Commission
de la Défense nationale |
Commissie voor de Landsverdediging |
du mardi 13 mars 2007 Matin ______ |
van dinsdag 13 maart 2007 Voormiddag ______ |
Le développement des questions et interpellations commence à 11.00 heures. La réunion est présidée par M. Philippe Monfils.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.00 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Philippe Monfils.
Le président: Mme Lahaye-Battheu remplace sa question n° 14170 par une question écrite. C'est toujours bien dommage que Mme Lahaye-Battheu ne soit pas parmi nous. La question n° 14267 de Mme Vautmans est reportée.
01 Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de minister van Landsverdediging over "het taalonevenwicht binnen het NIOOO" (nr. 1037)
01 Interpellation de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "le déséquilibre linguistique au sein de l'INIG" (n° 1037)
01.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, na meer dan tweeënhalf jaar werden de nieuwe taalkaders van het NIOOO, ons geliefde instituut, voor de volle zes jaar in het Staatsblad van 23 januari eindelijk gepubliceerd. Het zal wellicht niemand verbazen dat de berg opnieuw een muis heeft gebaard want voor de ambtenaren van klasse A5 en A4 en voor sommigen van klasse A3 wordt de taalpariteit gerespecteerd: 50% Franstaligen en 50% Nederlandstaligen. Voor de lagere niveau's B, C en D daarentegen wordt slechts in 37,5% van de betrekkingen voor Nederlandstalige ambtenaren voorzien tegen in 62,5% voor de Franstaligen.
U hebt er daarnet zelf nog over gesproken, mijnheer de minister, dit land telt inderdaad iets meer dan 60% - 63% als ik mij niet vergis - Nederlandstaligen. Dit speelt echter blijkbaar niet mee in de taalkaders voor het NIOOO.
Volgens de reglementering van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht moeten de taalkaders garanderen dat de overheid over de werkrachten beschikt die nodig zijn om de zaken te kunnen behandelen met naleving van de bepalingen betreffende het gebruik van de talen in bestuurszaken. Dit betekent dat het volume van de in het Frans of het Nederlands behandelde zaken de grondslag van de taalverhoudingen moet vormen. Ik heb daarmee geen probleem, maar het is precies daar dat het schoentje wringt zoals uit de notulen van de directieraad van het instituut, van 6 oktober, blijkt. Naar verluidt werd tijdens deze vergadering het ontwerp van taalkaders door het Nederlandstalige lid volledig afgekeurd en, achteraf bekeken, niet zonder reden.
Een analyse van de cijfers, die aan de basis liggen van de nieuwe taalkaders, toont inderdaad aan dat ze volledig zijn achterhaald. Meer nog, ze zijn in strijd met de cijfers van het zesde, of is het al het zevende – ik ben intussen de tel kwijtgeraakt – ontwerp van personeelsplan inzake het aantal uitgevoerde taken en de bijhorende personeelsbehoeften. Zo wordt de taalverhouding, 37,5 naar 62,5 voor meer dan 80% voor de Dienst medische zorgen van het instituut bepaald. Dit Instituut heeft twee hoofdtaken: de terugbetaling van de medische kosten aan de oorlogsinvaliden en de terugbetaling van het remgeld aan gerechtigden die onder een ander statuut ressorteren.
Nu wordt het interessant. Er zijn meer Franstalige dan Nederlandstalige, erkende oorlogsinvaliden. Ik vind dat altijd vreemd.
De lectuur van het ontwerp van het personeelsplan leert ons echter dat het aantal oorlogsinvaliden eind 2006 nog amper 10.232 bedroeg. De sterftecoëfficiënt van voornoemde categorie gerechtigden lag bovendien boven 10% en zal nog exponentieel toenemen.
Tegen 2013 zullen er quasi geen oorlogsinvaliden meer zijn. Dat is natuurlijk een objectief gegeven waar wij niet omheen kunnen.
Volgens het voornoemde ontwerp van personeelsplan vormen de gerechtigden van de andere statuten echter een populatie van ongeveer 22.000 personen. Dat aantal zal nog hoger uitvallen, gelet op de nieuwe, wetgevende initiatieven, waarvan de uitvoering pas in 2007 is gepland. De sterftecoëfficiënt voor voornoemde groep ligt bovendien lager, doordat de regelgeving ter zake jongere oorlogsslachtoffers beoogt. De genoemde categorie gerechtigden zijn in meerderheid Nederlandstaligen.
Toch laat men uitschijnen dat het werkvolume voor de Franstalige oorlogsinvaliden, en bijgevolg de taalverhouding binnen deze groep, voor het vastleggen van de taalkaders determinerend moet zijn. Naar mijn aanvoelen is niets minder waar.
Volgens de cijfers vergt de behandeling van de dossiers van de oorlogsinvaliden het viervoudige personeelsbestand in vergelijking met de behandeling van de dossiers van de andere statuten. Met andere woorden, er zijn meer dan het dubbele, Franstalige ambtenaren nodig voor slechts de helft van de dossiers die aan Nederlandstalige kant worden behandeld. Dat is een toch wel vrij grove scheeftrekking.
Nu volgt de kers op de taart. Het kan altijd nog erger. Het tweede, sectoraal akkoord voor het departement Defensie van 12 juli 2004 bepaalt dat het Instituut voor Veteranen uiterlijk tegen 31 december 2006 operationeel moet zijn. Is het niet paradoxaal te constateren dat bij het opstellen van de taalkaders voor de komende zes jaar met deze nieuwe categorie gerechtigden op geen enkele manier rekening werd gehouden? Ik zie echt niet in waarom dat niet kon worden geregeld.
Uit bovenstaande vaststelling kunnen wij concluderen dat de verschenen taalkaders een fictief beeld van het Instituut weergeven.
Ik kom tot mijn vragen. Op basis van het voorgaande had ik via de volgende vragen graag een verduidelijking gekregen.
Hoe kunnen de verschillen tussen de cijfers in het dossier “Personeelsplan” en de cijfers van de taalkaders worden verklaard?
Waarom ging een uitdovende categorie van hoofdzakelijk Franstalige gerechtigden voor op de omvangrijkere en sneller groeiende categorie van hoofdzakelijk Nederlandstalige gerechtigden?
Werden de leden van de raad van bestuur van het Instituut op de hoogte gesteld van de details van de bespreking van de taalkaders in de directieraad en van de ernstige bezwaren, geuit door het Nederlandstalige lid?
Tot daar mijn vragen. Ik kijk uiteraard met zeer veel interesse uit naar de antwoorden over mijn geliefd instituut.
01.02 Minister André Flahaut: Vooraleer meer in detail op uw vragen in te gaan, wens ik vooraf een aantal cijfers naar voren te brengen die de basis vormden voor het opmaken van de taalkaders. Wanneer men de twee grote categorieën gerechtigden op terugbetaling van de kosten voor geneeskundige verzorging waarvan u melding maakt in aanmerking neemt, is de toestand als volgt: op 31 december 2006 bedroeg het aantal oorlogsinvaliden 10.115 personen of 72% Franstaligen en 28% Nederlandstaligen. Op 31 december van hetzelfde jaar bedroeg het aantal gerechtigden op terugbetaling van het remgeld 19.422 personen waaronder 3.383 krijgsgevangenen van 6 tot 12 maanden, waarvan 17% Franstaligen en 83% Nederlandstaligen en 16.039 oorlogsslachtoffers van verscheidene statuten waaronder 53% Franstaligen en 47% Nederlandstaligen.
Het aantal behandelde dossiers geeft volgend beeld: voor de oorlogsinvaliden werden in 2005 115.206 dossiers behandeld waarvan 90.268 Franstalige dossiers of 78,4% en 24.938 Nederlandstalige dossiers of 21,6%. Voor de begunstigden op het remgeld werden in 2005 44.591 dossiers behandeld waarvan 20.973 Franstalige dossiers of 47% en 23.618 Nederlandstalige dossiers of 53%.
Ik ben trouwens zo vrij, zoals reeds gezegd, te onderstrepen dat de taalkaders opgemaakt worden in volle overeenstemming met de richtlijnen die ons werden overgemaakt door de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, die deze kaders op 22 december heeft goedgekeurd.
Ik kom terug op uw vragen. De schijnbare ongelijkheid is enerzijds een gevolg van het feit dat de taalkaders alleen personeel van het centraal bestuur in aanmerking nemen en niet dat van de gedecentraliseerde secretariaten omdat deze in een eentalig Gewest zijn gevestigd en, anderzijds wegens het feit dat de betrekkingen volledig verschillend zijn rekeninghoudend met specifieke regels in verband met het opmaken van de taalkaders. Het personeel van niveau A3 en hoger wordt bijvoorbeeld in de berekening niet meegeteld.
De resultaten van beide dossiers mogen alsnog niet met elkaar worden vergeleken omdat de finaliteit ervan totaal verschilt. Het doel van de taalkaders is een ratio te bekomen van het Franstalige personeel ten opzichte van het Nederlandstalige personeel voor de graden 3, 4 en 5, terwijl het personeelsplan de totale personeelsbehoefte van het instituut vastlegt.
Het grotere volume taken dat de gerechtigde oorlogsinvaliden met zich meebrengen is te verklaren wegens het feit dat het Nationale Instituut zowel de volledige rol van een ziekfonds vervult, controle, toelatingen, betalingen en inspecties in toepassing van de RIZIV-reglementering, alsmede een gelijkaardige rol die te maken heeft met de specifieke voordelen die door het instituut aan de oorlogsinvaliden worden toegekend.
Inzake de andere begunstigden van de terugbetaling van het remgeld komt het instituut nog steeds tussenbeide naast het ziekenfonds. Het is dus dit laatste dat de taken die slaan op de controle, toelatingen en inspectie op zich neemt. Dit brengt duidelijk minder werk mee, zoals de cijfers die ik eerder aanhaalde, aantonen.
Wanneer u een categorie in hoofdzaak Nederlandstalige rechthebbenden citeert, alludeerde u ongetwijfeld op de krijgsgevangenen van korte duur, die op 31 december nog met nauwelijks 3.383 in aantal waren en die gemiddeld nog ouder zijn dat de oorlogsinvaliden.
De houders van andere statuten, die jonger zijn, vertonen een taalverhouding van 53% Franstaligen en 47% Nederlandstaligen, zoals ik reeds zei.
Overeenkomstig de beslissing van de raad van beheer van 18 december 2006 brengt de administrateur-generaal de leden van de raad op elke zitting van de directieraad op de hoogte van de inhoud en de beslissingen die werden genomen.
Wat het Nederlandstalige lid van de directieraad betreft, breng ik u ter kennis dat de directieraad momenteel is samengesteld uit drie leden, waarvan twee Nederlandstaligen. Dat geeft een verhouding van 66%-33% ten voordele van de Nederlandstaligen in een van de belangrijkste instanties van het Instituut.
01.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil eerst en vooral positief beginnen door u te danken voor uw poging tot uitgebreid antwoord.
Er werden een paar interessante gegevens meegedeeld die ik onder de loep zal nemen. U kent mij. Ik heb een bijzondere sympathie voor het Instituut en ik ben verheugd dat de taalpariteit tenminste op een niveau wordt gerespecteerd.
Ik heb het daarnet al gehad over het aantal oorlogsinvaliden. Dat komt wel meer ter sprake in de andere commissies. Wellicht bestaat er een objectieve reden waarom er meer oorlogsinvaliden - of invaliden in het algemeen - zijn in Wallonië. Dat zal wellicht Het zal wellicht toe te schrijven zijn aan de slechte luchtkwaliteit daar of aan de reglementeringen. Ik kan ermee leven dat dit zich vertaalt in het aantal ambtenaren. Er zijn nu toch wel voldoende aanwijzingen om al wat toekomstgericht te werken en erop te wijzen dat er een groter Nederlandstalig werkaanbod zal komen. Men zou dat al kunnen incalculeren en proberen op een positieve manier in het nieuws te komen via het Instituut. Helaas heeft men dat niet gedaan.
Ik heb een aantal gegevens vernomen die mijn mening enigszins bijsturen. U ziet dat ik naar uw argumenten luister, maar het zal u niet verbazen dat ik toch meer had verwacht. Dat is de reden waarom ik een motie indien.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Luc Sevenhans en Staf Neel en luidt als volgt:
“De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Luc Sevenhans
en het antwoord van de minister van Landsverdediging,
vraagt de regering
het taalevenwicht binnen het NIOOO te herstellen en te respecteren."
Une motion de recommandation a été déposée par MM. Luc Sevenhans et Staf Neel et est libellée comme suit:
“La Chambre,
ayant entendu l’interpellation de M. Luc Sevenhans
et la réponse du ministre de la Défense,
demande au gouvernement
de rétablir et de respecter l’équilibre linguistique au sein de L’INIG.“
Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Talbia Belhouari en Ingrid Meeus en door de heren David Geerts, Jean-Pol Henry en Philippe Monfils.
Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Talbia Belhouari et Ingrid Meeus et par MM. David Geerts, Jean-Pol Henry et Philippe Monfils.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Avant que je
ne continue, puisque vous êtes encore nombreux, je voudrais vous poser une
petite question. Mme Wiaux me signale qu'elle souhaitait poser une question en
rapport avec l'accident au Liban et sur l'état des Pandur. Cette question,
ayant traîné dans certains bureaux, est arrivée trop tard chez nous.
Seriez-vous d'accord qu'elle pose la question aujourd'hui, Mme Wiaux étant
toujours très concise?
(Assentiment)
Madame Wiaux,
vous êtes donc autorisée à poser votre question.
01.04 Brigitte Wiaux (cdH): (…)
Le président: Non, pas tout de suite! En plus, Mme Wiaux voudrait passer avant tout le monde!
Madame Wiaux, si vous continuez de la sorte, je ne vous donnerai pas la parole! Vous interviendrez après M. De Groote, dont la question figure au point 11 de l'agenda. Vous prendrez la place de Mme Vautmans qui est absente.
02 Vraag van de heer Dirk Claes aan de minister van Landsverdediging over "de deelname van de krijgsmacht aan de truckshow in Bekkevoort" (nr. 14521)
02 Question de M. Dirk Claes au ministre de la Défense sur "la participation des forces armées au show de camions à Bekkevoort" (n° 14521)
02.01 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in de gemeente Bekkevoort wordt al sinds 1995 een zeer grote truckshow georganiseerd door een plaatselijke vereniging, de Bekkevoortse Truckersvrienden. Dat is elk jaar het grootste evenement in de gemeente. Dat heeft ook een uitstraling naar de regio’s Leuven, Diest, Tienen en zelfs Limburg.
Met de opbrengst van die show worden altijd goede doelen gesteund. Vorig jaar bedroeg de opbrengst meer dan 25.000 euro. Sinds 2003 neemt ook de krijgsmacht aan dit evenement deel. Dan komt er ook een aantal zware vrachtwagens vanuit het Distributiecentrum Materiaal uit Zutendaal. Vorig jaar werd dan ook een flink deel van de opbrengst geschonken aan een instelling waar dit distributiecentrum het peterschap over heeft, namelijk het MPI Ter Heide in Genk.
Wij hebben nu vernomen dat Defensie haar medewerking aan dit evenement met onmiddellijke ingang zou stopzetten. Ik had graag vernomen van de minister of hij op de hoogte is van deze beslissing om het Distributiecentrum Materiaal niet meer te laten deelnemen aan deze truckshow. Staat de minister achter deze beslissing?
Ik denk dat het ook een uitstekend evenement is om aan rekrutering te werken. Heel wat jongeren komen naar de truckshow kijken. Er zijn duizenden toeschouwers, dus er zullen ook wel jongeren zijn die interesse hebben in een loopbaan bij Defensie.
Met welke motivatie heeft Defensie deze beslissing genomen?
Wil de minister deze beslissing herzien en opnieuw een delegatie van de krijgsmacht aan de komende editie laten deelnemen? Daarvoor zijn drie belangrijke redenen. Ten eerste, publiciteit voor Defensie en de rekrutering. Ten tweede, er wordt iets gedaan voor de sociale sector, voor de gehandicapten. Ten derde, het leger heeft zelf het peterschap over de instelling die de financiële steun krijgt.
02.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, ik ben perfect op de hoogte van deze zaak. Het gaat om een beslissing op basis van een dossier dat mij door de defensiestaf werd bezorgd.
Uw eerste vraag ging over de motivatie van deze beslissing. Er wordt steeds meer en meer een beroep gedaan op Defensie om deel te nemen aan diverse evenementen die gedurende het hele jaar en hoofdzakelijk tijdens de grote vakantieperiodes zoals Pasen en in juli en augustus plaatsvinden. Het jaarlijks aantal aanvragen loopt in de honderdtallen. U begrijpt wellicht dat het onmogelijk is om een positief antwoord te geven op elke aanvraag. Wij geven echter een zekere voorkeur aan activiteiten met een humanitair of caritatief karakter, die de laatste jaren alsmaar zijn toegenomen. Wij worden aldus genoodzaakt om keuzes te maken om via een soort van beurtrol aan zoveel mogelijk personen voldoening te kunnen geven. Dat is ook de reden waarom ik geen akkoord heb gegeven aan het personeel van het Distributiecentrum Materiaal uit Zutendaal om dit jaar aan de truckshow in Bekkevoort deel te nemen.
Aangezien de kalender met activiteiten van 2007 reeds vastligt, ga ik mijn beslissing niet herzien. Dit weerhoudt de organisatoren echter niet om opnieuw een aanvraag in te dienen om deel te nemen aan een truckshow in 2008. Het is immers niet onmogelijk dat defensie opnieuw zijn medewerking zal verlenen volgend jaar.
02.03 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik betreur ten zeerste deze beslissing van de minister. Misschien zou het toch wel eens nuttig zijn dat wij een lijst zouden krijgen van activiteiten die wel worden gesteund. Ik weet niet mijnheer de minister, of dit mogelijk is, maar dat kan de zaken enigszins objectiveren. Het is toch wel nuttig die lijst te hebben, als u ons die kunt overhandigen.
Ik vind het toch wel heel spijtig voor dit evenement, dat echt naam gemaakt heeft in die sector en vele toeschouwers lokt, en dat dan vooral aan gehandicapten toch wel heel wat financiële steun geeft.
Ik zal de sp.a-schepen en de burgemeester van de gemeente op de hoogte brengen dat u niet wenst terug te komen op uw beslissing.
Le président: Cette liste intéressera certainement les membres de la commission. Monsieur le ministre, vous pouvez l'envoyer à la commission directement. Nous la ferons bien entendu parvenir à M. Claes ainsi qu'aux autres collègues.
02.04 Minister André Flahaut: (…) bijvoorbeeld ook voor 2006 en 2005. Er is een evolutie. Er is een evenwicht over verschillende jaren.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "burgerfuncties bij het 11de geniebataljon in Burcht" (nr. 14555)
03 Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "les fonctions civiles au sein du 11e bataillon du génie à Burcht" (n° 14555)
03.01 Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, momenteel werken ongeveer 38.365 militairen en 2.515 burgers bij Defensie. Hiermee is het leger een van de grotere werkgevers van het land.
Enkele burgerpersoneelsleden die momenteel tewerkgesteld zijn in het fort van Zwijndrecht, zullen daar binnenkort niet meer kunnen werken, gezien men toch heeft gepland om dit fort op termijn te sluiten. Deze mensen hebben laten blijken dat zij graag als burgerpersoneel bij het 11de genie in Burcht aan de slag zouden gaan, maar nu blijkt dat er bij het 11de genie geen burgerbetrekkingen vrij zijn.
Vandaar dat ik u volgende vragen stel.
Waar zijn er in het Waasland bij Defensie burgerbetrekkingen vacant? Hoeveel?
In welke mate komt het huidig personeel van Zwijndrecht in aanmerking voor de invulling van deze betrekkingen, indien de installaties van Fort Brosius zouden worden gesloten?
Ten derde, wordt overwogen om in de nabije toekomst vacatures voor burgerfuncties open te stellen bij het 11de geniebataljon van Burcht? Zo ja, hoeveel burgers kunnen er dan aan de slag en voor welke jobinvulling? Zo neen, waarom niet?
03.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, functies exclusief voorbehouden voor burgers, zijn er voor bijzondere statuten en specifieke diensten en functies. Het grootste deel van de functies die toegankelijk zijn voor burgers, zijn functies die zowel door militairen als door burgers kunnen worden bezet, de non qualified functies.
Het wervingsplan 2007 voor het burgerpersoneel is nog in opmaak en dient nog te worden voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten. Voor bepaalde functies zijn er enkele vacante plaatsen opengesteld buiten de Brusselse regio.
Het kwantitatief objectief van het Gemengdeloopbaanconcept (GLC) is 27.725 militairen en 10.000 burgers. Deze cijfers worden momenteel verfijnd. Daarvoor worden alle eenheden en diensten van de Krijgsmacht gescreend. De bedoeling van deze screening bestaat erin de pure militaire functie van de pure burgerfunctie en de non-qualified functie te onderscheiden. Indien men in een functie operationeel kan worden ingezet, zal deze enkel door militairen kunnen worden bezet. Burgers die nu reeds voor Defensie werken, komen vanzelfsprekend in aanmerking voor de overige functies.
De resultaten van de voornoemde screening zullen uitwijzen of er in de toekomst in het 11de geniebataljon functies toegankelijk voor burgerpersoneel zullen bijkomen. De resultaten van de screening en de vertaling ervan in de organisatietabellen zal over enkele maanden beschikbaar zijn.
Burgerpersoneelsleden van Zwijndrecht behouden uiteraard hun statuut. De twee contractuele personeelsleden blijven tewerkgesteld in het kader van een arbeidsovereenkomst. De betrokken personeelsleden kunnen worden tewerkgesteld in dezelfde eenheid, het steuncentrum Westakkers, maar in het nabijgelegen Haasdonk, tenzij ze de wens uitdrukken om elders te worden geaffecteerd.
Haasdonk is toch niet zo ver van Westakkers. Dat ligt toch bij Zwijndrecht, of niet?
L'incident est clos.
Le président: L'interpellation n° 1054 de M. De Crem est reportée. Mme Muylle, qui est dans une autre commission, va arriver dans quelques minutes.
04 Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "de herbestemming van het kasteel St-Maarten" (nr. 14610)
04 Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "la nouvelle affectation du château St-Maarten" (n° 14610)
04.01 Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het gaat over de herbestemming van kasteel Sint-Maarten.
De vroegere mess van het kwartier Westakkers in Sint-Niklaas, beter gekend als het kasteeltje, staat al leeg sinds mei 2003. Defensie heeft te kennen gegeven dit militair domein van circa 2 hectare met daaropliggend kasteelgebouw en aanpalende landerijen te willen verkopen. Vooraleer tot de verkoop over te gaan, dient een structurele bestemmingswijziging van het terrein te worden doorgevoerd. Reeds enkele jaren geleden heeft Defensie dan ook een aanvraag tot herbestemming ingediend bij zowel de provincie als de stad Sint-Niklaas. Hierop heeft de stad Sint-Niklaas volgens de mij verstrekte informatie van het stadsbestuur einde vorig jaar een brief gezonden naar Defensie met de mededeling dat zij geen bezwaar hebben tegen een herbestemming van dit domein.
Een gedetailleerd bestemmingsplan met toelichtingsnota diende, aldus de stad Sint-Niklaas, door Defensie te worden opgemaakt. Eens de stad Sint-Niklaas dit bestemmingsplan heeft ontvangen, kan de procedure in gang worden gezet om de bestemming van dit domein te wijzigen. Volgens de mij door de stad Sint-Niklaas verschafte informatie kan deze herbestemmingsprocedure op zich dan nog gemakkelijk een jaar duren. Ondertussen staat dit mooie kasteeltje reeds jaren leeg en te verloederen, waardoor de vraagprijs jaar na jaar daalt: geld dat Defensie goed kan gebruiken voor herinvestering in nieuwe projecten tot modernisering van de strijdkrachten.
Graag kreeg ik een stand van zaken in dit dossier. Is Defensie bezig met het opstellen van een herbestemmingsplan voor het kasteel Sint-Maarten en het militair domein van circa 2 hectare waarop dit is gelegen?
Heeft Landsverdediging reeds een studiebureau aangesteld om deze taak te volbrengen? Zo ja, hoe ver staat het met dit herbestemmingsplan? Wanneer zal dit ingediend worden bij de stad Sint-Niklaas? Door wie?
Welke structurele herbestemming wil men aan dit domein geven: landbouwgrond of bouwgrond?
Zo nee, waarom heeft Defensie dan nog geen initiatief genomen om dit bestemmingsplan op te stellen? Wie piloteert deze acties binnen Defensie?
Bestaat hierover periodiek overleg met de stad Sint-Niklaas?
Wanneer denkt Defensie klaar te zijn om de verkoopsprocedure van het terrein met het hieropstaande gebouw concreet te kunnen opstarten?
04.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, Defensie is niet bezig met het opstellen van een herbestemmingsplan voor het domein Kasteel Sint-Maarten en zal geen studiebureau aanstellen. De wijziging van de stedenbouwkundige bestemming van een vervreemdbaar militair domein gebeurt op grond van het decreet inzake ruimtelijke ordening, in principe op het niveau van het Gewest, de provincie of de gemeente.
Het behoort niet tot de bevoegdheid van Defensie om een bestemming voor te stellen. In 2006 werd een taskforce FOD Financiën-Defensie en binnen Defensie een verkoopteam opgericht om de termijnen van verkoop te verkorten en de opbrengsten te optimaliseren.
De acties in het kader van de verkoopdossiers worden gestuurd door voorgenoemd verkoopteam. Zo wordt er geregeld overleg georganiseerd met de bevoegde comités tot aankoop van onroerende goederen binnen Financiën. Wat betreft het dossier Kasteel Sint-Maarten is er overleg gepland met de twee aankoopcomités te Gent op 14 maart 2007.
Defensie is steeds bereid om mee te werken aan de toekomstige invulling van dit domein. Het verkoopteam zal dan ook contact opnemen met de stad Sint-Niklaas om overeen te komen over de te nemen actie. De concrete verkoopprocedure van het kasteel zal starten na de herbestemming. Defensie rekent erop dat dit nog dit jaar kan gebeuren.
Manifestement, votre question a eu de l'effet!
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 14612 van de heer Theo Kelchtermans wordt op zijn verzoek uitgesteld.
05 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de oneerlijke concurrentie uitgeoefend door zijn departement met de privésector" (nr. 14615)
05 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la concurrence déloyale de son département par rapport au secteur privé" (n° 14615)
05.01 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, tijdens de vergadering van de commissie op 30 januari 2007 antwoordde u op een vraag van een collega dat de inzet van militaire middelen ten voordele van de burgerbevolking steeds een subsidiair karakter heeft en dus nooit in concurrentie treedt met de privésector.
Tot daar de theorie. Wat is nu de praktijk? Na de vergadering werd ik door verscheidene militairen gecontacteerd die mij erop wezen dat dat manifest onjuist was. Zij gaven mij enkele voorbeelden van gevallen van oneerlijke concurrentie.
In september 2006 moest het kunstwerk Scotch Gambit van Panamarenko van zijn opslagplaats in Deweer Art Galery in Otegem worden verplaatst naar het von Karman Institute in Sint-Genesius-Rode. Dat die taak door geen enkele privétransporteur kon worden uitgevoerd, werd toen door de voorzitter van de commissie Uitzonderlijk Vervoer Febetra krachtig ontkend. Ik citeer hem letterlijk: "Het leger pakt ons werk af." Tevergeefs.
Half januari kreeg de schoolbus van de gemeente Walhain, wiens burgemeester een van uw kabinetsleden is, pech. Geen nood: een bus en een chauffeur van het leger werden onmiddellijk ter plaatse gestuurd om de kinderen naar school te brengen. Volgens u kon geen enkele busmaatschappij uit Waals-Brabant dat vervoer organiseren en was het leger het enige alternatief. Dat lijkt mij op z'n minst vrij twijfelachtig.
Het transport van organen met een militaire helikopter tart elke verbeelding. Ooit stelde mijn collega Neel een vraag over een andere vorm van transport van organen. Dit geval heeft echter mijn speciale aandacht.
Mijnheer de minister, we hadden al begrepen dat dat geschenk aan bevriende - lees socialistische - bewindslui van het Irisnetwerk alle verwachtingen overtrof. Achter een schijnbaar nobel humanitair gebaar schuilt een poging om dat netwerk financieel te hulp te komen.
We weten dat het deficit van het Irisnetwerk van 7,5 miljoen euro in 2000 opliep tot meer dan 16 miljoen euro in 2005 en dat de rekeningen van 2006 niet werden goedgekeurd. Geef toe, een betere partner voor het militair hospitaal kon u onmogelijk vinden!
Ik kom terug op het transport van organen met een militaire helikopter. U hebt iets met helikopters. Dit is echter niet om te lachen. Wij wisten dat enkel de meerkosten van de opdracht en niet de volledige kostprijs van de tussenkomst zou worden aangerekend aan het vragende transplantatiecentrum. De belastingbetaler past dus het verschil bij en financiert de ondergang van de sector mee.
Mijn aandacht werd gevestigd op het feit dat het vervoer van organen per helikopter aan verschillende reglementeringen is onderworpen. Het is op internationaal niveau onderworpen aan annex 6 van de International Civil Aviation Organization of ICAO en, op Europees niveau, aan de JAR-OPS, Part 3. Volgens die laatste reglementering valt het vervoer van organen in de activiteitscategorie Health Emergency Medical Services, HEMS.
Als dusdanig dienen de helikopters die naar de helihaven van een ziekenhuis in een stedelijke omgeving vliegen, tot de prestatie klasse 1 te behoren. Volgens mijn informatie behoort de A109, onze Agusta, echter tot de prestatieklasse 2, waardoor hij volgens de Europese reglementering de beoogde zending niet mag uitvoeren. Om die reden heeft aldus de Regie der Luchtwegen het landen van een militaire Agusta A109 op de helihaven van een door uw plan beoogd ziekenhuis al formeel verboden.
Bovendien is mij ook ter ore gekomen dat de piloten die aan die opdracht deelnamen, niet gecertificeerd zouden zijn om op instrumenten te vliegen volgens de JAR-reglementering. Een dergelijke certificatie is nochtans een vereiste voor dat type van opdrachten.
Ik denk dat dat toch wel voldoende bewijst dat op die manier de concurrentie met de privésector erg oneerlijk is, of dat toch op zijn minst alle afspraken met de voeten worden getreden.
Mijnheer de minister, ik zou daarover de volgende vragen willen stellen. Ik gaf maar een inleiding, maar het betreft wel een symptoom.
Waarom werd het transport van een kunstwerk van Panamarenko met militaire middelen en niet door een privébedrijf uitgevoerd? Dan weten de mensen van Febetra dat ook meteen. Misschien hebben zij ten onrechte gereclameerd, maar dan kunt u dat vandaag officieel rechtzetten.
Op basis van welke criteria, andere dan de persoon zelf van de burgemeester, werden de kinderen van de gemeente Walhain met een militaire bus naar school gebracht? Misschien kunt u dat gerucht ook de kop indrukken.
De echte vraag is de volgende. Op welke rechtsgrond wilde u van de vigerende Europese en internationale reglementeringen inzake de HEMS-activiteiten afwijken?
Op welke rechtsgrond werd de bemanning van de A109 voor die HEMS-vluchten vrijgesteld van de JAR-certificatie?
05.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, de transportaanvraag werd ingediend door het Institut Von Karman des Dynamiques de Fluides in het kader van een expositie ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van het instituut. Die expositie, met cultureel karakter, stond open voor het grote publiek. Gelet op de speciale band die Defensie heeft met het Instituut via AGARD, Advisory Group for Aerospace Research and Development, en RTO, Research & Technology Organisation, werd dat transport toegestaan, mits betaling van de meerkosten die dat meebrengt voor Defensie.
Wat het punt Walhain aangaat, die aanvraag heeft geen privékarakter. Het gaat hier over de steun van een bestuur aan een ander bestuur. De gemeente staat in voor de meerkosten die dat meebrengt voor Defensie. Om meer precies te zijn, dat zijn variabele kosten.
Er was een vraag over het orgaantransport met de Agustahelikopter. Dat is sinds juli 2006 niet meer van toepassing gelet op een beslissing van de rechtbank. Defensie heeft beroep aangetekend, maar tot op heden is er nog geen beslissing dienaangaande.
05.03 Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik was op het antwoord aan het wachten. U was begonnen met op elke vraag een antwoord te geven. Op de twee introducerende vragen hebt u een antwoord gegeven. Uiteraard zat de helft van de commissie op dat moment te glimlachen.
Op de echte vraag heb ik echter nog geen antwoord gehad. U verwijst in uw antwoord wellicht naar het transport van organen door een firma die aan de Noordzee is gevestigd – de naam ontgaat mij even. In die zaak is inderdaad nog een beroep hangende, dat klopt inderdaad. Het gaat echter over een ander ziekenhuis en een andere opdracht, volledig los daarvan. Wellicht bent u slecht geïnformeerd.
Misschien heb ik de vraag niet duidelijk genoeg gesteld. Dan zal ik ze herindienen. Dan zal ik de naam van de kliniek erin vermelden. Dan weet u wat u moet antwoorden. Ik stel immers vast dat u geen antwoord hebt gegeven, mijnheer de minister.
Ik hoop dat er nog een commissievergadering komt vóór de verkiezingen, zodat ik deze vraag nog opnieuw kan stellen. Ik had daarop graag een antwoord gehad, want ik denk niet dat Defensie moet optreden als een soort van sponsor voor het Irisnetwerk. Dat is het op deze manier echter wel. U zult de vraag dus weer krijgen, maar dan duidelijker, want blijkbaar hebt u het niet begrepen.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Landsverdediging over "de SAR-opdrachten van het 40ste Smaldeel Heli aan de Belgische kust" (nr. 14570)
06 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre de la Défense sur "les missions Search and Rescue de la 40e Escadrille Héli à la côte belge" (n° 14570)
06.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank u voor het wachten. Ik was hiernaast in de commissie voor het Leefmilieu, waar er het debat over de opwarming van de aarde was, en dat is toch ook belangrijk. Het is hier ook warm: de lichten zijn aan en wij zouden wellicht wat meer kunnen besparen.
Mijnheer de minister, ik stel u een vraag over de SAR-opdrachten aan de Belgische kust. In uw Stuurplan 2003 stelt u dat de taak van Defensie Search and Rescue in de toekomst verzekerd zal blijven aan de Belgische kust. In uw document halfweg het strategisch plan 2000-2015 stelt u dat de NH-90’s zullen instaan voor Search and Rescue-opdrachten in het kader van de hulp aan de burgermaatschappij. In dat verband zouden die helikopters de verdienstelijke Seakings vervangen.
Ik ben van die streek en ik verneem dat een Oostends helikopterbedrijf een dossier zou hebben ingediend bij Defensie met het oog op de overname van de SAR-opdrachten.
Bevestigt u dat een Oostends helikopterbedrijf een aanvraag heeft ingediend bij Defensie met het oog op de overname van de SAR-opdrachten?
Zo ja, welke houding neemt u aan in dat dossier?
Bevestigt u dat de SAR-opdrachten behouden blijven bij het 40ste Smaldeel Heli in Koksijde?
06.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, bij Defensie is er geen aanvraag ingediend met het oog op de overname van de Search and Rescue-opdrachten. De Search and Rescue-opdrachtactiviteiten behoren tot de taken van algemeen belang van de overheid, denk ik. Het afstoten van de Search and Rescue-opdrachten van het 40ste Smaldeel in Koksijde is niet aan de orde van de dag.
06.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u. U bevestigt dat er geen dossier is ingediend?
06.04 Minister André Flahaut: Op mijn niveau is er geen dossier ingediend.
06.05 Nathalie Muylle (CD&V): Op uw niveau is er geen dossier ingediend, maar betekent de beslissing om de tien NH-90-helikopters aan te kopen dat er SAR-heli’s zullen tussenzitten of niet?
06.06 Minister André Flahaut: Er is nog geen beslissing binnen de regering. Normaal wordt er voorzien in drie of vier helikopters voor die taken.
Les hélicoptères polluent terriblement! Voyager en hélicoptère pollue énormément.
Een fiets is beter, maar dat is niet gemakkelijk boven de zee.
L'incident est clos.
- de heer Patrick De Groote aan de minister van Landsverdediging over "het ongeval in Libanon" (nr. 14616)
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de drie overleden militairen in Libanon" (nr. 14629)
- M. Patrick De Groote au ministre de la Défense sur "l'accident au Liban" (n° 14616)
- Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "les trois militaires belges décédés au Liban" (n° 14629)
07.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, het tragische verkeersongeval van woensdag met de Belgische blauwhelmen in Libanon zou te wijten zijn aan een probleem met de remmen van het pantservoertuig. In de diverse berichtgevingen stelt men dat het meer bepaald gaat over oververhitting van de remmen en de noodrem.
Natuurlijk, oververhitting van een motor kan – ik zeg wel: kan – op zijn beurt te wijten zijn aan verkeerd gebruik of zo. Wat ook de oorzaak is, of het te wijten is aan het materiaal of aan het verkeerd gebruik ervan, ik wil zeker de verantwoordelijkheid niet terugbrengen tot de chauffeur.
Maar ik las in De Standaard dat toen het fameuze voertuig de Pandur in 2001 zijn eerste opdracht achter de rug had in Kosovo volgens het legermagazine Vox een aantal chauffeurs toen reeds zijn beklag deed over het feit dat de remschijven heel snel versleten. Er stond ook in de krant vermeld dat volgens een verantwoordelijke legermilicien die slijtage was te wijden aan een gebrek aan ervaring bij de chauffeurs die voor het eerst met een dergelijk voertuig werden geconfronteerd. Ook stond daarin vermeld dat een meer uitgebreid gebruik van de motoren de slijtage van de remschijven zou voorkomen.
Mijn vragen gaan eigenlijk niet over wie of wat verantwoordelijk was. Mijn vragen gaan specifiek over de voorafgaande opleiding, mijnheer de minister, die onze militairen genoten.
Ten eerste, graag had ik geweten uit hoeveel uren de opleiding voor het besturen van een Pandur bestaat?
Ten tweede, hoeveel kilometers op verschillende terreinen of in verschillende weersomstandigheden moet de chauffeur van een Pandur hebben gereden om voldoende ervaring te hebben?
Ten derde, een interne bron meldt mij dat nu in een bijkomende opleiding wordt voorzien voor het besturen van Pandurvoertuigen. Klopt dat? Wat is de inhoud van die bijkomende opleiding?
Ten vierde, hoeveel Pandurs zijn er op dit ogenblik ingezet voor buitenlandse missies, in Afghanistan en in Libanon?
Ten vijfde, hoeveel militairen zijn er op missie die de opleiding voor Pandur hebben genoten en die de nodige ervaring bezitten?
Ten zesde, hoeveel uren of dagen opleiding had de chauffeur van de Pandur in kwestie? Hoeveel kilometerervaring had die chauffeur?
Ik dank u voor uw antwoord.
07.02 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le ministre, la sécurité de nos militaires en mission est l'une de mes préoccupations constantes, comme je l'ai déjà dit au sein de cette commission – que ce soit lors du départ de nos casques bleus au Liban ou à d'autres moments.
Le Pandur qui transportait quatre casques bleus belges a plongé dans un ravin après avoir quitté une route du Sud-Liban. Cet accident a causé la mort de trois des occupants du véhicule. Bien évidemment, je me joins à toutes les marques de sympathie qui ont déjà été exprimées à l'égard des proches et de la famille de ces trois personnes.
Les quatre hommes qui étaient dans le Pandur effectuaient une mission de reconnaissance. Il semblerait que le système de freinage du blindé était hors d'usage.
Monsieur le ministre, quels sont les informations, les précisions, les renseignements que vous pouvez nous apporter aujourd'hui, compte tenu de l'évolution de l'enquête?
Évidemment, cet accident pose la question de l'état du matériel militaire. Dès lors, quelles sont les mesures que vous comptez prendre pour que ce type de tragédie ne se produise plus à l'avenir?
07.03 Minister André Flahaut: Ten einde de vorming-Pandur aan te vatten, moet de kandidaat-chauffeur-Pandur reeds over een militair brevet vrachtwagen 4 ton beschikken.
De aanvullende en specifieke opleiding voor de besturing van een Pandur-voertuig omvat 68 uren, waarvan 9 theorie en testen, en 57 uren praktijk, 15 uren onderhoud, 40 uren scholing en 2 uren nachtscholing.
Zoals hiervoor vermeld moet de kandidaat-chauffeur, om de cursus te mogen volgen, in het bezit zijn van een militair brevet vrachtwagen 4 ton, teneinde reeds over enige ervaring met grote voertuigen te beschikken.
Op het einde van de vorming heeft de chauffeur ongeveer 400 km gereden, zowel op aardewegen, de openbare weg, als op alle terreinen.
En ce qui concerne l'accident qui s'est produit la semaine dernière, je voudrais préciser que nous avons tout d'abord communiqué les informations aux familles, ensuite à la presse et nous entendons poursuivre de la même manière. J'ajoute que l'accident fait l'objet de deux enquêtes: l'enquête technique a été menée; une autre enquête est menée par le procureur fédéral comme dans tout accident de roulage, étant donné la disparition de la justice militaire.
Tant de l'enquête technique que du témoignage du militaire blessé qui est rentré hier après-midi, il ressort notamment que le véhicule, après avoir parcouru une distance de plus de 1,7 km sur une route à forte pente à raison de 15%, a vu son système de freinage hors d'usage. Le Pandur a dès lors pris de plus en plus de vitesse jusqu'à la perte de contrôle, entraînant les tragiques conséquences que l'on sait. En effet, le système de freinage du Pandur est composé principalement d'un frein moteur et accessoirement d'un frein d'urgence. Ces deux composants ont été retrouvés hors d'usage à la suite de leur surchauffe.
Voilà ce qu'il ressort de l'enquête technique et du témoignage du militaire blessé. Je n'ai pas encore pu prendre connaissance des éléments de l'enquête menée par le juge dépêché sur place par le procureur fédéral. Si ce magistrat n'est pas encore rentré en Belgique, il le sera bientôt. Toujours est-il qu'une fois les éléments de l'enquête connus, nous organiserons une réunion prioritaire avec les proches des victimes. J'entends bien respecter cet ordre-là: d'abord rencontrer la famille et discuter avec elle des rapports techniques qui ont été dressés. Par la suite, une communication sera faite, soit à la presse, soit au parlement. Je remercie d'ailleurs le président de m'avoir posé une question la semaine dernière, ce qui m'a permis de donner immédiatement l'ensemble des informations en notre possession à ce moment-là.
Toutefois, réunir d'ici vendredi les personnes de la famille me paraît difficile.
Je crois qu'il faut respecter leur deuil. Leurs parents, leurs enfants sont encore "sur la planche" et j'estime que ce serait contre-indiqué. De toute façon, nous ne pouvons le faire maintenant car nous n'avons pas les conclusions de l'autre enquête. Il serait donc contre-indiqué de rencontrer les familles pour discuter des circonstances de l'accident. Nous devons le faire sans traîner mais il faut respecter leur deuil. Je regrette que, notamment au travers de la presse aujourd'hui, soient données toute une série d'informations qui ne sont pas encore totalement vérifiées.
Voilà pour ce qui concerne le contact avec les familles et les informations qui seront données. Monsieur le président, vous connaissez ma disponibilité à l'égard du Parlement.
Je voudrais encore dire que, suite à cet accident, le commandant de BELUFIL sur place a décidé de donner un rappel sur l'emploi du frein moteur. Les cours, tant pratiques que théoriques, sont donnés par un instructeur Pandur. Hier, un rappel théorique a été donné à tous les chauffeurs Pandur et, à partir d'aujourd'hui, un rappel pratique sera organisé à concurrence de quatre chauffeurs par jour.
Par ailleurs, des rappels pratiques d'utilisation du frein moteur en terrain montagneux seront organisés pour les autres véhicules (MPPV, AIMV, Iveco, Volvo). Les chauffeurs des différents types de véhicules mentionnés doivent avoir reçu le rappel d'ici une semaine.
De Pandur-voertuigen bij buitenlandse missies zijn momenteel als volgt verdeeld: Libanon BELUFIL 12, Afghanistan ISAF 10 en het Benins bataljon in MONUC in Congo 15. Alle chauffeurs van Pandur-voertuigen die momenteel in operatie zijn, zijn in het bezit van het brevet Pandur en hebben dus de voorziene vorming gevolgd. Deze details zijn nog onderworpen, zoals ik gezegd heb, aan de beoordeling van de onderzoekscommissie en kunnen op dit ogenblik nog niet worden vrijgegeven.
Mais je ne les ai même pas. Vous devez savoir également que les véhicules MPPV, les Dingos, sont arrivés depuis peu, ce qui permet de procéder à toutes les inspections sur les autres véhicules de BELUFIL, comme je viens de le préciser. Voilà ce que je peux dire sur cet accident et ses conséquences.
Les funérailles auront lieu demain matin à Kasterlee; c'est la raison pour laquelle je ne peux être présent demain. Les deux autres cérémonies auront lieu presque simultanément vendredi, l'une des deux se déroulant à Vilvorde.
À partir de la semaine prochaine, on pourra se préoccuper des autres éléments, la priorité étant donnée pour l'instant à l'humain et à l'encadrement social, familial et matériel qui doit être apporté à ces familles, qui comptent toutes deux des enfants, quatre d'un côté, deux de l'autre.
Le président: Ces matériels sont-ils déjà arrivés au Liban?
07.04 André Flahaut, ministre: Tout à fait.
Le président: Ils sont donc opérationnels et conduits par nos chauffeurs?
07.05 André Flahaut, ministre: C'est bien cela.
07.06 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank voor uw uitgebreid antwoord.
Ik kan niet genoeg benadrukken dat de veiligheid van de manschappen bij missies zeer belangrijk is, net als de omstandigheden waarin men moet rijden. U hebt in uw antwoord gezegd dat men voorafgaandelijk een militair brevet moet halen voor een vrachtwagen van 4 ton. Klopt het dat een Pandur 13 ton weegt?
07.07 Minister André Flahaut:
Tussen 12 en 13 ton.
07.08 Patrick De Groote (N-VA): Het is natuurlijk een goede zaak dat ons leger op verschillende plaatsen aanwezig is maar ik heb zo mijn vragen bij het voldoende aantal opleidingen vooral in diverse omstandigheden. Ik heb vraag 3 speciaal gesteld omdat ik gehoopt had dat er een bijkomende opleiding bestaat. Men kan toch niet onder stoelen of banken steken dat men de indruk wekt te twijfelen aan de vorige cursussen. Nu gaat men immers heel dringend een bijkomende opleiding geven. Om die reden heb ik daar toch wel mijn vragen bij.
Ik denk dat het een opdracht is om er alles aan te doen om te trachten dergelijke tragische ongevallen te vermijden. Uit respect voor de familie wachten wij de resultaten van het onderzoek af. Wij gaan deze zaak zeker verder opvolgen. Het feit dat nu plots bijkomende opleidingen worden georganiseerd, stemt mij echter toch tot nadenken.
07.09 André Flahaut, ministre: Je voudrais préciser le terme utilisé.
Il ne s'agit pas de formations complémentaires mais de rappels. La distinction est importante.
On ne décide pas en catastrophe de leur donner une petite formation complémentaire. Il s'agit de rappels à la formation de base.
Ce sont déjà des chauffeurs professionnels – ce n'est pas rien de conduire un 4 tonnes – qui connaissent leur métier. Pour être tout à fait clair, ils savent qu'un frein à pied ou un frein à main sur un 12 tonnes n'a pas beaucoup d'efficacité. Sur des véhicules de ce type, le frein moteur est prioritaire.
Il faut leur rappeler les choses mais pas leur donner des informations complémentaires.
Le président: Monsieur le ministre, quand vous descendez un col, vous avez intérêt à rétrograder de vitesse avec le frein moteur sinon vous arrivez en bas avec des difficultés de freinage.
07.10
Patrick De Groote (N-VA): (…)
07.11 Brigitte Wiaux (cdH): Monsieur le président, je souhaiterais remercier M. le ministre pour toutes les précisions et la clarté de celles-ci, non seulement sur les mesures mises en œuvre mais aussi sur l'information qui sera communiquée et sur la chronologie de cette information qui sera d'abord dispensée aux familles.
Je partage tout à fait son point de vue.
Le président: On y reviendra en commission dès que M. le ministre aura les résultats des enquêtes. Cela va sans dire.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 11.58 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.58 uur.