CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1098
CRIV 51 COM 1098
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
mardi
dinsdag
21-11-2006
21-11-2006
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "les
récents mouvements de grève dans les prisons et
les mesures annoncées" (n° 12884)
1
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
recente stakingen in de gevangenissen en de
aangekondigde maatregelen" (nr. 12884)
1
Orateurs: Melchior Wathelet, président du
groupe cdH, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Melchior Wathelet, voorzitter van
de cdH-fractie, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Questions jointes de
6
Samengevoegde vragen van
6
- M. David Geerts à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "la responsabilité des
patrons de cafés" (n° 12887)
6
- de heer David Geerts aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
aansprakelijkheid van cafébazen" (nr. 12887)
6
- M. Bart Tommelein à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'application de l'arrêté-
loi du 19 novembre 1939 relatif à la répression de
l'ivresse" (n° 13051)
6
- de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
toepassing van de besluitwet van
19 november 1939 betreffende de beteugeling
van de dronkenschap" (nr. 13051)
6
Orateurs: David Geerts, Bart Tommelein,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: David Geerts, Bart Tommelein,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Question de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'enquête sur les plaintes pour abus en matière
de courrier électronique" (n° 12906)
9
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
onderzoek naar de klachten betreffende het
misbruik van elektronisch verkeer" (nr. 12906)
9
Orateurs: Simonne Creyf, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers:
Simonne Creyf, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de Mme Zoé Genot à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les plaintes
contre l'armement nucléaire classées sans suite"
(n° 12949)
10
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
geseponeerde klachten tegen de
kernbewapening" (nr. 12949)
10
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Zoé Genot à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
conséquences d'une légalisation de la torture aux
États-Unis" (n° 12950)
11
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
gevolgen van een wettelijke regeling voor
folterpraktijken in de Verenigde Staten"
(nr. 12950)
11
Orateurs: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Zoé Genot, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Questions jointes de
15
Samengevoegde vragen van
15
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "le report de la signature
de l'accord bilatéral avec le Maroc relatif au
transfert des détenus" (n° 13015)
15
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het uitstel
van het bilateraal akkoord met Marokko over de
overbrenging van gedetineerden" (nr. 13015)
15
- M. Bart Laeremans au premier ministre et à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'annulation du voyage au Maroc et l'accord relatif
au transfert des détenus d'origine marocaine"
(n° 13017)
15
- de heer Bart Laeremans aan de eerste minister
en aan de vice-eerste minister en minister van
Justitie over "de afgelaste reis naar Marokko en
het akkoord inzake de overbrenging van
Marokkaanse gevangenen" (nr. 13017)
15
Orateurs: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Questions jointes de
20
Samengevoegde vragen van
20
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'évaluation
de la mise en oeuvre de la circulaire
n° COL 8/2005 du collège des procureurs
généraux en ce qui concerne les plaintes relatives
au droit aux relations personnelles" (n° 12878)
20
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
evaluatie van de toepassing van de omzendbrief
nr. COL 8/2005 van het College van procureurs-
generaal voor wat betreft klachten inzake het
omgangsrecht" (nr. 12878)
20
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les plaintes
relatives au droit aux relations personnelles"
(n° 12933)
20
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
klachten inzake het omgangsrecht" (nr. 12933)
20
Orateurs: Servais Verherstraeten, Sabien
Lahaye-Battheu, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Sabien
Lahaye-Battheu, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Justitie
Questions jointes de
23
Samengevoegde vragen van
23
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "l'application de la
nouvelle loi sur les armes" (n° 12891)
23
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
toepassing van de nieuwe wapenwet" (nr. 12891)
23
- M. David Lavaux à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'application de la
nouvelle loi sur les armes" (n° 13146)
23
- de heer David Lavaux aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
toepassing van de nieuwe wapenwet" (nr. 13146)
23
Orateurs: Muriel Gerkens, David Lavaux,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de la Justice
Sprekers: Muriel Gerkens, David Lavaux,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Justitie
Questions jointes de
28
Samengevoegde vragen van
28
- M. Mark Verhaegen à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "le site prévu pour
une nouvelle prison à Herentals" (n° 12923)
28
- de heer Mark Verhaegen aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
geplande locatie voor een nieuwe gevangenis te
Herentals" (nr. 12923)
28
- Mme Martine Taelman à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la nouvelle
prison à Herentals et l'extension de la capacité à
Merksplas" (n° 13052)
28
- mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de nieuwe
gevangenis in Herentals en de uitbreiding van de
capaciteit in Merksplas" (nr. 13052)
28
- Mme Martine Taelman à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la prison de
Herentals" (n° 13074)
28
- mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
gevangenis in Herentals" (nr. 13074)
28
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
établissements pénitentiaires à Florennes, à
Herentals et à Merksplas" (n° 13108)
28
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
penitentiaire instellingen te Florennes, Herentals
en Merksplas" (nr. 13108)
28
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'établissement prévu à
Florennes et la collaboration avec les
Communautés" (n° 13119)
28
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
geplande instelling van Florennes en de
samenwerking met de Gemeenschappen"
(nr. 13119)
28
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice, Mark Verhaegen, Martine
Taelman, Servais Verherstraeten
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie, Mark Verhaegen, Martine Taelman,
Servais Verherstraeten
Question de M. Éric Libert à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
difficultés d'ordre linguistique rencontrées par les
adoptants francophones domiciliés dans les
communes périphériques dans le cadre de
l'adoption internationale" (n° 12973)
37
Vraag van de heer Éric Libert aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
taalproblemen waarmee Franstalige
adoptieouders die hun woonplaats in de
randgemeenten hebben, te maken krijgen in geval
van internationale adoptie" (nr. 12973)
37
Orateurs: Éric Libert, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Éric Libert, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'arrestation d'un voleur qui portait un bracelet de
38
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het vatten van een dief met een enkelband"
38
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
cheville électronique" (n° 13081)
(nr. 13081)
Orateurs: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Sabien Lahaye-Battheu, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
Question de M. Dylan Casaer à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la lutte
contre la traite des femmes" (n° 13098)
40
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
strijd tegen de vrouwenhandel" (nr. 13098)
40
Orateurs: Dylan Casaer, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Dylan Casaer, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de Mme Marie Nagy à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'intervention
de Beliris dans la construction de centres
d'accueil pour personnes handicapées"
(n° 12986)
42
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
tegemoetkoming van Beliris voor de bouw van
opvangcentra voor personen met een handicap"
(nr. 12986)
42
Orateurs: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Marie Nagy, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Dylan Casaer à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la mesure
de la charge de travail" (n° 13099)
43
Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
werklastmeting" (nr. 13099)
43
Orateurs: Dylan Casaer, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Dylan Casaer, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Questions jointes de
45
Samengevoegde vragen van
45
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le rapport
d'évaluation relatif au centre pour jeunes
délinquants à Everberg" (n° 13103)
45
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
evaluatierapport over de jeugdinstelling in
Everberg" (nr. 13103)
45
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'évaluation relative au
centre pour jeunes délinquants d'Everberg"
(n° 13120)
45
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de evaluatie
van de jeugdinstelling van Everberg" (nr. 13120)
45
Orateurs: Servais Verherstraeten, Bart
Laeremans, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Servais Verherstraeten, Bart
Laeremans, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la
vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la mise en service de la nouvelle annexe du
palais de justice d'Ypres" (n° 13105)
49
Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de ingebruikname van de nieuwbouw bij het
bestaande gerechtsgebouw te Ieper" (nr. 13105)
49
Orateurs: Bart Laeremans, Sabien Lahaye-
Battheu, Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre de la Justice
Sprekers: Bart Laeremans, Sabien Lahaye-
Battheu, Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie
Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
cri d'alarme lancé par le Conseil supérieur de la
justice concernant la pénurie de magistrats de
parquet" (n° 13122)
51
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
noodkreet van de Hoge Raad voor Justitie inzake
het tekort aan parketmagistraten" (nr. 13122)
51
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Justitie
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
MARDI
21
NOVEMBRE
2006
Matin
______
van
DINSDAG
21
NOVEMBER
2006
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.29 uur en voorgezeten door mevrouw Martine Taelman.
La séance est ouverte à 10.29 heures et présidée par Mme Martine Taelman.
01 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
récents mouvements de grève dans les prisons et les mesures annoncées" (n° 12884)
01 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
recente stakingen in de gevangenissen en de aangekondigde maatregelen" (nr. 12884)
01.01 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, cette question
avait été jointe à une question de M. Bacquelaine qui demanda son
report il y a quinze jours. Et, apparemment, il ne viendra pas la poser
aujourd'hui. S'il est vrai que les mouvements de grève semblent
s'éteindre, il est tout de même intéressant de faire le point sur la
situation.
La question des établissements pénitentiaires a connu un nouveau
rebondissement, dont la radio a fait part ce matin: un gardien de la
prison de Mons serait derrière les barreaux.
À Lantin, le personnel de la maison d'arrêt a été en grève depuis lundi
il y a quinze jours jusqu'à mercredi dernier. Les gardiens assuraient
un service minimum depuis le 16 octobre, c'est-à-dire pendant une
vingtaine de jours. Comme leurs collègues de la maison de peine, ils
demandent que le cadre soit rempli, une plus grande transparence
dans la comptabilité des congés et des heures supplémentaires, une
livraison plus rapide des vêtements de travail, le remplacement des
moyens de communication, la définition des moyens de contrainte
autorisés en cas de rébellion et d'émeute notamment.
Du côté de Verviers, la grève avait d'autres causes, notamment la
problématique importante de la direction de la prison. Cependant, on
y dénonçait également la surpopulation, le manque de personnel, la
vétusté des locaux et les dysfonctionnements récurrents en matière
de paiement de salaires.
À Forest, la surpopulation était également montrée du doigt, ainsi que
le manque de moyens et le manque de sécurité. Les agents
pénitentiaires se plaignent d'être constamment en sous-effectif, à quoi
s'ajoutent les problèmes de la maison d'arrêt qui accueille les
détentions préventives. Une nouvelle fois, les mêmes griefs sont
formulés. Récemment, les agents de la prison de Tournai sont aussi
partis en grève: ils réclamaient 24 agents supplémentaires. Une
nouvelle fois, c'est un problème de manque de personnel.
La prison de Jamioulx est sujette à des crises en raison de sa
01.01 Melchior Wathelet (cdH):
Deze vraag werd veertien dagen
geleden uitgesteld op verzoek van
de heer Bacquelaine, die vandaag
blijkbaar niet aanwezig zal zijn.
Er lijkt weliswaar een einde te
komen aan de stakingsacties,
maar toch blijft het interessant om
de stand van zaken
dienaangaande op te maken.
Er werd onlangs gestaakt in
Lantin, Verviers, Vorst, Doornik,
Bergen en Jamioulx. Die stakingen
vonden plaats om diverse
redenen, die echter voor een deel
ook gelijklopend zijn, namelijk de
overbevolking en het
personeelstekort.
U heeft er echter onlangs op
gewezen dat er 150 plaatsen
onbeschikbaar zouden zijn ten
gevolge van renovatie- en
beveiligingswijzen.
Bijgevolg zouden er 8.450
plaatsen beschikbaar zijn voor
9.700 gedetineerden van wie er
veertig procent in voorlopige
hechtenis zitten.
U heeft er nogmaals op gewezen
dat de personeelsformatie van de
veiligheidsbeambten bijna volledig
bezet is. De gevangenissen eisen
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
surpopulation chronique. Les gardiens sont également partis en grève
dans le courant du mois d'octobre. Ils réclamaient l'arrivée de 44
collègues supplémentaires. À Mons, les gardiens dénoncent un
manque de personnel récurrent. Selon leur demande, il manquerait
19 agents. Voilà résumée en quelques mots la situation de Lantin,
Verviers, Forest, Jamioulx, Tournai et Mons.
Or, madame la ministre, vous avez rappelé récemment qu'en matière
de surpopulation, 150 places seraient indisponibles en raison de
travaux de rénovation et de sécurisation.
Par conséquent, on a une capacité de 9.700 personnes pour environ
8.450 places disponibles avec une population de 40% de personnes
en détention préventive.
Vous avez rappelé que le cadre des agents de surveillance était
pratiquement rempli depuis 2003. Vous avez cité des chiffres oscillant
autour de 99%. Cependant, au vu de la liste des demandes des
établissements pénitentiaires, ceux-ci réclament toujours plus de
personnel. En fait, ils justifient cela par une charge de travail
croissante: plus d'agressions verbales et physiques et beaucoup
d'absentéisme.
Madame la ministre, vous annonciez également l'engagement de 168
agents supplémentaires et de 128 agents de sécurité. Selon vous,
ces mesures seront-elles suffisantes? Ont-elles pris en considération
l'argument principal des agents pénitentiaires, à savoir une
augmentation de la charge de travail, ce qui justifierait je suppose
une augmentation du cadre, ce dernier étant quasiment rempli? Les
autres demandes, notamment en ce qui concerne le recrutement de
personnel supplémentaire administratif ou infirmier dans certains
établissements pénitentiaires, seront-elles rencontrées?
Le problème de la surpopulation en général concerne les maisons
d'arrêt. Parmi les 9.700 détenus, plus de 40% sont en détention
préventive. Certains parlent d'un effet pervers de la loi de juin 2005,
qui autorise le juge d'instruction à accorder seul à un inculpé placé
sous mandat d'arrêt une mesure de libération provisoire. Ainsi, les
juridictions d'instruction auraient tendance à confirmer la décision du
juge d'instruction si celui-ci n'a pas usé de son droit de libérer, qu'il
utiliserait selon certains toujours avec parcimonie. Confirmez-vous
ce point de vue? Une évaluation de cette réforme a été menée.
Quelles solutions de remplacement à la détention préventive
pourrions-nous prévoir?
À titre personnel, je ne pense pas que l'augmentation des détentions
préventives soit la conséquence de la loi de juin 2005. Je pense que
la possibilité laissée au juge d'instruction d'accorder seul une mesure
de libération provisoire n'engendre pas comme effet pervers une
confirmation en chambre du conseil. J'aurais voulu avoir votre point
de vue sur ce sujet.
echter steeds meer personeel,
omdat volgens hen de werklast
blijft stijgen.
U heeft aangekondigd dat er 168
bijkomende agenten en 128
veiligheidsbeambten in dienst
worden genomen. Zullen die
maatregelen volstaan? Wordt
daarbij rekening gehouden met de
verhoogde werklast die de cipiers
inroepen? Zal er ook een gevolg
worden gegeven aan de andere
verzuchtingen, meer bepaald de
werving van bijkomend
administratief personeel en
verpleegkundigen?
Volgens sommigen heeft de wet
van juni 2005 een ongewenst
neveneffect. In uitvoering van die
wet kan de onderzoeksrechter op
zijn eentje een verdachte die
onder aanhoudingsbevel werd
geplaatst, in voorlopige vrijheid
stellen. In dat geval bevestigen de
onderzoeksgerechten meestal de
beslissing van de
onderzoeksrechter, indien deze
laatste geen gebruik heeft
gemaakt van zijn recht om de
persoon in kwestie in vrijheid te
stellen, wat hij
volgens
sommigen althans al te weinig
zou doen. Bevestigt u die
zienswijze? Persoonlijk deel ik die
niet. Die hervorming werd aan een
evaluatie onderworpen. Door
welke andere maatregelen zouden
we de voorlopige hechtenis
kunnen vervangen?
01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, je pense
que M. Wathelet connaît bien la situation dans les établissements
pénitentiaires depuis de très nombreuses années. Il y a toujours eu
des interpellations les plus diverses dans ce monde particulier. Le
monde carcéral est un monde de tensions, de difficultés et il est
normal que, régulièrement, de nombreuses revendications,
01.02 Minister Laurette
Onkelinx: De gevangeniswereld is
een wereld waar spanning heerst.
Het is normaal dat er geregeld tal
van eisen worden gesteld.
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
demandes et interpellations en émanent.
Je voudrais d'abord dire que je suis heureuse de la manière dont a
réussi la concertation avec les organisations syndicales. Comme vous
le savez, nous nous voyons très régulièrement. Au début de mon
mandat, les organisations syndicales avaient parlé d'un problème de
dialogue et de transparence d'information. Donc, nous avons
structuré une concertation qui a lieu tous les mois, qu'il y ait des
problèmes spécifiques ou non, pour travailler dans la transparence et
l'information réciproque. C'est à ce point vrai que nous avons réussi à
travailler aussi sur un protocole concernant les phases de grèves qui
permet, là aussi, d'éviter au maximum les grèves sauvages. Les
permanents syndicaux ont joué un rôle constructif et je peux même
dire qu'un changement de mentalité s'amorce en la matière.
Vous avez cité une série de conflits et cela fait longtemps qu'on a pu
éviter de grandes grèves générales. Nous avions connu cela il y a
quelques années d'ici mais on ne connaît plus cela dans les
établissements pénitentiaires grâce à cette concertation permanente
et aux avancées qui ont pu être concédées grâce aux augmentations
de budgets. Mais il n'en reste pas moins qu'il y a des demandes dans
les établissements pénitentiaires qui sont de natures très différentes.
Par exemple, il y a à peine quelques semaines, il y a eu en même
temps une grève à Verviers, qui était plus le résultat d'un problème
relationnel avec le chef d'établissement; un début de grève à Tournai,
qui était dû à la présence d'un détenu agressif et la demande de son
transfert immédiat; à Jamioulx, un sentiment d'insécurité d'un agent
seul sur une section longue de près de cent mètres; enfin à Lantin, ce
n'était pas un problème de cadre puisqu'il est rempli, il y avait un
problème d'absentéisme tel que des agents présents se voyaient
refuser leurs congés à court terme.
À chaque fois, il convient de ne pas simplement constater une grève,
mais d'en examiner les causes diverses. Il s'agit alors de travailler
avec les organisations syndicales sur place et les directions
d'établissement afin de trouver des solutions. Actuellement, aucune
prison n'est en grève.
Cela étant, ce n'est pas parce que nous connaissons une période
d'accalmie qu'il ne faut pas rechercher une amélioration dans le
fonctionnement de l'institution pénitentiaire. Au sein de
l'administration, nous cherchons à instaurer une cohérence dans le
système.
Un règlement général de travail sera ainsi publié en 2007; un système
de contrôle des absences pour maladie sera efficient; les règles de
concertation lors d'un conflit commencent à porter leurs fruits; la
réforme et la valorisation du service du personnel est en cours; les
budgets ont été adaptés aux besoins; un plan pluriannuel en matière
de travaux a été élaboré en concertation avec les organisations
syndicales; des augmentations conséquentes des cadres ont été
financées; voilà quelques résultats des concertations.
À présent, je m'attarderai sur deux points: les cadres et la
surpopulation.
En matière de cadres, il est vrai que beaucoup d'établissements
réclament des augmentations du nombre d'agents pénitentiaires,
Ik ben gelukkig met de manier
waarop wij erin geslaagd zijn
overleg met de vakbonden tot
stand te brengen. Bij mijn
aantreden als minister, maakten
de vakbonden gewag van een
gebrek aan dialoog en een
ondoorzichtige informatie-
verstrekking. Wij hebben dus een
structureel overleg ingesteld dat
geleidelijk tot een
mentaliteitswijziging leidt. Er zijn al
geruime tijd geen grote stakingen
meer geweest.
De verzoeken zijn van zeer
uiteenlopende aard: relationele
problemen met de chef van de
instelling, aanwezigheid van een
agressieve gedetineerde met het
verzoek hem zo spoedig mogelijk
over te plaatsen, gevoel van
onveiligheid van een beambte die
alleen moet instaan voor een
afdeling die zich uitstrekt over
bijna honderd meter, weigering om
vakantie op korte termijn toe te
kennen.
Keer op keer moet met de
vakbonden en de
gevangenisdirectie naar
oplossingen worden gezocht.
Op dit ogenblik zijn geen
gevangenisstakingen aan de gang,
wat natuurlijk niet betekent dat niet
naar een verbetering van de
werking van de strafinrichtingen
moet worden gezocht.
In 2007 zal een algemeen
arbeidsreglement worden
gepubliceerd. Een controleregeling
inzake ziekteverzuim zal haar doel
niet missen. De regels inzake het
overleg beginnen hun vruchten af
te werpen. De hervorming van de
personeelsdienst is aan de gang.
De begrotingen werden aan de
noden aangepast. Er werd een
meerjarenplan inzake werken op
punt gesteld. Er werden financiële
middelen uitgetrokken voor een
aanzienlijke personeelsuitbreiding.
Heel wat instellingen vragen meer
penitentiair beambten, terwijl de
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
alors que je déclare que les cadres sont pratiquement remplis; c'est
une réalité que nous n'avons plus connue depuis de nombreuses
années.
Pourtant, ce n'est pas antinomique: il convient de distinguer le
comblement du cadre auquel l'établissement a droit et les demandes
d'extension de cadre. Signalons par ailleurs que certains conflits se
cristallisent autour d'une demande d'agents supplémentaires alors
que le conflit initial ne porte pas sur le taux d'encadrement.
En ce qui concerne le comblement du cadre, je m'y suis attelée
depuis 2003 et les résultats sont bons: les cadres sont complétés à
plus de 98%. Le travail doit se poursuivre, car la situation peut évoluer
de jour en jour et doit alors être adaptée en permanence.
Pour ne pas devoir constater une diminution de ce taux de
comblement, le gouvernement a décidé de constituer quatre réserves
de lauréats statutaires par an: deux francophones et deux
néerlandophones. Disposer de réserves permanentes de recrutement
permettra de combler les cadres à tout moment.
J'ai aussi soumis à la concertation syndicale un projet de formation
des agents pénitentiaires d'une durée de trois mois, avant leur entrée
en service.
J'espère vraiment pouvoir intégrer ce projet dans le courant 2007. Ce
projet a entre autres pour but de disposer d'un personnel formé qui ne
doit pas quitter l'établissement après son entrée en service, ce qui
était le cas auparavant. Les agents entraient en service et étaient
ensuite formés sur le tas. On travaille actuellement avec les syndicats
à la formation avant l'entrée en service, ce qui permet évidemment
une plus grande professionnalisation du secteur et un travail
directement opérationnel.
Pour ce qui est des augmentations de cadre, elles ont été budgétées
pour 2007, après une analyse objective et contradictoire des besoins
au cas par cas. Sont concernées les prisons de Forest, Saint-Hubert,
Paifve, Turnhout, Wortel, Andenne, Saint-Gilles et Lantin.
J'ai déjà procédé en trois ans à une augmentation non négligeable du
taux d'encadrement. L'analyse sera encore approfondie en 2007. J'ai
en effet demandé pour le mois d'avril une étude à mon administration
sur le taux d'encadrement par établissement pénitentiaire et une
analyse du coefficient diviseur, c'est-à-dire le nombre de jours de
travail pour un équivalent temps plein. Je devrai me pencher sur cette
analyse structurelle et en vérifier les conséquences. J'attends
évidemment ces données avant de me prononcer, toujours en
concertation avec les organisations syndicales.
En ce qui concerne la surpopulation, si celle-ci est effectivement un
problème conséquent auquel les maisons d'arrêt sont confrontées,
vous n'ignorez pas le plan d'action que j'ai développé en la matière. À
cela est venu s'ajouter un kern spécifique "surpopulation" le 25
octobre dernier. Des mesures exceptionnelles ont été dégagées,
motivées par la durée de mise à exécution du plan d'action. Par
exemple, la construction de places pour les internés; iI faut du temps
pour que les places soient disponibles. Un plan d'urgence est
nécessaire pour combler ce temps-là. Ces mesures exceptionnelles
personeelsbezetting nagenoeg
volledig is. Er moet een
onderscheid worden gemaakt
tussen het aanvullen van de
personeelsformatie waarop de
instelling recht heeft en de
aanvragen tot
personeelsuitbreiding.
Wat de invulling van de
personeelsformatie betreft, zijn de
resultaten goed: de formatie is
voor meer dan 98 procent
ingevuld. Om ervoor te zorgen dat
dat percentage niet daalt, heeft de
regering beslist per jaar vier
reserves van geslaagden voor
statutaire betrekkingen samen te
stellen: twee Franstalige en twee
Nederlandstalige.
Ik heb de vakbonden ook een
project voorgelegd met betrekking
tot de opleiding van de penitentiair
beambten vóór hun
indiensttreding.
Met die maatregel zullen we het
personeel beter op zijn taken
kunnen voorbereiden en het
onmiddellijk kunnen inzetten.
De uitbreiding van de
personeelsformaties is na een
individuele behoeftenanalyse in de
begroting 2007 opgenomen. Het
gaat meer bepaald om de
gevangenissen van Vorst, Saint-
Hubert, Paifve, Turnhout, Wortel,
Andenne, Sint-Gillis en Lantin.
In drie jaar tijd heb ik de
personeelsbezetting al behoorlijk
opgetrokken. In 2007 zullen we de
zaken nog verder uitspitten. Ik zal
onderzoeken welke
gevolgtrekkingen aan die
structurele analyse kunnen
verbonden worden om vervolgens
in overleg met de vakbonds-
organisaties maatregelen te
treffen.
Wat de overbevolking betreft, weet
u toch dat ik ter zake een actieplan
heb opgesteld. Bovendien werd er
op 25 oktober jongstleden een
kernkabinet aan de overbevolking
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
ont également été motivées comme vous l'avez rappelé par
l'indisponibilité de nombreuses places de prison à la suite de
rénovations tout à fait nécessaires dans nos prisons.
En ce qui concerne la loi sur la détention préventive, la loi permet
effectivement au juge d'instruction de libérer un inculpé, ce qui n'était
pas le cas auparavant. Je suis d'accord avec vous: imputer à cet
article la responsabilité du nombre croissant de mandats d'arrêt est
une analyse tout à fait simpliste et inappropriée.
Cela étant dit, lorsqu'un de mes prédécesseurs, M. Wathelet, avait
lancé la grande réforme de la loi sur la détention préventive, cela avait
marché un certain temps car cela jouait sur la culture. Ensuite, la
culture première est revenue au galop, surtout dans un contexte qui
est relativement sécuritaire.
Le projet de loi sur le BPR des maisons de justice prévoit en tout cas
une nouvelle modification de la loi sur la détention préventive. Il s'agit
de permettre aux juges d'instruction de faire appel aux assistants de
justice pour la rédaction d'une enquête sociale ou d'un rapport
d'information succinct.
Les informations contenues dans ce rapport devront permettre au
juge d'instruction d'accorder plus facilement une mesure alternative à
la détention préventive, si cela se justifie.
Par ailleurs, j'ai pris l'initiative, dès la fin de ce mois, d'envoyer à
chaque président du tribunal de première instance et à chaque
président de cour d'appel les statistiques de délivrance de mandat
d'arrêt, de manière mensuelle, dans leur ressort, en même temps que
la situation de surpopulation, non pas pour chercher à les influencer
mais tout simplement pour que chacun travaille en connaissance de
cause et en toute responsabilité.
gewijd. Er werden uitzonderlijke
maatregelen getroffen, omdat de
uitvoering van het actieplan nog
heel wat tijd in beslag zal nemen
en omdat door de hoogstnodige
renovatiewerken veel gevangenis-
plaatsen onbeschikbaar zijn.
Wat de wet op de voorlopige
hechtenis betreft, ben ik het met u
eens: de veronderstelling dat het
toenemend aantal
aanhoudingsbevelen een gevolg is
van het feit dat de
onderzoeksrechter die in zijn
eentje mag uitvaardigen, leidt tot
niets.
Nadat minister Wathelet de grote
hervorming van de wet op de
voorlopige hechtenis had
opgestart, was er enige tijd een
kentering ten goede merkbaar,
maar na verloop van tijd hebben
de oude gebruiken opnieuw de
kop opgestoken.
Het wetsontwerp inzake de BPR
van de justitiehuizen voorziet in
een nieuwe aanpassing van de
wet op de voorlopige hechtenis
teneinde de onderzoeksrechters in
staat te stellen om de
justitieassistenten in te schakelen
bij het opstellen van een sociaal
onderzoek of een beknopt
onderzoeksverslag.
Dankzij dit verslag zal de
onderzoeksrechter makkelijker
een alternatieve regeling kunnen
toestaan.
Bovendien heb ik het initiatief
genomen om de statistieken
betreffende de aflevering van
aanhoudingsbevelen en de
toestand inzake de overbevolking
aan de korpsoversten te bezorgen,
opdat elkeen zijn
verantwoordelijkheid zou kunnen
nemen.
01.03 Melchior Wathelet (cdH): Madame la ministre, je vous
remercie pour votre réponse circonstanciée.
En ce qui concerne le cadre, il faudrait, à mon avis, prendre en
considération la charge de travail on en parle lors de chaque
01.03 Melchior Wathelet (cdH):
Wat de personeelsformatie betreft,
moet men mijns inziens rekening
houden met de werklast. Doordat
die aanzienlijk is toegenomen, zijn
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
mouvement de grève qui a fortement évolué. C'est ainsi que la
situation est de plus en plus difficile et tendue. Selon les gardiens,
pour être efficace aujourd'hui et effectuer un travail correct, le cadre
existant devrait être élargi. Je ne dis pas pour autant que le cadre
n'est pas complet. Mais certains établissements sont confrontés à un
problème d'absentéisme.
Au niveau de la surpopulation, vous connaissez, madame la ministre,
mon point de vue sur les bâtiments. Cela vient un peu tard. Toutefois,
je concède que vous n'êtes pas directement responsable de ce
retard. Toujours est-il qu'un problème va se poser. Certes, la
construction de nouvelles prisons est prévue mais seul l'achat de
terrain est prévu pour 2009. Il faudra donc entretenir les prisons dans
l'intervalle; selon moi, il ne faut pas négliger les infrastructures
existantes.
Par ailleurs, je suis assez séduit par votre idée en matière de
détention préventive. À mon avis, les critères ne doivent pas être
changés car ils sont bons. Il est toutefois vrai que, dans le cadre de
leur application, on s'aperçoit que cela prend malheureusement des
proportions énormes. La possibilité de discuter à l'avance
d'éventuelles alternatives mais aussi de mieux appréhender des
critères très personnels comme la récidive, le risque de quitter le
territoire et de se soustraire à la justice, me semble pouvoir faire
l'objet d'une meilleure attention et d'une plus grande écoute.
En outre, l'idée de mettre plus de statistiques à la disposition de
chacun des arrondissements me semble également une très bonne
mesure.
de werkomstandigheden steeds
moeilijker geworden en zijn er
spanningen ontstaan.
Al bent u niet rechtstreeks
verantwoordelijk voor de
overbevolking, vroeg of laat zal die
toch tot problemen leiden. Voor
2009 is alleen de aankoop van
gronden voor nieuwe
gevangenissen gepland.
Ondertussen moeten de
bestaande gevangenissen in
goede staat worden gehouden.
Uw idee over de voorlopige
hechtenis kan ik wel
onderschrijven. De mogelijkheid
om op voorhand eventuele
alternatieven te bespreken en de
risico's beter in te schatten, lijkt
me meer aandacht te verdienen.
Ook het voorstel om meer
statistieken aan de
arrondissementen te bezorgen,
lijkt me bijzonder interessant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer David Geerts aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de aansprakelijkheid
van cafébazen" (nr. 12887)
- de heer Bart Tommelein aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de toepassing van
de besluitwet van 19 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap" (nr. 13051)
02 Questions jointes de
- M. David Geerts à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la responsabilité des
patrons de cafés" (n° 12887)
- M. Bart Tommelein à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'application de l'arrêté-
loi du 19 novembre 1939 relatif à la répression de l'ivresse" (n° 13051)
02.01 David Geerts (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, dit is een vrij delicate vraag, maar toch heb ik beslist om ze
te stellen. Een uitspraak van de Brugse rechtbank, begin oktober,
verwonderde mij enigszins. Een cafébaas werd verboden om nog
verder alcohol te schenken. De aanleiding waren tragische feiten, die
zich afgespeeld hebben na een cafébezoek.
Ik heb in mijn inleiding reeds gezegd dat het vrij delicaat is om
daarover een vraag te stellen, maar anderzijds meen ik dat de
uitspraak toch een gevaarlijk precedent schept. Een cafébaas
verbieden alcohol te schenken, dat lijkt mij nogal wereldvreemd.
Bovendien trof mij het arbitraire karakter van de uitspraak.
Als men tot de kern van de zaak komt, dan is het vrij moeilijk om een
02.01 David Geerts (sp.a-spirit):
Début octobre, le tribunal de
Bruges a interdit au patron d'un
café de continuer à vendre de
l'alcool. Il a été tenu responsable
de faits tragiques qui se sont
produits après la fréquentation de
son établissement.
Même si je suis conscient du
caractère délicat de cette
question, je pense que cette
décision crée un fâcheux
précédent car les patrons de cafés
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
cafébaas aansprakelijk te stellen, want het is niet altijd evident om te
bepalen wanneer iemand dronken is, wanneer iemand dronken
handelingen uitvoert en wat de gevolgen daarvan zijn. Bovendien
bestaat de tendens dat voornamelijk jongeren voorafgaandelijk naar
een nachtwinkel gaan, daar sterke dranken kopen en dan in een café
nog één glas drinken. Ik vraag mij dan af wie daarvoor aansprakelijk
is.
De wetgeving lijkt mij verouderd. Ik meen dat het veel beter zou zijn
om blijvend aandacht te schenken aan de oplossing van dit probleem.
Voornamelijk de sensibilisatie is belangrijk. Daarom heb ik de
volgende vragen. Wat vindt u van de uitspraak? Zou het een goed
idee zijn om in samenspraak met de horecafederaties en anderen tot
een nieuwe wetgeving te komen waarin de nadruk op sensibilisatie
wordt gelegd?
pourront désormais être
condamnés de façon assez
arbitraire. Il n'est en effet guère
aisé, pour un patron de café, de
juger si un client est ou non en état
d'ivresse. En outre, on observe
une tendance, parmi les jeunes, à
se soûler avec des boissons
provenant de magasins de nuit
avant de se rendre dans un café.
La législation actuelle paraît
obsolète. Il conviendrait de se
focaliser davantage sur des
actions de sensibilisation.
Quelle est la position de la ministre
face à ce jugement? Est-elle
favorable à une modernisation de
la législation en concertation avec
les fédérations horeca?
02.02 Bart Tommelein (VLD): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, evenals collega Geerts vind ik het een delicate en moeilijke
evenwichtsoefening om, als uitbater van een horecazaak, zelf te
beslissen of iemand zich al dan niet in een kennelijke staat van
dronkenschap bevindt.
Deze wet van 19 november 1939 werd tot stand gebracht omdat ons
land toen met sociale problemen kampte door overmatig
alcoholgebruik. Ik denk dat het probleem nog niet helemaal van de
baan is, maar wel een andere draagwijdte heeft op dit moment. Na de
oorlog bleef deze wet toch nog van kracht, niettegenstaande het
probleem zich minder manifesteerde.
Volgens de wet wordt gestraft "...hij die dronkenmakende dranken
opdient aan een persoon die kennelijk dronken is". Daar wringt
volgens mij het schoentje. Recent werd een uitbater van een café in
Brugge op basis van dit artikel veroordeeld tot twee weken celstraf,
een boete van 275 euro en een jaar schenkverbod, dit omdat hij drank
had geschonken aan iemand die later op de dag iemand had
doodgereden. Twee jaar geleden werden andere uitbaters, van een
café in Bredene, ook veroordeeld tot zes maanden, een boete van
1.250 euro en opnieuw een uitbatingsverbod van twee jaar, dit omdat
zij alcohol hadden geschonken aan een vrouw die enkele uren later
overleed.
Mij lijkt het in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de
personen die de dranken nuttigen, niet van degenen die ze
opdienden, als het over sanctioneren gaat. Dat dergelijke feiten zo
vlug in de pers worden gemeld en er alles bij elkaar weinig berichten
zijn over dergelijke veroordelingen, doet mij vermoeden dat zulke
veroordelingen niet zo vaak voorkomen. In artikel 11 van die wet staat
ook nog dat het verboden is spijzen of dranken te verkopen in
ontuchthuizen. Van enige veroordeling op basis van dit artikel 11 ben
ik zelfs niet op de hoogte.
Werd deze wet de laatste tien jaar, buiten de twee bekende zaken,
02.02 Bart Tommelein (VLD):
Déterminer, en tant qu'exploitant,
si un client est ivre ou non,
constitue en effet un exercice
d'équilibre difficile.
L'arrêté-loi relatif à la répression
de l'ivresse date déjà de 1939 et
n'a depuis lors plus été adapté au
contexte sociétal en mutation.
L'article 4 de cet arrêté-loi stipule
que quiconque sert des boissons
enivrantes à une personne
manifestement ivre est puni. À ma
connaissance, il y a eu deux
condamnations sur la base de cet
article au cours des dernières
années. Je suppose donc que de
telles condamnations ne sont pas
fréquentes.
L'article 11 dispose par ailleurs
qu'il est défendu de débiter des
comestibles ou des boissons dans
les maisons de débauche. Je ne
suis informé d'aucune
condamnation en vertu de cet
article.
Combien de fois cette loi a-t-elle
encore été appliquée au cours des
dix dernières années? Sur la base
de quels articles les intéressés
ont-ils été condamnés?
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
nog toegepast? Op basis van welk artikel, artikel 4 of artikel 11,
werden de betrokken veroordeeld?
02.03 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, eerst en
vooral moet ik u meedelen dat het niet gepast zou zijn dat ik als
minister van Justitie commentaar zou geven op een vonnis dat nog
niet in kracht van gewijsde is getreden. Er is immers beroep
aangetekend in deze zaak. Ook moet ik u meedelen dat het
onmogelijk was om de gevraagde, gedetailleerde statistische
gegevens te bekomen binnen het korte tijdsbestek waarin deze
mondelinge vragen moesten worden beantwoord. Van zodra ik deze
gegevens ontvang, zal ik niet nalaten u daarvan op de hoogte te
brengen.
Ten slotte kan ik u enkel bevestigen dat sensibilisatie inderdaad
belangrijk is. Men mag echter niet vergeten dat de besluitwet van
1939 bij alle uitbaters van cafés voldoende bekend zou moeten zijn
aangezien die verplicht moet worden uitgehangen in ieder café. De
besluitwet is zeer duidelijk: men mag geen alcoholische dranken
schenken aan personen die kennelijk dronken zijn. De besluitwet is
dus niet louter repressief maar is reeds in wezen preventief, gelet op
de verplichte affichering van de wet.
02.03
Laurette Onkelinx,
ministre: En tant que ministre, je
ne peux faire aucun commentaire
à propos d'un jugement qui n'a
pas encore été coulé en force de
chose jugée: appel a en effet été
interjeté.
Il était également impossible, vu la
brièveté du délai endéans lequel il
fallait répondre à ces questions
orales, d'obtenir à temps les
données statistiques demandées.
Dès que je les recevrai, je les
communiquerai aux auteurs des
questions.
La sensibilisation est effectivement
importante, mais l'arrêté-loi de
1939 devrait être suffisamment
connu de tous les exploitants,
étant donné qu'il est obligatoire de
l'afficher dans chaque café. En
fait, grâce à cette obligation
d'affichage, la loi a déjà un effet
préventif en soi.
02.04 David Geerts (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, het is
inderdaad zo mevrouw de minister dat in elk etablissement de wet
van 1939 een vast interieurstuk is. Als men heel het cafélandschap
doorkruist, zijn er twee zekerheden: er staat een tap en die wet hangt
aan de muur.
Ik denk dat het Parlement zijn verantwoordelijkheid zal moeten nemen
om te bekijken in welke mate de wet nog beantwoordt aan de huidige
criteria. De nadruk ligt nu vooral op sensibilisatie. Er blijft toch een
wrang gevoel achter wanneer de beoordeling van een kennelijke
dronkenschap enkel arbitrair kan worden vastgesteld.
02.04 David Geerts (sp.a-spirit):
Il est exact que le texte de la loi
est affiché dans tous les débits de
boissons. J'estime cependant que
le Parlement devrait vérifier si la loi
est encore adaptée à notre
époque, et ce, surtout sous
l'aspect de la sensibilisation.
02.05 Bart Tommelein (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Het feit dat men vrij lang doet over het opstellen van de
juiste statistieken bewijst nogmaals dat deze wet bijna nooit of zelden
wordt toegepast. Het feit dat dergelijke zaken zo vlug in de pers
verschijnen staaft mijn vermoeden dat zoiets zich maar een keer om
de zoveel tijd voordoet. Journalisten hebben immers niet de gewoonte
om grote titels te maken van iets dat zich dagelijks voordoet.
Ik blijf problemen hebben met het woord "kennelijk". Ik zeg niet dat de
wet helemaal overbodig is als er "duidelijke tekenen" zou staan. Het
woord "kennelijk" en de arbitraire omstandigheden waarin een
cafébaas voor zichzelf moet uitmaken wie al dan niet dronken is, wat
in een later stadium dan nog eens door iemand anders moet worden
bevestigd, blijven voor mij toch een probleem.
Ik denk dat de verantwoordelijkheid in de eerste plaats bij de
02.05 Bart Tommelein (VLD): Le
fait qu'il faille autant de temps pour
obtenir les données statistiques
demandées confirme
vraisemblablement mes soupçons
selon lesquels la loi est encore
rarement appliquée. C'est surtout
le mot "manifestement" qui me
dérange. Il implique l'arbitraire. Je
crois que la responsabilité
incombe en premier lieu au
consommateur, et non à
l'exploitant du débit de boissons.
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
gebruiker moet liggen, en niet bij degene die de dranken schenkt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
onderzoek naar de klachten betreffende het misbruik van elektronisch verkeer" (nr. 12906)
03 Question de Mme Simonne Creyf à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'enquête
sur les plaintes pour abus en matière de courrier électronique" (n° 12906)
03.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik moet
verwijzen naar mijn interventie in de commissie voor de Infrastructuur
van 6 november 2006, waar de minister van Mobiliteit mij
doorverwees naar u in verband met mijn vraag naar de
traceerbaarheid van elektronisch verkeer.
In zijn antwoord gaf de minister van Mobiliteit aan dat de FOD
Mobiliteit twee klachten indiende: een klacht over de aanhoudende
stroom van automatisch gegenereerde e-mails en een klacht tegen de
auteur van e-mails waarin bedreigingen werden geuit. Haatberichten
met hetzelfde onderwerp, de luchthaven van Zaventem, kwamen ook
toe op elektronische adressen van Nederlandstalige actiegroepen.
Daarop volgde dat twee personen uit Wezembeek-Oppem een klacht
indienden tegen de Franstalige ombudsman van de luchthaven nadat
men het elektronische verkeer had getraceerd naar diens elektronisch
adres. Dat was dus een derde klacht.
Mevrouw de minister, ik kreeg in dit verband graag een antwoord van
u op de volgende vragen. Wat is de stand van zaken in het
gerechtelijk onderzoek naar de drie onderscheiden klachten?
Wanneer verwacht u de afronding van het onderzoek? Welke acties
werden al ondernomen om het elektronische verkeer in verband met
de drie onderscheiden klachten te stoppen? Welke acties zijn nodig
om de afzender van elektronisch verkeer waartegen de personen uit
Wezembeek-Oppem klacht indienden te identificeren? Welke acties
zijn nodig, en eventueel: hoeveel tijd vraagt zo'n procedure? Hoever
staat men daarin en kunt u ons daarvan reeds resultaten meedelen?
Ingeval dat niet zo is, wanneer zou dat wel het geval kunnen zijn?
03.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le ministre de la Mobilité m'a
confirmé que son SPF a déposé
deux plaintes, une concernant le
flux incessant des e-mails générés
automatiquement et une autre
concernant l'auteur des e-mails
contenant des menaces. De tels
messages de haine ont également
été envoyés sur les adresses
électroniques de groupes d'actions
néerlandophones s'occupant du
problème de l'aéroport de
Zaventem. Deux personnes de
Wezembeek-Oppem ont porté
plainte contre le médiateur
francophone de l'aéroport après
qu'il a été établi que ces avis
provenaient de son adresse
électronique.
Où en est-on dans l'enquête sur
ces trois plaintes? Quand cette
enquête sera-t-elle terminée?
Quelles mesures ont été prises
pour arrêter ces courriers
électroniques? Comment peut-on
identifier l'expéditeur des courriers
électroniques contre lequel les
personnes de Wezembeek-
Oppem ont porté plainte? Où en
est-on à ce niveau?
03.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, mevrouw
Creyf, naar aanleiding van uw vraag hebben de gerechtelijke
autoriteiten van Brussel mij laten weten dat er inderdaad twee
klachten werden ingediend door de minister van Mobiliteit. Er werd
reeds een onderzoeksrechter aangesteld. Gelet op het geheim van
het onderzoek, kan ik u als antwoord op uw precieze vragen enkel
meedelen dat de klachten door de gerechtelijke autoriteiten ernstig
worden genomen en momenteel onderzocht worden. Het is nog niet
in te schatten wanneer het onderzoek afgerond zal zijn.
03.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les autorités judiciaires
de Bruxelles confirment que deux
plaintes ont été introduites par le
ministre de la Mobilité et qu'un
juge d'instruction a été désigné.
Compte tenu du secret de
l'instruction, tout ce que je peux
dire, c'est que les plaintes sont
prises au sérieux. Quant à savoir
quand l'instruction sera terminée,
je ne suis pas en mesure de le
prévoir.
03.03 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, ik begrijp dat u 03.03 Simonne Creyf (CD&V):
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
niets kunt zeggen over de inhoud van lopende onderzoeken, maar
hebt u er ook zicht op hoe lang het kan duren om vermeld
elektronisch verkeer te traceren?
U hebt ook gezegd dat er een onderzoeksrechter is aangeduid met
betrekking tot de klachten van de FOD Economie. Is hetzelfde ook
gebeurd voor de klachten van de twee personen uit Wezenbeek-
Oppem?
Je comprends que la ministre ne
puisse rien dévoiler sur le contenu
d'une instruction en cours. Mais
combien de temps faut-il pour
tracer les échanges
électroniques? À-t-on également
ouvert une enquête judiciaire dans
l'autre dossier?
03.04 Minister Laurette Onkelinx: Ik heb geen elementen van
antwoord meer. Ik moet misschien het parket nog eens interpelleren,
maar ik heb nu geen elementen meer.
Wat de duur van de enquête betreft, dat hangt van het werk van de
onderzoeksrechter af. Wij moeten wachten.
03.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Je ne dispose, à l'heure
actuelle, d'aucune autre
information.
Je devrai peut-être encore
interroger le parquet mais je ne
dispose pas d'informations
supplémentaires à ce jour. La
durée de l'enquête dépendra des
travaux du juge d'instruction. Il faut
attendre.
03.05 Simonne Creyf (CD&V): In mijn vraag vroeg ik naar een stand
van zaken van de drie klachten. U hebt slechts informatie gegeven
over de twee klachten van de FOD Mobiliteit.
03.05 Simonne Creyf (CD&V):
Je souhaitais connaître l'état
d'avancement des trois plaintes.
Or, la ministre s'est bornée à
fournir des informations sur les
deux plaintes du SPF Mobilité.
03.06 Minister Laurette Onkelinx: Ik beschik alleen over deze
toelichting.
03.06
Laurette Onkelinx,
ministre: Je ne dispose d'aucune
autre donnée.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les plaintes
contre l'armement nucléaire classées sans suite" (n° 12949)
04 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
geseponeerde klachten tegen de kernbewapening" (nr. 12949)
04.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, j'avais déjà eu
l'occasion d'interroger Mme la ministre le 10 janvier 2006 sur le fait
qu'il est assez difficile de comprendre pourquoi certaines plaintes
avançaient très vite et d'autres étaient classées sans suite. En effet,
l'association Bomspotting, pour souligner l'illégalité, selon elle, de la
politique d'armement nucléaire, avait réalisé un petit site parodique du
site du ministère des Affaires étrangères; elle a été directement
soumise à une enquête et inculpée.
En contradiction avec cela, des milliers de plaintes de citoyens belges
contre la détention illégale par le gouvernement belge d'armement
nucléaire sur son sol ont été classées sans suite.
J'aurais voulu connaître les raisons de cette différence de traitement
importante entre la plainte du ministre des Affaires étrangères et les
plaintes de milliers de citoyens belges.
04.01 Zoé Genot (ECOLO): Om
de stelling dat het Belgische
kernwapenbeleid illegaal is kracht
bij te zetten, had de vzw
Bomspotting een kleine website op
het net gezet, een parodie op de
site van Buitenlandse Zaken. Er
werd onmiddellijk een onderzoek
ingesteld, en de actievoerders van
de vzw werden in beschuldiging
gesteld. Tegelijk worden
duizenden klachten van burgers
tegen het illegale kernwapenbezit
op ons grondgebied geseponeerd.
Wat verklaart die ongelijke
behandeling? Waarom worden die
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
- Quelle est la motivation du classement sans suite?
- Des devoirs d'enquête ont-ils été menés par le parquet à la suite de
ces plaintes?
- Lors de la décision de classement sans suite, une évaluation des
conséquences possibles du recours à une des armes nucléaires
stationnées dans notre pays a-t-elle été menée et a-t-il été tenu
compte du type spécifique d'arme nucléaire?
- Lors de la décision de classement sans suite, une évaluation des
scénarios d'utilisation pour lesquels s'entraînent les pilotes des unités
de la Force aérienne chargées des tâches nucléaires a-t-elle été
menée?
klachten geseponeerd? Werden er
onderzoeksdaden verricht?
Werden de gevolgen van het
gebruik van in ons land
gestationeerde kernwapens
geëvalueerd? Werden de
scenario's voor de
luchtmachtpiloten van de
eenheden die belast zijn met
nucleaire taken getoetst?
04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, à travers
moi, Mme Genot interroge les autorités judiciaires. Je les ai donc
interrogées et M. le procureur général de Bruxelles m'a communiqué
les informations suivantes.
Les plaintes à l'origine des dossiers judiciaires n'étaient fondées que
sur de simples allégations. Elles ne contenaient pas d'éléments précis
constituant des indices d'infractions au droit pénal. Comme vous le
savez, l'action du ministère public doit respecter le principe de
proportionnalité. Enfin, l'objet des plaintes apparaissait a priori comme
relevant du débat politique. Les deux dernières sous-questions
relèvent d'un débat politique et plus particulièrement de la
compétence du ministre de la Défense et non des autorités
judiciaires.
04.02 Minister Laurette
Onkelinx: Mevrouw Genot stelt
die vraag eigenlijk aan de
gerechtelijke autoriteiten, via de
minister van Justitie. De
procureur-generaal van Brussel
heeft mij dan ook de volgende
gegevens meegedeeld.
De bedoelde klachten waren
slechts gestoeld op beweringen en
bevatten geen aanwijzingen van
strafrechterlijke inbreuken. Uit het
onderwerp ervan bleek dat ze tot
het niveau van het politieke debat
behoorden. De twee laatste
subvragen hebben betrekking op
het politieke debat en vooral op de
bevoegdheid van de minister van
Landsverdediging.
04.03 Zoé Genot (ECOLO): Le débat politique, nous l'avons eu, et le
Parlement s'est prononcé à une très large majorité en faveur du
démantèlement des armes nucléaires sur le territoire belge. Les
citoyens ont essayé de soutenir le débat politique en cours en
demandant qu'il y ait une instruction afin de nous permettre de savoir
ce qui se passe exactement sur le sol belge. Il est difficile pour ces
personnes de comprendre les différences importantes de traitement
d'une plainte à l'autre.
04.03 Zoé Genot (ECOLO): Maar
het politieke debat is al gevoerd:
het Parlement heeft zich voor een
ontmanteling van de kernwapens
op het Belgische grondgebied
uitgesproken! De burgers vragen
een gerechtelijk onderzoek om te
weten te komen wat er op ons
grondgebied gebeurt. Ze kunnen
moeilijk begrijpen dat de klachten
verschillend worden behandeld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Question de Mme Zoé Genot à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
conséquences d'une légalisation de la torture aux États-Unis" (n° 12950)
05 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
gevolgen van een wettelijke regeling voor folterpraktijken in de Verenigde Staten" (nr. 12950)
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Madame la présidente, madame la
ministre, le Congrès américain a adopté, fin septembre, une loi sur les
commissions militaires. Cette loi est particulièrement inquiétante. Elle
prévoit, par exemple, une ingérence du pouvoir exécutif au sein du
pouvoir judiciaire. En effet, le pouvoir exécutif décide du moment où il
05.01 Zoé Genot (ECOLO): Het
Amerikaans Congres heeft
onlangs een wet over de militaire
commissies goedgekeurd.
Volgens die wet kan de
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
y a lieu de convoquer une commission militaire et détermine quelles
personnes relèvent ou non desdites commissions, le tout basé sur
des définitions très vagues. De plus, l'impartialité, l'indépendance et la
compétence de ces commissions militaires ne sont pas clairement
établies puisque le secrétaire à la Défense américain peut intervenir
dans la nomination des juges notamment.
Par ailleurs, il peut également décider du droit de la personne à avoir
une révision de son procès. Cette loi est donc vraiment inquiétante.
De plus, en ce qui concerne la torture, ce texte mentionne clairement
une permission de violer le droit international par l'utilisation de
preuves obtenues sous la torture ou d'outrages à la dignité humaine
ainsi que de traitements humiliants et dégradants, sans parler de la
mise à l'écart du prévenu par rapport à certaines parties de son
procès, au cours duquel on peut utiliser toute une série d'éléments de
preuves dont l'accusé n'aurait pas connaissance.
Le choix des avocats est fortement limité devant ces commissions.
Bien entendu, aucune garantie quant à la durée du procès; un
caractère rétroactif du texte avant le 11 septembre; la possibilité de
prononcer une condamnation à mort à l'issue de ces jugements dans
ces commissions militaires et une interdiction généralisée d'invoquer
la Convention de Genève comme source de droit devant les
tribunaux.
On peut le constater, ce texte analysé par des associations comme
Amnesty International est, je le répète, particulièrement inquiétant.
Madame la ministre, j'aurais voulu connaître les conséquences de ce
texte par rapport à la façon dont on travaille à l'heure actuelle avec les
États-Unis.
Après l'entrée en vigueur de cette loi légalisant la torture aux Etats-
Unis, la Belgique compte-t-elle encore extrader des prisonniers vers
ce pays?
Quelles conséquences pourrait entraîner l'adoption de cette loi sur la
coopération judiciaire entre la Belgique et les États-Unis?
Quelles conséquences aussi en matière de coopération policière ou
militaire? En effet, si des agents de police, des militaires ou des
membres de l'appareil judiciaire participent à ce type de coopération,
leur responsabilité pourrait être engagée en cas de torture par les
autorités américaines. Sont-ils prêts à courir le risque de se retrouver
devant une juridiction pénale belge ou internationale? Car
contrairement aux Etats-Unis, la Belgique est partie au traité CPI.
Cela signifie que les soldats belges ou les autres autorités pourraient
se retrouver devant la CPI pour leur action en Afghanistan ou ailleurs
s'ils collaborent avec les troupes US.
Qu'en est-il de la collaboration de SWIFT avec les autorités
américaines si elle aboutit à des arrestations et à des actes de
torture? Est-on au courant du fait que SWIFT transmet ces
informations en contradiction avec le droit belge et européen? En n'y
mettant pas fin, la responsabilité du gouvernement ne pourrait-elle
pas être mise en cause si un fait de torture en résulte? Idem pour les
compagnies d'aviation qui transmettent des données relatives à leurs
uitvoerende macht beslissen over
de bijeenroeping van een militaire
commissie en op basis van
onduidelijke definities bepalen wie
eronder ressorteert. De
onpartijdigheid en de
onafhankelijkheid van die
commissies zijn ook niet
vanzelfsprekend aangezien de
staatssecretaris voor Defensie
zich met de benoeming van de
rechters kan inlaten.
Die tekst, die door verenigingen
als Amnesty international werd
onderzocht, is erg zorgwekkend.
Zo mag gebruik worden gemaakt
van bewijzen die via foltering
werden verkregen, de beklaagde
mag buiten bepaalde delen van
het proces worden gehouden, de
vrijheid inzake de keuze van
advocaten is beperkt, er bestaat
geen enkele waarborg met
betrekking tot de duur van het
proces, de tekst heeft een
terugwerkende kracht op de
periode voor 11 september, de
militaire commissies kunnen de
doodstraf uitspreken en er geldt
een algemeen verbod op het
inroepen van de Conventie van
Genève als rechtsbron voor de
rechtbanken.
Wat zijn de gevolgen van die tekst
voor onze betrekkingen met de
Verenigde Staten? Zal België nog
gevangenen uitleveren aan dat
land? Voor welke vormen van
gerechtelijke, politionele en
militaire samenwerking zal worden
gekozen? Zouden onze
politiemensen bereid zijn het risico
te lopen voor een Belgische of
internationale strafrechtbank te
moeten verschijnen? In
tegenstelling tot de Verenigde
Staten heeft België het verdrag
betreffende het Internationaal
Strafhof wel geratificeerd.
Hoe staat het met de
samenwerking tussen Swift en de
Amerikaanse overheid? Zouden
de regering en de
luchtvaartmaatschappijen niet
aansprakelijk kunnen worden
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
passagers?
Quelles conséquences pour l'accord intervenu ente Eurojust et le
département américain de la Justice?
gesteld indien het doorgeven van
informatie aanleiding zou zijn tot
foltering.
Wat zijn de gevolgen van deze
tekst voor het akkoord tussen
Eurojust en het Amerikaanse
justitiedepartement?
05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame Genot, la loi à laquelle
vous faites référence s'intitule "Loi d'amendement au Titre X du Code
des États-Unis aux fins d'autoriser des procès par commissions
militaires pour violation du droit de la guerre et à d'autres fins". Cette
loi a été promulguée par le président des États-Unis le 17 octobre
dernier et publiée le même jour.
Bien évidemment, j'ai demandé une analyse en profondeur de ce
texte. Elle est en cours.
C'est un texte important, fouillé, précis. Il comporte quelque 70 pages.
Le département est en train de l'analyser, en collaboration avec
d'autres États membres de l'Union européenne qui procèdent
également à cette analyse en profondeur. C'est donc sous cette
réserve que je formule quelques réponses à vos questions. Bien
entendu, je préférerais disposer de l'analyse complète de ce texte car
les conséquences peuvent être importantes.
L'objet de la loi est de permettre au pouvoir exécutif de faire juger, par
des commissions militaires, les violations au droit de la guerre
américain. Il n'est pas question de permettre la torture. Ainsi l'alinéa
948 R de la loi stipule que les déclarations obtenues sous la torture ne
sont pas admissibles. L'alinéa C du même article exclut les
déclarations ayant pu être obtenues sous la contrainte. C'est toutefois
au juge militaire qu'il appartient de déterminer si les déclarations ne
sont pas dignes de confiance ou n'ont pas force de preuve, de par les
circonstances dans lesquelles elles ont été obtenues.
La loi du 17 octobre ne précise pas ce que l'on doit entendre par
contrainte, pas plus qu'elle ne fournit une définition du degré de
contrainte acceptable.
Le Traité d'extradition entre le Royaume de Belgique et les États-Unis
d'Amérique du 27 avril 1987 et la loi belge en matière d'extradition
sont d'application. C'est à la lumière de l'analyse approfondie de la loi
américaine que je pourrai me prononcer sur l'aspect "extradition" lié à
cette loi.
Les deux instruments cités contiennent des conditions et exceptions
qui empêchent les extraditions qui sont pour nous inacceptables.
Dans ce contexte, il est des exceptions prévues qui peuvent se
révéler pertinentes dans le cadre de la nouvelle loi américaine.
À ce titre, l'application de la peine de mort est un critère essentiel des
décisions de la Belgique en matière d'extradition. Que ce soit dans
nos relations avec les États-Unis ou avec d'autres pays, il est évident
que l'examen de ce critère dans toute demande d'extradition reste
essentiel, après l'adoption par les États-Unis de la loi du 17 octobre.
05.02
Minister
Laurette
Onkelinx: De wet tot amendering
van titel 10 van de United States
Code "to authorize trial by military
commission for violations of the
law of war and other purposes"
werd op 17 oktober jongsleden
door de president van de
Verenigde Staten afgekondigd en
dezelfde dag gepubliceerd. We
zijn bezig met een grondige
analyse van de tekst.
Het is een belangrijke tekst. Het
departement bestudeert de tekst
momenteel, samen met andere
EU-lidstaten. Dit antwoord geef ik
u dan ook met het nodige
voorbehoud.
De wet strekt ertoe militaire
commissies bevoegd te verklaren
om schendingen van het
Amerikaanse oorlogsrecht te laten
berechten. Verklaringen die
afgedwongen werden door
foltering of dwang zijn
ontoelaatbaar, maar de wet
bepaalt niet nader wat onder
"dwang" verstaan moet worden.
Dat wordt aan het oordeel van de
rechter overgelaten.
In het uitleveringsverdrag tussen
België en de Verenigde Staten van
27 april 1987 en de Belgische wet
op de uitlevering staan
voorwaarden en uitzonderingen
vervat waardoor uitlevering in voor
ons onaanvaardbare gevallen
onmogelijk gemaakt wordt. Zo is
de uitvoering van de doodstraf een
fundamentele maatstaf waaraan
de beslissingen van ons land op
dat gebied getoetst worden.
Op de verzoeken om rechtshulp
zijn de overeenkomst inzake
strafzaken van 28 januari 1988 en
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Pour ce qui concerne les demandes d'assistance judiciaire qui
pourraient conduire à l'envoi d'éléments de preuve pouvant, le cas
échéant, aboutir devant une commission militaire, l'accord entre le
Royaume de Belgique et les États-Unis d'assistance judiciaire en
matière pénale du 28 janvier 1988 et notre loi sur l'assistance
judiciaire de décembre 2004 sont d'application. L'article 13 de l'accord
contient la base pour interrompre ou refuser l'assistance, notamment
lorsque la mise en oeuvre de la demande d'assistance judiciaire
porterait atteinte à la souveraineté, à la sécurité ou à d'autres intérêts
généraux essentiels de l'État requis.
Au risque de me répéter, nous resterons vigilants en cette matière.
Mais - je l'ai déjà dit - cette vigilance doit se baser sur une analyse en
profondeur du contenu réel de la loi du 17 octobre.
Enfin, il faut effectuer une distinction entre la coopération
internationale en matière policière et la coopération militaire
internationale.
Il ne peut être répondu favorablement à une demande de coopération
policière que si celle-ci a une finalité judiciaire.
À la lumière de ce que je viens de vous exposer, on peut déduire que
l'information fournie sur le plan policier ne peut évidemment conduire
à des activités de torture.
En outre, la finalité judiciaire de la demande d'information policière
implique une demande d'assistance judiciaire si l'information doit
servir comme élément de preuve.
La transmission d'informations par SWIFT s'est effectuée à
destination d'un service spécifique du ministère américain des
Finances. Au stade actuel, nous ne pouvons toujours pas déterminer
dans quelle mesure ce service transmet, le cas échéant, l'information
utile à d'autres autorités, comme le département américain de la
Défense.
En tout état de cause, une exploitation finale éventuelle des données
de SWIFT ou des informations émanant des compagnies aériennes
ne peut évidemment pas déboucher sur la pratique de la torture. C'est
bien le cas aux termes des articles contenus dans le "Military
Commissions Act", mais l'analyse doit aller plus loin que la simple
lecture de ces articles.
L'accord conclu par Eurojust avec les États-Unis est régi par les
mêmes principes que ceux qui sont d'application pour l'assistance
judiciaire. La communication entre Eurojust et les USA s'effectue via
le département de la Justice et non via le département de la Défense.
Un principe important de la coopération internationale judiciaire en
matière pénale est dénommé le "principe de spécialité", qui signifie
que l'information fournie sur la base d'une demande d'assistance
judiciaire ne peut être utilisée que pour la finalité évoquée au moment
de la demande.
Il serait peut-être utile d'en rediscuter dès que nous disposerons de
l'ensemble des éléments d'appréciation du département.
onze wet betreffende de
wederzijdse internationale
rechtshulp van december 2004
van toepassing. Krachtens artikel
13 van de overeenkomst kan de
hulp opgeschort of geweigerd
worden indien deze de
soevereiniteit, de veiligheid of
andere wezenlijke belangen van
de aangezochte Staat zou kunnen
schaden.
Wij blijven dan ook waakzaam op
dat vlak, en zullen de wet van 17
oktober grondig analyseren.
Ten slotte moet er een
onderscheid gemaakt worden
tussen internationale
samenwerking in politiezaken en
internationale militaire
samenwerking. In het eerste geval
kan enkel op een verzoek worden
ingegaan als zulks een justitieel
doel dient.
Op grond hiervan mag de
politionele informatie niet tot
foltering leiden. Bovendien houdt
het verzoek om politionele
informatie ook een verzoek om
rechtshulp in.
Swift heeft informatie doorgegeven
aan het Amerikaanse ministerie
van Financiën. Op dit moment
kunnen we niet achterhalen of die
gegevens ook aan andere
overheden, zoals het Amerikaanse
departement Defensie,
doorgespeeld werden. Hoe dan
ook mag het gebruik van de
gegevens van Swift of van de
informatie van de
luchtvaartmaatschappijen niet
leiden
tot martelpraktijken.
Dezelfde principes gelden voor de
overeenkomst tussen Eurojust en
de Verenigde Staten, en de
communicatie verloopt hier via het
departement Justitie, niet via
Defensie.
Het specialiteitsbeginsel is een
belangrijk principe in de
internationale justitiële
samenwerking in strafzaken. Het
houdt in dat de verstrekte
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
informatie enkel gebruikt mag
worden voor het bij de aanvraag
vermelde doel. Het ware
misschien nuttig om dit opnieuw te
bespreken wanneer alle
beoordelingscriteria ingevuld zijn.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Je ne discuterai pas des analyses
parfois différentes. Par exemple, Amnesty s'inquiète de la
suppression, dans l'article relatif à la définition de la torture, du fait de
pouvoir extorquer des aveux, même au moyen de traitements
humiliants et dégradants; l'association craint des actes tels que
plonger la tête du prisonnier dans l'eau et autres.
Je laisserai vos départements, en coopération avec les départements
des autres États membres, continuer l'analyse du texte. Nous aurons
ensuite l'occasion d'y revenir.
L'important à mes yeux serait aussi de lancer aux États tentés de
rétrograder dans certains domaines comme l'impartialité de la
justice, des méthodes d'interrogatoire, des traitements des procès
un avertissement clair de conséquences possibles en matière de
coopération.
05.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik
laat uw departement de tekst
verder analyseren. Wat voor mij
van belang is, is dat landen die
geneigd zouden zijn de klok op
bepaalde gebieden terug te
draaien, de waarschuwing krijgen
dat een en ander gevolgen kan
hebben voor de samenwerking.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het uitstel van het
bilateraal akkoord met Marokko over de overbrenging van gedetineerden" (nr. 13015)
- de heer Bart Laeremans aan de eerste minister en aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de afgelaste reis naar Marokko en het akkoord inzake de overbrenging van Marokkaanse
gevangenen" (nr. 13017)
06 Questions jointes de
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le report de la signature
de l'accord bilatéral avec le Maroc relatif au transfert des détenus" (n° 13015)
- M. Bart Laeremans au premier ministre et à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'annulation du voyage au Maroc et l'accord relatif au transfert des détenus d'origine marocaine"
(n° 13017)
06.01 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
vicepremier, op 10 november was de ondertekening van het bilateraal
akkoord tussen België en Marokko aangaande de overbrenging van
gedetineerden gepland. Dat akkoord zou het mogelijk moeten maken
dat Marokkaanse gedetineerden hun straf in het land van herkomst
kunnen uitzitten.
Te elfder ure is echter klaarblijkelijk de ondertekening van deze
overeenkomst uitgesteld, dat heeft zeker niet plaatsgevonden. De reis
van de delegatie van de regering heeft niet plaatsgevonden.
De vragen die ik u daarover zou willen stellen zijn de volgende.
Waarom werd de ondertekening van het bilateraal akkoord uitgesteld
en op wiens verzoek gebeurde dit?
Over welke bepalingen van de overeenkomst was er geen akkoord
met de Marokkaanse autoriteiten?
06.01 Tony Van Parys (CD&V):
Le voyage au Maroc prévu par le
gouvernement pour signer l'accord
bilatéral relatif au transfert des
détenus au Maroc dans le but d'y
purger leur peine a été reporté.
Pourquoi la signature de cet
accord a-t-elle été renvoyée à une
date ultérieure? Sur quelles
dispositions n'y avait-il pas
d'accord? En quoi consistera
concrètement la procédure? La
convention concerne-t-elle
exclusivement les détenus
marocains qui n'ont établi aucun
lien durable avec la Belgique?
Combien sont-ils? Quand l'accord
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Hoe zal de procedure nu concreet verlopen?
Betreft de bilaterale overeenkomst uitsluitend Marokkaanse
gedetineerden die geen duurzame band hebben met België?
Hoeveel Marokkaanse gedetineerden hebben geen duurzame band
met België? Ik zou op deze manier graag van u vernemen hoeveel
Marokkaanse gedetineerden in aanmerking komen voor het uitzitten
van de straf in het land van herkomst.
Wanneer zal die bilaterale overeenkomst nu wel ondertekend
worden?
Mevrouw de vice-eerste minister, ten slotte zou ik u willen vragen
hoeveel gedetineerden er tot op heden in de totaliteit reeds werden
overgebracht naar hun land van herkomst om er hun straf uit te zitten
ingevolge de wet die hier in 2005 werd goedgekeurd.
bilatéral sera-t-il signé?
Combien de détenus purgent-ils
jusqu'à présent leur peine dans
leur pays d'origine conformément
à la loi de 2005?
06.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): (...) (zonder micro)
(...) aan het geparafeerde akkoord van hetgeen oorspronkelijk werd
overeengekomen.
Hierbij werd haastig vermeld door de diensten van Buitenlandse
Zaken dat er geen sprake was van een diplomatiek incident. Het had
er echter zeer veel van weg.
Mevrouw de minister, mijn vragen zijn de volgende.
Ten eerste, wat stond er in dit geparafeerde akkoord? Kunt u ons die
tekst bezorgen?
Welke wijzigingen wilde de Marokkaanse overheid aanbrengen? Gaat
de regering akkoord met die wijzigingen?
Is er reeds een nieuw akkoord daaromtrent? Tegen wanneer wordt
een nieuwe ondertekening voorzien? Of is er eerst opnieuw een
paraaf nodig? Moet het weer die fase doorlopen?
Ten tweede, in de media wordt gezegd dat definitief veroordeelde
Marokkanen hun straf in Marokko zouden uitzitten op voorwaarde dat
er "geen enkele band zou zijn met België". Dat is iets anders dan
"duurzaam". Er staat letterlijk "geen enkele band".
Wat wordt er bedoeld met geen enkele band met België? Volstaat het
dat een familielid of kennis hier woont opdat de overbrenging geen
doorgang zou vinden? In welke mate zou dit principe automatisch
worden toegepast?
Hoeveel Marokkanen op wie deze regeling van toepassing zou zijn
bevinden zich momenteel in de gevangenis? Dat sluit aan bij hetgeen
daarnet gevraagd werd.
Geldt de nieuwe regeling ook voor Marokkanen die nu reeds in de
gevangenis zitten of is het alleen voor de toekomst? Is er dus in een
overgangsperiode voorzien of kan men het direct van toepassing
laten verklaren op wie nu vastzit? Als dat niet zo is, waarom is dat niet
06.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Le voyage au Maroc du
chef du gouvernement a été
annulé en dernière minute car le
gouvernement marocain souhaitait
manifestement encore amender
l'accord paraphé sur le retour des
détenus.
Que contenait cet accord?
Pouvons-nous en recevoir le
texte? Quelles modifications
l'autorité marocaine voulait-elle y
apporter? Le gouvernement
approuve-t-il ces modifications?
Un nouvel accord a-t-il déjà vu le
jour? Quand cet accord sera-t-il
signé?
Selon les médias, les Marocains
dont la condamnation est définitive
purgeront leur peine au Maroc, à
condition qu'ils n'aient aucun lien
avec la Belgique. Qu'entend-on
par là? Suffit-il qu'un membre de
leur famille ou qu'une de leurs
connaissances habite en
Belgique? Dans quelle mesure ce
principe serait-il appliqué? À
combien de Marocains ce
règlement pourrait-il s'appliquer?
Ce règlement n'a-t-il d'effet que
pour l'avenir? Une période
transitoire a-t-elle été prévue? Des
accords financiers ont-ils été
conclus avec les autorités
marocaines? Peut-on également
transférer des Marocains ayant
commis des infractions graves et
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
mogelijk voor degenen die nu reeds vastzitten?
Ten derde, werden daarover financiële afspraken met de
Marokkaanse overheid gemaakt?
Ten vierde, bestaat de mogelijkheid om Marokkanen die ernstige
misdrijven begaan en die wel een of andere band met België hebben,
eveneens over te brengen, bijvoorbeeld nadat de straf werd
uitgezeten?
Werd er gesproken over de mogelijkheid om hen te repatriëren, nadat
zij hun straf hebben uitgezeten?
ayant effectivement un lien avec la
Belgique s'ils ont purgé leur peine?
06.03 Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, je
voudrais tout d'abord rappeler que la convention du Conseil de
l'Europe sur le transfèrement non volontaire de détenus d'origine
étrangère date de nombreuses années.
Si je le rappelle, c'est parce que je veux souligner que cette volonté
du Conseil de l'Europe est intéressante au niveau de la sanction et de
la réinsertion des détenus. Pourquoi cette convention du Conseil de
l'Europe a-t-elle été acceptée par les États membres? Parce que la
prison doit être en même temps un lieu de sanction mais doit aussi
permettre la réintégration des détenus dans la société. Or, pour des
personnes qui n'ont aucune attache avec le pays dans lequel se situe
la prison où ils sont hébergés, il n'est pas possible d'effectuer un
travail de réintégration. C'est dans ce cadre que la convention du
Conseil de l'Europe a été négociée, discutée et acceptée.
En fonction de cet objectif et contrairement à mes prédécesseurs, j'ai
décidé de mettre en oeuvre en Belgique, d'abord par la ratification, ce
processus de transfèrement non volontaire. Nous avons dès lors
commencé à travailler j'y reviendrai avec les autres pays
signataires. Nous avons aussi voulu travailler en convention bilatérale
et nous continuerons à le faire - avec d'autres pays, avec des États
qui ne sont pas parties à la convention du Conseil de l'Europe mais
avec lesquels nous avons des relations importantes. C'est le cas pour
le Maroc.
C'est lors d'une visite rendue en juin 2006 que l'idée avait été lancée
de négocier un protocole additionnel à une convention bilatérale de
transfèrement qui liait déjà, depuis 1997, la Belgique au Maroc. Le
protocole était principalement destiné à permettre le rapatriement,
sans leur consentement, des détenus étrangers condamnés par un
tribunal de l'autre État afin qu'ils exécutent leur peine dans leur État
national. La convention ne permet de tels transfèrements que du
consentement exprès des condamnés.
Sur la base de la convention du Conseil de l'Europe et de notre
ratification, depuis le mois de mars 2006, il a été constitué quelque
180 dossiers individuels de transfèrements non volontaires, pour
l'essentiel à destination d'États d'Europe centrale. Cinquante-cinq
dossiers ont été communiqués à ces États pour obtenir leur accord à
ces transfèrements. Deux détenus étrangers sont actuellement en
instance de rapatriement sur cette base.
Pour la première fois dans l'histoire judiciaire de notre pays, des
décisions concrètes sont en voie d'exécution! Mais ces dossiers sont
06.03 Minister Laurette
Onkelinx: De overeenkomst van
de Raad van Europa over de
onvrijwillige overbrenging van
gedetineerden van buitenlandse
oorsprong dateert van vele jaren
geleden. Zij werd goedgekeurd
door de lidstaten, omdat de
opsluiting ook de reïntegratie in de
maatschappij mogelijk moet
maken, wat niet kan voor degenen
die geen enkele band hebben met
het land waar zij zijn opgesloten.
Ik heb dan ook beslist daarvan in
ons land werk te maken. Wij
hebben samengewerkt met de
andere ondertekenende landen,
en met landen die geen partij zijn
bij de overeenkomst, maar
waarmee wij belangrijke
betrekkingen onderhouden, zoals
Marokko. In juni 2006 werd een
aanvullend protocol bij een
bilaterale overeenkomst die België
en Marokko sinds 1997 verbindt,
overwogen teneinde de
repatriëring (zelfs wanneer de
betrokkenen daarmee niet
instemmen) van de buitenlandse
gedetineerden naar
gevangenissen van hun land
mogelijk te maken.
Op grond van de overeenkomst
van de Raad van Europa en onze
ratificatie, werden sinds maart
2005 180 dossiers samengesteld,
voornamelijk met betrekking tot
landen van Centraal-Europa. Aan
de betrokken landen werden 55
dossiers voor akkoord
meegedeeld. Momenteel staan 2
gedetineerden op het punt om op
grond daarvan te worden
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
appliqués dans le cadre du travail avec des États qui ont signé la
convention du Conseil de l'Europe et qui sont dès lors censés être
parties à la même réflexion, à la même conception que nous.
Pour ce qui concerne le Maroc, il fallait puisqu'il n'est pas signataire
un travail de négociations libres entre deux pays souverains. Un
projet de texte a été communiqué au mois de septembre 2006 à une
délégation marocaine présente en Belgique afin d'évaluer l'état de
notre coopération bilatérale en matière civile et pénale. Ce projet
instaurait le principe des transfèrements sans consentement des
condamnés n'ayant pas d'attaches durables avec le territoire de l'État
de condamnation. Il en déterminait les modalités. À l'heure actuelle, je
ne veux pas aller plus loin sur l'analyse du texte en cours de
négociation pour ne pas mettre en péril la bonne fin de cette
négociation puisqu'il y a toujours la volonté dans le chef des deux
parties contractantes d'aboutir à un accord.
Une projection effectuée à la même époque a fait apparaître que
quelques dizaines de détenus marocains se trouvaient dans les
conditions pour faire l'objet d'un transfèrement, en application des
critères développés par le projet de protocole. Cet instrument est en
effet destiné à s'appliquer aux détenus de nationalité marocaine,
quand bien même leur détention aurait pris cours avant l'entrée en
vigueur du protocole.
gerepatrieerd.
Wat Marokko betreft, werd in
september 2006 een ontwerptekst
meegedeeld. De
onderhandelingen zijn aan de
gang en ik wil daar niet over
uitweiden om ze niet in gevaar te
brengen. Enkele tientallen
Marokkaanse gedetineerden
voldoen aan de voorwaarden voor
een dergelijke overbrenging. Die
maatregel zal gelden voor de
gedetineerden van Marokkaanse
nationaliteit, met inbegrip van
degenen die vóór de
inwerkingtreding van het protocol
werden opgesloten.
Tijdens de laatste dagen van oktober 2006 werd het ontwerp in Rabat
bestudeerd door delegaties van experts van beide landen. De
onderhandelingen gingen alleen over de overbrenging van
gedetineerden met het oog op het uitvoeren van hun straf in de
gevangenissen van hun land van oorsprong. De meer algemene
problematiek van de overbrenging van Marokkaanse gedetineerden
nadat zij hun straf in Belgische gevangenissen hebben uitgezeten,
kwam dus niet ter sprake. De twee delegaties kwamen overeen om
aan hun respectieve ministers een gemeenschappelijke tekst ter
ondertekening voor te stellen.
Ook werd overeengekomen dat de formele ondertekening van dit
protocol op vrijdag 10 november plaats zal vinden in Rabat. In de loop
van de dag voordien stelden de Marokkaanse autoriteiten twee
toevoegingen aan het protocol voor. Een van beide bracht geen
wezenlijke wijzigingen aan de tekst aan. Over de draagwijdte van de
tweede toevoeging liepen de meningen uiteen. Er werden vruchteloos
voorstellen tot aanpassing van de formulering naar voor geschoven.
Aan het einde van de dag moest men vaststellen dat beide partijen
meer tijd nodig hadden om deze tekst die voor de twee partijen zeer
gevoelig ligt, af te ronden, veeleer dan overhaast te handelen in het
nadeel van de kwaliteit. Het ontwerp van protocol zal derhalve
binnenkort het voorwerp zijn van een nieuw bilateraal onderzoek in
Brussel.
Voor het overige is mij niets bekend over een financiële
tegenprestatie die in dit kader zou onderhandeld zijn tussen België en
Marokko. Er werd daarentegen tijdens het voornoemde bezoek van
een Marokkaanse delegatie in september 2006 in Brussel, wel
gesproken over verschillende steunmaatregelen voor de werking van
de Marokkaanse justitie, zowel op burgerrechtelijk als op
strafrechtelijk vlak.
Fin octobre 2006, des experts des
deux pays ont examiné le projet de
texte à Rabat. Cette négociation
portait exclusivement sur le
transfèrement de détenus en vue
de l'exécution de leur peine dans
des prisons situées dans leur pays
d'origine. Il n'a pas été question du
transfèrement de détenus
marocains ayant déjà purgé leur
peine dans une prison belge.
Les deux délégations ont convenu
de soumettre à la signature de
leurs ministres un texte commun.
La signature formelle du protocole
était prévue le 10 novembre 2006
à Rabat. Le 9 novembre, les
autorités marocaines ont proposé
deux ajouts. Les opinions
divergeaient à propos de la portée
du deuxième ajout et il a été
décidé en fin de journée de se
donner un délai supplémentaire
pour finaliser ce passage sensible.
Le projet de protocole sera bientôt
soumis à une nouvelle analyse
bilatérale, à Bruxelles.
J'ignore tout d'une contrepartie
financière. Lors de la visite de la
délégation marocaine en
septembre 2006, il a par contre
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
été question de mesures de
soutien au fonctionnement de la
justice marocaine sur le plan civil
et pénal.
06.04 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, het antwoord
van de vice-eerste minister brengt ons met beide voeten weer op de
grond. De eerste minister had een paar jaar geleden aangekondigd
dat het uitzitten van de straf in het land van herkomst de
mirakeloplossing was voor de problematiek van de overbevolking van
de gevangenissen. Toen werden aantallen uitgesproken, ook door de
veiligheidsadviseur van de eerste minister, van 1.000 tot zelfs 2.000
gedetineerden. Men heeft toen gezegd dat een derde van de
gevangenispopulatie daarvoor in aanmerking kwam. Dit zouden er
meer dan 3.000 zijn geweest.
Vandaag is het antwoord van de vicepremier verhelderend, maar
natuurlijk zeer ontnuchterend ten opzichte van deze uitspraken. Wat
betreft de landen waarmee er een overeenkomst is of die vallen onder
het protocol, zijn er als ik het goed heb begrepen, welgeteld twee
dossiers in uitvoering. Wat betreft Marokko is de overeenkomst nog
niet ondertekend, maar zelfs als die zou worden ondertekend op een
bepaald ogenblik, zegt de minister van Justitie hier klaar en duidelijk
dat enkele tientallen Marokkaanse gedetineerden daarvoor in
aanmerking komen. Ik heb de minister goed begrepen: quelques
dizaines.
Dat betekent, mevrouw de vice-eerste minister, collega's, dat het
overbrengen van gedetineerden naar het land van herkomst een
interessante oplossing is voor een aantal problemen, maar helemaal
niet de mirakeloplossing die door de regering werd voorgesteld als
oplossing voor het gigantische probleem dat zich op dit ogenblik stelt.
Twee in totaal op dit ogenblik en enkele tientallen Marokkanen in het
perspectief. Op deze wijze wordt het ballonnetje doorprikt dat door de
eerste minister werd opgelaten om de indruk te wekken dat men op
deze manier de problematiek van de overbevolking van de
gevangenissen zou oplossen.
06.04 Tony Van Parys (CD&V):
Cette réponse est consternante. Il
y a quelques années, le Premier
ministre avait présenté l'exécution
de la peine dans le pays d'origine
comme solution miracle au
problème de la surpopulation dans
les prisons belges. Son conseiller
en matière de sécurité avait parlé
de mille à deux mille détenus
concernés. Un tiers de la
population carcérale entrerait en
fait en ligne de compte, c'est-à-
dire plus de trois mille détenus. En
ce qui concerne les pays avec
lesquels un protocole a été signé,
deux dossiers exactement sont
actuellement pendants. Même
dans l'éventualité où le Maroc
signerait un tel protocole, la
ministre estime qu'il ne pourrait
concerner tout au plus que
quelques dizaines de détenus
marocains. Cette idée du Premier
ministre ne tient donc pas la route.
06.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de minister, ik
kan mij daar bij aansluiten. De omvang is veel minder dan Brice De
Ruyver tot voor kort is blijven herhalen. Hij plaatste deze maatregel
nog altijd in een terugkeerbeleid voor zware criminelen en het
ontvolken van onze gevangenissen, maar daar heeft het uiteindelijk
niets mee te maken.
Ook ik heb moeten noteren dat het om enkele tientallen gaat, terwijl
de minister zelf andere getallen had laten uitschijnen een tijdje
geleden. Alleen al qua Marokkanen, dus exclusief de mensen met die
nationaliteit, zitten we al aan duizend gevangenen in onze cellen.
Slechts enkele tientallen zouden maar voor terugkeer in aanmerking
komen. Dat vind ik bijzonder, bijzonder weinig.
Mevrouw de minister, u schermt voortdurend met de Raad van
Europa en een of ander verdrag of een ondertekende tekst, die het
ons onmogelijk zou maken om meer mensen terug te zenden. Ik heb
daar de grootste twijfels over. Ik neem aan dat er zich een probleem
voordoet voor mensen die onze nationaliteit hebben verworven, maar
06.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Les résultats sont en effet
nettement inférieurs à ceux
annoncés, et ce n'est, en tout cas,
pas ainsi que nous ferons de la
place dans nos prisons. Cette
mesure concernerait tout au plus
quelques dizaines de
transfèrements alors que nos
prisons comptent plus de mille
détenus marocains.
La ministre invoque invariablement
un traité du Conseil de l'Europe qui
nous empêcherait de renvoyer un
plus grand nombre de personnes.
Pour les personnes qui ont la
nationalité belge, un problème
peut en effet se poser mais pour
les auteurs d'actes criminels
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
voor mensen die zich aan ernstige criminele feiten bezondigen, is het
toch nogal logisch dat wij hen hier niet langer als gast beschouwen,
ook al hebben zij hier bepaalde banden of ook al verblijven zij hier
legaal. Dat legaal verblijf kan worden ingetrokken als men zich aan
ernstige misdrijven bezondigt. Ik spreek niet over kruimeldiefstallen,
maar wel over ernstige misdrijven, waarvoor men vandaag in de
gevangenis terechtkomt als men geen voorbeeld wil stellen. Als we
tegen die mensen altijd maar zeggen dat ze hier mogen blijven, dat
we hen niets zullen doen, dat hun verblijf ongemoeid blijft, dan geven
wij natuurlijk geen signaal tot enige afschrikking en tot enig
verantwoordelijkheidsbesef.
In Nederland staat men op dit ogenblik al veel verder gevorderd. De
VVD heeft daar recent nog gezegd dat mensen die ernstige
misdrijven plegen of die bij herhaling kleinere misdrijven plegen,
teruggezonden moeten worden. Hier wil men dat blijkbaar nog altijd
niet. Er zal een tijd komen dat het beleid daarvoor rijp is, maar
blijkbaar is dat onder deze paarse regering absoluut nog niet het
geval.
graves il faut absolument que
nous puissions intervenir, même
s'ils ont des liens avec la Belgique.
Il me semble alors logique de
pouvoir retirer le droit de séjour
légal. Agir autrement revient à
donner un signal erroné et n'incite
pas à agir de manière
responsable. Le VVD néerlandais
partage très certainement notre
avis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de evaluatie
van de toepassing van de omzendbrief nr. COL 8/2005 van het College van procureurs-generaal voor
wat betreft klachten inzake het omgangsrecht" (nr. 12878)
- mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
klachten inzake het omgangsrecht" (nr. 12933)
07 Questions jointes de
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'évaluation de la
mise en oeuvre de la circulaire n° COL 8/2005 du collège des procureurs généraux en ce qui concerne
les plaintes relatives au droit aux relations personnelles" (n° 12878)
- Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les plaintes
relatives au droit aux relations personnelles" (n° 12933)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de vice-eerste
minister, aangaande deze materie hebben wij reeds aan uw collega
en aan u de vraag gericht, waarin u onder meer ook verwees naar
rondzendbrief 8/2005 over het vereenvoudigd proces-verbaal.
Er is ook het gegeven dat ook lokale politiediensten soms
terughoudend zijn in de implementatie van die rondzendbrief. Ook zou
de rondzendbrief in verschillende arrondissementen op een
verschillende wijze worden toegepast.
Naar aanleiding van vragen hebt u meegedeeld dat de rondzendbrief
medio september 2006 aan een evaluatie zou worden onderworpen.
Mevrouw de minister, wat zijn de bevindingen van de evaluatie? Is er
bijsturing nodig? Hoeveel klachten wegens weigering van
omgangsrecht of onregelmatigheden in de toepassing ervan werden
ingediend sinds 1 juli 2005? In hoeveel gevallen werd een gewoon
proces-verbaal opgesteld? In hoeveel gevallen een vereenvoudigd
proces-verbaal? Hoe verklaart u het verschil in behandeling tussen
inbreuken op de alimentatieplicht enerzijds, en inbreuken op het
omgangsrecht anderzijds? Bent u bereid ter zake uw standpunt te
herzien en aan te sturen op een systematisch opstellen van een
07.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): La circulaire COL 8/2005
prévoit qu'en cas d'infraction au
droit aux relations personnelles, il
convient de dresser un procès-
verbal simplifié, une exception
étant consentie pour le délit
consistant à refuser de confier son
enfant à la garde de l'autre parent.
Il résulte toutefois de la
formulation imprécise de la
circulaire qu'en cas de refus de
respecter le droit aux relations
personnelles, certains services de
police établissent un procès-verbal
ordinaire et d'autres un procès-
verbal simplifié.
Quels sont les résultats de
l'évaluation annoncée? Des
aménagements sont-ils
nécessaires? Combien de plaintes
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
gewoon proces-verbaal minstens een ABO voor alle klachten van
problematische uitoefening van omgangsrecht?
pour cause de refus de respecter
le droit aux relations personnelles
ont été déposées depuis le 1
er
juillet 2005? Dans combien de cas
a-t-on établi respectivement un
procès-verbal ordinaire et un
procès-verbal simplifié? Comment
la ministre explique-t-elle la
différence de traitement entre les
infractions à l'obligation
alimentaire et les infractions au
droit aux relations personnelles?
Est-elle disposée à tendre vers
l'établissement systématique d'un
procès-verbal ordinaire pour
toutes les plaintes liées à
l'exercice du droit aux relations
personnelles?
07.02 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de vicepremier, mijn vraagt handelt over hetzelfde
onderwerp.
Wat de concrete vragen betreft, kan ik nog het volgende toevoegen.
Welke stappen zullen ondernomen worden met het oog op het
waarborgen van een uniforme toepassing van de rondzendbrief? Dat
is het probleem. Voor de weigering van het meegeven van kinderen
stellen sommige politiediensten een vereenvoudigd proces-verbaal op
terwijl ze volgens de rondzendbrief een gewoon proces-verbaal
zouden moeten opstellen.
Nu de evaluatie achter de rug zou moeten zijn, bestaan er thans
directieven om te zorgen voor een uniforme toepassing van de
rondzendbrief. Zullen er duidelijke en pertinente directieven verstrekt
worden aan de verantwoordelijken voor het opnemen en opvolgen
van klachten over weigering van omgangsrecht in processen-verbaal
en klachten wegens onregelmatigheden in de toepassing van het
omgangsrecht in vereenvoudigde processen-verbaal? Zullen deze
richtlijnen worden bezorgd aan de verantwoordelijke
politiemagistraten van de parketten en aan alle politiediensten die
betrokken zijn bij het opnemen van dit soort klachten.
07.02 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Dans le cadre de la
précédente question, j'aimerais
également savoir quelles initiatives
seront prises pour garantir
l'application uniforme de la
circulaire. Des directives claires
seront-elles communiquées aux
personnes responsables de la
collecte et du suivi des plaintes?
07.03 Minister Laurette Onkelinx: Ik deel u mee dat het College van
procureurs-generaal mij kort geleden een eerste evaluatie bezorgde
van de autonome politieonderzoeken en de vereenvoudigde
processen-verbaal. Op 16 oktober jongstleden werd tijdens een door
mij voorgezeten vergadering van het College deze evaluatie
besproken. Hieruit blijkt dat de circulaire globaal bekeken goed
aanvaard wordt en correct wordt toegepast over het hele
grondgebied.
Dit eerste evaluatierapport is momenteel echter het voorwerp van een
analyse inzake enkele meer specifieke punten. De Raad van de
procureurs des Konings is bij deze analyse betrokken. Deze vragen
zullen terug bekeken worden tijdens de volgende vergadering van het
College teneinde te overwegen welke wijzigingen er moeten worden
aangebracht aan de circulaire COL 8/2005, onder meer inzake de
07.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Le Collège des
procureurs généraux m'a
récemment fourni la première
évaluation relative à l'instauration
des procès-verbaux simplifiés. Le
16 octobre, j'ai examiné
l'évaluation en concertation avec
le collège et constaté que la
circulaire était généralement bien
acceptée et correctement
appliquée sur l'ensemble du
territoire. Quelques points de cette
évaluation sont pour l'instant
encore examinés plus avant par le
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
toepassingssfeer ervan voor de vereenvoudigde processen-verbaal.
Wat de klachten betreft over het aanwenden van het omgangsrecht
met de kinderen wanneer de ouders gescheiden zijn, maakt de
circulaire daarin thans reeds een onderscheid. De klachten die
betrekking hebben op het niet-respecteren van de bezoekuren door
een ouder geven aanleiding tot het opstellen van een vereenvoudigd
proces-verbaal. Wanneer de klacht echter ernstiger is en het
uitoefenen van het omgangsrecht rechtstreeks in gevaar brengt, zoals
wanneer een ouder weigert het kind aan de andere ouder te
overhandigen, wat een overtreding is bedoeld in de artikelen 431 en
432 van het Strafwetboek, kan deze klacht nooit tot de opmaak van
een vereenvoudigd proces-verbaal leiden. Dit staat reeds duidelijk
vermeld in de circulaire 8/2005. Inzake het niet-respecteren van de
uitkering tot levensonderhoud voorziet dezelfde circulaire de
aanwending van het vereenvoudigd proces-verbaal bij die
gelegenheid niet. Bij een dergelijk geval is het dus niet mogelijk een
beroep te doen op dit systeem.
Aangezien de circulaire recent is en de implementatie ervan voor
verscheidene parketten die niet op deze manier werken enige tijd in
beslag heeft genomen, is het moeilijk om cijfers te verkrijgen over het
aantal dossiers dat aanleiding gaf tot een autonoom politieonderzoek
of een vereenvoudigd proces-verbaal. Ik wacht echter op de laatste
conclusies van het College om mij een definitieve opinie te vormen
over de aanwending van deze circulaire.
conseil des procureurs.
D'éventuelles modifications de la
circulaire COL8/2005 seront
examinées lors de la prochaine
réunion du collège. La circulaire
établit une distinction entre les
plaintes relatives au non-respect
des heures de visite et celles
relatives au refus d'un parent de
confier un enfant à l'autre parent.
La première catégorie de plaintes
entraîne l'établissement d'un
procès-verbal simplifié alors que la
deuxième requiert un procès-
verbal ordinaire. Les plaintes
relatives au non respect de
l'obligation alimentaire font
également l'objet d'un procès-
verbal ordinaire. Il est très difficile
d'obtenir des données chiffrées en
la matière. J'attendrai en tout état
de cause les conclusions du
collège avant de prendre
définitivement position en ce qui
concerne l'application de la
circulaire.
07.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Wat betreft de cijfergegevens, ik meen dat de bedoeling van de
vereenvoudigde processen-verbaal en de algemene
politieonderzoeken is dat overzichten door de politiediensten aan de
parketten worden gegeven. Ik neem aan dat dit per informaticadrager
gebeurt zodat het volgens mij zeer eenvoudig moet zijn om cijfers te
verzamelen en zodoende meer kennis te krijgen omtrent de omvang
van de problematiek. Ik zal hierop alleszins terugkomen en opnieuw
om cijfers ter zake vragen na een volgende bijeenkomst van het
College van procureurs-generaal.
Mevrouw de minister, u hebt het over sommige specifieke punten die
nog moeten worden geanalyseerd. Over welke specifieke punten gaat
het? Met welke specifieke problemen wordt men op dit ogenblik
geconfronteerd?
07.04 Servais Verherstraeten
(CD&V): Il est difficile de croire
qu'aucune donnée chiffrée n'est
disponible. Je reviendrai
certainement sur cette question.
La ministre peut-elle indiquer les
points qui doivent faire l'objet
d'une analyse plus approfondie?
07.05 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik heb een korte repliek.
U hebt gezegd dat er een eerste evaluatie is gebeurd. Ik weet niet of
het mogelijk is om te beschikken over dat document dat uitgaat van
de procureurs-generaal. Kan dat ter kennis worden gegeven?
07.05 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Serait-il possible de
procurer le texte de l'évaluation
également aux membres de la
commission?
07.06 Minister Laurette Onkelinx: Ja.
07.06
Laurette Onkelinx,
ministre: Oui, c'est possible.
07.07 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Ten slotte, volgens mij is het
grote probleem dat, in weerwil van hetgeen in de circulaire staat,
07.07 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): De plus, la circulaire est
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
sommige politiediensten bij het niet-afgeven van kinderen - wat u een
misdrijf noemt dat aanleiding moet geven tot het opstellen van een
volwaardig proces-verbaal - zich op vandaag snel tevreden stellen
met een vereenvoudigd proces-verbaal en geen volwaardig proces-
verbaal meer opstellen.
Het probleem is volgens mij vooral het feit dat dit niet uniform wordt
toegepast in heel het land. Dat is de vraag van een aantal ouders die
in dat heel erge geval zitten en hun kinderen niet krijgen. Zij vragen
dat alle politiediensten in België op dezelfde manier zouden reageren
en conform de circulaire een volwaardig proces-verbaal zouden
opstellen. Dat is hetgeen ik nog wilde aankaarten.
De wetgever heeft met de nieuwe wet op de gelijkmatig verdeelde
huisvesting die in september in werking is getreden inderdaad heel
veel bijkomende middelen aangereikt aan alle ouders die problemen
hebben om hun kinderen te zien te krijgen. Dat is volgens mij een
hele stap vooruit. Er moet echter nog worden gestreefd naar de
uniforme toepassing van de circulaire.
loin d'être appliquée uniformément
sur le terrain. Des mesures
s'imposent dès lors pour garantir
cette uniformité.
07.08 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik
had de minister gevraagd naar de specifieke punten waarnaar zij
verwees, maar zonder te specifiëren of zij zou kunnen meedelen wat
die specifieke punten zijn.
07.08 Servais Verherstraeten
(CD&V): Quels sont les problèmes
que l'on entend encore
examiner plus avant?
De voorzitter: Als de minister over die inlichtingen beschikt...
07.09 Laurette Onkelinx, ministre: Je reviendrai vers vous. Je
demanderai au Collège des procureurs généraux ce qu'il analyse
encore, en dehors de ce que je vous ai répondu.
07.09 Minister Laurette
Onkelinx: Ik zal het college van
procureurs-generaal vragen welke
punten ze analyseren naast wat ik
u al geantwoord heb.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La séance est suspendue de 11.40 heures à 11.46 heures.
De vergadering wordt geschorst van 11.40 uur tot 11.46 uur.
08 Questions jointes de
- Mme Muriel Gerkens à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'application de la
nouvelle loi sur les armes" (n° 12891)
- M. David Lavaux à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'application de la nouvelle
loi sur les armes" (n° 13146)
08 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Muriel Gerkens aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de toepassing
van de nieuwe wapenwet" (nr. 12891)
- de heer David Lavaux aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de toepassing van de
nieuwe wapenwet" (nr. 13146)
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, madame la
ministre, je suis évidemment favorable à la loi que nous avons
adoptée permettant de réglementer le commerce et la possession
d'armes. Néanmoins, en ayant pris connaissance des questions de
MM. Van Parys et Monfils et des réponses qui leur ont été adressées
et au vu de ce qui se passe en région liégeoise, peut-être en raison
de l'existence de la FN de Herstal et d'une longue histoire de
fabricants d'armes, je me rends compte que de nombreuses
08.01 Muriel Gerkens (ECOLO):
Net zoals elders beschikken veel
mensen in de Jekervallei over een
wapen en weten niet altijd wat ze
moeten doen. De commissariaten
kunnen momenteel hun taak niet
nakomen en kunnen de soms
uiterst gevaarlijke wapens niet in
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
personnes possèdent des armes anciennes ou nouvelles, héritées en
grand nombre aussi, y compris dans les petits villages de la vallée du
Gers.
Je me rends compte également que ces personnes ne savent pas
toujours ce qu'elles doivent faire, que les commissariats sont dans
l'incapacité d'assurer le travail qui leur est demandé. La journée d'hier
consacrée "Opération rentrée armes" donnera peut-être des
indications supplémentaires.
Je constate, par ailleurs, que nos commissariats ne savent pas
réceptionner les armes. Les villageois s'y rendent parfois en disant
posséder telle ou telle arme. Un document est complété. Puis ils
repartent avec leurs armes, parfois très dangereuses. Ils rentrent
chez eux ne sachant pas très bien quoi faire ni la suite qui sera
réservée, ce par manque de moyens, de temps, d'espace.
Vous avez pris une circulaire pour pouvoir régler cette remise des
armes. Manifestement, sur le terrain, c'est le fiasco. Le ministre
Dewael a prévu un nouveau programme qui permettra aux autorités
de délivrer les autorisations, de gérer les dossiers, d'introduire les
données, de réaliser des statistiques. Toutefois, il ne sera mis en
oeuvre qu'à partir du deuxième trimestre 2007. D'après les réponses
qu'il a données à d'autres questions parlementaires, cinq personnes
supplémentaires par province sont engagées pour essayer de gérer
cette situation. Malgré tout, il y a une insuffisance de personnel et de
diffusion d'infos. De plus, certaines dispositions de la loi sont remises
en cause tant par le Conseil d'État que par la Cour d'arbitrage.
J'ai l'impression que l'on prend le risque de disqualifier la loi que nous
avons adoptée et, soit de la détourner en l'appliquant de manière
incorrecte, soit de la rendre complètement ridicule aux yeux des
citoyens qui possèdent des armes.
Laisse-t-on la situation perdurer en reconnaissant que de nombreux
points présentent des lacunes je ne parle pas du Registre central
des armes qui ne sait toujours pas répertorier correctement les armes
ou bien, trois semaines avant l'échéance, à partir du moment où les
personnes seront hors-la-loi, allonge-t-on le délai? S'octroie-t-on une
période de transition, un moratoire j'ignore comment l'appeler qui
permette de mettre les outils correctement en place pour que les gens
puissent réellement rentrer ou déclarer leurs armes en recevant les
réponses adéquates et de manière à pouvoir leur demander de
respecter la loi?
ontvangst nemen, waarna de
eigenaars met de wapens
onverrichter zake naar huis
terugkeren.
Ondanks uw omzendbrief loopt de
toestand in de praktijk uit de hand.
Het nieuwe systeem dat minister
Dewael ingevoerd heeft, zal pas
tijdens de tweede semester 2007
in werking treden. Alhoewel vijf
bijkomende personeelsleden per
provincie zullen ingezet worden is
dat ruim onvoldoende. Bepaalde
aspecten van de wet zijn terug ter
discussie gesteld door het
Arbitragehof of door de Raad van
State. Het gevaar bestaat dat de
wet niet zal kunnen worden
uitgevoerd.
Zal men drie weken vóór de
inwerkingtreding van de wet die
toestand laten aanslepen of zal
men in een overgangsperiode
voorzien om de regeling op een
degelijke manier in te voeren?
08.02 David Lavaux (cdH): Madame la présidente, madame la
ministre, la nouvelle loi sur les armes prévoit pour les détenteurs
d'une arme prohibée qu'ils doivent soit la déclarer, soit effectuer une
procédure d'abandon. L'octroi d'une autorisation de détention ou d'un
renouvellement est soumis à des conditions particulièrement sévères
auxquelles il semble que nombre de détenteurs actuels ne peuvent ou
ne veulent se soumettre. Je pense notamment aux détenteurs d'une
arme représentant une valeur patrimoniale ou sentimentale. C'est
évident!
Il me revient que certaines personnes ayant introduit une demande de
détention d'arme doivent démontrer qu'elles "courent un risque réel et
hors de la moyenne et que la détention d'une arme à feu (après avoir
08.02 David Lavaux (cdH):
Wapenbezitters moeten voortaan
ofwel aangifte van die wapens
doen, ofwel een procedure
opstarten om er afstand van te
doen. De toekenning van een
vergunning voor wapenbezit of
een hernieuwing is aan bijzonder
strenge voorwaarden
onderworpen; zo moet met name
worden aangetoond dat men een
risico loopt.
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
envisagé toute autre solution) peut réduire le risque de manière
significative". Ces personnes ont été invitées à produire une lettre
explicative en ce sens mais s'interrogent quant aux arguments
qu'elles peuvent invoquer afin qu'une suite favorable soit réservée à
leur requête.
Enfin, à la suite de l'arrêt rendu le 8 novembre dernier par la Cour
d'arbitrage, le ministre de l'Intérieur, M. Patrick Dewael, a laissé
entendre dans divers entretiens parus dans la presse flamande que la
date limite du 9 décembre pourrait bien être reportée à l'année
prochaine et que plusieurs articles de la loi sur les armes seraient
modifiés.
Cette information est-elle exacte? Dans l'affirmative, jusque quand
comptez-vous reporter les formalités initialement prévues pour le 9
décembre? Quelles dispositions de la loi comptez-vous
éventuellement revoir ou préciser?
Pouvez-vous me préciser les hypothèses dans lesquelles un
détenteur d'arme(s) doit justifier cette détention en raison du risque
encouru?
Madame la ministre, je souhaiterais également avoir votre réaction
sur une troisième possibilité, tout à fait nouvelle. Il était question de
déclarer une arme ou de l'abandonner. Actuellement, on trouve dans
la presse, et notamment dans le journal "La Dernière Heure", des
annonces de ce type: "Nouvelle loi sur les armes, plutôt que
d'abandonner vos armes à l'État" sous-entendu gratuitement ,
"vendez-les légalement à un armurier agréé". Avec référence des
numéros de gsm et le nom d'un magasin.
Klopt het dat ten gevolge van het
arrest van het Arbitragehof van 8
november, de uiterste datum van 9
december tot volgend jaar en
wanneer precies? zou kunnen
worden uitgesteld en dat
verscheidene wetsartikelen
welke? zullen worden gewijzigd?
In welke gevallen moet men het
wapenbezit verantwoorden
wegens het risico dat men loopt?
Wat is uw reactie op de
advertenties die in de pers zijn
verschenen en waarin
wapenbezitters worden
opgeroepen om hun wapens aan
erkende wapenhandelaars te
verkopen in plaats van ze gratis
aan de overheid af te staan?
08.03 Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, je tiens
tout d'abord à rappeler que, le 8 juin dernier, lors du vote de la loi sur
les armes, le parlement a souhaité poser un geste fort et un signal
clair à la population en décidant de faire entrer cette loi en vigueur le
jour même de sa publication au Moniteur belge, en l'occurrence le
lendemain du vote, le 9 juin 2006.
En ce qui concerne la mise en oeuvre, mes services ont élaboré, dans
le cadre de la loi-programme, un projet de loi réglant la problématique
des redevances. Ce texte a été soumis pour avis au Conseil d'État et
sera examiné en deuxième lecture. Je soumettrai également au
Conseil des ministres du 24 novembre la liste des membres du
Conseil consultatif des armes et le projet d'arrêté de fonctionnement
dudit conseil.
Les Communautés française et germanophone ont pris les mesures
nécessaires pour réglementer la situation des tireurs sportifs et la
Communauté flamande y travaille.
Les gouverneurs trouvent désormais réponse à leurs questions dans
ce dossier. Le service fédéral des armes du SPF assiste en ce sens,
à ma demande, les services provinciaux. Les renforts en personnel
promis aux gouverneurs sont en place depuis le 1
er
octobre (plus de
50 agents). Cette semaine, les gouverneurs organisent d'ailleurs une
grande opération nationale de collecte d'armes en collaboration avec
les services de police locaux et fédéraux.
08.03 Minister Laurette
Onkelinx: Het Parlement heeft
een sterk gebaar willen stellen
door te beslissen dat die wet in
werking zou treden op de dag
waarop ze in het Belgisch
Staatsblad werd bekendgemaakt,
namelijk op 9 juni 2006.
In het kader van de
programmawet hebben mijn
diensten een wetsontwerp
uitgewerkt tot regeling van de
kwestie van de retributies dat voor
advies aan de Raad van State
werd voorgelegd en in tweede
lezing zal worden besproken. Ik
zal de ministerraad van 24
november ook de lijst van de leden
van de Adviesraad voor wapens
en het ontwerpbesluit over de
werking van die Raad voorleggen.
De Franse en de Duitstalige
Gemeenschap hebben al de
nodige maatregelen getroffen met
het oog op een reglementering
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
D'après mes informations, la situation du Registre central des armes,
qui relève de la compétence du ministre Dewael, est à ce jour la
suivante: l'effectif de départ a été doublé et une mobilité de deux
personnes sera enregistrée pour le 1
er
janvier 2007. Je rappelle que le
Registre central n'organise que le recueil et la centralisation des
données en provenance des enregistrements d'armes effectués par
les zones de police. Le nouveau registre et ses nouvelles applications
seront opérationnels au plus tard au second semestre 2007. Ces
nouveaux logiciels optimiseront le traitement des données tant de
manière quantitative que qualitative. Mon collègue Dewael pourra
vous donner les indications supplémentaires dont vous auriez besoin.
En ce qui concerne plus spécifiquement la question de M. Lavaux, la
loi vise expressément en son article 11, §3, 9°, d) des situations très
spécifiques à examiner au cas par cas où une personne peut
démontrer de manière objective que la détention d'une arme à feu
peut diminuer un risque encouru et que d'autres mesures de
protection ne peuvent aboutir au même résultat. On pourrait donc
imaginer la situation d'une personne ayant fait l'objet de menaces de
mort, menaces actées à plusieurs reprises dans des procès-verbaux
de police ou pire encore ayant déjà fait l'objet d'une tentative de
meurtre.
Je suis également consciente de la difficulté pour les citoyens et les
autorités locales de remplir leurs obligations dans les délais requis par
la loi telle que votée. Je reçois l'ensemble des gouverneurs de
province, vendredi prochain. Je ferai avec eux le bilan de l'action en
cours. Nous tirerons ensemble les conclusions qui s'imposent.
Pour le surplus, je vous l'ai déjà dit la loi-programme devrait
introduire un volet complémentaire pour clarifier la situation des
redevances.
Enfin, en ce qui concerne les recours, il y a eu un recours de
suspension au sujet duquel l'État belge a obtenu gain de cause. Il y a
maintenant un recours en annulation auprès de la Cour d'arbitrage. Il
vise principalement l'article 48, alinéa 2 de la loi et la période
d'amnistie. En effet, certains estiment ne pas avoir bénéficié de cette
période.
voor de sportschutters, en ook de
Vlaamse Gemeenschap is daar
momenteel mee bezig.
De federale wapendienst verleent
bijstand aan de provinciale
diensten. Sinds 1 oktober wordt er
meer dan vijftig man extra
personeel ingezet. Deze week
organiseren de gouverneurs
trouwens een grote
wapeninzameling.
Het nieuwe Centraal
Wapenregister en de nieuwe
toepassingen worden uiterlijk in de
tweede helft van 2007
operationeel. Mijn collega van
Binnenlandse Zaken, minister
Dewael, gaat hierover en kan u
hieromtrent meer informatie
geven.
Artikel 11, § 3, 9°, d van de wet
voorziet in specifieke situaties
waarin een vergunning verleend
kan worden aan personen die een
wettige reden opgeven voor de
verwerving van het betrokken
wapen en de munitie, wanneer die
personen een objectief en groot
risico lopen.
Ik ben mij ervan bewust dat het
voor de burgers en de plaatselijke
overheden niet gemakkelijk is om
binnen de gestelde termijnen aan
hun verplichtingen te voldoen.
Volgende vrijdag ontvang ik de
provinciegouverneurs. Dan zullen
we samen de balans opmaken van
de lopende actie.
Er werd een vordering tot
schorsing ingesteld, maar de
Belgische Staat heeft die zaak
gewonnen. Momenteel is er een
vordering tot nietigverklaring
hangende bij het Arbitragehof,
vooral met betrekking tot artikel
48, tweede lid van de wet en de
amnestieperiode.
08.04 Muriel Gerkens (ECOLO): Je suis heureuse de savoir que
vous allez rencontrer les représentants des acteurs dans la collecte
des armes. Cela me semble effectivement indispensable pour évaluer
la manière dont cela se passe.
08.04 Muriel Gerkens (ECOLO):
Het wetgevend instrumentarium is
blijkbaar ontoereikend. Veel
mensen denken dat ze hun wapen
evengoed kunnen verbergen
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
Ma préoccupation n'est pas de dire qu'il faut alléger la portée de la loi.
Dans ce qui n'est pas clair et ce qui n'est pas applicable directement,
l'arsenal législatif apparaît, aux yeux des personnes concernées,
comme étant à côté de la plaque. Je m'aperçois aussi que beaucoup
de personnes se disent qu'elles n'ont qu'à cacher leur arme car, de
toute façon, rien ne sera constaté puisque les choses ne marchent
pas. C'est cette situation que je veux éviter en vous posant ma
question.
Je retiens de votre réponse que vous aller procéder à une évaluation
avec les différents acteurs et que, si besoin en est, vous allez adapter
les choses. Par contre, si les choses se déroulent correctement, il
sera inutile de prendre des mesures supplémentaires.
omdat er toch geen haan naar
kraait.
Ik onthoud dat u met de diverse
actoren de situatie zal evalueren
en dat u indien nodig
aanpassingen zal aanbrengen.
08.05 Laurette Onkelinx, ministre: J'en profite pour vous dire que ce
n'est pas la loi en tant que telle qui pose problème.
08.06 Muriel Gerkens (ECOLO): C'est l'application et les moyens...
08.07 Laurette Onkelinx, ministre: Au niveau de l'application, tout
est en cours: les redevances, les tireurs sportifs, etc.
Ce sont plus la période transitoire, la durée, le système d'amnistie qui
sont en cause, y compris d'ailleurs dans le cadre des recours.
08.07 Minister Laurette
Onkelinx: Het is niet de wet op
zich, maar wel de
overgangsperiode, de duur en het
systeem van de amnestie die ter
discussie staan, ook wat de
beroepsmogelijkheden betreft.
08.08 Muriel Gerkens (ECOLO): Effectivement.
Au niveau de la licence sportive, les choses ne se sont mises en
place que tout récemment. Or, nous sommes à trois semaines de
l'échéance. Les tireurs sportifs n'ont pas encore eu la possibilité de se
mettre en ordre.
Lorsqu'on prend de telles dispositions, il est important que les gens
aient assez de temps pour faire ce qu'ils doivent faire et aient accès à
l'information. Je pense que les outils qui sont en place pour le
moment n'offrent pas encore toutes ces garanties.
08.08 Muriel Gerkens (ECOLO):
Voor sportvergunningen werd pas
recent een regeling uitgewerkt. De
mensen moeten echter informatie
krijgen en voldoende tijd hebben
om hun verplichtingen na te
komen. De huidige wetgeving
biedt al die waarborgen niet.
08.09 David Lavaux (cdH): Madame la présidente, nous ne
remettons pas en cause la finalité de la loi, bien entendu, mais on se
rend compte que, dans la pratique, le but poursuivi n'est pas atteint.
En effet, les gens nous disent, comme le disait ma collègue, qu'ils
cachent leurs armes, qu'ils n'osent pas se déclarer à la police. Dans
ma zone de police, seulement neuf personnes se sont présentées au
bureau de police. Les gens ne savent pas quoi faire.
Les gens qui se sont présentés, dans un souci de transparence et
parce que leur arme était déclarée depuis longtemps, se sont
entendus dire qu'ils devaient abandonner leur arme. Les gens sont
mécontents de devoir abandonner une arme dont ils estiment qu'elle
a une valeur. Ils se voient confisquer leur arme parce qu'ils ont été
honnêtes et l'ont déclarée.
Cette loi a un côté très dur, notamment quand vous dites que les
critères peuvent être des menaces de mort actées ou des tentatives
de meurtre. On n'aura pas beaucoup de personnes qui vont rentrer
dans ces critères, fort heureusement d'ailleurs!
08.09 David Lavaux (cdH): We
trekken de doelstelling van de wet
niet in twijfel. In de praktijk moeten
we echter vaststellen dat het
vooropgestelde doel niet wordt
bereikt. De mensen durven hun
wapens niet aangeven bij de
politie en weten niet wat te doen.
In mijn politiezone hebben zich
slechts negen personen op het
politiekantoor aangeboden.
Alleen jagers en beoefenaars van
een schietsport zullen nog een
wapen mogen bezitten.
U hebt niet geantwoord over de
krantenadvertenties waarin
bezitters worden uitgenodigd om
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
Personne ne pourra conserver son arme, à part un chasseur ou le
pratiquant d'un sport de tir.
Ma dernière remarque concerne une réponse que vous n'avez pas
donnée. Ma question ne se trouvait pas dans le texte: il s'agissait des
annonces parues dans la presse invitant les gens à ne pas
abandonner leur arme, mais à s'adresser à un armurier, tout disposé
à la lui racheter.
hun wapens aan een handelaar te
verkopen.
08.10 Laurette Onkelinx, ministre: C'est tout à fait permis: c'est
légal.
08.10 Minister Laurette
Onkelinx: Dat is volledig wettelijk.
08.11 David Lavaux (cdH): Mais cette façon de faire rencontre-t-il
bien le but de la loi qui était de rentrer le plus d'armes possible?
08.11 David Lavaux (cdH): Maar
werd met deze wet niet beoogd
zoveel mogelijk wapens in te
zamelen?
08.12 Laurette Onkelinx, ministre: Absolument. Le but de la loi est
de ne pas avoir d'armes en libre circulation, sauf les exceptions
reconnues par la loi. Les armuriers agréés peuvent donc avoir des
armes et les vendre à ceux qui sont autorisés à les acheter, sans
problème.
08.12 Minister Laurette
Onkelinx: Het doel van de wet
bestaat erin zo min mogelijk
wapens in omloop te laten, mits
een aantal uitzonderingen die door
de wet worden erkend. Erkende
wapenhandelaars mogen dus
wapens bezitten en ze verkopen
aan personen die daartoe zijn
gemachtigd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- de heer Mark Verhaegen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de geplande
locatie voor een nieuwe gevangenis te Herentals" (nr. 12923)
- mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de nieuwe
gevangenis in Herentals en de uitbreiding van de capaciteit in Merksplas" (nr. 13052)
- mevrouw Martine Taelman aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de gevangenis
in Herentals" (nr. 13074)
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
penitentiaire instellingen te Florennes, Herentals en Merksplas" (nr. 13108)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de geplande
instelling van Florennes en de samenwerking met de Gemeenschappen" (nr. 13119)
09 Questions jointes de
- M. Mark Verhaegen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le site prévu pour une
nouvelle prison à Herentals" (n° 12923)
- Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la nouvelle prison à
Herentals et l'extension de la capacité à Merksplas" (n° 13052)
- Mme Martine Taelman à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la prison de
Herentals" (n° 13074)
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les établissements
pénitentiaires à Florennes, à Herentals et à Merksplas" (n° 13108)
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'établissement prévu à
Florennes et la collaboration avec les Communautés" (n° 13119)
09.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, zou
het niet handiger zijn als we Herentals en eventueel Merksplas
afsplitsen van Florennes en daar twee aparte vragen van maken?
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
De voorzitter: De minister heeft waarschijnlijk één antwoord op deze vragen voorbereid.
09.02 Minister Laurette Onkelinx: Ja.
De voorzitter: Als u het mij toestaat, blijf ik gewoon even zitten en geef ik nu het woord aan de heer
Verhaegen. Er is momenteel immers geen ondervoorzitter beschikbaar.
09.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, (...)
Deze organisatie besliste om voor 2006 een streekpact op te maken,
voor een jaar. Het streekpact is gebaseerd op bestaande streekvisies
en documenten en dergelijke meer. Een van de belangrijke
economische hefbomen is de herbestemming van de militaire
domeinen in de Kempen. Zo staat een belangrijke actie vermeld door
het militair domein Logistiek Hoofdkwartier Wolfstee te Herentals te
herbestemmen voor de creatie van nieuwe tewerkstelling. Zo staat dat
mooi geschreven. Streekorganisaties willen hier in ruimte voorzien
voor een aantal sociale-economieprojecten.
Ik vernam via de media dat de minister aankondigt een nieuwe
gevangenis te willen oprichten in Herentals. We hebben uiteraard alle
respect voor het acuut maatschappelijk probleem, zeker nadat we
hier vandaag jammer genoeg gehoord hebben dat er een ballon is
doorprikt waardoor de overbevolking nog meer prangend gaat
worden. Het is daadwerkelijk een acuut maatschappelijk probleem.
Toch wil ik de minister enkele vragen stellen. Komt de locatie voor
een nieuwe gevangenis waarvan sprake, overeen met de site
Wolfstee in Herentals? Is hierover voorafgaand overleg gepleegd met
de streekactoren, te weten het RESOC dat ik genoemd heb of
misschien de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de
Kempen of misschien nog een andere streekontwikkelingsgroep? Zo
ja, wat was het resultaat? Zo nee, waarom niet? Ten slotte, indien de
eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, is de federale regering
dan bereid de streek te compenseren voor de geleden schade? Het is
voor ons immers een heel belangrijke site. Zo ja, op welke wijze? Zo
nee, waarom niet?
09.03 Mark Verhaegen (CD&V):
Le Comité de concertation socio-
économique régional (CCSR) pour
la Campine, qui regroupe
l'ensemble des acteurs dans le
domaine du développement
régional socio-économique, a
décidé d'élaborer un pacte
régional pour 2006. La
réaffectation des domaines
militaires en Campine, parmi
lesquels l'ancien quartier général
de la logistique de Wolfstee, près
de Herentals, constitue un des
leviers économiques importants de
ce pacte. Les organisations
régionales souhaitent y réaliser
plusieurs projets socio-
économiques.
Il me revient toutefois par les
médias que la ministre envisage
de créer une nouvelle prison sur le
site. Est-ce exact? Une
concertation a-t-elle été organisée
préalablement à ce sujet avec le
CCSR et la Société de
développement intercommunale
pour la Campine? Si la nouvelle
prison est effectivement construite
sur ce site, le gouvernement
fédéral prévoira-t-il des
compensations?
09.04 Martine Taelman (VLD): Mevrouw de minister, wij hebben in
de plenaire vergadering al de mogelijkheid gekregen om vragen te
stellen over de uitbreiding van de gevangenis te Merksplas en de
nieuwe gevangenis te Herentals en Florennes. U antwoordde dat op
15 november verdere concrete plannen zouden opgesteld worden in
verband met de capaciteitsuitbreiding. Mijn vraag is dan ook gericht
op de resultaten van dat overleg.
Er was gezegd dat in Herentals op korte termijn 100 nieuwe plaatsen
gerealiseerd zouden worden en dat in Merksplas twee
prefabstructuren voor geïnterneerden zouden geplaatst worden. Wat
is de concrete timing hiervoor? Daarnaast zouden nieuwe
personeelsleden voor het pluridisciplinaire team dat instaat voor de
begeleiding van geïnterneerden in Merksplas, worden aangeworven.
Mijn vraag is hoe dit team zal worden samengesteld. Hoeveel mensen
zullen hiervoor aangeworven worden? Ten slotte hebt u geantwoord
09.04 Martine Taelman (VLD):
Lors de la séance plénière du
26 octobre, la ministre a annoncé
que des projets concrets relatifs à
l'extension de la capacité
pénitentiaire seraient
communiqués le 15 novembre.
Quels sont les résultats de cette
concertation?
À Herentals, 120 places devaient
être créées à court terme et, à
Merksplas, deux modules en
préfabriqué devaient être érigés
pour les internés. Quand ces
projets seront-ils concrétisés?
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
dat de aanwerving van penitentiair personeel zou worden versoepeld
en versneld. Er zouden vier examens per jaar worden georganiseerd.
Wat is hier de concrete timing voor bijkomend personeel?
Hoe zal de verdeling over de verschillende instellingen gebeuren?
Hoeveel penitentiair beambten zullen bijkomend worden aangeworven
in de nieuwe instellingen, respectievelijk in de instellingen die zullen
uitbreiden?
Combien de personnes seront
engagées pour l'équipe
pluridisciplinaire chargée de
l'accompagnement des internés à
Merksplas? Quelle sera la
composition de cette équipe?
La procédure d'engagement de
personnel pénitentiaire devait être
assouplie et accélérée. Quatre
examens allaient être organisés
chaque année. De combien de
nouveaux engagements s'agit-il?
Quelle est leur répartition entre les
diverses institutions? Combien de
gardiens de prison seront engagés
pour les nouvelles institutions et
celles qui seront agrandies?
09.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, laat
het duidelijk zijn dat CD&V, gelet op de belangrijke tekorten, pleit voor
een uitbreiding van de capaciteit aan penitentiaire instellingen in ons
land.
Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, met betrekking tot de 3 instellingen waarin was voorzien
in het raam van de beslissing die de regering een paar weken geleden
heeft genomen, werden budgetten vrijgemaakt en is in een timing
voorzien. Wat is de stand van zaken?
Ten tweede, in welke mate is er overleg geweest met de
respectievelijke lokale overheden? Wat is het resultaat van het
overleg?
Ten derde, moeten er gronden van Landsverdediging worden
aangekocht of zal dit geregeld worden via administratieve overdracht?
Quid met het bodemsaneringsattest? Liggen al deze militaire
domeinen "juist" met betrekking tot de ruimtelijke ordening zodat
onmiddellijk tot verbouwing kan worden overgegaan?
Ik heb een aantal vragen inzake specifieke instellingen.
In Herentals zou een instelling komen voor een 100-tal personen met
halve vrijheid. Hoeveel halve vrijheden telt ons land want het waren
halve vrijheden voor Vlaanderen. Beschikt Vlaanderen wel over 100
halve vrijheden, mevrouw de minister? Volgens mij ligt dit aantal
merkelijk lager. Hoeveel bedraagt het exact? Wat zal er met de rest
van de instelling gebeuren?
Is er inzake Florennes overleg gepleegd met de bevoegde
Gemeenschappen? Wat zijn de bevindingen van de
Gemeenschappen? Hoe denkt u Vlaams personeel te vinden om in
het verre Florennes te gaan werken? Acht u een dermate
gedecentraliseerde ligging opportuun? Aanvankelijk was het plan de
federale penitentiaire jeugdinstelling in te planten in Brussel of haar
09.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): Qu'en est-il du calendrier
concernant l'élargissement de la
capacité pénitientiaire à Florennes,
Herentals et Merksplas? Quels
moyens financiers ont été
dégagés à cet effet? Une
concertation a-t-elle eu lieu avec
les autorités locales? Faudra-t-il
acheter des terrains au
département de la Défense ou
procédera-t-on à un transfert
administratif? Qu'en est-il des
attestations d'assainissement du
sol et des autorisations en matière
d'aménagement du territoire?
À Herentals, les places
supplémentaires seraient
destinées à des détenus
bénéficiant du régime de la semi-
liberté. Combien de détenus
connaissent ce régime en
Flandre?
Le dossier Florennes a-t-il fait
l'objet d'une concertation avec les
Communautés? La situation
décentrée de cet établissement
bilingue n'est-elle pas un
handicap? Comment trouver du
personnel flamand pour
l'établissement?
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
omgeving.
09.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, in
mijn betoog wil ik het enkel over Florennes hebben.
Mevrouw de minister, uiteraard moet er een instelling voor jonge
delinquenten komen. Het Vlaams Belang staat achter dit principe. De
locatie, zeker voor een tweetalige instelling, is helemaal uit den boze.
Dit wordt niet alleen door ons beweerd maar ook door Vlaams
minister van Welzijn Vervotte die hierover op 14 november werd
ondervraagd door ons partijlid Marijke Dillen. Mevrouw Vervotte stelt
onomwonden dat de locatie onrealistisch is. Bovendien deelt ze mee
dat er geen enkel overleg met de Gemeenschappen heeft
plaatsgevonden over deze locatie. De Vlaamse minister stelt terecht
dat de Vlaamse overheid, indien de instelling op die locatie komt,
moet voorzien in hulp-en dienstverlening vanuit welzijn en geestelijke
gezondheidszorg, in onderwijs, arbeidsbemiddeling en cultuur en in
een samenwerking met de Vlaamse jeugd- en parketmagistraten. Op
die locatie is dat de facto onmogelijk omdat ze te ver ligt. Men zou de
mensen bijna moeten verplichten om in die buurt te gaan wonen.
Zeker met het openbaar vervoer is die locatie bijna niet te bereiken, of
duurt het zeer lang om er te komen. Men zal daarvoor natuurlijk geen
personeel vinden, zodat het in de praktijk onmogelijk is om die
instelling behoorlijk te doen werken. Bovendien is het ook zo dat heel
wat van de delinquenten die daar zouden vertoeven op die manier
zeer moeilijk zouden kunnen worden bezocht door hun familie die van
overal in Vlaanderen zou moeten komen. Daarom blijft het voor ons
aangewezen dat er naar twee gelijkaardige instellingen wordt gezocht.
Een detentiecentrum in Vlaanderen en een in Wallonië, tenzij men
toch een locatie in Brussel vindt. Voor ons zijn twee instellingen, een
in Vlaanderen en een in Wallonië, nog beter.
Ik heb ter zake de volgende vragen, mevrouw de minister.
Ten eerste, klopt het dat inzake de keuze voor Florennes geen
afspraken met de Gemeenschappen werden gemaakt? Hoe verklaart
u dat? Hoe verklaart u dat voor een zo belangrijke keuze die de
federale regering maakt geen overleg met de Gemeenschappen is
gepleegd?
Ten tweede, hebt u intussen inderdaad het schrijven ontvangen
waarin Vlaams minister Vervotte om toelichting vraagt? Zo ja, wat
werd erop geantwoord?
Ten derde, waarom werd gekozen voor zulk een afgelegen plek? Wat
antwoordt de minister op de terechte bekommernis van haar Vlaamse
collega dat deze locatie niet realistisch is en dat zij geen Vlaamse
personeelsleden zal vinden om daar te worden tewerkgesteld?
Ten vierde, waarom wordt niet overwogen om twee gesloten
instellingen in gebruik te nemen, namelijk een in Vlaanderen en een in
Wallonië?
Ten vijfde, welke investeringen moeten er gebeuren in Florennes?
Wat is het tijdspad? Wanneer kunnen de eerste delinquenten er
naartoe? Wat zal in afwachting gebeuren met de minderjarigen die uit
09.06 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Nous estimons que
Florennes ne convient pas comme
lieu d'implantation du centre
bilingue pour les jeunes
délinquants. La ministre flamande
estime également que le lieu
retenu n'est pas réaliste et regrette
l'absence de concertation. Les
autorités flamandes sont chargées
d'assurer l'aide sociale sur le plan
du bien-être, des soins de santé
mentale, de l'emploi, de
l'enseignement et de la culture.
Une collaboration doit également
être organisée avec les magistrats
de la jeunesse et du parquet
flamands. Or, tout cela est
impossible avec un site situé au fin
fond de la Wallonie. On ne
trouvera pas le personnel
nécessaire et, pour la famille, il
sera également difficile d'exercer
leur droit de visite. Nous plaidons
dès lors pour l'ouverture de deux
établissements, l'un en Flandre et
l'autre en Wallonie.
Est-il exact que le choix pour
Florennes a été effectué sans
concertation avec les
Communautés? La ministre a-t-
elle déjà répondu à la demande
d'explications de la ministre
flamande, Mme Vervotte? Le lieu
choisi est-il réaliste ? Pourquoi n'a-
t-on pas envisagé l'ouverture de
deux établissements? Quels
investissements doivent être
réalisés à Florennes? Quand les
premiers délinquants pourront-ils
occuper les lieux? Qu'adviendra-t-
il en attendant des mineurs ayant
fait l'objet d'une mesure de
dessaisissement?
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
handen zijn gegeven?
09.07 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, zoals ik op
26 oktober heb aangekondigd, heeft de regering inderdaad besloten
bijkomende buitengewone maatregelen te ontwikkelen om te strijden
tegen de overbevolking. De herbestemming van militaire gebouwen of
domeinen voor penitentiaire doeleinden is trouwens reeds sinds 2003
ingeschreven in het federale regeerakkoord en krijgt nu concrete
vorm door de geplande projecten in Herentals en Florennes.
Ik heb meegedeeld dat het kernkabinet elke maand een stand van
zaken zou opmaken van de voortgang van de dossiers. Er was op
16 november een vergadering van het kernkabinet.
In Herentals zullen 100 plaatsen gecreëerd worden voor
gedetineerden in het regime van halve vrijheid. De voorziene locatie
voor de nieuwe gevangenis te Herentals ligt inderdaad op de site van
de verlaten kazerne Wolfstee te Herentals. Ik ben niet op de hoogte
van een mogelijk streekpact voor 2006, gesloten met het Regionaal
Sociaal-Economisch Overlegcomité. Mijns inziens kan moeilijk nu
reeds gesproken worden over geleden schade voor de streek,
aangezien het betrokken gebied momenteel stedenbouwkundig nog
gezoneerd is als recreatiezone en de creatie van nieuwe
tewerkstelling via projecten uit de sociale economie blijkbaar nog
moet uitgewerkt worden.
Ik kan nu wel bevestigen dat de realisatie op korte termijn van een
nieuwe gevangenis met 100 plaatsen, eveneens werkgelegenheid zal
creëren in de regio. Er zal hoe dan ook overleg gepleegd worden met
de lokale overheden.
In Merksplas zullen binnen de strafinrichting 60 bijkomende plaatsen
gecreëerd worden voor geïnterneerden.
De respectievelijke behoefteprogramma's voor deze drie nieuwe
instellingen werden ondertussen door de FOD Justitie uitgewerkt en
op 16 november 2006 tijdens een opvolgingsvergadering aan de
Regie der Gebouwen bezorgd, nadat tijdens voorafgaande
plaatsbezoeken in eerste instantie de mogelijkheden van de diverse
sites geïnventariseerd werden.
De Regie der Gebouwen zal tegen eind november voor elk van deze
projecten een raming van de hieraan verbonden investeringskosten
opmaken en een timing voor het hele project opstellen, van de
studiefase en de gunningsprocedures tot de uitvoeringstermijn der
werken.
Ik dring er trouwens op aan om de hele periode tot een minimum te
herleiden om zo snel mogelijk over de bijkomende plaatsen te kunnen
beschikken.
De werken voor het gesloten jongerencentrum werden reeds eerder
gebudgetteerd op het meerjarenplan Justitie. Dat moet toelaten om
nog dit jaar tot de verwerving van de site over te gaan en in 2007 met
de bouwwerken te starten.
Voor de nieuwe instelling in Herentals en de capaciteitsuitbreiding in
Merksplas zullen op basis van de eerder vermelde ramingen naar de
09.07
Laurette Onkelinx,
ministre: La réaffectation de
domaines ou de bâtiments
militaires est inscrite dans l'accord
de gouvernement fédéral depuis
2003. Elle se concrétise
maintenant à travers les projets à
Florennes et à Herentals. Le
cabinet restreint s'est réuni à ce
propos le 16 novembre.
À Herentals, cent places sont
prévues pour des détenus en
régime de semi-liberté. Il s'agit
effectivement du site de la caserne
désaffectée Wolfstee. Je ne suis
pas informée de l'existence d'un
pacte régional du Comité de
concertation social et économique
régional. Sur le plan urbanistique,
le domaine est toujours considéré
comme une zone récréative et les
projets visant à y créer des
emplois dans l'économie sociale
n'ont encore rien de concret.
L'aménagement de la nouvelle
prison créera de l'emploi dans la
région à court terme. Les autorités
locales seront consultées, bien
entendu.
À Merksplas, soixante places
supplémentaires seront créées
pour les internés.
Le SPF Justice a entre-temps
établi les programmes de besoins
pour les trois implantations et les a
transmis le 16 novembre à la
Régie des Bâtiments. Les
possibilités des différents sites ont
préalablement été étudiées lors
d'une visite sur place. Pour la fin
du mois de novembre, la Régie
évaluera les coûts
d'investissement et établira le
planning du projet. J'insisterai
d'ailleurs sur l'urgence pour que
nous puissions disposer
rapidement des places
supplémentaires.
Les travaux liés au centre fermé
pour jeunes délinquants avaient
déjà été planifiés précédemment
dans le plan pluriannuel Justice.
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
budgettaire mogelijkheden worden gezocht. De vereiste gronden en
bijhorende gebouwen zullen in Herentals en in Florennes worden
aangekocht van Defensie.
Nous pourrons dès lors encore
acquérir le site cette année et les
travaux de construction pourront
débuter en 2007.
Pour les deux autres sites, les
possibilités budgétaires seront
étudiées sur la base des
estimations de la Régie. Les
terrains et les bâtiments seront
achetés au département de la
Défense.
L'achat est estimé à 2 millions d'euros. À Florennes, environ
4,5 hectares de la base aérienne seront repris. La Défense doit,
comme d'usage lors d'une vente, veiller aux attestations du sol
nécessaires.
Dans l'établissement de Merksplas, il ne doit pas y avoir d'acquisitions
supplémentaires. Le problème de zone urbanistique se pose donc
moins puisque les unités modulaires d'extension de capacité pour 60
internés seront installées dans le domaine de la prison actuelle.
La Régie des Bâtiments examine encore les procédures
urbanistiques qui seront éventuellement mises en place pour pouvoir
créer les centres de Herentals et de Florennes.
Avec les autorités locales, sur la base d'études de faisabilité qui sont
en cours, une concertation sera organisée sur la base de données
concrètes à propos de l'établissement futur et de la sécurisation des
sites.
En attendant la mise en service du centre, les dispositions
concernées du droit de la jeunesse réformé n'entreront pas en
vigueur et la réglementation actuelle sur la détention sera maintenue.
La loi permet ce report jusqu'au 1
er
janvier 2009.
En ce qui concerne la mise ne place d'une équipe pluridisciplinaire à
Merksplas, je tiens d'abord à préciser que cette initiative s'inscrit dans
le développement de ma politique en matière de soins de santé aux
détenus. Cela ne concerne pas la politique développée en matière de
surpopulation. Cette équipe sera composée d'un assistant social, d'un
psychologue, d'un éducateur, d'un infirmier psychiatrique, d'un
ergothérapeute, d'un kiné et d'un psychiatre.
En ce qui concerne les recrutements, mon objectif est de combler les
cadres de chaque établissement pénitentiaire. J'ai dit tout à l'heure
que le taux de comblement est aujourd'hui de 98%. L'effort sera
poursuivi en 2007.
Le comblement et l'extension du cadre nécessitent de recruter avec
plus de souplesse et plus de rapidité. C'est la raison pour laquelle le
gouvernement s'est engagé à fournir des réserves statutaires
d'agents pénitentiaires deux fois par an de chaque côté de la frontière
linguistique. Le Selor a déjà été saisi de la demande d'application;
cette application est attendue dès 2007. Cela signifie qu'un appel aux
candidats aura lieu prochainement; l'inscription devra se clôturer en
janvier afin que la première épreuve ait lieu dans la foulée.
De aankoop wordt op 2 miljoen
euro geraamd. In Florennes zal
ongeveer 4,5 hectare van de
luchtvaartbasis worden
overgenomen. Defensie moet
zorgen voor de nodige
bodemattesten.
Voor de instelling van Merksplas
zijn geen bijkomende aankopen
noodzakelijk en stelt het probleem
van de stedenbouwkundige zone
zich dus in mindere mate.
De Regie der Gebouwen
onderzoekt nog welke
stedenbouwkundige procedures
eventueel moeten worden gestart
voor de centra van Herentals en
van Florennes. Met de plaatselijke
overheden zal het overleg op gang
worden gebracht over de
toekomstige vestiging en de
beveiliging van de sites.
Zolang het centrum niet
operationeel is, zullen de
bepalingen van het hervormde
jeugdrecht die daarop betrekking
hebben, niet in werking treden. De
wet biedt de mogelijkheid de
inwerkingtreding ervan tot 1
januari 2009 uit te stellen.
De totstandbrenging van een
multidisciplinair team te Merksplas
ligt in het verlengde van mijn
beleid op het vlak van de
gezondheidszorg aan de
gedetineerden, en niet van mijn
beleid om de overbevolking tegen
te gaan. Dat team zal bestaan uit
een maatschappelijk werker, een
psycholoog, een opvoeder, een
psychiatrisch verpleegkundige,
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
En ce qui concerne les trois nouvelles infrastructures, les
programmes des besoins en personnel sont rédigés. Ce programme
devra encore faire l'objet d'une évaluation dès que le programme des
infrastructures sera clôturé. Il conviendra alors de vérifier la
concordance entre les lieux et le personnel nécessaire. Actuellement,
il est trop tôt, selon moi, pour en parler.
een ergotherapeut, een kinesist en
een psychiater.
Wat de indienstnemingen betreft,
is het de bedoeling dat de
personeelsformaties van alle
strafinrichtingen worden opgevuld.
De bezetting bedraagt vandaag
reeds 98 procent. De inspanning
zal in 2007 worden voortgezet.
Om de personeelsformatie volledig
in te vullen en
personeelsuitbreidingen mogelijk
te maken, moeten de
wervingsprocedures soepeler en
sneller verlopen. Om die reden
heeft de regering beloofd
tweemaal per jaar te zorgen voor
reserves van statutaire penitentiair
beambten aan weerszijden van de
taalgrens. De aanvraag in dat
verband werd al aan Selor
overgezonden en de nieuwe
procedure zou naar verwachting in
2007van start gaan.
De programma's inzake de
personeelsbehoeften van de drie
nieuwe instellingen zijn opgesteld
en moeten nog worden
geëvalueerd. Het is nog te vroeg
om daar dieper op in te gaan.
09.08 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Laten wij hopen dat de locatie te Herentals dan
ook de grote tewerkstelling in eigen regio mag behouden. Wij hebben
daar goede werkkrachten. Laten wij ook hopen dat die mensen mee
kunnen profiteren van die locatie, temeer omdat deze een hefboom
wegneemt van de streekontwikkeling in de Kempen. Om die reden
had ik ook gevraagd naar compensaties. Als de tewerkstelling die
compensatie vormt, dan is dat zeer goed.
Daarnaast hopen wij natuurlijk ook dat de federale regering een
tandje zal bijsteken als wij over het structureel zorgtekort van de
gezondheidszorg in de Kempen praten, of bijvoorbeeld de
ondersteuning van de nucleaire zones Mol en Dessel voor
hoogwaardige economische activiteit, of bijvoorbeeld het spoor is
nog een federale materie de ondersteuning van de IJzeren Rijn voor
de Kempense industrie. Men moet blijven benadrukken dat de
federale regering moet blijven ondersteunen. Dat wensen wij en wij
verwachten dat ook.
09.08 Mark Verhaegen (CD&V):
Espérons que tout ceci soit
bénéfique pour l'emploi en
Campine. Je voulais également
demander une compensation au
gouvernement, étant donné que le
terrain doit désormais être affecté
à la construction d'une prison et
non d'entreprises. Une
compensation sous la forme
d'emplois serait naturellement une
bonne chose. Pour le reste, nous
attendons du gouvernement qu'il
défende les intérêts de la Campine
dans plusieurs dossiers.
De voorzitter: Dank u, mijnheer Verhaegen.
Mijnheer Verherstraeten, u krijgt het woord voor uw repliek.
09.09 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, u
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
mag voorgaan.
De voorzitter: Mijnheer Verherstraeten, doet u maar. Ik zal er verder niet op ingaan. Ik zal later op die zaak
nog terugkomen, eind november, als er dan meer gegevens, aangaande budgettering en dergelijke,
beschikbaar zijn.
09.10 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik had
vandaag zeer concrete informatie verwacht, zoals u had beloofd in de
plenaire vergadering van 26 oktober. Aangaande budgettering en dies
meer, krijgen wij die informatie helemaal niet. Eens te meer levert dat
het bewijs dat deze regering inzake strafuitvoering improviseert.
Laat mij enkele sites concreet bespreken.
In Merksplas zal de timing, in het licht van het feit dat op het domein
met containers zal worden gewerkt, wellicht geen probleem
opleveren. Ook budgettair gezien zal dat wellicht niet onoverkomelijk
zijn.
Maar aangaande de site Herentals spreekt u nog altijd over halve
vrijheden. Mevrouw de minister, u sprak van Vlaamse halve vrijheden.
Welnu, in Vlaanderen zijn er op dit ogenblik een dertigtal halve
vrijheden. U plant in Herentals nochtans nog altijd een instelling voor
een honderdtal personen. Wat gebeurt er met de zeventig bijkomende
andere plaatsen? U voorziet in een administratieve overdracht van
gronden van Defensie voor 2 miljoen euro. Een overdracht van
gronden vergt echter bodemsanering en uiteraard saneringsattesten.
Meer nog terecht hebt u dat aangehaald , die terreinen zijn in
recreatiegebied gelegen. Er zullen dus ook aangaande de
decreetgeving van ruimtelijke orde nog wijzigingen moeten gebeuren
alvorens er ook al maar een kans is om een bouwvergunning te
bekomen. Met andere woorden, op korte en zelfs op middellange
termijn is er in Herentals wellicht zeer weinig realiseerbaar.
Mevrouw de minister, inzake Florennes heeft de heer Laeremans
terecht geciteerd uit het antwoord dat de Vlaamse
gemeenschapsminister ter zake in het Vlaams Parlement heeft
gegeven.
U spreekt ter zake reeds geruime tijd over 200 plaatsen, waarvoor u
een locatie zocht. Blijkbaar vond u in het Brusselse geen plaats. Hoe
is het in godsnaam mogelijk dat een federale, penitentiaire instelling
wordt gepland en de beslissing daartoe wordt genomen, zonder ter
zake ook maar enig overleg met de bevoegde Gemeenschappen en
gemeenschapsministers te hebben gehad?
Hoe is het in godsnaam de instelling zo gedecentraliseerd in te
planten? Het antwoord ter zake van de Vlaamse
gemeenschapsminister in het Vlaams Parlement is uiteraard te
verwachten en zou elke Vlaamse gemeenschapsminister hebben
gegeven. Mevrouw de minister, u weet dat, om dergelijke instelling
operationeel en functioneel te maken, samenwerkingsakkoorden met
de Gemeenschappen zijn vereist. De samenwerkingsakkoorden zijn
zelfs noodzakelijk voor de toepasbaarheid van de Everberg-wet.
Op dat vlak zit u muurvast. Uw federale instelling heeft, opgejaagd
door incidenten in de Waalse gevangenissen, nogmaals snelsnel een
aankondigingbeslissing genomen, waarvan ik vrees dat, behoudens
09.10 Servais Verherstraeten
(CD&V): J'attendais
des
informations plus concrètes. Le fait
que je ne les reçoive pas prouve
pour la nième fois que le
gouvernement ne fait
qu'improviser en matière
d'exécution des peines.
À la prison de Merksplas, une
solution, recourant à des
conteneurs, sera mise en place.
Ce problème pourra apparemment
être résolu dans un délai
raisonnable et pour un prix
acceptable.
À Herentals, cent places pour
détenus en semi-liberté seront
créées, alors que trente détenus
seulement purgent aujourd'hui leur
peine dans le cadre d'un tel
régime. Quoi qu'il en soit, des
terrains de la Défense doivent être
transférés à la Justice, ce qui
nécessite des attestations de sol.
En outre, des permis de bâtir sont
également nécessaires, étant
donné que le site se trouve
actuellement dans une zone
récréative. À court et à moyen
terme, nous ne devons donc
nullement nous attendre à ce
qu'une solution soit trouvée.
Les projets pour Florennes battent
tous les records. Comment est-il
possible que le gouvernement
puisse prévoir d'ériger un
établissement pénitentiaire fédéral
sans demander l'avis des
Communautés? La réaction de la
ministre de la Communauté
flamande est tout à fait
compréhensible et il fallait s'y
attendre. Ce type de projet
nécessite des accords de
collaboration, ne fût-ce que pour
pouvoir appliquer la Loi Everberg.
Ce projet est donc complètement
bloqué. Une fois de plus, le
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
Merksplas, op korte en middellange termijn weinig of niets in huis
komt. Het is amateuristische improvisatie.
gouvernement a cédé à la
pression des événements et
annoncé une mesure qui ne
débouchera sur rien. Je ne peux
que déplorer cette improvisation,
qui fait preuve d'un véritable
amateurisme.
09.11 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, de
minister heeft heel uitvoerig geantwoord met betrekking tot Herentals,
maar zij heeft bijna niets gezegd over Florennes, tenzij over de
werkgelegenheid en over het feit dat men in 2007 met de werken zou
willen starten, alsook dat de gronden door Justitie moeten worden
aangekocht. Voor het overige heb ik op mijn heel duidelijke vragen,
die al vorige vrijdag door de diensten werden doorgefaxt en dus
vrijdagavond op het kabinet van de minister waren, helemaal geen
antwoord gekregen.
Impliciet moet ik daaruit afleiden dat er inderdaad helemaal geen
overleg is geweest. De minister heeft nog niet geantwoord op het
schrijven van minister Vervotte. Zij heeft ook helemaal geen antwoord
op het feit dat Florennes voor Vlaanderen een onrealistische optie is.
Wij zullen geen personeel vinden dat daar wil tewerkgesteld zijn.
Florennes ligt helemaal niet aan de taalgrens. Het ligt tientallen
kilometers onder de taalgrens, vlakbij Frankrijk. Het is bijna niet
mogelijk mensen te vinden die daar willen gaan werken en wonen en
die daar hun toekomst willen opbouwen.
Dat is, zoals minister Vervotte terecht stelde, onrealistisch. Mevrouw
de minister, ik zal u na mijn repliek de tekst van de vraag in het
Vlaams Parlement geven. U kunt de tekst dan tenminste eens lezen
want blijkbaar hebt u hem niet eens gelezen. Dat vind ik heel erg.
Ik kan u zeggen, mevrouw de minister, zoals wij in het verleden ook al
hebben gezegd, dat wij u uw Florennes gunnen. U mag uw Florennes
hebben. Ik ben zeer blij dat er in Florennes een bijkomende
gevangenis komt want er is nood aan extracapaciteit, maar zorg er
dan voor dat er in Vlaanderen iets gelijkaardigs komt, in Tienen
bijvoorbeeld. Daar bestond een optie voor een jeugdgevangenis. Wel,
bouw in Tienen een jeugdgevangenis, ook met 200 plaatsen, want dat
zal nodig zijn als u wil dat er een efficiënte aanpak komt.
Wij zullen het straks nog hebben over Everberg en het tekort aan
ruimte aldaar. Welnu, wij zijn voorstander van een behoorlijke
jeugdgevangenis in Tienen, naast die van Florennes. Die zouden
elkaar aanvullen. Als u zorgt voor centen voor Florennes, zorg er dan
ook voor dat er centen zijn voor Tienen. Dan kan elke Gemeenschap
haar eigen ding in eigen land doen. Twee kunstmatige instellingen op
één plaats bouwen wij zullen het straks nog hebben over Everberg
en hoe slecht het functioneert is geen optie. Ik hoop dat u minstens
het antwoord leest dat mevrouw Vervotte heeft geformuleerd in het
Vlaams Parlement en dat u daar de nodige conclusies uit trekt, want
het zal onwerkbaar zijn.
09.11 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): La ministre s'est
largement étendue sur Herentals
mais, pour le reste, nous n'avons
obtenu aucune information. La
ministre n'a manifestement pas
réagi aux remarques de la ministre
Vervotte, et pire encore, je pense
qu'elle n'a même pas lu le texte.
Nous accordons volontiers à la
ministre sa prison supplémentaire
à Florennes mais le lieu me
semble pour le moins mal choisi
pour en faire un établissement
bilingue. Face à cette impossibilité,
il faudra donc prévoir un
équivalent flamand, par exemple à
Tirlemont. Cette solution
permettrait aux deux
communautés d'ainsi mener
chacune leur propre politique dans
leur propre prison. Personne
n'attend un deuxième Everberg.
La ministre ferait bien de lire la
réponse de la ministre Vervotte au
Parlement flamand et de se rendre
compte, en temps utile, que son
projet n'est pas réalisable.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Éric Libert à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les difficultés
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
d'ordre linguistique rencontrées par les adoptants francophones domiciliés dans les communes
périphériques dans le cadre de l'adoption internationale" (n° 12973)
10 Vraag van de heer Éric Libert aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
taalproblemen waarmee Franstalige adoptieouders die hun woonplaats in de randgemeenten hebben,
te maken krijgen in geval van internationale adoptie" (nr. 12973)
10.01 Éric Libert (MR): Madame la présidente, madame la ministre,
en réponse à ma question relative au dossier des adoptants
francophones dans les communes à facilités en commission de
l'Intérieur, le 8 novembre dernier, M. Dewael, pourtant à mon sens
gardien de la correcte application des lois sur l'emploi des langues en
matière administrative dans les communes à facilité, a considéré que
la présente question relevait de votre compétence, en ce que les
règles relatives à l'adoption internationale étaient fixées par le Code
civil. Je vous formule donc la présente question.
Madame la ministre, la presse francophone s'est fait récemment
l'écho d'un problème rencontré par deux parents adoptants
francophones domiciliés dans ma commune de Rhode-Saint-Genèse,
qui est une commune à facilités. Le Code civil prévoit que les
personnes qui résident en Belgique et qui sont désireuses d'adopter
un enfant, dont la résidence habituelle est située dans un État
étranger, doivent, avant d'effectuer quelque démarche que ce soit en
vue d'une adoption, obtenir un jugement les déclarant aptes à
assumer une adoption internationale.
Or, préalablement à l'appréciation de cette aptitude, ces personnes
doivent avoir suivi une préparation ad hoc organisée par la
Communauté compétente, en l'espèce la Communauté flamande.
Mais voilà, les parents rhodiens dont je vous parle doivent suivre une
formation de 20 heures organisée par Kind en Gezin, organisme
compétent en Communauté flamande. Mais cet organisme refuse de
dispenser cette formation en français avant d'être saisi de la demande
d'au moins cinq familles et ce, en violation de l'article 36 §2 de la loi
ordinaire du 9 août 1980 des réformes institutionnelles, qui stipule que
les services du gouvernement flamand tels que Kind en Gezin sont
soumis, pour ce qui concerne les communes à facilités, au régime
linguistique des services locaux de ces communes, ce qui implique
pour Kind en Gezin l'obligation d'organiser des séances de formation
en français.
Il ne vous aura pas échappé, madame la ministre, qu'il est aussi non
pertinent de considérer qu'il faille cinq familles pour organiser un
stage de formation en français que le serait le fait de considérer pour
un fonctionnaire d'une commune à facilités de devoir attendre cinq
personnes francophones à son guichet avant de leur parler en
français.
Néanmoins, l'espoir est toujours de rigueur. Ainsi, j'ai appris par la
presse qu'un projet d'accord de coopération quant à cette matière
entre les Communautés serait en cours.
C'est la raison pour laquelle je vous pose deux questions.
- Quelles mesures immédiates comptez-vous prendre pour enjoindre
Kind en Gezin à se conformer aux lois linguistiques?
- Pour le futur, avez-vous été informée de l'existence d'un accord de
coopération entre les deux Communautés permettant de résoudre
cette question?
10.01 Éric Libert (MR): In de
Franstalige pers werd onlangs de
aandacht gevestigd op een
probleem van twee Franstalige
adoptieouders die hun woonplaats
in mijn gemeente Sint-Genesius-
Rode hebben en een
adoptieprocedure willen opstarten.
Daartoe moeten ze een
voorbereiding doorlopen die door
de bevoegde Gemeenschap, in
casu de Vlaamse, wordt
georganiseerd. Kind en Gezin, de
bevoegde instelling van de
Vlaamse Gemeenschap, weigert
echter die opleiding in het Frans te
verstrekken, zolang ze daartoe
niet door tenminste vijf gezinnen
verzocht wordt, wat een schending
betekent van de gewone wet van 9
augustus 1980 tot hervorming van
de instellingen.
Uit de kranten heb ik vernomen
dat er een ontwerp van
samenwerkingsakkoord tussen de
Gemeenschappen in de maak is
om die aangelegenheid te regelen.
Welke maatregelen zal u terstond
treffen om Kind en Gezin te
gelasten de taalwetten na te
leven? Wat de toekomst betreft,
heeft u kennis van een
samenwerkingsakkoord tussen de
twee Gemeenschappen dat die
kwestie regelt?
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
10.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame la présidente, comme
déjà dit, la préparation des candidats adoptants et l'encadrement des
projets d'adoption, notamment en lien avec l'application de la
législation sur l'emploi des langues, ressortissent à la compétence
des Communautés.
Cela dit, je préciserai qu'en effet, un accord de coopération semble en
cours de négociation directement entre les Communautés puisque
l'État fédéral n'est pas partie prenante à un tel accord en fonction de
ses compétences et qu'une solution équilibrée pour les deux
Communautés n'est toujours pas trouvée. Dans l'attente de sa
conclusion et pour permettre néanmoins aux francophones résidant
dans les communes de la périphérie bruxelloise de pouvoir exercer
leurs droits, on me dit qu'une formation en français a été organisée
par Kind en Gezin en avril dernier et qu'une nouvelle formation devrait
être organisée en janvier prochain.
Je regrette qu'une solution structurelle n'ait pas pu intervenir plus vite.
J'espère que les Communautés pourront s'entendre pour permettre
que les droits des candidats adoptants qui résident dans une
commune à facilités soient garantis dans les meilleurs délais. La
souffrance dans le cadre d'une attente d'une adoption est telle que
cela doit primer dans l'examen des solutions à trouver entre les deux
Communautés.
10.02
Minister
Laurette
Onkelinx: De Gemeenschappen
staan in voor de voorbereiding van
de kandidaat-adoptieouders. Naar
ik verneem zou er inderdaad over
een samenwerkingsakkoord
onderhandeld worden. In
afwachting van dat akkoord en
teneinde de Franstaligen die in de
Brusselse randgemeenten wonen,
de gelegenheid te bieden hun
rechten te laten gelden, werd er,
naar men mij meedeelt, in april
jongstleden door Kind en Gezin
een opleiding in het Frans
georganiseerd en zou er in januari
eerstkomend een nieuwe volgen.
10.03 Éric Libert (MR): Merci madame la ministre, tout
particulièrement pour le fait d'avoir bien identifié le drame que peuvent
parfois vivre ces candidats à l'adoption.
Une dernière question pratique: êtes-vous certaine ou l'information
est-elle officielle du fait que Kind en Gezin organiserait bien une
formation en français au mois de janvier?
10.03 Éric Libert (MR): Is het al
officieel dat Kind en Gezin in
januari een opleiding in het Frans
zal organiseren?
10.04 Laurette Onkelinx, ministre: Il s'agit bien d'une information qui
a été transmise à mon cabinet, mais je vérifierai sur la base de votre
interrogation.
10.04 Minister Laurette
Onkelinx: Het gaat wel degelijk
om informatie die aan mijn kabinet
bezorgd werd, maar naar
aanleiding van uw vraag zal ik een
en ander laten natrekken.
10.05 Éric Libert (MR): Madame la ministre, pourrais-je vous
demander de me répondre par écrit sur ce point précis?
10.05 Éric Libert (MR): Kan u me
dat schriftelijk bevestigen?
10.06 Laurette Onkelinx, ministre: Je suis tout à fait d'accord.
10.06
Minister
Laurette
Onkelinx: Maar natuurlijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "het vatten van een dief met een enkelband" (nr. 13081)
11 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'arrestation d'un voleur qui portait un bracelet de cheville électronique" (n° 13081)
11.01 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, vorige
week vernamen wij dat een dief die onder elektronisch toezicht was
gesteld, weer gevat werd bij het plegen van een diefstal. De VLD is
11.01 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): Nous avons appris la
semaine dernière qu'un
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
altijd een pleitbezorger geweest van de uitbreiding van het
elektronisch toezicht, zonder dat dat evenwel de openbare veiligheid
mag aantasten.
In verband met het incident wil ik u de volgende concrete vragen
stellen.
Hoe werkt de alarmmelding waaraan mensen met een enkelband
onderworpen zijn? Hoever reikt de straal van de ontvanger? Is het
toestel op een vaste plaats gemonteerd of is het verplaatsbaar?
Klopt het dat iedereen die onder elektronisch toezicht staat, elke dag
twee vrije uren krijgt? Geldt dat ook in het weekend? Wat was in dit
geval de reden waarom de betrokkene een volledige namiddag vrij
gekregen heeft? Wie heeft die beslissing genomen? Is dat een
alleenstaand geval of wordt dat de jongste tijd eventueel
veralgemeend?
cambrioleur qui venait d'être placé
sous surveillance électronique,
avait été arrêté pour vol. Le VLD
est partisan d'un élargissement de
la surveillance électronique mais
ce système ne peut porter
préjudice à la sécurité publique.
Selon quel système un bracelet
électronique déclenche-t-il l'alerte?
Quelle est la portée du récepteur?
S'agit-il d'un dispositif fixe? Est-il
exact que les personnes soumises
à cette surveillance en sont
libérées chaque jour pendant deux
heures? Cette mesure est-elle
également d'application le week-
end? Pourquoi l'intéressé a-t-il
bénéficié de toute une après-midi
de liberté? Qui en a décidé ainsi?
S'agit-il d'un cas isolé?
11.02 Minister Laurette Onkelinx: De veroordeelden die onder
elektronisch toezicht geplaatst zijn, dragen permanent een enkelband.
De enkelband zendt een signaal uit via een doos die in de woning
geplaatst wordt en die leidt naar de centrale computer van het
Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht. Elke manipulatie van
het materiaal en elke inbreuk op het opgelegde tijdsschema
genereren automatisch een alarm.
De veroordeelden die onder elektronisch toezicht staan, genieten een
periode van twee uur per dag waarin ze hun woning mogen verlaten.
De periode kan geleidelijk verlengd worden naar gelang van de
activiteiten die de veroordeelde voorstelt: werk, opleiding,
verschillende initiatieven enzovoort.
Het dagschema wordt vastgesteld door de maatschappelijk werker op
grond van de geplande activiteiten. Het wordt ter goedkeuring
voorgelegd aan het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht.
De veroordeelde beschikt tijdens het weekend over vier uur vrijheid,
maar het bewakingsmateriaal blijft gedurende die periode
functioneren. Die uren vrijheid kunnen geleidelijk uitgebreid worden
naar gelang van de positieve evolutie van de situatie en van het
respecteren van de voorwaarden tot maximaal tien uur per weekend.
11.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les personnes
condamnées placées sous
contrôle électronique portent en
permanence un bracelet à la
cheville. Ce bracelet envoie un
signal par le biais d'un boîtier
placé au domicile de la personne
et relié à l'ordinateur central du
centre national de surveillance
électronique. Toute manipulation
du matériel ou toute infraction à
l'horaire imposé déclenche
automatiquement l'alarme.
Les personnes condamnées
peuvent quitter chaque jour leur
habitation pendant deux heures.
Cette période peut
progressivement être rallongée en
fonction d'activités proposées par
l'intéressé, comme par exemple
une formation. Le travailleur social
détermine l'horaire journalier selon
les activités prévues. L'horaire est
soumis au centre national pour
approbation.
Pendant le week-end, la personne
condamnée dispose d'une période
de quatre heures de liberté,
pendant laquelle le matériel de
surveillance reste actif. Ce nombre
d'heures de liberté peut
progressivement être élargi en cas
d'évolution positive de la situation
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
et si les conditions sont
respectées. Le nombre d'heures
de liberté par week-end est de
maximum dix.
11.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de minister, waarom
de persoon in kwestie een volledige namiddag vrij kreeg, zal blijken uit
het dagschema dat werd opgesteld met de maatschappelijk werker.
Men heeft zich blijkbaar vergist bij het geven van vrijheid aan de
desbetreffende persoon.
11.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): On s'est manifestement
trompé en ce qui concerne la
liberté qui pouvait être octroyée à
cette personne.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de strijd
tegen de vrouwenhandel" (nr. 13098)
12 Question de M. Dylan Casaer à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la lutte
12.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, gelet op het
gevorderde uur zal ik uiterst kort zijn bij de vraagstelling.
In reactie op het overlijden van Dirk Trioen een tweetal weken
geleden, een bekend spijtoptant die in de jaren 90 de Bende van de
Milliardair aan de galg praatte, lieten Patsy Sörensen en procureur-
generaal Cédric Visart de Bocarmé in een perscommentaar weten dat
de strijd tegen het terrorisme er enigszins voor heeft gezorgd dat er
vanuit politie en gerecht minder aandacht zou gaan naar de strijd
tegen de vrouwenhandel. Daarom wil ik mijn bezorgdheid daarover
uiten.
Mevrouw de minister, hebt u er weet van dat hieraan inderdaad
minder aandacht zou worden besteed? Werd u door de bevoegde
referentiemagistraat eventueel gevraagd om bijkomende middelen in
te zetten in de strijd tegen de vrouwenhandel?
Naar aanleiding van het voornoemde overlijden liet de adviseur van
de premier, de heer De Ruyver, ook weten aan de pers dat hij een
statuut voor spijtoptanten niet langer nodig achtte. Wat is uw mening
daarover?
Bestaat er al duidelijkheid over de juiste omstandigheden van het
overlijden van Dirk Trioen? Ik dacht ondertussen begrepen te hebben
dat dat inderdaad het geval was en dat het geen verdacht overlijden
betrof.
12.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
À la suite du décès du repenti Dirk
Trioen, le procureur général,
M. Visart de Bocarmé,
notamment, a déclaré dans la
presse qu'en raison de la lutte
contre le terrorisme, la police et la
Justice étaient un peu moins
attentives à la lutte contre la traite
des femmes.
La ministre a-t-elle conscience de
l'attention moindre accordée à
cette problématique? Le magistrat
de référence compétent a-t-il
demandé à la ministre de dégager
des moyens supplémentaires?
Pour M. Brice De Ruyver,
conseiller "sécurité" du premier
ministre, il n'est plus nécessaire
de prévoir un statut pour les
repentis. Qu'en pense la ministre?
Dispose-t-on déjà de précisions
sur les circonstances du décès de
M. Dirk Trioen?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: Ik heb de procureur-generaal van
Luik ondervraagd en die bevestigde me dat hij inderdaad een kort
interview gaf aan een journalist van De Morgen, maar nooit
gesproken of geklaagd heeft over het aantal middelen dat wordt
ingezet in de strijd tegen de vrouwenhandel.
De kwestie omtrent de middelen is van het allergrootste belang,
aangezien voor die vorm van criminaliteit de strijd hoofdzakelijk
proactief is, vermits weinig slachtoffers zich spontaan bij de
overheden aanmelden. Het is bijgevolg slechts via doelgericht
onderzoek dat we de aanwezigheid van het fenomeen kunnen duiden
en onderzoeken kunnen opstarten, die lang en complex blijken te zijn.
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le procureur général de
Liège m'a confirmé n'avoir formulé
aucun grief, dans sa brève
interview au quotidien "De
Morgen", à propos de l'importance
des moyens mis en oeuvre pour
lutter contre la traite des femmes.
Ces moyens revêtent une
importance primordiale car la lutte
contre ce type de criminalité est
surtout proactive, étant donné que
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
Sta me toe erop te wijzen dat de strijd tegen de georganiseerde
misdaad het voorwerp is van een constante follow-up van het College
van procureurs-generaal en van het expertisenetwerk van die laatste.
De gerechtelijke autoriteiten zijn overtuigd van een goede
sensibilisatie van de magistraten en politiebeambten inzake die vorm
van criminaliteit. Als beste bewijs hiervoor voeren ze een gestage
verhoging van het aantal dossiers en de beslissingen die de daders
streng veroordelen, aan, wat niet steeds het geval was in het begin
van de jaren 90.
Ook wil ik wijzen op de evolutie van het begrip mensenhandel en van
de wetgeving op dit vlak. Het begrip handel werd inderdaad aan het
licht gebracht via de seksuele uitbuiting van kansarme personen. Het
begrip werd door de wet van april 1995 verruimd tot de handel van
migranten en personen die het slachtoffer werden van
mensensmokkel.
Bovendien heeft de wet van augustus 2005 de aantijgingen van
mensenhandel en mensensmokkel volledig geherdefinieerd door
beide begrippen van mekaar te onderscheiden. De strijd tegen een
misdadig fenomeen werd dus eveneens uitgebreid en er werden
aanzienlijke inspanningen geleverd om de volledige waaier aan
inbreuken te dekken. De strijd tegen de vrouwenhandel werd door de
gerechtelijke autoriteiten zeker niet vergeten.
Wat het overlijden van de heer Trioen betreft, hebben de gerechtelijke
autoriteiten mij meegedeeld dat de onderzoekselementen aantonen
dat er geen sprake is van misdadig opzet.
Wat de kwestie van de rechtspositie van de spijtoptanten betreft, dit
acht ik niet noodzakelijk. Bovendien kreeg ik een ongunstig advies
van de gerechtelijke autoriteiten in dit verband. Dat is nieuws.
peu de victimes se présentent
spontanément. La lutte contre le
crime organisé s'effectue par le
biais d'un suivi permanent assuré
par le collège des procureurs
généraux et par son réseau
d'experts. Dans ce contexte, on
souligne l'augmentation constante
du nombre de dossiers ainsi que
des lourdes condamnations qui
sont prononcées contre les
auteurs.
La notion de "traite des êtres
humains", ainsi que la législation,
ont évolué. La loi du 13 avril 1995
a élargi le concept, celle du 10
août 2005 a distingué les notions
de "traite des êtres humains" et de
"trafic des êtres humains". La lutte
contre ce phénomène criminel a
aussi été intensifiée.
Concernant le décès de M. Trioen,
les autorités judiciaires m'ont
indiqué qu'il n'y a pas d'intention
délictueuse. Un statut juridique ne
me paraît pas nécessaire pour les
repentis. Les autorités judiciaires
m'ont d'ailleurs communiqué un
avis défavorable en la matière.
12.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Wat de strijd tegen de
vrouwenhandel betreft, denk ik dat inderdaad moet worden gezegd
dat de wetgeving, onder meer ingevolge de commissie die toen is
opgericht, sinds de jaren 90 zeker is verfijnd, ook nog tijdens deze
legislatuur. Dat is een zeer belangrijk element.
Ik onderstreep zeker het feit dat blijvende aandacht voor dit thema
nodig is. Ik ga ervan uit dat dit in de toekomst ook zo zal blijven.
Wat het statuut van de spijtoptanten betreft, ik denk dat wij daarop
tijdens een aparte gelegenheid misschien moeten terugkomen. Ik
neem dat advies aan. Ik ken de bezwaren. Men wil geen
strafvermindering toekennen aan mensen die komen klikken.
Daarnaast, in een wereld van steeds toenemende georganiseerde
misdaad en terroristische organisaties enzovoort, is het krijgen van
informatie uit bepaalde middens cruciaal om te kunnen ageren. Hoe
wij hierop kunnen inspelen, is een aspect dat wij niet mogen
onderschatten en dat wij in de toekomst verder moeten blijven
uitbouwen.
Over de manier waarop, met welke wettelijke middelen en met welke
andere middelen, moeten wij misschien nog eens een discussie
voeren.
12.03 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
La législation relative à la lutte
contre la traite des femmes a
effectivement été affinée,
également au cours de cette
législature. Ce problème requiert
une attention constante. Nous
devrons certainement revenir sur
le statut des repentis. Je connais
les objections mais dans un
monde où la criminalité organisée
et les organisations terroristes ne
cessent d'augmenter, il est crucial
de pouvoir disposer d'informations
privilégiées en provenance de
certains milieux.
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de Mme Marie Nagy à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'intervention
de Beliris dans la construction de centres d'accueil pour personnes handicapées" (n° 12986)
13 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
tegemoetkoming van Beliris voor de bouw van opvangcentra voor personen met een handicap"
(nr. 12986)
La présidente: Madame Nagy, vu l'heure avancée et votre arrivée assez tardive, puis-je vous demander
d'essayer de prendre un peu moins de temps pour poser cette question?
13.01 Marie Nagy (ECOLO): Madame la présidente, ce n'est pas de
mon fait: j'attendais l'arrivée de M. Courtois.
Je souhaite poser une question à la ministre sur l'intervention de
Beliris dans la construction de centres d'accueil pour personnes
handicapées. Le groupe d'action qui dénonce le manque de places
pour les adultes handicapés de grande dépendance vient de rédiger
un livre blanc en octobre 2006 dans lequel il dénonce une nouvelle
fois cet état de fait, particulièrement en Région de Bruxelles-Capitale.
Résultat, l'ouverture de nouvelles structures est laissée entièrement
aux initiatives privées.
Si la problématique des personnes handicapées ne relève pas
directement de vos compétences, madame la ministre, vous disposez
d'un outil, Beliris, qui vous permettrait de répondre aux besoins des
familles en détresse qui se demandent ce que leur enfant,
polyhandicapé par exemple, deviendra une fois adulte, quand les
parents ne seront plus là.
Madame la ministre, quelles sont les conditions nécessaires pour que
l'accord de coopération Beliris puisse intervenir dans la construction
de centres d'accueil et d'hébergement pour personnes handicapées
avec grande dépendance en Région bruxelloise?
13.01 Marie Nagy (ECOLO): De
GAMP (Groupe d'action qui
dénonce le manque de places
pour les adultes handicapés de
grande dépendance actiegroep
die het tekort aan opvangplaatsen
voor volwassen zwaar
zorgbehoevende gehandicapten
aanklaagt) heeft in oktober 2006
een witboek opgesteld waarin
nogmaals het gebrek aan
opvangplaatsen wordt
aangeklaagd.
De oprichting van nieuwe
structuren wordt aan het privé-
initiatief overgelaten.
Via Beliris zou u kunnen
beantwoorden aan de behoeften
van gezinnen die zich afvragen
wat er van hun kind zal worden als
het later volwassen is en de
ouders er niet meer zijn.
Welke voorwaarden moeten er
vervuld zijn opdat er een beroep
kan worden gedaan op het
Belirissamenwerkingsakkoord bij
de bouw van opvangcentra voor
uiterst zorgbehoevende
gehandicapten in het Brusselse
Gewest?
13.02 Laurette Onkelinx, ministre: Madame Nagy, mercredi dernier,
j'ai reçu des parents représentant l'association, le groupe d'action qui
dénonce le manque de place pour les personnes handicapées de
grande dépendance. Ils m'ont également fait part du problème que
vous énoncez et qui est dramatique pour ces jeunes handicapés
comme pour leurs proches. Lors de la discussion, nous avons évoqué
la possibilité de voir Beliris intervenir dans la construction de centres
d'accueil pour ces jeunes. Cela étant dit, Beliris est un accord de
coopération en faveur de la Région de Bruxelles-Capitale en raison de
sa fonction de capitale belge et de capitale de l'Europe, ce qui a pour
conséquence de voir le gouvernement bruxellois proposer des
initiatives demandant un financement.
13.02 Minister Laurette
Onkelinx: Ik heb een aantal
ouders die deze vereniging
vertegenwoordigen, ontvangen. Ze
hebben mij ook het probleem
uiteengezet. Wij hebben toen
gepraat over een mogelijke
toepassing van Beliris voor de
bouw van opvangcentra.
Nu is Beliris wel een
samenwerkingsakkoord ten
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
C'est pourquoi j'ai immédiatement écrit à la ministre Huytebroeck,
membre du Collège de la Commission communautaire française
chargée du Budget et de la politique d'aide aux personnes
handicapées pour qu'elle soit consciente de la possibilité
d'intervention de Beliris et qu'elle puisse faire des propositions avec le
gouvernement bruxellois, permettant d'admettre un projet lors de la
rédaction du prochain avenant avec le comité de coopération, projet
d'augmentation de places pour les personnes souffrant de handicaps
créant une grande dépendance.
Avec cette mesure qui doit faire partie d'un plan plus vaste, j'espère
que nous pourrons contribuer à la recherche d'une solution dont ces
personnes ont grand besoin.
gunste van het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest, gelet op
de specifieke functie van Brussel
als hoofdstad van België en van
Europa, en dat vooronderstelt dat
de Brusselse regering het initiatief
neemt.
Daarom heb ik minister
Huyttebroeck onmiddellijk een
brief geschreven om haar erop te
wijzen dat men Beliris hier kan
laten spelen.
Ik hoop dat we op die manier
kunnen bijdragen tot een
oplossing.
13.03 Marie Nagy (ECOLO): Je remercie la ministre pour sa
réponse. J'entends l'appel à la Région bruxelloise pour l'introduction
du dossier et j'entends aussi que de votre côté, vous pensez qu'un
appel à Beliris est parfaitement envisageable.
Étant donné la situation dramatique dans laquelle se trouvent
beaucoup de parents, leur angoisse et le manque de fonds récurrent
et structurel, on doit tous faire tout ce qui est possible pour que cette
initiative puisse être abordée. Pour ma part, je ne manquerai pas
d'apporter ma petite contribution.
13.03 Marie Nagy (ECOLO): Ik
heb de oproep aan het Brusselse
Gewest met betrekking tot de
indiening van een dossier
gehoord, en uit uw antwoord
onthoud ik ook dat er volgens u
wel een beroep kan worden
gedaan op het Beliris-
samenwerkingsakkoord.
We moeten alles doen opdat dit
initiatief tot een goed einde zou
worden gebracht.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Dylan Casaer aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
werklastmeting" (nr. 13099)
14 Question de M. Dylan Casaer à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la mesure de
14.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de minister, weerom zal ik proberen kort te zijn.
Ik verwijs naar een vraag van mevrouw de voorzitter van een aantal
maanden geleden over de werklastmeting. Dat is een instrument
waarvan al geruime tijd sprake is en dat al op het niveau van een
aantal politieparketten en correctionele parketten werd
geïmplementeerd. Er zijn al ruwe cijfers bekend die echter nog meer
moeten worden geïmplementeerd en verfijnd.
Er zou samen met het College van procureurs-generaal een tijdspad
worden afgesproken over hoe het verder moest met de
werklastmeting. Ik ben benieuwd naar wat de conclusie daarvan is.
Ik heb een aantal gesprekken gevoerd met mensen van de parketten,
die mij zeiden dat zij al maanden geleden hun huiswerk hadden
gedaan, dag na dag timesheets hadden bijgehouden van de dossiers
die zij allemaal hadden verwerkt. Zij vragen zich af wat daarvan komt,
14.01 Dylan Casaer (sp.a-spirit):
La mesure de la charge de travail
a été introduite depuis longtemps
déjà au niveau des parquets de
police et correctionnels. Dans la
pratique, de nombreuses
personnes remplissent déjà depuis
des mois des fiches de temps et
se demandent à présent à quoi
elles serviront. La mesure de la
charge de travail constitue
évidemment un instrument utile
pour mesurer les besoins en
personnel mais le monde judiciaire
n'en est pas convaincu. Au
contraire, il est très sensible à
cette matière.
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
wat de follow-up is.
Eenieder beseft ongetwijfeld dat het een belangrijk element is om de
personeelsbehoeften in kaart te kunnen brengen, waardoor we de
klaagzang die we vaak horen over de noodzaak aan bijkomende
magistraten en griffiepersoneel op de een of andere manier kunnen
objectiveren.
De gevoeligheden zijn er en niet iedereen in de gerechtelijke wereld is
ervan overtuigd dat een werklastmeting een nuttig instrument is. Ik
durf echter met grote stelligheid te bepleiten dat we daarmee verder
zouden gaan, vandaar mijn volgende vragen.
Hoe zit het ermee? Heeft men daarmee ook al op het niveau van de
zetelende magistratuur een aanvang genomen? Wat is het tijdspad
dat hiervoor wordt uitgestippeld?
Quel est l'état d'avancement de ce
dossier? Une mesure de la charge
de travail est-elle également déjà
effectuée au niveau de la
magistrature assise? Quel est le
calendrier établi à cet effet?
14.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer Casaer, het permanent
bureau voor de werklast is sinds 1 november 2006 operationeel. Ik
heb beslist bijkomende middelen toe te kennen om vooruitgang
inzake de thematiek van de werklast bij de parketten te boeken. Het
bureau is samengesteld uit vijf personen, van wie er twee voltijds
werken en drie deeltijds.
Het instrument voor de werklastmeting zal in de loop van het tweede
trimester van 2006 worden afgeleverd en het openbaar ministerie zal
het kunnen uitvoeren. De implementering ervan zal in vijf etappes
gebeuren, die overeenstemmen met het soort parket: politieparket,
correctioneel parket, parket-generaal, jeugdparket en burgerlijke
zaken. Die volgorde zal gerespecteerd worden.
Er wordt voorzien in een analyse van de werklast van de
politieparketten in het jaar 2005. Aan de parketten werd gevraagd het
jaarlijkse volume op te geven. Op dit ogenblik reageerden 25 van de
29 parketten. Tegen het einde van het jaar zouden alle gegevens
moeten zijn verzameld en in februari van volgend jaar zou een verslag
moeten zijn uitgebracht.
In de tweede fase komen de correctionele parketten aan de beurt.
Daarvoor zal een gedeelte van de gegevens elektronisch worden
overgedragen, maar voor die overdracht zullen enkele gegevens nog
manueel worden geteld. Die telling werd in handen gegeven van de
parketten van eerste aanleg. Een verslag en aanbevelingen zijn
gepland tegen juli 2007.
In de derde fase komen de parketten-generaal aan bod. De volumes
moeten worden overgedragen op basis van manuele tellingen, die op
dit ogenblik aan de gang zijn. Een verslag en aanbevelingen zouden
tegen november 2007 moeten zijn afgerond.
In de loop van 2008, ten slotte, zullen de afdelingen Jeugd en
Burgerlijke Zaken in het systeem worden opgenomen. Zo zouden wij
over twee jaar een volledig geïntegreerd beeld van de werklast van de
parketten van eerste aanleg en het parket-generaal moeten hebben.
Samen met u stel ik vast dat de implementering van het project
vordert. Er werden aanzienlijke investeringen toegekend. Het is
belangrijk op termijn over een algemeen beeld te kunnen beschikken,
14.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le bureau permanent
pour la charge de travail est
opérationnel depuis le 1
er
novembre 2006. Il recevra des
moyens supplémentaires. Le
bureau occupe deux personnes à
temps plein et trois à temps
partiel.
L'instrument de mesure de la
charge de travail sera livré dans le
courant du second trimestre et le
ministère public pourra l'appliquer.
La mise en oeuvre se fera en cinq
étapes, qui correspondent aux
types de parquets. Dans une
première phase, la charge de
travail des parquets de police en
2005 sera intégralement analysée.
D'ici la fin de l'année, toutes les
données auront été récoltées et un
rapport paraîtra en février.
Ensuite, ce sera le tour des
parquets correctionnels. En ce qui
les concerne, des
recommandations et un rapport
sont attendus pour novembre
2007. Viendront alors les parquets
généraux, avec également des
recommandations et un rapport
prévus pour novembre 2007. Les
sections Jeunesse et Affaires
civiles seront analysées dans le
courant de l'année 2008.
Le projet avance bien, notamment
parce qu'il a fait l'objet d'un
investissement considérable. Il est
important de pouvoir, à terme,
disposer d'un aperçu général, si
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
teneinde het humanresourcesbeleid van het openbaar ministerie te
optimaliseren.
Voor de zittende magistratuur gebeurden er verscheidene
experimenten op het terrein. Op initiatief van het college van de eerste
voorzitters van de hoven van beroep en van de arbeidshoven werkte
een werkgroep een evaluatieformule uit gebaseerd op het aantal
beslissingen dat de jongste jaren werd geregistreerd, de MUNAS of
de gemiddelde nationale eenheden van sectorale activiteiten.
Ook vonden op lokaal vlak experimenten plaats voor de registratie
van activiteiten aan de hand van timesheets. Ook werden er
verschillende lokale systemen sui generis uitgewerkt.
Nochtans maakte geen enkele formule het voorwerp uit van een
wetenschappelijke validatie. In het kader van de actie die
ondernomen wordt ter ondersteuning van de strategische prioriteiten
van de FOD Wetenschapsbeleid, vroeg en bekwam ik daarom het
voeren van een onderzoek naar de evaluatie van de bestaande
instrumenten en de haalbaarheid van de implementatie van een
eenvormig instrument voor de werklastmeting van de zetel.
Er werd een tweetalig onderzoeksnet geselecteerd om dit onderzoek
uit te werken. Volgens de kalender van de FOD Wetenschapsbeleid
zal deze studie van zes maanden in februari van start gaan. De
resultaten die van deze studie verwacht worden zullen aanbevelingen
en een actieplan omvatten die een aanzienlijke vooruitgang moeten
mogelijk maken van dit bijzonder complexe deel van dit dossier.
l'on veut optimaliser la politique de
ressources humaines du ministère
public.
En ce qui concerne la magistrature
assise, plusieurs expériences ont
été réalisées sur le terrain. Ainsi,
un groupe de travail a élaboré une
formule d'évaluation appelée
MUNAS. Il a également été
procédé à des expérimentations à
l'aide de "timesheets" et plusieurs
systèmes locaux sui generis ont
été développés. Ces instruments
et formules seront étudiés
scientifiquement par une équipe
bilingue de chercheurs. L'étude
s'étalera sur cinq mois et débutera
en février. Sur la base des
résultats obtenus grâce à cette
étude, des recommandations
seront formulées et un plan
d'action sera élaboré.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Samengevoegde vragen van
- de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
evaluatierapport over de jeugdinstelling in Everberg" (nr. 13103)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de evaluatie van de
jeugdinstelling van Everberg" (nr. 13120)
15 Questions jointes de
- M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le rapport
d'évaluation relatif au centre pour jeunes délinquants à Everberg" (n° 13103)
- M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'évaluation relative au
centre pour jeunes délinquants d'Everberg" (n° 13120)
15.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, het jaarverslag van de evaluatiecommissie voor
2004 is recentelijk in de pers verschenen. We hebben het vandaag
ook op de banken toebedeeld gekregen.
Een van de lezingen was dat de commissie werd uitgenodigd het
jaarverslag 2005 te bezorgen tegen oktober 2006. Met andere
woorden, wanneer kunnen wij het verslag 2005 verwachten?
Als we het verslag 2004 kort doornemen, mevrouw de minister, stel ik
vast dat verschillende aanvragen om plaatsing van jongeren in 2003
en 2004 zijn moeten geweigerd worden. Wat Vlaanderen betreft, ging
het om 0 en 2 weigeringen, maar in Wallonië zijn maar liefst 30 en 28
aanvragen in 2003 en 2004 geweigerd. Ik stel ook vast dat de
maximumcapaciteit medio 2004 is bereikt en dat sedertdien het aantal
15.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Nous avons reçu le
rapport annuel 2004 de la
commission d'évaluation sur
l'établissement pour jeunes
délinquants d'Everberg et nous
attendons le rapport annuel 2005
qui devrait être disponible sous
peu. Une lecture sommaire de ce
rapport fait ressortir qu'en 2003 et
2004, des demandes de
placement de jeunes ont dû être
refusées. En Flandre, il s'agissait
de respectivement zéro et deux
refus, en Wallonie de 30 et 28
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
vragen voor opnamen nog stijgt.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, zeker gelet op het feit,
mevrouw de minister, dat in het verslag te lezen is dat de verblijfsduur
van jongeren in de instelling verschilt, vooral naargelang de regio
waaruit ze afkomstig zijn. De Franstalige jongeren verblijven er
gemiddeld een dertigtal dagen, terwijl de Nederlandstaligen er een
twintigtal dagen zouden verblijven. Van die Franstaligen wordt maar
liefst één op twee terug naar het thuismilieu gestuurd na zijn verblijf.
In Vlaanderen is dat 30 procent, terwijl ik toch meen begrepen te
hebben dat de federale instelling van Everberg de bedoeling had om
in een tijdelijke capaciteit te voorzien en de jongeren daar tijdelijk te
laten verblijven om ze vervolgens door te sturen naar
gemeenschapsinstellingen. Wat Franstalig België betreft, is dat echter
slechts voor één op drie gevallen het geval. Voor het Nederlandstalig
gebied gaat het om de helft.
Wat zijn voor u de belangrijke vaststellingen en accenten uit dit
verslag? Wat wenst u hiermee op korte termijn te doen, mevrouw de
minister?
Ten tweede, ik heb ook in het rapport gelezen dat de locatie eigenlijk
niet ideaal gelegen is voor sommige perifere streken in het land.
Ten slotte, wat betreft het gebrek aan capaciteit in Everberg,
waardoor men een niet onbelangrijk aantal plaatsen moet weigeren,
welke maatregelen zult u treffen om hierop op korte termijn een
antwoord te geven, in het licht van het feit dat een mogelijke federale
jeugdinstelling nog niet voor morgen is en in het licht van het
antwoord dat u daarnet hebt gegeven?
refus. Mi-2004, la capacité
maximum était déjà atteinte et
depuis, le nombre de demande n'a
pourtant cessé d'augmenter. Les
jeunes francophones y restent en
moyenne trente jours, les
néerlandophones en moyenne
vingt jours seulement. Après leur
séjour, un francophone sur deux et
un néerlandophone sur trois (30%)
est renvoyé dans son milieu
familial. Les jeunes francophones
sont orientés vers des
établissements communautaires
dans un cas sur trois seulement,
en Flandre dans un cas sur deux.
Qu'entend faire la ministre à court
terme des résultats de ce rapport?
Il s'avère de plus que la
localisation de l'établissement
n'est pas idéale et que sa capacité
est insuffisante. Quelles sont les
intentions de la ministre à ce
propos?
15.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik
heb een soortgelijke vraag ingediend. Vanmorgen ik moet de
commissie daarvoor danken hebben wij het rapport gekregen.
Daarover ging een deel van mijn vraag.
Ik heb het rapport vluchtig doorgenomen. De pijnpunten werden al
aangehaald, onder meer het acute plaatstekort, zeker aan Franstalige
kant. In 2004 moesten 30 jongeren geweigerd worden. Ik zou graag
weten hoe het in 2005 en 2006 is geweest. Ik zie ook dat een overtal
zeer uitzonderlijk is. Er wordt ook vastgesteld dat, vooral aan
Franstalige kant, jongeren gewoon op straat worden gezet na hun
verblijf. In 50% van de gevallen gaan zij terug naar het zogezegde
thuismilieu, maar de experts zelf zeggen dat zo'n thuismilieu eigenlijk
beschouwd kan worden als de straat. De jongeren komen dus terug
op straat, zonder dat er enige begeleiding is.
Ik stel ook een aantal zaken vast die ik niet in de pers heb
teruggevonden, maar die toch belangrijk zijn. Men wijst op het
hopeloos complexe samengaan van federale en
gemeenschapsbevoegdheden. Dat zorgt voor heel ingewikkelde
procedures, gemengde procedures, gemengde verslagen en allerlei
overleggroepen tussen het federale niveau en het
gemeenschapsniveau. Dit maakt de zaak zeer complex. Ik citeer, op
bladzijde 77: "Aan de andere kant bemoeilijkt het toenemend aantal
interveniënten de communicatie en interfereert het met de inhoud van
wat werkelijk gezegd of bevolen werd. Volgens het team van de
Franse Gemeenschap is dit informatieprobleem verbonden met de
15.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Lorsqu'on lit le rapport,
les problèmes sautent aux yeux.
C'est ainsi qu'il y a par exemple un
problème aigu de manque de
place, surtout du côté
francophone, qui fait que les
responsables de centres doivent
souvent refuser d'héberger des
jeunes délinquants. Comment
cette situation a-t-elle évolué en
2005 et en 2006? De plus, les
jeunes hébergés dans de tels
centres sont soi-disant renvoyés
dans leurs foyers après leur
séjour, mais en pratique, cela
revient à les renvoyer dans la rue
sans aucun suivi.
En outre, l'entremêlement des
compétences fédérales et
communautaires est à l'origine de
procédures complexes et pose
des difficultés d'ordre pratique, ce
à quoi il faut ajouter que
Communauté française et
Communauté flamande emploient
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
aanwezigheid van drie entiteiten." Het betreft de Vlaamse
Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, in theorie ook de Duitse
Gemeenschap en het federale niveau. Dat is de achilleshiel van het
centrum.
Ik lees op bladzijde 136: "Vervolgens lijkt het moeilijk te zijn de wijze
waarop de federale instanties en de gemeenschapsinstanties een
stelsel van sancties beschouwen, te harmoniseren." Het is dus zeer
complex. Hetzelfde geldt voor de Gemeenschappen onderling. Het
overleg tussen de Gemeenschappen laat ten zeerste te wensen over.
Dat zorgt voor heel wat praktische problemen, ook bij de perceptie
van de jongeren zelf. Ik citeer, op bladzijde 76: "Het is duidelijk dat de
visie over het pedagogische project, over hoe jongeren aangepakt
dienen te worden en over de dagelijkse werking nog steeds sterk
verschilt tussen de beide Gemeenschappen. Ook de jongeren zien
het verschil in aanpak, stellen er vragen over en proberen er munt uit
te slaan." Dat is toch niet onbelangijk.
"De handelwijze van de Franse Gemeenschap en van de Vlaamse
Gemeenschap zijn uiterst verschillend", staat op bladzijde 76. En nog:
de contacten tussen de Gemeenschappen blijven evenwel schaars en
iedereen werkt parallel, zonder echte samenwerking, wat nog maar
eens wijst op het feit dat het niet interessant is om die twee
Gemeenschappen op één locatie te plaatsen. Hetzelfde geldt dus ook
voor Florennes. We creëren best twee aparte instellingen. Ook inzake
Everberg zou men daarheen moeten tenderen.
Wat zijn de antwoorden van de minister op het tekort aan
opvangruimte in Everberg zelf en het gebrek aan opvolging, op de
eerste plaats langs Franstalige kant? 50% van de jongeren gaat recht
naar huis of naar de straat in plaats van naar een andere instelling.
Wat houdt de minister tegen om in Wallonië een gelijkaardige
instelling als Everberg te bepleiten, zodat we twee eentalige
instellingen zouden hebben?
des méthodes très différentes et
ne collaborent pas du tout.
Quelle position la ministre adopte-
t-elle vis-à-vis du manque de place
à Everberg et de l'absence de
suivi du côté francophone?
Pourquoi la ministre ne s'emploie-
t-elle pas à mettre en place une
institution wallonne sur le modèle
d'Everberg de sorte qu'il y aurait
ainsi deux institutions unilingues?
15.03 Laurette Onkelinx, ministre: Je suppose que vous aurez eu le
temps d'examiner les rapports 2003 et 2004. Le rapport 2005 devrait
être finalisé pour mars 2007 et présenté au Parlement.
Par rapport à 2004, et depuis 2005, l'usage du centre d'Everberg a
fortement évolué. Du côté flamand, le centre est très souvent rempli
et des jeunes doivent donc être refusés. C'est une des évolutions les
plus tangibles que l'on puisse remarquer à Everberg.
Je voudrais rappeler que le centre d'Everberg a été créé initialement
en tant que centre provisoire et que la responsabilité du manque de
place pour les jeunes qui sont placés en application de la loi de 1965
revient entièrement aux Communautés. Il n'est évidemment pas
question d'étendre le nombre de places fédérales, ce sont les
Communautés qui doivent le faire!
Pour ce qui concerne la nouvelle institution pour jeunes annoncée par
la loi du 13 juin 2006, cette dernière aura une tout autre finalité. Il
s'agira de jeunes qui relèveront exclusivement de la compétence
fédérale, notamment des jeunes dessaisis. On compte environ 200
places mais il s'agira là de ma pleine responsabilité et pas de celle
des Communautés, sauf, comme dans l'ensemble des
établissements pénitentiaires, pour ce qui concerne le travail de
15.03
Minister Laurette
Onkelinx: Ik vermoed dat u de
verslagen 2003 en 2004 heeft
onderzocht. Het verslag 2005 zou
tegen maart 2007 aan het
parlement worden voorgelegd.
Sinds 2005 valt er een evolutie
waar te nemen in de manier
waarop het centrum van Everberg
wordt aangewend. Aan Vlaamse
kant is het centrum volzet en moet
men jongeren weigeren.
Aanvankelijk werd Everberg als
tijdelijk centrum opgericht; het
plaatstekort voor op grond van de
wet van 1965 geplaatste
minderjarigen valt volledig onder
de verantwoordelijkheid van de
Gemeenschappen.
De nieuwe instelling voor
minderjarigen, waarin wordt
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48
réinsertion qui est fait par les Communautés au sein des institutions
pénitentiaires
D'un côté, nous avons une institution fédérale à 100% et de l'autre,
nous avons un centre provisoire, étant entendu que la responsabilité
pour l'augmentation des places "loi de 1965" est de la compétence
des Communautés.
voorzien in de wet van 13 juni
2006, zal een volledig andere
finaliteit hebben. Het gaat om 200
plaatsen voor jongeren die
exclusief onder de federale
bevoegdheid vallen.
15.04 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Inzake de verantwoordelijkheid voor de plaatsing van jongeren klopt
het uiteraard dat de Gemeenschappen ter zake hun bevoegdheid
hebben. In het licht van de Everberg-wet is er echter hoe dan ook een
federale bevoegdheid.
Wij stellen vast dat voor de hoogdringende capaciteit, wat de
bedoeling van de Everberg-wet was, de wet niet volstaat en dient te
worden bijgesleuteld, al dan niet in overleg met de Gemeenschappen.
Ik ken de toestand op het Franstalige niveau niet, maar op het niveau
van de Vlaamse Gemeenschap worden extraplaatsen gecreëerd,
onder meer een twintigtal bijkomende plaatsen in Mol.
Mevrouw de minister, u kunt echter niet voorbij aan het verslag waarin
bijvoorbeeld wordt gesteld dat voor het benodigde aantal plaatsen
slechts één locatie, namelijk Everberg, niet vanzelfsprekend is, omdat
de locatie niet zo eenvoudig te bereiken is vanuit de verschillende
delen van het land en met het openbaar vervoer. Met andere
woorden, in het verslag staat reeds de achilleshiel van uw potentiële,
nieuwe, federale instelling in Florennes, die nog veel meer perifeer
gelegen is dan Everberg.
15.04 Servais Verherstraeten
(CD&V): S'il est clair que les
Communautés disposent de
compétences en matière de
placement de jeunes, la loi
Everberg crée cependant
également une compétence au
niveau fédéral. Cette loi, qui avait
pour but de répondre à un besoin
urgent de capacité, ne suffit pas.
Elle doit dès lors être modifiée en
concertation avec les
Communautés. La Flandre ne se
dérobera en tout cas pas à sa
responsabilité, puisque des places
supplémentaires seront créées à
Mol. La ministre ne peut se
contenter d'ignorer le rapport
d'évaluation qui établit qu'Everberg
est difficilement accessible. Cette
conclusion est valable a fortiori
pour l'établissement prévu à
Florennes.
15.05 Minister Laurette Onkelinx: Dat is ook het geval voor
Everberg.
Il y a des jeunes qui viennent d'Arlon. En ce qui concerne les familles
dont on a parlé tout à l'heure, le déplacement entre Arlon et Everberg
ou entre Ostende et Everberg n'est pas facile non plus. Nous sommes
bien d'accord sur ce point.
Quand on dispose d'une institution avec un objectif, où que vous la
placiez, on rencontre des difficultés. C'est évident. La situation n'est
pas simple pour Everberg; je sais qu'elle posera aussi des problèmes
pour Florennes mais on essayera de trouver des solutions en
spécialisant peut-être d'une autre manière des établissements, des
ailes.
Il est important que les Communautés prennent leurs responsabilités
quant à l'augmentation du nombre de places pour les jeunes
délinquants mineurs. Pour ce qui nous concerne, le plus urgent est la
création de nouvelles places.
Avant de commencer à me poser mille et une questions sur les
difficultés de déplacement des uns et des autres, je voudrais que
cette institution existe.
15.05
Laurette Onkelinx,
ministre: Mais également pour
Everberg.
Sommige jongeren komen uit
Aarlen. Voor de families waarover
men het straks heeft gehad, is het
ook niet gemakkelijk om van
Aarlen of Oostende te komen.
De situatie in Everberg is
allesbehalve eenvoudig. Hetzelfde
geldt voor Florennes. Men zal
proberen die problemen op te
lossen door bijvoorbeeld
instellingen in vleugels in te delen.
Het is van groot belang dat de
Gemeenschappen hun
verantwoordelijkheid op zich
nemen wat het aantal plaatsen
voor minderjarige
jeugddelinquenten betreft.
Eerst en vooral wil ik dat die
instelling bestaat. De af te leggen
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
afstand is voor mij van secundair
belang.
15.06 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, als
zelfs het relatief centraal gelegen Everberg voor sommige regio's
volgens de expertencommissie eigenlijk te perifeer is, wat dan met
het perifeer gelegen Florennes?
We kunnen ook niet voorbij aan het gegeven dat Everberg een
doorgeefstation was voor de gemeenschapsinstellingen. Wat blijkt
nu? Everberg is voor 50% in Wallonië en voor 30% in Vlaanderen een
eindstation vooraleer die jongeren terug naar huis gaan. In Everberg
komt men nochtans niet terecht als men een kruimeldiefstal heeft
begaan. Dat verontrust mij en dat is toch ook voor een deel een
federale bevoegdheid, mevrouw de minister.
Als men een voorlopige opvang wil organiseren, pleit ik voor een
voldoende aanbod.
15.06 Servais Verherstraeten
(CD&V): Si même Everberg est
trop périphérique d'après les
experts, que faut-il penser de
Florennes? Everberg devait être
une station de transit mais dans
près de la moitié des cas, c'est
devenu un terminus. Or, les
jeunes qui s'y retrouvent ont
commis des faits relativement
graves et, par conséquent, ils
devraient être transférés dans les
institutions relevant des
Communautés.
15.07 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik
stel ook vast dat de minister slechts op een deel van de vragen
antwoordt. Zij zegt bijvoorbeeld niets over het gebrek aan opvolging
van zware, jeugdige delinquenten, die aan Franstalige zijde blijkbaar
voor 50% recht naar huis of naar de straat worden gestuurd en niet
naar een andere instelling. De minister heeft daar blijkbaar helemaal
geen bedenkingen bij. Ik vind dat toch wel heel erg verregaand.
Ik stel vast dat de minister ook niet antwoordt op de pijnpunten: de
moeilijke communicatie in verband met de zeer ingewikkelde en
complexe wetgeving, het feit dat twee Gemeenschappen die op een
plaats zitten, niet goed met mekaar overeenkomen en de complexiteit
van de federale versus de Vlaamse wetgeving. De enig logische
conclusie uit het rapport is dat Everberg een louter Vlaamse instelling
zou moeten zijn, waar de Vlaamse Gemeenschap exclusief als
partner van de federale overheid zou gaan werken. Er zou een
gelijkaardige, tweede instelling moeten komen in Wallonië. Op termijn
zou het ten zeerste wenselijk zijn, mocht heel de bevoegdheid inzake
jeugdrecht naar de Gemeenschappen gaan, zodat wij ten volle
verantwoordelijk worden voor die instelling en een coherente
wetgeving kunnen ontwikkelen. Op dit moment is dat precies het
pijnpunt, waardoor van een ernstig, samenhangend en coherent
beleid geen sprake kan zijn.
15.07 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Les délinquants juvéniles
qui ont commis des faits graves et
qui se sont retrouvés à Everberg
sont souvent renvoyés dans leurs
foyers, surtout du côté
francophone. Le fait qu'ils ne
soient plus alors l'objet d'aucun
suivi par les Communautés
n'inquiète-t-il pas la ministre?
De ce rapport, je tire
personnellement une conclusion:
Everberg devrait être
exclusivement une institution
flamande au sein de laquelle la
Communauté flamande opérerait
en tant que partenaire exclusif de
l'État fédéral. Et on pourrait, selon
moi, agir de même avec une
institution située en Wallonie avec
le fédéral collaborant avec la
Communauté française. À terme,
nous continuons de plaider en
faveur de la régionalisation de la
compétence en matière de droit de
la jeunesse car ce n'est qu'à cette
condition qu'une politique
cohérente par Communauté
pourra être mise en oeuvre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Sabien Lahaye-Battheu aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de ingebruikname van de nieuwbouw bij het bestaande gerechtsgebouw te Ieper" (nr. 13105)
16 Question de Mme Sabien Lahaye-Battheu à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la mise en service de la nouvelle annexe du palais de justice d'Ypres" (n° 13105)
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
16.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, is
dat de laatste vraag die behandeld wordt? U had gezegd dat de
commissievergadering tot 13.00 uur zou duren.
De voorzitter: Ik stel vast dat nog drie vragen op de agenda overblijven.
Om 13.00 uur heb ik een andere vergadering. Ik ben bereid de resterende vragen af te werken op
voorwaarde dat de sprekers een inspanning leveren om het kort te houden.
16.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Ik wou vragen van wie,
hierna, de resterende vragen zijn, maar ik merk dat alleen ik overblijf.
De voorzitter: Mevrouw Lahay-Battheu heeft het woord.
16.03 Sabien Lahaye-Battheu (VLD): Mevrouw de voorzitter, ik zal
bijzonder bondig zijn.
Mevrouw de minister, minister Reynders heeft mij naar u
doorverwezen.
Wat is het probleem? De nieuwe vleugel aan het gerechtsgebouw van
Ieper is af. Er is verwarming, de meubels staan er. Men kan er
intrekken om te werken, ware het niet dat er nog geen
telecommunicatie voorhanden is. Minister Reynders heeft
meegedeeld dat hij deze kosten niet ten laste wilt nemen omdat
volgens een nota van de Ministerraad van 9 juni 2006 deze kost
betaald moet worden door de dienst die zijn intrek zal nemen, in casu
Justitie.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van het probleem? Bent u
bereid deze kost ten laste te nemen? De aanbesteding bedraagt
207.000 euro. Wanneer zal de nieuwe vleugel effectief in gebruik
kunnen worden genomen?
16.03 Sabien Lahaye-Battheu
(VLD): La nouvelle aile du palais
de justice d'Ypres est prête, à
l'exception de l'infrastructure de
télécommunication. Selon le
ministre Reynders, les frais de
télécommunication l'adjudication
s'est chiffrée à 207.000 euros
doivent être supportés par le
département de la Justice. La
ministre est-elle du même avis?
Compte-t-elle supporter ces frais?
Quand la nouvelle aile pourra-t-
elle être occupée?
16.04 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw de voorzitter, collega,
het studiedossier telecommunicatie werd door de Regie der
Gebouwen opgemaakt en aanbesteed. Het gunningverslag zal nog
deze week voor vastlegging worden bezorgd aan het hoofdbestuur
van de Regie der Gebouwen.
De inspectie van Financiën, geaccrediteerd bij de Regie der
Gebouwen, wil nu de uitgaven voor nieuwe installaties ten laste van
de bezettende departementen leggen, zich steunend op een
beslissing van de Ministerraad van juni 2006 waarbij de Regie de
vervanging van verouderde analoge telefooninstallaties door digitale
mag prefinancieren op voorwaarde dat deze door de bezettende
dienst wordt gecompenseerd in zijn begroting.
Ten tweede, de FOD Justitie is weliswaar bereid, zij het
noodgedwongen, om deze kosten op zich te nemen maar heeft
dergelijke uitgaven voor telefooninstallaties niet kunnen voorzien in
zijn begroting voor 2006. Er wordt nu naar een oplossing gezocht om
bij de FOD Justitie toch zo spoedig mogelijk tot vastlegging van dit
dossier te kunnen overgaan, met eventueel nog beschikbare marges
op de investeringskredieten voor 2006. Zo niet, zal dit slechts in de
loop van 2007 kunnen gebeuren.
Wat uw laatste vraag betreft, uiteraard is de aanvangsdatum van de
16.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Le dossier
"télécommunication" a été établi et
adjugé par la Régie des
Bâtiments. Le rapport
d'adjudication sera encore
transmis cette semaine pour
engagement à l'administration
centrale de la Régie.
Selon le département des
Finances, qui se base sur une
décision du Conseil des ministres
de juin 2006, le financement doit
être supporté par le département
de la Justice. Le SPF Justice est
contraint de prendre les frais à sa
charge mais aucun montant n'a
été prévu à cet effet dans le cadre
du budget 2006. Le SPF Justice
cherche actuellement des moyens
au niveau des marges
éventuellement disponibles sur les
crédits d'investissement
pour
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
51
werken voor deze telefooninstallatie afhankelijk van de uiteindelijke
vastleggingsdatum van de kredieten. Op de uitdrukkelijke voorwaarde
dat nog dit jaar tot vastlegging kan worden overgegaan, mag het
einde van deze werken in de loop van april 2007 worden verwacht
vermits de contractuele uitvoeringstermijn waarover de aannemer
beschikt zestig werkdagen bedraagt. Ingeval deze vastlegging naar
begin 2007 dient te worden verschoven, zal deze nieuwe vleugel van
het gerechtsgebouw te Ieper slechts tegen het bouwverlof van 2007 in
gebruik kunnen worden genomen.
De huur van het gebouw waar het parket nu is gevestigd, kan door de
Regie echter nog niet worden opgezegd vermits door de Regie eerst
nog inwendige transformatiewerken, weliswaar van beperkte omvang,
moeten worden uitgevoerd in het oude gebouw alvorens tot een
definitieve herschikking van de verschillende betrokken diensten kan
worden overgegaan.
2006. À défaut, les fonds ne
seront disponibles que dans le
courant de 2007.
La date de commencement des
travaux dépend de la date
d'engagement des crédits. Si cette
date tombe encore cette année,
les travaux seront achevés d'ici à
la fin du mois d'avril 2007. Sinon,
ils seront achevés avant les
congés du bâtiment de 2007.
La Régie ne peut résilier à ce
stade la location du bâtiment qui
abrite actuellement le parquet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
noodkreet van de Hoge Raad voor Justitie inzake het tekort aan parketmagistraten" (nr. 13122)
17 Question de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le cri
d'alarme lancé par le Conseil supérieur de la justice concernant la pénurie de magistrats de parquet"
(n° 13122)
17.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, ik
zal proberen kort te zijn.
Bij het parket in Gent zijn er vanaf 2007 acht vacatures op een totaal
kader van 34 substituten. In 2006 zouden reeds 30 vacatures voor
substituut bij de Vlaamse parketten wegens een gebrek aan
kandidaten zijn geannuleerd.
Jean-Luc Cottyn van de Hoge Raad voor de Justitie verklaarde
daarover in Het Laatste Nieuws: "De job van magistraat bij de staande
magistratuur moet aantrekkelijker gemaakt worden." Hij verwees naar
de nacht- en weekenddiensten en de verplichte aanwezigheid op het
paleis. Met de vervrouwelijking van de magistratuur is het dus te
begrijpen dat niemand nog kiest voor een carrière bij het parket.
Mevrouw de minister, klopt het dat er binnenkort acht vacatures bij het
Gentse parket zullen zijn en dat er nauwelijks kandidaten worden
gevonden?
Enkele jaren geleden voerde uw voorganger, de heer Verwilghen, een
promotieactie om het beroep van parketmagistraat aantrekkelijker te
maken. Had de actie enig gevolg? Werd de promotie volgehouden?
Indien niet, waarom werd ze dan niet volgehouden?
Ten derde, wat antwoordt de minister op de noodkreet van de heer
Cottyn van de Hoge Raad voor de Justitie? Is zij het ermee eens dat
het beroep aantrekkelijker moet worden gemaakt? Op welke wijze
kan dat gebeuren?
17.01 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Dans le courant de cette
année, il a été impossible de
pourvoir à pas moins de 30 places
vacantes de substitut auprès de
l'un des parquets flamands en
raison d'un manque de candidats.
Un représentant du Conseil
supérieur de la Justice a
récemment tiré la sonnette
d'alarme. Une carrière de
magistrat de parquet tente de
moins en moins les candidats
potentiels, notamment à la suite
des nombreux services à assurer
la nuit et les week-ends, une
donnée non négligeable lorsqu'on
sait que les magistrats sont de
plus en plus souvent des femmes.
L'an prochain, huit postes de
substitut seront vacants au
parquet de Gand. Or, il n'y a,
semble-t-il, guère de candidats. Le
précédent ministre, M. Verwilghen,
a mené il y a quelques années une
campagne de promotion visant à
mettre en valeur la profession de
magistrat du parquet. Cette action
a-t-elle porté ses fruits? Mme
Onkelinx envisage-t-elle
également la mise sur pied d'une
21/11/2006
CRIV 51
COM 1098
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
52
telle action de promotion?
17.02 Laurette Onkelinx, ministre: Actuellement, il y a quatre places
vacantes à la fonction de substitut au parquet de première instance
de Gand, auxquelles s'ajoutent deux places de substituts fiscaux. Au
total, pour l'ensemble du ministère public, il y a 42 places vacantes.
Parmi celles-ci, certaines le sont depuis longtemps.
On peut parler de vacances structurelles à Bruxelles. D'autres le sont
depuis peu de temps et sont la conséquence de la mobilité existant
dans toute structure publique.
Je ne considère pas le statut de magistrat du ministère public comme
non attrayant. La rémunération a été revalorisée, il y a quelques
années. Les conditions de travail sont bonnes. Les prestations au
sein d'un parquet présentent incontestablement un intérêt. Les
magistrats du ministère public ne sont pas les seuls qui, au sein de la
fonction publique, exercent des prestations irrégulières le week-end
ou encore la nuit. À ce sujet, je tiens à rappeler que ces prestations
irrégulières font l'objet d'une rémunération supplémentaire à travers
l'octroi d'une prime de garde.
La lecture du rapport annuel 2005 du Conseil supérieur de la Justice
montre qu'il y a eu, du côté néerlandophone, 25 places de substitut du
procureur du Roi vacantes, sept places de substituts de complément
et une de substitut fiscal, soit un total de 33 places, pour lesquelles
131 candidatures ont été réceptionnées, comme quoi la fonction
demeure manifestement attrayante!
Le Conseil supérieur de la Justice n'a pas refusé de présentation. Il
n'y a donc pas de pénurie de candidats et ce type d'emploi reste
attractif. Il n'en demeure pas moins que le Conseil supérieur a
souligné un manque de postulations pour ce qui concerne des
emplois de substitut de complément dans les ressorts de Gand et
Bruxelles. Il précise qu'une approche plus structurelle s'impose,
notamment quant à l'amélioration de l'image actuelle des grands
parquets à l'égard des candidats magistrats. En la matière, il convient
de mettre l'accent sur l'intérêt, la responsabilité et le caractère
dynamique de la fonction de magistrat de parquet.
Depuis mon entrée en fonction, j'ai particulièrement insisté auprès
des stagiaires judiciaires pour qu'ils postulent toutes les places de
magistrat devenues vacantes. J'ai également conditionné la
prolongation du stage au dynamisme du stagiaire en termes de
postulation. C'est ainsi que j'ai, hélas, dû refuser certaines
prolongations.
En conclusion, la magistrature continue à attirer des candidats. J'en
veux pour preuve que, sur l'année 2005, 136 postes de magistrats,
siège et parquet confondus, sont devenus vacants et que 973
personnes se sont portées candidates.
17.02 Minister Laurette
Onkelinx: Er zijn vier betrekkingen
van substituut bij het parket van
eerste aanleg van Gent en twee
betrekkingen van fiscaal substituut
vacant. Voor het openbaar
ministerie in zijn geheel zijn er
tweeënveertig betrekkingen
vacant, waarvan sommige al
geruime tijd.
In Brussel is er sprake van
structurele vacatures. Andere
functies zijn recent vrijgekomen en
resulteren uit de mobiliteit die in de
gehele overheidsstructuur bestaat.
Ik vind het statuut van magistraat
van het openbaar ministerie niet
onaantrekkelijk. Het loon werd
enkele jaren geleden
opgewaardeerd. De
werkomstandigheden zijn goed.
De arbeidsprestaties in een parket
zijn belangrijk en interessant. Die
magistraten zijn niet de enige
ambtenaren met onregelmatige
uren. Daarvoor
krijgen ze
overigens een premie.
Uit het jaarverslag 2005 van de
Hoge Raad voor de Justitie blijkt
dat er aan Nederlandstalige kant
131 kandidaten waren voor 33
vacante betrekkingen van
substituut van de procureur des
Konings, toegevoegd substituut en
fiscaal substituut. Die functies
blijven dus aantrekkelijk!
De Hoge Raad voor de Justitie
heeft geen voordrachten
geweigerd. De Raad heeft erop
gewezen dat er te weinig
kandidaten zijn voor betrekkingen
van toegevoegd substituut in Gent
en Brussel. Een meer
gestructureerde aanpak is vereist,
met name om het imago van de
grote parketten te verbeteren.
Sinds mijn aantreden heb ik de
gerechtelijke stagiairs
aangemoedigd om naar vacante
betrekkingen in de magistratuur te
solliciteren en heb ik de verlenging
CRIV 51
COM 1098
21/11/2006
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2006
2007
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
53
van de stage afhankelijk gemaakt
van het dynamisme van de
stagiair.
Uit dit alles durf ik te besluiten dat
de magistratuur nog steeds
gegadigden kent. Zo hebben zich
in 2005 973 personen kandidaat
gesteld voor de 136 vacante
betrekkingen van magistraat,
zonder onderscheid naargelang
zetels of parketten.
17.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mevrouw de voorzitter, de
minister ontkent het probleem grotendeels, ondanks een aantal
opmerkelijke zaken en eigenlijk heel het probleem reduceert tot
Brussel, waar dan de taalkwestie speelt.
De minister ontkent dat er acht vacatures zijn. Ze zegt gewoon dat er
nu vier zijn, maar wij lezen in de krant dat, als die vier niet opgevuld
geraken, het er binnenkort acht zijn. Wij horen bij de parketten andere
geluiden dan wat de minister zegt. Veel mensen zeggen ons dat het
beroep van parketmagistraat inderdaad niet zo aantrekkelijk meer is
en vooral mensen aantrekt die er tijdelijk een heel korte carrière willen
maken en dan zo vlug mogelijk naar de zetel willen.
De minister ontkent blijkbaar dat er een serieus verschil is tussen de
werkomstandigheden van een parketmagistraat, van wie wordt
verwacht dat hij voortdurend op het paleis is, en die van een rechter,
die thuis zijn vonnissen kan maken. Ik denk dat dat grote, wezenlijke
verschil onvoldoende aandacht krijgt en onvoldoende wordt verloond.
17.03 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): La ministre nie
assurément qu'un problème se
pose en ce qui concerne l'attrait de
la profession. Elle ramène le
problème au cas du parquet de
Bruxelles où la répartition entre les
rôles linguistiques est bien
entendu pertinente.
La ministre nie, par ailleurs, que
huit postes seront vacants à Gand.
Selon elle, il s'agit seulement de
quatre postes. La presse est
pourtant formelle à cet égard: si
ces quatre postes restent vacants,
quatre autres vacances s'y
ajouteront très rapidement.
Si la profession de magistrat du
parquet attire de plus en plus de
candidats, c'est parce que ceux-ci
la considèrent comme un tremplin
vers un poste au siège. Hormis la
ministre, nul n'ignore que l'attrait
du poste de magistrat de parquet,
contraint d'assurer des prestations
de nuit et de week-end, diffère
fortement de celui de la position
de juge, qui peut rédiger à son
aise ses jugements à la maison.
Cette différence n'est pas assez
prise en considération, notamment
en ce qui concerne la
rémunération.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.16 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13.16 heures.