Commission des Affaires sociales |
Commissie voor de Sociale Zaken |
du mardi 16 janvier 2007 Après-midi ______ |
van dinsdag 16 januari 2007 Namiddag ______ |
De
vergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door mevrouw Maggie
De Block.
La séance
est ouverte à 14.21 heures et présidée par Mme Maggie De Block.
De voorzitter: Mevrouw De
Meyer, in afwachting dat ook uw fractie zich zou vervolledigen, kunt u overgaan
tot het stellen van uw vraag over de onredelijke stijging van de kosten voor psoriasispatiënten.
Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, voor het verslag wil ik even laten
opmerken dat ook ik niet op de hoogte werd gebracht van de wijziging van de
agenda.
01 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de onredelijke stijging van de kosten voor
psoriasispatiënten" (nr. 13614)
01 Question de Mme Magda De Meyer au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'augmentation
déraisonnable des frais à charge des patients atteints de
psoriasis" (n° 13614)
01.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de minister, er is een onredelijke stijging van kosten
voor psoriasispatiënten. De Psoriasis Liga Vlaanderen trok een paar
dagen geleden aan de alarmbel. Bepaalde psoriasispatiënten signaleren een
dramatische stijging van magistrale bereidingen. Concreet gaat het om
medicamenten, voorgeschreven en bereid op maat van de patiënt. De liga noemt
het voorbeeld van een dame die voor haar tweewekelijkse magistrale bereiding
tot voor een paar weken 1,96 euro moest betalen – peanuts dus – maar
sinds kort voor de bereiding niet minder dan 46 euro moet neertellen. Dat
is enorm! Dat ligt drieëntwintig keer hoger. De bereiding bevat onder andere
natriumchloride, melkzuur en eucerin. Dit is toch wel een enorme
kostenstijging. De dame in kwestie heeft voor haar aandoening twee potjes per
maand nodig. We spreken hier dus over bijna honderd euro extra uitgaven per
maand en dit van de ene dag op de andere.
Mijnheer
de minister, kunt u toelichting geven bij de onredelijk hoge tussenkomst die
patiënten moeten betalen voor deze magistrale bereiding? Hoe kan ervoor worden
gezorgd dat dergelijke magistrale bereidingen voor de gedupeerde patiënten
opnieuw betaalbaar worden? Wordt ter zake in een verhoogde terugbetaling
voorzien door het RIZIV?
Président: Hans Bonte.
01.02
Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Meyer, de verplichte verzekering
voor geneeskundige verzorging en uitkeringen kan pas een product vergoeden als
er voor dat product door de FOD Volksgezondheid een vergunning is toegestaan.
Vervolgens moet het bedrijf dat verantwoordelijk is voor het in de handel
brengen van het betrokken product een aanvraagdossier voor de terugbetaling
indienen bij het RIZIV.
Om een
terugbetaling te verkrijgen moet het bedrijf dus een vergunning voor het in de
handel brengen aanvragen bij de FOD Volksgezondheid en vervolgens voornoemd
dossier indienen bij de dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV.
Ik kan u
meedelen dat tot nu toe de dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV
geen dossiers voor eucerin en Licor Carbonis Detergens heeft ontvangen.
Dit zijn de producten waarvan sprake in de brief van de Psoriasis Liga
Vlaanderen. Het secretariaat van de technisch farmaceutische Raad, die
dergelijke aanvragen behandelt, zal contact opnemen met de betrokken bedrijven.
01.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord, u illustreert de gang van een dossier in
het geval er sprake is van een nieuw product waarvoor een aanvraag wordt
ingediend om in aanmerking te komen voor terugbetaling.
Als ik
het goed heb begrepen vanuit de Psoriasis Liga, dan gaat het om een bestaand
product, dat de betrokken dame al jaren gebruikt en dat sinds begin dit jaar 23
keer duurder is geworden. Het gaat dus niet om een nieuw product of een
vernieuwde formule. Het is gewoon een bestaand product, dat ineens onuitlegbaar
duurder is geworden. Ik zou toch willen vragen dat dit geval extra wordt
onderzocht. Psoriasis is een heel onaangename ziekte. Die zalven zijn absoluut
noodzakelijk, zeker als het gaat om zones die zichtbaar zijn. Voor de betrokken
patiënten zijn de magistrale bereidingen echt heel belangrijk. Het gaat hier
niet om iets dat zomaar van de tafel moet worden geveegd. Het is bijzonder
belangrijk. Ik zou dus willen vragen om dit ernstig te laten bekijken door uw
diensten, want het gaat om een bestaand product, niet om een nieuw product.
L'incident
est clos.
De behandeling
van de vragen en interpellaties wordt geschorst van 14.28 uur tot 16.15 uur.
Le
développement des questions et interpellations est suspendu de 14.28 heures
à16.15 heures.
02 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "het toepassingsgebied van de overzeese
sociale zekerheid" (nr. 13449)
02 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le champ d'application de la
sécurité sociale d'outre-mer" (n° 13449)
02.01
Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, eind april
ondervroeg ik u over de vaststellingen van het Rekenhof inzake de leefbaarheid
en de perspectieven van de overzeese sociale zekerheid. Toen stelde het
Rekenhof vast dat het systeem openstaat voor iedereen die buiten de Europese
economische ruimte werkt zonder de voorwaarde van een band met België. Iedereen
was het erover eens dat dit niet gewenst was, rekeninghoudend met de financiële
leefbaarheid van het stelsel, in het bijzonder omdat 86% van de uitgaven voor
het stelsel door de Staat wordt gedragen.
U antwoordde toen op mijn vraag dat er een werkgroep werd opgericht om
een nieuwe afbakening van het toepassingsgebied van het stelsel voor overzeese
sociale zekerheid uit te werken opdat de leden van de DOS weer een band zouden
hebben met België. U hoopte eigenlijk dat u voor het einde van het jaar
concrete voorstellen van de werkgroep zou krijgen.
Daarom vernam ik graag van u of u van de werkgroep al concrete
voorstellen hebt gekregen om het toepassingsgebied van de overzeese sociale
zekerheid te beperken. Zo ja, welke voorstellen zijn dat? Zo niet, wanneer
verwacht u de voorstellen? Acht u het mogelijk om nog binnen deze legislatuur
wettelijke initiatieven te nemen?
02.02
Minister Rudy Demotte: Mevrouw Turtelboom, het klopt dat na de
audit van het Rekenhof over de haalbaarheid en de toekomst van de overzeese
sociale zekerheid mijn collega Bruno Tobback en ikzelf ons ertoe hebben
verbonden de nodige wetgevende initiatieven te nemen om een antwoord te bieden
op de problemen die het auditrapport aankaart.
Ik heb u
reeds in oktober gezegd – u hebt het juist herhaald – dat er een werkgroep werd
opgericht om oplossingen te zoeken inzake het toepassingsveld van het systeem.
De werkgroep heeft nog geen concrete oplossingen opgeleverd gezien de
complexiteit van het stelsel en de noodzaak om rekening te houden met alle
parameters, zoals onder meer de Europese wetgeving, de realiteit op het
terrein, de ondersteuning van de samenwerking.
Ik wil
graag herhalen, mevrouw de volksvertegenwoordiger, dat zowel mijn collega als
ikzelf bezorgd zijn om het probleem van de overzeese sociale zekerheid. Wij
zullen erop toezien dat er zo snel mogelijk geschikte oplossingen worden
gevonden, hopelijk nog voor het einde van deze legislatuur. We zullen erover
waken dat de verworven rechten worden behouden voor diegenen die momenteel
onder het systeem van de overzeese sociale zekerheid vallen.
02.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw verduidelijking. Als u zegt dat u nog voor het einde van deze
legislatuur maatregelen wil nemen, dan zal het natuurlijk kort dag zijn. U hebt
niet onmiddellijk geantwoord op de vraag wanneer u eigenlijk concreet
voorstellen verwacht. Wanneer verwacht u concreet voorstellen? U zegt alleen
dat u misschien toch nog voor het einde van de legislatuur een initiatief wil
nemen.
02.04 Minister Rudy
Demotte: Dat betekent dat ik een voorstel verwacht voor het einde
van de legislatuur.
02.05 Annemie
Turtelboom (VLD):
Ik hoop het. U zult het dan echter niet meer kunnen omzetten in wetgevend werk.
02.06
Minister Rudy Demotte:
Neen, de administratie van de overzeese sociale zekerheid zegt dat we te maken
hebben met een zeer complexe materie. Ik kan dus moeilijk tegen
15 februari iets verwachten. Maar ik oefen toch wel wat druk uit op de
administratie, waarbij ik vraag dat ze haar best doet om ons de gegevens zo
snel mogelijk te geven opdat we een voorstel kunnen doen om de omstandigheden
te verbeteren.
02.07 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik
denk dat het inderdaad belangrijk is dat u de druk erop houdt om die concrete
voorstellen zo snel mogelijk te realiseren. Ik verwijs naar het rapport van het
Rekenhof, dat stelt dat dit toch wel een probleem is voor de leefbaarheid en
voor de perspectieven van het stelsel van de DOS. Ik denk dus dat ieder van ons
in het Parlement er belang bij heeft dat er zo snel als mogelijk voor dat
probleem een oplossing wordt gevonden.
Het incident
is gesloten.
L'incident
est clos.
- mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken
en Volksgezondheid over "de procedure van de Europese Commissie tegen
België over de aanvullende verzekeringen" (nr. 13507)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de ingebrekestelling van ons land door de Europese
Commissie in verband met de aanvullende verzekeringen die door de ziekenfondsen
worden aangeboden" (nr. 13642)
- Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique sur "la procédure entamée par la Commission
européenne contre la Belgique concernant les assurances complémentaires"
(n° 13507)
- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "la mise en demeure de la Commission européenne à
l'encontre de la Belgique au sujet des assurances complémentaires des
mutuelles" (n° 13642)
03.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, dit is een vrij korte vraag.
Wij
hebben allemaal kunnen lezen dat de Europese Commissie een procedure gestart
zou zijn tegen ons land aangaande de aanvullende verzekering die ziekenfondsen
aanbieden aan hun leden. De procedure gaat over de regels waaraan ziekenfondsen
en private verzekeraars worden onderworpen. De Commissie aanvaardt niet dat die
regels strenger zijn voor de verzekeraars dan voor de ziekenfondsen.
Mijnheer
de minister, vandaar vernam ik van u graag of u op de hoogte bent van dat
geding.
Zo ja,
hoe denkt u dat conflict op te lossen?
Tot slot,
wat zal de verdediging zijn van de Belgische Staat, of bent u bereid om te
komen tot een level playing field?
03.02 Benoît Drèze (cdH):(FR): Monsieur le président,
au mois de décembre, nous avons appris effectivement que la Commission
européenne a intenté contre la Belgique une procédure en infraction parce que
la législation belge permettrait aux mutuelles de proposer à leurs affiliés des
assurances-maladie complémentaires à des conditions plus avantageuses que
celles qui s'appliquent aux assurances des compagnies privées.
Monsieur le
ministre, je vous avais interrogé à l'époque en séance plénière et nous étions
convenus de revenir plus en détail en commission, ce que je fais avec vous
aujourd'hui.
La procédure
intentée par la Commission nous interpelle, vous aussi je pense. En effet, les
mutualités ont reçu par la loi du 6 août 1990, une mission d'intérêt
général: celle de proposer à la population, et ce sans but lucratif, une
assurance-maladie obligatoire.
À côté de
cette mission, les mutualités ont toujours développé une série de services
complémentaires, parmi lesquels les assurances complémentaires couvrant par
exemple certains suppléments d'honoraires hospitaliers ou, autre exemple, les
assurances couvrant les petits risques pour les travailleurs indépendants. Très
souvent, ces risques complémentaires sont proposés comme un complément rendu
nécessaire par les limites de la couverture de l'assurance obligatoire, de
sorte que ces assurances complémentaires remplissent, selon nous tout autant
que l'assurance obligatoire, une mission essentielle d'intérêt général. C'est
d'ailleurs pour cette raison que certains services couverts par les assurances
complémentaires sont parfois intégrés à la couverture de l'assurance
obligatoire, comme c'est le cas progressivement pour l'assurance des
indépendants pour les petits risques. Selon nous, ces éléments justifient la
spécificité des assurances mutuellistes et justifient en particulier que ces
services complémentaires soient soustraits aux règles générales du marché en
matière d'assurance.
Monsieur le
ministre, j'ai trois questions.
- Pouvez-vous
nous informer quant à l'état de la procédure?
- Comment
réagissez-vous a priori aux arguments avancés par la Commission?
- Dans
l'hypothèse où vos arguments ne convaincraient pas la Commission, comment
envisagez-vous de sortir de l'impasse? Serait-il en particulier envisageable
d'intégrer davantage de services aujourd'hui complémentaires dans l'assurance
obligatoire? Une action de sensibilisation n'est-elle pas de mise sur le plan
européen quant à l'orientation politique donnée par la Commission?
03.03 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je suis effectivement informé de la demande d'explication adressée à
la Belgique par la Commission européenne sous forme de lettre de mise en
demeure. Celle-ci est parvenue à la Représentation permanente de la Belgique le
21 décembre 2006, de sorte que les observations du gouvernement sont
attendues le 21 février 2007.
Toutefois,
il est possible de solliciter une prolongation du délai de deux mois, ce que je
ne manquerai pas de faire étant donné la complexité juridique de cette
question. Il appartiendra à la Commission européenne, quand elle aura pris
connaissance des observations avancées par l'État belge, de se prononcer sur
l'opportunité de poursuivre ou non une procédure d'infraction.
Sur le fond,
il s'agit d'une exigence de soumission des mutualités aux directives
d'assurance non vie édictées par le Conseil européen pour ce qui concerne leur
activité relative à l'assurance complémentaire, y compris la couverture des
petits risques des travailleurs indépendants. La Commission européenne
considère qu'il n'est pas justifié de soumettre les mutualités à des règles
d'agrément, prudentielles et de contrôle différentes de celles auxquelles sont
soumises les compagnies d'assurance puisque l'objet de leur activité est
similaire. Elle souligne également qu'il ne s'agit en aucun cas d'interférer
dans le régime légal d'assurance obligatoire en matière de soins de santé,
domaine qui échappe au champ de la législation de la Communauté en matière
d'assurances.
Comme vous
le savez certainement, la réponse qui sera adressée à la Commission européenne
engagera l'ensemble du gouvernement. Il s'agira dès lors d'une réponse
concertée entre les différentes composantes de la coalition gouvernementale
mais je souhaite quand même déjà apporter quelques éléments de réflexion au débat.
Je ne vais
pas m'appesantir sur le problème de la couverture des petits risques. La loi
qui organise l'intégration des petits risques dans l'assurance obligatoire des
travailleurs indépendants a été déposée fin novembre à la Chambre. Elle devrait
être votée prochainement en séance plénière. Les services "petits
risques" des mutualités seront effectivement dissous dès le 1er janvier 2008,
provoquant ainsi la disparition d'un segment de marché des compagnies
d'assurance. Je ne vous cacherai pas que cette évolution me réjouit puisque
seule l'assurance obligatoire garantit un accès égal aux prestations de santé
de tous les citoyens. Comme le souligne précisément la Commission européenne
dans sa lettre de mise en demeure, le problème résulte en fait de ce que les
activités complémentaires des mutuelles entrent en concurrence avec celles des
compagnies d'assurance.
Plusieurs
questions méritent d'être soulevées, par exemple:
- Les
produits mutuellistes représentent-ils une plus-value sociale par rapport aux produits
des compagnies d'assurance?
- Si
c'est le cas, faut-il, au nom de l'intégration européenne, sacrifier cette
plus-value sociale sur l'autel de la libre concurrence? Autrement dit, les
impératifs de la rentabilité économique des compagnies d'assurance qui oeuvrent
dans l'espace européen doivent-ils primer sur la protection sociale
complémentaire organisée par le législateur belge?
- Les
activités des mutuelles et des compagnies d'assurance sont-elles vraiment
équivalentes, justifiant ainsi qu'elles soient également soumises à des règles
de nature identique?
En ce qui
concerne la première question, il est intéressant de constater que les
arguments permettant d'étayer une réponse positive sont balayés par la
Direction générale du marché intérieur au sein de la Commission européenne.
Seul compte désormais l'objet de l'activité. L'instauration d'une solidarité
maximale entre bons et mauvais risques en opposition à la logique de
segmentation du marché ne constitue pas une raison suffisante pour permettre aux
mutualités d'être soumises à des règles plus favorables.
Pour la
Direction générale du marché, et ceci constitue sa réponse à la deuxième
question, l'économique doit primer sur le social. C'est un choix politique
auquel je ne peux, à titre personnel, pas souscrire. Et je crois qu'une
majorité, au sein de ce gouvernement, a aussi déjà eu l'occasion de le dire
récemment.
Aldus zouden de volgende maatregelen niet echt van belang zijn. Het
niet-lucratieve karakter van de activiteiten van de ziekenfondsen is bij wet
opgelegd. In tegenstelling tot de verzekeringsmaatschappijen maken de
ziekenfondsen in geen geval winst, die wordt verdeeld over de aandeelhouders.
De bijdragen die hun leden overdragen, worden uitsluitend voor hun eigen
verzekeringsdekking aangewend, met uitzondering van de werkingskosten. De
ziekenfondsen kunnen geen contracten sluiten met hun leden. Zij organiseren
diensten waarvan de karakteristieken in het statuut worden vastgelegd door de
algemene ledenvergadering. Die statuten, die de rechten en plichten van de
aangeslotenen beschrijven, worden aangepast naargelang de behoefte en het
sociale beleid dat de ziekenfondseenheid wil voeren.
De
statuten van de ziekenfondsen kunnen krachtens de wet geen bepalingen bevatten
waardoor een lid kan worden uitgesloten wegens zijn leeftijd of zijn
gezondheidstoestand. De bijdragen die aan de leden worden gevraagd, mogen in
geen geval op basis van de gezondheidstoestand van de leden worden vastgesteld.
De ziekenfondsen hebben geen toegang tot groepsverzekeringen, die het voordeel
bieden onder eenzelfde dekking goede en slechte risico’s samen te brengen, wat
aldus een grotere financiële leefbaarheid oplevert. In het geval van ontbinding
van een dienst van vrije en aanvullende verzekeringen kunnen enkel de leden
waarvan de rechten zijn ontstaan vóór de ontbinding van de dienst, de
verzetting van de dienst eisen.
Wanneer
het klopt dat de aanvullende verzekeringsproducten van de ziekenfondsen niet
onder de verplichte verzekering zelf vallen, vormen ze niettemin – is het nog
nodig hierop te wijzen? – een wettelijke voorwaarde voor een erkenning. De wet
van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen verplicht hen, naast
hun aandeel in de uitvoering van de verplichte verzekering, minstens een dienst
in te voeren die tot doel heeft een financiële tegemoetkoming toe te kennen aan
hun leden voor de kosten die voortvloeien uit de preventie en behandeling van
ziekte en invaliditeit.
Ik wil
daarnaast nog op twee belangrijke punten wijzen.
Ten
eerste, in het besluit 23/92 van 2 april 1992 heeft het Arbitragehof
besloten dat de Belgische wetgever, rekening houdend met de beperkte en
aanvullende aard van de vrije en aanvullende verzekeringsdiensten en met de
specifieke eigenschappen van de ziekenfondsen op het vlak van structuur en
werking, met recht had kunnen overwegen dat het nodig was in een benadering van
die activiteiten te voorzien die verschilt ten opzichte van de benadering die
geldt voor de verzekeringssector.
Ten
tweede, om bij de consumenten verwarring tussen de producten en de
werkingswijze van de ziekenfondsen enerzijds en de private
verzekeringsmaatschappijen anderzijds, te vermijden, werd een specifieke
bepaling ingevoerd in artikel 43ter van de wet van
6 augustus 1990.
Krachtens
voornoemde bepaling kan een verzekeringstussenkomstpersoon met een
ziekenfondseenheid geen akkoord sluiten om een verzekeringsproduct te promoten,
verspreiden of verkopen, zelfs indien het product speciaal voor de leden van de
ziekenfondseenheid werd ontworpen. Evenmin kan een ziekenfondseenheid een
akkoord met een verzekeringsmaatschappij sluiten om een ziekenfondsproduct te
promoten, te verdelen of te verkopen.
Quant à la question posée par M. Drèze sur la manière de sortir de
l'impasse si la Commission européenne décidait de poursuivre la procédure
d'infraction, elle me donne l'occasion de faire trois remarques. Premièrement,
la piste d'intégration dans l'assurance obligatoire des services relevant
aujourd'hui des assurances complémentaires me séduit bien évidemment mais
nécessite une certaine créativité par rapport à son financement. Deuxièmement,
un débat au Parlement européen est opportun en raison de l'implication sociale
des exigences posées par la DG "Marché intérieur" de la
Commission européenne. Troisièmement, compte tenu des délais de procédure
et eu égard à la proximité des élections fédérales, il incombe au prochain
gouvernement d'apporter les réponses adéquates à la Commission européenne.
Enfin, à l'attention de Mme Gerkens, je confirme qu'un projet de
loi renforçant le caractère social des produits mutuellistes va être soumis au
gouvernement très prochainement. Il constitue le pendant au niveau mutuelliste
du projet de loi de M. Verwilghen actuellement en débat en commission de
l'Économie. L'objectif de mon projet de loi est de garantir une continuité de
couverture aux personnes ayant fait le choix d'une mutuelle pour se couvrir. Je
réserve le reste de ma réponse à Mme Gerkens elle-même, si elle me fait le
plaisir un jour de venir l'écouter.
03.04 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik dank u voor uw erg uitgebreid antwoord, waarin u
natuurlijk alle argumenten aanhaalt die in afweging moeten worden genomen voor
de procedure die tegen ons land werd gestart. U geeft alle elementen ten gunste
van de mutualiteiten aan: zij zijn uiteraard geen winstgevende organisaties en
moeten hun opbrengsten naar hun leden laten terugvloeien.
Er is
echter het feit dat de Europese Commissie toch een procedure heeft ingeleid,
hoewel naar mijn vermoeden de Europese Commissie ook alle argumenten pro
mutualiteiten en pro of contra de verzekeraars kent. Ik vermoed dat het feit
dat zij een procedure heeft ingeleid erop wijst dat de Europese Commissie
voldoende aanwijzingen heeft om erop te wijzen dat de bestaande regels strenger
zijn voor de verzekeraars dan voor de ziekenfondsen.
Ik heb
met heel veel interesse naar alle argumenten geluisterd. Op dit ogenblik is het
interessant om ze te kennen, omdat de elementen het probleem misschien kunnen
helpen oplossen. Op een bepaald moment, indien de Europese Commissie alle
elementen in rekening heeft gebracht en toch vindt dat er een vervalsing tussen
de verzekeraars en de ziekenfondsen is, zullen wij evenwel toch moeten nadenken
over de manier waarop wij dan het probleem kunnen oplossen.
03.05 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le ministre,
j'apprécie votre réponse circonstanciée et détaillée.
Je suis
heureux de voir que vous avez désormais reçu la lettre de la Commission par le
biais de la représentation permanente car quand on vous avait interrogé en
plénière, vous aviez appris cette démarche par la presse et non par la voie
officielle.
Vous m'aviez
indiqué aussi à l'époque qu'au sein de l'Union européenne des 25, relativement
peu de pays avaient la même sensibilité que nous; la France en était mais il
faudra voir le résultat des élections présidentielles pour savoir si la France
restera avec nous, ce que j'espère. C'est un enjeu important qui nous inquiète
tout comme vous.
Je ne
partage pas le point de vue de ma collègue Mme Turtelboom quant au
bien-fondé de la démarche de la Commission. Je pense que la Commission est
actuellement positionnée assez clairement à droite et qu'elle est préoccupée
ici par des réflexions à caractère idéologique et marchand. Nous défendons
clairement, vous et nous, un projet plus cohérent dans le cadre de l'histoire
de notre pays, et nous sommes attachés à l'apport des organismes assureurs dans
notre système des soins de santé. En écoutant votre réponse, je me rends
effectivement compte que la question est relativement complexe. Dès lors, je
peux comprendre que vous demandiez un délai complémentaire au-delà des deux
mois prévus par la réglementation européenne. Monsieur le ministre, pouvez-vous
néanmoins nous préciser si vous vous occuperez vous-même, jusqu'au bout, de la
réponse du gouvernement belge à la démarche intentée par la Commission?
03.06 Rudy Demotte, ministre: Jusqu'à mon dernier souffle,
monsieur Drèze!
03.07 Benoît Drèze (cdH): Vous avez dit: "C'est le
prochain gouvernement qui devra prendre le relais". Vous me confirmez donc
bien que, sous ce gouvernement-ci en tout cas, vous mènerez la réponse à la
Commission européenne.
Vous avez
aussi dit: "Je crois qu'une majorité au sein du gouvernement s'est
exprimée". Il faut en déduire que le gouvernement n'est pas unanime sur
ces questions?
03.08 Rudy Demotte, ministre: C'est parce que
cette question n'a pas encore été posée dans ces termes mais des sujets
analogues ont été abordés comme, par exemple, la réflexion sur les PET-scans;
là, le gouvernement a dit effectivement, et m'a donné mandat pour le faire, que
la vision anti-planificatrice de la Commission n'était pas acceptable. Le
gouvernement a donc déjà eu l'occasion, dans des dossiers analogues, de suivre
l'argumentation que je viens de développer ici.
03.09 Benoît Drèze (cdH): J'aime mieux cela!
Et pour conclure, vous savez que vous pouvez compter sur nous pour la défense
d'organismes assureurs qui, nous en sommes convaincus, sont motivés par la
solidarité et non par le but de lucre; c'est bien cela qu'il faut préserver!
L'incident
est clos.
- mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de Riziv-terugbetaling van borstreconstructies met
vrije huidflappen" (nr. 13606)
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid over "de Riziv-terugbetaling van
borstreconstructies met vrije flappen" (nr. 13628)
- Mme Hilde Vautmans au ministre des Affaires sociales et de la
Santé publique sur "le remboursement par l'Inami des reconstructions
mammaires par lambeaux libres" (n° 13606)
- Mme Magda De Meyer au ministre des Affaires sociales et
de la Santé publique sur "le remboursement par l'Inami des reconstructions
mammaires par lambeaux libres" (n° 13628)
04.01 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, dit is een heel belangrijk onderwerp voor ons, vrouwen
van de parlementaire werkgroep borstkanker. Ik denk dat verschillende leden u
al meermaals hebben ondervraagd over de zekerheid van de terugbetaling van de
borstreconstructies.
Zoals u
weet zijn er drie manieren om wanneer een vrouw – of een man, vergis u niet –
getroffen wordt door borstkanker, een borstreconstructie te doen. Dat is via
implantaten of prothesen die ongeveer om de tien jaar moeten worden vervangen
en het nadeel hebben niet combineerbaar te zijn met chemotherapie. Ofwel kan
met dit doen met eigen weefsel, hetzij met gestilde huidflappen, hetzij met vrije
huidflappen. Dat lijkt allemaal nogal technisch, maar wij hebben met de
werkgroep op 19 december laatstleden professor Phillip Blondeel bij ons
gehad. Na die slideshow en de uitleg erbij die wij die middag kregen, kreeg je
toch wel geen hap door de keel. De beelden waren heel schokkend en de uitleg
was heel erg duidelijk. Zouden wij dit moeten ondervinden, dan was de keuze
heel snel gemaakt. De voordelen van de geavanceerde technieken zijn groot: men
krijgt terug een warme borst met gevoel dat toch wel blijvend is. Het kan
natuurlijk niet in elk geval, maar waar de artsen denken dat dit de beste
manier is om de borst te reconstrueren, dan moeten wij er als overheid alles
aan doen opdat elke vrouw en elke man, van welk niveau of welke inkomensklasse
ook, dit kan laten doen.
Ik heb
dit thema een paar keer aangehaald de laatste weken waar ik ben gaan spreken.
De mails die ik daarover krijg, zijn overdonderend. Het zijn verhalen van
vrouwen die van 4.000 tot 5.000 of 6.000 euro hebben moeten neertellen om
toch maar een fatsoenlijke borstreconstructie te kunnen ondergaan, niet
terugbetaald door de ziekenkas. Mijnheer de minister, dit zijn technieken, dit
zijn praktijken die ik niet kan tolereren in ons land anno 2007, waar heel veel
jonge mensen worden getroffen door borstkanker, waarbij heel veel mensen heel
veel leed ondergaan.
Hoe ver
staat u met uw onderzoek? De vragen stapelen zich al een hele tijd op, al bijna
een jaar of twee jaar. Hoe ver staat u met het onderzoek naar de terugbetaling
van alle mogelijke vormen van borstreconstructie? De laatste keer hebt u aan
mijn collega in de Senaat gezegd dat de geneeskundige raad het zou onderzoeken.
Zijn die ondertussen tot een besluit gekomen? We zijn toch weer bijna een half
jaar verder. Ik reken er echt op dat u zegt dat u tot een oplossing bent
gekomen voor deze gevallen. Dan hoop ik dat u een goede communicatie gaat doen
naar de plastische chirurgen: elke vrouw, elke man heeft recht op de best
mogelijke borstreconstructie. U bent een man, maar wij zijn vrouwen. Ik kan u
garanderen dat een borst voor een vrouw een heel belangrijk iets is in haar
leven. Wanneer dat wordt weggenomen, heeft elkeen, ongeacht of die persoon arm
of rijk is, recht op de beste zorgverstrekking. Een reconstructie van een borst
is geen folieke. Het is levensnoodzakelijk om uw ziekte te boven te komen.
Ten
slotte nog iets wat niet in mijn vraag staat, maar waarvan ik zeker ben dat u
ons onmiddellijk zult kunnen antwoorden: hoe ver staat het met de uitvoering
van de resolutie over de borstklinieken?
Dat is anderhalf jaar geleden. Hoever staat het daarmee? Zijn de nodige
koninklijke besluiten al genomen? Wanneer zullen wij dat op het terrein kunnen
merken?
04.02 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de
minister, ik kan mij alleen volmondig aansluiten bij de voorgaande spreker. U
weet, mijnheer de minister, dat de interparlementaire werkgroep borstkanker in
ons Parlement erg actief is. Wij hebben al heel wat dingen gedaan, ons lange
pleidooi voor de borstklinieken is daar onder meer een belangrijk element van.
Wij hopen dat het snel tot resultaat zal leiden. Wij weten, mijnheer de
minister, dat u de borstklinieken ook een warm hart toedraagt. Wij weten dat ze
in de pipeline zitten, maar wij zouden echt graag op dat vlak ook het einde van
de tunnel zien.
Maar
vandaag gaat het dus over de terugbetaling van borstreconstructies. Ik heb u,
als voorzitter van de interparlementaire werkgroep, samen met mijn
covoorzitter, de heer Roelants du Vivier van de Senaat, daarover een brief
geschreven namens de voltallige interparlementaire werkgroep over alle
partijgrenzen heen.
Wij waren
inderdaad erg onder de indruk van het exposé dat wij hebben gekregen. Zoals
collega Vautmans al terecht heeft gezegd, is de reconstructie van een borst na
borstkanker wezenlijk voor de vele, vele vrouwen die daardoor worden getroffen.
Vandaar ook ons pleidooi om plastische chirurgen deel te laten uitmaken van die
borstklinieken en om de reconstructie van de borst zo snel mogelijk te laten
gebeuren nadat de chemotherapie en de radiotherapie achter de rug zijn, om die
periode te kunnen afsluiten. Godzijdank herstellen meer en meer vrouwen van de
gesel van borstkanker. Gelukkig maar! Maar het herstel van de borst na de
ziekte is belangrijk om die periode te kunnen afsluiten en om zich opnieuw
volledig vrouw te kunnen voelen. Vandaar dat de reconstructie zo goed mogelijk
zou moeten kunnen gebeuren.
Onze
collega heeft het al gezegd, er zijn twee belangrijke manieren daarvoor: ofwel
via implantaten, ofwel via huidflappen. Implantaten brengen hun eigen problemen
met zich.
Zodra wij spreken over niet-eigen weefsel, dus over implantaten, spreken
wij over beperkte levensduur, wat de firma’s daaromtrent ook mogen beweren. Die
kan 10, 12 of 15 jaar bedragen. Hoe dan ook, op een bepaald ogenblik moet
er een nieuwe ingreep gebeuren en moet het implantaat worden vervangen. Dat is
de ene manier. Het is trouwens niet de meest warme manier. Het blijft hoe dan
ook een vreemd weefsel in het lichaam. Het is voelbaar en, afhankelijk van de
chirurg die het toepast, ook vaak herkenbaar. Ook daarover kunnen heel wat
treurige verhalen worden verteld.
In de
andere manier gebeurt het via levend weefsel, via de echte huid: ofwel de
gesteelde flap, iets van de rug terugflappen naar voren, ofwel de losse of
vrije huidflap. Dat zijn twee mogelijkheden. Het klopt dat de vrije huidflap de
duurste ingreep is. U hoeft ons daarvan niet te overtuigen. Dat is inderdaad
zo. De vrije huidflap geeft echter de beste resultaten, benadert het meest de
echte, authentieke, warme borst en geeft ook de minste problemen achteraf, in
tegenstelling tot de gesteelde flap, waarbij men allerlei problemen heeft,
zoals bij het heffen en bij spierbewegingen.
De vrije
huidflap, veelal genomen uit de buikstreek, geeft de beste resultaten. Ik vind
dus in alle eerlijkheid dat daartegenover terugbetaling moet kunnen staan. In
den beginne was u het daar volmondig mee eens. Wij stellen daarover al een jaar
vragen. Ik heb, samen met collega André Frédéric, mijn vraag gesteld op
29 maart 2006, bijna een jaar geleden, toen de eerste geruchten de
ronde deden dat de RIZIV-terugbetaling voor reconstructie met vrije flappen op
de helling zou staan. U hebt toen gezegd dat dat echt niet kon. Dat was voor u
duidelijk. U wou ook dat uw administratie duidelijkheid daarover schepte en u
weigerde besnoeiingen ter zake. Ondertussen is die duidelijkheid er nog altijd
niet.
De vorige
keer dat u een parlementaire vraag daarover beantwoordde, was in de Senaat. U
verwees naar de agenda van de volgende Technische Geneeskundige Raad.
Wat is de stand van zaken? Heeft die vergadering van de
Technische Geneeskundige Raad al plaatsgevonden? Wat is het resultaat
daarvan?
Uiteraard
moeten wij kijken naar de betaalbaarheid binnen de totaliteit, maar u moet een
afweging maken tussen een operatie voor het leven, die absoluut duurder is, en
een operatie met een implantaat, waarbij men na 10 jaar of minder een
nieuwe ingreep moet doen. Ik zwijg dan nog over het comfort voor de vrouw of
van de schoonheid en de volkomenheid van het ene ten opzichte van het andere.
Mijnheer
de minister, met alle energie die ik heb, vraag ik u wat de stand van zaken is.
Ik meen echt dat dat in het belang is van de vele vrouwen die, ook op steeds
jongere leeftijd, worden getroffen door de gesel die borstkanker heet.
04.03
Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik merk dat er niet
veel mannen meer aanwezig zijn als we over deze problematiek spreken. Dat is
ook een bewijs van belangstelling voor de dingen die enkel hen betreffen.
De werkgroep
Heelkunde van de Technische Geneeskundige Raad heeft de opdracht gekregen
de problematiek van de borstheelkunde in haar totaliteit te onderzoeken, zowel
wat betreft de bestaande en de nieuwe technieken voor de exerese van de tumor,
als wat betreft het luik van de reconstructie. Momenteel voorziet de
nomenclatuur voor borstreconstructie na een mutilerende ingreep, in
verstrekking van reconstructie door implantatie van een prothese, in
reconstructie door een transpositiehuidflap, in reconstructie door een
spierhuidflap, in een specifieke verstrekking voor de reconstructie van de
areolaire streek en in een verstrekking voor het remodelleren van de
niet-aangetaste borst inclusief een eventuele implantatie van een prothese.
Alleen deze verstrekkingen kunnen worden aangerekend. In specifieke
verstrekkingen voor vrije flappen voor borstreconstructie werd bij de
herziening van de nomenclatuur in 2003 dus niet voorzien.
Mogelijkerwijze
zijn deze technieken ondertussen verbeterd, worden ze meer frequent toegepast
en moet dus worden overwogen, mits het uittrekken van de hiervoor nodige
budgetten, de terugbetaalbare ingrepen voor borstreconstructie uit te breiden
met deze waarbij gebruik wordt gemaakt van vrije flappen.
Ten
slotte, het is de taak van de geneeskundige raad dit debat te voeren. Daarin
zijn de plastische chirurgen vertegenwoordigd. Momenteel worden de vrije
flappen dus niet terugbetaald door de verplichte ziekteverzekering.
Mevrouw
Vautmans, in antwoord op uw laatste vraag kan ik u melden dat het koninklijk
besluit betreffende de borstklinieken op dit ogenblik wordt voltooid. In
voornoemd koninklijk besluit is in een specifieke erkenning voor borstklinieken
voorzien. In het koninklijk besluit zal ook de rol van de plastische chirurgen
worden gedefinieerd.
04.04 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op dagen zoals vandaag vraag ik mij echt af waartoe een
Parlement dient. Waarom zitten wij hier?
Het debat
over het bewuste dossier voeren wij nu al een jaar tot anderhalf jaar. Het
antwoord is altijd hetzelfde. Het is nog niet gepland; wij zouden moeten kunnen
overwegen om daarin te voorzien; het stond er in 20003 niet in; het zal er
misschien wel in moeten worden opgenomen.
Een
minister kan wel degelijk een beleid sturen. Een minister kan wel degelijk
zeggen, raadgevingen doen en richting geven. Als het in het Parlement niet
lukt, weet ik niet hoe wij het moeten verkrijgen. Ik stel dan voor dat wij
morgen of overmorgen een interpellatie indienen over de manier waarop wij het
moeten verkrijgen. Ik weet het ook niet meer, indien wij het niet meer aan u
kunnen vragen. Ik vind het een schande voor het Parlement. Het is echt een
schande.
Iedere
keer opnieuw krijgen wij bijna hetzelfde antwoord.
04.05
Minister Rudy Demotte: Wanneer wij over nieuwe uitgaven spreken,
is VLD tegen.
04.06 Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, het
gaat niet om de hoogste uitgave voor de ziekenzorg. Laten wij daarover heel
duidelijk zijn. Het gaat om een wezenlijk probleem, dat wij hier, over de
partijgrenzen heen, aankaarten. Ieder keer opnieuw krijgen wij nagenoeg
hetzelfde antwoord.
04.07
Minister Rudy Demotte: (…) uw redenering.
04.08 Hilde Vautmans (VLD): Ik vraag mij af wat wij
hier in het Parlement zitten te doen, wanneer wij iedere keer opnieuw nagenoeg
hetzelfde antwoord krijgen.
04.09 Minister Rudy Demotte: U moet mij er niet van overtuigen dat de
uitgaven in de sociale zekerheid, meer bepaald in de gezondheidszorg, mogen
verhogen. U mag echter niet dubbelzinnig zijn.
04.10 Hilde Vautmans (VLD): Het is niet fair dat u
hier dat debat voert.
04.11 Minister Rudy Demotte: (…) een antwoord te geven. U repliceert dat
het schandalig is. Uw gedrag is schandalig.
04.12 Hilde Vautmans (VLD): Neen, u geeft al anderhalf
jaar hetzelfde antwoord aan het Parlement. Zeg dan gewoon dat er geen budget
voor is.
04.13 Minister Rudy
Demotte: (…) en ik heb opdracht om de nieuwe techniek te
bestuderen maar ik kan de beslissing niet zelf nemen. Zo werkt dat in België.
Ik ben niet almachtig.
04.14 Hilde Vautmans (VLD): Ik blijf erbij: op zo'n
moment voelt men zich heel erg machteloos. Ik vind dat heel erg voor de jonge
vrouwen die daardoor worden getroffen. Ik kan u de mails eens forwarden met de
verhalen in.
04.15
Minister Rudy Demotte: Dat is ook demagogisch.
04.16 Hilde Vautmans (VLD): Neen, dat zijn gewoon heel
schrijnende verhalen, mijnheer de minister.
04.17 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ik denk dat de
minister zich zeker bewust is van de problematiek, anders had hij niet de
opdracht gegeven om de zaak te onderzoeken. Ik denk dat u zeker gevoelig bent
voor de problematiek, ondanks het feit dat u een man bent, mijnheer de
minister. Ik geloof in uw bezorgdheid ter zake. U begrijpt ook dat wij een
beetje ongeduldig worden omdat het allemaal vrij lang duurt en de rekeningen
voor de vrouwen ondertussen blijven oplopen.
Ik zou
graag willen weten, mijnheer de minister, wanneer de volgende vergadering van
de Technische Geneeskundige Raad plaatsvindt. Wanneer zal die
commissie haar werkzaamheden afronden zodat er enig perspectief kan worden
geboden? Dat perspectief is er nu niet. Ik weet alleen dat het op de volgende
vergadering zal worden behandeld.
04.18
Minister Rudy Demotte:(…) rechtstreeks van de heer Vermeiren die
goed gekend is door mevrouw Vautmans. Hij zal hierop antwoorden.
04.19 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Op dat moment
kunnen wij de mensen een perspectief bieden. Ik denk dat dit bijzonder
belangrijk is.
Het incident
is gesloten.
L'incident
est clos.
De openbare
commissievergadering wordt gesloten om 16.53 uur.
La réunion
publique de commission est levée à 16.53 heures.