IB022_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Question de M. François-Xavier de Donnea au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la Xeroderma Pigmentosum dite
'maladie des enfants de la lune'" (n° 11915)

Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "Xeroderma Pigmentosum
of de 'ziekte van de maankinderen'" (nr. 11915)

Orateurs: François-Xavier de Donnea, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers: François-Xavier de Donnea, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Magda De Meyer au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les effets néfastes de l'utilisation des GSM par
les enfants" (n° 12079)

Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de schadelijke gevolgen van GSM-gebruik
door kinderen" (nr. 12079)

Orateurs: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'exportation de pesticides à usage agricole"
(n° 12084)

Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de export van bestrijdingsmiddelen voor
landbouwkundig gebruik" (nr. 12084)

Orateurs: Nathalie Muylle, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Nathalie Muylle, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
diffusion de l'avant-projet de loi concernant les
tâches réservées aux sages-femmes" (n° 12117)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de verspreiding van het voorontwerp van
wet betreffende de taken die aan vroedvrouwen
worden voorbehouden" (nr. 12117)

Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Interpellation de Mme Zoé Genot au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'absence de mesures prises pour faire
effectivement respecter la règlementation sur les
heures de travail des médecins candidats
spécialistes et plus particulièrement des prescrits
de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999 et les
dangers qu'il leur fait encourir ainsi qu'à leurs
patients" (n° 886)

Interpellatie van mevrouw Zoé Genot tot de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het ontbreken van maatregelen om de
arbeidstijdreglementering van de artsen
kandidaat-specialisten, inzonderheid het bepaalde
in het ministerieel besluit van 30 april 1999,
daadwerkelijk te doen in acht nemen en over het
gevaar dat hun patiënten daardoor lopen"
(nr. 886)

Orateurs: Zoé Genot, Rudy Demotte, ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique

Sprekers: Zoé Genot, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Motions

Moties

Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement du vaccin contre le
pneumocoque" (n° 12120)

Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van het vaccin tegen
pneumokokken" (nr. 12120)

Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "une étude
de l'Autorité européenne de sécurité des aliments

- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een
studie van het Europees Voedselagentschap over

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

à propos des salmonelloses" (n° 12129)

salmonellabesmettingen" (nr. 12129)

- Mme Karine Jiroflée au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
salmonellose" (n° 12144)

- mevrouw Karine Jiroflée aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"salmonella" (nr. 12144)

Orateurs: Koen Bultinck, Karin Jiroflée,
Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique

Sprekers: Koen Bultinck, Karin Jiroflée,
Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le typage HLA" (n° 12130)

Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "HLA-typering" (nr. 12130)

Orateurs:

Yolande Avontroodt, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Yolande Avontroodt, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le titre professionnel particulier en oncologie
médicale" (n° 12212)

Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de bijzondere beroepstitel in de medische
oncologie" (nr. 12212)

Orateurs:

Yolande Avontroodt, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Yolande Avontroodt, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Joseph Arens au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'incompatibilité technique entre le matériel
'SMUR' et le matériel '100'" (n° 12146)

Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
technische onverenigbaarheid tussen het
materieel van de MUG's en dat van de dienst 100"
(nr. 12146)

Orateurs: Joseph Arens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Joseph Arens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'élargissement aux communes de la campagne
pour la promotion d'une alimentation saine"
(n° 12188)

Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
uitbreiding van de campagne voor een gezonde
voeding naar de gemeenten" (nr. 12188)

Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

JUIN

2006

Après-midi

______

van

DINSDAG

JUNI

2006

Namiddag

______

Le développement des questions et interpellations commence à 14.46 heures. La réunion est présidée par
M. Yvan Mayeur.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 14.46 uur. De vergadering wordt voorgezeten
door de heer Yvan Mayeur.

01 Question de M. François-Xavier de Donnea au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

sur "la Xeroderma Pigmentosum dite 'maladie des enfants de la lune'" (n° 11915)

01 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Sociale Zaken en

Volksgezondheid over "Xeroderma Pigmentosum of de 'ziekte van de maankinderen'" (nr. 11915)

01.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président,

monsieur le ministre, dernièrement, la presse a fait état du combat de
parents dont l'enfant est atteint d'une maladie rare qui les frappe dès
leur plus jeune âge, la Xeroderma Pigmentosum, dite "maladie des
enfants de la lune".

La XPC (Xeroderma Pigmentosum classique) est une maladie
génétique très rare et sa fréquence varie autour d'un cas sur un
million de naissances en Europe. En Belgique, seul le cas de la petite
Lola a été recensé et quelques-uns pour une variante de la
Xeroderma Pigmentosum.

Cette maladie est liée à une hypersensibilité aux rayons ultraviolets et
se caractérise par l'apparition, dès les premiers mois, d'érythèmes
sévères pour une exposition minime au soleil, d'éphélides (taches de
rousseur) sur le visage et le cou, de photophobie et d'altération de la
peau exposée au soleil. Ces lésions dégénèrent précocement en
cancers cutanés dès 2 ans, en anomalies oculaires dès 4 ans, avec
des problèmes de conjonctive et de cornée, avec une fréquence
quatre mille fois plus élevée que dans la population normale.

L'espérance de vie des patients XPC est réduite à 15-20 ans et il
n'existe actuellement aucun traitement curatif.

Ce qui se révèle le plus efficace est la réduction maximale de
l'exposition à la lumière du jour ou de certaines lumières artificielles,
ce qui induit un mode de vie très astreignant mais indispensable pour
ralentir l'évolution de la maladie: usage intensif de crèmes écran total
dont l'indice est supérieur à 60, lunettes solaires ou masques de ski,
chapeaux, masques, gants, vêtements protecteurs, filtres anti-UV sur

01.01 François-Xavier de

Donnea

(MR): Xeroderma

pigmentosum, ook wel "ziekte van
de maankinderen" genaamd, is
een uiterst zeldzame genetische
aandoening die wordt gekenmerkt
door een overgevoeligheid voor
uv-stralen. De patiënten
ontwikkelen wonden die ontaarden
in huidkanker en oogaan-
doeningen. Momenteel bestaat er
geen enkele curatieve
behandeling; de levens-
verwachting van de patiënten is
dan ook beperkt tot vijftien à
twintig jaar. De meest
doeltreffende behandeling om de
evolutie van de ziekte af te
remmen, bestaat in een maximale
afscherming van het daglicht en
van bepaalde vormen van
kunstlicht. Dat vereist een
spartaanse levenswijze, waarbij
beschermende kledingstukken en
accessoires dienen te worden
gedragen, en filters, dosimeters,
enz. dienen te worden gebruikt.
Bovendien moeten de patiënten
regelmatig huidonderzoeken
ondergaan.

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

les vitres de la maison et des voitures, lampes à incandescence
normale, etc. Une combinaison spéciale, fabriquée par un sous-
traitant de la NASA aux États-Unis, fait également partie de cette liste.
Son prix s'élève à 1.300 euros et elle doit être changée tous les deux
ans.

L'achat d'un dosimètre spécialisé est par ailleurs tout autant
indispensable et coûte 2.500 euros. À cela doit s'ajouter un suivi
régulier, tous les deux ou trois mois, chez un dermatologue. Chaque
lésion suspecte est détruite localement ou enlevée chirurgicalement,
avec recouvrement par greffe de peau non exposée si nécessaire.

Monsieur le ministre, vous vous doutez que le traitement de cette
maladie implique un coût financier extrêmement important à charge
des parents dont les enfants en sont victimes, ce qui les contraint à
faire appel à la générosité de leurs proches pour faire face à
l'ensemble de ces frais. La rareté de cette maladie en fait une maladie
peu mobilisatrice pour les laboratoires pharmaceutiques et
biologiques mais je suis certain que le coût prohibitif de ce traitement
retiendra votre vive attention, même si seulement quelques cas ont
été recensés jusqu'à présent en Belgique.

Ma question est dès lors très simple.

L'INAMI pourrait-elle intervenir dans la prise en charge des frais liés
aux soins de santé et du matériel médical afférant à cette maladie?
Dans la négative, n'estimez-vous pas opportun de saisir l'INAMI de
cette question et d'examiner avec elle comment on pourrait
dédommager les personnes concernées des coûts extrêmement
élevés qu'elles sont appelées à supporter et ce, de façon récurrente
pendant toute la durée de vie de l'enfant?

De behandeling van die ziekte,
waarvoor de belangstelling van de
farmaceutische en biologische
laboratoria beperkt is, kost
handenvol geld. Zou het RIZIV de
zorg en het medisch materiaal dat
die patiënten nodig hebben
gedeeltelijk kunnen terugbetalen?
Zo neen, lijkt het u niet
aangewezen met het RIZIV na te
gaan hoe die patiënten kunnen
worden vergoed voor de
torenhoge kosten waarmee ze
worden opgezadeld?

01.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, monsieur le

député, même si votre question concerne un petit nombre d'enfants, il
ne s'agit pas moins d'un problème important. De plus, un certain
nombre de bonnes raisons justifient que nous y soyons sensibles.

La Xeroderma pigmentaire est, comme vous venez de la décrire, une
maladie grave, très invalidante, rare et congénitale. Elle obère de
manière assez systématique la vie des enfants et même de ceux qui
vivent à leur côté.

Comme vous l'avez souligné, il n'existe aucun traitement curatif de
cette pathologie. Une seule règle est appliquée de manière absolue,
c'est l'écartement des sources de lumière. Des mesures doivent donc
être prises. Parmi celles-ci, il y a le port de vêtements appropriés et
un mode de vie lui-même approprié afin que les enfants soient
exposés le moins possible à la lumière.

Étant donné qu'il s'agit d'une maladie rare qui concerne en outre des
populations très jeunes, des enfants, l'assurance obligatoire des soins
de santé peut, à la suite d'une demande circonstanciée, prendre en
charge les frais médicaux via le Fonds spécial de solidarité en
évoquant soit le critère de la maladie rare, soit les critères qui visent
spécifiquement les enfants victimes de maladies chroniques.

Ce fonds peut en effet prendre en charge l'intégralité des coûts
supplémentaires liés au traitement des enfants atteints d'une maladie

01.02 Minister Rudy Demotte:

Slechts een zeer klein aantal
kinderen lijdt aan xeroderma
pigmentosum. Toch gaat het om
een belangrijk probleem waar ik
gevoelig voor ben. Het is een
ziekte die de gezondheid sterk
ondermijnt en een zware belasting
voor het leven van de getroffen
kinderen en van hun omgeving
vormt. Aangezien er geen
behandeling voor deze ziekte
bestaat, kan er alleen maar voor
gezorgd worden dat de kinderen
zo min mogelijk aan licht worden
blootgesteld.

De verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging kan, op
grond van een omstandige
aanvraag, de medische kosten ten
laste nemen via het Bijzonder
Solidariteitsfonds, hetzij op grond
van het criterium van zeldzame
ziekte, hetzij op grond van het
criterium betreffende de kinderen

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

chronique âgés de moins de 19 ans, à partir du moment où ces coûts
atteignent 650 euros. Une fois ce montant atteint, l'intervention reste
acquise pour toutes les années où les frais continuent à s'élever à ce
montant au moins. Elle porte sur l'intégralité des dépenses dont la
nature autorise une prise en compte.

Parmi les critères d'intervention de ce fonds figurent, outre le cancer
ou l'insuffisance rénale chronique, toute autre maladie menaçant la
vie et qui nécessite un traitement continu de 6 mois au moins, ce qui
est très clairement le cas ici, ou un traitement répétitif de durée
identique. La demande doit être introduite par le biais de la mutuelle,
organisme assureur dont dispose le bénéficiaire. Un dossier
documenté servira de base d'introduction à cette requête.

Il convient néanmoins de souligner que la décision d'intervention du
fonds dépend de l'évaluation du dossier qui est faite par le Collège
des médecins-directeurs de l'INAMI, lequel va se pencher sur chaque
cas individuellement.

Dans ce cas d'espèce, la difficulté portera principalement sur la
nature des frais qui peuvent être considérés comme des prestations
médicales et donner par conséquent lieu à l'intervention. Il est
important que le médecin traitant explique pourquoi les frais pour
lesquels une intervention est demandée sont justifiés, qu'il confirme
que ces frais sont bien de nature médicale. En l'occurrence, il s'agit
de démontrer en quoi les alternatives de protection du soleil
proposées dans le commerce ne répondent pas aux besoins
médicaux de l'enfant. C'est à ce niveau-là qu'il y a débat!

Je dispose également d'une source documentaire plus ample; il s'agit
de toutes les réponses aux questions ayant trait à ces matières
regroupées sur le site www.inami.be sous la rubrique "Assurés
sociaux".

Vous aurez là l'ensemble de ces réponses. Voilà des éléments qui
devraient apporter un nouvel éclairage à cette question délicate et
complexe pour de nombreux enfants qui souffrent de ce mal dans
notre pays.

die het slachtoffer zijn van een
chronische ziekte. Dat fonds kan
de volledige kosten voor de
behandeling van kinderen jonger
dan negentien op zich nemen,
zodra ze zeshonderd vijftig euro
bedragen. Het kan inzonderheid
een vergoeding uitkeren voor elke
levensbedreigende ziekte waar-
voor een continue of een
herhaalde behandeling gedurende
minstens zes maanden nood-
zakelijk is. De aanvraag moet via
de verzekeringsinstelling van de
rechthebbende worden ingediend.

De beslissing van het Fonds om al
of niet te vergoeden, hangt af van
de evaluatie door het college van
geneesheren-directeurs van het
RIZIV. In het geval van de
Xeroderma Pigmentosum zit de
moeilijkheid in de aard van de
kosten die als medische prestaties
moeten worden beschouwd. De
behandelende arts moet
vaststellen dat de kosten van
medische aard zijn en aantonen
dat de alternatieve middelen voor
de bescherming tegen de zon die
in de handel worden aangeboden,
niet aan de medische behoeften
van het kind beantwoorden.

Ik nodig u ook uit de rubriek
"Sociaal verzekerden" op de
webstek www.riziv.be raadplegen.
Daar vindt u veel informatie over
deze kwestie.

01.03 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le président, je

remercie le ministre pour ses explications et pour les sources de
documentation. J'en resterai là pour le moment. Je lui demanderai de
me donner une copie de sa réponse.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de schadelijke gevolgen van GSM-gebruik door kinderen" (nr. 12079)

02 Question de Mme Magda De Meyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les effets néfastes de l'utilisation des GSM par les enfants" (n° 12079)

02.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, gsm's geven gepulste elektromagnetische straling af. Het
gaat om microgolven die volgens diverse wetenschappelijke bronnen
ernstige gezondheidsproblemen kunnen veroorzaken.

02.01 Magda De Meyer (sp.a-

spirit): Les téléphones mobiles
émettent des rayonnements
électromagnétiques pulsés qui,
selon diverses sources

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

In Duitsland tekenden meer dan duizend artsen en vorsers het
zogenaamde Freiburger Appel. In Finland was er het Appel van
Helsinki. In Zwitserland was er het Freienbacher Appel. Telkens
opnieuw werd er expliciet gewaarschuwd voor het stralingsgevaar van
gsm's en gsm-masten.

Enkele weken geleden trok het weekblad Humo aan de alarmbel in
verband met dit dossier met een indrukwekkende waslijst van
gerenommeerde bronnen om hun stelling te onderbouwen.

Recent was er ook de uitzending op France 2 waar de Amerikaanse
dokter en jurist George Carlo werd opgevoerd. George Carlo is een
wetenschapper die aanvankelijk werd ingehuurd door de industrie om
de onschadelijkheid van de gsm te bewijzen, maar die na vijf jaar
studie tot de bevinding kwam dat de relatie met
gezondheidsproblemen absoluut niet uitgesloten worden. Dokter
Carlo heeft na zijn bevindingen zelfs, samen met een gerenommeerd
advocaat, een gerechtelijke class action tegen de industrie ingeleid.

In het Indian Journal of Human Genetics van augustus 2005 staat een
studie van de Indische Guru Nanak Dev University waarin wordt
aangetoond dat er wel degelijk genetische schade is door mobiel te
bellen, iets dat reeds eerder was vastgesteld in vitro en in vivo. De
conclusie van de studie luidde heel duidelijk: "These results highlight
a correlation between mobile phone use and genetic damage and
require interim public health actions in the wake of widespread use of
mobile telephony."

Het is vooral de invloed op kinderen die mij in deze bezorgd maakt.
Een recente Spaanse studie toonde ook aan dat er een enorme
penetratie van de microgolven van een gsm in de hersenen is van
een tienjarige, meer dan de helft, en van een vijfjarige, meer dan
drievierde.

Einde vorig jaar nog pleitte onze eigen kankerspecialist Jaak
Janssens op het internationaal symposium in Blankenberge voor een
voorzichtiger gebruik van de gsm door kinderen van wie de hersenen
nog in volle ontwikkeling zijn.

De Huisartsenkamer in Wenen gaat zelfs verder en verspreidt een
informatief pamflet waarin uitdrukkelijk wordt opgeroepen om zo
weinig en zo kort mogelijk te telefoneren met een gsm. De
Huisartsenkamer gaat zelfs heel ver, door letterlijk te zeggen: "Kinder
und Jugendliche unter 16 Jahren sollten am besten gar nicht
telefonieren". De extra gevoeligheid van kinderen en de verschillende
studies die spreken over hoofdpijn, duizeligheid, leerproblemen en
gedragsproblemen worden steeds veelvuldiger.

Ik wil ook erop wijzen dat onze eigen Hoge Gezondheidsraad
bijvoorbeeld voorstander was van lagere normen voor gsm-masten
dan de normen die momenteel worden toegelaten door de overheid.
Alles draait eigenlijk om het feit of men naast thermische criteria, de
verhitting van het lichaamsweefsel, al dan niet subthermische effecten
in aanmerking neemt. Gezien de overweldigende hoeveelheid studies
die een verband aantonen tussen gsm-gebruik en
gezondheidsproblemen, zeker bij kinderen, zou ik graag een antwoord
krijgen op de volgende vragen.

scientifiques, sont de nature à
causer de graves problèmes de
santé. Médecins et chercheurs en
Allemagne, Finlande et Suisse ont
lancé une mise en garde dénuée
de toute ambiguïté contre le risque
que comportent les rayonnements
émis par les téléphones mobiles et
les antennes gsm. Dans "Humo"
et lors d'une émission de France
2, des sources et des scientifiques
renommés qui avertissent contre
les dangers de l'utilisation du
téléphone mobile ont été cités.
Selon le "Indian Journal of Human
Genetics" d'août 2006, il peut être
démontré que la téléphonie mobile
provoque des lésions génétiques.

Ce qui me préoccupe surtout, c'est
l'incidence de ces rayonnements
sur les enfants. Une étude
espagnole a montré que les micro-
ondes émises par un téléphone
mobile pénètrent très profondé-
ment dans le cerveau des jeunes
enfants. Et l'oncologue flamand
Jaak Janssens plaide lui aussi
pour une utilisation plus prudente
du téléphone mobile par les
enfants. Par ailleurs, l'ordre des
médecins généralistes de Vienne
a lancé un appel à la population
pour l'inviter à utiliser le moins
possible le téléphone mobile.

Selon différentes études, il y aurait
un lien entre l'utilisation du
téléphone mobile et les céphalées,
les étourdissements, les difficultés
d'apprentissage et les problèmes
comportementaux. Le Conseil
supérieur de la Santé belge était
partisan de normes applicables
aux antennes gsm qui soient
inférieures à celles autorisées
actuellement.

Le Conseil supérieur de la Santé
assure-t-il un suivi suffisant de ce
problème? Ne conviendrait-il pas
de lui demander un avis
supplémentaire au sujet de l'utili-
sation du téléphone mobile par les
enfants? Ne devrait-on pas infor-
mer la population? Ne pourrions-
nous organiser une audition de
chercheurs indépendants?

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ten eerste, volgt onze eigen Gezondheidsraad de problematiek wel
voldoende op de voet?

Ten tweede, is het niet aangewezen een extra advies aan hem te
vragen, in het bijzonder wat het gsm-gebruik door kinderen betreft?

Ten derde, meent u niet dat er een extra voorlichting van de bevolking
nodig is, gezien de steeds verdere verspreiding van gsm's bij
kinderen? In het zog van de gsm-industrie zijn er immers politici die
beginnen te pleiten voor kleuter-gsm's.

Ten vierde, gezien de grote maatschappelijke relevantie pleit ik ervoor
om een hoorzitting in de commissie voor de Volksgezondheid te
organiseren, waarbij vooral onafhankelijke onderzoekers worden
gehoord.

02.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, ten eerste,

mogelijke gezondheidsrisico's van elektromagnetische velden staan al
geruime tijd op de agenda van de werkgroep Niet-Ioniserende Straling
van de Hoge Gezondheidsraad. In 2005 werd een advies uitgebracht
in verband met de elektromagnetische overgevoeligheid.

Er werd aandacht gegeven aan de problematiek van het gsm-gebruik
in de ziekenhuizen. Voor 2006 staan de gezondheidsaspecten van
nieuwe, hoogfrequente technologieën op de agenda van de hoge
raad.

Ten tweede, in 2002 heeft de Hoge Gezondheidsraad al een advies
uitgebracht waarin de risico's verbonden aan het gebruik van de gsm
door kinderen aan bod zijn gekomen. In dat document adviseerde de
hoge raad om de blootstelling aan microgolven van mobiele telefoons
voor zwangere vrouwen, baby's, kinderen, ouderen en zieke personen
te beperken door de tijdsduur van de communicatie kort te houden en
door voldoende afstand ten opzichte van de antenne in acht te
nemen. Die aanbevelingen zijn gerelateerd aan de thermische
effecten, rekening houdend met de mogelijk bijzondere gevoeligheid
van die gebruikersgroepen. Het advies stemt overeen met de
conclusies van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Ten derde, extra voorlichting van de bevolking is inderdaad nodig. In
de volgende uitgave van Belgopocket zullen twee nieuwe artikels met
betrekking tot de mogelijke risico's van elektromagnetische golven
worden geplaatst. De infobrochure zal in een oplage van meer dan
500.000 exemplaren worden verdeeld via OCMW's en postkantoren
en, op verzoek, onder de gemeentebesturen en de ziekenfondsen.
Vaak gestelde vragen zullen bovendien worden beantwoord op de
website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de
Voedselketen en Leefmilieu.

Ten vierde, een hoorzitting in de commissie voor de Volksgezondheid
behoort tot de mogelijkheden. Ik stel voor de resultaten voor 2006 van
de werkzaamheden van de Hoge Gezondheidsraad in verband met
nieuwe hoogfrequente technologieën af te wachten.

02.02 Rudy Demotte, ministre:

Les risques possibles que
représentent les ondes électro-
magnétiques pulsées pour la
santé figurent de longue date à
l'ordre du jour du groupe de travail
"rayonnements non ionisants" du
Conseil Supérieur d'Hygiène. En
2005, celui-ci a formulé un avis
relatif à l'hypersensibilité électro-
magnétique et à l'utilisation de
gsm dans les hôpitaux. Les
aspects liés à la santé des
nouvelles technologies à haute
fréquence sont inscrits à l'ordre du
jour 2006 du Conseil Supérieur
d'Hygiène.

Dans un avis formulé en 2002 à
propos des risques de santé liés à
l'utilisation de gsm pour certains
groupes, comme les femmes
enceintes et les enfants en bas
âge, le Conseil Supérieur
d'Hygiène conseillait de
restreindre la durée des
conversations téléphoniques par
gsm et de rester à une distance
suffisante des antennes. Les
risques de santé étaient surtout
mis en rapport avec des effets
thermiques et avec la sensibilité
particulière de ces groupes. Cet
avis était en accord avec les
recommandations de l'Organisa-
tion Mondiale de la Santé.

Compte tenu de la nécessité de
fournir des informations supplé-
mentaires aux citoyens, deux
nouveaux articles relatifs aux
dangers des rayonnements

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

électromagnétiques seront publiés
dans "Belgopockets". Ils seront
diffusés à 500.000 exemplaires et
distribués par le biais des CPAS,
des bureaux de poste et des
administrations communales.

Je suis favorable à l'organisation
d'une audition mais je souhaite
attendre les résultats de l'étude du
Conseil Supérieur d'Hygiène, d'ici
à la fin de l'année.

02.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u

voor het uitgebreid antwoord. Het is dus de Hoge Gezondheidsraad
die in 2006 een nieuwe studie zal afronden, heb ik begrepen. Hebt u
daar een meer concrete timing van? Wordt dat september, oktober of
november?

02.03 Magda De Meyer (sp.a-

spirit): Quand cette étude sera-t-
elle terminée?

02.04 Minister Rudy Demotte: Ik kan dat navragen, maar weet nu

niet wanneer precies de studie precies moet zijn afgerond. Dat moet
zeker vóór het einde van het jaar.

02.04 Rudy Demotte, ministre:

Je ne connais pas la date butoir
mais, en tout état de cause, ce
sera avant la fin de cette année.

02.05 Magda De Meyer (sp.a-spirit): U verwijst naar de studie uit

2002, waarin vooral naar de thermische effecten werd gekeken. De
discussie nu gaat vooral over de subthermische effecten en dat gaat
dus verder.

De nieuwe studie zou daarover uitsluitsel moeten kunnen geven. Ik
hoop dat wij dan zeker de kans krijgen om de nieuwe studie ik hoop
dat u ons ook een concrete timing kunt geven in de commissie te
bekijken en deskundige commentaar terzake te krijgen. Ik denk dat
dat zeker de moeite loont. De industrie verlegt immers meer en meer
haar grenzen en maakt steeds meer reclame voor gsm's bij steeds
jongere kinderen. Ik denk dus dat het onze aandacht meer dan waard
is.

Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.

02.05 Magda De Meyer (sp.a-

spirit): Cette étude est intéres-
sante car non seulement les effets
thermiques mais également
subthermiques du rayonnement
électromagnétique sont
aujourd'hui en cause. Nous
continuerons à suivre ce dossier.

Voorzitter: Colette Burgeon.
Présidente: Colette Burgeon.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Vraag van mevrouw Nathalie Muylle aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de export van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik" (nr. 12084)

03 Question de Mme Nathalie Muylle au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'exportation de pesticides à usage agricole" (n° 12084)

03.01 Nathalie Muylle (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de

minister, in het Belgisch Staatsblad van 24 mei 2006 werd het
koninklijk besluit van 10 mei 2006 gepubliceerd dat de wijziging
inhield van het koninklijk besluit van 14 januari 2004 tot vaststelling
van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds
voor de grondstoffen en de producten.

03.01 Nathalie Muylle (CD&V):

Le 18 avril, le ministre m'a
répondu qu'il y aurait une
exonération de la taxe pour les
exportations de produits phyto-
pharmaceutiques. Cela se trouve
d'ailleurs dans l'arrêté royal. Il me

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik heb hierover reeds een heel specifieke vraag gesteld in de
commissievergadering van 18 april, met name of er in dit nieuwe
koninklijk besluit een vrijstelling zou opgenomen zijn voor de export
van fytofarmaceutische producten. U hebt mij toen geantwoord dat dit
het geval zou zijn. Dat is ook zo gebleken bij de publicatie van het
koninklijk besluit. Ik had ook niets anders verwacht.

Mijnheer de minister, ik heb een bijkomende vraag. Er is in de sector
enige bezorgdheid ontstaan. Blijkbaar zouden er, vooral onder druk
van de multinationals, opnieuw wijzigingen worden aangebracht aan
het koninklijk besluit. De retributie zou enkel kunnen worden
terugbetaald indien een goed wordt geëxporteerd naar een land dat
een erkenning heeft voor een bepaald product. De sector is heel
bezorgd omdat dit ingaat tegen de vrijemarkteconomie.

Men hoort ook nog dat de multinationals zouden eisen dat er bij de
uitvoer van dergelijke producten heel wat administratieve rompslomp
aan te pas zou komen. Men zou exportdocumenten en
bewijsmateriaal zoals facturen eisen die bewijzen dat het effectief om
export gaat. De sector is enorm bezorgd en meent dat de
multinationals op die manier de volledige controle zouden willen
krijgen op heel het fytofarmaceutisch gebeuren.

Mijnheer de minister, ik heb de volgende vragen. Klopt het dat er
opnieuw wijzigingen aan het koninklijk besluit zullen worden
aangebracht? Bent u bereid in te gaan op de specifieke vragen van de
multinationals?

revient à présent que sous la
pression des multinationales, il y
aurait du changement, à savoir
que l'exonération ne vaudrait que
lorsque le produit exporté est
agréé dans le pays de destination.
Une telle disposition serait tout à
fait contraire aux principes de
l'économie de marché, sans
compter la surcharge administra-
tive qu'elle entraînerait.

Le ministre peut-il confirmer
l'existence d'une telle modifica-
tion? Le ministre est-il prêt à
accéder à la demande des
multinationales?

03.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, mevrouw

Muylle, eerst en vooral wil ik verduidelijken dat het koninklijk besluit
dat werd gepubliceerd op 24 mei 2006 geen maatregelen omtrent
export bevat.

Dat besluit, goedgekeurd door de Ministerraad van 23 december
2005, voorziet in het bijzonder in een nieuwe jaarlijkse bijdrage voor
de gewasbeschermingsmiddelen en de biociden. Die bijdrage wordt
vastgesteld op basis van de hoeveelheid verkochte producten en de
gevaarlijkheid van het product.

Niettemin werd tijdens de Ministerraad van 23 december bovendien
beslist te onderzoeken of het haalbaar is om het bedrag van de
bijdrage, uitsluitend voor de gewasbeschermingsmiddelen, op de
verkoopfactuur te vermelden. In uitvoering van die beslissing werd
een overleg georganiseerd met de distributiesector en met de
staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging. Tijdens dat
overleg zijn de deelnemers tot de conclusie gekomen dat een
terugbetaling van de bijdrage overwogen moet worden in geval van
export teneinde eventuele problemen van concurrentievervalsing te
vermijden. Het gaat met name om de mogelijkheid de bijdrage te
recupereren in geval van export en niet om een vrijstelling.

Die twee nieuwe punten werden ingevoerd in het ontwerp van
koninklijk besluit, dat weldra zal worden gepubliceerd.

In antwoord op uw tweede vraag herhaal ik dat er geen vrijstelling van
bijdrage is gepland. Het gaat om de terugbetaling van de bijdrage in
het kader van de export. Niettemin is er in de Europese Unie geen
echt vrij verkeer van fytofarmaceutische producten. Het is de

03.02 Rudy Demotte, ministre:

L'arrêté royal publié le 24 mai
2006 ne contient pas de mesures
en matière d'exportations mais
prévoit une nouvelle cotisation
annuelle pour les produits
phytopharmaceutiques et les
biocides. La cotisation est fixée
sur la base de la quantité de
produits vendus et du caractère
dangereux du produit. Il a été
décidé lors du Conseil des
ministres du 23 décembre 2005
d'examiner la possibilité de faire
figurer le montant de la cotisation
sur la facture de vente. Il s'est
avéré lors de la concertation qui a
eu lieu par la suite avec le secteur
de la distribution et le secrétaire
d'État à la Simplification
administrative que le rembourse-
ment de la cotisation devait être
envisagé en cas d'exportation.

Ces deux nouveaux points ont été
inscrits dans le projet d'arrêté royal
qui sera publié prochainement. Il
ne s'agit donc pas d'une
exonération de la cotisation mais
d'un remboursement de la

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Europese wetgeving zelf die dat expliciet oplegt.

De Europese reglementering inzake fytofarmaceutische producten
bepaalt letterlijk dat de lidstaten moeten voorschrijven dat een
fytofarmaceutisch product erkend moet zijn vooraleer het op de markt
wordt gebracht en op het grondgebied wordt gebruikt.

Ten slotte, er werd in bepaalde administratieve verplichtingen
voorzien om de bijdrage te recupereren, zoals afleveren van kopieën
van de factuur aangaande de export aan mijn administratie, aantonen
van de bestemming van de uitgevoerde producten en, wanneer het
land van bestemming een lidstaat van de Europese Unie is, aantonen
dat er in dat land geen gelijklopende invoervergunning bestaat.

Het is normaal dat de terugbetaling van de bijdrage in geval van
export gepaard gaat met administratieve formaliteiten. Wanneer dat
niet het geval zou zijn, zouden bepaalde ontsporingen ons misschien
kunnen ontgaan. Die formaliteiten zullen de procedure nauwelijks
verzwaren.

cotisation dans le cadre de
l'exportation. La réglementation
européenne précise en effet que
les États membres sont tenus
d'agréer un produit phyto-
pharmaceutique avant qu'il ne
puisse être mis sur le marché et
être utilisé sur le territoire. Les
obligations administratives supplé-
mentaires n'alourdiront guère la
procédure.

03.03 Nathalie Muylle (CD&V): Mijnheer de minister, alle elementen

van mijn vraag zijn beantwoord, waarvoor mijn dank.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La présidente: La question n° 12089 de Mme Storms est reportée. La question n° 12097 de Mme Lahaye-
Battheu est transformée en question écrite.

04 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

diffusion de l'avant-projet de loi concernant les tâches réservées aux sages-femmes" (n° 12117)

04 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de verspreiding van het voorontwerp van wet betreffende de taken die aan vroedvrouwen worden
voorbehouden" (nr. 12117)

04.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le

ministre, ma question est courte et, à mon avis, liée au projet de loi
que nous aurions dû traiter en début de réunion.

J'ai été assez choquée de lire des articles dans divers numéros du
"Journal du médecin", de recevoir des mails et d'assister à des
diffusions commentant des dispositions de cet avant-projet, visant
plus spécifiquement les sages-femmes dont la capacité à poser des
actes "médicaux" serait reconnue par l'avant-projet.

L'ABSyM répand donc des informations à propos d'un avant-projet qui
autorisera les sages-femmes à commettre une série d'actes, dont
certains sont interdits aux médecins généralistes, pourtant devenus
dûment experts après leurs longues études en sciences médicales.
L'ABSyM risque ainsi de placer les différents acteurs en position de
rivalité.

Je partage tout à fait l'idée de permettre aux sages-femmes de
pouvoir mieux exercer leur métier et leurs tâches, mais je trouve qu'il
conviendrait aussi de permettre aux médecins généralistes
d'intervenir davantage dans le suivi des grossesses que ce qui leur
est autorisé jusqu'à présent. De tels accords permettraient de rendre
plus complémentaires les généralistes, les sages-femmes et les

04.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

In de "Artsenkrant" wordt
aangekondigd dat uw voorontwerp
van wet betreffende de taken die
aan de vroedvrouwen zijn
voorbehouden laatstgenoemden
machtigt medische handelingen te
stellen die verboden zijn voor
huisartsen. Aldus voorgesteld leidt
die informatie tot rivaliteit tussen
de huisartsen en de
vroedvrouwen.

Bovendien zouden enkel de artsen
die van de BVAS deel uitmaken
van de inhoud van dat voor-
ontwerp in kennis zijn gesteld
zodat uitsluitend hun visie
aandacht krijgt.

Vanwaar die selectieve informatie-
verspreiding?

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gynécologues.

Ce qui a particulièrement motivé ma question est le fait suivant: les
médecins qui ne font pas partie de l'ABSyM n'ont pas pu avoir cette
information et les membres de l'ABSyM ne disposent que de
l'information diffusée celle-ci.

1. D'où vient cet aspect sélectif de la diffusion du contenu de l'avant-
projet à l'ABSyM?

2. Comment garantir la complémentarité entre les différents acteurs:
sages-femmes, gynécologues et médecins généralistes? Je suppose
que nous aurons l'occasion de discuter de cette deuxième question
lors de l'examen du projet de loi, mais j'ignorais qu'il nous arriverait
maintenant.

Hoe kan men ervoor zorgen dat de
diverse betrokkenen, namelijk de
vroedvrouwen, de huisartsen en
de gynaecologen, elkaar
aanvullen?

04.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la députée, en ce qui

concerne l'information parue dans "Le Journal du médecin", je dois
vous signaler que j'ai pris l'habitude de ne plus réagir à tout ce que j'y
lis: je prends beaucoup de recul quant à ce type d'informations.

En ce qui concerne le fond, je peux vous assurer qu'il n'y a pas eu de
diffusion sélective d'informations par rapport à tel groupe cible et je
vous décris la procédure avant de répondre.

En effet, ce projet a été élaboré en étroite collaboration avec le
Conseil national des accoucheuses. Je voudrais vous en rappeler la
composition: entre autres, huit membres habilités à exercer la
profession d'accoucheuse siègent au sein des organisations
représentatives: l'UPAB, la FAC, la VLOV, la NVKVV ainsi que quatre
membres représentant le corps médical: l'ABSyM, BVAS,
Confederatie van de Belgische geneesheren.

De plus, le projet a été soumis à deux reprises, c'était le cas en juillet
2004 et en octobre 2005, à l'Académie royale de médecine, tant à la
chambre francophone qu'à la chambre néerlandophone, où les
responsables universitaires ont rendu un avis favorable.

Par ailleurs, ce projet a fait l'objet, depuis septembre 2004, de
plusieurs articles, notamment dans la presse spécialisée. En réaction,
j'ai été interpellé tant par des médecins généralistes, spécialistes que
par des accoucheuses et j'ai communiqué régulièrement avec les uns
et les autres afin qu'ils soient tenus au courant de l'évolution du projet.

En ce qui concerne la garantie de complémentarité entre les
différents acteurs (sages-femmes, gynécologues, médecins
généralistes), le projet de loi clarifie la situation existante. En effet,
nous avons souvent tendance à oublier que l'exercice de la profession
d'accoucheuse, notamment son autonomie dans le cadre du suivi des
grossesses eutociques est déjà actuellement défini par l'arrêté royal
de 1991. Mon projet a donc pour objectif non seulement d'actualiser
les activités que la sage-femme est habilitée à accomplir de manière
autonome, mais également de définir clairement les activités de la
sage-femme au sens de l'habilitation à accomplir un certain nombre
d'actes, en collaboration avec le médecin, sous la responsabilité de
celui-ci et encadrée des avis scientifiques qui me paraissent
importants en la matière.

04.02 Minister Rudy Demotte: Ik

heb de gewoonte aangenomen om
de berichten die door de
"Artsenkrant" worden gepubliceerd
met een korreltje zout te nemen.

Er is geen sprake van selectieve
verspreiding. Er is lang aan de
tekst gewerkt, in nauwe
samenwerking met de Nationale
Raad voor de Vroedvrouwen,
waarin acht vertegenwoordigers
van de vroedvrouwen en vier
artsen zitting hebben. De tekst
werd in juli 2004 en in oktober
2005 aan de Académie royale de
Médecine de Belgique en aan de
Koninklijke Academie voor
Geneeskunde van België
voorgelegd. De academici hebben
een gunstig advies uitgebracht. De
artsen en verloskundigen, die mij
geïnterpelleerd hebben als reactie
op een aantal artikels die sinds
september 2004 in de vakpers
verschenen zijn, werden op de
hoogte gehouden van de evolutie
van het ontwerp.

Met het ontwerp willen we de
huidige situatie, die in het leven
geroepen werd door het koninklijk
besluit van 1991, verduidelijken,
en de machtiging van
vroedvrouwen om bepaalde
handelingen samen met artsen en
op dier verantwoordelijkheid uit te
voeren, actualiseren en nader
omschrijven.

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

04.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je vous

remercie pour votre réponse. Quant au contenu, on en discutera lors
de l'examen du projet de loi.

La réflexion que votre réponse m'inspire, c'est la difficulté manifeste à
faire percoler les informations des associations de médecins ou de
ceux qui les représentent vers les médecins de terrain. J'ignore ce
qu'il faudrait faire pour améliorer les choses. Je ne connais pas
suffisamment le secteur.

Le fait que des médecins généralistes ne soient pas au courant du
contenu du projet pose problème. En effet, ils ne disposent que des
informations que je vous ai données. C'est à dire "On les empêche de
poser des actes". On entend des réactions disant qu'il s'agit de
mesures qui émanent de pouvoirs spéciaux donnés au ministre de la
Santé. Mais ce n'est pas le cas ici.

04.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

De informatie van de organisaties
stroomt kennelijk niet goed door
naar de artsen in het veld.

Aangezien sommige huisartsen
niet op de hoogte zijn, dreigen
blokkeringen te ontstaan ten
aanzien van de vroedvrouwen.

Président: Yvan Mayeur.
Voorzitter: Yvan Mayeur.

J'attire simplement votre attention sur le fait que, manifestement, il y a
une difficulté dans la diffusion des informations. A partir de là, on
constate des blocages vis-à-vis de sages-femmes, par exemple, de la
part de certains médecins qui ne se sentent pas concernés.

04.04 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, ma réaction

ne nécessite pas un long dialogue.

Quand on est devant un texte en préparation et qui est négocié, il est
difficile de dire, avant qu'il ne soit discuté au Parlement, qu'il s'agit
d'un texte définitif.

En outre, nous nous trouvons devant une multiplicité d'acteurs. Ne
parlons que des médecins: il y a autant de réalités dans le corps
médical qu'il y a de médecins. C'est un corps avec un talent immense
et multiple; la difficulté est de trouver un interlocuteur qui peut parler
au nom des autres. Les académies travaillent de manière ouverte;
aussi, quand elles formulent un avis, il est consultable par l'ensemble
du corps médical.

Soyez persuadés, mais je suis convaincu que vous le savez, que ce
projet a été très longuement et difficilement discuté. Souvent, dans
ces matières, la rumeur percole davantage que l'information.

04.04 Minister Rudy Demotte:

Het feit dat het gaat om een tekst
waarover werd onderhandeld maar
die nog niet aan het Parlement is
voorgelegd, leidt altijd tot
ambivalentie.

Gelet op het groot aantal actoren
is het soms moeilijk om gespreks-
partners te vinden die in naam van
anderen kunnen spreken. Dit
ontwerp werd uitvoerig besproken.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Interpellation de Mme Zoé Genot au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'absence de mesures prises pour faire effectivement respecter la règlementation sur les heures de
travail des médecins candidats spécialistes et plus particulièrement des prescrits de l'arrêté
ministériel du 30 avril 1999 et les dangers qu'il leur fait encourir ainsi qu'à leurs patients" (n° 886)

05 Interpellatie van mevrouw Zoé Genot tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het ontbreken van maatregelen om de arbeidstijdreglementering van de artsen kandidaat-
specialisten, inzonderheid het bepaalde in het ministerieel besluit van 30 april 1999, daadwerkelijk te
doen in acht nemen en over het gevaar dat hun patiënten daardoor lopen" (nr. 886)

05.01 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, je vous prie de

vouloir excuser mon retard.

05.01 Zoé Genot (ECOLO): In

antwoord op een vraag van

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, en novembre 2005, interrogé au Sénat par Mme
Defraigne sur le non-respect de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999
fixant les critères généraux d'agréation des médecins spécialistes,
des maîtres de stage et des services de stage, vous lui aviez indiqué
avoir donné mandat à l'administration d'évaluer l'application de cet
arrêté ministériel de manière à en mesurer les effets.

Le 10 janvier 2005, ma collègue Muriel Gerkens et moi-même vous
avions interrogé sur le même sujet.

Vous aviez alors indiqué que vous donneriez instruction à votre
administration et au Conseil supérieur des médecins spécialistes et
des médecins généralistes d'entreprendre de nouvelles démarches à
propos du respect de cette réglementation.

Le 18 avril 2006, en réponse à une nouvelle interpellation, vous
m'aviez répondu: "Je souhaite confirmer une nouvelle fois que
l'application correcte de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999 est très
importante, tant dans l'intérêt des patients que dans celui des
médecins. (...)

Dès que le nouveau Conseil supérieur sera installé, je demanderai au
président de mettre sur pied un groupe de travail chargé d'examiner
comment éviter à l'avenir les problèmes relatifs à l'application de
l'arrêté ministériel du 30 avril 1999".

De plus, vous constatiez que le Conseil supérieur des médecins
spécialistes et des médecins généralistes ne s'était plus réuni depuis
des mois et vous vous faisiez fort d'obtenir à court terme un rapport
sur la question.

Pour ce qui était des questions de détail vis-à-vis des divers points
repris à l'article 5 de l'arrêté ministériel de 1999, vous espériez
mesurer le problème à l'aune des conclusions du groupe de travail
que vous comptiez créer avant de vous prononcer. Vous nous
décriviez là "une stratégie de réponse construite avec l'ensemble des
acteurs". C'est pour cette raison qu'il est important de revenir sur
cette question.

Monsieur le ministre, sachant que le problème du respect de cet
arrêté vous est posé depuis plus de huit mois, pouvez-vous répondre
aux questions suivantes?

Comptez-vous faire appliquer cet arrêté pour que les jeunes
médecins ne soient plus contraints de prester des journées de 36
heures et plus qui les empêchent de professer et de vivre dans de
bonnes conditions?

Aucune mesure efficace n'ayant été adoptée à ce jour, estimez-vous,
à l'instar de la Fédération des étudiants francophones, que vous
seriez personnellement responsable si un accident devait se produire
dans le cas où l'arrêté du 30 avril 1999 ne serait pas respecté, à la
suite d'une disponibilité continue de plus de 24 heures par exemple?

Comptez-vous permettre le renouvellement de l'agrément des maîtres
de stage sans qu'au préalable il ait été vérifié que ceux-ci respectent
l'ensemble des dispositions de l'arrêté? Les vacances sont le moment

mevrouw Defraigne in de Senaat
over het niet-naleven van het
ministerieel besluit van 30 april
1999 tot vaststelling van de
algemene criteria voor de
erkenning van geneesheren-
specialisten, stagemeesters en
stagediensten stelde u in
november 2005 dat u uw
administratie had gelast de
toepassing van dat besluit te
beoordelen om de effecten ervan
beter te kunnen inschatten.

Op 10 januari 2005 heb ik u
samen met collega Muriel
Gerkens een vraag over hetzelfde
onderwerp gesteld.

U heeft toen gesteld dat u uw
administratie en de Hoge Raad
van Geneesheren-specialisten en
van Huisartsen zou vragen nieuwe
maatregelen te treffen met het oog
op de naleving van die
reglementering.

Wat artikel 5 van dat besluit
betreft, wachtte u op de besluiten
van de werkgroep die u zou
oprichten vooraleer u zich over de
kwestie zou uitspreken. Vandaar
het belang om thans hierop terug
te komen.

Is u van plan om dat besluit te
doen toepassen opdat de pas
afgestudeerde artsen niet langer
verplicht zouden zijn meer dan 36
uren na elkaar te moeten kloppen,
waardoor ze niet optimaal kunnen
functioneren? Meent u dat u
persoonlijk aansprakelijk gesteld
zou worden, indien er een ongeluk
zou gebeuren, wanneer het besluit
van 30 april 1999 niet werd
nageleefd?

Zal u de erkenning van de
stagemeesters laten verlengen,
zonder dat werd onderzocht of
deze laatsten alle bepalingen van
het besluit naleven? Volgens
artikel 5.18 van hetzelfde besluit
moet de stagemeester voor een
bijzondere regeling zorgen
betreffende de rechts-
verhoudingen tussen het

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

du renouvellement de l'agrément: c'est donc un moment important.

L'article 5.18 du même arrêté ministériel dispose que "le maître de
stage veille à l'établissement d'une réglementation particulière
régissant les rapports juridiques entre l'hôpital et les candidats, les
conditions d'organisation des gardes et les conditions de travail, y
compris les conditions financières, et comprenant les dispositions
relatives aux prestations de gardes à remplir et leurs règles
particulières de compensation. Cette réglementation particulière est
établie après concertation entre les candidats et l'hôpital où est situé
leur service de stage et doit être soumise à l'approbation du Conseil
supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes."

Le 10 janvier, vous nous aviez indiqué que, en infraction avec l'arrêté,
le Conseil supérieur des médecins spécialistes et des médecins
généralistes, pourtant présidé par votre représentant, M. Dercq, ne
recevait pas ces réglementations particulières. Vous aviez ajouté
avoir requis du Conseil que celui-ci fasse appliquer la réglementation
sur ce point et que ces règlements lui soient transmis. Le 18 avril,
vous nous aviez dit n'avoir toujours pas reçu un inventaire de ces
réglementations et un aperçu de leur conformité.

Pourriez-vous maintenant m'indiquer si ces règlements ont désormais
été transmis au Conseil? Dans l'affirmative, ont-ils été approuvés par
celui-ci? Ces règlements détaillent-ils suffisamment l'ensemble des
points fixés par l'arrêté et sont-ils conformes à l'ensemble de ces
autres dispositions? Au cas où ces réglementations n'auraient pas été
transmises au Conseil ou n'ont pu être approuvées par celui-ci,
quelles sont les sanctions que vous avez adoptées?

Êtes-vous disposé à écrire à chaque candidat médecin spécialiste
pour lui rappeler l'ensemble de ses droits en matière de temps de
travail et lui indiquer une procédure confidentielle lui permettant de
porter plainte auprès de vous en cas de non-respect de la
réglementation?

Etes-vous disposé à préciser par circulaire les modalités d'application
de l'arrêté du 30 avril 1999 afin d'en assurer une application uniforme
et d'adresser cette circulaire à l'ensemble des maîtres de stage?

Monsieur le ministre, le 18 avril, vous nous aviez indiqué que vous
faisiez, en cette circonstance, "face à un problème qui est, vu sous
l'angle de l'autorité politique, insolvable". Fatalement, les jeunes
médecins qui ont lu cette phrase ont été déçus. Si vous ne pouvez
pas assurer l'application des règlements existants et prendre les
mesures adéquates pour protéger les patients et le personnel,
estimez-vous pouvoir encore assumer la direction de votre
département? Il nous paraît évident que la profession médicale,
notamment le Conseil supérieur des médecins spécialistes, présidé
par M. Dercq, membre de votre cabinet, s'est montrée incapable de
faire respecter elle-même l'arrêté. Il nous semble donc inacceptable
que, comme vous l'avez suggéré en avril, le ministre se défausse de
sa responsabilité sur ce conseil dont le dysfonctionnement fait partie
du problème plutôt que de la solution.

Les médecins candidats spécialistes attendent que vous fassiez
immédiatement appliquer l'arrêté et l'entièreté de la réglementation
relative au temps de travail. J'espère que votre réponse va nous

ziekenhuis en de kandidaten, de
organisatie van de wachtdiensten
en de werkvoorwaarden. Die
regeling wordt uitgewerkt na
onderling overleg tussen de
kandidaten en het ziekenhuis waar
hun stagedienst gesitueerd is en
zij moet aan de Hoge Raad van
Geneesheren-specialisten en van
Huisartsen ter goedkeuring
voorgelegd worden.

De Hoge Raad van Geneesheren-
specialisten en van Huisartsen
heeft nog geen dergelijke
bijzondere regelingen ontvangen.
U heeft gevraagd dat de Raad op
de naleving van die reglementaire
bepaling zou toezien en dat die
regelingen aan de Raad zouden
worden voorgelegd. Op 18 april
heeft u ons gezegd dat u nog
steeds geen inventaris van die
regelingen of een overzicht van
hun overeenstemming met de wet
heeft ontvangen.

Werden die reglementen aan de
Raad voorgelegd en
goedgekeurd? Worden de in het
besluit vastgestelde punten erin
overgenomen en worden alle
andere voorschriften nageleefd?
Zo niet, hoe pakt u de
overtredingen aan?

Bent u van plan iedere kandidaat-
geneesheer-specialist aan te
schrijven om hem op zijn rechten
inzake arbeidstijd te wijzen en hem
te laten weten welke vertrouwelijke
procedure hij kan volgen om bij u
klacht in te dienen wanneer de
regelgeving niet wordt nageleefd?

Bent u van plan de nadere
toepassingsregels van het besluit
van 30 april 1999 in een
rondzendbrief toe te lichten, met
het oog op een eenvormige
toepassing ervan, en die
rondzendbrief aan alle
stagemeesters over te zenden?

Op 18 april antwoordde u dat u
voor een onoplosbaar probleem
stond. Indien u de toepassing van
de bestaande regelgeving niet kan

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

permettre de réellement avancer dans cette direction.

waarborgen en u niet de nodige
maatregelen kan nemen om de
patiënten en het personeel te
beschermen, bent u dan nog wel
bij machte om uw departement te
leiden? Voor ons is het duidelijk
dat de medische wereld zelf er niet
in slaagt het besluit te doen
naleven.

De artsen kandidaat-specialisten
verwachten dat u het besluit en
alle voorschriften betreffende de
arbeidstijd onmiddellijk doet
toepassen.

05.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame

Genot, la sécurité des patients est un élément, à l'évidence,
important. Elle est réglée notamment par l'arrêté du 30 avril 1999.

Comme vous l'avez indiqué vous-même, des questions ont déjà été
posées à trois reprises au cours des derniers mois. Je tiens de ce fait
à rapporter un certain nombre d'éléments.

En tant que ministre, je souhaite me tenir aux procédures prévues par
la loi. Je ne peux me permettre d'improviser dans ce domaine. Cela
signifie que mes initiatives doivent reposer sur des avis du Conseil
supérieur des médecins spécialistes et des médecins généralistes.

Comme ce Conseil supérieur ne peut pas se réunir valablement
actuellement, étant donné que les mandats sont arrivés à expiration,
je ne peux donc qu'attendre la nouvelle composition correcte du
Conseil. À ce propos, je peux déjà vous dire que l'arrêté royal visant à
nommer le nouveau président du Conseil est prêt. Je chargerai ce
nouveau président d'inscrire, à court terme, ce dossier à l'agenda. Je
souhaite plus précisément un nouvel inventaire et une évaluation des
régimes spéciaux comme cela est prévu à l'article 5, §18 de l'arrêté
ministériel.

Je souhaite également un système où les candidats peuvent
mentionner d'éventuels abus de façon confidentielle. Ce système sera
élaboré sur la base de la procédure d'avis légale prévue.

Il est de la compétence du Conseil supérieur d'agréer les maîtres de
stage et les services de stage pour la formation. S'ils ne satisfont pas
aux conditions légales, c'est le Conseil supérieur des médecins
spécialistes et des médecins généralistes qui peut refuser la
prolongation de l'agrément. Je souhaite une application uniforme de
l'arrêté ministériel mais, en tant que ministre, je ne vais pas envoyer
de circulaire aux candidats ou aux maîtres de stage à moins de
passer via le Conseil supérieur des médecins spécialistes et des
médecins généralistes.

Enfin, je demanderai une évaluation au Conseil supérieur afin de
savoir si l'arrêté ministériel atteint les objectifs qui sont visés. Pour
l'avenir, une communication claire du Conseil supérieur me paraît
vraisemblable.

05.02 Minister Rudy Demotte:

De veiligheid van de patiënten is
een belangrijk gegeven; dit wordt
onder meer geregeld bij het besluit
van 30 april 1999.

Als minister wens ik mij aan de
wettelijke procedures te houden.
Mijn initiatieven moeten
geschraagd worden door adviezen
van de Hoge Raad van
Geneesheren-specialisten en van
Huisartsen.

Die Hoge Raad kan momenteel
evenwel niet rechtsgeldig
optreden, aangezien de mandaten
ten einde gelopen zijn, en ik moet
dus wachten tot de Raad opnieuw
is samengesteld. Het koninklijk
besluit houdende de benoeming
van de nieuwe voorzitter van de
Raad is klaar. Ik zal hem opdragen
dit dossier snel op de agenda te
plaatsen. Ik wil een nieuwe
inventaris en een evaluatie van de
bijzondere regelingen.

Voorts wil ik een op de wettelijke
adviesprocedure gestoelde
regeling waarin de kandidaten
eventuele misbruiken in
vertrouwen kunnen melden.

De Hoge Raad moet de
stagebegeleiders en stagediensten
voor de opleiding erkennen. Indien
zij niet aan de wettelijke vereisten
voldoen, kan de Hoge Raad van
Geneesheren-specialisten en van
Huisartsen weigeren de erkenning
te verlengen. Ik wil dat het

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Madame Genot, je tiens également à corriger une information de
détail dans votre interpellation qui n'est pas sans importance: M.
Dercq n'est plus membre de mon cabinet.

ministerieel besluit op een
eenvormige manier wordt
toegepast. Ik ga als minister geen
omzendbrief sturen aan de
kandidaten of stagebegeleiders.

Ten slotte zal ik de Hoge Raad
van Geneesheren-specialisten en
van Huisartsen vragen om een en
ander te evalueren, teneinde na te
gaan of de beoogde doelstelling
met het ministerieel besluit wel
bereikt wordt.

05.03 Zoé Genot (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je reste tout à fait sur ma faim car j'ai obtenu quasi la même
réponse que celle du 18 avril 2006, si ce n'est que vous allez nommer
prochainement ce nouveau Conseil supérieur. C'est assez
désespérant! Depuis novembre, on nous promet des inventaires et
l'évaluation des problèmes. Nous ne les avons toujours pas! De plus,
depuis novembre, on nous dit qu'une future commission va se
pencher sur le problème. Or, elle ne fonctionne toujours pas.

Les jeunes médecins vont devoir une nouvelle fois signer leur
convention de stage dans les mêmes conditions, ce qui me semble
tout à fait inacceptable. Ce genre de situation contribue à détruire la
confiance des citoyens à l'égard des politiques. Nos concitoyens ont
le sentiment que rien ne bouge.

Je comprends qu'il ne soit pas facile d'avancer vite et qu'il ne faut pas
improviser. Mais dans ce cas, il ne s'agit pas d'improvisation, mais
plutôt d'un "tortillard".

Je me permets donc de déposer une motion de recommandation
dans laquelle je demande que les choses soient faites comme la loi le
prévoit. Il faut savoir que des promesses ont été faites en novembre
et qu'elles n'ont toujours pas été tenues.

05.03 Zoé Genot (ECOLO): Ik

krijg hier nagenoeg hetzelfde
antwoord als op 18 april 2006. Dat
is om wanhopig van te worden!

De jonge artsen zullen hun
stageovereenkomst ondertekenen
terwijl de omstandigheden
ongewijzigd zijn gebleven, en dat
vind ik onaanvaardbaar.

Ik begrijp dat niet over één nacht
ijs kan worden gegaan.

Ik ben zo vrij een motie van
aanbeveling in te dienen waarin ik
vraag dat de wettelijke
voorschriften zouden worden
nageleefd.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Zoé Genot et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Zoé Genot
et la réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
considérant que le non-respect de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999 fixant les critères généraux
d'agréation des médecins spécialistes, des maîtres de stage et des services de stage, et plus
particulièrement de ses dispositions relatives au nombre d'heures maximal de disponibilité ininterrompue
des médecins candidats spécialistes et à la récupération des gardes, fait courir à ceux-ci de graves risques
d'accidents et à leurs patients des risques accrus d'erreurs médicales,
demande au ministre
- de lui transmettre dans les meilleurs délais un rapport sur le respect de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999
contenant un état des lieux précis de son respect, hôpital par hôpital et service par service;
- que ce rapport indique précisément, hôpital par hôpital et service par service, si les "réglementations
particulières" visées à l'article 5.18 de l'arrêté ont été transmises au Conseil supérieur des médecins

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

spécialistes et des médecins généralistes, si celles-ci détaillent suffisamment l'ensemble des points fixés
par l'arrêté et si elles respectent l'ensemble de ses autres dispositions;
- qu'il prenne toutes les dispositions utiles pour faire, dans les meilleurs délais, respecter la réglementation
(notamment le non-renouvellement de l'agrément des maîtres de stage qui ne font pas appliquer
l'intégralité de l'arrêté) et sanctionne les manquements à l'application de la réglementation;
- en particulier qu'il rédige une circulaire reprenant les prescrits de l'arrêté ministériel du 30 avril 1999
précisant ses conditions d'application et adresse cette circulaire aux hôpitaux, aux maîtres de stage et à
l'ensemble des candidats médecins spécialistes;
- qu'il mette en place un service permettant aux candidats médecins spécialistes de porter plainte en cas
de non-respect des prescrits de l'arrêté tout en garantissant l'anonymat du plaignant et qu'il informe les
candidats spécialistes des conditions dans lesquelles une telle plainte peut être déposée."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Zoé Genot en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Zoé Genot
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
gelet op het feit dat door de niet-naleving van het ministerieel besluit van 30 april 1999 tot vaststelling van
de algemene criteria voor de erkenning van geneesheren-specialisten, stagemeesters en stagediensten, en
meer bepaald van de bepalingen inzake het maximum aantal uren van een aaneengesloten periode van
beschikbaarheid van de kandidaat-specialisten en het inhalen van de wachtdiensten, voormelde artsen in
grotere mate het slachtoffer van een ongeval dreigen te worden en hun patiënten eveneens aan meer
medische fouten blootstaan,
vraagt de minister
- zo spoedig mogelijk een verslag over de naleving van het ministerieel besluit van 30 april 1999 te
bezorgen waarin per ziekenhuis en per afdeling een nauwkeurig overzicht met betrekking tot de naleving
ervan wordt gegeven;
- dat in dit verslag per ziekenhuis en per afdeling nauwkeurig wordt opgegeven of de "bijzondere
regelingen", bedoeld in artikel 5.18 van het besluit aan de Hoge Raad van geneesheren-specialisten en van
huisartsen werden voorgelegd, of in die regelingen alle punten uit het besluit voldoende zijn uitgewerkt en
ze met de andere bepalingen van het besluit overeenstemmen;
- alle nodige maatregelen te treffen om de regelgeving zo snel mogelijk te doen naleven (met name het niet
vernieuwen van de erkenning van de stagemeesters die het besluit niet in zijn geheel doen toepassen) en
de niet-toepassing van de regelgeving te bestraffen;
- in het bijzonder, een omzendbrief met de bepalingen van het ministerieel besluit van 30 april 1999 op te
stellen, die de toepassingsvoorwaarden nader omschrijft en die omzendbrief aan de ziekenhuizen, de
stagemeesters en alle kandidaat-specialisten te bezorgen;
- een dienst op te richten waar de kandidaat-specialisten anoniem een klacht kunnen indienen wanneer de
richtlijnen van het besluit niet worden nageleefd en de kandidaat-specialisten mee te delen onder welke
voorwaarden ze een dergelijke klacht kunnen indienen."

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon, Marie-Claire Lambert et Yolande
Avontroodt.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon, Marie-Claire Lambert en Yolande
Avontroodt.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

06 Question de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le

remboursement du vaccin contre le pneumocoque" (n° 12120)

06 Vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de terugbetaling van het vaccin tegen pneumokokken" (nr. 12120)

06.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, je vais

actualiser ma question en fonction des événements.

Monsieur le ministre, nous avons déjà discuté à plusieurs reprises,

06.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Al in 2004 werd de vaccinatie
tegen pneumokokken voor
kinderen van minder dan twee jaar

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

suite à différentes questions de ma part et d'autres collègues, du
remboursement du vaccin contre le pneumocoque.

Déjà en 2004, le Conseil supérieur d'hygiène recommandait cette
vaccination chez les enfants de moins de 2 ans. Un coût a été évalué
à 275 euros par enfant, ce qui entraînait l'impossibilité pour un grand
nombre de familles de faire vacciner leur enfant. La situation était
difficile puisque les CPAS, les mutualités et le personnel des
consultations ONE recommandaient le recours à ce vaccin mais les
parents ne pouvaient l'assumer financièrement.

Une évaluation du budget a été réalisée et vous aviez répondu qu'il
fallait effectivement que la firme fasse les démarches nécessaires
pour un éventuel remboursement.

La Conférence interministérielle à propos de la prise en charge et
l'organisation de cette vaccination s'est tenue le 19 juin.

De quelle manière le fédéral et les Communautés vont-ils s'organiser
pour l'appel d'offres, la campagne de vaccination et l'administration du
vaccin?

Les remboursements vont-ils s'opérer sur base des recommandations
de vaccination du Conseil supérieur d'hygiène, à savoir, pour les
enfants de 2 à 6 mois, trois doses et une dose de rappel entre 12 et
15 mois; pour les enfants de 7 à 11 mois, deux doses et une dose de
rappel entre 12 et 15 mois; pour les enfants de 12 à 23 mois, deux
doses?

La prise en charge prévue dans les mesures que vous avez
annoncées concernera-t-elle l'ensemble de ces doses et rappels?

aanbevolen door de Hoge
Gezondheidsraad. Het probleem
was dat veel gezinnen hun kind
niet konden laten inenten wegens
de hoge kostprijs van het vaccin
per kind, toen 275 euro.

U hebt een budgettaire raming
gemaakt en u de firma gevraagd
de nodige stappen te zetten zodat
gezinnen een mogelijke
terugbetaling kunnen verkrijgen.

Op 19 juni boog een
interministeriële conferentie zich
over de vraag wie die vaccinatie
voor zijn rekening zou nemen en
over de organisatie ervan. Hoe
zullen de federale overheid en de
Gemeenschappen de offerte-
aanvraag, de vaccinatiecampagne
en de toediening van het vaccin op
touw zetten? Zullen de
terugbetalingen worden verricht op
grond van de inentings-
aanbevelingen van de Hoge
Gezondheidsraad? Zal de
tegemoetkoming waarin voorzien
wordt, op alle dosissen en
herhalingen van de vaccinatie
betrekking hebben?

06.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame

Gerkens, il est vrai que j'avais demandé au Centre fédéral d'expertise
de travailler sur une étude socio-économique pour connaître le
rapport coût/efficacité du vaccin antipneumococcique, sachant qu'il
s'agit là d'un produit relativement original touchant à des souches
bactériologiques. On voulait surtout examiner si le coût de ce vaccin
offrait plus d'avantages en termes de santé publique

Une information complète est disponible aujourd'hui sur le site du
Centre fédéral d'expertise (kce.fgov.be; sans www). Vous y trouverez
les résultats détaillés.

J'ai effectivement inscrit ce point à l'ordre du jour de la Conférence
interministérielle car il fallait que la concertation s'effectue à ce
niveau. Par ailleurs la mise en oeuvre des décisions trouve déjà ses
racines en 2003, le 21 mars pour être exact.

Selon l'étude du Centre fédéral d'expertise, on recommande la
vaccination selon un schéma de trois injections pour tous les enfants
de 0 à 2 ans (deux injections et un rappel). Le Conseil supérieur
d'hygiène va donc se réunir dans les jours à venir pour se prononcer
et valider ce vaccin. Par ailleurs, le groupe de travail "Vaccination"
étudiera les modalités d'exécution du protocole d'accord.

Ces deux éléments de réponse sont importants.

06.02 Minister Rudy Demotte: Ik

heb het Federaal Kenniscentrum
inderdaad gevraagd een kosten-
batenanalyse uit te voeren naar
het vaccin tegen pneumokokken,
dat zou moeten uitwijzen of dit
voordelen inhoudt voor de
volksgezondheid. Het volledige
verslag is vandaag beschikbaar op
de site van het Federaal
Kenniscentrum.

Ik heb de praktische organisatie
van de vaccinatie ingeschreven op
de agenda van de interministeriële
conferentie, want het is daar dat
het overleg moet plaatsvinden.

De Hoge Gezondheidsraad zal in
de loop van de volgende dagen
het vaccin homologeren.

De werkgroep Vaccinatie zal de
nadere uitvoeringsbepalingen van
het protocolakkoord bestuderen.

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En ce qui concerne le contenu des questions que vous posez, je ne
peux les détailler. En effet, ce dossier est à l'ordre du jour du Conseil
supérieur d'hygiène. Je ne peux donc pas encore vous donner
d'indications; ce serait préjuger de ce qu'ils veulent faire. En
revanche, je peux vous informer sur les modalités de négociation. J'ai
demandé qu'on organise une négociation globale pour tout le pays,
avec les deux Communautés et le fédéral, aux fins d'obtenir les
meilleurs prix possibles.

En effet, payer deux tiers de (...), c'est le prix le plus bas possible. À
cet égard, il y a une bonne marge de négociation.

Sur ce plan, je ne peux évidemment pas encore vous donner de coût
estimatif. À la limite, ce serait une erreur de ma part en donnant une
indication à ceux avec lesquels je veux négocier.

Aangezien dit dossier bij de Hoge
Gezondheidsraad voorligt, kan ik
op dit ogenblik uw vragen niet
beantwoorden zonder op de feiten
vooruit te lopen.

Ik heb gevraagd dat de
onderhandelingen met het
federale niveau en de
Gemeenschappen zouden worden
aangeknoopt, om de best
mogelijke prijs te bedingen.

Ik kan u nog geen raming geven
van de kosten, want op die manier
zou ik degenen met wie ik wil
onderhandelen, een hint geven.

06.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, je suis

heureuse d'entendre que l'appel d'offres aura lieu à l'échelle
nationale. Cela permettra normalement un coût moindre. Cela
signifie-t-il que dès lors, le fédéral ...

06.03 Muriel Gerkens (ECOLO):

Ik ben blij te horen dat de
offerteaanvraag op nationaal
niveau zal worden getild, want zo
kunnen de kosten beperkt worden.

06.04 Rudy Demotte, ministre: Il n'y a appel d'offres que lorsque

vous avez différents concurrents. Dans le cas présent, vous avez une
entreprise. Donc, l'idée, c'est de négocier.

06.04 Minister Rudy Demotte: In

casu is er maar één bedrijf: het is
dus de bedoeling om te
onderhandelen.

06.05 Muriel Gerkens (ECOLO): On peut profiter de la tendance du

marché pour faire diminuer le prix. Cela signifie-t-il qu'à ce moment,
au niveau de la répartition entre le fédéral et les Communautés, le
fédéral prendrait en charge...

06.05 Muriel Gerkens (ECOLO):

Betekent zulks dat wat de
verdeling tussen de federale
overheid en de Gemeenschappen,
de federale overheid voor haar
rekening zou nemen...

06.06 Rudy Demotte, ministre: Deux tiers!

06.06 Minister Rudy Demotte:

Twee derde!

06.07 Muriel Gerkens (ECOLO): Donc, c'est deux tiers, un tiers?

06.07 Muriel Gerkens (ECOLO):

De verdeling zou dus zijn twee
derde één derde?

06.08 Rudy Demotte, ministre: Oui! C'est deux tiers du coût et un

tiers pour les Communautés et plus on a une force de frappe dans la
négociation, plus les deux tiers et le tiers seront bas!

06.08 Minister Rudy Demotte:

Ja! De federale overheid zou twee
derde van de kosten voor haar
rekening nemen en de
Gemeenschappen één derde en
over hoe meer slagkracht we in de
onderhandelingen zullen
beschikken, hoe lager de twee
derde en het één derde zullen zijn.

06.09 Muriel Gerkens (ECOLO): Donc, les Communautés devront

participer à concurrence d'un tiers à l'achat du médicament. Ainsi, ce
n'est pas le fédéral qui prend la totalité des coûts engendrés en
charge en laissant la campagne d'information et les tâches
administratives aux Communautés?

06.09 Muriel Gerkens (ECOLO):

Het is dus niet zo dat de federale
overheid de totale kosten voor
haar rekening neemt, daarbij de
informatiecampagne en de

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

administratieve taken aan de
Gemeenschappen overlatend?

06.10 Rudy Demotte, ministre: Voilà!

06.10 Minister Rudy Demotte:

Inderdaad!

06.11 Muriel Gerkens (ECOLO): C'est un peu plus triste, car il me

semblait opportun que le fédéral prenne en charge (...)

06.11 Muriel Gerkens (ECOLO):

Dat is jammer, want ik vond het
opportuun dat de federale
overheid de totale kosten voor
haar rekening zou nemen.

06.12 Rudy Demotte, ministre: Si le fédéral était responsable de

toutes les politiques de prévention, ce serait...!

Le président: Nous y sommes favorables, mais ce n'est pas encore
fait!

De voorzitter: Wij zijn daar
voorstander van, maar dat is nog
geen feit!

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

07 Samengevoegde vragen van

- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een studie van
het Europees Voedselagentschap over salmonellabesmettingen" (nr. 12129)
- mevrouw Karine Jiroflée aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "salmonella"
(nr. 12144)

07 Questions jointes de

- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "une étude de
l'Autorité européenne de sécurité des aliments à propos des salmonelloses" (n° 12129)
- Mme Karine Jiroflée au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la salmonellose"
(n° 12144)

07.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, ik heb u in het verleden reeds over de
problematiek van de salmonellabesmettingen schriftelijk ondervraagd.
Ik verwijs naar mijn schriftelijke vragen van 4 november 2003. De
studie van het Europees Voedselagentschap, die zeer recent
verscheen, bood mij de gelegenheid om nog even op deze
problematiek terug te komen.

Blijkbaar zou een kwart van de in België geteste kippenboerderijen
besmet zijn met salmonella, wat boven het Europees gemiddelde van
20% ligt en drie keer hoger is dan bij onze noorderburen, Nederland,
waar men ongeveer 8% besmetting vaststelt. Uit nieuwe gegevens
blijkt ook dat 90% van de leghennen op dit moment reeds wordt
gevaccineerd. Dat doet vermoeden dat het aantal
salmonellabesmettingen op dit moment iets lager zal liggen dan de
cijfers uit de studie, die dateren van eind 2004-begin 2005.

Ook de sector, onder andere de directie van de Boerenbond, heeft
gezegd dat de studie van het Europees Voedselagentschap
achterhaald is. Ook blijkt er een probleem te zijn met het voorhanden
zijn van actuele cijfers van de huidige besmettingsgraad.

Het FAVV heeft ook duidelijk gezegd dat er duidelijk een
inhaalbeweging ingezet is. Het is ook de bedoeling de vrijwillige
vaccinatie verplicht te maken.

07.01 Koen Bultinck (Vlaams

Belang): Selon une étude de
l'Autorité européenne de sécurité
des aliments, 25% des poulaillers
commerciaux belges seraient
contaminés par les salmonelles.
C'est non seulement plus que la
moyenne européenne, mais même
trois fois plus que les Pays-Bas.
Actuellement, 90% des poules
pondeuses sont vaccinées, et ce,
sur une base volontaire. Il se peut
que, comme le souligne le
Boerenbond, la situation se soit
améliorée en Belgique depuis lors,
et que les résultats de début 2005
soient dépassés. Quoi qu'il en soit,
l'AFSCA s'efforce de résorber le
retard de la Belgique dans la lutte
contre les salmonelles et propose
de rendre la vaccination
obligatoire.

Quel pense le ministre de cette
étude? Quelles mesures a-t-il

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mijnheer de minister, ik heb vier concrete vragen.

Ten eerste, wat is uw politieke reactie op deze studie?

Ten tweede, welke beleidsmaatregelen zijn reeds genomen om die
strijd tegen salmonellabesmettingen nog efficiënter te voeren?

Ten derde, blijkbaar is er een probleem met accurate cijfers. Beschikt
u al dan niet over betere gegevens met betrekking tot de registratie
van voedselvergiftiging en meer bepaald salmonella?

Ten vierde, het FAVV zegt dat de vrijwillige vaccinatie vrij goed loopt.
Wanneer komt de verplichte vaccinatie er dan? Wat is de timing
daarvan?

prises dans le cadre de la lutte
contre les salmonelles? Peut-on
espérer un meilleur recensement
des intoxications alimentaires,
notamment celles liées aux
salmonelles? Quand la vaccination
sera-t-elle obligatoire?

07.02 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik denk dat ik over de problematiek kort kan zijn. Wij hebben
hierover uitgebreid in de pers kunnen lezen en ook de heer Bultinck
heeft er reeds naar verwezen.

Meer dan een kwart van de commerciële kippenkwekerijen in ons
land is blijkbaar besmet met salmonella, wat hoger ligt dan het
Europees gemiddelde, dat ongeveer een vijfde is.

Het Europees Voedselagentschap, het EFSA, voerde begin 2005 een
onderzoek uit. Het ging over 5.000 kippenboerderijen met minimum
1.000 leghennen. De meeste commerciële kippenboerderijen in ons
land situeren zich ook in die orde van grootte.

Hoewel het bij een besmet bedrijf doorgaans gaat om een kleine
minderheid van dieren die echt besmet zijn, dringt Europa toch aan op
een intensievere strijd tegen de besmetting. Het FAVV zegt inderdaad
dat er efficiënter strijd wordt gevoerd. Kippenboerderijen worden
aangemoedigd om hun dieren te laten vaccineren. Ook heeft de
Boerenbond de cijfers ondertussen gerelativeerd. Het onderzoek zou
eigenlijk al verouderd zijn.

Ik wil mij wel laten geruststellen, maar er is toch een element dat mij
in dit verhaal ernstig zorgen baart, waarvoor we echt alert moeten
blijven. Voedselvergiftiging, zoals wij het kennen, is in heel veel
gevallen te wijten aan salmonella. Het kan diarree, braken, koorts en
buikkrampen veroorzaken, in zeldzame gevallen zelfs met een
dodelijke afloop. Wat mij hierin vooral verontrust, is dat het vooral
kinderen zijn die daar zwaar onder lijden. Als er dodelijke slachtoffers
vallen, gaat het om kinderen. Voor die problematiek moeten we toch
zeer alert zijn.

Vandaar enkele concrete vragen.

Wanneer worden bedrijven verplicht tot die vaccinatie?

Klopt het, zoals ik ergens heb gelezen, dat deze vaccinatie ook niet
waterdicht zou zijn? Wordt er in dat geval onderzoek gevoerd naar
efficiëntere methodes?

Welke andere maatregelen gaat het FAVV nemen om deze toch wel
slechte cijfers in Europa in de toekomst te vermijden?

07.02 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):

Début 2005, l'Autorité européenne
de sécurité des aliments a
inspecté 5.000 poulaillers
comptant au moins 1.000 poules
pondeuses. En Belgique, plus d'un
quart des poulaillers concernés
étaient contaminés par les
salmonelles, soit plus que la
moyenne européenne. L'Europe
voudrait voir s'intensifier la lutte
contre les

salmonelles et

encourage la vaccination.
L'AFSCA dit que la lutte a déjà été
intensifiée, tandis que pour le
Boerenbond, ces chiffres sont
dépassés.

La plupart des intoxications
alimentaires sont dues à des
contaminations aux salmonelles,
généralement causées par des
oeufs ou du poulet. Quand il y a
des cas mortels, il s'agit souvent
d'enfants.

Quand les entreprises seront-elles
obligées de faire vacciner leurs
volailles? Est-il exact que le vaccin
n'offre pas une garantie absolue?
Des méthodes plus efficaces sont-
elles à l'étude? Quelles autres
mesures l'AFSCA compte-t-elle
prendre?

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

07.03 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Jiroflée, mijnheer Bultinck,

de salmonellasurveillance bij leghennen past in het Europees
bestrijdingsplan tegen salmonella. Het doel van de surveillance is het
bepalen van de prevalentie van salmonella op Europees niveau. De
bedrijven werden at random geselecteerd volgens een
voorgeschreven procedure. De bemonstering werd op een
gestandaardiseerde manier uitgevoerd en de resultaten werden aan
de Europese Commissie meegedeeld.

Reeds tien jaar geleden werd gestart met de bestrijding van
salmonella bij vermeerderingspluimvee. Er is geen beduidend verschil
tussen de Europese prevalentie van 26% en de Belgische van 20%.
De prevalentie in bepaalde landen uit het zuiden van Europa bedraagt
60%. Vijf jaar geleden leunden de cijfers van België bovendien nauw
aan bij die van deze landen. De huidige cijfers geven dus blijk van een
aanzienlijke verlaging. Het gemiddelde van Nederland kan worden
verklaard door het feit dat er in dit land reeds verschillende jaren
wordt gevaccineerd op vrijwillige basis.

In 2004 is het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen gestart met het uitwerken van een
salmonellabestrijdingsprogramma bij leghennen. Ondertussen werd
door het Agentschap de vaccinatie tegen salmonella enteritidis sterk
aanbevolen. Dit advies wordt in grote mate door de sector opgevolgd.
Er wordt vooropgesteld deze vaccinatie tegen 2007 verplicht te
maken. De tekstontwerpen worden momenteel onderzocht door de
Europese Commissie.

Naast de verplichte vaccinatie van leghennen tegen salmonella
enteritidis bevat het bestrijdingsprogramma een verplicht
bacteriologisch onderzoek op alle professionele pluimveebedrijven.
Men moet namelijk weten dat de vaccinatie van pluimvee tegen
salmonella enteritidis niet in alle gevallen een volledige bescherming
biedt. Indien pluimvee geïnfecteerd is ondanks vaccinatie, wordt toch
een verminderde kiemuitscheiding vastgesteld. Hierdoor zijn minder
eieren gecontamineerd of geïnfecteerd en wordt er nog steeds een
positief effect waargenomen voor de volksgezondheid.

Eveneens bevat het bestrijdingsprogramma een verplichte kanalisatie
van de eieren die afkomstig zijn van pluimvee dat positief is voor
salmonella enteritidis, naar de eiverwerkende industrie. Na
hittebehandeling is er geen risico meer voor salmonellabesmetting en
zijn de eiproducten perfect geschikt voor menselijke consumptie.

Alvorens een nieuwe pluimveestapel de stal bevolkt, mag geen
salmonella meer worden gedetecteerd in de stal. Op die manier wordt
de besmettingsketen doorbroken.

De belangrijkste symptomen tengevolge van een salmonella-infectie
bij de mens zijn koorts, diarree en buikkrampen. De symptomen zijn
het meest uitgesproken bij mensen met een verminderde afweer,
onder anderen kinderen, zwangere vrouwen, ouderen en zieken.

Het aantal geregistreerde humane salmonella-infecties in België
daalde van bijna 16.000 in 2000 naar 4.900 in 2005. De sterkste
daling werd in 2005 geregistreerd. De sterke daling van het aantal
humane salmonellagevallen is vooral te danken aan de daling van het

07.03 Rudy Demotte, ministre:

Le programme de surveillance
s'inscrit dans le cadre du plan
européen de lutte contre la
salmonelle lancé voici dix ans. La
différence entre la moyenne
européenne de 26% et la
moyenne belge de 20% n'est pas
signifiante. Le taux de
contamination atteint même 60%
dans certains pays du Sud de
l'Europe et la Belgique était très
proche de ce chiffre voici cinq ans.
Les données actuelles reflètent
dès lors une amélioration
considérable. La moyenne
néerlandaise s'explique par
plusieurs années de vaccination
volontaire.

En 2004, l'AFSCA a entamé un
programme de lutte contre la
salmonelle visant les poules
pondeuses. Le secteur a
largement suivi l'avis de
vaccination et l'AFSCA propose de
rendre celle-ci obligatoire d'ici à
2007. La Commission européenne
analyse pour l'instant les projets
de texte.

Outre la vaccination obligatoire
des poules pondeuses, le
programme de lutte comporte
l'étude bactériologique de tous les
élevages de volaille professionnels
car la vaccination n'offre pas
toujours une protection complète.

Lorsque des poulets vaccinés sont
tout de même contaminés, on
observe au moins une réduction
de l'excrétion de germes et
partant, un nombre moins élevé
d'oeufs contaminés. L'effet sur la
santé publique reste donc positif.
Le programme de lutte anti-
salmonellose prévoit également la
canalisation obligatoire des oeufs
d'animaux contaminés vers
l'industrie transformatrice. Après
un traitement à une température
élevée, les oeufs sont tout à fait
propres à la consommation. Le
poulailler ne pourra accueillir de
nouvelles volailles que s'il ne
présente plus la moindre trace de

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

aantal gevallen van salmonella enteritidis. Daar salmonella enteritidis
bijna uitsluitend afkomstig is van eieren is dat wellicht het gevolg van
de grootschalige vaccinatie van de leghennen. In 2006 zet die trend
zich voort. Van januari tot en met april zijn er door de peillaboratoria
981 salmonella-infecties bij de mens geregistreerd, waarvan 150 door
salmonella enteritidis. Tijdens dezelfde periode, vorig jaar, werden
1.359 salmonella-infecties geregistreerd, waarvan 608 door
salmonella enteritidis. Dat betekent een daling van 28% van de
infecties te wijten aan salmonella en van 75% van de infecties te
wijten aan salmonella enteritidis.

In 2005 werden 30 uitbraken van voedseltoxi-infecties bij de mens
vastgesteld die werden veroorzaakt door salmonella, waarvan 16 te
wijten waren aan salmonella enteritidis.

In 2006 werden 21 uitbraken van voedseltoxi-infectie bij de mens
vastgesteld tengevolge van salmonella waarvan 8 te wijten aan de
salmonella enteritidis. Op het niveau van de voedseltoxi-infectie
veroorzaakt door salmonella in het algemeen, meer bepaald te wijten
aan salmonella enteritidis, wordt een daling vastgesteld van
respectievelijk 30 en 50%.

salmonelle.

Chez l'homme, la salmonellose se
manifeste par de la fièvre, de la
diarrhée et des crampes au
ventre. Le nombre de
contaminations a connu une
baisse notable, passant de 16.000
en 2000 à 4.900 en 2005. Cette
chute est notamment due au recul
du nombre de contaminations à la
"salmonella enteritidis" grâce à la
vaccination à plus grande échelle
des poules pondeuses.

Cette tendance se poursuit,
puisqu'on a observé une baisse de
28% du nombre d'infections à la
salmonelle enregistrées cette
année jusqu'à la fin avril ainsi
qu'un recul de pas moins de 75%
du nombre d'infections à la
"salmonella enteritidis" par rapport
à la même période de l'an passé.
Le nombre de toxi-infections
alimentaires dues à la salmonelle
a baissé de 30% en 2005, le total
des toxi-infections causées par la
"salmonella enteritidis" ayant quant
à lui reculé de 50% par rapport à
2004.

07.04 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, ik neem akte van de relatief positieve resultaten
van enerzijds de vrijwillige vaccinatie en, anderzijds de aankondiging
dat de verplichte vaccinatie er in de loop van 2007 komt. Dat zijn
relatief geruststellende berichten, zeker als wij onze positie vergelijken
met Zuid-Europa. Er is wel degelijk een daling van het aantal
salmonellabesmettingen in ons land vast te stellen.

We moeten, mijns inziens, op een gezonde manier waakzaam blijven,
zeker nu de zomer eraan komt, toch een gevoelige periode voor
salmonellabesmetting.

07.04 Koen Bultinck (Vlaams

Belang): Par rapport aux pays du
sud de l'Europe surtout, la
situation de la Belgique est
rassurante. Bien que le nombre
d'infections dues à des
salmonelles soit en diminution, la
vigilance est de mise, d'autant plus
que l'été approche.

07.05 Karin Jiroflée (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, ik onthoud dat de cijfers in de goede richting evolueren. Het
aantal salmonella-infecties daalt. Het aantal bedrijven dat negatief
scoort daalt. Ik wijt dit aan een efficiëntere strijd. Ik onthoud eveneens
dat de sector blijkbaar goed meewerkt aan de maatregelen van het
FAVV. Er bestaat een verplicht bacteriologisch onderzoek. Eveneens
een goede zaak is de verplichte kanalisatie van besmette eieren en
kippen.

Op mijn vraag of die vaccinatie al dan niet waterdicht is, meen ik uit
uw antwoord te hebben begrepen dat dit het geval is. Toch blijkt dat er
een verminderde kiemuitscheiding is.

Globaal gezien evolueren we in de goede richting. Extra

07.05 Karin Jiroflée (sp.a-spirit):

Le nombre d'infections et de
sociétés qui enregistrent des
résultats négatifs est en baisse.
J'applaudis notamment à l'étude
bactériologique obligatoire et à la
canalisation des oeufs contaminés.

La situation évolue favorablement
mais j'invite l'AFSCA à rester
vigilante. Les enfants en très bas
âge surtout sont très sensibles à la
contamination.

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

waakzaamheid blijft evenwel geboden. Ik herhaal nog eens mijn grote
zorg voor kleine kinderen die zeker in de zomer extra vatbaar zijn. We
moeten alert blijven. Tijdens de komende maanden moet het FAVV
extra waakzaam zijn met betrekking tot de salmonellabacterie.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

08 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "HLA-typering" (nr. 12130)

08 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"le typage HLA" (n° 12130)

08.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, mijn vraag is kort. Ze heeft betrekking op de HLA-
typering, die, zoals u weet, van belang is voor het welslagen van
beenmerg- en stamceltransplantaties. Dat is dus een andere
invalshoek dan de klassieke gedachtewisseling die wij hebben
omtrent stamcellen.

De HLA-typering laat toe de compatibiliteit van het weefseltype van de
patiënt en de donor te matchen, zoals men dat zegt. Er kan uiteraard
enkel met donoren worden gewerkt indien de HLA-typering bekend is.
Dit geldt ook voor stamcellen die uit navelstrengbloed worden
gecollecteerd. Tot nu toe is er echter geen terugbetaling door het
RIZIV. Daarom wil ik u vragen welke initiatieven u neemt om een
terugbetaling mogelijk te maken.

08.01 Yolande Avontroodt

(VLD): Le typage HLA est
important pour la réussite d'une
transplantation de moelle osseuse
ou de cellules-souches. Il ne peut
être procédé à la transplantation
que si le typage HLA est connu. La
technique permet de s'assurer de
la compatibilité entre les types de
tissus du donneur et du patient.

Cet examen n'est pas remboursé
par la sécurité sociale, bien qu'il
soit indispensable. Le ministre
compte-t-il prendre une mesure à
cet égard?

08.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mevrouw

Avontroodt, ook mijn antwoord zal kort zijn. Op uw vraag of de HLA-
typering wordt terugbetaald door de ziekteverzekering, kan ik u
antwoorden dat deze wordt terugbetaald voor een
beenmergtransplantatie. Voor stamcellen is er nog verder onderzoek
nodig. Ter informatie vindt u, in de bijlage die ik u zal overhandigen,
een lijst met verstrekkingen met HLA-typering.

08.02 Rudy Demotte, ministre:

Dans le cas d'une transplantation
de moelle épinière, le typage HLA
est remboursé. Pour la
transplantation de cellules-
souches, des études complé-
mentaires sont nécessaires. Je
vais communiquer à Mme
Avontroodt la liste des examens
qui font appel au typage HLA.

08.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik begrijp

dat u verder onderzoek wilt naar de terugbetaling voor
stamceltransplantaties. Ik zal het opvolgen.

08.03 Yolande Avontroodt

(VLD): Je resterai attentive au
dossier.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

09 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de bijzondere beroepstitel in de medische oncologie" (nr. 12212)

09 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"le titre professionnel particulier en oncologie médicale" (n° 12212)

09.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, op 14 juni

verscheen in het Staatsblad het ministerieel besluit van 29 mei tot
vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van
geneesheren-specialisten, houders van de bijzondere beroepstitel in
de medische oncologie, evenals van stagemeesters en stagediensten

09.01 Yolande Avontroodt

(VLD): Le 14 juin dernier a été
publié l'arrêté ministériel du
29 mai 2006 fixant les critères
d'obtention et de maintien du titre

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

voor die disciplines. Hierin worden de criteria bepaald waaraan
geneesheren-specialisten moeten voldoen om de bijzondere
beroepstitel in de medische oncologie te verwerven en te behouden.
Tot daar is er geen probleem.

Mijnheer de minister, op het terrein heeft men, terecht, vragen, sterker
nog, maakt men zich zorgen over de situatie waarin wij beland zijn
met betrekking tot de zorgprogramma's oncologie.

Ik wil het heel tastbaar stellen met een voorbeeld. Urologen die
blaascarcinomen behandelen, zijn ook degenen die de cytostatica en
de therapieën in loco aanbrengen. In welke mate zijn die
verstrekkingen gehypothekeerd? Ik neem aan dat dat niet zo is. Dat
zou trouwens een achteruitgang zijn wat de mogelijkheden van
bestaande therapieën betreft.

Ik heb geen probleem met een erkenning van de medische oncologen
an sich. Men moet echter wel zeer waakzaam zijn in verband met de
wettelijke grond, die er nu is voor alle zorgprogramma's oncologie. De
voorwaarden die daarin werden gesteld, komen na de publicatie van
het besluit niet meer overeen.

Mijnheer de minister, op welke manier zult u hiermee omgaan, vooral
in het belang van de patiënten, die toch heel vaak door verschillende
specialisten, ook op een specialistische manier, voort kunnen worden
behandeld?

professionnel particulier en
oncologie médicale. Ce nouvel
arrêté modifie également les
conditions relatives aux
programmes de soins
oncologiques.

Quelle est l'incidence de cet arrêté
ministériel sur les programmes de
soins en oncologie et sur l'arrêté
ministériel du 11 mars 2003, qui
fixe également des critères
spéciaux? Les urologues qui
traitent les carcinomes vésicaux
pourront-ils par exemple toujours
administrer des cytostatiques? Le
traitement ne sera-t-il pas rendu
plus difficile par le nouvel arrêté?

09.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Avontroodt, de recente

publicatie van het ministerieel besluit dat de medische oncologie
erkent als een volwaardige subspecialiteit van de inwendige
geneeskunde, vereist inderdaad aanpassingen aan het KB van
21 maart 2003 over de zorgprogramma's oncologie. Het heft het
ministerieel besluit van 11 maart 2003 over de bijzondere titel in de
oncologie op.

Ik wil benadrukken dat de beslissing om de medische oncologie te
erkennen, voornamelijk is gericht op de kwaliteit van de zorgverlening
in de oncologie. Die titel bestaat reeds jaren in tal van Europese en
Noord-Amerikaanse landen.

Hij is het voorwerp geweest van aanbevelingen van het Europees
Parlement en van verschillende Europese wetenschappelijke
verenigingen.

Het valt niet te ontkennen dat de invoering van de nieuwe specialiteit
ervoor zorgt dat de organisatie van de oncologische zorgverlening in
België zal worden aangepast. Ook de betrokken actoren zullen zich
dus moeten aanpassen.

Ik wil dat de aanpassingen geleidelijk verlopen en ben bereid om
overgangsmaatregelen in te voeren, wanneer dat nodig zou blijken.

Om te komen tot het precieze voorwerp van uw vraag over de
implicaties van het nieuwe koninklijk besluit voor de zorgprogramma's
voor oncologie, wijs ik erop dat mijn kabinet inderdaad aan de
aanpassing werkt. Aangezien er een ander ministerieel besluit in
voorbereiding is in het kader van de borstperikelen via de invoering
van een nieuw zorgprogramma voor gespecialiseerde oncologie voor

09.02 Rudy Demotte, ministre:

L'arrêté ministériel portant
agrément de l'oncologie médicale
comme sous-spécialité à part
entière modifie effectivement
l'arrêté royal relatif aux
programmes de soins et abroge
l'arrêté ministériel du 11 mars
2003 relatif au titre professionnel
particulier en oncologie.

La reconnaissance de l'oncologie
médicale doit permettre d'encore
améliorer la qualité des soins
oncologiques. Le titre existe déjà
dans de nombreux pays d'Europe
et d'Amérique du Nord et le
Parlement européen et diverses
associations scientifiques
européennes en recommandent la
reconnaissance.

La reconnaissance va avoir pour
effet de modifier l'organisation des
soins oncologiques. Les
changements doivent être opérés
graduellement. Au besoin, des
mesures transitoires seront prises.

Mon cabinet prépare
l'aménagement des programmes

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

borstkanker, wil ik indien mogelijk dadelijk het geheel van de
wijzigingen die moeten worden aangebracht aan het koninklijk besluit
van 21 maart 2003 integreren.

Wat zal er gebeuren met de bijzondere competenties in de oncologie
na de opheffing van het ministerieel besluit van 11 maart 2003 over
de bijzondere titel in de oncologie?

Het is duidelijk dat tal van specialisten in andere specialiteiten dan de
inwendige geneeskunde aanspraak maken op een bijzondere
competentie in de oncologie, terwijl hun specialiteit in essentie reeds
talrijke aspecten van de oncologische behandeling omvat.

Hoe kan bijvoorbeeld worden verantwoord dat een uroloog meer
bijzonder bevoegd is in de oncologie, terwijl een deel van de
activiteiten van elke uroloog er net in bestaat prostaatkanker en
blaaskanker te kunnen vaststellen en behandelen? Bovendien wordt
dat soort kanker soms pas tijdens de chirurgische ingreep ontdekt.

Het is volgens mij niet goed om op dat vlak binnen dezelfde
specialiteit een verschil te maken. Daarentegen is het uitermate
belangrijk dat alle verschillende geneesheren-specialisten binnen de
zorgprogramma's voor oncologie op een multidisciplinaire en
georganiseerde manier samenwerken, zodat het samenvloeien van
hun competenties en adviezen tot een optimale behandeling van de
patiënten leidt.

Ik wil dus vooruitgang boeken veeleer door de correcte toepassing
van de zorgprogramma's oncologie in de ziekenhuizen en door het
creëren van bepaalde gespecialiseerde zorgprogramma's oncologie
voor de behandeling van bepaalde soorten kanker.

In het kader van de gespecialiseerde programma's zou de
concentratie van actoren uit de gezondheidszorg, zowel artsen,
verpleegkundigen als paramedici - dus gefocust op een bijzonder
domein - het mogelijk moeten maken dat patiënten met een bepaald
type kanker die bijzonder gespecialiseerde zorg nodig hebben, de
voor hen behandeling geschikte multidisciplinaire infrastructuur
vinden.

De invoering van een bijzondere titel en dus van een competentie in
de oncologie voor verschillende specialiteiten, zou ertoe leiden dat er
naast de opleidingscriteria normatieve, kwalitatieve en kwantitatieve
criteria worden bepaald om de kwalificatie te verwerven en te
behouden.

Die criteria bestaan in België momenteel niet, maar worden in
verschillende landen ter sprake gebracht. Wij menen dat de criteria
meer met de zorgprogramma's oncologie verbonden moeten zijn dan
met de rechtstreekse en individuele competentie van een arts in het
bijzonder.

de soins oncologiques. Dans la
mesure où un arrêté ministériel
concernant un nouveau
programme de soins pour le
cancer du sein est en préparation,
je préfère réaliser tous les
changements en même temps.

Qu'en sera-t-il des spécialistes qui
possèdent une compétence
particulière en oncologie? Il ne me
paraît pas opportun d'opérer une
distinction au sein d'une même
spécialisation. On ne saurait en
effet justifier qu'un urologue soit
considéré comme plus compétent
en oncologie que ses collègues
dès lors que le dépistage et le
traitement du cancer de la prostate
et de la vessie fait en tout état de
cause partie des missions de
l'urologue. Tous les médecins
doivent collaborer dans une
optique multidisciplinaire dans le
cadre des programmes de soins
oncologiques.

La concentration dans ces
programmes de soins de
médecins spécialisés, de
personnel infirmier et de personnel
paramédical permet aux patients
cancéreux de bénéficier de
l'infrastructure multidisciplinaire
appropriée qui est indispensable à
leur traitement.

L'introduction d'un titre particulier
en encologie pour différentes
spécialités permet de fixer, outre
les critères en matière de
formation, des critères normatifs,
qualitatifs et quantitatifs. La
définition de tels critères fait l'objet
de discussions dans différents
pays. Nous estimons que ces
critères doivent avant tout être
axés sur les programmes de soins
en encologie plutôt que sur les
compétences individuelles du
médecin.

09.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw uitvoerig antwoord.

Ik wil echter pleiten voor een ernstig overleg met de verschillende
wetenschappelijke verenigingen, met een ruime kennis op het terrein,
en vooral met de specialistische disciplines die het leeuwenaandeel

09.03 Yolande Avontroodt

(VLD): Je plaide pour une large
concertation avec les différentes
associations scientifiques et les
responsables des disciplines
spécialisées concernés par le

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

van de meest voorkomende kankers behandelen.

Ik wist niet dat u in uw antwoord zou ingaan op het voorbeeld van de
urologen. Prostaatkanker, baarmoederhalskanker, borstkanker,
enzovoort, zijn nu eenmaal frequent voorkomende kankers waarbij
chirurgie vaak een heel groot deel uitmaakt van de hele therapie.

Ik wil er dus voor pleiten dat u overleg zou plegen vooraleer u vanuit
een al te theoretisch model verder zou gaan. Ik ben het met u eens
dat men kwaliteit moet nastreven. Ik denk echter dat men ook
kwaliteit biedt door de patiënten niet van het kastje naar de muur te
sturen en door het voor hen niet nodeloos gecompliceerd te maken. Ik
denk dat dat ook niet uw bedoeling is.

Ik wil van u vernemen of u bereid bent overleg te plegen met de
verschillende betrokken specialisaties vooraleer nieuwe teksten
worden geschreven.

U knikt instemmend, maar dat kan niet worden opgenomen in het
Integraal Verslag.

traitement du cancer.

J'ai cité les urologues en tant
qu'exemple surtout. Des cancers
tels que le cancer de la prostate,
du col de l'utérus ou du sein sont
des cancers très répandus pour
lesquels la chirurgie constitue
l'essentiel du traitement.

Nous devons

veiller à un

traitement qualitatif. Il ne faut pas
inutilement compliquer les choses
pour le patient. C'est la raison pour
laquelle une concertation avec
toutes les personnes concernées
est très importante, avant de
procéder à l'élaboration de
nouveaux textes sur les
programmes de soins. Le ministre
est-il disposé à mener une telle
concertation?

09.04 Minister Rudy Demotte: Ik lees ondertussen andere informatie

over de vragen die nog moeten volgen.

U vraagt of wij nog overleg zullen plegen met de subspecialisten?

09.04 Rudy Demotte, ministre: Il

est bien évident que je procéderai
d'abord à une concertation.

09.05 Yolande Avontroodt (VLD): In uw antwoord zegt u dat u het

KB op de zorgprogramma's zult aanpassen vooraleer er nieuwe
zorgprogramma's komen voor de borstklinieken. Uiteraard, dat moet
wel. Vooraleer u dat zomaar doet, zou ik u echter willen vragen om
met de betrokken specialisten en de wetenschappelijke verenigingen
te overleggen.

09.05 Yolande Avontroodt

(VLD): Á entendre la réponse du
ministre, il semblerait que les
textes sont déjà écrits.

09.06 Minister Rudy Demotte: Ik zal dit natuurlijk doen in overleg.

09.06 Rudy Demotte, ministre:

Je vais d'abord procéder à une
concertation.

09.07 Yolande Avontroodt (VLD): Als ik het antwoord lees, is het

alsof het KB al geschreven is.

Le président: Il n'y a qu'une question et pas cinq. Le ministre a
répondu.

De voorzitter: Er werd maar één
vraag gesteld, geen vijf. De
minister heeft geantwoord.

09.08 Yolande Avontroodt (VLD): Non, monsieur le président, le

ministre était en train de lire une autre réponse. C'est pourquoi je n'ai
vraiment pas eu la réponse. Je demandais seulement si c'était oui ou
non.

09.08 Yolande Avontroodt

(VLD): Dat is niet zo. Ik wil alleen
een ja of een neen horen.

09.09 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, ma réponse

est oui.

09.09 Minister Rudy Demotte:

Het antwoord is ja.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

10 Question de M. Joseph Arens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

"l'incompatibilité technique entre le matériel 'SMUR' et le matériel '100'" (n° 12146)

10 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de

technische onverenigbaarheid tussen het materieel van de MUG's en dat van de dienst 100"
(nr. 12146)

10.01 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le

ministre, notre pays compte 114 hôpitaux, 200 sites hospitaliers et 81
fonctions SMUR.

L'aide médicale urgente en Belgique a fait l'objet, au cours des deux
dernières décennies, de réformes qui peuvent être résumées comme
suit:
1. introduction de normes qualitatives au niveau des fonctions SUS
(soins urgents spécialisés) et PPCU (première prise en charge des
urgences);
2. introduction de fonctions SMUR d'aide médicale urgente extra-
hospitalière;
3. qualification améliorée des intervenants médicaux.

En parallèle, d'autres réformes ou améliorations qualitatives
souhaitées ont pris du retard. C'est ainsi que la formation des
principaux intervenants doit être améliorée: la formation des
ambulanciers, mais également la formation médicale des préposés
dans le système d'appel unifié 100 qui doit être introduite de manière
standardisée.

C'est ainsi que l'aide médicale urgente souffre aujourd'hui d'un certain
nombre de problèmes et de paradoxes.

D'abord, le dispatching médical au niveau des centres d'appel unifiés
100: il faut malheureusement constater une pénurie croissante de
médecins qualifiés pour "staffer" les diverses fonctions dans le
respect des normes actuelles, les formations dispensées aux "call
takers" étant largement insuffisantes pour faire face à certaines
situations critiques où la pose d'un diagnostic permettra de gagner un
temps précieux.

Il s'ensuit inévitablement une sur-utilisation des moyens lourds
(SMUR) lorsqu'on sait que la présence d'un médecin n'est pas
nécessaire dans plus de trois quarts des cas et n'apporte une vraie
valeur ajoutée que dans moins de 10% des cas, ainsi qu'une sur-
utilisation des fonctions SUS (soins urgents spécialisés) par les
patients pour des motifs ou pathologies qui relèvent de la médecine
générale.

Ensuite, la confrontation de systèmes GPS hétérogènes: les centres
d'appel unifiés 100 disposent d'un système GPS alimenté par les
bases de données Belgacom alors que les SMUR disposent d'un
système GPS performant, alimenté par des bases de données mises
à jour extrêmement régulièrement. Le service 100 ne peut dès lors
fournir des indications précises de localisation sans risquer que ces
indications ne correspondent pas aux informations dont disposent les
SMUR. Le problème s'intensifie lorsque la situation nécessite l'appel
d'un vecteur héliporté et qu'il convient dès lors de lui communiquer les
coordonnées plutôt que l'adresse.

Ma question fait suite à un problème survenu dans une commune
ardennaise il y a quelques semaines. Ces problèmes techniques ont

10.01 Joseph Arens (cdH): De

twee jongste decennia werd de
dringende medische hulpverlening
verscheidene keren hervormd.
Sommige gewenste kwalitatieve
verbeteringen hebben echter
vertraging opgelopen, met name
wat de opleiding betreft. De
dringende medische hulpverlening
wordt vandaag met verscheidene
problemen geconfronteerd. Het
toenemend tekort aan
gekwalificeerde artsen die
vertrouwd zijn met de huidige
normen en de lacunes in de
opleiding van de call takers
brengen de goede werking van de
medische dispatching in de "100"-
centra van het eenvormig
oproepstelsel in het gedrang, met
als resultaat dat te vaak grote
middelen worden ingezet, terwijl
de aanwezigheid van een arts
dikwijls niet noodzakelijk is, en dat
te veelvuldig een beroep wordt
gedaan op gespecialiseerde
urgentieartsen terwijl de
problemen ook in het kader van de
algemene geneeskunde zouden
kunnen worden opgelost.
Het gebruik van verschillende
GPS-systemen door de "100"-
centra van het eenvormig
oproepstelsel en de mobiele
urgentiegroepen (MUG's) zorgt
eveneens voor moeilijkheden. De
dienst 100, die gebruik maakt van
een minder geavanceerd GPS-
systeem, kan geen precieze
locatiegegevens verstrekken en de
gegevens die hij verstrekt
stemmen niet overeen met die
waarover de MUG's beschikken.
Dat probleem is nog prangender in
geval van helikoptervervoer.

Welke maatregelen zal u treffen
om die technische problemen te
verhelpen?

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

retardé l'intervention d'un quart d'heure. Monsieur le ministre, êtes-
vous au courant de ces problèmes? Que comptez-vous faire pour y
remédier?

10.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur Arens, la nécessité d'une

réforme de l'aide médicale urgente s'est imposée dès le début de la
législature. En tout cas, comme je l'ai expliqué à de nombreuses
reprises devant le Parlement, je l'ai ainsi considéré pour des raisons
résumées dans votre question.

Pour répondre plus particulièrement aux deux points de votre
question, la réforme de la gestion des appels d'urgence a été décidée
dans un programme de juillet 2004 qui a prévu un système à deux
niveaux, à savoir un "call taking" neutre au sein d'une agence fédérale
112 sous l'autorité des ministres de la Santé et de l'Intérieur. Ce "call
taking" neutre est en charge de la prise d'appels et de la distribution
de ceux-ci vers des dispatchings spécialisés (policiers, pompiers et
médicaux).

Les dispatchings médicaux, sous l'autorité du ministre de la Santé
publique, seront progressivement mis en oeuvre après la publication,
que je souhaite la plus rapide possible, des arrêtés royaux de création
de l'agence. Au sein de ces dispatchings médicaux, la qualification du
personnel sera améliorée progressivement, conformément aux
recommandations issues des études qui montrent l'impact de ces
formations sur l'"over-triage" (des moyens envoyés alors qu'ils ne sont
pas nécessaires) et sur l'"under-triage" (l'inverse).

Nous serons alors en position de rattraper notre retard sur nos voisins
où il est fait appel pour les dispatchings médicaux à des infirmiers,
comme aux Pays-Bas et en Espagne, à des ingénieurs comme en
Allemagne ou à des médecins comme en France. L'amélioration du
fonctionnement médical des centres d'appel doit aussi aboutir à une
diversification des moyens d'intervention qui, chez nous, se résument
à deux formules: ambulance ou ambulance et SMUR.

Tel est le sens des expériences mises en oeuvre pour valider un
concept dont j'ai déjà eu l'occasion de vous parler. Je pense ici aux
teams d'intervention paramédicalisés (les fameux TIP) où des
infirmiers SIAMU accompagnent les ambulances pour éviter
l'utilisation excessive des moyens SMUR lorsque cela n'est pas
nécessaire.

Le recours aux gardes de médecine générale doit aussi être promu
lorsque c'est possible. En effet, les chiffres montrent que 4% des
consultations et visites de médecine générale sont effectuées la nuit
et le week-end.

La question du GPS a fait l'objet d'analyses approfondies. Cette
nouvelle technologie montre de réelles limites, que vous avez
d'ailleurs soulignées. Cela nous a amenés à recommander que soient
maintenues les cartes routières en attendant la géolocalisation des
véhicules fournis dans le cadre de la technologie ASTRID dont
l'implémentation est en cours suivant une progression ouest-est que
mon administration soutient activement.

10.02 Minister Rudy Demotte: Ik

heb de noodzaak van een
hervorming van de dringende
medische hulpverlening ingezien
bij het begin van de regeerperiode,
en zulks om de redenen die u in
uw vraag in het kort heeft
uiteengezet.

Tot de hervorming van het beheer
van de noodoproepen werd beslist
in een programma van juli 2004,
dat voorzag in een neutrale "call
taking", die belast is met het
ontvangen van de oproepen en het
doorsturen ervan naar de
gespecialiseerde dispatchings.

De medische dispatchings die
onder het gezag van de minister
van Volksgezondheid staan zullen
geleidelijk worden ingesteld, na de
publicatie van de koninklijke
besluiten tot oprichting van het
agentschap. Zij zullen intern
geleidelijk voor een betere
opleiding van hun personeel
zorgen teneinde te voorkomen dat
te grote middelen worden ingezet
wanneer dat niet nodig is of vice
versa.

De verbetering van de medische
werking van de oproepcentra moet
ook uitmonden in een diversifiëring
van de interventiemiddelen.

Bij dit experiment wordt het
concept van de paramedische
interventieteams (PIT) in de
praktijk gebracht. Daarbij
begeleiden verplegers van de
DBDMH de ziekenwagens om te
voorkomen dat middelen van de
MUG's nodeloos zouden worden
ingezet.

We moeten er ook voor zorgen dat
er meer een beroep op de
wachtdiensten van de huisartsen
wordt gedaan.

De GPS-techniek heeft ook haar
beperkingen en daarom hebben

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

we aanbevolen om de oude
wegenkaarten bij te houden in
afwachting dat de geolocalisatie
van de voertuigen die met de
Astrid-technologie zullen worden
geleverd, een feit wordt.

10.03 Joseph Arens (cdH): Monsieur le président, je tiens à

remercier le ministre pour sa réponse.

Monsieur le ministre, la commission de l'Intérieur a déjà consacré
plusieurs réunions à la réforme des services de secours. J'estime que
la Santé publique est trop peu associée à l'évolution de ce dossier.
Tel est en tout cas mon sentiment mais peut-être votre position à ce
sujet est-elle différente. Toujours est-il qu'il me semble qu'une plus
grande association de l'aide médicale d'urgence à tout cela pourrait
permettre de régler un certain nombre de problèmes.

10.03 Joseph Arens (cdH): De

commissie voor de Binnenlandse
Zaken heeft reeds tal van
vergaderingen aan de hervorming
van de hulpdiensten gewijd.
Volksgezondheid is veel te weinig
bij de voortgang van dit dossier
betrokken. Door de dringende
medische hulpverlening er nauwer
bij te betrekken zouden een aantal
problemen kunnen worden
opgelost.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

11 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de

uitbreiding van de campagne voor een gezonde voeding naar de gemeenten" (nr. 12188)

11 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'élargissement aux communes de la campagne pour la promotion d'une alimentation saine"
(n° 12188)

11.01 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, zeer recent hebt u via de media aangekondigd
dat u uw campagne voor een gezonde voeding zou willen uitbreiden
naar de gemeenten. U weet ongetwijfeld, zoals ikzelf, dat die
gemeenten bijvoorbeeld in Vlaanderen ondertussen meedraaien
in een aantal voedingsprogramma's die door de Vlaamse overheid
worden opgezet.

Het zou blijkbaar vrij snel moeten gaan, mijnheer de minister. Als ik
naar uw intenties kijk, zou het de bedoeling zijn de beste projecten
van tien Vlaamse, tien Waalse en vijf Brusselse gemeenten nog in de
maand september te voorzien van een prijs van grosso modo 5.000
euro.

Voor zover ik heb kunnen afleiden vandaar dat ik even bij u
terechtkom begint daarover toch wat ongenoegen te groeien bij de
bevoegde Vlaamse minister, mevrouw Vervotte. Ondertussen zijn uit
een aantal Vlaamse instellingen, zoals Kind & Gezin en het Vlaams
Instituut voor Gezondheidspromotie, een aantal signalen gekomen dat
er eigenlijk geen behoefte is aan nieuwe brochures, nieuwe affiches
en tv-spotjes in het kader van het voedingsplan.

Ik moet u zeggen dat ik een beetje verwonderd was, mijnheer de
minister. Vandaar dat ik u nog even met die vraag durf lastig te vallen.
Ik ging ervan uit dat uw fameuze gezondheidsplan en voedingsplan
weldegelijk afgesproken en geregeld was met de gemeenschaps- en
gewestregeringen, zelfs met een protocolakkoord dat dateert van 13
juli 2005 en dat in het Belgisch Staatsblad van 23 november 2005
werd gepubliceerd.

11.01 Koen Bultinck (Vlaams

Belang): Le ministre a exprimé son
intention d'étendre la campagne
pour la promotion d'une
alimentation saine aux communes.
Ces dernières jouent toutefois déjà
un rôle dans le cadre des
programmes de nutrition des
autorités flamandes. Le ministre
souhaite déjà décerner un prix en
septembre aux meilleurs projets
organisés par les communes.

Selon la ministre flamande,
Mme Vervotte, il y aurait conflit de
compétences. Quelques
organismes flamands, tels que
"Kind en Gezin" et le "Vlaams
Instituut voor
Gezondheidspromotie" ont indiqué
ne pas avoir besoin de toute une
série de nouvelles brochures,
d'affiches ou de spots télévisés.

Je pensais que le plan Nutrition et
Santé du ministre avait fait l'objet
d'une concertation avec les
Communautés et les Régions et
que ces accords étaient formalisés

CRIV 51

COM 1022

27/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Daarom wil ik u drie concrete vragen stellen, mijnheer de minister, al
was het maar om wat zicht te krijgen op de situatie.

Enerzijds heb ik een concrete vraag naar de reden waarom de
campagne vanuit het federale niveau plotseling uitgebreid moet
worden naar de gemeenten.

Dan volgt een logische vraag, gezien het tot een bevoegdheidsconflict
dreigt te komen met de Vlaamse bevoegde minister. Werd daarover
overleg gepleegd met de Gemeenschappen en met de bevoegde
minister, mevrouw Vervotte? Waarom zou uitgerekend dit thema niet
geagendeerd geweest zijn op de interministeriële conferentie van 19
juni jongstleden?

dans le protocole d'accord du
13 juillet 2005.

Pourquoi étendre la campagne
aux communes? Une concertation
a-t-elle été menée avec les
Communautés? Pourquoi ce
thème n'a-t-il pas été examiné lors
de la conférence interministérielle?

11.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Bultinck, ik heb het Nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor
België opgesteld met de bedoeling gezonde voedingsgewoonten en
meer lichaamsbeweging te promoten door het uitwerken van
maatregelen in samenspraak met de maatschappelijke actoren en de
vertegenwoordigers van Gemeenschappen en Gewesten. Dit plan
werd gelanceerd op 11 april.

In deze geest van samenwerking en overleg werd op basis hiervan
een operationeel plan uitgewerkt met 60 concrete acties die zullen
worden ondernomen in de periode 2006-2010. Het project "Gemeente
in vorm" is een van deze acties. De uitvoering van de 60 acties van
het Voedingsplan gebeurt in overleg met de Gemeenschappen en
Gewesten die steeds worden uitgenodigd op elke vergadering van de
expertenstuurgroep die het plan coördineert en op elk overleg met de
maatschappelijke actoren.

De activiteiten van het voedingsplan zijn complementair aan de
activiteiten van de Gemeenschappen en Gewesten en hebben tot
doel deze te versterken op de nationale initiatieven in het belang van
de gezondheid van de burgers. De acties van het Voedingsplan
wensen zoveel mogelijk burgers te bereiken en omvatten alle niveaus
van de maatschappij, met inbegrip van de steden en gemeenten die
het dichtst bij de bevolking staan.

Ik wens te onderstrepen dat de samenwerking met de
Gemeenschappen en Gewesten een essentieel onderdeel is voor het
welslagen van het Nationaal Voedingsplan. De ontwikkelingen en
werkzaamheden rond het Nationaal Voedingsplan zijn meermaals het
onderwerp van bespreking geweest op de interministeriële
conferenties die hebben geleid tot de publicatie van de
wetenschappelijke basistekst.

Nu het plan in een operationele fase is gekomen, wordt in meer
overleg over de concrete acties voorzien tijdens de vergaderingen van
de stuurgroep van experts en die met de maatschappelijke actoren.

11.02 Rudy Demotte, ministre:

Le plan national Nutrition et Santé,
qui a démarré le 11 avril 2006,
vise à convaincre la population à
adopter des habitudes
alimentaires saines et à faire
davantage d'exercice. Les
mesures ont été définies en
concertation avec les
Communautés et les Régions.

Un plan opérationnel a été arrêté
sur la base de cette concertation.
Il comprend soixante actions
concrètes qui seront menées de
2006 à 2010. Le projet 'Commune
en forme' constitue l'une d'elles.
L'ensemble de ces actions seront
également menées en
concertation avec les
Communautés et les Régions qui
sont systématiquement conviées
aux réunions du groupe directeur
d'experts et aux concertations
avec les acteurs sociétaux.

Ces activités complètent les
initiatives des Communautés et
des Régions. Nous ambitionnons,
grâce à elles, de toucher le
maximum de citoyens. Les villes et
les communes, qui sont les plus
proches de la population, sont
associées au projet dans toute la
mesure du possible.

La collaboration entre les
Communautés et les Régions
constitue une condition essentielle
à l'obtention de bons résultats. Le
plan national Nutrition a été
discuté à plusieurs reprises lors de
conférences interministérielles.

27/06/2006

CRIV 51

COM 1022

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Par ailleurs, à présent que le plan
est entré dans une phase
opérationnelle, une concertation
relative aux actions concrètes est
organisée lors des réunions du
groupe de pilotage et de celles
avec les acteurs sociaux.

11.03 Koen Bultinck (Vlaams Belang): Mijnheer de minister, ik kan

alleen het federale aspect zien. Ik zal mijn collega's in het Vlaams
Parlement moeten vragen om de bevoegde minister daar te
ondervragen.

Uw antwoord verwondert mij een beetje. Mevrouw Vervotte heeft toch
zeer duidelijk haar ongenoegen laten blijken over de gang van zaken
op dit ogenblik met betrekking tot het voedingsplan, terwijl u ik heb
dat ook in mijn inleiding gezegd op basis van het protocolakkoord
zegt dat er constant overleg is. Ik meen dat ik niet anders zal kunnen
dan mijn collega's in het Vlaams Parlement te vragen wat er van aan
is, want ergens loopt er toch iets mis. Ofwel is er iets fout met uw
antwoord, namelijk dat u correct aan het overleggen bent, ofwel
ventileert mevrouw Vervotte via de media iets waarrond er geen
probleem is. Ik zal de zaak moeten volgen met de hulp van mijn
collega's in het Vlaams Parlement.

11.03 Koen Bultinck (Vlaams

Belang): La ministre flamande
Vervotte a clairement manifesté
son mécontentement, cependant
que le ministre Demotte affirme
que, sur la base du protocole
d'accord, une concertation
permanente a lieu avec les
Communautés et les Régions.
Une des deux excellences ne dit
donc pas entièrement la vérité. Je
devrai demander à mes collègues
au Parlement flamand d'y
interroger la ministre compétente.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.17 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.17 heures.