CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1037
CRIV 51 COM 1037
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
lundi
maandag
10-07-2006
10-07-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE






























cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders ­ Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i

SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Valérie Déom au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
policière à la gare du Midi" (n° 12136)
1
Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwezigheid van de politie in het
Zuidstation" (nr. 12136)
1
Orateurs: Valérie Déom, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Valérie Déom, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de M. Servais Verherstraeten au
premier ministre sur "les marchés publics"
(n° 11620)
3
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
eerste minister over "de overheidsopdrachten"
(nr. 11620)
3
Orateurs: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont
, ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes, de l'Égalité des chances
Sprekers: Servais Verherstraeten, Christian
Dupont
, minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
Question de M. Jef Van den Bergh au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
contrôle de l'interdiction d'installer des détecteurs
de radars à bord des véhicules automobiles"
(n° 12171)
6
Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de handhaving van het verbod tot de
installatie van radardetectoren in
motorvoertuigen" (nr. 12171)
6
Orateurs: Jef Van den Bergh, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Jef Van den Bergh, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur
"la politique de visa pour le moins curieuse de
l'Office des étrangers" (n° 894)
7
Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
tot de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de merkwaardige
visapolitiek van de dienst Vreemdelingenzaken"
(nr. 894)
7
Orateurs: Francis Van den Eynde, Patrick
Dewael
, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers: Francis Van den Eynde, Patrick
Dewael
, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Motions
11
Moties
11
Question de Mme Talbia Belhouari au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "des
centres d'enregistrement communs pour les
demandes de visa Schengen" (n° 12254)
12
Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "gemeenschappelijke registratiecentra
voor de aanvragen voor een Schengen-visum"
(nr. 12254)
12
Orateurs: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Talbia Belhouari, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Question de Mme Véronique Ghenne au vice-
premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
Carrefour d'information d'arrondissement de
Nivelles" (n° 12260)
13
Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het arrondissementeel
informatiekruispunt van Nijvel" (nr. 12260)
13
Orateurs:
Véronique Ghenne, Patrick
Dewael, vice-premier ministre et ministre de
l'Intérieur
Sprekers:
Véronique Ghenne, Patrick
Dewael, vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
Questions jointes de
16
Samengevoegde vragen van
16
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la situation linguistique
au sein de la police bruxelloise" (n° 12292)
16
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de taalsituatie bij de Brusselse politie"
(nr. 12292)
16
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "la connaissance des
langues au sein de la police bruxelloise"
16
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over
"de taalkennis bij de Brusselse politie" (nr. 12344)
16
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
(n° 12344)
Orateurs:
Patrick De Groote, Bart
Laeremans, Patrick Dewael, vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers:
Patrick De Groote, Bart
Laeremans, Patrick Dewael, vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken
Question de M. Joseph Arens au vice-premier
ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
d'officiers et de cadres moyens au sein des
cadres opérationnels" (n° 12324)
19
Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-
eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de aanwezigheid van officieren en
personeel van het middenkader bij het
operationeel kader" (nr. 12324)
19
Orateurs: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur
Sprekers: Joseph Arens, Patrick Dewael,
vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
du
LUNDI
10
JUILLET
2006
Après-midi
______
van
MAANDAG
10
JULI
2006
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.16 heures par M. André Frédéric, président.
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door de heer André Frédéric, voorzitter.
01 Question de Mme Valérie Déom au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
policière à la gare du Midi" (n° 12136)
01 Vraag van mevrouw Valérie Déom aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de aanwezigheid van de politie in het Zuidstation" (nr. 12136)
01.01 Valérie Déom (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, dans le contexte de l'agression subie par Joe Van Holsbeek
dans une gare de notre pays, je m'interroge sur la sécurité dans la
plus grande gare de Bruxelles: la gare du Midi.

La gare du Midi n'est pas seulement la plus fréquentée de Bruxelles,
c'est également la plus fréquentée par les Européens qui doivent se
sentir en sécurité chez nous tout comme nos ressortissants.

Il m'a été rapporté qu'il n'existerait pas ou pas encore de
commissariat dans la gare du Midi. Qu'en est-il? Quels sont les
moyens mis à la disposition du public afin d'obtenir du secours? Des
agents de police ou d'autres agents exercent-ils des patrouilles dans
cette gare?

En effet, la gare du Midi est aussi une station de la STIB. Quatre
services de sécurité seraient donc compétents: la police des chemins
de fer (Securail), la police fédérale du métro, le service de sécurité de
la STIB ainsi que la police de la zone locale du Midi. Comment la
coordination entre ces différents services se réalise-t-elle?
01.01 Valérie Déom (PS): Naar
aanleiding van de daad van
agressie waarvan Joe Van
Holsbeek het slachtoffer werd,
vraag ik me af hoe het staat met
de veiligheid in Brussel-Zuid, het
drukst bezochte station van ons
land. Klopt het dat in dat station
geen commissariaat is? Op welke
manier kunnen reizigers om hulp
vragen? Wordt er gepatrouilleerd?
Hoe wordt de coördinatie tussen
de verschillende voor het
Zuidstation bevoegde veiligheids-
diensten (spoorwegpolitie,
Securail, federale metropolitie en
veiligheidsdienst van de MIVB)
verzekerd?
01.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, premièrement, la police fédérale des chemins de fer (SPC)
assure la fonction d'accueil dans la gare de Bruxelles-Midi, un accueil
assuré sept jours sur sept de 6 à 22 heures.

De plus, le poste SPC Centre, ouvert 24 heures sur 24, se trouve
depuis peu dans des locaux situés sous les voies de la gare de
Bruxelles-Midi.

Deuxièmement, des équipes de la police fédérale SPC sont présentes
dans la gare soit à l'accueil, soit au poste SPC Centre, soit en
patrouille dans la gare. Ensuite, il existe un protocole entre le SPC et
01.02 Minister Patrick Dewael:
De spoorwegpolitie (SPC)
verzekert de opvang in het
Zuidstation, zeven dagen op
zeven, van 6 tot 22 uur. Bovendien
bevinden de lokalen van de SPC-
brigade Centrum, die 24 uur op 24
open is, zich in lokalen onder de
stationssporen. Verschillende
brigades (Centrum, Metro en
Eurostar) van de spoorwegpolitie
patrouilleren in het station. De
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
la zone de police Midi qui stipule que la police locale oriente ses
équipes dans les environs de la gare et, si nécessaire, assiste la SPC
lors d'interventions dans la gare.

Troisièmement, la police des chemins de fer SPC organise des
patrouilles dans la gare de Bruxelles-Midi avec des équipes des
différents postes Centre, Métro et Eurostar.

Les personnes ayant besoin d'un secours policier peuvent également
s'adresser aux membres de la police Securail de la SNCB, qui
patrouillent dans la gare, ainsi qu'aux entreprises de gardiennage
engagées par les magasins situés dans la gare de Bruxelles-Midi.

Quatrièmement, la SPC Bruxelles comprend aussi bien le poste
Centre, le poste Eurostar que le poste Métro. La coordination
opérationnelle entre ces différents postes s'effectue à partir du
nouveau centre de commandement RAMCO. Des protocoles d'accord
entre la SPC et la police locale ainsi qu'avec les services de sécurité
ont été conclus et stipulent la répartition des tâches et la collaboration
entre ces différents services.
operationele coördinatie tussen die
brigades gebeurt vanuit het
nieuwe RAMCO-commando-
center. De lokale politie is
eveneens in de omgeving
aanwezig en kan de federale
spoorwegpolitie in het station
bijstaan. Wie politiehulp nodig
heeft, kan zich bovendien wenden
tot de Securail-patrouilles van de
NMBS en de bewakingsdiensten
van de winkels in het station.

In protocolakkoorden is vastgelegd
hoe de taken worden verdeeld en
hoe de samenwerking tussen de
spoorwegpolitie, de lokale politie
en de veiligheidsdiensten verloopt.
01.03 Valérie Déom (PS): Monsieur le président, je remercie M. le
ministre pour sa réponse.

De manière plus générale, mon excellent collègue Jean-Claude
Maene interrogeait, il n'y a pas longtemps, le secrétaire d'État aux
Entreprises publiques, M. Tuybens, sur la diminution annoncée du
personnel de sécurité dans les gares. Le secrétaire d'État l'a rassuré
en indiquant qu'aucune diminution du personnel n'était prévue, bien
au contraire, et qu'une nouvelle structure de sécurité et une meilleure
coopération avec les services de police seraient mises en place.
Toutefois, il n'a pas pu nous communiquer de détails car il estimait
qu'il était simplement le ministre de tutelle de Securail et non pas le
ministre de tutelle des services de police.

Monsieur le ministre, vous est-il possible de nous en dire plus sur
cette coopération en matière de sécurité dans les gares? Est-elle en
train de se mettre en place?
01.03 Valérie Déom (PS): In
antwoord op een vraag van de
heer Jean-Claude Maene,
bevestigde staatssecretaris voor
Overheidsbedrijven Tuybens dat in
geen enkele afslankingsoperatie
voor het veiligheidspersoneel in de
stations is voorzien en dat een
nieuwe veiligheidsstructuur en een
betere samenwerking met de
politiediensten zouden worden
opgezet. Kan u meer toelichtingen
verstrekken over die
samenwerking en over het
opzetten ervan?
01.04 Patrick Dewael, ministre: Je ne peux pas parler au nom du
secrétaire d'État mais il n'est pas question de diminuer les effectifs de
Securail. Le législateur fédéral offre la possibilité d'organiser, au sein
des sociétés de transports publics, des services de sécurité propres.
La STIB et la SNCB le font déjà; quant à De Lijn, elle va le faire dans
les mois à venir. De plus, nous avons l'intention de renforcer la
présence policière existante. Il s'agit d'une action complémentaire.
01.04 Minister Patrick Dewael:
De MIVB en de NMBS beschikken
over hun eigen veiligheidsdienst.
Dat is toegestaan door de federale
wetgever. De Lijn zal de komende
maanden een eigen veiligheids-
dienst op poten zetten. Daarnaast
willen wij, ter aanvulling, zelf ook
meer politieagenten inzetten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Monsieur le ministre de l'Emploi, je suis désolé mais on m'informe du fait que M. Tommelein
ne nous rejoindra pas cet après-midi. Vous êtes donc déjà en congé.

Pour respecter l'ordre du jour, je vais demander au ministre Dupont de répondre à la question n° 11620 de
M. Verherstraeten.
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Monsieur le ministre de l'Intérieur, vous êtes en récréation pendant cinq minutes!
02 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de eerste minister over "de overheidsopdrachten"
(nr. 11620)
02 Question de M. Servais Verherstraeten au premier ministre sur "les marchés publics" (n° 11620)
02.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, in het
koninklijk besluit van 12 januari 2006 tot indiening van nieuwe
modellen van aankondiging en tot wijziging van drie koninklijke
besluiten tot uitvoering van de wet van 24 december 1993 inzake de
overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van
werken, leveringen en diensten, bepaalt artikel 15 het volgende. Ik
citeer: "Voor de datum van de officiële bekendmaking mag de
informatie van de aankondiging door niemand op individuele wijze aan
geïnteresseerde personen worden verstrekt."

Uiteraard is de ratio legis niemand voordeel te verschaffen door
bepaalde geïnteresseerde inschrijvers meer tijd te geven hun dossier
voor te bereiden.

Volgens mij wordt met de officiële bekendmaking nog steeds het
Bulletin der Aanbestedingen bedoeld. Concreet komt het er dus op
neer dat iemand de gegevens van de aanbestedingsberichten mag
vrijgeven alvorens het bericht in het Bulletin der Aanbestedingen
wordt gepubliceerd. De periodiciteit van het BDA werd daarvoor zelfs
veranderd, te weten van wekelijks naar dagelijks.

Wij hebben vastgesteld ­ mijn vraag dateert van begin mei, mijnheer
de minister ­ dat de federale overheid haar eigen wetgeving niet
respecteert. Zo zijn bepaalde aanbestedingsberichten beschikbaar op
de website www.jepp.be en via mailing via een @po.be-adres, enkele
dagen voor de officiële bekendmaking door het Belgisch Staatsblad
via het Bulletin der Aanbestedingen.

Vandaar dat ik enkele concrete vragen heb, mijnheer de minister.
Bent u op de hoogte van die overtreding door de federale overheid op
de wetgeving op de overheidsopdrachten? Welke maatregelen zult u
nemen? En op welke termijn kan dat probleem opgelost worden? Of
is het ondertussen opgelost? Kunt u mij bovendien bevestigen dat het
Bulletin der Aanbestedingen het enige kanaal is voor de officiële
bekendmaking zoals bepaald in bovenvermeld artikel 15, dat ik
daarnet heb geciteerd?

Indien er echter andere officiële kanalen van toepassing zijn op artikel
15, kunt u mij daarvoor dan een lijst bezorgen, zowel van deze op het
federale als op het niet-federale niveau, met verwijzing naar de
wettelijke basis daarvoor?

Mogen anderen ­ ik denk aan overheden maar ook aan privé-
ondernemingen ­ die op dezelfde wijze werken als bijvoorbeeld JEPP,
ondertussen bepaalde gegevens ook al voor de officiële
bekendmaking door het BDA vrijgeven?

Ten slotte, mijnheer de minister, lopen de aanbestedingprocedures
die opgestart werden en waarvan de gegevens reeds voor de officiële
publicatie door het BDA verspreid werden het risico geannuleerd te
worden wegens procedurefouten?
02.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Aux termes de l'article 15
de l'arrêté royal du 12 janvier 2006
relatif aux marchés publics,
l'information de l'annonce ne peut
être communiquée individuelle-
ment aux personnes intéressées
avant la date officielle de la
publication. Il s'agit d'éviter que nul
ne dispose de plus de temps que
d'autres pour préparer les
dossiers.

La publication officielle des
marchés publics doit toujours se
faire dans le cadre du Bulletin des
adjudications (BDA) qui paraît
quotidiennement depuis quelque
temps. Aucune information
concernant des marchés publics
ne peut donc être divulguée avant
cette publication.

J'ai constaté, début mai, que
certains avis d'adjudication
pouvaient déjà être consultés sur
le site internet www.jepp.be et
qu'ils avaient été distribués par
mailing quelques jours avant leur
publication au BDA.

Le ministre est-il au courant de
cette infraction à la législation sur
les marchés publics commise par
les autorités fédérales? Quelles
mesures seront prises pour
résoudre ces problèmes? Le BDA
constitue-t-il le seul canal pour la
publication des marchés publics?
D'autres pouvoirs publics ou
entreprises privées peuvent-ils
diffuser certaines données avant
leur publication au BDA? Les
procédures d'adjudication
pourraient-elles être annulées en
raison de fautes de procédure?
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
02.02 Minister Christian Dupont: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verherstraeten, eerst wens ik een korte toelichting ten gronde te
geven om de misverstanden, die blijkbaar zijn ontstaan, in hun juiste
context te plaatsen.

Aankondigingberichten ­ avis de marché in het Frans ­ worden
gepubliceerd in het bulletin der aanbestedingen en in sommige
gevallen ook in het Europees publicatieblad van de Europese Unie. In
het belang van alle aannemers, dus in de totaliteit van de
bedrijfswereld, werd JEPP of joint electronic public procurement in het
leven geroepen om op een klantvriendelijkere manier de
bedrijfswereld over op komst zijnde overheidsopdrachten te
informeren.

In de praktijk gebeurt nu het volgende. Wanneer een federale
overheid een aankondigingbericht voor publicatie via JEPP verstuurt,
wordt het bericht automatisch naar het bulletin der aanbestedingen en
naar het Europees publicatieblad verstuurd of doorgestuurd. De dag
nadien staat het bericht op de website van JEPP en wordt een mail
gestuurd naar alle bedrijven die zich bij JEPP met een bepaald
ondernemingsprofiel hebben ingeschreven.

Mijns inziens gebeurt er hier dus geen overtreding van het kwestieuze
artikel 15 van het koninklijk besluit van 12 januari 2006, dat u
aanhaalt, precies omdat de JEPP-site vrij toegankelijk is voor alle
bedrijven en dat de geautomatiseerde mailing niet gebeurt op
individuele basis, maar op basis van voor alle bedrijven geldende,
algemene ondernemingsprofielen. Bovendien zijn voornoemde
diensten volledig kosteloos en derhalve ook niet discriminerend.

Ook hier functioneert het systeem dus conform de geest van de wet,
namelijk het beletten van individuele bevoordeling, met als extra
voordeel dat het gratis is.

De bedrijfswereld kent het JEPP-systeem inmiddels steeds beter en
apprecieert ook de proactieve houding van de overheid terzake. Mijn
administratie heeft voor de bestendige upgrading van het JEPP-
systeem regelmatig contact met de beroepsverenigingen van de
bedrijfswereld. Tot op heden hebben zij nog nooit opmerkingen
geformuleerd over het gehanteerde systeem.

Wat uw eerste vraag betreft, tijdens de werkvergaderingen met
betrekking tot de totstandkoming van het bedoelde KB hebben de
vertegenwoordigers van de P&O en de eerste minister over de
problematiek overlegd. Precies het algemeen geldend karakter van
de JEPP-systeem oversteeg het individueel kader van voorkennis,
bedoeld in artikel 15.

Ten tweede, ik zal mijn diensten naar aanleiding van uw vraag
nogmaals contact laten nemen met de dienst Overheidsopdrachten
van de eerste minister, om, bijkomend, uitsluitsel te krijgen.

Ten derde, is het bulletin der aanbestedingen het enig kanaal voor
officiële bekendmakingen? Neen, voor overheidsopdrachten,
onderworpen aan de Europese bekendmaking is ook de
bekendmaking in het publicatieblad van de Europese Unie, PbEU,
verplicht. Bovendien kan een aanbestedende overheid ook op
vrijwillige basis een overheidsopdracht die niet aan de Europese
02.02
Christian Dupont,
ministre: Les annonces
d'adjudications publiques sont
publiées au "Bulletin des
Adjudications" (BDA) et dans
certains cas également au
"Journal Officiel de l'Union
européenne" (JOUE). Le "Joint
Electronic Public Procurement"
(JEPP) a été créé pour informer
les entreprises de manière plus
conviviale sur les futurs marchés
publics.

Lorsque les autorités fédérales
envoient une annonce par le biais
du JEPP, celle-ci est automatique-
ment transmise au BDA et au
JOUE et figure dès le lendemain
sur le site du JEPP. Un courrier
électronique est envoyé à toutes
les sociétés qui se sont inscrites
au service.

Il n'y a pas selon moi infraction à
l'article 15 de l'arrêté royal du 12
janvier 2006 étant donné que le
site du JEPP est librement
accessible et que les courriers ne
sont pas envoyés sur une base
individuelle. Par ailleurs, ces
services sont gratuits et donc pas
discriminatoires.

Les entreprises connaissent de
mieux en mieux le système JEPP
et l'apprécient. Dans le cadre de la
mise à jour régulière du système,
mon administration est en contact
avec les associations profession-
nelles qui à ce jour n'ont jamais
formulé d'objections à propos de
ce système.

Lors d'une réunion de travail
relative à l'arrêté royal, des
représentants du SPF Personnel
et Organisation se sont concertés
avec des représentants du premier
ministre. Il en est ressorti que le
caractère général du système
JEPP dépasse le caractère
individuel de la connaissance
préalable visé à l'article 15.
Cependant, je reprendrai contact,
dans le prolongement de cette
question, avec le service des
Marchés publics du premier
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
bekendmaking onderworpen is, via het BDA en het PbEU publiceren.

Ten vierde, wat is de wettelijke basis van de verwijzing? Dat is het
PbEU.

Ten vijfde, mogen andere overheden of private ondernemingen die op
dezelfde manier werken zoals bijvoorbeeld JEPP, ondertussen
bepaalde gegevens voor de officiële bekendmaking in het BDA
vrijgeven? Volgens de reglementering mag geen enkele publicatie
plaatsvinden voor de datum van verzending van de aankondiging voor
de officiële bekendmaking in het PbEU en het BDA.

Het nieuwe artikel 81, sexies, tweede lid, voegt daaraan toe dat voor
de datum van de officiële bekendmaking de informatie daaromtrent
niet op individuele wijze aan geïnteresseerde personen mag worden
versterkt. Die nieuwe bepaling strekt ertoe te vermijden dat bepaalde
ondernemingen systematisch voor andere geïnformeerd zouden
worden, via een middel dat geen algemene bekendmaking zou
inhouden. Het feit dat een aanbestedende overheid op de dag zelf
van de verzending dezelfde inlichtingen als in de aankondiging
publiceert, bijvoorbeeld op haar website, vormt in dat opzicht geen
probleem. Ik verwijs bijvoorbeeld naar artikelen 4 en 12 van het KB
van 8 januari 1996.

Wat uw zesde vraag betreft, doordat er niet op individuele wijze
informatie wordt verstrekt, kan de gehanteerde werkwijze mijns
inziens geen aanleiding tot procedurefouten inhouden. Ook
hieromtrent zullen mijn diensten overleg plegen met de dienst
Overheidsopdrachten van de eerste minister.
ministre afin d'obtenir une réponse
définitive.

Pour les marchés publics soumis
à la publicité européenne, la
publication au JOCE est aussi
obligatoire. C'est également pos-
sible pour d'autres adjudications,
sur une base volontaire.

Cette réglementation tend à éviter
que certaines entreprises soient
systématiquement informées
avant d'autres. Le fait qu'un
pouvoir adjudicateur publie déjà, le
jour de l'envoi et avant la
publication du BDA, les mêmes
informations sur un site internet,
ne constitue aucun problème dans
cette optique. De même, ceci ne
doit pas donner lieu à des erreurs
de procédure.
02.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw zeer uitvoerig antwoord.

Ik heb er alle begrip voor dat men een kanaal als JEPP zo praktisch
en modern mogelijk georganiseerd wenst te zien. Alleen denk ik dat
wij hier te maken hebben met een probleem van interpretatie. Wat is
informatieverstrekking op individuele wijze? Als de informatie via een
site of via een collectieve mail naar individuele aannemers gaat, is er
dan sprake van informatieverstrekking op individuele wijze? Volgens u
is dat niet het geval en ik zal dat niet tegenspreken, maar ik zal het
evenmin bevestigen. Het lijkt mij een mogelijkheid van
interpretatiediscussie, die eventueel achteraf ook in het kader van
aanbesteding en toewijzing wel eens een hoop problemen zou
kunnen opleveren. Ik pleit ervoor om die problemen op te lossen en
zeker in de toekomst te voorkomen.

Mogelijkerwijze brengt het overleg met de eerste minister meer
duidelijkheid op dat vlak en desgevallend kan de wetgeving
aangepast worden.
02.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je comprends
parfaitement le souci de voir JEPP
organisé de la manière la plus
moderne et la plus pratique
possible mais la notion de
diffusion individuelle d'informations
pose un problème d'interprétation.
Pour le ministre, un site internet ou
l'envoi d'un courrier électronique à
des entrepreneurs individuels ne
constitue pas une annonce
individuelle. Il peut en résulter des
discussions sur l'interprétation lors
de l'adjudication. Il faut y remédier.
Peut-être la concertation avec le
premier ministre permettra-t-elle
de préciser les choses.
02.04 Minister Christian Dupont: Ik bevestig dat wij op dat gebied
niet voorzichtig genoeg kunnen zijn. Wij zullen dat serieus verifiëren.
Ik dank u voor deze vraag.
02.04
Christian Dupont,
ministre: Nous étudierons
sérieusement la question car nous
ne saurions être trop prudents.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
03 Vraag van de heer Jef Van den Bergh aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "de handhaving van het verbod tot de installatie van radardetectoren in motorvoertuigen"
(nr. 12171)
03 Question de M. Jef Van den Bergh au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le contrôle
de l'interdiction d'installer des détecteurs de radars à bord des véhicules automobiles" (n° 12171)
03.01 Jef Van den Bergh (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega's,
mijnheer de minister, de verbeurdverklaring van een BMW X5 door de
politierechter van Dendermonde heeft de toestellen, de
radardetectoren, volop in de belangstelling gebracht. De verkeerswet
verbiedt de installatie daarvan in motorvoertuigen. Jarenlang was er
een probleem met de opsporing van die toestellen, maar sinds een
tweetal jaren bestaan er daarvoor efficiënte apparaatjes, namelijk de
radardetectordetectoren, een wat moeilijk woord dat
gemakkelijkheidhalve wordt afgekort tot RDD. In een bepaalde
politiezone in de Voorkempen werden die RDD's al met succes
uitgetest.

Mobiliteitsminister Landuyt verklaarde onlangs dan ook dat hij aan de
politiediensten zou vragen om in die toestellen te investeren met
middelen uit het verkeersboetefonds.

Mijnheer de minister, graag zou ik een antwoord krijgen op de
volgende vragen.

Werkt de federale politie al actief aan de opsporing van de
radardetectoren? Kunt u daarvan een overzicht geven van de voorbije
vijf jaren?

Ten tweede, hoeveel dossiers werden er daarbij bezorgd aan het
parket in verband met de productie, de invoer, de uitstalling, het te
koop aanbieden, de verkoop, de reclame, de montage en de hulp bij
de montage van die toestellen? Immers, niet alleen het gebruik van
het apparaat in het verkeer is verboden, maar ook de al vermelde
commerciële activiteiten in dat verband.

Ten derde, minister Landuyt heeft de intentie uitgesproken dat de
politiediensten uitgerust zouden worden met RDD-toestellen,
gefinancierd vanuit het verkeersveiligheidsfonds. Wat is de houding
van de federale politie daaromtrent? Zal zij ook zulke toestellen
aankopen? Zo ja, hoeveel dan wel?

Ten vierde, zullen er verplichte instructies of sterke aanbevelingen
gezonden worden naar de lokale zones in verband met de aankoop
van dergelijke RDD-toestellen door de lokale politie met middelen uit
het verkeersveiligheidsfonds?
03.01 Jef Van den Bergh
(CD&V): La loi sur la circulation
routière interdit d'équiper les
véhicules motorisés de détecteurs
de radars. Il existe depuis deux
ans environ un détecteur de
détecteurs de radars (DDR) qui
permet de déceler efficacement la
présence de ces appareils. Il a été
testé avec succès dans un certain
nombre de zones de police. M.
Landuyt souhaiterait que les
services de police investissent
dans l'acquisition de DDR des
moyens provenant du Fonds des
amendes routières.

La police fédérale dépiste-t-elle
activement les détecteurs de
radars? Le ministre dispose-t-il
des chiffres des cinq dernières
années? La loi n'interdit pas
seulement l'utilisation de ces
détecteurs sur la route mais
prohibe aussi toute activité
commerciale qui y a trait. Combien
de dossiers ont été transmis au
parquet? La police fédérale va-t-
elle faire l'acquisition de DDR?
Des instructions ou des
recommandations vont-elles être
adressées à ce sujet aux zones
locales?
03.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
federale politie heeft natuurlijk oog voor de opsporing van
radardetectoren. Tot nu toe beschikt de federale politie echter niet
over eigen radardetectordetectoren ­ inderdaad een zeer moeilijk
woord, dus we zullen het vanaf nu over RDD hebben, wat
gemakkelijker zal gaan.

De vaststellingen die gedaan worden, gebeuren dus voornamelijk
visueel. Ik bedoel daarmee dat de aanwezigheid van het toestel door
een controle de visu door de verbaliserende ambtenaar wordt
vastgesteld.
03.02 Patrick Dewael, ministre:
La police fédérale accorde bien
évidemment de l'attention à la
détection des détecteurs de radars
mais ne dispose pas encore de
ses propres DDR. Le fonctionnaire
verbalisateur est amené à
constater la présence de ces
appareils lors de contrôles de visu.
Par ailleurs, la police fédérale
recourt occasionnellement à l'IBPT
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7

Daarnaast doet de federale politie occasioneel een beroep op de
diensten van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en
Telecommunicatie, het BIPT, dat wel over de mogelijkheid tot detectie
beschikt. Dat was bijvoorbeeld het geval tijdens de doortocht van de
Gumball Race in België. Ik herinner u eraan dat bij die gelegenheid
meerdere detectoren in beslag werden genomen.

Ik kan u vandaag geen cijfers geven aangaande het doorgeven van
dossiers aan het parket. In dat verband moet ik u verwijzen naar de
minister van Justitie.

De federale politie heeft de intentie om met de middelen, die haar via
het verkeersveiligheidsfonds ter beschikking worden gesteld, veertig
zulke RDD's aan te schaffen.

Deze aankoop toont volgens mij op zich al aan dat in de toekomst een
actief opsporingsbeleid naar de toestellen zal worden gevoerd. Nu al
is bepaald dat het contract, dat daarvoor zal worden afgesloten, deel
zal uitmaken van de gemeenschappelijke aankopen uit het
Verkeersveiligheidsfonds 2006. Dit houdt in dat die markt onder
dezelfde voorwaarden toegankelijk zal zijn voor de politiezones, die
daarvoor eveneens middelen kunnen gebruiken uit hetzelfde
Verkeersveiligheidsfonds.

Op de website van de federale politie wordt aangegeven dat de lokale
politiezones een financiering kunnen solliciteren voor de aankoop van
die toestellen. De federale politie zal nog dit jaar, in overleg met de
Vaste Commissie van de Lokale Politie en enkele politiezones, een
testproject opzetten. Die test zal lopen van september 2006 tot
september 2007.
qui dispose quant à lui de moyens
de détection. Ainsi, plusieurs
détecteurs ont été saisis lors du
passage en Belgique du "Gumball-
race". Concernant les chiffres
transmis au parquet, je vous
renvoie au ministre de la Justice.
La police prévoit de consacrer une
partie des moyens qu'elle reçoit du
Fondes des amendes routières à
l'acquisition de quarante DDR, ce
qui traduit la volonté de mener une
politique de détection active à
l'avenir.

Le contrat qui sera conclu à cet
effet fera partie des achats
communs effectués dans le cadre
du Fonds de la sécurité routière
2006. Toutes les zones de police
pourront donc disposer de moyens
du fonds aux mêmes conditions.
Le site internet de la police
fédérale indique dès à présent que
les zones de police peuvent
introduire une demande de
financement pour l'achat de DDR.
La police fédérale mettra en place,
cette année encore, un projet
pilote en concertation avec la
Commission permanente de la
police locale et quelques zones de
police. Ce projet couvrira la
période de septembre 2006 à
septembre 2007.
03.03 Jef Van den Bergh (CD&V): Ik dank de minister voor zijn
antwoord.

Het is positief dat er toch dergelijke toestellen worden aangekocht
want visueel zal men heel wat van die toestellen missen omdat die
meestal verborgen worden ingebouwd. Ik kan het antwoord enkel
toejuichen.
03.03 Jef Van den Bergh
(CD&V): Je me réjouis de l'achat
de ces appareils.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde tot de vice-eerste minister en minister van
Binnenlandse Zaken over "de merkwaardige visapolitiek van de dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 894)
04 Interpellation de M. Francis Van den Eynde au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la
politique de visa pour le moins curieuse de l'Office des étrangers" (n° 894)
04.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, zoals in mijn aanvraag tot interpellatie stond en zoals u
waarschijnlijk ook uit de kranten vernomen hebt, betreft deze
interpellatie een goede vijftig dossiers van de dienst
Vreemdelingenzaken die, ten gevolge van wat meestal een gunstige
wind heet, op mijn bureau terechtgekomen zijn. Die dossiers laten
04.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Une
cinquantaine de dossiers de
l'Office des étrangers (OE) sont
arrivés sur mon bureau. Ils en
disent long sur la façon dont l'OE
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
een toch schril en eigenaardig licht schijnen op de werkwijze voor het
toekennen van visa van de dienst Vreemdelingenzaken.

Ik zou hier een paar voorbeelden naar voren willen brengen,
voorbeelden van dossiers waarin de ambassade telkens uitvoerig
negatief heeft geadviseerd. Het is immers de ambassade in het
buitenland, in het land van oorsprong van de visumaanvrager, die het
dossier inleidt.

Er is bijvoorbeeld het verhaal van een Turkse vrouw waarvan de
ambassade op 19 januari 2005 zegt dat ze een tweede huwelijk
aangegaan is. Haar eerste man woont in Duitsland en de huidige in
België. De vrouw weet niet wanneer ze haar huidige man heeft
ontmoet. Zij vertelt dat ze haar eerste echtgenoot op straat
tegengekomen is, verliefd is geworden en getrouwd is. Voilà. Dan
heeft ze geprobeerd zich in Duitsland te vestigen. De Duitse regering
heeft echter het visum geweigerd wegens schijnhuwelijk. Ze is dan
maar gescheiden, in maart 2004, en is vier maand later, in juli 2004
hertrouwd met de man die in België woont. Zij wil dus
gezinshereniging in België. Deze man woont, ondanks het feit dat hij
gescheiden is, volgens de ambassade nu nog samen met zijn ex-
vrouw en hun kind. De vrouw die het visum aanvraagt, weet niets over
de man. Haar nieuwe echtgenoot heeft geen huwelijkskleed gekocht,
zegt ze, heeft geen trouwfeest georganiseerd en ze weet zelfs niet wie
de getuigen waren. De Turkse ambassade zegt haar in het Frans,
waarschijnlijk wetend dat er al vaak visa toegekend zijn tegen hun
advies in: "Nous espérons que la réponse ne sera pas cette fois
"l'intéressée sera suivie une fois arrivée en Belgique mais pour
l'instant pas d'éléments"". De ambassade geeft een negatief advies
maar het visum wordt verleend.

Een ander dossier gaat over een Marokkaanse vrouw. Op 17 januari
van dit jaar deelt de ambassade mee dat ze een aanvraag tot
gezinshereniging heeft ingediend op 27 december 2005. Dat doet ze
in verband met een huwelijk dat plaatsvond op 8 februari 2005. Haar
man verbleef toen in Nederland, maar is nu ingeschreven in
Antwerpen sinds 29 juni 2005. De vrouw verklaart dat zij niet weet
waarom haar echtgenoot Nederlander is geworden en ze zegt ook dat
ze zelfs niet weet waar hij woont. De gezinshereniging werd
aanvankelijk ingeleid in Nederland, maar werd daar geweigerd.
Ondanks het feit dat ze niet weet waar de man waarmee ze zich wil
herenigen woont, krijgt ze toch een visum.

Een laatste voorbeeld is dat van een Turkse man. Zijn Turkse
echtgenote is de nicht van zijn vader. De aanvrager zegt aan de
ambassade dat hij niet weet wanneer ze elkaar ontmoet hebben. Hij
meent zich te herinneren dat het in 2005 was. De man kent zelfs zijn
huwelijksdatum niet. Hij geeft niet de indruk zijn echtgenote te
kennen. De aanvrager werkt totaal niet mee en weigert op vragen te
antwoorden. Wanneer men aandringt, vraagt hij daarmee te stoppen:
het huwelijk heeft plaatsgevonden en dat is voldoende. Het is duidelijk
volgens de ambassade dat het een schijnhuwelijk is, opgezet om zich
te kunnen vestigen in België.

Mijnheer de minister, ik houd het bij die drie voorbeelden, maar heb er
nog meer; het was een heel kleine bloemlezing.

Wat ik nog ontdek in de dossiers die mij worden voorgelegd, is dat
octroie les visas. J'ai
connaissance de nombreux cas où
le dossier soumis par l'ambassade
aux autorités du pays d'origine du
demandeur du visa a systémati-
quement fait l'objet d'un avis
négatif circonstancié mais donné
lieu à la délivrance d'un visa. On
observe par ailleurs qu'un grand
nombre de responsables poli-
tiques ­ essentiellement wallons ­
intercèdent auprès de l'OE. Il s'agit
de Mme Lizin, des ministres
Flahaut et Onkelinx, de Mme
Milquet et même du palais royal.

Ainsi, Mme Onkelinx est
intervenue en faveur d'une dame
congolaise. Dans ce dossier, le
Commissariat général aux
réfugiés et aux apatrides (CGRA)
avait précisé que lors de l'audition
de cette personne, plusieurs
questions étaient restées sans
réponse. L'intéressée a prétendu
être réfugiée politique, alors qu'elle
n'a jamais été arrêtée ni
emprisonnée. Elle s'est référée à
des faits qui ont eu lieu de 1997 à
2000 et a prétendu qu'elle risquait
de faire l'objet de poursuites si elle
retournait au Congo.

Selon le CGRA, la demande
d'asile doit être refusée à
l'intéressée étant donné que celle-
ci ne constitue pas une véritable
réfugiée. Par courrier du 31 mars
2005, Mme Onkelinx demande
que le dossier soit suivi et qu'elle
en soit informée. Le 26 mai 2005,
l'OE informe la ministre qu'à la
suite de son courrier, le séjour de
la dame congolaise est autorisé
pour une durée illimitée.

L'Office des étrangers mène donc
une politique plutôt étrange en
matière de visas. Le ministre doit
insister sur une approche plus
sévère tenant davantage compte
de l'avis de l'ambassade. Il faut en
outre mettre fin à l'ingérence
politique. La simple fait de
demander à être tenu au courant
de l'évolution d'un dossier est
ressenti comme une pression par
le fonctionnaire.
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
een vrij groot aantal voornamelijk, maar niet uitsluitend, Waalse
politici geregeld tussenkomt bij de dienst Vreemdelingenzaken.
Mevrouw Lizin is een specialiste, maar er zijn ook brieven van de heer
Flahaut, van mevrouw Onkelinx, van mevrouw Milquet. Kortom, er is
daar toch vrij regelmatig een politieke tussenkomst, zelfs van het
koninklijk paleis.

Een voorbeeld wil ik toch vernoemen en wel een tussenkomst van
mevrouw Onkelinx. Het gaat om een Congolese vrouw, waarvan deze
keer niet de ambassade, maar het Commissariaat-Generaal voor de
Vluchtelingen en de Staatlozen heeft meegedeeld dat de dame bij
verhoor op verschillende vragen het antwoord schuldig blijft. Zij
antwoordt vaak, zeg het Commissariaat-Generaal, met: "Peut-être, je
ne sais pas".

Ze beweert een politiek vluchtelinge te zijn, maar ze is nooit
gearresteerd of opgesloten. De feiten waarnaar ze verwijst, dateren
van 1997 tot 2000 en liggen ondertussen dus al lang achter de rug. Zij
beweert dat zij vervolging riskeert als zij terugkeert naar Congo.
Volgens het commissariaat-generaal moet de asielaanvraag worden
geweigerd omdat ze geen echte vluchtelinge is.

Vervolgens kwam er een brief van mevrouw Onkelinx waarin wordt
gevraagd het dossier op te volgen en haar hierover te informeren. Die
brief dateert van 31 maart 2005. Twee maanden later, op 26 mei,
wordt zij op haar wenken bediend want mevrouw Onkelinx krijgt dan
een brief van de dienst Vreemdelingenzaken waarin haar wordt
medegedeeld dat, naar aanleiding van haar schrijven, het verblijf van
de betrokken persoon onbeperkt wordt toegelaten. Ik zal het voor de
politieke inmenging bij dit voorbeeld houden.

Ik zou uit wat ik u heb voorgelezen toch willen concluderen, mijnheer
de minister, dat men op de dienst Vreemdelingenzaken een vrij
eigenaardige politiek volgt inzake visumtoekenning. Ik zou dan ook bij
u erop willen aandringen dat men strenger zou zijn. Bovendien zou
men ook meer rekening moeten houden met de adviezen van de
ambassade. Zij zijn meestal de enigen die weten waarover het echt
gaat. Ik denk dat hun advies het belangrijkste is in een dossier.

Ik zou u ook willen vragen dat voortaan ervoor zou worden gezorgd
dat er geen politieke inmenging meer gebeurt. Zelfs wanneer de
betrokken persoon ­ minister, burgemeester ­ gewoon vraagt om op
de hoogte te worden gehouden, dan wordt dit door een ambtenaar
vanzelfsprekend ­ ik begrijp dat best ­ ervaren als druk om de zaak
te regelen. Dit kan niet langer en dat is ook de reden voor deze
interpellatie.
04.02 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
strijd tegen de schijnhuwelijken is een van de prioriteiten van de
regering. Om dat standpunt te illustreren, kan ik u de volgende
elementen meedelen.

Ten eerste, er werd het initiatief genomen om het sluiten van een
schijnhuwelijk en zelfs de poging tot het sluiten van een
schijnhuwelijk, strafbaar te stellen. Dat initiatief heeft aanleiding
gegeven tot de wetgeving van 12 januari van dit jaar.

Ten tweede, om schijnhuwelijken te voorkomen, is ook een goede
04.02 Patrick Dewael, ministre:
La lutte contre les mariages de
complaisance constitue une
priorité pour le gouvernement. En
vertu de la loi du 12 janvier 2006,
la conclusion d'un tel mariage, et
même les tentatives en ce sens,
sont punissables. La circulaire du
13 septembre 2005 prévoit en
outre un système d'échange
d'informations entre les officiers de
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
communicatie een vereiste. In de omzendbrief van 13 december 2005
werd een systeem van informatie-uitwisseling tussen de ambtenaren
van de burgerlijke stand en DVZ uitgewerkt.

Ten derde, de ontwerpen tot hervorming van de vreemdelingenwet,
die momenteel ter bespreking voorliggen in de Kamer en die we
woensdag zullen bespreken in plenaire vergadering, voorzien in een
langere controletermijn in het geval van gezinshereniging. Een
controletermijn van drie jaar moet toelaten het verblijfsrecht in te
trekken als er geen samenwoonst is.

De regering nam op één jaar tijd dus in feite drie wetgevende
initiatieven die erop gericht zijn schijnhuwelijken te voorkomen of te
bestraffen.

Daarnaast worden tijdens de begrotingsdiscussies bijkomende
middelen gevraagd om DVZ, die zich bezighoudt met het voorkomen
en opsporen van schijnhuwelijken, te versterken.

Ten derde, met tussenkomsten in dossiers van politici, van leden van
de koninklijke familie enzovoort, waarnaar u verwijst, wordt door DVZ
nooit rekening gehouden. De dossiers waarbij een visum of een
verblijfsvergunning wordt gevraagd, worden behandeld
overeenkomstig de bepalingen van de wet.

Ten vierde, indien een visum voor gezinshereniging wordt gevraagd
en er aanwijzingen zijn dat er een schijnhuwelijk werd gesloten, wordt
het advies gevraagd van het parket, alvorens het visum kan worden
toegestaan.

Ten vijfde, indien een visumaanvraag vergezeld wordt door een
negatief verslag vanwege de ambassade, wordt het dossier met
bijzondere aandacht onderzocht. Een visumaanvraag kan niet
afgewezen worden op grond van vermoedens of bedenkingen van
een ambtenaar. Een beslissing moet altijd gemotiveerd zijn, zowel in
feite als in rechte. Als de beslissing gebaseerd was op niet-
onderbouwde vermoedens, dan zou dat een rechterlijke toetsing of
een toetsing in rechte niet kunnen doorstaan.

Kortom, de visa worden toegekend als de wet erin voorziet dat die
moeten worden toegekend. Als er elementen zijn die erop zouden
wijzen dat dat niet op die manier verloopt, laat ik dat altijd onmiddellijk
onderzoeken door mijn administratie, hetgeen ik gedaan heb naar
aanleiding van de berichten die in de pers verschenen zijn.
l'état civil et l'Office des étrangers.
Les projets de réforme de la loi sur
les étrangers, qui seront examinés
mercredi en séance plénière,
prévoient un délai de contrôle de
trois ans en cas de regroupement
familial. Ainsi, le droit de séjour
peut être retiré en l'absence d'une
véritable cohabitation.

Lors des discussions budgétaires,
des moyens supplémentaires sont
demandés pour le renforcement
de l'Office des étrangers, qui
s'efforce de prévenir et de détecter
les mariages de complaisance.

L'Office des étrangers ne tient
jamais compte des interventions
du monde politique, de membres
de la famille royale ou d'autres
tiers. Lorsqu'une demande de visa
ou de permis de séjour est
introduite, le dossier est traité
conformément à la loi. Si certains
éléments indiquent qu'il s'agit d'un
mariage de complaisance, l'avis
du parquet est sollicité
préalablement à la délivrance d'un
visa. Si une ambassade formule
un avis négatif concernant une
demande de visa, le dossier est
étudié avec une attention
particulière. Toute décision doit
être motivée en fait et en droit.
Une demande ne peut être
refusée en raison des suppositions
ou des réserves d'un
fonctionnaire. Les suppositions
non étayées ne résistent pas au
contrôle juridictionnel.

En conclusion: un visa ne peut
être délivré que si la loi le permet.
Si certains éléments indiquent que
ce ne serait pas le cas, je charge
toujours immédiatement mon
administration d'étudier le dossier,
ce qui a également été fait en
l'espèce.
04.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
minister, ik heb met aandacht geluisterd naar uw antwoord. Uw
antwoord is de theorie. De praktijk is anders.

U zegt dat er geen gevolg wordt gegeven aan interventies van politici.
In de eerste plaats, ik heb niet de indruk dat die politici dat beseffen.
In een aantal dossiers is mevrouw Lizin tussengekomen. Zij is niet de
04.03 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): La pratique
diffère de la théorie dont parle le
ministre. J'ai connaissance
d'interventions, notamment de la
présidente du Sénat, Mme Lizin.
J'imagine qu'elle ne prendrait pas
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
enige die verscheidene malen tussenkomt. Ik geef haar als voorbeeld.
Mocht zij weten dat haar interventie geen zin heeft, dan zou ze, mijns
inziens, niet telkens de moeite doen om een brief te schrijven.

Ik geef een ander voorbeeld. Ik verwijs naar het voorbeeld dat ik u
gegeven heb inzake de interventie van mevrouw Onkelinx die
tussenkomt voor iemand waarvan het Commissariaat-Generaal voor
de Vluchtelingen en de Staatlozen zegt dat het geen vluchteling is.
Twee maanden later krijgt betrokkene het antwoord dat een
permanente verblijfsvergunning is toegestaan.

Mijnheer de minister, laten we mekaar geen Liesbet noemen. De
ambtenaar die feestelijk zijn voeten zou vegen aan een brief van een
minister in een dossier, moet nog geboren worden. Ik heb alle begrip
voor de ambtenaar. Hij staat in een zwakke positie.

De theorie is dat men wel degelijk rekening houdt met de adviezen
van de ambassades en dat schijnhuwelijken niet kunnen. U zegt dat
uw diensten in de toekomst nog beter kunnen controleren dan dat in
het verleden het geval was. Ik heb u een aantal voorbeelden gegeven
waaruit blijkt dat de schijnhuwelijken niet alleen plaatsgevonden
hebben, maar dat de ambassade zeer duidelijk aantoont hoe de vork
aan de steel zit en er een carrousel bestaat. Toch wordt een visum
verleend aan mensen die in hun land van oorsprong getrouwd
geweest zijn, scheiden, in ons land trouwen om opnieuw te scheiden
en te hertrouwen met hun oorspronkelijk echtgenoot of echtgenote,
die naar ons land kan komen in het kader van de gezinshereniging. In
een bepaald geval schrijft de dienst Vreemdelingenzaken als
commentaar dat het visum wordt toegekend, omdat dat het einde van
de carrousel is. Op die manier wordt het visum gegeven als een soort
beloning, want vanaf nu zullen ze ermee stoppen.

Mijnheer de minister, dat is niet ernstig werken. De theorie mag dan al
prachtig zijn en nog strenger dan hetgeen u hier aankondigt ­ ze kan
immers veel strenger ­, als de praktijk niet volgt, helpt het niet.
la peine d'écrire des lettres si elle
était certaine que c'est en vain. Je
viens également d'évoquer une
intervention de Mme Onkelinx. Le
fonctionnaire qui ne tient pas
compte du courrier de ministres
n'est pas encore né. Mais je
comprends l'attitude des
fonctionnaires car ils ne se
trouvent pas en position de force.

De nombreux exemples révèlent
que des visas ont été accordés à
des personnes qui projetaient de
conclure un mariage blanc pour
lesquels l'ambassade avait
démontré qu'il s'agissait d'un
carrousel. L'Office des étrangers
fait même état d'un cas où un visa
a précisément été accordé parce
qu'il s'agissait de la fin d'un
carrousel. Ce n'est plus sérieux. A
quoi bon arrêter des théories
sévères si c'est pour ne pas les
appliquer?
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Francis Van den Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken,
verzoekt de regering
- de nodige schikkingen te treffen om politieke bemoeienissen in de dossiers van de dienst
Vreemdelingenzaken voortaan totaal onmogelijk te maken;
- een grondig onderzoek in te stellen naar de wijze waarop visa door de dienst Vreemdelingenzaken
worden toegekend en er bij deze dienst op aan te dringen dat er in de toekomst veel meer rekening zou
gehouden worden met het advies van de ambassade die het dossier inleidt."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Francis Van den Eynde et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur,
prie le gouvernement
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
- de prendre les dispositions nécessaires pour empêcher totalement à l'avenir l'ingérence politique dans les
dossiers de l'Office des étrangers;
- d'ouvrir une enquête approfondie sur la manière dont les visas sont octroyés par l'Office des étrangers et
d'insister auprès de celui-ci pour qu'il prenne à l'avenir davantage en considération l'avis de l'ambassade
qui introduit le dossier."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Talbia Belhouari en Véronique Ghenne en door de
heer Éric Libert.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Talbia Belhouari et Véronique Ghenne et par M. Éric
Libert.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
05 Question de Mme Talbia Belhouari au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "des
centres d'enregistrement communs pour les demandes de visa Schengen" (n° 12254)
05 Vraag van mevrouw Talbia Belhouari aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "gemeenschappelijke registratiecentra voor de aanvragen voor een Schengen-visum"
(nr. 12254)
05.01 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la Commission européenne a affiché sa volonté de créer des
centres d'enregistrement communs pour les demandes de visas
Schengen. Ces centres appelés par la presse "consulats européens"
vont avoir des conséquences positives par rapport à la gestion des
demandes de visas pour les Etats européens et vont d'ailleurs
engendrer des économies en temps et en argent pour les pays qui y
participent.

La Commission européenne était invitée à soumettre une proposition
concrète aux États membres afin de constituer les centres d'accueil
des demandes pour la dernière réunion des ministres de l'Intérieur et
de la Justice européens au Luxembourg, réunion qui a eu lieu les 1
er
et 2 juin derniers.

Dans le cadre de la politique en matière de visa et de séjour de la
Belgique, pourriez-vous nous éclairer sur les éléments de la
proposition de la Commission européenne concernant cette matière?
Quel sera l'impact de cette action sur la politique de délivrance des
visas? Pouvons-nous disposer des statistiques sur les différents types
de visas délivrés en 2004-2005 et leur répartition? Ont-ils été délivrés
plutôt en vue d'un regroupement familial ou à des fins
professionnelles ou touristiques?
05.01 Talbia Belhouari (PS): De
Europese Commissie wil gemeen-
schappelijke registratiecentra voor
de aanvragen van Schengenvisa
oprichten, wat het visumbeheer
van de Europese lidstaten positief
zou beïnvloeden en voor de
deelnemende landen goedkoper
zou uitkomen.

Tijdens de vergadering van de
Europese ministers van
Binnenlandse Zaken en van
Justitie die op 1 en 2 juni
jongstleden in het Groothertogdom
Luxemburg plaatsvond, zou de
Commissie een concreet voorstel
ter zake aan de lidstaten
voorleggen.

Welke elementen bevat het
voorstel van de Europese
Commissie over dit specifieke
punt? Welke gevolgen zal het
hebben voor het Belgische
visumbeleid? Kunnen we
beschikken over statistieken
betreffende de diverse soorten
visa die in 2004 en 2005 werden
afgeleverd ­ opgesplitst naar-
gelang het over gezinshereniging,
beroepsdoeleinden of toerisme
gaat?
05.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, la proposition de la Commission européenne s'inscrit dans
le cadre du programme de La Haye qui a invité la Commission à
05.02 Minister Patrick Dewael:
De Europese informatieregeling
betreffende de visa voor kort
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
présenter une proposition relative à la création de centres communs
de réception des demandes de visa, ceci en synergie avec la mise en
place du VIS (système européen d'information sur les visas de court
séjour).

Je vous rappelle que la proposition de règlement relative au VIS,
présentée par la Commission le 28 décembre 2004, prévoit que les
États membres ajoutent des identifiants biométriques aux données du
demandeur. Ces données figurent sur la demande de visa ainsi que
sur les décisions y relatives, afin de pouvoir procéder à une
vérification et à une identification fiables du demandeur.

Cette collecte obligatoire des données biométriques entraînera la
comparution obligatoire du demandeur de visa et produira des
besoins supplémentaires dans les postes consulaires des États
membres. Les centres communs de réception des demandes de visa
permettraient d'éviter que tous les consulats des États membres
soient équipés du matériel nécessaire au relevé des éléments
d'identification biométriques.

Des centres communs présenteraient donc un double avantage:
d'une part, le renforcement de la coopération consulaire locale et,
d'autre part, la rationalisation et la réalisation d'économies pour les
États membres par la mise en commun et le partage de ressources.
Par ailleurs, tous les États membres ne sont pas présents dans tous
les États tiers dont les citoyens sont soumis au visa.

Dans ce contexte, la mise en place d'une coopération entre les États
membres peut gagner en efficacité dans l'intérêt à la fois des États
membres et des demandeurs de visa.

En outre, j'attire votre attention sur le fait que la mission des centres
communs serait limitée à la réception des demandes de visa et des
données biométriques. Le traitement et la délivrance des visas restent
de la compétence des États membres. La mise en place de ces
centres communs n'aurait aucun impact sur la politique actuelle de
délivrance des visas, ni sur la politique d'immigration dans notre pays.

Quant aux statistiques, il existe déjà actuellement des chiffres
concernant les différents types de visas délivrés par la Belgique. En
2004, 130.280 visas de type C et 22.525 visas de type D ont été
délivrés. En 2005, 132.644 visas de type C et 23.049 visas de type D
ont été délivrés.

Il est également possible d'obtenir des chiffres qui prennent en
compte le but du séjour (regroupement familial, voyage d'affaires ou
touristique, etc.)
verblijf bepaalt dat de staten
biometrische identificatiemiddelen
aan de gegevens van de
aanvragers moeten toevoegen.

Dankzij de oprichting van
gemeenschappelijke centra voor
de visumaanvragen, zouden niet
alle consulaten van de lidstaten
met het nodige materieel moeten
worden uitgerust, zou de lokale
consulaire samenwerking worden
versterkt en zouden besparingen
mogelijk zijn, aangezien van
gemeenschappelijke hulpmiddelen
gebruik wordt gemaakt.
Daarenboven zou ook het
probleem van bepaalde
visumplichtige lidstaten die niet
over een consulaat beschikken,
worden opgelost. Een dergelijke
samenwerking is dus zowel in het
belang van de lidstaten als van de
visumaanvragers.

De opdracht van de gemeen-
schappelijke centra bestaat enkel
in het ontvangen van de visum-
aanvragen en de biometrische
gegevens; de behandeling en de
uitreiking van de visa blijven tot de
bevoegdheid van de lidstaten
behoren. De oprichting van die
centra zou dus geen invloed
hebben op het emigratiebeleid.

Er bestaan statistieken over de
soorten visa die door ons land
werden uitgereikt: in 2004 ging het
om 130.280 visa van het type C
en om 22.525 van het type D, voor
2005 om 132.644 visa van het
type C en om 23.049 van het type
D. Daarnaast zijn bijvoorbeeld ook
gegevens over het doel van het
verblijf beschikbaar.
05.03 Talbia Belhouari (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
pour votre réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de Mme Véronique Ghenne au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "le
Carrefour d'information d'arrondissement de Nivelles" (n° 12260)
06 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse
Zaken over "het arrondissementeel informatiekruispunt van Nijvel" (nr. 12260)
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
06.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chaque arrondissement judiciaire est normalement pourvu
d'un carrefour d'information d'arrondissement (CIA). Ses missions
sont de coordonner et de suivre les enquêtes. Il est prévu que ce
service soit conjointement financé par le fédéral et les zones de
police.

Ainsi, concernant le CIA de la province du Brabant wallon, le fédéral
prend en charge le traitement d'un officier et de 10,5 membres du
personnel. Les dix zones de police que compte la province doivent
donc assumer le financement d'un second officier et de trois autres
membres du personnel.

Or, jusqu'à présent, seules deux des dix zones de police acceptent de
financer ce service. Le gouverneur et le procureur du Roi de
l'arrondissement tirent donc aujourd'hui la sonnette d'alarme.

Mes questions sont les suivantes.

- Quelle est votre position quant au dysfonctionnement du CIA en
Brabant wallon?
- Les zones de police étant en partie responsables du bon
fonctionnement des CIA, de quelles possibilités d'action disposez-
vous pour inviter et inciter les zones locales de police à remplir leurs
obligations en la matière?
- Certains présidents de conseils de police de zones locales
concernées par cette affaire dénoncent le système même de
participation financière au CIA et arguent que celui-ci n'existe nulle
part ailleurs. Qu'en est-il donc dans les autres arrondissements?
Comment fonctionne normalement et généralement ce service?

Monsieur le ministre, je vous remercie d'ores et déjà pour votre
réponse.
06.01 Véronique Ghenne (PS):
Elk gerechtelijk arrondissement
beschikt over een Arrondisse-
menteel Informatiekruispunt (AIK),
dat de onderzoeken coördineert en
volgt en door de federale overheid
en de politiezones dient te worden
gefinancierd.

In Waals-Brabant neemt de
federale overheid de bezoldiging
van een officier en van 10,5
personeelsleden voor haar
rekening. De politiezones moeten
instaan voor de financiering van de
bezoldiging van een tweede
officier en drie andere personeels-
leden. Tot dusver zijn slechts twee
van de tien politiezones bereid die
dienst te financieren. De
gouverneur en de procureur des
Konings van het arrondissement
trekken dus aan de alarmbel.

Wat is uw standpunt in verband
met de disfunctie van het AIK in
Waals-Brabant? Op welke manier
zal u de politiezones ertoe
aanzetten hun verplichtingen na te
komen? Sommige voorzitters van
politieraden stellen het systeem
aan de kaak en voeren aan dat het
elders niet bestaat. Hoe zit het met
de andere arrondissementen? Hoe
functioneren die diensten?
06.02 Patrick Dewael, ministre: Chère collègue, je ne dois pas vous
convaincre du rôle-clé des CIA dans l'exploitation et le traitement en
général des informations policières. L'article 105bis de la loi sur la
police intégrée souligne cette importance et précise deux points: les
CIA remplissent leurs missions au profit tant de la police fédérale que
de la police locale; la police fédérale et la police locale doivent
participer effectivement à leur composition et à leur fonctionnement.

Les zones de police ont été plutôt réticentes à envoyer du personnel
vers les CIA. Le niveau fédéral s'est évertué à faire disparaître ces
réticences. Tous les frais de fonctionnement du CIA sont supportés
par le fédéral. En outre, il a été convenu que le fédéral prendrait à sa
charge la rémunération totale de l'officier de la police locale qui doit
être présent dans chaque CIA, ainsi que la moitié des indemnités
dues aux autres membres des polices locales présents dans les CIA.
Par un arrêté royal du 26 mars 2005, j'ai fait en sorte qu'on puisse
remplacer dans leur corps d'origine les policiers locaux détachés vers
un CIA.

Nonobstant le rôle essentiel du CIA et les incitants, des problèmes
d'effectifs se posent encore au sein de certains CIA en raison de la
06.02 Minister Patrick Dewael:
De wet betreffende de geïnte-
greerde politie bepaalt dat zowel
de federale als de lokale politie
hun steentje moeten bijdragen tot
de samenstelling en de werking
van de arrondissementele
informatiekruispunten.

De politiezones staan niet echt te
springen om personeel naar de
AIK's te sturen. De federale
overheid heeft grote inspanningen
geleverd om de zones tot andere
gedachten te brengen, maar feit is
dat sommige AIK's nog altijd niet
kunnen rekenen op hun contingent
lokale politieagenten.

In de dwingende richtlijn MFO 6
werden de zones verzocht om
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
trop faible présence de policiers locaux. La directive contraignante
MFO 6 du 9 janvier 2003 relative aux CIA invitait les zones à conclure
des protocoles d'accord avec le responsable du CIA de
l'arrondissement pour régler cette question. De nombreux protocoles
ont été conclus. Selon le dernier rapport de l'organe de contrôle de la
banque de données policières, la situation serait en nette amélioration
malgré cinq ou six situations problématiques.

Je crois que les autorités administratives ne sont pas encore au
courant des immenses services que peut rendre un CIA. Le 26 juin
dernier, une action de sensibilisation a été organisée à Nivelles en
présence de la presse qui a d'ailleurs bien relayé le message. Alors
que les bourgmestres des dix zones de l'arrondissement avaient été
invités, un seul était présent. Entre-temps, le CIA ne dispose que d'un
seul officier et d'un membre du cadre de base issus de la police
locale. Deux autres membres de la police locale devraient encore être
désignés mais les zones ne parviennent pas à se mettre d'accord sur
leur financement.

Comme la persuasion ne porte pas tous les fruits espérés et que la
directive MFO 6 n'est pas assez suivie d'effets, il ne me reste plus
qu'à exécuter l'article 105bis de la loi sur la police intégrée. Cet article
permet au Roi de déterminer les règles de composition et de
fonctionnement des CIA.

A titre de sanction, en cas de non-respect de ces règles, l'article 41 de
la loi sur la police intégrée, tel que complété par la loi-programme du
27 décembre 2004 permet de réduire la dotation fédérale octroyée à
la zone conformément à des règles à déterminer également par le
Roi.
protocollen van overeenkomst af
te sluiten met de leidinggevende
ambtenaar van het AIK. Talrijke
protocollen zagen het licht, maar in
vijf of zes gevallen blijven er
problemen bestaan.

De administratieve overheden
lijken nog niet van het nut van de
AIK's overtuigd te zijn. In Nijvel
werd dan ook een sensibiliserings-
actie georganiseerd. Slechts één
van de tien betrokken
burgemeesters was aanwezig. De
zones raken het niet eens over de
financiering.

Er rest me dus niets anders dan
de vooropgestelde sanctie toe te
passen en de federale dotatie voor
de zone te verminderen.
06.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse.

Toutefois, j'aurais aimé avoir votre avis concernant le fonctionnement
du CIA de la province du Brabant wallon et le personnel qui devrait
normalement lui être attribué. Comme je l'ai déjà dit, selon les
informations dont je dispose, le fédéral devrait prendre en charge le
traitement d'un officier et de 10,5 membres du personnel, le second
officier et les autres membres devant être pris en charge par
l'arrondissement judiciaire, c'est-à-dire par les dix zones de police.

Selon les chefs de zone, le bon fonctionnement de ce CIA ne
nécessiterait pas deux officiers comme réclamé; un seul serait
suffisant.

Monsieur le ministre, pourriez-vous me communiquer votre position à
ce sujet?
06.03 Véronique Ghenne (PS):
Met betrekking tot het AIK van
Waals-Brabant, neemt de federale
overheid de bezoldiging van een
officier en 10,5 personeelsleden
voor haar rekening; de rest valt ten
laste van het gerechtelijk
arrondissement, zijnde de tien
zones. Volgens de zonechefs
volstaat een enkele officier.
06.04 Patrick Dewael, ministre: Je ne veux pas improviser; je vais
examiner la situation. Je ne vais pas dire si pour moi cela suffit ou
pas. Cela ne fonctionne pas comme cela!
06.04 Minister Patrick Dewael:
Op dit punt wil ik niet improviseren.
Ik kan een advies inwinnen.
06.05 Véronique Ghenne (PS): Je relirai attentivement votre
réponse et je n'hésiterai pas à vous interroger encore sur ce sujet.
06.05 Véronique Ghenne (PS):
Ik zal uw antwoord nalezen en zal
niet nalaten u opnieuw over dit
onderwerp te ondervragen.
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Patrick De Groote aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
taalsituatie bij de Brusselse politie" (nr. 12292)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken over "de
taalkennis bij de Brusselse politie" (nr. 12344)
07 Questions jointes de
- M. Patrick De Groote au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la situation linguistique
au sein de la police bruxelloise" (n° 12292)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la connaissance des
langues au sein de la police bruxelloise" (n° 12344)
07.01 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de taalsituatie bij de Brusselse politie kwam als problematiek
reeds veelvuldig naar voor, zowel in deze commissie als in plenaire
vergadering.

Op 8 maart 2006 diende mevrouw Creyf een interpellatie in die werd
behandeld op 29 maart 2006. Toen was het gevraagde statistische
materiaal nog niet voorhanden en kon dus niet verstrekt worden. Dit
bleef zo bij de behandeling van de interpellaties van mijzelf, van de
heer Tant en van de heer Laeremans in de commissie voor de
Binnenlandse Zaken op 10 mei 2006. Ten slotte antwoordde u op een
vraag van de heer Laeremans op 12 juni 2006 dat de gegevens door
de politiezones aan de hand van een vragenlijst tegen 12 juni 2006
zouden worden verstrekt. De diensten hebben met andere woorden
meer dan vier weken de tijd gekregen om de antwoorden te
verwerken. Dan ben ik nog zeer mild door de vragen van mevrouw
Creyf niet mee te rekenen.

Mijnheer de minister, kunt u de resultaten van de vragenlijst aan de
betrokken collega's en mijzelf overhandigen en de antwoorden
verstrekken op de vragen van menig collega en mijzelf? Wat mij
betreft was dat de vraag naar de situatie van de gewezen
rijkswachters.

Hoeveel Franstalige en Nederlandstalige gewezen rijkswachters
waren er in Brussel, uitgesplitst over de zes zones, wel en niet in orde
met hun taalbrevetten op 1 april 2006?

Hoeveel leden van de Brusselse politiediensten werden sinds 1 april
2001 aangeworven die nog steeds in dienst zijn? Hoeveel van hen zijn
in het bezit van de nodige en correcte taalbrevetten, uitgesplitst over
de zes zones volgens hun taalaanhankelijkheid?

Hoeveel leden van de Brusselse lokale politiediensten ­ niet alleen
gewezen rijkswachters ­ zijn in het bezit van de nodige en correcte
taalbrevetten, ook uitgesplitst over de zes zones volgens graad en
taalaanhankelijkheid?

Mijnheer de minister, geeft u die cijfers nu als antwoord op de
verschillende vragen die in de commissie werden gesteld? Kunnen wij
over die cijfers beschikken?
07.01 Patrick De Groote (N-VA):
À plusieurs reprises déjà, nous
avons vainement demandé au
ministre de nous fournir des
données statistiques sur la
situation linguistique à la police de
Bruxelles. Le ministre s'était
engagé à me fournir les chiffres
souhaités pour le 12 juin, il y a
quatre semaines donc.

Combien d'anciens gendarmes
francophones et néerlandophones
étaient en règle au 1
er
avril 2006
dans chacune des six zones de
police de Bruxelles en ce qui
concerne les brevets linguis-
tiques? Combien de fonctionnaires
de police sont entrés en service
depuis le 1
er
avril 2001 et combien
sont en règle en ce qui concerne
les brevets linguistiques, toujours
par zone? Combien de membres
de la police locale de Bruxelles
possèdent les brevets linguistiques
requis?
07.02 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb mij aangesloten bij deze vraag omdat ik
07.02 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): La situation devient
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
vind dat het zeer grof is dat u over die cijfers beschikt. Wij hebben het
debat gevoerd in de plenaire vergadering. Net als tijdens het debat in
de plenaire vergadering zit u blijkbaar liever met uw buurman te
keuvelen.

Wij hebben toen reeds moeten vernemen dat u met die cijfers in
oktober naar het Parlement zou komen. Wij kunnen daarmee echt
geen genoegen nemen, temeer omdat wij als parlementsleden het
recht hebben om u te controleren en het recht hebben om die
gegevens in te kijken. U hebt trouwens gezegd dat u een groot deel
van de cijfers hebt. Ik zou in eerste instantie graag weten welke
politiezones nog achter zijn en waar de problemen zitten.

Ten tweede, hoe komt het dat u zo'n groot gezagsprobleem hebt in
Brussel? Einde maart, begin april hebt u de vraag gesteld. Dan hebt u
ze zogezegd tijd gegeven tot 12 juni. Ik heb u op 12 juni ondervraagd
en dat was de laatste dag. Nu zijn wij een maand later. Nog steeds
zijn er wellicht nog een paar zones of minstens één zone die
achterstaan, tenzij u mij vandaag het tegenovergestelde kunt zeggen.

Als die cijfers inderdaad zijn toegekomen, leven wij dan in Wit-
Rusland of een of andere dictatuur achter het IJzeren Gordijn, als u
gewoon weigert om die informatie ter beschikking te stellen van
parlementsleden, mijnheer de minister? Ik kan mij dat niet indenken.
U hebt die cijfers gekregen. U hebt weken tijd gehad om die te
verwerken. Wat houdt u tegen om ons die cijfers eindelijk te
bezorgen, incluis de analyses die u zou maken?

Ik heb reeds vier keer al deze vragen uitvoerig aan u voorgelezen. Ik
ga dat niet nog eens doen. U hebt de vragen. U hebt ze via mail
ontvangen.

Mijn vragen gaan ook over de situatie van de gewezen rijkswachters,
de nieuw aangeworven inspecteurs van de voorbije jaren en de
hulpagenten. Dan is er de situatie van degenen die de afgelopen vijf
jaar zijn aangeworven, een totaalbeeld. Ten slotte, voor elk van de
zones, hoeveel Nederlandstaligen en hoeveel Franstaligen zijn er op
dit moment in dienst en hoeveel hebben het taalexamen afgelegd?

Ik hoop deze keer wel een ernstig antwoord van u te krijgen. Zoniet,
dan bent u dringend aan vakantie toe.
progressivement intolérable. Le
ministre a déclaré récemment en
séance plénière qu'il ne communi-
querait les informations
demandées en ce qui concerne la
situation linguistique au sein de la
police bruxelloise qu'en octobre.
Le ministre dispose pourtant dès à
présent d'une partie des chiffres.
Nous voulons savoir quelles zones
continuent à enfreindre la
législation linguistique. La collecte
des chiffres prenant tellement de
temps, le ministre aurait-il un
problème d'autorité? Ou refuse-t-il,
à l'image d'un dictateur, de
communiquer les chiffres au
Parlement? Nous avons perdu
assez de temps, je ne répéterai
pas en détail les questions que j'ai
déjà posées à plusieurs reprises.

Qu'en est-il des anciens
gendarmes, des inspecteurs
nouvellement recrutés et des
agents auxiliaires? Comment se
présentent globalement les
recrutements des cinq dernières
années? Combien de néerlan-
dophones et combien de
francophones sont-ils en service
aujourd'hui et combien ont-ils
passé l'examen linguistique dans
chaque zone? J'attends une
réponse sérieuse.
07.03 Minister Patrick Dewael: Mijnheer de voorzitter, op basis van
een eerste analyse van de gegevens die mij werden verstrekt door de
zes betrokken zones kan ik melden dat zowat 52% van het
operationeel personeel van de Brusselse lokale politie tweetalig is,
bevestigd door een taalexamen. Per zone varieert dat van 35% tot
71%.

Van de personeelsleden van de Nederlandse taalrol is zowat 58%
tweetalig. Bij de personeelsleden van de Franse taalrol bedraagt het
aantal tweetaligen een kleine 47%. Het aandeel van de wettelijke
tweetaligen daalt tot 14 à 15% voor de personeelsleden die sinds de
politiehervorming bij deze zones zijn komen werken. Bij de nieuwe
Nederlandstaligen is 22% tweetalig terwijl dit bij hun Franstalige
collega's zowat 9% bedraagt. De opsplitsing naar gelang van de
verschillende categorieën, zoals ex-rijkswachters en dergelijke meer,
is mijns inziens nog niet verfijnd genoeg gebeurd. Ik heb een aantal
07.03 Patrick Dewael, ministre: Il
ressort d'une première analyse
que près de 52% du personnel
opérationnel de la police locale
bruxelloise est bilingue, ce qui est
validé par un examen linguistique.
Le chiffre varie de 35 à 71% d'une
zone à l'autre. Chez les
néerlandophones, 58% environ
sont bilingues et, chez les
francophones, un peu moins de
47%.

En ce qui concerne le personnel
qui est venu travailler dans ces
zones depuis la réforme de la
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
bijkomende gegevens aan de zones opgevraagd.

Zoals ik ook heb meegedeeld tijdens de plenaire zitting van de
Kamer, zullen alle gegevens worden geduid en gecontextualiseerd in
de loop van de komende dagen zodat ze vóór de hervatting van de
parlementaire werkzaamheden aan de commissarissen zullen worden
bezorgd zodat wij met kennis van zaken erover kunnen debatteren na
de parlementaire vakantie.
police, le nombre de bilingues
légaux passe à 14 à 15%. La
proportion est, cette fois, de 22%
pour les néerlandophones et de
9% pour les francophones.

Les chiffres ne sont pas assez
détaillés pour qu'on puisse les
fractionner entre anciens
gendarmes et autres. J'ai
demandé des données supplé-
mentaires aux zones. Elles seront
transmises aux membres de la
commission avant la rentrée
parlementaire, de sorte que nous
puissions en débattre en
connaissance de cause après les
vacances.
07.04 Patrick De Groote (N-VA): Mijnheer de minister, we hebben
nu toch al een beetje cijfermateriaal. Dat is een eerste stap, een
globaal overzicht, maar uiteraard nog heel vaag, nog niet in detail. Ik
kan mij er ook niet verder over uitspreken.

Wel vraag ik me af hoe u een beleid kunt uitstippelen, hoe u
hervormingen kunt aankondigen of hoe u maatregelen kunt nemen
als u niet over alle gegevens beschikt. U hebt in het verleden dus
blijkbaar stappen gezet die niet gebaseerd zijn op het echte
cijfermateriaal.

U hebt steeds gezegd dat er inspanningen gedaan zijn. Dat wil ik
zeker niet in twijfel trekken, ik geloof u daarin.

Maar wij wilden concreet weten wat die inspanningen hebben
opgeleverd. Hebben zij eigenlijk het verschil gemaakt? Hoeveel
politieagenten zijn er bijkomend geslaagd in de taalexamens? U kunt
namelijk ook inspanningen doen zonder resultaat.

U geeft een heel globaal overzicht. Dat zullen wij eens bekijken.
Binnenkort zullen we daarover terug vragen stellen.

Ik hoop op datgene dat ik de vorige keer al heb gesteld, met name dat
u de tweetaligheid als een vereiste binnen het beroep van politieagent
beschouwt, en niet zozeer als een bijkomstig gegeven.

Ik dank u alvast voor het gegeven cijfermateriaal.
07.04 Patrick De Groote (N-VA):
Nous disposons enfin de quelques
chiffres, même s'ils restent trop
généraux. Il est permis de se
demander comment le ministre a
pu prendre des mesures sans
disposer de toutes les données.
Quels sont dès lors les
fondements de sa politique? Quel
est à ce jour le résultat des efforts
qu'il a fournis? Combien d'agents
supplémentaires ont réussi les
examens linguistiques? Nous
attendons d'obtenir les données
détaillées en espérant que le
bilinguisme deviendra une
exigence pour cette profession.
07.05 Bart Laeremans (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter, als
ik die cijfers zie, dan moet ik zeggen dat ik van mijn stoel val. Ik dacht
dat de minister ons had proberen te vertellen dat de zaak in gunstige
zin evolueerde, en dat het allemaal nog zijn vruchten moest afwerpen,
zodat we over anderhalf jaar veel verder zouden staan. Als ik zie dat
in bepaalde zones amper 35% van de inspecteurs het bewijs van
tweetaligheid heeft geleverd, dan zitten we toch met zeer
problematische cijfers.

Vroeger was de Brusselse politie eigenlijk het bastion van de
tweetaligheid in Brussel, waar men altijd kon rekenen op een
07.05 Bart Laeremans (Vlaams
Belang): Je reste pantois. Alors
que nous avions espéré entendre
le ministre nous annoncer des
perspectives d'avenir favorables,
la situation régresse: à peine 35%
des inspecteurs possèdent le
brevet linguistique. Le bastion du
bilinguisme que constituait la
police de Bruxelles s'effrite.
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
behandeling in zijn eigen taal. Als we zien dat in sommige zones nog
maar een derde van de mensen tweetalig is, dan is er duidelijk iets
mis.

Bijkomend had ik heel wat andere vragen gesteld, bijvoorbeeld
hoeveel Nederlandstaligen en hoeveel Franstaligen er zijn. Daarop
heb ik nog geen antwoord gekregen. Het is allemaal heel erg
summier.

Als ik dan nog verneem dat bij de nieuw aangeworvenen amper 22%
van de Nederlandstaligen en zelfs maar 9% van de Franstaligen die
examens heeft afgelegd, dan zitten we toch met zeer ontluisterende
cijfers.

Duidelijk is in elk geval dat de minister niet beschikt over een
performant systeem waardoor hij voortdurend op de hoogte is van de
cijfergegevens.

Dat wijst erop dat hij, ten eerste, weinig gezag heeft bij de politiezones
en, ten tweede, tot nu toe ook niet echt moeite heeft gedaan om een
dergelijk systeem op poten te zetten. Het kan toch niet moeilijk zijn
om op een systematische manier van de cijfers op de hoogte te
blijven. De minister moet nu opnieuw bijkomende vragen stellen. Het
lijkt bijna op een processie van Echternach.

Bovendien kan de minister helemaal niet duidelijk of hard maken dat
er een evolutie ten goede is. De minister beweert dat zijn diensten op
de goede weg zijn en dat er aan het begin door de Europese Toppen
anderhalf jaar vertraging werd opgelopen. Nu zou de trein echter
vertrokken zijn. Ik zie echter helemaal geen evolutie ten goede.

Ik zou graag hebben, vóór het debat dat wij in oktober ongetwijfeld
zullen voeren, dat de minister kan aantonen dat zijn "beleid" ­ voor
zover er al een beleid is geweest ­ vruchten heeft afgeworpen. Tot nu
toe zien wij daarvan immers heel weinig.

Ik vrees dat door het wegnemen van de stok achter de deur, namelijk
de sanctie indien geen blijvend bewijs kan worden geleverd van de
kennis van de andere taal, de tegenovergestelde richting zal worden
uitgegaan. De betrokkenen zullen nog minder dan ooit worden
gestimuleerd om de andere taal te leren.

Wij zetten dus duidelijk geen stap vooruit maar twee stappen
achteruit. Ik ben dan ook benieuwd naar de meer gedetailleerde
cijfers. Ik hoop ze zo snel mogelijk via schriftelijke weg te kunnen
krijgen.
Si les informations fournies sont
trop sommaires, les données
connues sont inquiétantes. La
situation est plus grave encore en
ce qui concerne les nouveaux
agents. L'évolution favorable
annoncée ne s'est jamais produite.
Tout moyen de pression a disparu
et aucune sanction ne peut plus
être prise à l'encontre de ceux qui
ne peuvent fournir la preuve
durable de leur bilinguisme. Il n'y a
plus aucune motivation et la
situation continuera donc de se
détériorer.

Par ailleurs, le ministre ne
manifeste aucun intérêt pour un
système d'information performant
et laisse la situation s'enliser. Il ne
possède pas, semble-t-il, l'autorité
nécessaire à l'égard de quelques
zones. J'escompte qu'il nous
fournisse une information plus
complète avant le débat qui se
tiendra en octobre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Question de M. Joseph Arens au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur "la présence
d'officiers et de cadres moyens au sein des cadres opérationnels" (n° 12324)
08 Vraag van de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "de aanwezigheid van officieren en personeel van het middenkader bij het operationeel kader"
(nr. 12324)
08.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, il me revient qu'au sein des zones de police, nombreux sont
08.01 Joseph Arens (cdH):
Talrijke officieren en midden-
10/07/2006
CRIV 51
COM 1037
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
les officiers et cadres moyens présents dans les bureaux et occupant
des postes qui devraient l'être par des CALog.

Par contre, trop souvent, le cadre de base qui opère sur le terrain ne
bénéficie d'aucun encadrement, alors que la présence, de temps à
autre, d'un cadre moyen dans une équipe d'intervention ne serait pas
un luxe et permettrait d'avoir cet encadrement sur le terrain en
assurant ainsi une formation continuée en temps réel par rapport aux
interventions.

Il me revient même qu'en certains endroits, le personnel du cadre de
base n'obtient quasiment pas de réponse à ses questions adressées
au cadre officier ou au cadre moyen. Dans l'optique de davantage de
proximité et d'un meilleur service rendu à la population et aussi au
cadre de base, comptez-vous remédier à cette situation? Comment?
kaders vervullen functies die
eigenlijk aan CALog-personeel
toekomen, terwijl de basiskaders
in het veld vaak aan zichzelf zijn
overgelaten. Hoe denkt u die
toestand te verhelpen?
08.02 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, je ne peux pas prétendre que la situation soit aussi
alarmante que vous le dites ni qu'elle soit généralisée. Cependant, il
ne faut pas perdre de vue qu'il existe un déficit au niveau du cadre
moyen. Cela s'explique notamment par les résultats insuffisants lors
de la sélection des cadres moyens en 2005. Ce déficit risquerait de
s'aggraver compte tenu de la nomination prochaine de plusieurs
centaines de cadres moyens au grade de commissaire à l'occasion
de ce qu'on a coutume d'appeler le "tapis rouge". Des dispositions de
la loi Vésale que nous avons adoptée en juillet de l'année dernière
permettent toutefois de valoriser d'anciens brevets qui donnaient
accès au cadre moyen. J'espère que le problème sera dès lors résolu
à brève échéance.

En revanche, on ne manque pas d'officiers.

Je ne peux pas accepter que des cadres de base soient privés du
concours des cadres moyens et officiers pour leur fournir
l'encadrement et l'appui indispensables. Ces cadres moyens et
officiers sont aussi des policiers et leur présence est également
requise sur le terrain. En particulier pour les cadres moyens nommés
officiers à l'occasion du "tapis rouge", ils continueront pour la plupart à
exercer leur fonction antérieure de cadre moyen et peuvent donc très
bien assurer l'encadrement des cadres de base sur le terrain.

Partout où les fonctions policières, quel que soit le cadre, peuvent être
exercées par du personnel CALog, il faut procéder à ce
remplacement. C'est d'ailleurs dans cette optique que j'ai incité les
zones de police à porter à 16% la proportion du personnel CALog.
J'attends des zones de police qu'elles accomplissent un véritable
effort dans la "calogisation" et certaines l'ont déjà bien compris, ce
dont je me réjouis.
08.02 Minister Patrick Dewael:
Ik kan niet bevestigen dat de
situatie ook echt zo ernstig is,
maar het klopt dat er een tekort
aan mensen is in het midden-
kader. Met de zogenaamde
Vesaliuswet zullen oude getuig-
schriften gevaloriseerd kunnen
worden, waardoor alsnog toegang
gegeven wordt tot het midden-
kader. Aan officieren daarentegen
is er geen gebrek.

Er moeten mensen uit het
middenkader en officieren in het
veld aanwezig zijn. Personeels-
leden uit het middenkader die via
de "rodeloperprocedure" tot officier
benoemd zijn, blijven hun oude
functie verder uitoefenen.

Ik heb de zones uitgenodigd te
streven naar 16 procent CALog-
personeel. Sommige hebben dat
goed begrepen, en daar ben ik blij
om.
08.03 Joseph Arens (cdH): Je remercie le ministre pour cette
réponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Monsieur Arens, vous pourrez dire à vos petits-enfants et arrière-petits-enfants que vous
avez posé la dernière question de cette année parlementaire en commission de l'Intérieur. Je vous en
félicite!
CRIV 51
COM 1037
10/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
08.04 Patrick Dewael, ministre: Monsieur le président, je m'en
réjouis également!
La réunion publique de commission est levée à 15.19 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.19 uur.