Commission de l'Economie, de
la Politique scientifique, de l'Education, des Institutions scientifiques et
culturelles nationales, des Classes moyennes et de l'Agriculture |
Commissie voor het Bedrijfsleven, het
Wetenschapsbeleid, het Onderwijs, de Nationale wetenschappelijke en culturele
Instellingen, de Middenstand en de Landbouw |
du mardi 9 janvier 2007 Après-midi ______ |
van dinsdag 9 januari 2007 Namiddag ______ |
De
behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.51 uur. De
vergadering wordt voorgezeten door de heer Paul Tant.
Le
développement des questions et interpellations commence à 14.51 heures. La
réunion est présidée par M. Paul Tant.
- de heer Koen T'Sijen aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting en Consumentenzaken over "het Fonds ter bestrijding van de
Overmatige Schuldenlast" (nr. 13555)
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en
minister van Begroting en Consumentenzaken over "het uitstel van
betalingen aan de schuldbemiddelaars" (nr. 13562)
- de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van
Begroting en Consumentenzaken over "het uitstel van de betalingen aan de
advocaten-schuldbemiddelaars" (nr. 13625)
- M. Koen T'Sijen à la vice-première ministre et ministre du
Budget et de la Protection de la consommation sur "le Fonds de Traitement
du Surendettement" (n° 13555)
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et
ministre du Budget et de la Protection de la consommation sur "le report
des paiements aux médiateurs de dettes" (n° 13562)
- M. Bert Schoofs à la vice-première ministre et ministre du
Budget et de la Protection de la consommation sur "le report des paiements
aux avocats-médiateurs de dettes" (n° 13625)
01.01 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, deze vraag dateert al van voor de kerstvakantie. Het is
vooral een vraag om informatie, omdat de media nogal wat misbaar kunnen maken
over hoe zulke zaken met betrekking tot de bestrijding van de overmatige
schuldenlast kunnen lopen. Ik dacht dat hierover toch enige verduidelijking
nodig was.
Het gaat
over een artikel dat op 19 december verschenen is in De Standaard en
waarin staat te lezen dat een groep van advocaten-schuldbemiddelaars aan de
alarmbel trekt omdat ze al maanden niet meer betaald worden. Normaal gezien
moeten deze schuldbemiddelaars betaald worden door het Fonds ter Bestrijding
van de Overmatige Schuldenlast. De schuldbemiddelaars die een afrekening
stuurden naar de dienst Krediet en Schuldenlast van de federale overheidsdienst
Economie kregen daar schijnbaar als antwoord: “Overeenkomstig de laatste
begrotingsinstructies zal het Fonds geen dossiers meer kunnen uitbetalen in
2006. De uitbetaling van dossiers ingediend sinds mei 2006 zal pas in 2007
opnieuw ingediend kunnen worden”. De middelen van het Fonds waren in 2006
nochtans gestegen, zoals u zelf hebt aangekondigd, van 2,7 tot
4 miljoen euro. De schuldbemiddelaars alleen hebben al 300.000 euro
te goed van het Fonds. De commissie Schuldbemiddeling van de Hasseltse balie
heeft besloten de overheid in gebreke te stellen en zo nodig te dagvaarden. Dat
is wat er in de media verschenen is. Ik denk dat het dan ook onze plicht is om
er meer verduidelijking over te vragen.
Kunt u
bevestigen dat de uitbetaling van de dossiers ingediend sinds mei 2006 pas voor
2007 zal zijn? Wat is de reden hiervoor? Wat zijn de begrotingsinstructies
waarnaar de dienst Krediet en Schuldenlast van de federale overheidsdienst
Economie verwijst? Welk bedrag moet het Fonds nog uitkeren voor 2006? Wat zult
u ondernemen om deze schuldbemiddelaars toch zo snel mogelijk te betalen? Zijn
er nog andere schuldbemiddelaars die de overheid hiervoor in gebreke stellen?
01.02 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de vice-eerste minister, mag ik van deze gelegenheid
misbruik maken om u te feliciteren met uw huwelijk en om u bovendien het
allerbeste voor 2007 toe te wensen?
Eigenlijk
sluit ik mij gewoon aan bij de vorige vraagstelling, mevrouw de vice-eerste
minister. De problematiek waarnaar collega T’Sijen heeft verwezen is des te
opvallender daar u bij wet van 5 augustus 2006 een bijkomende
bijdrage had opgelegd aan de kredietgevers teneinde de middelen van het Fonds
voor 2006 te verhogen met 50%, precies opdat het Fonds die taken zou kunnen
doen. Ook het wetsontwerp houdende diverse bepalingen strekte ertoe in een
verhoging van de financiële bijdrage van het Fonds ten laste van de
kredietgevers te voorzien.
Vandaar
mijn concrete vragen, mevrouw de minister.
Wat waren
de begrotingsinstructies? Hoe verklaart u het uitstel van betaling aan de
schuldbemiddelaars vanaf mei 2006? Hoeveel bedragen de inkomsten van het Fonds
voor 2006? Wat zijn de uitgaven voor 2006? Hoeveel is er vandaag uitbetaald aan
de schuldbemiddelaars? Hoeveel bedraagt de achterstand bij de uitbetaling?
Hoeveel interesten heeft de uitbetaling van de dossiers vanaf 2006 opgebracht
vermits u die bedragen uiteraard hebt geïnd of hebt kunnen innen? Kunt u mij
vergelijkende cijfergegevens bezorgen over het percentage van vragen om
tussenkomst van het Fonds ten overstaan van het aantal toegestane dossiers
inzake collectieve schuldenregeling voor de jongste 3 jaar, alsook over het
bedrag van de door het Fonds uitbetaalde honoraria, emolumenten en kosten?
01.03 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, als
men als derde aan de beurt komt, is het vet meestal al van de soep, maar ik heb
mij toch nog aangesloten bij beide vraagstellers.
De voorzitter: Van de soep is niet alleen
het vet belangrijk.
01.04 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Misschien zit er nog wat
vlees op het been.
Ik heb
mij bij de vragen aangesloten, uiteraard omdat de vraag is uitgegaan van enkele
voormalige Limburgse confraters, als ik ze zo mag noemen, maar dat is
natuurlijk niet de enige reden. Wanneer we via de pers moeten vernemen dat er
300.000 euro achterstand is, alleen al voor de balie in Hasselt, dan vraag
ik mij af hoe het zit in de andere gerechtelijke arrondissementen. Wanneer die schulden
een even groot bedrag zouden belopen, dan zou men in totaal tot een redelijk
astronomische som komen. Ik zou dan ook van de minister willen vernemen of het
bedrag in Limburg – 300.000 euro voor de Hasseltse balie – klopt.
Hoe zit
het met de andere gerechtelijke arrondissementen?
Wanneer
wordt de uitbetaling verwacht?
Wanneer
wordt de volledige schuldaflossing gepland door de betreffende dienst?
01.05 Minister Freya Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, vooraleer dieper in te gaan op de cijfers
herinner ik er graag aan dat het Fonds voor Bestrijding van Overmatige
Schuldenlast een organiek fonds is, dat alleen gefinancierd wordt door een
bijdrage van de kredietgevers, naar gelang van het aantal geregistreerde
achterstallige betalingen bij de Nationale Bank. De onbetaalde erelonen van
schuldbemiddelaars worden dus principieel niet ten laste gelegd van de federale
begroting, reden waarom expliciet werd gewerkt met een begrotingsfonds.
Het
aantal goedgekeurde dossiers bij het Fonds is sinds de start ervan in stijgende
lijn gegaan. In 2003 ging het om 909 dossiers, in 2004 om 2.271 dossiers, in
2005 om 4.124 dossiers. In 2006 werd in 5.608 dossiers om tussenkomst van het
Fonds gevraagd. Door het toenemend aantal dossiers inzake collectieve schuldenregeling
en het feit dat de erelonen van de schuldbemiddelaars ten laste van het Fonds
worden gelegd op een wijze die verder gaat dan die waarin de wetgever in 1998
had voorzien, is er een scheeftrekking gegroeid tussen de oorspronkelijk
vastgelegde inkomsten en uitgaven van het Fonds.
Er werd
een aantal maatregelen genomen. Ten eerste werd de bijdrage van de
kredietgevers met vijftig procent via de wet van augustus 2006 verhoogd.
Ten tweede was er een belangrijke hervorming over de tussenkomst van het Fonds
via de wet van 27 december 2007. Dezelfde wet voorziet ook in een
bijkomend bedrag van 150.000 euro voor de financiering van informatiecampagnes.
Daar de voormelde wetswijzigingen pas zeer recent ingang hebben gevonden,
zullen de budgettaire gevolgen hiervan – minder kosten en meer ontvangsten – in
hoofdzaak pas voelbaar zijn vanaf het begrotingsjaar 2007.
Dat is de
reden waarom voor het begrotingsjaar 2006 het geheel van de uitstaande schulden
nog hoger ligt dan de gerealiseerde ontvangsten uit de sector van de
kredietverstrekkers. Het betekent inderdaad dat vanaf einde mei 2006 het Fonds
geen financiële middelen meer voorhanden had om de schuldbemiddelaars te
vergoeden. Met andere woorden, de inkomsten geboekt in het voorjaar waren op
dat ogenblik volledig opgebruikt. Er werd niet gewacht om de tekorten te laten
aangroeien, we hebben een aantal oplossingen uitgewerkt.
Ten
eerste, de middelen van het Fonds werden voor 2006 succesvol verhoogd. De wet
van 5 augustus heeft de bijdrage van de kredietgevers met vijftig procent
verhoogd. Zo komt het dat in 2006 de inkomsten van het Fonds reeds
3.779.954,51 euro bedroegen: de eerste bijdrage 2.582.921,78 euro en
de tweede bijdrage 1.197.032,73 euro.
Deze aanvullende middelen in 2006 werden geboekt vanaf oktober 2006. De
aanvragen van schuldvorderingen bij het Fonds bedroegen in 2006
5.916.591,42 euro, waarvan 267.818,93 euro afkomstig is van dossiers die
overgedragen werden van 2005 en 5.648.772,49 euro van aanvragen in 2006. In
2006 bedroegen de personeelskosten van het Fonds 130.843,26 euro. De
dossiers werden in 2006 uitbetaald voor een bedrag van 2.307.398,78 euro,
waarvan 267.818,93 euro overgedragen werd van 2005. Het bedrag dat het
Fonds nog moet uitkeren voor 2006 bedraagt 3.609.192,64 euro.
Wat de
vraag naar de interesten betreft, de financiering van deze uitgaven gebeurt via
een begrotingsfonds. De enige bedoeling om met deze uitzonderlijke
begrotingsstructuur te werken bestond erin de ontvangsten vanwege de
kredietverstrekkers rechtstreeks te kunnen affecteren ten aanzien van de
uitgaven inzake schuldbemiddeling. Dat houdt in dat ze geen interesten
genereert en niet op zelfstandige wijze eventuele overschotten kan
wederbeleggen. Het is trouwens geenszins de bedoeling om inkomende geldstromen
slechts na verloop van tijd terug aan te wenden. Gelet op de huidige
schuldgraad van het begrotingsfonds heb ik er net over gewaakt dat de geboekte
ontvangsten onmiddellijk worden aangewend om de betreffende operationele kosten
te vereffenen. Wat dit betreft, kan ik als voorbeeld aanhalen dat, na de
melding van de bijkomende ontvangsten, het plafond van het begrotingsfonds
maximaal werd verhoogd, teneinde de factuurachterstand in te lopen.
In
januari 2007 zullen dan ook voor ongeveer 1 miljoen euro
schuldvorderingen worden betaald. De specifieke betalingsprocedures op een
begrotingsfonds, in combinatie met de regels voor de aanwending van de
betalingskredieten, maakten het niet mogelijk nog vóór het jaareinde de
achterstallen volledig aan te zuiveren.
Na
ontvangst van de nieuwe bijdrage van de kredietgevers, rond maart 2007,
geraamd op 2,5 miljoen euro, kan het saldo van de facturen in
uitbetaling gesteld worden.
Ik kom
tot een tweede genomen maatregel. Eind vorig jaar werd een belangrijke
herstructurering van het Fonds doorgevoerd, via de wet van 27 december
2006, houdende diverse bepalingen. Dit moet voor een structurele oplossing
zorgen voor de problemen waarmee het Fonds wordt geconfronteerd. Het moet er
tevens voor zorgen dat de schuldbemiddelaars in de toekomst ervan verzekerd
worden dat hun erelonen worden betaald. U herinnert zich nog de discussie die
wij daarover enkele weken geleden in de commissie hebben gehad.
Ik wens
er, ten derde, nog aan toe te voegen dat de wet houdende de algemene
uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2007 een begrotingsruiter bevat die
het Fonds toelaat om een debettoestand van 5 miljoen euro aan te
houden.
Tot heden werd van die mogelijkheid geen gebruikgemaakt, maar daar er
tot heden nog een aanzienlijke achterstand is vastgesteld in verband met de
vereffening van de betrokken schuldvorderingen zal ik verzoeken die
begrotingsruiter te activeren. Door de diverse wetswijzigingen zou het Fonds
immers binnen een redelijke termijn structurele achterstanden kunnen inhalen.
Het is echter
niet logisch dat de schuldbemiddelaars wegens de opstartfase van het Fonds vele
maanden moeten wachten op het geld. Dat is de reden waarom ook de volgende
stappen worden gedaan.
Ten
eerste, het saldo van de bijkomende ontvangsten van eind 2006 is al in 2006 via
een plafondverhoging en een vastlegging onmiddellijk ter beschikking gesteld
voor uitbetaling van de facturen die sedert mei 2006 onbetaald zijn gebleven.
Concreet zullen de facturen van mei 2006 tot najaar 2006 tegen eind januari
betaald zijn.
Ten
tweede, daarnaast zal een globaal dossier worden opgesteld dat op basis van de
wetswijzigingen een nieuwe raming van de kosten en opbrengsten zal bevatten,
teneinde, in de korte tijd dat het begrotingsfonds in zijn opstartfase nog
financieringsproblemen ondervindt, de resterende facturen te kunnen vereffenen.
Er zal voorgesteld worden dat het Fonds, op basis van de nieuwe berekeningen,
een debetsaldo zal mogen vertonen. Op die wijze zullen de schuldbemiddelaars zo
snel mogelijk kunnen worden uitbetaald.
Wat de
bijkomende vragen betreft, 19 schuldbemiddelaars hebben het Fonds in gebreke
gesteld.
U had het
over de bevraging van de tussenkomsten van het Fonds ten opzichte van het
aantal toegestane dossiers voor collectieve schuldenregeling. Het aantal berichten
van toelaatbaarheid voor collectieve schuldenregeling – dat zijn de
statistieken van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren – bedroeg in 2004
41.207 berichten, in 2005 49.655 berichten en in 2006 volgens de meest recente
cijfers van 30 juni 2006 53.797 berichten. De cijfergegevens op
31 december 2006 zullen pas beschikbaar zijn op 17 januari van dit
jaar.
De
tussenkomsten van het Fonds, uitgedrukt in percentages, bedroegen in 2004 5,51%
van de dossiers voor een bedrag van 2.195.993,56 euro, in 2005 8,31% van
de dossiers voor een bedrag van 4.001.570,58 euro, en in 2006 10,42% van
de dossiers voor een bedrag van 5.648.772,49 euro, waaruit u kunt afleiden
dat niet enkel het aantal dossiers verschrikkelijk snel stijgt, maar dat zelfs
het aandeel van de dossiers waarin er een tussenkomst van het Fonds is,
gevoelig stijgt.
01.06 Koen T'Sijen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor dit zeer uitgebreide en gemotiveerde antwoord.
01.07 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister,
uw antwoord bevatte veel cijfergegevens. Ik zou u dan ook dankbaar weten indien
ik een kopie van het exposé zou kunnen bekomen.
Ik ga
ervan uit, mevrouw de minister, dat een wet op het terrein wortel moet
schieten. Het is dan ook logisch dat er de eerste jaren een toevloed is van het
aantal dossiers. Verwacht u nog een extra stijging van het aantal dossiers?
Zullen in dat geval de middelen, die na de wetswijziging van 2006 en na de wet
houdende diverse bepalingen van december werden toegekend, volstaan om in 2007
op een meer decente wijze de respectievelijke actoren te kunnen betalen?
01.08 Bert Schoofs (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, ik zal zeer kort zijn.
We moeten
vaststellen dat het Fonds ter bestrijding van overmatige schuldenlast het
slachtoffer is geworden van zijn eigen succes. Dit kan inderdaad gebeuren. Een
beleidsherziening dringt zich evenwel op en ze komt er blijkbaar ook. Wij
zullen dit met argusogen volgen want we weten hoe de regering-Verhofstadt de
gaten in de begroting dichtrijdt. In dit geval zal men wel aan de nodige
middelen geraken, denk ik.
In dit
dossier kan men volgens mij ironisch besluiten dat het Fonds ter bestrijding
van overmatige schuldenlast met een overmatige schuldenlast kampt. Ik wens de
regering dan ook veel succes met het oplossen van dit probleem dat zelf
problemen had moeten oplossen.
01.09 Minister Freya Van den Bossche: Het is mijn vermoeden dat het aantal dossiers nu zal dalen omdat we
via de wet houdende diverse bepalingen, die in december werd goedgekeurd, de
criteria hebben verstrengd volgens dewelke men een beroep kan doen op het
Fonds. Wij hebben de criteria eigenlijk veeleer geëxpliciteerd omdat men ten
aanzien van de initiële bedoeling van de wet een en ander toch wel vrij ruim
interpreteerde en men ook een verschil maakte tussen de gerechtelijke
arrondissementen. Wij hebben in de tekst heel duidelijk gezet wanneer er al dan
niet een beroep kan worden gedaan op het Fonds. Volgens mij zal het aantal
dossiers in ieder geval niet meer kunnen stijgen. Een andere vraag is wat de
totale evolutie zal zijn van het aantal dossiers. U weet dat wij voor het eerst
geld hebben vrijgemaakt voor een grote informatiecampagne. De vraag is
natuurlijk in welke mate dit een impact zal hebben en hoe snel. In principe zou
het aantal dossiers nu moeten dalen, zo niet stabiliseren.
L'incident
est clos.
De behandeling
van de vragen en interpellaties eindigt om 15.07 uur.
Le
développement des questions et interpellations se termine à 15.07 heures.