Commission de la Défense nationale

Commissie voor de Landsverdediging

 

du

 

mercredi 10 janvier 2007

 

Matin

 

______

 

 

van

 

woensdag 10 januari 2007

 

Voormiddag

 

______

 

 


La séance est ouverte à 10.06 heures et présidée par M. Philippe Monfils.

De vergadering wordt geopend om 10.06 uur en voorgezeten door de heer Philippe Monfils.

 

Le président: Chers collègues, je dois vous faire deux communications avant de passer aux questions inscrites à l'ordre du jour.

 

Premièrement, vous avez vu qu'aux points 10, 11 et 12, figuraient les propositions de loi relatives à l'interdiction des armes à uranium appauvri.

 

On avait demandé de prendre contact, d'une part, avec l'industrie et, d'autre part, avec les Affaires étrangères. Cela a été fait. J'ai reçu une note de l'industrie qui signale qu'on n'utilise pas d'uranium appauvri, en tout cas en Belgique, dans la fabrication. Le ministère des Affaires étrangères n'a pas souhaité rédiger une note mais a indiqué qu'il enverrait quelqu'un pour répondre aux questions qui se poseraient. Cette personne est d'ailleurs présente aujourd'hui. Je lui ai suggéré de rentrer à son bureau car nous avons très peu de chances d'arriver à ce débat aujourd'hui même s'il ne sera pas très long car je crois qu'il y aura consensus sur le sujet.

 

Par ailleurs, les trois auteurs des différentes propositions de loi se sont organisés pour présenter un texte unique sous forme d'amendement à une des propositions. Cet amendement signé par les trois auteurs ne change absolument rien du tout aux textes. J'allais demander quelle était la proposition initiale. La proposition de Mme Nagy était la plus ancienne mais les trois se sont arrangés et je ne veux pas remettre en cause l'accord des trois parlementaires.

 

Vous recevrez prochainement ce texte sous forme d'amendement pour éviter les prises en considération ultérieures. Monsieur Peetermans, on l'enverra au service juridique de la Chambre pour vérifier que les références sont exactes. C'était en effet un problème de références qui créait des difficultés dans les trois propositions. Je mettrai donc l'examen de cet amendement à l'agenda d'une prochaine séance. Nous réglerons assez rapidement cette proposition car du côté de l'industrie il n'y a pas de problème et du côté des Affaires étrangères, il s'agit d'indiquer simplement l'état des contacts, des négociations ou de l'évolution internationale de la problématique.

 

De cette manière, les choses seront basées sur le consensus.

 

Par conséquent, on n'abordera pas cela aujourd'hui. On renvoie les points 10, 11 et 12 à la prochaine réunion. Nous serons alors en possession d'un avis éventuel du service juridique mais celui-ci ne pourra présenter que des éléments purement techniques à l'amendement signé par les trois auteurs.

 

Deuxièmement, M. De Crem me fait savoir qu'il sera en retard et qu'il arrivera vers 10.30 heures. Je suggère par conséquent de reporter les questions de M. De Crem, qui est un des piliers de notre commission, à un peu plus tard. Je demanderai donc à Mme Meeus et à M. Muls de bien vouloir attendre s'ils le souhaitent que M. De Crem arrive. Dès lors, je passe à la question n° 13501 de Mme Meeus.

 

01 Vraag van mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "Belgische militairen aan het werk in Libanon" (nr. 13501)

01 Question de Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "les militaires belges déployés au Liban" (n° 13501)

 

01.01  Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag dateert reeds van 5 december. Ik heb ondertussen reeds het een en ander kunnen vernemen via de pers. Toch zijn er nog een aantal vragen en onduidelijkheden waarbij ik graag enige toelichting zou krijgen.

 

Ongeveer 50 militairen van het 11de geniebataljon zijn in het kader van een humanitaire operatie op zending naar Libanon om daar gedurende vier maanden mijnen te detecteren en onschadelijk te maken. De militairen worden bijgestaan door militairen van het 4de geniebataljon en door ontmijners van DOVO. In totaal zijn er 110 militairen van de genie in Libanon aanwezig.

 

Sinds einde oktober zijn ze begonnen met het opruimen van submunitie en onontplofte tuigen. De prioriteiten liggen bij huizen, olijfgaarden en akkers. Op die wijze werken Belgische militairen mee aan het verbeteren van de leefomstandigheden van de Libanese burgers.

 

Bij goed weer kunnen de militairen op een dag ongeveer 25.000 m² afzoeken naar submunitie en onontplofte tuigen. Tijdens het regenseizoen, bij heel slecht weer, moeten de militairen een metaaldetector gebruiken, waardoor men maar 800 m² per dag kan afzoeken.

 

Daarom heb ik volgende vragen.

 

Ik heb via de pers reeds vernomen dat er ondertussen reeds enkele ongelukken zijn gebeurd. Hoeveel zijn er gebeurd? Wat zijn de gevolgen daarvan? Welke menselijke en materiële schade was er?

 

Komen de militairen regelmatig in contact met slachtoffers van de mijnen? Zo ja, krijgen de militairen dan ook psychische ondersteuning? Waaruit bestaat de ondersteuning?

 

Hoe groot is het gebied dat de Belgische militairen dienen te ontmijnen? Indien het beoogde zoekgebied door omstandigheden, zoals regenweer, niet volledig onderzocht is op mijnen, dienen de militairen dan langer in Libanon te blijven? Hoeveel vierkante meter werd er ondertussen reeds onderzocht? Hoeveel munitie werd tot op heden reeds geneutraliseerd?

 

Ik heb ook vernomen dat bij de postbedeling uit België in december blijkbaar het een en ander mank gelopen is. Er werd wat vertraging opgelopen, omdat de vliegtuigen niet geland zijn. Wat zijn de oorzaken van de trage en onregelmatige postbedeling? Is hieraan ondertussen reeds iets gedaan?

 

Ten slotte, is er reeds een evaluatie van de missie gebeurd? Zo ja, wat waren de resultaten daarvan?

 

01.02 Minister André Flahaut: Tot op heden zijn er twee ongevallen gebeurd met Belgische ontmijners.

 

Bij een eerste klein ongeval tijdens de manipulatie van een submunitie, ontplofte de ontsteker. Hierbij raakte de ontmijner licht gewond aan zijn hand.

 

Bij een tweede ongeval, waarbij een ontmijner op een submunitie trapte, werd de man gewond aan de voet en een collega-omstaander aan de hals en de borst.

 

Les deux sont rentrés en Belgique. Contrairement à ce qui a été annoncé sur une chaîne de télé, ils n'étaient pas grièvement blessés. J'étais personnellement présent pour accueillir l'un des intéressés. Je l'ai vu discuter avec son fils. Quant à la personne qui a subi l'intervention la plus lourde, elle est descendue seule de l'avion en marchant. Les choses doivent donc être relativisées.

 

Cela dit, les faits démontrent que les gens effectuent un travail difficile et dangereux.

 

Onze militairen zijn tot op heden tijdens een opdracht niet in rechtstreeks contact geweest met slachtoffers van mijnen.

 

Wat de psychische ondersteuning betreft, zijn onze militairen ter plaatse omkaderd door een battle stress recovery unit met hierin onder meer een psycholoog.

 

Onze ontmijners kunnen worden ingezet in de volledige verantwoordelijkheidszone van UNIFIL. Het detachement concentreert zich momenteel echter op de omgeving in een straal van vijftien kilometer rond Tibnin, waar ze gelegerd zijn. Gezien het grote aantal submunitie en niet-ontplofte tuigen in de zone UNIFIL is er nog werk voor enkele jaren vooraleer de regio volledig ontmijnd zal zijn.

 

Momenteel is de kaap van 6.500 geneutraliseerde munitie overschreden. Het zijn hoofdzakelijk submunitie aangevuld met mortiergranaten, artilleriegranaten, mijnen en vliegtuigbommen.

 

Aangezien de post naar militairen in het buitenland een absolute prioriteit geniet, wordt de post steeds verstuurd met de eerstvolgende geplande herbevoorradingsvlucht. Richting Libanon is er systematisch een herbevoorradingsvlucht gepland om de twee weken. Er wordt echter niet steeds gewacht tot de volgende vlucht vooraleer de post op te sturen.

 

Naast de systematische geplande herbevoorradingsvluchten zijn er regelmatig extra vluchten in het kader van hulp voor technische aanpassingen, contactteams of werkbezoeken. De reeds ingediende post wordt dan steeds meegestuurd. In de praktijk komt het erop neer dat de militairen in Libanon vaker dan om de twee weken hun post ontvangen. Concreet werd er richting Libanon post verstuurd op 15, 22 en 26 september, op 9, 12, 20 en 26 oktober, op 9, 14, 16, 22 en 26 november en op 1, 8 en 12 december voor een totaal van 11.704 kilogram.

 

Van 8 tot 13 december bracht een postverantwoordelijke een werkbezoek aan de militairen in Libanon. Er werden door de postverantwoordelijke ter plaatse noch door de morele consulent, noch door de militairen zelf, melding gemaakt van problemen omtrent de postverdeling.

 

Een eerste evaluatie van de missie is gebeurd na een inzet van twee maanden en heeft aangetoond dat onze mensen nuttig werk hebben verricht. Er is dan ook beslist om het volgende detachement, dat zich momenteel voorbereidt, in dezelfde samenstelling te laten vertrekken.

 

Een tweede evaluatie is gepland in het eerste trimester van dit jaar.

 

01.03  Ingrid Meeus (VLD): Ik dank de minister voor zijn uitvoerige uiteenzetting.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Mme Josée Lejeune au ministre de la Défense sur "l'envoi de deux hélicoptères Agusta au Bénin" (n° 13541)

02 Vraag van mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Landsverdediging over "het sturen van twee Agusta-helikopters naar Benin" (nr. 13541)

 

02.01  Josée Lejeune (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, la dépêche de l'agence Belga du 5 décembre relatant l'envoi au Bénin de deux hélicoptères Agusta, de pilotes et de techniciens, et évoquant des missions au profit du président béninois ainsi que l'éventualité d'une vente d'appareils excédentaires suscite les questions suivantes.

 

Monsieur le ministre, dans quel cadre s'inscrivent les déplacements du président béninois avec des hélicoptères belges? Cette mission a-t-elle fait l'objet d'une délibération et d'une décision du Conseil des ministres?

 

Qui prend en charge les coûts du transport des Agusta de Bierset jusqu'au Bénin et de leur retour, si retour il y aura? Qui supporte les frais d'utilisation de ces appareils au Bénin?

 

Qu'en est-il de la vente d'hélicoptères excédentaires?

 

L'envoi de ces deux appareils au Bénin s'inscrit-il dans une démarche commerciale vis-à-vis d'un acquéreur potentiel?

 

Quelle est la portée de la formule utilisée par la Défense "vols d'essai" pour justifier la présence des Agusta au Bénin?

 

02.02  André Flahaut, ministre: Monsieur le président, la présence au Bénin de deux hélicoptères Agusta A109 fait suite à la visite du président béninois en Belgique.

 

Afin de se rendre compte des possibilités offertes par cet hélicoptère en vue d'une éventuelle acquisition, le président a sollicité la Défense belge de mettre à sa disposition une capacité de transport de ce type d'hélicoptère. À la suite de cette demande, il a été décidé de déployer au Bénin, de la mi-novembre à la mi-décembre, deux appareils et ce, dans le cadre du partenariat militaire toujours en cours avec le Bénin.

 

Ce déploiement a pour objectif l'entraînement en zone tropicale et aussi de nuit, ce type d'entraînement étant difficilement réalisable en Belgique à cause de la pollution lumineuse.

 

Par ailleurs, occasionnellement, des missions sont exécutées à la demande exclusive de la présidence béninoise.

 

Cette mission n'a pas fait l'objet d'une décision du Conseil des ministres, car elle n'est pas considérée comme une opération en soi, mais comme de l'entraînement; elle s'inscrit dans la poursuite du partenariat avec le Bénin.

 

Les coûts du transport jusqu'au Bénin ont été pris en charge par la Belgique. En effet, comme ces hélicoptères étaient prévus pour participer à un exercice qui aura lieu au début de cette année, ils devaient de toute manière être transportés jusque-là. Pour l'instant, les appareils restent au Bénin sous la responsabilité de l'armée béninoise, et ce, sans frais pour la Belgique.

 

Le Bénin est intervenu dans les frais d'utilisation sur place en fournissant bien entendu le carburant.

 

À la suite du plan directeur de la Défense, la flotte des hélicoptères a été réduite et neuf hélicoptères Agusta excédentaires sont mis en vente. Le Bénin a exprimé son intérêt d'acheter deux appareils. Une proposition de vente est en préparation. Elle est assortie également - vous le comprendrez aisément - de toutes les conditions nécessaires à la formation des pilotes qui seront amenés à manœuvrer ces hélicoptères. Actuellement, deux pilotes pourront rapidement suivre une conversion en Belgique. Deux autres pilotes béninois terminent une formation au Maroc. Dès qu'ils auront terminé cette formation initiale, ils pourraient effectivement venir en Belgique pour suivre la formation pratique et la formation sur simulateur à Bierset avant de suivre ensuite la formation pratique pour pouvoir être opérationnels sur les appareils qui seront acquis par le Bénin.

 

L'envoi de ces deux hélicoptères ne s'inscrit donc pas dans une démarche commerciale. Il est évident que le Bénin pourra mieux juger des capacités de ces machines en observant leur mise en œuvre sur place. Tel est l'objectif poursuivi.

 

Par ailleurs, j'avoue avoir été étonné. Il n'y a pas de vols d'essai. Si la formule a été utilisée, elle l'a été à mauvais escient, car il ne s'agit pas de vols d'essai. Il s'agit plutôt de vols d'entraînement pour ce qui nous concerne pour l'instant sur le Bénin.

 

02.03  Josée Lejeune (MR): Monsieur le ministre, vous n'avez répondu que de manière partielle à mes questions. Une de mes questions concernait le coût du transfert des Agusta vers le Bénin. Qui a pris le coût de ce transfert en charge? Est-ce le Bénin?

 

02.04  André Flahaut, ministre: Non, nous! J'ai répondu en disant qu'au début de cette année - sans doute au courant du mois d'avril - un exercice conjoint aura lieu entre le Bénin et la Belgique. Ces hélicoptères doivent de toute façon être transportés au Bénin. Qu'ils le soient maintenant ou plus tard, les frais sont à notre charge. En effet, lorsque nous organisons un exercice, les frais de transport sont à notre charge.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Landsverdediging over "de gelijke behandeling tussen militaire oorlogsslachtoffers en militaire invaliden in vredestijd" (nr. 13519)

03 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Défense sur "l'égalité de traitement entre les victimes militaires de la guerre et les invalides militaires du temps de paix" (n° 13519)

 

03.01  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u weet dat militaire invaliden in vredestijd – de MIV’s, zoals ze genoemd worden –, een minder gunstig statuut hebben dan oorlogsslachtoffers. Dat is van belang voor onder meer vergoedingen zoals pensioenen, tenlasteneming van medische zorgen, verlaagde btw-tarieven en vrijstelling van verkeersbelastingen.

 

Daaromtrent werd u in het verleden reeds enkele keren ondervraagd door collega’s, onder meer door collega-senator Destexhe in 2004. Op zijn parlementaire vraag antwoordde u onder meer dat een invaliditeit, opgelopen in vredestijd, eigenlijk ook beschouwd diende te worden als een uitoefening van de vaderlandse plicht, en ook als zodanig vergoed diende te worden. Op een andere vraag van dezelfde collega antwoordde u op 23 april dat u in principe niet vijandig stond tegenover een verbetering van het statuut van de MIV’s. Ten slotte, in antwoord op een vraag van 27 oktober 2004, stelde u dat de commissie het billijk vond, wat de commissie-Pensioenen betrof, dat de MIV’s op dezelfde manier behandeld zouden worden als oorlogsinvaliden. U wees wel op de wet van 8 juli 1970.

 

Mijnheer de minister, ik heb de volgende concrete vragen.

 

Op dit ogenblik bestaat nog steeds die onderscheiden behandeling tussen militaire invaliden in vredestijd en oorlogsinvaliden. Is die verschillende behandeling objectief te verantwoorden? Is die verschillende behandeling niet discriminatoir?

 

Hoeveel militaire invaliden in vredestijd telt ons land? Hoeveel oorlogsinvaliden telt ons land?

 

Wat zijn de resultaten van de evaluatie door uw administratie aangaande de wijzigingen aan het statuut van de MIV?

 

Welke initiatieven zijn sinds 2004 genomen?

 

Zult u nog initiatieven nemen?

 

Heeft er overleg plaatsgevonden met de diverse bevoegde ministers? Dit is namelijk een competentie die over diverse departementen heen gaat, zoals Sociale Zaken, Pensioenen, Financiën.

 

Welke coördinerende activiteiten hebben reeds plaatsgevonden in de regering?

 

03.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Verherstraeten, de kern van het antwoord op de vraag die u stelt, staat in mijn antwoord van 27 oktober 2004 op een vraag van de heer Destexhe.

 

Het Instituut voor Veteranen - Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oudstrijders en Oorlogsslachtoffers - staat in voor de gezondheidszorg van zowat 11.000 oorlogsinvaliden. Er zouden ongeveer 11.000 invaliden in vredestijd zijn.

 

Wat het onderzoek van de eisen van de bewuste categorie betreft, moet ik eraan herinneren dat ik in het dossier enkel tussenbeide ben gekomen als gevolg van de eis van voornoemde invaliden om met de oorlogsinvaliden te worden gelijkgesteld. Aangezien de situatie van genoemde categorie nu eenmaal grondig verschilt van de situatie van de oorlogsinvaliden, dient in aanmerking te worden genomen dat het beleid ten gunste een bevoegdheid is van de minister van Pensioenen, tot wie u zich beter kan richten. Het komt mij niet toe om enig initiatief te nemen. Het spijt mij, maar het is niet mijn bevoegdheid.

 

03.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u zal het ongetwijfeld met mij eens zijn dat het dossier strikt juridisch niet tot uw bevoegdheid behoort. Het gaat echter wel om militairen, voor wie u wel bevoegd bent.

 

Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat de diverse ministers die over het dossier bevoegdheid hebben – zijnde de minister van Financiën op het vlak van de btw, de minister van Pensioenen op het vlak van de pensioenen, de minister van Sociale Zaken en u, in uw hoedanigheid van minister van Defensie bevoegd voor de militairen, waar het in kwestie om gaat – pingpong met elkaar spelen. Dat betreur ik, zeker omdat u zelf stelde dat de letsels en de gevolgen voor het verdere leven voor de betrokkenen, of het incident nu in oorlogstijd of in vredestijd gebeurde, dezelfde zijn.

 

Mijnheer de minister, ik zou er echt voor willen pleiten dat u ter zake een initiatief neemt om uw collega’s aangaande het dossier rond de tafel te brengen om te bekijken of hier toch geen gelijkschakeling zou kunnen plaatsvinden. Persoonlijk heb ik immers het gevoelen dat hier een discriminatie aanwezig is, die objectief niet te verantwoorden is.

 

03.04 Minister André Flahaut: Op uw voorstel zal ik een initiatief nemen en overleggen met mijn collega’s van Pensioenen en Sociale Zaken.

 

03.05  Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u daarvoor.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de verkoop van overtollige F-16-vliegtuigen aan Jordanië" (nr. 13600)

04 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la vente d'avions F-16 excédentaires à la Jordanie" (n° 13600)

 

04.01  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het voorjaar van 2006 liet u weten dat minstens vier landen – Chili, Jordanië, Egypte en Roemenië – interesse hadden getoond voor de aankoop van onze overtollige, gemoderniseerde F-16-jachtvliegtuigen – de F-16 MLU, de (Mid-Life Update.

 

De niet-gemoderniseerde toestellen werden ondertussen door het Competentiecentrum van Rocourt ontmanteld. Dit heeft een jaartje in beslag genomen en een dertigtal personeelsleden werk gegeven. Een aantal onderdelen werden blijkbaar gerecupereerd voor onderhoudsdoeleinden binnen de luchtcomponent of voor verkoop op de internationale markt.

 

De voorafgaande gesprekken met de verschillende kandidaten draaiden uiteindelijk in het voordeel van Jordanië uit. Eind april werd door de directeur-generaal van Material Resources een intentieverklaring ondertekend. Uit uw antwoord op een vraag van collega De Crem van 3 mei blijkt dat België en Nederland zich hierdoor akkoord verklaren om respectievelijk 14 en 8 overtollige F-16-vliegtuigen aan Jordanië te verkopen.

 

Blijkbaar heeft niemand toen stilgestaan bij het feit dat de betreffende toestellen aan de huidige NATO-normen voldoen, al zijn ze uiteraard nog niet te vergelijken met de M4 Upgrade. De MLU geeft hen wel de capaciteit om Advanced Medium Range, Air-to-Air missiles mee te voeren. Ik vind dit toch vrij vreemd om wapens te verkopen die momenteel de ruggengraat van onze krijgsmacht vormen.

 

De onderhandelingen blijken thans een eindfase te hebben bereikt. De Belgische F-16-vliegtuigen zouden niet worden verkocht maar gratis weggegeven. Dat staat in schril contrast met wat u zelf op uw webstek hebt laten plaatsen, ik citeer: "Indien beide partijen een akkoord bereiken, zal de verkoopsom integraal het defensiebudget aandikken". We hebben inderdaad geld nodig.

 

Op basis hiervan wens ik de volgende vragen te stellen. Hoever zijn de onderhandelingen met Jordanië precies gevorderd? Als u de toestellen zou weggeven, had ik daarvoor graag de argumentatie gekend. Op welke rechtsgrond baseert u zich?

 

04.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, de ondertekening van het contract zit in de eindfase. Na ondertekening door Jordanië zal er een formeel akkoord bestaan tussen beide landen. De betrokken toestellen worden niet gratis afgestaan aan Jordanië.

 

04.03  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, de pers laat geloven dat zulks gratis zou gebeuren. Ik dacht dat daarvoor een of andere reden bestond. Ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de actie 'Music For Life'" (nr. 13601)

05 Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "l'action 'Music For Life'" (n° 13601)

 

05.01  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals u waarschijnlijk weet was Music For Life een benefietmarathon ten voordele van de strijd tegen landmijnen in Cambodja. Dat was een enorm succes. Drie presentatoren van Studio Brussel sloten zich zes dagen lang op in een glazen radiostudio en draaiden verzoeknummers in ruil voor geld. Hun initiële doelstelling om 700.000 euro bijeen te sprokkelen, werd ruim overtroffen. De Vlaamse luisteraars hebben 1.144.713 euro gestort. De Vlaamse regering deed er nog eens 100.000 euro bovenop en uw collega, de heer De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken, bracht het totaal bedrag op 2.419.426 euro. Deze som zal aan het Rode Kruis Vlaanderen worden geschonken.

 

Wat mij is opgevallen, is dat er een absolute stilte heerste bij het departement van Landsverdediging. Of ben ik verkeerd geïnformeerd? Ik weet dat het ministerie van Defensie graag op dergelijke manifestaties aanwezig is, terecht uiteraard. Dit stond in contrast met wat u een aantal jaren geleden hebt georganiseerd. U herinnert zich nog wel het 21 juli-defilé waar onze soldaten blauwe veters droegen om op die manier een solidariteitsactie van Handicap International te ondersteunen. Dat was 2 euro per veter, dacht ik. Dat was toen niet echt geslaagd, want nogal wat militairen hadden daarbij bedenkingen. Zij hadden ook laten weten dat zij dat niet de juiste manier vonden om een actie te ondersteunen. Inderdaad, want waar eindigt zoiets: met een rode neus rondlopen of een gele muts?

 

Ik ben zeer tevreden dat de actie tegen de landmijnen is geslaagd. Dat heeft in deze commissie ook al heel wat aandacht gekregen. Wij zijn daarin voorlopers om landmijnen te verbieden, ook tot mijn tevredenheid. Het verbaasde mij dus dat wij daaraan niet actiever hebben deelgenomen. Als ik het heb over wij, bedoel ik natuurlijk Landsverdediging.

 

Het ging natuurlijk over het Rode Kruis Vlaanderen. Misschien hebt u daarmee niet de beste contacten. Of was dat niet bekend in uw departement? Ik heb daarover toch een aantal vragen. Hoe komt het dat u geen initiatief hebt genomen om dat mee te ondersteunen? Misschien hebt u bijgedragen in de gift van het departement van minister De Gucht. Graag kreeg ik enige verduidelijking.

 

05.02 Minister André Flahaut: De benefietmarathon “Music For Life” ten voordele van de strijd tegen landmijnen in Cambodja was een initiatief van Studio Brussel.

 

De vele activiteiten op het vlak van de strijd tegen landmijnen tonen dat Landsverdediging reeds lang bezig is met ontmijning en dat onze interne en externe solidariteit bekend is op het terrein. Het departement van Defensie levert een permanente bijdrage op het domein van de ontmijning en het opruimen van ontploffingstuigen.

 

De intensiteit van onze bijdragen is de afgelopen jaren gevoelig toegenomen en dat in de vorm van opleiding van Belgische en buitenlandse ontmijners in de vormingscentra van Defensie, de opruiming van ontploffingstuigen op nationaal grondgebied, de opruiming van mijnen en ontploffingstuigen in het buitenland, maritieme ontmijningsopdrachten, het geven van de cursus explosive risk education aan de militairen en de burgerbevolking in conflictgebied.

 

Naast de capaciteit van DOVO wordt tevens de ontmijningscapaciteit van de Genie ingezet. In Libanon bijvoorbeeld wordt de ontmijningscapaciteit van de Genie naast en in synergie met die van DOVO ingezet in het kader van de humanitaire ontmijning.

 

Het moderniseringsplan van het departement van Defensie voorziet op termijn tevens in de aanschaf van lichte en zware mechanische ontmijningsmiddelen om de ontmijningscapaciteit in de toekomst te optimaliseren, bijvoorbeeld door de aankoop van nieuwe robotten.

 

De middelen en de inspanningen van het departement van Defensie oriënteren zich naar de actuele noden en dus naar de opruiming van een gemengde pollutie, met name de opruiming van antipersonele mijnen, antitankmijnen, niet-ontplofte munitie en projectielen, alsook de opruiming van geïmproviseerde ontploffingstuigen.

 

Je voudrais également dire que je laisse à l'intervenant la liberté d'apprécier l'opération "Lacets Bleus". Cette opération a eu un impact certain, notamment à l'extérieur du pays. Je suis solidaire avec la Croix-Rouge, tant du côté francophone que néerlandophone. J'estime d'ailleurs que cette division a été une erreur. J'aurais préféré que l'on parle de Croix-Rouge de Belgique.

 

Enfin, c'est le ministre des Affaires étrangères, M. De Gucht, qui est intervenu au nom de l'ensemble du gouvernement en doublant le montant de l'intervention prévue pour cette opération.

 

Pour notre part, nous n'avons pas la capacité d'octroyer des subsides à certains types d'organisations. Les aides que nous apportons sont d'ordre logistique et de soutien et non financier. Autrement dit, le département de la Défense n'accorde pas de subside. Dans ce cas, c'est le département des Affaires étrangères qui, au nom du gouvernement, a soutenu l'opération.

 

05.03  Luc Sevenhans (Vlaams Belang): Dank u voor uw uitgebreid antwoord, mijnheer de minister. Uiteraard weet ik dat onze Defensie een grote expertise heeft op het vlak van mijnenbestrijding. Ik vond het alleen een gemiste kans om dat onder de aandacht te brengen van het grote publiek. Als het imago van Defensie eens kan opgekrikt worden, is dat ook nodig. De laatste dagen staan wij een beetje in een negatief daglicht, wat uiteraard spijtig is. Het is dus een gemiste kans. Dit is uiteraard geen kritiek op de inspanningen die wij leveren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Landsverdediging over "de openstaande facturen" (nr. 13469)

06 Question de M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur "les factures impayées" (n° 13469)

 

06.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in het verslag van het Rekenhof dat aan de collega’s wordt meegedeeld, lezen wij dat Defensie elk jaar op de vingers wordt getikt en wordt terechtgewezen omdat er verschuivingen zijn van betalingen van facturen van firma’s naar het volgende jaar.

 

Dat fenomeen is niet nieuw, maar de omvang van de bedragen wordt elk jaar groter. Ik heb een heel concrete vraag. Voor welk bedrag worden betalingen van het jaar 2006 uitgesteld naar 2007 en wordt daarmee aan een soort debudgettering gedaan?

 

06.02  André Flahaut, ministre: Monsieur le président, je ne pense pas que la question s'adresse en particulier au département de la Défense. On pourrait la poser dans d'autres départements.

 

De behandeling van facturen op het einde van een begrotingsjaar is aan een aantal factoren onderworpen.

 

Vooreerst is er een doorlooptijd inzake de behandeling en betalingstermijn van de factuur. Niet alle facturen van 2006 kunnen of dienen te worden betaald in 2006.

 

De limietdatum voor de uitvoering van de ordonnancering van 2006 werd bepaald op 15 december. Dat betekent dat de betaling van alle facturen betaalbaar na die datum, automatisch werd overgedragen naar 2007. Wanneer de adequate kredieten verbruikt zijn voor het einde van het begrotingsjaar, dient de ordonnancering van facturen, aan te rekenen ten laste van de geschikte ordonnanceringskredieten, ingevolge de eenjarigheid van de begroting uitgesteld te worden.

 

Ten slotte is er nog een bijkomende factor, extern aan Defensie, namelijk het betalingsplafond, opgelegd in het raam van het ankerprincipe.

 

Op datum van 15 december waren er 723 facturen in behandeling binnen het departement. Al die facturen zijn actueel in betaling.

 

06.03  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, de truc van de debudgettering is eigenlijk een vervalsing van de realiteit binnen een departement.

 

Ik krijg een theoretisch antwoord op een zeer praktisch probleem.

 

Ik weet natuurlijk over welke bedragen het gaat. Daarvoor is geen zoektocht nodig: het Rekenhof geeft ons gewoon alle gegevens in de hand.

 

Ik denk dat het een teken is van slecht beheer binnen het departement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Pieter De Crem aan de minister van Landsverdediging over "de vorming binnen het departement Landsverdediging" (nr. 13470)

- mevrouw Ingrid Meeus aan de minister van Landsverdediging over "de reorganisatie van de vormingsinstellingen binnen Defensie" (nr. 13621)

07 Questions jointes de

- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur "la formation au sein du département de la Défense" (n° 13470)

- Mme Ingrid Meeus au ministre de la Défense sur "la réorganisation des établissements de formation au département de la Défense" (n° 13621)

 

07.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, uit het departement hebben ons een aantal onheilspellende berichten bereikt over de hervormingsplannen die op het einde van deze legislatuur nog in stelling worden gebracht voor de vorming binnen Defensie.

 

Door bepaalde bronnen is verspreid geworden dat de hoofdbedoeling die er eigenlijk achter steekt niet zozeer de vorming op zich is, maar wel dat de vorming wordt gebruikt als voorwendsel om in vormingsmogelijkheden te blijven voorzien in het Waalse landsgedeelte, ten einde een aantal ondergebruikte militaire kwartieren toch in stand te kunnen houden. Ik ga tijdens deze vraagstelling niet de oude tweespalt en de scheeftrekkingen nog eens ter sprake brengen – dat kunnen we deze namiddag misschien doen – maar ik zou wel graag weten en dit ook in functie van andere debatten die we in de toekomst heel binnenkort zullen voeren, welke hervormingsprojecten nu werden herzien of zullen worden herzien. Welke plannen heeft u daaromtrent? Wat is de specifieke stand van zaken van die nieuwe vormingsprojecten?

 

07.02  Ingrid Meeus (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, eind december werd inderdaad in Defensie een nieuwe organisatiestructuur voor de vormingsinstellingen officieel in plaats gesteld. In essentie werd overgegaan tot de groepering van alle bestaande standaardvormingen onder de koepel van zes nieuwe organisaties. Dat zijn het competentiecentrum Land, het competentiecentrum Air, het competentiecentrum Marine, het competentiecentrum Med, de basic skill school en de school van de steunbehoeften.

 

Deze ingrijpende reorganisatie past volledig in de specifieke bepalingen van het nieuw gemengd loopbaanconcept inzake vorming en competenties en lijnt zich volledig af op het strategisch plan dat sedert 2002 in voege is.

 

Dat staat in tegenstelling tot de oude vormingsstructuur van Defensie, die tot eind 2006 nog steeds op het verouderde concept van de wapenscholen en scholen eigen aan de specifieke structuur van de krijgsmacht uit het tijdperk vóór de herstructurering was geënt.

 

Vanuit voornoemde optiek is de reorganisatie dan ook een heel goede zaak, die definitief met een anachronisme komaf maakt en de weg verder openstelt voor een meer transparante, efficiënte en effectieve defensieorganisatie, waarin vooral de competentie van het menselijk kapitaal centraal staat. Ik kan deze evolutie dan ook alleen maar toejuichen.

 

De aard van de herstructurering heeft echter ook een directe impact op de organisatie, lokalisatie en personeelsbezetting van duizenden personeelsleden bij Defensie. Dat is niet verwonderlijk, wanneer wij zien welke eenheden en garnizoenen van de nieuwe structuur deel zullen uitmaken. Zij komen uit Gent, Beauvechain, Zeebrugge, Arlon, Leopoldsburg, Jambes, Marche-en-Famenne, Lombardsijde, Eupen, Doornik en Peutie.

 

Ondertussen maken heel wat militairen zich zorgen over de geografische standvastigheid van hun tewerkstellingsplaats. Ook lijkt het evident dat de reorganisatie een duidelijke impact op de domeinen van infrastructuur, personeel en budget zal hebben.

 

Daarom heb ik de volgende vragen.

 

Ten eerste, wat zal op personeelsvlak het effect van de reorganisatie zijn? Is al geweten hoeveel personeelsleden zullen moeten muteren?

 

Ten tweede, wat zal de initiële reorganisatiekostprijs van de reorganisatie zijn? Hoe zullen de kosten in de tijd worden gespreid? Wat is het financiële resultaat van de vooropgestelde kosten-batenanalyse?

 

Ten derde, wordt de afstoting of verhuis van bepaalde scholen en vormingscentra op termijn in het vooruitzicht gesteld? Zo ja, wanneer zal dat gebeuren?

 

Zal er bij een gebeurlijke verhuis inspraak voor het personeel zijn? Hoe wordt de inspraak georganiseerd?

 

Wat is het effect van de reorganisatie op de specifiek wapengetinte vormingen van de officieren en onderofficieren in het kader van hun voortgezette vorming? Zullen zij hun voortgezette vorming nog op dezelfde locaties als heden kunnen volgen? Zo neen, wat verandert er?

 

Ten slotte, tegen wanneer zal de volledige consolidatie van de herstructurering voltrokken zijn?

 

07.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, de transformatie van de opleiding ligt in de lijn van de modernisering van de krijgsmacht en wil vooral de structuren en de werking van de opleiding binnen Defensie aan de recente ontwikkelingen aanpassen en ze klaarstomen voor de toekomstige uitdagingen.

 

In het kader van de eenheidsstructuur werd het immers hoog tijd om in de verschillende, kwalitatief hoogstaande opleidingen binnen het departement meer te kiezen voor het joint aspect. Ook is het met de ontwikkeling van het gemengdeloopbaanconcept wenselijk dat wij het grootste deel van de opleiding voor het burgerpersoneel openstellen. Bovendien werd geopteerd voor een gepersonaliseerde opvolging van de leerlingen via een performante en constante kwaliteitscontrole.

 

Op 19 december 2006 vond op het Esplanadeplein van het Jubelpark de plechtigheid plaats waarop de nieuwe structuur van de opleiding bij Defensie officieel werd ingehuldigd.

 

De nieuwe organisatiestructuur, waarbij vereenvoudiging en optimalisatie centraal staan, ziet er als volgt uit.

 

Er is een bestuur dat bevoegd is voor de kwaliteit en samenhang van alle opleidingen binnen Defensie. De opleidingsinstellingen voor officieren, zowel de basis- als de voortgezette opleidingen, werden in augustus 2006 op één site samengebracht en vormen één school, namelijk de Koninklijke Militaire School. De Koninklijke Technische Scholen en de twee scholen voor onderofficieren worden in de zomer van 2007 tot één enkele school op de Saffraanberg samengevoegd.

 

De instellingen voor de militaire basisopleiding van de kandidaten, de centra voor basisopleiding en een fysieke opleiding Koninklijk Militair Instituut voor Lichamelijke Opvoeding worden samengevoegd tot de basiscompetentie basic skills, EBSS. Alle opleidingen voor steunberoepen worden samengebracht in één school.

 

Een opleidingscentrum voor instructeur zal garant staan voor bekwaam onderwijspersoneel. De kwaliteit van de opleiding valt of staat immers met de kwaliteiten en de motivatie van onze onderrichters. Momenteel finaliseert een werkgroep in dit verband een project ter herwaardering van het statuut van onderrichter.

 

De opleidingen binnen de componenten worden verzekerd door een competentiecentrum per component - Land-, Lucht-, Marine- en Medische component -, dat belast is met de opvolging van alle specifieke opleidingen in de trainingscentra en eenheden van de componenten.

 

De Algemene Directie Vorming is verantwoordelijk voor de samenhang en de kwaliteit van de opleidingsprocessen binnen het gehele departement Defensie.

 

En ce qui concerne les questions posées par Mme Meeus, seule la composante Terre connaît le module "Armes".

 

En ce qui concerne les endroits de formation, ils restent les mêmes qu'actuellement.

 

En ce qui concerne la formation continuée des officiers, la consolidation est déjà faite par l'intégration au sein de l'École royale militaire des formations dispensées précédemment au sein de l'IRSD. Cela a impliqué un déménagement de l'École des Cadets de Laeken vers l'École militaire sur le site de la Renaissance. Jusqu'à présent, aucune date n'a été fixée pour finaliser la réorganisation mais cela se fera dans le courant de cette année.

 

Comme je l'ai dit, nous avons voulu augmenter la qualité de la formation, garantir l'unité de direction, avoir une meilleure cohérence, éviter les duplications et remettre en question certaines méthodes d'enseignement.

 

En ce qui concerne les lieux, j'ai déjà répondu. Peu de déménagements sont prévus. Il n'y a surtout aucun déséquilibre puisque, finalement, nous avons rassemblé les écoles de sous-officiers en un seul endroit à Saffraanberg et les écoles d'officiers sur le site de la Renaissance à Bruxelles. Les autres centres se trouvent confirmés à Marche, Bourg-Léopold, Tournai et Arlon.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Landsverdediging over "de aankoop van 10 multifunctionele steunhelikopters" (nr. 13471)

08 Question de M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur "l'acquisition de 10 hélicoptères d'appui multifonctionnels" (n° 13471)

 

08.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op 9 december 2005 is de Ministerraad akkoord gegaan met het starten van de aankoopprocedure voor de verwerving van tien multifunctionele steunhelikopters van het type NH90 via NAHEMO. Dat belangrijk investeringsprogramma is nog niet gerealiseerd. Mijn vragen liggen voor de hand.

 

Wat is de stand van zaken van het programma?

 

Heeft de Inspectie van Financiën reeds geadviseerd over het dossier?

 

Wat is de situatie met betrekking tot het belangrijke deel van de economische compensaties?

 

Welke Belgische firma’s zullen in dit programma vertegenwoordigd zijn?

 

08.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, sinds het akkoord van de Ministerraad op 9 december 2005 heeft België zich aangesloten bij de NAHEMO-gemeenschap, de Nato Helicopter Management Organisation, die reeds Frankrijk, Nederland, Portugal, Duitsland en Italië omvatte.

 

NAHEMA, het Nato Helicopter Management Agency, het uitvoerend agentschap van deze organisatie, werd opgedragen in naam van België over een contract met de industrie te onderhandelen. De onderhandelingen hebben geleid tot een voorakkoord. Op de Ministerraad van 21 december 2006 werd het dossier uitgesteld.

 

De Inspectie van Financiën gaf zijn advies over het dossier op 21 november 2006. Op basis van de toelichting van de administratie maakt de Inspectie een bijkomende nota over op 18 december. De Ministerraad van 9 december 2005 heeft de minister van Economie opgedragen hierover met de industrie onderhandelingen te voeren.

 

08.03  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik denk dat het aangewezen zou zijn dat de commissie voor de Legeraankopen zou samenkomen over het dossier. Blijkbaar is er onenigheid over de aankoop. Dit dossier hapert dus. Het hapert niet wegens budgettaire redenen, maar wegens politieke redenen. Er is een spanningsveld binnen de regering tussen de Vlaamse socialisten en de rest van de regering.

 

08.04 Minister André Flahaut: Neen, nog niet.

 

08.05  Pieter De Crem (CD&V): Nog niet, maar ik zit er niet ver naast.

 

08.06 Minister André Flahaut: Neen, absoluut niet. Il n’y a pas de tension.

 

De vraag over compensaties is een vraag voor de minister van Economie. On a pris un peu de retard.

 

08.07  Pieter De Crem (CD&V): Ik zal de vraag ook stellen aan de minister van Economie met betrekking tot het deel van de economische compensaties. Wij zullen zien op de Ministerraad van 21 januari. Goed, wij houden de zaak in de gaten.

 

08.08 Minister André Flahaut: Op een Ministerraad voor het einde van de legislatuur.

 

08.09  Pieter De Crem (CD&V): De laatste dus.

 

08.10 Minister André Flahaut: Waarom niet?

 

Le président: Vous ne serez pas éclairés par la commission Achats militaires puisqu'elle ne s'occupe que de la régularité des procédures et non d'éventuels problèmes politiques entre des groupes de la majorité. Il s'agit là d'une autre question.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- de heer Pieter De Crem aan de minister van Landsverdediging over "de overbrenging van een Russisch parlementslid naar het Brandwondencentrum in Neder-over-Heembeek" (nr. 13473)

- de heer Walter Muls aan de minister van Landsverdediging over "de overbrenging van een Russisch parlementslid naar het Brandwondencentrum van Neder-over-Heembeek" (nr. 13492)

09 Questions jointes de

- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur "le transfert d'un parlementaire russe au Centre des grands brûlés de Neder-over-Heembeek" (n° 13473)

- M. Walter Muls au ministre de la Défense sur "le transfert d'un membre du parlement russe au Centre des grands brûlés de Neder-over-Heembeek" (n° 13492)

 

09.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, de feiten zijn genoegzaam bekend. Het gaat over de vipbehandeling van een Russisch parlementslid in het brandwondencentrum van Neder-over-Heembeek. Het gaat om een Russisch parlementslid dat bij een bijzonder zwaar ongeval was betrokken in het zuiden van Frankrijk.

 

Ik kom direct tot de kern van de zaak. Ten eerste, welke criteria werden gehanteerd om deze patiënt te laten overbrengen naar het brandwondencentrum via een militair transport met een medisch team aan boord? Dat was dus een eigenlijk een vipbehandeling, ondersteund of “gefosterd” door het Belgische leger. Uit hoeveel mensen bestond die equipe? Het was een equipe die uit militairen en burgers bestond, dat weten we ondertussen. Wat waren de kosten van die operatie? Wie zal de kosten dekken? Vindt u niet dat hier op zijn minst de indruk wordt gewekt dat het gaat om een voorkeursbehandeling door het departement Landsverdediging?

 

De vraag rijst dan ook of alle potentiële patiënten in het buitenland recht hebben op dezelfde behandeling. Iedereen die slachtoffer is en verpleegd moet worden in het brandwondencentrum moet natuurlijk de mogelijkheid hebben, of hij in het binnenland is of in het buitenland, of hij Belg is of niet, om van de medische dienstverlening van het militair hospitaal, het brandwondencentrum, gebruik te maken. Het feit dat het hier gaat om een bijzondere behandeling die eigenlijk volledig verzorgd wordt, vanaf het vervoer tot de behandeling, door de Belgische strijdkrachten, roept natuurlijk heel wat vragen op.

 

09.02  Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, mijn vraagt ligt in dezelfde lijn. Als mijn informatie juist is – wat ik niet betwijfel – zou de Russische volksvertegenwoordiger en oliemagnaat Suleiman Kerimov uit het wrak van zijn voertuig gehaald zijn in Nice na een zwaar verkeersongeval. Hij zou blijkbaar eerst overgebracht zijn naar het brandwondencentrum La Timone in Marseille. Op een bepaald ogenblik zou de familie dan de voorkeur gegeven hebben aan het brandwondencentrum in Neder-over-Heembeek, wat uiteraard pleit voor de kwaliteit van het brandwondencentrum. Niettegenstaande het feit dat de betrokkene geen militair is, werd er toch een Embraer jet van de Belgische krijgsmacht ter beschikking gesteld om hem op te halen en naar het brandwondencentrum te brengen.

 

Ik heb toch een aantal vragen over dit vervoer. Een eerste reeks vragen gaat over de contacten die gelegd zijn. Klopt het dat u een vraag hebt gekregen van dokter Vincent van het Erasmusziekenhuis? Wat is de relatie tussen die dokter Vincent en het brandwondencentrum? Werd de vraag u rechtstreeks bezorgd of gebeurde dat via iemand van het brandwondencentrum?

 

Ten tweede, wat deed u beslissen om in te gaan op die vraag, wetende dat de betrokkene geen militair is en dat de vraag niet van een buitenlandse militaire overheid kwam? Dat is aansluitend bij wat collega De Crem vraagt.

 

Ten derde, hoeveel personen waren er aan boord van de Embraer jet die naar Marseille vloog om de patiënt op te halen? Hoeveel mensen waren er in het vliegtuig aanwezig op de terugweg?

 

Ten vierde, wat is de totale kostprijs van de operatie overbrenging?

 

Ten vijfde, wie betaalt de kosten? Is dat de betrokkene, de familie van de betrokkene, een vennootschap, een verzekering?

 

Ten zesde, welke rekeningen werden nog niet betaald?

 

09.03 Minister André Flahaut: Het transport gebeurde te uitzonderlijken titel op basis van een schriftelijke aanvraag van het Erasmusziekenhuis. Het ging meer bepaald om het overbrengen van een zwaarverbrande patiënte in kritieke toestand naar het brandwondencentrum te Neder-over-Heembeek met een gemedicaliseerd toestel.

 

Dergelijke vluchten worden toegestaan binnen de bestaande regelgeving en op basis van bepaalde criteria waaronder de dringendheid, de beschikbaarheid van een toestel van Defensie, de medische toestand van de patiënt en de mogelijkheid om binnen de vereiste termijn het transport uit te voeren met een burgertoestel van een privéfirma.

 

De schriftelijke aanvraag van het Erasmusziekenhuis vermeldt de onbeschikbaarheid van een privétoestel. Op de vlucht naar Marseille waren benevens de bemanning 11 personeelsleden van Defensie aanwezig. Op de terugvlucht waren en 5 supplementaire passagiers. De zending werd uitgevoerd in het kader van de prestaties voor derden, tegen terugbetaling van de kosten. De kosten van deze overbrenging bedroegen 5.798,81 euro. Een factuur voor dit bedrag werd verstuurd naar Spiral Holding AG op 7 december 2006. De factuur werd betaald op 11 december 2006.

 

Ik heb de brief van professor Vincent. Deze brief is direct naar het departement verzonden.

 

Ce n'est pas la première fois que nous avons des demandes de ce type. Quand les conditions sont remplies et que nous pouvons le faire, nous y répondons. Il arrive que, de façon exceptionnelle, des patients soient transportés, par exemple, par Seaking. Il y a quelques jours encore, à la demande du Gasthuisberg, nous sommes allés chercher un jeune enfant à Paris avec un hélicoptère Seaking car aucun autre hélicoptère n'était disponible.

 

Vous savez qu'une procédure est actuellement en cours devant un tribunal. Nous avons un accord avec tous les centres de transplantation du Nord, du centre et du Sud du pays. Cet accord vise à mettre à la disposition de ces centres un hélicoptère pour assurer le transport d'organes. Un recours a été déposé par la firme flamande Noordzee Helikopters contre cette décision car elle considère qu'il s'agit de concurrence illégale.

 

Dans un premier temps, le juge a donné raison à cette firme. C'est ainsi que, bien qu'ayant la capacité d'aider les centres de transplantation et donc de venir en aide à la santé publique, nous sommes aujourd'hui, pour des raisons strictement commerciales, "cloués au sol", si vous me permettez l'expression.

 

Je peux vous assurer que, depuis cette décision de justice, des missions n'ont pu être effectuées. J'espère que cela n'a pas porté préjudice aux patients qui attendaient un organe et que les personnes concernées n'ont pas succombé.

 

Le département de la Défense est à la disposition de toute la société civile. Dans ce cas, nous avions la possibilité d'intervenir. J'ignorais qu'il s'agissait d'un patient russe, riche et qui était parlementaire. Pour moi, il s'agissait simplement d'une personne hospitalisée. Dans la lettre, il est question "d'assurer le transport d'un patient brûlé, en situation critique, du Centre des brûlés de Marseille (France) vers le Centre des brûlés de l'hôpital militaire". Si vous le désirez, je peux vous remettre la lettre qui est en ma possession.

 

09.04  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zonder het medisch geheim te willen laten onthullen, hoe maakt die patiënt het nu? Is die nog altijd in kritieke toestand? Kampeert zijn hele omgeving nog altijd in het militair hospitaal? Is er ook daar een voorkeursbehandeling, met aparte catering, die via bekende traiteurhuizen uit het Brusselse wordt aangerukt, en andere dienstverlening? De patiënt maakt het misschien niet goed, maar ik hoor dat zijn omgeving het heel goed maakt.

 

09.05  André Flahaut, ministre: Je ne rends pas visite aux patients tous les jours et je n'ai d'ailleurs pas encore rendu visite à ce patient. On me dit cependant que le traitement a effectivement porté ses fruits et que l'état du patient évolue favorablement, qu'il pourra sans doute sortir de l'hôpital militaire dans les prochains jours, qu'il aura sans doute encore besoin de soins comme tout patient gravement brûlé. Riche ou non, un brûlé grave exige les mêmes soins.

 

Je ne peux pas répondre à votre question de savoir si sa famille ou lui-même a refusé de manger la nourriture de l'hôpital militaire. Je vous promets de m'informer.

 

Le président: S'ils sont millionnaires, on peut comprendre!

 

09.06  André Flahaut, ministre: Monsieur le président, pour répondre à M. Muls, tout sera facturé. Dès que le montant sera connu, la prise en charge sera intégrale: il existe en effet un engagement de pareille prise en charge, compte tenu du caractère exceptionnel et du fait que ces patients ont manifestement les moyens de payer.

 

09.07  Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, het feit dat u de procedure aanhaalt van de discussie over het vervoer van organen voor transplantatie was juist het element dat mij aan deze zaak deed denken. De zaak heeft nu ruchtbaarheid gekregen omdat het hier gaat over een niet onbemiddeld persoon en bij mij doet dat de vrees leven dat er een discussie van gaat komen of het leger hier eigenlijk niet aan privévervoer doet. U zegt dat er op een bepaald ogenblik geen ander toestel beschikbaar was en dat men Defensie in die zin heeft aangesproken. We moeten dan toch oppassen dat dit niet frequent gebeurt en dat er geen concurrentie optreedt met de privémarkt, wat juist de aanleiding was van de discussie over de organentransplantatie.

 

09.08  André Flahaut, ministre: Je suis entièrement d'accord avec vous! C'est la raison pour laquelle la lettre telle qu'elle a été envoyée précisait l'obligation de chercher tout d'abord un moyen de transport privé. Étant donné l'absence de ce moyen de transport privé indiquée noir sur blanc, j'ai accepté que cela puisse se faire.

 

09.09  Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, u zal begrijpen dat de vraag, als ze er komt voor een Belgische burger of voor iemand die met ons land verbonden is, logischer overkomt. Echter, voor een Russische onderdaan die in Frankrijk in een ziekenhuis wordt verzorgd en met Belgische middelen naar België moet worden overgebracht, is de vraag niet echt logisch.

 

09.10 Minister André Flahaut: Dat is Groot-Europa.

 

09.11  Walter Muls (sp.a-spirit): Rusland is nog geen lid.

 

09.12  André Flahaut, ministre: C'est la Grande Europe! Il faut anticiper les élargissements futurs. Ce qui me peine le plus, c'est quand on nous empêche de nous mettre à la disposition de tous les centres de transplantation pour venir en aide à la santé publique. Je trouve cela révoltant de considérer ce genre de préoccupations d'une manière strictement commerciale. Un enfant qui a besoin d'un rein, d'un cœur et pour lequel un hélicoptère privé n'est pas disponible, nous devrions pouvoir lui venir en aide. Voilà ce qui me révolte!

 

09.13  Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik kan u daarin volgen, voor zover er inderdaad pas een beroep wordt gedaan op het leger wanneer er in de privésector niets beschikbaar is.

 

Ik ken de grond van de zaak niet en de procedure die voor de rechtbank hangende is, evenmin. Ik vernam echter - en u hebt dit bevestigd - dat de discussie precies is ontstaan, omdat er concurrentie komt ten opzichte van de privésector. De privésector heeft een procedure aangespannen, omdat dezelfde dienst ambtshalve wordt aangeboden door Defensie en niet omdat er geen toestellen beschikbaar waren. Die waren er immers wel.

 

Ik kan u wel volgen dat, als er in de privésector een nood is en er niets beschikbaar is op een bepaald ogenblik, Defensie dan kan inspringen. Daar ben ik het helemaal mee eens.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van mevrouw Hilde Vautmans aan de minister van Landsverdediging over "de toekomst van het militair domein van Leopoldsburg" (nr. 13607)

10 Question de Mme Hilde Vautmans au ministre de la Défense sur "l'avenir du domaine militaire de Bourg-Léopold" (n° 13607)

 

10.01  Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over Leopoldsburg en de toekomst van het toerisme daar.

 

In 1835 werd het eerste permanente militaire kamp gebouwd door Koning Leopold I. De gemeente die daardoor ontstond, werd naar hem genoemd: Leopoldsburg. Het hoeft dus niet te verbazen dat heel wat attracties en dingen daar herinneren aan de militaire geschiedenis. Talrijke monumenten getuigen er van onze nationale geschiedenis.

 

De aanwezigheid van het militaire domein, de authentieke, militair geordende stadskern en de grote groene gebieden zorgen ervoor dat Leopoldsburg echt wel een attractie is voor de toeristen.

 

De provincie Limburg en de gemeente Leopoldsburg hebben zich achter een ambitieus project geschaard, namelijk een regionaal toeristisch bezoekcentrum. Zij zouden daarvoor graag voor een gedeelte een beroep doen op de vrijgekomen gebouwen binnen het kamp in Leopoldsburg. Daarover gaan mijn vragen. Geruchten doen namelijk de ronde dat bepaalde gebouwen afgebroken zouden worden of dat bepaalde delen van het kamp een andere bestemming zouden krijgen.

 

Ten eerste, zijn er plannen om de gebouwen op het militair domein van Leopoldsburg af te breken, mijnheer de minister?

 

Ten tweede, hebt u zicht op de inkleuring van de vrijgekomen gronden in het gewestplan?

 

Ten derde, is de waarde van de te verkopen gronden reeds bepaald? Zo ja, hoeveel bedraagt die?

 

Ten vierde, is het mogelijk – dit is toch wel een belangrijke vraag – om een voorlopige concessie te verlenen aan de werkgroep Toerisme die daar is opgericht? Nu staat er een aantal gebouwen leeg; die worden dan ook weinig of niet onderhouden en dreigen te vervallen, terwijl de werkgroep Toerisme die nadien misschien wenst aan te kopen. Misschien is het mogelijk om een voorlopige concessie toe te kennen, zonder de verplichting om ze binnen een bepaalde termijn aan te kopen.

 

Een ander punt, dat daarnet ter sprake is gekomen, aangaande de opleiding, maar die niet in mijn vraag staat, is het volgende. Wat zal er gebeuren met de pantsercavalerieschool? Wanneer ik de nieuwe structuur van de vormingsinstellingen bekijk, dan zie ik niet goed waar die school terecht zal komen. Blijft ze in Leopoldsburg, gaat ze naar Aarlen, of naar Marche-en-Famennes? Dat is voor mij niet duidelijk op het organigram van de nieuwe structuur van de vormingsinstellingen.

 

10.02 Minister André Flahaut: Op het militaire domein van Leopoldsburg zullen bepaalde verouderde logementblokken aan de Hechtelsesteenweg worden afgebroken na de ingebruikname van een nieuw complex, gepland einde 2007.

 

Een ander deel van het militaire domein genaamd het Ruiterijkamp, is in het masterplan Leopoldsburg inderdaad bestemd voor een gedeeltelijke vervreemding. Er is nog geen enkel initiatief genomen met het oog op de toekomstige stedenbouwkundige bestemming.

 

Indien bij Defensie wordt overgegaan tot vervreemding, zal de waarde van de verkoop van gronden en gebouwen zoals steeds bepaald worden door de FOD Financiën, met name het Aankoopcomité van onroerende goederen te Hasselt en naar gelang van de toekomstige bestemming.

 

Ik heb a priori geen bezwaar tegen een samenwerking in het kader van een toeristisch project. De defensiestaf werd echter tot op heden nog niet geïnformeerd door de provinciale en/of gemeentelijke overheid over een toeristisch project in de toekomst.

 

Il ne faut pas non plus confondre l'essentiel et l'accessoire! En effet, Il ne faut pas considérer que la présence d'un domaine militaire peut donner lieu à du tourisme et accessoirement à de la formation militaire. Bref, si cette activité est possible, oui, mais sans handicaper les fonctions militaires du camp. En clair, on réduit l'espace que l'on utilise et l'on valorise ce que l'on n'utilise plus.

 

Si la commune ou la province a un projet, nous pouvons en discuter. Ainsi, nous venons de réaliser pour le compte de l'OCASC la vente d'une série de terrains et de maisons à Brasschaat. Effectivement, le produit de cette vente est important et permettra à l'OCASC de rénover une grande partie des logements mis à la disposition des militaires. Les prévisions des ventes s'élevaient à 5 millions d'euros. En réalité, celles-ci ont rapporté 8 millions d'euros, qui seront réinvestis dans le programme de logement de l'OCASC pour améliorer, moderniser et normaliser certains logements en différents endroits.

 

Donc, ne confondons pas l'essentiel et l'accessoire! Je ne vois aucune objection à l'utilisation des camps pour effectuer certaines visites, mais sans exagération, car le moment est proche où les militaires se diront désolés de ne pouvoir effectuer un exercice ou suivre une formation parce qu'un barbecue a été organisé avec… Je préfère ne pas le dire!

 

10.03  Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, het is natuurlijk een militair kamp. Daarvoor wordt het gebruikt en het blijft de eerste bestemming, maar ik zou het zonde vinden als de stukken die niet meer gebruikt worden, in verval komen, terwijl er mensen bereid zijn om de zorg daarvoor op zich te nemen.

 

Ik heb nog een bijkomende vraag gesteld, mijnheer de minister. Ik weet niet of u ze gehoord hebt. Ze stond niet in mijn schriftelijke vragen, maar ze is gebaseerd op de nieuwe structuur voor de vormingsinstellingen.

 

10.04 Minister André Flahaut: Ik heb een antwoord gegeven aan mevrouw Meeus.

 

10.05  Hilde Vautmans (VLD): Niet daarover. Wanneer ik het organogram bekijk, dan is het voor mij niet duidelijk of de Pantsercavalerieschool in Leopoldsburg blijft of naar Aarlen of Marche-en-Famenne verhuist.

 

10.06  André Flahaut, ministre: Il y a une partie qui reste et une partie qui part. Il y en aura un petit peu d'un côté et un petit peu de l'autre.

 

10.07  Hilde Vautmans (VLD): Welk gedeelte blijft?

 

10.08  André Flahaut, ministre: Je ne peux vous répondre maintenant.

 

10.09  Hilde Vautmans (VLD): Dat zal ik daarover een bijkomende vraag stellen. Ik zal uw bereidheid om samen te werken aan het toeristisch project…

 

10.10  André Flahaut, ministre: Là aussi, il faut être conscient qu'on ne peut pas créer de mini-armée dans toutes les régions du pays.

 

Les militaires ne se préoccupent pas de cela: ils se déplacent. Ce que je veux éviter, c'est ce qui arrivait auparavant, quand on pénalisait les instructeurs. On trouvait peu d'instructeurs parce qu'on les envoyait à Arlon ou à Bourg-Léopold pendant trois ans du fait qu'ils étaient instructeurs. Ils n'y allaient pas. Je veux revaloriser le métier d'instructeur, qualitativement comme pécuniairement, et donner aux instructeurs la possibilité d'aller dans différents endroits sans être scotchés à une école donnée. C'est ce à quoi on s'emploie.

 

10.11  Hilde Vautmans (VLD): Mijnheer de minister, bedankt. Ik zal zeker uw bereidheid om samen te werken aan het project toerisme in de toekomst, bekendmaken bij het stadsbestuur en aan de provincie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Landsverdediging over "het statuut van de Belgische NATO-militairen in Duitsland" (nr. 13644)

11 Question de M. Pieter De Crem au ministre de la Défense sur "le statut des militaires belges de l'OTAN en Allemagne" (n° 13644)

 

11.01  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Belgische militairen die in NAVO-verband in Duitsland, in Geilenkirchen, Ramstein, Ueden en Heidelberg, tewerkgesteld zijn, zijn het slachtoffer van een soort discriminatoir beleid, als gevolg van bepaalde maatregelen die nog van toepassing waren op de vroegere militairen, de zogenaamde BSD-militairen, de Belgische Strijdkrachten in Duitsland. Daardoor zou de Belgische NATO-militair in Duitsland benadeeld worden, niet alleen ten opzichte van zijn NATO-collega’s van de andere lidstaten, maar ook van de Belgische collega’s in andere internationale organisaties.

 

De maatregelen hebben betrekking op de aankoop van voertuigen, de gebruikte nummerplaten, de aankoop van brandstofbons tegen een hogere prijs dan de NATO-collega’s, de rijtaks, duurdere verzekeringen, de bijkomende taxatie op gerantsoeneerde waren, het dragen van een BSD-identiteitskaart en het niet aanpassen van de buitenlandse toelage sinds meer dan 15 jaar.

 

Ik heb enkele eenvoudige vragen.

 

Klopt deze informatie? Zo ja, wat is de reden voor het toepassen van het oude BSD-statuut op de NAVO-militairen? Bent u ervan overtuigd dat deze maatregelen gehandhaafd moeten blijven of voorziet u in de nabije toekomst in een aanpassing van het statuut, zodat de vastgestelde ongelijke behandeling kan worden opgeheven?

 

11.02 Minister André Flahaut: Het probleem heeft sinds 2002 het voorwerp uitgemaakt van verschillende studies en onderhandelingen.

 

Een permanent forum, waarvan de laatste sessie plaatsvond op 5 december 2006, wordt met de vertegenwoordigers van het personeel van de verschillende Belgische organismen in Duitsland gehouden. De 6 betrokken naties, USA, UK, Canada, Nederland, Frankrijk en België, hebben een aanvullende overeenkomst aan het NATO-Status of Forces in 1959 ondertekend. De overeenkomst werd definitief gewijzigd in 1993. Dat akkoord is nog steeds van toepassing en geeft onze militaire, onder bepaalde voorwaarden, een reeks voordelen.

 

De voordelen zijn identiek voor alle militairen van de 6 in Duitsland aanwezige staten. De nationale uitvoeringsmodaliteiten kunnen echter voor bepaalde details verschillen. Een vergelijking met de NATO- of EU-hoofdkwartieren in de andere landen gaat niet op voor de voordelen inzake btw en registratie in Duitsland. Het is belangrijk te vermelden dat Duitsland afstand doet van zijn wettelijke prioriteiten aan de in de SOFA vermelde landen. Het betekent dat voor alles wat juridisch is, de Belgische wet van toepassing is voor de Belgische militairen en hun familie in Duitsland.

 

Er is actueel geen sprake van een herziening van het statuut van de Belgen in internationale organismen in Duitsland. Zonder in de juridische details van een complexe wetgeving te treden, kan er worden gesteld dat het statuut van de hoofdkwartieren gelokaliseerd in Duitsland, op een meer gedetailleerde manier wordt bepaald door de Duitse wetgeving die verwijst naar de nationale wetgevingen van de zendstaten voor de andere aspecten van het statuut van de militairen aanwezig in die hoofdkwartieren.

 

11.03  Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het antwoord van de minister bevredigt mij niet, maar ik laat het daarbij.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.21 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11.21 heures.