Commission des Finances et du Budget

Commissie voor de Financiën en de Begroting

 

du

 

mercredi 10 janvier 2007

 

Matin

 

______

 

 

van

 

woensdag 10 januari 2007

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.09 heures et présidée par M. François-Xavier de Donnea.

De vergadering wordt geopend om 10.09 uur en voorgezeten door de heer François-Xavier de Donnea.

 

01 Interpellatie van de heer Patrick De Groote tot de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de inkohiering en niet versturen van aanslagbiljetten" (nr. 981)

01 Interpellation de M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'enrôlement et la non-expédition d'avertissements-extraits de rôle" (n° 981)

 

01.01  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de vice-eerste minister, collega’s, vooreerst mijn beste wensen voor een gelukkig en gezond 2007. Misschien mag ik de minister ook gezonde financiën toewensen.

 

Mijnheer de minister, de problemen met de verzending van de aanslagbiljetten vormen eigenlijk een wederkerende tendens. Dit keer gaat het over zowel verkeersbelasting als onroerende voorheffing, personenbelasting en belasting voor niet-inwoners. Uit vier afzonderlijke mails, die werden verstuurd in opdracht van de diensthoofden van de belastingadministratie naar de ontvangkantoren van de directe belastingen van de FOD gedurende de laatste twee maanden, blijkt dat er een hele reeks aanslagbiljetten niet werd verstuurd en dus ook niet werd afgeleverd. Uiteindelijk is het aanslagbiljet toch een kennisgeving aan de belastingplichtige van het kohier, wat de uitvoerbare titel vormt. Eigenlijk is dat de wettelijke basis waarop de inning van de belasting is gestoeld. Het afleveren van een dergelijk aanslagbiljet is een vormvereiste. Bijgevolg kan bij gebrek hieraan die belasting niet worden geïnd.

 

In deze berichten werd eigenlijk volmondig toegegeven dat de oorzaak niet was gekend, althans toen niet. Er was dus ook niet meteen een oplossing in zicht. Gezien de terugkerende problemen in deze korte periode van ongeveer een tweetal maanden kan de vraag worden gesteld of er niet nog meer problemen met de verzending van de aanslagbiljetten kunnen worden verwacht. Aangezien het eigenlijk over verschillende belastingsoorten gaat in deze toestand is die toestand dan ook erg zorgwekkend. Bovendien gaat het eigenlijk deels om gewestelijke belastingen. Via een verdeling gaan ook inkomsten uit de verkeersbelasting, de onroerende voorheffing, de personenbelasting en de belasting voor niet-inwoners over naar de Gewesten.

 

Mijnheer de vice-eerste minister, welke maatregelen worden er genomen om deze problemen op te lossen? Bestaat er een vorm van compensatie voor de eventueel door de Gewesten gederfde inkomsten?

 

01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Groote, de problemen met de verzending van de aanslagbiljetten voor de onroerende voorheffing en de personenbelasting zijn zonder uitzondering het gevolg van een technisch incident, veroorzaakt op 18 juli 2006 door het stilleggen van de digitale drukkerij van het departement voor onderhoudswerkzaamheden en voor een upgrade van de software, noodzakelijk voor de compositie, de verwerking en de controle van de aanslagbiljetten.

 

Bepaalde producties zijn hierdoor ontsnapt aan een geïnformatiseerde controle, zodat het niet-afdrukken van bepaalde aanslagbiljetten niet door het systeem werd gesignaleerd. Zodra het probleem bekend was, heeft het departement adequate maatregelen genomen, met name doorgaans een herdruk en een verzending van het aanslagbiljet met toekenning van nieuwe data inzake verzending, vervaldag, begindatum van de nalatigheidsintrest en uiterste datum voor de indiening van het bezwaarschrift.

 

Er zijn geen problemen geweest bij de verzending van de aanslagbiljetten voor de verkeersbelasting, behalve bij één lot met 4.239 uitnodigingen tot een spontane betaling van de verkeersbelasting. Daarom werd de betrokken belastingplichtigen die een administratieve boete opgelegd kregen wegens het niet tijdig uitvoeren van de gevraagde betaling, ambtshalve ontheffing van de boete toegestaan. Het betreft 402 gevallen.

 

Samengevat, de problemen zijn het gevolg van een technisch en eenmalig incident ingevolge een upgrade en een onderhoud van de technische installatie. In normale omstandigheden biedt die een verregaande, geavanceerde en geïnformatiseerde controle op het productieproces van de aanslagbiljetten. Bijkomende maatregelen zijn hier niet noodzakelijk. Naar aanleiding van het genoemde incident is het draaiboek voor het onderhouden en het upgraden van het platform bijgewerkt en aangepast om een herhaling van zo’n incident uit te sluiten.

 

Er is geen sprake van gederfde inkomsten voor de Gewesten. Het beoogde aanslagbiljet werd herdrukt en op een latere datum verzonden. De rechten op inning van de bewuste belastingen werden derhalve volledig gevrijwaard.

 

01.03  Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij te vernemen dat het een eenmalig feit is, dat het een uitzondering is. Ik heb inderdaad een viertal afzonderlijke mails van diensthoofden die wijzen op die problemen. Op het ogenblik dat ik mijn interpellatie indiende – 1 december –, was de oorzaak nog niet gekend. Ik ben blij dat u daarvoor een oplossing heeft gevonden en dat het – zoals u zegt – niet structureel is, maar dat het een eenmalig feit is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Interpellatie van de heer Dirk Claes tot de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de ex-rijkswachtgebouwen" (nr. 984)

02 Interpellation de M. Dirk Claes au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les bâtiments de l'ancienne gendarmerie" (n° 984)

 

02.01  Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ook namens mij de beste wensen. Alle politici wens ik een goed politiek jaar toe en goede verkiezingen.

 

Geachte mijnheer de minister, ik wil even met u van gedachten wisselen over de ex-rijkswachtgebouwen waar toch een aantal zaken foutlopen. Een aantal jaren geleden heeft de federale regering een regeling uitgewerkt waarin de overdracht van de toenmalige rijkswachtgebouwen aan de politiezones zou worden geregeld. Daarbij konden de politiezones de gebouwen overnemen ofwel afstand doen van die gebouwen. Via een correctiemechanisme werd het bedrag bepaald dat de betreffende politiezones gedurende twintig jaar zouden moeten betalen of zouden kunnen ontvangen van het Gebouwenfonds. Die betalingen konden echter pas aanvangen na publicatie van een KB.

 

Verschillende politiezones hebben meermaals gewezen op het ontbreken van dat KB. Ze hebben u daarover ook verschillende malen geschreven en de vraag gesteld wanneer het er zou komen. Het beloofde bedrag dat een aantal zones zouden ontvangen van het fonds, werd echter al wel ingeschreven in de begroting van vele zones. Tijdens het begrotingsconclaaf heeft de regering beslist dat de looptijd van twintig jaar pas zou starten in het begrotingsjaar 2006, waardoor de politiezones pas in 2007 een bedrag zullen krijgen of zouden moeten betalen aan het Gebouwenfonds.

 

Tijdens een eerdere discussie in deze commissie stelde de minister van Binnenlandse Zaken dat de zones die de ontvangstkredieten al in hun begroting hebben ingeschreven, in hun begroting voor 2006 een uitgavenkrediet zouden moeten inschrijven voor de verschillende boekjaren 2003, 2004 en 2005. Normaalgesproken hadden zij al recht op die sommen voor de begrotingen van 2003, 2004 en 2005. Nog volgens de minister van Binnenlandse Zaken, moeten de gemeentelijke toelagen dan maar worden verhoogd met hetzelfde bedrag om de begroting in evenwicht te houden.

 

Mijnheer de minister, u weet even goed als wij dat daardoor de gemeentelijke begrotingen extra worden belast, maar dat daardoor ook de meerjarenplanningen van die gemeentebesturen extra worden belast doordat zij hogere bedragen dan voorzien moeten inschrijven als dotatie in meergemeentenzones naar de politieraden. Tientallen gemeenten verenigd in deze diverse zones hebben hieromtrent naar u zelf ook brieven geschreven, daarover een motie gestemd en gevraagd om op korte termijn een oplossing uit te werken.

 

Graag had ik dan ook van de minister vernomen of hij op de hoogte is van de diverse moties die door de verschillende politieraden zijn goedgekeurd en bezorgd aan de diensten van de minister. Zal de minister tegemoetkomen aan deze moties vanwege de politiezones? In welke oplossingen voorziet de minister op zeer korte termijn opdat de gemeenten en de zones niet het slachtoffer zouden worden van de federale overheid?

 

Mijnheer de minister, bepaalde zones hadden per jaar tot 50.000 euro verwacht van het Gebouwenfonds. Voor drie jaar gaat het dus over 150.000 euro. Indien u had gezorgd voor een betaling in 2003, had u kunnen zorgen voor een kleiner tekort op de begrotingen van de gemeentebesturen. U hebt vorige week nog gezegd dat de gemeenten een tekort hebben op hun begrotingen. Wel, u zou daar zelf iets aan kunnen doen.

 

02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, het is een lang verhaal met die gebouwen.

 

Ik heb de eer u te melden dat een koninklijk besluit van 9 november 2003 werd gepubliceerd, waarin alle mogelijke over te dragen gebouwen werden vermeld. Om tegemoet te komen aan de wens van de politiezones voorzag het KB in de mogelijkheid om een raming te betwisten of wijzigingen voor te stellen. Ook kon de overdracht van een gebouw worden aanvaard of geweigerd. Dit alles heeft voor de administratie een aanzienlijk pak werk met zich meegebracht, waarbij de zones voldoende ruimte werd gelaten om hun argumentatie te formuleren en kenbaar te maken. Waar nodig werden ook de plannen met de inplanting van de over te dragen gebouwen gecorrigeerd. Bij disputen over vierkante meters werd een nieuwe opmeting gedaan. Er is dus een serieuze inspanning gebeurd om uitvoering te geven aan dit KB.

 

Ondertussen werd de overdracht van een aantal logistieke en administratieve gebouwen reeds geregeld met het koninklijk besluit van 27 december 2004 en van 24 augustus 2005. Thans is ook het laatste koninklijk besluit van overdracht bijna klaar. Het heeft een bijlage “definitieve tabel” met het correctiemechanisme, waaruit duidelijk blijkt welke bedragen de politiezones vanaf 2006 gedurende twintig jaar zullen ontvangen of moeten betalen. Het zijn helaas de geplande inspraakmogelijkheden vanwege de politiezones die er een lange procedure van hebben gemaakt. Dit KB wordt weldra voor akkoord aan de Ministerraad voorgelegd en zal na ondertekening door de collega’s ministers en door het Staatshoofd in het Staatsblad worden gepubliceerd.

 

Het ongeduld van de politiezones is begrijpelijk, maar zoals gezegd zal binnenkort de publicatie van het derde KB gebeuren, waarna de betalingen zullen kunnen starten. Hierdoor zal tegemoet worden gekomen aan de bezorgdheid die zij in moties hebben uitgedrukt, alleen echter van gemeenten die betalingen van de Staat moeten krijgen en niet van degene die aan de Staat moeten betalen. Ik heb niet alle moties gelezen, maar ik denk dat ze alleen afkomstig zijn van gemeentes die iets moeten krijgen.

 

02.03  Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de minister, het is ook zo dat als gemeenten niet aan de Staat betalen, dat bedrag van hun federale toelage kan worden afgehouden. Daar bent u safe. De gemeenten hebben de bedragen echter als inkomsten in hun begroting ingeschreven voor de jaren 2003, 2004 en 2005. Althans de politiezones hebben dat gedaan. De gemeenten zijn afhankelijk voor hun gemeentelijke bijdrage aan de politiezones. Ik vind het onaanvaardbaar dat er niet met terugwerkende kracht wordt betaald en u geen drie jaar teruggaat voor 2003, 2004 en 2005. Op die manier zouden de gemeenten nu tenminste niet verplicht zijn om voor de politieraden nogmaals een extra dotatie goed te keuren omdat de KB’s voor de overdrachten van de gebouwen zo lang op zich hebben laten wachten. Ik kan begrijpen dat het lang duurt, dat er ramingen worden betwist en dat er weigeringen van overdrachten zijn. Men kan echter nog altijd teruggaan met de betaling. Er is geen enkel probleem om dat te regelen voor de politiezones.

 

Ik zal dan ook een motie van aanbeveling indienen.

 

Moties

Motions

 

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Dirk Claes en luidt als volgt:

“De Kamer,

 

gelet op het koninklijk besluit van 9 november 2003 tot regeling van de voorwaarden en modaliteiten van de eigendomsoverdracht van administratieve en logistieke gebouwen van de Staat naar de gemeenten of meergemeentepolitiezones en de bepaling van de correctiemechanismen en tot regeling van de principes inzake de tenlasteneming door de gemeenten of meergemeentepolitiezones van de huurkosten,

 

gelet op artikel 248quater van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,

 

gelet op de besluiten van het begrotingsconclaaf van de federale regering in april 2006,

 

gehoord het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken op een mondelinge vraag van de heer Dirk Claes in de commissie Binnenlandse Zaken van 23 mei 2006,

 

gehoord de interpellaties van de heer Dirk Claes

en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Financiën,

vraagt

- dat de federale overheid de beloofde bedragen (voor 2003, 2004, 2005) inzake de eigendomsoverdracht van administratieve en logistieke gebouwen bepaald met het koninklijk besluit van 9 november 2003, op korte termijn uitbetaalt;

- dat deze bedragen alvorens uitbetaling aan indexering vanwege de federale overheid onderhevig zijn."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Dirk Claes et est libellée comme suit:

“La Chambre,

 

vu l'Arrêté royal du 9 novembre 2003 organisant les conditions et modalités du transfert de propriété des bâtiments administratifs et logistiques de l'État aux communes ou aux zones de police pluricommunales et la détermination des mécanismes de correction et déterminant les principes de la prise en charge par les communes ou les zones de police pluricommunales du coût des locations,

 

vu l'article 248quater de la loi du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégré, structuré à deux niveaux,

 

vu les décisions du conclave budgétaire du Gouvernement fédéral d'avril 2006,

 

ayant entendu la réponse du ministre de l'Intérieur à une question orale de M. Dirk Claes lors de la réunion du 23 mai 2006 de la commission de l'Intérieur de la Chambre,

 

ayant entendu les interpellations de M. Dirk Claes

et la réponse du vice-premier ministre et ministre des Finances,

demande

- que l'autorité fédérale verse à brève échéance les montants promis (pour 2003, 2004et 2005), fixés par arrêté royal du 9 novembre 2003, dans le cadre du transfert de propriété de bâtiments administratifs et logistiques;

- que ces montants soient indexés par l'autorité fédérale avant d'être versés.“

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Luc Gustin en Luk Van Biesen.

 

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Luc Gustin et Luk Van Biesen.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

03 Question de Mme Karine Lalieux au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le payement électronique" (n° 13417)

03 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de elektronische betaling" (nr. 13417)

 

03.01  Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, dans le cadre de la réalisation du SEPA, les banques organisent la migration de leur système de paiement Bancontact/Mistercash vers Maestro, le système de paiement électronique de l'américain Mastercard, qui semblerait remplir mieux les conditions imposées par l'Union européenne.

 

La volonté de généraliser et de faciliter les paiements par voie électronique est partagée par beaucoup d'acteurs économiques – les banques en tête – et de gouvernements, ce qui me semble tout à fait légitime. Dans la logique de la construction européenne, on met sur pied un marché intérieur du paiement électronique.

 

La logique du marché intérieur voudrait que ce soit le consommateur qui soit le grand bénéficiaire de ce changement. Or, il apparaît aujourd'hui que la première conséquence du SEPA sera l'augmentation des tarifs qui sera sans doute assumée par le consommateur lui-même.

 

Tant l'augmentation des tarifs annoncée par Mastercard que le coût des opérations de migration organisées par les banques, que certains annoncent plus élevé que celui lié au passage à l'euro, font craindre une explosion des tarifs liés au paiement par carte.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous estimer les coûts pour le secteur bancaire en Belgique liés au passage au SEPA? Alors que l'on tente, en étroite collaboration avec les banques, d'augmenter le recours au paiement électronique, il serait opportun d'avoir des garanties qu'on évitera le paradoxe de voir cet usage du paiement électronique se transformer en un bien de luxe.

 

Les ministres des Finances européens ont-ils adopté des mesures qui permettent d'éviter une augmentation des coûts pour le consommateur lors de la réalisation du SEPA? Sur le plan national, quels sont les moyens dont vous disposez pour apporter cette garantie? Le secteur bancaire est-il aidé à se préparer au SEPA?

 

Monsieur le ministre, j'ai déjà interrogé votre collègue des Affaires économiques qui a beaucoup de craintes par rapport à ce passage et qui surveillera cela de près.

 

03.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, c'est une bonne nouvelle!

 

Selon les données fournies par Febelfin, les coûts annuels liés aux systèmes de paiement sont estimés à 3,8 milliards d'euros. Les frais d'investissement liés au SEPA (Single Euro Payment Area) doivent y être ajoutés et sont estimés à 250 millions d'euros. Le SEPA a été discuté pendant le Conseil Ecofin du 10 octobre 2006. Le but du SEPA est d'intégrer le marché des services de paiement en euros et d'éliminer la distinction entre paiements nationaux et paiements intra Union européenne, sur lesquels on m'a déjà interrogé souvent en raison des coûts importants qui y sont liés. Ces derniers sont effectivement actuellement plus chers que les paiements nationaux.

 

Dans les conclusions du Conseil Ecofin du 10 octobre 2006, les ministres des Finances européens ont noté qu'il convient de veiller en permanence à ce que les services de paiement SEPA, leur technologie de support ainsi que leurs procédures ne représentent pas un pas en arrière par rapport aux coûts et à la qualité des services proposés par les États membres les plus performants et à ce que les produits et les services SEPA soient proposés dans un environnement concurrentiel. Vu l'efficacité de notre système actuel, la Belgique a insisté sur cette clause dans les  conclusions afin d'éviter que le passage au SEPA constitue une détérioration par rapport au système actuel, soit d'un point de vue technique, soit d'un  point de vue des coûts.

 

Étant donné que la situation est différente dans chaque État membre de l'Union européenne, des mesures spécifiques au niveau européen n'ont pas été prises à ce sujet. Cela n'empêche pas les États membres de prendre des mesures nationales de protection du consommateur tout en respectant le cadre national et européen en la matière. Cette question de protection du consommateur relève de la responsabilité de ma collègue en charge de la Protection de la Consommation.

 

Enfin, pour ce qui concerne le secteur bancaire lui-même, aucune aide financière n'est prévue en la matière. Je pense d'ailleurs que, comme le passage à l'euro, il s'agit d'une amélioration générale pour le fonctionnement du secteur financier sur le plan européen.

 

Je répète que, vu la technologie de pointe que nous développons en Belgique, nous souhaitons qu'il n'y ait de recul ni sur le plan technologique, ni pour le consommateur, c'est-à-dire des coûts supplémentaires lors du passage au nouveau système de paiement.

 

03.03  Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Les associations de consommateurs et les banques elles-mêmes craignent une augmentation des coûts. Les Affaires économiques devront amener des garanties à cet égard. Une question sera posée au niveau européen. Vous l'avez répété: c'est un produit concurrentiel dans un marché concurrentiel. Mais on a l'impression qu'il s'agira plutôt d'un monopole de fait. Je sais que cela sort de votre domaine de compétences mais cela posera également certains problèmes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de verkoop van gebouwen van de FOD Financiën door de federale overheid" (nr. 13535)

04 Question de Mme Marleen Govaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la vente de bâtiments du SPF Finances par les autorités fédérales" (n° 13535)

 

04.01  Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, om de begroting te doen kloppen, zal de federale overheid dit jaar een zestigtal gebouwen verkopen, waarvan twee van de FOD Financiën in Limburg, namelijk de belastingkantoren in Tongeren en Sint-Truiden en het gebouw van het vredegerecht en Financiën in Bilzen.

 

Het overheidsgebouw in Tongeren is een recente nieuwbouw en werd in 2003 plechtig ingehuldigd door de minister. Het gebouw in Sint-Truiden werd meer dan 20 jaar geleden nieuw gebouwd. Dit jaar worden beide gebouwen verkocht en zal de FOD Financiën de gebouwen in huur moeten nemen.

 

Kunt u mij een antwoord geven op de volgende vragen, voor elk van de twee gebouwen afzonderlijk? Waren beide gebouwen volledig afbetaald? Hoeveel heeft de oorspronkelijke nieuwbouw gekost? Aan wie verkoopt de federale overheid deze gebouwen? Welk bedrag krijgt de federale overheid voor elk van deze twee gebouwen? Hoeveel huur zal de Federale Overheidsdienst Financiën moeten betalen? Vanaf wanneer? Ik veronderstel vanaf 1 januari.

 

04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Govaerts, de federale overheid heeft de betrokken gebouwen samen met andere gebouwen – in totaal 62 – ingebracht in de nieuwe vennootschap Fedimmo. Negentig procent van de aandelen van Fedimmo werden verkocht aan Befimmo. De overige 10% blijven in handen van de Staat in ruime zin. Voor het geheel van 90% van de aandelen werd 575.615.939,70 euro betaald door de privépartner. Er werd geen aparte prijs bepaald per individueel gebouw.

 

De huurbedragen die de Regie voor Gebouwen voor de twee gebouwen betaalt zijn de volgende. Voor het gebouw in Tongeren werd een jaarlijkse basishuurprijs overeengekomen en aanvaard van 990.364 euro en voor het gebouw in Sint-Truiden werd een jaarlijkse basishuurprijs overeengekomen en aanvaard van 357.006 euro. De huren zullen pro rata temporis worden berekend voor de periode vanaf de inwerkingtreding van de overeenkomst, met name 29 december 2006.

 

04.03  Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Dat is wat ik moest weten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de notionele interestaftrek" (nr. 13560)

05 Question de M. Bart Tommelein au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la déduction des intérêts notionnels" (n° 13560)

 

05.01  Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de wet van 22 juni 2005 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal voert vanaf dit jaar een fiscale aftrek in die overeenstemt met een bepaald percentage van het eigen vermogen.

 

Om misbruik van deze regeling inzake de notionele intrest te vermijden, zijn in de wet een aantal bepalingen opgenomen die het eigen vermogen verlagen. Een van deze bepalingen houdt in dat de boekwaarde van een woning in vennootschap die privé gebruikt wordt door de bedrijfsleider in mindering komt van het eigen vermogen. Er wordt echter niet gesproken over de onroerende goederen die gedeeltelijk privé en gedeeltelijk professioneel gebruikt worden. Hierdoor kan een interpretatieproblematiek ontstaan.

 

Ik geef een voorbeeld. Een bvba beschikt over een hangar waarin wordt gewerkt. Aan deze hangar is een woonhuis gebouwd dat door de bedrijfsleider wordt gebruikt. Zowel de hangar als het woonhuis zijn eigendom van de vennootschap en het woonhuis wordt tegen huur of als voordeel in natura ter beschikking gesteld van de bedrijfsleider. Indien er geen woonhuis aan de hangar gebouwd zou zijn, zou de notionele interestaftrek toegepast kunnen worden op de boekwaarde van de hangar, die in het eigen vermogen vervat zit, maar in dit voorbeeld is er wel een woonhuis aangebouwd. Volgens mij zijn er in dit geval twee mogelijkheden: ofwel wordt de notionele interest in zijn geheel verworpen ofwel wordt de notionele interestaftrek pro rata toegepast op het gedeelte van het onroerend goed dat voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt.

 

Welke interpretatie zal de voorkeur genieten? Indien de eerste interpretatie de voorkeur geniet, wat is dan één onroerend goed? Als woonhuis en hangar aan elkaar grenzen kunnen ze elk op een perceel staan dat een andere kadastrale legger heeft en dus een afzonderlijk kadastraal inkomen. De percelen kunnen ook door een deur of een doorgang met elkaar verbonden zijn.

 

05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Tommelein, mijn administratie deelt me mee dat in het door u aangehaalde geval de aftrek voor risicokapitaal zal kunnen worden toegepast op de netto boekwaarde van de hangar, voor zover deze duidelijk en afzonderlijk op de balans en in de jaarrekening of een afzonderlijke subrekening van de jaarrekening van de betreffende vennootschap staat en deze het gebruik niet heeft afgestaan aan een van de personen zoals vermeld in artikel 205ter, § 4, 3de lid van het Wetboek van inkomstenbelasting 1992.

 

Indien evenwel de hangar bij aanschaffing niet op een afzonderlijke rekening in de boekhouding werd opgenomen, kan alsnog een dergelijke boeking worden aanvaard op basis van concrete en bewijskrachtige gegevens die toelaten de respectievelijke boekwaarde van de hangar en het woonhuis te bepalen.

 

Er zijn dus duidelijke regels voor dergelijk geval.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de orde is vraag nr. 13561 van mevrouw Govaerts over het dubbelbelastingverdrag met Nederland.

 

05.03  Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, ik zie dat de heer Lenssen is binnengekomen en zijn vraag staat voor de mijne op de agenda. Ik wil niet voorkruipen en wil gewoon de volgorde respecteren.

 

06 Vraag van de heer Georges Lenssen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de verkeersbelasting" (nr. 13525)

06 Question de M. Georges Lenssen au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la taxe de circulation" (n° 13525)

 

06.01  Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u dat u mij het woord geeft. Ik zit eigenlijk in een andere commissie en ik ben even voor de vraag naar hier gekomen.

 

Mijnheer de minister, het gaat in feite over de verkeersbelasting. Ik stel vast dat er in de verkeersbelasting een onderscheid wordt gemaakt tussen personenwagens en caravans. In beide gevallen spreekt men van een verkeersbelasting die jaarlijks moet worden betaald. Wanneer men een nieuwe wagen koopt, krijgt men een verrekening van de belastingen die gedurende dat jaar werden betaald. Indien men echter een nieuwe caravan koopt in de loop van het jaar, zien we dat daar geen verrekening gebeurt. Daar gaat het over een forfaitaire belasting, waardoor men bij wijze van spreken twee keer de verkeersbelasting moet betalen.

 

Waarom maakt men een onderscheid tussen de verkeersbelasting bij een caravan en verkeersbelasting bij een auto? Is het misschien geen goed idee om dat onderscheid weg te werken en beide op dezelfde wijze te behandelen als de personenwagens, namelijk door een verrekening te doen wanneer men een nieuwe caravan aankoopt?

 

06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Lenssen, ik verwijs naar de wet. De verkeersbelasting op personenauto’s is, overeenkomstig artikel 9 A van het wetboek, van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen verschuldigd op grond van het vermogen van de motor uitgedrukt in fiscale paardenkracht, dit in tegenstelling tot de kampeeraanhangwagens waarvoor de belasting, overeenkomstig artikel 10, §1, van hetzelfde wetboek, forfaitair wordt vastgesteld. Dit houdt in dat er jaarlijks een vast bedrag moet worden betaald en dat er in principe nooit aanleiding kan bestaan tot aanrekening. Kortom, de forfaitaire belasting blijft integraal verschuldigd, wat ook de toestand van het voertuig moge zijn in de loop van de belastbare periode.

 

Ik wens er trouwens op te wijzen dat overeenkomstig artikel 10, §2, van hetzelfde wetboek steeds de minimumbelasting is verschuldigd voor elk voertuig, ook na schrapping en vervanging. Het bedrag van deze minimumbelasting is hetzelfde als het forfaitair belastingbedrag. Met andere woorden, uiteindelijk worden kampeeraanhangwagens op dezelfde voet behandeld als andere niet-forfaitair belaste voertuigen.

 

Volledigheidshalve wens ik er ten slotte nog aan te herinneren dat, gelet op de bijzondere financieringswet, enkel de Gewesten de tarieven van de voor caravans verschuldigde verkeersbelasting kunnen wijzigen. Dat is de wet. Ik ken de precieze reden niet voor het verschil. Hoe dan ook, het is mogelijk voor de Gewesten om tot een andere oplossing te komen.

 

06.03  Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de minister, ik stel alleen vast dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen twee verschillende voertuigen die allebei aan verkeersbelasting onderworpen zijn. Maar goed, als dit bij de Gewesten ligt, zullen we daar misschien actie moeten ondernemen. Ik dank u.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van mevrouw Marleen Govaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de officiële klacht van de Europese Commissie tegen België in verband met de interpretatie van het dubbelbelastingverdrag met Nederland" (nr. 13561)

07 Question de Mme Marleen Govaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la plainte officielle de la Commission européenne à l'encontre de la Belgique en ce qui concerne l'interprétation de la convention tendant à éviter la double imposition conclue avec les Pays-Bas" (n° 13561)

 

07.01  Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, in antwoord op mijn vragen in verband met de fiscale discriminatie van grensarbeidersgezinnen aan de minister, heeft hij beloofd parlementaire initiatieven te zullen onderzoeken. Mijn amendement op de wet houdende diverse bepalingen in het hoofdstuk over het vrije verkeer van werknemers in Europa werd weggestemd en mijn wetsvoorstel is nog niet besproken in het Parlement, wel al in de pers.

 

De fiscale discriminatie treft vooral grote gezinnen met kinderen en personen ten laste. Door de hervormde zorgverzekering in Nederland en de schoolpremie in België worden de grote gezinnen met slechts een inkomen extra zwaar getroffen. De minister wil hieraan niets veranderen.

 

Voor de tweeverdieners is er nu een officiële klacht van de Europese Commissie. Volgens het directoraat-generaal Belastingen en Doaune-Unie lijkt het erop dat de manier waarop België de belastingvermindering voor personen ten laste berekent, strijdig is met artikel 39 van het Europese Gemeenschapsverdrag en met name het vrije verkeer van personen bemoeilijkt, omdat het een belemmering vormt om in het buitenland te gaan werken. De Europese Gemeenschap verwijst naar de interpretatie van het Hof van Justitie in de zaak De Groot, C-385/00 van 20 juni 2002.

 

Is de minister van plan de klacht naast zich neer te leggen en te wachten op een eventuele veroordeling door het Europese Hof van Justitie? Of gaat de minister een omzendbrief sturen met de juiste interpretatie van het dubbel belastingverdrag?

 

07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Govaerts, de bepaling van artikel 134, § 1, tweede lid, van het Wetboek van Inkomstenbelastingen ’92, die erin voorziet dat wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, de toeslagen op de belastingvrije som worden aangerekend bij de belastingplichtige met het hoogste belastbaar inkomen is niet in strijd met de regeling ter vermijding van de dubbele belasting die in artikel 23 van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag van 5 juni 2001 is vastgelegd wanneer het hoogste inkomen een bij verdrag vrijgesteld inkomen is.

 

Net zoals in de andere door België gesloten dubbelbelastingverdragen opteert België in het verdrag met Nederland als hoofdregel voor de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud. Zoals is bepaald in de algemene commentaar op artikel 23 van het OESO-model van belastingverdrag, versie 2005, wordt de concrete invulling van deze vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud volledig overgelaten aan de betrokken verdragsstaten. Deze staten mogen dus in hun intern recht vrij bepalen op welke manier de methode wordt toegepast.

 

Voor het overige vestig ik de aandacht erop dat de ingebrekestelling die de Europese Commissie aangaande het toekennen van persoonsgebonden tegemoetkomingen aan België heeft gericht, momenteel het voorwerp uitmaakt van een grondig onderzoek door de Belgische belastingadministratie. Wij zullen zien of een aanpassing van ons systeem nodig zal zijn. Momenteel voert de fiscale administratie een grondig onderzoek met betrekking tot de reactie van de Europese Commissie.

 

07.03  Marleen Govaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik heb begrepen dat er door die klacht een onderzoek bezig is dat anders niet zou zijn gebeurd. Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de verkoop van overheidspatrimonium in het arrondissement Leuven" (nr. 13563)

08 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la vente de bâtiments publics dans l'arrondissement de Louvain" (n° 13563)

 

08.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, volgens de gegevens die uw departement verstrekte, werden in het arrondissement Leuven onder meer volgende gebouwen verkocht: het toekomstige vredegerecht te Diest, het rijksadministratief centrum te Haacht, het gedeelte coda RCWO van het Museum voor Midden-Afrika te Tervuren en het rijksadministratief centrum te Tienen.

 

Graag had ik vernomen hoe de selectie van deze gebouwen voor verkoop is gebeurd.

 

Aan welke bedragen werden deze gebouwen verkocht, of minstens de bedragen waaraan ze werden geschat?

 

Worden deze gebouwen na verkoop opnieuw in huur genomen? Zo ja, voor welke bedragen?

 

Wat zijn de afspraken in de huurcontracten met betrekking tot uitbreidingsinvesteringen, renovatie en onderhoud van deze gebouwen?

 

08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Devlies, de selectie van de gebouwen gebeurde op basis van een administratieve portefeuille van voornamelijk gebouwen die als kantoorruimte worden aangewend. De federale overheid heeft de betrokken gebouwen, samen met andere gebouwen, ingebracht in de nieuw opgerichte vennootschap Fedimmo. Ik antwoordde eerder al aan mevrouw Govaerts dat het om 62 gebouwen in totaal gaat. 90% van de aandelen van Fedimmo werden voor 575.615.939,70 euro verkocht aan de private partner. Er werd geen aparte prijs betaald per individueel gebouw. De totale bruto huur voor een volledig jaar wordt geraamd op een bedrag van ongeveer 40 miljoen euro in 2007. Dat is een rendement van 5,5% voor een dergelijke portefeuille. Het gaat dus niet om een terugbetaling in twee of drie jaar, zoals ik las. 10% van de portefeuille is nog in handen van de Staat.

 

De totale bruto huur bedraagt dus 40 miljoen euro. Voor het gebouw, gelegen in Diest in de Albertstraat 12, werd een huur overeengekomen en aanvaard voor een jaarlijkse basishuurprijs van 344.547 euro. Voor het gebouw in Haacht in de Remy Vandezandelaan 1, werd een jaarlijkse basishuurprijs overeengekomen en aanvaard van 231.355 euro. Voor het gebouw in Tervuren aan Leuvensesteenweg 17, werd een jaarlijkse basishuurprijs van 1.066.888 euro overeengekomen en aanvaard.

 

Mijnheer de voorzitter, ik bevestig dat wij eigenaar blijven van het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Ik heb veel zaken gehoord en gelezen. Ik kan dus bevestigen dat wij eigenaar blijven. Wij hebben in de Ministerraad zelfs een investeringsplan voor het volgend jaar goedgekeurd. Ik heb dat al meermaals gezegd, maar toch hoor ik nog steeds dat er nog geen beslissing is. Er is echter wel een beslissing. Er wordt opnieuw geïnvesteerd in het museum en de Staat is nog steeds eigenaar.

 

De Regie der Gebouwen zal als goede huisvader voor het beheer en de bewaking van de verhuurde plaats instaan, zal zich met het onderhoud en de reparaties ten laste van de huurder belasten en zal, naast de huur, alle daaraan verbonden kosten betalen. Voor bepaalde renovatiewerken of andere werkzaamheden zou de Regie der Gebouwen kunnen wensen dat de verhuurder deze werken in de gehuurde plaats uitvoert mits overleg en onderhandeling tussen de partijen om de nadelen tot een minimum te beperken en de voordelen te maximaliseren – dit alles met de instelling tot besparen – en mits verhoging van de geldende huur na uitvoering van de werken.

 

Ik herhaal dat dit zeer goede operaties zijn waarop de markt zeer positief reageert, op 62 gebouwen.

 

In vergelijking met de raming door verschillende experts vóór de procedure, halen we een meerwaarde van meer dan 140 miljoen euro. De evaluatie kwam uit op 491 miljoen. We hebben een bedrag van 640 miljoen euro ontvangen.

 

Wij blijven, zoals ik al zei, eigenaar van 10% van de aandelen; we hebben 90% verkocht. Met een huurprijs van 40 miljoen euro voor alle gebouwen, is dat een rendement – voor die portefeuille van meer dan 600 miljoen euro – van 5,5%. Ik denk dus dat dit een zeer goede operatie is.

 

Wij zullen trouwens verdergaan met andere operaties, Fedimmo 2, Fedimmo 3, of misschien nog andere, voor andere gebouwen. Ik denk dat dit zeker en vast beter is dan de verschillende operaties in het verleden, zoals bijvoorbeeld Berlaymont.

 

08.03  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wat uw bemerking over het Museum voor Afrika betreft, heb ik zelf nooit een dergelijke verklaring afgelegd. Ik heb minister Verwilghen trouwens een aantal maanden geleden geïnterpelleerd over dit onderwerp want dit gebouw ressorteert onder zijn bevoegdheid. Ik heb toen klaar en duidelijke antwoorden gekregen. Ik weet dus heel goed hoe dat mechanisme in elkaar zit. Ook in mijn huidige vraag heb ik gepreciseerd dat het gaat over het gedeelte van het gebouw, gelegen te Tervuren, Leuvensesteenweg 17. Ik heb het nauwkeurig gepreciseerd, het is de coda RCWO. Ik denk dat ik dat duidelijk omschreven heb.

 

Met betrekking tot het Rijksadministratief Centrum te Tienen, hebt u niet geantwoord op mijn vraag. Ik weet niet of u die gegevens bij hebt. Ik had Tienen in de schriftelijke voorbereiding van de vraag inderdaad niet vermeld.

 

08.04 Minister Didier Reynders: Het stond niet in uw schriftelijke vraag. Ik zal een schriftelijk antwoord geven.

 

08.05  Carl Devlies (CD&V): Als u mij dat nog wilt bezorgen.

 

U zegt dat de gebouwen in hun geheel zijn verkocht. U kunt geen waardering geven van de gebouwen afzonderlijk. Het verwondert mij toch wel dat u niet minstens een raming kunt geven van de waarde van deze afzonderlijke gebouwen.

 

08.06 Minister Didier Reynders: Het gaat om 62 gebouwen. Ik herhaal dat de portefeuille werd geraamd op 491 miljoen, maar dat er nu een prijs geldt van 640 miljoen.

 

08.07  Carl Devlies (CD&V): U bepaalt toch een huurprijs per gebouw.

 

08.08 Minister Didier Reynders: Er werd een huurprijs vastgelegd. Dat is gebeurd voor deze operatie op basis van een raming van 491 miljoen, maar wij kregen een meerwaarde van meer dan 140 miljoen euro. Voor deze meerwaarde heb ik geen verdeling, dus geen evaluatie van Befimmo ontvangen. Bijgevolg heb ik ook geen idee van de prijs per gebouw. Het is een zeer goede operatie geweest.

 

08.09  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, is het mogelijk onmiddellijk over te gaan tot mijn volgende vraag die eveneens betrekking heeft op dit onderwerp?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het gasthuis Sint-Elisabeth te Diest" (nr. 13564)

09 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la clinique Sainte-Élisabeth à Diest" (n° 13564)

 

09.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag sluit aan bij vorige onderwerp. Ik heb u en ook staatssecretaris Jamar in de loop van de voorbije jaren een aantal keren hierover ondervraagd.

 

Het gaat over een historisch pand in het centrum van de stad Diest. De renovatie van de ruwbouw heeft plaatsgevonden in de periode 2000-2003. Sedert 2003 is er geen enkele vooruitgang meer van de werkzaamheden. De bedoeling is om in dit pand het rijksadministratief centrum te vestigen, met de FOD Financiën en het vredegerecht van Diest.

 

De staatssecretaris heeft mij vroeger, bij twee gelegenheden, laten weten dat de investeringen waren uitgesteld. Uiteindelijk waren ze voorzien voor de eerste investeringsschijf van de Regie der Gebouwen in 2006.

 

Mijnheer de minister, u hebt mij half 2006 geantwoord dat dit ook niet zou plaatsvinden en dat dit gebouw ook op de lijst stond van de vermoedelijk – het was toen nog niet definitief – te verkopen gebouwen.

 

Ik zou nu graag heel precies het volgende weten in verband met dat historische gebouw in het centrum van Diest. Er zijn daar twee versies. Men zegt mij dat een gedeelte van dit gebouw mee in de verkoop zou zitten en een gedeelte niet. Ik zou heel precies willen weten hoe dat nu juist zit. Wordt dat historisch gedeelte ook mee verkocht?

 

Wat is de planning voor de renovatie? Sedert 2003 liggen die werken stil. Dat gebouw bevindt zich in het centrum van de stad Diest en heeft een belangrijke functie. Vanuit het gemeentebestuur van Diest wordt er heel sterk op aangedrongen dat de Regie der Gebouwen die werken zou voortzetten.

 

U weet dat de stad Diest en de provincie Vlaams-Brabant, die een derde van dat complex beheren, hun gedeelte volledig hebben gerenoveerd. Het gedeelte dat eigendom is van de Belgische Staat en door de Belgische Staat zou worden gerenoveerd staat nog steeds voor twee derde in de steigers.

 

09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Devlies, voor alle duidelijkheid. In de eerste plaats wijs ik erop dat alleen het later gebouwde deel van het administratief centrum werd verkocht. Het gerestaureerde gedeelte is staatseigendom gebleven. U kunt dat misschien meedelen in Diest. Dat is misschien nuttig. Dat is ook het geval voor het Museum in Tervuren.

 

09.03  Carl Devlies (CD&V): Daar was het duidelijk. Hier is het niet duidelijk.

 

09.04 Minister Didier Reynders: U kan meedelen dat alleen het later gebouwde deel van het administratief centrum werd verkocht en niet het gerestaureerde deel dat nog altijd staatseigendom is. Ik verzoek u om dit mee te delen aan de gemeentebesturen van Tervuren en Diest. Dat kan misschien nuttig zijn. U hebt immers zoveel andere zaken gezegd. U kunt nu misschien ter plaatse de waarheid zeggen voor de twee gebouwen.

 

De nodige middelen voor de afwerking van het Sint-Elisabeth-gasthuis te Diest konden totnogtoe niet worden ingepast in een investeringsschijf omdat het een belangrijk bedrag betreft. Gezien de beperkte investeringskredieten is het elk trimester een moeilijk afwegen van de prioriteiten. Vorig jaar heeft de regering beslist om van de veiligheidswerken in gevangenissen een eerste prioriteit te maken en werd hiervoor in 2006 vijf miljoen euro uit de investeringsbegroting van de Regie der Gebouwen gereserveerd.

 

Zodra het enigszins mogelijk is, zal ik niet nalaten het dossier op te nemen op de lijst van vast te leggen dossiers. Nieuwe investeringen inzake veiligheid in verschillende gevangenissen was voor onze commissie echter ook een prioriteit. Dat is een keuze die wij eind 2006 hebben gemaakt.

 

Indien mogelijk zullen wij iets ondernemen in 2007, met misschien een restauratie in Diest.

 

09.05  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het goede nieuws is dat dit historische gebouw niet werd verkocht. Het slechte nieuws is dat er andermaal geen kredieten beschikbaar zijn.

 

09.06 Minister Didier Reynders: Dat was van bij het begin zo meegedeeld.

 

09.07  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, u hebt de verwarring gecreëerd. Ik zal u citeren, als u dat wenst.

 

09.08 Minister Didier Reynders: Neen, u hebt verwarring gecreëerd, mijnheer Devlies.

 

09.09  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de minister, ik citeer u. Op 30 mei 2006 heb ik u ondervraagd over hetzelfde onderwerp. U hebt mij toen gezegd dat u mij nog geen definitief antwoord kon geven omwille van het feit dat dit gebouw op de lijst stond van de waarschijnlijk te verkopen gebouwen. Ik had u een vraag gesteld met betrekking tot het vastleggen van de investeringskredieten, een vraag die ik u al enkele malen had gesteld. U hebt toen geantwoord dat er geen vastlegging kon gebeuren ondanks uw belofte om dat te doen in het eerste gedeelte van het jaar 2006. U wees mij er trouwens op dat dit gebouw op de lijst van de mogelijk te verkopen gebouwen stond en dat u daarover later een definitief standpunt zou innemen. Deze lijst – zo vervolgde u – is het voorwerp van een gedetailleerd onderzoek. U kon mij dus nog geen gedetailleerd antwoord geven in dit verband maar tot dan werd het centrum op de lijst geplaatst.

 

Dat hebt u mij toen gezegd. U hebt de verwarring zelf gecreëerd. U hebt het altijd over Tervuren. Ik heb over Tervuren echter geen enkele verklaring afgelegd, tenzij een interpellatie aan minister Verwilghen waarop ik een klaar en duidelijk antwoord heb gekregen. Wat Diest betreft, hebt u zelf de verwarring gecreëerd.

 

Die verwarring is nu opgelost. U zegt nu duidelijk dat het historisch gedeelte niet werd verkocht. U voegt er evenwel aan toe dat u geen middelen hebt om deze restauratie verder te zetten. Het gaat om een bedrag van 2,8 miljoen euro, zoals de heer Jamar eerder heeft meegedeeld. Dat is toch geen gigantisch bedrag en ik kan dus werkelijk niet begrijpen dat u een ruwbouw laat bouwen, dat u die werkzaamheden beëindigt in 2003 en dat u dan een gebouw in het centrum van een stad laat staan, een gebouw waaraan u een belangrijke bestemming hebt gegeven.

 

U zou daar een vredegerecht en de FOD Financiën vestigen. Ik kan niet begrijpen dat u op deze manier te werk gaat. Ik kan dat alleen maar betreuren. Ik zal u blijven aanmanen om hiervan toch een prioriteit te maken voor het jaar 2007.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de inkohieringen van de maand december 2006" (nr. 13647)

10 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les enrôlements du mois de décembre 2006" (n° 13647)

 

10.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik had graag, met betrekking tot de personenbelastingen aanslagjaar 2006, vernomen hoeveel inkohieringen er gebeurden in de maand december 2006 en wat het globale resultaat was ten voordele van de belastingplichtigen en ten voordele van de fiscus.

 

Mijnheer de minister, kunt u mij dezelfde gegevens meedelen voor de maand december 2006, wat betreft de vennootschapsbelasting aanslagjaar 2006?

 

Ten slotte had ik graag voor beide belastingen het globale resultaat gekend van de inkohieringen voor het aanslagjaar 2006 tijdens het jaar 2006.

 

10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb de laatste cijfers van 8 januari 2007. Ik heb twee tabellen, een tabel inzake de inkohieringsgegevens inzake de personenbelastingen met betrekking tot het aanslagjaar 2006 en een andere tabel voor de vennootschapsbelasting, met de toestand op 8 januari. Wij gaan de volgende weken en maanden verder met de inkohieringen voor het aanslagjaar 2006.

 

Op 8 januari 2007 was de situatie de volgende.

 

Wat betreft de personenbelasting waren er 474.590 positieve inkohieringen voor een bedrag van 412.981.993,82 euro en er waren 498.300 negatieve inkohieringen voor een bedrag van 314.490.811,47 euro. Er waren ook 440.681 inkohieringen met een nulsaldo.

 

Het totaal van de inkohieringen bedroeg 1.413.571 inkohieringen voor een positief bedrag van 98.491.182,35 euro.

 

Wat de vennootschapsbelasting betreft, hebben we in het resultaat op 8 januari 2007 positieve inkohieringen voor een bedrag van 1.566.662.960,74 euro en negatieve inkohieringen voor een bedrag van 693.265.697,06 euro, op een totaal van 176.742 inkohieringen. Het inkohieringsresultaat is dus een positief bedrag van 873.397.281,68 euro. Op 8 januari 2007 werden volgende terugbetalingen georganiseerd:  voor meer dan 300 miljoen euro in de personenbelasting en voor bijna 700 miljoen euro in de vennootschapsbelasting. Ik zal de volgende weken en maanden nog andere resultaten geven.

 

Op vraag van veel leden van onze commissie, hebben we een sneller proces gelanceerd met betrekking tot de inkohieringen. Dat is ten voordele van veel belastingplichtigen. Er is altijd een termijn tussen de beslissing van een aantal fiscale voordelen en de terugbetalingen. Nu evolueren we naar een kortere termijn tussen de inkomsten en de terugbetalingen. Dat is een goede zaak voor veel belastingplichtigen.

 

10.03  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, als ik het goed begrepen heb, zijn de cijfers die de minister gegeven heeft, de globale cijfers voor het jaar 2006, niet precies van de maand december. Ik zal het daarbij laten.

 

Ik wens toch even te reageren op de inkohieringen voor de personenbelasting waarbij ik vaststel dat er een positief saldo is van 100 miljoen euro ten voordele van de Belgische Staat, te verrekenen op de begroting van het jaar 2006. Dat contrasteert sterk met de begrotingscijfers vermits er in principe een bedrag van 3,4 miljard euro terug te betalen valt aan de belastingplichtigen. Het gaat hier ongeveer over een miljoen belastingplichtigen.

 

10.04 Minister Didier Reynders: (…)

 

10.05  Carl Devlies (CD&V): Voor het aanslagjaar is 3,4 miljard euro terug te betalen aan de belastingplichtigen.

 

10.06 Minister Didier Reynders: In welke begroting?

 

10.07  Carl Devlies (CD&V): Met betrekking tot het aanslagjaar 2006….

 

10.08 Minister Didier Reynders: Niet in de begroting 2006!

 

10.09  Carl Devlies (CD&V): Afhankelijk van de inkohiering is dat in 2006 of 2007 of gespreid over de twee jaren. Nu bent u vroeger van start gegaan met de inkohiering: u hebt een gedeelte van de inkohiering gedaan in 2006. In tegenstelling tot wat u eerder in deze commissie zei, is er wel degelijk een selectie gebeurd van belastingplichtigen, vermits u voor het jaar 2006 een positief saldo realiseert ten voordele van de Belgische Staat van 100 miljoen euro bij de inkohieringen van de personenbelasting, terwijl er in principe – ik neem aan dat het gaat om 20% van de belastingplichtigen – 3,4 miljard terug te betalen is. Twintig procent van 3,4 miljard is ongeveer 780 miljoen die u in principe had moeten terugbetalen indien u een dergelijk aantal belastingplichtigen inkohiert. Dat betekent concreet dat u de volledige terugbetaling hebt verschoven naar het jaar 2007. Dat is zeer duidelijk als ik deze cijfers vergelijk met de andere elementen die u vroeger hebt aangebracht.

 

Met betrekking tot de vennootschapsbelasting heb ik nog een bijkomende vraag die verder op deze materie betrekking heeft. Hier stel ik vast dat u met betrekking tot het aanslagjaar 2006 in het jaar 2006, 873 miljoen euro netto heeft gerealiseerd. Ik stel nu de vraag met betrekking tot het effect dat dit heeft op de begroting 2007, maar daarop kom ik dadelijk terug in een volgende vraag.

 

Met betrekking tot de personenbelasting is zeer duidelijk welk manoeuvre werd toegepast door de regering. Dit is een manoeuvre in het belang van de begroting 2006, om de cijfers van de begroting 2006 te flatteren. Men schuift door naar 2007 en hoeft zich geen zorgen te maken over 2007; er zijn immers verkiezingen in 2007 en de afrekening voor 2007 is een probleem voor later. Ik denk dat het zeer duidelijk is welke operatie er is gebeurd.

 

10.10 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, het is zeer moeilijk de heer Devlies een antwoord te geven, net zoals op zijn vraag over het museum van Tervuren. Ik herhaal: we zijn eigenaar van het museum en blijven eigenaar. Ik zal misschien in De Standaard of in een andere krant lezen dat het niet waar is, maar toch is het zo. We hebben zelf over een investeringsplan beslist.

 

10.11  Carl Devlies (CD&V): Dan moet u toch eens tonen waar dat werd gepubliceerd. U blijft dat voortdurend herhalen om de aandacht af te leiden van de essentie.

 

10.12 Minister Didier Reynders: Mijnheer Devlies, ik ken de technieken: ik was ook fractievoorzitter in de oppositie.

 

10.13  Carl Devlies (CD&V): Ik ben geen fractievoorzitter.

 

10.14 Minister Didier Reynders: U zegt iets tegen de pers en dan komt u in de commissie zeggen dat u iets hebt gelezen. Ja, een verklaring van uzelf! U hebt iets gehoord in Diest? U gaat in Diest iets zeggen en daarna komt u naar de commissie en zegt u dat u iets hebt gehoord.

 

10.15  Carl Devlies (CD&V): Ik heb een verklaring van minister Reynders geciteerd hier in de commissie.

 

10.16 Minister Didier Reynders: Mijnheer Devlies, er was geen beslissing destijds. U zegt dat er een beslissing was. Nee, er was geen beslissing, geen lijst, dus ook geen gebouw.

 

10.17  Carl Devlies (CD&V): U probeert de aandacht van de commissie af te leiden, mijnheer de minister. Mag ik u vragen om bij de essentie te blijven.

 

10.18 Minister Didier Reynders: Over de inkohiering, mijnheer Devlies. Ik begrijp dat dit voor u moeilijk te aanvaarden is. We hebben nu op 8 januari meer dan 1.400.000 inkohieringen gedaan, waarvan 498.000 met een terugbetaling.

 

Nogmaals, 498.000 daarvan zijn inkohieringen met een terugbetaling aan de mensen, voor meer dan 300 miljoen euro. Er zijn 474.000 inkohieringen met een betaling door de belastingplichtige aan de Staat. En er zijn er 440.000 met een nulsaldo. U zegt dat er een selectie is gebeurd en dat zulks een echte schande is. Welnu, wij hebben al voor meer dan 300 miljoen euro terugbetalingen beslist. Er is dus geen selectie. Er waren 1.400.000 inkohieringen.

 

Ik herhaal het, ik heb veel interpellaties en vragen gekregen van u om vlugger te gaan. U hebt altijd gezegd dat het zeer gevaarlijk is om tot mei of juni door te gaan met inkohieringen. Het is waar, in 2006 – u weet dat – hadden wij een probleem met de inkohieringen. Ik heb dus gevraagd om sneller te gaan. Alles is gedaan voor de vennootschapsbelasting, of toch bijna. En wij zijn al bezig met een zeer groot aantal inkohieringen voor de personenbelasting. Dat is toch de normale werking van onze administratie. U zegt altijd dat er alleen een selectie gebeurt op het vlak van terugbetaling door de belastingplichtigen. Ik herhaal het: er zijn meer dan 300 miljoen aan terugbetalingen aan de mensen wat de personenbelasting betreft. Op een aantal van 1.400.000 zijn er bijna 500.000 met terugbetaling aan de belastingplichtigen. Dat is geen selectie, mijnheer Devlies. Maar goed, u moet dat zeggen. Dat is uw redenering sinds vele jaren en u moet dat zeggen. Maar wat ik zei is toch de waarheid.

 

Mijnheer de voorzitter, ik moet u zeggen dat bij een inkohiering op 31 december dat wil zeggen dat de terugbetaling ten laatste eind februari gebeurt. Bij een inkohiering op 1 januari gebeurt de terugbetaling ten laatste op 1 maart. Ik ken dus heel goed het probleem van mijnheer Devlies: dat men misschien een terugbetaling zou krijgen op 1 maart in plaats van op 28 of op 29 februari, afhankelijk van het jaar. Eén dag is het verschil tussen 31 december en 1 januari, één dag is ook het verschil voor de terugbetalingen. Niet meer dan dat.

 

U zegt altijd dat er een verschil is van een jaar. Er is verschil van een jaar op begrotingsvlak, maar voor de mensen is een terugbetaling eind februari of begin maart alleen een probleem van soms enkele uren of soms enkele dagen. Niet meer dan dat. U zegt altijd tegen de mensen dat het een schande is dat er met een jaar vertraging wordt overgegaan tot terugbetaling. Dat is echter niet waar, mijnheer Devlies. Ik begrijp het niet meer. U mag dat blijven zeggen, maar ik heb geen ander antwoord. Misschien worden er andere musea verkocht; ik weet daar niets van, maar u zult dat wel lezen in de pers. Ik heb daar geen idee van. Volgens u gebeurt er een selectie en is dat een schande. Het enige wat ik daarop kan antwoorden is dat op 1.400.000 inkohieringen er bijna 500.000 zijn met terugbetalingen. Dat is toch de waarheid? Dat zijn cijfers van dezelfde administratie.

 

10.19  Carl Devlies (CD&V): U bent minister van Financiën. U moet bepaalde uitspraken doen. Bovendien hebt u bloemen gegeven aan uw collega van Begroting. U bent wel verplicht hier bepaalde zaken te zeggen. U begint met uw klassieke afleidingsmanoeuvers: dat wil zeggen het Museum van Tervuren. Vervolgens gaat u heel selectief om met de cijfers en spreekt u over de aantallen belastingplichtigen. U concentreert zich op het cijfer van 314 miljoen, de negatieve inkohieringen, maar u spreekt niet over de positieve inkohieringen die 412 miljoen euro bedragen. Het verschil tussen 412 miljoen en 314 miljoen is ongeveer 100 miljoen euro.

 

Mijn uitgangspunt is de begroting. Voor de begroting 2006 hebt u een positief saldo gerealiseerd van 100 miljoen, terwijl er volgens uw eigen gegevens 3,4 miljard moet worden terugbetaald aan de belastingplichtigen. 2006 en 2007 vormen natuurlijk één geheel, één aanslagjaar. De goede cijfers worden in rekening gebracht in 2006, maar de terugbetalingen zullen in 2007 geschieden. Dat is de techniek die wordt gebruikt.

 

Mijnheer de minister, wat is uw raming van de terugbetalingen die aan de belastingplichtigen in de personenbelastingen voor het aanslagjaar 2006 moeten gebeuren?

 

10.20 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, voor alle belastingplichtigen zal de procedure sneller verlopen. Dat is toch zeer goed nieuws is.

 

In vergelijking met 2006 zullen wij overgaan tot een vluggere terugbetaling voor iedereen, misschien met een gemiddelde termijn van twee maanden. Het is toch een heel goede zaak om alle belastingplichtigen vlugger terug te betalen. De terugbetaling zal ofwel begin 2007 gebeuren, in januari of februari, zoals opgenomen in een aantal inkohieringen die in november of december 2006 werden verstuurd. Wij gaan echter door in januari, februari, maart en april.

 

Ik heb mij in dat verband niet geëngageerd. Als het mogelijk is, zullen alle terugbetalingen begin mei in plaats van eindjuni 2007 gedaan zijn. Dat is toch een heel goede zaak voor iedereen?

 

Mijnheer Devlies, ik heb in deze commissie altijd gehoord dat er een te lange termijn is tussen de bedrijfsvoorheffing en de terugbetaling, die twee jaar later gebeurt. Voor een jaarinkomen is de gemiddelde termijn het midden van het jaar, dus 1 juli. We evolueren naar een terugbetaling na zes maanden of misschien minder, namelijk twee of drie maanden. Dat is altijd beter voor de mensen dan een termijn van twee jaar. Ik begrijp uw redenering dus niet.

 

Mijnheer de voorzitter, ik heb altijd verklaard – ik bevestig dat ook vandaag – dat wij sneller moeten werken op het vlak van de vennootschaps- en de personenbelasting. Dat is bijna gelukt voor de personenbelasting. Nu is het bijna mogelijk om voor het einde van het jaar alle inkohieringen te versturen. Voor de personenbelasting gaat het om 1.400.000 inkohieringen. Dat is toch wel een groot aantal inkohieringen in vergelijking met vorig jaar.

 

Wat is het verschil? U zegt dat er een probleem is voor de begroting. In 2006 hadden wij geen cijfers voor de begroting. Toch heb ik 300 miljoen euro terugbetalingen gedaan. Dezelfde redenering geldt voor 2007. Ook in 2007 zullen wij vlugger werken in vergelijking met 2006. Ik zeg niet dat het op twee of drie jaar tijd mogelijk zal zijn om alle inkohieringen in hetzelfde jaar te doen. Indien dat echter mogelijk is, waarom niet?

 

Ik herhaal dat het voor de belastingplichtigen een heel goede beslissing is om vlugger terug te betalen. Ik begrijp het niet meer.

 

10.21  Carl Devlies (CD&V): U begrijpt blijkbaar heel moeilijk. Ik stel u een korte, precieze vraag, waarop u totaal naast de kwestie antwoordt.

 

Mijn vraag was hoeveel u aan de belastingplichtigen voor het aanslagjaar 2006 moet terugbetalen. U hebt vroeger 3,4 miljard euro gezegd. Als u 20% van de inkohieringen doet en men neemt daarvan het gemiddelde, betekent dit dat u in principe 680 miljoen aan de belastingplichtigen moet terugbetalen. Wat stel ik nu vast? U verdient 100 miljoen euro. Dat betekent dat u een selectie van belastingplichtigen hebt gemaakt en dat de belastingplichtigen die belangrijke terugbetalingen moesten ontvangen naar het begrotingsjaar 2007 zijn verwezen. Dat is een budgettaire truc die wordt toegepast. Dat wil ik duidelijk maken.

 

10.22 Minister Didier Reynders: Het is onbegrijpelijk. In 2006 werd een aantal terugbetalingen uitgevoerd.

 

Dat was niet vooropgesteld en dat gaat over meer dan 300 miljoen.

 

10.23  Carl Devlies (CD&V): Het is heel duidelijk. Als dat niet zo was, dan zou de minister dat gemakkelijk kunnen weerleggen. Hij kan dat gewoonweg niet weerleggen!

 

10.24 Minister Didier Reynders: We hebben toch meer terugbetalingen  gedaan in 2006 dan voorzien. Het voorziene bedrag was nul euro, maar we betaalden meer dan 300 miljoen terug. Bij een echte selectie zouden we 400 miljoen euro ontvangen hebben aan betalingen door de belastingplichtigen, maar zou de Staat niets aan de belastingplichtigen terugbetaald hebben. Nu hebben we echter meer dan 300 miljoen vlugger terugbetaald.

 

Mijnheer de voorzitter, ik herhaal mijn bekommernis voor de mensen, voor de belastingplichtigen. Ik heb veel mensen gehoord. Het is toch beter om vroeger een terugbetaling te krijgen dan later? Ik begrijp de redenering van de heer Devlies dus niet meer. Hij zoekt naar een begrotingsredenering voor de inkohieringen. Maar de doelstelling van de inkohieringen is om vlugger te werken voor de mensen. We gaan naar meer terugbetalingen. Dat moeten we vlugger doen, om sneller meer koopkracht te geven aan de mensen. Dat is de doelstelling. Het is toch normaal om dat te doen?

 

De voorzitter: Kunnen we het incident daarmee sluiten?

 

10.25  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb het laatste woord.

 

Ik betreur dat er een selectie is gebeurd, waardoor de Staat voor het begrotingsjaar 2006 een voordeel van 100 miljoen euro doet. Als de minister echt zou willen repliceren, dan kan hij gewoon antwoorden op de vraag welk bedrag nog dient te worden terugbetaald aan de belastingplichtigen. Oorspronkelijk was in een bedrag 3,4 miljard euro voorzien.

 

10.26 Minister Didier Reynders: (…)

 

10.27  Luk Van Biesen (VLD): Vraag de agenda van de begrotingsbesprekingen van februari(…)

 

10.28  Carl Devlies (CD&V): Mijn vraag is toch een eenvoudige vraag voor een minister van Financiën?

 

10.29 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, 3 miljard… Ik ken u.

 

10.30  Luk Van Biesen (VLD): Hoeveel bedraagt de opbrengst van de opcentiemen in Leuven voor 2006?

 

10.31 Minister Didier Reynders: Voor 2007. U bent toch schepen in Leuven?

 

10.32  Carl Devlies (CD&V): Bent u daarin geïnteresseerd? Dat is een heel gemakkelijke vraag. Ik nodig u uit zich te laten verkiezen in de gemeenteraad van Leuven.

 

Dit is de techniek die deze minister gebruikt met assistentie van de VLD-fractie: afwijken van het onderwerp om te vermijden dat er precieze vragen moeten worden gesteld.

 

10.33 Minister Didier Reynders: Wat was het bedrag van de sale and lease back van de riolen in Leuven? Bij de Staat gaat het alleen over gebouwen, maar in Leuven gaat het over riolen. Sale and lease back is een heel mooie operatie. Ik probeer het alleen met gebouwen, met riolen heb ik het nog niet geprobeerd.

 

10.34  Carl Devlies (CD&V): Dit is het laatste reddingsmiddel. Men kan de vragen over de federale begroting niet beantwoorden.

 

De voorzitter: Mijnheer Devlies, ik heb veel respect voor uw dossierkennis, die zeer groot is. Maar het is niet omdat het cijfer van de terugbetalingen 100 miljoen lager ligt dan het cijfer van de betalingen die de Staat moet krijgen, dat u daaruit systematisch kunt afleiden dat er een selectie van de dossiers is gebeurd. Dat is een intentieproces.

 

10.35  Carl Devlies (CD&V): Het gaat over 680 miljoen plus 100 miljoen, dus 780 miljoen.

 

De voorzitter: Dat bewijst nog niet dat er een selectie van de dossiers is gebeurd. Dat bewijst niets.

 

10.36  Carl Devlies (CD&V): Ik spreek over de personenbelasting. Wij komen zo dadelijk tot de vennootschappen.

 

De voorzitter: Ik vind het normaal dat u de vraag stelt, maar het feit dat het ene cijfer groter is dan het andere, of vice versa, bewijst niets met betrekking tot een eventuele selectie van de dossiers. U kunt dat vermoeden en zeggen, maar u hebt geen materieel bewijs. Dat de twee cijfers van elkaar verschillen, is daar geen bewijs van..

 

Ik heb veel respect voor uw vragen. Zij zijn altijd goed gedocumenteerd.

 

10.37  Carl Devlies (CD&V): Ik kan natuurlijk niet binnenkijken in het informaticacentrum. Ik kan alleen maar de cijfers beoordelen en daaruit de conclusies trekken. Het is alleen aan de minister om dat te weerleggen? Wat is daar mis mee. Maar blijkbaar kan de minister het niet weerleggen.

 

De voorzitter: Ik hoor uw redenering, maar zij is gebaseerd op vermoedens en niet op feiten.

 

10.38  Carl Devlies (CD&V): De cijfers zijn de feiten.

 

De voorzitter: Het is niet omdat één cijfer hoger is dan een ander dat er een selectie is gebeurd.

 

10.39  Carl Devlies (CD&V): Er zijn de begrotingscijfers, er zijn de ramingen en er zijn de cijfers die de minister hier meedeelt.

 

De voorzitter: Dit is een logica die ik moeilijk begrijp. Ik heb er respect voor, maar ik begrijp ze niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Carl Devlies aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de eindejaarsoperatie van de administratie KMO van de FOD Financiën" (nr. 13648)

11 Question de M. Carl Devlies au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "l'opération de fin d'année de l'administration des PME du SPF Finances" (n° 13648)

 

11.01  Carl Devlies (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, door de administratie KMO van uw departement werd in het begin van de maand december een nota gestuurd waarin opdracht werd gegeven om de negatieve inkohieringen van de vennootschapsbelasting op basis van de geregistreerde gegevensdragers voor de vijfde zending niet te verwerken bij de inkohieringen van de maand december 2006. Mijnheer de voorzitter, hiervoor is wel een materieel bewijs waardoor ik mij niet uitsluitend op cijfers moet baseren. Ik heb een document dat u ook kent.

 

Deze inkohieringen zouden automatisch worden verwerkt bij de verzending op 31 januari 2007 voor inkohiering tijdens de maand februari 2007. In een persbericht werd verklaard dat u deze dienstorder zou hebben laten intrekken. Ik had graag vernomen of dit al dan niet juist is. In ontkennend geval had ik graag vernomen hoeveel negatieve inkohieringen van de vijfde zending niet werden verwerkt en werden doorgeschoven naar de zending van 31 januari 2007.

 

Ook voor de bijkomende zesde zending van december 2006 – er is opdracht gegeven om nog een aantal bijkomende dossiers te verwerken in de maand december 2006 – vernam ik desgevallend graag hoeveel negatieve inkohieringen niet werden verwerkt bij de inkohiering van de betrokken maand, maar werden doorgeschoven naar 2007. Over welk globaal bedrag gaat het daarbij?

 

Ten slotte, wat is de raming van de ontvangsten in de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2006, in te kohieren in 2007? Wat is de raming van de ontvangsten in de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar 2007, in te kohieren in 2007?

 

11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Devlies, de negatieve inkohieringen werden opgenomen in een kohier uitvoerbaar verklaard op 4 januari 2007. Het globaal terug te betalen saldo van deze inkohiering bedraagt 225.882.869,70 euro.

 

Zoals u weet wordt elk jaar een raming van de verwachte inkomensstromen gemaakt en dit per belastingsoort. De resultaten daarvan worden opgenomen in de begrotingsdocumenten. Meer concreet betreft het de netto kasontvangsten die gedurende een bepaald kalenderjaar door de fiscale administratie zullen worden geïnd. Daarbij wordt echter geen specifieke opsplitsing gemaakt per aanslagjaar vermits per kalenderjaar zowel ontvangsten met betrekking tot het lopende aanslagjaar als ontvangsten met betrekking tot de inkohieringen verricht gedurende de voorbije kalenderjaren worden geboekt. Tevens dienen de betalingen met betrekking tot de inkohieringen verricht met betrekking tot het lopende kalenderjaar maar in relatie met vorige aanslagjaren in ogenschouw te worden genomen.

 

Voor het kalenderjaar 2006 is er dan ook een totale ontvangst in aanmerking genomen van 940,4 miljoen euro. Voor het kalenderjaar 2007 is een totale ontvangst in aanmerking genomen van 985,4 miljoen euro, dus 45 miljoen euro meer dan in 2006.

 

11.03  Carl Devlies (CD&V): Als ik het goed begrepen heb, zijn de negatieve inkohieringen niet gebeurd op 31 januari zoals oorspronkelijk voorzien maar op 8 januari voor een bedrag van 225 miljoen euro. 4 januari? Nog voor de persconferentie van de minister van Financiën is de negatieve inkohiering ten belope van 225 miljoen euro gebeurd.

 

11.04 Minister Didier Reynders: Mag dat niet?

 

11.05  Carl Devlies (CD&V): Hier heb ik natuurlijk wel het bewijs. Daar gaat de minister niet op in. Ik heb u gevraagd of u de omzendbrief die er in uw administratie geweest is om negatieve inkohieringen te verschuiven van 2006 naar 2007 effectief hebt laten intrekken. Daar hebt u niet op geantwoord. Ontkent u dat nu?

 

11.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb al een antwoord gegeven in de commissie. Er was geen omzendbrief.

 

11.07  Carl Devlies (CD&V): Er is een brief van uw administratie.

 

11.08 Minister Didier Reynders: U krijgt veel documenten van mijn administratie. Ik weet dat dit zo is. Ik weet niet waarom dat zo is. U krijgt er meer dan ikzelf. Dat is normaal. Dat is uw taak.

 

Ik heb geen circulaire gezien van de verschillende diensten. De heer Six heeft dat gezegd. Hij heeft gelijk.

 

De voorzitter: Misschien is het een kladschrift.

 

11.09  Carl Devlies (CD&V): Het is een brief.

 

11.10 Minister Didier Reynders: Er bestaat een circulaire en er bestaat een brief. Er zijn veel brieven in België.

 

11.11  Carl Devlies (CD&V): Ik heb een brief van de administratie KMO aan alle taxateurs. Daarin wordt gevraagd om, wat betreft de inkohieringen, zich te beperken tot de positieve inkohieringen en dat de negatieve inkohieringen, die dus uitgaven voor de Belgische Staat met zich meebrengen, worden verschoven naar het jaar 2007. De verzending zal gebeuren op 31 januari, voor inkohieringen in de loop van de maand februari.

 

Bovendien wordt in de brief gevraagd om een extra inspanning te doen voor de maand december en er wordt aan toegevoegd dat indien er negatieve kohiers zijn, deze ook dienen te worden verzonden op 31 januari. Dat is toch klaar en duidelijk!

 

Mijnheer de minister, u weet zeer goed dat deze brief bestaat. Dat past perfect in het plaatje van de begrotingconstructies, waarbij men systematisch probeert om ontvangsten te realiseren in het jaar 2006 en uitgaven door te schuiven naar het jaar 2007.

 

Ik vernam dat op 4 januari. Er moet dus hard gewerkt zijn geweest op 1, 2 en 3 januari. De diensten hebben zeer hard gewerkt tijdens de nieuwsjaardagen. Op 4 januari slaagt men er reeds in om negatieve inkohieringen ten belope van 225 miljoen euro buiten te brengen.

 

Wat zou die 225 miljoen euro gemaakt hebben als verschil voor de begroting 2006? Wat zou u dan op uw persconferentie hebben gezegd? Die 225 miljoen euro had u normaal gezien negatief moeten opnemen in de begroting 2006.

 

11.12 Minister Didier Reynders: U hebt gezegd dat dit normaal op 31 januari gebeurt. Wij hebben dat op 4 januari gedaan. Dat is bijna een maand sneller. Dat is toch een zeer goede zaak voor de bedrijven.

 

11.13  Carl Devlies (CD&V): De vragen hebben betrekking op de begrotingstechniek die u hebt gehanteerd.

 

11.14 Minister Didier Reynders: U blijft de nadruk leggen op de begroting. Ik blijf de nadruk leggen op de bedrijven. Ik prefereer een vlugge terugbetaling voor de bedrijven, eerder dan de aandacht te leggen op de constructie van de begroting. Het is toch beter voor de bedrijven om hun terugbetalingen een maand vroeger te krijgen. Ik begrijp het niet meer.

 

11.15  Carl Devlies (CD&V): Waarom hebt u dat dan niet gedaan in de maanden oktober, november en december?

 

11.16 Minister Didier Reynders: Of twee jaar vroeger. Het is toch beter dan vorig jaar. U vraagt dus om nog vlugger terug te betalen? Ik zal proberen.

 

11.17  Carl Devlies (CD&V): De essentie is dat u op het einde van 2006 een positieve inkohiering hebt gedaan, waardoor u snel, op 4 januari, hebt terugbetaald. De enige bedoeling is de beïnvloeding, het opfleuren van de resultaten van de begroting 2006. Dat is wat ik aan de commissie duidelijk wil maken.

 

11.18 Minister Didier Reynders: Het is niet duidelijk, maar het is niet erg.

 

De voorzitter: U spreekt hier over brieven die wij niet hebben gezien.

 

11.19  Carl Devlies (CD&V): Het is spijtig dat het duidelijk wordt.

 

11.20 Minister Didier Reynders: Ten eerste, er is een begroting in evenwicht. Dat is toch zeer goed.

 

Ten tweede, er is een beter structureel evenwicht. Ik heb gezien dat er ook vragen waren over buitengewone operaties zoals de regularisatie. Er is een minderopbrengst. Wij hebben dus een beter evenwicht van de begroting. Het is meer structureel, met minder ontvangsten uit buitengewone operaties. Dat is toch goed.

 

Ten derde, er is een vluggere terugbetaling van de mensen en de bedrijven. Dat is toch een zeer goede zaak. Ik begrijp het niet meer. U vraagt dus om later terug te betalen!

 

11.21  Carl Devlies (CD&V):U noemt deze techniek structureel.

 

11.22 Minister Didier Reynders: Neen, ik zeg dat de begroting een beter structureel evenwicht heeft dan voorzien.

 

11.23  Carl Devlies (CD&V): Dat is het beïnvloeden van de begroting door allerlei technieken. Wij zullen die andere technieken ook nog wel duidelijk maken. Als u dan toch plots zo geïnteresseerd bent om de bedrijven snel terug te betalen, waarom hebt u dan gewacht tot 4 januari? Waarom hebt u de negatieve inkohiering niet op 31 december gedaan? Ik ga verder in de lijn van uw bekommernis over de bedrijven. Als u de terugbetaling vier dagen vroeger had gedaan, zouden de bedrijven hun geld een maand vroeger hebben ontvangen. Hier is dus duidelijk een begrotingsoperatie gebeurd. 225 miljoen euro is verschoven naar het jaar 2007. U kunt dat toevoegen aan mijn opmerkingen bij het vorige punt over de personenbelastingen.

 

De voorzitter: Hebt u een kopie van die brief?

 

11.24  Carl Devlies (CD&V): Ik ben in het bezit van die brief. De minister kent die brieven goed. Het is een brief van de top van de Administratie.

 

11.25 Minister Didier Reynders: Neen, ik heb geen omzendbrief gezien, niet van mezelf, en ook niet van de top van de administratie, geleid door mijnheer Six. Hij heeft er geen getekend.

 

11.26  Carl Devlies (CD&V): Op basis van de cijfers zou ik dezelfde conclusies kunnen trekken. Maar nu beschik ik toevallig ook nog over een brief. Als ik alleen op basis van cijfers zou werken, zou u kunnen zeggen, waar is het bewijs? Nu beschik ik duidelijk over het bewijs wat betreft de vennootschapsbelasting. Dat is het verschil met de personenbelasting, daar beschik ik alleen maar over cijfers, om logische deducties te maken.

 

De voorzitter: Dat is misschien een brief van een vlijtige ambtenaar, van een vlijtige CD&V-ambtenaar bijvoorbeeld.

 

11.27 Minister Didier Reynders: Dat bestaat niet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "het nieuwe gerechtshof in Gent" (nr. 13572)

12 Question de M. Servais Verherstraeten au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le nouveau palais de justice à Gand" (n° 13572)

 

De voorzitter: Dat gebouw bestaat alvast wel. Dat kunnen we niet betwisten.

 

12.01  Servais Verherstraeten (CD&V): Inderdaad, mijnheer de voorzitter. Het gebouw is geen fictie. Was de verkoopoperatie maar fictie geweest.

 

Mijnheer de minister, dankzij enkele mondelinge vragen met betrekking tot de verkoopoperatie van de zakelijke rechten van het justitiepaleis van Gent in het najaar weten wij dat de totale kostprijs van het project iets meer dan 140 miljoen euro bedroeg, te vermeerderen met een supplementair bedrag van 12,2 miljoen euro, door de raming van de kosten voor onder meer termijnverlengingen, werken voor derden en werken ten gevolge van grondwatervervuiling.

 

Via de media vernam ik dat de eigenaarsrechten en –plichten van het nieuwe gerechtsgebouw door KBC zouden zijn overgenomen voor een bedrag van 5,5 miljoen euro, wat inderdaad een merkelijk beter bedrag is dan het bedrag van de verkoopoperatie van de zakelijke rechten in Antwerpen.

 

Ik heb de volgende vragen. Ten eerste, heeft de consultant ondertussen zijn factuur ingediend? Zo ja, welke bedrag werd er gefactureerd? Worden er meer prestaties gevraagd? Zo ja, hoeveel bedragen die en waarop hebben ze betrekking?

 

Ten tweede, kunt u mij in detail de samenstellende elementen van de uiteindelijke prijs, 5,5 miljoen euro, verschaffen?

 

Ten derde, hoeveel bedraagt de exacte jaarlijkse huurprijs die de regie gedurende 36 jaar aan KBC zal betalen? Gaat het om een vaste huurprijs die wordt geïndexeerd, of zijn er nog andere verhogingsclausules in het contract opgenomen? Aan welke index is de huurprijs gekoppeld?

 

Ten vierde, werd de beslissing om een onderneming te zoeken die het bestaande leasingcontract diende over te nemen, op basis van een kosten-batenanalyse genomen? Zo ja, kunnen wij een kopie krijgen van die kosten-batenanalyse? Wat staat er in de kosten-batenanalyse? Wat zijn de bevindingen en de conclusies ervan? Zo neen, werd er naar aanleiding van de onderhandelingen met de twee kandidaat-bieders een vergelijkende kosten-batenanalyse gemaakt? Zo ja, wie maakte die analyse: de consultant, de regie of beide? Kunnen wij inzage krijgen van de kosten-batenanalyse van de weerhouden bieding? Kunt u een overzicht geven van de cashflows in het aanvankelijke scenario van de huur op 27 jaar in vergelijking met het huidige scenario van de huur op 36 jaar? Wat is de geactualiseerde waarde van de cashflows in beide scenario’s? Welke discontovoet werd hierbij gebruikt?

 

Ten vijfde, heeft de verhuurder, met uitvoering van het huurcontract, een opfrissingsverplichting? Zo ja, in welk budget dient hiervoor te worden voorzien? Wanneer?

 

12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verherstraeten, de consultant heeft tot op vandaag nog geen factuur ingediend. Op 8 november en op 15 december 2006 heeft de consultant een overzicht gegeven van de geleverde prestaties, voor de toestand tot en met 30 november, met in bijlage de timesheets van de voor de opdracht ingezette medewerkers. Op dat ogenblik waren er geen meerprestaties geleverd en er zijn momenteel geen aanwijzingen dat er sedertdien meerprestaties zouden zijn geleverd.

 

De door de NV KBC Bank betaalde prijs van 5.550.000 euro is het bedrag dat uiteindelijk als hoogste bod werd weerhouden op de veiling van 18 december 2006, om 14.00 uur, na het opbod tussen de twee resterende kandidaten, te weten de NV Cofinimmo en de NV KBC Bank. Voor dat bedrag wordt de NV KBC Bank de nieuwe eigenaar van het deel van het terrein waarop het gerechtsgebouw werd opgetrokken en, na 27 jaar de huur betaald te hebben aan de promotor, ook de nieuwe eigenaar van het gerechtsgebouw zelf.

 

Wat precies de samenstellende elementen van het hoogste bod van 5.550.000 euro zijn, is niet exact te bepalen, mede gelet op het opbod dat tussen de kandidaten plaatsvond tijdens de veiling. Wel konden de kandidaten alle nuttige informatie om hun bieding te bepalen, terugvinden in het definitief verkoopdossier van 24 november 2006, dat aan de kandidaten ter beschikking werd gesteld.

 

De totale jaarlijkse huurprijs die door de Regie der Gebouwen zal worden betaald, is bepaald op 8.170.000 euro per jaar voor de jaren 1 tot en met 12 van de huur, 7.350.000 euro per jaar voor de jaren 13 tot en met 24 van de huur en 6.530.000 euro per jaar voor de jaren 25 tot en met 36 van de huur. Jaarlijks zal op de verjaardag van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst, vanaf het jaar 2007, de huurprijs worden aangepast op basis van de gezondheidsindex van de maand voorafgaand aan de verjaring van de inwerkingtreding van de huurovereenkomst, 1 december 2006.

 

Het basisindexcijfer is dat van de maand voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van de huurovereenkomst. Het basisindexcijfer wordt niet aangepast bij aanvang van de tweede of derde schijf van twaalf jaar, zoals hiervoor reeds meegedeeld.

 

De aanleiding om tot de operatie van overdracht van rechten en plichten over te gaan is de mededeling van 17 augustus 2005 van het INR, dat de bestaande opdracht via de promotieovereenkomst voor het nieuwe gerechtsgebouw in Antwerpen die identiek is aan de opdracht voor Gent, niet ESER-neutraal was. Dit zou onder meer impliceren dat de volledige uitgave van de investeringskost dient te worden opgenomen in de begroting van het jaar waarin deze overeenkomst aanvangt. De beslissing om tot de operatie over te gaan werd genomen door de Ministerraad op 11 oktober 2005.

 

De onderhandelingen met de twee kandidaat-bieders hebben geleid tot een fine tuning van het verkoopdossier met het oog op de tweede biedingsronde die werd gehouden onder de vorm van een veiling. Op dat moment was het initiële bod van de twee kandidaten, gelet op de gewijzigde voorwaarden, hoe dan ook niet meer geldig. Een vergelijkende analyse van de eerste offertes, die overigens ver uit elkaar lagen, was dus weinig zinvol. Wel is er door de consultant een berekeningsmodel gemaakt op basis van de op 15 november 2006 geldende parameters. Dit model maakt deel uit van het dossier dat te allen tijde door het Rekenhof kan worden gecontroleerd. De daarbij gehanteerde discontovoet werd afgeleid uit de rentecurve van de OLO over 36 jaar.

 

Het berekeningsmodel resulteert in een kostprijs voor de Belgische Staat van de operatie, inclusief het lichten van de koopoptie na 36 jaar, van 23.996.000 euro, te verminderen met de verkoopprijs van de rechten en de plichten ter waarde van 5.550.000 euro. Dat geeft een saldo van 18.446.000 euro. Het niet te onderschatten en misschien wel belangrijkste resultaat van deze operatie is echter dat zij bijdraagt tot een budgettair evenwicht van de begroting, wat een gunstig effect heeft op de intrestlast op de staatsschuld en bijgevolg op de globale schuld van de federale overheid. Er worden door de eigenaar om de negen jaar middelen ter beschikking gesteld voor het huuronderhoud en bovendien is het eigenaarsonderhoud niet meer ten laste van de Staat.

 

Tijdens de inhuringsperiode van 36 jaar verbindt de investeerder zich ertoe om elke negen jaar een te indexeren budget ter beschikking van de Regie der Gebouwen te stellen voor huurderonderhoud, met name: 1.980.000 euro op 1 januari 2016, hetzelfde bedrag op 1 januari 2025 en nogmaals hetzelfde bedrag op 1 januari 2034. De fondsen moeten dienen voor het huurderonderhoud en doen derhalve geen afbreuk aan de onderhouds- en herstellingsverplichtingen van de eigenaar.

 

Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord was misschien wat lang, maar ik heb 16 antwoorden gegeven op de 16 vragen van de heer Verherstraeten.

 

De voorzitter: Mijnheer Verherstraeten, bent u tevreden?

 

12.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, over het antwoord van de minister ben ik tevreden. Ik dank hem daarvoor.

 

Mijnheer de minister, inzake de verkoopoperatie is uw antwoord ook eerlijk. Uiteindelijk hebt u vandaag immers expressis verbis bekend dat het om een louter budgettaire operatie gaat. De investeringskosten van 140 miljoen euro plus 12,2 miljoen euro worden op die manier immers niet in de begroting 2006 geboekt. Ze kunnen, wat de huurprijs betreft, nu over 36 jaar worden gespreid.

 

Mijnheer de minister, vóór de operatie in de zomer van 2006 schatte ik op basis van de geactualiseerde parameters voor Antwerpen dat de operatie de overheid 20 miljoen euro extra zou kosten. U komt vandaag aan 18,4 miljoen euro, waaraan uiteraard nog de kostprijs van de consultant moet worden toegevoegd. Wij zijn dus niet ver van de schatting. Het kleine verschil heeft te maken met het gegeven dat de zakelijke rechten voor Gent tegen betere voorwaarden dan voor Antwerpen konden worden verkocht. In het dossier van Gent heeft immers tot op het laatste moment de effectieve concurrentie gespeeld, wat voor Antwerpen niet het geval was.

 

Hoe dan ook gebeurde de operatie louter en alleen om de begroting 2006 in evenwicht te krijgen. Het gaat niet om de mensen; het gaat om de begroting. Het gaat louter en alleen om een operatie om de begroting in evenwicht te krijgen. Enkel daarom moet de belastingbetaler vandaag volgens de geactualiseerde gegevens een bijkomend bedrag van meer dan 18,5 miljoen euro ophoesten. Om die reden betreur ik de operatie. Anderzijds ben ik blij dat het justitiepaleis werd gebouwd, dat het klaar is en dat de actoren die in het gebouw actief kunnen worden, er in goede omstandigheden zullen kunnen werken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- de heer Hagen Goyvaerts aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de opbrengsten van de fiscale amnestie" (nr. 13645)

- mevrouw Annemie Roppe aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de opbrengsten van de fiscale amnestie bis" (nr. 13650)

13 Questions jointes de

- M. Hagen Goyvaerts au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les recettes de l'amnistie fiscale" (n° 13645)

- Mme Annemie Roppe au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "les recettes de l'amnistie fiscale bis" (n° 13650)

 

13.01  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega’s, op de eerste vergadering van het nieuwe jaar is het zinvol om even in de achteruitkijkspiegel te kijken en het resultaat van een aantal beleidsmaatregelen na te gaan. Daarom heb ik een vraag aangaande de opbrengsten van de fiscale amnestie.

 

We weten ondertussen wel dat sinds maart 2006 zowel particulieren als bedrijven bij het contactpunt Regularisaties van de dienst Voorafgaande Beslissingen een aangifte kunnen indienen voor regularisatie, ook de fiscale amnestie bis genoemd. Die dienst berekent hoeveel ontdoken belasting verschuldigd is. Er circuleren verscheidene cijfers. Naar verluidt bracht de fiscale amnestie bis vorig jaar 25 miljoen euro op. Oorspronkelijk had de regering 400 miljoen euro in de begroting ingeschreven. Bij de begrotingscontrole in juli 2006 is dat verlaagd naar 150 miljoen euro en ook dat cijfer blijkt te hoog te zijn, als de opbrengst van 25 miljoen euro met de werkelijkheid overeenstemt.

 

Ook voor de diamantsector heeft u een speciale regeling getroffen. Vorig jaar kon die rekenen op een vorm van fiscale amnestie. Hij kreeg de kans om tegen betaling van een heffing zijn voorraden wat men noemt te actualiseren en op te nemen in zijn boeken. De opbrengst voor de Schatkist bedroeg naar verluidt 50 miljoen euro. In de begroting had u aanvankelijk een raming ingeschreven van 137 miljoen euro.

 

Bijgevolg vond ik het zinvol, mijnheer de minister, om u daarover enkele vragen te stellen, die ik u heb bezorgd en die ik voor de volledigheid van het verslag overloop.

 

Kunt u bevestigen dat de operatie fiscale amnestie bis slechts de beperkte opbrengst van 25 miljoen euro heeft gehad? Hebt u een verklaring voor die tegenvaller – als ik mij zo mag uitdrukken?

 

Hoeveel opbrengsten van de fiscale amnestie bis verwacht u in 2007? Die operatie loopt immers nog voort; ik verwijs hierbij naar de 10%-boete.

 

Bevestigt u ook de beperkte opbrengst van 50 miljoen euro voor de operatie Diamant? Waarom hebt u in uw raming van 137 miljoen euro de opbrengst ruimschoots overschat?

 

13.02  Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is samengevoegd met de vorige en gaat over dezelfde aangelegenheid, namelijk over de fiscale regularisaties, zoals de officiële term is. Ik weet wel dat er andere termen circuleren, maar laten wij het toch even over de fiscale regularisaties hebben van 2006.

 

Gisteren hebben ons cijfers bereikt van opbrengsten, die zwaar overschat zouden zijn. De ramingen in de begroting oorspronkelijk blijken nadien veel hoger dan de uiteindelijke opbrengst.

 

Mijn eerste vraag aan de minister, is dan ook of de cijfers juist zijn? Kan hij die bevestigen? Heeft hij een uitleg waarom die opbrengsten zoveel lager zijn?

 

Een tweede vraag gaat over 2007. Immers, de fiscale regularisatie stopt niet in 2006, ook voor 2007 is er nog in maatregelen voorzien. Daarom, hoeveel wordt er voor 2007 geraamd? Is het niet nodig bijkomende informatie te geven? Het schijnt immers nogal onduidelijk te zijn wat in 2007 inzake regularisaties al of niet nog kan.

 

13.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, voor de vraag van de heer Goyvaerts heb ik geen cijfers. Er was geen fiscale amnestie in 2006.

 

13.04  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Fiscale amnestie bis.

 

13.05 Minister Didier Reynders: Zelfs bis. Ik heb geen cijfers voor fiscale amnestie. Voor de regularisatie, zoals vernoemd door mevrouw Roppe, heb ik wel een aantal cijfers. Maar, mijnheer Goyvaerts, spijtig genoeg voor uw vraag, heb ik geen cijfers. Er was geen fiscale amnestie in 2006; er was ook geen fiscale amnestie in 2004. Ik heb dus geen cijfers voor een operatie, die niet bestaat.

 

Op de rekening van het contactpunt Regularisatie bevond zich eind 2006 een bedrag van 25.140.247,40 euro. Aan de hand van de nog te behandelen aangiften kan de opbrengst voor het jaar 2007 minimaal geraamd worden op 36 miljoen euro. Er is niets ingeschreven in de begroting 2007; dat is pro memorie. Maar goed, op basis van het aantal dossiers dat nog behandeld moet worden, hebben we nu een raming van 36 miljoen euro voor 2007.

 

Het is voor mij niet mogelijk om te voorzien hoeveel nieuwe aangiften er in 2007 nog ingediend zullen worden. Het gaat om een permanente regel en we zetten dus de regularisatie voort. Voor 2006 is het bedrag inderdaad zeer laag. Maar we hebben al een raming voor 2007 van 36 miljoen. Dat zijn meevallers voor de begroting, want dat was voor 2007 niet voorzien. Wij kunnen nog nieuwe opbrengsten verkrijgen in 2007.

 

De opbrengst aangaande de voorraadactualisering door de erkende diamanthandelaars bedraagt 50.022.791,51 euro. Dat is minder dan door de sector geraamd werd in een contact tussen de sector en de eerste minister.

 

Er lopen dus twee buitengewone operaties, voor samen iets meer dan 75 miljoen euro, in plaats van wat initieel begroot was, namelijk meer dan 500 miljoen euro. Dat betekent eigenlijk dat we nu een meer structureel evenwicht hebben in onze begroting van 2006. Het is het een of het ander. Er wordt altijd gezegd dat wij een evenwicht bereiken dankzij een aantal buitengewone operaties of oneshotoperaties. Maar dit is een goed bewijs: ondanks dat we van de initieel begrote 500 miljoen euro voor de twee operaties slechts 75 miljoen euro hebben gekregen, is de begroting in evenwicht. We hebben dus twee keer goed nieuws: een meer structureel evenwicht voor 2006 en een betere toestand voor de fiscale ontvangsten als start voor 2007.

 

Bovendien mag ik al een meevaller voor 2007 aankondigen, namelijk een van ten minste 36 miljoen euro uit de behandeling van de dossiers van het vorige jaar.

 

Dat is een zeer goede zaak.

 

Wat zijn de redenen daarvoor? Het is misschien zoals in 2004. Er was zoveel kritiek van zoveel mensen over een dergelijke operatie. Het is toch normaal dat belastingplichtigen twijfels krijgen.

 

Wij zullen echter verder gaan met een permanente operatie en met een aantal regularisaties.

 

Wat de diamantsector betreft, het was een offerte aan de diamantsector om dat te doen. Het was misschien mogelijk om meer dan 130 miljoen euro te behalen. Het is 50 miljoen euro geworden. Dat is een heel goede zaak voor de begroting 2006, maar niet meer dan dat.

 

Ik herhaal dat wij een heel structureel evenwicht hebben in 2006, in tegenstelling tot een aantal verklaringen ter zake.

 

Ten tweede, we gaan in 2007 al van start met een betere toestand en we hebben al een eerste meevaller voor 2007.

 

Ik herhaal dat wij verder gaan met een normale regularisatie. Het is een permanente operatie met misschien nog een aantal nieuwe dossiers in 2007.

 

Ten slotte, nog iets heel raar. Ik heb over de resultaten een aantal kritieken gekregen van mensen die tegen een dergelijke operatie zijn. Zij zouden echter tevreden moeten zijn.

 

13.06  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik weet niet of dat laatste aan mij geadresseerd is of aan coalitiepartner spirit.

 

(…): (…)

 

13.07  Hagen Goyvaerts (Vlaams Belang): Ik neem aan dat zij tot op heden toch nog altijd deel uitmaken van de meerderheid.

 

Ik stel vast dat de regering voorzichtig moet zijn met het veelvuldige gebruik van dezelfde techniek, of men dat nu fiscale amnestie of fiscale regularisatie noemt. Dat vat is niet oneindig diep. De lage opbrengst zou wel eens kunnen verklaard worden door het feit dat men het potentieel aan het uitputten is en dat het aantal belastingzondaars dat zwart of grijs of lichtwit geld willen regulariseren een einde bereikt.

 

Anderzijds toont deze operatie nogmaals aan dat er een groot verschil bestaat tussen de werkelijke opbrengst en het inschrijven van een bedrag in de begroting, al dan niet als begrotingsluiter. Bij de begroting 2006 hebben wij de discussie gehad over de waarde van de fiscale regularisatie als men daarvoor 400 miljoen inschrijft. Wij zijn nu aan het einde, namelijk 31 december 2006. Nu blijkt dat het slechts 25 miljoen euro opbrengt. De werkelijke opbrengst staat dus toch wel in schril contrast met de raming.

 

Mijnheer de minister, dit is een mechanisme waaraan paars zich de voorbije jaren reeds verschillende malen heeft bezondigd. Aanvankelijk worden in de begroting zeer grote opbrengsten ingeschreven. Uiteindelijk haalt men de eindstreep met een zeer laag rendement, zoals u daarnet vertelde over de personenbelasting.

 

13.08  Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mijnheer de minister ik dank u voor uw duidelijk antwoord en vooral voor de positieve ondertoon die daarin te vinden is. Elk glas kan half leeg of half vol zijn. Ik heb ook de ingesteldheid om veeleer te kijken naar een half vol glas, dan naar een half leeg glas.

 

Ik verheug mij dan ook over de meevaller die nu wordt aangekondigd voor 2007. 36 miljoen is niet zo weinig. Daarover kunnen wij ons alleen maar verheugen.

 

Wel blijf ik een beetje op mijn honger zitten met de vraag, of het niet nuttig zou zijn om meer kenbaarheid te geven aan de regularisaties voor 2007 en de voorzetting daarvan. Blijkbaar is het niet voor iedereen even duidelijk dat dit een voortgezette operatie is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de M. Éric Massin au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "le financement alternatif de la sécurité sociale" (n° 13649)

14 Vraag van de heer Éric Massin aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de alternatieve financiering van de sociale zekerheid" (nr. 13649)

 

14.01  Éric Massin (PS): Monsieur le président, monsieur le vice-premier ministre, je voudrais revenir sur certains de vos propos parus dans la presse, le vendredi 5 janvier.

 

Après avoir souligné les bonnes performances de la Belgique en matière budgétaire pour 2006 – ce dont nous ne pouvons que nous réjouir –, vous avez insisté sur l'augmentation des transferts du gouvernement fédéral vers la sécurité sociale, notamment.

 

Vous avez illustré vos propos en précisant que la part du financement alternatif est en augmentation constante depuis 1999 et qu'elle a fortement progressé ces trois dernières années passant de 4,6 milliards en 2003 à 10,3  milliards en 2006. Toutefois, s'il est vrai que le financement alternatif augmente, la part directe du gouvernement fédéral diminue.

 

Si je ne conteste pas ces chiffres, je reste néanmoins dubitatif quant à votre conclusion. Cette évolution pourrait, selon vos dires, poser à l'avenir un problème de financement de l'État fédéral. Pourriez-vous me préciser ce que vous entendez exactement par là? En effet, on ne peut mettre en évidence la progression du financement alternatif de la sécurité sociale sans exposer la raison de cette augmentation, à savoir la diminution constante des cotisations sociales sur le coût du travail.

 

Ainsi, si le transfert de TVA, de précompte immobilier et d'accises du fédéral vers la sécurité sociale pose un réel problème budgétaire à l'État, on pourrait penser que vous souhaitez stopper la diminution des cotisations sociales pour les entreprises du pays.

 

En conclusion, à vous entendre, il existerait à terme un problème de financement pour l'État fédéral. Pourriez-vous préciser vos propos? Quels sont les chiffres et les perspectives financières? Votre collègue du Budget partage-t-elle votre avis? Dans l'affirmative, quelles pistes suggérez-vous?

 

14.02  Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je remercie M. Massin pour son analyse de mes déclarations. En tout cas, il confirme les chiffres. Par contre, il tire un certain nombre de conclusions que je n'ai pas tirées sur l'évolution de la situation dans les prochaines années.

 

Monsieur Massin, revenons sur ce que j'ai voulu mettre en exergue. Cela me semble important pour l'ensemble de la commission. Si les membres de la commission le souhaitent, nous pourrons y revenir en communiquant les documents que j'ai distribués lors du point de presse sur le budget.

 

Le budget est en équilibre et la dette diminue fortement, étant donné que les prévisions pour 2007 nous amènent aux alentours des 85 points du PIB, ce qui nous rapproche très fort de la moyenne européenne. Nous sommes maintenant à un faible écart par rapport à la moyenne: un peu plus de 12 points, alors que nous étions à plus de 70 points d'écart en 1993 en ce qui concerne la dette. Comme nous venons de le voir, cette situation est plus structurelle que prévu car des opérations exceptionnelles ont donné un plus faible rendement.

 

Ceci a un impact positif sur un certain nombre de relations entre les dépenses. J'ai d'ailleurs communiqué les chiffres. Si vous comparez les dépenses de charge de dette et les dépenses de soins de santé: en 1999, nous dépensions plus de 15 milliards d'euros de charge de dette et 12 milliards d'euros en soins de santé. En 2006, les dépenses de soins de santé s'élèveront à 18,5 milliards d'euros, soit une augmentation de 50%, mais la charge de dette est passée, elle, de 15 milliards d'euros à un peu plus de 12 milliards d'euros. En conséquence, la moitié de l'augmentation des frais de soins de santé est déjà couverte par la diminution de la charge de dette. Sur ce point, il n'y a pas de contestation.

 

Le point suivant n'est pas contesté non plus. Ma collègue du Budget a d'ailleurs partagé le raisonnement que j'ai tenu lors de la présentation des résultats. Que s'est-il passé en 2006 par rapport à 2005? Nous avons une augmentation du total des transferts. Pour rappel, en 2006, de l'ensemble des recettes, nous avons transféré 46,5 milliards d'euros:

- 33,5 milliards d'euros vers les Communautés et Régions,

- 10,5 milliards d'euros vers la sécurité sociale,

- 2 milliards d'euros vers l'Union européenne,

- 500 millions d'euros de transferts divers.

 

Je tenais à le rappeler avant de revenir à la sécurité sociale.

 

Cela signifie qu'en 2006, par rapport à 2005, 2,9 milliards de plus ont été transférés alors que les recettes fiscales ont progressé de 2,4 milliards. Ainsi, les Communautés et les Régions ont reçu 1,5 milliard de plus, ce qui corrige quelque peu les rumeurs concernant l'effort exceptionnel réalisé par des Régions et Communautés pour aider le fédéral.

 

Je répète qu'en 2006, les Régions et Communautés reçoivent 1,5 milliard d'euros de plus qu'en 2005. C'est le refinancement qui a été décidé. La sécurité sociale reçoit 1 milliard de plus. Les transferts divers représentent 400 millions en plus. L'Union européenne ne reçoit pas plus qu'en 2005. Ainsi, 2,9 milliards de transferts en plus pour 2,4 milliards d'augmentation des recettes. Le budget des Voies et Moyens se trouve en recul de 500 millions.

 

Je tire donc une première conclusion. En poursuivant cette tendance, le budget des Voies et Moyens se trouvera le plus en difficulté en raison de deux logiques que je défends: l'une est le refinancement des Communautés et Régions; l'autre est l'augmentation du transfert de financements alternatifs vers la sécurité sociale.

 

Avant d'en arriver à l'ébauche de solutions pour l'avenir, pour ce qui est de la sécurité sociale, j'attire votre attention sur le fait que nous travaillons dans un système où ces transferts supplémentaires sont effectués non pour compenser des baisses de cotisations, mais des augmentations de dépenses.

 

J'ai demandé de réaliser des tableaux d'évolution actualisés entre 2000 et 2006; nous pourrons les examiner plus en détail ultérieurement. Entre 2000 et 2006, le PIB augmente d'un peu plus de 24%. Les dépenses de sécurité sociale augmentent d'environ 37%. Le premier effet consiste donc en des dépenses supplémentaires. Les recettes fiscales ont augmenté de 22,7% contre plus de 20% pour les cotisations sociales.

 

Ainsi, les recettes fiscales et les cotisations sociales sont en léger retrait par rapport à l'évolution du PIB, mais c'est très logique: comme nous le répétons tous les jours, les charges du vieillissement en matière de soins de santé et de pensions s'accroissent, ce qui engendre une forte augmentation des dépenses de sécurité sociale. L'accord du gouvernement prévoit 4,5% en matière de soins de santé comme norme de croissance, mais il prévoit aussi la couverture du déficit: nous y prévoyons davantage de moyens.

 

Pour une part, nous opérons une compensation de la diminution des cotisations sociales, mais, d'autre part, nous vivons surtout une forte évolution, parfaitement logique puisque attendue, des dépenses de sécurité sociale, sans aucune commune mesure avec l'évolution du PIB, donc de la richesse nationale.

 

Que peut-on faire à l'avenir? Deux choses. D'une part, il faut être très attentif aux accords de coopération que nous conclurons avec les Régions et Communautés pour voir la part que chacun prend dans les objectifs budgétaires fixés. Je vous donne un exemple. Pour 2007, quand on se fixe un objectif de 0,8% de surplus, il serait normal que tout le monde fasse 0,8%: le budget des Voies et Moyens, la sécurité sociale, les Régions et Communautés ainsi que les communes. Quand on prend les chiffres de 2006, ces dernières sont en déficit. C'est la seule entité en déficit. On ne peut évidemment pas imaginer qu'une entité ferait le surplus pour toutes les autres. Je rappelle qu'on dépose les comptes de la Belgique.

 

D'autre part, je constate que si l'on veut continuer la politique de baisse des charges sur le travail, que tout le monde souhaite - en tout cas, dans la majorité car je ne me prononce pas pour l'opposition - en cotisations sociales, comme d'ailleurs pour les revenus faibles et moyens en impôt des personnes physiques, il faudra trouver une autre source de recettes pour le budget des Voies et Moyens, d'où le débat que nous allons devoir reprendre. Il a déjà été lancé en parlant des emballages mais nous devrons parler de la problématique du climat, du développement durable et nous demander quel type d'assiette fiscale nous voulons mettre en place en matière de consommation et de production, avec quels types de taux pour trouver des recettes finançant un certain nombre de dépenses en progression.

 

Cela tombe bien car je reste convaincu que ces recettes devraient être, comme je les appelle souvent, "biodégradables". Cela signifie que les entreprises ou les consommateurs devraient pouvoir éviter cette taxation en changeant de comportement. Or, vous savez que les charges du vieillissement vont culminer à un moment donné. Si nous avons, pendant une période transitoire, des recettes supplémentaires provenant de prélèvements liés à cette logique de consommation et de production réorientée en faveur du développement durable et pour lutter contre les changements climatiques, il doit être possible de voir ces recettes diminuer si les comportements changent. Et si les comportements changent, d'autres avantages pour la collectivité surviendront.

 

Monsieur le président, ma conviction est qu'à la suite du scrutin qui interviendra cette année, une commission comme celle-ci aura un rôle à jouer en la matière. Les partenaires sociaux ayant conclu un accord interprofessionnel, on pourrait leur demander de se mettre à table avec le gouvernement et avec des experts pour définir les assiettes sur lesquelles on souhaite voir peser ces nouvelles décisions en matière environnementale et de préservation du climat.

 

Je dois vous avouer, mais il s'agit peut-être d'un manque d'expertise, que j'entends beaucoup de choses surprenantes pour le moment. Quand on dit qu'on va prendre une taxe CO2, par exemple, sur l'ensemble des acteurs de la société, je constate que pour le transport c'est déjà fait, avec des volumes d'accises importants et que chaque fois qu'on a fait un cliquet sur l'essence et le diesel, cela provoque des réactions, y compris dans cette commission.

 

Avant d'annoncer des mesures générales, il faudrait vérifier les recettes que pourraient générer ces décisions et si ces décisions ont un impact sur le climat, le développement durable et le changement des comportements. Voilà ce que j'ai voulu dire.

 

Monsieur Massin, il est bon d'avancer des chiffres très clairs: cela permet de constater que le budget des Voies et Moyens perd un peu de sa substance au profit des Communautés et de la sécurité sociale. Les dépenses de sécurité sociale augmentent très fortement mais, je le répète, nous l'avions prévu dans l'accord de gouvernement quand nous y évoquions, notamment, la norme de croissance de 4,5% en soins de santé. Personne dans cette commission n'ignore les augmentations de dépenses attendues en matière de pensions ou de soins de santé, liées au vieillissement de la population.

 

14.03  Éric Massin (PS): Monsieur le président, je remercie le ministre pour cette réponse particulièrement complète. Il serait intéressant pour la commission de disposer des chiffres que vous venez de communiquer: cela lui permettrait de se faire une idée.

 

Nous voyons bien que le système des dotations peut avoir un effet pervers sur le budget de l'État: nous en sommes tous conscients au sein de la commission. C'est surtout le cas quand l'augmentation des dotations est plus importante que celle des recettes fiscales corrélatives. On arrive à un trou budgétaire à charge de l'État. Il ne faudra peut-être pas tout revoir mais un débat doit avoir lieu au sujet des sources de financement, un débat qui doit être global et sans tabou: cotisations sur les emballages et taxes environnementales peuvent être prises en considération.

 

Pendant cette législature, on a envisagé d'autres sources de financement par rapport à d'autres produits assurant des revenus parfois confortables mais qui ne faisaient pas l'objet d'impositions ou en tout cas pas de cotisations au niveau de la sécurité sociale, alors que les bénéficiaires de ces revenus bénéficient du système de sécurité sociale. Cette situation mérite d'être prise en considération.

 

Quant aux surplus, il faut être prudent en matière d'accords de coopération. Quand on analyse les chiffres des surplus, sans vouloir jeter un pavé dans la mare, il est heureux pour le fédéral que les Communautés et les Régions participent! Je vous accorde qu'en 2006, les communes présentent un certain passif en raison d'une période électorale délicate.

 

Il convient d'être extrêmement prudent au niveau des déclarations. Certes, nos amis journalistes ont l'habitude de "tordre" les déclarations que nous pouvons faire ou de tirer des plans sur la comète. Toutefois, il faut faire preuve de prudence lorsqu'il est question de secteurs importants pour la population, comme celui des finances. Je pense notamment aux montants payés par le citoyen mais aussi à ceux reçus par celui-ci dans le cadre de la sécurité sociale, et plus particulièrement de la participation de l'État dans les soins de santé.

 

Nous connaissons le coût du vieillissement de la population, - on parle de ce problème depuis plusieurs années - l'impact particulièrement important de la dette publique à cet égard et les difficultés auxquelles nous risquons d'être confrontés au cours des 20 prochaines années. Comme je l'ai déjà dit, il importe, tant en matière de chiffres, de ratios que d'éventuels impacts positifs, de faire très attention aux analyses ainsi qu'aux zones de dits et de non-dits, dans lesquelles certains peuvent s'engouffrer pour mettre en péril certains accords intervenus ou certaines perspectives qui sont envisagées. Cela est d'autant plus vrai que nous sommes à l'approche d'une campagne électorale et que certaines positions vont peut-être se radicaliser chez les uns et les autres.

 

Demain, nous devrons, malgré tout, nous asseoir autour de la table afin d'entamer le débat pour rassurer la population au sujet de ses perspectives d'avenir, notamment en matière fiscale. Personne n'aime payer trop d'impôts, mais chacun aime bénéficier des services de l'État (soins de santé, pensions, allocations familiales et allocations de chômage) lorsqu'il est confronté à une difficulté.

 

Dès lors, ce débat devra être examiné dans sa globalité plutôt que de porter sur certaines pistes de réflexion que vous envisagez.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van de heer Koen T'Sijen aan de vice-eerste minister en minister van Financiën over "de Koninklijke Schenking en de werken aan Villa Clémentine" (nr. 13651)

15 Question de M. Koen T'Sijen au vice-premier ministre et ministre des Finances sur "la Donation royale et les travaux effectués à la Villa Clémentine" (n° 13651)

 

15.01  Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een aantal pertinente vragen met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de Koninklijke Schenking in de zaak rond de Villa Clémentine.

 

De Koninklijke Schenking, onrechtstreeks een erfenis van koning Leopold II, werd na verloop van tijd opgericht als een zelfstandige openbare instelling van de Staat onder toezicht van de minister van Financiën. Volgens artikel 1 van het KB van 9 april 1930 bezit zij een eigen rechtspersoonlijkheid en een volledige financiële autonomie. Dit wil zeggen dat zij het hoofd moet bieden aan al haar uitgaven met eigen inkomsten, zonder lasten voor de Schatkist. Het KB stipuleert verder ook nog dat de Koninklijke Schenking voorziet in het beheer, het goede onderhoud en de bewaring van de bewuste goederen. De inkomsten uit zowel roerend als onroerend vermogen van de Schenking moeten hoofdzakelijk dienen om aan de op haar rustende verplichtingen te voldoen. Dat is zeer duidelijk.

 

Het onroerende patrimonium van de Koninklijke Schenking bestaat uit goederen ter beschikking gesteld van het koningshuis voor eigen genot, voor een andere bestemming of voor het dienstpersoneel; uit goederen met een bestemming van algemeen belang en uit privédomeinen. Daarnaast bezit de instelling ook roerende goederen waaronder een portefeuille ter waarde van maar liefst 30 miljoen euro. Zoals reeds gezegd moeten de opbrengsten toelaten dat de Koninklijke Schenking haar uitgaven met eigen inkomsten kan dekken. Die inkomsten verkrijgt zij onder andere uit huurgelden, pacht van jacht en visvangst, verkoop van hout maar ook de portefeuille waarnaar ik daarjuist verwees.

 

De Villa Clémentine, de residentie van prins Laurent, behoort tot dat onroerende patrimonium van de Koninklijke Schenking. In het licht van de fraudezaak die momenteel in de actualiteit is, roept dit bij mij een aantal pertinente vragen op. Vermits het een wettelijke opdracht is van de Koninklijke Schenking om zijn patrimonium te onderhouden, vraag ik mij af welke bedragen voor welke werken aan de Villa Clémentine door de Koninklijke Schenking werden uitgegeven in de jaren 90. Dit is een eerste vraag die ik u graag wil stellen.

 

De tweede vraag is een meer politieke vraag. Was de Koninklijke Schenking, als eigenaar van de Villa Clémentine, op de hoogte van de werken die werden uitgevoerd aan de villa? Was u als minister van Financiën, als toezichthoudende overheid op die Koninklijke Schenking, op de hoogte? Heeft u hierover contact gehad met de raad van beheer van de Koninklijke Schenking?

 

Ik zie dat er nog een communiqué werd uitgegeven nadat ik mijn vraag had ingediend. In Vers l'Avenir heeft de heer Hertveldt, de gedelegeerd bestuurder van de Koninklijke Schenking en gewezen ambtenaar van Financiën, gepensioneerd maar nog steeds niet vervangen, gezegd dat de Schenking niet op de hoogte was van de renovatiewerken in de villa. Hij zegt ook dat als de Schenking, ten gevolge van het proces in Hasselt, het bedrag van de werkzaamheden aan Defensie moet terugbetalen, hij niet zal aarzelen om een juridische strijd te starten die allesbehalve vanzelfsprekend is. Ik denk dat dit een vrij ernstige uitspraak is. Ik vraag mij af op welke basis deze juridische strijd zal worden gevoerd. Is er geen sprake van nalatigheid als de Koninklijke Schenking niet op de hoogte was van de werkzaamheden? Waren er geen afspraken tussen de Koninklijke Schenking enerzijds en het Hof en de prins anderzijds over de verantwoordelijkheid van de Koninklijke Schenking in de decoratiewerken in de villa? Zijn ter zake geen afspraken gemaakt tussen de verhuurder en de huurder?

 

Derde en laatste vraag: hoe verklaart u dan dat de Koninklijke Schenking al haar uitgaven moet dekken met eigen inkomsten, maar dat er desondanks toch werken aan de villa zouden gebeurd zijn met middelen van de marine?

 

Wat heeft de Koninklijke Schenking exact ter beschikking gesteld? Wat heeft de marine aan gelden ter beschikking gesteld? Loopt dit niet door mekaar, gesteld de toch duidelijke omschrijvingen in het KB van 9 april 1930?

 

15.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer T’Sijen, hierover ondervraagd, bevestigt de afgevaardigde-beheerder van de Koninklijke Schenking dat de instelling niet op de hoogte was van werken uitgevoerd aan de villa. Als toezichthoudende minister was ik uiteraard evenmin op de hoogte. Ik heb hierover dan ook geen contact gehad met de beheerraad van de Koninklijke Schenking.

 

De Koninklijke Schenking deelde mij mee dat, op zicht van samenvattende boekhoudstukken, sedert de terbeschikkingstelling midden 1994 door de Koninklijke Schenking een totale uitgave van zowat 125.565 euro aan de villa en de omliggende tuin besteed werd, zonder rekening te houden met de kosten van de eerste inrichting. Van voormeld bedrag is een aanzienlijk deel naar bijkomende beveiligingsmaatregelen van de residentie zelf gegaan, naast belangrijke onderhoudskosten, onder andere voor de geautomatiseerde toegangspoorten.

 

De Koninklijke Schenking laat opmerken dat, indien andere werken gerealiseerd werden, deze buiten haar medeweten uitgevoerd werden.

 

U hebt ook een vraag gesteld in verband met de uitgaven van de marine. Ik heb daarvan geen idee. Ik wacht op de beslissing van de rechtbank. Maar wij zullen alle nodige maatregelen nemen voor een terugbetaling, als er een beslissing komt met de vaststelling dat, buiten de normale regels, gelden vanuit de marine aan de villa werden gespendeerd.

 

Ik heb altijd dezelfde redenering gevolgd. Ik heb veel vragen gekregen in de commissie, wat betreft de recuperatie van de bedragen van een aantal gerechtelijke zaken, zoals Agusta bijvoorbeeld. Ik heb altijd dezelfde redenering gevolgd. Ik probeer om alle recuperaties te doen, maar eerst en vooral wacht ik op de beslissing van de rechtbank. Ik heb echter geen idee van een aantal uitgaven van de marine.

 

15.03  Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Het antwoord is natuurlijk redelijk beperkt. Vanuit goed bestuur blijf ik het eigenaardig vinden dat we maatregelen hebben, dat er een KB bestaat waarin gezegd wordt dat de Koninklijke Schenking eigenlijk zelf moet instaan voor het onderhoud van haar patrimonium en zo verder en dat we daarnaast nog eens extra overheidsgeld besteden om te investeren in dat patrimonium. Dat vind ik al een zeer eigenaardige loop van de omstandigheden.

 

Ik vind het ook raar dat als zoiets gebeurt met overheidsgeld – dat is toch wat wordt aangetoond in deze fraudezaak – de eigenaar, de Koninklijke Schenking, met in het verlengde de minister van Financiën, daar niet van op de hoogte is. Ik weet dat u tijdens deze periode niet alleen verantwoordelijk was, het ging ook om de heer Maystadt. Er wordt eigenlijk niet teruggekoppeld en alles loopt naast elkaar. De minister van Defensie heeft hierover geen contact met de minister van Financiën. Ik stel daar ernstige vragen bij.

 

Ik kan eigenlijk alleen onderstrepen dat ik hoop dat men tot het uiterste zal gaan als op het proces blijkt dat die werkzaamheden zouden moeten worden terugbetaald. Ik vind dat hier overheidsgeld dubbel wordt gebruikt voor hetzelfde patrimonium. Gelet op de bezittingen die de Koninklijke Schenking heeft, het feit dat ze over een portefeuille beschikt van meer dan 30 miljoen euro, vind ik het onverantwoord dat er nog uit andere budgetten gelden worden vrijgemaakt voor decoratiewerken en dergelijke meer in die villa. Ik stel u daar niet voor verantwoordelijk, begrijp me niet verkeerd. Ik vind het echter in hoofde van goed bestuur vanuit een overheid echter niet ernstig.

 

15.04 Minister Didier Reynders: Er is in dat verband een gerechtelijk onderzoek geweest. Ik heb geen idee van verschillende fraudegevallen in de verschillende departementen. Ik ben echter blij met het gerechtelijk onderzoek, zoals in de vorige zaak bij Landsverdediging, in het verleden. Een gerechtelijk onderzoek is altijd zeer nuttig. Indien mogelijk kan men daarna een terugbetaling bekomen. Dat heb ik reeds gedaan in andere zaken bij Landsverdediging. Ik heb echter geen informatie over fraude. Het is immers duidelijk dat wanneer men fraude pleegt, men geen informatie geeft aan de minister van Financiën.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le développement des questions et interpellations se termine à 12.23 heures.

De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 12.23 uur.