Commission
de l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques |
Commissie
voor de Infrastructuur, het Verkeer en de Overheidsbedrijven |
du mercredi 29 novembre 2006 Après-midi ______ |
van woensdag 29 november 2006 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.29 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Francis Van den Eynde.
Le développement des questions et interpellations commence à 15.29 heures. La réunion est présidée par M. Francis Van den Eynde.
De voorzitter: Onze eerste vraag op de agenda was vraag nr. 12247 van de heer De Padt over de gevolgen van het uitblijven van een samenwerkingsakkoord inzake elektronische communicatie, waaraan vraag nr. 12299 van de heer De Groote was toegevoegd, die zijn vraag evenwel heeft ingetrokken. II y a également la question n° 12338 sur le même sujet, de M. Bellot.
Mijnheer De Padt, kunt u misschien nog even wachten op de heer Bellot? U trekt uw vraag ook terug? Ik moest het toch vragen. De heer De Padt trekt zijn vraag nr. 12247 terug.
Guido De Padt (VLD): Mijn vraag dateert van 28 juli, mijnheer de voorzitter. Waarschijnlijk is zij ergens van onder het stof gehaald en nu, op 29 november, tot hier geraakt.
De voorzitter: Wij hebben ze opzettelijk verstopt.
Guido De Padt (VLD): Ik denk het!
Le président: Nous attendrons M. Bellot pour voir s’il pose sa question. Les deux autres questions sont retirées.
01 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de controle op de naleving van de wet inzake elektronische communicatie" (nr. 12573)
01 Question de M. Roel Deseyn au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "le contrôle du respect de la loi relative aux communications électroniques" (n° 12573)
01.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik weet op de duur niet goed meer bij wie ik met dergelijke vragen terecht kan. Daarnet hebben wij immers nog een discussie gehad. Als het BIPT een rol te spelen heeft bij het beleidsvoorbereidend werk en bij de input van meer consumentgerelateerde zaken, zeker wat betreft de uitvoering van de wet inzake elektronische communicatie, dan zou ik proberen een dialoog op te zetten met minister Van den Bossche en dan zou ik haar een aantal suggesties doen, bijvoorbeeld over het proactief opsporen van alle actieve telecomoperatoren.
Mijnheer de
minister, wij zouden de suggestie doen, omdat wij merken – het zou bijzonder
naïef zijn anders te denken, maar de regering en mevrouw
Van den Bossche cultiveren dat denken soms – dat iedere operator die
op de Belgische telecommarkt actief is, zich zomaar kan aanmelden. Wanneer wij
dan de lijst van effectief actieve operatoren zoals NVNO, Yawadoo, Zintel,
Mobile, Toledo Telecom, die via diverse kanalen beschikbaar is, dan merken wij
dat er echt een probleem inzake aanmelding en controle door het BIPT is. De
consumenten zijn daarvan de dupe.
Mijnheer de
minister, u zou kunnen antwoorden dat het een probleem voor minister
Van den Bossche is. Onlangs hebben wij tijdens de plenaire vergadering
echter nog een discussie gehad over de bevoegdheidsverdeling tussen u en
mevrouw Van den Bossche. Zij meldt mij tijdens de commissievergadering
van 14 juni 2006: “Ik zou voorzichtig willen aanraden om de bevoegde
minister, de heer Verwilghen, de suggestie om ook actief de mobiele, virtuele
operatoren op te sporen, voor te leggen.” Mijnheer de minister, zij voegt eraan
toe: “Ik ben niet de voogdijminister van het BIPT, maar het lijkt mij een
bijzonder interessante suggestie, die ik absoluut zal steunen.”
Mijnheer
De Coene en andere collega’s, u begrijpt dat de vraag dus wel degelijk een
kader heeft en een plaats in de commissievergadering vanmiddag verdient. Daarom
heb ik ook de volgende vier vragen.
Mijnheer de
minister, hoe staat u tegenover het proactief opsporen …
01.02 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mag ik even onderbreken? De vraag gaat immers ook gedeeltelijk over de opportuniteit van bepaalde vragen.
Wij hebben met onze commissie beslist om op een nader te bepalen tijdstip een soort gesprek of hoorzitting te houden over de stand van zaken bij de uitvoering van de wet.
Dat is goedgekeurd met een meerderheid. Dat heeft zelfs de breuklijn tussen meerderheid en minderheid doorkruist. Zouden we dat soort vragen dan niet beter kanaliseren als we dat punt eerlang behandelen? Het heeft nu toch geen zin?
We hebben gezegd dat we een hoorzitting zouden organiseren. De twee oppositiepartijen hebben dat ondersteund, als ik mij niet vergis. Daar was quasi unanimiteit over. Zouden we dat soort van vragen, die allemaal over hetzelfde gaan, niet beter in de hoorzitting behandelen?
Het is het een of het ander. Ofwel stel ik voor dat we terugkeren op onze beslissing en de hoorzitting niet laten doorgaan, ofwel hebben we een beetje discipline en groeperen we al die vragen. Dat lijkt mij meer opportuun dan elke week opnieuw, uit de verschillende fracties, vragen te krijgen over de uitvoering van de wet op de telecommunicatie. In die vergaderingen zal men vertegenwoordigers hebben van de minister van Economische Zaken en van de minister van Consumentenzaken. Dan zit iedereen hier op hetzelfde moment en wordt de ene niet tegen de andere uitgespeeld. Dat lijkt mij veel oordeelkundiger te zijn, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: U kunt dat suggereren, collega, maar ik heb helemaal geen bevoegdheid om een vraag te weigeren.
01.03 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp dat. Ik wil niet dat hier tot censuur wordt overgegaan, verre van, maar we zitten al zo krap in timing. We hebben heel veel ambitie over die post en al die zaken. We hebben al wetgevend werk. Is het dan niet verkiesbaar betere afspreken te maken?
Mijn motivatie om die hoorzitting aan te vragen, was dat we hier elke week voor de minister van Economische Zaken en de minister van Consumentenzaken een bulk vragen krijgen over het al dan niet toepassen van die wet. Ik denk dat men dat beter groepeert. Dan doen we, volgens mij, nuttiger werk. Zo kunnen we, eventueel samen met de sector, de problemen oplijsten. Als we hier of daar zouden moeten corrigeren in het belang van de consument en in het belang van de markt, kunnen we dat dan doen. Zo weten we wat er ons te wachten staat. Dit lijkt mij veel vruchtbaarder dan de hele tijd aan Van den Bossche te zeggen dat Verwilghen bevoegd is en aan Verwilghen te zeggen dat Van den Bossche bevoegd is. Daar lijkt het echt op uit te draaien.
01.04 Roel Deseyn (CD&V): Ik zou het zo niet willen dicteren aan de ministers, maar zij melden het me zelf. In die zin is het een opvolging van de vraag die we in juni stelden, vóór de beslissing van de commissie om er effectief werk van te maken. Ik ben zeer gevoelig voor het commentaar van de collega om als we dergelijke problematische uitwerkingen of niet-uitwerkingen zien op het terrein, die even bij te houden en te bundelen voor het initiatief waartoe werd beslist.
Ik wil hier vandaag toch mijn twee vragen voorleggen omdat de minister precies verwijst naar collega Verwilghen, die dat op korte termijn zou moeten steunen en omdat het ook belangrijk is voor het jaareinde.
Ik denk bijvoorbeeld aan het proactief opsporen van de telecomoperatoren.
Ten tweede, doet men al proactief onderzoek naar die overtredingen, bijvoorbeeld inzake het aanbieden van sociale tarieven?
Ten derde, het BIPT heeft recent twee brieven gestuurd aan de aangemelde operatoren die verplicht zijn om sociale tarieven aan te bieden. Het onderzoek van de antwoorden was in juni aan de gang. Het zou toch wenselijk zijn dat wij nu, eind november, weten wat het eindresultaat is van dat onderzoek.
Ten slotte, u zegt dat de lijst van alle telecomoperatoren zal worden gepubliceerd als de nieuwe website van het BIPT geactiveerd zou worden. Hoe ver staat het daarmee? Ik denk dat dit een minimale kadervraag is om onze hoorzittingen en zo te kunnen voorbereiden.
Als wij niet weten wat de regering zal doen met de mensen die actief zijn, of zij al dan niet aangemeld zijn, dan hebben wij een serieus probleem om onze werkzaamheden te starten. Vandaar dat ik toch graag een antwoord zou bekomen op die vier gestelde vragen.
01.05 Philippe De Coene (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik insisteer toch even.
Naar aanleiding van een hoorzitting georganiseerd door een consumentenvereniging, werden er vragen gesteld.
Men heeft vastgesteld dat de antwoorden op die vragen iets ingewikkelder zijn dan “ze doen het niet, dus we moeten optreden”. Het is iets moeilijker dan dat. Vandaar dat wij voorgesteld hebben om een constructieve hoorzitting te houden, zodat we daaruit proberen te geraken.
Als we dat beslissen, moeten er nu niet de hele tijd al vragen worden gesteld over het ontbreken van het aanbieden van een sociaal tarief. Dat was onder meer een van de elementen die de consumentenorganisatie naar voren heeft gebracht.
Trouwens, op het moment dat de consumentenorganisaties, zoals Test-Aankoop, hebben vernomen dat onze commissie beslist had om een hoorzitting te organiseren, werden wij allemaal spontaan gecontacteerd. De consumentenorganisaties zijn blij met ons initiatief. Zij hebben zelf gevraagd of er al wat voorafgaande gesprekken konden plaatsvinden.
Het klopt dus niet dat we honger, kou en dorst zullen lijden als die vragen niet behandeld worden. Laten wij al die vragen samenvoegen en veel beter organiseren, dat lijkt me beter.
Mijnheer de voorzitter, ik weet wel dat het de volledige vrijheid van collega Deseyn is om die vragen te stellen. Maar als het zo loopt, dan dringen wij niet langer aan op hoorzittingen. Er worden nu de hele tijd vragen gesteld die in de hoorzittingen nog eens aan bod zouden komen. Het is het een of het ander.
Overigens vind ik dat we aangaande het niet-aanbieden van het sociaal tarief of andere zaken, beter de sector zelf zouden aanspreken. De schuldigen zitten niet op de ministerbanken. De schuld ligt bij de sector, dus we zouden beter een rechtstreeks gesprek houden met de sector. Iedereen zijn verantwoordelijkheid op elk moment.
01.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal antwoorden op de vraag van de heer Deseyn, maar ik vind wel dat collega De Coene een punt heeft. Ik weet dat uw commissie daarover een beslissing heeft genomen en het zou effectief heel wat problemen de wereld uit kunnen helpen als wij eens een discussie zouden houden over de vraag wie bevoegd is in welke omstandigheden.
Dat neemt niet weg dat die vraag nu gesteld is en dat ik bijgevolg een antwoord zal verstrekken aan de heer Deseyn, in de mate dat ik dat kan.
Mijnheer Deseyn, ten eerste, ik ben zelf voorstander van het proactief opsporen van actieve telecomoperatoren.
Ik wil verwijzen naar een recente wijziging die ik heb voorgesteld aangaande de aangifteplicht, zoals die geregeld is in artikel 9 van de wet betreffende de elektronische communicatie. Die wijziging werd trouwens in het licht van de wet houdende diverse bepalingen tijdens de eerste helft van dit jaar goedgekeurd. Ze voorziet in een aantal opdrachten en bijkomende middelen voor het BIPT, teneinde die proactieve controles mogelijk te maken. Ik weet dat het BIPT daaraan ook werkt.
Ik weet dus dat er onderzoeken aan de gang zijn en dat er briefwisseling is geweest.
Maar u zult toch toegeven dat, mocht u minister zijn, bevoegd in de materie van de universele dienstverlening – in dit geval is dat mijn collega, mevrouw Van den Bossche, voor Consumentenzaken –, u wel zou zeggen dat u dat even zou opklaren, want dat zou een onderdeel van uw opdracht zijn.
Uw vierde vraag wil ik ook beantwoorden, want dat ligt binnen mijn bestek. Het BIPT heeft mij medegedeeld dat de nieuwe website met de informatie die zij wint uit die inlichtingen, vóór het einde van het jaar online zal komen. Wat dat betreft zullen we toch een instrument meer hebben om ter zake duidelijkheid te verwerven.
01.07 Roel Deseyn (CD&V): Wanneer verwacht u de nieuwe website van het BIPT met de lijst van alle telecomoperatoren? Begin volgend jaar?
01.08 Minister Marc Verwilghen: Eind van dit jaar.
01.09 Roel Deseyn (CD&V): Dat is zeer goed.
Ik denk dat deze vraag wel op haar plaats was. Ze dateerde trouwens van veel vroeger dan de Test-Aankoop-resultaten. We hadden zelfs het artikel niet nodig om te weten dat er heel wat pijnpunten waren. Deze vraag is het vervolg op een discussie die wij in de commissie hebben gevoerd in juni. Als bepaalde collega's daarmee moeite hebben, zullen ze de komende maanden misschien wat meer tijd hebben om daar wat meer werk van te maken. Dit kan enkel positief zijn voor de consument.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "het gebruik van andere frequenties voor UMTS om het aantal antennes te beperken" (nr. 13212)
02 Question de M. Roel Deseyn au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'utilisation d'autres fréquences pour l'UMTS dans le but de limiter le nombre d'antennes" (n° 13212)
02.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, de 2G-netwerken, de vorige generatie mobiele telefonie van Proximus, Mobistar en Base, gebruiken de 900 en 1800 MHz-banden. De 3G-netwerken van dezelfde operatoren werken op de hogere 2100 MHz-band. Sedert enige tijd is het technisch mogelijk om ook de 900 MHz-frequenties te gebruiken voor de 3G- of UMTS-netwerken.
Bepaalde EU-landen hebben reeds voor die mogelijkheid geopteerd. De 900 MHz-frequenties kunnen een perfecte aanvulling vormen voor een 3G-netwerk, dat stoelt op de 2100 MHz-band, bijvoorbeeld in de landelijke gebieden of bij de indoor coverage in de stedelijke gebieden. Het gebruik van de 900 MHz-band heeft het voordeel dat men, om eenzelfde territorium te bedekken, over minder supplementaire antennesites dient te beschikken dan bij het gebruik van de 2100 MHz-band.
Bijgevolg werd berekend dat de introductie van UMTS op de 900 MHz-band het aantal nodige antennesites met maar liefst 60% zou kunnen reduceren. Herinner u de antwoorden van vorig jaar, waarbij geopperd werd dat de uitrol van een 3G-netwerk 2.000 tot 3.000 extra antennesites zou vergen. De technologie biedt dus een oplossing om de expansie te counteren.
Bovendien zouden de mobiele operatoren door het gebruik van de 900 MHz-band voor de 3G-netwerken hun netwerk ook sneller kunnen uitbouwen, zodat zij ook sneller de nodige kritische massa bereiken om op grote schaal die diensten aan eindgebruikers te kunnen aanbieden.
Het BIPT lijkt positief te staan tegenover het gebruik van die frequentie, natuurlijk enkel voor operatoren die over een UMTS-licentie beschikken. In het jongste semestriële beheersplan van het BIPT wordt namelijk gesteld dat, ik citeer: “het BIPT een koninklijk besluit heeft voorbereid aangaande de toelating om de banden op 900 MHz te gebruiken voor de bedekking van een 3G-netwerk.” Men schrijft ook dat het betreffende ontwerp van koninklijk besluit aan de bevoegde minister werd bezorgd.
Ik heb twee vragen.
Ten eerste, kunt u de status meedelen van het vermelde koninklijk besluit met betrekking tot de invoering van de mogelijkheid om 900 MHz te gebruiken voor de ontplooiing van een UMTS-netwerk?
Welke discussiepunten resten er nog? Wat zou ons tegenhouden om dat niet te doen?
Wanneer kunnen wij dat KB verwachten? Ik meen dat de timing zeer belangrijk is, als het gaat over investeringen door operatoren en over opportuniteiten voor de klant.
Ten slotte, hebt u al zicht op de mogelijke verdeling van het aantal frequenties in de 900 MHz-band over de verschillende mobiele operatoren?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Deseyn, ik wil eerst opmerken dat het gebruik van het 900 MHz-spectrum voor de ontplooiing van het UMTS-netwerk op dit ogenblik nog niet algemeen verspreid is.
Pas op 13 november 2006 – zeer recent – is een Finse operator als eerste ter wereld erin geslaagd om een gesprek te laten verlopen over een dergelijk netwerk. We mogen nog niet zeggen dat het een techniek is die algemeen op punt staat.
Ik kom tot uw 2 vragen. Op het eerste gezicht biedt het gebruik 900 megahertzspectrum voor de ontplooiing van de UMTS-netwerken interessante perspectieven. Ik heb mijn medewerkers gevraagd dat verder te onderzoeken en desgevallend een dossier voor te bereiden voor bespreking. Er is een ontwerp van KB. Er zullen ook besprekingen en vergaderingen van interkabinettenwerkgroepen worden gehouden.
Wat de tweede vraag betreft, momenteel beschikt elk van de 3 mobiele operatoren reeds over 900 megahertzspectrum. Bijgevolg is er geen bijkomende toewijzing van dat spectrum vereist. Ze hebben het al.
02.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat het niet vereist zou zijn, heb ik niet voor 100% begrepen. Betekent het dat de huidige toewijzing volstaat voor het aandeel van de respectieve actieve operatoren? Wat is hiervan de motivatie?
02.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik laat de techniciteit toelichten door een medewerker.
03 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de oproep van de Europese Commissie om spam zwaarder aan te pakken" (nr. 13260)
03 Question de M. Roel Deseyn au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'appel de la Commission européenne pour intensifier la lutte contre le spam" (n° 13260)
03.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, wij hadden al een discussie over de aanpak van spam, vanmiddag, in het licht van de beleidsbrief, alsook over de toekomst van de spamsquad.
In Nederland werd volgens de Europese Commissie een drastische vermindering van spam bereikt via vervolgingen door OPTA met slechts vijf voltijdse medewerkers en een investering van 570.000 euro in apparatuur. In Finland heeft men via een doorgedreven filterbeleid zeer mooie resultaten gehaald: het terugdringen van 80% aan spam-e-mail tot 30% spam-e-mail.
Wat is de evolutie van het aantal spamberichten op het totale mailverkeer, tijdens de drie voorgaande jaren? Dat is een vraag naar de adequaatheid van de inspanningen. Bent u bereid tot dergelijke investeringen, ook in apparatuur, zoals in enkele andere Europese lidstaten? Denkt u aan het overnemen van deze initiatieven als ze adequaat zijn? Hoe zal België gevolg geven aan de oproep van de Europese Commissie? In een recente mededeling aan alle regelgevende instanties roept die immers op om de strijd tegen spam en spyware te intensifiëren. Daarbij wordt verwezen naar de best practices in Nederland en Finland. In die zin zijn het geen willekeurig gekozen voorbeelden, maar praktijkvoorbeelden die door de Commissie zijn aangebracht. Ik ben benieuwd wat de Belgische overheid zal aanvangen met deze aanbeveling.
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Deseyn, ten eerste, tegenwoordig heeft enkel de privésector een totaalbeeld van het fenomeen spam, vermits deze als enige over de geëigende middelen beschikt om het exacte aantal ongevraagde reclameberichten vast te stellen. Zo meldt Telenet dat 64% van het totale mailverkeer bestaat uit spamberichten. Belgacom spreekt van 70%. In de toekomst zal men echter een beroep kunnen doen op een officieel instrument voor het meten van spam via een barometer op de informatiemaatschappij. Heden is dit instrument nog niet operationeel. In 2006 is er wel door de Federale Overheidsdienst Economie en Eurostat onderzoek gevoerd naar het gebruik van informatie- en communicatietechnologie door gezinnen en vastgesteld werd dat 60% van de internetgebruikers spam heeft ontvangen in de laatste drie maanden van het onderzoek.
Uw tweede en uw derde vraag beantwoord ik samen. Ik begrijp dat u nogal geöriënteerd bent op Nederland. Ik heb daar ook vaak aan gerefereerd toen ik op Justitie zat, maar soms moet men wel opletten. De algemene directie Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie heeft over de initiatieven in Nederland en Finland geen bijkomende gegevens. Echter dient wel opgemerkt te worden dat de Nederlandse cijfers niet vergelijkbaar zijn met de Belgische. In het verleden heeft de onafhankelijke Post- en Telecommunicatieautoriteit een sterke vermindering van spam aangekondigd, omdat ze acties ondernomen had tegen één welbepaalde Nederlandse dienstverlener die verantwoordelijk was voor het grootste deel van de ingediende klachten. In België treedt de algemene directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie daadwerkelijk op tegen alle klachten die zij ontvangt met betrekking tot commerciële e-mails die worden verstuurd door Belgische bedrijven. Dit resulteert ook in een sterke vermindering, doch dit wordt as such niet gemeten.
Ik kom thans tot uw vierde en laatste vraag. De Commissie stelt voor dat de lidstaten en de bevoegde autoriteiten bepaalde maatregelen nemen om de spam te bestrijden. De Federale Overheidsdienst Economie heeft al deze maatregelen die ik ten volle ondersteun, reeds genomen vooraleer de commissie de aanbeveling aan de lidstaten heeft gedaan. De lijst van de door de FOD Economie reeds genomen initiatieven is uitgebreid. Ik zal deze initiatieven niet opsommen, maar ik voeg de lijst als bijlage toe aan het antwoord. Voorts kan ook worden vermeld dat de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie een aantal bepalingen bevat betreffende de veiligheid van elektronische communicatienetwerken en –diensten. Het BIPT organiseerde daaromtrent een consultatie en onderzoekt hoe de meest adequate invulling kan worden gegeven aan deze bepalingen. Daarnaast verspreidt het BIPT via haar e-security-platform viruswaarschuwingen zodat geïnteresseerden die op die diensten geabonneerd zijn, de nodige voorzorgen nemen. Er wordt heden bij het BIPT gezocht naar de mogelijkheden voor uitbreiding van deze dienst naar andere gevaren op het internet dan virussen. Tenslotte werd er nog, met het oog op een meer doorgedreven transparantie aangaande de werkzaamheden van de European Network and Information Security Agency, recent binnen het raadgevend comité voor telecommunicatie een werkgroep aangaande informatie en netwerkveiligheid opgericht. Ik verwacht daar toch ook enige respons van.
03.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, enkel over de evolutie van de laatste jaren heb ik geen percentages of cijfers gehad. Blijkbaar waren die moeilijk te vinden bij overheidsbronnen, maar de privéoperatoren zullen u daarover wellicht kunnen inlichten. Dat is belangrijk om weten, want als dit niet spectaculair zou dalen zoals in andere landen van 80% naar 30%, dan zijn er meer inspanningen nodig. Als dit dan iets is als een filterbeleid of extra-apparatuur die vruchten afwerpen, dan kunnen we zeker op de suggestie van de Europese Commissie ingaan. Uiteraard moeten we dan eerst cijfers hebben om de evolutie in België te kennen. Ik weet niet of u die kunt bezorgen in de bijlage waarover u sprak. Eigenlijk hebben we geen evolutie van de laatste jaren meegekregen en dat is een essentieel punt voor de evaluatie.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de bouw van een gsm-mast op het Europacollege te Brugge" (nr. 13267)
04 Question de M. Roel Deseyn au ministre de l'Économie, de l'Énergie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "l'implantation d'une antenne gsm sur un bâtiment du Collège de l'Europe à Bruges" (n° 13267)
04.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, deze keer valt mijn fractie u niet lastig met wat er in het Europacollege gebeurt of over de financiering van het Europacollege maar wel over wat er op het Europacollege gebeurt. De omgeving is daar nogal bezorgd over. Er zijn bijna zeventig bezwaren ingediend tegen de komst van een gsm-mast op een gebouw van het Europacollege. Veel mensen hebben ook een petitie getekend.
Toen ik het dossier las, is het mij opgevallen dat men zegt dat deze mast slechts door één operator kan gebruikt worden. Herinner u de discussies en de vragen over site sharing en de databank voor antenne-infrastructuur. Ik vraag mij dan eerst en vooral af waarom de nieuwe antenne niet op een bestaande pyloon kan geplaatst worden voor de binnenstad. Verder vraag ik mij af waarom er slechts één operator gebruik van zou kunnen maken. In het kader van welke overeenkomst moeten we dit duiden? Ook omwille van de bezorgdheid van de buurt is het interessant om te peilen of deze toekomstige gsm-mast geen stralingsrisico’s zal inhouden voor het personeel, de buurt en de studenten. Ik weet dat dit aansluit op de bevoegdheden van uw collega Demotte maar deze twee aspecten zijn hier moeilijk los te koppelen. Zal het BIPT onderzoeken of de antennes van deze toekomstige gsm-mast niet elders op een bestaande pyloon kunnen geplaatst worden? Als er vragen zijn van de bevolking sturen zij meestal toch op vrij korte termijn een meetinstantie om bevindingen te doen. Is dat in dit geval gebeurd? Wat was daarvan het resultaat?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Collega Deseyn, ten eerste, er werd door het BIPT een onderzoek gedaan met betrekking tot het stralingsrisico. Er is een verslag van dit onderzoek dat trouwens beschikbaar is op de website van het BIPT. Ik raad dus diegenen die daar meer over willen vernemen aan om die website te gaan bezoeken.
Ten tweede, een onderzoek zoals u dat vraagt kan niet door het BIPT worden verricht. Een hele reeks parameters, bijvoorbeeld de geografische omstandigheden, de structuur en de dekking van het netwerk van de betrokken operator, de belasting van het netwerk op de betrokken plaats en zo meer, dient in acht te worden genomen om de optimale locatie voor het plaatsen van een antenne te bepalen. Enkel de operator beschikt over die informatie. Bijgevolg is hij ook de enige die in de mogelijkheid is om die locatie exact te bepalen.
Ten derde, uit de informatie die ik van het BIPT heb ontvangen, blijkt dat het over een antennesite gaat die aan een schouw zal worden bevestigd, dus niet op een pyloon. Normaliter biedt een schouw maar plaats voor de antennes van één operator.
04.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De behandeling van de vragen en interpellaties eindigt om 15.55 uur.
Le développement des questions et interpellations se termine à 15.55 heures.