBO die raadplegingen houdt, handelingen uitvoert en bezoeken
aflegt waarvoor de inkomsten bij de stagemeester terechtkomen.
et des prestations fournies. Les
ASBL seraient financées par
l'INAMI ainsi que par les
contributions des maîtres de
stage.

Le lien financier entre le maître de
stage et le médecin généraliste en
formation devient dès lors
inexistant. On examine si les
régions à faible densité médicale
peuvent bénéficier de subsides
supplémentaires.

En raison de la concertation avec
les intéressés, de l'adaptation des
arrêtés royaux et de la
budgétisation, toutes ces mesures
ne pourront probablement être
appliquées qu'aux étudiants qui
commenceront une formation
professionnelle en médecine
générale en juillet 2008. La
demande d'une modification du
statut est moins forte du côté
francophone, car la rémunération
des médecins généralistes en
formation y est plus élevée que
celle de leurs collègues flamands.

Afin d'améliorer malgré tout les
conditions de travail des médecins
généralistes en formation dans les
meilleurs délais, l'INAMI
augmentera le montant des
interventions financières de 10.000
à 12.000 euros à partir de cette
année. Peu après, le Centre
universitaire pour la formation des
médecins généralistes (ICHO) a
rédigé un contrat qui a été résilié
presque immédiatement parce
qu'il ne satisfaisait pas les
médecins généralistes en
formation. Le contrat-type modifié
de l'ICHO propose la conclusion
d'engagements financiers entre le
maître de stage et son assistant.
Étant donné que l'INAMI ne
rembourse que la moitié des
interventions, les maîtres de stage
devront décider s'ils consentiront
également un effort pour
augmenter le montant de la
rémunération des médecins
généralistes en formation.
14.04 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de 14.04 Greta D'hondt (CD&V): Je
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
minister, ik heb geprobeerd heel aandachtig te luisteren, maar ik ben
de draad kwijt.

Het eerste wat ik heb gehoord, was dat wij vzw's zullen oprichten die
"werkgever" zullen zijn en het loon zullen betalen. Daardoor wordt de
financiële band tussen de stagemeester en de HIBO verbroken, wat
op zich al een goede zaak is. Daardoor krijgt u dus ook een eenheid
van vergoedingen tussen de HIBO's, afhankelijk van het volume van
de prestaties die de HIBO's moeten leveren, wat normaal is.

Toen ik u hoorde, dacht ik al dat we er waren. De vzw's zouden
worden opgericht.

En dan hoor ik in uw laatste antwoord dat er middelen voorzien zijn en
dat dit de reden is waarom die 4.000 tot ongeveer de helft wordt
herleid. Eigenlijk zijn we er niet uit geraakt en komen we dus terug op
een verhoging waarbij het RIZIV geld geeft. Dat komt echter maar
overeen met de helft van het engagement dat we bijna waren
aangegaan. De andere helft moet komen van de stagemeester, maar
daarin werd blijkbaar nog geen vooruitgang geboekt.

Als ik het goed heb begrepen, zitten we dus met mooie plannen maar
trappelen we ter plaatse wat het antwoord betreft dat de HIBO's van
ons verwachten inzake een verbetering van hun statuut, al was het
dan een stap nu en de volgende stap misschien later.

Mijnheer de minister, ik denk dat als wij hierop geen antwoord kunnen
geven, wij een beroepscategorie zullen hebben met een statuut dat
geen statuut is en dat, als de eerste daarvoor naar de rechtbank trekt,
we met de gebakken peren zullen zitten. Dit is bijna "uitbuiting" in de
reinste vorm.

Als wij dit voor de volksgezondheid essentiële beroep aantrekkelijk
willen houden en als we ervoor willen zorgen dat kinderen uit niet-
financieel sterke families nog huisarts mogen en willen worden,
moeten wij daaraan dringend iets doen.

Er zijn toch ook zaken bijvoorbeeld in het werknemersstelsel of het
zelfstandigenstelsel waarover men geen akkoord bereikt en waar de
regering ­ terecht ­ het roer in eigen handen neemt en zelf de zaak
wettelijk regelt. Dat is nu eenmaal haar opdracht.

Wij hebben echt dringend nood aan een wettelijke regeling van het
statuut voor huisartsen in opleiding. Ik moet eerlijk zeggen dat ik
nogal ontgoocheld ben, maar wie ben ik? Ik vermoed dat de
huisartsen in opleiding het meest ontgoocheld zullen zijn over het feit
dat we geen vooruitgang boeken.
ne comprends pas tout à fait la
réponse. Il est proposé, d'une part,
de créer des ASBL qui
rémunéreront les MGFP, ce qui
permettra de rompre le lien
financier entre le maître de stage
et le MGFP et d'assurer partout
une rémunération identique aux
MGFP, ce qui constitue une bonne
chose.

Mais il s'avère ensuite qu'aucune
solution n'a encore été trouvée et
que la rémunération sera donc
encore payée par l'INAMI. Le
maître de stage devra également
participer à l'effort mais aucune
certitude n'existe encore à ce
sujet. En fait, nous continuons à
faire du sur-place. Le statut actuel
des MGFP n'est en fait pas un
statut mais presque une forme
d'exploitation. Nous devons
changer cette situation au plus vite
si nous souhaitons préserver
l'attrait de la profession. En
l'absence d'un accord, le
gouvernement devrait lui-même
régler la question. Je suis
personnellement déçue mais les
MGFP le seront encore bien
davantage.
14.05 Hilde Dierickx (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, tegen de lichting-2008 komen er twee vzw's: een in
Vlaanderen en een in Wallonië. De relatie tussen stagemeester en
HIBO is enkel pedagogisch, enkel collegiaal. Dat zijn de woorden,
maar in de praktijk blijft het hetzelfde. De RIZIV-bijdrage wordt wel
verhoogd, maar er is ook nog de bijdrage van de stagemeester. De
stagemeester mag de bijdrage geven die hij wil, `à la tête du client'.
Dat zal niet worden bepaald.

Mijnheer de minister, kunt u die bijdrage niet bepalen met een deel
14.05 Hilde Dierickx (VLD): La
cotisation INAMI sera bien revue à
la hausse, mais le maître de stage
sera libre de déterminer le
montant qu'il payera à l'HIBO. Le
montant de la rémunération ne
pourrait-il être déterminé en
fonction des prestations
effectuées? Par ailleurs, le maître
de stage ne serait en définitive pas
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
van de geleverde prestaties, afhankelijk van de geleverde
nomenclatuurnummers of op basis van andere prestaties?

De stagemeester wordt geen werkgever, zoals oorspronkelijk wel was
gedacht. Het is eigenlijk niet dezelfde regeling als nu bestaat voor de
stagiair-specialisten, als ik het goed heb begrepen.
l'employeur de l'HIBO, comme
c'est le cas pour les spécialistes
en formation.
14.06 Minister Rudy Demotte: Ik denk dat het zeer ingewikkeld is.
Wie met aandacht naar mijn antwoord luistert, hoort dat het over een
tegenvoorstel gaat van de artsen zelf. Wij hebben een voorstel
gemaakt, en we moeten uiteraard ook met de artsen spreken, volgens
het overlegmechanisme dat tot nu toe bestaat. Ik denk dat het een
verbetering is. Ik dacht dat we nog wat verder hadden kunnen gaan,
maar ik wens wel rekening te houden met het voorstel van het ICHO.

Mevrouw D'hondt, mevrouw Dierickx, ik hoor en begrijp uw
verschillende standpunten. Ik denk dat dat al een stap vooruit is. Ik
kan hopen dat er nog verdere stappen zullen worden gezet. Maar ik
denk dat men met dit voorstel kan leven.
14.06 Rudy Demotte, ministre:
Précisons qu'il s'agit d'une contre-
proposition des médecins eux-
mêmes. Personnellement, je
souhaiterais aller plus loin encore,
mais je tiendrai aussi compte de la
proposition de l'ICHO (Centre
universitaire pour la formation des
généralistes). J'espère par ailleurs
que l'on pourra encore avancer
dans ce dossier mais, en
attendant, cette proposition me
paraît acceptable.
14.07 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik twijfel eraan
of de HIBO's met dat voorstel kunnen leven. Daar twijfel ik zelfs heel
sterk aan.

Ten tweede, u weet dat ik heel erg houd aan het overleg. Maar er zijn
natuurlijk grenzen aan het overleg. Als we in dit land aan elke
werkgever zouden gaan vragen hoeveel hij aan zijn werknemer zou
willen betalen, dan zouden we in nogal rare situaties verzeilen. Dat
gebeurt nu eigenlijk wel met de HIBO's: aan de stagemeesters wordt
gevraagd wat zij zouden willen betalen aan een dokter in opleiding.
Dan kom je tot kakofonieën, dat is nogal duidelijk. Ik denk ­ er
bestaat cijfermateriaal over ­ dat iedereen weet dat die dokters in
opleiding inderdaad prestaties leveren ­ om die reden zijn zij ook bij
de stagemeester ­ die financieel een redelijke opbrengst genereren
voor de stagemeester. Ik denk dat er dan ook een redelijk statuut af
mag.
14.07 Greta D'hondt (CD&V): Je
ne pense pas qu'elle le soit pour
les HIBO. J'estime moi aussi que
la concertation est importante,
mais il y a des limites. En l'espèce,
on demande aux maîtres de stage
combien ils sont prêts à verser aux
HIBO, ce qui me paraît excessif.
Les prestations des
HIBO
génèrent des recettes non
négligeables pour le maître de
stage. Ils ont droit à un statut
correct.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de toepassing van het gezondheidsakkoord op de verpleegassistenten" (nr. 14269)
15 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'application de l'accord relatif aux soins de santé aux hospitaliers" (n° 14269)
15.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag
handelt over verpleegassistenten die het brevet destijds, jaren
geleden, behaald hebben voor aanvullende secundaire
beroepsschool, afdeling Verpleging, specialiteit Ziekenhuisverpleging.
Deze mensen hebben vele jaren geleden een richting gevolgd die niet
meer bestaat.

Het gezondheidsakkoord stelt nu onder meer dat verpleegkundigen,
verzorgenden en gelijkgestelden het recht hebben om een premie of
een vermindering van arbeidsdagen te kiezen. Verpleegkundigen
kunnen de keuze maken tussen de twee stelsels, de premie of de
ADV-dagen, terwijl verzorgenden en gelijkgestelden genoegen
15.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Les hospitaliers ont, il y a plusieurs
années, obtenu leur brevet dans
une branche qui n'existe plus
aujourd'hui.

L'accord relatif aux soins de santé
prévoit que les infirmiers peuvent
choisir entre une prime ou une
réduction de leurs jours de travail:
les jours de RTT. Les soignants ne
peuvent pas choisir et doivent se
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
moeten nemen met die ADV-dagen.

Heel wat verpleegassistenten werken in de overtuiging dat zij
verpleegkundigen zijn en voeren ondertussen ook al vele jaren taken
uit als verpleegkundige A1/A2. Verpleegassistenten die voor de
premie kiezen, krijgen van het ziekenhuis ­ naar ik heb vernomen ­ te
horen dat zij deze premie in het kader van het gezondheidsakkoord
enkel voor verpleegkundigen A1 en A2 krijgen terugbetaald maar niet
voor verpleegassistenten in het ziekenhuis. Zij zouden dus eigenlijk
voor de ADV-dagen moeten kiezen. Dit kan zelfs niet als kan worden
aangetoond dat deze mensen al vele jaren taken van
verpleegkundigen naar ieders voldoening verrichten.

Mijnheer de minister, wat is nu eigenlijk het statuut van die
verpleegassistenten? Is een verpleegassistente een verpleegkundige
of een verzorgende, iemand die de derde graad Gezin en Sanitair in
het beroepsonderwijs heeft beëindigd? Zo verpleegassistenten
gelijkgesteld worden met verzorgenden, kunnen zij dan op de
werkvloer worden opgedragen om de taken en verantwoordelijkheden
van verpleegkundigen A1 en/of A2 op zich te nemen?
contenter des jours de RTT. De
nombreux hospitaliers ont la
conviction d'être des infirmiers et
assument d'ailleurs les tâches
d'infirmiers mais s'ils sollicitent la
prime, on leur répond qu'ils ne
peuvent y prétendre.

Quel est finalement le statut des
hospitaliers? S'ils sont considérés
comme du personnel soignant,
peuvent-ils dans ce cas se voir
confier les tâches d'infirmiers A1
ou A2?
15.02 Minister Rudy Demotte: Een verpleegassistent is een
verpleger, noch een verzorgende. Artikel 21quater van het koninklijk
besluit nr. 78 betreffende de uitoefening van beroepen in de
gezondheidszorg bepaalt dat niemand de taken van verpleegkundige
mag uitoefenen die niet in het bezit is van het diploma of de titel van
gegradueerde verpleger of verpleegster, van het brevet of de titel van
verpleger of verpleegster, van het brevet of de titel van
verpleegassistent of ­assistente.

Bijgevolg mag een verpleegassistent nog steeds op eigen
verantwoordelijkheid technische prestaties van de verpleegkundige
uitvoeren zoals gedefinieerd door het koninklijk besluit van 18 juni
1990. Tot daar mijn antwoord.
15.02 Rudy Demotte, ministre:
Les hospitaliers ne sont ni des
infirmiers, ni des soignants.
Conformément à l'arrêté royal
n° 78, un hospitalier peut, sous sa
propre responsabilité, accomplir
des prestations techniques de l'art
infirmier telles que définies à
l'arrêté royal du 18 juin 1990.
15.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, uw antwoord
was vrij kort maar ik ga ervan uit dat een verpleegassistent dan
eigenlijk gelijkgesteld wordt met een verzorgende. Klopt dat?

Dientengevolge mag de verpleegassistent dus geen keuze maken en
moet met de ADV-dagen genoegen nemen. Ik had eigenlijk gehoopt
dat voor deze groep verpleegkundigen ­ het is eigenlijk een kleine
groep van hardwerkende mensen, vooral vrouwen ­ een soort
assimilatie mogelijk zou zijn.

Ik herinner mij dat het destijds is gebeurd met technisch ingenieurs
die geüpgraded zijn tot industrieel ingenieurs. Hier gaat het zelfs over
veel minder mensen, een veel kleinere groep, die tussen twee stoelen
vallen.

Vandaar dat ik had gehoopt dat er een meer duurzame en definitieve
oplossing zou kunnen komen om dat bij deze mensen, die al jaren op
de werkvloer hun job van verpleegkundige uitoefenen, ook op te
trekken. Dat was het antwoord waarop ik had gehoopt, maar blijkbaar
is dat te ver gegrepen.
15.03 Mark Verhaegen (CD&V):
En fait, ils sont donc assimilés aux
soignants et ne peuvent opter pour
la prime. J'avais espéré qu'ils
pourraient disposer de ce droit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
16 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de slaaptest voor bus- en vrachtwagenchauffeurs" (nr. 14270)
16 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
test de sommeil pour les chauffeurs d'autocar et de camion" (n° 14270)
16.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is waarschijnlijk de kortste vraag die hier in deze
commissie werd gesteld, en misschien ook het kortste antwoord, naar
aanleiding van het ongeval met de reisbus in het Duitse Würtzburg
eind januari. Vermoedelijk dommelde de chauffeur in. Een aantal
artsen pleit nu voor een gespecialiseerd slaaponderzoek, of een
verplichte slaaptest voor bus- en vrachtwagenchauffeurs.

Wat moeten wij ons vanuit medisch oogpunt bij een dergelijke test
voorstellen? Zijn dergelijke testen in de praktijk op een betrouwbare
manier uit te voeren?
16.01 Mark Verhaegen (CD&V):
L'assoupissement du chauffeur
est sans la cause de l'accident
impliquant un autocar de tourisme
qui s'est produit fin janvier à
Würzburg. Des médecins
préconisent aujourd'hui un test de
sommeil obligatoire pour les
conducteurs de bus et de
camions. Que faut-il en penser?
Les tests sont-ils fiables?
16.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Verhaegen, het antwoord op uw vraag is tegelijkertijd eenvoudig en
complex.

Eenvoudig, omdat de beoordeling van het vermogen van de
bestuurder wordt behandeld in het KB van 23 maart 1998 betreffende
het rijbewijs, waarvoor de minister van Verkeersveiligheid bevoegd is.
Momenteel blijkt uit dit KB en de bijlagen dat de artsen, vernoemd in
artikel 44 van dit KB, belast zijn met het onderzoek dat wordt voorzien
voor bepaalde types rijbewijzen en dit volgens de medische normen
die zijn vastgesteld in een bijlage die eveneens door de minister van
Volksgezondheid werd ondertekend.

Deze bijlage voorziet namelijk dat iemand met pathologische
slaperigheid ingevolge een slaapapneusyndroom, ongeschikt is om
een voertuig te besturen.

Hier ontstaat de complexiteit. Er bestaat geen formele
wetenschappelijke consensus om bij het ontbreken van ernstige
risicofactoren ­ overgewicht et cetera ­ systematisch een
polysomnografie aan te bevelen. De arbeidsgeneesheer moet dit
beoordelen. Over dit onderwerp wordt dus gedebatteerd. Ik herinner
me dat in oktober 2007 op Europees niveau over dit onderwerp een
belangrijke wetenschappelijke vergadering plaatsvindt, met als doel
aanbevelingen op te stellen in verband met dit delicaat onderwerp.

Hoe dan ook, een recente Europese richtlijn eist dat voor het einde
van 2009 in de wetgeving van de lidstaten een verplichting tot
opleiding wordt geplaatst, zowel voor de bestuurders als voor de
arbeidsgeneesheren, om deze te sensibiliseren voor de problematiek
waarop uw vraag de aandacht vestigt.
16.02 Rudy Demotte, ministre:
L'arrêté royal du 23 mars 1998
dispose que les médecins qui en
sont chargés doivent procéder à
l'examen pour certains types de
permis de conduire, conformé-
ment aux normes médicales
figurant en annexe à l'arrêté royal.
L'arrêté royal et l'annexe relèvent
de la compétence du ministre de
la Santé publique. L'annexe stipule
que les personnes qui souffrent de
somnolence pathologique due à
une apnée du sommeil ne sont
pas aptes à conduire un véhicule.

Il n'existe pas de consensus
scientifique formel pour recom-
mander une polysomnographie
systématique en l'absence de
facteurs de risque graves. Il
appartient au médecin du travail
de trancher. Une réunion
scientifique sur le sujet se tiendra
en octobre 2007 et des
recommandations y seront
formulées.

En vertu d'une directive
européenne, les États membres
sont tenus d'imposer
une
formation pour les conducteurs et
les médecins du travail pour la fin
2009.
16.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Er is inderdaad nog een lange weg af te leggen
vooraleer die testen concreet zijn. Het is toch goed dat het even is
aangehaald.
16.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Il faudra encore quelque temps
avant que les tests ne soient
disponibles.
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de toekenning van de hadrontherapie aan het SCK" (nr. 14274)
17 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'attribution de l'hadronthérapie au CEN" (n° 14274)
17.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag is uiteraard van een heel andere orde. Hadron-
of ionentherapie is eigenlijk een gloednieuwe vorm van radiotherapie.
De kankertumor kan veel nauwkeuriger worden bestraald dan bij een
klassieke radiotherapie. Experts schatten dat voor 8 miljoen inwoners
een centrum voor hadrontherapie noodzakelijk is.

Essentieel voor onze kenniseconomie en voor de hoogtechnologische
bedrijven is dat wij ook in ons land zo'n centrum kunnen verankeren.
Vooral voor de patiënten is dit echter onontbeerlijk want anders
moeten zij naar buitenlandse centra, met alle hoge kosten van dien,
als zij daar al terecht zullen kunnen.

Een consortium van onderzoekers van alle vooraanstaande Belgische
universitaire instellingen, gespecialiseerd in klinisch onderzoek, en het
Studiecentrum voor Kernenergie te Mol wil een lans breken voor de
bouw van zo'n hadrontherapiecentrum in ons land. Eind dit jaar zou
de stichting klaar moeten zijn met een businessplan voor een
centrum, inclusief de financiering. Het gloednieuwe centrum zou dan
tegen 2010 tot 2012 operationeel kunnen zijn. Zowel
investeringskosten als benodigde oppervlakte bedragen liefst 10 keer
meer dan voor het klassieke radiotherapiecentrum, in casu 100
miljoen euro en 10.000 vierkante meter. De locatie voor dit centrum is
uiteraard nog niet vastgelegd maar het lijkt mij vanzelfsprekend dat
deze gekozen wordt overeenkomstig het zwaartepunt van het
onderzoek dat zich binnen de nucleaire toepassing bevindt. Dit brengt
ons dan ook in de buurt van het SCK in Mol waar de nodige knowhow
en grondoppervlakte direct beschikbaar zijn.

Ik kom dan bij mijn vragen. Is de minister op de hoogte van deze
plannen en het opstellen van een businessplan voor dit centrum? Is
de minister bereid hieraan de volle medewerking te verlenen?

Is de minister het eens met het principe van toewijzing van de locatie
voor het centrum zoals in de vraagstelling werd aangehaald?
17.01 Mark Verhaegen (CD&V):
L'hadronthérapie ou ionothérapie
est une toute nouvelle forme de
radiothérapie qui permet une
irradiation beaucoup plus précise
des tumeurs que la radiothérapie
traditionnelle. Les experts estiment
qu'il faut un centre de ce type par
8 millions d'habitants. Il est
important que nous arrivions à
installer un centre de ce type dans
notre pays car dans la négative,
les patients devront se rendre
dans des centres à l'étranger.

Un consortium de chercheurs des
plus éminentes universités belges
et du CEN de Mol soutient ce
projet. À la fin de cette année, une
fondation et un businessplan
devraient être prêts. Ce centre
devrait ouvrir ses portes en 2010-
2012. Aussi bien les frais
d'investissement que la superficie
nécessaire sont dix fois supérieurs
à ceux d'un centre de
radiothérapie classique. L'endroit
où sera installé ce site n'a pas
encore été déterminé mais le CEN
dispose du savoir-faire et de la
superficie au sol nécessaires.

Le ministre est-il au courant de
ces projets et est-il prêt à y
apporter son entière collaboration?
Le ministre est-il d'accord avec le
point de vue selon lequel ce site
doit être installé à proximité du
centre de gravité de la recherche
concernée, à savoir la recherche
nucléaire?
17.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, ten eerste,
hadrontherapie is een nieuwe evolutie in de radiotherapie. Op dit
ogenblik is deze techniek enkel in het buitenland beschikbaar. In
Europa worden een achttal centra opgestart of zijn in opbouw.
Geschat wordt dat een centrum voor ongeveer 10 miljoen inwoners
verantwoord is wat neerkomt op een centrum voor België.

Ten tweede, om de behoeften, de noodzaak en de haalbaarheid van
17.02 Rudy Demotte, ministre:
L'hadronthérapie est une nouvelle
évolution en radiothérapie. Cette
technique n'est encore
actuellement disponible qu'à
l'étranger. En Europe, huit centres
de ce type ont été installés. On
estime qu'il faut environ un centre
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
een dergelijke installatie in België te bestuderen, wordt in opdracht
van het RIZIV een beroep gedaan op een expert om deze analyse te
doen.

Ten derde, met betrekking tot uw laatste vraag betreffende een
mogelijke vestigingsplaats moet ik antwoorden dat dergelijke
behandeling dient te gebeuren in een radiotherapieafdeling van een
ziekenhuis.
par 10 millions d'habitants, ce qui
correspondrait à un centre pour la
Belgique.

L'Inami a chargé un expert
d'étudier les besoins et la
faisabilité de la création d'un
centre de ce type.

En ce qui concerne le lieu
d'installation de ce centre, j'estime
que ce traitement devrait être
proposé dans un service de
radiothérapie d'un hôpital.
17.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, België mag
deze trein zeker niet missen. Dit is een historische kans.

Het staat voor mij toch in de sterren geschreven dat een dergelijk
research- en therapiecentrum in de buurt moet komen van het SCK
bijvoorbeeld, omdat het een nucleaire toepassing is. Hier gaat het dus
niet om de klassieke therapie, maar om ionen, die onder invloed van
elektrische en magnetische velden worden versneld tot
hoogenergetische stralenbundels, hetgeen wij in het CERN hebben
gezien, in Zwitserland, en wat heel specifiek een nucleaire toepassing
is.

Vandaar dat ik hoop dat daarmee ook wel rekening zal worden
gehouden bij de toekenning van de locatie.
17.03 Mark Verhaegen (CD&V):
La Belgique ne peut pas rater ce
train. Etant donné qu'il s'agit d'une
application nucléaire, le CEN
m'apparaît clairement comme
l'endroit le plus approprié pour
l'installation d'un centre de
recherche et de traitement de ce
type.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La présidente: Je suppose que vous ne verrez pas d'inconvénient à ce que je pose ma question de mon
banc, de manière à ne pas perdre de temps.
18 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
label pour la parapharmacie" (n° 14285)
18 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het kwaliteitslabel voor parafarmacie" (nr. 14285)
18.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, chaque année,
environ 235 millions de conditionnements de médicaments et 72
millions de produits de parapharmacie sont délivrés dans les quelque
5.200 pharmacies belges. Qu'il s'agisse de nutriments, comme les
vitamines, les minéraux, les acides gras ou aminés, de produits de
soins personnels, d'alimentation infantile, de dispositifs médicaux
comme les tests de grossesse, etc., les produits de parapharmacie,
qui représentent aujourd'hui en volume 23,5% du marché, prennent
de plus en plus de place dans les rayonnages des officines.

En 2006, leur part de marché a augmenté de 5% ­ c'est dire s'ils
comptent pour les patients qui demeurent toutefois sceptiques quant
à leurs allégations de santé ­, s'il faut en croire une enquête du
Centre de recherche et d'information des organisations des
consommateurs, le CRIOC. Tous produits confondus, ce sondage
montre en effet que 70% de la population sont persuadés que les
producteurs mentent ou omettent des informations.
18.01 Colette Burgeon (PS): De
parafarmaceutische producten zijn
goed voor een marktaandeel van
23,5 procent, en dat aandeel is in
2006 met vijf procent gestegen.
Volgens een OIVO-enquête staan
70 procent van de patiënten echter
sceptisch tegenover die producten
of denken zij dat de producenten
liegen.

De APB betreurt dat er
onvoldoende controles plaats-
vinden en heeft beslist een
kwaliteitslabel toe te kennen dat
enkel aan parafarmaceutische
producten die conform de
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50

L'APB déplore que "les contrôles effectués à la base ne s'avèrent pas
toujours suffisants pour écarter totalement le risque de produits non
conformes, que ce soit au niveau de la composition ou des effets
revendiqués".

Autant de raisons pour lesquelles cette dernière a décidé de lancer un
nouveau label de qualité des produits de parapharmacie, une
première en Europe! Il s'agit d'offrir au consommateur la garantie d'un
produit qualitatif aux propriétés avérées.

Pour obtenir le label, symbolisé par une croix verte avec, en son
centre, un cercle coché d'un V d'approbation, les producteurs devront
introduire, auprès de la Commission du label, un dossier comprenant:
la formule qualitative et quantitative du produit, les éléments de la
notice et du conditionnement, les recommandations pour un usage
optimal, les renseignements complets sur les matières premières et le
produit fini, l'analyse physicochimique, l'analyse microbiologique et les
preuves des effets revendiqués. Les produits devraient également
être en conformité avec la législation.

Monsieur le ministre, croyez-vous que le label soit une garantie
absolue de qualité et de conformité pour le consommateur? L'APB
n'est-elle pas juge et partie dans cette situation? Enfin, n'y a-t-il pas
lieu d'agir au niveau de votre département pour régler ce problème?
wetgeving zijn kan worden
toegekend na een onderzoek van
het dossier door de Label-
commissie. Dat dossier dient
onder meer de formule van het
product en de aanbevelingen voor
het gebruik te bevatten.

Vormt dat label een absolute
kwaliteitsgarantie? Is de APB niet
rechter in eigen zaak?
18.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la députée, en réponse à
votre question, les compléments alimentaires doivent être notifiés
avant d'être mis sur le marché, en application de l'arrêté royal du
3 mars 1992 concernant la mise dans le commerce de nutriments et
de denrées alimentaires, auxquels des nutriments ont été ajoutés et
l'arrêté royal du 29 août 1997 relatif à la fabrication et au commerce
de denrées alimentaires composées ou contenant des plantes ou
préparations à base de plantes.

Cela signifie qu'avant de pouvoir être mis sur le marché, les
compléments alimentaires doivent faire l'objet d'un dossier de
notification auprès du SPF Santé publique. Ce dossier contient, entre
autres, la liste des ingrédients, l'analyse nutritionnelle des données
relatives à la toxicité et à la stabilité des principes actifs ainsi qu'à
l'étiquetage du produit. Après analyse approfondie du dossier, le SPF
Santé publique envoie un accusé de réception qui contient un numéro
de notification et des remarques éventuelles. En cas d'infraction grave
à la législation, le numéro de notification n'est pas attribué. L'utilisation
d'une substance interdite constitue, par exemple, une infraction grave.

L'arrêté royal du 17 avril 1980 concernant la publicité pour les denrées
alimentaires prévoit à l'article 4.5 qu'il est interdit de faire référence à
un effet d'une denrée alimentaire sur la santé ou sur le métabolisme
si la preuve de cette allégation ne peut être fournie.

Par ailleurs, en application du règlement 1924/2006 concernant
l'allégation nutritionnelle et de santé portant sur les denrées
alimentaires, des listes d'allégation de santé seront prochainement
établies après avis scientifique de l'autorité européenne de sécurité
des aliments. Ces listes comprendront également des conditions
auxquelles il faudra satisfaire pour utiliser ces allégations.
18.02 Minister Rudy Demotte:
Overeenkomstig de vigerende
regelgeving, mogen voedingssup-
plementen niet zonder vooraf-
gaande kennisgeving aan de FOD
Volksgezondheid in de handel
worden gebracht. Na analyse van
het dossier, dat onder meer de lijst
van de bestanddelen en een
toxiciteits- en stabiliteitsanalyse
bevat, zendt de FOD een kennis-
gevingsnummer en eventuele
opmerkingen toe. In geval van
ernstige inbreuken wordt het
kennisgevingsnummer niet
toegekend.
De regelgeving verbiedt
ongegronde verwijzingen naar
mogelijke effecten van voedings-
middelen op de gezondheid of het
metabolisme. Bovendien voorziet
een Europese verordening in het
opstellen van lijsten met gezond-
heidsclaims op grond van een
wetenschappelijk advies vanwege
de Europese instantie voor de
voedselveiligheid.

Aangezien de meeste elementen
die door de APB worden
beoordeeld, eerder al door de
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
Le contrôle de la conformité des compléments alimentaires mis sur le
marché est une compétence de l'Agence fédérale pour la sécurité de
la chaîne alimentaire. En ce qui concerne les médicaments, les
produits de santé et les compléments alimentaires vendus en
pharmacie, la compétence revient à l'Agence fédérale des
médicaments et des produits de santé.

Le fait de ne pas porter le label APB ne signifie pas pour autant que le
produit ne répond pas aux exigences réglementaires en la matière.
Sur la base de ce que j'évoquais plus haut, on constate que la
majorité des éléments qui sont évalués par l'APB, dans le cadre de
l'attribution de son label, sont réglementés et déjà évalués par les
autorités. De plus, par la procédure de notification et les courriers de
réponse des autorités, les sociétés savent clairement si elles sont
autorisées à commercialiser ou non leurs produits. Par conséquent,
l'attribution du label de l'APB n'aura aucune plus-value pour le
consommateur en ce qui concerne la conformité des produits mis sur
le marché par rapport à la législation en vigueur.

Par ailleurs, il conviendrait de vérifier si l'utilisation du logo envisagé
n'est pas contraire à la réglementation actuelle et ne risque pas de
créer une certaine confusion dans le chef du consommateur quant à
savoir qui octroie ce label et sur quoi il porte réellement. Il ne faudrait
pas non plus que, par ce logo, le public associe le produit à un
médicament. Ce point est actuellement évalué par mon
administration.

La question de savoir si l'APB n'est pas juge et partie me semble
pertinente. Le consommateur pourrait penser que les compléments
alimentaires portant le label APB sont distribués en pharmacie et sont
donc de meilleure qualité que ceux distribués via les autres canaux,
ce qui n'est pas nécessairement le cas.
overheid werden gecontroleerd,
biedt het nieuwe label geen enkele
meerwaarde inzake de overeen-
stemming van die producten met
de wetgeving. Mijn administratie
gaat na of het logo op dat label
niet tot verwarring met
geneesmiddelen kan leiden. Men
kan zich inderdaad afvragen of de
APB niet tegelijkertijd rechter en
partij is, aangezien de consument
ervan kan uitgaan dat producten
met het label van een betere
kwaliteit zijn, wat niet noodzakelijk
het geval is.
18.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, votre réponse est
très claire et a le mérite de mettre les choses au point.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"nieuwe misbruiken in de sector van de klinische biologie" (nr. 14295)
19 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "de
nouveaux abus dans le secteur de la biologie clinique" (n° 14295)
19.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, u zal zich heel levendig herinneren dat wij
uitgerekend tijdens de huidige legislatuur hier in de commissie een
aantal wetgevende initiatieven namen. Er passeerden wetsontwerpen
die uiteindelijk de hele problematiek van reclame voor
geneesmiddelen moesten beperken. Ik kan verwijzen naar de
zogenaamde, wetenschappelijke congressen waaraan het Parlement
en de commissie paal en perk wilden stellen.

Wij stellen vast dat de problemen die wij toen wilden verhelpen,
opnieuw de kop opsteken.

Een tweede element in het dossier is dat Europa ons verplichtte om
de regeling inzake klinische labs te herzien. Oorspronkelijk was de
19.01 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Durant cette législature,
des tentatives ont été faites par le
biais de projets de loi pour freiner
la publicité pour les médicaments.
Les problèmes refont actuellement
surface.

L'Europe nous oblige à revoir
notre réglementation relative aux
laboratoires cliniques et à élargir la
possibilité d'exploiter ces
laboratoires. Selon des médecins
et des exploitants, cette modifi-
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
regeling ingevoerd dat een wel heel beperkt aantal mensen uitbater
van een klinisch lab konden zijn. Nu werden onder druk van Europa
de mogelijkheden opnieuw verruimd. Artsen en leiders opperen dat de
herziening de oorzaak van nieuwe problemen op het terrein zou
kunnen zijn.

Wij hebben vastgesteld dat de Commissie voor Klinische Biologie in
een brief naar de klinische labo's vrij kritisch is en de labo's
waarschuwt voor nieuwe misbruiken die zouden opduiken. Het zou
gaan over het aanvaarden van computermateriaal, gps-toestellen,
vakantieverblijven die ter beschikking worden gesteld en eventueel
het uitdelen van procenten op de omzet.

Mijnheer de minister, wij hebben wel degelijk een aantal duidelijke
regels ter zake. Toch moeten wij vaststellen dat een aantal klinische
labs het met de regelgeving niet zo nauw neemt.

U kondigde in de media ook aan dat u streng zou optreden. Mijnheer
de minister, daarom wilde ik mijn parlementaire vraag gebruiken om
de test te doen.

Enerzijds heb ik een heel concrete, politieke vraag. Wat is uw
politieke reactie op de heropleving van dergelijke praktijken die wij
hadden gehoopt te hebben uitgebannen?

Ten tweede, werden er reeds heel concrete maatregelen genomen?
Met andere woorden, hebt u bijvoorbeeld al een aantal vergunningen
voor een aantal klinische labs ingetrokken? Wat zijn uw concrete
plannen op het terrein?
cation pourrait générer de
nouveaux problèmes. Dans un
courrier adressé aux laboratoires,
la Commission de biologie clinique
exprime ses plus vives réserves à
l'égard de cette évolution et met
en garde contre de nouveaux
abus. Plusieurs laboratoires ne se
tiennent en effet pas strictement
aux règles en vigueur.

Comment le ministre réagit-il à la
recrudescence des abus auxquels
nous avons précisément tenté de
mettre fin? Prend-on des
mesures? A-t-on déjà retiré des
agréments?
19.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, in de loop van
2006 schorste ik de erkenning van laboratoria voor de klinische
biologie wegens het verschaffen van voordelen in natura onder de
vorm van informaticamateriaal. Dat is het enige, concrete dossier dat
mij door de commissie voor Klinische Biologie en door mijn diensten
werd bezorgd en waarin concrete vaststellingen werden gedaan.

Gelet op geruchten die in de sector de ronde doen, achtte de
commissie voor Klinische Biologie het wenselijk om aan alle
laboratoria een omzendbrief te richten waarin in concreto wordt
omschreven welke praktijken aan het werk zijn en wat de gevolgen
van dergelijke vaststellingen zijn. Met voornoemd rondschrijven werd
vooral een aankondigingseffect beoogd.

Het spreekt vanzelf dat zowel het verschaffen van materiële voordelen
als het uitoefenen van druk om materiële voordelen te verkrijgen
tussen laboratoria en voorschrijvers volkomen onaanvaardbaar is.

Door de wet van 24 mei 2005 werd de regelgeving met betrekking tot
misbruiken gepreciseerd en verfijnd. Het is verboden om aan de
voorschrijvers rechtstreeks of onrechtstreeks enig voordeel te
verschaffen of op hen enige druk uit te oefenen.

Daarenboven is het verboden enig voordeel te ontvangen. Ik wil erop
wijzen dat een miskenning van die regeling niet alleen de schorsing of
intrekking van de erkenning van het laboratorium tot gevolg kan
hebben maar ook strafrechtelijke correctionele sancties.
19.02 Rudy Demotte, ministre:
En 2006, j'ai suspendu l'agrément
de plusieurs laboratoires de
biologie clinique parce qu'ils
avaient accepté des avantages en
nature, à savoir du matériel
informatique. Il s'agit du seul
dossier dans le cadre duquel des
constats concrets ont été faits.

Étant donné les rumeurs qui
circulent dans le secteur, la
Commission de biologie clinique a
envoyé à tous les laboratoires une
lettre décrivant les pratiques en
cours et les conséquences qu'elles
pouvaient entraîner. La fourniture
d'avantages matériels ainsi que le
fait d'exercer une pression pour
obtenir ces avantages constituent
des pratiques inacceptables. Ces
dispositions sont spécifiées dans
la loi du 24 mai 2005.

Les laboratoires qui ne respectent
pas la réglementation, risquent
non seulement une suspension ou
un retrait de leur agréation, mais
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
Door de wet van 24 mei 2005 is ook het beginsel van de centrale
inning van de erelonen voor de directeur van het laboratorium in de
regelgeving opgenomen. Op basis van een overeenkomst tussen de
specialisten in de klinische biologie, de directeur en de uitbater, zullen
die erelonen op transparante wijze worden verdeeld. Met dat nieuwe
systeem zullen financiële misbruiken ook gemakkelijker aan het licht
komen. Indien mijn diensten concrete vaststellingen verrichten zal ik
niet aarzelen opnieuw sancties op te leggen. Tot daar mijn antwoord.
sont également passibles de
sanctions correctionnelles
pénales.

La loi du 24 mai 2005 prévoit
également le principe de la
perception centrale des honoraires
au niveau du directeur du
laboratoire. Les honoraires seront
répartis de manière transparente
sur la base d'une convention
conclue entre les spécialistes, le
directeur et l'exploitant. Ce
système permettra de détecter
plus facilement les abus. En cas
de fraude, des sanctions seront
prises.
19.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik dank
u uiteraard voor uw antwoord. Positief, mijnheer de minister, is dat tot
heden inderdaad maar een dossier gekend is. In die zin is dat het
goede nieuws, bij het minder goede nieuws. Uiteindelijk is ­ als ik u
goed heb begrepen ­ de brief die vanuit de commissie voor Klinische
Biologie vertrokken is wel degelijk een preventief middel om iedereen
nog eens op zijn rechten en vooral plichten te wijzen om erger te
voorkomen.

Voor zover ik kan afleiden uit uw antwoord is het dossier eigenlijk vrij
goed onder controle en is de mediahetze die over die problematiek
was ontstaan opnieuw tot zijn reële proporties teruggebracht en valt
het alles bijeen nog mee.
19.03 Koen Bultinck (Vlaams
Belang): Je me réjouis de
constater que jusqu'à présent, un
seul cas de fraude a été détecté.
La lettre de la Commission de
biologie clinique semble surtout
avoir un but préventif. J'en conclus
que l'on maîtrise assez bien la
situation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het onderzoek naar MRSA in de Belgische varkenssector" (nr. 14334)
20 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude relative au MRSA dans le secteur porcin belge" (n° 14334)
20.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, naar aanleiding van het geruchtmakend Nederlands
onderzoek over de ziekenhuisbacterie MRSA in de varkenssector zou
een voorstel tot onderzoek zijn gedaan om de prevalentie voor het
MRSA-dragerschap na te gaan bij de Belgische varkenssector.

Een grondige screening van de varkenskwekers en hun familie die in
het ziekenhuis worden opgenomen, is noodzakelijk omdat er
gezondheidsrisico's bestaan voor al wie in de varkenssector is
tewerkgesteld.

Meer algemeen denk ik dat daarnaast ook belangrijk is ten opzichte
van de ziekenhuizen dat hoge risicogevallen snel kunnen worden
gescreend. Hiervoor bestaat er een snelle techniek, een DNA-test
waarbij de MRSA-bacterie binnen twee tot drie uren kan worden
geïdentificeerd. Zo kan het grote risico van de
ziekenhuisbesmettingen dan ook snel worden aangegeven. We
denken dat de mogelijkheid moet bestaan om deze snelle DNA-test
20.01 Mark Verhaegen (CD&V):
Après l'émoi suscité par une étude
réalisée aux Pays-Bas, il serait
question de mener une étude
visant à vérifier la prévalence des
porteurs de SARM dans le secteur
porcin en Belgique. Le cas
échéant, lorsqu'un éleveur porcin
ou un membre de sa famille est
hospitalisé, il devrait être soumis à
un dépistage en raison du risque
d'infection au SARM. Il existe pour
ce faire un test ADN rapide qu'il
devrait être possible de mettre en
oeuvre à plus grande échelle.

Le ministre suivra-t-il la proposition
de la plate-forme fédérale pour
13/03/2007
CRIV 51
COM 1240
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
54
ook grootschaliger te doen dan vandaag.

Mijnheer de minister, bent u van plan het voorstel van het federaal
platform voor ziekenhuishygiëne te volgen? Indien ja, wanneer zijn de
resultaten van voornoemd onderzoek in de Belgische varkenssector
bekend?

Zal dit onderzoek zich toespitsen op varkenshouders, hun naaste
verwanten, veeartsen en/of de dieren zelf?

Denkt u aan een systematische MRSA-screening bij
ziekenhuisopname? Indien ja, voor alle dan wel de risicopatiënten?

Kan er reeds een indicatie worden gegeven omtrent de kosten van de
studie? Welk financieringsplan zal voor deze studie worden gebruikt?

Op welke wijze kunt u ervoor zorgen dat het vertrouwen van de
consumenten in varkensvlees ­ waarmee helemaal niets aan de hand
is ­ten volle zou behouden blijven, waarbij haar commerciële waarde
niet zou inboeten?
l'hygiène hospitalière? Quand les
résultats de l'étude dans le secteur
porcin seront-ils connus? Qui sera
précisément concerné par cette
étude? Le ministre songe-t-il à un
dépistage systématique de toutes
les personnes admises à l'hôpital?
Combien cette étude coûtera-t-elle
et quel plan de financement sera
mis en oeuvre? Comment le
ministre compte-t-il maintenir la
confiance du consommateur dans
la viande de porc?
20.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Verhaegen, na de vergadering op 10 januari met vertegenwoordigers
van de Belgian Antibiotic Policy Coordination
Committee (BAPCOC), het federaal platform voor ziekenhuishygiëne,
het wetenschappelijk instituut volksgezondheid (WIV), het centrum
voor onderzoek in dierengeneeskunde en agrochemie (CODA), het
referentielaboratorium voor MRSA, het federaal agentschap voor de
veiligheid van de voedselketen FAVV en de FOD Volksgezondheid,
veiligheid van de voedselketen en leefmilieu, heeft een beperkte
groep verder gewerkt aan een voorstel van studieprotocol.

Tijdens de vergaderingen van 7 en 19 februari werd dit voorstel
besproken en herwerkt op basis van de samengevoegde
opmerkingen. Vrijdag 23 februari werd het gefinaliseerde voorstel aan
mij bezorgd en ik ben inderdaad van plan het voorstel te volgen. Het
studieprotocol voorziet dat preliminaire resultaten beschikbaar zullen
zijn tegen 30 juni en dat de finale resultaten zullen volgen tegen 15
juli.

Ten tweede, de studie omvat twee luiken. Enerzijds zal de prevalentie
van MRSA-dragerschap worden onderzocht bij varkenshouders, hun
bedrijfsmedewerkers en hun gezinsleden. Anderzijds zal de
prevalentie van MRSA-dragerschap worden onderzocht bij de
varkens. Een representatief staal van de vijftig varkensbedrijven zal
worden bezocht, waarbij alle op dat moment aanwezige personen uit
bovenstaande lijst en dertig varkens zullen worden bemonsterd. Er
gebeurt dus nog geen onderzoek naar de prevalentie van MRSA-
dragerschap bij veeartsen.

Ten derde, ik wil er op wijzen dat de meeste Belgische ziekenhuizen
reeds een systematische MRSA-screening uitvoeren bij opnames van
risicopatiënten, bijvoorbeeld bewoners van woon- en zorgcentra in
hun instelling. De cruciale vraag is inderdaad of varkenshouders
moeten worden toegevoegd aan deze lijst van risicopatiënten. Deze
studie zal onder andere op deze vraag een antwoord kunnen geven.
Ik wil er nog aan toevoegen dat een systematische MRSA-screening
van alle patiënten niet kosten/bateneffectief zou zijn en sowieso
20.02 Rudy Demotte, ministre:
Un petit groupe de travail,
composé de toute une série de
personnes concernées, a élaboré
un protocole d'étude. J'ai reçu la
proposition définitive fin février et
j'ai l'intention de la suivre. Les
résultats préliminaires devraient
être disponibles pour le 30 juin, et
les résultats définitifs pour la mi-
juillet.

L'étude examinera la prévalence
des porteurs de SARM parmi les
éleveurs de porcs, leurs
collaborateurs et les membres de
leur famille, ainsi que parmi les
porcs eux-mêmes. Un échantillon
de cinquante entreprises du
secteur porcin sera constitué.
Dans chacune de ces entreprises,
toutes les catégories de
personnes citées seront soumises
à un test, de même que trente
porcs.

La plupart des hôpitaux belges
effectuent déjà un dépistage
systématique du SARM lors de
l'admission des patients à risques.
La question cruciale est de savoir
si les éleveurs de porcs doivent
être ajoutés à la liste de
personnes à risques. Soumettre
tout le monde au dépistage n'est
pas faisable.
CRIV 51
COM 1240
13/03/2007
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
55
praktisch niet haalbaar zou zijn.

Ten vierde, ik zal circa 150.000 euro uittrekken voor deze studie. De
sector en met name het sanitair fonds voor de varkens zal zelf een
wezenlijke financiële bijdrage leveren, ongeveer 100.000 euro.

Ten vijfde, het is inderdaad correct dat het varkensvlees geschikt blijft
voor consumptie en dat de voedselveiligheid niet in het gedrang komt.
Bovendien worden de varkens zelf niet ziek door hun dragerschap,
zodat er ook geen verliezen te vrezen zijn in de varkensstapel. Bij elke
gelegenheid tot communicatie van de resultaten zal ik hierop de
nadruk leggen.
J'ai prévu 150.000 euros pour
cette étude, tandis que le secteur
lui-même apporte une contribution
substantielle de 100.000 euros.

Chaque fois que j'en aurai
l'occasion, j'insisterai sur le fait
que la viande de porc reste propre
à la consommation et que les
porcs eux-mêmes sont exempts
de SARM.
20.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, dank u voor
uw uitgebreid antwoord.

Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, u zegt dat de meeste
ziekenhuizen worden gescreend op risicopatiënten. Gelet op het
immense belang van de ziekenhuisbacterie, is het belangrijk om toch
te bekomen dat alle ziekenhuizen worden gescreend. Wij hebben dan
ook het voorstel gedaan van die snelle screening.

U moet er zeker blijven op aandringen dat er geen onderscheid is en
dat alle ziekenhuizen kunnen worden gescreend. De
ziekenhuisbacterie is immers een grote bron van heel wat sterfte elk
jaar, enkele duizenden sterfgevallen per jaar. Wij moeten daar dus
toch alert blijven.
20.03 Mark Verhaegen (CD&V):
La plupart des hôpitaux
soumettent dès maintenant les
patients à risque à un screening,
mais celui-ci devrait être
généralisé. La bactérie
nosocomiale est en effet
responsable de plusieurs milliers
de décès par an.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.37 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.37 heures.