CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 1036
CRIV 51 COM 1036
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
mercredi
woensdag
05-07-2006
05-07-2006
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht
Vlaams Belang
Vlaams Belang
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV
voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)
CRABV
Compte Rendu Analytique (couverture bleue)
CRABV
Beknopt Verslag (blauwe kaft)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)
CRIV
Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)
PLEN
séance plénière
PLEN
Plenum
COM
réunion de commission
COM
Commissievergadering
MOT
motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT
moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Claude Marinower au ministre des
Affaires étrangères sur "l'accès de membres du
Hamas au territoire belge" (n° 11798)
1
Vraag van de heer Claude Marinower aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
toegang van Hamas-leden tot het Belgische
grondgebied" (nr. 11798)
1
Orateurs: Claude Marinower, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Claude Marinower, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Mohammed Boukourna au
ministre des Affaires étrangères sur "la fermeture
de l'ambassade belge en Bolivie" (n° 11884)
2
Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de sluiting
van de Belgische ambassade in Bolivia"
(nr. 11884)
2
Orateurs: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Mohammed Boukourna au
ministre des Affaires étrangères sur "la liste des
'pays sûrs' de la Commission européenne dans le
cadre de sa politique d'asile" (n° 11953)
4
Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de lijst van
'veilige landen' van de Europese Commissie in het
kader van haar asielbeleid" (nr. 11953)
4
Orateurs: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Affaires étrangères sur "les droits de
l'homme en Turquie" (n° 12031)
6
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
mensenrechten in Turkije" (nr. 12031)
6
Orateurs: Francis Van den Eynde, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Francis Van den Eynde, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre des Affaires étrangères sur "la visite d'un
ministre australien à un cimetière militaire à
Charleroi" (n° 11961)
8
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het bezoek
aan een militair kerkhof in Charleroi door een
Australische minister" (nr. 11961)
8
Orateurs: Francis Van den Eynde, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Francis Van den Eynde, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Jean-Pol Henry au ministre des
Affaires étrangères sur "les élections
présidentielles en Biélorussie" (n° 12039)
11
Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
presidentsverkiezingen in Wit-Rusland"
(nr. 12039)
11
Orateurs: Jean-Pol Henry, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Jean-Pol Henry, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre
des Affaires étrangères sur "le respect de la
Convention de Genève et les prisonniers de
Guantanamo" (n° 12058)
16
Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "de
naleving van de Conventie van Genève en de
gevangenen op Guantanamo" (nr. 12058)
16
Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe sp.a-spirit, Karel De Gucht, ministre
des Affaires étrangères
Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter van
de sp.a-spirit-fractie, Karel De Gucht, minister
van Buitenlandse Zaken
Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des
Affaires étrangères sur "les visas pour les
étudiants congolais" (n° 12083)
18
Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "visa voor
Congolese studenten" (nr. 12083)
18
Orateurs: Nathalie Muylle, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Nathalie Muylle, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken
Questions jointes de
20
Samengevoegde vragen van
20
- M. Walter Muls au ministre des Affaires
étrangères sur "les armes nucléaires" (n° 12064)
20
- de heer Walter Muls aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "kernwapens"
(nr. 12064)
20
- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires 20
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van 20
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
étrangères sur "les armes nucléaires et l'OTAN"
(n° 12152)
Buitenlandse Zaken over "kernwapens en de
NAVO" (nr. 12152)
Orateurs: Walter Muls, Zoé Genot, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Walter Muls, Zoé Genot, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Walter Muls au ministre des
Affaires étrangères sur "la reconnaissance du
Monténégro" (n° 12137)
24
Vraag van de heer Walter Muls aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "de erkenning van
Montenegro" (nr. 12137)
24
Orateurs: Walter Muls, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Walter Muls, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Jacques Chabot au ministre des
Affaires étrangères sur "la sécurisation du
processus électoral en République démocratique
du Congo" (n° 12253)
25
Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het veilig
verloop van het verkiezingsproces in de
Democratische Republiek Congo" (nr. 12253)
25
Orateurs: Jacques Chabot, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Jacques Chabot, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken
Questions jointes de
27
Samengevoegde vragen van
27
- Mme Inga Verhaert au ministre des Affaires
étrangères sur "les événements qui se déroulent
à Gaza" (n° 12270)
27
- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "de gebeurtenissen in
Gaza" (nr. 12270)
27
- M. Mohammed Boukourna au ministre des
Affaires étrangères sur "la situation au Proche-
Orient" (n° 12291)
28
- de heer Mohammed Boukourna aan de minister
van Buitenlandse Zaken over "de situatie in het
Midden-Oosten" (nr. 12291)
27
- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires
étrangères sur "les interventions israéliennes en
Palestine" (n° 12303)
28
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van
Buitenlandse Zaken over "de Israëlische
interventies in Palestina" (nr. 12303)
27
Orateurs:
Inga Verhaert, Mohammed
Boukourna, Zoé Genot, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères
Sprekers:
Inga Verhaert, Mohammed
Boukourna, Zoé Genot, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken
Question de M. Mohammed Boukourna au
ministre des Affaires étrangères sur "l'accord
d'association Union européenne - Communauté
andine" (n° 12300)
32
Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het
associatieakkoord Europese Unie
-
Andesgemeenschap" (nr. 12300)
32
Orateurs: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Mohammed Boukourna, Karel De
Gucht, minister van Buitenlandse Zaken
Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des
Affaires étrangères sur "le séjour forcé d'un
ressortissant belge à Cuba" (n° 12302)
34
Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Buitenlandse Zaken over "het
verplicht verblijf van een landgenoot in Cuba"
(nr. 12302)
34
Orateurs: Nathalie Muylle, Karel De Gucht,
ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Nathalie Muylle, Karel De Gucht,
minister van Buitenlandse Zaken
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES RELATIONS
EXTÉRIEURES
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
du
MERCREDI
5
JUILLET
2006
Après-midi
______
van
WOENSDAG
5
JULI
2006
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 15.08 uur door de heer Hendrik Daems, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.08 heures par M. Hendrik Daems, président.
01 Vraag van de heer Claude Marinower aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de toegang
van Hamas-leden tot het Belgische grondgebied" (nr. 11798)
01 Question de M. Claude Marinower au ministre des Affaires étrangères sur "l'accès de membres du
Hamas au territoire belge" (n° 11798)
De voorzitter: Mag ik de vraagstellers en de minister vragen om vraag en antwoord beknopt te houden?
Zoniet zal het niet lukken om de 16 of 17 vragen binnen het vastgelegde tijdsbestek te behandelen.
01.01 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik zal kort
zijn.
Er werd al een aantal vragen gesteld, maar de vraag die ik heb
opgesteld, komt door omstandigheden pas nu aan bod. Ze werd op
19 mei 2006 ingediend.
De vraag vond haar oorsprong in een vergadering van de Europese
fractievoorzitters in het Europees Parlement. Zij zouden blijkbaar
hebben beslist om België te vragen visa te verlenen aan leden van
Hamas, indien zij door het Europees Parlement worden uitgenodigd.
De Europese fractievoorzitters baseerden zich op de idee dat,
wanneer Hamas-leden door het Europees Parlement zouden worden
uitgenodigd, zij zich niet op Belgisch maar op Europees grondgebied
bevinden.
Mijnheer de minister, vertegenwoordigt voornoemde visie ook het
Belgische standpunt?
Nu blijkt dat een aantal leden binnen de diverse fracties duidelijk
moeilijkheden met voormelde visie zou hebben.
Ten tweede, welk standpunt zal de Belgische regering ten opzichte
van de oproep aannemen?
01.01 Claude Marinower (VLD):
Ma question date du 19 mai 2006.
Les présidents de groupe
européens du Parlement européen
vont demander à la Belgique de
délivrer un visa à des membres du
Hamas si le Parlement européen
les invite. Ils considèrent que les
invités se trouveront à cette
occasion en territoire européen et
non pas belge. Des
parlementaires ne partagent pas
cette interprétation. Quelle est la
position officielle de la Belgique en
la matière et comment la Belgique
réagira-t-elle?
01.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, collega, het
Belgische standpunt over contacten met Hamas en visa voor haar
leden is het standpunt van de Europese Unie, dat trouwens
grotendeels op voorstel van de Benelux tot stand is gekomen.
Ik zal het standpunt kort weergeven.
Het thema van contacten met Hamas vraagt een Europese,
01.02 Karel De Gucht, ministre:
La Belgique partage le point de
vue de l'Union européenne, qu'elle
a d'ailleurs largement contribué à
définir. J'ai toujours préconisé
l'adoption d'une position commune
à l'égard des représentants des
nouvelles autorités palestiniennes.
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
gemeenschappelijke houding. De houding kwam onder Belgische
impuls op de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van
10 april 2006. In het belang van de geloofwaardigheid van de
Europese Unie heb ik sterk aangedrongen op een
gemeenschappelijke houding inzake contacten met
vertegenwoordigers van de nieuwe, Palestijnse instellingen.
Op basis van een Benelux-voorstel werden de volgende richtlijnen
goedgekeurd.
Ten eerste, politieke contacten met de Hamas-regering worden
uitgesloten.
Ten tweede, functionele contacten met de Palestijnse autoriteit op
ambtelijk niveau zijn mogelijk, mits wordt voldaan aan twee
cumulatieve voorwaarden: de contacten moeten, enerzijds, beperkt
zijn tot het technisch of administratief niveau en de contacten moeten,
anderzijds, noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een EU-missie of
een goedgekeurde EU-doelstelling en hulpprogramma's, voor de
verlening van consulaire bijstand, of in het kader van een vergadering
van Euromet of andere, multilaterale fora waarvan de Palestijnse
autoriteit lid is.
Ten derde, parlementaire contacten met Hamas-verkozenen vormen
de autonome beslissing van de nationale of multilaterale parlementen
of van het Europees Parlement. In dat geval zal het betrokken land
een visum afleveren.
Sur la base d'une proposition du
Benelux, les instances
européennes ont exclu tout
contact politique avec le Hamas,
des contacts fonctionnels au
niveau des hauts fonctionnaires
étant néanmoins permis. Ces
contacts doivent toutefois être de
nature exclusivement
administrative ou technique et par
ailleurs être nécessaires à la mise
en oeuvre de certaines décisions
dans le cadre de questions
européennes. Les contacts
parlementaires avec les membres
du Hamas relèvent de la
compétence des parlements
nationaux ou multinationaux ou du
Parlement européen. Le pays
concerné tranche alors en ce qui
concerne l'octroi du visa.
01.03 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik leid uit uw antwoord af dat de vergadering van de
fractievoorzitters in het Europees Parlement geen verandering brengt
aan uw voorstel van 18 mei.
01.03 Claude Marinower (VLD):
J'ai cru comprendre que la réunion
des chefs de groupe au Parlement
européen ne change rien à la
proposition du ministre du 18 mai
dernier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 11803 van de heer Mark Verhaegen en vraag nr. 11858 van de heer Tastenhoye
worden omgezet in een schriftelijke vraag.
02 Question de M. Mohammed Boukourna au ministre des Affaires étrangères sur "la fermeture de
02 Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de
sluiting van de Belgische ambassade in Bolivia" (nr. 11884)
02.01 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le ministre, vous
avez annoncé, le mardi 16 mai, votre intention de fermer durant l'été
2006 l'ambassade belge en Bolivie. Cette décision fut prise alors que
le président bolivien Evo Morales avait décidé de nationaliser les
hydrocarbures boliviens, ce que vous aviez dénoncé publiquement.
Ce choix laisse place à l'interrogation quant aux raisons réelles de la
fermeture de notre ambassade à La Paz, que vous avez justifiée en
invoquant des causes budgétaires.
Compte tenu du fait que la Bolivie est, avec le Pérou, l'un des seuls
pays d'Amérique latine à bénéficier d'une aide belge au
02.01 Mohammed Boukourna
(PS): U heeft uw door
begrotingsredenen ingegeven
voornemen te kennen gegeven
om de Belgische ambassade in
Bolivia te sluiten, op een ogenblik
waarop de Boliviaanse president
beslist heeft de olie- en
gasindustrie te nationaliseren, wat
u publiekelijk aan de kaak heeft
gesteld.
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
développement, votre décision de mettre un terme à la présence
diplomatique belge nous laisse perplexes. En effet, dans le cadre de
la coopération, la Belgique s'est investie dans la mise au point d'une
culture alternative à la feuille de coca, afin de lutter plus efficacement
contre l'exportation de la cocaïne vers l'Amérique du Nord et l'Europe.
Dès lors, monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.
- Pouvez-vous nous éclairer sur les motivations qui vous ont poussé à
fermer notre ambassade dans ce pays?
- La politique belge de coopération va-t-elle être modifiée à la suite de
cette décision?
- Dans le cas d'un maintien de notre politique actuelle, pouvez-vous
me dire comment la Belgique va pouvoir remplir efficacement sa
mission diplomatique et respecter ses engagements en Bolivie en
l'absence de diplomates?
Waarom sluit u onze ambassade
in dat land, dat een van de enige
landen is in Latijns-Amerika dat
Belgische ontwikkelingshulp krijgt
voor de uitbouw van alternatieve
teelten ter vervanging van de
cocateelt?
Zal het Belgisch
ontwikkelingsbeleid naar
aanleiding van die beslissing
worden gewijzigd?
Hoe zal België zijn verbintenissen
in Bolivia kunnen nakomen als er
geen diplomaten in dat land
aanwezig zijn?
02.02 Karel De Gucht, ministre: Cher collègue, ainsi que je l'ai
annoncé le 16 mai dernier à l'issue de mon entretien avec M. Morales,
président de la Bolivie, je vous confirme que la fermeture de
l'ambassade de Belgique à La Paz a été motivée uniquement par des
raisons budgétaires et non par une quelconque décision du président
Morales ou par la qualité des relations bilatérales entre la Belgique et
la Bolivie. Il en va d'ailleurs de même pour la fermeture de
l'ambassade de Belgique à Quito. La décision de fermer l'ambassade
belge en Bolivie a été prise avant l'élection du président Morales.
Comme vous le rappelez, la Belgique soutient, via son programme de
coopération, la recherche d'alternatives à la culture de la coca. Ceci
souligne l'importance accordée à la lutte contre la production et le
trafic de la drogue. Par ailleurs notre programme de coopération
témoigne de notre volonté d'appuyer les efforts du gouvernement
bolivien dans la lutte contre la pauvreté et le dénuement parfois
extrême. La Bolivie, tout comme l'Équateur, est l'un des dix-huit pays
de concentration de la coopération belge et fait partie des cinq
partenaires prioritaires en matière d'aide intergouvernementale. La
fermeture de nos ambassades dans ces pays ne devrait pas avoir
d'incidence significative sur le fonctionnement de notre coopération.
Il y a dans le monde nombre de pays où la Belgique n'est pas du tout
représentée. Des solutions appropriées sont alors mises en oeuvre
pour répondre aux besoins sur les plans diplomatique et consulaire.
C'est l'ambassade de Belgique à Lima qui aura juridiction sur la
Bolivie et sur l'Equateur pour les aspects diplomatiques et
consulaires. Je ferai en sorte qu'une équipe renforcée y assume ces
tâches supplémentaires à la satisfaction générale de toutes les
parties concernées.
Une des raisons qui m'ont incité à fermer l'ambassade de Bolivie et
pas une autre ambassade est qu'il y avait encore une représentation
pour l'aide au développement. Nous restons donc de toute façon
présents. Deuxièmement, je ne suis pas intéressé par le fait de
fermer des ambassades, bien au contraire. Mais il faut plus d'argent
et je dois faire des choix. Il est nécessaire d'ouvrir des ambassades
ailleurs, par exemple en Asie centrale. Je suis donc obligé d'en fermer
d'autres. Ce sont des choix strictement budgétaires. Je souhaite que
02.02 Minister Karel De Gucht:
De sluiting van de ambassade in
Bolivia is enkel door
begrotingsredenen ingegeven. De
sluiting van onze ambassades in
Bolivia en Ecuador zou geen grote
gevolgen voor het functioneren
van onze
ontwikkelingssamenwerking
mogen hebben. De ambassade
van Lima zal bevoegd zijn voor die
twee landen.
Enerzijds is er in Bolivia een
vertegenwoordiging voor de
ontwikkelingshulp en anderzijds
moeten er begrotingskeuzes
worden gemaakt, aangezien het
noodzakelijk is om elders, zoals in
Centraal-Azië, ambassades te
openen.
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
vous me souteniez, que vous m'apportiez plus de fonds pour mon
budget. J'irai alors rouvrir l'ambassade en Bolivie personnellement, si
vous me donnez en plus des budgets pour voyager.
02.03 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président, je tiens à
remercier le ministre pour ses réponses.
Monsieur le ministre, le plus important est que notre coopération
puisse continuer à partir de Lima ou d'une autre capitale.
Le but de ma question était notamment de m'assurer que notre
coopération avec la Bolivie allait se poursuivre tout comme les autres
relations que nous entretenons avec ce pays.
02.03 Mohammed Boukourna
(PS): Ik wilde mij ervan
vergewissen dat onze
samenwerking met Bolivia zou
worden voortgezet.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Mohammed Boukourna au ministre des Affaires étrangères sur "la liste des 'pays
sûrs' de la Commission européenne dans le cadre de sa politique d'asile" (n° 11953)
03 Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de lijst
van 'veilige landen' van de Europese Commissie in het kader van haar asielbeleid" (nr. 11953)
03.01 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président,
monsieur le ministre, le mercredi 7 juin, la Commission européenne a
été appelée à se prononcer sur la liste révisée des "pays sûrs" vers
lesquels les demandeurs d'asile pourraient être renvoyés, tel que
prévu dans la directive sur les procédures d'asile.
La première version de cette liste n'a, comme vous le savez,
absolument pas obtenu l'unanimité du Collège des commissaires.
Pour rappel, les pays pressentis à l'origine pour figurer sur cette liste
étaient le Botswana, le Bénin, l'Uruguay, le Chili, le Costa Rica, le
Mali, le Sénégal, le Cap Vert, l'Ile Maurice et le Ghana.
Ultérieurement, cette liste aurait été revue et réduite aux sept pays du
continent africain uniquement. Cet aspect des choses a fort
heureusement été dénoncé, notamment par le commissaire Louis
Michel, qui a refusé d'adopter une liste de pays uniquement issus
d'une seule région du monde. Les commissaires Wallström et Kroes
ont également refusé de considérer le Mali et le Botswana comme
des "pays sûrs", étant donné que le Mali pratique toujours l'excision et
autres mutilations sexuelles féminines, et que le Botswana considère
l'homosexualité comme un délit et pratique encore la peine de mort.
Ces récentes discussions qui se sont tenues à la Commission
concernant la liste des "pays sûrs" et les critiques rencontrées lors du
premier vote soulèvent de nombreuses questions, surtout parmi les
défenseurs des droits de l'Homme, notamment au niveau des
critères, mais également au niveau de toute la politique d'asile menée
par l'Union européenne.
Monsieur le ministre, je comprends bien la nécessité de lutter contre
ce que le commissaire Frattini a qualifié de "shopping" des
demandeurs d'asile, afin de permettre une harmonisation des
politiques européennes en matière d'asile et d'éviter qu'un réfugié ne
présente une demande d'asile dans plusieurs pays de l'Union,
profitant des différences d'appréciation et de loi pour augmenter ses
chances.
03.01 Mohammed Boukourna
(PS): Op 7 juni werden de
Europese commissarissen
verzocht zich uit te spreken over
de lijst van "veilige landen"
waarnaar vluchtelingen kunnen
worden teruggestuurd. Een
eensgezind standpunt bleef uit.
Het feit dat de lijst, die
oorspronkelijk Botswana, Benin,
Uruguay, Chili, Costa Rica, Mali,
Senegal, Kaapverdië, Mauritius en
Ghana bevatte, tot de zeven
Afrikaanse landen werd
teruggebracht, werd onlangs door
verscheidene Europese
commissarissen - waaronder de
heer Louis Michel - aan de kaak
gesteld. Al begrijp ik dat de strijd
tegen het fenomeen dat door
commissaris Frattini als
"shopping" wordt bestempeld
noodzakelijk is, toch mag men niet
vergeten dat het hier in de eerste
plaats om mensen gaat.
Op grond van welke criteria wordt
een land door de Commissie als
"veilig" beschouwd? Waarom werd
de oorspronkelijke lijst tot de
Afrikaanse landen teruggebracht?
Welk standpunt neemt België ter
zake in? Zal de Commissie
bilaterale akkoorden sluiten
teneinde de fysieke integriteit van
de teruggestuurde vluchtelingen te
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Cependant, cette question ne doit pas être résolue dans la
précipitation. Elle doit au contraire être minutieusement étudiée en
fonction de critères objectifs et humains, car c'est en effet d'hommes,
de femmes et d'enfants dont il s'agit.
Dès lors, monsieur le ministre, pouvez-vous nous éclairer sur les
critères aujourd'hui appliqués par la Commission européenne pour
définir un "pays sûr"?
Comment pouvez-vous expliquer que la liste initiale ait été réduite aux
seuls pays du continent africain cités plus haut?
Quelle position la Belgique tient-elle sur ce dossier et cette façon de
procéder?
La Commission envisage-t-elle, afin de préserver l'intégrité physique
des personnes éventuellement renvoyées dans leur pays d'origine, de
conclure des accords bilatéraux avec les pays de destination?
Un suivi est-il envisagé de la part de l'Union européenne sur les suites
données dans ces pays considérés comme "sûrs"?
Je vous remercie déjà pour vos réponses.
waarborgen en erop toe te zien dat
de afspraken in hun thuisland
terdege worden nageleefd?
03.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, cher
collègue, contrairement à vos informations, je suis au regret de vous
communiquer que, jusqu'à présent, les commissaires au sein de la
Commission européenne ne se sont pas encore mis d'accord sur une
liste qui pourrait être ensuite soumise à l'appréciation des États
membres, qui décideront à la majorité qualifiée et après avoir
consulté le Parlement européen.
Selon les dernières informations, le commissaire Frattini serait en
mesure de soumettre un nouveau projet de liste dans environ deux
semaines au Collège des commissaires de l'Union européenne. Le
projet de liste sous examen auquel l'honorable membre fait allusion,
comporte en effet onze pays puisque la Tanzanie y a été ajoutée; ceci
du fait que, sous peu, un programme de protection régionale des
réfugiés démarrera dans ce pays.
Quant aux critères appliqués actuellement par la Commission
européenne, je renvoie l'estimé membre à la directive de l'Union
européenne du 1
er
décembre 2005, sous référence 2005/85/CE
portant sur les normes minimales de procédure au sein des États
membres pour l'octroi et le retrait du statut de réfugié (Bulletin des
Publications du 13 décembre 2005, n° 226, p.13, annexe II).
Il va sans dire que dès que la proposition de la Commission
européenne nous sera connue, une large consultation sera organisée
au sein de l'administration fédérale et des entités fédérées avec la
participation active de tous les organismes intéressés tel que le
Commissariat général pour les réfugiés et les apatrides.
03.02 Minister Karel De Gucht:
Uw informatie klopt niet. De
Commissie heeft nog geen
akkoord bereikt over de lijst die
aan de lidstaten moet voorgelegd
worden. Commissaris Frattini zou
over twee weken aan de
Commissie een lijst moeten
kunnen voorleggen van elf landen,
waaronder Tanzania, waar
binnenkort een regionaal
programma voor bescherming van
de vluchtelingen zal opgestart
worden. Voor wat de criteria
betreft die door de Commissie
toegepast worden, verwijs ik u
naar de Europese richtlijn
2005/85/EG
Zodra het voorstel gekend zal zijn,
zal met de federale administratie
en de federale instanties overleg
woorden gepleegd1 waaraan ook
de betrokken organisaties, zoals
het Commissariaat-Generaal voor
de Vluchtelingen en de Staatlozen,
zullen deelnemen.
03.03 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour vos réponses. Nous attendons donc la proposition de la
liste dans deux semaines, si elle n'a pas changé, et puis évidemment
la concertation à laquelle nous espérons également participer.
03.03 Mohammed Boukourna
(PS): We wachten dus op het
voorstel van de lijst en het overleg
waaraan wij ook hopen deel te
nemen.
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de
mensenrechten in Turkije" (nr. 12031)
04 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "les droits de
l'homme en Turquie" (n° 12031)
De voorzitter: Mijnheer Van den Eynde, wij hebben hier in de commissie de suggestie gedaan beknopt te
zijn indien dat mogelijk is omdat wij toch een groot aantal vragen hebben. Ik geef u dat mee omdat u hier
nog niet was in het begin van de vergadering. Het staat u natuurlijk vrij toch nog 7 uur aaneensluitend te
praten.
04.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, ik zal proberen extreem beknopt te zijn omdat ik evenzeer
door de tijd opgejaagd word als u. Binnen 10 minuten moet ik de
commissie voor de Infrastructuur, die hiernaast vergadert, voorzitten.
Dus, ik heb er ook zelf alle belang bij. Als u het mij toestaat, begin ik
met mijn eerste vraag.
Mijnheer de minister, ik stelde u op 3 mei 2006 een vraag in verband
met het nogal bloedig onderdrukken van de Koerdische onrust in
steden die op dit ogenblik van Turkije deel uitmaken, waarbij 8 doden
zijn gevallen. Uw antwoord was nogal uitgebreid, maar de laatste
paragraaf luidde als volgt: "De Belgische regering betreurt de
opflakkering van het geweld, maar verleent haar steun aan de tot nog
toe gematigde aanpak van de Turkse regering in de huidige crisis."
Wij kunnen natuurlijk van mening verschillen over de betekenis van
het woordje "gematigd," maar goed.
04.01 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Le 3 mai 2006,
j'ai posé une question au ministre
à propos de la répression
sanglante de la rébellion kurde
dans diverses villes de Turquie,
répression qui a fait huit morts. Le
dernier paragraphe de sa réponse
était: "Le gouvernement belge
déplore la flambée de violence
mais apporte son soutien à
l'approche jusqu'ici modérée du
gouvernement turc dans la crise
actuelle." Dans cette phrase, le
choix du mot "modérée"...
04.02 Minister Karel De Gucht: ...van mening verschillen.
04.02 Karel De Gucht, ministre:
...peut prêter à discussion.
04.03 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Uiteraard.
Acht doden vind ik persoonlijk niet zo gematigd.
"Wij vragen aan de Turkse autoriteiten" - vervolgde u - "om hun
beloftes betreffende de ontwikkeling van het zuidoosten zo snel
mogelijk te verwezenlijken." Dat is als het ware een akte van geloof in
het huidige Turkse beleid op weg naar de democratie!
Op 12 mei, negen dagen later, stelde ik u opnieuw een vraag in
verband met de problemen van de evolutie in Turkije. Die vraag stelde
ik op basis van verklaringen van de Nederlandse CDA'er Eurlings die
namens het Europees Parlement ter plaatse de situatie volgde.
Eurlings had gezegd dat hij tussen hoop en vrees leeft, en dat zijn
vrees het laatste halfjaar groter was geworden, en de hoop kleiner.
U hebt mij weer een uitgebreid antwoord bezorgd. De laatste
paragraaf daarvan luidt: "Turkije wordt er door de Europese
instellingen regelmatig op gewezen dat het nog flink werk moet
maken van wetgevende en democratische hervormingen om een
doorbraak in de toetredingsonderhandelingen te bewerkstelligen. Er is
ongetwijfeld sprake van vooruitgang maar toch zal ik niet nalaten de
bedoelde boodschap ook bij mijn Turkse gesprekspartners over te
04.03 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): Pour moi, huit
morts, ce n'est pas si "modéré"
que cela. Le ministre a également
déclaré: "Nous demandons aux
autorités turques de concrétiser le
plus rapidement possible ses
promesses concernant le
développement du sud-est." Une
telle déclaration sonne comme un
acte de foi dans la politique
actuelle de la Turquie, en route
vers la démocratie.
Le 12 mai dernier, j'ai à nouveau
interrogé le ministre sur les
problèmes en Turquie. J'ai posé
cette question à la suite de
déclarations inquiètes de M.
Camille Eurlings, un membre du
parti néerlandais CDA qui, au nom
du Parlement européen, suit la
situation sur place.
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
brengen."
Ik zou zeggen bis repetitio placet, opnieuw een akte van geloof in een
gunstige evolutie in dat land in het Midden-Oosten.
Vandaag stel ik u een vraag over het feit dat een dame die schrijfster,
journaliste en Turkse is, mevrouw Perihan Magden, een proces aan
haar been heeft om het familiair uit te drukken, omdat zij in het
openbaar in een artikel een lans durfde te breken voor het recht om in
Turkije gewetensbezwaar in te roepen. Zij heeft zelfs niet gepleit voor
gewetensbezwaarden, ze heeft alleen maar gepleit om het begrip ter
discussie te brengen. Tot nu toe kan dat in Turkije niet aan bod
komen want gewetensbezwaar kan volgens de Turkse wetgeving niet.
Deze dame heeft, uitsluitend wegens het uiten van dat standpunt,
gerechtelijke vervolgingen ondergaan. Neem mij niet kwalijk, maar
wanneer men vervolgd wordt omwille van het uiten van een
doodgewoon standpunt doodgewoon, want gewetensbezwaar wordt
erkend in alle Europese landen, er is niks revolutionair of extreem aan
zeg ik dat de rechten van de mens niet bestaan want de vrije
mening bestaat niet.
Ik vraag u wat uw mening hierover is en ik vraag om misschien eens
een keer de geloofsbelijdenis achterwege te laten en wat meer met de
realiteit rekening te houden.
Le ministre a répondu que les
institutions européennes invitent
régulièrement la Turquie à opérer
les réformes législatives et
démocratiques nécessaires à une
avancée déterminante des
négociations d'adhésion. Il a
exprimé l'intention d'également
délivrer personnellement ce
message à ses interlocuteurs
turcs, ajoutant toutefois que le
dossier progressait.
Cet acte de foi en une évolution
positive du dossier me paraît
singulièrement contredite par les
poursuites dont est l'objet Mme
Perihan Magden, un écrivain turc,
qui a préconisé dans un article de
consacrer un débat à la notion
d'«objection de conscience». La
législation turque ne permet pas
d'invoquer l'objection de
conscience. Dès lors que des
poursuites sont engagées à
l'encontre de ceux qui prennent
position sur un phénomène
reconnu dans l'ensemble des pays
européens, il ne saurait être
question, à mon estime, de liberté
d'expression ni de respect des
droits de l'homme. Qu'en pense le
ministre? Ne devrait-il pas tenir
davantage compte de la réalité?
04.04 Minister Karel De Gucht: Ik dank mijnheer Van den Eynde om
onmiddellijk over te gaan naar vraag 12 en vraag 11 terzijde gelegd te
hebben.
Ik volg het proces tegen Perihan Magden op de voet. Van onze
ambassade in Ankara krijg ik regelmatig informatie over de situatie
van de mensenrechten in Turkije, in het bijzonder over de vrijheid van
meningsuiting en over de processen die naar aanleiding van gevallen
van vreedzame meningsuitingen worden aangespannen.
Mijnheer Van den Eynde, ik verwijs daarbij in hoofdzaak naar het
antwoord op uw parlementaire vraag nr. 349, die u daarnet piëteitsvol
geciteerd hebt.
Turkije heeft reeds zichtbaar vooruitgang geboekt. Op het gebied van
hervormingen is echter nog enige vertraging merkbaar. De situatie ter
plaatse is uiteraard niet eenduidig, in die zin dat er gunstige
ontwikkelingen zijn, maar in bepaalde gebieden elke vooruitgang
uitblijft. De meest verontrustende knelpunten zijn de vrije
meningsuiting, godsdienstvrijheid, culturele rechten en de toestand in
het zuidoosten van het land.
04.04 Karel De Gucht, ministre:
Je suis très attentivement le
procès de Mme Magden. Notre
ambassade à Ankara m'informe
régulièrement sur la question de la
liberté d'expression et sur les
procès intentés contre de
personnes qui ont exprimé
pacifiquement leur opinion. Je me
réfère à ma réponse à la question
parlementaire n° 349.
Si la Turquie a fait des progrès, on
remarque néanmoins un certain
retard dans les réformes. La
situation sur place n'est pas claire.
Les points noirs les plus
préoccupants sont la liberté
d'expression, la liberté religieuse,
les droits culturels et la situation
dans le sud-est du pays. Nous
devons être attentifs aux critères
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Aandacht dient uit te gaan naar de politieke criteria van Kopenhagen,
de hervormingen op het gebied van de Europese harmonisatie die
daarmee verband houden en de uitvoering ervan. Turkije dient ook
inspanningen te leveren om in zijn nabuurschapbeleid de billaterale
betrekkingen te normaliseren, met name met Cyprus. Er wordt ook
verwacht dat Turkije het protocol van Ankara waardoor de douane-
unie wordt uitgebreid met de tien nieuwe lidstaten, waaronder Cyprus,
bekrachtigt en uitvoert. De EU zal dit in de herfst van 2006
beoordelen.
In de vergadering van de Associatieraad EU-Turkije, die op 12 juni
laatstleden plaatsvond, vroeg de EU met klem dat er opnieuw werk
wordt gemaakt van de politieke hervormingen in Turkije. EU-
uitbreidingscommissaris Olli Rehn stelde, ik citeer: "dat er geen
vooruitgang in de onderhandelingen valt te verwachten indien de
politieke situatie in Turkije er niet wezenlijk op vooruitgaat."
In oktober of november wordt het volgende politieke en periodieke
verslag verwacht. Daarin zal de Commissie de balans opmaken. Ik ga
ervan uit dat wij onmiddellijk daarna de bespreking zullen krijgen in
Ministerraad voor Algemene Zaken.
politiques de Copenhague et à la
mise en oeuvre des réformes dans
le cadre de l'harmonisation
européenne. La Turquie doit en
outre normaliser les relations
bilatérales avec Chypre. Elle doit
ratifier et exécuter le protocole
d'Ankara. L'Union européenne
évaluera la situation à l'automne
2006.
A l'occasion du Conseil
d'association UE-Turquie du 12
juin 2006, l'UE a instamment
demandé des réformes politiques.
Le commissaire Rehn estime que
les négociations échoueront si la
situation politique ne s'améliore
pas sensiblement. Le prochain
rapport politique et périodique de
la Commission est attendu pour
octobre ou novembre. Je pars du
principe que l'affaire sera discutée
aussitôt après en conseil des
ministres des Affaires générales.
04.05 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik heb mijn vraag nr. 11961 niet
ingetrokken. De voorzitter had de vraag niet aangekondigd. Ik heb
dus de eerste die voor mij lag genomen. Mijnheer de voorzitter, met
uw toestemming zal ik onmiddellijk hierna mijn vraag nr. 11961
stellen.
Mijnheer de minister, het is de eerste keer in mijn leven dat ik ervan
beschuldigd wordt piëteitsvolle vragen te stellen. Ik neem u dat niet
kwalijk, mijnheer de minister: u bent misschien ook voor de eerste
keer in uw leven ervan beschuldigd geloofsbelijdenissen uit te
spreken. Bijgevolg is het op dat vlak 1-1.
Mijnheer de minister, ik apprecieer dat u zegt het proces op de voet te
volgen. Het wordt wel hoog tijd dat wij daaruit conclusies trekken. U
verwijst naar de resultaten die u in november verwacht, maar, wat mij
betreft, ik kan alleen maar vaststellen dat op dit ogenblik de hemel er
niet zo blauw uitziet, ginder in het Ottomaans gebied. Wanneer een
dame alleen maar voor een artikel waarin zij vraagt om
gewetensbezwaren ter bespreking te kunnen stellen, zware
gerechtelijke problemen heeft, dan is er toch something wrong in the
kingdom of Danemark, dat zich in dit geval aan de Bosforus bevindt.
04.05 Francis Van den Eynde
(Vlaams Belang): J'apprécie que
le ministre suive de près le
processus mais il faut aussi tirer
des conclusions. La situation en
Turquie ne me paraît pas
véritablement idyllique en ce
moment.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het
bezoek aan een militair kerkhof in Charleroi door een Australische minister" (nr. 11961)
05 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre des Affaires étrangères sur "la visite d'un
ministre australien à un cimetière militaire à Charleroi" (n° 11961)
05.01 Francis Van den Eynde (Vlaams Belang): Mijnheer de 05.01 Francis Van den Eynde
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
minister, Charleroi 2003. Een Australisch minister is op bezoek in dit
land. In Charleroi liggen heel wat Australische soldaten begraven die
gevochten hebben aan onze zijde in de Eerste Wereldoorlog. U weet
dat Australië heel veel mensen heeft geofferd in 1914-1918.
Tienduizenden zijn er gesneuveld in Galipoli.
De Engelsen waren wel gul met het leven van soldaten uit
Commonwealth-landen. Er zijn er ook wel heel wat gesneuveld bij
ons, onder meer in Charleroi.
Een Australisch minister wou dat kerkhof bezoeken en nam contact
op met het stadsbestuur van Charleroi. Het stadsbestuur van
Charleroi antwoordde het volgende aan de ambassade het
gebeurde immers via de ambassade en ik citeer: "Pour faire suite à
notre dernière conversation, je vous confirme qu'en raison du soutien
ferme du gouvernement australien à l'attaque américaine contre l'Irak,
il est préférable de surseoir à la visite d'un membre de ce
gouvernement à Charleroi. Outre les raisons évidentes de sécurité, je
pense également que Mme la ministre serait immanquablement
exposée aux protestations légitimes" - ik benadruk dit laatste woord -
"d'une grande partie de la population locale".
Het wordt bijgevolg geweigerd.
Ik heb grote twijfels bij het feit dat "une grande partie de la population
locale" in Charleroi de straat zou optrekken om te protesteren tegen
de houding van Australië tegen de Amerikaanse oorlog in Irak, maar
dat doet voor mij niet terzake.
De zaak die mij frappeert is het feit dat de stad Charleroi in dit geval
het risico heeft genomen de betrekkingen met een bevriend land en
dat is Australië om verschillende redenen te vertroebelen voor zo'n
zaak: aan een minister de toestemming weigeren om het kerkhof te
bezoeken waar heel wat van zijn landgenoten begraven liggen. Dat
zijn landgenoten van hem die gesneuveld zijn in de strijd voor de
bevrijding van dit land en dat maakt de zaak nog erger. Ik kan me
inbeelden dat de Australische regering dat niet geapprecieerd heeft.
Het is best mogelijk dat de Australische regering niet gereageerd
heeft en gedacht heeft: "Ocharme, wat een land, wat een stad." Ik kan
me echter ook best inbeelden dat de Australische regering wel ergens
uiting zal hebben gegeven aan haar misnoegdheid terzake.
Ik wil u het volgende vragen. Bent u hiervan op de hoogte? Is er een
reactie geweest van Australië? Ziet u een mogelijkheid om, desnoods
via uw collega van Binnenlandse Zaken, te vragen aan steden en
gemeenten niet alleen in Charleroi, want het zou ook elders kunnen
gebeuren om voor zo'n aangelegenheden de nodige instructies te
geven en standpunten in te nemen, teneinde een dergelijke situatie te
vermijden?
Neem me niet kwalijk, maar er lijkt me niets tragisch en dramatisch
aan de politieke relevantie van een bezoek van een minister uit een
democratisch land aan een kerkhof waar landgenoten zijn begraven,
die gevallen zijn in een oorlog waarin wij betrokken waren.
Gevoelsmatig is zo'n bezoek wel belangrijk. Ik denk immers dat men
er vroeg of laat problemen mee kan hebben.
Polen steunt de Verenigde Staten. Welnu, er sneuvelden heel wat
(Vlaams Belang): Un ministre
australien visite notre pays. De
nombreux soldats australiens
ayant combattu lors de la
Première Guerre mondiale sont
enterrés à Charleroi.
Un ministre australien voulait
visiter ce cimetière et a pris
contact avec l'administration
communale de Charleroi. Celle-ci
a donné une réponse négative à
l'ambassade.
Le refus est basé sur l'attitude
australienne face à l'engagement
des Etats-Unis dans la guerre en
Irak.
Je doute de l'affirmation selon
laquelle une grande partie de la
population de Charleroi
descendrait dans la rue pour
protester contre une telle visite.
Mais le plus grave, c'est que
Charleroi offense le ministre d'un
pays ami en lui interdisant de
rendre hommage à des soldats
australiens qui ont libéré la
Belgique. Peut-être l'Australie n'a-
t-elle pas réagi et n'aura-t-elle
éprouvé que de la pitié pour
Charleroi et notre pays.
Le ministre a-t-il connaissance
d'une réaction de l'Australie? Peut-
il par ailleurs, éventuellement par
l'intermédiaire de son collègue de
l'Intérieur, faire en sorte qu'une
telle situation ne se produise plus
à l'avenir? De telles visites sont
émotionnellement importantes et
dès problèmes pourraient dès lors
surgir à l'avenir. Que se passerait-
il si un bourgmestre empêchait la
Pologne, qui a contribué à la
libération de Gand mais qui
soutient aujourd'hui les Etats-Unis,
de visiter encore le cimetière
polonais?
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
Polen bij de bevrijding van Gent. Vanuit dezelfde redenering zou een
of andere hurluberlu van een burgemeester aan een Pools minister
kunnen zeggen dat hij het Pools kerkhof bij ons niet mag bezoeken,
omdat hij de Amerikanen steunt in Irak. Graag kreeg ik uw reactie
daarop, mijnheer de minister.
05.02 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van
den Eynde, de FOD Buitenlandse Zaken is vanzelfsprekend op de
hoogte van het incident dat zich voordeed naar aanleiding van de
viering van ANZAC Day van 24 tot 26 april 2003. Voor die
gelegenheid is de voormalige Australische minister voor veteranen,
mevrouw Danna Vale, naar België afgereisd voor
herinneringsplechtigheden op begrafenisplaatsen te Charleroi,
Heverlee, en Ieper.
De grootvader van minister Vale sneuvelde tijdens de 3
e
slag om
Ieper in 1917. Zijn naam staat vermeld op de Menenpoort te Ieper als
een van de tienduizenden gesneuvelden van wie nooit een stoffelijk
overschot is teruggevonden. De FOD Buitenlandse Zaken was toen
nauw betrokken bij de voorbereiding van dat bezoek, dat gelijktijdig
plaatsvond met dat van de Nieuw-Zeelandse premier, die eveneens
naar België kwam voor de traditionele ANZAC-vieringen.
Op 3 april 2003 voerde de Australische ambassadeur bij mijn diensten
een demarche uit waarbij zij een kopie bezorgde van de brief die de
kabinetsattaché van de burgemeester van de stad Charleroi had
gericht tot de Australische ambassadeur, met de mededeling dat de
Australische delegatie onder leiding van minister Danna Vale niet
welkom was in Charleroi wegens de betrokkenheid van Australië bij
het conflict in Irak.
Daarop is mijn voorganger want het heeft zich afgespeeld onder
minister Louis Michel persoonlijk en krachtig tussenbeide gekomen
bij de autoriteiten van de stad Charleroi om ze erop te wijzen dat het
standpunt en de houding van de voormelde kabinetsattaché
onaanvaardbaar waren.
In een brief van 10 april 2003 heeft de directeur-generaal voor
bilaterale betrekkingen bij de FOD Buitenlandse Zaken aan de
Australische ambassadeur laten weten dat de mededeling van het
stadsbestuur van Charleroi op geen enkele wijze de positie van de
Belgische regering weergaf en dat de plechtigheid te Charleroi zou
doorgaan in aanwezigheid van en met deelname van een delegatie
van de FOD Buitenlandse Zaken.
Uiteindelijk is de plechtigheid op 24 april 2003 te Charleroi
doorgegaan in aanwezigheid van de burgemeester van Charleroi, van
de toenmalige kabinetschef van minister Neyts-Uyttebroeck en van
het diensthoofd Azië-Pacific van de FOD Buitenlandse Zaken. Nadien
volgde een plechtigheid in Heverlee, en 's anderendaags in Ieper en
Zonnebeke, met onder andere een bezoek aan de begraafplaats van
Tyne Cot in Passendale, waar duizenden Australiërs sneuvelden. Bij
al die plechtigheden was de FOD Buitenlandse Zaken
vertegenwoordigd.
Ik wil er ook nog op wijzen dat de Australische ambassadeur bij die
gelegenheid zelf gewenst had dat de ANZAC-herdenkingen zouden
plaatsvinden in Vlaanderen en in Wallonië teneinde een
05.02 Karel De Gucht, ministre:
Le SPF Affaires étrangères a eu
connaissance de cet incident.
L'ancienne ministre des Vétérans
de guerre, Mme Danna Vale, dont
le grand-père est tombé sur le
champ de bataille près d'Ypres, a
visité du 24 au 26 avril 2003 divers
cimetières dans le cadre de la fête
traditionnelle de l'Anzac.
Le 3 avril 2003, l'ambassade
d'Australie a signalé au SPF
Affaires étrangères que la ville de
Charleroi refusait la visite des
cimetières à la délégation
australienne parce que l'Australie
était impliquée dans le conflit en
Iraq. Mon prédécesseur, M.
Michel, a protesté violemment en
assurant au directeur général des
relations bilatérales de
l'ambassade d'Australie que cette
décision ne reflétait pas la position
du gouvernement belge et que la
cérémonie aurait bel et bien lieu.
La commémoration s'est donc
déroulée comme prévu, en
présence du bourgmestre de
Charleroi et de représentants du
cabinet et du SPF Affaires
étrangères.
Par ailleurs, la position de
Charleroi était d'autant plus
regrettable que l'ambassadeur
avait à juste titre tenté de
respecter un équilibre
communautaire en prévoyant des
cérémonies tant en Flandre qu'à
Charleroi.
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
communautair evenwicht te bezorgen aan de plechtigheden. Ook
daarom kwam de brief van de stad Charleroi hard aan bij de
toenmalige Australische ambassadeur. Ik zou zeggen, terecht.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Question de M. Jean-Pol Henry au ministre des Affaires étrangères sur "les élections
06 Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de
presidentsverkiezingen in Wit-Rusland" (nr. 12039)
06.01 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous remercie de consacrer votre après-midi à cette
commission alors qu'un sommet important de l'OSCE se déroule
dans notre pays. Les échos que j'en ai sont très favorables à notre
pays, à notre diplomatie et à la manière dont nous organisons les
travaux. C'est tout à fait positif pour l'image de la Belgique. Le travail
que vous avez mené avec d'autres me paraît fort important.
C'est dans ce cadre que je voudrais vous interroger, monsieur le
ministre. À plusieurs reprises, j'ai été envoyé dans différents pays en
tant qu'observateur d'élections pour l'OSCE. M. Van den Eynde, qui
était là il y a quelques instants, était souvent en ma compagnie. Notre
visite se fait en un jour: nous arrivons le matin du jour de l'élection et
nous repartons le soir. Je dois vous dire très franchement que, sur un
jour, on ne peut pas constater d'infraction et que cela se passe de
manière tout à fait ordinaire, classique et régulière dans 99% de cas.
Les petites infractions que nous constatons, pourraient se produire de
la même manière dans les bureaux de vote en Belgique.
Souvent, les critiques sont émises par des observateurs qu'on appelle
"long term observers". Ces gens sont depuis quelques semaines dans
le pays et, effectivement, peuvent avoir une meilleure analyse de la
situation politique ou de l'état de la démocratie. J'ai parfois
l'impression que les conclusions sont même faites avant notre arrivée,
le jour de l'élection. Cela me gêne un peu et je me demande s'il n'est
pas possible de changer quelque peu le système pour qu'en fin de
compte, les politiques soient plus intégrés dans le processus qui
permet de déterminer si les élections sont correctes ou pas, plutôt
que des administratifs ou d'anciens ambassadeurs. Il y a peut-être là
matière à réflexion.
Lors d'autres élections, il y a des observateurs de la CEI (Commission
Électorale Indépendante) qui prétendent que les élections sont
valables alors que les observateurs de l'OSCE ou de l'Union
européenne disent le contraire.
Dans l'avenir, n'y aurait-il pas moyen de collaborer avec ces pays afin
d'arriver à un système ou un type d'appréciation qui soit accepté par
tous pour qu'il n'y ait pas de contestation?
J'ai été observateur des élections en Biélorussie, pays qui n'est plus
trop dans l'actualité aujourd'hui mais qui, à l'époque, l'a été fortement.
Je connais bien ce pays car les enfants victimes de la catastrophe de
Tchernobyl qui sont venus en Belgique en sont souvent issus. Au
niveau de l'Union interparlementaire, le hasard a fait que la Belgique
siège à côté de la Biélorussie et des contacts se sont noués.
06.01 Jean-Pol Henry (PS): Op
het vlak van de verkiezingen zijn
het vaak de long term observers,
die reeds verscheidene weken in
het land verblijven, die kritiek
uiten, terwijl ik als waarnemer
enkel op de dag van de
verkiezingen zelf aanwezig ben. Ik
heb soms de indruk dat de
conclusies al voor mijn aankomst
vastliggen. Kan men het systeem
niet veranderen zodat de
beslissing of de verkiezingen al
dan niet correct zijn verlopen ook
mee door politici wordt genomen,
eerder dan louter door
overheidsambtenaren of gewezen
ambassadeurs?
Het is al voorgevallen dat
waarnemers van het Onafhankelijk
Kiescomité beweren dat de
verkiezingen geldig zijn, terwijl
waarnemers van de OVSE of de
Europese Unie het
tegenovergestelde zeggen. Kan
men niet komen tot een
beoordelingswijze die door
iedereen aanvaard wordt?
Ik ben waarnemer geweest in Wit-
Rusland. Er is weliswaar een
zekere vooruitgang, maar toch is
dit land nog ver verwijderd van de
Europese eisen op het vlak van
democratische instellingen. De
Unie heeft trouwens al sancties
ten aanzien van Wit-Rusland
uitgevaardigd, en ook ten aanzien
van de voorzitter van de Kamer. Ik
weet niet of dit een nuttige of
correcte beslissing is.
Moldavië, Azerbeidzjan,
Kazachstan hebben een regime
dat vergelijkbaar is met dat van
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Si sur les plans économique, social, du statut de la femme et de la
sécurité intérieure notamment, ce pays a fait des progrès, il est loin de
répondre aux exigences démocratiques européennes. L'Union
européenne a donc pris des mesures assez draconiennes à l'égard
des dirigeants, des fonctionnaires, mais aussi du président de la
Chambre.
Monsieur le ministre, je vous ai déjà écrit à deux reprises. J'ai
également envoyé un courrier au président du Conseil de l'Europe.
Dans ces lettres, je demandais les raisons pour lesquelles un
parlementaire, président de la Chambre, était aujourd'hui interdit de
séjour dans l'Union européenne.
Toujours est-il que c'est une décision que l'Union a prise. Est-elle
correcte? Servira-t-elle à quelque chose? Je n'en sais rien.
Je voudrais aujourd'hui savoir si l'Union européenne compte prendre
les mêmes mesures à l'égard de pays qui se trouvent quasiment ou
exactement dans la même situation que la Biélorussie.
Le hasard a voulu que j'ai eu l'occasion de visiter beaucoup de pays.
J'ai pu constater que les standards démocratiques européens n'y sont
absolument pas respectés. Je pense notamment à la Moldavie, à
l'Azerbaïdjan, au Kazakhstan, dont le président de la Chambre a
quasiment dit que ce pays pourrait présider l'OSCE dans les mois à
venir. Il s'agit de régimes quasiment identiques à celui de la
Biélorussie et pourtant ils ne font l'objet d'aucune mesure coercitive
ou visant à encourager un changement de régime.
On a interdit au ministre des Sports de Biélorussie d'assister à la
cérémonie d'ouverture des jeux olympiques à Athènes. Pourtant des
sportifs biélorusses bien connus, qui se trouvent dans notre pays, y
participaient.
Par ailleurs, on se réjouit de l'organisation des prochains jeux
olympiques en Chine alors que la peine de mort y est d'application et
qu'il y existe un trafic d'organes humains.
Wit-Rusland, en toch werden ten
aanzien van die landen geen
dwangmaatregelen, of
maatregelen die het
democratiseringsproces
bevorderen, uitgevaardigd.
Hetzelfde geldt voor China,
Tunesië, Libië of Polen, waar een
zogenaamd onafhankelijke radio,
Radio Maria, de kiezers heeft
beïnvloed. De Raad van Europa
heeft geen waarnemer naar Italië
kunnen sturen, terwijl de voorzitter
van de Raad daar bijna alle private
media in handen had, en een
sterke invloed uitoefende op de
openbare media.
In Frankrijk zal de hoofdredacteur
van Paris-Match op straat worden
gezet, omdat dat blad een foto van
de vrouw van Sarkozy met haar
vriend heeft gepubliceerd. Soms
vraag ik me af wat er nog van de
persvrijheid overblijft.
Waarom treedt men niet overal
even streng op? Wat is het
standpunt van de Europese Unie
terzake?
06.02 Karel De Gucht, ministre: Il existe des soupçons.
06.03 Jean-Pol Henry (PS): Il existe des soupçons.
La Tunisie n'est pas non plus, selon moi, un régime très démocratique
où la liberté de la presse est totalement respectée. Pourtant, nous
avons des contacts tout à fait corrects avec ce pays.
M. Kadhafi a financé des attentats, puisqu'il a permis que des avions
s'écrasent en Écosse. Pourtant, on "se prosterne" aujourd'hui devant
ce monsieur, ce, parce que d'autres intérêts sont sans doute en jeu.
En Pologne, des ministres ont été élus sur base de programmes
totalement inacceptables d'un point de vue démocratique. Ils ont été
soutenus par une radio soi-disant indépendante (radio Maria) qui a
vraiment influencé l'électorat polonais.
Nous avons même été incapables au sein du Conseil de l'Europe
d'envoyer un rapporteur en Italie alors que le président du Conseil
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
possédait quasiment tous les médias privés et influençait fortement
les médias publics.
06.04 Karel De Gucht, ministre: Ce fut un succès mitigé ...
06.05 Jean-Pol Henry (PS): Cela s'est joué de très peu!
06.06 Karel De Gucht, ministre: C`est pourquoi j'ai dit mitigé.
06.07 Jean-Pol Henry (PS): Je vous le dis franchement, je pense
que lorsqu'on veut influencer extérieurement une élection dans un
pays, on fait une erreur. Quand on dit aux Italiens: "Ne votez pas
Berlusconi"; quand on dit aux Biélorusses: "Ne votez pas
Loukachenko"; quand on dit aux Américains: "Ne votez pas Bush"; on
fait une erreur parce qu'il y a toujours un réflexe intérieur nationaliste
du type: "Ce ne sont quand même pas les autres qui vont venir dire
qui nous devons choisir". Souvent, l'effet est inverse à celui que l'on
recherche.
Je vois qu'en France aujourd'hui, le rédacteur en chef de Paris-Match
va perdre son emploi parce qu'il a mis en première page la photo de
l'épouse ou la compagne de Sarkozy avec son ami. Je me demande
parfois où est la liberté de la presse.
Ma question est donc celle-là: si, d'un côté et peut-être à juste titre
on prend des mesures très sévères, très dures, pourquoi ne les
prend-on pas de l'autre côté? Quelle est la vision de l'Union
européenne en la matière?
06.08 Karel De Gucht, ministre: Cher collègue, vous soulevez à
juste titre la question de l'efficacité des mécanismes d'observation
électorale. Je partage vos interrogations qui sont également au coeur
des préoccupations de l'OSCE. Les missions d'observation des
élections déployées dans la zone de l'OSCE ont une composante
parlementaire sous la responsabilité principalement de l'assemblée
parlementaire de l'OSCE et de celle du Conseil de l'Europe et du
Parlement européen. Il y a également une composante institutionnelle
assurée par le Bureau des institutions démocratiques et des droits de
l'homme (BIDDH), l'ODIHR de l'OSCE.
Chacune de ces composantes fournit des observateurs à long terme
et à court terme. L'articulation entre les différents acteurs des
missions d'observation électorale fonctionne généralement bien. Elle
pourrait néanmoins être améliorée, par exemple par la participation
de parlementaires aux missions à long terme, comme vous l'avez
observé. L'ODIHR soumettra au Conseil des ministres de l'OSCE du
4 et 5 décembre 2006 un rapport sur les moyens de renforcer et
favoriser les activités de l'OSCE en matière électorale.
Pour ma part, en ma qualité de président en exercice de l'OSCE, j'ai
chargé deux envoyés spéciaux, M. François-Xavier de Donnea, que
vous connaissez bien, et Jan Petersen, membre du Parlement
norvégien et ancien ministre des Affaires étrangères, de me
soumettre, à l'automne, un rapport sur le fonctionnement sur le terrain
des mécanismes d'observation électorale. Je pense, par exemple, à
la relation entre les institutions parlementaires et l'ODIHR, ce qui est
d'ailleurs un point épineux.
06.08 Minister Karel De Gucht: U
heeft het over de doeltreffendheid
van de mechanismen voor de
verkiezingswaarneming, een
aangelegenheid die ook de OVSE
na aan het hart ligt. Aan de
waarnemingsopdrachten in de
OVSE-zone nemen de
parlementen deel, onder de
verantwoordelijkheid van de
Parlementaire Assemblees van de
OVSE en van de Raad van
Europa, en van het Europees
Parlement. De institutionele
component bestaat uit de Office
for Democratic Institutions and
Human Rights (ODIHR) van de
OVSE.
Elk van die componenten zorgt
voor waarnemers op lange en
korte termijn. Hoewel de
verschillende actoren van de
verkiezingswaarnemingsopdrachte
n goed op elkaar zijn afgestemd, is
een aantal verbeteringen mogelijk.
De ODIHR zal aan de Ministerraad
van de OVSE van 4 en 5
december 2006 een verslag
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Vos préoccupations sont donc bien à l'ordre du jour de la réflexion
lancée au dernier Conseil ministériel à Ljubljana, fin 2005.
Néanmoins, il est encore trop tôt pour une analyse détaillée des deux
exercices que je viens de mentionner.
En ce qui concerne les mesures restrictives de l'Union européenne à
l'égard de la Biélorussie, j'aimerais tout d'abord attirer votre attention
sur l'intérêt des activités de l'OSCE pour les prises de position de
l'Union européenne.
En 1990, la Biélorussie a signé le document de Copenhague de
l'OSCE. Ainsi, ce pays ne s'est pas seulement engagé à respecter les
droits de l'homme, la démocratie et l'État de droit, mais aussi des
garanties de déroulement libre et équitable d'élections sur son
territoire.
Les observateurs électoraux de l'OSCE et l'ODIHR ont dû constater
que la Biélorussie n'a pas respecté entièrement ou partiellement un
nombre d'engagements énumérés dans ce document.
La décision de l'Union européenne d'imposer des mesures restrictives
s'est fondée largement sur le manque de respect de la Biélorussie
pour ses engagements dans le cadre de l'OSCE comme le montrent
les conclusions du Conseil du 7 novembre 2005, du 30 janvier et du
10 avril 2006.
L'Union européenne ne dispose pas d'un cadre digne de ce nom pour
le développement de ses relations avec la Biélorussie.
Étant donné le rejet par Minsk de nos principes en matière de droits
de l'homme, de démocratie et d'État de droit, la Biélorussie a renoncé
délibérément aux avantages d'une collaboration fructueuse avec
l'Union européenne dans le cadre de la politique européenne de
voisinage.
Les orientations de la Biélorussie contrastent avec celles de la
majorité des pays à la frontière externe de l'Union européenne qui
s'inspirent pour leur développement futur sur les valeurs et
réalisations de l'Union européenne.
Quant aux mesures de l'Union européenne contre les pays impliqués
dans la fraude électorale et/ou violation des droits de l'homme, je puis
vous rappeler les procédures en vigueur.
Tout pays candidat à l'adhésion à l'Union européenne doit souscrire
aux critères de Copenhague relatifs au respect des droits de l'homme,
de la démocratie et de l'État de droit.
L'article 13 du Traité de l'Union européenne permet aux institutions
européennes d'examiner et de prendre les mesures nécessaires vis-
à-vis des États membres concernés en vue de combattre toute
discrimination fondée sur les convictions d'origine ethnique, sur le
sexe, la religion ou l'orientation sexuelle.
L'Union européenne suit la même politique à l'égard des pays tiers qui
violent les droits de l'homme.
voorleggen over de mogelijkheden
om de activiteiten van de OVSE
met betrekking tot de verkiezingen
te verdiepen en uit te breiden.
Als huidig voorzitter van de OVSE,
heb ik twee speciale gezanten, de
heer François-Xavier de Donnea
en de heer Jan Petersen, lid van
het Noorse Parlement,
opgedragen om mij een verslag
voor te leggen over de werking in
het veld van de
verkiezingswaarnemingsmechanis
men.
Voor wat de beperkende
maatregelen van de Europese
Unie ten aanzien van Wit-Rusland
betreft, vestig ik uw aandacht op
het belang van de
werkzaamheden van de OVSE
voor de stellingnamen van de
Europese Unie.
Bij de ondertekening van het
OVSE-document van
Kopenhagen, heeft Wit-Rusland
zich er niet enkel toe geëngageerd
de mensenrechten, de democratie
en de rechtstaat te waarborgen,
maar ook om garanties te leveren
voor het vrije en eerlijke verloop
van de verkiezingen op haar
grondgebied. De
verkiezingswaarnemers van de
OVSE en van het ODIHR hebben
vastgesteld dat Wit-Rusland een
aantal in dat document genoemde
verbintenissen niet heeft
nageleefd. De beslissing van de
Europese Unie om beperkende
maatregelen op te leggen is
grotendeels gebaseerd op de niet-
naleving door Wit-Rusland van
haar engagementen die ze in het
kader van de OVSE is aangegaan.
Aangezien Minsk onze principes
op vlak van de mensenrechten, de
democratie en de rechtstaat
verwerpt, heeft Wit-Rusland
verzaakt aan de voordelen van
een samenwerking met de
Europese Unie in het kader van
het Europees beleid van
nabuurschap.
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Dans le cadre de la PESC, l'Union européenne a développé cinq
documents d'orientation commune concernant la promotion et la
défense des droits de l'homme, la peine de mort, la torture, les
enfants dans les conflits armés, le dialogue au sujet des droits de
l'homme et les défenseurs des droits de l'homme. Ces orientations
sont appliquées erga omnes.
Ces dernières années, l'Union européenne a imposé des mesures
restrictives contre un nombre de pays pour atteintes aux principes
démocratiques et aux droits de l'homme, notamment le Liban, le
Liberia, le Myanmar, l'Ouzbékistan, le Soudan, la Syrie et le
Zimbabwe, pour en citer quelques-uns. La Biélorussie n'est donc pas
le seul pays à avoir fait l'objet de mesures restrictives de la part de
l'Union européenne.
Il est vrai que les élections dans d'autres pays ne se déroulent pas
toujours sans faille. Néanmoins, des progrès ont été enregistrés
grâce à la bonne volonté des autorités. Tel n'était pas le cas pour la
Biélorussie. Déjà en 2004, l'OSCE a dû conclure que les élections
parlementaires n'avaient pas un caractère libre ou équitable. La
situation ne s'y est pas améliorée comme en témoigne la répression,
en mars dernier, des manifestations pacifiques de l'opposition contre
la fraude électorale.
Le Conseil européen des 23 et 24 mars 2006 a qualifié, à juste tire, la
Biélorussie comme une exception pitoyable sur le continent européen.
Ceci dit, je ne peux que confirmer qu'il y a toujours un élément
d'arbitraire dans le jugement que l'Union européenne et tout pays ou
toute organisation régionale porte sur certains pays.
Elk land dat kandidaat is om toe te
treden tot de Europese Unie moet
de criteria van Kopenhagen over
het naleven van de
mensenrechten, de democratie en
de rechtstaat, mee onderschrijven.
Artikel 13 van het Verdrag van de
Europese Unie schept de
mogelijkheid voor de Europese
instellingen om een onderzoek in
te stellen en om ten aanzien van
de betrokken Lidstaten
maatregelen te nemen om elke
vorm van discriminatie op basis
van afkomst, geslacht,
geloofsovertuiging of seksuele
geaardheid te bestrijden.
De Europese Unie voert hetzelfde
beleid ten opzichte van derde
landen die de mensenrechten met
voeten treden.
In het kader van het GBVB heeft
de Europese Unie vijf
gemeenschappelijke
oriëntatiedocumenten opgesteld
over de bevordering en de
verdediging van de
mensenrechten, de doodstraf,
martelingen, kinderen in
gewapende conflicten, de dialoog
over de mensenrechten en de
verdedigers van de
mensenrechten.
De jongste jaren heeft de
Europese Unie beperkende
maatregelen genomen tegen
sommige landen wegens de
schending van de democratische
principes en de mensenrechten.
Wit-Rusland is niet het enige land
waartegen beperkende
maatregelen werden genomen
door de Europese Unie.
Ook al lopen in andere landen de
verkiezingen niet altijd volgens het
boekje, er wordt toch vooruitgang
geboekt, wat niet het geval was in
Wit-Rusland. In 2004 kwam de
OVSE tot de conclusie dat de
parlementsverkiezingen niet vrij of
eerlijk verlopen waren. De
toestand is er niet op
vooruitgegaan.
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
06.09 Jean-Pol Henry (PS): Je remercie le ministre et je marque
mon accord sur les grands principes. J'ai parfois l'impression qu'il y a
un certain arbitraire et des "double standards". Je pense que la
politique de boycott n'est pas productive et est même contre-
productive. Parfois, notre appréciation sur la démocratie dans certains
pays dépend plus des ressources économiques, énergétiques,
gazières ou pétrolières plutôt que de l'évolution de la démocratie. Je
le regrette, bien que je pense qu'il faille continuer le dialogue avec
tous les partenaires. À cet égard, je pense qu'au niveau
parlementaire, il serait bon qu'on continue de temps en temps d'avoir
des dialogues qui permettent d'avancer à la fois avec l'opposition et
avec des gens dans la majorité.
06.09 Jean-Pol Henry (PS): Ik
heb soms de indruk dat er een
zekere willekeur heerst, boycotten
werpen geen vruchten af. Onze
beoordeling of bepaalde landen al
dan niet democratisch zijn hangt af
van hun economische middelen,
hun energie-, gas- of
petroleumvoorraden eerder dan
van de evolutie van de democratie.
06.10 Karel De Gucht, ministre: Monsieur Henry, vous avez parlé du
sommet de l'OSCE qui se déroule en ce moment en Belgique. Il y
avait une demande parlementaire biélorusse de participation à cette
réunion. Nous avons, comme il se doit, sollicité tous les États
membres et notamment ceux de Schengen pour connaître leur
opinion. Deux pays ont mis leur veto. Par conséquent, le
parlementaire biélorusse ne pouvait pas participer au sommet. Ce
n'est pas la Belgique qui a mis son veto.
06.10 Minister Karel De Gucht:
Het Wit-Russisch parlement heeft
gevraagd om aan de OVSE-top
die momenteel in België
plaatsvindt te mogen deelnemen.
Wij hebben alle lidstaten om hun
mening ter zake gevraagd.
Aangezien twee landen hun veto
hebben gesteld, mag het Wit-
Russisch parlement niet aan de
top deelnemen.
06.11 Jean-Pol Henry (PS): Un président d'une assemblée
parlementaire qui est interdit sans aucune explication, je trouve cela
malheureux!
06.11 Jean-Pol Henry (PS): Het
is jammer dat een voorzitter van
een parlementaire assemblee van
deelname wordt uitgesloten
zonder dat hem daarover een
woordje uitleg wordt gegeven!
06.12 Karel De Gucht, ministre: Avant votre arrivée, j'ai mentionné
les critères que nous avons avancés dans un autre cas. Je trouve
qu'un parlement doit pouvoir décider de manière discrétionnaire de
qui est invité et de qui ne l'est pas; ce n'est pas au pouvoir exécutif
d'en décider. Ce sont deux pays membres de l'Union européenne,
tout à fait en conformité avec les traités, qui s'y sont opposés.
06.12 Minister Karel De Gucht:
Een parlement moet vrij kunnen
beslissen wie het al dan niet
uitnodigt; het komt de uitvoerende
macht niet toe die beslissing te
nemen.
06.13 Jean-Pol Henry (PS): Je suis d'accord mais vous savez qu'il
existe des pays membres de l'Union européenne qui ont dans leur
gouvernement des gens qui ne défendent pas les valeurs
démocratiques!
06.13 Jean-Pol Henry (PS): U
weet dat regeringen in sommige
EU-lidstaten mensen in hun
rangen tellen die niet de
democratische waarden
verdedigen!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de naleving
van de Conventie van Genève en de gevangenen op Guantanamo" (nr. 12058)
07 Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre des Affaires étrangères sur "le respect de la
Convention de Genève et les prisonniers de Guantanamo" (n° 12058)
07.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik zal
kort zijn, want mijn vraag is door de feiten al achterhaald, ze is een
paar weken oud.
07.01 Dirk Van der Maelen (sp.a-
spirit): La Cour suprême
américaine s'est prononcée contre
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
Ik zou aan de minister willen vragen of hij me kan vertellen hoe de
zaken er nu uitzien. Ik weet dat het Amerikaanse Hooggerechtshof
eigenlijk Guantanamo veroordeeld heeft. Ik heb in de krant gelezen
dat president Bush op de top in Wenen gezegd heeft dat hij er ook
mee wil stoppen, maar nog even wacht op wat meer inzicht in en
duidelijkheid over wat het Hooggerechtshof juist doet en zijn juristen
aan het werk heeft gezet.
Ik heb twee vragen. Ten eerste, zullen wij vanuit Europa daarop
blijven wegen?
Ten tweede, hebt u zicht op de eigenlijke situatie nu en de kansen om
te komen tot een sluiting van Guantanamo?
les tribunaux militaires
fonctionnant à Guantanamo. Lors
de la rencontre au sommet à
Vienne, le président Bush a
affirmé qu'il attendait encore
l'interprétation de ce jugement. La
Belgique jouera-t-elle un rôle dans
ce cadre par le biais de l'Union
européenne? Quelles sont les
chances de voir se fermer le camp
de détention installé sur la base de
Guantanamo?
07.02 Minister Karel De Gucht: Collega Van der Maelen, België is,
zoals de andere EU-lidstaten, voorstander van de sluiting van het
detentiecentrum in Guantanamo Bay. Die gemeenschappelijke
houding van de 25 lidstaten werd recentelijk publiek verkondigd door
het Oostenrijkse voorzitterschap met uitvoering van de conclusies van
een discussie die in de Raad Algemene Zaken heeft plaatsgevonden.
De Europese Unie heeft op de top in Wenen dan ook gevraagd dat de
gevangenis zou gesloten worden. Ik heb samen met mijn
Nederlandse collega Bot op de Ministerraad ter voorbereiding van die
top uitdrukkelijk gevraagd dat het dossier Guantanamo Bay ter sprake
zou komen.
Ons land heeft zelf meermaals zijn bezorgdheid bij de Amerikaanse
overheid geuit over het respect voor de mensenrechten en het
internationaal humanitair recht ten aanzien van de gevangenen van
Guantanamo. We zullen dat blijven doen. De eerste minister en ikzelf
hebben dat gedaan bij het bezoek aan president Bush. Ik heb dat
reeds bij herhaling gedaan in de Raad Algemene Zaken en ook in
verschillende publieke statements. Ik heb bijvoorbeeld eergisteren
nog in mijn toespraak voor de parlementaire assemblee van de OSCE
gezegd dat ik het volledig eens ben met de besluiten van het rapport-
Lizin, waarin wordt gevraagd dat voor eind 2007 heel het probleem
inzake Guantanamo Bay zou opgelost zijn en dat men daarvan nu
progressief werk zou maken.
Ik denk dat aan de houding van de Belgische regering desbetreffend
moeilijk kan getwijfeld worden.
07.02 Karel De Gucht, ministre:
Comme la présidence autrichienne
l'a dit au Conseil Affaires
générales, tous les Etats membres
européens réclament la fermeture
du centre de détention de
Guantanamo Bay. Dans le cadre
de la préparation du sommet de
Vienne, M. Bot et moi-même
avons insisté pour que ce dossier
soit examiné.
Notre pays a fait part plusieurs fois
aux autorités américaines de son
inquiétude au sujet des violations
du droit humanitaire international
et des droits de l'homme à
Guantanamo. Il l'a fait lors de la
visite du président Bush dans
notre pays, au Conseil Affaires
générales et à l'occasion de prises
de position publiques. J'ai déclaré
hier que je suis d'accord avec les
conclusions du rapport Lizin dans
lesquelles il est demandé de
fournir des efforts graduels pour
parvenir à une solution avant la fin
de 2007.
L'attitude du gouvernement belge
dans cette affaire doit être dénuée
d'équivoque.
07.03 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, heeft
onze houding enige invloed op de Amerikaanse positie en de haast
waarmee de Amerikanen daarvan werk maken?
07.03 Dirk Van der Maelen (sp.a-
spirit): Notre attitude est-elle
susceptible d'exercer quelque
influence que ce soit sur les
autorités américaines?
07.04 Minister Karel De Gucht: Mijnheer Van der Maelen, men ziet
dat die discussie intern in de Verenigde Staten van Amerika volop op
gang komt. U hebt zelf verwezen naar de uitspraak van het
Hooggerechtshof. De Amerikaanse regering zal dus verplicht zijn daar
07.04 Karel De Gucht, ministre:
L'administration américaine est
obligée de prendre des initiatives
concrètes car le débat bat son
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
de komende weken en maanden concrete initiatieven te nemen, zo
niet zal de druk alleen maar blijven toenemen.
De voornaamste reden waarom de Amerikaanse regering beweegt in
verband met Guantanamo Bay is dubbel. Er is enerzijds de interne
druk, bijvoorbeeld het Hooggerechtshof. Men kon zich verwachten
aan die uitspraak, denk ik. Anderzijds is er de internationale druk, met
name vanuit de Europese Unie. Beide maken dat de Amerikaanse
regering verplicht is om daarin decisieve stappen te zetten.
Wij zullen daarop blijven aandringen. Guantanamo Bay bevindt zich
immers in een juridisch vacuüm. In een rechtsstaat kunnen geen
juridische zwarte gaten zijn. Dat kan dus niet. Wij zullen dus op de
sluiting blijven aandringen.
plein aux Etats-Unis. Des
pressions sont exercées à la fois
sur le plan intérieur du fait du
verdict rendu par la cour suprême
et sur le plan international, par les
prises de position de l'Union
européenne. Nous continuerons
de demander instamment au
gouvernement américain de faire
les démarches nécessaires car
actuellement, il y a un vide
juridique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Buitenlandse Zaken over "visa voor
Congolese studenten" (nr. 12083)
08 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des Affaires étrangères sur "les visas pour les
08.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb een vraag over de visa die worden verleend aan
Congolese studenten.
Vandaag worden Congolese studenten die in België hoger onderwijs
willen volgen, niet aanvaard op basis van hun Congolese diploma van
middelbaar onderwijs. Bijgevolg moeten zij in België het laatste jaar
van het middelbaar onderwijs opnieuw volgen, vooraleer zij worden
toegelaten aan een universiteit of hogeschool.
Anderzijds worden er ik deed daarover navraag bij uw diensten
wel studentenvisa uitgereikt voor twee zaken, namelijk, ten eerste,
voor het afleggen van examens voor de Centrale Examencommissie.
Ook worden er, ten tweede, visa verleend aan studenten voor het
volgen van hun zevende jaar ter voorbereiding van universitaire
studies. Er worden dus geen visa verleend voor het volgen van het
laatste jaar middelbaar onderwijs.
Ik heb een heel concrete vraag gekregen van een Vlaams bedrijf dat
vooral in Congo actief is en graag getalenteerde Congolese jongeren
voor een opleiding naar België zou sturen. Het bedrijf ondervindt
problemen, omdat het visum niet wordt gegeven voor het volgen van
het laatste jaar middelbaar onderwijs en wel voor het afleggen van
examens voor de Centrale Examencommissie. Het zou evenwel niet
zo evident zijn om met een Congolees middelbaar diploma in
voornoemde examens te slagen. Daarom vragen zij, met alle begrip
voor de eventuele poorten die in dergelijke gevallen kunnen worden
opengezet, of er geen oplossing kan worden gevonden om aan
getalenteerde jongeren toch de kans te geven het laatste jaar
middelbaar onderwijs te volgen door hen voor dat jaar een visum te
geven.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van het probleem?
Bent u bereid iets aan het probleem te doen?
08.01 Nathalie Muylle (CD&V):
Les étudiants congolais qui
souhaitent poursuivre des études
supérieures en Belgique doivent y
recommencer leur dernière année
d'enseignement secondaire, le
diplôme congolais n'étant pas
reconnu chez nous. Les services
des Affaires étrangères m'ont
informée que des visas d'étudiant
sont délivrés pour permettre à des
étrangers de présenter des
examens devant un jury central et
de suivre une septième année
d'enseignement secondaire. Ce
n'est pas le cas, en revanche,
pour ceux qui envisageraient de
suivre chez nous la dernière
année de ce même enseignement
secondaire.
Une entreprise flamande
implantée au Congo, désireuse
d'envoyer de jeunes Congolais
prometteurs se former en
Belgique, signale qu'il n'est pas
aisé de réussir les examens du
jury central en étant titulaire d'un
diplôme d'enseignement
secondaire congolais.
Le ministre est-il disposé à
rechercher une solution à ce
problème afin que ces jeunes
puissent obtenir un visa d'un an
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
pour suivre chez nous la dernière
année de l'enseignement
secondaire?
08.02 Minister Karel De Gucht: Collega, in het algemeen worden de
voorwaarden tot het verlenen van visa en verblijfsvergunningen
bepaald door de minister van Binnenlandse Zaken. De Belgische
diplomatieke en consulaire posten in het buitenland verifiëren of aan
alle voorwaarden is voldaan vooraleer visa of verblijfsvergunningen uit
te geven.
De buitenlanders die studies wensen te volgen in België kunnen een
visum bekomen op voorwaarde dat, ten eerste, het type en niveau
van die studies voor hen toegankelijk is, en ten tweede, zij voldoen
aan de academische vereisten. Let wel: niet alle studies zijn
toegankelijk voor buitenlandse niet-EU-studenten. In voorkomend
geval moet de aanvrager aantonen dat hij aan de academische
vereisten voldoet.
In de praktijk reikt de post de visa uit als de aanvrager in het bezit is
van het inschrijvingsattest van een erkende onderwijsinstelling op
voorwaarde dat hij aan de andere voorwaarden voldoet. Voor
sommige landen zou het wel kunnen zijn dat er expliciete
toestemming nodig is van Binnenlandse Zaken.
08.02 Karel De Gucht, ministre:
En général, c'est le ministre de
l'Intérieur qui définit les conditions
de la délivrance des visas et des
permis de séjour. Les postes
diplomatiques et consulaires
belges à l'étranger vérifient s'il a
été satisfait aux conditions de
délivrance.
Les étrangers désireux d'étudier
en Belgique peuvent obtenir un
visa à condition que le type et le
niveau des études leur soient
accessibles et qu'ils satisfassent
aux critères académiques. Toutes
les études ne sont en effet pas
accessibles aux étudiants
étrangers extérieurs à l'UE.
En pratique, c'est le poste
diplomatique qui délivre le visa
lorsque le demandeur est en
possession d'une attestation
d'inscription dans un
établissement d'enseignement
reconnu, pour autant qu'il
satisfasse aux autres conditions.
Pour certains pays, un accord
explicite de l'Intérieur est requis.
08.03 Nathalie Muylle (CD&V): Ik heb het antwoord niet zo goed
begrepen. Het was wat stil en ook vrij technisch. Zegt u nu dat er wel
een mogelijkheid zou zijn maar dat zij zich tot Binnenlandse Zaken
moeten richten met een specifieke vraag om toelating te krijgen? Ik
heb contact gehad met uw diensten. Zij hebben mij gezegd dat ze op
de hoogte zijn van het probleem van de Congolese studenten en dat
ze wel visa geven in verband met de Centrale Examencommissie en
voor dat zevende jaar maar niet voor het laatste jaar middelbaar
onderwijs. Ik had van u eerder een antwoord in die zin verwacht, maar
blijkbaar moet men zich wenden tot Binnenlandse Zaken. Ik begrijp
uw antwoord niet goed.
08.03 Nathalie Muylle (CD&V):
Cela signifie-t-il qu'ils doivent
adresser spécifiquement à
l'Intérieur toute demande
spécifique d'admission? Les
services des Affaires étrangères
m'ont dit qu'ils connaissent le
problème des étudiants congolais.
Un visa est en effet délivré pour le
Jury central et la septième année
mais pas pour la sixième année de
l'enseignement secondaire.
08.04 Minister Karel De Gucht: Wat wij doen, is de criteria van
Binnenlandse Zaken toepassen. Met andere woorden, ik denk dat er
twee mogelijkheden zijn. Ik zou een overleg kunnen organiseren met
de minister van Binnenlandse Zaken om te zien of er concreet een
oplossing kan gezocht worden. Een andere mogelijkheid is dat u die
vraag stelt aan de minister van Binnenlandse Zaken. Ik denk dat u de
zin van mijn antwoord begrepen hebt, namelijk dat ik de vigerende
richtlijnen toepas en dat de minister van Binnenlandse Zaken
verantwoordelijk is voor de richtlijnen.
08.04 Karel De Gucht, ministre:
Soit je me concerte avec le
ministre de l'Intérieur pour voir si
une solution concrète est
envisageable, soit Mme Muylle
adresse sa question au ministre
de l'Intérieur. J'applique quant à
moi les directives en vigueur qui
sont de la compétence du ministre
de l'Intérieur.
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
08.05 Nathalie Muylle (CD&V): Ik zal aan de bedrijven doorgeven
dat zij best rechtstreeks contact nemen met Binnenlandse Zaken en
ik zal mij daar ook toe wenden.
08.05 Nathalie Muylle (CD&V):
Je vais conseiller aux entreprises
de contacter directement l'Intérieur
et je ferai dorénavant de même.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- de heer Walter Muls aan de minister van Buitenlandse Zaken over "kernwapens" (nr. 12064)
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Buitenlandse Zaken over "kernwapens en de NAVO"
(nr. 12152)
09 Questions jointes de
- M. Walter Muls au ministre des Affaires étrangères sur "les armes nucléaires" (n° 12064)
- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires étrangères sur "les armes nucléaires et l'OTAN" (n° 12152)
09.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is
lang maar ik zal snel spreken en zo bondig zijn. Mijnheer de minister,
op 6 juni 2006 stelde u tijdens het debat over de NAVO dat noch de
ontplooiing van kernwapens op Belgisch gebied, noch de inzet ervan
een NAVO-aangelegenheid vormt maar wel een bilaterale
aangelegenheid tussen de VS en België. Met andere woorden, men
moet niet in het kader van de NAVO de discussie over de nucleaire
afschrikking voeren.
Eerder, op 12 april 2005, verklaarde u dat de inzet van eventueel op
Belgisch grondgebied ontplooide kernwapens louter een bevoegdheid
van de VS was en dat dit kon zonder Belgische toestemming. Bij
andere gelegenheden stelde u echter dat over de nucleaire politiek
beslist wordt in NAVO-verband en dat aangezien de beslissingen in
de NAVO bij consensus genomen worden er een onderhandeling en
het akkoord van onze 25 partners vereist is om deze politiek te
wijzigen.
Uw collega Flahaut heeft hetzelfde verklaard. Hij heeft daar op
23 maart van vorig jaar aan toegevoegd dat de eventuele inzet in
overleg met alle alliantiepartners gebeurt.
Deze verklaringen lijken nogal contradictorisch en problematisch. Als
we het debat over de NAVO grondig willen voeren, moeten we toch
wel correcte informatie hebben. Ik heb dan ook enkele vragen.
Ten eerste, hoe gebeurt de besluitvorming over de eventuele
stationering van kernwapens op Belgisch grondgebied en over het
mogelijk maken daarvan door het ter beschikking stellen van
infrastructuur en militairen? Bij welke fase zijn welke partners
betrokken?
Ten tweede, als België wil afzien van de stationering van kernwapens
op zijn grondgebied, over welke verplichtingen of verdragen moet het
dan opnieuw onderhandelen? Welke partners moeten daarmee
akkoord gaan?
Ten derde, op basis van welke bilaterale verdragen met de VS is de
eventuele stationering van kernwapens op Belgisch grondgebied
geregeld?
09.01 Walter Muls (sp.a-spirit):
Au cours du débat qui s'est tenu le
6 juin 2006 à l'OTAN, le ministre a
déclaré que le déploiement et
l'utilisation d'armes nucléaires sur
le territoire belge font l'objet d'un
dossier bilatéral entre les États-
Unis et la Belgique et ne relèvent
pas de l'OTAN. Il avait pourtant
affirmé le 12 avril 2005 que
l'utilisation des armes nucléaires
déployées sur le territoire belge
relève exclusivement de la
compétence des États-Unis et
qu'aucune autorisation de la
Belgique n'est requise. En d'autres
occasions, il a indiqué que les
décisions concernant la politique
nucléaire se prennent à l'échelle
de l'OTAN et que tout changement
de politique requiert l'accord de
tous les partenaires. Le 23 mars
2005, M. Flahaut a par ailleurs
déclaré qu'un éventuel recours à
ces armes fait l'objet de
concertations avec tous les
partenaires au sein de l'alliance.
Ces diverses déclarations me
paraissent contradictoires.
Comment s'expliquent-elles?
Quel processus décisionnel
préside au déploiement d'armes
nucléaires sur le territoire belge et
à la mise à disposition
d'infrastructures et de militaires?
Quels partenaires sont impliqués,
et à quel stade le sont-ils? Quels
engagements ou conventions la
Belgique doit-elle négocier pour
exclure les armes nucléaires de
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Ten vierde, hoe gebeurt de besluitvorming over de eventuele inzet
van op Belgisch grondgebied gelegen Amerikaanse kernwapens?
Wie wordt daarbij geconsulteerd? Wiens toestemming is vereist om
tot inzet over te gaan? Wie kan een dergelijke inzet blokkeren?
Ten vijfde, is het de VS volgens de bestaande afspraken toegelaten
om een eventueel op Belgisch grondgebied gelegen kernwapen voor
inzet door de eigen troepen over te brengen en te gebruiken?
Ten zesde, hoe verklaart u de tegenstrijdigheden tussen uw eigen
verklaringen op verschillende momenten en de tegenstrijdigheden
tussen sommige van uw verklaringen en die van minister Flahaut?
son territoire? Quels partenaires
doivent marquer leur assentiment?
Sur quelles conventions bilatérales
avec les Etats-Unis repose le
déploiement éventuel de telles
armes? Qu'en est-il du processus
décisionnel relatif à l'utilisation de
ces armes? Qui peut en empêcher
l'utilisation? Les accords en
vigueur permettent-ils aux États-
Unis de transférer des armes
nucléaires entreposées sur le
territoire belge en vue d'une
utilisation par leurs propres
troupes?
Le président: Madame Genot, pour la version française!
09.02 Zoé Genot (ECOLO): Exactement. Monsieur le ministre, le 12
avril 2005, j'avais eu l'occasion de vous interroger sur la même
matière et vous aviez affirmé que le recours aux armes nucléaires
relevait uniquement de la compétence des États-Unis. Une semaine
plus tard, j'avais eu l'occasion d'interroger le ministre Flahaut qui, lui,
avait parlé de concertation avec les membres de l'Alliance. Le 6 juin
vous avez à nouveau plutôt parlé d'accords bilatéraux. À d'autres
occasions, on a parlé de concertation avec les membres de l'Alliance.
Je ne vais pas reprendre l'ensemble des questions posées par M.
Muls. Il est temps que l'on voie un peu plus clair entre ces multiples
déclarations.
09.02 Zoé Genot (ECOLO): Er
zou eindelijk eens wat meer
duidelijkheid moeten komen
tussen de velerlei verklaringen
daaromtrent. Zoals de heer Muls
heeft gezegd, stemmen de
uitlatingen van de heer Flahaut
niet overeen met de uwe.
09.03 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, tijdens het
debat over de NAVO in het Parlement op 6 juni jongstleden heb ik
kort en in het algemeen gereageerd op enkele opmerkingen over de
kwestie van de nucleaire wapens. Uw vraag laat mij toe nogmaals de
context uiteen te zetten waarin de nucleaire doctrine van de NAVO en
de gevolgen ervan voor de bondgenoten dienen geplaatst te worden.
Vooreerst herhaal ik echter dat de bondgenoten hebben afgesproken
om over de locatie van eventuele nucleaire wapens in het kader van
de NAVO geen commentaar te geven, aangezien de onzekerheid
daarover deel uitmaakt van de nucleaire doctrine. U kunt van mij
derhalve daarop geen commentaar verwachten en mijn antwoord op
uw vragen kan evenmin beschouwd worden als een bevestiging of
ontkenning van de door u gesuggereerde toestanden.
In de huidige NAVO-strategie, die gericht is op het behoud van de
vrede en het voorkomen van conflicten, blijven de bondgenoten een
beperkte rol en afhankelijkheid van nucleaire wapens erkennen. In
tegenstelling tot vroeger wordt niet meer uitgegaan van een
mogelijkheid van nucleaire escalatie. Nucleaire wapens worden niet
meer gericht tegen specifieke landen.
De omstandigheden waarin zou kunnen overwogen worden om
nucleaire wapens in te zetten, zijn extreem ver verwijderd. Dat komt
het beste tot uiting in de drastische vermindering van het aantal
nucleaire bommen, alsook in de fors verminderde paraatheid van de
beschikbare vliegtuigen die ook een nucleaire capaciteit hebben.
Specifiek kan ik u melden dat in het kader van het NAVO-
09.03 Karel De Gucht, ministre:
Le 6 juin 2006, j'ai réagi
brièvement et en termes généraux
à un certain nombre
d'observations. Je répète que les
alliés ont convenu de ne pas faire
de commentaires sur les lieux
d'implantation d'éventuelles armes
nucléaires déployées dans le
cadre de l'OTAN, l'incertitude en la
matière faisant partie de la
doctrine nucléaire. La réponse que
je vous livre aujourd'hui ne saurait
dès lors être considérée comme
une confirmation ni comme une
infirmation de ce que M. Muls vient
de suggérer.
Pour les alliés, l'arme nucléaire
continue de jouer un rôle restreint
et de générer une certaine
dépendance dans le cadre de la
stratégie actuelle de l'OTAN, axée
sur le maintien de la paix et la
prévention des conflits. Ils ne se
fondent toutefois plus sur une
éventuelle escalade nucléaire. De
même, les vecteurs nucléaires ne
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
uitbreidingsproces werd overeengekomen dat er geen nucleaire
wapens zouden ontplooid worden op het grondgebied van de nieuwe
lidstaten.
sont plus tournés vers des pays
bien précis. Les circonstances
dans lesquelles il pourrait être
envisagé d'en faire usage sont en
outre très éloignées de nous. La
très substantielle réduction du
nombre de bombes nucléaires et
de l'opérationnalité d'avions à
capacité d'emport nucléaire en est
l'illustration. Il a été convenu dans
le cadre du processus
d'élargissement de l'OTAN
qu'aucune arme nucléaire ne
serait déployée sur le territoire des
nouveaux États membres.
L'objectif fondamental des capacités nucléaires restant dans le cadre
de l'OTAN est politique: le maintien de la paix et la prévention des
menaces. Ces armes contribuent à la paix et à la stabilité en Europe
en mettant en évidence l'irrationalité d'une guerre généralisée dans la
zone euro-atlantique. En effet, elles rendent les risques d'une
agression contre l'OTAN incalculables et inacceptables pour ceux qui
voudraient menacer les alliés au moyen d'armes de destruction
massive.
La sécurité collective qui résulte du dispositif nucléaire est partagée
par l'ensemble des membres de l'Alliance et constitue pour elle un
élément important de l'alliance transatlantique. Il en va de même pour
la solidarité entre tous les alliés dans le partage des charges liées à
une garantie de sécurité.
Le contrôle politique exercé sur les questions nucléaires est
également partagé entre tous les membres de l'Alliance. Le Groupe
des plans nucléaires est le forum où les ministres de la Défense - tant
ceux des pays membres disposant d'armes nucléaires que ceux des
partenaires qui n'en possèdent pas - discutent de l'évolution de la
politique nucléaire de l'OTAN.
C'est dans le contexte de la doctrine nucléaire de l'OTAN que des
accords sont conclus entre les alliés concernés. Ces accords
concernent notamment les sites d'entreposage des bombes
nucléaires mises à la disposition de l'OTAN par les États-Unis.
Comme indiqué plus haut, aucune communication officielle n'a été
délivrée sur cette question pour des questions liées à l'efficacité de la
dissuasion nucléaire.
De resterende nucleaire capaciteit
in NAVO-verband heeft een
politiek oogmerk en is bedoeld als
afschrikking. De daaruit
voortvloeiende veiligheid komt alle
leden van het Bondgenootschap
die de lasten en de politieke
controle delen, ten goede.
Er worden akkoorden gesloten
tussen de betrokken bondgenoten
met betrekking tot de sites waar
de door de Verenigde Staten ter
beschikking gestelde bommen
worden opgeslagen. Ter wille van
de efficiciency van de nucleaire
afschrikking, vindt over die kwestie
geen enkele officiële mededeling
plaats.
Ten slotte vermeld ik volledigheidshalve dat de nucleaire doctrine van
de NAVO een dynamisch gegeven is, waarbij de NAVO zich ook
geëngageerd heeft tot het leveren van een concrete bijdrage,
teneinde het globale strategische klimaat positief te beïnvloeden en
de noodzakelijke voorwaarden te creëren voor de realisatie op termijn
van het einddoel van nucleaire ontwapening, zoals bepaald in het
non-proliferatieverdrag.
Ik verwijs hierbij naar de voorstellen die de bondgenoten in het kader
van de NAVO-Rusland Raad hebben gedaan voor
vertrouwenwekkende en veiligheidsbevorderende maatregelen inzake
nucleaire wapens in Europa.
Lors du Conseil OTAN-Russie, les
alliés ont proposé des mesures
de confiance et de sécurité dans le
domaine des armes nucléaires en
Europe.
Les réunions ministérielles de
l'OTAN permettent de réagir
rapidement aux nouvelles
évolutions. Le progrès réalisé est
régulièrement évalué au sein des
organes de travail existants.
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
De NAVO-ministeriële bijeenkomsten bieden door hun regulariteit
steeds de mogelijkheid om snel en gepast in te spelen op nieuwe
evoluties inzake nucleaire ontwapening en non-proliferatie. Zij
evalueren regelmatig de vooruitgang die geboekt wordt in de
bestaande werkorganen die zich over deze thema's buigen.
Wanneer, in het licht van deze evaluatie, de bondgenoten het moment
daartoe aangebroken achten, zullen zij beslissen over verdere
reducties van de nog overblijvende nucleaire wapens in Europa.
Lorsque les alliés l'estimeront
nécessaire, ils décideront de
poursuivre le démantèlement de
l'arsenal nucléaire subsistant en
Europe.
09.04 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw virtueel antwoord op een aantal vragen die ik heb gesteld. Ik heb
eigenlijk geen antwoord gekregen op een aantal andere vragen. Ik
betreur dat.
09.04 Walter Muls (sp.a-spirit): Je
remercie le ministre pour sa
réponse virtuelle à certaines
questions. Il n'a malheureusement
pas répondu aux autres.
09.05 Zoé Genot (ECOLO): Pour ma part, je n'ai pas eu de réponse.
Je dirais que la situation est tout aussi peu claire après la réponse
qu'avant puisque vous nous avez expliqué que tout cela dépendait de
la doctrine nucléaire de l'OTAN et que vous n'alliez pas nous en dire
plus parce que la transparence nuirait à l'efficacité alors qu'en
commission, vous aviez dit qu'en matière de nucléaire, il s'agit d'un
accord bilatéral entre la Belgique et les États-Unis. "Dat is geen
NAVO-akkoord. Het inzetten van nucleaire wapens is ook geen
NAVO-aangelegenheid". Donc je ne comprends pas pourquoi vous ne
me répondez qu'en me parlant de la doctrine nucléaire de l'OTAN et
que vous ne nous dites pas précisément qui décide quoi puisque,
pour dépolluer le débat sur l'OTAN en commission, vous aviez dit:
"Ce n'est pas un problème de l'OTAN, c'est un problème entre les
États-Unis et la Belgique". Ici, vous nous répondez autre chose. C'est
très peu clair pour moi.
09.05 Zoé Genot (ECOLO): Uit
uw antwoord zijn we niet veel
wijzer geworden. U heeft ons
uitgelegd dat dat alles van de
nucleaire doctrine van de NAVO
afhangt, terwijl u in de commissie
heeft gesteld dat wat de
kernwapens betreft, het om een
bilateraal akkoord tussen België
en de Verenigde Staten gaat.
09.06 Karel De Gucht, ministre: Madame Genot, c'est peut-être très
peu clair pour vous mais, pour moi, cela l'est assez!
Je confirme tout ce que j'ai dit lors de ce débat sur l'OTAN. Pour
utiliser une arme nucléaire se trouvant sur le territoire belge, il faut
l'accord de la Belgique. Je ne nie pas ce que j'ai dit précédemment, je
le confirme!
Le déploiement n'est pas une affaire de l'OTAN mais les armes
nucléaires s'inscrivent dans la doctrine nucléaire de l'OTAN. Je ne me
contredis donc pas par rapport à ce que j'ai dit lors du débat que nous
avons eu avec le ministre Flahaut.
L'utilisation est une affaire bilatérale entre les États-Unis et la
Belgique. Il faut l'accord des deux pays. Ce n'est pas l'OTAN qui
décide mais, je le répète, les armes nucléaires s'inscrivent dans la
doctrine nucléaire de l'OTAN.
Expliquez-moi où se trouve la contradiction?
09.06 Minister Karel De Gucht:
Voor mij ligt dat voor de hand.
Kernwapens maken deel uit van
de nucleaire doctrine van de
NAVO maar het gebruik ervan
ressorteert onder de bilaterale
betrekkingen tussen de VS en
België. Daarvoor is de instemming
van beide landen vereist. Wat is
daar tegenstrijdig aan?
09.07 Zoé Genot (ECOLO): Le 12 avril 2004, je cite le rapport qui n'a
pas été corrigé, vous disiez dans votre réponse: "D'après moi, il n'est
pas nécessaire que la Belgique consente à l'utilisation d'armes
nucléaires sur son sol."
09.07 Zoé Genot (ECOLO): Op
12 april 2005 zei u ons nochtans
dat het volgens u niet nodig is dat
België instemt met de aanwending
van kernwapens op zijn
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
grondgebied.
09.08 Karel De Gucht, ministre: C'était en 2004?
09.09 Zoé Genot (ECOLO): Non, c'était le 12 avril 2005.
On vous pose des questions qui peuvent vous paraître récurrentes,
mais elles sont assez précises et ponctuelles car on a du mal à s'y
retrouver!
09.10 Karel De Gucht, ministre: J'ai donné une réponse
extrêmement précise lors du débat sur la doctrine de l'OTAN que
nous avons eu avec le ministre Flahaut.
09.10 Minister Karel De Gucht:
Tijdens het debat over de NAVO-
doctrine dat wij met minister
Flahaut hadden, heb ik een
nauwkeurig antwoord verschaft.
09.11 Zoé Genot (ECOLO): Nous allons donc relire toutes ces
déclarations pour vérifier leur cohérence.
09.11 Zoé Genot (ECOLO): Wij
zullen natrekken in hoeverre uw
verklaringen coherent zijn.
09.12 Karel De Gucht, ministre: Vous pouvez utiliser votre temps
comme bon vous semble en cette période estivale mais je vous
conseille de ne relire que quelques phrases très explicites!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Walter Muls aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de erkenning van
Montenegro" (nr. 12137)
10 Question de M. Walter Muls au ministre des Affaires étrangères sur "la reconnaissance du
10.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 12 juni kwalificeerde de Raad Algemene Zaken van de
Europese Unie Montenegro als een onafhankelijke en soevereine
staat. Een dag later stuurden de Luxemburgse premier Juncker en
zijn minister van Buitenlandse Zaken reeds een brief aan de
Montenegrijnse premier Djukanovic met de mededeling dat
Luxemburg de nieuwe staat officieel erkende.
Ondertussen heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties Montenegro ook opgenomen. Ik zou graag van u vernemen of
onze regering Montenegro al officieel erkend heeft. Zo neen, heeft
ons land nog vragen bij een erkenning of wordt eerstdaags een
dergelijk initiatief gepland?
10.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Le
12 juin 2006, le Monténégro a été
reconnu en tant qu'État
indépendant et souverain par
l'Union européenne. Depuis, le
Monténégro fait aussi partie de
l'Assemblée générale des Nations
unies. La Belgique a-t-elle déjà
reconnu officiellement le
Monténégro?
10.02 Minister Karel De Gucht: Collega Muls, België onderschreef de
verklaring van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
van 12 juni 2006, waarin de Europese Unie nota nam van het
resultaat van het onafhankelijkheidsreferendum georganiseerd
volgens de geldende Europese, democratische standaarden. Die
verklaring komt neer op een politieke erkenning van de
Montenegrijnse onafhankelijkheid door de Europese Unie.
De EU-lidstaten kunnen nu hun interne procedure aanvatten voor de
de jure erkenning evenals voor het aanvatten van diplomatieke
betrekkingen. Artikel 167, paragraaf 1, van de Grondwet vormt in
België de wettelijke basis hiervoor. Om de republiek Montenegro te
10.02 Karel De Gucht, ministre:
La Belgique a reconnu le
Monténégro sur le plan politique
en signant la déclaration du
Conseil Affaires générales et
Relations extérieures de l'Union
européenne le 12 juin 2006.
Sur la base de l'article 167 de la
Constitution, autorisation a été
demandée au Roi de reconnaître
le Monténégro de jure et de nouer
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
erkennen en diplomatiek betrekkingen ermee aan te knopen, werd de
toelating van Koning Albert II gevraagd. Indien het staatshoofd zijn
instemming geeft, zal de Ministerraad ervan geïnformeerd worden.
Kort nadien zal een koninklijk besluit worden gepubliceerd. Ik zal als
minister van Buitenlandse Zaken belast worden met de uitvoering
hiervan. Die zal bestaan in een briefwisseling tussen beide ministeries
van buitenlandse zaken, die in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd
zal worden. Beide staten zullen dan ambassadeurs kunnen
uitwisselen.
des contacts diplomatiques avec
ce pays. Après publication de
l'arrêté royal au Moniteur belge, je
pourrai prendre contact avec le
ministre monténégrin des
Relations extérieures. Il pourra
être procédé à l'accréditation des
ambassadeurs après publication
des lettres de créance au Moniteur
belge.
10.03 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik heb daarnet een vraag over ambassades gehoord. U
gaat ervan uit dat er een ambassadeur zal zijn of dat ons land met
een ander land een akkoord zal maken over een zaakgelastigde?
10.03 Walter Muls (sp.a-spirit):
Un ambassadeur sera-t-il
accrédité ou conclura-t-on un
accord avec un autre pays à
propos d'un chargé d'affaires?
10.04 Minister Karel De Gucht: Ik heb dat niet gezegd. Ik zeg dat
beide staten dan ambassadeurs zullen kunnen uitwisselen. Ik neem
aan dat wij in eerste instantie geen ambassadeur afzonderlijk zullen
aanstellen voor Montenegro. Onze politiek is dat wij in elke lidstaat
van de Europese Unie een ambassadeur hebben, maar wij zullen
moeten kijken welke ambassadeur Montenegro binnen zijn
rechtsgebied kan hebben. Dat zal onder andere afhangen van de
reacties van de omliggende staten. Zal bijvoorbeeld Servië ermee
akkoord gaan dat de ambassadeur in Servië ook de ambassadeur
voor Montenegro is? Dat moet overlegd worden met de Servische
autoriteiten. Men kan maar een land toevoegen tot het rechtsgebied
van een ambassadeur met het akkoord van alle betrokken staten. Dat
zal dus moeten overlegd worden. Afhankelijk daarvan zullen wij een
ambassadeur bevoegd maken voor Montenegro, maar in eerste
instantie zullen wij zeker geen afzonderlijke ambassadeur aanstellen.
10.04 Karel De Gucht, ministre:
J'ai seulement dit que
l'accréditation des ambassadeurs
serait alors possible. Nous
souhaitons avoir un ambassadeur
dans chaque pays de l'Union
européenne mais il nous faut
vérifier du ressort de quel
ambassadeur relève le
Monténégro. Un pays ne peut être
adjoint au ressort d'un
ambassadeur que si les États
concernés y acquiescent.
Beaucoup dépend donc de la
réaction des pays voisins, comme
la Serbie. En première instance, il
ne sera
pas désigné
d'ambassadeur distinct.
10.05 Walter Muls (sp.a-spirit): U haalt Servië aan. Waarschijnlijk
zult u ook met Kroatië moeten praten, want u zegt: de omringende
landen.
10.05 Walter Muls (sp.a-spirit): Il
faudra sans doute négocier aussi
avec la Croatie?
10.06 Minister Karel De Gucht: We zullen met de omringende landen
bekijken welke combinaties mogelijk zijn. Dat zal op korte termijn
beslist worden, na consultatie van de betrokken landen.
10.06 Karel De Gucht, ministre:
Contact sera pris avec les pays
voisins.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Question de M. Jacques Chabot au ministre des Affaires étrangères sur "la sécurisation du
processus électoral en République démocratique du Congo" (n° 12253)
11 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het veilig
verloop van het verkiezingsproces in de Democratische Republiek Congo" (nr. 12253)
11.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le calendrier électoral rendu public par l'abbé Malu-Malu,
président de la Commission électorale indépendante congolaise,
annonce le premier tour de l'élection présidentielle congolaise pour le
30 juillet prochain. Cependant, outre le fait que le brassage des
différentes forces militaires des ex-belligérants ne soit pas achevé, les
11.01 Jacques Chabot (PS): De
eerste ronde van de
presidentsverkiezingen in Congo is
gepland voor 30 juli. De
vermenging van de troepen is niet
afgelopen, Ituri blijft onrustig en
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
milices rwandaises hutu, interhamwe et ex-Forces armées
rwandaises continuent à sévir dans l'est de la République
démocratique du Congo, menaçant ainsi la bonne tenue des élections
dans cette partie du pays.
Par ailleurs, nous savons que la classe politique congolaise
s'apprêtait à organiser des concertations politiques avant la fin de la
période de transition, le 30 juin dernier, conformément à l'Accord
global et inclusif issu du dialogue inter-congolais de 2002. Dans tous
les cas, ces concertations devaient avoir lieu avant le premier tour de
l'élection présidentielle prévu le 30 juillet.
Pour le président Joseph Kabila et ses alliés de l'Alliance de la
majorité présidentielle, le point essentiel de ces concertations était la
sécurisation du processus électoral. Pour les autres (plusieurs
candidats à l'élection présidentielle, l'opposition de la société civile, y
compris la Conférence épiscopale congolaise), les concertations
devaient aborder, outre la sécurisation des élections, le problème de
l'inclusivité. Quoi qu'il en soit, le plus petit commun dénominateur,
pour les deux camps, semblait être la sécurisation du processus
électoral.
Monsieur le ministre, il se trouve qu'à l'instar du Nord-Katanga, la
région de l'Ituri connaît toujours une grande insécurité propice à ternir
l'organisation des différents scrutins sans compter les risques que
cela représente pour la population.
Je me permets donc de vous demander quelle est la position de la
Belgique sur ce problème.
Comment le gouvernement compte-t-il influer sur nos partenaires de
l'Union européenne afin de sécuriser le peuple congolais et les
différents candidats tout en préservant la stabilité dans la région des
Grands Lacs?
Rwandese milities blijven het
Oosten onveilig maken. De
politieke klasse maakt zich op voor
het door het Globaal en Inclusief
Akkoord van 2002 in het
vooruitzicht gestelde overleg. Het
enige wat de presidentiële
meerderheid en het andere kamp
bindt, is de beveiliging van de
verkiezingen.
Welk standpunt neemt België in
deze in?
Hoe zal de regering bij de
Europese partners haar invloed
aanwenden om de veiligheid van
de Congolese bevolking en de
kandidaten te verzekeren?
11.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, les concertations inter-institutionnelles, réunissant les
autorités et les acteurs de la transition qui ont commencé à Kinshasa
voilà presque deux semaines en vue de garantir un climat apaisé pour
les élections n'ont pas abouti. Je ne pense pas que les conditions
soient présentes pour les relancer.
En tout état de cause et indépendamment de ces concertations, la
Belgique et ses partenaires de la communauté internationale insistent
pour que les autorités congolaises, les candidats à la présidence et
aux sièges de l'assemblée nationale, ainsi que leurs partis adoptent
un comportement conforme aux dispositions légales qui règlent la
campagne et les élections. Il s'agit de garantir la sécurité des
candidats, leur accès aux médias, la liberté d'opinion, la liberté de
presse, le contrôle du financement des partis licites et de proscrire
l'intimidation, le dénigrement, les discours racistes et haineux. Les
éventuelles contestations électorales doivent être résolues
uniquement par les canaux légaux et plus spécifiquement par les
recours aux tribunaux comme le prévoit la loi électorale.
J'ai d'ailleurs consenti un projet pour soutenir les autorités judiciaires
à ce sujet. Afin de renforcer les chances d'un bon déroulement du
processus électoral, la communauté internationale ainsi que notre
11.02 Minister Karel De Gucht:
Het interinstitutioneel overleg
tussen de overheden en de
actoren van de transitie heeft niet
tot concrete resultaten geleid.
België en de internationale
gemeenschap vragen met
aandrang dat de Congolese
autoriteiten en de kandidaten voor
het voorzitterschap en het
lidmaatschap van de nationale
assemblee, alsook hun partijen,
overeenkomstig de wet zouden
handelen. De eventuele
verkiezingsbetwistingen mogen
uitsluitend door de rechtbanken
worden beslecht, zoals de kieswet
voorschrijft.
De internationale gemeenschap
ondersteunt het voorstel aan de
kandidaten om een gedragscode
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
pays apportent leur soutien à la proposition faite aux candidats de
souscrire à un code de bonne conduite qui porte sur les différents
points susmentionnés. Il faut par ailleurs rejeter les discussions et les
manoeuvres qui ont pour but de ralentir le processus électoral et de le
compliquer ou de le remettre en question. Rappelons aussi que la
présence importante d'observateurs étrangers et congolais renforcera
la garantie d'un bon déroulement des élections. Il convient cependant
de rester vigilants.
Au sujet de la situation en matière de sécurité, je vous rappelle que
l'Union européenne a accepté en réponse à une enquête des Nations
unies de prédisposer une force EUFOR-RDC qui doit assister la
MONUC en cas de nécessité pour la sécurisation des élections. Ce
dispositif devrait avoir un effet dissuasif à l'égard de ceux qui seraient
tentés de provoquer des désordres pour faire échouer le processus
électoral. De plus, avec l'appui de donateurs internationaux, des
effectifs de police ont été formés pour assurer l'ordre pendant le
scrutin.
Par ailleurs, il semble que la situation au Katanga se soit nettement
améliorée. Le déploiement du bataillon béninois avec le soutien
logistique de la Belgique ainsi que la reddition du leader Maï Maï
Gédéon concourent à l'amélioration de la sécurité dans la province.
En Ituri par contre, il reste de réels problèmes de sécurité. La
communauté internationale et, par conséquent, la Belgique continuent
à suivre la situation de très près. La MONUC y est très présente. Le
sentiment général est que l'instabilité de la région n'affectera pas les
élections. En effet, le vote sur le projet de constitution en décembre
2005 s'est bien déroulé malgré l'insécurité relative que connaît cette
région. Le vote en Ituri a même connu une participation
remarquablement élevée de la population locale.
Néanmoins, la Belgique et ses partenaires de la communauté
internationale continueront à suivre de très près de manière
coordonnée le processus électoral et l'évolution de la sécurité sur
place de manière à prendre en temps utile les mesures qui
s'imposent.
te onderschrijven. Bovendien moet
men alle mogelijke discussies en
manoeuvres die tot doel hebben
de kiesverrichtingen te vertragen,
trachten te voorkomen. De
aanwezigheid van talrijke
buitenlandse en Congolese
waarnemers zal mee het goede
verloop van deze verkiezingen
waarborgen.
Wat de veiligheid betreft, is de
Europese Unie bereid om EUFOR-
troepen ter beschikking van de
MONUC te stellen. Ze kunnen een
ontradend effect hebben en indien
nodig optreden om de veiligheid
tijdens de verkiezingen in de DRC
te verzekeren. Daarnaast werden
ook politieagenten opgeleid om
tijdens de stembusgang de orde te
handhaven.
De toestand in Katanga is blijkbaar
sterk verbeterd: de ontplooiing van
het Beninse bataljon met de
logistieke steun van België en de
capitulatie van de maï maï-leider
Gedeon hebben de veiligheid in de
provincie doen toenemen. De
instabiliteit in de regio Ituri zou
geen invloed mogen hebben op de
verkiezingen.
België en zijn internationale
partners zullen het
verkiezingsproces en de evolutie
van de veiligheid ter plaatse met
bijzondere aandacht blijven
volgen, zodat tijdig kan worden
ingegrepen.
11.03 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, je remercie le
ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Inga Verhaert aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de gebeurtenissen in Gaza"
(nr. 12270)
- de heer Mohammed Boukourna aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de situatie in het
Midden-Oosten" (nr. 12291)
- mevrouw Zoé Genot aan de minister van Buitenlandse Zaken over "de Israëlische interventies in
Palestina" (nr. 12303)
12 Questions jointes de
- Mme Inga Verhaert au ministre des Affaires étrangères sur "les événements qui se déroulent à Gaza"
(n° 12270)
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
- M. Mohammed Boukourna au ministre des Affaires étrangères sur "la situation au Proche-Orient"
(n° 12291)
- Mme Zoé Genot au ministre des Affaires étrangères sur "les interventions israéliennes en Palestine"
(n° 12303)
12.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, aan de afschuwelijke gebeurtenissen in Gaza lijkt
geen einde te komen. Sinds 20 mei heeft het Israëlische leger al
vijfentwintig Palestijnse burgers gedood, waaronder zeven kinderen.
Tevens zijn drie bruggen en een elektriciteitscentrale vernield. Het
jongste persbericht uit Israël dat ik heb gelezen, sprak over een lange,
volgehouden militaire operatie. Met andere woorden, het einde blijkt
nog niet in zicht te zijn.
Waarom die actie van het Israëlische leger? Die is er gekomen als
een reactie op de ontvoering van een jonge Israëlische korporaal.
Voor de goede orde, de ontvoering van die korporaal en het afvuren
van raketten vanuit Gaza naar Israël zijn even ontoelaatbaar en
evenmin goed te keuren. Het kan ook worden beschouwd als
provocaties van hardliners binnen Hamas om de vredespogingen van
Palestijns president Abbas te dwarsbomen.
Los van de vraag wie begonnen is en wie al dan niet gelijk heeft, denk
ik dat de centrale vraag in dezen moet zijn of hier niet overgereageerd
wordt, of hier niet buitenproportioneel veel geweld wordt gebruikt en of
men hier geen flagrante schending van het internationaal humanitair
recht begaat. Als men kijkt naar de nu berokkende schade, staat die
mijns inziens in geen enkele verhouding tot de zogezegde voordelen
van de acties.
De gevolgen van de handelwijze van de huidige Israëlische regering
zijn volgens mij voorspelbaar. We zullen nog meer materiële
vernietiging krijgen, nog meer getraumatiseerde kinderen, nog meer
kapotte scholen en, op termijn, nog meer zelfmoordcommando's. Ik
ben bijna zeker dat Abbas hierdoor het pleit zal verliezen tegen
hardliners binnen Hamas. Als dat gebeurt, is de totale oorlog niet
veraf.
Mijnheer de minister, deelt u de mening dat het hier gaat over
buitenproportioneel geweld door de Israëlische regering?
Ten tweede, is er daardoor sprake van overtreding van het
internationaal humanitair recht?
Ten derde, welke diplomatieke initiatieven heeft u al genomen of
kunnen er worden genomen om de escalatie te stoppen, om de
Israëlische regering tot enige terughoudendheid aan te sporen en om
de broodnodige diplomatieke oplossingen aan te reiken?
12.01 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Les événements dramatiques
semblent se succéder sans fin à
Gaza et selon les dernières
dépêches, Israël se préparerait à
lancer une opération militaire de
longue durée. Je m'empresse
d'ajouter que l'enlèvement d'un
jeune caporal israélien et le
lancement de missiles depuis
Gaza sont tout aussi inacceptables
mais la riposte israélienne est
disproportionnée. Il en résultera
qu'au sein du Hamas, les
partisans de la ligne dure
l'emporteront sur Abbas et que
nous ne serons plus alors très
éloignés de la guerre totale.
Le ministre accepte-t-il cette
riposte disproportionnée d'Israël?
Cette riposte n'est-elle pas
constitutive d'une violation du droit
humanitaire international? Quelles
initiatives diplomatiques pourraient
être prises pour arrêter cette
escalade de la violence?
12.02 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, je ferai évidemment l'économie
d'un certain nombre de faits qui ont été mentionnés précédemment
par ma collègue. Je ne peux cependant pas faire abstraction de
nombreux éléments que je voudrais affirmer.
À l'heure actuelle, la population civile palestinienne est privée
d'électricité et d'eau potable, des milliers de Palestiniens sont bloqués
de part et d'autre du point de passage entre l'Égypte et Gaza à Rafah.
12.02 Mohammed Boukourna
(PS): De Palestijnse bevolking
heeft geen elektriciteit en geen
drinkbaar water, duizenden
Palestijnen zitten geblokkeerd in
Rafah en het Israëlische leger
heeft Palestijnse
volksvertegenwoordigers die
wettig verkozen zijn, aangehouden
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
Par ailleurs, l'armée israélienne a arrêté et incarcéré des
représentants du peuple palestinien, des chefs de municipalité, des
députés, des ministres légitimement élus dans le cadre d'élections
sous le contrôle des observateurs internationaux, que cela plaise ou
non à certaines chancelleries dont Israël. Je pense que ce n'est pas
là le problème, ce sont des personnes légitimement élues!
Certes, la prise d'otages, de civils ou de membres des forces armées
viole le droit international parce qu'elle viole un certain nombre de
droits fondamentaux tels que le droit à la liberté et le droit à la vie. Elle
viole également l'intégrité physique et mentale des personnes
incarcérées. À ce titre, je la condamne violemment, comme je
condamne aussi la destruction injustifiée des infrastructures et des
biens civils, ainsi que les destructions disproportionnées que les
forces israéliennes imposent aujourd'hui aux civils palestiniens. Ces
actes constituent une punition collective imposée à toute la population
de la bande de Gaza et violent, de ce fait, l'article 33 de la quatrième
convention de Genève qui interdit de punir des personnes protégées
pour des infractions qu'elles n'ont pas commises.
Relevons aussi, monsieur le ministre, qu'Israël détient aujourd'hui
près de 10.000 prisonniers palestiniens, dont 4.800 n'ont jamais été
jugés et parmi lesquels 800 ne seront jamais jugés puisqu'ils sont
détenus administrativement; cela implique qu'aucun procès ne sera
organisé et que les charges retenues contre eux ne sont pas
connues.
La première session du Conseil des droits de l'homme nouvellement
installé a été consacrée à la crise que nous connaissons; il s'agit d'un
événement très rare et j'estime que cela donne la mesure de la
gravité attribuée par le Conseil des droits de l'homme de l'ONU.
Ce Conseil des droits de l'homme appelle la communauté
internationale à s'investir dans cette problématique, à prendre position
et à s'exprimer pour arrêter ce massacre, dénommé "Pluie d'été", qui
s'ajoute à d'autres comme "Les Raisins de la colère" ou de futures
opérations malheureuses encore, qui n'établissent aucune distinction
entre les cibles, tant civiles que militaires. Je condamne les prises
d'otages, mais on ne peut laisser se dérouler de telles destructions
massives sans réagir.
Monsieur le ministre, quelle est la position que la Belgique pourrait
défendre au sein de l'Union européenne, en tant que membre du
quartet, et au sein des instances internationales où notre pays a une
voix qui porte, qui a toujours été respectée jusqu'à présent? Nous
espérons qu'elle fera honneur à ce crédit au niveau international.
en in de cel gestopt. Natuurlijk
veroordeel ik de gijzelneming die
ingaat tegen een aantal
grondrechten maar de niet-
gerechtvaardigde vernietiging van
burgerlijke infrastructuur vormt
een schending van artikel 33 van
de Conventie van Genève, die
verbiedt dat beschermde personen
worden gestraft voor misdrijven
die zij niet hebben begaan.
Israël houdt bijna 10 000
Palestijnen gevangen, waarvan er
4 800 geen proces hebben
gekregen en er 800 administratief
zijn aangehouden. De Raad voor
de Mensenrechten van de UNO
heeft zijn eerste zitting aan deze
crisis gewijd en roept de
internationale gemeenschap op
een standpunt in te nemen om een
einde te maken aan slachtpartijen
zoals de operatie "Zomerregen".
Welk standpunt zou België kunnen
innemen in de Europese Unie en
bij de internationale instanties?
12.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le 29 mars 2006, le gouvernement du Hamas prêtait
serment. Le 7 avril 2006, l'Union européenne suivait les États-Unis et
suspendait son aide directe au gouvernement palestinien. Entre-
temps, Israël poursuivait son travail unilatéral: Israël retirait 8.475
colons de la bande de Gaza, permettait l'implantation de colonies en
Cisjordanie regroupant plus 15.800 colons israéliens supplémentaires
et continuait le mur qui permet l'annexion de 28% de la Cisjordanie.
En outre, l'eau continue à être spoliée; seule une infime partie de l'eau
traversant la Palestine est mise à la disposition des Palestiniens. Et
les assassinats de civils, de femmes, d'enfants se perpétuent dans
12.03 Zoé Genot (ECOLO): Sinds
de eedaflegging van
de
Hamasregering heeft Israël
nieuwe kolonies gevestigd op de
Westelijke Jordaanoever,
voortgebouwd aan de muur, en de
Palestijnen beroofd van het water
dat over hun grondgebied stroomt.
Het aantal burgerslachtoffers
(onder wie vrouwen en kinderen)
van moordpartijen neemt
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
des proportions invraisemblables.
Nous aurions pu croire que l'accord sur "le plan des détenus" du 27
juin, qui a permis l'intégration du Hamas et du Djihad au sein de
l'OLP, le fait que les différents interlocuteurs s'expriment en faveur
d'un règlement du conflit négocié avec Israël à condition d'un retrait
total de l'État juif des territoires occupés depuis 1967, la création d'un
État palestinien indépendant avec Jérusalem comme capitale ainsi
que la garantie du droit au retour des réfugiés pouvaient donner
l'espoir de nouvelles discussions et de nouveaux règlements
bilatéraux.
Manifestement, cela ne devait pas être le cas, étant donné que, le 28
juin 2006, c'est-à-dire le lendemain, nous assistions non seulement à
l'enlèvement de 8 ministres et de 20 députés palestiniens, sans parler
de toutes les autres personnalités qui ont été enlevées. C'est
inimaginable ici! Et il y a eu aussi de nombreux crimes de guerre
c'est ainsi qu'ils sont qualifiés par Amnesty International. Je parle
notamment du bombardement de la seule centrale électrique de la
bande de Gaza, ce qui revient à priver d'eau une partie importante de
la population civile. Je n'aborderai pas l'aspect financier, qui se chiffre
à plusieurs millions de dollars.
Monsieur le ministre, comment la Belgique compte-t-elle réagir face à
ces multiples exactions?
onwaarschijnlijke proporties aan.
Wij hadden gedacht dat er nieuwe
bilaterale afspraken zouden
voortvloeien uit het akkoord over
het zogenaamde "plan van de
gevangenen", het feit dat de
gesprekspartners willen
onderhandelen over een oplossing
voor het conflict en de oprichting
van een onafhankelijke Palestijnse
Staat, en de garantie dat de
vluchtelingen het recht krijgen om
terug te keren.
Maar gezien de ontvoeringen van
Palestijnse
volksvertegenwoordigers en
ministers en de oorlogsmisdaden
zal dat nu wel niet meer gebeuren.
Ik zal het daarbij niet hebben over
het kostenplaatje van miljoenen
dollar.
Hoe zal België op die vele
wantoestanden reageren?
12.04 Minister Karel De Gucht: Mijnheer de voorzitter, ik dank de
collega's voor hun terechte vragen en bekommernissen.
In een persverklaring van 29 juni heb ik gepleit voor onmiddellijke
vrijlating van de gegijzelde Israëlische soldaat en heb ik de militaire
operatie van Israël in Gaza afgekeurd en gevraagd dat deze dadelijk
gestaakt wordt. Ik heb opgeroepen om maatregelen te treffen om de
humanitaire situatie in Gaza, die volledig onhoudbaar is geworden na
de vernietiging van civiele structuren, merkbaar te verbeteren en ik
heb de arrestatie veroordeeld van leden van de Hamas-regering, van
de Palestijnse Autoriteit en van vertegenwoordigers van de
Palestijnse Legislatieve Raad evenals andere lokale Hamas-
verkozenen. Ik heb gevraagd dat deze mensen opnieuw in vrijheid
worden gesteld en dat hun rechten worden gerespecteerd.
12.04 Karel De Gucht, ministre:
Dans une déclaration à la presse
le 29 juin, j'ai déjà plaidé en faveur
de la libération immédiate du
soldat israélien pris en otage et j'ai
demandé par la même occasion
aux autorités israéliennes de
mettre un terme à leur opération
militaire. J'ai aussi lancé un appel
en vue d'améliorer la situation
humanitaire intenable à Gaza et
j'ai demandé que les membres
arrêtés du Hamas et de l'Autorité
palestinienne soient libérés.
Suite à mes déclarations du 29 juin dernier sur le sujet, j'ai,
aujourd'hui, à nouveau exprimé ma grande préoccupation sur la
situation au Moyen-Orient.
Je cite: "Lentement mais sûrement, la situation évolue tout droit vers
une escalade. Il doit y être mis fin. Je condamne aussi bien les
nombreuses attaques palestiniennes au mortier et les tirs de missiles
fabriqués localement que les soi-disant "targetted killings" du côté
israélien, au cours desquels, de part et d'autre, des victimes
innocentes sont souvent à déplorer."
J'ai ajouté: "Pour éviter que le sang ne continue d'être versé, le soldat
israélien enlevé doit être immédiatement libéré et Israël doit stopper
sans délai ses actions militaires à Gaza. Le contexte humanitaire
menace autrement de devenir intenable pour les habitants de Gaza.
Enfin, j'en appelle à libérer les ministres de l'autorité palestinienne et
Naar aanleiding van mijn
verklaring van 29 juni heb ik heden
opnieuw mijn bezorgdheid over de
toestand geuit en opgeroepen om
de escalatie te beëindigen. Ik heb
zowel de Palestijnse aanvallen als
de zogenaamde "targetted killings"
van de Israëli's veroordeeld.
Ik heb er nog aan toegevoegd dat
de ontvoerde Israëlische soldaat
stante pede moest vrijgelaten
worden en dat Israël zijn militaire
interventies in Gaza moet
stopzetten. Ik heb gevraagd om de
gevangengenomen ministers van
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
les parlementaires faits prisonniers et à stopper tous les
bombardements sur leurs installations."
de Palestijnse Autoriteit en de
parlementsleden te laten gaan en
de bombardementen op hun
infrastructuur te staken.
Binnen de EU-structuren heeft België actief meegewerkt aan de
opstelling van de tekst van de verklaring van het EU-voorzitterschap
over de situatie in het Midden-Oosten. In die verklaring van 3 juli
wordt Israël aangespoord tot uiterste terughoudendheid en tot het
stoppen van disproportionele en onaangepaste maatregelen. Beide
partijen werden opgeroepen hun verantwoordelijkheden te nemen en
het internationaal recht te eerbiedigen.
De EU besliste ook onmiddellijk de speciale gezant voor het Midden-
Oosten, Marc Otte, een landgenoot, naar de regio te sturen om met
beide partijen te gaan praten en hun de EU-standpunten duidelijk te
maken.
La Belgique a par ailleurs
collaboré activement à la
déclaration relative à la situation
au Moyen Orient faite par la
présidence de l'Union européenne
le 3 juillet. Cette déclaration invite
Israël à renoncer aux mesures
disproportionnées et appelle les
deux parties au respect du droit
international. L'Union européenne
enverra également notre
compatriote, M. Marc Otte, dans la
région en qualité d'envoyé spécial
pour qu'il communique clairement
aux deux parties les points de vue
de l'Union européenne.
Je suis absolument convaincu que le conflit israélo-palestinien doit
être résolu à travers un processus politique de négociations. Les deux
parties doivent prendre leurs responsabilités et être réinsérées, avec
l'aide de la communauté internationale, dans un processus de
négociations de paix.
Het is mijn overtuiging dat het
Israëlisch-Palestijns conflict via
een politiek proces van
onderhandelingen moet worden
opgelost.
12.05 Inga Verhaert (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
Ik ben blij dat hij dezelfde visie deelt: dat het hier inderdaad gaat om
buitenproportioneel geweld en dat we binnen de EU onze steen
bijdragen om proberen te komen tot een onderhandelingsbeleid. Ik
weet niet wat de Israëlische houding momenteel inspireert. Daarover
heb ik verschillende visies gelezen in de pers, gaande van dat het een
soort Entebbe-syndroom is tot dat het gaat om het uit het zadel lichten
van de huidige Palestijnse regering.
Wat het ook is, we moeten geweld langs beide kanten veroordelen,
daar kan niet over gezwegen worden. Ik weet wel een ding zeker: die
oog-om-oog-politiek leidt nergens toe, die leidt tot een hoop blinde en
ongelukkige mensen. Ik ben dus blij met de stappen die nu worden
gezet.
12.05 Inga Verhaert (sp.a-spirit):
Nous ne pouvons que nous réjouir
de la contribution de la Belgique
aux efforts déployés par l'Union
européenne pour amener les
parties belligérantes à s'asseoir à
la table des négociations. Car le
principe «oeil pour oeil» ne fait que
des aveugles.
12.06 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le président, je n'en
dirai pas plus. Je remercie le ministre pour sa réponse. Évidemment,
nous devons arriver à avoir deux États vivant côte à côte, dans le
respect mutuel, à l'intérieur de frontières reconnues. La seule voie
pour y arriver est le dialogue. Comme cela vient d'être dit, la loi du
Talion ne peut mener au but poursuivi.
12.06 Mohammed Boukourna
(PS): Dialoog is de enige manier
om tot een coëxistentie van beide
Staten, met wederzijds respect en
binnen erkende grenzen, te
komen.
12.07 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, j'ai bien entendu
les déclarations du ministre et je suis contente qu'il ait pris la peine de
communiquer sur ce sujet pour condamner les exactions de part et
d'autre.
Il est important de ne pas renvoyer dos à dos les protagonistes parce
12.07 Zoé Genot (ECOLO): Ik stel
het op prijs dat de minister de
ontsporingen die her en der
hebben plaatsgevonden
veroordeelt.
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
qu'il y a, très clairement, une puissance occupante en Palestine et
qu'il est important que cette puissance occupante respecte les règles
et le droit international. Ce n'est pas le cas et je trouverais normal que
l'on réfléchisse à des sanctions car cette situation est récurrente.
Chaque fois qu'il y a une possibilité de dialogue, qu'enfin un
interlocuteur se dégage, l'escalade reprend. Cela me paraît
impardonnable.
De bezetter in Palestina moet de
internationale rechtsbepalingen
eerbiedigen. Vermits ze
herhaaldelijk met de voeten
worden getreden, zou ik het maar
normaal vinden dat over sancties
wordt nagedacht. Telkens als er
een mogelijkheid tot dialoog
ontstaat, laait het geweld weer op.
Voor mij is dat onvergeeflijk.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
13 Question de M. Mohammed Boukourna au ministre des Affaires étrangères sur "l'accord
d'association Union européenne - Communauté andine" (n° 12300)
13 Vraag van de heer Mohammed Boukourna aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het
associatieakkoord Europese Unie - Andesgemeenschap" (nr. 12300)
13.01 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le ministre, depuis de
nombreuses années, tous les chefs d'État européens, notamment en
Belgique, considèrent l'Amérique latine comme un acteur important
de la scène internationale. Nos relations avec cette région du monde
connaissent en effet un réel succès. Les échanges se déroulent dans
les meilleures conditions. Grâce à ce partenariat solide, l'Union
européenne et la Belgique ont pu travailler avec les autorités et les
acteurs locaux pour permettre à l'Amérique latine d'évoluer vers plus
de démocratie et de lutter contre la drogue, la criminalité, la corruption
notamment et surtout de raffermir les institutions démocratiques.
Cette situation est pourtant en train d'évoluer au sein de l'Union
européenne, notamment en ce qui concerne la Communauté andine.
En effet, lors d'une réunion récente de la commission des Affaires
étrangères du Parlement européen, la commissaire européenne en
charge des Relations extérieures a affirmé qu'il ne sera pas facile de
mener à terme les négociations pour un accord d'association compte
tenu des possibles frictions sur le contenu du processus et des
doutes sur l'unité de la Communauté andine. La commissaire
souhaite en effet que le bloc andin représenté par la Bolivie, le Pérou,
l'Équateur et la Colombie (le Venezuela s'étant récemment retiré du
groupe) s'engage davantage dans le processus d'intégration régionale
avant de formuler les lignes directrices d'un accord éventuel.
Or, si un accord d'association entre l'Union européenne et la
Communauté andine n'est pas conclu, il est évident que le processus
d'intégration régionale des pays andins sera fortement ralenti, ce qui
aura de graves conséquences pour cette région du monde.
Monsieur le ministre, permettez-moi de vous poser quelques
questions. Je rappelle que dans notre résolution du 13 juillet 2005,
visant à développer et à relancer les relations diplomatiques et un
partenariat privilégié entre l'Amérique latine, la Belgique et l'Union
européenne et votée quasi à l'unanimité, il est notamment précisé "la
volonté de développer les actions diplomatiques qui renforcent les
relations entre l'Union européenne et cette région du monde et de
veiller à garantir et à amplifier, même au sein de l'Union européenne,
ce partenariat avec l'Amérique latine". Pouvez-vous signifier la
position de la Belgique sur ce dossier eu égard à cette résolution du
13.01 Mohammed Boukourna
(PS): Onlangs heeft de Europese
commissaris voor Buitenlandse
Betrekkingen bevestigd dat het
niet eenvoudig zal zijn om de
onderhandelingen over een
associatieverdrag met de
Andesgemeenschap tot een goed
einde te brengen, vermits de wijze
waarop ze verlopen, eventueel tot
wrijvingen kan leiden. Ze wenst
bovendien dat het blok van
Andeslanden meer werk maakt
van het regionale integratieproces
voordat de hoofdlijnen van een
eventueel verdrag worden
opgesteld.
Als er echter geen
associatieverdrag tussen de
Europese Unie en de
Andesgemeenschap wordt
gesloten, zal het regionale
integratieproces van de
Andeslanden een grote vertraging
oplopen, wat voor die regio
ernstige gevolgen zal hebben.
De bedoeling van de resolutie van
13 juli 2005 is precies de
diplomatieke betrekkingen en het
geprivilegieerd partnerschap
tussen Latijns-Amerika, België en
de Europese Unie nieuw leven in
te blazen en verder uit te bouwen.
Kan u meedelen welk standpunt
België in dat dossier inneemt?
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
13 juillet 2005 votée au Parlement fédéral?
Enfin, la commissaire européenne a été claire quant à la forme que
prendra l'accord éventuel en faisant part de son scepticisme quant à
la possibilité de conclure un accord d'association avec la
Communauté andine semblable à ceux conclus avec le Mexique ou
avec le Chili. Qu'a-t-elle voulu dire par là? À quel type d'accord
devons-nous dès lors nous attendre avec la Communauté andine?
13.02 Karel De Gucht, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, comme on le sait, à la veille du quatrième sommet "Union
européenne Amérique latine et Caraïbes", une crise interne a éclaté
au sein de la Communauté Andine des Nations (CAN) à la suite de
l'annonce par le Venezuela de son départ de cette Communauté.
Au cours de ce quatrième sommet tenu à Vienne le 12 mai dernier, il
fut dès lors décidé de reporter le lancement des négociations sur un
accord d'association. La déclaration de ce sommet spécifia cependant
que la CAN aurait la possibilité, jusqu'au 20 juillet 2006, d'apporter
plus de clarté sur son propre avenir et, en conséquence, sur un
fondement pour un lancement éventuel des négociations.
Le vingtième sommet de la CAN a eu lieu les 13 et 14 juin à Quito en
Équateur, sous présidence bolivienne. Au cours de ce sommet, il fut,
entre autres, convenu de mettre sur pied une commission de
négociations de la CAN avec l'Union européenne pour le 20 juillet
2006.
À cette occasion, la CAN confirma qu'elle vise à un accord
d'association incluant un dialogue politique, des programmes de
coopération et un accord commercial. Sur la base des informations
les plus récentes fournies par la Commission européenne, le
secrétaire général de la CAN se rendra auprès de celle-ci le 6 juillet
2006. Selon les prévisions, une réunion d'un groupe de travail entre
les deux régions se tiendra les 11 et 12 juillet prochains. Ce groupe a
pour tâche d'évaluer l'intégration économique régionale au sein de la
CAN. Cette évaluation conjointe doit être conclue avant de pouvoir
entamer les négociations.
En conclusion, on peut dire que la balle se trouve, pour l'instant, dans
le camp de la CAN. L'Union européenne est prête à lancer des
négociations après la conclusion de l'évaluation commune. Si la CAN
enregistre les progrès requis dans les délais convenus, les
négociations sur un accord d'association pourraient, en principe, être
entamées au cours du premier trimestre 2007.
13.02 Minister Karel De Gucht:
Zoals bekend, werd aan de
vooravond van de vierde top
"Europese Unie, Latijns-Amerika
en het Caraïbisch gebied", de
Andesgemeenschap door een
interne crisis getroffen nadat
Venezuela had aangekondigd dat
het uit die Gemeenschap zou
stappen.
Er werd daarop beslist de
onderhandelingen over een
associatieovereenkomst te
verdagen. In de verklaring naar
aanleiding van die top werd
evenwel verduidelijkt dat de
Andesgemeenschap tot 20 juli
2006 meer duidelijkheid zou
kunnen scheppen over haar eigen
toekomst en dus over een basis
op grond waarvan de
onderhandelingen desgevallend
van start zouden kunnen gaan.
Tijdens de twintigste top van de
Andesgemeenschap op 13 en 14
juni werd onder meer beslist tegen
20 juli een
onderhandelingscommissie tussen
de Andesgemeenschap en de
Europese Unie op te richten.
De secretaris-generaal van de
Andesgemeenschap zal op 6 juli
2006 een bezoek brengen aan de
Europese Commissie.
Naar
verwachting zal op 11 en 12 juli
een werkgroep bestaande uit
beide partijen bijeenkomen die de
regionale economische integratie
in de Andesgemeenchap moet
evalueren. Die gezamenlijke
evaluatie moet rond zijn vóór de
onderhandelingen kunnen worden
aangevat.
Samengevat kunnen we stellen
dat de bal op dit ogenblik in het
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
kamp van de Andesgemeenschap
ligt. De Europese Unie is bereid de
onderhandelingen te beginnen na
afloop van de gemeenschappelijke
evaluatie. Indien de
Andesgemeenschap binnen de
vooropgestelde termijnen de
vereiste vooruitgang boekt,
zouden de onderhandelingen over
een associatieovereenkomst in
principe in het eerste trimester van
2007 van start kunnen gaan.
13.03 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour votre réponse. Je voudrais simplement une clarification
complémentaire. La position de l'Union européenne, selon laquelle
elle considère qu'il n'y a pas d'unité au sein de la communauté andine
à cause du désistement du Venezuela, vous semble-t-elle de nature à
favoriser une cohésion? Est-ce au Venezuela à porter la
responsabilité d'un éventuel échec?
13.03 Mohammed Boukourna
(PS): Zal het standpunt van de
Europese Unie, volgens hetwelk er
geen eenheid in de
Andesgemeenschap is omdat
Venezuela zich heeft
teruggetrokken, volgens u de
samenhang bevorderen? Moet
Venezuela verantwoordelijk
worden gesteld voor een
eventuele mislukking?
13.04 Karel De Gucht, ministre: Il y a également une évaluation sur
le degré d'intégration, comme je l'ai dit précédemment. À cet égard,
un rapport commun sera élaboré avant le 20 juillet. Un groupe de
travail composé des représentants des deux régions se réunira les 11
et 12 juillet. Un rapport devra être présenté avant le 20 juillet prochain,
date ultime pour décider de la poursuite des négociations. Il ne s'agit
donc pas uniquement du retrait du Venezuela mais, de toute
évidence, ce retrait a un impact sur l'intégration régionale. C'est bien
le cas!
13.04 Minister Karel De Gucht:
Zoals ik voorheen al heb gezegd,
vindt er eveneens een evaluatie
plaats met betrekking tot de mate
van integratie. In dat verband zal
vóór 20 juli, uiterste datum voor
het nemen van een beslissing over
de voortzetting van de
onderhandelingen, een
gemeenschappelijk rapport
worden opgesteld. Het gaat dus
niet enkel om de terugtrekking van
Venezuela, maar uiteraard heeft
die terugtrekking een weerslag op
de regionale integratie. Dat is
duidelijk het geval!
13.05 Mohammed Boukourna (PS): Monsieur le ministre, je vous
remercie pour vos réponses.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Buitenlandse Zaken over "het verplicht
verblijf van een landgenoot in Cuba" (nr. 12302)
14 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des Affaires étrangères sur "le séjour forcé d'un
14.01 Nathalie Muylle (CD&V): Een landgenoot verblijft sinds
februari 2006 in Cuba en mag het land niet verlaten. De betrokkene
werd tijdens zijn vakantie verantwoordelijk gesteld voor het
veroorzaken van een verkeersongeval waarbij twee personen
lichtgewond werden. Er werd evenwel geen klacht ingediend tegen de
14.01 Nathalie Muylle (CD&V):
Un de nos compatriotes est retenu
à Cuba depuis février 2006 parce
qu'on le soupçonne d'avoir
provoqué un accident de la route
CRIV 51
COM 1036
05/07/2006
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
Belg, waardoor hij volgens de Cubaanse wetgeving het land zou
mogen verlaten. De betrokken landgenoot werd al herhaaldelijk
gezegd dat het dossier kon afgehandeld worden. Hij wordt van het
kastje naar de muur gestuurd, van de provincie opnieuw naar
Havana, er zijn ontbrekende stukken, die men dan wel terugvindt, dan
gaat het dossier terug naar de immigratiedienst. Het is juli en de man
zit nog altijd vast in Cuba. Een maand geleden was zijn dossier bijna
volledig en zou het naar de immigratiedienst gestuurd zijn. We zijn
een maand later en hij zit daar nog altijd.
Vandaar mijn vragen.
Wat is de huidige stand van zaken in het dossier?
Ten tweede, welke initiatieven werden er genomen vanuit de
Belgische ambassade om betrokkene te ondersteunen en het dossier
in gunstige zin te laten evolueren?
Ten derde, in welke mate kan er met de Cubaanse overheid gezocht
worden naar akkoorden om dergelijke gevallen in de toekomst te
vermijden? We staan voor een vakantieperiode. Als ik de
reisbrochures bekijk, is Cuba toch een land waar heel wat reizigers
hun vakantie doorbrengen. Welke richtlijnen kan de FOD
Buitenlandse Zaken meegeven aan die Belgische toeristen, zodat zij
zich toch wat kunnen voorbereiden wanneer zij naar Cuba gaan?
au cours duquel deux personnes
ont été blessées légèrement.
Aucune plainte n'a toutefois été
déposée contre lui de sorte qu'il
pourrait quitter le pays mais il est
sans cesse renvoyé d'un
interlocuteur à l'autre.
Quel est l'état actuel de ce
dossier? Quelles initiatives
l'ambassade de Belgique a-t-elle
prises pour faire en sorte que ce
dossier évolue favorablement?
Comment éviter de telles
situations à l'avenir? Quelles
directives le SPF Affaires
étrangères peut-il donner aux
touristes belges qui se rendent à
Cuba?
14.02 Minister Karel De Gucht: Mevrouw Muylle, op 22 januari is een
landgenoot inderdaad betrokken geweest bij een aanrijding waarbij
een gewonde is gevallen. De regel in Cuba is dat in zo'n geval de
chauffeur het land pas mag verlaten, nadat de wetsdokter een attest
heeft opgemaakt waaruit blijkt dat de toestand van het slachtoffer
stabiel is en dat er geen verdere verslechtering meer te verwachten
is. In dit geval heeft de wetsgeneesheer zichzelf daarvoor een termijn
van drie maanden gegeven. Die termijn werd een eerste keer
verlengd gezien de onzekere toestand van het slachtoffer. Het is nu
wachten op het definitief verslag. Op basis daarvan zal de procureur
een beslissing nemen.
Onze ambassade volgt de zaak sinds het begin van nabij op de voet.
Ze heeft reeds meerdere demarches ondernomen bij de procureur, bij
de griffier en bij de wetsgeneesheer, onder andere met de vraag om
de periode van drie maanden in te korten, maar zonder resultaat. De
ambassade blijft ook in constant contact met onze landgenoot ter
plaatse en onze diensten in Brussel houden zijn familie op de hoogte
van alle ontwikkelingen.
In dit soort geval is de Cubaanse wetgeving van toepassing. De
Belgische autoriteiten onderzoeken momenteel de mogelijkheid om
een bilateraal akkoord inzake gerechtelijke samenwerking en meer in
het bijzonder inzake het overbrengen van gevonniste personen naar
hun land van afkomst, te onderhandelen. In het algemeen leggen wij
sterk de nadruk op de verplichting om de lokale wetgeving te
respecteren, onder andere in de brochure Reis Wijs.
Ik ken het dossier van vrij dichtbij en ik kan u verzekeren dat wij er
alles aan proberen te doen om dat dossier opgelost te krijgen. We
hebben daarvoor concrete voorstellen gedaan. Het is een dossier
waar we bijna dagelijks mee bezig zijn, maar het is bijzonder moeilijk
14.02 Karel De Gucht, ministre:
Le 22 janvier, un de nos
compatriotes en villégiature à
Cuba a été impliqué dans un
accident de la route qui a fait un
blessé. Dans pareil cas, il est
d'usage à Cuba que
l'automobiliste concerné ne peut
quitter le pays qu'après que le
médecin légiste a rédigé un
certificat médical par lequel il
déclare que l'état de la victime est
stable et ne se détériorera plus.
Mais le problème, c'est que ce
médecin légiste s'est donné un
délai de trois mois pour poser ce
diagnostic et que ce délai a déjà
été prolongé une première fois.
Or, le procureur ne prendra une
décision que sur la base du
rapport définitif de ce médecin.
Notre ambassade a déjà tenté à
plusieurs reprises d'obtenir une
réduction de ce délai mais en vain.
En outre, elle reste en
permanence en contact avec notre
compatriote sur place et avec sa
famille en Belgique. Dans ce
dossier, c'est la législation cubaine
qui est d'application. Il est
particulièrement malaisé de
05/07/2006
CRIV 51
COM 1036
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2005
2006
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
om in een dergelijk dossier vooruitgang te boeken. Bijzonder moeilijk.
progresser dans un tel dossier.
Actuellement, nous examinons la
possibilité de conclure avec Cuba
un accord bilatéral en matière de
transfert des personnes jugées
vers leur pays d'origine.
14.03 Nathalie Muylle (CD&V): Ik dank u mijnheer de minister. We
hebben contact gehad met de familie. Met twee punten hebben zij
toch heel wat problemen. Ten eerste, u hebt, terecht, gewezen op de
Cubaanse wetgeving. Welnu, er is ook gezegd dat volgens een
Cubaanse wet een buitenlander het land mag verlaten als er geen
klacht is ingediend. Er is in de zaak nooit een klacht ingediend door
de tegenpartij.
Ten tweede, wat betreft de wetsdokter, hebben wij vernomen dat de
nodige documenten niet klaar geraken. De familie zegt ons dat het
slachtoffer al heel lang gerevalideerd is. Die man werkt weer en loopt
eigenlijk gezond en wel rond. Het dossier blijft nog altijd aanslepen,
terwijl de revalidatieperiode van die man eigenlijk volledig voorbij is.
Men ziet dus eigenlijk niet om welke reden het attest van de
wetsdokter er niet komt. Er is geen enkel fysiek mankement meer bij
die man.
14.03 Nathalie Muylle (CD&V):
Selon la famille de notre
compatriote, la législation cubaine
permet à un étranger de quitter le
pays si aucune plainte n'a été
déposée contre lui. Par ailleurs, la
victime est, dit-elle, rétablie depuis
longtemps et les raisons pour
lesquelles le certificat du médecin
légiste tarde tant ne sont pas
claires.
14.04 Minister Karel De Gucht: Mevrouw Muylle, ik kan alleen maar
zeggen dat de enige mogelijkheid om in dat dossier vooruitgang te
boeken, erin bestaat de Cubaanse autoriteiten ertoe te bewegen om
de man in kwestie te laten vertrekken. We trachten dat op alle
mogelijke manieren te doen. De familie weet dat overigens ook.
14.04 Karel De Gucht, ministre:
Le seul moyen de faire progresser
le dossier est d'amener les
autorités cubaines à autoriser
notre compatriote à quitter le pays
et c'est ce que nous cherchons à
obtenir sans relâche.
14.05 Nathalie Muylle (CD&V): Ik dank de minister voor zijn
antwoord, maar ik denk toch dat het af te raden is aan elke Belg die
daar met vakantie gaat, om ook maar een brommertje of een auto te
huren als men ziet welke gevolgen dat kan hebben.
14.05 Nathalie Muylle (CD&V): Il
semblerait donc que la location
d'un cyclomoteur ou d'une voiture
à Cuba puisse entraîner de graves
conséquences.
14.06 Minister Karel De Gucht: Het is trouwens niet het enige geval
waarmee we geconfronteerd worden in Cuba. We hebben nog een
paar andere gevallen. Als men daar naartoe gaat, kan men inderdaad
beter voor de hele dag een taxi huren om daarmee het eiland rond te
rijden. Het lijkt een bijzonder gevaarlijke toestand te zijn als men het
zelf doet.
14.06 Karel De Gucht, ministre: A
Cuba, mieux vaut en effet se
déplacer en taxi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Ik dank de collega's en de minister voor een fijne namiddag, zoals dat heet.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.55 heures.