CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 116
CRIV 51 COM 116
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
mercredi
woensdag
07-01-2004
07-01-2004
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Sophie Pécriaux au ministre de
l'Intérieur sur "la problématique des commissaires
de brigades" (n° 862)
1
Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
problematiek van de brigadecommissarissen"
(nr. 862)
1
Orateurs: Sophie Pécriaux, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Sophie Pécriaux, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Interpellation de M. Filip De Man au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'échec de la
politique de recrutement menée au sein de la
police" (n° 129)
3
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het falend aanwervingbeleid bij de
politie" (nr. 129)
3
Orateurs: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Filip De Man, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
Question de M. Yves Leterme au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
compétences des sauveteurs côtiers en matière
de police" (n° 871)
7
Vraag van de heer Yves Leterme aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de politionele bevoegdheid van de
Kustredders" (nr. 871)
7
Orateurs: Yves Leterme, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Yves Leterme, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
10
Samengevoegde vragen van
10
- M. Servais Verherstraeten au premier ministre
sur "la piètre qualité de la formulation en
néerlandais des demandes d'avis et des notes de
politique générale du gouvernement fédéral"
(n° 926)
10
- de heer Servais Verherstraeten aan de eerste
minister over "de zeer gebrekkige formulering in
het Nederlands van adviesvragen en
beleidsnota's van de federale regering" (nr. 926)
10
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "le néerlandais incompréhensible dans lequel
le gouvernement fédéral a rédigé un accord de
coopération avec le Gouvernement flamand"
(n° 934)
10
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste
minister over "het door de federale regering
gebruikte onbegrijpelijke Nederlands voor een
samenwerkingsakkoord met de Vlaamse
Regering" (nr. 934)
10
Orateurs: Servais Verherstraeten, Francis
Van den Eynde, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Servais Verherstraeten, Francis
Van den Eynde, Patrick Dewael, vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. François-Xavier de Donnea au
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"le caractère légal d'une gestion régionale des
espaces de stationnement à Bruxelles" (n° 1034)
14
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "het wettelijke karakter
van een gewestelijk beheer van de parkings in
Brussel" (nr. 1034)
14
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Patrick Dewael, vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Patrick Dewael, vice-eerste minister en
minister van Binnenlandse Zaken
Question de Mme Jacqueline Galant au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
contrôle de la représentativité des organisations
syndicales dans les services de police" (n° 1035)
16
Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de controle van de representativiteit
van de vakbonden bij de politiediensten"
(nr. 1035)
16
Orateurs:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Jacqueline Galant, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bart Laeremans au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "son intention
de demander des sanctions pénales pour les
bourgmestres de Hal-Vilvorde" (n° 1051)
18
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "zijn voornemen om de
burgemeesters van Halle-Vilvoorde strafrechtelijk
18
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
te sanctioneren" (nr. 1051)
Orateurs: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Richard Fournaux au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la clôture
des comptes 2002 des zones de police" (n° 922)
20
Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de afsluiting van de rekeningen 2002
van de politiezones" (nr. 922)
20
Orateurs:
Richard Fournaux, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Richard Fournaux, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bart Laeremans au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la répartition
des subventions et du personnel à la protection
civile" (n° 1065)
23
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de verdeling van subsidies en
personeel bij de civiele bescherming" (nr. 1065)
23
Orateurs: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Bart Laeremans au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "le nombre
de pompiers professionnels wallons et flamands"
(n° 1066)
25
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het aantal Waalse en Vlaamse
beroepsbrandweerlieden" (nr. 1066)
24
Orateurs: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Bart Laeremans, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Marie Nagy au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
candidats réfugiés en procédure d'asile longue"
(n° 1089)
26
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de kandidaat-vluchtelingen wier
asielprocedure al lang aansleept" (nr. 1089)
26
Orateurs: Marie Nagy, Patrick Dewael, vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Marie Nagy, Patrick Dewael, vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
MERCREDI
7
JANVIER
2004
Après-midi
______
van
WOENSDAG
7
JANUARI
2004
Namiddag
______
La séance est ouverte à 14.21 heures par M. Thierry Giet, président.
De vergadering wordt geopend om 14.21 uur door de heer Thierry Giet, voorzitter.
01 Question de Mme Sophie Pécriaux au ministre de l'Intérieur sur "la problématique des
01 Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
problematiek van de brigadecommissarissen" (nr. 862)
01.01 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, l'article 240 de la loi du 7 décembre 1998,
organisant un service de police intégré structuré à deux niveaux
dispose que les commissaires de brigades continuent à exercer leurs
fonctions avec le maintien de leur statut. Ils ont, par ailleurs, la
possibilité de présenter leur candidature à une nomination ou une
désignation à la fonction des services de police.
Cet article stipule, en outre, que l'obtention de cette nomination ou
désignation a pour conséquence que le candidat commissaire de
brigade devient de plein droit membre du cadre d'officiers du cadre
opérationnel. Toutefois, ce même article impose la condition d'avoir
été membre de la police communale pour pouvoir présenter sa
candidature à un emploi dans un corps de police local. Or, les
commissaires de brigades, bien que membres à part entière de la
police communale rurale, ne faisaient partie d'aucun corps de police
communale. Ils exerçaient leurs fonctions sur plusieurs communes
regroupées ou brigades, chaque brigade étant placée sous la
surveillance d'un commissaire de brigade.
Par ailleurs, l'arrêté royal du 30 mars 2001 plaçait de fait les
commissaires de brigades dans le cadre des officiers avec le grade
de commissaire de police. Toutefois, un erratum à l'arrêté
"Mammouth" abroge ce grade lors du passage à un service de police.
De manière générale et sous plusieurs aspects, il semble que la LPI,
plus particulièrement son article 240, soit discriminatoire à l'égard des
commissaires de brigade. Par exemple, ceux-ci ne sont pas
automatiquement intégrés dans un service de la nouvelle police
intégrée et ne peuvent donc porter d'office leur nouveau grade. Ils
n'ont pas le choix d'un nouveau statut sinon en obtenant, après l'avoir
demandée, une nomination ou une désignation à un emploi dans un
service de police intégré.
01.01 Sophie Pécriaux (PS):
Volgens de wet van 7 december
1998 kunnen brigade-
commissarissen zich kandidaat
stellen voor een functie van de
politiediensten en als hun
kandidatuur wordt aanvaard,
worden ze officier bij het
operationeel kader. Je moet echter
wel lid van de gemeentelijke politie
zijn geweest om voor die functie te
kunnen solliciteren en de
brigadecommissarissen zijn dat
niet, omdat ze tot de landelijke
politie behoren.
De wet op de geïntegreerde politie
lijkt op verschillende punten
discriminerend voor de
brigadecommissarissen, meer
bepaald op het stuk van de
loonschalen en de statuten. Is dit
geen manifest discriminerende
regeling?
Moeten niet alle bepalingen die het
arbeidsregime regelden, ook
diegene die werden ingetrokken,
worden toegepast op de
brigadecommissarissen die nog in
functie zijn?
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Pour pouvoir bénéficier du nouveau statut et obtenir leur nouveau
grade, ils doivent volontairement postuler un emploi dans un autre
service que celui auquel ils sont actuellement rattachés. Cela, à mon
sens, constitue une sorte de mutation ou de délocalisation forcée.
Autre exemple, tant qu'ils n'obtiennent pas une nomination ou une
désignation dans le cadre opérationnel de la police intégrée, ils ne
peuvent évoluer dans les échelles barémiques puisque leur
ancienneté d'échelle ne serait prise en compte qu'à partir de leur
intégration effective dans le nouveau système.
Ils perdent leur qualité d'officier de police judiciaire auxiliaire du
procureur du Roi. Ils ne bénéficient plus des dispositions prévues au
chapitre 5 de la loi sur la fonction de police, en matière de
responsabilité civile et d'assistance en justice. Ils n'ont plus de régime
disciplinaire. La loi communale désignait le gouverneur de province
comme autorité disciplinaire des commissaires de brigades. La loi du
13 mai 1999, portant le statut disciplinaire des membres de services
de police, abroge les dispositions applicables aux fonctionnaires de
police. Ne seraient-ils donc plus soumis à aucun régime disciplinaire?
Par rapport aux autres fonctionnaires de police qui auraient opté pour
le maintien de leur ancien statut, ils ne bénéficient pas, comme eux,
des autres dispositions statutaires, parfois plus avantageuses,
applicables d'office à tous, quel que soit le choix du statut. Ils sont
considérés en tant que commissaires de brigades, comme des
agents de niveau 2. Ne voyez-vous pas là, monsieur le ministre, un
régime manifestement discriminatoire à l'égard des commissaires de
brigades? L'article 240 de la LPI stipule que les commissaires de
brigades qui sont en fonction le jour de l'entrée en vigueur de la
présente loi peuvent continuer à exercer leur fonction avec le maintien
de leur statut. Ne serait-il pas opportun de considérer leur statut au
sens large, c'est-à-dire comprenant toutes les dispositions qui
règleraient leur régime de travail, même abrogé?
01.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, comme vous le précisez justement, les commissaires de
brigades étaient bien membres de la police rurale, mais ne faisaient
pas partie d'un corps de police communale en particulier. Dans ces
conditions, en faire des policiers locaux supposait de les rattacher à
une zone de police, puisque la police locale, en tant qu'entité distincte,
n'existe pas. Différentes formules de rattachement à un corps de
police communale, et par extension à une zone de police, ont été
envisagées. Mais, aucune ne s'avérait pertinente, dès lors que tout
lien avec un corps en particulier avait disparu.
Le législateur a donc retenu une solution intermédiaire. Ils peuvent
continuer à exercer leur mission de fonctionnaire de liaison auprès
des gouverneurs, en maintenant leur statut, mais peuvent postuler
pour des emplois de commissaire de police. Ce n'est qu'alors que le
nouveau statut leur sera applicable. Je ne vois pas comment il
pourrait en être autrement, puisqu'ils ne sont ni membres de la police
locale, ni membres de la police fédérale.
L'attribution de la qualité d'officier de police judiciaire, qu'ils avaient
car ils exerçaient des fonctions policières dans les brigades de police
rurale, perd évidemment toute pertinence dans le nouveau paysage
policier. Je ne pense pas qu'il faille y voir un régime discriminatoire,
01.02 Minister Patrick Dewael:
Om de brigadecommissarissen
onder te brengen bij de lokale
politie, hadden ze aan een
bepaalde politiezone moeten
worden toegewezen. De wetgever
besliste dat ze, met behoud van
hun statuut, hun verbindingstaak
bij de gouverneurs voort kunnen
vervullen. Daarnaast kunnen ze
zich ook kandidaat stellen voor de
functie van politiecommissaris.
Pas in dat geval vallen ze onder
het nieuwe statuut. Van enige
discriminatie is geen sprake,
aangezien het politionele aspect
van hun opdracht sinds de
politiehervorming is weggevallen.
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
leur vocation policière est révolue depuis la réforme. Elle l'était
d'ailleurs déjà partiellement avec le renforcement de l'autonomie de la
police rurale en 1986.
01.03 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Interpellatie van de heer Filip De Man tot de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het falend aanwervingbeleid bij de politie" (nr. 129)
02 Interpellation de M. Filip De Man au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "l'échec de la
politique de recrutement menée au sein de la police" (n° 129)
02.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, het
onderwerp dat ik hier aansnijd, is vrij actueel, want intussen zitten wij
ook met uw inspanningen om de administratieve inzet van politie-
inspecteurs te verminderen en ze meer de straat op te sturen wat ik
zeer toejuich. Tegelijk probeert u hen ook 's nachts en in het weekend
wat meer te laten werken, wel te verstaan: meer op straat te laten
werken. U zit daar natuurlijk met een groot probleem, te weten dat uw
voorganger, de heer Duquesne, veel te gul is geweest. Als ik mij niet
vergis, zit u zelfs met een stakingsaanzegging. Maar goed, wat ik wil
aansnijden, sluit daar nauw bij aan. Volgens mij lopen de
aanwervingen immers niet zo vlot als u doet geloven.
Ik heb een aantal rapporten van het comité P gelezen. In die
rapporten staat dat er u hebt de cijfers gekregen in 2001 776
nieuwe politieagenten zijn aangeworven en in 2002 1.300. Nu meen ik
te weten dat de natuurlijke afvloeiing per jaar niet minder dan 3,7%
bedraagt. Die natuurlijke afvloeiing wordt veroorzaakt door
bijvoorbeeld pensioen, blijvende ziekte, invaliditeit, vrijwillig ontslag,
gedwongen ontslag enzovoort. Men begrijpt natuurlijk dat wanneer dat
percentage van 3,7% correct is, u met een levensgroot probleem zit.
Immers, op 38.000 politiemensen in dit land betekent 3,7% 1.400
afvloeiingen per jaar. Dus stel ik u graag de volgende vragen.
Ten eerste, heeft de federale politie ik neem aan via het sociaal
secretariaat een overzicht van het aantal politiemensen in dienst
tussen 55 en 65 jaar oud, zowel bij de federale als de lokale politie?
Wat is de gemiddelde leeftijd waarop een politiefunctionaris op
pensioen gaat? Hoeveel zullen er naar schatting jaarlijks gemiddeld
wegens pensioen en verlof voorafgaand aan het pensioen de dienst
verlaten in de komende vijf jaar?
Ten tweede, kunt u mij meedelen hoe groot de jaarlijkse afvloeiing
globaal is? Er zijn politiemensen die weggaan uit de dienst wegens
pensioen, verlof voorafgaand aan het pensioen, langdurige ziekte,
invaliditeit, vrijwillig of gedwongen ontslag enzovoort, zoals daarnet
gezegd. Kunt u bevestigen dat het inderdaad gaat om ongeveer 3,7%
van het personeel, zoals uw voorganger nota bene reeds zei in deze
commissie?
Ik heb zwart op wit dat de heer Duquesne twee jaar geleden
verklaarde dat het om 3,7% ging. Betekent dit inderdaad, mijnheer de
minister, dat het gaat om 1.400 operationele politiemensen per jaar?
Ik heb van u een uitspraak van 4 december waarin u zegt, ik citeer:
02.01 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Le ministre souhaite une
présence policière accrue dans la
rue, et cela davantage la nuit et le
week-end. Il est toutefois
confronté à un problème de taille:
son prédécesseur, M. Duquesne,
s'est montré trop généreux. Je
crois savoir qu'un préavis de grève
à été déposé.
Les recrutements se sont déroulés
moins facilement que le ministre
cherche à nous le faire croire. Il
ressort de rapports du Comité P
que 776 agents de police ont été
engagés en 2001, contre 1300 en
2002. Les départs naturels -
retraite, maladie et invalidité,
démission - se chiffrent toutefois à
3,7 pour cent. Sur un corps de
38.000 unités, cela représente
1400 personnes.
La police fédérale sait-elle
combien d'agents fédéraux et
locaux sont âgés de 55 à 65 ans?
En moyenne, à quel âge un agent
de police part-il à la retraite? Au
cours des cinq prochaines années,
combien de personnes quitteront-
elles le service pour cause de
retraite et en raison du congé qui
la précède?
Les chiffres que j'ai avancés sont-
ils exacts? Combien d'emplois,
outre ces départs, ne sont-ils pas
pourvus? Combien sont vraiment
déclarés vacants? L'occupation
des postes vacants pose-t-elle un
gros problème? Quelles en sont
les causes: une pénurie de
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
"Ik denk dat 1.000 opleidingen kunnen volstaan". U moet mij eens
uitleggen waar de fout ergens zit: in mijn redenering, in het cijfer van
Duquesne of waar dan ook. Mij lijkt dit niet te kloppen, want volgens
mij zijn er 1.400 nodig.
Een volgende aspect. Er is natuurlijk niet alleen de natuurlijke
afvloeiing bij de politie, mijnheer de minister, maar ook het feit dat er
sinds jaar en dag her en der, vooral in de grote steden, een tekort
bestaat aan politie-inspecteurs en hoofdinspecteurs. Aan de top van
de politie is er volk genoeg. Men heeft in dat verband trouwens al een
paar keer gesproken over een Mexicaans leger. Dit zijn termen die
door het Comité P werden gebruikt, wat als oordeel toch niet bepaald
mals is. Zijn er naast de natuurlijke afvloeiingen nog vacante
plaatsen? Ik verwijs bijvoorbeeld naar Brussel, wat het meest
bekende en meest schrijnende geval is en waar nu 500 federale
agenten werkzaam zijn. Hoeveel plaatsen moeten daar nog worden
ingevuld? Ik hou dan nog geen rekening met het aantal van 1.400 die
volgens mij jaarlijks moeten worden vervangen.
Hoeveel functies werden in de praktijk vacant verklaard? Er is
natuurlijk een verschil tussen het theoretische kader dat in de zones
wordt gehanteerd en de praktische vacantverklaring van functies van
inspecteur of hoofdinspecteur. Is het correct, mijnheer de minister, dat
er eigenlijk meer dan 1.000 vacante plaatsen zijn? Mag men uit al
deze cijfers afleiden dat men er niet in slaagt de sedert jaren
openstaande plaatsen in te vullen? Zouden er in de onmiddellijke
toekomst niet veeleer 2.000 nieuwelingen per jaar moeten
afstuderen? Welke zijn volgens de minister de oorzaken van dit
probleem? Zijn er te weinig valabele kandidaten? U schermt net als
uw voorganger graag met het totale aantal kandidaten en gebruikt
dan cijfers van 12.000 of 16.000. U weet echter zeer goed dat minder
dan 10% daarvan daadwerkelijk ook inspecteur wordt.
Is het federaal budget voor de opleidingen misschien te klein? Er zijn
een aantal bronnen geweest die daarnaar verwezen. Als dat
inderdaad het geval is, zult u dan een verhoging van uw budget
vragen, of bestaat er dat is een ander aspect een budgettaire
terughoudendheid bij de burgemeesters die wordt geïnduceerd door
de meerkosten die nogal wat steden en gemeenten moeten dragen
door de politiehervorming?
candidats valables ou
l'insuffisance du budget pour la
formation? Le bourgmestre opère-
t-il des restrictions budgétaires en
raison des surcoûts de la réforme
des polices?
02.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
zou eerst en vooral willen meedelen aan collega De Man dat ik
anderhalve maand geleden aan de federale politie een gedetailleerde
studie heb gevraagd over de rekruteringsbehoeften en over de
uitstroom bij de politiediensten. Ik meen dat de politiehervorming van
een iets te recente datum is om hierover op dit ogenblik statistisch
relevante uitspraken te kunnen doen. De federale politie bevraagt
sinds oktober 2003 ook de lokale zones naar hun reële behoeften,
hun intenties en hun mogelijke engagementen. Trouwens, de enige
manier om zicht te krijgen op de globale situatie is dat men ook goed
weet wat er op dat terrein beweegt bij de lokale zones. De resultaten
van deze bevraging worden in de eerste helft van dit jaar verwacht.
Het percentage dat u aanhaalt van 3,7% voor de uitstroom ik begrijp
dat u het in de mond van mijn voorganger legt is een theoretisch
cijfer dat voor de berekening van de rekruteringen in 2002 en 2001 is
gebruikt en dat zowel de uitstroom, destijds geschat op 2,5%, als een
02.02 Patrick Dewael, ministre:
J'ai demandé à la police fédérale
une étude détaillée concernant les
besoins en recrutement et les
départs au sein des services de
police. La réforme des polices est
encore trop récente pour que des
déclarations statistiquement
étayées puissent être faites à son
propos.
La police fédérale sonde depuis
octobre 2003 les zones locales
afin de déterminer leurs besoins
réels, leurs intentions et leurs
possibles engagements. Les
résultats de cette enquête sont
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
inschatting van de jaarlijkse wegwerking van het bestaande tekort,
meer bepaald 1,2%, omvat. Als u 2,5% en 1,2% optelt, geeft dat
3,7%.
De werkelijkheid is dat de reële uitstroom sterk schommelt van jaar
tot jaar. Op dit ogenblik is dat vrij laag, vooral omdat een aantal
personeelsleden die volgens de vroegere statuten de
pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, voor het nieuwe statuut
hebben gekozen. Dit statuut geeft de oud-rijkswachters de
mogelijkheid om langer in dienst te blijven. In juli 2003 om u dat
cijfer te geven waren 2.185 politieambtenaren 56 jaar of ouder.
Een beperkte steekproef geeft aan dat de gemiddelde
pensioenleeftijd op 58 à 59 jaar ligt.
Op basis van de eerste, voorlopige gegevens, zal een snelle
berekening voor 2004 en 2005 een uitstroom wegens pensionering
geven van een 800-tal personeelsleden, hetzij ongeveer 2,16%. De
uitstroom om andere redenen dan pensionering wordt geraamd op
0,5%, wat een totaal geraamde uitstroom geeft van 2,6%.
Wat de vacante betrekkingen betreft kan ik u nog meedelen dat op
basis van de morfologie van de lokale politie, op datum van 31
december 2002, 18.250 van de 20.067 betrekkingen van de
basiskaders waren ingevuld. Op dat ogenblik waren er dus 1.817
betrekkingen vacant. Het is niet duidelijk op welke termijn dat tekort
zal kunnen worden ingevuld. Daarin kunnen wij slechts een inzicht
krijgen door de lokale zones te vragen om hun
personeelsbehoefteplannen en hun intenties om de vacatures in te
vullen, mee te delen. Dat is ook gebeurd. Het is de bedoeling, zowel
in de federale als in de lokale politie, de politieambtenaren die nog
administratieve of logistieke ambten bekleden zoveel mogelijk te
verschuiven naar politieambten en hen te vervangen door
burgerpersoneelsleden. Daarnaar hebt u ook verwezen. Dat geeft op
dit ogenblik aanleiding tot wat vakbondsgerommel, maar ik meen
evenwel dat wij op die weg moeten voortgaan. Dat is trouwens ook de
optie die uitdrukkelijk werd weerhouden in het regeerakkoord.
Daardoor zal de nood aan nieuwe politieambtenaren iets minder groot
zijn. In de eerstvolgende fase zou de omvorming of de operatie
waarvan sprake ongeveer 200 ambten op jaarbasis kunnen betreffen.
U zegt dat het aantal kandidaturen enige aanleiding geeft tot
triomfalisme. Het is toch wel belangrijk dat het aantal kandidaturen
geen probleem vormt. In de loop van de eerste elf maanden van 2003
ging het om 11.000 kandidaten. Dat laat toe om streng en selectief te
zijn. Er is dus een zekere gestrengheid, wat mij goed lijkt bij de
selectieproeven. Het slaagpercentage bedraagt op dit ogenblik, zoals
u weet, 16%. Dat geeft volgens mij aanleiding tot kwalitatief
hoogstaande wervingen.
In 2001 heeft de dienst rekrutering van de federale politie 776 nieuwe
personeelsleden aangeworven. Er waren nog lopende aanwervingen
bij de gemeentepolitie, die resulteerden in 998 aanwervingen. In 2002
werden voor de ganse geïntegreerde politie 1.116 nieuwe
personeelsleden aangeworven, waarvan 969 leden van het
basiskader. Het aantal van 1.303 zoals geciteerd door het Comité P
houdt ook rekening met de interne doorgroei naar een hoger kader. In
2003 werden 1.468 nieuwe kandidaten, waarvan 1.250 leden van het
attendus pour le premier semestre
2004.
Le chiffre de 3,7 pour cent cité par
M. De Man est une valeur
théorique qui a été utilisée pour les
recrutements de 2002 et de 2001
et qui comprend tant les départs -
évalués à l'époque à 2,5 pour cent
- qu'une estimation de la
résorption annuelle de la pénurie
existante - évaluée à 1,2 pour
cent. Les départs réels varient
fortement d'une année à l'autre.
S'ils sont actuellement
relativement bas, c'est surtout dû
au fait qu'un certain nombre de
membres du personnel ayant
atteint, selon les anciens statuts,
l'âge de la retraite, ont opté pour le
nouveau statut. L'âge moyen de la
retraite se situe entre 58 et 59 ans.
En 2004 et en 2005, quelque huit
cents membres du personnel
seraient admis à la retraite, soit
environ 2,16 pour cent des
effectifs. Les départs dus à
d'autres raisons que la retraite
sont estimés à 0,5 pour cent, ce
qui amènerait à 2,6 le pourcentage
total de départs.
Sur la base de la composition de
la police locale, 18.250 des 20.067
emplois des cadres de base
étaient pourvus au 31 décembre
2002. On ne sait pas encore avec
certitude dans quel délai la pénurie
sera palliée. A cette fin, les zones
de police locale doivent
communiquer leurs projets en
matière de besoins en personnel
et leurs intentions de pourvoir les
vacances.
L'objectif est d'opérer un
maximum de glissements, tant au
sein de la police fédérale qu'au
sein de la police locale, des
fonctionnaires de police qui
exercent encore des fonctions
administratives ou logistiques vers
de "véritables" fonctions de police,
et de les remplacer par des
membres du personnel civils. Au
cours des premières phases, il
s'agira d'environ 200 fonctions par
an.
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
basiskader, gerekruteerd. Op geen enkel moment is de continuïteit
van de politiediensten dus in het gedrang gekomen. Op dit ogenblik
zijn er zeker voldoende kandidaten en volgens mij kan geenszins
worden gesproken van een falend rekruteringsbeleid.
Ik rond af. Bij de begrotingsaanpassing in 2003 heb ik effectief mijn
verantwoordelijkheid genomen om het aantal rekruteringen budgettair
op te trekken tot 1.200. In de begroting 2004 werd het aantal van
1.000 effectief weerhouden. Mocht nu blijken dat het omwille van
wijzigende factoren noodzakelijk is daarop terug te komen, dan weet
u zeer goed dat de begrotingscontrole altijd de mogelijkheid biedt om
bij te sturen als dat nodig is.
Il n'y a pas de pénurie de
candidats. Durant les onze
premiers mois de 2003, ils étaient
au nombre de 11.000. Par
conséquent, nous pouvons faire
preuve de rigueur lors des
épreuves de sélection: le taux de
réussite s'élève actuellement à 16
pour cent. En 2001, la police
fédérale a recruté 776 nouveaux
membres du personnel. Des
recrutements étaient encore en
cours à la police communale
également, ce qui a mené à 998
engagements. Pour l'ensemble de
la police intégrée, 1.116 nouveaux
membres du personnel ont été
engagés en 2002, dont 969 pour le
cadre de base. Le Comité P a
mentionné le chiffre de 1.303, qui
prend également en compte
l'évolution interne vers un cadre
plus élevé. En 2003, 1.468
nouveaux candidats ont été
recrutés, dont 1.250 membres du
cadre de base.
A aucun moment, la continuité du
fonctionnement des services de
police n'a été menacée. A l'heure
actuelle, le nombre de candidats
est suffisant, si bien que l'on ne
peut pas parler d'une politique de
recrutement défaillante. Lors du
prochain contrôle budgétaire, le
nombre de recrutements pourra à
nouveau être adapté.
02.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik ben
als het ware platgeslagen door de percentages en de cijfers die de
minister aanhaalde. Dat is evenwel geen verwijt. Het verheugt mij
zelfs dat ik zoveel cijfers medegedeeld kreeg en dat de minister
spontaan aanbood op de tekst van zijn antwoord door te spelen.
Hierbij zal ik het voorlopig laten. Ik dank de minister nogmaals
hartelijk voor zijn omstandig antwoord. Ik zal de cijfers bestuderen en
nagaan of hij het inderdaad bij het rechte eind heeft.
02.03 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): J'examinerai attentivement
cette réponse circonstanciée.
Quand le ministre espère-t-il
disposer des résultats de la
consultation des zones de police
locale?
02.04 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, ik voeg er nog
graag aan toe dat de resultaten van de studie die ik heb opgevraagd
bij de federale politie en van de bevraging die aan de gang is bij de
lokale zones, bepalend zullen zijn voor het feit of bij de
begrotingscontrole daarop al dan niet verder zal worden ingegaan.
02.04 Patrick Dewael, ministre:
Les résultats de l'étude de la
police fédérale et de la
consultation des zones de police
locale détermineront en partie les
décisions qui seront prises dans le
cadre du contrôle budgétaire.
J'attends les résultats de cette
consultation dans les meilleurs
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
délais.
02.05 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u had
het over de eerste helft van dit jaar. Vager kon u echter niet zijn. Kunt
u niet wat preciezer zijn? Bedoelt u daarmee de maand juni, of voor
het reces?
02.06 Minister Patrick Dewael: Daarmee bedoel ik zo snel mogelijk.
02.07 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Dat is nog vager, maar goed.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Yves Leterme aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de politionele bevoegdheid van de Kustredders" (nr. 871)
03 Question de M. Yves Leterme au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les
compétences des sauveteurs côtiers en matière de police" (n° 871)
03.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik neem
uiteraard de eerbiedige vrijheid om uzelf, de minister en de collega's
een gelukkig en voorspoedig 2004 toe te wensen, vooral een goede
gezondheid. De voorspoed op politiek vlak moet uiteraard met mate
zijn. Hoe dan ook, ik wens u toch een gelukkig 2004. Mijn vraag is
gericht aan de vice-premier en houdt verband met de politionele
bevoegdheid van de kustreddingsdiensten.
We gaan binnenkort naar de zomer toe en een goede collega van mij,
de heer Decorte, provincieraadslid en gemeenteraadslid te Koksijde,
heeft de problematiek van de kustreddingsdiensten ten gronde
bestudeerd. Hij heeft een aantal suggesties geformuleerd waarvan er
één mijn aandacht heeft getrokken, namelijk het toebedelen van
politionele bevoegdheid aan kustredders of aan een deel van het
kader rond de kustredders die heel vaak ook jobstudenten zijn.
Mijnheer de minister, als ik het goed voorheb, heeft de heer Noreilde
van uw politieke familie in de Senaat een wetsvoorstel ingediend dat
ook in die richting pleit. Ik voel mij dus in mijn pleidooi en in dat van de
heer Decorte gesterkt. Die vraag is reeds lang gesteld door onder
meer de Intercommunale Kustreddingsdienst West-Vlaanderen en
ook door het provinciebestuur. De IKWV is verantwoordelijk voor de
organisatie, coördinatie en begeleiding van de diensten. De
intercommunale moet het nodige doen om de veiligheid van baders,
zwemmers, ijsberen en watersporters te verzekeren. Heel vaak
worden kustredders geconfronteerd met agressie en met onwillig
gedrag. Op die momenten beschikken zij vaak over onvoldoende
mogelijkheden om dat op een kordate manier aan te pakken teneinde
te vermijden dat mensen door hun hybris hun persoonlijke veiligheid
en die van anderen in gevaar zouden brengen.
Men moet natuurlijk oppassen met het toebedelen van politionele
bevoegdheid, maar ik denk dat er zich bij de kustreddingsactiviteiten
toch een probleem voordoet van afdwingbaar gezag ten aanzien van
baders die soms enige weerstand bieden en weigeren bepaalde
instructies van de kustredders die nochtans bedoeld zijn voor hun
goed, te volgen. Er wordt gepleit voor de uitbreiding van de
bewakingsperiodes van de kustreddingsdiensten en de bewaakte
zones. Dat vergt menselijke inzet alsook meer financiële middelen. De
03.01 Yves Leterme (CD&V):
"L'Intercommunale Kustreddings-
dienst West-Vlaanderen" (IKWV)
et les communes de la côte
souhaitent conférer aux
sauveteurs, plus précisément aux
sauveteurs en chef et à leurs
adjoints, une compétence de
police limitée. L'IKWV assure
l'organisation, la coordination et
l'accompagnement des services
de sauvetage côtiers.
Les sauveteurs de la côte sont de
plus en plus fréquemment
confrontés à des agressions
diverses. Il leur incombe d'assurer
la sécurité des baigneurs, des
nageurs et des adeptes de sports
nautiques. Il serait dès lors tout à
fait logique de leur permettre
d'interpeller toute personne
mettant en danger la sécurité
d'autrui.
D'aucuns préconisent également
l'extension des périodes et des
zones surveillées, ce qui requiert
bien entendu des moyens
supplémentaires. A l'heure
actuelle déjà, les communes et la
province consentent d'importants
efforts. Si l'on souhaite faire du
service de sauvetage de la côte un
service de sécurité professionnel,
le département de l'Intérieur doit
dégager des moyens
supplémentaires à cet effet.
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
gemeenten en ook de provincie West-Vlaanderen leveren reeds heel
bijzondere financiële inspanningen.
Het is niettemin duidelijk dat, bij een ongeval of verdrinkingsdood,
vaak wordt gezegd, dat de reddingsdiensten nog sterker moeten
worden geprofessionaliseerd, omkaderd, onderbouwd en uitgebreid.
Dan rijst uiteraard de problematiek van de beperkte aanwezigheid van
financiële middelen en van personeel.
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, uw ministerie en uzelf
dragen verantwoordelijkheid in deze materie en het ware aangewezen
deze wat intensiever op te nemen.
Ik beperk mij in het huidige stadium tot de volgende vragen, die ook
zijn gerezen uit het grondig onderzoek dat de heer Decorte heeft
gewijd aan de problematiek.
Ten eerste, mijnheer de minister, bent u officieel en formeel op de
hoogte van de problemen van de kustredders? Ze hebben
bijvoorbeeld problemen met de onbewaakte zones, maar ook op het
vlak van de ontstentenis van formeel gezag en de mogelijkheid om
agressieve baders en watersporters te verbaliseren.
Ten tweede, denkt u na over oplossingen om een beperkte,
politionele bevoegdheid aan hoofdredders en hun adjuncten toe te
kennen? In bevestigend geval, welke politionele opdrachten kunnen
worden toegekend? In ontkennend geval, hebt u alternatieven om
tegen de opening van het zomerseizoen, waarvan we vier tot vijf
maanden verwijderd zijn, een oplossing te bieden voor dat acute
probleem?
Ten derde, zou de kustreddingsdienst niet moeten worden
opgenomen als volwaardige veiligheidsdienst onder de bevoegdheid
van de minister van Binnenlandse Zaken, zoals dat nu voor de Civiele
Bescherming, de politionele diensten en de brandweer het geval is?
Ten slotte, ik weet dat men een minister niet mag ondervragen over
zijn intenties. Kan binnen het departement Binnenlandse Zaken echter
niet worden overwogen om wat middelen vrij te maken om de verdere
uitbouw van de veiligheidsdiensten, van de kustreddingsdiensten en
van het gehele veiligheidsbeleid aan de kust te helpen ondersteunen
en uit te breiden?
Est-il possible d'accorder aux
sauveteurs en chef et à leurs
adjoints une compétence de police
limitée? Le service de sauvetage
de la côte pourrait-il, en tant que
service de sécurité à part entière,
ressortir à la compétence du
département de l'Intérieur, à
l'image des services de police,
d'incendie et de protection civile?
Le département de l'Intérieur est-il
disposé à dégager les moyens
nécessaires pour étendre et
soutenir le fonctionnement du
service de sauvetage côtier?
03.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's,
collega Leterme, het feit dat u in gedachten reeds bij de redders en
dus in de zomer zit, doet mij veronderstellen dat u niet zozeer bezig
bent met de verkiezingen van juni, maar wel met hetgeen nadien volgt
in een hopelijk lange en hete zomer. We kunnen misschien een
aantal plaatsbezoeken inlassen. Ik verblijf immers ook al eens aan de
kust.
Alle gekheid op een stokje, het is mij bekend dat in de huidige stand
van de wetgeving redders niet kunnen overgaan tot verbalisering. U
weet dat de bevoegdheid om te verbaliseren in principe alleen is
voorbehouden aan politieambtenaren. Het zou, enerzijds, een
oplossing zijn om het zwemmen in onbewaakte zones onder het
toepassingsgebied van artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet te
brengen. Op die manier zouden dergelijke feiten
03.02 Patrick Dewael, ministre:
Dans l'état actuel des choses, les
sauveteurs ne peuvent
effectivement verbaliser. Une
solution à ce problème consisterait
à appliquer aux services de
sauvetage l'article 119bis de la loi
communale. Une proposition de loi
de M. Noreilde relative à cette
matière sera examinée au Sénat
prochainement. Aux termes de
cette proposition, les agents
communaux seraient compétents
pour faire des constatations et
appliquer des sanctions
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
administratiefrechtelijk beteugeld kunnen worden. Ik ken uiteraard ook
het voorstel dat door collega Noreilde werd ingediend in de Senaat.
Anderzijds, is het wetsontwerp tot wijziging van de nieuwe
gemeentewet ontheven van kaduciteit. De bespreking daarvan zal
eerstdaags opgestart worden in de Senaat. Dat ontwerp bepaalt dat
gemeentelijke ambtenaren de bevoegdheid kunnen krijgen om
vaststelling te doen voor feiten die uitsluitend administratiefrechtelijk
beteugeld kunnen worden.
Het wetsontwerp geeft de mogelijkheid om dergelijke inbreuken te
depenaliseren. Voor zover de hoofdredder en zijn adjuncten onder de
noemer van gemeentelijke ambtenaren vallen, kunnen zij worden
aangewezen om vaststellingen te doen die aanleiding kunnen geven
tot het opleggen van een administratieve sanctie. Om een efficiënt
administratief vervolgingsbeleid te kunnen voeren, moet er ook voor
gezorgd worden dat de vaststellers van inbreuken de identiteit van de
daders kunnen en mogen nagaan.
Het voorstel om de kustreddingsdienst op te nemen als een
volwaardige veiligheidsdienst lijkt mij in de huidige stand van zaken
ietwat voorbarig. De organisatie van de reddingsdiensten is een
gewestelijke bevoegdheid. U weet dat. Ik ben niet bevoegd om
terzake tussenbeide te komen. Daarom moet ik ook concluderen dat
de vraag tot vrijmaking van budgettaire middelen vanuit mijn
departement voor mij voorlopig zonder voorwerp is.
administratives.
Cependant, pour être efficace, un
service de sécurité doit avoir la
compétence requise pour contrôler
l'identité des personnes. Or à mon
sens, les services de sauvetage
ne doivent pas se muer en
services de sécurité à part entière.
En outre, les services de
sauvetage relèvent des Régions.
La question de savoir si je serais
disposé à dégager à cette fin des
budgets au sein de mon
département est dès lors sans
objet.
03.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Zo veel verder staan wij niet, maar ik
meen wel te mogen concluderen dat de minister tussen de regels
gezegd heeft dat hij wel openstaat voor een debat over het
functioneren van de kustreddingsdiensten en het versterken van de
afdwingbaarheid van instructies van kustredders. Ik heb niet goed
begrepen wat zijn standpunt is ten aanzien van het wetsvoorstel van
collega Noreilde en of hij al dan niet het standpunt van de indiener
van het wetsvoorstel kan delen. Volgens mij is er wel een aanleiding
tot een wetgevend initiatief om de slagkracht van de
kustreddingsdiensten te verruimen.
Ik stel voor dat ik de minister de kans geef om terzake een initiatief te
nemen. Ik zal in elk geval nog voor het zomerseizoen op het probleem
terugkomen. Ik blijf aandacht vragen voor die problematiek. Het zou
bijzonder jammer zijn, mochten de komende maanden voorbijgaan
zonder actie van de minister Binnenlandse Zaken, om dan tijdens de
periode waarin de kustreddingsdiensten functioneren te moeten
vaststellen dat er zich plots een tragisch incident voordoet, of om na
datum allen samen, als politici, te moeten vaststellen dat er misschien
had moeten worden opgetreden.
Ik kom tot het laatste element: de bevoegdheidsproblematiek. De
bevoegdheidsverdeling is inderdaad wat ze is, maar daar blijf ik bij
er is een federaal aanknopingspunt wat betreft de inpassing van de
kustreddingsdiensten in het geheel van het veiligheidsbeleid. Ik
begrijp dat de minister zeer voorzichtig is wat betreft het toebedelen
van budgettaire middelen en dat hij deze keer blijkbaar de
bevoegdheidsverdeling gebruikt als argument, terwijl dat in ander
dossiers soms in omgekeerde richting wordt gehanteerd. Ik blijf erbij
dat die kustreddingsdiensten wel degelijk vanuit bepaalde aspecten
03.03 Yves Leterme (CD&V): Je
constate que le ministre est ouvert
à un débat sur le fonctionnement
des services de sauvetage. Son
point de vue au sujet de la
proposition de loi Noreilde est
cependant moins clair. Je reste
convaincu de la nécessité de
renforcer l'efficacité des services
de sauvetage et je reviendrai
encore sur ce point avant l'été.
Concernant les budgets, il existe
bien un point d'ancrage fédéral.
De fait, lesdits services peuvent
être intégrés dans la politique de
sécurité fédérale.
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
een rol hebben in het federaal veiligheidsbeleid en dat vanuit
Binnenlandse Zaken een initiatief genomen moet worden om dat mee
te ondersteunen, als aanvulling op de bijzonder belangrijke
inspanningen dat is ook gebleken uit de studie van de heer Decorte
die door de gemeentebesturen en het provinciebestuur worden
geleverd.
Ik kom dus op het probleem terug en ik hoop dat de minister
initiatieven zal nemen, al dan niet naar aanleiding van het
wetsvoorstel van collega Noreilde, om een sterkere wettelijke basis te
geven aan de afdwingbaarheid van de instructies van de kustredders.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de eerste minister over "de zeer gebrekkige formulering in het
Nederlands van adviesvragen en beleidsnota's van de federale regering" (nr. 926)
- de heer Francis Van den Eynde aan de eerste minister over "het door de federale regering gebruikte
onbegrijpelijke Nederlands voor een samenwerkingsakkoord met de Vlaamse Regering" (nr. 934)
04 Questions jointes de
- M. Servais Verherstraeten au premier ministre sur "la piètre qualité de la formulation en néerlandais
des demandes d'avis et des notes de politique générale du gouvernement fédéral" (n° 926)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "le néerlandais incompréhensible dans lequel le
gouvernement fédéral a rédigé un accord de coopération avec le Gouvernement flamand" (n° 934)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken)
(La réponse sera fournie par le vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur)
04.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, wij weten dat deze regering de facto wordt
geleid en gedomineerd door de Franstaligen, in de eerste plaats door
de PS. Mijnheer de minister, u verbergt uw glimlach. Daaruit leid ik af
dat u vindt dat het nooit anders is geweest. Ik herinner mij nochtans
dat u, tijdens mijn beginperiode in deze instelling, daarop weliswaar
in een andere hoedanigheid jarenlang fulmineerde. Eerlijk gezegd,
van op de laatste rij in deze assemblee vond ik destijds dat u vaak
overdreef, maar toch ook dat u niet totaal ongelijk had.
Ik vrees alleen dat het ondertussen nog erger is geworden. Dat merkt
men onder meer bij de invulling en de bevoegdheidsverdeling van de
departementen. De PS heeft niet alleen cruciale departementen in
handen genomen om alzo de contrareformatie in te luiden, en waar zij
geen minister in functie heeft levert zij wel de voorzitter van de FOD
om op die manier de zaak compleet te destabiliseren, of te
stabiliseren in functie van de ambities. Deze trend is tijdens paars
zeer sterk toegenomen. Mijnheer de minister, wat u ettelijke jaren
terug zo hebt bekritiseerd, is alleen erger geworden.
Gedurende jaren werd er gevochten voor de taalwetgeving, terwijl
deze nu compleet onderuit wordt gehaald. De tweetaligheidvereiste
van de top van de administratie wordt compleet uitgehold, eerst de
lege, maar ook de facto doordat er geen uitvoeringsbesluiten zijn.
Men oogst ook wat men zaait als de top van de federale administratie
al niet meer tweetalig hoeft te zijn, als bepaalde excellenties van de
huidige, federale regering de andere taal totaal onmachtig zijn en
weigeren deze taal te gebruiken. Wanneer tweetaligheid voor
04.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Lorsque j'entendais
fulminer M. Dewael contre la
supériorité du PS à l'époque où il
occupait une autre fonction, je
pensais qu'il exagérait. A présent,
je me dois de constater qu'il avait
raison mais également que la
situation n'a fait qu'empirer. Dans
un pays où même les dirigeants
ne doivent plus être bilingues et où
certains ministres ne maîtrisent
pas la deuxième langue nationale,
on ne peut bien évidemment
s'attendre qu'à des notes de
politique truffées d'erreurs. Cette
situation a récemment entraîné le
refus du gouvernement flamand
de formuler un avis sur les
accidents dans les entreprises
chimiques.
Le ministre juge-t-il également
inadmissible que les notes de
politique soient rédigées dans un
néerlandais incompréhensible? Ce
problème a-t-il déjà été examiné
au sein du gouvernement? Le
ministre se rallie-t-il à l'opinion
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
medewerkers van de kabinetten die opnieuw werden ingevoerd
niet vereist is, ontstaan er belangrijke documenten en briefwisseling
waarin lapsussen en fouten staan. De schandelijke vertalingen en het
schandelijke Nederlands taalgebruik in briefwisseling aan de Vlaamse
regering zijn een federaal land onwaardig. Ook in de omgekeerde
richting zou het een federaal land onwaardig zijn. De Vlaamse
regering heeft dan ook geweigerd advies te geven aan de federale
regering over de aanpak van ongevallen in chemische bedrijven,
omdat de vraag in slecht Nederlands was opgesteld.
Mijnheer de minister, ik zal de gevallen die te paard zitten niet citeren.
De pers heeft dat ettelijke weken voor de kerstvakantie voldoende
gedaan. Het gaat echter niet alleen om de bewuste brief. Het gaat ook
om beleidsnota's, die in schabouwelijk Nederlands zijn opgesteld. De
hoofdoorzaak is meestal een slechte vertaling. Ik begrijp dat de
teksten eerst eentalig worden opgemaakt en daarna vertaald. In een
federaal land dient de taalhoffelijkheid er dan echter ten minste in te
bestaan dat de teksten correct worden vertaald en dat de vertaling
wordt nagekeken vooraleer de documenten publiek worden.
Om deze redenen stel ik mijn vragen aan u.
Wat is het standpunt van de regering en van u in het bijzonder over
erbarmelijke Nederlandstalige versies van briefwisseling en van
beleids- en andere nota's van de federale regering? Is dat
toelaatbaar?
Heeft dat probleem in de regering het voorwerp uitgemaakt van
bespreking, zeker nadat er in de pers ruchtbaarheid aan werd
gegeven net voor de kerstperiode?
Welke maatregelen wenst de regering te nemen om het slecht
gebruik van het Nederlands in de toekomst te voorkomen?
Mijnheer de minister, ten slotte, zijn de regering en u in het bijzonder
van oordeel dat leden van de federale regering bij officiële optredens
in een van onze taalgebieden de taal dienen te gebruiken van dat
taalgebied? Moet het regeringslid in het Parlement de taal gebruiken
waarin de vraag of de interpellatie van het parlementslid is gesteld?
Ik stel deze vraag in algemene bewoordingen, mijnheer de minister. Ik
richt ze niet naar u persoonlijk. Het probleem doet zich veeleer voor
met vertegenwoordigers van de federale regering uit het Zuiden van
het land. Anderzijds, wanneer er federale nota's en briefwisseling
worden gemaakt namens de federale regering, dan moet dit correct
gebeuren, in welke taal ook waarin dit werd opgesteld. Wat gaat de
regering daaromtrent doen?
selon laquelle les membres du
gouvernement fédéral doivent
s'exprimer dans la langue propre à
la région linguistique dans laquelle
ils se trouvent et prendre la parole
dans la langue de l'intervenant au
Parlement?
04.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, het is
allemaal niet nieuw. Ik geloof dat Willem Vermandere reeds 15 jaar
geleden zong: "Il y a toujours un ministre qui ne parle pas le flamand".
Hij zong dat zelfs in het Frans, met een West-Vlaams accent.
Het is echter ergerlijk dat door een gebrek aan weerbaarheid van de
Vlaamse politieke partijen en in het bijzonder van de Vlaamse
meerderheidspartijen en door een gebrek aan trots over de eigen
identiteit de situatie op het vlak van taal in dit land op dit ogenblik
04.02 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): A la suite de la
faiblesse et du manque de fierté
linguistique des partis flamands, la
situation linguistique dans notre
pays se retrouve au niveau des
années '20. Je cite un extrait d'une
note de politique générale
fédérale: "De zware ingevallen
zitten te paard tussen de
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
stilaan het peil benadert van einde de jaren '20. Zelfs in de jaren '30
durfde men in het "Belgiqueske" van toen geen schabouwelijk
Nederlands te gebruiken van de aard waarover wij in de pers mochten
lezen.
Neem mij niet kwalijk, maar ik wil daarvan toch een paar voorbeelden
geven. Ik verwittig iedereen op voorhand. Het is geen dadaïstische
poëzie. Het zijn officiële teksten uit officiële regeringsdocumenten.
Collega Verherstraeten alludeerde daarstraks reeds op de eerste zin.
"De zware ingevallen zitten te paard tussen de verschillende
bevoegdheidsniveaus." Ik lees een ander citaat. Ik begin mijn citaat,
want men moet duidelijk zeggen waar het citaat begint en waar men
met dit taaltje eindigt. "Toxische belasting is de fysische grootheid die
verkregen wordt door vermenigvuldiging van de maximale voorziene
duur van de blootstelling aan de gevaarlijke concentratie met de
concentratie van toxische stof in de lucht met een bepaald vermogen
en kenmerk van de stof". Eerlijk gezegd, dit is geen Nederlands meer.
Ik herhaal dat het zelfs geen dadaïstische poëzie is.
Mijnheer de minister, ik heb de indruk dat men voor het opstellen van
deze tekst zelfs geen beroep gedaan heeft op iemand die een
elementaire kennis heeft van het Nederlands. Dit is doodgewoon een
vertaling die gemaakt werd met een computer. Het is niet meer of niet
minder. Ik raad u aan om het eens te proberen met een computer. U
krijgt dan teksten van deze aard.
Als men zo ver is, dan hebben we echt achteruitgeboerd sinds het
einde van de jaren '20 en het begin van de jaren '30. Zelfs in de jaren
'30 durfde men in dit land niet meer naar buiten te komen met zoiets.
Ik wijt dit niet zomaar aan de PS. Mijn standpunt verschilt daarin een
beetje van dat van de heer Verherstraeten.
De PS neemt inderdaad de macht die de partij kan innemen, maar ik
verwijt dit aan de laksheid en het gebrek aan identiteitsbewustzijn van
de Vlaamse politieke "elite" in dit land. Daar ligt de fout.
Mijnheer de minister van Binnenlandse Zaken, ik zou er dan ook op
durven aandringen dat hiervoor de nodige maatregelen worden
genomen. In dit geval werd een document niet ondertekend door de
Vlaamse regering, hoewel het nochtans een zeer actuele waarde had
want het ging om ongevallen in de chemische nijverheid. Ik dacht
nochtans, collega De Man, dat men in Vilvoorde terzake de voorbije
weken al wat ervaring had opgedaan.
De uiteenlopende beslissingen of het gebrek aan beslissingen
vanwege de regionale regeringen, in het bijzonder die van Brussel,
waren zeer nefast voor de ecologie in Vlaanderen. Voor mij gaat het
evenwel om meer dan ecologie. Het gaat om het feit dat het meest
elementaire dat wij als Vlamingen kunnen vragen, erin bestaat dat
onze taal wordt gerespecteerd en dat wij in onze eigen taal worden
aangesproken. Dit is, dacht ik, het initiële, meest fundamentele punt
van de beweging die later flamingantisme werd genoemd, maar die
fundamenteel rechtvaardig is. Als dat niet meer kan, heb ik de indruk
dat deze Staat de Vlamingen werkelijk minacht.
verschillende bevoegheids-
niveaus". Ce genre de non-sens
ne peut être produit que par un
ordinateur utilisé par une personne
n'ayant même pas une
connaissance élémentaire du
néerlandais. Contrairement à notre
collègue M. Verherstraeten, je
considère que cette situation
s'explique uniquement par le
laxisme des partis flamands. Nous
demandons instamment que des
mesures soient prises pour que
notre droit le plus fondamental, à
savoir le respect de notre langue,
soit garanti.
04.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
vraagstellers wijken beiden een stuk af van de aanleiding van de
vraag.
04.03 Patrick Dewael, ministre:
Les questions dépassent quelque
peu la portée de l'incident. Je ne
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Collega Verherstraeten zei dat ik wel eens overdreef in mijn betogen,
weliswaar toen ik mij nog in een andere positie bevond, maar ik vind
dat hij erg overdrijft. Ik meen dat het incident waarvan sprake niet
moet worden geminimaliseerd, maar het mag toch ook niet de
proportie aannemen die u beiden daaraan geeft.
Waarover gaat het? De Vlaamse regering heeft geweigerd een advies
te geven aan de federale regering over de omzetting van de Seveso
II-richtlijn. De aanleiding was inderdaad het samenwerkingsakkoord
over de beheersing van ongevallen in chemische bedrijven waarbij
giftige producten kunnen vrijkomen. Minister Sannen heeft in een
mededeling het schabouwelijke Nederlands van dat
samenwerkingsakkoord gehekeld.
Mijnheer de voorzitter, ik wil uw commissie als informatie meegeven
dat het ontwerp van samenwerkingsakkoord eigenlijk drie jaar
geleden door de federale regering naar de Gewesten is verzonden. Ik
heb onlangs, in behoorlijk Nederlands, een rappel gestuurd naar de
Vlaamse regering en naar de Gewesten in het algemeen, met de
omstreden tekst in bijlage. Die tekst werd destijds door het ministerie
van Tewerkstelling en Arbeid opgesteld. Dat kwam ter sprake in de
Vlaamse regering en volgens mij zat men met twee overwegingen.
Men heeft vastgesteld dat die tekst inderdaad in slecht Nederlands
was opgesteld, maar men heeft wellicht ook in eigen boezem
gekeken en vastgesteld dat het document al drie jaar op het bureau
lag en dat er niet tijdig werd op geantwoord. Met een zekere
handigheid werd het ene wat overgeaccentueerd om het andere te
verdonkeremanen.
Het is duidelijk dat slecht taalgebruik onaanvaardbaar is. Daarover
ben ik het met beide vraagstellers eens. Dat geldt overigens zowel
voor het Nederlands als voor het Frans. Ik meen dat de federale
overheid er alles aan moet doen om datgene wat hier wordt gehekeld,
in de toekomst te vermijden.
souhaite pas le minimiser mais
bien le ramener à de justes
proportions.
Le gouvernement flamand a
refusé de rendre un avis au
gouvernement fédéral en ce qui
concerne la transposition de la
directive Seveso II. Dans un
communiqué, M. Sannen a fustigé
l'inintelligibilité du texte
néerlandais de l'accord de
coopération. Le projet d'accord de
coopération avait néanmoins été
envoyé aux Régions il y a trois ans
déjà. En qualité de ministre de
l'Intérieur, j'ai récemment envoyé
aux Régions un rappel rédigé dans
un néerlandais correct avec, en
annexe, le texte inintelligible
provenant du ministère fédéral de
l'Emploi et du Travail. J'ai le
sentiment que le gouvernement
flamand a cherché à masquer son
retard en montant en épingle la
mauvaise qualité du langage
utilisé.
Pour être clair, je tiens à dire
qu'un tel niveau de langage est
évidemment inacceptable à mes
yeux.
04.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Mijnheer de minister, ik denk dat
wij niet overdreven hebben, maar gewoon de essentie hebben
aangeraakt. Ik neem nota van uw antwoord. Ik kan eruit afleiden dat,
wat de concrete casus betreft die aanleiding heeft gegeven tot de
vraag, u eigenlijk zegt dat de oorzaak van het feit dat de Vlaamse
regering de taalfouten toch wel overaccentueert, bij uzelf ligt: "Ik heb
gedurende twee à drie jaar in de regering die ik geleid heb een brief
van de federale regering niet beantwoord." Waarvan akte.
04.04 Servais Verherstraeten
(CD&V): Nous n'avons pas
exagéré. Le ministre a même été
à la tête du gouvernement flamand
pendant trois ans et, à l'époque, il
n'a pas répondu.
04.05 Minister Patrick Dewael: Het was een bevoegdheid van
minister Dua.
04.05 Patrick Dewael, ministre:
Cette compétence ressortissait à
la ministre Dua.
04.06 Servais Verherstraeten (CD&V): U was dan toch minister-
president van deze regering, mijnheer de minister. Anderzijds is er
nog een richtlijn van toepassing van de toenmalige premier Jean-Luc
Dehaene met betrekking tot de taalhoffelijkheid, naar aanleiding van
het incident met Dehousse, waarbij toen ook de Vlaamse liberale
oppositie terecht zware kritiek heeft geuit tegen het slecht of het niet
gebruiken van het Nederlands. Ik wil nog eens naar die richtlijn
verwijzen.
04.06 Servais Verherstraeten
(CD&V): La directive fédérale en
matière de courtoisie linguistique
qui avait fait suite à l'incident
Dehousse est toujours d'actualité.
Il serait souhaitable que des
excellences telles que Mme
Simonis, mais aussi des hauts
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Mijnheer de minister, in de toekomst moeten dergelijke zaken worden
voorkomen. U zal wellicht kennis hebben gekregen van het arrest van
de Raad van State waarin kritiek is gegeven op het feit dat de federale
topambtenaren niet tweetalig meer dienen te zijn, en op het feit dat
men om deze mensen te selecteren aparte jury's heeft samengesteld
die het gelijkheidsbeginsel doen schenden. Daar zit het probleem, ook
bij ministers en federale excellenties van deze regering. Collega
Simonis sprak in haar beleidsnota over het "wetteboek" in plaats van
over het wetboek en zo kunnen wij honderden voorbeelden aanhalen.
Aan de top van de administratie worden geen tweetaligheidvereisten
meer gesteld en onder de leden van de federale regering heerst
onvoldoende taalhoffelijkheid, niettegenstaande de daaromtrent
bestaande richtlijnen.
Ik doe een oproep aan u, mijnheer de vice-premier, als eerste liberaal
en eerste Vlaming in deze regering want de eerste minister is wat dit
betreft geslachtsneutraal om op te komen voor de Vlaamse taal,
zodat wij u later niet het verwijt moeten sturen dat u uw familienaam
die u uiteraard alle eer mag aandoen niet gestolen hebt. Ik denk dat
de feiten van een paar weken geleden duidelijk aantonen dat dit
noodzakelijk is.
fonctionnaires de l'administration,
se conforment sans délai aux
règles de la courtoisie linguistique.
Dans un arrêt récent, le Conseil
d'Etat critique le fait que les hauts
fonctionnaires fédéraux ne doivent
plus être bilingues. J'exhorte dès
lors le ministre, en tant que
premier Flamand du
gouvernement - après le premier
ministre qui est soumis à un devoir
de réserve - à prendre la défense
de sa langue.
04.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, verdedig ons Nederlands. Ik leg de
nadruk op Nederlands, want de Vlaamse taal is de taal van Guido
Gezelle.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik wil toch het
volgende opmerken. Wanneer u ons zegt dat de Vlaamse regering
drie jaar lang deze brief heeft laten liggen en niet gereageerd heeft op
dit toch zeer schabouwelijk Nederlands daarover zijn wij het toch
eens , dan bevestigt dit in feite wat ik heb gezegd, namelijk dat er te
weinig trots is bij de huidige "Vlaamse politie elite" over de eigen
identiteit en de eigen taal. Dit kan ons parten spelen. Ik roep dan ook
de Vlaamse politieke partijen op, ook die die aan het beleid
deelnemen, om op dat vlak opnieuw waakzaam te worden. De
verdediging van onze taal, het Nederlands, verdient beter.
04.07 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Le ministre doit
défendre le néerlandais. Le
gouvernement a ignoré le courrier
pendant trois ans. L'incident
confirme que l'élite politique
actuelle n'est pas assez fière de
son identité et de sa langue.
J'invite les partis flamands au
pouvoir à faire preuve de la plus
grande vigilance.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question n° 930 de M. Ansoms et la question n° 1026 de M. Vandeurzen sont reportées.
05 Question de M. François-Xavier de Donnea au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
caractère légal d'une gestion régionale des espaces de stationnement à Bruxelles" (n° 1034)
05 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "het wettelijke karakter van een gewestelijk beheer van de parkings in
Brussel" (nr. 1034)
05.01 François-Xavier de Donnea (MR): D'après ses déclarations à
la presse, souvent tonitruantes, Pascal Smet, le secrétaire d'État
bruxellois à la Mobilité, souhaite voir exercée par la Région la
compétence de définir la politique de stationnement et de gérer les
espaces de stationnement, compétence aujourd'hui communale. La
question se pose de la légalité de la régionalisation de cette
compétence communale. Il s'agirait de régionaliser non pas une
compétence fédérale mais bien une compétence communale, les
05.01 François-Xavier de
Donnea
(MR): Volgens zijn
verklaringen aan de pers wenst de
heer Pascal Smet, Brussels
staatssecretaris van Mobiliteit, dat
de bevoegdheid inzake het
beheren van de parkeerplaatsen
het Gewest en niet langer de
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
compétences communales étant également protégées par la
Constitution et par la loi.
À l'heure actuelle, l'essentiel des pouvoirs de police locale repose sur
les bourgmestres sur la base notamment de l'article 42 de la loi du 7
décembre 1998 organisant un service de police intégré et structuré à
deux niveaux, des articles 119, 133, 135, §2 et 172 de la nouvelle loi
communale et de l'article 2 de la loi du 16 mars 1968 relative à la
police de la circulation routière. Sur la base des articles susvisés et en
tant que représentant du pouvoir fédéral, le bourgmestre prend entre
autres les mesures individuelles d'exécution des règlements des
autorités supérieures - notamment en ce qui concerne la police de
circulation - ou du conseil communal - par exemple l'instauration de
sens uniques. Le conseil communal arrête les règlements
complémentaires relatifs aux voies publiques situées sur le territoire
de la commune.
La régionalisation des lois organiques des pouvoirs locaux n'a pas
entraîné la régionalisation de cette matière et notamment de l'article
133 de la nouvelle loi communale. En effet, l'article 6, §1
er
8,8°,
alinéa1
er,
quatrième tiret de la loi spéciale du 8 août 1980 de réforme
institutionnelle réserve expressément à l'autorité fédérale
l'organisation et la politique relative à la police. En d'autres termes et
à mon avis, la Région bruxelloise ne peut modifier par voie
d'ordonnance les articles 133 et 135 de la nouvelle loi communale.
Cet article fait expressément référence à l'article 135, §2 de la
nouvelle loi communale.
Monsieur le ministre, deux questions se posent alors. Tout d'abord,
partagez-vous cette analyse juridique des compétences régionales et
communales en ce qui concerne la réglementation et l'exercice de la
police administrative en matière de stationnement? Ensuite, ne
faudrait-il pas faire inscrire ce point au comité de concertation pour
éviter que la Région de Bruxelles-capitale ne s'engage dans une voie
sans issue sur le plan juridique et ne crée un conflit de compétences
avec l'État fédéral, tout en effectuant pas mal de travaux
préparatoires inutiles?
La mesure prévue fait d'ailleurs naître beaucoup de réticences chez
certains bourgmestres qui se sentent légitimement dessaisis d'une
compétence qui leur est réservée par la loi. Sans vouloir me
prononcer sur le bien-fondé de la mesure proposée par le secrétaire
d'État, vu que certains arguments plaident en sa faveur, j'estime
qu'elle est privée de base légale, sauf à voter ici une loi qui
permettrait cette "régionalisation" de compétences communales qui
n'ont pas été régionalisées à mes yeux.
gemeenten zou toekomen.
Het gros van de bevoegdheden
van de lokale politie berust thans
bij de burgemeesters die
individuele besluiten treffen ter
uitvoering van beschikkingen van
hogere besturen of van de
gemeenteraad. De bijzondere wet
van 8 augustus 1980 draagt de
organisatie en het beleid inzake de
politie uitdrukkelijk op aan het
federaal bestuursniveau. Bijgevolg
kan het Brussels Gewest
onmogelijk via een ordonnantie de
artikelen 133 en 135 van de
nieuwe gemeentewet wijzigen
zodat het nog maar de vraag is of
de regionalisering van deze
gemeentelijke bevoegdheid wel
wettelijk is.
Deelt u mijn zienswijze in verband
met de gewestelijke
bevoegdheden?
Moet dit punt niet op de agenda
van het Overlegcomité worden
geplaatst om een conflict met de
federale overheid te voorkomen?
05.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, concernant
votre première question, cher collègue, je partage tout à fait votre
point de vue quant à la réglementation et à l'exercice de la police
administrative en matière de stationnement.
La loi spéciale du 8 août 1980 réserve bel et bien à l'autorité fédérale
l'organisation et la politique relatives à la police. Ce point de vue a
d'ailleurs été récemment confirmé par le Conseil d'Etat, dans son avis
du 7 juillet 2003.
Quant à votre deuxième question, il me semble peu indiqué de
05.02 Minister Patrick Dewael: Ik
ben het met u eens. Krachtens de
bijzondere wet van 8 augustus
1980 behoren de
organisatievraagstukken tot de
bevoegdheid van de federale
politie. Dit werd door de Raad van
State op 7 juli 2003 bevestigd.
Wat uw tweede vraag betreft, lijkt
het mij momenteel niet
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
solliciter dès à présent l'avis du Comité de concertation sur la seule
base de déclarations rapportées par la presse. Mais si les intentions
attribuées au secrétaire d'Etat bruxellois en charge de la Mobilité
devaient revêtir un caractère officiel, le gouvernement fédéral
adoptera l'attitude qui s'impose.
aangewezen louter op basis van
verklaringen aan de pers een
advies aan het Overlegcomité te
vragen.
05.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je
me réjouis de constater que l'analyse juridique du ministre rejoint la
mienne.
Je peux comprendre que le ministre ne veuille pas saisir d'emblée le
Comité de concertation puisque, officiellement, le gouvernement
bruxellois n'a pas encore statué. Je me ferai néanmoins un plaisir de
transmettre le texte de ma question et de votre réponse, monsieur le
ministre, au président du gouvernement régional bruxellois pour qu'il
arrête les frais, tant que nous n'aurons pas voté une disposition légale
permettant à son secrétaire d'Etat dynamique d'aller de l'avant dans
ses projets qui relèvent davantage, semble-t-il, de l'effet d'annonce
que d'autre chose.
05.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Het verheugt me
dat de juridische analyse van de
minister met de mijne
overeenstemt. Ik zal die informatie
aan de minister-voorzitter van het
Brussels Gewest bezorgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Jacqueline Galant au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
contrôle de la représentativité des organisations syndicales dans les services de police" (n° 1035)
06 Vraag van mevrouw Jacqueline Galant aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de controle van de representativiteit van de vakbonden bij de politiediensten" (nr. 1035)
06.01 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, en ce qui concerne la première application de la vérification
de la représentativité des organisations syndicales, l'article 29 de la loi
du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques
et les organisations syndicales des services de police précise que la
date de référence est le 30 juin de l'année qui précède la date
d'entrée en vigueur de ladite loi.
L'article 30 de la loi syndicale et la circulaire GPI 3 indiquent que
jusqu'à la date à laquelle le résultat du contrôle de la représentativité
est publié au Moniteur belge, les organisations syndicales siégeant
actuellement dans le comité de négociation visé à l'article 258 LPI
siègent dans le comité de négociation établi conformément à l'article
4 et dans les comités de concertation établis conformément à l'article
9 de la loi syndicale. Il s'agit donc de la CGSP, de la CCSP, du SLFP,
du SNPS et de la CGPM.
La loi du 24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités
publiques et les organisations syndicales des services de police étant
entrée en vigueur le 1
er
janvier 2001, la vérification de la
représentativité de certaines organisations syndicales aurait pu déjà
être effectuée. Or, à ma connaissance, les résultats de cette première
vérification ne sont toujours pas disponibles et n'ont pas été publiés
au Moniteur belge. La durée nécessaire pour le premier contrôle de
représentativité est pour le moins anormalement longue.
Monsieur le ministre, mes questions seront donc les suivantes:
1. Ce premier contrôle de représentativité a-t-il été effectué?
2. Pour quelles raisons les résultats de cette première vérification de
certaines organisations syndicales tardent-ils à être publiés au
06.01 Jacqueline Galant (MR):
De wet van 24 maart 1999 tot
regeling van de betrekkingen
tussen de overheid en de
vakverenigingen van het personeel
van de politiediensten is op 1
januari 2001 van kracht geworden
en men had de representativiteit
van bepaalde vakverenigingen al
kunnen controleren. De resultaten
van die eerste controle zijn echter
nog altijd niet beschikbaar en
werden niet in het "Belgisch
Staatsblad" gepubliceerd.
Werd die eerste
representativiteitscontrole al
verricht?
Waarom duurt het zo lang voordat
de resultaten van die eerste
controle in het "Belgisch
Staatsblad" worden gepubliceerd?
Wanneer zullen wij over die eerste
resultaten kunnen beschikken?
Vindt u dat de bepalingen van de
wet betreffende de vakbonden
billijk zijn en een evenwichtige
vertegenwoordiging van alle
vroegere politiekorpsen in die
comités mogelijk maken?
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
Moniteur belge?
3. Dans quel délai pouvons-nous espérer disposer des résultats de
cette première vérification?
4. Estimez-vous que les dispositions de la loi syndicale déterminant
les conditions permettant de considérer une organisation syndicale
comme représentative et lui donnant accès aux comités de
négociation et de concertation sont équitables et permettent à
l'ensemble des anciens corps de police d'être représentés de manière
équilibrée au sein de ces comités?
06.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, pour déclarer une organisation syndicale représentative, il
faut confronter les affiliés des organisations syndicales aux effectifs
du personnel.
Comme vous l'avez précisé, le premier contrôle de représentativité
doit s'effectuer sur la base des effectifs au 30 juin 2000. A ce
moment, la police locale n'existait pas encore et les informations
relatives au personnel de la police communale ont dû être recueillies
auprès de 586 administrations communales dont certaines n'étaient
parfois plus aucunement concernées par la police.
Il a également fallu convertir les informations relatives à ces quelques
20.000 membres du personnel, reçues en vrac, sous la forme
souhaitée par la commission de contrôle de la représentativité des
organisations syndicales dans le secteur public. Cette seconde
opération est encore en cours actuellement. Dès qu'elle sera clôturée,
la commission pourra effectuer le contrôle; elle dispose d'un délai de
6 mois pour ce faire.
Quant à votre quatrième question, les dispositions de la loi syndicale
policière sont directement inspirées de ce qui prévaut dans le secteur
public. Les critères de représentativité sont ceux prévalant pour les
comités de secteur. La représentativité que le législateur a définie
s'évalue évidemment par rapport au personnel de la police intégrée et
nullement par rapport aux anciens corps de police.
06.02 Minister Patrick Dewael:
Om een vakvereniging
representatief te verklaren, moet
men het aantal leden van de
vakverenigingen vergelijken met
het totale personeelsbestand.
De eerste representativiteits-
controle moet geschieden op
grond van het personeelsbestand
op 30 juni 2000. Op die datum
bestond de lokale politie nog niet
en de inlichtingen met betrekking
tot het personeel van de
gemeentepolitie moesten bij 586
gemeentebesturen worden
ingewonnen.
De tweede operatie, die nog aan
de gang is, bestaat erin de
inlichtingen aangaande die om en
bij de 20.000 personeelsleden om
te zetten in de door de Commissie
belast met de controle van de
representativiteit van de
vakverenigingen in de openbare
sector gewenste vorm. Zodra dat
is afgerond, zal de commissie over
een termijn van zes maanden
beschikken om de controle te
verrichten.
De bepalingen van de wet
betreffende de vakbonden zijn
rechtstreeks geïnspireerd op wat
geldt in de openbare sector. De
representativiteitscriteria zijn die
welke gelden voor de
sectorcomités. De
representativiteit wordt getoetst in
verhouding tot het personeel van
de geïntegreerde politie en
geenszins in verhouding tot de
vroegere politiekorpsen.
06.03 Jacqueline Galant (MR): Monsieur le ministre, je vous
remercie et je n'ai pas d'autre commentaire à ajouter.
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 1047 de Mme Lalieux est reportée.
07 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "zijn voornemen om de burgemeesters van Halle-Vilvoorde strafrechtelijk te sanctioneren"
(nr. 1051)
07 Question de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "son intention
de demander des sanctions pénales pour les bourgmestres de Hal-Vilvorde" (n° 1051)
07.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, u heeft op 17 december in deze commissie een
zeer eigenaardige verklaring afgelegd naar aanleiding van de
aankondiging van een twintigtal burgemeesters uit Halle-Vilvoorde,
dat zij onmogelijk in staat zijn om hun medewerking te verlenen aan
de organisatie van de komende Europese verkiezingen. U heeft met
name laten uitschijnen dat betrokkenen een strafrechtelijke sanctie
verdienen.
Mijnheer de minister, dit was een bijzonder shockerend antwoord en
dan verwoord ik het nog heel braaf en diplomatisch. Ik was bijzonder
geschrokken toen ik dat uit uw mond hoorde en dan zeker van
iemand die zelf Vlaams minister-president is geweest en voorstander
was van de dringende splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Als we
uw regeerakkoord van de Vlaamse regering mogen geloven dan
moest dit zelfs vóór de eerste helft van de huidige legislatuur
gebeuren. Bijna twee jaar geleden had die splitsing dus al
gerealiseerd moeten zijn. Diezelfde heer Dewael, die dit zo prominent
in zijn regeerakkoord opnam, dreigt nu ineens met strafrechtelijke
sancties.
Mijnheer de minister, de burgemeesters en schepencolleges bevinden
zich in een noodsituatie. Er is enerzijds de Grondwet, die het land
indeelt in duidelijke eentalige taalgebieden en provincies, en
anderzijds de kieskringen die bij gewone wet worden geregeld, maar
waarbij men geen rekening houdt met die Grondwettelijke situatie. De
tweetalige kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde staat daar haaks op en
schendt bovendien duidelijk het Arbitragehof heeft dit al bevestigd
het gelijkheidsbeginsel. Aangezien de Grondwet veel belangrijker is
dan een gewone wet en burgemeesters zeer terecht veel belang
hechten aan de Grondwet, verkeren zij in een onmogelijke situatie en
kunnen zij onmogelijk nog op een ordentelijke manier hun
medewerking verlenen aan deze verkiezingen. Zij voelen zich nu het
mes in de rug geploft door iemand die hun bondgenoot had moeten
zijn, iemand waarop ze hadden moeten kunnen rekenen, met name
minister Dewael sinds kort federale minister van Binnenlandse
Zaken. Dit lijkt heel sterk op een intimidatiepoging om de betrokken
burgemeesters alle mogelijke acties naar aanleiding van de Europese
verkiezingen te ontraden.
Mijnheer de minister, ik vrees dat u ten zeerste onderschat hoe bereid
de burgemeesters en schepencolleges van Halle-Vilvoorde wel zijn.
Zij zijn die tweetalige kieskring werkelijk zat. Dit werd nog maar eens
bewezen bij de voorbije federale verkiezingen en de situatie in Lennik
met daarbij het imperialisme van Franstalig Brussel.
Mijnheer de minister, de situatie loopt de spuigaten uit en is werkelijk
07.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le ministre Dewael a
déclaré, le 17 décembre dernier,
que les bourgmestres de Hal-
Vilvorde qui refuseraient de
collaborer à l'organisation des
élections européennes
s'exposaient à une sanction
pénale. Cette déclaration est
choquante. Il y a deux ans,
l'ancien ministre-président flamand
avait lui-même préconisé la
scission de Bruxelles-Hal-Vilvorde.
Les bourgmestres concernés sont
confrontés à une situation très
difficile. La Constitution divise le
pays en régions linguistiques et en
provinces unilingues mais la loi
ordinaire règle la question des
circonscriptions électorales.
L'existence d'une circonscription
électorale bilingue est contraire à
la Constitution et enfreint, selon la
Cour d'arbitrage, le principe
d'égalité. On peut difficilement
reprocher aux bourgmestres de
penser que la Constitution prime.
La déclaration du ministre de
l'Intérieur est une tentative
d'intimidation. Il sous-estime les
bourgmestres - parmi lesquels
cinq libéraux - qui sont disposés à
se battre jusqu'au bout pour
s'opposer à l'impérialisme
francophone.
Comment le ministre sortira-t-il de
l'impasse et veillera-t-il à ce que la
circonscription soit scindée pour
les élections européennes ?
Confirme-t-il les menaces qu'il a
formulées à l'égard des
bourgmestres?
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
onaanvaardbaar en de tweetalige kiesomschrijving versterkt alles
nog. Het lijkt ondenkbaar dat u betrokkenen zonder meer het mes in
de rug ploft en bovendien werkelijk aanstuurt op een confrontatie met
het Vlaams Parlement dat in de maand december nog een duidelijke
steunbetuiging goedkeurde en zich volledig achter de acties van die
burgemeesters schaarde. Ik zou u ook nog willen duidelijk maken dat
minstens vijf van de twintig burgemeesters die aankondigden niet te
kunnen meewerken aan de organisatie van de Europese
verkiezingen, liberalen zijn, waaronder de heer De Waele van Lennik
die heel gedreven is.
Ik heb nog een paar concrete vragen. Wat zal u precies doen om die
impasse te doorbreken? U kunt het signaal van het Vlaams
Parlement, van de Vlaams-Brabantse provincieraad en van de
burgemeesters niet zonder meer negeren. Wat zal u doen om ervoor
te zorgen dat vóór de komende Europese verkiezingen Brussel-Halle-
Vilvoorde alsnog wordt gesplitst? Handhaaft u het voornemen om
Vlaamsgezinde burgemeesters te bedenken met strafsancties, of
erkent u dat u op dat vlak uw boekje te buiten bent gegaan?
07.02 Minister Patrick Dewael: Collega's, laat mij heel klaar en
duidelijk zijn over deze aangelegenheid. Iedereen, van burger tot
minister of burgemeester of parlementslid, heeft het recht over de
meest uiteenlopende onderwerpen een politieke mening te hebben en
uiteraard ook het recht om die mening vrij te uiten. In een democratie
kan en mag deze vrije politieke meningsuiting niet leiden tot
handelingen waarbij de uitoefening van de politieke rechten van de
burgers het kiesrecht is voor mij een politiek basisrecht bij uitstek
in het gedrang zou worden gebracht. Ik breng even in herinnering dat
de rechtbank van Gent nog deze week of toch zeer recent een burger
heeft veroordeeld tot een geldboete. Hij weigerde te zetelen als
bijzitter in een stembureau bij wijze van protest tegen het behoud van
de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. In hoofde van de lokale politieke
overheden, medeverantwoordelijk voor het goede verloop van
verkiezingen, zou het niet getuigen van deugdelijk bestuur indien zij
omwille van een politieke overtuiging het burgers moeilijk zouden
maken of zelfs zouden beletten hun politieke rechten uit te oefenen.
Er zijn andere, meer geëigende kanalen en fora voor de politieke
overheden om hun mening te ventileren en eventueel ook acties voor
te bereiden.
Wat ik inzake de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ooit vroeger
verklaard heb in deze commissie, wil ik nog eens herhalen. Het
regeerakkoord van deze regering maakt daar niet expliciet gewag
van. Ik heb al bij verschillende gelegenheden gezegd dat het mijns
inziens een onderwerp is dat op de agenda van het forum inzake
institutionele aangelegenheden met de Gewesten en
Gemeenschappen kan en moet worden geplaatst. Ik herhaal dat er
een politieke meningsuiting is. Die is natuurlijk heel belangrijk en moet
te allen koste beschermd en verdedigd worden, maar in dit geval
hebben lokale politieke overheden ook plichten inzake een
deugdelijke organisatie van verkiezingen. Die twee kunnen volgens
mij niet met elkaar worden vermengd.
07.02 Patrick Dewael, ministre:
Chacun a le droit d'avoir une
opinion politique et de l'exprimer
librement. Mais l'expression de
cette opinion politique ne doit pas
empêcher les citoyens d'exercer
leurs droits politiques. Je renvoie
d'ailleurs à une condamnation
récente prononcée par le tribunal
de Gand à l'encontre d'une
personne qui, par conviction
politique, a refusé de siéger en
qualité d'assesseur dans un
bureau de vote. Les autorités
locales doivent respecter le
principe de bonne administration
et il existe d'autres canaux et
forums pour exprimer une opinion
politique et éventuellement
préparer des actions.
L'accord de gouvernement ne fait
pas explicitement mention d'une
scission de Bruxelles-Hal-Vilvorde
mais, à mon estime, cette
question devrait être mise à l'ordre
du jour du forum qui sera organisé
avec les Régions et les
Communautés sur les matières
institutionnelles.
L'expression d'une opinion
politique et le devoir qui incombe
aux autorités locales d'organiser
correctement les élections sont
deux choses qu'il convient de
dissocier.
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
07.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, uw
antwoord doet het ergste vermoeden, met name omdat u verwijst
naar de shockerende uitspraak van de rechtbank van Gent. Het was
al erg dat het parket zich met dit soort zaken inliet. Wanneer iemand
om heel duidelijke en gefundeerde politieke redenen in de
onmogelijkheid is om mee te werken aan verkiezingen, laat dat dan
maar zijn. Als men dit soort mensen ook al gaat vervolgen, moet men
zich ten zeerste afvragen waar de parketten mee bezig zijn, waar
rechters mee bezig zijn.
Wij hebben ook gelezen wat daar is gezegd en wat rondom dit vonnis
werd gezegd. Dit was werkelijk een schoolvoorbeeld van een politiek
geïnspireerd vonnis, waar een zeer politiek geëngageerde rechter
hij had zich beter aan die zaak onttrokken, want wij weten allemaal
wie rechter Bloch is de acties van het Halle-Vilvoorde-comité heeft
gelieerd aan geweld. Dat was een shockerend vonnis. Wanneer u dat
als voorbeeld gebruikt om binnenkort ook de burgemeesters in een
bepaalde richting te duwen, dan ben ik werkelijk ten zeerste beducht
voor wat nog gaat volgen.
Ik hoop dat die burgemeesters zich niet laten intimideren en ik vind
het zeer spijtig dat u als gewezen Vlaams minister-president zo de wil
van de Vlamingen, van het Vlaamse volk, de door de Vlaamse
volksvertegenwoordiging op een Franstalige stem na u weet van wie
geuite wil om de acties van de burgemeesters te steunen,
veronachtzaamt. Het is onbegrijpelijk dat u als gewezen Vlaams
minister-president dit naast u legt en de wil van de Vlaamse bevolking
gewoon negeert. Ik wil verwijzen, mijnheer de burgemeester, naar de
andere verantwoordelijkheden die lokale burgemeesters en lokale
entiteiten hebben, namelijk opkomen voor de belangen van hun regio
en hun gemeente en dus tegen het imperialisme dat die verkiezingen
met zich brengen. In 1960 hebben de Vlaamse burgemeesters ook
massaal de wet overtreden door te weigeren mee te doen aan de
talentelling. Het gevolg was precies dat die talentelling is afgeschaft
door die collectieve burgerlijke ongehoorzaamheid van al die
burgemeesters. Als men braaf blijft doen wat u zegt en braaf netjes in
de rij blijft lopen en braaf blijft knikken voor de Walen en voor Dewael,
dan komt er niks van en zal er ook niks veranderen.
Men moet in deze situatie stout zijn omdat de wet compleet haaks
staat op de Grondwet. Er is geen andere mogelijkheid voor die
mensen. Wat u nu doet, is die burgemeesters intimideren. Ik herhaal
dat er vijf liberale burgemeesters bij zijn. U zal het met uw partij in juni
op uw brood krijgen als u zich niet solidair verklaart met de Vlaamse
bevolking en met de burgemeesters van Halle-Vilvoorde. U zult het
met name in onze streek, in de brede Vlaamse gordel rond Brussel,
zwaar te verduren krijgen. Ik waarschuw u.
07.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le ministre se réfère au
jugement choquant rendu à Gand.
Mais que font donc les parquets et
les juges? Il s'agit d'un exemple
type de jugement d'inspiration
politique rendu par un juge très
engagé politiquement. J'espère
que les bourgmestres ne se
laisseront pas intimider.
Le gouvernement ne tient pas
compte de la volonté du peuple
flamand et des représentants
flamands. La loi électorale n'est
pas conforme à la Constitution et
cela justifie une réaction. Les
autorités locales doivent défendre
les droits de leurs citoyens et de
leur région. Je me réfère à l'action
de désobéissance civile collective
menée dans les années soixante
et qui a entraîné la suppression du
comptage linguistique inique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. Richard Fournaux au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la clôture
des comptes 2002 des zones de police" (n° 922)
08 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de afsluiting van de rekeningen 2002 van de politiezones" (nr. 922)
08.01 Richard Fournaux (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question vise la clôture des comptes 2002 des zones de
08.01 Richard Fournaux (cdH):
De Koninklijke Federatie van
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
police.
La Fédération des receveurs communaux vous a sans doute écrit
directement comme à beaucoup de bourgmestres, par ailleurs
présidents des zones de police, pour dénoncer la difficulté à clôturer
les comptes 2002 des zones de police. Pour être plus précis, le
problème concerne davantage les relations des zones de police ou
des communes membres des zones de police avec ce qu'on appelle
le GPI.
Pour l'avoir testé moi-même, monsieur le ministre j'ai détaillé tout
cela dans ma question -, je connais des difficultés dans ma zone. Je
me suis inquiété de la situation et j'ai essayé de prendre contact avec
le GPI. C'est assez difficile, étant donné les problèmes de règlement
administratif des décisions et des conditions imposées par le GPI aux
zones de police, donc aux communes. En effet, bon nombre de
dossiers concernant les policiers des zones de police touchent en fait
des membres du personnel des communes d'avant la création des
zones; les communes sont donc directement concernées au-delà de
la comptabilité des zones de police. J'ai moi-même essayé de
téléphoner et je me suis rendu compte qu'il était difficile d'obtenir les
bons renseignements.
En outre, je peux témoigner que, dans ma zone, on a envoyé les
mêmes renseignements, après des contacts téléphoniques ou écrits.
Concomitamment, nous recevons de votre part une lettre-circulaire
adressée à l'ensemble des bourgmestres, en tout cas à l'ensemble
des présidents des zones de police, nous mettant en demeure je
crois pouvoir m'exprimer ainsi - de fournir les bons renseignements
au bon moment.
Pour parler franchement, j'ai estimé cette méthode un peu choquante.
En effet, pour parler de mon cas personnel, j'ai envoyé ces
renseignements deux, trois, quatre fois. Il semble donc y avoir un réel
problème de fonctionnement au niveau du GPI.
Ma question est donc très précise. Qu'en est-il de la clôture des
comptes 2002? Avez-vous pu diagnostiquer vous-même certaines
difficultés de fonctionnement, de gestion de la communication entre
les zones de police et le GPI? Et, surtout, comment pouvons-nous y
remédier ensemble?
Gemeente- en OCMW-ontvangers
heeft zich waarschijnlijk
rechtstreeks tot u gericht om u het
probleem van de afsluiting van de
rekeningen 2002 van de
politiezones te signaleren. Het
probleem behelst meer bepaald de
contacten tussen de politiezones
of de gemeenten die deel
uitmaken van een politiezone met
wat men de GPI noemt.
De moeilijkheid om bij de GPI de
juiste informatie te bekomen spruit
voort uit de problemen op het stuk
van de administratieve
afhandeling van de beslissingen
en uit de voorwaarden die de GPI
aan de politiezones, en dus ook
aan de gemeenten, oplegt.
Bovendien kan ik getuigen dat in
mijn zone na telefonische of
schriftelijke contacten dezelfde
informatie werd opgestuurd.
Tegelijkertijd stuurt u naar alle
voorzitters van de politiezones een
omzendbrief waarin u ons
aanmaant om "de juiste informatie
op het juiste moment te
verstrekken".
Ik heb die informatie nochtans
twee-, drie-, ja zelfs viermaal
verstuurd. De GPI blijkt dus
werkelijk niet goed te functioneren.
Hoe staat het met de afsluiting van
de rekeningen 2002? Heeft u
persoonlijk kunnen vaststellen dat
er zich problemen voordoen op het
vlak van de werking, de overdracht
of het beheer van de
communicatie tussen de
politiezones en de GPI? En
bovenal, hoe kunnen we er samen
iets aan doen?
08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, je concède que certains problèmes sont survenus à
l'occasion de la clôture des comptes 2002. Ils ont trait essentiellement
à des documents qui n'ont pas été délivrés partout. Il s'agit de
documents sollicités ou délivrés par le service central des dépenses
fixes qui relève de la compétence de mon collègue des Finances.
Il fait clairement établir la distinction entre la clôture des comptes
2002 en voie de finalisation, la procédure de régularisation pour
08.02 Minister Patrick Dewael:
De problemen betreffen
hoofdzakelijk de documenten die
niet overal werden afgeleverd door
de centrale dienst van de vaste
uitgaven, waarvoor mijn collega
van Financiën bevoegd is.
De laatste vereiste gegevens die
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
l'année 2001 et la vérification de l'insertion du personnel qui est
menée actuellement.
Les dernières données nécessaires, attendues pour le 15 septembre
2001, ont été communiquées durant le premier trimestre de cette
année à un moment où la priorité était de finaliser les régularisations
2002.
Maintenant que cette priorité a été en grande partie rencontrée, le
secrétariat social a repris le dossier insertion et liquidation 2001, pour
constater que les éléments sollicités avaient été partiellement
transmis ou faisaient toujours défaut. Vous parlez de votre commune,
mais, pour ma part, je ne peux que constater que certaines
communes n'ont toujours pas délivré les documents demandés. C'est
la raison pour laquelle un nouvel appel a été lancé aux
administrations communales afin de réclamer le dossier qui fait
toujours défaut ou compléter celui qui a déjà été introduit.
Par souci de simplification, les administrations locales peuvent obtenir
leur dossier qu'elles compléteront ou recevoir un état des lieux réalisé
par le secrétariat social, mentionnant les pièces manquantes.
Cette procédure a été expliquée par note lors de sessions
d'information. Trois membres de votre zone de police étaient d'ailleurs
présents à la réunion organisée le 30 septembre dernier.
Je vous rejoins pour ce qui concerne le caractère perfectible de
l'organisation du secrétariat social. J'ai d'ailleurs récemment donné
des instructions, en vue de faire en sorte que les zones aient un point
de contact fixe qui gère l'ensemble de leurs demandes.
Il est logique que chaque membre du secrétariat ne maîtrise pas toute
la matière. Il est plus simple pour eux d'identifier le collègue qui peut
apporter la réponse.
Le directeur prépare la mise en oeuvre de ce "call center".
tegen 15 september 2001 werden
verwacht, werden in het eerste
trimester van dit jaar meegedeeld,
toen de regularisaties van 2002
prioritair dienden te worden
afgehandeld.
Het sociaal secretariaat heeft het
dossier invoeging en liquidatie
2001 opnieuw bekeken en
vastgesteld dat de gevraagde
elementen gedeeltelijk waren
doorgestuurd of nog steeds
ontbraken. Er werd een nieuw
verzoek naar de
gemeentebesturen gestuurd om
het ontbrekende dossier alsnog te
bezorgen of het reeds ingediende
dossier te vervolledigen.
Om de zaak te vereenvoudigen
kunnen de plaatselijke
administraties hun dossier
opvragen of een lijst van het
sociaal secretariaat krijgen met
vermelding van de ontbrekende
stukken.
Omdat de organisatie van het
sociaal secretariaat voor
verbetering vatbaar is, heb ik
onlangs instructies gegeven zodat
de zones een vast contactpunt
hebben waar ze met al hun vragen
terechtkunnen.
De directeur bereidt de oprichting
van dit "call center" voor.
08.03 Richard Fournaux (cdH): Monsieur le président, tout en
remerciant le ministre pour sa réponse, je voudrais faire une
suggestion. Je ne parle pas ici au nom de la Fédération des
receveurs communaux, qui savent intervenir bien mieux que moi,
mais au nom des zones de police.
Certes, je peux admettre que certaines communes, Andenne par
exemple, ou certaines zones de police ont enregistré un retard
important dans l'envoi de certains documents au GPI, ce qui a
nécessité l'envoi d'une circulaire.
Toutefois, monsieur le ministre, je préférerais que vos services, plutôt
que d'envoyer une circulaire unilatérale à toutes les communes en
donnant l'impression que toutes les communes et toutes les zones
sont visées - même celles qui ont fait correctement leur boulot et ont
envoyé à plusieurs reprises des documents - envoient un courrier plus
ciblé et individualisé aux communes qui font défaut.
08.03 Richard Fournaux (cdH):
Had men er niet beter aan gedaan
alleen de in gebreke gebleven
gemeenten aan te schrijven in
plaats van een algemene
omzendbrief te versturen,
waardoor onze zone, die in orde
was, stappen heeft moeten
ondernemen bij de GPI om te
weten hoe het ermee stond?
08.04 Patrick Dewael, ministre: Il faut distinguer deux choses. Je 08.04 Minister Patrick Dewael:
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
crois que l'on a envoyé une circulaire plutôt d'ordre général mais
également un courrier individualisé aux communes qui faisaient
défaut. Je crois que nous avons fait les deux.
We hebben een algemene
omzendbrief en een persoonlijke
brief gestuurd.
08.05 Richard Fournaux (cdH): Je veux bien l'admettre mais, en
tout cas, je peux témoigner au nom de ma zone. Je pense que nous
étions en ordre; quand nous avons reçu votre circulaire, nous avons
eu l'impression d'être visés. Or, pour nous, c'est plutôt l'inverse; c'est
nous qui devons entreprendre de multiples démarches vis-à-vis du
GPI pour essayer d'y voir plus clair. Je voulais attirer votre attention
sur cet élément qui me semble pertinent.
08.06 Patrick Dewael, ministre: On y travaille.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de verdeling van subsidies en personeel bij de civiele bescherming" (nr. 1065)
09 Question de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la répartition
des subventions et du personnel à la protection civile" (n° 1065)
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
had u een aantal mondelinge vragen gesteld. De eerste ging over de
Civiele Bescherming. Uit het antwoord van uw diensten bleek dat in
het Waalse Gewest 280 beroepsleden actief zijn en in het Vlaamse
Gewest 292. Als wij dat in percentages uitdrukken, is dat 49% voor
Wallonië en 51% voor Vlaanderen. Dat is een vreemde verhouding,
omdat die cijfers hoegenaamd niet in overeenstemming zijn met de
bevolkingsverhoudingen. Ik had van u graag een verklaring gekregen
over die opmerkelijke cijfers. Ligt het aan de productiviteit die in
Wallonië verschillend is? Zijn er te veel eenheden in Wallonië? Zijn de
taken in Wallonië verschillend van die in Vlaanderen? Beschikt u over
cijfers inzake de concrete verdeling van de middelen over
respectievelijk de Waalse en Vlaamse eenheden? Welk percentage
van de middelen voor personeel en werking ging in de jaren 2000 tot
2003 naar Vlaanderen en welk percentage ging er naar Wallonië?
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La protection civile
dispose de 280 agents en Région
wallonne et de 292 en Région
flamande, ce qui, exprimé en
pourcentage, représente 49% pour
la Wallonie et 51% pour la
Flandre. Or cette proportion ne
reflète pas les chiffres de la
population des deux principales
régions du pays.
Comment le ministre explique-t-il
ces chiffres? Par une différence
de productivité? Y a-t-il trop
d'unités en Wallonie? Les
missions de la protection civile
diffèrent-elles d'une Région à
l'autre? Le ministre possède-t-il
des chiffres relatifs à la répartition
des moyens? Quel pourcentage
des moyens de fonctionnement et
de personnel a été alloué à l'une
et l'autre Région entre 2000 et
2003?
09.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
kan collega Laeremans meedelen dat het koninklijk besluit van 7 april
2003 tot verdeling van de opdrachten inzake civiele bescherming
tussen de openbare brandweerdiensten en de diensten van de Civiele
Bescherming dezelfde taken oplegt aan de Nederlandstalige en de
Franstalige eenheden van de Civiele Bescherming. Gezien het feit dat
er één grote wachteenheid en twee permanente eenheden zijn in elk
landsgedeelte, is het normaal dat de cijfers inzake de respectieve
personeelsbezetting elkaar benaderen.
09.02 Patrick Dewael, ministre:
L'arrêté royal du 7 avril 2003
répartissant les missions de la
protection civile entre les services
d'incendie publics et la protection
civile impose les mêmes missions
aux unités néerlandophones et
francophones de la protection
civile. Il y a deux unités
permanentes et une unité de
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
Ik kan voorts aan collega Laeremans meedelen dat de
werkingskosten van de verschillende eenheden van de Civiele
Bescherming terug te vinden zijn op een hele reeks basisallocaties
die de volgende uitgaven omvatten: de kosten van interventie;
herstelling en onderhoud van voertuigen; aanschaffing specifieke
investeringsmaterieel als pompen, voertuigen, slangen en noem maar
op; specifieke opleidingen voor de operationele agenten het gaat
daar om de organisatorische kosten, kosten die gemaakt worden voor
de aankoop van handboeken; ook de uitgaven voor de permanente
eenheden van het nucleaire en het Seveso-fonds, bijvoorbeeld
aankoop en onderhoud van gaspakken en nucleaire oefeningen. Ten
slotte zijn er de algemene werkingskosten waaronder vallen: telefoon,
elektriciteit, gas, informaticakosten, kosten in verband met
documentatie.
Het zou dus u voelt mij al aankomen enorm veel werk betekenen
om precies voor elke uitgave op de basisallocaties te bepalen voor
welk landsgedeelte zij gemaakt werd, te meer daar door het principe
van wederzijdse versterking bepaalde uitgaven gemaakt worden door
een operationele eenheid die gevestigd is in een landsgedeelte ten
behoeve van de bevolking in het andere landsgedeelte. Aangezien ik
vermeld heb dat het aantal operationele eenheden in de beide
landsgedeelten hetzelfde is, kan ervan worden uitgegaan dat ook de
werkingskredieten en de personeelskredieten ongeveer gelijkmatig
over beide landsgedeelten worden verdeeld.
garde dans chaque Région du
pays. Il est donc normal que les
crédits de fonctionnement et de
personnel soient approchants.
Les frais de fonctionnement des
diverses unités de la protection
civile se retrouvent dans une série
d'allocations de base. Déterminer,
pour chacune de ces allocations
séparément, quelle Région du
pays est responsable d'une
dépense donnée serait un travail
de bénédictin. N'oubliez pas non
plus que les unités opérationnelles
d'une Région du pays peuvent
effectuer des dépenses qui
profitent à la population de l'autre
Région.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik deel uw analyse echter niet. Het is niet
omdat de functies vergelijkbaar of identiek zijn dat de
personeelsbezetting daarom identiek moet zijn. Vlaanderen heeft
5,6 miljoen inwoners en Wallonië 3,6 miljoen. Dat zijn er 2 miljoen
minder. Er is dus geen enkel argument dat aantoont dat de
personeelsbezetting vrijwel identiek moet zijn. Er zullen natuurlijk een
aantal functies vergelijkbaar moeten zijn. Men zal aan beide kanten
een aantal opleidingsfuncties moeten hebben.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Ce n'est pas parce que les
fonctions sont identiques que
l'effectif du personnel doit l'être
également. La Flandre compte en
effet un nombre bien plus élevé
d'habitants. Je puis comprendre
que certaines fonctions sont
comparables, par exemple en
matière de formation.
09.04 Minister Patrick Dewael: Ik heb gezegd dat de verdeling
'gelijkmatig' is, niet 'identiek'.
09.04 Patrick Dewael, ministre:
J'ai dit que la répartition était
uniforme et non pas identique.
09.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Het is op tien na identiek,
de verhouding is 49 op 51. Dat lijkt mij niet echt logisch.
U kunt uiteraard niet van vandaag op morgen zeggen dat dit
onmiddellijk moet worden rechtgetrokken. U dient echter te
analyseren wat er fout loopt en hoeveel personeel er aan de ene kant
overbodig is of te kort is aan de andere kant. Vlaanderen telt immers
2 miljoen inwoners meer. Ik kan mij niet indenken dat er daarvoor in
verhouding zoveel minder taken zijn.
Ik dring erop aan dat u dit verder zou onderzoeken en de nodige
uitbreidingen of inkrimpingen zou voorstellen.
09.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La différence n'est que
d'une dizaine d'unités. J'insiste
pour que le ministre examine la
question plus à fond et propose
des augmentations ou des
compressions de l'effectif.
Le ministre doit toutefois vérifier
où des problèmes se posent et où
il y a trop ou trop peu de
personnel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
10 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het aantal Waalse en Vlaamse beroepsbrandweerlieden" (nr. 1066)
10 Question de M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le nombre de
pompiers professionnels wallons et flamands" (n° 1066)
10.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, daarnet zei u dat u onmogelijk de bedragen per
Gewest kon uitsplitsen en dat u niet kan zeggen wat voor Vlaanderen
en voor Wallonië zou worden betaald omdat het een te complexe
zaak is. Daarvoor kan ik nog enig begrip opbrengen.
Wanneer u echter zegt dat u zelfs bij benadering niet kunt zeggen
hoeveel brandweerlieden er in Vlaanderen en Wallonië zijn, rijzen er
toch heel wat vragen. De minister van Binnenlandse Zaken wordt
immers geacht grondig gedocumenteerd te zijn over de kwaliteiten en
de personeelsbezetting van de Vlaamse en Waalse korpsen. Als men
de recente cijfers niet heeft, volstaat het om de cijfers op te vragen via
e-mail of andere moderne snelle middelen.
Mijnheer de minister, hoe komt het dat er geen recente statistieken
bestaan? Tegen wanneer kan dit euvel worden verholpen? In welke
mate wordt de personeelsbezetting van de brandweerkorpsen
federaal gesubsidieerd, of worden deze kosten volledig gedragen
door de provincies en gemeenten? Kunt u daarover wat meer uitleg
geven?
10.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Selon le ministre, il
n'existe pas de données sur le
nombre de sapeurs-pompiers
professionnels en Flandre et en
Wallonie. Le SPF Intérieur devrait
cependant disposer d'un aperçu
détaillé des qualités et des
effectifs des corps. En l'absence
d'informations récentes, il suffit
cependant de les demander par e-
mail ou en recourant à d'autres
moyens modernes rapides.
Comment expliquez-vous
l'absence de statistiques
récentes? Quand ce problème
sera-t-il résolu? L'Etat fédéral
subventionne-t-il le personnel?
10.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, in het verleden
werd meermaals gebruikgemaakt van statistieken die een overzicht
gaven over de personeelsbezetting van de Vlaamse en Waalse
korpsen. Er werd inderdaad vastgesteld dat deze statistieken vaak
niet adequaat waren. Wegens gebrek aan middelen en personeel
konden geen efficiënte statistieken worden opgesteld. Het is wel
degelijk de bedoeling om in de toekomst een procedure uit te werken
om tot bruikbare statistieken te komen.
De kosten van de personeelsbezetting van de brandweer worden
gedragen door de gemeenten, met uitzondering van de regio Luik
waar de kosten voor rekening zijn van de intercommunale van de
brandweer van Luik en omgeving. In Brussel zijn de kosten voor het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest omdat daar de brandweer in één
gewestelijk korps is verenigd, zoals u weet. De federale overheid
komt wel in belangrijke mate tussen in de personeelskosten van de
100-centrales die traditioneel door de brandweer worden bediend.
10.02 Patrick Dewael, ministre:
Par le passé, des statistiques
relatives au cadre du personnel
ont été publiées à plusieurs
reprises. Il s'est toutefois avéré
qu'elles manquaient de précision.
Nous recherchons à présent une
procédure nouvelle et efficace.
Les coûts des effectifs des
services d'incendie sont supportés
par les communes Deux
exceptions sont toutefois prévues.
Dans la région liégeoise, les coûts
sont pris en charge
par
l'intercommunale d'incendie de
Liège et des environs et, à
Bruxelles, c'est la Région de
Bruxelles-Capitale qui finance les
services d'incendie. Le
gouvernement fédéral
subventionne toutefois les frais de
personnel des centrales 100 que
desservent ces services.
10.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Het laatste deel van uw antwoord geeft
inderdaad wat meer duidelijkheid over de financiële
verantwoordelijkheden.
Het eerste deel van uw antwoord was echter erg vaag. U zegt dat het
de bedoeling is om tot adequate statistieken te komen. Ik had
10.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La dernière partie de la
réponse clarifie les responsabilités
financières mais la première reste
imprécise. Je demandais un
calendrier et des données
récentes. Je suppose que le
07/01/2004
CRIV 51
COM 116
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
gevraagd naar een timing en naar recente cijfers. U kunt die cijfers
opvragen bij de respectieve korpsen. Wat is nu het vervolg? Moet ik
ze opnieuw opvragen via een schriftelijke vraag of gaat u ze mij
bezorgen? Het is toch niet onmogelijk om via één mail een heel
adressenbestand aan te schrijven? U kunt die cijfers toch op vrij korte
tijd hebben? Bezorgt u ze mij of moet ik opnieuw een schriftelijke
vraag stellen?
U zult het onderzoeken. Ik neem daarvan akte.
ministre peut récolter ces données
rapidement auprès des corps.
Compte-t-il me répondre par
courrier électronique ou dois-je
déposer une nouvelle question?
10.04 Minister Patrick Dewael: Ik zal het onderzoeken.
10.04 Patrick Dewael, ministre:
Je vais étudier la chose.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Question de Mme Marie Nagy au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "les candidats
réfugiés en procédure d'asile longue" (n° 1089)
11 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de kandidaat-vluchtelingen wier asielprocedure al lang aansleept" (nr. 1089)
11.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, dans le cadre de
vos discussions avec les Afghans lors de leur grève de la faim, l'été
dernier, vous avez déclaré que toute personne qui a demandé le
statut de réfugié et qui n'a pas reçu de décision exécutoire dans un
délai de trois ans - familles avec enfants scolarisés - ou quatre ans -
personnes seules ou couples sans enfants - peut être régularisée à
moins que le ministre ne juge qu'elle représente un danger pour
l'ordre public ou la sécurité nationale. Je pense que je vous cite assez
précisément. Votre déclaration a été diffusée par la presse,
notamment par Belga, dans un communiqué du 14 août intitulé "La
position de Dewael après la communication du médiateur fédéral".
Vous avez utilisé les mots "toute personne" et non "tout Afghan", ce
qui me permet de penser que cette possibilité d'être régularisé
concerne tout demandeur d'asile en procédure longue - quatre ou
trois ans -, et pas simplement de nationalité afghane. Il me revient
d'ailleurs que vous aviez le souci, durant ces négociations, de ne pas
adopter une position qui pourrait être considérée comme
discriminatoire pour les autres demandeurs d'asile, dans la même
situation de longueur de procédure. Or, lorsque les praticiens de la
matière - avocats, juristes, institutions - contactent l'Office des
étrangers, la cellule dite "Article 9, alinéa 3", pour en savoir plus sur le
sujet, on leur répond, d'après vos instructions, que cette position n'est
valable que pour les Afghans.
Confirmez-vous ces informations et pouvez-vous me dire laquelle de
ces deux interprétations est la plus juste? De quelle manière l'Office
des étrangers a-t-il reçu ces instructions?
11.01 Marie Nagy (ECOLO):
Naar aanleiding van de
hongerstaking van de Afghanen
afgelopen zomer, verklaarde u dat
iedereen die een
vluchtelingenstatuut aanvroeg en
respectievelijk na drie of vier jaar
geen antwoord kreeg, kan worden
geregulariseerd voor zover hij
geen gevaar vormt voor de
openbare orde.
Volgens de dienst
Vreemdelingenzaken geldt die
regel echter niet voor iedereen,
maar enkel voor de Afghanen.
11.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, j'ai déjà répondu dans le passé, et je vais donc répéter
mes réponses, en ce qui concerne les critères d'application de l'article
9 alinéa 3 de la loi du 15 décembre 1980.
La circulaire du 19 février 2003 stipule que, je cite, "la loi est
uniquement une règle de procédure et ne constitue nullement la base
légale d'un quelconque droit de séjour". Dans le cadre de l'application
11.02 Minister Patrick Dewael:
Ik herhaal wat ik vroeger al zei.
Wat de toepassingscriteria van
artikel 9, 3
de
lid, van de wet van 15
december 1980 betreft, bepaalt de
circulaire van 19 februari 2003 dat
de wet een procedureregel
vaststelt, maar geen wettelijke
CRIV 51
COM 116
07/01/2004
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
pratique de cet article, il me paraît en tout cas impossible d'établir une
liste de critères précis qui permettraient quasi automatiquement de
régulariser une situation. Au moment de l'examen, le traitement au
cas par cas des dossiers concernés doit donc rester la règle. Le
libellé assez général de l'article 9, alinéa 3, me permet d'apprécier les
situations au cas par cas et c'est, à mon sens, la méthode de travail la
plus adéquate.
Je tiens à vous informer que toute personne qui a demandé le statut
de réfugié et qui n'a pas reçu de décision exécutoire dans un délai
acceptable peut, effectivement, demander à être régularisée.
L'Office des étrangers réserve un traitement équitable à toutes les
demandes de régularisation de séjour qui lui sont adressées.
basis voor het verblijfsrecht vormt.
Het is niet mogelijk een lijst met
criteria voor het toekennen van
een regularisatie op te stellen. Elk
geval moet individueel worden
onderzocht. Overigens kan
iedereen die te maken krijgt met
een overschrijding van de redelijke
termijn voor de behandeling van
zijn aanvraag, een regularisatie
aanvragen. De dienst
Vreemdelingenzaken waarborgt
een billijke behandeling van alle
aanvragen.
11.03 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le ministre, il y a, à mon sens,
une contradiction dans vos propos, puisque vous indiquez que l'Office
des étrangers doit équitablement examiner, au cas par cas, les
demandes alors que la question des critères est liée à cette
problématique d'examen équitable. Cela signifie que, sur la base d'un
nombre de données identiques d'un dossier à l'autre, il n'y a aucune
raison que deux demandes soient traitées différemment. Votre
réponse est donc contradictoire puisque vous exprimez la volonté,
réitérée ici, d'avoir un examen équitable; mais, sans des critères
précis, il me semble impossible d'appliquer cette notion de traitement
équitable.
11.03 Marie Nagy (ECOLO): Er
schuilt een tegenstrijdigheid in de
uitspraken van de minister, die
enerzijds zegt dat de dienst
Vreemdelingenzaken instaat voor
een billijke en individuele
behandeling van de aanvragen,
maar anderzijds daartoe geen
criteria vaststelt. Er is geen enkele
reden waarom twee dossiers, die
dezelfde gegevens bevatten, op
een verschillende manier zouden
worden behandeld. U spreekt zich
dus uit voor een billijke
behandeling van de aanvragen,
maar zonder criteria is zulks niet
mogelijk.
11.04 Patrick Dewael, ministre: Je ne vois pas la contradiction.
11.04 Minister Patrick Dewael: Ik
begrijp niet wat daar tegenstrijdig
aan is.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 1090 de M. Schoofs est retirée.
La question n° 1093 de M. Chabot est reportée.
Je n'ai pas de nouvelles de M. Massin et M. Vandeurzen avait dit qu'il reviendrait.
Nous allons considérer que la question n° 1061 de M. Vandeurzen et la question n° 1087 de M. Massin
sont reportées.
De bespreking van de vragen en interpellaties eindigt om 15.59 uur.
La discussion des questions et interpellations se termine à 15.59 heures.