Commission des Finances et du Budget

Commissie voor de Financiën en de Begroting

 

du

 

mardi 6 mars 2007

 

Matin

 

______

 

 

van

 

dinsdag 6 maart 2007

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.26 heures et présidée par M. Luc Gustin.

De vergadering wordt geopend om 10.26 uur en voorgezeten door de heer Luc Gustin.

 

01 Question de M. Melchior Wathelet au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la suppression des sites de l'administration des Finances sur la commune de Herve" (n° 14352)

01 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de sluiting van gebouwen van de administratie van Financiën in de gemeente Herve" (nr. 14352)

 

01.01  Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, c'est avec plaisir que je vous ai entendu, ce matin, vous exprimer à la radio et c'est avec autant de bonheur que je vous entendrai encore aujourd'hui, mais cette fois-ci de visu.

 

Monsieur le secrétaire d'État, on m'a informé de l'éventuelle fermeture des sites de l'administration des Finances sur le territoire de la commune de Herve.

 

Avez-vous entendu parler de cette fermeture? Est-elle effectivement prévue? Dans l'affirmative, vers quelle localité ce déménagement sera-t-il effectué? Quels seront les impacts en termes d'emplois?

 

En cas de maintien du site de l'administration des Finances sur le territoire de la commune de Herve, ce maintien s'inscrit-il dans le long terme? En effet, ce n'est pas la première fois que circulent de telles rumeurs de fermeture. Afin d'y couper court et d'éviter que certaines personnes ne répandent des informations non fondées, pourriez-vous clarifier la situation en la matière?

 

01.02  Hervé Jamar, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Wathelet, un exposé relatif aux résultats des études Coperfin a eu lieu à la Chambre des représentants, en mars 2004. Ces études reprenaient la liste des endroits où, dans le futur, les services du SPF Finances seraient organisés. Je me souviens d'ailleurs d'une réunion de cette commission, en présence du directeur du SPF Finances et de ses collaborateurs. À cette occasion, un plan présentant les objectifs en matière de réorganisation fonctionnelle et géographique nous avait été expliqué. Selon ce plan, plus aucun service n'était prévu à Herve. Pour ce qui est de l'emploi, les effectifs, qui représentent environ 30 personnes, devaient être répartis dans les bâtiments des communes voisines, à savoir Verviers, Soumagne et Visé.

 

Toutefois, l'exécution de ce plan n'est pas encore à l'ordre du jour. Il s'agit d'un projet dont la réalisation est prévue pour 2010-2012. Par ailleurs, l'exécution de ce projet fera préalablement l'objet de négociations avec les autorités concernées.

 

Il s'agit donc d'un plan de travail à plus ou moins long terme. Cependant, en la matière, personne ne peut prédire l'avenir de façon très précise. D'ailleurs, certaines questions se posent pour tel ou tel centre des Finances, questions auxquelles les réponses sont du même acabit que celle que je vous donne aujourd'hui.

 

Je peux en tout cas vous rassurer pour l'avenir proche, jusqu'en 2010-2012. Nous verrons ensuite comment nous pourrons organiser cela avec les organisations syndicales.

 

01.03  Melchior Wathelet (cdH): Il est effectivement plus sain d'endiguer les rumeurs et de poser la question directement au ministre.

 

Monsieur le ministre, votre réponse me fait penser au verre à moitié vide ou à moitié plein. Le sujet ayant été abordé, il est logique que des rumeurs se soient répandues mais vous vous voulez rassurant pour la période allant jusqu'en 2010-2012.

 

Je pointerai encore du doigt le fait qu'il n'y aura rien sans négociation avec les autorités locales concernées. C'est une bonne réponse pour les gens de terrain – en tout cas pour la commune de Herve – qui savent donc qu'aucune modification ne sera apportée au système sans contact préalable avec eux.

 

Même si je vous fais part d'un sentiment de crainte face à votre réponse, cette dernière a au moins le mérite de clarifier la situation pendant un temps, même s'il est peut-être un peu trop court.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de fiscale aftrek van dienstencheques voor kinderopvang" (nr. 14372)

02 Question de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la déduction fiscale des titres-services pour la garde d'enfants" (n° 14372)

 

02.01  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik moet enigszins toegeven dat mijn vraag door de profileringdrang van sommige partijen tijdens de komende verkiezingsstrijd werd ingegeven. Kinderopvang is daarbij blijkbaar een verkiezingsthema, waarbij naar de alleenstaande vrouw met kinderen wordt gehengeld.

 

Het voorbije weekend lanceerde uw vroegere collega van Begroting, de heer Vande Lanotte, het voorstel om in gratis kinderopvang te voorzien voor geheractiveerde, alleenstaande moeders.

 

Mijn vraag gaat over een opiniestuk van een Mechels VLD-gemeenteraadslid in De Morgen van 26 februari 2007. Kristl Strubbe stelde in het artikel de volgende vraag. Ik citeer haar. “Waarom ligt CD&V dwars, als Open VLD via een fiscale aftrek de dienstencheques voor kinderopvang gratis wil maken voor de laagste inkomens?”

 

Om eerlijk te zijn, kreeg ik in dat verband graag een verduidelijking. Bij mijn weten is fiscaliteit immers nog altijd in hoofdzaak een federale bevoegdheid en valt ze dus onder het ministerschap van de heer Reynders. Ik heb niet de indruk dat de heer Reynders van CD&V-signatuur is.

 

Daarom heb ik de volgende vragen.

 

Ten eerste, mijnheer de staatssecretaris, is er een akkoord in de federale regering over een eventuele fiscale aftrek voor Vlaamse dienstencheques voor kinderopvang?

 

Ten tweede, is de minister bereid om mee te stappen in een fiscale aftrek voor Vlaamse dienstencheques? Zo ja, tot welk bedrag is hij daartoe bereid?

 

Ten derde, welke technische aanpassingen moeten eventueel gebeuren, onder meer op het vlak van informatica en controle? Wat is dan de timing die wordt vooropgesteld om voornoemde aanpassingen te realiseren?

 

02.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer De Groote, artikel 10bis van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en buurtbanen, ingevoegd in de wet van 22 december 2003, voorziet in de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden de fiscale behandeling verbonden aan dienstencheques, bedoeld in de artikelen 145, 21°, tot 145, 23°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, toe te kennen aan andere activiteiten dan thuishulp van huishoudelijke aard.

 

Mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, en mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, beide bevoegd voor het actieplan “Flexibele en Occasionele Kinderopvang”, zonden aan de minister en aan mij inderdaad een verzoek om een bilateraal samenwerkingsakkoord te sluiten, rekening houdende met de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 10bis van voornoemde wet.

 

Dit dossier is momenteel in onderzoek bij onze administratie. De resultaten daarvan moet ik nog krijgen. Ik zal er op aandringen om het onderzoek van die aanvraag zo vlug mogelijk af te ronden. Ik zal ook niet nalaten om de aanvragers op de hoogte te brengen van de conclusies. Het is in de huidige stand van zaken dus nog te vroeg om een duidelijk antwoord te verstrekken op de door het geachte lid gestelde vraag.

 

Voorzitter: Bart Tommelein.

Président: Bart Tommelein.

 

02.03  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik ben al verheugd dat de bevoegde ministers in de Vlaamse regering de vraag al hebben doorgespeeld. Daar was ik wel van overtuigd. Of daarop een positief antwoord zou volgen, wisten wij nog lang niet. Mijn bezorgdheid is duidelijk. Is er een akkoord binnen de regering over die vraag? Ik hoop dat de vooropgestelde timing van 1 mei nog haalbaar is. Is dat zo, mijnheer de staatssecretaris?

 

02.04  Hervé Jamar, secrétaire d'État: Monsieur De Groote, nous comptons demander une réponse immédiate quant à l'état d'avancement de ce dossier. Nous avons déjà agi en ce sens précédemment.

 

J'ai tendance à croire qu'en cette matière, le gouvernement fait confiance au ministre des Finances. Nous ne sommes évidemment pas opposés au fait que ce dossier aboutisse favorablement. Néanmoins, il faut l'accord de l'administration.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Het woord is aan de heer Van der Maelen voor zijn vraag nr. 14412.

 

02.05  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik heb vandaag 10 vragen (nrs. 14412, 14413, 14414, 14415, 14416, 14417, 14418, 14419, 14420, 14421 en 14422) op de agenda staan. Dat verdient een woordje uitleg. Het gaat om schriftelijke vragen die al maanden en soms al twee jaar zijn ingediend. Ik had een brief geschreven aan de minister waarin stond dat als ik binnen de drie weken geen antwoord had gekregen op mijn schriftelijke vragen, ik ze als mondelinge vragen zou indienen. Voor het comfort van de commissie neem ik genoegen met het geschreven antwoord op mijn mondelinge vragen.

 

De voorzitter: Dit probleem is inderdaad al meermaals gesignaleerd, niet alleen in deze commissie. Twee jaar op een antwoord moeten wachten is toch wel zeer lang, mijnheer de minister. Ik denk dat u er bij uw administratie moet op aandringen dat de vragen van de parlementsleden binnen een redelijke termijn worden beantwoord.

 

Mijnheer Van der Maelen, u neemt dus genoegen met een schriftelijk antwoord op al uw vragen?

 

02.06  Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Ja, mijnheer de voorzitter, op al mijn vragen.

 

De voorzitter: Mijnheer Van der Maelen, ik dank u voor uw bereidwillige samenwerking.

 

03 Vraag van mevrouw Maya Detiège aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de Antwerpse gevangenis gelegen in de Sint-Andrieswijk" (nr. 14409)

03 Question de Mme Maya Detiège au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la prison anversoise située dans le quartier de Sint-Andries" (n° 14409)

 

03.01  Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag gaat inderdaad over de Sint-Andrieswijk. Op 11 januari 2005 heb ik al gevraagd wanneer de beloofde woningen en de beperkte bovengrondse parkeerplaatsen op het terrein van de gevangenis in de Sint-Andrieswijk er zouden komen. In mijn vorige vraag heb ik reeds verwezen naar de stappen die in het verleden reeds werden gezet en naar de beloftes die werden gedaan. Toen werd er gezegd dat de vroeger gemaakte afspraken nagekomen zouden worden. Er werd ook gezegd dat er een achterstand was in het geplande tijdsschema, wegens budgettaire redenen, en dat alles in het werk gesteld zou worden om de beloofde werken in een volgende investeringsschijf in te schrijven. Voor de gebouwen zou in de eerste helft van 2005 een bouwaanvraag worden ingediend en de problemen omtrent de bouwaanvraag zouden opgelost zijn eind 2005. Voor de bouwtijd werd toen in anderhalf jaar voorzien. De woningen zouden dus eind mei 2007 af zijn.

 

Wij zijn ondertussen begin maart 2007 en er is nog steeds niets veranderd in Sint-Andries. De voorlopige parkeerplaatsen zijn er nog steeds en de bewonersvrees dat die voorlopige parkeerplaatsen definitief zouden worden, is er zeker niet op verminderd. Het dossier sleept al jaren aan. Er zijn zelfs acties gevoerd, een keer door die mensen alleen, en ik heb ook eens meegedaan in 2005.

 

Ik vind het een beetje moeilijk te zien wat er gaande is. Daarom mijn vraag: wat is de stand van zaken in het dossier? Wat is de reden dat er zelfs niet eens begonnen is met de bouw van die woningen?

 

03.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Detiège, oorspronkelijk bestond inderdaad het plan om op die gronden drie directiewoningen en een administratief gebouw op te trekken. Verscheidene elementen hebben die plannen doorkruist.

 

Ten eerste, is er het meerjarenplan 2005-2009 van de FOD Justitie, waarin de bouw van woningen en een administratief gebouw op die plaats niet werd opgenomen. Nieuwe prioriteiten werden bepaald voor de gevangenissen, en voor de gevangenis in Antwerpen gaat de prioriteit nu naar verbeteringswerken van onder meer de wandeling. Pas daarna wordt in een eventuele uitbreiding van de administratieve gebouwen voorzien. De uitbreiding van de administratieve gebouwen zou samen met bijkomende lokalen voor het personeel kunnen worden ingepast op het terrein in kwestie.

 

Ten tweede, zijn er de beperkte budgettaire middelen voor de gewone investeringen die buiten het meerjarenplan vallen. De Regie der Gebouwen moet steeds opnieuw moeilijke keuzes maken inzake de uitvoering van haar plannen. De Regie der Gebouwen beschikt voor het hoger genoemd project op het terrein over een bouwvergunning die in de tijd is beperkt. Er wordt samen met Justitie verder gezocht naar een geschikte bestemming voor het terrein en naar een budget om die werken dan te realiseren.

 

Ik dank u voor uw aandacht, mevrouw.

 

03.03  Maya Detiège (sp.a-spirit): Mijnheer de staatssecretaris, u sprak over verbeteringswerken in de gangen van de gevangenis. Wat wordt daarmee bedoeld? Gaat men enkel in het gebouw zelf verbeteringswerken aanbrengen op dit ogenblik?

 

03.04 Staatssecretaris Hervé Jamar: Aan de wandeling, ja.

 

03.05  Maya Detiège (sp.a-spirit): Mij stoort in dit verhaal dat er aan die mensen al jaren wordt gezegd dat bepaalde zaken er zullen komen. Elke keer hoort men echter een ander verhaal. Ik vind het een beetje vervelend om dat aan die buurtbewoners te moeten zeggen. Ik kan enkel melden wat u hier hebt gezegd en dat zal ik dan ook doen.

 

Nu geeft dat een heel raar zicht in die buurt. Zij hadden gehoopt dat de omgeving voor de buurtbewoners beter zou worden door de werken. Ik zal hen dit meegeven als signaal.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. Luc Gustin au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les articles 32 et 33 du Code TVA" (n° 14437)

04 Vraag van de heer Luc Gustin aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de artikelen 32 en 33 van het btw-Wetboek" (nr. 14437)

 

04.01  Luc Gustin (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, ma question concerne les article 32 et 33 du Code de la TVA (CTVA). Faisant suite à l'insertion de la 6e directive TVA d'un nouvel article 11 A, §6 par la directive du 24 juillet 2006, la loi-programme du 27 décembre 2006 a modifié les articles 32 et 33 CTVA afin de permettre de considérer la valeur normale des opérations comme base d'imposition lors d'opérations effectuées dans le cadre de liens particuliers qui unissent les parties.

 

La définition de la valeur normale retenue à l'article 32 CTVA est celle de l'article 11 A, §7 de la 6e directive, à savoir: "le montant total qu'un preneur, se trouvant au stade de commercialisation auquel est effectuée la livraison de biens ou la prestation de services, devrait payer, dans des conditions de pleine concurrence, à un fournisseur ou prestataire indépendant à l'intérieur du pays dans lequel la transaction est imposée, pour se procurer à ce moment les biens ou les services en question".

 

Lorsqu'il n'est pas possible d'établir une transaction comparable, la valeur normale d'une prestation de services ne peut être inférieure au montant des dépenses engagées par l'assujetti pour l'exécution de cette prestation.

 

Ces nouvelles dispositions s'appliquent aux avantages octroyés au personnel, et notamment aux véhicules automobiles mis à disposition par des assujettis à des membres de leur personnel et dont le traitement TVA a fait l'objet de la circulaire n° 4 du 9 mai 1996.

 

En ce qui concerne les véhicules mis gratuitement à disposition de membres du personnel, la base d'imposition est déterminée, par mesure de simplification, en tenant compte du montant retenu comme avantage de toute nature en matière d'impôts directs (étant entendu que l'application de cette règle reste facultative en ce sens que l'assujetti qui peut déterminer et prouver les dépenses réellement engagées peut utiliser ces dépenses comme base d'imposition pour le calcul de la taxe due). Ces règles n'ont pas été modifiées par la loi du 27 décembre 2006.

 

En ce qui concerne les véhicules mis à disposition de membres du personnel moyennant le paiement d'une intervention, la circulaire précitée prévoyait que la taxe était exigible, selon les règles normales, sur la somme perçue à cette occasion et que, lorsque la somme perçue était inférieure au montant de l'avantage de toute nature retenu en matière d'impôts directs, la TVA exigible était calculée sur l'indemnité payée, augmentée d'une base d'imposition déterminée en tenant compte du montant imposable au titre d'avantage de toute nature.

 

Cette dernière règle avait été mise à mal par l'arrêt de la Cour européenne de Justice dans l'arrêt Hôtel Scandic, ce qui avait créé un risque de perte de recettes dans tous les cas où une somme modique, inférieure au montant de l'avantage retenu en matière d'impôts directs, constituait la contrepartie de l'opération. C'est uniquement dans la mesure nécessaire pour éviter une telle perte de recettes que le gouvernement a entendu faire usage dans la loi-programme du 27 décembre 2006 de la faculté offerte par la directive du 24 juillet 2006.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous, dès lors, confirmer que les modifications apportées par la loi du 27 décembre 2006, en stricte exécution des décisions adoptées par le gouvernement lors de l'élaboration du budget 2007 ne remettent pas en cause la mesure de simplification qui consiste à se référer aux montants retenus pour le calcul des avantages de toute nature en matière d'impôts directs?

 

04.02  Hervé Jamar, secrétaire d'État: Monsieur Gustin, vous soulevez une question très précise, à laquelle je répondrai tout aussi précisément et de façon positive. Je ne pense pas devoir dialoguer outre mesure. Ainsi j'espère avoir pu satisfaire votre demande.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de industriële brandstof" (nr. 14468)

05 Question de Mme Ingrid Meeus au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le carburant industriel" (n° 14468)

 

05.01  Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag gaat over de interpretatie van wat een betonpomp is in artikel 420, §4, van de programmawet en het ministerieel besluit van 27 oktober 2005. Vroeger was een betonpomp een werfvoertuig dat verplaatst werd van werf naar werf. Door de programmawet en het ministerieel besluit wordt een betonpomp nu echter meer en meer aanzien als een vrachtwagen, met alle gevolgen van dien. Als een betonpomp een vrachtwagen is, betekent het dat die niet langer op gasolie mag rijden, maar op diesel moet rijden. Daarenboven zal ook het eurovignet verschuldigd zijn. Voor de bouwsector is dat natuurlijk een heel zware financiële aderlating.

 

Aangezien er nog niet echt veel duidelijkheid is over wat een betonpomp nu precies is, een werfvoertuig of een vrachtwagen, wacht de dienst Accijnzen en Douane momenteel op extra informatie vanuit het ministerie. Ook de uitspraak hieromtrent bij de correctionele rechtbank, onder andere in West-Vlaanderen, is verdaagd naar juni 2007 om hieromtrent meer en duidelijker informatie te verkrijgen.

 

Mijn vraag is dus heel duidelijk. Hoe interpreteert u de wetgeving? Is een betonpomp nu een werfvoertuig, dat op gasolie mag rijden of is ze een vrachtwagen die op diesel moet rijden? Moet een betonpomp een eurovignet hebben of niet?

 

05.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mevrouw, ten eerste, overeenkomstig artikel 420, §4, van de programmawet van 27 december 2004, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2004, wordt aangemerkt als zijnde gebruikt als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden de onder fiscale controle gebruikte kerosine, gasolie, lpg en aardgas voor stationaire motoren, de installaties en machines die worden gebruikt in de bouw, de weg- en waterbouw en voor openbare werken en de voertuigen bestemd om buiten de openbare weg te worden gebruikt of waarvoor geen vergunning is verleend voor overwegend gebruik op de openbare weg. Daaronder is eveneens begrepen het industrieel automobiel materieel dat wezenlijk een functie van werktuig heeft met een nagenoeg onbestaande nuttige last ten opzichte van zijn tarra.

 

Door de administratie van Douane en Accijnzen wordt gesteld dat een betonpomp mag beschouwd worden als industrieel automobiel materieel dat wezenlijk een functie van werktuig heeft met een nagenoeg onbestaande nuttige last ten opzichte van zijn tarra. Uit het voorgaande volgt dat een betonpomp mag worden aangedreven met gasolie aan het tarief dat overeenstemt met het gebruik als motorbrandstof voor industriële en commerciële doeleinden.

 

De betonpompen worden beschouwd als voertuigen-werktuigmachines en vallen buiten de toepassing van het eurovignet. Met voertuigen-werktuigmachines zijn gelijkgesteld de alleenrijdende vrachtwagens en de samengestelde voertuigen, dus tractors en opleggers en vrachtwagens en aanhangwagens, die uitsluitend dienen om werktuigmachines te vervoeren of voertuigen-werktuigmachines, samen met de bijhorigheden die onmisbaar zijn voor hun werking.

 

Zodra het voertuig, dat zijn dus de voertuigen-werktuigmachines, vrachtauto’s of een samenstelling van voertuigen, wordt aangewend voor het vervoer van goederen of voor om het even welk voorwerp, is het belastbaar aan het tarief verschuldigd voor het totaal van de assen. Het niet onderwerpen aan het eurovignet van de voertuigen-werktuigmachines geldt echter niet voor de vervoerondernemers en/of handelaars in deze werktuigen.

 

05.03  Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat de bouwsector heel tevreden zal zijn met dit eenduidig en duidelijk antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Luc Gustin.

Président: Luc Gustin.

 

06 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de aanwezigheid van de douane in Oostende" (nr. 14433)

06 Question de M. Bart Tommelein au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la présence de la douane à Ostende" (n° 14433)

 

06.01  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de staatssecretaris, zoals u wellicht weet, bekleedt Oostende een centrale rol in het veiligheidsgegeven van de douaneactiviteiten door de aanwezigheid van zowel een lucht- als zeehaven. Het is de enige stad in ons land die beide op het grondgebied herbergt.

 

De taak van de douane bestaat erin om het goederenverkeer te controleren, de fiscale fraude, de circuits van namaakgoederen, mensensmokkel en verstekelingen te bestrijden, de uitvoer van goederen, bijvoorbeeld wapens, naar boycotlanden te controleren en uitvoeraangiften te behandelen. Dat alles vereist dat snel en ter plekke moet kunnen worden opgetreden en dat de nodige basisinfrastructuur met de nodige mensen aanwezig moet zijn, opdat ambtenaren de taak die hun is opgedragen, naar behoren kunnen uitvoeren.

 

Ik heb vernomen dat het personeel van de douane van Oostende zich meer en meer vragen stelt over het personeelsbeleid aldaar en vreest dat de overheid onvoldoende investeert in de logistieke uitrusting van de douane. Het personeel is de mening toegedaan dat snelle manuele controles die veel nazicht en onderzoek vereisen onmiddellijk te Oostende moeten kunnen plaatsvinden en niet door een mobiele ploeg vanuit Zeebrugge. Een vaste ankerplaats moet steeds in Oostende blijven met een volledig takenpakket en niet met minimale opdrachten. Dat niet doen zou haaks staan op de pogingen van het stadsbestuur van Oostende om volwaardige bedrijvenparken uit te baten.

 

Mijnheer de staatssecretaris, wat is uw visie inzake het al dan niet blijven bestaan van douanediensten in Oostende? In welke mate zal het nog een volwaardige douanedienst zijn?

 

06.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer Tommelein, u bent bezorgd over de douanediensten die zich in Oostende bevinden.

 

Met het toekomstig gebruik van PLDA, het systeem voor elektronische behandeling van douaneaangiften, dat alle firma's zullen moeten gebruiken, zal het aantal aangiften dat bij de douanekantoren wordt ingediend, sterk afnemen. Die nieuwe methode van aangiftebehandeling zal tot gevolg hebben dat in het bijzonder de goederenverificaties zullen plaatshebben in firma's die zullen beschikken over een vergunning afgeleverd door mijn administratie zoals vereenvoudiging bij vertrek of ter bestemming erkend entrepothouder, toegelaten bestemmeling, entrepot en NCTS. Indien dat niet het geval is, zal de goederenverificatie plaatsvinden in publieke of private laad- en losplaatsen die aan bepaalde vereisten inzake infrastructuur en uitrusting zullen moeten voldoen.

 

De inplanting van de publieke laad- en losplaatsen zal afhangen van de volgende factoren. Ten eerste is er de noodzaak van controle of verificatie van goederen uit te voeren op elke plaats van binnenkomst gelegen aan de buitengrens van de Europese Unie, in casu zee- en luchthavens.

 

Een tweede factor is het voornemen van de firma's die hun goederen volgens de normale procedure willen blijven aangeven. Ten derde is er de omvang van het werk en, ten vierde, is er het voornemen van de gemeenten, de intercommunales of de gemengde verenigingen, de havens en luchthavens, en de eigenaars van gebouwen om de infrastructuur en de voorzieningen te creëren of te verbeteren volgens de reglementaire verplichtingen die op dat vlak gelden om de agenten toe te laten de fysieke verificaties van de goederen uit te voeren.

 

Volgens het onderzoek dat momenteel aan de gang is in het kader van de operationalisering van de douanediensten, lijkt de regio van Oostende te beantwoorden aan de diverse voormelde criteria.

 

Men kan dus veronderstellen dat er verificatie- en bewakingsdiensten van goederen evenals een aangiftepunt zullen worden behouden in Oostende om het verkeer van de haven, luchthaven en het omliggend grondgebied te dekken.

 

06.03  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het heel duidelijk antwoord.

 

Het lijkt mij ook logisch. U weet dat ik geen enkel vraagteken plaats bij de rationalisering van het een en het ander, zeker wanneer het automatisering betreft. Ik ben mij ervan bewust dat een verregaande automatisering een verschuiving van het takenpakket inhoudt en dat er op een andere manier zal moeten worden gewerkt.

 

Ik neem echter met genoegen kennis van het feit dat op dit moment alle aanwijzingen voorhanden zijn om de operationele diensten in Oostende te houden. Wij proberen in Oostende op economisch vlak een en ander te versterken, zodat er alvast ter zake geen enkel bezwaar is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitter: Bart Tommelein.

Président: Bart Tommelein.

 

07 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de publicatie van de jaarverslagen van de dienst Voorafgaande Beslissingen" (nr. 14451)

07 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la publication des rapports annuels du Service des décisions anticipées" (n° 14451)

 

07.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, overeenkomstig artikel 25 van de wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsbelasting inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van voorafgaande beslissingen in fiscale zaken, zendt de minister van Financiën elk jaar een verslag over de toepassing van artikel 20 naar de Kamer van volksvertegenwoordigers. Dit jaarverslag wordt overeenkomstig artikel 6 van het KB tot uitvoering van artikel 26 van voornoemde wet, aan de minister van Financiën ten laatste toegezonden op 30 juni van het jaar dat volgt op dat waarop het verslag betrekking heeft.

 

Het laatste verslag dat mij ter beschikking werd gesteld via de diensten van deze commissie is, behoudens vergissing uiteraard, het jaarverslag 2004. Normalerwijze had ik het jaarverslag van 2005 verwacht in de maand juli 2006. Deze verslagen zijn zeker nuttig. Vorige week ondervroeg ik de staatssecretaris in verband met het feit dat de dienst Voorafgaande Zaken in de ruling nr. 500.245 van 27 oktober 2005, het standpunt inneemt niet gebonden te zijn door circulaires – in concreto nr. 37, derde lid van de circulaire de dato 23 december 2004 met als referentie CIRH421/566.524NAFZ2004-0350 -, maar enkel door de tekst van de wet.

 

Deze ruling heeft betrekking op de toepassing van de tax shelter. In het jaarverslag 2004 lees ik op pagina 13 dat de rulingcommissie in 2004 heeft meegewerkt aan de redactie van een circulaire met betrekking tot de toepassing van de tax shelter die op 23 december 2004 op het Fisconet werd gepubliceerd. Het jaarverslag toont des te meer aan dat de rulingcommissie er een eigen interpretatie op nahoudt en zich niet neerlegt bij de standpunten van de centrale administratie over de toepassing van de fiscale wet waardoor de gelijkheid van taxatie in het gedrang komt.

 

Kan de staatssecretaris mij mededelen wanneer het jaarverslag 2005 van de dienst Voorafgaande Beslissingen wordt overgemaakt aan de Kamer van volksvertegenwoordigers?

 

07.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer Devlies, ik moet toegeven dat het jaarverslag van de dienst Voorafgaande Beslissingen ons wel door die dienst in juni 2006 werd bezorgd, maar dat het spijtig genoeg niet werd meegedeeld aan de diensten van de Kamer. Het was evenwel niet de bedoeling enige informatie achter te houden. Het verslag wordt tevens neergelegd in het secretariaat van de commissie voor de Financiën, waar het door de parlementsleden kan worden geraadpleegd.

 

Monsieur le président, voici le rapport.

 

Veuillez accepter toutes nos excuses. Nous devons reconnaître qu'un petit problème de communication s'est posé.

 

De voorzitter: Wij zullen ook een kopie sturen naar alle leden van de commissie.

 

07.03  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb vastgesteld dat u berouw betoont en ik heb respect voor berouw.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de fiscale ontvangsten tijdens de maand januari 2007" (nr. 14474)

08 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les recettes fiscales au cours du mois de janvier 2007" (n° 14474)

 

08.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, enige tijd geleden hebben wij hier in de Kamer de begroting 2007 besproken. Wij hebben toen vastgesteld dat de regering reeds bij de opmaak van de begroting bijzonder optimistisch was over de fiscale ontvangsten die zouden worden gerealiseerd in het jaar 2007. Die werden meer bepaald geraamd op 92,46 miljard euro, hetzij 5,9% of 5,13 miljard meer dan in 2006. Dat is in elk geval een optimistische raming.

 

Uit een persmededeling die minister Reynders of uzelf vorige week verspreidde, blijkt dat het resultaat voor de maand januari nog 78,9 miljoen hoger is dan bij de begrotingopmaak geraamd werd. Dat is vooral het gevolg van de spectaculaire stijging van de ontvangsten uit de directe belastingen met 255,8 miljoen euro of 6,4%.

 

Ik had graag vernomen wat de precieze ontvangsten waren voor januari 2007 van de verschillende fiscale componenten en wat voor elke component het stijgingspercentage was.

 

Voor de personenbelasting vernam ik graag de cijfers en stijgingpercentages voor afzonderlijk de bedrijfsvoorheffing, de voorafbetalingen en de ontvangsten uit kohieren

 

Ook voor de vennootschapsbelasting vernam ik graag het bedrag en het stijgingspercentage van de ontvangsten uit voorafbetalingen en kohierartikels.

 

08.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer Devlies, de vergelijking van de ontvangsten van eenzelfde periode, in dit geval de maand januari, met een interval van een jaar heeft alleen zin als de twee grondslagen vergelijkbaar zijn. In die zin zijn voor de maand januari 2007 de verschillende soorten ontvangsten vergelijkbaar met januari 2006, met uitzondering van de ontvangsten die verband houden met de kohieren van de personenbelastingen en vennootschapsbelastingen.

 

De diensten van de administratie zijn er immers in geslaagd met de inkohiering voor die twee soorten van ontvangsten te beginnen vanaf het eigenlijke jaar van de indiening van de aangiften. Bijgevolg waren er ook verschuivingen in het ritme van de daaruitvolgende inning en terugbetaling, wat de maandelijkse vergelijking van die ontvangstenposten van enige relevantie ontdoet.

 

Mijnheer Devlies, ik geef u de cijfers van de studiedienst van de FOD Financiën waarvoor een vergelijking tussen de maanden januari 2006 en 2007 methodologisch gezien relevant is.

 

Voor 2006, wat betreft de directe belastingen, buiten inkohieringen personenbelastingen en vennootschapsbelastingen: 4.024,3 miljoen euro. Voor 2007: 4.280,1 miljoen euro. Het verschil bedraagt dus 255,8 miljoen euro of 6,4%. Voor de indirecte belastingen – douane, accijnzen, btw, registratierechten en diverse boeten en rechten – in 2006: 2.972,9 miljoen euro. Voor 2007: 3.078,3 miljoen euro. Het verschil bedraagt 105,4 miljoen euro of 3,5%. Wat betreft de totale fiscale ontvangsten, voor 2006: 6.997,2 miljoen euro. Voor 2007: 7.358,4 miljoen euro. Het verschil bedraagt 361,2 miljoen euro of, in percentage uitgedrukt, 5,2%.

 

Ik geef u de tabellen.

 

08.03  Carl Devlies (CD&V): Vooraleer ik reageer, bekijk ik even de tabel.

 

Mijnheer de staatssecretaris, de inkohieringen zijn er niet bij.

 

08.04 Staatssecretaris Hervé Jamar: Nu hebt u het over een andere vraag.

 

08.05  Carl Devlies (CD&V): Ik heb misschien niet zo goed gevolgd. U hebt gezegd dat er meerontvangsten zijn, die het gevolg zijn van de versnelde inkohiering voor zowel de personenbelasting als voor de vennootschapsbelasting. Ik heb de cijfers niet zo goed kunnen volgen. Ik zal het geschreven document eens moeten bekijken.

 

Hoe dan ook heb ik de indruk dat de reactie van minister Reynders, die ik in de pers gelezen heb, overdreven optimistisch was. Hij sprak over een budgettaire meevaller van 78 miljoen euro voor de maand januari. Ik heb de indruk dat men dat wil doortrekken naar de rest van het jaar. Dan komt men al snel aan 800 à 900 miljoen euro meerontvangsten. De regering bereidt momenteel de top van Leuven voor.

 

De voorzitter: Met ontvangst op het stadhuis.

 

08.06  Carl Devlies (CD&V): Ik zal in de buurt zijn, maak u geen zorgen.

 

Ik heb de indruk dat de regering zichzelf op een simplistische wijsmaakt dat de fiscale ontvangsten nog ettelijke honderden miljoenen euro boven de reeds hoge begrotingsprognoses zullen stijgen.

 

Dat is een gevolg van het feit dat u in oktober-november-december 2006 inkohieringen hebt gedaan, waarvan ik in de commissie heb bewezen dat het gestuurde inkohieringen zijn, waardoor de positieve kohieren tijdens de laatste maand van het jaar werden gevestigd. Dat zullen wij voor de maanden januari-februari 2007 natuurlijk zien: in voornoemde maanden zult u mooie resultaten inzake fiscale ontvangsten boeken. De tendens zal zich echter keren, wanneer wij in de maanden maart en april 2007 komen.

 

De top van Leuven zal zich echter op de cijfers van de maanden januari en februari 2007, die vertekend zijn, baseren.

 

Ik zou de regering ervoor willen waarschuwen om zich tijdens een verkiezingsjaar niet te veel op voornoemde cijfers te baseren. Als zij de begrotingswijziging immers op de genoemde manier en op basis van voornoemde berekeningen zal doen, is zij duidelijk verkeerd bezig. Zij zal in dat geval een serieuze bom met vertraagd ontstekingsmechanisme naar de volgende regering doorschuiven. Daarvoor zou ik toch willen waarschuwen.

 

08.07 Staatssecretaris Hervé Jamar: Als u alle resultaten vanaf 2001 bekijkt, merkt u dezelfde progressie.

 

08.08  Carl Devlies (CD&V): U hebt in de begrotingscijfers rekening gehouden met een bijzonder sterke progressie. Ik maakte bij de bespreking van de begroting daarover al bemerkingen. Ik was niet de enige. Ook onafhankelijke experts maakten over de cijfers bemerkingen.

 

Nu stel ik echter vast dat u bezig bent de cijfers nog te verhogen, op basis echter van een sturing van de inkohieringen die in de laatste maanden van het jaar 2006 gebeurde. Er is dus een positief effect tijdens de maanden januari en februari van het jaar 2007. Op die basis zou de regering de begroting willen bijstellen.

 

Ik heb de indruk dat, rekening houdende met de reacties van de minister van Financiën, die uitermate euforisch op de cijfers reageert, de regering in de genoemde richting werkt.

 

Ik vrees dat zij de inkomsten uit de fiscaliteit zal verhogen en de begrotingscontrole op die manier op een heel gemakkelijke en vlotte manier laten verlopen, terwijl zij de rekeningen wel zal doorschuiven naar de volgende legislatuur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De heer Devlies heeft het woord voor zijn vraag nr. 14473.

 

Mijnheer Drèze, u komt nu pas binnen. Ik had uw vraag al geschrapt. Als u uw vraag nog wilt stellen, zult u moeten wachten tot de andere vragen zijn gesteld.

 

08.09  Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, ma question est très courte.

 

08.10  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de heer Drèze mag voorgaan.

 

De voorzitter: Als de heer Arens en mevrouw Burgeon de heer Drèze het daarmee eens zijn, kan de heer Drèze zijn vraag stellen.

 

Normaal gezien kan het niet, mijnheer Drèze. Als u er niet bent op het moment dat de vraag moet worden gesteld, valt ze weg. Ik zal, zoals de heer Devlies respect had voor berouw, mijn goed hart tonen vandaag.

 

09 Question de M. Benoît Drèze au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'application du forfait déductible pour la garde d'enfant par des maisons d'enfants" (n° 14462)

09 Vraag van de heer Benoît Drèze aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de toepassing van het aftrekbaar forfait voor kinderopvang door kinderdagverblijven" (nr. 14462)

 

09.01  Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, je remercie l'ensemble de mes collègues.

 

Monsieur le ministre, l'article 113 du CIR prévoit, à certaines conditions, la déductibilité des frais de garde d'enfants. En vertu de l'article 61 de l'arrêté royal du 27 août 1993 d'exécution du CIR, le forfait déductible accordé pour la garde d'enfants par des accueillantes est actuellement fixé à 13,50 euros par jour et par enfant. Lorsque l'accueillante ressort du secteur subventionné, ce forfait est porté à 15,17 euros par jour et par enfant.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous me dire ce qu'il en est lorsque l'enfant est gardé par une maison d'enfants?

 

Par ailleurs, dans un souci de simplification, d'harmonisation et d'équité, n'y aurait-il pas lieu d'appliquer le forfait de 15,17 euros par jour et par enfant quel que soit le mode de garde?

 

09.02  Hervé Jamar, secrétaire d'État: Monsieur Drèze, votre question a manifestement trait à la déduction des frais professionnels des gardiennes d'enfants à domicile. Un accord collectif a été conclu pour les gardiennes indépendantes d'enfants à domicile en application de l'article 342, §1, alinéa 4 du Code des impôts sur les revenus 1992. Le montant du forfait pour les frais professionnels des gardiennes d'enfants à domicile indépendantes a été porté, à partir de l'exercice d'imposition 2006, à 13,50 euros par enfant et par jour. Le forfait précité ne vise que les gardiennes d'enfants à domicile indépendantes et ne s'applique pas aux gardiennes d'enfants du secteur subsidié.

 

Ce forfait a été déterminé sur la base de données spécifiques qui sont caractéristiques pour l'exercice de l'activité d'accueillante d'enfants à domicile indépendante. Il ne pourrait donc être étendu à d'autres formes d'activités de garde d'enfants que si les données propres à celles-ci sont similaires à celles qui ont été prises en compte initialement.

 

Cela étant, j'ai demandé à mon administration un examen urgent des cas où la garde des enfants s'opère dans le cadre des maisons d'enfants ou autres mini-crèches, selon l'appellation qui leur est donnée dans les différentes Régions du pays.

 

09.03  Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je suppose que vous me tiendrez informé du résultat de vos recherches.

 

J'en profite pour vous indiquer que j'avais déposé une question orale, mais qui a été transformée en question écrite sur un sujet similaire; elle concerne les services de garde d'enfants malades. Pourriez-vous veiller à me faire parvenir une réponse puisque je n'en ai reçu aucune jusqu'à présent? Je suppose qu'étant donné qu'il s'agissait initialement d'une question orale, vous devez disposer des éléments de réponse.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de inkohieringen tijdens de maand februari 2007" (nr. 14473)

10 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les enrôlements du mois de février 2007" (n° 14473)

 

10.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, kunt u mij meedelen hoeveel belastingaanslagen er werden gevestigd in de personenbelasting in de loop van februari 2007?

 

Hoeveel aanslagen waren er met bijbetaling aan de Belgische Staat? Hoeveel waren er met terugbetaling door de Belgische Staat? Wat waren de respectieve globale bedragen? Welk was het eindresultaat?

 

Kunt u mij dezelfde gegevens meedelen inzake de vennootschapsbelasting voor de periode van 1 februari 2007 tot eind februari 2007.

 

10.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, wat de personenbelasting aanslagjaar 2006 betreft, werden in de loop van de maand februari 2007 in totaal 1.274.105 aanslagen gevestigd. Daarvan waren 328.592 aanslagen met bijbetaling, voor een bedrag van 384.833.751,42 euro en 786.468 aanslagen met terugbetaling voor een bedrag van 1.058.846.654,90 euro. Het eindresultaat bedroeg dus – 674.012.903,48 euro.

 

Wat de vennootschapsbelasting aanslagjaar 2006 betreft, werden tot 19 februari 2007 27.217 aanslagen gevestigd voor een totaalbedrag van 42.783.658,18 euro. De aanslagen met bijbetaling waren goed voor 170.892.985,17 euro; de aanslagen met terugbetaling waren goed voor een bedrag van 128.109.326,99 euro.

 

10.03  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor de gegevens.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de orde is de vraag van de heer Devlies over "de toepassing van het verlaagd tarief op pensioenkapitalen voor wie effectief actief blijft tot de pensioenleeftijd".

 

10.04  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in het licht van een goede samenwerking, ben ik bereid de vraag om te zetten in een schriftelijke vraag.

 

De voorzitter: Dat is genoteerd.

 

11 Questions jointes de

- M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les négociations en vue d'une révision de la convention franco-belge préventive à la double imposition" (n° 14477)

- Mme Colette Burgeon au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la convention préventive de double imposition belgo-française" (n° 14478)

11 Samengevoegde vragen van

- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de onderhandelingen met het oog op een hervorming van het Frans-Belgisch dubbelbelastingverdrag" (nr. 14477)

- mevrouw Colette Burgeon aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het Frans-Belgisch dubbelbelastingverdrag" (nr. 14478)

 

11.01  Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, voici bientôt quatre ans, vous avez indiqué votre volonté de reprendre les négociations avec la France en vue de revoir la convention préventive de double imposition franco-belge, comme vous l'aviez fait avec les Pays-Bas, le Luxembourg et l'Allemagne.

 

Il me revient qu'en réponse à une question orale du député Alain Boquet, Christine Lagarde, ministre déléguée au Commerce extérieur aurait précisément répondu ce qui suit: "Le régime fiscal des salariés frontaliers soulève toujours de délicates questions. Les États voisins du nôtre, qu'il s'agisse de la Belgique, de l'Allemagne ou de la Suisse étant toujours désireux de faire entrer ces rémunérations dans l'assiette de leurs impositions (…). S'agissant de la convention fiscale franco-belge de 1964, je tiens à vous assurer que le gouvernement est parfaitement conscient des difficultés engendrées par la modification récente des modalités d'application par les autorités belges du régime du travailleur frontalier. Les services du Budget ont fait part, à plusieurs reprises, de leur préoccupation à leurs homologues belges et des discussions approfondies viennent d'avoir lieu, lors d'une rencontre qui a eu lieu le 15 décembre à Bruxelles. À cette occasion, des progrès ont été enregistrés dans la recherche d'une solution équilibrée pour les deux parties et à même de préserver les intérêts des travailleurs frontaliers. Au risque de vous décevoir, je ne puis guère vous en dire plus, les conclusions définitives de la négociation en cours ne devant pas être connues avant le mois prochain. Soyez sûr, cependant, que le dossier est maintenu dans une phase active et que nous travaillons sans relâche à la recherche d'une solution."

 

Monsieur le secrétaire d'État, pourriez-vous m'indiquer où en sont les négociations? Pourriez-vous me confirmer qu'une rencontre a bien eu lieu le 15 décembre dernier à ce sujet? Depuis lors, de nouvelles démarches ont-elles été entreprises auprès de votre homologue français? Si oui, lesquelles? Des progrès ont-ils réellement été enregistrés? Envisagez-vous d'aboutir, dans les prochaines semaines, à la conclusion d'un accord avec la France pour réviser la convention préventive à la double imposition liant nos deux pays? Dans la négative, pourquoi?

 

11.02  Colette Burgeon (PS): Monsieur le secrétaire d'État, j'ai été interpellée par des kinésithérapeutes frontaliers belges travaillant en France. Ces kinésithérapeutes travaillent comme salariés à temps plein dans un centre hospitalier dans le nord de la France. Résidant en Belgique, ils sont assujettis à l'impôt sur les revenus en Belgique. Les barèmes des salaires sont plus bas en France, tandis que les cotisations sociales prélevées à la source sont plus élevées. Leur imposition fiscale en Belgique finit de réduire leur salaire mensuel net à un niveau dérisoire au regard de leurs qualifications mais aussi par rapport aux Français qui ont le même statut qu'eux.

 

Ils subissent donc depuis trop longtemps une discrimination de par leur nationalité, situation inverse de celle des Français employés en Belgique.

 

Leurs démarches auprès de fiscalistes, avocats, ministres français et belges n'ont jamais abouti qu'à un constat de fait, sans réel engagement ni des uns, ni des autres pour défendre cette cause pourtant clairement discriminatoire.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pourriez-vous me dire si les négociations en vue de conclure une nouvelle convention préventive de double imposition, commencées en 2003, sont toujours d'actualité? Dans l'affirmative, est-il exact que vous envisagez avec votre homologue français la suppression du régime des travailleurs frontaliers et ainsi un alignement sur le modèle OCDE?

 

Si les négociations ne sont plus d'actualité, n'y aurait-il pas moyen de relancer le débat afin que prennent fin certaines situations discriminatoires?

 

11.03  Hervé Jamar, secrétaire d'État: Monsieur le président, je tiens à remercier Mme Burgeon et M. Arens pour leur question. L'intérêt pour ce problème est tel qu'à peu près tous les mois, et ce à juste titre – je le concède bien volontiers –, des parlementaires nous interrogent sur l'état de la situation.

 

Chers collègues, les négociations en vue de réviser l'actuelle convention franco-belge, qui étaient interrompues depuis octobre 2004, ont repris, en décembre dernier, à la demande de la France, ce sur la base des principes qui étaient sur la table avant l'interruption des négociations.

 

Selon ces principes, le régime frontalier cesserait de s'appliquer aux travailleurs frontaliers belges occupés en France, dès la prise d'effet des nouvelles règles. Ceux-ci seraient imposables en France, dès cette date, conformément à ce qui est prévu par le modèle OCDE de convention. Ils n'auraient dès lors plus à supporter le double inconvénient d'une fiscalité belge plus lourde et de cotisations sociales françaises plus élevées.

 

Le régime actuel serait, en revanche, maintenu pendant une période transitoire pour les résidents français qui bénéficient actuellement à bon droit de ce régime. Ceux-ci continueraient à être imposés en France durant la période transitoire. Tous les frontaliers seraient donc imposables en France pendant cette période transitoire, ce qui entraînerait une perte de recettes fiscales pour la Belgique. La France devrait, dès lors, compenser financièrement, au moins dans une certaine mesure, cette perte de recettes fiscales.

 

Deux rencontres ont eu lieu: la première, le 15 décembre 2006 et, la deuxième, le 14 février 2007 entre des représentants des administrations fiscales belge et française. Ces deux jours de réunion n'ont toutefois pas permis d'aboutir à un accord. D'autres rencontres sont prévues prochainement. Elles sont nécessaires pour arrêter les modalités d'application du régime transitoire et déterminer la hauteur de la compensation financière que la France devra verser à la Belgique.

 

Nous espérons vivement qu'un accord pourra être trouvé tout prochainement.

 

Je terminerai en disant que, dans ce dossier, le ministre Reynders a eu affaire à sept voire huit interlocuteurs. En effet, sept ministres des Finances se sont succédé depuis que cette question est à l'ordre du jour. Quant à Mme Lagarde, que j'ai eu l'occasion de rencontrer, elle est ministre déléguée au Commerce extérieur et non ministre des Finances.

 

Cela explique aussi les difficultés rencontrées, sans jeter la pierre à qui que ce soit.

 

J'ai un scoop pour vous mais j'ajoute que le ministre Reynders apportera des précisions très prochainement.

 

Je peux vous informer que le ministre des Finances a décidé, hier à 15.00 heures, d'autoriser un nombre limité et contrôlable de jours ouvrables de sortie de zone pour les années 2007 et 2008, pour les frontaliers habitant la France. Ce nombre de jours sera communiqué très bientôt.

 

Cette technique pourrait permettre un aménagement de la situation mais le ministre m'invite à ne pas en dire plus à ce stade car nous devons finaliser le projet.

 

Les précisions sur cette solution seront apportées cette semaine encore et permettront d'obtenir satisfaction ou, à tout le moins, d'assurer la transition.

 

11.04  Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je remercie le secrétaire d'État pour cette réponse.

 

Si je comprends bien, nous aboutirons dans les prochaines semaines à un nouvel accord belgo-français. C'est important.

 

Quand démarre la prise d'effet? Avant la fin de la législature? C'est toujours la question qui se pose à l'approche d'élections. Quand un dossier est aussi bien avancé, a aussi bien mûri, on aimerait qu'il soit finalisé avant la fin de la législature.

 

11.05  Hervé Jamar, secrétaire d'État: Le ministre est à Genève aujourd'hui. Il m'a indiqué qu'il communiquerait les précisions nécessaires avant la fin de la semaine. Je viens d'avoir son collaborateur au téléphone qui est en train de finaliser le dossier.

 

Je préférerais faire preuve d'un minimum de prudence. Vous ne devrez plus attendre que quelques jours pour obtenir des renseignements complémentaires. J'estime ne pas devoir m'avancer plus loin.

 

11.06  Colette Burgeon (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.

 

Les questions continueront à vous arriver tant qu'une solution n'aura pas été trouvée pour ces personnes qui se sentent en effet lésées.

 

J'espère que la phase transitoire sera finalisée cette semaine, voire au plus tard la semaine prochaine. Je ne peux que vous encourager à continuer et à trouver une solution définitive en la matière.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 11.34 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.34 uur.