CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 117
CRIV 51 COM 117
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
13-01-2004
13-01-2004
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
composition de la commission chargée du statut
des artistes" (n° 973)
1
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
samenstelling van de commissie belast met het
statuut van de kunstenaars" (nr. 973)
1
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
prétendu compte en banque luxembourgeois de
Marc Dutroux" (n° 1172)
3
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
vermeende Luxemburgse bankrekening van Marc
Dutroux" (nr. 1172)
2
Orateurs:
Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'élection du
Conseil consultatif de la magistrature" (n° 991)
5
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
verkiezing van de Adviesraad voor de
magistratuur" (nr. 991)
5
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur
"l'administration d'héroïne aux toxicomanes"
(n° 1080)
6
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
toedienen van heroïne aan verslaafden"
(nr. 1080)
6
Orateurs:
Jo Vandeurzen,
Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'envoi des
documents parlementaires aux cours et tribunaux"
(n° 1109)
6
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
toezending van parlementaire stukken aan de
rechtbanken en hoven" (nr. 1109)
6
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'emploi à la
nouvelle prison de Hasselt" (n° 1137)
8
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
tewerkstelling in de nieuwe gevangenis te
Hasselt" (nr. 1137)
8
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Walter Muls à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la
coopération dans les domaines du Bien-être et de
la Justice" (n° 1019)
9
Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
samenwerking op de bevoegdheidsdomeinen
Welzijn en Justitie" (nr. 1019)
9
Orateurs: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Interpellation de Mme Marie Nagy à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'aide financière aux victimes d'actes
intentionnels de violence" (n° 151)
12
Interpellatie van mevrouw Marie Nagy tot de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
financiële hulp aan de slachtoffers van
opzettelijke gewelddaden" (nr. 151)
12
Orateurs: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'assurance générale judiciaire" (n° 1059)
14
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
veralgemeende rechtsbijstandsverzekering"
(nr. 1059)
14
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
double qualité d'un de ses collaborateurs de
cabinet" (n° 1060)
17
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
dubbele hoedanigheid van één van haar
kabinetsmedewerkers" (nr. 1060)
17
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Olivier Maingain à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
rapport annuel 2002 du Conseil supérieur de la
Justice et sur les directives et les programmes de
formation des magistrats" (n° 1157)
18
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
jaarverslag 2002 van de Hoge Raad voor de
Justitie en over de richtlijnen en programma's
voor de opleiding van de magistraten" (nr. 1157)
18
Orateurs:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Olivier Maingain à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
double peine" (n° 1161)
21
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
dubbele bestraffing" (nr. 1161)
21
Orateurs:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Olivier Maingain à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
transfert des détenus aux audiences" (n° 1179)
22
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
overbrengen van gedetineerden naar de zittingen"
(nr. 1179)
22
Orateurs:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'habilitation du juge de paix requise dans le
cadre de la protection des biens des personnes
mineures" (n° 1188)
24
Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de vereiste machtiging van de vrederechter
in het kader van de bescherming van de
goederen van minderjarigen" (nr. 1188)
24
Orateurs: Liesbeth Van der Auwera,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: Liesbeth Van der Auwera,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de M. Luc Goutry à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la surcharge
du centre médical au sein du complexe
pénitentiaire de Bruges" (n° 1127)
27
Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
overbelasting van het medisch centrum in het
penitentiair complex te Brugge" (nr. 1127)
27
Orateurs: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Luc Goutry, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Alain Courtois à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le rapport
d'activités 2002 du tribunal de commerce de
Bruxelles" (n° 1108)
29
Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
activiteitenverslag 2002 van de rechtbank van
koophandel te Brussel" (nr. 1108)
30
Orateurs: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
13
JANVIER
2004
Matin
______
van
DINSDAG
13
JANUARI
2004
Voormiddag
______

La séance est ouverte à 10.06 heures par M. Alfons Borginon, président.
De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
01 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
samenstelling van de commissie belast met het statuut van de kunstenaars" (nr. 973)
01 Question de Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
composition de la commission chargée du statut des artistes" (n° 973)
01.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb enkele weken terug een omstandige vraag gesteld
aan de heer Demotte over het sociaal statuut van de kunstenaars, dat
in de vorige legislatuur door minister Vandenbroucke is opgesteld en
op 1 juli in werking moest treden, maar dat nog een aantal lacunes
vertoont. Uit het antwoord van uw collega, minister Laruelle, op mijn
vraag omtrent het sociaal statuut van de kunstenaars, verneem ik dat
de Commissie Kunstenaars benevens een voorzitter twee leden-
ambtenaren omvat die lid zijn van de Rijksdienst voor Sociale
Zekerheid en twee leden-ambtenaren die lid zijn van het Rijksinstituut
voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen. De heer Jean-
François Funck werd tot voorzitter benoemd en mevrouw Balisse
werd benoemd tot plaatsvervangend voorzitter.

Ik heb daaromtrent een aantal vragen, mevrouw de minister.

Kunt u mij zeggen hoeveel magistraten uiteindelijk kandidaat waren
voor dit voorzitterschap, zowel effectief als plaatsvervangend? Op
welke grond heeft men een keuze gemaakt voor de heer Funck als
voorzitter en mevrouw Balisse als plaatsvervangend voorzitter? Welke
criteria hebben gespeeld inzake tweetaligheid, conform de taalwet in
bestuurszaken?
01.01 Trees Pieters (CD&V): M.
Jean-François Funk et Mme Balis
ont été respectivement nommés
président et présidente suppléante
de la commission chargée du
statut des artistes. Combien de
magistrats s'étaient-ils portés
candidats aux fonctions précitées?
Sur quelle base a-t-on opéré un
choix? Dans quelle mesure a-t-il
été tenu compte de la condition de
bilinguisme prévue par la
législation sur l'emploi des langues
en matière administrative?
01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw Pieters, ten eerste, om
hoeveel magistraten gaat het? Het bericht van aanwerving is op acht
september verschenen. De kandidaten hadden twee weken om hun
kandidatuur per aangetekend schrijven te versturen. Ik heb drie
brieven met een kandidaatstelling ontvangen.

Ten tweede, waarop werd de keuze gebaseerd? Wegens hun
specialisatie in sociaal recht kwamen twee kandidaten die wettelijk
tweetalig zijn in aanmerking. Tussen deze beide kandidaten liet het
curriculum vitae van de eerste vervolgens zien dat zijn grootste
specialisatie op het gebied van de kunstenaars en de zelfstandigen -
en de schijnzelfstandigen - lag. Een benoemingsvoorstel werd naar de
drie bevoegde ministers gestuurd en hun positief advies werd per
brief verkregen. Ik moet u echter informatie meedelen die ik op het
laatste moment heb ontvangen. Ik werd er vandaag van in kennis
01.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le poste est vacant
depuis le 8 septembre et les
candidats disposaient de deux
semaines pour faire une demande
écrite. J'ai reçu trois lettres de
candidature. Deux candidats ont
été retenus pour leur spécialisation
en droit social. D'après son CV,
l'un des candidats était spécialisé
dans le statut des artistes et des
faux indépendants.

Les trois ministres compétents ont
rendu un avis positif sur la
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
gesteld dat de effectieve voorzitter van de commissie, Jean-François
Funck, ontslag heeft genomen. Ik zal daarom voorstellen dat de
plaatsvervangende voorzitster de effectieve voorzitster wordt en dat
de derde kandidaat de plaatsvervanger wordt. Dit voorstel zal voor
advies worden voorgelegd aan de bevoegde minister tijdens een
interkabinetsvergadering die deze week zal plaatsvinden ten einde
dadelijk de noodzakelijke maatregelen te nemen.

Ten derde, overeenkomstig de criteria inzake tweetaligheid zijn alle
kandidaten wettelijk tweetalig.
proposition de nomination. Au
dernier moment, il m'est
cependant revenu que M. Funk
avait démissionné de son poste de
président effectif de la
commission. Je proposerai donc la
présidente suppléante pour la
présidence effective et le troisième
candidat au poste de président
suppléant. Cette proposition sera à
nouveau soumise aux ministres
compétents pour avis dans le
courant de cette semaine, lors
d'une réunion inter-cabinets.

Tous les candidats sont des
bilingues légaux.
01.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Het is een nieuw element dat de heer Jean-François
Funck ontslag neemt. Is er een reden voor dat ontslag? Dat is een
eerste vraag. Ik heb ook nog een tweede vraag. Met de tweetaligheid
van de kandidaten bedoelt u waarschijnlijk dat zij zowel het
Nederlands als het Frans machtig moeten zijn. U zegt dat aan die
voorwaarde is voldaan. Alle kandidaten, zowel de heer Funck,
mevrouw Balisse als de derde kandidaat, beantwoorden dus aan de
tweetaligheid conform de taalwetgeving. Daarmee zijn dus geen
problemen?
01.03 Trees Pieters (CD&V): La
démission de M. Funk est
évidemment un élément nouveau.
Quels sont les motifs de sa
démission?

La ministre confirme-t-elle à
présent qu'il n'y a pas de
problèmes en ce qui concerne la
législation linguistique?
01.04 Minister Laurette Onkelinx: Volgens mijn informatie is dat niet
het geval.
01.05 Trees Pieters (CD&V): Bedoelt u dat de keuze van de
kandidaten niet conform de wetgeving op de tweetaligheid is?
01.06 Minister Laurette Onkelinx: Volgens mijn informatie zijn alle
kandidaten wettelijk tweetalig.
01.06
Laurette Onkelinx,
ministre: Selon les informations en
ma possession, tous les candidats
sont légalement bilingues.
01.07 Trees Pieters (CD&V): Waarop is het ontslag van de heer
Funck gebaseerd?
01.08 Minister Laurette Onkelinx: Ik weet het niet.
01.08
Laurette Onkelinx,
ministre: Je ne connais pas les
raisons de la démission du
président.
01.09 Trees Pieters (CD&V): U weet het niet?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
vermeende Luxemburgse bankrekening van Marc Dutroux" (nr. 1172)
02 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
prétendu compte en banque luxembourgeois de Marc Dutroux" (n° 1172)
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
02.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, vorige week maakte een Luxemburgse krant
melding van het feit dat Marc Dutroux een bankrekening zou hebben
bij een Luxemburgse bank.

Mevrouw de minister, werd dit feit reeds onderzocht? Is dit een nieuw
feit? Werd er reeds een rogatoire commissie opgericht? Zo ja, wat is
het resultaat daarvan? Welke invloed heeft dit eventueel nieuw
gegeven op het proces-Dutroux?
02.01 Tony Van Parys (CD&V):
La semaine dernière, un journal
luxembourgeois a diffusé
l'information selon laquelle Marc
Dutroux disposerait d'un compte
bancaire auprès d'une banque
luxembourgeoise. S'agit-il d'un fait
nouveau? A-t-il déjà fait l'objet
d'investigations? Une commission
rogatoire a-t-elle été mise sur pied
à cet effet? Dans l'affirmative,
quels ont été les résultats de
l'enquête? Quelle influence ce fait
- éventuellement nouveau - peut-il
avoir sur le procès Dutroux?
02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Van Parys, ik nam net zoals u kennis van de polemiek rond het
bestaan van een bankrekening op naam van Marc Dutroux. U zult
eveneens vernomen hebben dat, enerzijds, de Luxemburgse
bankautoriteiten erop gewezen hebben dat ze geen gebruik van het
bankgeheim zullen maken en, anderzijds, dat de genoemde
bankinstelling de feiten ontkende.

Als voormalig minister van Justitie weet u ongetwijfeld dat het niet
gebruikelijk is tussenbeide te komen in gerechtelijke procedures. Ik
ben van mening dat moet worden vermeden dat de overdrijvingen van
de media met betrekking tot deze bijzonder delicate vraag nog
toenemen door een democratisch debat. Ik vertrouw erop dat de
gerechtelijke overheden alle informatie die zij ontvangen op de meest
aangepaste manier behandelen. Ik ben niet van plan toe te laten dat,
wanneer er geruchten opduiken, die nog worden opgeklopt door
tussenbeide te komen.
02.02
Laurette Onkelinx,
ministre: J'ai également lu ces
informations. Les autorités
bancaires luxembourgeoises ont
fait savoir qu'elles n'invoqueraient
pas le secret bancaire.
L'organisme bancaire concerné
nie les faits.

En qualité d'ancien ministre de la
Justice, M. Van Parys sait qu'il
n'est pas d'usage d'intervenir dans
des procédures judiciaires en
cours. Nous devons éviter que le
débat démocratique n'amplifie
encore les exagérations des
médias. Je suis convaincue que
les autorités judiciaires traitent de
manière appropriée toutes les
informations qu'elles reçoivent.
02.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
vice-eerste minister, ten eerste, ik wil u zeggen dat ik niet tevreden
kan zijn met de wijze waarop u deze vraag beantwoord hebt. Ik zou er
kunnen inkomen als er aan dit gegeven geen enkele publiciteit zou
zijn gegeven. Het tegendeel is echter waar. Het is via de media dat dit
gegeven aan het licht is gekomen.

Ten tweede, ik heb vandaag in de verschillende kranten gelezen dat
men in gerechtelijke kringen bevestigt dat er gelden staan op een
Luxemburgse rekening. Ik heb gelezen dat onderzoeksrechter
Langlois een rogatoire opdracht heeft uitgeschreven en dat het
onderzoek zal worden gevoerd in het kader van het zogenaamde
Dutroux-bis-dossier.

Ofwel is er communicatie, ofwel is er geen communicatie. Wanneer
de gerechtelijke autoriteiten over dit dossier communiceren en
wanneer daarover verslag wordt uitgebracht in de media, dan zal het
uiteindelijk zo zijn dat de enigen die niet worden geïnformeerd de
leden van het Parlement zijn die in deze materie geïnteresseerd zijn.

Mevrouw de minister, ik zal trouwens eens een inventaris maken van
02.03 Tony Van Parys (CD&V):
La réponse de la ministre ne me
satisfait pas. Entre-temps
l'information a été confirmée dans
les milieux judiciaires et le juge
d'instruction Langlois a ordonné
une commission rogatoire dans le
cadre de l'affaire Dutroux-bis. Il
importe que le Parlement puisse
interroger des membres du
gouvernement à ce sujet,
précisément parce que cette
information a fait tant de bruit. Il y
a des précédents de cas où des
questions parlementaires ont été
posées sur des instructions en
cours. Par conséquent, je ne peux
me résoudre à accepter la
réponse de la ministre. Je
m'étonne que, dans une affaire
aussi importante, il ait fallu
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
alle vragen die betrekking hebben op gerechtelijke onderzoeken om u
de precedentwaarde van dergelijke vragen duidelijk te maken. Ik kan
uw stelling delen als er daarover nog geen publiciteit is gemaakt in de
media. Hier werd de vraag echter reeds beantwoord vooraleer ze
gesteld was. Ik moet u daaromtrent heel uitdrukkelijk zeggen dat ik
mij niet zal neerleggen bij uw wijze van antwoorden.

Ik zal er ook op toezien dat u daarin niet selectief bent. Ik wil er
alleszins op wijzen dat het mij bijzonder verwondert, in een dergelijk
belangrijk dossier en een dergelijk belangrijk onderzoek, dat men pas
nu tot de vaststelling komt dat er rekeningen zouden hebben bestaan,
waar dan ook. In een normaal gerechtelijk onderzoek is het evident
dat de geldverrichtingen van de betrokkenen worden gecontroleerd.
Wat moet men anders nog doen in een gerechtelijk onderzoek? Dat
onderzoek is terzake blijkbaar nog niet gebeurd. Dat doet mijn
weinige haren die ik nog heb ten berge rijzen. Het is onvoorstelbaar.

Men zou natuurlijk ook moeten weten wat de gevolgen daarvan zijn
voor het onderzoek. Nu wordt gezegd dat het zal worden onderzocht
via het onderzoek Dutroux-bis. Die mogelijkheid bestaat. De eerste de
beste partij die daarover echter in het proces intervenieert, zal die
gegevens moeten kunnen krijgen van de onderzoeksrechter. Op dat
ogenblik moet het dossier, of het onderzoek, heropend worden.

Ik ben daarover bijzonder verontrust. Ik zal mij niet neerleggen bij wat
u doet en evenmin bij de wijze waarop dat allemaal gebeurt. De
ultieme verantwoordelijkheid zal dan wel bij de minister van Justitie
liggen. Dat hebben sommige van uw voorgangers trouwens aan den
lijve ondervonden.
attendre 2004 pour s'apercevoir
que Dutroux possédait des
comptes bancaires à l'étranger.
Quelles conséquences cette
découverte très tardive entraînera-
t-elle pour l'instruction? En tout
état de cause, il est clair que la
ministre de la Justice porte en
dernière instance la responsabilité
des difficultés qui pourraient surgir
ultérieurement.
02.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je voudrais simplement dire
qu'avec toutes les informations qui paraissent dans la presse sur ce
procès, nous pourrions presque commencer ici le procès d'assises,
mais ce n'est pas notre responsabilité. Que la question vienne de
vous, ancien ministre de la Justice, ou de n'importe quel autre
parlementaire, je me refuserai d'intervenir sur le fond du dossier. Ce
n'est pas mon rôle. La justice est indépendante. Ce n'est pas à moi,
dans le cadre de l'examen d'un dossier, d'intervenir et de donner mon
sentiment sur quoi que ce soit. Je maintiendrai ce point de vue
jusqu'au bout.
02.04 Minister Laurette Onkelinx:
Ik weiger mij over dit
assisenproces uit te spreken
ongeacht of de vraag van u als
voormalig minister van Justitie of
van om het even welk ander
parlementslid uitgaat. Het is niet
aan mij om mij met de werking van
Justitie te bemoeien.
02.05 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, ik zal mij
tegen dat standpunt blijven verzetten, toch wanneer vanuit de
gerechtelijke autoriteiten zelf informatie wordt doorgespeeld. Dan
hebben wij minstens het recht die te toetsen. Ik zal mij tegen uw
standpunt blijven verzetten en wij zullen wat dat betreft absolute
tegenstrevers zijn en blijven.
02.05 Tony Van Parys (CD&V):
Je continue à m'opposer à ce
point de vue.
02.06 Laurette Onkelinx, ministre: Si vous voulez intervenir contre
l'indépendance de la justice, moi pas. J'ai trop de respect pour la
magistrature pour agir dans ce sens.
02.06
Minister
Laurette
Onkelinx: U probeert op te treden
tegen de onafhankelijkheid van de
magistraten.
De voorzitter: Ter informatie van de commissie, op 18 februari zal de minister toelichting geven over de
organisatie van het proces-Dutroux.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
03 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
verkiezing van de Adviesraad voor de magistratuur" (nr. 991)
03 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'élection
du Conseil consultatif de la magistrature" (n° 991)
03.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de partijen die meegewerkt hebben aan de Octopus-
akkoorden hadden afgesproken een Adviesraad voor de magistratuur
op te richten. Deze Adviesraad was een onderdeel van het geheel van
instellingen en voorzieningen die in het leven werden geroepen. Het
wetgevend werk terzake werd gemaakt.

Voormalig minister van Justitie Verwilghen heeft geprobeerd de
verkiezing van deze Adviesraad in werking te stellen. Tot op heden is
dat niet gelukt. Deze Adviesraad is echter belangrijk voor de
duidelijkheid inzake de taken die wettelijk werden toegekend. Een
Adviesraad is in eerste instantie een zorg voor degenen voor wie die
Adviesraad moet opkomen. Ik hoop dat het gebrek aan kandidaturen
geen argument zal zijn om van de oprichting van die raad af te zien.

Mevrouw de minister, zijn er nieuwe initiatieven gepland om
vooralsnog dit adviesorgaan in werking te stellen?
03.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le Conseil consultatif de la
magistrature qui doit être élu
constitue un organe essentiel. Il
est vrai que par le passé il n'y a
pas eu suffisamment de candidats
pour y siéger mais j'espère que la
ministre ne verra point là un
argument pour renoncer à ce
projet.

La ministre prendra-t-elle une
initiative pour entamer une
nouvelle procédure?
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, sinds de
inwerkingtreding van de wet waardoor de Adviesraad voor de
magistratuur werd opgericht, werden reeds vier pogingen
ondernomen om verkiezingen te organiseren. Elke poging
ondernomen door de vorige minister van Justitie is mislukt. Telkens
werd vastgesteld dat er te weinig kandidaten waren, rekening
houdend met de verschillende door de wet voorziene kiescolleges.

Er is momenteel geen enkele garantie dat een vierde poging op mijn
initiatief meer succes zal hebben. Dit betekent geenszins dat ik
bezwaren heb tegen een nieuwe poging om deze verkiezingen te
organiseren. Ik heb zeer geregeld ontmoetingen met reeds bestaande
overlegorganen binnen de magistratuur. Ik zal in de komende periode
dan ook niet nalaten om hun standpunt te vragen omtrent de
opportuniteit en de wenselijkheid van een nieuwe verkiezing.
03.02 Laurette Onkelinx,
ministre: Mon prédécesseur a
entrepris quatre tentatives qui ont
toutes échoué en raison du
manque de candidats. Je ne vois
pas d'objection à une nouvelle
tentative mais rien n'indique
qu'elle sera plus fructueuse. Je
consulterai les organes de
concertation existants au sein de
la magistrature pour connaître leur
point de vue sur l'opportunité
d'une nouvelle élection.
03.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u
uiteraard voor uw antwoord, maar ik meende toch dat in het Octopus-
akkoord duidelijk werd overeengekomen dat deze Adviesraad zou
moeten worden opgericht. Dit was een essentieel onderdeel van de
evenwichten en taakverdelingen die toen werden afgesproken. Als er
niet voldoende kandidaten zijn, is dit de verantwoordelijkheid van
degene die vertegenwoordigd willen worden via dit adviesorgaan. Ik
hoop dat u snel werk maakt van een consultatie en vooralsnog het
initiatief neemt om deze raad op te richten.
03.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Dans le cadre de l'accord
octopartite, il a clairement été
convenu que le conseil consultatif
devait être créé. J'espère que la
ministre prendra rapidement une
initiative.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer Muls, mijnheer Vandeurzen moet ook nog naar een andere commissie. Heeft u er
enig bezwaar tegen als ik zijn vragen groepeer? (Neen)
04 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
toedienen van heroïne aan verslaafden" (nr. 1080)
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
04 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'administration d'héroïne aux toxicomanes" (n° 1080)
04.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag is
opnieuw kort. Het thema van experimenten met het toedienen van
heroïne steekt in ons land regelmatig als een monster van Loch Ness
de kop op. In de vorige legislatuur is daaromtrent afgesproken dat er
een soort literatuuronderzoek zou komen om te zien wat er in onze
buurlanden gebeurt. De vorige minister van Justitie heeft ons in deze
commissie alleszins verschillende malen verzekerd dat hij daaraan
geen medewerking verleende en dat men een vergelijkend onderzoek
afwachtte. Mijn vraag is of de minister kennis heeft van het feit dat er,
eventueel in een wetenschappelijke context, geëxperimenteerd wordt
met het toedienen van heroïne aan toxicomanen. Als dat het geval
zou zijn, zijn er dan volgens u afspraken gemaakt met het openbaar
ministerie? In de huidige stand van de wetgeving kan dit uiteraard niet
in ons land. Wij zijn er ook geen voorstander van, maar het is toch
interessant om terzake even duidelijkheid te vragen.
04.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Est-il exact qu'un projet de
délivrance contrôlée d'héroïne aux
toxicomanes est en cours à Liège?
Dans l'affirmative, des accords
ont-ils été conclus à cet égard
avec le ministère public? De fait, la
législation actuelle n'autorise pas
une telle mesure.
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega, er
zijn mij noch te Liège, noch elders experimenten bekend in het kader
waarvan heroïne wordt verschaft aan heroïneverslaafden. In 1998
heeft de universiteit van Liège na een opdracht in het kader van de
veiligheidscontracten met de steden een studie gemaakt waarin een
dergelijke suggestie werd gedaan ten behoeve van zwaar verslaafde
heroïnegebruikers die voor geen enkele therapie nog in aanmerking
kwamen. Ten gevolge van de kritiek die deze studie teweegbracht,
werd zij echter nooit in praktijk gebracht, zelfs indien er nog
nagedacht wordt over het wetenschappelijke en budgettaire aspect
met alle betrokken acteurs.
04.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Je n'ai pas connaissance
d'un projet de la sorte, ni à Liège
ni ailleurs. Une étude réalisée en
1998 par l'Université de Liège
prévoyait une initiative en ce sens
mais celle-ci n'a jamais vu le jour
en raison de la levée de boucliers
qui en a résulté.
04.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw duidelijk antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
toezending van parlementaire stukken aan de rechtbanken en hoven" (nr. 1109)
05 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'envoi des
documents parlementaires aux cours et tribunaux" (n° 1109)
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, ik vind dit een zeer eigenaardige en, als u het mij
vraagt, ook een eerder pijnlijke situatie. Ik verneem dat sinds enige
tijd de rechtbanken en hoven niet langer melding ontvangen van onze
werkzaamheden. Als ik het goed begrijp, schijnt dat vroeger een
gebruik geweest te zijn. Enige tijd geleden werd dat door de Kamer
omgezet in een vorm van financiële regeling met het ministerie van
Justitie, waarbij de documenten tegen betaling werden toegestuurd.
Sinds september 2003 schijnt dat echter niet meer te gebeuren, met
als merkwaardig resultaat dat de rechters en de magistratuur in het
algemeen niet meer op de hoogte zijn en blijven van wat zich
voordoet in het Parlement. Zij beschikken ook niet meer over de
parlementaire verslagen, noch over de ­ ongetwijfeld interessante ­
vragen die wij stellen en waarvan deze er een is. Kortom, men is van
deze informatie afgesloten.
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Les services de la Chambre
confirment la pénible constatation
que, depuis septembre 2003, les
cours et tribunaux ne sont plus
automatiquement abonnés aux
documents des divers parlements.
Il reste naturellement l'internet,
mais celui-ci ne présente pas les
mêmes avantages.

Pourquoi a-t-on mis fin à l'envoi
automatique de documents? La
ministre ne souhaite-t-elle pas
revenir sur cette décision?
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Eerlijk, ik versta dit niet goed. Het werd mij bevestigd door de
diensten van de Kamer: deze mededeling gebeurt niet meer. Mij leek
dit nochtans evident. Men kan natuurlijk nog altijd naar de website
verwijzen, maar mij lijkt een materieel stuk nog altijd iets
gemakkelijker om dingen aan te stippen of op te zoeken. Het lijkt mij
zo evident dat men de rechterlijke macht over onze werkzaamheden
informeert, dat ik u moet vragen: is het waar dat men geen stukken
meer overmaakt? Wat is de reden daarvan?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Het is inderdaad correct dat de
papieren versie van de stukken van de diverse parlementen niet meer
automatisch aan de hoven en rechtbanken wordt toegezonden. Dit
werd per omzendbrief van 1 augustus 2003 aan de rechterlijke
instanties meegedeeld. De mogelijkheid werd echter geboden aan de
rechterlijke instanties om mee te delen welke publicaties zij verder
wensten te ontvangen. In dit geval kregen zij verder een papieren
versie. Deze beslissing werd genomen in een geest van
rationalisering, modernisering en betere aanwending van de
beschikbare middelen. Aangezien alle gerechtelijke diensten over een
internetaansluiting beschikken en deze officiële publicaties thans on
line toegankelijk zijn, kan aldus een snelle raadpleging worden
verzekerd. De circulatie van documenten in papieren versie binnen
een dienst verloopt immers trager en het kan geruime tijd duren
vooraleer alle betrokken personeelsleden kennis hebben kunnen
nemen van het document. Daarenboven laat deze werkwijze een niet
onbelangrijke budgettaire besparing toe ­ meer dan 300.000 euro ­
en wordt de archivering van belangrijke papierbergen vermeden.
Gezien het mij niet bekend is dat de huidige werkwijze enig probleem
zou opleveren, heb ik niet de intentie de systematische toezending
van versies op papier te hervatten. Zoals gesteld, blijven de
rechtsmachten die daartoe de wens hebben uitgedrukt echter wel een
papieren versie ontvangen.
05.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La version papier des
documents n'est effectivement
plus envoyée. Cette décision a été
communiquée aux cours et
tribunaux par la circulaire du 1
er
août 2003. Les instances
judiciaires ont toutefois pu préciser
quelles publications elles
désiraient encore recevoir sur
papier.

Cette mesure tend à la
modernisation et à une meilleure
utilisation des moyens disponibles.
Tous les services judiciaires
disposent d'une connexion
internet. Cette économie
substantielle me semble donc
fondée.

La procédure actuelle ne pose
aucun problème, aussi n'ai-je pas
l'intention de procéder à nouveau
à l'envoi systématique de toutes
les versions papier.
05.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik dank u opnieuw voor uw antwoord.

Ik onthoud uit het antwoord dat wie dat wenst, de documenten nog op
papier kan ontvangen. Dat is alleszins een positieve zaak.

Ik deel uw mening niet over het argument dat iedereen via het internet
toegang heeft tot de stukken. Ten eerste kunnen niet alle rechtbanken
het internet gebruiken. Bovendien weet u ook hoe het gaat.
Magistraten moeten een vonnis maken en daarvoor ter voorbereiding
bepaalde werken consulteren. Ze moeten ook pro-actief op de hoogte
trachten te zijn van agenda's, schriftelijke vragen, enzovoort. Ik vind
het dus geen verstandig idee om de verzending van de stukken af te
snijden.

Het is een methode om de dialoog en de interactie met de
wetgevende macht te vergemakkelijken. Ik vind het jammer dat men
de maatregel om budgettaire redenen heeft geschrapt.
05.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
La possibilité d'obtenir, sur
demande, les documents en
version papier est une bonne
chose. Je ne partage toutefois pas
le point de vue de la ministre en ce
qui concerne Internet. Tous les
tribunaux ne disposent pas d'un
accès à Internet. En outre, il est
souvent plus pratique de travailler
sur une version papier. Quoi qu'il
en soit, il est regrettable que
l'abonnement, qui facilitait le
dialogue avec le pouvoir législatif,
soit supprimé pour des raisons
budgétaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
06 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
tewerkstelling in de nieuwe gevangenis te Hasselt" (nr. 1137)
06 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'emploi à la
nouvelle prison de Hasselt" (n° 1137)
06.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, binnenkort wordt de nieuwe gevangenis van Hasselt
geopend. Ik heb horen zeggen dat de personeelsleden van de oude
gevangenis van Hasselt en van de gevangenis van Tongeren de
gelegenheid hebben gekregen hun mutatie aan te vragen. Nu, dat
doet sommigen concluderen dat het uw intentie is de oude
gevangenissen vooralsnog open te laten en die mensen de kans te
geven daar te blijven.

Mijn eerste vraag is dus of die informatie juist is. Zullen de mensen
die niet voor mutatie kiezen tewerkgesteld blijven in de oude
infrastructuren? Mijn tweede vraag is dan: denkt u aan een soort
wervingsexamen voor de aanwerving van de personeelsleden die
nodig zijn voor het opstarten van de nieuwe gevangenis? U weet
ongetwijfeld zeer goed dat door het afslanken van Ford en door
andere faillissementen en drama's in de ondernemingswereld in
Limburg het werkgelegenheidsvraagstuk in onze provincie zeer
ernstig is. Er is bijvoorbeeld de problematiek van de mensen die in het
asielcentrum Hengelhoef tewerkgesteld waren en die nu ander werk
moeten zoeken. Dat is een prangend probleem in onze provincie. Mijn
vraag is dus of men een extra examen gaat organiseren om de
mensen uit de provincie de kans te geven tewerkgesteld te worden in
die nieuwe gevangenis? Kunt u terzake misschien enkele praktische
modaliteiten wereldkundig maken?
06.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Une nouvelle prison sera
prochainement ouverte à Hasselt.
Le personnel des anciennes
prisons de Hasselt et Tongres
pourrait demander son transfert
vers le nouvel établissement.
D'aucuns en concluent que les
anciennes prisons resteront
ouvertes. Cette information est-
elle exacte? Le personnel qui ne
sera pas muté demeurera-t-il en
service dans les anciennes
prisons?

A la suite du drame de Ford Genk
et des développements relatifs au
centre d'asile de Hengelhoef,
l'emploi est sérieusement mis à
mal dans le Limbourg. Un nouvel
examen sera-t-il organisé pour les
candidats à un poste dans la
nouvelle prison?
06.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, normaliter
worden de oude gevangenissen van Tongeren en Hasselt gesloten bij
de ingebruikname van de nieuwe gevangenis te Hasselt. Dat betekent
dat het personeel van de oude gevangenissen automatisch zal
worden opgenomen in het personeelsbestand van de nieuwe
gevangenis te Hasselt.

Algemeen kan worden gesteld dat het personeel steeds de
mogelijkheid heeft zijn mutatie aan te vragen naar andere
inrichtingen. In de mate van de mogelijkheden van het kader van de
gevraagde inrichting en hun rangschikking wordt hieraan gevolg
gegeven.

Het personeelsbestand van de oude gevangenissen van Hasselt en
Tongeren is niet voldoende voor opvulling van het kader van de
nieuwe gevangenis, vermits deze veel groter is.

Het bewakingskader in 2003 van Tongeren bedraagt 46 en 55 voor de
oude gevangenis van Hasselt. Voor de nieuwe gevangenis van
Hasselt is dat ongeveer 345. Het verschil is 244.

De verdere opvulling zal in eerste instantie gebeuren door mutatie van
agenten die momenteel in andere inrichtingen zijn tewerkgesteld en
hun mutatie naar Hasselt of Tongeren hebben gevraagd. Dat zijn dus
normaal gezien agenten die dat vragen omdat ze dichterbij wonen.
Volgens de huidige gegevens zou hun aantal kunnen liggen tussen 60
en 100.
06.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les anciennes prisons de
Tongres et de Hasselt fermeront
leurs portes dès l'ouverture du
nouvel établissement pénitentiaire
de Hasselt. Le personnel des
anciennes prisons sera
automatiquement muté dans la
nouvelle prison mais pourra
demander un transfert vers
d'autres établissements, ce qui
sera accordé dans la mesure des
possibilités.

Les prisons de Tongres et de
Hasselt comptaient
respectivement 46 et 55 gardiens
en 2003. La nouvelle prison
occupera environ 345 personnes
qui seront recrutées parmi les
agents actuellement en service
dans d'autres établissements et
qui demandent leur mutation. Il
devrait s'agir de 60 à 100
personnes. Pour les emplois
restants, il sera puisé dans la
réserve d'un examen de
recrutement d'agents
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Het saldo van de plaatsen ­ ongeveer 150 penitentiaire agenten ­ zal
worden ingevuld op basis van de reservelijsten van een
wervingsexamen van Selor voor penitentiaire beambten of, bij
uitputting, door een afzonderlijk wervingsexamen. Daarbij geldt dan
de regel van de rangschikking op het examen.
pénitentiaires organisé par le
Selor. Si cette liste est également
épuisée, un examen de
recrutement ciblé pourra être
organisé. Dans ce cas, le
recrutement se fera sur la base du
classement.
06.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord, maar stel toch voor dat u eens
contact opneemt met uw collega Arena, die bevoegd is voor de
asielcentra. Ik had immers begrepen uit vorige gesprekken dat de
regering zou trachten te bekijken, al was het maar binnen de federale
overheid zelf, of men mensen zou kunnen opvangen in de nieuwe
gevangenis. Ik spreek dan over het asielcentrum Hengelhoef,
waarvan het personeel in dienst is van de federale overheid.

Volgens uw antwoord, dat mij een erg administratief antwoord lijkt te
zijn, zullen de regels dusdanig worden toegepast dat er geen extra
aandacht is voor de matching tussen de opportuniteit ­ namelijk de
nieuwe tewerkstellingskans in Limburg ­ en de situatie in de provincie
Limburg, die mee werd veroorzaakt door de beslissing van de
federale overheid zelf om over te gaan tot collectieve afdanking in
Hengelhoef.

Dat vind ik verbazingwekkend. Ik had gehoopt dat het drama bij Ford
en andere drama's in de provincie de federale overheid er op zijn
minst toe zou aanzetten om te bekijken wat ze voor de provincie
Limburg binnen de eigen middelen en mogelijkheden zou kunnen
doen. Als ik u nu hoor, lijkt het alsof er in de provincie Limburg geen
extra probleem is. Ik begrijp de houding van de overheid niet en ik
vind dat heel jammer.
06.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Je prie la ministre de bien vouloir
prendre contact avec Mme Arena
à cet égard. De fait, j'avais cru
comprendre que certains agents
du centre de Hengelhoef
pourraient être transférés à la
nouvelle prison. Les nouveaux
emplois ne sont pas suffisamment
en adéquation avec la situation de
détresse que connaît le Limbourg.
Cette situation résulte également
des licenciements collectifs opérés
au centre à la suite d'une décision
des autorités. Dès lors, je ne
comprends pas que celles-ci ne
jugent pas utile de prendre des
initiatives en la matière.
06.04 Minister Laurette Onkelinx: Ingevolge uw uitnodiging zal ik
contact opnemen met mijn collega Marie Arena.
06.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Je contacterai la ministre.
06.05 Jo Vandeurzen (CD&V): (...) Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
samenwerking op de bevoegdheidsdomeinen Welzijn en Justitie" (nr. 1019)
07 Question de M. Walter Muls à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la coopération
dans les domaines du Bien-être et de la Justice" (n° 1019)
07.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, enerzijds is er Justitie, anderzijds is er Welzijn. De Justitie is
een federale materie en Welzijn is grotendeels materie van de
Gewesten.

Op het gebied van Justitie moet er op de terreinen van familiezaken,
criminaliteit en begeleiding van ex-gedetineerden volgens mij een
duidelijk samenspel met de Gewesten zijn. In die zin heb ik vernomen
dat Vlaams minister Byttebier u gevraagd heeft om overleg te plegen
op een aantal domeinen.

Mijn eerste vraag werd tijdens het weekend gedeeltelijk beantwoord.
07.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Il
existe de nombreux points
communs entre les compétences
de la ministre de la Justice et
celles de sa collègue flamande du
Bien-Etre, de la Santé et de
l'Egalité des chances. Je songe
notamment à la famille, à la
criminalité et à l'insécurité. Par
conséquent, une collaboration
entre les deux niveaux est
indispensable, par exemple en ce
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Mijn eerste vraag luidde: bent u reeds ingegaan op de vraag van uw
collega Byttebier, die dateert van oktober 2003?

Ik denk dat u niet op die vraag bent ingegaan. In een persmededeling
van zaterdag was er sprake van dertien Vlaamse neutrale
ontmoetingsruimten waar ouders hun omgangsrecht kunnen
uitoefenen in geval van ernstige problemen tussen de ouders en de
kinderen. In diezelfde persmededeling staat: "Die materie situeert zich
op het raakvlak tussen Welzijn en Justitie. Een goede samenwerking
is een noodzakelijke voorwaarde om die dienstverlening te doen
slagen. Minister Byttebier blijft dan ook oproepen tot een goed overleg
met Justitie."

Als er "blijft oproepen" staat, dan kan ik ervan uitgaan dat er op die
oproep nog niet is ingegaan. Als er verder staat "tot een goed
overleg", dan kan ik veronderstellen dat het overleg in het verleden
niet goed was en dat het beter moet zijn.

Mijn tweede vraag luidt bijgevolg: bent u bereid om in de toekomst tot
een goed overleg over te gaan met uw gewestcollega's?
qui concerne les espaces de
rencontre neutres.

En octobre 2003, la ministre a
reçu de la ministre flamande
Byttebier un courrier contenant un
appel à la concertation
permanente. La ministre a-t-elle
déjà répondu à cette demande?
Est-elle disposée à la concertation
à l'avenir?
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, minister
Byttebier en ikzelf hebben veel contacten. Verschillende van mijn
beleidsdomeinen vertonen inderdaad raakvlakken met die van collega
Byttebier. Ik denk voornamelijk aan jeugdbescherming, adoptie,
familiale bemiddeling, seksuele delinquentie en hulpverlening aan
gedetineerden.

Bijvoorbeeld inzake jeugdbescherming heb ik het initiatief genomen
om een evaluatiecommissie-Everberg op te richten met uitvoering van
het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de
Gemeenschappen. Die commissie evalueert de functionering van het
centrum in Everberg en de wet van 1 maart 2002 betreffende de
voorlopige plaatsing van minderjarigen die een als misdrijf
omschreven feit hebben gepleegd. Op 22 december laatstleden is die
commissie voor het eerst bijeengekomen. Minister Byttebier werd
uitgenodigd om zich te laten vertegenwoordigen door een
medewerker en een expert. Op 26 januari 2004 komt die commissie
opnieuw bijeen. In de loop van het voorjaar van 2004 zal ik minister
Byttebier uitnodigen voor een overleg met het oog op de hervorming
van de jeugdbeschermingwet.

Bijvoorbeeld inzake adoptie heeft op 3 december 2003 een overleg
plaatsgevonden met het oog op de sluiting van een
samenwerkingsovereenkomst met de Gemeenschappen ter
uitvoering van de nieuwe adoptiewet. Dat overleg zal worden
voortgezet in januari 2004.

Bijvoorbeeld inzake familiale bemiddeling heeft een overleg
plaatsgevonden op 11 december 2003 om het ontwerp van
uitvoeringsbesluit voor te stellen dat de bevoegdheidsverdeling tussen
de federale overheid en de Gemeenschappen behandelt. Het kabinet
Byttebier heeft zich daarvoor laten verontschuldigen.

Het ontwerp van KB zal aan de minister worden verzonden, vergezeld
van een brief die de conclusies van het overleg samenvat. Inzake
seksuele delinquentie bijvoorbeeld, werd overleg gepleegd op 16 juli,
7 oktober en 25 november, ter evaluatie van de
07.02
Laurette Onkelinx,
ministre: J'ai de nombreux
contacts avec la ministre flamande
Byttebier. Plusieurs de mes
domaines de compétence
présentent, en effet, des points
communs avec les siens.

En matière de protection de la
jeunesse, j'ai mis sur pied la
commission d'évaluation pour
Everberg. Cette commission
examine le fonctionnement du
centre d'Everberg et la mesure
dans laquelle la loi du 1
er
mars
2002 relative au placement
provisoire de mineurs ayant
commis une infraction donne
satisfaction. La commission s'est
réunie, pour la première fois, le 22
décembre 2003. La ministre
Byttebier y était représentée à ma
demande. La commission se
réunira à nouveau le 26 janvier. Au
printemps, j'inviterai également la
ministre Byttebier à une
concertation sur la réforme de la
loi sur la protection de la jeunesse.

Le 3 décembre 2003, une
concertation a eu lieu sur la mise
en oeuvre de la nouvelle loi sur
l'adoption. Nous poursuivons les
discussions ce mois-ci.

En ce qui concerne la médiation
familiale, une concertation a été
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
samenwerkingsovereenkomst in dit verband. Een volgende
vergadering is geagendeerd voor 27 januari 2004. Inzake
hulpverlening aan gedetineerden heeft overleg plaatsgevonden op 24
november 2003, ter evaluatie van het strategisch plan Hulpverlening
aan Gedetineerden. Ik onderzoek momenteel of ik de Vlaamse
beleidslijn omtrent het strategisch plan kan ondersteunen. Ik zal mijn
antwoord meedelen op de nieuwe vergadering die is gepland op 24
januari 2004. Inzake de neutrale ontmoetingsruimten vond overleg
plaats op 27 oktober 2003. De vergadering werd besloten met de
algemene bevestiging dat de financiering en de inrichting van de
neutrale ontmoetingsruimten volledig ten laste vallen van de
Gemeenschappen. Omtrent deze materie bestaat met andere
woorden geen gedeelde bevoegdheid van de federale overheid en de
Gemeenschappen.

Ik heb, zonder daartoe gebonden te zijn, de financiering voortgezet tot
eind december 2003. Ik ga ervan uit dat deze symbolische daad de
Gemeenschappen meer dan voldoende ruimte heeft geboden om
vanaf januari 2004 de financiering en de organisatie van de neutrale
ontmoetingsruimtes onverstoord voort te zetten, zowel wat betreft de
vrijwillige contactnamen als wat betreft de gerechtelijke
doorverwijzingen. De materie behoort tot de exclusieve bevoegdheid
en verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen. Ik bevestigde
deze conclusies aan minister Byttebier in een schrijven van 28
november 2003.

Ter afsluiting moet ik nog een dossier aanhalen. Ik wacht op een
antwoord van mevrouw Byttebier op mijn brief van 21 november 2003.
De vraag is of minister Byttebier exclusief bevoegd is om de Vlaamse
Gemeenschap te vertegenwoordigen in de beoogde
samenwerkingsovereenkomst houdende de oprichting van een
Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind. Daarnaast
verwacht ik de definitieve bijdrage van minister Byttebier aan het
Nationaal Actieplan inzake de Rechten van het Kind.
organisée, le 11 décembre 2003,
sur le projet d'arrêté d'exécution et
la répartition des compétences
entre les différents niveaux de
pouvoir. A cette occasion, Mme
Byttebier, ministre flamande, s'est
fait excuser mais je lui transmettrai
le projet d'arrêté royal ainsi que les
conclusions de la concertation.

Les 16 juillet, 7 octobre et 25
novembre 2003, nous avons
évalué ensemble l'accord de
coopération relatif à la délinquance
sexuelle. La prochaine réunion
aura lieu le 27 janvier.

Le 24 novembre 2003, nous avons
évalué le plan stratégique d'aide
aux détenus. Le 24 janvier,
j'indiquerai si je puis accorder ou
non mon soutien à la politique
flamande en ce qui concerne le
plan stratégique.

Le 27 octobre, nous avons décidé
que le financement et la création
des zones de rencontre neutres
incomberaient intégralement aux
Communautés. De ma propre
initiative, j'ai toutefois poursuivi le
financement jusqu'à la fin du mois
de décembre 2003. Les
Communautés ont donc eu
suffisamment le temps de se
préparer à assurer elles-mêmes
l'intégralité du financement et de
l'organisation à compter du mois
de janvier 2004. Le 28 novembre
2003, j'ai adressé un courrier à
Mme Byttebier pour confirmer
cette conclusion.

J'attends encore une réponse à
ma lettre du 21 novembre 2003
envoyée à Mme Byttebier. Dans
ce courrier, je lui ai demandé si
elle était exclusivement
compétente pour représenter la
Communauté flamande dans le
cadre de l'accord de coopération
sur la création d'une commission
nationale pour les droits de
l'enfant. En attendant sa réponse,
je continue de me pencher sur le
plan d'action national en matière
de droits de l'enfant.
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
07.03 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw uitgebreid antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Interpellation de Mme Marie Nagy à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'aide
financière aux victimes d'actes intentionnels de violence" (n° 151)
08 Interpellatie van mevrouw Marie Nagy tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
financiële hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden" (nr. 151)
08.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, madame la
ministre, comme vous le savez, la Cour des comptes a rendu public
en décembre 2002 son rapport de suivi de l'audit de la commission
pour l'aide financière de l'État aux victimes d'actes intentionnels de
violence. La Cour avait notamment mis en évidence des problèmes
criants d'effectifs au secrétariat de la commission ainsi que des
problèmes d'organisation et de fonctionnement, causant un arriéré
important et anormal.

Deux ans plus tard, il ressort de ce rapport de suivi que les problèmes
majeurs précédemment relevés n'ont pas été résolus et même que
certains d'entre eux se sont aggravés. En outre, madame la ministre,
un arrêté vient de paraître au Moniteur sur la question. Vous pourriez
donc peut-être préciser dans votre réponse les questions résolues par
l'arrêté, tout en sachant que l'ensemble ne l'est pas. Je reviens sur ce
que disait la Cour des comptes. Elle souligne la nécessité d'examiner
le maintien des conditions légales mises à l'introduction d'une
requête, conditions qui ne connaissent pas d'équivalent dans des
systèmes comparables, en France, en Suisse ou aux Pays-Bas. Qu'a-
t-il été fait dans ce sens depuis 2000?

Selon les dires de votre prédécesseur, le projet d'accorder à la
commission un accès au registre national était à l'étude. Qu'en est-il?
La Cour des comptes a également suggéré le recours à des
assistants de justice pour venir en aide aux requérants passifs, en les
aidant à compléter leur dossier et au besoin en les orientant vers des
services plus appropriés en matière d'aide sociale. Que pensez-vous
de cette suggestion? Comment comptez-vous éventuellement la
mettre en oeuvre?

Après le premier rapport de la Cour des comptes, votre prédécesseur
affirmait aussi avoir pleinement conscience de la nécessité de
prendre des mesures pour limiter les délais d'attente et les retards et
pour rendre la procédure plus efficace, notamment installer des
chambres temporaires de résorption de l'arriéré, prévoir l'extension au
moins provisoire du secrétariat, prévoir du personnel supplémentaire
et désigner de nouveaux commissaires. Madame la ministre, pouvez-
vous me dire ce qui a été fait dans ce sens et comment vous comptez
répondre à cette priorité?

Des mesures d'aide d'urgence ont été envisagées. Or, le délai de
décision de l'octroi d'une aide d'urgence s'est très sensiblement
allongé ces dernières années, au point d'être pratiquement similaire
au délai d'octroi d'une aide à titre principal, remettant ainsi en
question le principe même de l'aide d'urgence. Où en sont les
modifications nécessaires? Je vous remercie pour les réponses que
vous voudrez bien me donner.
08.01 Marie Nagy (ECOLO): Het
Rekenhof publiceerde in
december 2002 zijn
voortgangsrapport aangaande de
doorlichting van de commissie
voor financiële hulp aan
slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden. Daarin vestigde het
Hof de aandacht op de gebrekkige
werking en het personeelstekort,
waardoor een aanzienlijke
achterstand opgelopen werd.
Twee jaar later is er op dat vlak
nog niets veranderd. Onlangs is er
hieromtrent een besluit
verschenen. Wat is de huidige
stand van zaken? Het Hof
onderstreept dat moet worden
bekeken of de wettelijke
voorwaarden voor het indienen
van een verzoek behouden
moeten blijven. Wat werd er sinds
2002 in die zin ondernomen? Hoe
zit het met de plannen om de
commissie toegang te verlenen tot
het rijksregister?

Wat vindt u van de mogelijkheid
om justitieassistenten in te
schakelen om de dossiers samen
te stellen en aanvragers wegwijs
te maken? Er zou prioritair werk
gemaakt worden van kortere
wachttijden. Is dat inmiddels
gebeurd? Heeft u reeds de nodige
stappen gedaan om tijdelijke
kamers in te stellen teneinde de
achterstand weg te werken, om
extra personeel in dienst te
nemen, het secretariaat tijdelijk uit
te breiden en nieuwe
commissarissen aan te stellen?

Ten slotte is de termijn voor de
beslissing over de toekenning van
noodhulp al bijna even lang
geworden als die voor de
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
toekenning van de eigenlijke hulp.
Werden de noodzakelijke
wijzigingen intussen doorgevoerd?
08.02 Laurette Onkelinx, ministre: Les lois du 26 mars et du 22 avril
2003 qui modifient la législation relative à l'aide financière aux
victimes d'actes intentionnels de violence sont entrées en vigueur le
1
er
janvier dernier. Elles visent entre autres à élargir l'accès à la
commission qui octroie les aides aux victimes et à en optimaliser le
fonctionnement. Les conditions d'octroi d'une aide financière de l'État
sont formulées plus clairement et réunies. Des mesures sont prévues
afin de permettre une accélération de certaines étapes de la
procédure. Cela a été fait en tenant compte des recommandations de
la Cour des comptes. Les textes présentés ont été rédigés après
concertation avec des représentants du secrétariat de la commission.
En effet, il est essentiel de tenir compte du fonctionnement quotidien
de la commission comme de sa pratique.

Il est prévu trois extensions importantes de l'accès à la commission,
plus particulièrement la possibilité d'accorder dorénavant une aide:
1) aux parents des mineurs victimes d'un acte intentionnel de
violence;
2) aux personnes qui cohabitaient avec une victime disparue depuis
plus d'un an, lorsqu'il est probable que cette disparition est due à un
acte intentionnel de violence;
3) aux personnes qui, au moment de l'acte de violence, sont victimes
de la traite des êtres humains.

Je suis totalement en faveur de l'accès au registre national par la
commission. Actuellement, ce projet est soumis pour avis à la
commission pour la Protection de la vie privée.

Les victimes peuvent se faire assister ou représenter devant la
commission par un avocat. Elles peuvent, en outre, se faire assister
par un service d'aide aux victimes. Il s'agit de centres d'aide aux
victimes agréés et subsidiés par les Régions ou les Communautés.
La plupart de ces services sont reconnus par le Roi. Leur objectif est
d'aider la victime devant la commission. Cette possibilité est
expressément mentionnée dans la nouvelle brochure d'information,
qui sera bientôt distribuée concernant l'aide financière aux victimes et
reprenant la liste des associations agréées.

Le secrétariat de la commission ne manquera pas d'informer les
victimes de cette possibilité d'assistance. Il n'est pas nécessaire de
charger davantage les assistants de justice avec l'accueil des
victimes devant les parquets. Ils fournissent déjà un travail énorme dû
à l'accompagnement des victimes tout au long des procédures
judiciaires. Des assistants de justice sont parfaitement au courant de
l'existence des compétences de la commission et des services d'aide
aux victimes. Ils renvoient, si nécessaire, les victimes à ces services.

Il est exact que le noeud du problème est le manque de personnel au
secrétariat de la commission qui ne comprenait que 10 personnes. La
loi du 22 avril 2003 impose que le secrétariat soit désormais composé
d'au moins 14 personnes. Aujourd'hui, le secrétariat dispose de 13
personnes et une procédure de sélection est en cours pour
l'engagement d'un niveau A francophone.
08.02 Minister Laurette Onkelinx:
De wetten van 26 maart en 22
april 2003 betreffende de
financiële hulp aan slachtoffers
van opzettelijke gewelddaden (die
op 1 januari 2004 van kracht zijn
geworden) verbeteren de toegang
tot en de werking van de
Commissie die de hulp aan
slachtoffers toekent. Daarbij werd
rekening gehouden met de
aanbevelingen van het Rekenhof
en die nieuwe bepalingen werden
in samenspraak met het
secretariaat van de Commissie
uitgewerkt.

Krachtens die nieuwe bepalingen
kan ook hulp worden toegekend
aan ouders van minderjarige
slachtoffers van een opzettelijke
gewelddaad, aan personen die in
gezinsverband samenleven met
een slachtoffer dat sinds meer dan
een jaar vermist is ten gevolge van
een opzettelijke gewelddaad en
aan slachtoffers van
mensenhandel.

Ik ben er tevens voor gewonnen
dat de Commissie toegang krijgt
tot het rijksregister (het ontwerp
ligt thans voor bij de Commissie
voor de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer).

De slachtoffers mogen zich door
een advocaat of door een dienst
voor slachtofferhulp (door de
Gewesten en Gemeenschappen
erkende centra) laten bijstaan. Wij
zullen die informatie verspreiden.
Het is echter niet nodig de jusititie-
assistenten met de opvang van
slachtoffers bij de parketten te
belasten; zij zullen de betrokkenen
desgevallend naar die diensten
voor slachtofferhulp doorverwijzen.

Men kan niet naast het
personeelstekort bij het
secretariaat van de Commissie
kijken. Bij het secretariaat werkten
maar 10 mensen, maar dank zij de
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Les membres de la commission sont actuellement des magistrats,
des avocats et des fonctionnaires de la Santé publique ou des
Finances. Depuis le 1
er
janvier 2004, le Roi peut désigner d'autres
catégories de membres. Il s'agira de personnes qui ont au moins cinq
ans d'expérience professionnelle utile en matière d'estimation,
d'expertise dans les dommages physiques ou psychiques des
victimes de délits. Le recrutement des membres sera ainsi plus aisé.

En vue d'obtenir une accélération et une simplification de certaines
étapes de la procédure, le président et les vices-présidents se sont vu
attribuer la compétence de siéger seuls en matière d'aide d'urgence.
Ainsi, ces requêtes pourront être traitées selon une procédure
inspirée de la procédure en référé. L'arrêté d'exécution prévoit un
traitement accéléré des demandes d'aide d'urgence. Vous pourrez
constater que nous avons pris en compte toutes les remarques de la
Cour des comptes pour améliorer le fonctionnement de la
commission d'Aide aux victimes d'actes intentionnels de violence, qui
avait véritablement besoin de ces améliorations.
wet van 22 april werd dat cijfer tot
14 opgetrokken (13 personen zijn
in dienst, en voor de 14de is de
indienstnemingsprocedure thans
aan de gang).

De leden van de commissie zijn
magistraten, advocaten en
ambtenaren van Volksgezondheid
of Financiën. Sinds 1 januari 2004
kunnen ook andere categorieën
van personen lid zijn (personen
met vijf jaar ervaring op het gebied
van de raming van lichamelijke of
psychische schade).

In het kader van de verzoeken om
noodhulp kunnen de voorzitter en
de ondervoorzitter als enig lid
zitting houden, waardoor die
verzoeken sneller kunnen worden
behandeld.
08.03 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre pour sa réponse qui me semble rencontrer en grande
partie l'avis de la Cour des comptes. Cependant, une question
demeure en suspens en ce qui concerne la résorption de l'arriéré.
Certes, vous avez envisagé des modifications pour l'avenir. Les
moyens accordés à la commission seront étoffés, mais en attendant,
la problématique de l'arriéré important pèsera évidemment sur son
fonctionnement. Aussi, je m'interroge quant à un plan éventuel ou des
mesures spécifiques permettant de rattraper les retards en la matière.
08.03 Marie Nagy (ECOLO): Ik
dank u voor uw antwoord, waaruit
blijkt dat het advies van het
Rekenhof in grote lijnen werd
gevolgd. Ik heb goed begrepen
wat er met betrekking tot de
toekomst is beslist, maar hoe zit
het met de aanzienlijke
achterstand, die op de werking van
de Commissie weegt?
08.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je veux travailler avec la
commission élargie, avec le secrétariat élargi pour voir comment
prendre en compte l'arriéré qui s'est formé. C'est en discussion
directe avec la commission que nous allons étudier les moyens à
dégager en termes de procédure, en termes de moyens
exceptionnels limités dans le temps pour traiter cet arriéré.
08.04 Minister Laurette Onkelinx:
Wij zullen met de commissie en
met het verruimde secretariaat van
de commissie in discussie treden
om te zien hoe we dat probleem
kunnen regelen.
08.05 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, j'interrogerai la
ministre dans quelques mois pour connaître le résultat de ces
concertations.
08.05 Marie Nagy (ECOLO):
Over enkele maanden zal ik u
hierover opnieuw een aantal
vragen stellen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
veralgemeende rechtsbijstandsverzekering" (nr. 1059)
09 Question de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'assurance générale judiciaire" (n° 1059)
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, u hebt in het kader van het begrotingsdebat
over uw beleidsnota een paar krasse uitspraken gedaan. Ik citeer op
bladzijde 9 van het verslag van de plenaire vergadering van 17
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Lors de la discussion de la
note de politique générale de la
Justice, la ministre s'est exprimée
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
december:
sans ménagements à plusieurs
occasions. Je cite un exemple de
ces déclarations, extrait de la page
9 du compte rendu de la séance
plénière du 17 décembre 2003.
"Deux conventions ont été signées avec l'ensemble des barreaux. Je
ne vais pas signer une convention avec un barreau et pas avec
l'autre. Deux conventions ont été signées: l'une sous l'ancienne
législature pour lancer les débats et une convention supplémentaire
sous cette législature-ci pour mettre des experts à disposition des
ordres.

Ces conventions ont été signées par les deux ordres et pas sous la
contrainte."
"Met de balies werden twee
overeenkomsten gesloten - ik sluit
nu eenmaal geen overeenkomst
met een balie en niet met de
andere -; tijdens de vorige
regeerperiode werd er een
overeenkomst afgesloten en ik
heb de andere zelf afgesloten
(voor de aanwerving van
specialisten). De twee balies
hebben deze overeenkomsten op
vrijwillige basis afgesloten."
Dat is een heel duidelijk verklaring. Daaraan gaan nog een paar
verklaringen vooraf. Op een vraag tot verduidelijking van de heer
Vandeurzen hebt u dit gezegd.

Ik lees in de Juristenkrant van 17 december 2003 in heel duidelijke
bewoordingen exact het tegenovergestelde van Hugo Lamon, de
woordvoerder van de Orde van Vlaamse Balies. Ik citeer: "Ongeveer
een keer per week herhaalt de minister voorts dat de beide ordes nu
al een praktische regeling uitwerken voor het systeem. Dit moet met
klem worden tegengesproken. De minister wil duidelijk de kar voor het
paard spannen. Het lijkt toch logisch dat eerst wordt nagedacht over
de wenselijkheid van het systeem. Wat de Vlaamse advocatuur
betreft zal in februari een Staten-Generaal worden gehouden met alle
Vlaamse advocaten. Daarna zal de Orde van Vlaamse Balies een
officieel standpunt innemen. De minister heeft een werkgroep
opgericht waarvan de opdracht in een contract is vastgelegd, maar
daaraan participeert enkel de Waalse advocatuur. De OVB heeft het
contract immers niet ondertekend en wil over de problematiek eerst
een maatschappelijk debat voeren. Dit heeft de OVB ook uitdrukkelijk
aan de minister van Justitie laten weten". Dat staat op 17 december in
de Juristenkrant, vóór het debat en vóór uw verklaringen in de Kamer.
Ik ga verder: "Het zou de minister sieren indien zij zich zou
neerleggen bij deze realiteit en niet steeds misleidende informatie de
wereld blijft insturen". Mevrouw de minister, dat is een heel straffe
verklaring die uw beweringen volstrekt logenstraft. Ik heb mij natuurlijk
verder geïnformeerd. Wat hier staat, wordt door de officiële instanties
van de OVB bevestigd en ook door de voorzitter van de OVB. De
eerste overeenkomst bestaat niet volgens OVB. Ze werd nooit
getekend.

Mevrouw de minister, u hebt de Kamer iets op de mouw gespeld. U
hebt de waarheid niet verteld. In parlementair jargon weet u wat dit
betekent. Dat is volstrekt onaanvaardbaar.

Ik had graag vernomen of u klaarheid kan scheppen over wat precies
werd overeengekomen met de Vlaamse en de Waalse orde. Kunt u
alle ondertekende contracten terzake van de vorige en huidige
regeerperiode voorleggen? Kunt u bewijzen wat u hebt gezegd?
Mevrouw de minister, als u dat niet kunt voorleggen, waarom niet?
Cette déclaration de la ministre est
très claire. Néanmoins, j'ai lu
exactement le contraire dans le
"Juristenkrant" du 17 décembre
2003. Le président de l'Ordre des
barreaux flamands (OVB) affirme
que l'Ordre souhaite examiner
préalablement l'opportunité d'une
généralisation de l'assurance
protection juridique en consacrant
en février des états généraux à la
question, avant d'adopter une
position officielle. Selon l'OVB, la
ministre a bien créé un groupe de
travail mais seul le barreau wallon
y collabore.

J'ai poussé plus avant mes
investigations et j'en suis arrivé au
constat que l'OVB n'avait jamais
signé d'accord. La ministre n'a
donc pas dit la vérité à la
Chambre. C'est inacceptable.

Quelles sont les modalités
précises de l'accord conclu avec
les ordres wallon et flamand? La
ministre mettra-t-elle à la
disposition de notre Assemblée
tous les contrats signés sous la
précédente et sous l'actuelle
législature? Si l'OVB n'a pas signé,
pourquoi la ministre trompe-t-elle
l'opinion publique? Ou a-t-elle été
elle-même induite en erreur par
des collaborateurs incompétents?
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Indien deze contracten niet door de Vlaamse orde werden
ondertekend, waarom verklaarde u dan in de plenaire vergadering het
tegendeel? Waarom tracht u de publieke opinie te misleiden? Of werd
u misschien zelf misleid door uw medewerkers? Dat is natuurlijk ook
mogelijkheid, maar dan hebt u onbekwame medewerkers.
09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, toen ik
minister van Werkgelegenheid en Gelijke kansenbeleid was, heb ik in
maart 2003 aan de Orde van Vlaamse Balies en aan de Ordre des
Barreaux francophones et germanophones een contract ter
ondertekening voorgelegd waarbij ik hun in de hoedanigheid van
consultant de opdracht gaf om rondetafelgesprekken te organiseren
over de toegang tot het recht en Justitie, waarmee ik tevens om hun
adviezen en voorstellen vroeg. De Ordre des Barreaux francophones
et germanophones ging onmiddellijk akkoord en het contract werd
gefinaliseerd. De Orde van Vlaamse Balies in april 2003 heeft enkele
opmerkingen geformuleerd over het contract en die leken mij redelijk
te zijn. Volgens mij was iedereen het dus eens over het doel van de
overeenkomst. De werkzaamheden begonnen in mei 2003 in
aanwezigheid van alle partijen waaronder de vertegenwoordigers van
de twee ordes, maar werden met de Orde van Vlaamse Balies niet
materieel afgerond wegens het einde van de regeerperiode.

Ikzelf en alle nieuwe medewerkers van Justitie waren altijd overtuigd
dat iedereen ermee instemde en dat het contract wel degelijk was
gesloten.

Dit misverstand werd nog versterkt omdat de Orde van Vlaamse
Balies op de werkvergaderingen aanwezig was. Er is nooit sprake van
geweest dat de Orde van Vlaamse Balies niet betrokken zou worden
bij de werkzaamheden over zo'n belangrijk thema. Het spreekt voor
zich dat ik bezorgd ben over de antwoorden die gegeven kunnen
worden op het probleem van de toegang tot het gerecht. Ik denk dat
wij onze tijd moeten besteden aan de kern van de zaak. Ik verduidelijk
nog dat mijn beleid op dit vlak niet veranderd is. Het is onontbeerlijk
dat alle balies van ons land in goed overleg samenwerken over deze
vraag, die fundamenteel is voor de toegang tot het gerecht.

Het is mijn overtuiging dat alle Belgen daartoe gelijke toegang moeten
hebben. Ik meen dus dat het onmisbaar is dat ik een volledige visie
krijg van deze gehele, complexe problematiek. Sta mij toe dat ik in het
algemeen belang voorbijga aan de communautaire scheidingslijnen.
Ik had gisteren over dit onderwerp een bijzonder opbouwende
vergadering met de Orde van Vlaamse Balies. Ik verheug mij over de
voortgang van de werkzaamheden van de Orde van Vlaams Balies,
die trouwens op 18 februari eerstkomend een staten-generaal over
het thema van de toegang tot het gerecht organiseert. Ik heb
vastgesteld dat iedereen op dezelfde lijn zit en dat het de doelstelling
is antwoorden te vinden voor het probleem dat ik hen heb voorgelegd.
Voor mij is dat het essentiële punt.
09.02
Laurette Onkelinx,
ministre: En tant que ministre de
l'Egalité des chances, j'ai proposé
en mars 2003 aux deux ordres de
signer un contrat par lequel je les
chargeais d'organiser des tables
rondes au sujet de l'accès à la
justice. Je leur demandais
également de formuler des avis et
des propositions. Les Ordres des
barreaux francophone et
germanophone ont
immédiatement marqué leur
accord et ont signé le contrat.
L'Ordre des barreaux flamands a
formulé en avril quelques
objections raisonnables. A mon
sens, chacun souscrivait donc aux
finalités de l'accord. Les travaux
ont débuté en mai, en présence
des représentants des deux
ordres. Mes nouveaux
collaborateurs de la Justice et moi-
même étions convaincus que le
contrat avait bel et bien été signé.

Nous devons examiner la question
fondamentale, à savoir
l'accessibilité de la Justice. Tous
les barreaux doivent coopérer
dans ce sens. Chaque Belge doit
pouvoir accéder à la justice et, à
cet égard, l'intérêt général prime
l'intérêt communautaire. J'ai eu
hier un entretien avec l'OVB et je
me réjouis de la progression de
ses travaux et de la tenue de ses
états généraux le 18 février. Je
constate que tout le monde est sur
la même longueur d'onde et
cherche des solutions au
problème.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, het
verheugt mij dat in het antwoord van de minister de waarheid eindelijk
naar boven is gekomen. Zij heeft wel degelijk moeten erkennen dat er
in april geen contract is getekend. Over het contract dat getekend zou
zijn in het najaar, toen de minister al de hoedanigheid van minister
van Justitie had, heeft ze zelfs helemaal niet meer durven zeggen. Er
is dus duidelijk geen enkel contract getekend. Ik vind het alleen erg,
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Nous avons enfin droit à la
vérité: l'OVB n'a signé aucun
contrat. Sa présence aux réunions
de travail traduit uniquement son
souhait de continuer à être
informé. J'ose espérer que la
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
mevrouw de minister, dat u op een expliciete vraag van een collega ­
die vraagt: "Er is toch geen protocol ondertekend?" ­ bevestigt en met
grote stelligheid beweert dat dit wel zo is.

Als u dan voortgaat op indrukken van aanwezigheid op
vergaderingen, dan vind ik dat heel vreemd en heel zwak. Een
aanwezigheid op een vergadering betekent namelijk in de eerste
instantie dat men geïnformeerd wil zijn, maar het betekent nog niet
dat men zich essentieel verbindt tot iets. Contracten aangaan is iets
totaal anders. U, als minister van Justitie, zou dat zeker moeten
weten. Ik hoop dat wij in de toekomst niet meer moeten meemaken
dat in het Parlement dit soort misleidende informatie gegeven wordt,
dat u concrete, juiste dingen zegt en geen foutieve en onware zaken.
ministre ne diffusera plus
d'informations trompeuses à
l'avenir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
dubbele hoedanigheid van één van haar kabinetsmedewerkers" (nr. 1060)
10 Question de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la double
qualité d'un de ses collaborateurs de cabinet" (n° 1060)
10.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, op 6 november verscheen in Trends een artikel
over Justitie, getiteld: "De pirouette van Laurette". Het was een artikel
van Hans Brockmans, dat luidde als volgt: "De medewerkers van het
kabinet Onkelinx hebben amper voeling met of interesse voor het
Vlaamse juridische milieu. Zo is het veelzeggend dat ene Florence
van de Putte een dubbel petje heeft als kabinetsmedewerker van
Justitie en directielid van l'Ordre des Barreaux et des Avocats
francophones et germanophones. Een mooi staaltje van lobbying van
de Franstalige advocaten".

Betrokkene zou inderdaad een dubbel petje hebben. Nadien werd mij
via andere kanalen immers bevestigd dat zij ook op het kabinet werkt.
In de politieke pagina's van De Tijd van 7 januari laatstleden las ik dat
Florence van de Putte, de woordvoerster van de Franstalige en
Duitstalige balies, liet weten dat de visie van de Brusselse balie niet
veralgemeend mag worden. Blijkbaar is mevrouw Florence van de
Putte niet alleen bestuurslid en niet alleen lid van die orde van Waalse
balies, of liever Franse en Duitstalige balies, maar is zij zelfs
woordvoerster ervan. Toch zit zij op uw kabinet, mevrouw de minister.
Dat is heel vreemd en getuigt inderdaad van een dubbel petje.
Terzake heb ik de volgende vragen.

Is het kabinetslid inderdaad voltijds of deeltijds op uw kabinet
tewerkgesteld? Is zij nog steeds bestuurslid of woordvoerster van de
Waalse Orde van Advocaten? Zo ja, is dit verenigbaar met een
functie op uw kabinet? Staat zij nog steeds op de loonlijst van de
Waalse Orde? Is zij voltijds of halftijds medewerker? Wordt zij dan
ook dubbel betaald of werd op dat vlak een afspraak gemaakt met de
Orde van Franstalige advocaten?
10.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): A en croire certains
articles parus dans "Trends" et
"De Tijd", les collaborateurs de la
ministre n'auraient absolument
aucun contact avec les milieux
juridiques flamands. L'un d'entre
eux, Florence Van De Putte, serait
même toujours membre dirigeant
de l'Ordre wallon des avocats.
C'est là une preuve manifeste du
lobbying pratiqué par les avocats
francophones.

Cette collaboratrice travaille-t-elle
à temps plein ou à temps partiel
au cabinet de Mme Onkelinx? Est-
elle membre dirigeant de l'Ordre
wallon des avocats et, si elle l'est
effectivement, cette fonction est-
elle compatible avec le poste
qu'elle occupe au cabinet de la
Justice? Son nom figure-t-il
toujours sur la liste des salariés de
l'Ordre wallon et travaille-t-elle au
sein de cet Ordre à temps plein ou
à temps partiel? Perçoit-elle une
double rémunération ou le cabinet
Onkelinx et l'Ordre wallon ont-ils
passé un accord?
10.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je n'ai pas
à m'expliquer sur le choix de mes collaborateurs.
10.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik hoef niet te
rechtvaardigen welke
medewerkers ik kies.
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
10.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat is helemaal de zaak
niet. Mevrouw de minister, ik vraag geen verantwoording waarom
mevrouw Van de Putte kabinetsmedewerker is geworden.

Ik wil alleen weten of ze het is en of ze daarnaast ook voltijds dan wel
deeltijds betaald wordt door de Franse Orde. Ik wil weten of wij van
overheidswege betalen voor iemand die al voltijds betaald wordt door
de Franse Orde. Dat is mijn vraag. Ik wil geen verantwoording over de
reden waarom zij voor de minister werkt.
10.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Ce n'était pas la question.

J'aimerais savoir si elle est
collaboratrice de cabinet effective
et si elle est en même temps
rémunérée par l'ordre wallon.
10.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, c'est une
collaboratrice qui travaille à temps partiel au cabinet. Elle est payée
par le cabinet pour ce temps partiel. Pour le reste, je dis et je répète
que je n'ai pas à me justifier sur le choix des collaborateurs.
10.04 Minister Laurette Onkelinx:
Deze medewerkster werkt
deeltijds en wordt door het kabinet
betaald. Ik herhaal dat ik mij
hierover niet hoef te
rechtvaardigen.
10.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Zij werkt dus halftijds op
het kabinet. Dat is een klein element van de vraag dat beantwoord is.
Ik dank u.
10.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Elle travaille donc à temps
partiel au cabinet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Question de M. Olivier Maingain à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le rapport
annuel 2002 du Conseil supérieur de la Justice et sur les directives et les programmes de formation
des magistrats" (n° 1157)
11 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
jaarverslag 2002 van de Hoge Raad voor de Justitie en over de richtlijnen en programma's voor de
opleiding van de magistraten" (nr. 1157)
11.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, le rapport 2002 du Conseil supérieur de la Justice est riche
d'enseignements à plus d'un point de vue et parmi les points qui
méritent attention, il y a celui qui a trait à la formation des magistrats.

Dans ce rapport qui concernait principalement l'action de votre
prédécesseur, le Conseil supérieur de la Justice, après avoir rappelé
les dispositions légales qui régissent cette matière et plus
particulièrement sa compétence propre en ce qui concerne
l'élaboration des directives et des programmes pour la formation
continue des magistrats, fait part de toutes les difficultés qu'il a
rencontrées avec votre prédécesseur pour la prise en compte des
programmes ainsi préconisés par sa sous-commission de formation
permanente des magistrats. Deux années de suite, le Conseil
supérieur de la Justice s'était heurté à un refus de votre prédécesseur
de donner suite aux propositions formulées par les organes institués
en son sein à cette fin. Il avait alors été convenu sous votre
prédécesseur qu'il y aurait lieu d'élaborer un protocole d'accord entre
le ministère de la Justice et le Conseil supérieur de la Justice portant
sur les lignes de force de la collaboration dans le domaine de
l'exécution des programmes pour la formation continue des
magistrats et des stagiaires judiciaires. En effet, la particularité de
notre système légal veut que l'élaboration des directives et des
programmes relève de la compétence du Conseil supérieur mais que
leur exécution relève des services du ministère de la Justice - article
259bis, §2, 3 et 10 du Code judiciaire.
11.01 Olivier Maingain (MR): In
zijn jaarverslag 2002 schetst de
Hoge Raad voor de Justitie het
wettelijk kader waarin het zijn
bevoegdheid inzake opleiding
uitoefent. Het verslag handelt
voorts over de instelling van de
subcommissie opleiding, die werd
opgericht door de verenigde
benoemingscommissie. Het
rapport maakt melding van de
moeilijkheden om de voorgestelde
programma's door uw voorganger
te laten goedkeuren. Er werd toen
beslist een protocolakkoord uit te
werken tussen de minister van
Justitie en de Hoge Raad voor de
Justitie over de samenwerking
inzake de permanente vorming
van de magistraten.

De onderhandelingen over dat
ontwerpprotocol zijn nog niet
afgerond. Is het wel aangewezen
de bestaande bevoegdheids-
verdeling te handhaven? De Hoge
Raad pleit ervoor de bevoegdheid
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
Toutefois, selon le rapport annuel du Conseil supérieur de la Justice,
les négociations sur le projet de protocole n'avaient pas encore abouti
à l'époque, en tout cas au moment où le rapport a été déposé fin
2003, car le ministre de la Justice souhaitait alors le maintien d'une
scission des compétences en matière de formation des magistrats et
de stagiaires judiciaires. Or, cette répartition des compétences
empêche une politique cohérente en la matière. Il est inutile que le
Conseil supérieur approuve des programmes pour la formation des
magistrats si ceux-ci ne sont pas exécutés conformément aux
objectifs qu'ils fixent. Or, je le rappelais, le Conseil supérieur n'est pas
associé à l'exécution de ces programmes.

On peut donc s'interroger sur la pertinence de maintenir ce partage
des compétences et le Conseil supérieur de la Justice préconise le
regroupement de ces compétences en matière de formation dans les
mains d'un seul organe, comme c'est le cas dans d'autres Etats de
l'Union européenne.

Je vous demande dès lors, madame la ministre, quels sont vos
projets en la matière? Partagez-vous cette préoccupation du Conseil
supérieur de la Justice? A défaut, avez-vous d'autres formules à
suggérer? Où en est éventuellement l'élaboration d'un protocole
d'accord avec le Conseil supérieur de la Justice, de manière à donner
suite à ses propositions de directives et de programmes de formation
continue pour les magistrats?
voor de opleiding aan één instantie
toe te wijzen.

Wat zijn uw plannen in dit
verband? Deelt u de bezorgdheid
van de Hoge Raad voor de
Justitie? Heeft u andere
suggesties? Hoe staat het met het
protocolakkoord met de Hoge
Raad voor de Justitie?
11.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je trouve
l'ensemble des réflexions intéressantes, notamment celles du Conseil
supérieur de la Justice. J'ai eu, dernièrement, des conversations avec
l'un ou l'autre membre sur ce thème de la formation des magistrats,
formation qui est organisée à travers l'exécution de l'article 259bis du
Code judiciaire.

Premièrement, pour une amélioration de la formation des magistrats,
je souhaite qu'il y ait dans la réflexion à mener une plus grande
transparence et une simplification en termes de procédure.

Mais il faudrait que tout cela prenne place dans une structure
cohérente qui prendra en compte l'ensemble des besoins de l'Ordre
judiciaire. En effet, s'il faut évidemment prévoir des formations
permanentes et de remise à niveau pour les magistrats, il ne faut pas
oublier celles destinées aux greffiers, aux juristes de parquet, aux
référendaires et au personnel administratif de l'Ordre. C'est la
réflexion sur la formation du personnel de l'Ordre judiciaire que nous
devons mener à bien.

Tous les acteurs de la justice estiment que c'est un sujet passionnant
et sensible pour lequel ils ont des propositions.

Vous savez aussi que nos voisins connaissent des systèmes
différents du nôtre. Par exemple, en France, il existe une école de la
magistrature et aux Pays-Bas, il existe une fondation "Stichting
Studiecentrum Rechtspleging"; ce sont deux modalités différentes
pour soutenir cette formation permanente.

Je voudrais m'inspirer de ces différents exemples étant entendu qu'il
faut s'orienter vers une structure souple qui proposera des cursus de
formation professionnelle, d'information, de remise à niveau et de
11.02 Minister Laurette Onkelinx:
Ik ben van oordeel dat de
opleiding van de magistraten
gebaat zou zijn bij meer
transparantie en vereenvoudiging,
in het kader van een
samenhangende structuur.

Daarbij moeten de noden van het
geheel van de personeelsleden
van de gerechtelijke orde in
aanmerking worden genomen, dus
ook van de griffiers, de
parketjuristen, de referendarissen
en het administratief personeel.

Daarbij wil ik uitgaan van de
systemen die onze buurlanden
kennen, met de bedoeling een
flexibel systeem uit te werken,
waarin zowel het praktische als
het theoretische aspect aan bod
komen.

In afwachting daarvan vraag ik
mijn administratie alles in het werk
te stellen om ervoor te zorgen dat
de uitvoering van de
vormingsprogramma's die de
Hoge Raad uitwerkte, geen
vertraging zou oplopen en niet op
de lange baan zou worden
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
spécialisation, réunissant une approche pratique et théorique de la
matière. Les formations ne doivent pas être la redite de cours
universitaires dispensés par les établissements supérieurs. C'est
pourquoi nous devons nous entourer de l'expertise des professionnels
de la formation. J'ai donc engagé des dialogues et j'effectuerai
vraisemblablement quelques visites dans les pays voisins pour
m'inspirer des bonnes pratiques existantes.

Mon objectif est de pouvoir présenter un plan d'action qui s'inspirera
des différentes réflexions menées dès aujourd'hui avec les acteurs de
la formation professionnelle, des entretiens et des visites accomplies.
Il faudra donc un peu de temps avant le dépôt d'un plan d'action en la
matière.

Cela étant dit et dans cette attente, je tiens à préciser que je demande
à mon administration d'accomplir tous les efforts nécessaires pour
qu'il n'y ait ni retard, ni atermoiement dans l'exécution des
programmes de formation arrêtés par le Conseil supérieur de la
Justice.
geschoven.
11.03 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, je remercie
Mme la ministre pour les indications qu'elle apporte, notamment pour
la situation existante, à savoir ce qui est légalement organisé.
J'entends qu'il y a une volonté de collaboration avec le Conseil
supérieur de la Justice pour donner suite à ses propositions. Je m'en
réjouis parce que je crois que, dans le cadre actuel, c'est la meilleure
voie pour donner un fondement à une formation continue.

J'attendrai avec intérêt le plan d'action annoncé. Je suppose que le
Conseil supérieur de la Justice sera toujours étroitement associé à
cette réflexion. Il faut sans doute envisager de faire une distinction
entre formation initiale et formation continue. Au moment des accords
dits "Octopus", il était suggéré qu'en accord avec les universités des
deux Communautés, on envisage une spécialisation ou, en tout cas,
une formule préparatoire à l'entrée dans la magistrature et une
formation qui conduirait à réussir l'examen d'entrée dans la
magistrature. Je ne sais pas si cette idée de trouver avec le monde
universitaire une collaboration pour instituer, soit une spécialisation
après la formation générale en droit, soit une autre formule, est
toujours en projet.

Mais je crois qu'il faudrait mener une réflexion sur la formation initiale,
indépendamment de la formation continue qui est régie pour le
moment par la loi.

Il est vrai que de ce que je connais de l'expérience française ­ je
reste prudent, car je ne suis pas spécialiste de cette question -, l'école
de la magistrature a la qualité particulière de bien préparer les
candidats à la fonction de magistrat. Je ne sais pas si cette école de
la magistrature couvre également la formation continue. Nous
poursuivrons le dialogue ultérieurement.
11.03 Olivier Maingain (MR): Als
ik u goed begrijp wil u met de
Hoge Raad voor de Justitie
samenwerken. Volgens mij is dat
de beste manier om de
problematiek van de permanente
opleiding te benaderen.

Ik wil enkel een bedenking
formuleren over het onderscheid
dat moet gemaakt worden tussen
de basis- en de permanente
opleiding.

Op het ogenblik dat het
zogenaamde Octopusakkoord aan
de orde was, werd het voorstel
geopperd om in samenwerking
met de universiteiten van de twee
Gemeenschappen in een
voorbereidende opleiding te
voorzien voor de personen die een
carrière in de magistratuur willen
aanvatten, alsook een vorming die
hen moet helpen om te slagen
voor het ingangsexamen.

Uit de ondervinding die men in
Frankrijk heeft opgedaan kunnen
we afleiden dat het om een goede
voorbereiding gaat. Hoe zit het
echter met de permanente
opleiding?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Question de M. Olivier Maingain à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la double
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
peine" (n° 1161)
12 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
dubbele bestraffing" (nr. 1161)
12.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, comme d'autres parlementaires, je suis particulièrement
attaché à combattre ce que je considère comme une injustice
flagrante ­ je crois que maintenant la prise de conscience est faite ­,
à savoir le principe de la double peine. Ce principe est inique puisque,
en somme, il ne frappe que ceux qui, en raison de leur nationalité, se
voient imposer outre la condamnation pénale que leur délit justifie ­
personne n'a jamais contesté ce point ­, une sanction
complémentaire qui est une mesure administrative d'éloignement du
territoire, voire d'expulsion.

Ce système est de plus en plus condamné, en tout cas dans les pays
membres du Conseil de l'Europe. Celui-ci a pris attitude sur ce sujet
également. La loi française vient d'être modifiée. Dans l'accord de
gouvernement, la volonté existe à tout le moins de traduire en
dispositions légales la circulaire administrative prise par le ministre de
l'Intérieur sous le précédent gouvernement et qui donnait déjà un
assouplissement considérable au principe de la double peine.
Personnellement, je suis favorable à aller encore plus loin que ce qui
a été prévu dans cette circulaire.

Je ne sais pas de qui viendra l'initiative de déposer ce projet de loi ­
ministre de l'Intérieur ou ministre de la Justice, je ne sais pas qui se
voit attribuer la matière ­ mais je souhaiterais connaître l'état
d'avancement de ce dossier. De plus, je voudrais savoir si, depuis la
prise de fonction de l'actuelle ministre de la Justice, il y a encore eu
application de ce principe de la double peine ­ si oui, dans quel cas,
pour quel nombre de cas? ­ et vérifier si les instructions contenues
dans la circulaire sont néanmoins respectées par les autorités
concernées.
12.01 Olivier Maingain (MR):
Met volle overtuiging bestrijd ik het
principe van de dubbele straf, dat
in mijn ogen een flagrante
onrechtvaardigheid inhoudt.

Ook de Raad van Europa heeft
hierover een standpunt
ingenomen. De Franse wet werd
onlangs aangepast. Het
regeerakkoord drukt op zijn minst
de wens uit, de administratieve
omzendbrief die door de minister
van Binnenlandse Zaken in de
vorige regering werd
uitgevaardigd, in wettelijke
bepalingen om te zetten.

Ik verneem graag hoever dit
dossier is gevorderd.

Zal de minister van Justitie of de
minister van Binnenlandse zaken
een wetsontwerp indienen?

Werd dit principe van de dubbele
straf sinds uw aantreden nog
toegepast? Zo ja, in welk geval,
voor hoeveel dossiers?
12.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je n'avais
pas vu la demande de statistiques contenue dans la question posée
par M. Maingain. Je n'ai donc pas les statistiques. Je pourrais
éventuellement les donner suite à une question écrite. Pour le reste, il
sait que je partage entièrement sa conviction.

Qui travaille sur la loi? Le ministre de l'Intérieur et moi-même, en
bonne complicité sur ce thème. Nous devrions, avant la fin du premier
trimestre, déposer le projet de loi en question.
12.02 Minister Laurette Onkelinx:
Mijnheer de voorzitter, ik had niet
gezien dat de vraag van de heer
Maingain ook een vraag naar
statistieken inhield. Ik heb ze dus
niet bij me. Ik kan ze eventueel
bezorgen in antwoord op een
schriftelijke vraag. Voor het
overige weet hij dat ik het volledig
met hem eens ben.

Wie werkt er aan de wet? De
minister van Binnenlandse Zaken
en ikzelf werken in goede
verstandhouding samen rond dit
thema. Vóór het einde van het
eerste trimester zouden wij het
bewuste wetsontwerp moeten
kunnen indienen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
13 Question de M. Olivier Maingain à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
transfert des détenus aux audiences" (n° 1179)
13 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
overbrengen van gedetineerden naar de zittingen" (nr. 1179)
13.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, un article de presse paru sous la forme d'une dépêche de
l'agence Belga, le 11 décembre dernier, relaie le message de
protestation de l'Union professionnelle des magistrats, qui dénonce le
manque d'effectifs policiers au sein des palais de justice. Le président
de cette association professionnelle se plaint du fait que le transfert
des détenus arrivant des différentes prisons vers les salles d'audience
n'est plus assuré et que les détenus attendent longuement dans les
cellules du palais de Justice, alors que les juges et les parties en sont
réduits à attendre que l'on veuille bien les acheminer.

On sait que la loi du 25 février dernier portant création de la fonction
d'agent de sécurité en vue de l'exécution des missions de police des
cours et tribunaux prévoit entre autres la création de cette fonction,
l'agent de sécurité étant chargé notamment de l'accomplissement des
missions suivantes: la police des cours et tribunaux, à savoir le
maintien de l'ordre dans les cours et tribunaux et autres lieux
désignés par le Roi, où un magistrat ou un membre du ministère
public exerce sa charge, ainsi que la garde des détenus dans le cadre
de leur comparution en justice.

La loi est récente, je le sais bien. Néanmoins, dans quel délai peut-on
espérer que le cadre des agents de sécurité sera complété? Combien
d'agents sont-ils déjà engagés? A quels palais de justice ont-ils été
affectés? Quel est le programme des engagements pour l'avenir? Et
dans quel délai peut-on, dès lors, espérer que ce grave problème de
fonctionnement de la Justice trouvera une réponse efficace et
opérationnelle?
13.01 Olivier Maingain (MR): In
de pers staat te lezen dat de
Beroepsvereniging van
magistraten protesteert tegen het
tekort aan politiemensen in de
gerechtsgebouwen. De wet van
25 februari 2003 heeft de functie
van veiligheidsbeambte belast met
de overbrenging van gevangenen
ingesteld.

Hoe verklaart u dat tekort aan
politiemensen? Welke
maatregelen heeft u ter zake
getroffen en wanneer zullen zij
worden toegepast?
13.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, comme
vous le savez, il y a déjà eu différentes interpellations sur le sujet
dans cette commission. Je pense que la dernière était de Mme Nagy.
Je ne sais jamais si je dois reprendre le tout, mais je vais le faire,
pour poursuivre le dialogue avec M. Maingain, que j'apprécie
beaucoup. Mais - je m'en excuse auprès des autres membres de la
commission -, je vais certainement répéter une partie de ce que j'ai
déjà dit.

Concernant ce fameux corps de sécurité, à l'heure actuelle, cinquante
personnes sont recrutées. Vous savez qu'à terme ce nombre devrait
être porté à trois cent dix agents, auxquels s'ajouteront huit agents
administratifs. Cent soixante agents sont prévus spécifiquement pour
Bruxelles, soit quasiment le double de l'effectif policier actuel présent
en théorie au palais de justice de Bruxelles, les jours "d'assis", entre
quatre-vingts et cent fonctionnaires de police.

Le 11 décembre dernier, trente-cinq fonctionnaires de police
occupaient le palais de justice. A cette date, les services de police
bruxellois faisaient face à trois manifestations importantes à
Bruxelles. Ils étaient engagés dans les mesures de préparation du
sommet "Ital-Eur" et couvraient complémentairement le procès dit
"Sémira Adamu". C'est dire qu'à certains moments des difficultés
apparaissent, vu la multiplication des grandes manifestations
13.02 Minister Laurette Onkelinx:
Er werden vijftig personen in
dienst genomen voor het
veiligheidskorps, dat op langere
termijn uit 310
veiligheidsbeambten en 8
administratieve medewerkers zal
bestaan, van wie 160 in Brussel
tewerkgesteld zullen worden, want
daar vinden de meeste
manifestaties plaats waarvoor de
politie moet worden ingezet.

Deze maand wordt er een tweede
oproep tot kandidaatstelling tot
militairen gericht. Vijftig mensen
hebben zich al uit eigen beweging
kandidaat gesteld.

Wij zullen zo snel mogelijk een
beroep doen op de interne
mobiliteit en op de indienstneming
van nieuwe krachten via Selor. Het
administratieve team zou tegen
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
auxquelles doivent faire face les agents de sécurité à Bruxelles.

Pour les recrutements complémentaires: ce mois de janvier, appel
aux candidatures de militaires; nous sommes déjà en possession
d'une cinquantaine de candidatures spontanées. La liste des emplois
vacants a été envoyée à l'administration de la Défense à la fin du
mois de décembre.

Par ailleurs, nous débuterons, dès que possible, les appels aux
candidats par mobilité interne au sein des administrations publiques
et par recrutement externe, notamment pour Bruxelles via le Selor.

La réserve de niveau C du Selor sera également sollicitée. Les
entretiens de sélection pour le personnel administratif d'encadrement
du corps se déroulent actuellement. L'équipe devrait être en place à la
fin de ce mois. La sélection des candidats néerlandophones pour
l'équipe administrative a été effectuée le 8 janvier dernier.

La sélection des candidats francophones est prévue pour aujourd'hui.

Pour ce qui est des audiences blanches à Bruxelles, les difficultés
proviennent effectivement du manque de policiers mais aussi, je le dis
et je le répète, d'un manque de concertation entre le monde policier et
le monde judiciaire dans la planification et la gestion des
comparutions ou audiences au sens large. Depuis septembre dernier,
la police de Bruxelles a renforcé ses effectifs au palais, notamment le
mercredi.

Je suis actuellement en négociations avec les différents chefs de
corps de la magistrature afin d'établir un programme d'action en la
matière, tenant compte des spécificités de chacun - parquet, siège,
tribunal de première instance-. J'ai appréhendé de manière large le
problème de l'arriéré judiciaire à Bruxelles, sans limiter mon action au
problème spécifique des audiences blanches. C'est la raison pour
laquelle les négociations portent sur des mesures organisationnelles -
gestion et coordination des audiences -, humaines - renfort en
personnel - ou logistiques. L'établissement de ces protocoles de
coopération distincts devrait aboutir, je l'espère, dans les jours qui
viennent.

J'avais dit que je tiendrais la commission informée de la conclusion
des protocoles et j'espère encore pouvoir le faire avant la fin du mois.
J'ai apporté le tableau de répartition des membres du corps spécial
de sécurité. Comme vous le savez, les premières affectations se sont
opérées sur une base volontaire mais nous n'avions aucun candidat
pour Bruxelles.

Enfin, dernière spécification, les fonctionnaires du corps spécial ne
sont pas affectés à un palais de justice mais à une zone de police. Il
n'est pas inintéressant de le préciser.

Donc, cela bouge pour le moment. Pour Bruxelles, le meilleur des
biais, c'est d'une part les mesures organisationnelles en négociation
avec les chefs de corps, les corps de sécurité et les zones de police
et, d'autre part, le recrutement externe. Nous avons beaucoup de
candidatures. Nous allons voir s'il y a des candidats pour Bruxelles
parmi les candidatures spontanées, notamment en provenance de la
défense nationale ou des administrations publiques; pour le reste, on
het einde van de maand
operationeel moeten zijn.

De oorzaken van de zittingen bij
afwezigheid van de gedetineerde
voor de Brusselse rechtbanken
zijn een tekort aan politieagenten
en het gebrekkige overleg tussen
het gerecht en de politie. De
huidige onderhandelingen met de
korpschefs van de magistratuur
over organisatorische, logistieke
en personeelsbeleidsmatige
maatregelen zullen in de loop van
de komende maanden hopelijk
worden afgerond. Ze strekken
ertoe specifieke protocollen uit te
werken in het kader van een brede
aanpak van de gerechtelijke
achterstand.

De tabel met de verdeling van de
veiligheidsbeambten is te uwer
beschikking. De toewijzing van
een standplaats gebeurt per
politiezone, niet per
gerechtsgebouw. Er hebben zich
geen vrijwilligers gemeld voor
Brussel.
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
va commencer les recrutements externes.
13.03 Olivier Maingain (MR): J'entends ce qui est en cours et je
sais bien que les difficultés sont nombreuses, j'entends d'ailleurs les
récriminations des autorités locales en matière d'organisation des
services de police. Je crois que la création d'un statut spécifique pour
les agents de sécurité affectés aux palais de justice était donc la
bonne formule. Reste qu'on ne peut pas prévoir un délai très
raisonnable pour voir le cadre complété. Peut-on espérer que ce
problème soit réglé pour fin 2004? Quand je dis fin 2004, il peut
même s'agir de la fin de l'année judiciaire, l'été prochain. Ce serait
une bonne chose pour le fonctionnement de la justice.
13.03 Olivier Maingain (MR): Zal
de personeelsformatie tegen het
einde van het gerechtelijk jaar
2004 voltallig zijn?
13.04 Laurette Onkelinx, ministre: Pour moi, les protocoles sont
importants. Au niveau du parquet général, par exemple, un magistrat
s'occupe de la gestion des audiences, en négociation avec la zone de
police, ce qui permet d'échanger les informations sur les différents
événements qui pourraient perturber la prise en charge des
audiences. Le système fonctionne. Il faudrait donc pouvoir étendre ce
type de protocole.
13.04 Minister Laurette Onkelinx:
Alles hangt af van de
indienstnemingen van nieuwe
medewerkers, maar ik hoop in
afwachting een aantal protocollen
te laten ingaan, naar het voorbeeld
van wat er bij het parket-generaal
gebeurt, waar een magistraat, in
samenwerking met de politiezone,
instaat voor de coördinatie van de
zittingen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Vraag van mevrouw Liesbeth Van der Auwera aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de vereiste machtiging van de vrederechter in het kader van de bescherming van de goederen
van minderjarigen" (nr. 1188)
14 Question de Mme Liesbeth Van der Auwera à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'habilitation du juge de paix requise dans le cadre de la protection des biens des personnes
mineures" (n° 1188)
14.01 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik wil met deze vraag even terugkomen op de
wet van 13 februari 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van
het burgerlijk wetboek en het gerechtelijk wetboek waarbij de
bescherming van de goederen van de minderjarige centraal staat.

Gisteren hebben wij in de kranten kunnen lezen dat dit voor heel wat
problemen zorgt en dat het ook op heel wat kritiek botst van allerlei
instanties, onder meer de Gezinsbond. In de kranten werd de nadruk
gelegd op de situatie wanneer ouders naar de bank gaan om
tegoeden af te halen van de rekening op naam van een kind. Die wet
gaat echter veel verder, want ook voor de verkoop, de schenking en
de vervreemding van persoonlijke spullen van het kind - souvenirs en
dergelijke meer ­ steeds de machtiging nodig is van de vrederechter.
Wij denken in die situaties bijvoorbeeld aan een oud fietsje of kleren
die worden verpatst op een tweedehandsbeurs. Eigenlijk zou
daarvoor stricto sensu de machtiging van de vrederechter nodig zijn.
Ook voor het afhalen van tegoeden op rekeningen die op naam van
kinderen staan, zelfs al gaat het over 5 euro, zou de machtiging van
een vrederechter nodig zijn. Dit brengt een hoop kosten voor de
ouders mee, zelfs indien ze dit in het belang van het kind doen.
14.01 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): La loi du 13 février 2003
relative à la protection des biens
des mineurs pose en pratique de
nombreux problèmes et fait, dès
lors, l'objet de vives critiques,
notamment de la "Gezinsbond". La
loi ne concerne pas uniquement le
retrait d'argent d'un compte au
nom du mineur mais également la
vente ou la donation de biens
appartenant au mineur. Toutes
ces transactions requièrent
l'autorisation du juge de paix,
même s'il s'agit par exemple de la
vente de vieux vêtements dans le
cadre d'une bourse aux vêtements
de seconde main ou d'un retrait
d'argent peu élevé. Cela
occasionne des coûts importants
pour les parents même s'ils
agissent dans l'intérêt de l'enfant.
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
Ik heb hierover een aantal vragen omdat bij deze wet wordt uitgegaan
van een fundamenteel wantrouwen ten overstaan van de ouders bij
het beheer van de goederen van hun kinderen. Wij ontkennen niet dat
er een aantal misbruiken zijn. Dit was ook de reden waarom wij naar
aanleiding van de behandeling van deze wet ook een aantal
amendementen hebben ingediend om de machtiging van de
vrederechter te beperken tot zware omstandigheden waarbij het
vermogen van de minderjarige zwaar verarmd kan worden door,
bijvoorbeeld, de ontvreemding van een onroerend goed. Wat
roerende goederen en het afhalen van gelden van een rekening
betreft, moet de machtiging van de vrederechter beperkt blijven tot
grote bedragen. Het zou dan bijvoorbeeld kunnen gaan om bedragen
die 1/10 betreffen van het vermogen van de kinderen.

Wat mij een beetje tegen de borst stuit, is het feit dat dit een vrij
strikte wet is terwijl degene die de wet moeten toepassen ­ de banken
­ dit op een heel flexibele manier doen. Zij vinden trouwens dat zij de
wet op een correcte manier toepassen. In de kranten lezen wij
vandaag dan ook dat de banken zich niets aantrekken van die
absurde wet. De Bankcommissie gaat hier evenmin op in. De banken
wijzen erop dat deze regeling niet werkbaar is. Ik heb zelf eens
nagegaan of banken hun klanten confronteren met deze wetgeving
als zij een rekening willen openen voor hun kind. Sommige banken
adviseren om die rekening niet op naam van de kinderen, maar op
hun naam te zetten omdat het dikwijls tot een absurde situatie leidt.
Bij de geboorte van een kind wordt soms een rekening geopend op
naam van dat kind. Alle gelden die het kind van nonkels en tantes
ontvangt worden op die rekening gestort. Als het geld dan nodig zou
zijn voor de aankoop van een computer of dergelijke meer zou
daarvoor de machtiging nodig zijn van de vrederechter. Veel banken
vinden dit niet werkbaar en laten die wet dan ook voor wat ze is.

Dan komen we wel in een situatie terecht die een zekere
rechtsonzekerheid in het leven roept omdat ook is bepaald dat de
minderjarige eens hij meerderjarig is, de staat van al die verschillende
rekeningen kan opvragen en een verantwoording kan vragen waar dat
geld naartoe is gegaan.

Ik ken enkele achttienjarigen en ik ken mezelf ook toen ik 18 jaar was.
Er zijn thuis dikwijls conflictsituaties met de ouders. Misschien zeggen
die kinderen in hun puberteitsfase dat ze het niet eens waren met de
beslissingen van hun ouders, maar wat kunnen zij dan doen? Zij
kunnen een vordering tegen de bank instellen. Daarom vraag ik aan
u, mijnheer de minister, om duidelijkheid te geven in welke
omstandigheden de banken inderdaad een machtiging van de
vrederechter moeten vragen of kunnen banken op eigen houtje
interne richtlijnen uitvaardigen? Vindt u het niet nodig om daarover
een gesprek met de banken te hebben en de banken daaromtrent
inlichtingen te geven?

Ik meen, aangezien de praktijk totaal tegenovergesteld werkt dan met
deze wet werd beoogd ­ dit is geen bescherming van de
minderjarigen, integendeel ­ dat er een dringende wetswijziging nodig
is. Ik denk aan de suggesties die door de Gezinsbond zijn
geformuleerd, die u er vandaag op kan naslaan en eigenlijk nauw
aanleunen bij de amendementen die destijds door onze fractie zijn
ingediend naar aanleiding van de bespreking van die wet.
On se base en fait sur une
méfiance fondamentale entre
parents et enfants. Les mineurs
doivent naturellement être
protégés contre les abus mais il ne
faut pas exagérer. C'est la raison
pour laquelle, à l'époque, nous
avions présenté un certain nombre
d'amendements qui tendaient à
limiter les cas requerrant une
autorisation.

Bien que la loi soit particulièrement
stricte, les banques l'appliquent
avec beaucoup de souplesse.
Tant la commission bancaire que
les banques à titre individuel ont
laissé entendre qu'elles estiment
que cette loi est absurde et
inapplicable. Renseignements
pris, il s'avère même qu'elles
conseillent aux parents de mettre
à leur propre nom le compte de
leurs enfants.

Cette pratique génère l'insécurité
juridique, puisque l'enfant, une fois
majeur, peut demander une
justification pour toutes les
opérations effectuées sur le
compte et peut même intenter une
action contre la banque. Je
demande donc des
éclaircissements à la ministre à ce
propos.

Dans quelles circonstances les
banques des parents peuvent-
elles exiger une procuration du
juge de paix? Les banques
peuvent-elles prendre l'initiative
d'élaborer des directives internes
en la matière? Dans la pratique, la
loi a un effet contraire à l'objectif
poursuivi. Elle doit être modifiée.
Nous pouvons nous fonder à cet
effet sur nos amendements.
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
14.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de wet van
29 april 2001, die diverse wettelijke bepalingen in verband met de
voogdij van minderjarigen wijzigt, had ­ naast een hervorming van de
bepalingen over de voogdij ­ de versterking van de bescherming van
de goederen van minderjarigen tot doel. Zo is nu de machtiging van
de vrederechter vereist voor meerdere daden die de ouders stellen
met betrekking tot het beheer van de goederen van de minderjarige
kinderen. Artikel 410 van het Burgerlijk Wetboek geeft een
opsomming van de daden die aan die machtiging zijn onderworpen.
Via artikel 378 van het Burgerlijk Wetboek werden deze bepalingen,
voorzien in het hoofdstuk van het Burgerlijk Wetboek dat over de
voogdij handelt, inzake het ouderlijk gezag van toepassing. Het bleek
echter snel dat bij bepaalde hypothesen, bepaald door de wet van 29
april 2001, de vereiste formaliteit nutteloos zwaar was en niet echt de
belangen van het kind ten goede kwam. Zo was, bijvoorbeeld, de
verplichting om de machtiging van de vrederechter te verkrijgen om
zich in naam van het kind burgerlijke partij te kunnen stellen,
onaangepast.

Als gevolg van een parlementair initiatief werd de wet van februari
2003, waarnaar u verwijst, aanvaard. Deze wet had onder meer tot
doel die overdreven vereisten te verbeteren. Onder die wijzigingen
werd, onder andere, de verplichting voor de ouders om de machtiging
van de vrederechter te verkrijgen om zich in naam van de
minderjarige burgerlijke partij te stellen voor de feitenrechter voor wie
de zaak werd vastgesteld op verzoek van het openbaar ministerie of
ingevolge een beschikking of een verwijzing, afgeschaft.

Er is nu een nieuw artikel 379 van het Burgerlijk Wetboek ingevoerd
door de wet van 13 februari 2003, maar via de toevoeging van 14bis
paragraaf 1 van het artikel 410 is het niettemin voor ouders en
voogden mogelijk om, mits machtiging van de vrederechter, over de
sommen te beschikken. De bepaling is dus alleen van toepassing
wanneer er een rechtelijke uitspraak is met betrekking tot de sommen
die aan een minderjarige moeten worden toegekend, wat dus niet de
regel is. Het principe dat bij artikel 379 eerste lid van het Burgerlijk
Wetboek werd vastgelegd, werd hoe dan ook behouden. De ouders
beheren de eigendommen en de opbrengsten van hun kinderen
waarvan zij niet het genot hebben en wat de eigendom alleen betreft,
de goederen waarvan hun volgens de wet het genot toekomt.

Het is voorts niet aan mij als minister van Justitie om eender welke
richtlijn aan de Belgische Vereniging van Banken te geven. Ik ben
uiteraard volkomen bereid om het Burgerlijk Wetboek te wijzigen,
zodat er optimaal rekening wordt gehouden met de belangen van de
minderjarigen en dat zonder overdreven en nutteloze formaliteiten.
Een dergelijke wijziging moet gebeuren na een volledige evaluatie van
de uitwerking van de wet van februari 2001 en van de wijziging die in
2003 gebeurde. Ik zal mijn administratie met een onderzoek van het
probleem belasten en ik zal u informeren zodra ik de conclusies heb
ontvangen.
14.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La loi du 29 avril 2001
modifiant diverses dispositions
légales liées à la tutelle des
mineurs, visait notamment à
renforcer la protection des avoirs
des mineurs. La procuration du
juge de paix est requise pour une
série d'actes, énumérés dans
l'article 410 du Code civil et posés
par les parents lors de la gestion
des avoirs de leurs enfants
mineurs. Il s'est rapidement avéré
que, dans de nombreux cas, cette
condition était inutilement pesante
et ne servait pas les intérêts de
l'enfant. La loi du 13 février 2003,
fruit d'une initiative parlementaire,
visait à assouplir les exigences
excessives. La condition de la
procuration requise lorsqu'un
parent se porte partie civile au
nom du mineur a notamment été
supprimée.

La loi prévoit que les parents ou
les tuteurs ne peuvent disposer
des montants placés sur le
compte établi au nom du mineur
qu'avec l'autorisation du juge de
paix. Toutefois, cette disposition
est exclusivement d'application
lorsque les sommes à allouer au
mineur ont fait l'objet d'une
décision judiciaire. Or, une telle
situation est exceptionnelle. Le
principe énoncé à l'article 379,
alinéa 1
er
, du Code civil reste
d'application: les père et mère
sont comptables quant à la
propriété et aux revenus des biens
de leurs enfants. En qualité de
ministre de la Justice, il ne
m'appartient pas d'adresser des
directives à l'Association belge des
banques.

Je suis disposée à modifier le
Code civil pour pouvoir tenir
compte autant que possible et
sans formalités superflues des
intérêts des mineurs. Toutefois,
une telle modification ne sera
possible qu'après une évaluation
intégrale de la loi de février 2001
et de la modification de 2003. J'en
ai chargé mon administration et
j'informerai la commission dès que
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
je sera en possession des
conclusions.
14.03 Liesbeth Van der Auwera (CD&V): Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik denk dat u de (...) zaken hebt
behandeld.

Ik ben het ermee eens dat wanneer aan minderjarigen, bijvoorbeeld in
het kader van een strafzaak, een bepaalde schadevergoeding is
toegestaan, de machtiging van de vrederechter nodig is om dat geld
te beheren. Voorts noteer ik dat u ook vindt dat het in een aantal van
de 13 gevallen die hier zijn gepreciseerd, nutteloos is om de
machtiging van de vrederechter te vragen. U zegt dat u ook
maatregelen wil nemen. U zegt dat de wet daarvoor eerst moet
worden geëvalueerd. Wij kunnen vandaag echter bij de verschillende
banken vaststellen dat dit willekeurig gebeurt à la tête du client De
banken leggen de wet dus naast zich neer.

Ik hoop dan ook dat er snel een wetswijziging komt. Ik denk dat
iedereen vragende partij is voor meer duidelijkheid: de kinderen, de
ouders en de banken. Het is immers absoluut niet werkbaar.
Wanneer de volledige koepel van de banken zegt dat zij die absurde
wet naast zich neerlegt, is dat toch een zeer duidelijk signaal aan u,
mevrouw de minister, om daar dringend iets aan te doen. Ik dring
daar dus op aan.
14.03 Liesbeth Van der Auwera
(CD&V): J'adhère au principe
selon lequel les parents doivent
disposer de l'autorisation du juge
de paix lorsqu'un mineur est
condamné à payer des dommages
et intérêts dans le cadre d'une
affaire pénale. Mais, dans certains
autres cas, cette condition est
inutile. Dans la pratique, les
banques font fi de la loi et
adressent ainsi un signal clair à la
ministre. Les enfants, les parents
ainsi que les banques demandent
que la situation soit clarifiée. La loi
doit être modifiée sans délai.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Luc Goutry aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
overbelasting van het medisch centrum in het penitentiair complex te Brugge" (nr. 1127)
15 Question de M. Luc Goutry à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la surcharge du
centre médical au sein du complexe pénitentiaire de Bruges" (n° 1127)
15.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, ik ben niet meteen een specialist terzake, maar
naar verluidt bestaat er een regeling voor de medische centra die
verbonden zijn aan de gevangenissen, in die zin dat de centra die
gelegen zijn in Wallonië, de Franstalige patiënten en hun dossiers
behandelen, terwijl de medische centra verbonden aan de
strafinrichtingen die gelegen zijn in Vlaanderen, zich bezighouden met
de Nederlandstalige patiënten en hun dossiers.

Sinds enige tijd stelt men vast dat er heel wat Franstalige dossiers en
patiënten worden overgemaakt aan het medisch centrum dat
verbonden is aan het penitentiair complex in Brugge. Dit leidt in
Brugge uiteraard tot overbelasting. Men wist daar reeds goed wat te
doen en nu komen al die dossiers daarbij. Daardoor heeft het
medisch centrum op dit ogenblik problemen om alles in goede banen
te leiden en om het bijkomende werk aan te kunnen met de
bestaande bestaffing.

Men stelt een infrastructureel probleem vast in het Franstalig
landsgedeelte. Het medisch centrum dat verbonden is aan de
strafinrichting in Sint-Gillis zou tijdelijk gesloten zijn wegens dringende
werken, waardoor er geen patiënten met hun dossiers kunnen worden
opgevangen. Anderzijds verneem ik dat de opening van het medisch
centrum verbonden aan de gevangenis van Lantin nog steeds op zich
15.01 Luc Goutry (CD&V): Ces
derniers temps, le centre médical
de la prison de Bruges a eu à
traiter de nombreux dossiers de
détenus francophones, alors qu'il
a déjà fort à faire en raison de
l'afflux de dossiers de détenus
néerlandophones. La cause du
problème réside dans la partie
francophone du pays: le centre
médical de Saint-Gilles est
momentanément fermé pour
travaux urgents, tandis que
l'ouverture du centre médical de
Lantin se fait attendre.

La ministre confirme-t-elle la règle
selon laquelle les dossiers
francophones doivent en principe
être traités en Wallonie et les
dossiers néerlandophones en
Flandre? Comment s'explique cet
afflux de dossiers supplémentaires
à Bruges? Quand le centre
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
laat wachten. Bij dergelijke infrastructurele problemen moeten de
dossiers toch ergens naartoe en blijkbaar worden ze verzonden naar
het medische centrum van Brugge. Naar verluidt wordt de zaak op de
lange baan wordt geschoven. Dat is dan nog het ergste en de
aanleiding tot volgende vragen.

Mevrouw de minister, blijft u bij de bestaande regeling dat Franstalige
dossiers in de Waalse medische centra moeten behandeld worden en
Nederlandstalige patiënten in de Vlaamse medische centra van de
penitentiaire complexen?

Ten tweede, hoe verklaart u dat er zo veel extra Franstalige dossiers
worden overgemaakt aan het medisch centrum in Brugge? Zijn de
oorzaken die ik hiervoor aangaf correct?

Ten derde, hoe ver staat men met de werken in Sint-Gillis? Wat is de
precieze timing? Wanneer kan men in Sint-Gillis terug de activiteiten
hernemen, met een mogelijke ontlasting tot gevolg?

Ten vierde, tegen wanneer mag verwacht worden dat het medisch
centrum in Lantin operationeel wordt? Wat zijn trouwens de oorzaken
van het onvoldoende rendement in Lantin?

Mevrouw de minister, tot daar mijn vragen. Ik hoop dat ze precies
genoeg geweest zijn om ook precieze antwoorden van u te krijgen.
médical de Saint-Gilles pourra-t-il
être rouvert? Quand le centre de
Lantin sera-t-il opérationnel?
15.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, sinds
meerdere jaren is er de (...) van Nederlandstalige inrichtingen
overgebracht worden naar het medisch centrum te Brugge.

De Brusselse en Franstalige inrichtingen zonden hun patiënten naar
het medisch centrum van Sint-Gillis. Men kon steeds afwijken van
deze regeling na beslissing van de geneesheer-directeur. Deze
regeling is nog steeds in voege. Een overbrenging vanuit Brussel of
Wallonië naar Brugge kan dus alleen na een akkoord van de
geneesheer-directeur. Hij houdt uiteraard rekening met een mogelijke
overbelasting van de hospitalisatieafdeling.

Door problemen met de infrastructuur in Sint-Gillis worden er
inderdaad meer gedetineerden doorverwezen naar Brugge. Deze
situatie wordt tweemaal per maand geëvalueerd tijdens een
coördinatievergadering met de geneesheer-directeur, de medische
verantwoordelijken van het medisch centrum en de directeur van de
gevangenis van Brugge.

Wat Sint-Gillis betreft, heeft het directoraat-generaal - uitvoering
straffen en maatregelen - een inventaris opgesteld van de uit te
voeren werken. Op basis hiervan heeft de Regie der Gebouwen een
raming van de kosten en van de duur van de werkzaamheden
opgesteld. Het dossier werd recent overgemaakt aan de minister van
Financiën. Voor de studie, aanbesteding, toewijzing, vastlegging van
budgetten en uitvoering van de werken wordt een termijn van acht tot
negen maanden vooropgesteld.

De inrichting te Lantin functioneert op dit ogenblik als een polykliniek.
Dit betekent dat de gedetineerden van Lantin en van de nabijgelegen
inrichtingen van Paifve en Verviers, voor onderzoek naar een
burgerziekenhuis moeten. Dit gebeurt via ophalen vanuit Lantin.
15.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La règle selon laquelle
les détenus de la partie
néerlandophone du pays sont
transférés à Bruges et les détenus
de la partie francophone du pays à
Saint-Gilles, sauf décision
contraire du médecin-directeur,
demeure applicable.

L'afflux supplémentaire de
détenus à Bruges fait l'objet d'une
évaluation bimensuelle par le
médecin-directeur, les
responsables médicaux du centre
et le directeur de la prison de
Bruges.

La Régie des bâtiments a
présenté au ministre des Finances
un dossier sur les travaux au
centre médical de Saint-Gilles. Un
délai de huit à neuf mois est prévu
pour l'étude, l'adjudication,
l'attribution, l'engagement de
crédits et l'exécution des travaux.

A Lantin, qui fonctionne à présent
comme une polyclinique, 22 lits
sont réservés pour des détenus
d'autres institutions qui doivent
subir des examens approfondis.
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Lantin beschikt over een afdeling van tweeëntwintig bedden waar
gedetineerden kunnen verblijven indien zij meer uitgebreide of
meerdere onderzoeken moeten ondergaan. Gedetineerden van de
andere inrichtingen kunnen gedurende een korte periode in Lantin
verblijven. Deze afdeling ­ de vroegere afdeling halve vrijheid- is
materieel gezien ongeveer in orde. de personeelsomkadeling voor
verpleegkundig -en bewakingspersoneel moet nog verder worden
uitgewerkt.
Sur le plan matériel, cette section
est pour ainsi dire prête mais il
reste à fournir du personnel.
15.03 Luc Goutry (CD&V): Mevrouw de minister, samengevat kan
worden gezegd dat de probleemstelling klopt. In Sint-Gillis moeten de
werken nog worden uitgevoerd. U zegt zelf dat een termijn van acht
tot negen maanden moeten worden in acht genomen. Gezien wat er
nog allemaal moet gebeuren ben ik zeer sceptisch en vermoed ik dat
een jaar niet zal volstaan.

Dat de inrichting te Lantin gebruikt wordt als polykliniek begrijp ik. Uw
uitleg over een vleugel met tweeëntwintig bedden en over de
bestaffing die nog niet op punt is, begrijp ik minder goed.

Mevrouw de minister, sta me toe de wenkbrauwen te fronsen. De
inrichting te Sint-Gillis is minstens nog een jaar dicht en de werking te
Lantin is nog niet optimaal. Het gevolg is dat er naar Brugge wordt
doorverwezen.

Ik noteer dat de situatie tweemaal per maand wordt geëvalueerd. U
dit gebeurde in aanwezigheid van de gevangenisdirecteur van Brugge
en u suggereerde dat er niet zoveel problemen zijn. Welnu, aangezien
in Lantin de bestaffing onvoldoende is vraag ik mij af hoe eenzelfde
bestaffing in Brugge de grote toevloed van gedetineerden wel kan
opvangen?! Ik kaart deze problematiek aan omdat ik vernomen heb
dat de maat voor het medisch centrum te Brugge stilaan vol geraakt.
Zonder een echte oplossing kan dit aanleiding geven tot
moeilijkheden en dat zou betreurenswaardig zijn. Daarom wil ik
preventief optreden en heb ik deze vraag op de agenda geplaatst.
15.03 Luc Goutry (CD&V): Je
pense qu'un an ne suffira pas pour
terminer le centre médical de
Saint-Gilles. Le transfert des
détenus à Bruges, en attendant, a
de quoi surprendre. La ministre
affirme que les effectifs ne sont
pas suffisants à Lantin. Or il est
demandé au centre de Bruges
d'accueillir
des détenus
supplémentaires sans
augmentation du personnel. Si rien
n'est fait pour améliorer la
situation, je crains des difficultés
parmi le personnel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, ik zou het even willen hebben over de agenda. Vraag nr. 1101 van collega
François-Xavier de Donnea wordt uitgesteld. Il reste encore la question n° 1108 de M. Alain Courtois. Er
zijn ook nog de samengevoegde vragen, punt 8bis, van de collega's Tony Van Parys (nr. 1153) en Geert
Bourgeois (nr. 1169), maar zij zijn momenteel weerhouden in de commissie voor de Financiën. Wij zullen
proberen te achterhalen wanneer zij zullen komen, maar dat is niet zo evident. Er is natuurlijk ook nog de
hoorzitting met de heer Van Acker.

Ik stel voor dat de heer Courtois nu zijn vraag stelt en dat we daarna de heer Van Acker horen. De vragen
van de heren Van Parys en Bourgeois kunnen dan na de hoorzitting met de heer Van Acker worden
gesteld. (Instemming)
16 Question de M. Alain Courtois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le rapport
d'activités 2002 du tribunal de commerce de Bruxelles" (n° 1108)
16 Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
activiteitenverslag 2002 van de rechtbank van koophandel te Brussel" (nr. 1108)
16.01 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, vous allez croire que je souligne systématiquement les
problèmes administratifs, mais il importe, à un moment donné, de
16.01 Alain Courtois (MR): Uit
het activiteitenverslag 2002 van de
rechtbank van koophandel te
13/01/2004
CRIV 51
COM 117
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
pouvoir faire le constat de la situation logistique de nos tribunaux et
de prendre les mesures qui s'imposent - je sais bien que tout ne se
fera pas en une fois ­ pour arriver à résoudre la problématique
logistique.

J'en viens au tribunal de commerce de Bruxelles. Manifestement, on y
enregistre une avancée puisque les magistrats disposent désormais
de leur adresse internet et de leur bureau, ce qui est enfin digne de
leur travail, mais je voudrais néanmoins vous rendre attentive à ce qui
suit.

On constate que le tribunal devrait consulter les comptes annuels des
entreprises sur les cd-roms de la Banque nationale, faute de
connexion informatique directe et que le tribunal ne disposerait pas
des informations fournies par le bureau Van Dijck, faute d'un
financement par le service fédéral de la Justice, l'abonnement
s'élevant à 4.400.

Le site du tribunal de commerce de Bruxelles, unilingue, ne
comportant qu'une seule page reflète, par ailleurs, très bien cette
réalité et pourtant, le tribunal a eu à traiter quelque 20.968 affaires
nouvelles en 2002.

Madame la ministre, pourriez-vous nous confirmer les conclusions du
rapport d'activités et pourrait-on connaître les raisons qui ont
empêché le service fédéral de la Justice de payer les 4.400 pour
donner accès à une banque de données, qui représente un outil
précieux pour le service d'enquêtes commerciales du tribunal,
puisqu'il permet de pister les entreprises susceptibles d'avoir des
difficultés financières et de tomber en faillite?

Le tribunal pourra-t-il disposer rapidement d'une connexion lui
permettant d'accéder directement aux comptes annuels des
entreprises?
Brussel blijkt dat die de
jaarrekeningen van de bedrijven
op de cd-roms van de Nationale
Bank moet raadplegen, omdat ze
niet over een rechtstreekse
informaticaverbinding beschikt en
dat ze ook geen abonnement heeft
onderschreven om toegang te
krijgen tot de gegevens van het
Bureau van Dijk, jaarlijkse
kostprijs 4.400 euro, omdat de
FOD Justitie niet voor de nodige
financiering zorgde.

Bevestigt u de besluiten van het
activiteitenverslag? Waarom kan
het abonnementsgeld van 4.400
euro niet worden betaald, om
toegang te krijgen tot een
databank waarmee bedrijven die
over kop dreigen te gaan, kunnen
worden opgespoord? Krijgt de
rechtbank op korte termijn
rechtstreeks toegang tot de
jaarrekeningen van de bedrijven?
16.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, pour ce
qui concerne les informations fournies par le bureau Van Dijck, la
perspective rapprochée de la mise en production de la Banque
centrale des entreprises ajoutée aux problèmes budgétaires
importants au SPF Justice, en ce qui concerne le service
informatique, ont effectivement amené à ne pas souscrire cet
abonnement.

Pour ce qui est du site du tribunal de commerce de Bruxelles,
normalement pour le 30 septembre 2004, tous les tribunaux devraient
disposer de leur site internet. Cela fait partie d'une meilleure
information du citoyen quant au fonctionnement et à l'accès à la
justice.

L'engagement de deux personnes supplémentaires dans le courant
du premier trimestre 2004 permettra de répondre à cette demande
légitime des cours et tribunaux formulée, je le rappelle, il y a plusieurs
mois. Nous espérons, par ce biais, y répondre.
16.02 Minister Laurette Onkelinx:
De beslissing geen abonnement te
onderschrijven om toegang te
krijgen tot de gegevens van het
Bureau Van Dijk heeft zowel te
maken met de nakende
operationalisering van de centrale
gegevensbank voor
de
ondernemingen als met de zware
budgettaire problemen van de
FOD Justitie op het vlak van de
informatisering.

Tegen 30 september zouden alle
rechtbanken normaal gezien over
een internetsite moeten
beschikken. Daartoe zullen in de
loop van het eerste trimester van
2004 twee extra personeelsleden
in dienst worden genomen.
16.03 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, je remercie Mme
la ministre pour ses explications. Nous suivrons le dossier ensemble
CRIV 51
COM 117
13/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
de mois en mois.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: De samengevoegde vragen 1153 en 1169 van de heren Tony Van Parys en Geert
Bourgeois alsook vraag 1164 van mevrouw Sabine Lahaye-Battheu worden naar een latere datum
verschoven.

La discussion des questions et interpellations se termine à 11.45 heures.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 11.45 uur.