Commission
des Finances et du Budget |
Commissie
voor de Financiën en de Begroting |
du mardi 6 mars 2007 Après-midi ______ |
van dinsdag 6 maart 2007 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.22 uur en voorgezeten door de heer Bart Tommelein.
La séance est ouverte à 14.22 heures et présidée par M. Bart Tommelein.
01 Vraag van de heer Hendrik Bogaert aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken over "de storting van niet door de NMBS gebruikte investeringsmiddelen" (nr. 14369)
01 Question de M. Hendrik Bogaert à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "le versement de moyens d'investissement non réalisés par la SNCB" (n° 14369)
01.01 Hendrik Bogaert (CD&V): Mevrouw de vicepremier, in artikel 288 van de programmawet van 27 december 2006 werd een regeling uitgewerkt die vanaf begrotingsjaar 2006 voorziet in een storting van de NMBS, de NMBS-holding en Infrabel uiterlijk op 15 december van het lopende jaar op het Rekeningfonds voor Spoorweginvesteringen. Dat wordt geconsolideerd. Het volgende begrotingsjaar worden de gestorte middelen opnieuw ter beschikking gesteld van de vennootschap die de eerdere storting deed.
De storting komt overeen met het deel van de beschikbare middelen dat de vennootschappen niet kunnen realiseren voor hun algemene investeringsplannen. De vennootschappen dienen daartoe in september van het lopende jaar in een voortgangsrapport te evalueren welk deel van de beschikbare middelen ze niet zullen kunnen realiseren. Volgens artikel 1 van het KB van 28 december 2006 betreffende de storting op het Rekeningfonds voor Spoorweginvesteringen van de niet door de NMBS-groep gebruikte investeringsmiddelen, stortten de NMBS-holding, NMBS en Infrabel tegen 15 december 2006 gezamenlijk 106,8 miljoen euro op bovenvermelde rekening. Artikel 2 van het KB voorziet erin dat de NMBS-holding tegen 31 januari 2007 een verslag over het beheer van het Fonds voor Spoorweginvesteringen aan de regering bezorgt.
Mevrouw de minister, wanneer precies gebeurde de storting zoals vastgelegd in artikel 288 van de programmawet van 27 december 2006?
Hoeveel bedroeg het aandeel van respectievelijk de NMBS, de NMBS-holding en Infrabel hierin?
Ten tweede, wat is het doel van voornoemde storting?
Ten derde, wat is de ESER-impact van de storting op de begroting 2006 en 2007?
Ten vierde, werd inmiddels het verslag over het beheer van het Fonds voor Spoorweginvesteringen door de NMBS-holding aan de regering bezorgd? Indien ja, wat zijn hiervan de bevindingen? Indien niet, wanneer zal dat verslag dan wel worden bezorgd? Ten vijfde, werden de in het Fonds gestorte middelen inmiddels in 2007 weer ter beschikking gesteld van de NMBS, de NMBS-holding en Infrabel voor hun meerjareninvesteringsplannen? Indien ja, welk bedrag werd er precies ter beschikking gesteld aan elk der vennootschappen? Werd er een intrestvergoeding betaald aan de bedrijven?
01.02 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, collega's, het systeem dat is opgesteld vanaf 2006 zorgt ervoor dat de investeringstoelage waarover de spoorentiteiten effectief kunnen beschikken het ritme van de uitgaven voor investeringen volgt. De Staat moet zorgen dat de volledige uitvoering van de investeringsplannen zoals voorzien in de beheerscontracten gewaarborgd blijft. Het is echter natuurlijk niet de bedoeling om financiële reserves op te bouwen bij de NMBS ten gevolge van vertragingen in de uitvoering.
Het systeem is gebaseerd op een jaarlijks verslag van elk van de entiteiten dat een evaluatie mogelijk maakt van de noodzakelijke middelen. De voor een bepaald jaar niet gebruikte middelen worden gestort in het daartoe opgerichte Fonds voor Spoorweginvesteringen dat geconsolideerd wordt met de federale overheid. Het spreekt voor zich dat deze middelen het jaar erna opnieuw ter beschikking worden gesteld om de timing van de investeringsplannen maximaal te respecteren.
In september van het jaar zullen de aan de verschillende entiteiten van de NMBS uitbetaalde investeringstoelagen echter opnieuw vergeleken worden met de effectieve uitgaven. Desgevallend zal opnieuw een in het Fonds voor Spoorweginvesteringen te storten bedrag bepaald worden. Belangrijk aan dit verhaal is dat de verschillende entiteiten verantwoording moeten afleggen over de door hen aangewende middelen.
In antwoord op uw concrete vragen, de storting op de rekening van het Fonds voor Spoorweginvesteringen van de niet door de NMBS opgebruikte investeringsmiddelen werd uitgevoerd met valutadatum 28 december 2006. De storting was als volgt samengesteld: Infrabel 40 miljoen euro, NMBS 15,2 miljoen euro en NMBS-holding 51,6 miljoen euro.
Ten tweede, het resultaat van deze storting is een betere aansluiting te verzekeren tussen de uitgaven van de Staat voor spoorinvesteringen en het bedrag van de effectief door de NMBS geïnvesteerde middelen om het meerjarige investeringsplan uit te voeren.
Ten derde, op de begroting van 2006 is er een eerste impact van 106,8 miljoen euro. Welke impact er op de begroting 2007 zal zijn, kan slechts worden vastgesteld op het ogenblik dat de koning bij een besluit, vastgelegd na overleg in de Ministerraad, het bedrag zal bepalen dat uiterlijk op 15 december 2007 op de rekening van het Fonds voor Spoorweginvesteringen zal moeten worden gestort. Het bedrag zal op basis van het voortgangsrapport over 2007, dat de NMBS-Groep in de loop van september 2007 aan de regering zal moeten voorleggen, worden vastgelegd.
Ten vierde, het verslag over het beheer van het Fonds voor Spoorweginvesteringen, opgesteld door de NMBS-Holding, werd door de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven ondertussen via een aangetekende brief ontvangen. De storting ten belope van 106,8 miljoen euro werd over de periode 28 december 2006 tot 29 januari 2007 tegen een intrestvoet van 3,6700% belegd.
Het bekomen intrestbedrag ten belope van 348.405,33 euro werd, zonder inhouding van roerende voorheffing, op 29 januari 2007 op de rekening “Rekenplichtige - Diverse Ontvangsten van de Schatkist”, nummer 679-2004058-38, gestort met als vermelding “intrestenfonds voor spoorweginvesteringen”.
Ten vijfde, de in het Fonds gestorte middelen ten belope van 106,8 miljoen euro werden op 29 januari 2007 teruggestort aan Infrabel - 40 miljoen euro -, NMBS - 15,200 miljoen euro - en de NMBS-Holding - 51,600 miljoen euro -. Er werd aan voornoemde bedrijven geen enkele intrestvergoeding betaald.
01.03 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister, het is duidelijk wat hier is gebeurd, namelijk een consolidatie à la carte.
In principe wordt de NMBS niet geconsolideerd. Er zijn echter bepaalde bedragen die met een opzettelijke begrotingsdoelstelling wel worden geconsolideerd. Wij kunnen niet anders verklaren waarom de maatregel op 27 december 2006 wordt goedgekeurd en waarom 28 december 2006 de valutadatum is. Het is duidelijk dat het een begrotingsdoelstelling had.
Het gaat in tegen de geest. Ofwel wordt de NMBS volledig, met alles erop en eraan – met activa en passiva, met cashbezittingen en ook met de schulden – geconsolideerd, ofwel wordt ze niet geconsolideerd.
Wat hier gebeurt, is dat de cash uit de NMBS wordt getrokken op het moment dat dit budgettair goed voor de federale overheid uitkomt, namelijk op het einde van het jaar zodat dit nog een begrotingsimpact heeft. Die schulden worden niet in het globale begrotingsresultaat geconsolideerd. Ik vind dit een consolidatie à la carte. Het is duidelijk dat dit tegen normale boekhoudkundige regels ingaat ook al wordt dit anders voorgesteld. Het blijkt nogmaals dat voor een globaal bedrag van 106,8 miljoen euro, wat heel veel is, met de begroting wordt gesjoemeld.
Mogen wij eventueel een kopie hebben van het antwoord van de minister?
01.04 Minister Freya Van den Bossche: Geen probleem. Ik heb nu geen extra exemplaar bij me maar ik zal het u laten mailen. Is dat goed?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts tot de vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken over "het voornemen van de regering tot niet uitvoering van de verpakkingsheffing" (nr. 1033)
02 Interpellation de M. Hagen Goyvaerts à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "l'intention du gouvernement de ne pas appliquer la cotisation d'emballage" (n° 1033)
De voorzitter: Mijnheer Goyvaerts, wij hebben de agenda moeten omgooien omdat u te laat was.
02.01 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijn excuses, voorzitter, maar ik moest tijdens de middag een ander fiscaal dossier behandelen, zijnde het dossier van een zekere Jean-Philippe Smet – in de wandelgangen gekend als zijnde Johnny Hallyday – die de Belgische nationaliteit wenst te verwerven. Vermits het dossier fiscaal zwaar is geladen, voelde ik mij geroepen om daar toch ook mijn steentje te gaan bijdragen.
De voorzitter: U mag niet uit de commissie klappen. U weet dat dit hier een openbare vergadering is.
02.02 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Ik heb gezegd dat ik mijn steentje heb bijgedragen en daarmee heb ik niets prijsgegeven over mijn stemgedrag.
Onder het motto “Je hebt er die over Kyoto praten en je hebt er die er echt iets aan willen doen” verklaarde de eerste minister tijdens de voorstelling van de regeringsverklaring op 17 oktober van vorig jaar het volgende. Ik breng hem even in herinnering voor de weinige collega’s van de meerderheid die hier aanwezig zijn, met uitzondering van de heer Van Biesen en de voorzitter, Bart Tommelein, voor de volledigheid van het Integraal Verslag. Ik citeer de eerste minister: "Daarom” – hij verwees naar zijn ontmoeting met Al Gore – “werd beslist een nieuwe heffing in te voeren op klimaatonvriendelijke verpakkingen. De heffing zal afhangen van de CO2-balans van de verpakking. Hoe minder CO2 bij de productie wordt geproduceerd, hoe minder de heffing. Zo komt er bijvoorbeeld geen heffing op papieren verpakking maar des te meer op plastiek en aluminium. Wij hopen dat dit het gedrag van de producent zal doen wijzigen, terwijl de consument de keuzevrijheid behoudt." Vooral dat laatste moeten wij even in ons achterhoofd houden.
Mevrouw de minister, tijdens de plenaire bespreking van de beleidsverklaring werd al snel duidelijk dat er in feite geen wetenschappelijke basis was voor de beslissing die toen werd genomen in de regering, laat staan dat het technisch mogelijk is om een gedifferentieerde heffing, overeenkomstig het verpakkingsmateriaal, in te voeren.
Ik heb de afgelopen weken, samen met andere collega's uit de oppositie, minister Reynders verscheidene malen ondervraagd inzake de vorderingen van dit dossier. Het was immers de bedoeling om die klimaatonvriendelijke verpakkingsheffing vanaf 1 juli 2007 in te voeren. Naarmate de tijd vordert, de ontbinding van de Kamers dichterbij komt en wij dachten dat men in de regering achter deze maatregel wel enige spoed zou zetten, kon minister Reynders ons daarover weinig vertellen.
Wij beschikten echter over de informatie dat de ambtenaren zich suf aan het denken waren hoe deze heffing op een sluitende en juridisch zekere manier kon worden ingevoerd. Het kabinet deed recent een mededeling.
Ik verwijs echter nogmaals naar een gerelateerd dossier waarbij het de bedoeling was ecotaksen in te voeren. Die ecotaksen - of de Reynders-taks zoals deze in de commissie vaak werd genoemd - hadden tot doel herbruikbare verpakkingen goedkoper te maken dan wegwerpverpakkingen.
Ook dat dossier werd door de hogere rechtscolleges een aantal keren verworpen en nietig verklaard. Bijgevolg is de wet op de ecotaksen helemaal uitgehold en blijft er niets van over. Naar verluidt zou die echter de leest moeten zijn waarop de nieuwe verpakkingsheffing, die u blijkbaar niet van plan bent door te voeren, wordt geschoeid.
We zijn momenteel vijf maanden na de regeringsverklaring, we zijn zowat zeven weken vóór de ontbinding van het Parlement en nu plots komt de aankondiging dat wat de invoering van de algemene verpakkingsheffing betreft, het terug naar af is. Ik maak dat op uit een verklaring van het kabinet van Financiën waaruit blijkt dat het momenteel onmogelijk is de beslissing van de regering bij de begrotingsopmaak van vorig jaar in te voeren.
Dat is het punt waardoor de parlementsleden inzien dat er met de uitvoering van dat dossier iets loos is. Ik neem ook aan dat dit het gevolg is van de verschillende bijeenkomsten en overlegvergaderingen met de sectoren. Die hebben ertoe geleid dat er waarschijnlijk een wezenlijk verschil is tussen droom en werkelijkheid.
Het is ook merkwaardig dat de minister van Financiën, en waarschijnlijk de hele regering, tot de conclusie komt dat het bijzonder moeilijk is om voor verpakkingen de reële vervuilende impact te berekenen.
Bovendien, dat is opnieuw een argument dat gerelateerd is aan het dossier van de ecotaksen, moet het geheel nog voorbij Europa worden geloodst.
Wij stellen vast dat er binnen de regering nogal wat hardleersheid is. Is de politieke fetisj belangrijker dan de inhoud of ligt het aan het feit dat men niet naar een aantal argumenten van de oppositie wil luisteren, ik weet het niet. Ik stel alleen vast dat in dit dossier de regering zich twee keer gestoten heeft aan dezelfde steen.
Volgens de planning was het de bedoeling om vanaf 1 juli die heffing in te voeren. U hebt daarvoor 320 miljoen euro ingeschreven in de begroting, mevrouw de minister. Vanaf volgend jaar, 2008 dus, zou het 640 miljoen euro opbrengen.
Het is blijkbaar dus terug naar af. Met dergelijke beslissing, u moet ons straks dan maar verduidelijken wat er overeind blijft van die beslissing, hebt u natuurlijk budgettair een probleem. U hebt een gat in uw begroting geslagen en u zal waarschijnlijk ofwel op een andere manier ofwel door middel van een andere maatregel iets moeten bijpassen of corrigeren.
Het alternatief dat via de media naar ons toekomt is het volgende. Dat alternatief bestaat erin dat er een forfaitaire taks zou ingevoerd worden. Men spreekt dus niet meer over een heffing, dat is voorbij, men spreekt over een forfaitaire taks. Eerst lanceerde men het cijfer van 0,5%, ondertussen gaat het over 0,3% op alle verpakte producten, ongeacht de CO2-uitstoot.
Collega Van Biesen, ik weet ook niet of dat echt onder impuls is van de Open VLD-strekking van Slangen, maar ik stel vast dat er opeens geen gedifferentieerde toepassing meer is in functie van het CO2-gehalte of die CO2-uitstoot. Ik heb de indruk dat dit argument blijkbaar niet meer van toepassing is.
Mevrouw de minister, dat vind ik belangrijk omdat u naast minister van Begroting ook minister van Consumentenzaken bent. Waar is die keuzevrijheid van de consument ineens naartoe? Die keuzevrijheid zat in het argument dat degene die verkiest om zijn boter te kopen in een papieren verpakking in plaats van in een plastieken vlootje daarvoor kan kiezen. Als deze regering zou gaan voor de forfaitaire taks, ik hoor het u straks graag weerleggen of toelichten, is deze CO2-uitstoot ineens niet meer van toepassing. De keuzevrijheid is volgens mij dus ook ineens verdwenen.
Het komt erop neer dat u of deze regering de intentie heeft om een algemene taks op de verpakking in te voeren, iets dat boven op de btw zou komen. Ik breng gewoon in herinnering dat, ongeveer een jaar geleden, in dit Parlement een discussie is geweest over de algemene sociale bijdragen.
Daaraan was een studie van het Planbureau gekoppeld waaruit bleek dat de algemene sociale bijdrage, waar de socialisten voor waren, in feite geen goed idee was en dat men beter de btw zou verhogen, zodat de lasten op arbeid verlaagd kunnen worden. Dat idee leek voor de VLD dan weer zeer aantrekkelijk.
Het plaatje van een algemene forfaitaire heffing moet toch een beetje geplaatst worden in het kader van de stelling van het Planbureau. Als men er echt niet uitgeraakte, kon men namelijk de btw een beetje verhogen, zoals nu met 0,3%. In de pers is daarom natuurlijk het woord eco-btw gevallen. Het komt dan in feite op hetzelfde neer.
Deze regering heeft dus blijkbaar die optie genomen op basis van een budgettaire noodzaak. Uw 320 miljoen euro, die eerst gekoppeld was aan een CO2-gerelateerde heffing, is tenietgegaan. Ik neem aan dat u die ergens moet compenseren. Blijkbaar heeft de heffing ook niets meer te maken met de CO2-uitstoot.
Mevrouw de minister, ik kom tot een aantal vragen. Ik weet natuurlijk niet hoe eendrachtig de regering momenteel nog is over dit dossier, maar ik zou graag van u, als minister van Begroting, maar ook als minister van Consumentenzaken, een aantal antwoorden, toelichtingen, verklaringen en gedetailleerde informatie ontvangen.
Gelooft u nog in het hele opzet van de verpakkingsheffing of heeft de regering de invoering van een verpakkingsheffing op basis van de CO2-uitstoot bij de productie opgegeven?
Houdt u nog vast aan de milieufactor bij het invoeren van een verpakkingsheffing of is er binnen de regering een akkoord over het invoeren van een forfaitaire belasting?
U hebt in de begroting 2007 een raming ingeschreven. Blijft u bij die raming? Behoudt u die raming? Zal ze worden bijgestuurd? Wat gebeurt er in 2008? Als er een bijsturing komt, hoe ziet u dat dan? Zal het op een positieve of een negatieve manier gebeuren?
02.03 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, zoals afgesproken bij de begrotingsopmaak is er met betrekking tot de invoering van de milieu- en CO2-taks voor milieuonvriendelijke verpakkingen overleg geweest met de betrokken economische actoren. In het kader van dat overleg zijn er een aantal pistes bekeken met de bevoegde ministers, zonder dat daarover al beslissingen zijn genomen of keuzes zijn gemaakt. Het is de bedoeling van de regering om tijdens de nakende begrotingscontrole van maart 2007 daarover een beslissing te nemen. Zoals u opmerkt, moet daarbij vanzelfsprekend rekening worden gehouden met zowel de budgettaire doelstelling als de uitvoerbaarheid van de maatregel. Dat is vanzelfsprekend, maar de regering zal er ook over waken dat – gelijklopend met wat zij eerder heeft gecommuniceerd en ook met wat is genotificeerd – de heffing uiteindelijk rekening moet houden met de milieu- en/of CO2-impact van de verpakkingsmaterialen op producten. Daar zal inderdaad een milieucomponent in aanwezig zijn en blijven.
De invoering van die nieuwe verpakkingsheffing moet niet enkel economisch, maar ook ecologisch verantwoord zijn en passen binnen het duurzaam streven naar het invoeren van een aantal stimulansen voor milieuvriendelijke producten of het ontraden van milieuvervuilende producten. Wat dat betreft, blijven die doelstellingen, zowel de opzet van de maatregel, nog los van de uitwerking, als de budgettaire doelstelling gehandhaafd, zij het dat tijdens de budgetcontrole vanzelfsprekend, zoals voor alle maatregelen – maar voor deze in het bijzonder, gezien de vrij ruime budgettaire doelstelling – veel tijd zal worden besteed om de juiste en meest verantwoorde maatregelen te nemen.
02.04 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, uw antwoord is uitermate kort en bondig. Ik kan er wel begrip voor opbrengen dat u dat zo moet doen. U zegt dat u vasthoudt aan een milieucomponent. De vraag is natuurlijk of dat de CO2-component is of iets anders.
Wij krijgen deze week in de plenaire vergadering een herwerkte versie van de wet op de ecotaks. Uw collega van Financiën zegt dat wij dat toch moeten herzien. Hij zegt dat men in twee fasen moet werken, waarbij men eerst het ruwe kaderwerk doet en nadien moet verfijnen.
Wij weten wat dat wil zeggen, dat “verfijnen”: dat is voor de volgende legislatuur.
Nu zegt u dat dit tijdens de begrotingscontrole moet worden herbekeken. Maar u hebt natuurlijk bij aanvang van het parlementaire jaar in oktober 2006 een begroting gemaakt voor 2007. U schrijft daarin 320 miljoen euro in en nu zegt u dit te moeten herbekijken bij de begrotingscontrole. Mijn insteek is niet de begrotingscontrole maar dat er vanaf 1 juli een maatregel ingevoerd zou worden in overleg met de sectoren – en ik weet niet wat er allemaal beslist is maar ik heb de indruk dat het een dossier is dat met haken en ogen aan elkaar hangt – die geld in het laatje brengt.
Ik hoor daar niets meer van. Ik stel alleen
vast dat daar onduidelijkheid over is. Gelet op de bondigheid van uw antwoord
probeert u niet te in te gaan op de mogelijke tweespalt in dat dossier. Uw
collega Reynders zegt: twee fasen. U zegt: ik hou vast aan de milieucomponent,
zonder daar nog specifiek over CO2 te
spreken.
In de bondigheid van mijn repliek zeg
ik, mevrouw de minister, dat uw antwoord mij niet overtuigt. Het verhaal
overtuigt mij niet. De bedoeling was een verpakkingsheffing in te voeren
waarbij de consument enige vrijheid heeft. Ik voel wel ergens aan dat de
vrijheid van die consument – maar u hebt daar niet uitdrukkelijk op geantwoord
– er nog zal zijn, maar ik ben er niet van overtuigd dat de nieuwe
verpakkingsheffing in die eerste of tweede fase het ecologisch gedrag van de
consument zal beïnvloeden. Ik stel alleen vast dat de ondernemingen
waarschijnlijk geconfronteerd zullen worden met bijkomende administratieve
rompslomp, zonder enige meerwaarde voor het milieu.
Heel eerlijk gezegd, dit is zo’n
dossier – ik heb het nu over de ecotaksen, ik zit hier nu de tweede legislatuur
– waar uw minister van Financiën geen kant meer mee op kan. Er is geen goede
kant meer aan die wet. Ik heb de indruk – en uw verpakkingsheffing is nog niet
ingevoerd – dat aan dit hoofdstuk van uw beleid, aan het voornemen die
verpakking in te voeren, geen goede kant meer aan is.
Maar u wou nog iets toelichten, mevrouw
de minister? Ik hoor graag uw bijkomende argument.
02.05 Minister Freya Van den Bossche: Ik had de indruk, op basis van uw repliek, dat u ervan uitgaat dat het systeem in twee fasen voor mij uit den boze is. Dat is niet noodzakelijk zo. De sector pleit daar enorm voor, om eventueel in fasen te werken.
Zolang er bij de uitwerking van fase 1 een duidelijke milieudoelstelling is, ben ik niet a priori tegen een systeem in twee fasen. Voor mij is het belangrijk dat er enerzijds een budgettaire doelstelling is, maar anderzijds ook dat ze niet op om het even welke manier wordt gehaald. Er moet dus wel degelijk een milieudoelstelling zijn. Als de sector redelijke argumenten heeft om in twee fasen te werken, zal ik daar oor naar hebben. Dat betekent voor mij echter niet dat de milieucomponent vervalt. Ik wilde dat even verduidelijken.
02.06 Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Wat de wet op de ecotaks betreft, heeft men ook al zoveel bochten genomen. Het argument is nu dat men een glazen fles 7 keer kan hergebruiken. Maar als men ze 30 keer hergebruikt, betaalt men wel 30 keer taks. Het milieuargument - CO2 of niet speelt bij drankverpakkingen een kleinere rol - is daar helemaal uitgehold. Dit is mijn bekommernis. Als de regering de weg van de ecotaks als een eerste opstap gebruikt, zal dat voor uitholling zorgen. De tekst die donderdag in de plenaire vergadering ter stemming wordt voorgelegd, is daarvan een duidelijk bewijs.
Het onderscheid tussen herbruikbare en niet-herbruikbare verpakking is zodanig geëgaliseerd, dat het straks voor de consument geen verschil meer zal uitmaken. Als hij kiest voor glas, dan zal hij telkens ecotaks moeten betalen, of de fles nu 7 of 30 keer wordt hergebruikt. Ik blijf er dus bij dat men een fasering doorvoert vanuit budgettaire overwegingen. U komt daarmee weg, omdat u zegt niet te snel te willen gaan. De sector heeft daarop ook al kritiek geuit. Ik handhaaf mijn stelling dat ik het verhaal niet helemaal vertrouw. Ik zal dan ook een motie van aanbeveling indienen, waarin staat dat de vrijheid van de consument en de industrie, die bijkomend met administratieve rompslomp belast wordt, in het gedrang komt.
02.07 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb onmiddellijk na de regeringsverklaring van oktober reeds mijn twijfels geuit over de haalbaarheid van de nieuwe ecotaks. Het probleem is dat u in een bedrag van 320 miljoen in de begroting van 2007 voorziet. Als u de nieuwe heffing niet kunt invoeren, is dat een gat van 320 miljoen euro.
U hebt al verwezen naar de begrotingscontrole, die wij vanmorgen in de commissie de top van Leuven hebben genoemd, vermits die blijkbaar in Leuven zal doorgaan.
02.08 Minister Freya Van den Bossche: Dan kan het niet meer fout gaan.
02.09 Carl Devlies (CD&V): Ik moet u toch waarschuwen voor uw collega, de minister van Financiën. Het is niet de eerste maal dat er problemen zijn. Ik verwijs naar de 883 miljoen.
Ik denk dat op de basis van wat we hier in de commissie al hebben vernomen, de strategie de volgende is. Enerzijds heeft men een nieuwe belasting geheven op de glazen flessen, om het eenvoudig uit te drukken. Dit zal donderdag in plenaire vergadering worden goedgekeurd. Anderzijds zou men zich kunnen beroepen op zogenaamde fiscale meerontvangsten. Men zou zogenaamd meer fiscale ontvangsten realiseren in de loop van dit jaar. Die fiscale ontvangsten zijn reeds redelijk hoog ingeschat in uw begroting. U voorziet in een stijging met 5,9% op basis van de gegevens van Financiën. Het is niet uitgesloten dat de minister van Financiën zal zeggen dat u daar nog boven kan gaan, omdat er in de maand januari 78 miljoen euro ontvangsten werden geboekt boven op de raming van de begroting.
Ik moet u dan waarschuwen dat de meerontvangsten boven op de ramingen van de begroting te maken hebben met de inkohieringen. Men heeft versnelde inkohieringen gedaan voor de vennootschapsbelasting en voor de personenbelasting. Voor de personenbelastingen waren de inkohieringen die gebeurden de laatste maanden van 2006 positief voor de Belgische Staat. Vanaf januari zijn die negatief geworden: we spreken dan over bedragen van 400 tot 500 miljoen euro die aan de belastingplichtigen moeten worden terugbetaald. Over de laatste periode van 2006 was er dus een positief bedrag ten voordele van de Belgische Staat van 100 miljoen. Er is ook de sturing geweest van de vennootschapsbelasting, waarbij men zoveel mogelijk de positieve kohiers heeft gevestigd in 2006 en de negatieve heeft verschoven naar 2007. Dat heeft echter als effect dat u in de maanden januari en februari een aantal extra ontvangsten zult realiseren die het gevoel kunnen geven dat de oorspronkelijke begrotingscijfers onderramingen zijn van de uiteindelijke ontvangsten. Ik wil u ervoor waarschuwen om, als men probeert dergelijke redeneringen naar voren te brengen op de top van Leuven, niet onmiddellijk in die val te trappen.
U moet toch eens grondig nakijken vanwaar de meerontvangsten voor de maanden januari en februari afkomstig zijn en of het risico niet bestaat dat de ontvangsten in de maanden maart, april en mei lager zullen zijn dan oorspronkelijk in de begroting geraamd.
02.10 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zat vorige week op een studentendebat aan de VUB. Ik ga natuurlijk altijd debatteren waar mijn natuurlijke kiezers aanwezig zijn. Een van de panelleden was Bruno Tobback. Wat mij daarbij opviel was dat hij zei dat er voor hem eigenlijk nooit een milieucomponent in had gezeten en dat het altijd al ging om het verschuiven van belastingen. Hij zei dat daar niets mis mee was. U kent het verhaal. De directe belastingen worden verlaagd waardoor het loonstrookje verbetert en dat wordt dan wat terug gepakt aan de indirecte kant, bij het belasten van consumptie. Hij verdedigde dat daar met vuur. Hij zei dat die milieucomponent er voor hem nooit in had gezeten.
Dat lijkt mij toch in schril contrast te staan met wat hier naar voren wordt gebracht, namelijk dat de minister vasthoudt aan die milieucomponent. Misschien is het goed als men elkaar binnen de regering eens consulteert om na te gaan wat nu juist de bedoeling van die belasting was, is en zal zijn. Ik kan alleen vaststellen dat die belasting stijgt.
Ook in ons partijprogramma vindt men bepaalde tendensen inzake verschuiving. Ik denk dat daarover een politieke consensus bestaat. De vraag is natuurlijk wat men met die absolute belastingdruk gaat doen. Het is geen geheim dat in een aantal partijprogramma’s van de meerderheid – aan liberale kant denk ik – gepleit wordt voor 5% verlaging van de fiscale en parafiscale druk. Wij staan daar natuurlijk heel ver af als wij alle maatregelen…
(…): …
02.11 Hendrik Bogaert (CD&V): Wat bedoel ik daar juist mee? Dat zou u eigenlijk moeten weten. Wat ik vaststel, is dat sinds 1999 de globale fiscale en parafiscale druk met 0,12% per jaar gedaald is. Het duurt dus nog dertig jaar voor wij aan het Europees gemiddelde zitten. Het is dan aan de liberale en de socialisten om uit te leggen waar zij met die globale fiscale en parafiscale druk naartoe willen. De vraag is aan mevrouw de minister gesteld…
De voorzitter: Ik kan natuurlijk niet controleren of u de heer Tobback wel juist citeert uit dat debat. Een tweede zaak betreft de belastingdruk. Wij hebben inderdaad meer fiscale ontvangsten, mijnheer Bogaert. Dat klopt inderdaad.
02.12
Hendrik Bogaert (CD&V): So what?
02.13 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, voor alle duidelijkheid, het enige wat ik daarop kan repliceren, is dat ik niet bij het debat aanwezig was. Ik weet echter wel dat voorheen en op meerdere momenten de heer Bogaert de gewoonte betoonde om te hertalen wat een spreker had gezegd, en wel op een zodanig wijze dat de betrokken spreker zich niet meer in die woorden herkende. Het zou mij dan ook niet verbazen, mocht dat ook het geval zijn bij de hertaling van de woorden van Bruno Tobback, al kan ik dat niet weten. Precedenten geven echter aan dat ik toch enigszins aan de hertaling zou kunnen twijfelen.
De voorzitter: Mijnheer Bogaert, het is eigenaardig, maar mevrouw de minister en ikzelf hebben dezelfde reactie. U mag u echter verdedigen. Wij hebben nochtans niets afgesproken.
02.14 Hendrik Bogaert (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is duidelijk dat u intuïtief hetzelfde zegt.
De voorzitter: Daarmee heb ik geen enkel probleem.
02.15 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik heb de woorden van de heer Tobback niet hertaald. Ik vond ze immers zodanig interessant dat ik er op dat ogenblik vooral over zweeg. Hij zei het en ik heb het gewoon genoteerd. Hij zei het ook met veel verve.
Mijn bedoeling was – ik was daartoe nog niet gekomen – om op te zoeken wat hij tijdens de plenaire vergadering over de kwestie verklaarde. Ik herinner mij immers een interactie met hem tijdens de plenaire vergadering, waarin hij, als ik toch eens mag parafraseren, zei dat de confituur in een frietzak moet, zodat hij toch op een milieuvriendelijke manier tot bij de consument kan worden gebracht. Hij leek veeleer die stelling te verdedigen.
02.16 Minister Freya Van den Bossche: Dit heeft hij gezegd: de confituur moet in een frietzak?!
02.17 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik heb gezegd dat ik voor een keer parafraseerde.
02.18 Minister Freya Van den Bossche: Dat zou hij hebben gezegd. Ik zal het ook eens checken. Of hij dat heeft gezegd, wil ik wel weten. U hebt dat gezegd. De mensen zouden beter eens checken wat u allemaal zegt.
02.19 Hendrik Bogaert (CD&V): Ik zei u net dat ik voor een keer, met een kleine overdrijving, zou parafraseren. Het komt echter wel daarop neer.
Wat hebben wij tijdens de bewuste periode immers gehad? Wij hadden een aantal berichten over de bijkomende eurocenten. De laagste categorie was glas. Nog daaronder was papier of karton. De enige manier waarop de burger aan de belasting echt kon ontsnappen, was wanneer alles in karton werd verpakt.
Dat is een van de elementen van onze heel gewaardeerde collega, de heer Tommelein, die altijd zegt dat niemand tegen de milieubelasting kan zijn, omdat de consument eraan kan ontsnappen in de mate dat hij zijn gedrag aanpast.
Qua logica is dat nog niet zo ver gezocht. Het is een goede logica dat, indien milieubelasting wordt geheven, ten minste het principe wordt aangehouden dat bij gewijzigd gedrag niet veel belasting moet worden betaald. Dat lijkt mij een kernpunt in een dergelijk concept te zijn.
Het bleek echter dat de enige belasting waaraan de consument ontsnapte, de kartonverpakking was. Daarop zei ik, misschien licht populistisch – ik zat er echter niet zo heel ver naast –, dat wij confituur in een frietzak moeten verpakken, zodat wij aan de belasting kunnen ontsnappen.
De voorzitter: Mijnheer Bogaert, u mag bij een interpellatie tussenbeide komen, maar …
02.20 Hendrik Bogaert (CD&V): Om te besluiten, er wordt gesold met de principes van ecobelasting. Indertijd kon men gedrag belonen door belastingvermindering en kon men straffen via een kleine belastingverhoging. Hierdoor kon men het consumentengedrag enigszins aansturen. Wie kan daartegen zijn?! Hier heeft men evenwel een lineaire maatregel. Verhofstadt zou het vanuit de oppositie een platte belastingverhoging hebben genoemd. Dat is precies wat hier gebeurt.
De voorzitter: Mijnheer Bogaert, aangezien u mij probeert te parafraseren, laat ik opmerken dat ik het argument over de ontwijking van de belasting niet heb gebruikt in de discussie over de milieuverpakking. Ik had het over de accijnzen: opnieuw verwijst u naar mijn woorden op de verkeerde plaats op het verkeerde moment.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Marleen Govaerts en door de heer Hagen Goyvaerts en luidt als volgt:
“De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken,
vraagt de regering
om van elke vorm van verpakkingsheffing of een forfaitaire belasting op verpakkingen af te zien omdat deze nauwelijks het ecologisch gedrag van de consument beïnvloedt en bovendien zorgt voor een bijkomende administratieve belasting voor de ondernemingen zonder meerwaarde voor het milieu."
Une motion de recommandation a été déposée par Mme Marleen Govaerts et par M. Hagen Goyvaerts est libellée comme suit:
“La Chambre,
ayant entendu l’interpellation de M. Hagen Goyvaerts
et la réponse de la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation,
demande au gouvernement
de renoncer à toute forme de cotisation d’emballage ou de taxe forfaitaire sur les emballages parce que ces types de prélèvements ne sont pas de nature à inciter les consommateurs à adopter un comportement plus écologique et imposent en outre une charge administrative supplémentaire aux entreprises sans produire la moindre plus-value pour l’environnement.“
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Bart Tommelein en Luk Van Biesen.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Bart Tommelein et Luk Van Biesen.
Over de moties zal later worden gestemd. De
bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.59 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14.59 heures.