Commission des Finances et du Budget |
Commissie
voor de Financiën en de Begroting |
du mardi 6 février 2007 Après-midi ______ |
van dinsdag 6 februari 2007 Namiddag ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.46 uur en voorgezeten door de heer Luk Van Biesen.
La séance est ouverte à 14.46 heures et présidée par M. Luk Van Biesen.
01 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken over "de gevolgen voor de begroting 2007 van de beslissingen van de CREG" (nr. 13947)
01 Question de M. Carl Devlies à la vice-première ministre et ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "les conséquences pour le budget 2007 des décisions prises par la CREG" (n° 13947)
De voorzitter: Het antwoord op deze vraag zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, de heer Jamar.
01.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb vernomen dat de minister afwezig is wegens ziekte, waarvoor alle begrip. Ik ben erover verheugd dat de staatssecretaris bereid is deze vraag met mij te willen behandelen.
De vraag houdt in de eerste plaats verband met een situatie die zich voordoet in Vlaanderen, meer bepaald met beslissingen die door de regulator CREG zijn genomen inzake de energiedividenden van de Vlaamse gemeenten. Die worden verminderd met een bedrag van 120 miljoen euro voor de begroting voor 2007.
Dat betekent voor de individuele gemeenten een belangrijk inkomstenverlies voor de begroting voor 2007, dat door begrotingswijzigingen in principe in de loop van de volgende maanden zal moeten worden doorgerekend. Dat betekent ook dat de globale begroting van de Belgische overheid met 120 miljoen euro achteruit zal gaan.
Uw collega van Begroting dacht hier een begroting, waarbij wij onze bemerkingen hadden, voor te stellen met een overschot van 0,3% op het bruto binnenlands product. Het betreft hier een tegenslag van 120 miljoen euro, zou ik denken. Hoe reageert u daarop? Welke maatregelen zal de regering nemen om het begrotingsoverschot te herstellen?
Ik zou graag vernemen of een gelijkaardige financiële toestand zich voordoet in de Waalse en de Brusselse gemeenten. Daarom is het misschien goed, mijnheer de staatssecretaris, dat u hier aanwezig bent. Ik veronderstel dat u als burgemeester de materie ook van zeer nabij volgt. Immers, in Wallonië en Brussel is op 1 januari van dit jaar ook de liberalisering van de energiemarkt in werking getreden. Vanaf 1 januari van dit jaar zal men daar in principe dus ook zulke effecten moeten hebben. Wat betekent de maatregel concreet voor de Waalse en de Brusselse gemeentebegrotingen? Wat zal het globale verlies zijn voor de Waalse en de Brusselse gemeenten? Kunt u daar een raming voor geven? Heeft de regering ook in compenserende maatregelen voorzien voor het verlies dat zal voortvloeien uit de liberalisering van gas en elektriciteit in Wallonië en Brussel?
01.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Devlies, voor de tariefbeslissingen van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, alsmede voor de effecten van die tariefbeslissingen op de gemeentebegrotingen kan ik niet anders dan u verwijzen naar de voogdijminister van de CREG, mijn collega bevoegd voor Energie.
Het is bovendien niet duidelijk welke tariefbeslissingen aanleiding geven tot de minderinkomsten van de gemeenten. Gaat het hier over de ingediende budgetten die door de regulator slechts voor een gedeelte zijn goedgekeurd omwille van het feit dat deze budgetten niet overeenstemmen met de werkelijke kosten? In dit geval lijkt het mij terecht dat de niet of onvolledig verantwoorde kosten niet worden opgenomen in de distributietarieven voor elektriciteit en gas en dus niet worden doorgerekend aan de consument.
Het is immers zo dat wanneer achteraf blijkt dat de kosten alsnog hoger zouden liggen dan de ingediende budgetten, deze via een verrekeningsmechanisme alsnog zullen worden opgenomen in de tarieven.
Het is dan ook logisch dat de distributienetbeheerders waarin de gemeenten aandeelhouders zijn, slechts worden vergoed voor de kosten die zij effectief maken zonder dat de eindgebruikers - bedrijven en gezinnen - moeten opdraaien voor kosten waarvan het niet zeker is dat zij door de distributienetbeheerders zullen worden gemaakt.
Het spreekt voor zich dat de CREG zelf oordeelt over de redelijkheid van de kosten en ze op die basis al of niet verwerpt. Het is ondenkbaar dat een teveel aan kosten wordt doorgerekend aan de consumenten. Het is aan de CREG om deze afweging te maken.
Wat uw vraag betreft of de regering in compenserende begrotingsmaatregelen voorziet, kan ik twee zaken meedelen. Ten eerste, de Gewesten en Gemeenschappen zijn nog altijd gebonden om hun doelstellingen te bereiken. Ten tweede, voor de begroting 2007 gaat de federale regering uit van een begrotingsevenwicht van de lokale overheden.
01.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de staatssecretaris heeft slechts een gedeelte van de vraag beantwoord. Hij heeft wel verwezen naar zijn collega van Economie maar er was een onderdeel van mijn vraag dat betrekking had op de Waalse en Brusselse gemeenten. Ik dacht dat de staatssecretaris, aangezien hij nog bijkomende titels heeft, misschien wel wat informatie kon geven. Ik geloof immers dat die liberalisering in Wallonië tijdens de voorbije jaren nog geen effect heeft gehad. Ze wordt nu pas doorgevoerd. Dat moet toch ook een effect hebben op het globale resultaat van de Belgische overheid.
Wat de Vlaamse gemeenten betreft, hebt u gezegd dat u blijft bij uw begrotingsdoelstelling van evenwicht, nul procent, wat de gemeenten betreft. U bent er niet van overtuigd dat dit een effect zal hebben. Er gebeurt nog een studie van de bezwaren die door de gemeenten zijn geformuleerd. Indien dit negatief zou zijn, zal er toch een vermindering van de gemeentelijke ontvangsten met 120 miljoen euro zijn die niet wordt gecompenseerd. Op het moment waarop dit definitief wordt, zult u dan toch de nodige maatregelen moeten nemen. Kunt u mij wat meer toelichting geven over de Waalse en Brusselse gemeenten?
01.04 Hervé Jamar, secrétaire d'État: Je vais vous répondre en tant que bourgmestre.
L'ensemble des bourgmestres sont en train, en Wallonie en tout cas, de se rassembler et de réfléchir dans le but d'adopter une position commune en ce qui concerne les nouvelles dispositions et les offres du marché et d'interroger les autorités régionales, voire fédérales, sur l'avenir.
Certaines positions sont souvent méconnues.
J'ai participé à une réunion où certains bourgmestres considèrent qu'il suffit de diminuer le taux de TVA. Nous savons tous que l'application de la 6ème directive et des mécanismes de réduction en matière de TVA impliquent des procédures spéciales, notamment l'unanimité, etc.
On constate donc pour l'instant une période de flou dans lequel se trouvent les villes et communes en Wallonie. Je connais moins la situation de Bruxelles.
Des évaluations ont été réalisées, notamment sur d'éventuelles pertes en Wallonie, mais je ne vais pas les reprendre ici car elles sont trop évasives. Certains ministres régionaux ont déposé des propositions et sont critiqués par d'autres à l'intérieur d'un même gouvernement. Les positions des députations permanentes varient d'une province à l'autre. En bref, c'est le flou artistique. La situation ne demande qu'à être éclaircie.
Je crois que dans les semaines et mois à venir, nous y verrons plus clair mais il vrai que les communes s'interrogent.
01.05 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik stel vast dat ook voor de Waalse gemeenten die liberalisering zijn effecten heeft. Ook daar worden er vragen gesteld en wordt er in de richting van de federale en regionale overheden gekeken.
Een suggestie is misschien om de bijkomende inkomsten die de federale overheid heeft gehad ingevolge de vennootschapsbelasting, die vroeger niet was verschuldigd door de intercommunales, terug ter beschikking te stellen van de gemeenten. Die suggestie wil ik maar meegeven.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Carl Devlies aan de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de aanwerving van fiscale bemiddelaars" (nr. 13980)
02 Question de M. Carl Devlies au secrétaire d'État à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances, sur "le recrutement de médiateurs fiscaux" (n° 13980)
02.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, kunt u mij meedelen hoe de aanwervingprocedure van de fiscale bemiddelaars verloopt? Op welke basis gebeuren de aanstellingen?
Waar zullen de fiscale bemiddelaars terug te vinden zijn in het organigram van de FOD Financiën? Hoe verhouden ze zich tot de andere diensten?
Is het juist dat de dienst door een leidinggevend college van vier personen zou worden geleid? Hoe worden die vier personen desgevallend benoemd?
02.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer Devlies, voorafgaandelijk wil ik opmerken dat over de ontwerpen van koninklijk besluit tot oprichting van de fiscale bemiddelingsdienst en de vaststelling van de selectieprocedure voor de ambtenaren van de fiscale bemiddelingsdienst vandaag zal worden onderhandeld met de representatieve vakorganisaties en vervolgens nog voor advies aan de Raad van State zullen worden bezorgd. De volgende informatie wordt dan ook verstrekt met het nodige voorbehoud.
Over een wet houdende diverse bepalingen zal weldra worden gestemd, die aan de Koning de bevoegdheid verleent om ten minste drie en ten hoogste vijf fiscale bemiddelaars aan te stellen, na een oproep tot kandidaatstelling op basis van een bij koninklijk besluit vastgestelde functiebeschrijving en competentieprofiel.
De dienst zal rechtstreeks afhangen van de voorzitter van het directiecomité en zal dus in volledige onafhankelijkheid van de fiscale administratie kunnen werken.
Tout est passé en Conseil des ministres. Le texte se trouvera très bientôt entre les mains du Parlement pour le vote de la loi portant des dispositions diverses. Les arrêtés royaux seront pris avec la collaboration des syndicats, comme il se doit, et après un dernier avis du Conseil d'État.
02.03 Carl Devlies (CD&V): Drie tot vijf bemiddelaars, is dat het directiecomité of zijn dat alle bemiddelaars? Ik dacht immers dat er in totaal ongeveer dertig bemiddelaars waren.
02.04 Staatssecretaris Hervé Jamar: Het gaat over een twintigtal ambtenaren, met een directiecomité van drie tot vijf personen. Er bestaat ook een taalregime.
02.05 Carl Devlies (CD&V): Die dienst zal dan een afzonderlijk bestaan leiden, los van de klassieke diensten van de FOD Financiën, en rechtstreeks ressorteren onder de voorzitter van het directiecomité, zoals de rulingdienst. Dient zich hiermee geen parallelle administratie aan? Zal dat geen aanleiding geven tot conflicten tussen de klassieke administratie en deze nieuwe groep? Ze zullen in elk geval zeer sterk op elkaar moeten worden afgestemd.
02.06 Hervé Jamar, secrétaire d'État: Pour être efficace, ce service doit travailler dans une certaine indépendance. Autrement, cela ne sert à rien de le créer selon nous. Ensuite, le président du service Finances a la tutelle sur ce service. Je rappelle également qu'il est prévu que le service de conciliation ait un pouvoir de recommandation général vis-à-vis du comité de direction et du ministre des Finances. Si on se rend compte que des dispositions fiscales posent des problèmes d'interprétation, ce comité de conciliateurs ou de médiateurs dressera chaque année un rapport à l'attention du comité de direction, du président du service Finances et du ministre des Finances qui pourront en tirer les conclusions.
Enfin, dans un premier temps, j'avais songé à procéder à un recrutement externe à l'administration fiscale, pour moitié. La négociation s'est finalement cantonnée à une logique de recrutement interne, de fonctionnaires fiscaux en titre. Le but n'est pas de créer une administration parallèle mais de trouver des solutions là où le système classique n'en trouve pas. Croyez bien qu'il y a énormément de lettres, de plaintes concernant le fonctionnement de l'administration, à l'occasion d'un contrôle par exemple. Je crois donc que cela est entièrement justifié.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Carl Devlies aan de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën over "de toepassing van artikel 193bis WIB" (nr. 14016)
03 Question de M. Carl Devlies au secrétaire d'État à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances sur "l'application de l'article 193bis CIR" (n° 14016)
03.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in artikel 193bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen werd een vrijstelling ingevoerd voor rente- en kapitaalsubsidies in het raam van de regionale economische expansiewetgeving.
Kunt u mij meedelen of de rente- en kapitaalsubsidies die in het raam van de wetgeving met betrekking tot de steun aan de investeringen, zoals voorzien in het besluit van 24 november 2000 en laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 24 november 2006, ook onder deze noemer vallen? Aangezien artikel 193bis geen wetten of besluiten nominatief opsomt en de doelstelling en de steunmaatregelen van deze wetgeving voor de landbouwsector qua vorm identiek zijn, lijkt het mij logisch dat dit het geval zou zijn, temeer omdat er voor deze steun reeds een bijzondere taxatie van 16,5% wordt toegepast in de personenbelastingen.
U bent ongetwijfeld op de hoogte van de gestegen kapitaalsinzet in de land- en tuinbouw. Vennootschappen die in de landbouwsector zouden worden opgericht met het oog op de continuïteit van de onderneming zouden anders op een dubbele wijze worden benadeeld, met name ten opzichte van de andere economische sectoren waarvoor de vrijstelling wel geldt en ten opzichte van de landbouwers in de personenbelasting waar de taxatie gebeurt a rato van 16,5%.
Het spreekt voor zich dat dit de vennootschapsvorming in de land- en tuinbouw zou afremmen, wat niet gewenst lijkt met het oog op de steeds verdergaande professionalisering van de sector.
Naar verluidt zou de Waalse wetgeving met betrekking tot investeringssteun in de land- en tuinbouw wel onder deze vrijstelling kunnen vallen. Kunt u mij hieromtrent uw standpunt meedelen?
03.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Devlies, ingevolge de bepalingen opgenomen in artikel 193bis, §1, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn bepaalde kapitaal- en intrestsubsidies die uitsluitend door de Gewesten aan vennootschappen zijn toegekend in het kader van de economische expansiewetgeving aan te merken als vrijgestelde inkomsten ten name van deze laatsten.
Wat betreft de subsidies die deel uitmaken van de bedoelde economische expansiewetgeving, verwijs ik u naar de regeringsverklaring van 17 oktober 2006 over haar algemeen beleid. Daaruit blijkt dat de fiscale behandeling van de bedoelde steunmaatregel waarbij inzonderheid ook de landbouwsubsidies behoren, deel zal uitmaken van de onderhandelingen die moeten leiden tot het sluiten van een overeenkomst tussen enerzijds de federale regering en, anderzijds de Gewesten, de Gemeenschappen en de gemeenten. In de huidige stand van zaken kan geen eenduidig en definitief antwoord worden gegeven.
Ik heb hier het integraal verslag met de woorden van de premier op datum van 17 oktober 2006, toen hij stelde: "In het eerste luik beslissen we om geen vennootschapsbelasting meer te heffen op premies en subsidies aan bedrijven. Ik denk hierbij aan de expansiewetgeving, O&O, ondernemerschapspremies, exportsubsidies, landbouwsubsidies. Het is onzin om daarop belastingen te heffen. In het tweede luik zou een nieuw mechanisme van aftrekbaarheid moeten worden ingevoerd om de regio's en de gemeenten te stimuleren lastenverlagingen ten voordele van de bedrijven door te voeren. Als ik het in een zin mag uitdrukken: hoe lager de belastingen, hoe hoger de aftrekbaarheid". Zo is het gezegd door de premier.
03.03 Carl Devlies (CD&V): Ik herinner mij deze uitspraak van de premier: ik was erbij toen hij daar het woord heeft gevoerd. Ik heb daar toen ook op gereageerd, maar ondertussen is het 6 februari en dateert deze uitspraak van 17 oktober. Ik dacht dat er ondertussen al wat werk was gepresteerd en dat men vandaag al in staat zou zijn een duidelijk antwoord te geven op deze eenvoudige vragen die toch van belang zijn voor de sector en ook voor de rechtszekerheid in het algemeen.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Carl Devlies aan de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën over "de terbeschikkingstelling van fiscale ambtenaren van de procureur des Konings of de arbeidsauditeur" (nr. 14028)
04 Question de M. Carl Devlies au secrétaire d'État à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances sur "la mise à disposition du procureur du Roi ou de l'auditeur du travail de fonctionnaires fiscaux" (n° 14028)
04.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, naar aanleiding van de aanstelling van het hoofd van de financiële sectie van het Brussels parket in een internationale functie stelde ik op 12 oktober 2006 een vraag in de plenaire zitting aan de minister van Justitie. Ik stelde toen een vraag naar de stand van zaken met betrekking tot de aanstelling van de fiscale substituten en de detachering van fiscale attachés.
De publicatie op vrijdag 2 februari jongstleden van het KB tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of de arbeidsauditeur, teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken, vormt een nieuwe aanleiding om te polsen naar de stand van zaken. Vermits evenwel nu pas de modaliteiten van de terbeschikkingstelling werden gepubliceerd, betekent dit dat er tot op heden weinig vooruitgang werd geboekt.
Graag had ik van de minister een antwoord gekregen op de volgende vragen. Wanneer zullen de procedures voor incompetitiestelling worden georganiseerd voor de verschillende standplaatsen? Wanneer zullen deze zijn afgerond? Wanneer zal het aantal ambtenaren, zoals voorzien in de bijlage bij bedoeld KB, ter beschikking zijn gesteld?
04.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, na de publicatie op 2 februari 2007 van het koninklijk besluit van 21 januari 2007 tot vaststelling van de regels waarbij ambtenaren van de fiscale administraties ter beschikking worden gesteld van de procureur des Konings of de arbeidsauditeur teneinde hen bij te staan in de uitoefening van hun taken, is er een nieuwe reglementaire grondslag om ambtenaren van de FOD Financiën ter beschikking te stellen van de parketten.
Het voormelde KB voorziet in een incompetitiestelling volgens de principes van artikel 72, §2, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, houdende het statuut van het rijkspersoneel. Hiermee zal zo vlug mogelijk worden gestart. Verder voorziet het KB in een vaststelling van een rangschikking en een voordracht door het directiecomité, een eensluidend advies van de betrokken procureurs-generaal en een aanwijzing door de minister van Financiën.
Het aantal kandidaten en eventuele bezwaren van niet-weerhouden kandidaten beïnvloedde het tijdsverloop van deze etappes zodat een exacte datum niet kan worden vooropgesteld. Alles zal evenwel in het werk worden gesteld om de voorziene procedure zo vlug mogelijk te doorlopen.
04.03 Carl Devlies (CD&V): We zullen de kwestie voort op de voet volgen.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Carl Devlies aan de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën over "de wettelijkheid van het nieuwe protocol fraudebestrijding" (nr. 14029)
05 Question de M. Carl Devlies au secrétaire d'État à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances sur "la légalité du nouveau protocole relatif à la lutte contre la fraude" (n° 14029)
05.01 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in de rechtsleer worden er vraagtekens geplaatst bij de wettelijkheid van het nieuwe samenwerkingsprotocol tussen fiscus en justitie ter bestrijding van de fiscale fraude. Het protocol geeft een permanente structuur aan de gegevensuitwisseling tussen fiscus en parketten. Het regelen van de fiscale fraudebestrijding door middel van een protocol wordt echter niet aangemerkt als een goede zaak, niet voor de fiscus en de parketten, noch voor de belastingplichtige. De professoren Maus en Van Istendeal zijn van mening dat het gebrek aan wettelijke rechtsgrond van het protocol wellicht opnieuw zal leiden tot moeizame en dure procedures voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het samenwerkingsprotocol tussen de fiscus en de parketten dreigt dan ook een reus op lemen voeten te worden.
Mijn eerste vraag is waarom de regering heeft gekozen voor de werkwijze via protocol en niet via een wettelijke norm. Ten tweede, wordt het protocol gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad? Ten derde, op welke wijze wordt de informatie-uitwisseling tussen fiscus en parketten geregeld? Is deze verenigbaar met de ter zake geldende wettelijke vormvoorschriften en het fiscaal beroepsgeheim? Ten vierde, is het protocol verenigbaar met het zwijgrecht in strafzaken zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?
05.02 Staatssecretaris Hervé Jamar: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Devlies, u had vier vragen. Ten eerste vroeg u waarom er was gekozen voor een protocol en niet voor een wettelijke norm. In aansluiting op de regeringsverklaring “Een creatief en solidair België” van 12 juli 2003, heeft de Ministerraad van 16 januari 2004 de strategische nota “Via modernisering naar een humane fiscaliteit” van 23 december 2003 van de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de Fiscale Fraude goedgekeurd. Hierin wordt onder meer voorzien in het sluiten van samenwerkingsprotocollen inzake de strijd tegen fiscale fraude.
In de huidige wetgeving wordt bovendien in een doeltreffend systeem van onderlinge gegevensuitwisseling tussen Justitie en de fiscus voorzien. Inderdaad, wat betreft de carrouselfraude en de fraudes met betrekking tot de communautaire accijnzen op goederen worden de samenwerking en de coördinatie tussen de fiscale administratie, de federale politie en het openbaar ministerie reeds door het sluiten van samenwerkingsprotocollen en de oprichting van ondersteuningscellen geïmplementeerd. Deze samenwerking heeft reeds veel vruchten afgeworden.
Ten tweede, wordt het protocol gepubliceerd in het Staatsblad? Nee, maar ik overhandig aan de voorzitter een kopie van het protocol in beide landstalen.
Ten derde, wat betreft de wijze van informatie-uitwisseling, ik geef u de wijze van informatie-uitwisseling met betrekking tot dit protocol.
Ten eerste, wat betreft de uitwisseling van informatie met een algemene draagwijdte, het verstrekken van een inlichting gebeurt bij de ondersteuningscel ad hoc. Bovendien zullen deze mededelingen spontaan gebeuren, aangezien de strijd tegen de georganiseerde misdaad een van de opdrachten van het openbaar ministerie is. Wanneer de ondersteuningscel ad hoc evenwel feiten die nog niet het voorwerp uitmaken van een strafdossier aan de procureur des Konings wil melden, vraagt zij ter zake eerst om machtiging van de bevoegde gewestelijke directeur. Bij toepassing van artikel 2 van de wet van 28 april 1999 zullen de ambtenaren van het openbaar ministerie bij de hoven en rechtbanken waarbij een strafzaak aanhangig is en waarvan het onderzoek indices van ontduiking inzake directe en indirecte belastingen aan het licht brengt, de minister van Financiën onmiddellijk inlichten.
De fiscale administraties zullen, wat hen betreft, de ter beschikking gestelde gegevens kunnen gebruiken om de op hen rustende wettelijke taken te vervullen. De betrokken fiscale administraties zullen de door het openbaar ministerie meegedeelde gegevens kunnen gebruiken met het oog op de vestiging en invordering van de ontdoken belasting en/of de administratieve bestraffing van de fiscale fraude, zonder afbreuk te doen aan hun respectieve wettelijke prerogatieven.
Het openbaar ministerie zal de gegevens waarover de fiscale administraties beschikken, kunnen gebruiken met het oog op de opsporing van misdrijven, andere dan deze inzake douane en accijnzen.
Ik kom tot de uitwisseling van informatie met een bijzondere draagwijdte. De administratie van de BBI blijft de bevoorrechte gesprekspartner van Justitie voor wat betreft de strijd tegen de fiscale fraude met een internationale dimensie en tegen de systemen van complexe fiscale fraude op het vlak van btw en IB en voor de andere belastingen en taksen, met uitzondering van de douanerechten en accijnzen. Indien een vraag om inlichtingen betrekking heeft op fraude inzake btw of IB of andere belastingen en taksen met uitzondering van douanerechten en accijnzen, worden de inlichtingen aan de administratie van de Bijzondere Belastinginspectie gevraagd. Indien een vraag om inlichtingen betrekking heeft op fraude inzake douane en/of accijnzen, wordt het onderzoek toevertrouwd aan de administratie van douane en accijnzen. In elk geval wordt een kopie van de aanvraag toegezonden aan de ondersteuningscel ad hoc. De overdracht van de informatie moet gebeuren door middel van een kantschrift, waarbij de inlichtingen door het openbaar ministerie worden opgevraagd.
Er wordt aan herinnerd dat de ambtenaren van de fiscale administraties, behalve deze van de administratie van douane en accijnzen, voor de hen aanbelangende materies slechts kennis kunnen nemen van stukken die verband houden met een gerechtelijke procedure mits toelating van de procureur-generaal of de auditeur-generaal. Feiten die bij de ondersteuningscel ter kennis komen en die naar luidt van de belastingwetten en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten strafrechtelijk strafbaar zijn, worden onverwijld toegezonden aan de bevoegde gewestelijke directeur, met het oog op machtiging ten einde deze ter kennis te brengen van de procureur des Konings.
Ten derde, het beroepsgeheim. Iedere partij zal haar eigen wetgeving inzake beroepsgeheim naleven. Het ontwerp is in overeenstemming met de strafrechtelijke bepalingen in artikel 12 van het protocol. Het openbaar ministerie verbindt zich ertoe de kennisgeving betreffende grote en georganiseerde fiscale fraude met een internationale dimensie en systemen van complexe fiscale fraude zoals bedoeld in artikel 2 en beschreven in artikel 6 van het hierbij gevoegde protocol, die worden overgemaakt op grond van artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, met de gepaste aandacht te behandelen.
Artikel 44 van de wet op het politieambt regelt hoe de informatie die in de gegevensbank van de politie is ingevoerd, kan worden gebruikt en doorgestuurd. Met betrekking tot dit artikel bestaat er een werkgroep van Justitie en Binnenlandse Zaken die de problematiek inzake de uitwisseling van gegevens tussen de douane en de politie behandelt. Dat valt dus buiten het toepassingsgebied van dit protocol.
Ten vierde, het zwijgrecht. Dit protocol is helemaal verenigbaar met het gerechtelijk zwijgrecht. Bij het administratief onderzoek moet de belastingplichtige via talrijke verklaringen, vragen om inlichtingen of voorlegging van de boekhouding meewerken. In strafzaken wordt de belastingplichtige beschermd door de eisen van artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en van het Internationale Pact voor Burgerlijke en Politieke Rechten, die hem het recht op een billijk proces waarborgen.
Deze opmerking herinnert ons aan het gronddebat over het recht te zwijgen en niet bij te dragen tot de eigen inbeschuldigingstelling in fiscaal recht. Het Hof van Cassatie had namelijk in zaak nr. 99/34 beslist dat de fiscale administratie geen voordeel kon trekken uit onregelmatig verkregen gegevens, dat wil zeggen met schending van de rechten van de verdediging en meer bepaald met schending van het zwijgrecht.
Dit debat werd onder meer gedeeltelijk door het Handvest van de Belastingplichtige ter Bescherming van de Belastingplichtige opgelost. Door de wet van 4 augustus 1986 maakt het Handvest van de Belastingplichtige een einde aan de wisselwerking tussen het fiscaal onderzoek en het strafrechtelijk onderzoek dat werd gezien als in tegenspraak met iedere onontbeerlijke juridische bescherming van de verdachte belastingplichtige. Door dit handvest werd de rol van de ambtenaar in een instelling tot die van getuige beperkt. Dientengevolge was hij dus geen deskundige meer. Het protocol is met respect voor de onderscheiden regelgevingen opgesteld, zodat het charter van de belastingplichtige niet wordt uitgehold.
05.03 Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de staatssecretaris heeft een zeer uitvoerig antwoord gegeven. Hij heeft ongetwijfeld ook een aantal zaken met betrekking tot de interne procedure verduidelijkt. Dat is zeer nuttig. Mijn vragen zijn niet bedoeld als kritiek, maar als een bekommernis gebaseerd op een aantal artikelen uit de rechtsleer. Ik vroeg mij af of de juridische onderbouw sterk genoeg was om een toetsing te doorstaan. Er was ook de vraag waarom u eerder voor een protocol dan voor een wet hebt gekozen. Als u dan toch kiest voor een protocol, waarom dan niet voor een publicatie in het Belgisch Staatsblad? U hebt het protocol nu meegedeeld. Ik dacht dat een publicatie in het Belgisch Staatsblad veiliger was, maar het is natuurlijk aan u als uitvoerende macht om dat te beoordelen.
Ik weet dat het vaak om moeilijke dossiers gaat, waarvoor zware inspanningen gebeuren. Het is dan ook spijtig als op het einde van de rit door een of andere rechtbank op basis van procedurezaken al die inspanningen worden ongedaan gemaakt. Dat is het enige punt dat ik nog onder de aandacht wou brengen. U hebt alleszins meer verduidelijking gebracht.
De voorzitter: Wij zullen het ontwerp per post rondsturen aan alle commissieleden. Wij gaan het vandaag niet kopiëren maar gewoon opsturen aan de commissieleden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.22 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.22 heures.