Commission de
l'Infrastructure, des Communications et des Entreprises publiques |
Commissie voor de Infrastructuur, het Verkeer en de
Overheidsbedrijven |
du lundi 6 novembre 2006 Après-midi ______ |
van maandag 6 november 2006 Namiddag ______ |
De vergadering
wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door de heer Francis Van den
Eynde.
La séance
est ouverte à 14.16 heures et présidée par M. Francis Van den Eynde.
01 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Mobiliteit over
"de beschuldiging aan het adres van de ombudsman van de luchthaven inzake
het sturen van haatmails" (nr. 12546)
01 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de la Mobilité sur
"les accusations portées contre le médiateur de l'aéroport concernant
l'envoi de courriels haineux" (n° 12546)
01.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, twee Nederlandstalige personen uit
Wezembeek-Oppem hebben klacht ingediend tegen de Franstalige ombudsman van de
luchthaven, de heer Philippe Touwaide, omdat ze op hun website –
www.wezembeekoppem.be – haatmails binnenkregen die ze aan hem toeschrijven.
De
berichten komen over het algemeen van een zogezegde inwoner van Wezembeek-Oppem
met de naam Frédéric De Fauville, waarvan de initialen toevallig
overeenstemmen met FDF. Deze persoon is reeds actief sinds 2003 en heel
merkwaardig is dat de actie Noordrand in september 2006 ook reeds de heer
Touwaide aanwees als de mogelijke verstuurder van haatmails tegen de Noordrand,
tegen het spreidingsplan en tegen uzelf, mijnheer de minister, en tegen
minister Anciaux.
De
berichten op de website www.wezembeekoppem.be zijn veeleer van communautaire
aard. Het taalgebruik is zeer bezwarend:
"C'est pire que la Gestapo. Je confirme
que vous êtes de vrais fascistes." Het is een mail van 3 september 2006. "Les Flamands ne représentent
qu'une pollution croissante pour la santé de notre pays. Vive la fonte des
glaces et vive l'invasion de la Flandre par les eaux et bon débarras des
Flamands."
De personen aan wie die haatmails gericht waren en die klacht ingediend
hebben, hebben naar eigen zeggen de zaak uitgespit tot op het bot vooraleer ze
zijn overgegaan tot het indienen van een klacht. Volgens hen zijn de locaties
vanwaaruit de berichten verstuurd werden de volgende: een Skynet-adsl-verbinding,
het ministerie van Mobiliteit, de computer van de heer Touwaide bij de FOD
Mobiliteit, het netwerk van de gemeente Sint-Pieters-Woluwe en er is er zelfs
één verstuurd vanuit het museum voor Natuurkunde. Dat was op een autovrije
zondag.
Van één
locatie hebben zij - beweren zij - bevestiging dat de ingelogde persoon het
paswoord gebruikte van de heer Touwaide. Wie daar fysiek achterzat, de heer
Touwaide of iemand anders, het gebruikte paswoord bleek in elk geval van hem te
zijn. Personen hebben ook bevestigd dat hij aanwezig was op de bewuste datum.
Bij
verdere ontleding stelden zij ook vast dat er berichten verstuurd werden vanop
een pc met de code HBC-UBCNA-01. Als wij kop en staart eraf laten, maakt dat
UBCNA, de belangenvereniging tegen het vliegtuiglawaai die opereert vanuit
Sint-Pieters-Woluwe.
Mijnheer
de minister, het is toch belangrijk dat er in de zaak verduidelijking komt.
Blijkbaar zijn de mensen toch het vertrouwen kwijt in de ombudsman.
U hebt trouwens zelf gezegd, mijnheer de minister, dat u een onderzoek
zou doen naar aanleiding van de zaak.
Daarom
zou ik graag een antwoord krijgen op de volgende vragen.
Welke
dienst heeft het onderzoek naar dat e-mailverkeer gedaan?
Wat zijn
de resultaten van het onderzoek?
Welke
sancties zijn hieruit eventueel reeds gevolgd of welke sancties zullen
eventueel genomen worden?
01.02 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, waarde collega's,
wat de eerste vraag betreft, de dienst ICT en de juridische dienst van de FOD
volgen al geruime tijd het e-mailverkeer, omdat het nodig was om de werking van
de overheidsdienst te vrijwaren. Op een bepaald moment was er immers zodanig
veel automatisch mailverkeer – om de zoveel seconden – dat we zelfs geen
nummerplaat voor onze auto's meer dreigden te kunnen uitdelen.
Uiteindelijk
heeft de FOD op 5 september 2006 een klacht ingediend wegens de
aanhoudende stroom van automatisch gegenereerde e-mails, die blijkbaar van
enkele computers afkomstig zijn. Daarnaast is er klacht ingediend tegen de
auteur van e-mails waarin bedreigingen werden geuit. Dat de klacht gevolg had,
heb ik gemerkt aan het feit dat het via de Franstalige pers publiek gemaakt
werd. Iemand van de ondervraagden was zodanig trots dat hij ondervraagd werd,
dat hij dat heeft bekendgemaakt aan de pers. Voor de rest doen wij dat in alle
stilte, ook wat de doodsbedreigingen betreft.
Ik heb
nota genomen van de klacht tegen de Franstalige ombudsman vanwege de genoemde
organisaties.
Ik
veronderstel dat dit allemaal in onderzoek is. We moeten natuurlijk opletten.
Er wordt enorm veel verteld in verband met de Franstalige ombudsman. Ik probeer
dit allemaal zo rustig mogelijk te doen want de fantasieën of de geruchten gaan
heel ver. Er is ook sprake van een relatie die hij zou hebben met de woordvoerster
van een van de organisaties. Of dit allemaal waar is en of dit allemaal invloed
heeft op zijn werking laat ik in het midden tot ik daaromtrent concrete
informatie heb.
Wel is
het zo dat er momenteel mails rondgestuurd worden door de heer Touwaide, met
als bijlage de teksten van bepaalde organisaties. Hij zegt er echter bij dat
het niet zijn bijlagen of teksten zijn en dat het niets te maken heeft met de
ombudsdienst, maar dat het wel goed is om de ideeën bij te kleuren. Men krijgt
dan de teksten van UBCNA en andere organisaties in bijlage. Men krijgt het
overzicht van de Franstalige vonnissen en arresten, terwijl ik de
Nederlandstalige arresten niet meteen terugvind.
Dit is
dus waar. Formeel gebeurt het echter op een manier waarvan men nog zou kunnen
zeggen dat ze behoort tot de voorlichtingstaak van de ombudsman. Zo zou men het
nog kunnen interpreteren. De test zou eigenlijk zijn dat bijvoorbeeld Actie
Noordrand zou vragen dat hij ook hun teksten verspreidt om te kijken of hij dat
doet. Als hij dat doet, dan blijkt dat hij zich als ombudsman heel goed inspant
om iedereen zo ruim mogelijk te informeren.
Dit
gezegd zijnde, in zijn aanstelling staat dat hij geen lid mag zijn van
organisaties die de belangen van een of andere groep vertegenwoordigen. Hij mag
uiteraard zoveel privérelaties hebben als hij wil. Tot op vandaag blijkt ook
uit zijn mailverkeer waarin hij de documenten rondstuurt, dat hij daar veeleer
afstand van neemt dan dat hij erbij aangesloten is. Hij stuurt het echter wel
rond.
Wat de
resultaten van het onderzoek betreft, is het zo dat het nu allemaal
strafrechtelijk onderzoek is. Wij wachten af wat daarvan de resultaten zullen
zijn. Ik merk op het terrein de resultaten doordat bepaald mailverkeer dan
stilvalt. Bepaalde klachten verleggen zich en er is minder telefoonverkeer naar
mijn privételefoon dan vroeger. Ik denk en hoop dat dit wellicht te maken zal
hebben met het lopende onderzoek.
Op dit ogenblik zijn geen sancties uitgesproken omdat ik me ervoor hoed
de onafhankelijkheid van de ombudsman aan te tasten. We hebben er enkel voor
gezorgd dat het mailverkeer van de administratie een beetje beschermd wordt
tegen het al te groot mailverkeer.
Ik vind
deze situatie enorm vervelend omdat men bijzonder moeilijk de echte klachten
kan onderscheiden. Het is zodanig georganiseerd, agressief en beledigend dat
men niet langer zicht heeft op de echte aard van de problemen die sommige
mensen wellicht ondervinden. De exacte problemen kennen, interesseert me wel.
Als men echter wordt verweten van de Gestapo te zijn, heeft men iets minder zin
- althans ik - om de tekst voort te lezen.
Ik stel
voor de resultaten van het onderzoek af te wachten. Ik word geregeld op de
hoogte gebracht van de activiteiten van de heer Touwaide. Op dit ogenblik kan
ik alleen vaststellen dat hij op een zeer transparante wijze werkt. Ik hoop dat
hij voor alle organisaties doet wat hij thans voor bepaalde organisaties doet.
01.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor het antwoord.
Mijnheer
de minister, ik betreur dat het allemaal vrij lang duurt. U had een onderzoek
beloofd. Volgens mij gaat het om het traceren van een computer en van
mailverkeer. Als een aantal mensen die deze haatmails ontvangt erin slaagt het
mailverkeer te traceren, dan moet dit voor gespecialiseerde instellingen die
toegang hebben tot andere kanalen, toch niet zo moeilijk zijn.
01.04 Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag een
technische bemerking kwijt. Deze vraag kan beter gesteld worden aan de minister
van Justitie vermits het onderzoek door het parket gebeurt.
01.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, tot die conclusie was ik ondertussen reeds
zelf gekomen.
Mijnheer
de minister, ik sluit me aan bij uw uitspraak dat het een bijzonder moeilijke
en vervelende situatie is. In verband met nachtlawaai en vliegtuigen zijn er
actiegroepen. Mensen zijn ongerust over het nachtlawaai, over hun nachtrust en
over spreidings- en concentratieplannen en dergelijke. Daar komt nog bij dat
men in het oosten en het noorden het vertrouwen in de ombudsman verloren is.
Het wordt een zeer ingewikkelde situatie als men geen vertrouwen meer heeft in
de ombudsman. Dit kan toch niet. U moet iets ondernemen. Vooral ten behoeve van
de mensen moet er klaarheid komen in deze situatie.
01.06 Minister Renaat Landuyt: De echte oplossing maakt deel uit van een
globaal akkoord. Wij denken dat men met nieuwe, onafhankelijke instanties een
en ander kan kanaliseren. Het is nodig om heel het dossier politiek te
deblokkeren of zelfs te depolitiseren en te brengen tot een ecologisch en
economisch probleem, dat wij zo objectief mogelijk moeten bekijken.
Een
geluidsinstituut opgericht door de Vlaamse, Brusselse en Belgische regering,
zou reeds een belangrijke stap vooruit kunnen zijn. Daarvoor heb ik echter een
akkoord nodig en de wil van iedereen om daarin mee te gaan. Los van de
inhoudelijke beslissingen die ooit moeten worden genomen, hebben wij echt nood
aan een onafhankelijk instituut.
01.07 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister,
wij delen uw zorg voor objectiviteit, maar wij zouden graag hebben dat de zaak
wordt opgevolgd en dat er daar iets beweegt.
L'incident
est clos.
De voorzitter: De heer De Padt heeft
zijn vraag nr. 12674 laten omzetten in een schriftelijke vraag.
01.08
Minister Renaat Landuyt: Dat kan de heer Mortelmans misschien ook
doen?
01.09 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, de vragen die ik zal stellen waren aanvankelijk schriftelijke vragen
maar ik ontving geen antwoord. Dat is de reden waarom ik ze nu in deze
commissie stel. Ik hoop hier een antwoord te krijgen.
De voorzitter: De heer Monfils heeft zijn
vraag nr. 12687 laten verdagen. Hij is met een C-130 in Chili. Ik hoop
voor hem dat het niet met Air Flahaut is.
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"het aantal gekeurde 'eigenbouw'-motoren" (nr. 12678)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"het ontbreken van een emissienormattest voor motorblokken voor de keuring
van 'eigenbouw'-motoren" (nr. 12679)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"de weigering van motorhandelaars met 'eigenbouw'-motoren in
keuringsstations" (nr. 12681)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"de problemen bij de keuring van 'eigenbouw'-motoren in
keuringsstations" (nr. 12680)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"de weigering van motorhandelaars met 'eigenbouw'-motoren in de bevoegde
keuringsstations" (nr. 12682)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"de weigering tot keuring van 'eigenbouw'-motoren" (nr. 12683)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"de erkenning van constructeurs van motorrijwielen" (nr. 12684)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit over
"de erkenning van buitenlandse constructeurs van motorrijwielen"
(nr. 12685)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "le nombre
de motos sur mesure présentées au contrôle technique" (n° 12678)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "l'absence
d'attestation relative aux normes d'émission pour les blocs moteurs exigée lors
de la présentation au contrôle technique de motos sur mesure"
(n° 12679)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "le refus
opposé aux marchands de motos lors de la présentation aux stations de contrôle
technique de motos sur mesure" (n° 12681)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "les
problèmes encourus lors de la présentation aux stations de contrôle technique
de motos sur mesure" (n° 12680)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "le refus
opposé aux marchands de motos lors de la présentation aux stations de contrôle
technique compétentes de motos sur mesure" (n° 12682)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "le refus
lors de la présentation au contrôle technique de motos sur mesure"
(n° 12683)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "la reconnaissance
des constructeurs de motocycles" (n° 12684)
- M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité sur "la
reconnaissance des constructeurs étrangers de motocycles" (n° 12685)
02.01 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, ik heb u in mei in onze commissie ondervraagd over de problematiek
van de eigenbouwmotoren. Verschillende motorhandelaars worden namelijk
geconfronteerd met het feit dat hun eigenbouwmotoren niet meer gekeurd werden
door de daarvoor bevoegde keuringsstations. Het ontbreken van een
emissienormattest voor het motorblok zou daarvan de oorzaak zijn.
Wat was
nu de situatie? Handelaars in eigenbouwmotoren hebben jarenlang geen enkel
probleem gehad om hun motoren te laten keuren als eigenbouw en plots, van de
ene op de andere dag, kregen zij hun motoren niet meer gekeurd. U hebt in mei
geen antwoord gegeven op een vraag ter zake, omdat u meer tijd nodig had om de
zaak ten gronde te laten onderzoeken. Ik heb daarna de problematiek uiteengezet
in de vorm van een aantal schriftelijke vragen, maar ook daarop heb ik tot op
de dag van vandaag geen antwoord gekregen of het zou in het Bulletin van Vragen
en Antwoorden van vandaag moeten staan. De tijd is volgens mij ruimschoots
overschreden. Ik heb mijn schriftelijke vragen dan maar omgezet in een aantal
mondelinge vragen. Ik vat kort de problematiek en de vragen nog even samen.
Motorhandelaars
bieden zich met hun eigenbouwmotoren aan bij de bevoegde keuringsstations. Zij
doen dat op basis van het KB van 10 oktober 1974 houdende het algemeen
reglement op de technische eisen waaraan bromfietsen, motorfietsen en hun
aanhangwagens moeten voldoen. De keuringsstations keuren de motorfietsen als
alleenstaand geval. Die procedure wordt trouwens uitvoerig uitgelegd in een
folder die ter beschikking wordt gesteld van de motorhandelaars. De reden voor
de weigering zou het ontbreken zijn van een emissienormattest van het
motorblok, dat blijkbaar vanaf 1 januari 2006 verplicht zou zijn.
Tot slot,
mijnheer de minister, zou ik het nog even heel kort willen hebben over de
communicatie vanuit de FOD en het kabinet. Een aantal burgers dat een aantal
vragen over de problematiek wou stellen, heeft blijkbaar geen enkele reactie
ontvangen. De brieven die het stuurde blijven onbeantwoord.
Ik kom
dan tot mijn vragen, die ik u ook reeds heb bezorgd. Kunt u mij meedelen of er
inderdaad zoiets als een emissienormattest voor motorblokken bestaat? Zo ja,
welke fabrikanten leveren dat af?
Aan welke
voorwaarden moet een emissienormattest voldoen? Is het niet merkwaardig dat een
emissienormattest nodig blijkt, terwijl algemeen wordt aangenomen dat emissie
niet alleen een zaak is van het motorblok, maar ook van de uitlaat, carburator
enzovoort? Wat is de waarde van een dergelijk attest?
Ik zou
ook willen vernemen of er naar aanleiding van die nieuwe maatregel van
1 januari 2006 interne richtlijnen werden opgesteld. Op basis waarvan
werden ze opgesteld? Werden de bevoegde keuringsstations daarvan op de hoogte
gebracht? Over welke richtlijnen gaat het? Hoe worden de handelaars van
eigenbouwmotoren op de hoogte gebracht van die richtlijnen?
Wat de
richtlijn zelf betreft, klopt het dat het over een Europese richtlijn gaat?
Welke richtlijn is het? Is die richtlijn ondertussen al omgezet in federale
regelgeving? Zo ja, konden er geen overgangsmaatregelen worden genomen, zodat
particulieren zich konden voorbereiden?
Omdat u in mei in deze commissie hebt gezegd dat het de fout van de
motorhandelaars is – u hebt dat volgens mij zo gezegd, maar we zullen dat
straks even nagaan – zou ik graag vernemen waar ze in de fout zijn gegaan,
aangezien ze enkel de onderrichtingen van de keuringsstations opvolgen. Waarom
is de reglementering, die twintig jaar lang altijd heeft bestaan, plots niet
meer van toepassing?
Ik zou
ook graag vernemen – die vraag heb ik u ook schriftelijk doorgegeven – hoeveel
eigenbouwmotorfietsen de voorbije drie jaar gekeurd zijn. In welke
keuringsstations? Zijn er daarbij afgekeurd of gaven er aanleiding tot
opmerkingen?
Wat de
communicatie betreft, zou ik nog graag van u vernemen op welke manier u burgers
behandelt die naar u bellen of contact met u opnemen. Ik neem toch aan dat elke
burger voor u gelijk is en dat u hem, als hij op een correcte manier – zonder
beledigingen – informatie vraagt, te woord staat en dat de brieven die mensen
schrijven ook worden beantwoord.
Dat is
mijn eerste reeks van vragen, mijnheer de minister, mijnheer de voorzitter.
De voorzitter: Bedankt, mijnheer
Mortelmans. U hebt uw vragen op een zeer compacte manier gesteld. Ik geef het
woord aan de minister.
02.02
Minister Renaat Landuyt: Nu ga ik uitgebreid antwoorden. Het is
niet omdat hij compact is, dat ik compact zal zijn.
Wat de
problematiek in het algemeen betreft, we zijn inderdaad met GOCA en de
administratie aan het onderhandelen om betere info voor de burgers te creëren.
We willen ook een betere controle op de controleurs, maar ook een soort
ombudsdienst – het woord is tegenwoordig een beetje bevlekt – die ervoor zorgt
dat de info en de controle met betrekking tot de keuring beter verloopt.
Daarmee zijn we bezig in het kader van de hervorming van de keuring, om de twee
jaar. Nu zijn we aan het kijken hoe we een en ander terecht consumentgericht
moeten verbeteren.
De
eigenbouwmotorfietsen zijn in België eigenlijk altijd verboden geweest, alleen
was er één keuringsstation in het land dat jarenlang zijn boekje te buiten
ging. Dat ligt ook aan de basis van de vraag, denk ik. Daar rees het probleem
en de verwarring. Er is dus wel een probleem met de kwaliteit en de handelwijze
van de keuringsstations. Dat heb ik ook kunnen meemaken in de problematiek van
de tuning. Er is nood aan een betere ordening van de sector.
Dit
gezegd zijnde, zal ik proberen uw vragen systematisch te overlopen. Ik volg de
nummering van de vragen.
Wat uw
vraag over de aantallen betreft, voor zover gekend hebben vijfentwintig
eigenbouwmotorfietsen een goedkeuring gekregen. Vier daarvan werden goedgekeurd
op basis van de voorlegging van een goedkeurings- of inschrijvingsbewijs dat
werd afgeleverd door een lidstaat. De eenentwintig andere eigenbouwmotorfietsen
kregen ten onrechte, op basis van een door één keuringsstation opgesteld
technisch verslag, een proces-verbaal van goedkeuring als enig voertuig.
Men ging er allicht van uit dat het allemaal geregeld was, aangezien
motorfietsen later toch niet meer gecontroleerd worden. Naar aanleiding van die
vaststelling zijn er door de administratie duidelijker omzendbrieven opgesteld.
Die omzendbrieven worden meestal opgesteld na overleg met GOCA.
U vroeg
of er ook zoiets bestaat als een emissienormattest voor motorblokken. Elke
twee- of driewieler moet bij zijn eerste inschrijving in ons land onder meer
bewijzen dat hij voldoet aan de bepalingen van de Europese richtlijn 2002/51
betreffende de verlaging van het niveau van verontreiniging door uitlaatgassen
van motorvoertuigen op twee of drie wielen. Voor voertuigen in het bezit van
een Europees gelijkvormigheidsattest doet dat geen enkel probleem rijzen, daar
die gegevens vermeld staan op dat gelijkvormigheidsattest. Voor voertuigen die
niet beschikken over een gelijkvormigheidsattest, kan het bewijs geleverd
worden aan de hand van een emissienormattest. Hierbij bevestigt de constructeur
van de motor, de fabrikant van het motorblok of een door ons erkend
beproevingslaboratorium aan welke emissiewaarden het voertuig of een bepaalde
motorisatie voldoet.
Ik wil
toch nog even verduidelijken wat een constructeur is. Om een voertuig te
bouwen, heeft men het statuut van constructeur nodig. Een carrossier of een
garagist die onderhoud en herstellingen uitvoert, is geen constructeur. Er is
een Europese richtlijn van 1992, nummer 61, gewijzigd in 2002 door
nummer 24, die de constructeur als volgt definieert: de persoon of
organisatie die tegenover de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor
alle aspecten van de typegoedkeuringsprocedure en voor de overeenstemming van
de productie. Om de competentie van de kandidaat te onderzoeken, moet een
dossier bij de dienst Voertuigen worden ingediend. Eens men erkend is als
constructeur, kan men de gebouwde voertuigen laten homologeren en op de markt
brengen. Met het oog hierop wordt een proces-verbaal van goedkeuring toegekend
voor het gehomologeerde voertuigtype.
02.03 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): U hebt nu
eigenlijk geantwoord op een van de vragen die ik straks nog had moeten stellen.
02.04
Minister Renaat Landuyt: Ik volg een beetje uw vraagstelling.
02.05 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Die twee vragen
vervallen dan vermits u nu hebt geantwoord.
02.06
Minister Renaat Landuyt: U hebt het mij een beetje moeilijk
gemaakt, maar ik probeer het logisch op te lossen. Kunt u nog volgen?
02.07 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Ik kan nog
volgen, zolang ik maar weet waarover het gaat.
02.08 Minister Renaat Landuyt: Ik kom dan tot de vraag aan wat een
emissienormattest moet voldoen. Daarop antwoord ik als volgt. Het
emissienormattest moet gesteld zijn zoals bepaald in de onder het eerste punt
vermelde richtlijn. Ik heb het daarnet vermeld, daarom ben ik erop
teruggekomen. Om discussies allerhande uit te sluiten worden alleen originele
documenten aanvaard. Er is daar blijkbaar een beetje een praktijk van kopiëren
vastgesteld.
Welke
vraag hebt u nog gesteld? Hebt u alle antwoorden gekregen?
02.09 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, ik heb nog vragen gesteld inzake communicatie, bijvoorbeeld. U kunt
misschien daarmee beginnen. Het gaat over het feit dat burgers naar uw kabinet
en naar de FOD bellen en er ofwel niet binnengeraken, ofwel met een kluitje in
het riet gestuurd worden of zelfs brieven schrijven en geen antwoord krijgen.
02.10 Minister Renaat Landuyt: U zult mij dan de lijst moeten geven van
de personen die geen antwoord hebben gekregen van mijn kabinet. Ik zal ze
persoonlijk mijn verontschuldigingen sturen. U moet echter wel de lijst geven.
02.11 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Ik zal u de
lijst geven.
02.12 Minister Renaat Landuyt: Was er nog een vraag?
02.13 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, u hebt toch de documenten gekregen?
02.14 Minister Renaat Landuyt: Ja, maar het was een herhaling van
hetzelfde. Net zoals u niet steeds hetzelfde vraagt, ga ik niet steeds
hetzelfde antwoorden antwoorden. Ik denk dat ik alle technische antwoorden heb
gegeven.
02.15 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, ik dank u voor het antwoord, maar ik ga de antwoorden toch eens
bijzonder goed nalezen. Ik weet dat het technisch is. U hebt toch een aantal
merkwaardige dingen gezegd die nader onderzoek vragen.
Op een
gegeven moment zei u immers dat er slechts één keuringstation was dat
goedkeuringen afleverde. Ik geloof dat niet. Ik denk dat er meerdere zijn
geweest. Zij hebben dat dan afgeleverd op basis van een brochure, van een
bestaande brochure, mijnheer de minister.
02.16 Minister Renaat Landuyt: (…)
02.17 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Ik heb die
brochure hier en ik overhandig ze u meteen.
Dat is de
brochure die ik heb gekregen. De mensen gaan te goeder trouw naar het
keuringscentrum. Ook andere centra hebben toelating gegeven. U zegt dat er een
centrum is dat toelating heeft gegeven. Volgens mij zijn er dat meerdere. Op
basis daarvan werden de eigenbouwmotoren goedgekeurd. Dat is toch merkwaardig.
Mijnheer
de minister, mij is het te doen om het volgende. Mensen die reeds jaren hun job
op een bonafide manier uitoefenen, krijgen plots geen toestemming meer. Dat is
broodroof. Ik heb u dat in mei ook reeds gezegd. Er moet een oplossing worden
gevonden.
U zegt
dat men in de toekomst geen toestemming meer zal krijgen. U zou evenwel moeten
onderzoeken hoe mensen die eigenbouwmotoren maken, die aan alle voorwaarden
voldoen en zelfs van betere kwaliteit zijn dan andere voertuigen, toch op de
weg kunnen komen. Dat is de opdracht die u zou moeten krijgen.
Ik heb
het helemaal niet over malafide praktijken.
02.18
Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, ik heb geantwoord.
Mijnheer
Laeremans, u stelt de vraag in naam van de producent. De producent moet conform
de regels werken. Als hij aan de voorwaarden voldoet, kan hij erkend worden als
constructeur. Dat is de stap die hij moet zetten.
02.19 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Dat is een
antwoord. Hij kan…
02.20
Minister Renaat Landuyt: Mijnheer Mortelmans, u doet precies alsof
u die vraag stelt in naam van gewone mensen. U doet dat in naam van iemand die
broodroof ondervindt, omdat hij niet langer mag doen waarmee hij reeds bezig
is. We gaan niet naïef doen.
02.21 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, u weet dat het er geen duizenden zijn, de groep van mensen die
eigenbouwmotoren maken.
02.22
Minister Renaat Landuyt: Dit is een brochure van GOCA voor
eenmalige alleenstaande gevallen. Als men een beroep maakt van alleenstaande
gevallen, is men niet volgens de regels bezig. Men moet erkend worden als
constructeur. Misschien is dat niet moeilijk. Een alleenstaand geval en dan
spreken van broodroof, betekent dat men van het alleenstaand geval een systeem
heeft gemaakt. Dat is niet correct.
02.23 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Ik antwoord
kort. U ontvangt zo'n brochure en al de motoren werden de voorbije 20 jaar
goedgekeurd door dat keuringsstation. Dat is toch niet de fout van die
handelaar, maar de fout van het keuringsstation of van een gebrek aan goede
richtlijnen.
02.24
Minister Renaat Landuyt: Daarom zeg ik dat men geen rechten kan
opbouwen op grond van misdrijven of fouten. Het is niet omdat het
keuringscentrum twintig jaar samengewerkt heeft, dat men daaruit rechten kan
halen.
02.25 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Dat kan die
handelaar op dat ogenblik natuurlijk niet weten. Dat begrijpt u toch ook?
Ik dank u
voor uw antwoord. Ik zal het voorlopig daarbij laten. Ik zal uw antwoord eens
bijzonder goed nalezen en dan kom ik desgevallend terug, hetzij met een
schriftelijke vraag, hetzij met een mondelinge.
02.26
Minister Renaat Landuyt: U moet eerlijk zeggen in wiens naam u
spreekt.
02.27 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Daar gaat het
niet om.
De voorzitter: De heer Mortelmans
vertegenwoordigt de natie.
02.28 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Het gaat niet over
20.000 mensen, dat weet ik ook.
02.29
Minister Renaat Landuyt: Er bestaat hier toch een commissie voor de
Verzoekschriften, voor individuele vragen? De burgers kunnen hier terecht met
individuele vragen. Men heeft daarvoor geen volksvertegenwoordiger nodig. Dit
is een individueel geval.
02.30 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): U zou het zelf
kunnen oplossen. Dan moest ik niet naar hier komen. Als uw administratie, uw
kabinet en GOCA op een goede manier hadden gefunctioneerd, dan hadden die
problemen zich misschien niet voorgedaan en dan had ik niet naar hier moeten
komen.
U weet
goed genoeg dat u met een verzoekschrift niets kunt komen doen in het
Parlement. Het wordt gewoon doorgestuurd naar een commissie en dan (...)
02.31
Minister Renaat Landuyt: Is dat zo? Behandelen jullie dat?
De voorzitter: De commissie voor de
Verzoekschriften stuurt af en toe een verzoekschrift door naar ons.
02.32 Jan Mortelmans (Vlaams Belang): Dan komt het
hier terecht en dan krijg ik hier toch nog met u te maken, mijnheer de
minister.
De voorzitter: Mijnheer
Mortelmans, bent u van mening een antwoord te hebben gekregen op al de door u
gestelde vragen? Daar komen nog al de schriftelijke vragen bij die u al gesteld
had.
Het incident
is gesloten.
L'incident
est clos.
De volgende
vraag was vraag nummer 12728 van de heer Monfils. Hij bevindt zich echter nog
steeds in Chili. Ook de heer De Padt heeft zijn vraag nummer 12760 laten
verdagen.
03 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Mobiliteit over
"de nieuwe naam 'Brussels Airport' voor de luchthaven van Zaventem"
(nr. 12858)
03 Question de M. Bart Laeremans au ministre de la Mobilité sur
"'Brussels Airport', le nouveau nom de l'aéroport de Zaventem" (n°
12858)
03.01 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, recent werden we heel plots geconfronteerd met de nieuwe
naam voor de luchthaven van Zaventem die voortaan "Brussels Airport"
zou heten. Dit gebeurde "en stoemelings" zoals men het in Brussel
zeer toepasselijk zegt, zonder dat er noemenswaardig overleg of inspraak van de
bevolking of de politiek is mee gepaard gegaan. Rationeel gezien is het een
haast onbegrijpelijke beslissing gelet op de campagne van Brussel tegen de
luchthaven. Nu wordt die luchthaven naar Brussel genoemd! Heel onbegrijpelijk.
Een
tweede reden waarom het onbegrijpelijk is, is dat Zaventem helemaal niet -
althans vooralsnog - in Brussel ligt. Er zijn drie Gewesten die elk hun
staatkundige internationale identiteit hebben. Zaventem ligt duidelijk buiten
Brussel. Daar bestaat geen discussie over. Precies op het ogenblik dat een
Brussels minister verkondigt dat Brussel moet vergroten en een soort van
Anschluss-politiek bepleit, worden we geconfronteerd met een luchthaven die
genoemd wordt naar Brussel, blijkbaar als voorbode voor verdere uitbreiding van
de hoofdstad.
Mijnheer
de minister, werd op een ernstige manier gezocht naar alternatieven? Zelden of
nooit worden luchthavens naar een hoofdstad genoemd. Ik heb dat even
nagetrokken. Ofwel zijn de luchthavens genoemd naar de eigenlijke stad waar ze
gelegen zijn zoals Orly bij Parijs. Ofwel worden luchthavens genoemd – een
tendens van de laatste jaren – naar een bijzondere grote figuur die in het
betrokken land heeft gewoond. De luchthaven van Salzburg is genoemd naar
Wolfgang Amadeus Mozart, die van Rome naar Leonardo da Vinci. Een andere is
naar Marco Polo genoemd. Belangrijke historische figuren mogen de naam lenen
voor een luchthaven. Hier had men ook zo'n persoon kunnen noemen als Zaventem
niet langer gewenst was. Rubens Airport, Breughel Airport, er zijn genoeg grote
figuren die internationaal gekend zijn en onze uitstraling als artistiek land
in feite zouden verhogen.
In elk
geval, Brussels Airport loopt helemaal mank. Het is heel onlogisch, gelet op de
staatkundige en territoriale indeling van dit land.
Mijnheer
de minister, hoe kwam die beslissing tot stand? Wanneer en door welke
instanties werd ze genomen? Hoe werd de federale overheid als aandeelhouder van
Biac in de zaak betrokken? Maakte de beslissing het voorwerp uit van een
stemming? Wat was in dat geval het stemgedrag van de federale
vertegenwoordigers van Biac?
Ten tweede, in welke mate werd de federale overheid hierbij betrokken?
Maakte de nieuwe naam op enige wijze het voorwerp uit van een overleg met de
betrokken minister of de federale regering? Werd het advies gevraagd van de
minister, de eerste minister of de federale regering?
Ten
derde, werd het advies gevraagd aan de gemeente Zaventem, de provincie
Vlaams-Brabant of het Vlaams Gewest? Speelde het Brussels Gewest enige rol in
het verhaal?
Ten
vierde, vindt de minister het logisch dat een luchthaven die niet eens op het
grondgebied van Brussel ligt en geen structurele band heeft met dat Gewest,
toch de naam ervan daagt?
Ten
vijfde, wat is er mis met de naam luchthaven van Zaventem?
Ten
zesde, hebt u weet van de reactie van de Vlaamse overheid, die binnenkort
allicht genoopt zal zijn om op zijn grondgebied op zijn borden en materieel de
naam Brussels Airport te vermelden? De Vlaamse overheid zal dan de vloermat
mogen spelen voor Brussel.
De voorzitter: Mijnheer Laeremans, ik ben
u dankbaar, omdat u de naam van de luchthaven van Zürich niet vernoemd hebt,
omwille van de decentie. De minister heeft het woord.
03.02
Minister Renaat Landuyt: Mijnheer de voorzitter, ik begin met een
algemene opmerking. Ik meen te weten dat verschillende luchthavens de naam
kregen van de stad waarheen er gevlogen wordt. Londen heeft zo enkele
luchthavens. Ook de luchthaven van Oostende - niet onbelangrijk - werd ooit op
verzoek van vliegtuigmaatschappijen Oostende-Brugge genoemd, omdat Brugge
belangrijker is dan Oostende. Barcelona, Venetië, Verona,...
03.03 Bart Laeremans (Vlaams Belang): De luchthaven
van Venetië heet Marco Polo.
03.04
Minister Renaat Landuyt: Men zegt Venetië. In het verleden was ik
minister van Toerisme. Het was heel belangrijk dat men wist waar Vlaanderen
lag, daarom gebruikte men de naam Brussel.
(...): (...)
03.05
Minister Renaat Landuyt: Dan vloog men naar Noord-Frankrijk. Als
men wil dat men in Vlaanderen landt, dan moet men de naam Brussel gebruiken. Er
valt iets te zeggen voor het commerciële gebruik van een zeer herkenbare naam.
In ieder
geval, BIAC functioneert als een nv. De algemene vergadering heeft – unaniem,
denk ik – op 4 oktober 2006 beslist om Brussels Airport als naam te
gebruiken. Er vroeg ook iemand om de naam “Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Airport” te gebruiken, maar daar was men tegen, om de door u bekende redenen.
Ik kom
tot uw tweede vraag. Er werd nergens een formeel overleg gepleegd of advies
gevraagd. Het betreft dus louter een beslissing weliswaar van alle leden van de
algemene vergadering, die genomen werd op 4 oktober 2006. Ik meen dat die
beslissing van economisch-strategische aard was.
Uw derde
vraag was of er advies werd gevraagd aan de gemeente Zaventem, de provincie
Vlaams-Brabant, enzovoort. Welnu, er werd evenmin formeel overleg gepleegd met
andere overheden in het land.
Ten
vierde, ik heb gesuggereerd dat ik wel de logica daarin herken. Ik heb het immers
als minister van Toerisme ook meegemaakt dat wij Vlaanderen-Brussel gebruikten
in plaats van over Vlaanderen te spreken, naar analogie met Wallonië-Brussel,
vermits Brussel ook van ons is bij wijze van spreken, maar vooral omdat het
enorm veel aantrekkingskracht heeft.
Onderschat
het niet, als men wil dat de luchthaven goed functioneert, dan is Brussel een
naam die veel verder strekt dan wat wij onder Brussel verstaan. Het is
internationaal een enorm sterk herkenningspunt, een zetel voor enorm veel internationale
organisaties, de toegangspoort tot Vlaanderen, enzovoort. Daarom werd die
beslissing genomen.
In uw
vijfde vraag vroeg u wat er mis is met de naam Luchthaven Zaventem. Die naam
was in de praktijk niet gekend. Wij kenden die wel, maar de meeste gebruikers
van de luchthaven, die van elders kwamen, gingen naar de luchthaven van
Brussel. Dit is dus de vertaling van de naam die reeds in de mond lag van
iedereen, namelijk Brussels Airport. Zaventem heb ik in het buitenland nooit
horen noemen als luchthaven. Men zou echt niet weten waar men dan zou moeten
landen.
Ten
zesde, ik heb inderdaad nog geen reactie gekregen van de Vlaamse overheid. In
deze zou de reactie moeten komen van de minister van Buitenlands Beleid en
Toerisme, dat bestaat op Vlaams niveau, en Toerisme. Hij gebruikt de naam
Brussel enorm veel om Vlaanderen te promoten en ik denk niet dat hij dat
veranderd heeft.
Ik kan
het alleen maar blijven herhalen. Ik heb vijf jaar ervaring op het terrein.
Brussel is een enorm sterk herkenningspunt. Men kent België niet, men kent
Brussel.
03.06 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord. Het antwoord voldoet mij echter niet.
Natuurlijk weten ook wij dat Brussel een sterk erkenningspunt is. Anderzijds voert
Brussel specifiek inzake luchtvaart en specifiek inzake Zaventem nu al jaren
een zeer negatieve strategie die er eigenlijk op gericht is om Zaventem te
liquideren of het de luchthaven minstens heel, heel moeilijk te maken en een
ernstige uitbating van de luchthaven in het gedrang te brengen. U kunt daarvan
meespreken.
03.07
Minister Renaat Landuyt: Dat hebt u verkeerd. Wat mij betreft is
Brussel van Vlaanderen. Het is niet omdat de mensen van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest – daar hebben we op aangedrongen, op die benaming – een
bepaalde politiek volgen, dat wij daardoor Brussel moeten laten vallen. Dat
vind ik verkeerd. Als goede Vlaming – als ik even als Vlaming mag spreken –
moet men blij zijn met een naam als Brussels Airport, vooral omdat men dan kan
zeggen dat Brussels Airport Vlaanderen is.
03.08 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, dat is tamelijk kort door de bocht. Uiteraard vinden en zeggen wij
ook dat Brussel onze hoofdstad is. Wij kijken veel verder dan louter naar Zaventem.
U weet echter ook hoe gevoelig heel die problematiek ligt, hoe men vanuit
Brussel de hoofdstad probeert te vergroten en stukken van Vlaams-Brabant in te
palmen. Zaventem ligt in de Vlaamse rand rond Brussel. Specifiek in Zaventem
hebben we ook moeten vaststellen dat de Franstaligen bij de voorbije
gemeenteraadsverkiezingen zeer sterk vooruit zijn gegaan. Als men dan de indruk
wekt dat Zaventem eigenlijk een deel van Brussel is…
03.09
Minister Renaat Landuyt: Ik meen dit: men mag Brussel niet laten vallen.
We hebben een bijzonder statuut voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
opgesteld, juist omdat ook de Vlamingen ervan uitgaan dat Brussel van
Vlaanderen is. Als u nu omwille van uw strijd ten opzichte van de Franstaligen
zegt dat u Brussel als term niet meer wil, dan vind ik dat u te ver gaat. Men
moet Brussel juist opeisen als Vlaming.
03.10 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Uiteraard zijn
we het daarover eens. Het verwondert mij een beetje dat u dat zegt, want
precies de sp.a is op dat vlak zeer, zeer zwak. Als het over communautaire
zaken gaat, dan is de sp.a altijd de eerste partij geweest die over de
communautaire…
03.11
Minister Renaat Landuyt: Er is geen verschil tussen mij en de sp.a.
03.12 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Juist daarom. De
sp.a is altijd de partij geweest die extreem gematigd is en de Vlaamse belangen
zo snel mogelijk onder de mat veegt als het over Brussel gaat.
03.13
Minister Renaat Landuyt: (…)
03.14 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Allesbehalve,
mijnheer de minister. U loopt achter wanneer u zegt dat wij de namen Brussels
Hoofdstedelijk Gewest en Hoofdstedelijk Parlement gekozen hebben. Die termen
zijn verdwenen, ze bestaan niet langer. Het is alleen nog Brussels Parlement en
Brussels Gewest, omdat men vanuit Brussel die specifieke hoofdstedelijk functie
eigenlijk negeert. Men voelt zich een gewest dat volledig gelijk is aan
Vlaanderen en Wallonië en men voert een zeer autonome koers vanuit Brussel.
Precies
omdat Brussel zich op een dergelijke manier tegenover Vlaanderen gedraagt, vind
ik dat men Brussel ook geen cadeaus moet geven. Voordat wij deze commissie
binnenkwamen, spraken wij – de heer Van Biesen zal dat kunnen beamen – met
de heer de Donnea, gewezen burgemeester van Brussel. Hij, en de
Franstaligen, zijn zeer in hun nopjes met die benaming.
03.15
Minister Renaat Landuyt: Brussel staat niet gelijk aan de
Franstaligen.
03.16 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Uiteraard, maar
u kent de gevoeligheden in Vlaams-Brabant en de Rand rond Brussel niet. Dat is
trouwens nog eens gebleken bij de onderhandelingen over de splitsing van
Brussel-Halle-Vilvoorde. De sp.a was de eerste partij die grote toegevingen in
de Rand wou doen. Nu stellen wij vast dat precies die gevoelige Rand nog eens
een eiland van Brussel krijgt. Op het moment dat er moet worden verdeeld, u
weet immers ook dat dit land vroeg of laat op scheiden zal staan, zal dit de
aspiraties van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten opzichte van de
luchthaven doen toenemen. Daar is het mij om te doen. Ik stel vast dat de
Vlamingen zich nogmaals als voetmat van de Franstaligen opstellen.
L'incident
est clos.
Het incident
is gesloten.
04 Question de Mme Marie Nagy au ministre de la Mobilité sur
"l'autorisation accordée à Jet4you pour effectuer une liaison
Charleroi-Liège" (n° 12861)
04 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de minister van Mobiliteit over
"de toestemming die aan Jet4you werd verleend om een verbinding
Charleroi-Luik in te leggen" (nr. 12861)
04.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président,
monsieur le ministre, l'aviation contribue aux changements climatiques. En
conséquence de la croissance du secteur, l'impact sur le climat s'aggrave.
Alors que les émissions totales dans l'Union européenne, réglementées par le
protocole de Kyoto, ont diminué de 4,8% entre 1990 et 2004, les émissions de
gaz à effet de serre dues au trafic aérien international ont augmenté de 86%
dans l'Union européenne.
Les
"sauts de puce" aériens entre les aéroports de Liège et Charleroi
effectués sur la ligne de Casablanca de la compagnie marocaine Jet4you ont été
interdits ou suspendus par la Région wallonne. Celle-ci est opposée à un trajet
de 85 kilomètres entre les deux aéroports régionaux tant en raison de critères
économiques qu'écologiques auxquels je faisais référence dans l'introduction de
ma question.
Ces
"sauts de puce" généreraient, en effet, au moins 40 fois plus
d'émissions de gaz à effet de serre que le transport en bus et seraient
d'ailleurs réguliers sur d'autres aéroports régionaux.
Selon les
déclarations des responsables de la compagnie Jet4you, la DGTA a déjà donné son
autorisation pour cette liaison aérienne tellement dommageable pour
l'environnement. Le ministre de la Mobilité peut-il me confirmer cette
autorisation? Compte-t-il la suspendre à la suite de la décision de la Région
wallonne?
04.02 Renaat Landuyt, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, il est vrai qu'un attaché de l'administration a rendu une décision
approuvant le programme des vols réguliers de la compagnie Jet4you entre le
Maroc et la Belgique pour la saison d'hiver.
Si on lit le
programme approuvé, il y est fait mention à plusieurs reprises d'un "via
Charleroi" pour les liaisons Casablanca-Liège ou "via Liège"
pour les liaisons Charleroi-Casablanca.
Cette
décision semble se baser sur un accord entre la Belgique et le Maroc du
20 janvier 1958 qui a été modifié par mon prédécesseur, Mme Durant,
le 26 juin 2002.
J'ai demandé
à l'administration si cet accord nous obligeait à approuver ces sauts entre
deux aéroports sur le territoire belge. Comme eux, je constate que l'accord
parle de points intermédiaires en Belgique et au Maroc. La grande question est
donc de savoir si cet accord nous oblige à faire un lien entre les points.
J'ai demandé
à mon administration d'étudier si on est dans la position de suivre la décision
de la Région wallonne.
Si l'on
considère tous les coûts, il me semble qu'un trajet de 85 kilomètres est moins
coûteux s'il est effectué en train ou en bus plutôt qu'en avion.
Je suis
personnellement contre les petits trajets en avion. Cependant, je ne suis pas
certain d'être compétent pour décider dans cette problématique qui comporte
d'importants enjeux. Dans le cas contraire, je ne manquerai pas de prendre une
décision.
Si j'analyse
cette situation spécifique, il me paraît étrange qu'un trajet de 85 kilomètres
soit moins coûteux en avion qu'en bus ou en train pour un opérateur comme
Jet4you. Il y a probablement un problème dans la structure des coûts. Ceci nous
en dit plus sur la politique des aéroports en Belgique ou, plus précisément,
sur la politique du gouvernement wallon en ce qui concerne les aéroports.
04.03 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je remercie
le ministre pour sa réponse même si elle n'était pas toujours très claire.
04.04 Renaat Landuyt, ministre: (…)
04.05 Marie Nagy (ECOLO): Non, il s'agit d'un problème de
langage. Veuillez m'excuser.
Monsieur le
ministre, pouvez-vous préciser la date de la décision de l'administration dont
vous me parlez?
Par
ailleurs, j'entends bien que vous éprouvez des difficultés pour accepter ces
très courts trajets mais le cas de Jet4you n'est pas isolé. D'autres compagnies
ont reçu des autorisations identiques. Comptez-vous prendre une position
fédérale vis-à-vis des aéroports régionaux ou même des liaisons entre Zaventem
et Ostende, Zaventem et Liège pour limiter au maximum ces "sauts de
puce" en Belgique? L'envisagez-vous en dehors du cas qui nous occupe
aujourd'hui dans le cadre de l'accord entre la Belgique et le Maroc mais aussi
de manière générale?
04.06 Renaat Landuyt, ministre: L'autorisation de mon
administration date du 26 septembre 2006. Elle approuve un programme
pour la saison 2006-2007.
Étant donné
la décision du représentant du gouvernement wallon, toutes les liaisons entre
Liège et Charleroi sont suspendues pour le moment. Reste à confirmer que cette
décision est fondée sur une vraie compétence.
En ce qui
concerne ma situation, ce cas spécifique peut nous donner l'inspiration pour
d'autres cas.
Normalement, dans le cadre international, s'il existe un accord entre
deux pays pour établir une liaison aérienne, la question de vols internes,
entre deux aéroports locaux, avant de décoller pour l'autre pays ne se pose
presque pas car bien souvent ces deux aéroports sont trop proches l'un de
l'autre. Il faut en effet savoir que faire décoller et atterrir un avion
représente un coût très important pour les compagnies aériennes. Toutefois, la
compagnie Jet4you a estimé que c'était économiquement faisable; ce que nous
n'avions pas prévu, les deux aéroports concernés n'étant distants que de 85
kilomètres.
La décision
de la Région wallonne représente un fait nouveau pour moi et mon
administration. Or, nous ignorons si cette décision sera maintenue. La question
qu'il y a lieu de se poser est donc la suivante: tenant compte de cet acte
juridique posé par une autre instance, aurions-nous le droit de revenir sur
notre propre décision?
C'est la première question juridique qu'il faut poser.
La deuxième
est de savoir si l'accord entre les deux pays implique qu'on doive reconnaître
le droit d'effectuer un lien entre deux aéroports du même pays. On parle de
points dans des pays, je le répète.
Troisièmement,
si on l'applique dans le cas présent, quelles seront les conséquences de cette
décision pour les autres situations, si elles existent?
Quatrièmement,
s'il y en a, sur quelles bases va-t-on fixer le critère objectif? À quel moment
la distance entre les deux aéroports est-elle trop courte?
Ce sont des
questions dans une matière financièrement et économiquement très sensible qu'il
faut étudier juridiquement. Comme vous le savez, on lance beaucoup de
procédures juridiques qui ont trait à la problématique aérienne.
04.07 Marie Nagy (ECOLO): On reviendra sur ces questions
puisque vous entamez des études juridiques sur les compétences et les
différentes possibilités. Étant donné les implications environnementales
importantes et les enjeux qui sont sur la table en cette matière, il était
peut-être temps de le faire.
D'après ce
que certains journaux ont publié et les déclarations notamment du président de
l'aéroport de Liège, d'autres autorisations existeraient pour des trajets entre
Zaventem et Liège, entre Zaventem et Ostende et entre Ostende et Liège.
Entre
Zaventem et Liège et Zaventem et Ostende, la question peut également se poser.
Je
souhaiterais réinterroger le ministre prochainement en vue d'obtenir une
réponse plus circonstanciée en la matière. Peut-être y aura-t-il alors un
changement de politique d'autorisation, eu égard aux enjeux nouveaux qui sont
sur la table au niveau environnemental. En effet, il ne s'agit pas uniquement
d'enjeux économiques. Ceux-ci sont importants mais, manifestement, ne
constituent pas un frein pour effectuer ces "sauts de puce", étant
donné que les compagnies aériennes demandent l'autorisation de le faire.
L'incident
est clos.
Het incident
is gesloten.
La réunion
publique de commission est levée à 15.17 heures.
De openbare
commissievergadering wordt gesloten om 15.17 uur.