IC102_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders en Spirit

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000

Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)

CRABV

Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)

CRABV

Beknopt Verslag (op blauw papier)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

PLEN

Plenum (witte kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Martine Payfa au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
dépistage du cancer du sein en périphérie
bruxelloise" (n° 599)

- mevrouw Martine Payfa aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
opsporing van borstkanker in de Brusselse rand"
(nr. 599)

- Mme Dominique Tilmans au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
dépistage du cancer du sein" (n° 946)

- mevrouw Dominique Tilmans aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"borstkankerscreening" (nr. 946)

Orateurs: Martine Payfa, Dominique Tilmans,
Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique

Sprekers:

Martine Payfa, Dominique

Tilmans, Rudy Demotte, minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid

Question de M. Guido De Padt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
lutte contre l'abus d'alcool" (n° 749)

Vraag van de heer Guido De Padt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de aanpak van het alcoholmisbruik"
(nr. 749)

Orateurs: Guido De Padt, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Guido De Padt, Rudy Demotte,
minister

van Sociale Zaken en

Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur
"l'épidermolyse bulleuse" (n° 942)

- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"Epidermolysis Bullosa" (nr. 942)

- Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
traitement de l'épidermolyse bulleuse" (n° 998)

- mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
verzorging bij Epidermolysis Bullosa" (nr. 998)

Orateurs: Jo Vandeurzen, Hilde Dierickx,
Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique

Sprekers: Jo Vandeurzen, Hilde Dierickx,
Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Dominique Tilmans au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les soins palliatifs" (n° 957)

Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de palliatieve zorg" (nr. 957)

Orateurs: Dominique Tilmans, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Colette Burgeon au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la bactérie multirésistante sévissant dans
certains hôpitaux français" (n° 965)

Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de multiresistente bacterie in Franse
ziekenhuizen" (nr. 965)

Orateurs: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Colette Burgeon, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Annelies Storms au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la vente de médicaments par le biais de
l'internet" (n° 968)

Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de verkoop van medicijnen via het internet"
(nr. 968)

Orateurs: Annelies Storms, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Annelies Storms, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Catherine Doyen-Fonck au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la planification de l'offre médicale"
(n° 996)

Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de planning van het
medisch aanbod" (nr. 996)

Orateurs: Catherine Doyen-Fonck, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers: Catherine Doyen-Fonck, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
remboursement des médicaments contre la
maladie de Fabry" (n° 999)

Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetaling van de medicatie voor de
ziekte van Fabry" (nr. 999)

Orateurs: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Hilde Dierickx, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
transposition de la directive européenne 20/2001
relative à l'application des bonnes pratiques
cliniques dans la conduite d'essais cliniques de
médicaments à usage humain" (n° 742)

Vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de omzetting van de Europese
richtlijn 20/2001 inzake de toepassing van goede
klinische praktijken bij de uitvoering van klinische
proeven met geneesmiddelen voor menselijk
gebruik" (nr. 742)

Orateurs: Olivier Chastel, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Olivier Chastel, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

DECEMBRE

2003

Matin

______

van

DINSDAG

DECEMBER

2003

Voormiddag

______

Les questions et les interpellations commencent à 11.01 heures.
Président: M. Yvan Mayeur.
De vragen en interpellaties vangen aan om 11.01 uur.
Voorzitter: de heer Yvan Mayeur.

01 Questions jointes de

- Mme Martine Payfa au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le dépistage du
cancer du sein en périphérie bruxelloise" (n° 599)
- Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le
dépistage du cancer du sein" (n° 946)

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Martine Payfa aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
opsporing van borstkanker in de Brusselse rand" (nr. 599)
- mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"borstkankerscreening" (nr. 946)

01.01 Martine Payfa (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, chers collègues, ma question traitera donc de la
problématique du dépistage du cancer du sein en périphérie
bruxelloise.

La Commission permanente de contrôle linguistique a déjà émis
plusieurs avis, par lesquels elle considérait que la province du Brabant
flamand devait s'adresser en français aux habitants francophones des
communes périphériques lorsqu'elle les informait de l'organisation d'une
action de dépistage du cancer du sein ou du col de l'utérus.

Je ne dois pas vous le rappeler, certaines communes de la périphérie à
Bruxelles comptent notamment plus de 90% de population
francophone. Dès lors, plusieurs plaintes ont été déposées par les
habitants de la commune de Linkebeek.

En soi, ce problème ne relève pas de vos compétences, mais on est en
droit d'admettre qu'il s'agit là d'une question essentielle en matière de
santé publique qui dépasse la simple application des lois sur l'emploi
des langues en matière administrative et qui devrait retenir l'attention du
pouvoir fédéral, dès lors qu'un public-cible important visé par cette
action risque de ne pas être correctement informé.

Cette pratique constitue une atteinte à l'égalité des droits. Sur le plan
juridique, certes, la médecine préventive relève de la compétence des

01.01 Martine Payfa (MR): De

Vaste Commissie voor Taaltoezicht
heeft al meer dan eens advies
uitgebracht dat de provincie Vlaams
Brabant zijn Franstalige inwoners
van de randgemeenten in het Frans
op de hoogte moet brengen als er
een actie wordt georganiseerd om
borstkanker of
baarmoederhalskanker op te
sporen.

In bepaalde randgemeenten bestaat
de bevolking uit meer dan 90
procent Franstaligen. Er werden
klachten ingediend door de
inwoners van de gemeente
Linkebeek.

U bent niet bevoegd voor dit
probleem, maar omdat het de
volksgezondheid raakt en de
eenvoudige toepassing van de
wetten op het gebruik van de talen
in bestuurszaken overstijgt, is het

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Communautés en vertu de l'article 5 de la loi spéciale du 8 août 1980,
mais les provinces peuvent également prendre des initiatives en ce
domaine.

Il me paraît néanmoins souhaitable que vous usiez de votre pouvoir
d'influence afin d'infléchir la position de la province du Brabant flamand
qui se répète et qui est, dans ce cas précis, discriminatoire et prive de
nombreuses femmes d'informations capitales en matière de santé.

En conséquence, M. le ministre peut-il me faire connaître son point de
vue à cet égard?

uw aandacht waard, vermits een
grote doelgroep van die actie
hierdoor het risico loopt niet juist te
worden geïnformeerd.

Deze praktijk is een aanslag op de
gelijkgerechtigdheid. De preventieve
geneeskunde is inderdaad een
zaak van de Gemeenschappen,
maar de provincies kunnen ook
dergelijke initiatieven nemen.

Het zou wenselijk zijn dat u uw
invloed zou aanwenden om de
houding van de provincie Vlaams
Brabant, die discriminerend is, om
te buigen.

Wat denkt u hierover?

01.02 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, je voulais vous

interroger sur le dépistage de masse du cancer du sein par
mammographie. C'est à l'initiative de l'Etat fédéral qu'en octobre 2000,
un protocole de collaboration entre l'Etat fédéral et les Communautés a
été signé. On sait que l'Etat fédéral s'était engagé à mettre à
disposition un budget pour les honoraires, tandis que les
Communautés le mettaient en oeuvre au niveau de l'action sur le
terrain.

En 2001, il y a eu deux arrêtés royaux. Le premier fait bénéficier les
femmes d'un dépistage de masse par mammographie tous les deux
ans. Le second concerne la nouvelle nomenclature de prestations, qui
permet la gratuité de ce dépistage.

Il y a eu un avenant au protocole de collaboration, qui est relatif à la
transmission, à l'exécution et au suivi de l'évaluation du programme.
L'article premier du protocole détermine qu'un budget est prévu pour
trois ans, à compter d'avril 2001. L'article 3 dans son 1° indique:
"L'autorité fédérale et les Communautés s'engagent par ailleurs à
prolonger les activités du groupe de travail qui était à l'origine du
protocole d'accord et qui assurera, sous la forme d'un comité
d'accompagnement constitué de manière semblable, le suivi du
programme et fera des propositions en vue de son renouvellement
éventuel."

Cet avenant au protocole prévoit l'évaluation du programme au niveau
fédéral. Comme nous arrivons au terme des trois ans, expirant au mois
d'avril, j'aurais voulu savoir, monsieur le ministre, si un renouvellement
était prévu au budget. Si oui, sera-t-il prolongé pour 2004 et au-delà?
Une évaluation du programme au niveau fédéral a-t-elle eu lieu et
pouvons-nous en disposer? Quelles en sont les principales
conclusions? Et, dans le cas contraire, quelles en sont les causes et
quand pourrions-nous obtenir cette évaluation?

01.02 Dominique Tilmans (MR):

Wat de opsporing van borstkanker
door mammografie betreft, werd op
federaal niveau in oktober 2000 het
initiatief genomen om samen met
de Gemeenschappen een
samenwerkingsprotocol te
ondertekenen. De federale staat
beloofde voor het budget van de
honoraria te zorgen, terwijl de
Gemeenschappen het protocol door
middel van acties op het terrein
zouden uitvoeren.

In 2001 werden twee koninklijke
besluiten genomen. Het eerste
besluit zegt dat vrouwen om de
twee jaar borstkanker kunnen laten
opsporen

door middel van

mammografie en in het tweede
besluit staat dat de opsporing
gratis is.

Bovendien werd bij het
samenwerkingsprotocol een
aanhangsel gevoegd waarin een
budget werd vastgesteld voor drie
jaar, te rekenen vanaf april 2001.

Dit aanhangsel bepaalt ook dat het
programma op federaal niveau zal
worden beoordeeld.

Voorziet het budget in een
verlenging?

Zo ja, zal het dan voor 2004 en ook
daarna nog worden hernieuwd?

Vond er een beoordeling plaats?
Kunnen wij daarover beschikken?

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Welke conclusies werden eruit
getrokken?

Zo neen, waarom niet en wanneer
kunnen we die beoordeling dan
krijgen?

01.03 Rudy Demotte, ministre: Pour répondre aux questions posées

par Mme Payfa, tout autant j'ai été sensible à une autre problématique
linguistique sur la Région de Bruxelles-Capitale, en reconnaissant
d'ailleurs les efforts consentis par un certain nombre d'acteurs de santé
sur ce territoire, tout autant je dois dire aujourd'hui que je pense,
comme vous, que la campagne de dépistage en question doit aussi
s'inscrire dans le cadre de la communication d'informations et de
données médicales dans la langue du destinataire final.

Pour répondre plus techniquement, j'aimerais préciser que la
problématique du dépistage chez les femmes âgées de 50 à 69 ans,
dans le cadre de la campagne nationale de dépistage du cancer, vise
une collaboration entre l'État fédéral et les Communautés, précisément
en matière de dépistage du cancer du sein par mammographie. Cette
convention a été signée le 25 octobre 2000 en Conférence
interministérielle.

En résumé, ce protocole d'accord stipule que l'État fédéral va intervenir
pour le financement et les Communautés pour tous les aspects
organisationnels. Nous donnons les moyens et ils sont mis en oeuvre
sur le plan organisationnel par les Communautés. Un des objectifs
majeurs de cette campagne est de toucher le taux de couverture
maximal de la population et plus particulièrement de la population-cible.
D'où l'intérêt, comme je l'ai dit en commençant, de s'adresser au
destinataire du message dans sa langue, d'autant plus qu'il s'agit d'une
des langues nationales.

De plus, il est évident que la loi coordonnée du 18 juillet 1966 sur
l'emploi des langues en matière administrative soit appliquée à la lettre
dans les communes à facilités linguistiques de la périphérie
bruxelloise. Tout habitant de ces communes doit dès lors recevoir
directement ou à sa demande son courrier en français. Sur ce point,
j'en laisserai l'appréciation - c'est une façon prudente de parler - à mon
collègue le ministre de l'Intérieur, auquel j'adresserai copie de la
réponse que je viens de donner.

La deuxième question porte sur la même matière, le dépistage, mais
initie une série de sous-questions. Je répondrai donc de manière plus
précise à Mme Tilmans.

D'abord, je souligne que la campagne nationale de dépistage est une
priorité à l'ordre du jour de la législature actuelle. D'ailleurs, ce point a
été abordé lors de la dernière Conférence interministérielle, qui date d'il
y a peu puisqu'elle s'est tenue le 8 décembre. J'ai clairement affirmé
que la durée du protocole d'accord relatif au dépistage du cancer du
sein serait prolongée de trois années, à partir du 1

janvier 2004. Je

veillerai donc à ce que ce protocole d'accord soit modifié dans ce sens.

J'en arrive aux questions de savoir si l'évaluation a déjà été réalisée, si
l'on peut en disposer, quelles sont les conclusions principales qui en
ressortent, les causes du retard éventuel de la rédaction de ce rapport
d'évaluation et la date de sa parution.

Une première évaluation a été réalisée; deux rapports ont ainsi pu être

01.03 Minister Rudy Demotte: Ik

ben net zoals u van mening dat de
informatie en medische gegevens in
verband met die
opsporingscampagne in de taal van
de uiteindelijke ontvanger moeten
worden meegedeeld. De
problematiek van de opsporing bij
vrouwen van 50 tot 69 jaar, in het
kader van de nationale campagne
voor de opsporing van kanker, wordt
aangepakt door een samenwerking
tussen de federale staat en de
gemeenschappen. Tijdens de
Interministeriële conferentie op 25
oktober 2000 werd een
overeenkomst ondertekend.

Een protocolakkoord bepaalt dat de
federale staat instaat voor de
financiering en de
gemeenschappen voor alle
organisatorische aspecten. Een van
de voornaamste doelen van deze
campagne is de doelgroep
maximaal te bereiken. Vandaar het
belang om zich tot de ontvanger
van de boodschap te richten in
diens eigen taal.

Bovendien moet de gecoördineerde
wet van 18 juli 1966 op het gebruik
van de talen in bestuurszaken in de
faciliteitengemeenten van de
Brusselse rand naar de letter
worden toegepast. Elke
iFranstalige van die gemeenten
moet zijn post dan ook
rechtstreeks of op diens verzoek in
het Frans toegestuurd krijgen.

Ik zal dit overlaten aan het oordeel
van mijn collega van Binnenlandse
Zaken, aan wie ik een kopie van
mijn antwoord zal bezorgen.

Mevrouw Tilmans, de nationale
campagne voor de opsporing van
borstkanker staat hoog op de
agenda van deze regering. Tijdens
de jongste interministeriële
conferentie heb ik bevestigd dat de
duur van het protocolakkoord over
de opsporing van borstkanker met

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

présentés au groupe de travail interministériel le 21 janvier 2003. Il s'agit
des rapports de l'Agence intermutuelliste et du groupe de travail
"Evaluation" de l'Institut scientifique de santé publique. Ces deux
rapports étaient prématurés. Pourquoi?

Avant tout, j'émettrai quelques considérations puisqu'elles portent sur le
rapport de l'Agence intermutuelliste.

Un, les données étaient incomplètes. En cause, les délais de
facturation des hôpitaux qui peuvent courir jusqu'à deux ans.

Deux, les données couvraient la période de juin 2001 à décembre 2001
et concernaient surtout la Communauté flamande, puisque le
démarrage de leurs activités était antérieur aux autres.

Trois, les données concernaient également les femmes âgées de
moins de 50 ans - on sortait donc de la population cible dont je vous
parlais tout à l'heure et de plus de 69 ans.

Quatre, une comparaison est établie avec les chiffres de l'année 2000,
année où la campagne n'avait pas encore commencé. Vous voyez que
quelques éléments brouillaient les pistes.

Je voudrais ajouter quelques considérations sur l'évaluation émanant de
l'Institut scientifique de santé publique. Ce rapport portait, d'une part,
sur l'analyse des décès par cancer du sein et, d'autre part, sur l'état de
la situation en matière de niveau de "screening". Ces deux rapports,
dont les résultats ont été jugés prématurés, n'ont pas été soumis à la
Conférence interministérielle de Santé du 20 mars 2003. La conférence
interministérielle de Santé du 8 décembre dernier a chargé le groupe de
travail interministériel de procéder à une nouvelle évaluation de la
campagne nationale de dépistage du cancer du sein. Cette évaluation
va concerner l'année 2002. Ce rapport d'évaluation permettra de tirer
plus d'enseignements de la campagne nationale et sera présenté lors
de la prochaine Conférence interministérielle qui a été fixée, sans date
précise, au premier semestre de l'année 2004.

Voilà qui répond, je pense, de manière précise à l'ensemble des
questions qui ont été posées.

drie jaar zal worden verlengd, te
rekenen vanaf 1 januari 2004.

De eerste beoordeling is al achter
de rug en de interministeriële
werkgroep heeft er op 21 januari
jongstleden twee verslagen van
ontvangen

één van het

Intermutualistisch Agentschap en
één van de werkgroep Evaluatie van
het Wetenschappelijk Instituut
Volksgezondheid.

Het waren beide voorlopige
verslagen.

Wat het verslag van het
Intermutualistisch Agentschap
betreft, waren de gegevens
onvolledig en vooral afkomstig van
de Vlaamse Gemeenschap.

En de vrouwen jonger dan 50 en
ouder dan 69 jaar waren ook in de
gegevens opgenomen.

Tot slot werden de resultaten
vergeleken met de cijfers van 2000,
toen de campagne nog niet was
opgestart.

Wat de beoordeling van het
Wetenschappelijk Instituut
Volksgezondheid betreft, bevat het
verslag enerzijds een analyse van
de aan borstkanker te wijten
overlijdens en anderzijds een
inventaris van de `screening'.

Deze twee verslagen werden niet
voorgelegd aan de Interministeriële
Conferentie Volksgezondheid van
20 maart 2003. Tijdens de
Conferentie Volksgezondheid van 8
december jongstleden werd een
interministeriële werkgroep belast
met een nieuwe beoordeling
aangaande het jaar 2002. Dat
verslag zal op de volgende
interministeriële conferentie in het
eerste semester van 2004 worden
voorgesteld.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: A l'ordre du jour, nous avons la question n° 742 de M. Olivier Chastel qui est absent pour le
moment. Cette question ayant déjà été reportée plusieurs fois, je suggère qu'il la transforme en question
écrite ...

01.04 Rudy Demotte, ministre: ... d'autant plus que j'ai déjà répondu

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

à cette question tant en séance plénière que dans cette commission.
Ceci dit, par courtoisie, si le député était présent, je répondrais.

02 Vraag van de heer Guido De Padt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de aanpak van het alcoholmisbruik" (nr. 749)

02 Question de M. Guido De Padt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

lutte contre l'abus d'alcool" (n° 749)

02.01 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, uit onderzoek van de KUL onder leiding van
professor Pacolet is gebleken dat het misbruik van alcohol de
Belgische samenleving jaarlijks ongeveer 6 miljard kost. Dat betekent
dat 2% van onze welvaart op deze manier wordt weggegooid. 5,8% van
de mannen en 4,5% van de vrouwen dat is toch wel merkwaardig
vertonen gevaarlijk en schadelijk drankgebruik. Collega's, dat van die
vrouwen is geen seksistische opmerking. Ik was echter een beetje
verwonderd over die cijfers. Mijnheer de minister, 1,9% van de mannen
drinkt meer dan 6 glazen alcohol per dag. 1% van de vrouwen drinkt
meer dan 4 glazen alcohol per dag. Collega's, 644 doden, 4.709
zwaargewonden en 21.311 lichtgewonden, dat is de balans van
alcoholmisbruik in het verkeer volgens het onderzoek van de KUL.

Ook in Nederland heeft men te kampen met dergelijke problemen.
Nederland heeft 1 miljoen probleemdrinkers die ongeveer 6 tot 8
consumpties per dag drinken. Eén op drie jongeren drinkt er overmatig.
Jaarlijks vallen er daar 300 verkeersdoden en 4.500 gewonden als
gevolg van alcohol. We moeten vaststellen dat wij in België het dubbele
aantal verkeersdoden door alcohol in het verkeer moeten betreuren.

In Nederland deden een aantal prominenten een oproep aan de regering
om de problemen tegen te gaan. Ze formuleerden daarbij een aantal
aanbevelingen. De aanleiding zijn de verontrustende signalen over het
groeiende overmatige alcoholgebruik onder jongeren. Volgens de
aanbevelingen moeten binnen drie jaar reclame en sponsoring strikter
beperkt worden. De accijns moet volgens de Nederlandse prominenten
eveneens verhoogd worden. De alcoholproblemen moeten ook beter
worden bericht via campagnes.

Ik zou het hier nog even willen hebben dit stond niet in mijn
vraagstelling - over het alcoholmisbruik of -gebruik bij jongeren zelf.. Er
zouden structurele samenwerkingsverbanden met scholen moeten
opgezet worden. Volgens mij is dat immers een must om de
problematiek bij de basis aan te pakken.

Aan de zijde van de preventie mogen er ook niet alleen negatieve
boodschappen gegeven worden. Het kan misschien een idee zijn om
ook op een positieve manier preventie te voeren. Het schenken van niet-
alcoholische dranken zou bijvoorbeeld aantrekkelijk kunnen gemaakt
worden. Jongeren gebruiken soms de woorden "wijs" of "cool". Men zou
ook kunnen nadenken over het voorzien van "coole" verpakkingsvormen
voor niet-alcoholische dranken.

We moeten de jongeren misschien ook in kennis stellen van de
reclametechnieken die worden gebruikt om jongeren ertoe aan te zetten
om alcohol te gebruiken. Ik heb het dan vooral over alcoholpops. De
bedrijven die dat verkopen leggen het natuurlijk zo aan boord om ook
meisjes dat heb ik mij laten wijsmaken aan te zetten tot drinken.
Dat kan bijvoorbeeld door het zoete karakter van de drank te
benadrukken. Men zou in verband met de verpakkingen van die
alcoholpops misschien bepaalde voorwaarden kunnen opleggen.

02.01 Guido De Padt (VLD): Une

étude de la KUL a fait apparaître
que l'abus d'alcool coûte chaque
année 6 milliards de francs à la
collectivité. Quelque 5,8 pour cent
des hommes et 4,5 pour cent des
femmes font une consommation
abusive et préjudiciable d'alcool. La
tendance à la hausse de l'abus
d'alcool chez les jeunes est tout
aussi préoccupante.

Aux Pays-Bas, un groupe de
personnalités a dès lors lancé un
appel au gouvernement afin qu'il
prenne des mesures pour enrayer
ce phénomène. Elles
recommandent notamment une
hausse des accises et
l'organisation de campagnes
d'information sur les problèmes
engendrés par l'alcool.

Personnellement, je suis partisan
de la création d'une association
structurelle avec les écoles et de la
promotion des boissons non
alcoolisées. Des étiquettes
spéciales pourraient aussi être
apposées sur les dangereux
"alcopops" afin de mieux informer
les jeunes sur la teneur en alcool.
Je songe également à l'instauration
d'une journée annuelle sans alcool.

Comment le ministre compte-t-il
lutter contre le problème de
l'alcoolisme en Belgique? Pourrait-il
s'inspirer des recommandations
néerlandaises?

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Misschien moeten we jongeren leren etiketten lezen over bijvoorbeeld
hoeveel alcohol er in een bepaalde drank zit. Op de etiketten kan
misschien ook een alcoholwijzer aangebracht worden om de jongeren
attent te maken op hetgeen waarmee ze bezig zijn.

Tenslotte kan er misschien, naast de vroegere autoloze zondagen ook
eens een drankvrije dag ingericht worden, waarnaar wij ons dan
allemaal zullen schikken.

Ik wou u vragen, mijnheer de minister of u kan aangeven op welke wijze
u de problemen in België wil aanpakken, en ik weet dat dat een grote
bezorgdheid van u is. Kunnen de Nederlandse aanbevelingen u
inspireren?

02.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik ben het

helemaal met u eens dat dit een zeer belangrijk probleem is, niet alleen
voor ons land, maar voor onze maatschappij in het algemeen. Ik denk
dat men vandaag regelmatig alcohol gebruikt, dat het een soort
gezelschap geeft en dat men niet a priori weet hoe schadelijk het kan
zijn voor de gezondheid. Niet alleen voor de gezondheid, maar ook voor
de sociale betrekkingen tussen de mensen.

Ik ga nu wat technischer antwoorden. Als inleiding wens ik kort uit te
weiden over de Belgische cijfers met betrekking tot het alcoholgebruik.
Twee reeksen gegevens zijn hierbij interessant. Eerst en vooral de
gegevens van de gezondheidsenquête uitgevoerd door het
Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid. Deze meten het
aantal consumptie-eenheden, een zeer voorzichtig woord om de glazen
alcoholische drank te kwalificeren, per persoon, per dag, per week, per
maand en per jaar. Daarnaast zijn er de gegevens uit de
gezinsbudgetenquête die wordt uitgevoerd door het Nationaal Instituut
voor de Statistiek. Hierbij worden de aankopen, en bijgevolg de
consumptie van alcoholische dranken door gezinnen geregistreerd.
Deze gegevens, aangevuld met de hypothese zoals gehanteerd door de
brouwerijsector, dat de consumptie buitenshuis ongeveer 1,6 keer de
consumptie binnenshuis bedraagt, laat ons toe het aantal personen te
identificeren die 6 glazen of meer per dag drinken. 11% van de
bevolking ouder dan 15 jaar behoort tot deze categorie.

Wat betreft de beperking van reclame en sponsoring, verwijs ik op de
eerste plaats naar de initiatieven die reeds genomen zijn op Europees
vlak.

In de verklaring van de World Health Organization en de Europese
Ministeriële Conferentie over Jeugd en Alcohol die op 20 februari 2001
in Stockholm werd ondertekend, staat onder andere dat de druk op
jongeren om te drinken, met name door de reclame voor alcohol, gratis
distributie, advertenties, sponsoring en beschikbaarheid, met een sterk
accent op speciale evenementen, moet worden geminimaliseerd. Ons
land heeft daarvan goed nota genomen. De Ministerraad van 28 februari
2003 keurde immers een voorontwerp van wet goed inzake de
handelspraktijken, de voorlichting en de bescherming van de
consument. Dit voorontwerp beoogde het verbod op bedrieglijke reclame
omtrent sociale omstandigheden van productie of dienstverlening.
België sloot zich daarmee aan bij punt 4 van de aanbeveling
2001/458EG van de Raad van 5 juni 2001 betreffende het alcoholgebruik
door jongeren, in het bijzonder kinderen en adolescenten. Daarin staat
dat lidstaten maatregelen moeten nemen met betrekking tot het
bedrijfsleven, met name voor de verkoop en de promotie van
alcoholhoudende dranken. Daarbij wordt in de eerste plaats uitgegaan
van zelfregulering waarbij alle actoren zijn betrokken. Ik denk aan

02.02 Rudy Demotte, ministre:

La consommation d'alcool
constitue en effet un problème de
société important.

Grâce à l'enquête de santé de
l'Institut scientifique de la santé
publique et à l'enquête sur le
budget des ménages de l'Institut
national de Statistique, nous
sommes en possession des
données relatives à la
consommation de boissons
alcoolisées dans les ménages.
Mises en parallèle avec l'hypothèse
du secteur brassicole selon
laquelle la consommation à
l'extérieur a augmenté de 1,6 pour
cent, elles signifient que 11 pour
cent des citoyens âgés de plus de
quinze ans boivent au moins six
verres par jour.

En matière de publicité et de
parrainage, des initiatives ont déjà
été prises au niveau européen. Le
20 février 2001, l'Organisation
mondiale de la Santé et la
Conférence ministérielle
européenne de Stockholm ont
décidé que l'incitation des jeunes à
consommer des boissons
alcoolisées doit être limitée autant
que possible. Le Conseil des
ministres du 28 février 2003 a
approuvé dans ce cadre un avant-
projet de loi sur les pratiques du
commerce et sur l'information et la
protection du consommateur ainsi
que sur l'interdiction de la publicité
trompeuse. La Belgique suit ainsi
la recommandation 2001/458/CE
du Conseil du 5 juin 2001
concernant la consommation
d'alcool chez les jeunes.

L'abus d'alcool relève de la

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

producenten, reclamebureaus, media, enzovoort. Deze zelfregulering
kan eventueel worden versterkt door aanvullende maatregelen vast te
stellen.

Alcoholmisbruik ressorteert onder preventie- en gezondheidspromotie,
en dus onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen. U weet dat de
preventie hun bevoegdheid is, maar ik herhaal hier dat het voor mij ook
een zeer belangrijke problematiek is met betrekking tot de
volksgezondheid.

prévention et de la promotion de la
santé et ressortit donc en fait à la
compétence des Communautés.

02.03 Guido De Padt (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor zijn antwoord. Misschien is al onderzoek gedaan naar de
invloed van alcohol op echtelijke relaties. Vanuit een andere invalshoek,
als burgemeester van een stad, ervaar ik u zult dat wellicht ook al
hebben ervaren vanuit uw mandaat dat alcohol in de verhouding
tussen mannen en vrouwen soms tot veel problemen aanleiding geeft.
Het gaat nog als er maar een van de twee drinkt, maar als beide
partners zich aan alcoholmisbruik overleveren is het hek van de dam.
Het heeft op de echtelijke relatie en op de gezinsrelatie een zeer grote
impact. Ik denk vooral aan de kinderen die daarvan het slachtoffer zijn
en waarschijnlijk daarin de voedingsbodem vinden om zich later
schuldig te maken aan hetzelfde probleem. Schuldig maken is een
groot woord, maar zij zullen misschien met dezelfde problemen worden
geconfronteerd.

Ik ben tevreden dat u vanuit uw ministerieel ambt de nodige aandacht
voor dit probleem heeft.

02.03 Guido De Padt (VLD): J'ai

pu constater, en ma qualité de
bourgmestre, que la consommation
d'alcool pouvait engendrer de
graves problèmes relationnels et
familiaux. Dès lors, je me réjouis
de l'attention que le ministre
accorde à ce problème.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Samengevoegde vragen van

- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"Epidermolysis Bullosa" (nr. 942)
- mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
verzorging bij Epidermolysis Bullosa" (nr. 998)

03 Questions jointes de

- M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'épidermolyse
bulleuse" (n° 942)
- Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le traitement de
l'épidermolyse bulleuse" (n° 998)

03.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, het is een korte vraag. Het gaat over een verschrikkelijke
ziekte. Het is een huidziekte, een zeldzame genetische
huidaandoening. Als we de cijfers kunnen geloven, zijn er in België een
vijftigtal families waarin EB wordt aangetroffen. 80% van deze patiënten
zou in Vlaanderen woonachtig zijn. Er is een VZW, de VZW Debra
Belgium, die in België opkomt voor de belangen van die patiënten en
van hun families. Uw voorganger, de heer Vandenbroucke, heeft al
belangrijke inspanningen geleverd voor deze patiënten. De
levensnoodzakelijke wondverzorgingsproducten zijn terugbetaalbaar
gemaakt via het Bijzonder Solidariteitsfonds. Dat was zeker een
belangrijke stap.

Het probleem dat zich nu nog voordoet heeft betrekking op de
financiering van de thuisverpleging voor deze patiënten. Het gaat niet
over een grote groep, maar wel over een zeer ernstige aandoening. Het
gaat ook over wondverzorging die erg verschillend is bij de verschillende
patiënten en ook bijzonder langdurig kan zijn. Een algemeen
verzorgingsplan is hiervoor niet beschikbaar. De huidige nomenclatuur

03.01 Jo Vandeurzen (CD&V):

On a diagnostiqué dans une
cinquantaine de familles belges des
cas d'épidermolyse bulleuse (EB),
une maladie génétique de la peau
peu fréquente. Quatre-vingts pour
cent des patients habitent en
Flandre. Le ministre
Vandenbroucke a déjà pris des
mesures en faveur de ces
personnes mais il reste à régler le
problème du financement des soins
à domicile. Il s'agit de soins
quotidiens complexes dont
l'administration peut prendre
plusieurs heures à chaque fois. La
nomenclature n'est pas adaptée.

Est-il possible de convenir d'un

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

is ook niet aangepast om die zware thuisverpleging behoorlijk te
kunnen financieren. Er is dagelijks een complexe verzorging nodig, die
enkele uren in beslag kan nemen. Dat is chronisch en dus voor het
leven. Mijn vraag is of er ondertussen toch niet via de
Overeenkomstencommissie Verpleegkundigen-Verzekeringsinstellingen
kan worden overwogen om voor deze soort patiënten een bijzonder
forfait te creëren, gelet op de zeer specifieke aard van de verzorging. Of,
als men niet overwegen kan om een bijzondere regeling te treffen,
bestaat er dan geen andere oplossing? Nogmaals, het gaat niet over
een grote groep patiënten, maar wel over patiënten met een bijzondere
nood aan verzorging. Vandaar dat ik toch even van de mondelinge
vragen gebruik maakte om de minister hiermee te confronteren.

forfait spécial au sein de la
commission des conventions
Infirmiers-Organismes assureurs?
Une autre solution est-elle
envisageable? Le nombre des
patients n'est pas élevé mais ils
requièrent des soins particuliers.

03.02 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, mijn vraag is eigenlijk dezelfde als die van de heer
Vandeurzen. Ik had trouwens de vraag ingediend toen ik de agenda nog
niet gezien had, collega, anders had ik ze niet gesteld.

Ik wilde dus ook herhalen, mijnheer de minister, dat de thuisverzorging
een probleem is. Zoals mijn collega gezegd heeft, is er een groot
verschil in symptomen en ook in behandeling. Daardoor kan men geen
uniformiteit in therapie vaststellen. Toch is het belangrijk om weten
wanneer bepaalde patiënten zeker jonge patiënten de juiste, soms
uren durende verzorging krijgen om dan toch nog actief te kunnen zijn
op de arbeidsmarkt. Zoals mijn collega heeft gezegd, is de
nomenclatuur helemaal niet aangepast. Bepaalde ziekenfondsen vragen
dit forfait, andere een ander. Worden er nog pogingen ondernomen, wat
gezondheidsbeleid betreft, om de noden van die patiënten aan te
passen, vooral ook in de Overeenkomstencommissie
Verpleegkundigen-Verzorgingsinstellingen?

Er is ook de vraag van de patiënten of kan ingegaan worden op een
lokaal verzorgingsloket met informatie, zodat de thuisverplegenden
beter op de hoogte zijn.

03.02 Hilde Dierickx (VLD): Ma

question est rigoureusement
identique. Puisqu'une thérapie
homogène est impossible, il ne
sera pas simple de régler le
problème des soins à domicile. Un
guichet local dispensant des
informations sur les soins pourrait
apporter un certain soulagement. Il
faut tout mettre en oeuvre pour que
ces personnes puissent vivre une
vie active normale. La nomenclature
sera-t-elle adaptée?

03.03 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik ben op de

hoogte van deze problematiek. In de vorige regeringsperiode werden er
reeds belangrijke inspanningen geleverd door mijn voorganger, de heer
Vandenbroucke. U hebt ze net herhaald. Een adequate financiering van
thuisverpleging van de betrokken patiënten staat op de agenda van de
overeenkomstige commissie van de verpleegkundigen.

Er werd evenwel nog geen definitieve oplossing gevonden. Ik twijfel of
het goed is om een specifieke pathologie en specifieke tarieven in te
voeren. Ten eerste maakt dit de nomenclatuur nog complexer. Ten
tweede, het probleem blijft dat de zorgbehoefte bij eenzelfde pathologie
sterk kan verschillen. Mevrouw, u hebt het ook zonet herhaald. Ten
derde, we moeten ook de bijkomende kost kunnen inschatten. Ik vraag
de overeenkomstige commissie evenwel om deze denkpiste te blijven
onderzoeken.

Een andere piste bestaat erin om in een andere financiering te voorzien
buiten de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen. Ook
hierbij sta ik open voor eventuele suggesties van de betrokken partijen.

03.03 Rudy Demotte, ministre:

Le financement des soins à
domicile pour les patients atteints
d'EB est à l'ordre du jour de la
commission. Nous n'avons pas
encore arrêté de solution définitive.
Je doute qu'il soit opportun
d'instaurer une pathologie et des
tarifs spécifiques qui rendraient la
nomenclature plus complexe
encore. Par ailleurs, les soins
nécessaires peuvent varier
sensiblement pour une même
pathologie. Enfin, il est important
de pouvoir estimer les frais
supplémentaires. Nous
n'abandonnons toutefois pas cette
piste de réflexion. Je suis en outre
ouvert aux suggestions en vue d'un
financement en dehors de la
nomenclature.

03.04 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, het is onze rol om aandacht te vragen voor een probleem. Het
is een ernstig probleem, ook al gaat het over relatief weinig patiënten.
Het is echter een probleem dat een oplossing verdient. Precies omdat

03.04 Jo Vandeurzen (CD&V):

Ce problème mérite une solution.
Les patients devraient avoir la
conviction que le ministre est ouvert

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

het relatief goed kan worden afgebakend, moet het mogelijk zijn om het
op te lossen. Het is een menselijk probleem. De samenleving moet
hiervoor toch een adequate oplossing kunnen vinden.

Mijnheer de minister, ik onthoud dat u zei dat men kijkt naar de
overeenkomstige commissie. De vraag is echter of het opportuun is om
in een specifieke regeling te voorzien voor elke aandoening. Aan de
andere kant zegt u dat wanneer er concrete suggesties zouden zijn van
de groep zelf om te vragen of het buiten het conventiesysteem kan
worden aangepakt, u dat dan welwillend wil onderzoeken. We moeten
die boodschap geven aan die mensen. Wanneer zij uw kabinet zullen
contacteren, kan men dan nagaan of het snel kan worden opgelost.

aux suggestions. Ils pourraient
alors contacter son cabinet.

03.05 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij volledig

aan bij de opmerkingen van de heer Vandeurzen. Ik wilde nog eens
benadrukken om voor een specifieke oplossing voor de patiënten te
zorgen. Dat kan eventueel samen met een gespecialiseerde arts. Het is
niet alleen medisch en psycho-sociaal een zeer groot probleem. U hebt
het daarnet gezegd. Wanneer bepaalde patiënten kunnen geholpen
worden, dan kunnen ze nog actief zijn op de arbeidsmarkt. Dat is toch
altijd iets zeer goed.

03.05 Hilde Dierickx (VLD): Je

souligne qu'il est essentiel de
trouver une solution spécifique pour
ces patients, le cas échéant en
collaboration avec un médecin
spécialisé. Une fois traités, les
patients ont encore un rôle à jouer
sur le marché du travail.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

sur "les soins palliatifs" (n° 957)

04 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de palliatieve zorg" (nr. 957)

04.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, je souhaitais vous interroger sur les soins palliatifs. On sait
que, depuis 1997, de nombreux nouveaux arrêtés royaux ont été pris,
et fort justement d'ailleurs. Les soins palliatifs s'effectuent
essentiellement dans trois domaines: en milieu hospitalier, en unités
résidentielles et en équipes mobiles. Il semblerait qu'au niveau des
équipes mobiles, certains problèmes se posent. En fait, j'ai appris
qu'en zone rurale, 70% des patients décèdent à domicile,
contrairement à la ville où 30% des patients décèdent à domicile.

Donc, forcément dans les provinces rurales comme la province de
Luxembourg, beaucoup de personnes décident de mourir à la maison.
Dans cette province, il y a deux ASBL: "Au fil des jours" et "La
Compagnie". Cette dernière a su fédérer depuis pas mal d'années déjà
un grand nombre d'équipes dans le domaine des soins palliatifs. Il se
fait qu'ils sont malheureusement victimes de leur succès puisqu'ils
accompagnent en moyenne 200 patients depuis deux ans ils existent
depuis 1986. Or, la convention INAMI prévoit un financement forfaitaire
pour 100 patients: un montant de 1.700 euros et 50 forfaits à 136
euros. Cela donne droit à une équipe que je ne vous cite pas, elle est
connue. Mais en plus de cette équipe, 62 bénévoles y travaillent, dont
la formation et les transports sont payés par l'ASBL.

Cette ASBL commence à connaître des difficultés financières
importantes. Elle est subventionnée en partie par l'INAMI et pour le
reste, elle vit de dons qui sont malgré tout généreux. Elle annonce
pourtant en 2004 un déficit qui devrait tourner aux environs des deux
millions. Depuis trois ans, cette équipe essaye de trouver une solution
à ces problèmes car elle entoure 200 patients alors que la norme en
prévoit 100, plus 50.

04.01 Dominique Tilmans (MR):

Palliatieve zorg wordt voornamelijk
in ziekenhuizen, in residentiële
eenheden en door mobiele teams
verstrekt. De mobiele
ziekenhuisteams hebben blijkbaar
met problemen te kampen.

In landelijke gebieden overlijdt 70
percent van de patiënten thuis. In
de steden is dat slechts 30
percent. In de provincie Luxemburg
werden twee vzw's opgericht, nl.
"Au fil des jours" en "La
Compagnie". Deze laatste verenigt
tal van teams die sedert twee jaar
gemiddeld 200 patiënten
begeleiden. De overeenkomst met
het RIZIV voorziet echter in een
forfaitaire financiering voor 100
patiënten. De vzw kent zware
financiële problemen. Ze wordt voor
een deel gefinancierd door het
RIZIV en voor de rest hangt ze af
van giften.

Deze toestand is strijdig met artikel
2 van de wet van 14 juni 2002 die
de toegang tot de palliatieve
zorgverstrekking waarborgt.

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Monsieur le ministre, cette situation est contradictoire avec l'article 2
de la loi du 14 juin 2002 que je vous lis: "Tout patient doit pouvoir
bénéficier de soins palliatifs dans le cadre de l'accompagnement de sa
fin de vie. Les dispositifs d'offre de soins palliatifs et les critères de
remboursement de ces soins par la sécurité sociale doivent garantir
et c'est là que c'est important l'égalité d'accès aux soins palliatifs de
tous les patients incurables dans l'ensemble de l'offre de soins."

Pour ce genre d'ASBL et ce n'est pas uniquement en province de
Luxembourg, je sais qu'il y en a ailleurs, notamment à Verviers la
question se pose de savoir si oui ou non elles vont s'engager par
rapport à de nouveaux patients car elles n'ont plus les moyens de les
assumer. Doivent-elles refuser de nouveaux patients?

Donc, ma question était de savoir si on envisageait des solutions à très
court terme, car la situation est vraiment urgente, sur le plan d'une
révision des quotas.

Il faut aussi savoir qu'en Belgique, il y a, non pas dix-huit équipes
mobiles de soins palliatifs, mais vingt-huit. Ne serait-il pas intéressant,
monsieur le ministre, non de prévoir un transfert de quotas d'une équipe
à l'autre, mais d'agir en sorte que des équipes qui prestent plus de cent
ou cent cinquante accompagnements puissent bénéficier d'un quota
non utilisé au niveau de l'INAMI?

Moeten deze vzw's nieuwe
patiënten weigeren?

Wordt de mogelijkheid overwogen
de teams die meer dan honderd of
honderdvijftig patiënten begeleiden,
gebruik te laten maken van een
niet-gebruikt quotum op het niveau
van het RIZIV?

04.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, chère collègue,

le financement des équipes de soutien en soins palliatifs est octroyé,
comme vous l'avez rappelé, sur la base de conventions conclues entre
ces équipes et le comité d'assurances institué auprès de l'INAMI.

Le principe de cette convention est simple. Vous avez une équipe
active dans une zone géographique qui compte 200.000 habitants. Elle
peut disposer d'un effectif de base de 2,6 équivalents temps plein. Cet
effectif permet d'accompagner - c'est notre norme - cent patients
palliatifs.

Ces conventions sont intégrées dans le secteur des conventions de
revalidation, dans le budget des soins de santé INAMI. Et je rappelle
que, dans le cadre des discussions budgétaires pour 2004, il a été
décidé d'organiser d'abord un audit. Comme je l'ai expliqué dans cette
même commission, il y avait un petit peu d'opacité dans le secteur, et
nous voulions donc y voir clair. Il s'agit notamment d'évaluer l'impact
des règles financières des conventions de revalidation, mais aussi de
vérifier l'une des questions que vous posez explicitement, à savoir
l'adéquation entre l'offre aux besoins et les moyens que nous mettons
en oeuvre.

Cette révision éventuelle des quotas et l'estimation du financement
actuel devront être envisagées en fonction des résultats de l'audit. Là,
je vous rappelle la date de son échéance: il s'agit de la fin du premier
semestre 2004. Au Sénat, j'ai répondu à une question de même nature
posée par Mme Nyssens. Nous ne pouvons évidemment pas agir avant
d'avoir ces chiffres.

Il me semble important d'analyser la complémentarité sur le terrain des
soins infirmiers à domicile - pour lesquels existe également une
nomenclature spécifique à l'INAMI - avec les équipes multidisciplinaires
de soutien aux soins palliatifs. Car, dans cette coordination, il y a peut-
être un certain nombre d'éléments à dégager pour rendre plus efficaces
les acteurs de terrain.

04.02 Minister Rudy Demotte: Op

basis van de RIZIV-overeenkomsten
heeft een team dat werkzaam is in
een geografische zone met 200.000
inwoners recht op een
personeelsbestand van 2,6 voltijds
equivalenten, waarmee honderd
palliatieve patiënten kunnen worden
begeleid.

Omdat de sector onvoldoende
transparant is, werd beslist een
audit te organiseren. De resultaten
daarvan, die tegen het einde van
het eerste semester van 2004
beschikbaar zouden moeten zijn,
kunnen desgevallend aanleiding
geven tot een herziening van de
quota. Daarbij moet ook worden
nagegaan hoe de thuisverpleging en
de palliatieve multidisciplinaire
teams elkaar kunnen aanvullen,
zodat de verschillende actoren
doelgerichter kunnen werken.

In afwachting van de resultaten van
de audit, zijn we bijzonder
aandachtig voor de individuele
gevallen en voor de toestand die u
zo-even heeft geschetst.

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Voilà où nous en sommes aujourd'hui. Un audit va aboutir à la fin du
premier semestre. Nous voulons davantage de transparence. Et j'ai
également signalé qu'entre-temps, nous sommes très attentifs à toutes
les situations individuelles rencontrées. Nous sommes déjà en alerte
pour la situation que vous venez de décrire.

04.03 Dominique Tilmans (MR): Vu que la situation est très critique

sur le plan financier, cela mérite toute l'attention requise - au-delà des
différentes ASBL qui se côtoient. Il ne s'agit peut-être pas, à mon avis,
de transférer de l'une à l'autre dans une même province, mais plutôt de
viser des pots communs. Il y a vraiment urgence en la matière. Si vous
pouviez prêter attention à ce sujet, je crois que cela ferait plaisir aux
gens sur place. C'est réellement important.

04.03 Dominique Tilmans (MR):

De situatie, die zeer kritiek is,
verdient alle aandacht. Misschien
moet niet zozeer naar een
overheveling van de ene vzw naar
de andere worden gestreefd, maar
moeten pools worden
samengesteld.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Question de Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"la bactérie multirésistante sévissant dans certains hôpitaux français" (n° 965)

05 Vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de multiresistente bacterie in Franse ziekenhuizen" (nr. 965)

05.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, un communiqué de la direction générale française de la Santé
(section hospitalisation et organisation des soins) a informé ce 10
décembre 2003 que, dans le cadre du dispositif national de
signalement d'infections nosocomiales, 21 établissements de santé
situés dans les départements du Nord, du Pas-de-Calais, de l'Ain, des
Ardennes et de la Marne avaient signalé depuis l'été 112 patients
porteurs ou infectés par une souche de l'Acinetobacter baumannii multi-
résistante aux antibiotiques. Plusieurs d'entre eux sont
malheureusement décédés.

L'Acinetobacter baumannii est une bactérie fréquemment résistante à
de nombreux antibiotiques et responsable d'infections nosocomiales
dans des services accueillant des patients fragilisés, notamment les
services de soins intensifs. La souche responsable des cas signalés a
la particularité de n'être plus sensible qu'à deux antibiotiques:
l'imipénème et la colistine. La diffusion inter-hospitalière de cette
souche, isolée pour la première fois en juillet 2001 en France, est
notamment liée aux transferts de patients entre établissements de
santé. Le contrôle d'une épidémie à l'Acinetobacter baumannii
nécessite d'importants efforts: respect strict des procédures d'hygiène,
comme le lavage des mains, nettoyage soigneux des surfaces, mise
en place de protocoles d'isolement, dépistage des patients porteurs,
signalisation lors de leur transfert et, si nécessaire, fermeture
temporaire des secteurs d'hospitalisation.

En Belgique, le problème ne se poserait pas, affirme-t-on au ministère
de la Santé. Ainsi, mes questions seront les suivantes, monsieur le
ministre: cette épidémie ne s'arrêtant pas, en principe, aux frontières,
pouvez-vous nous rassurer sur la situation actuelle dans notre pays?
Deuxième question: avez-vous pris des mesures pour contrôler cette
épidémie et lesquelles? Quelles instructions éventuelles avez-vous
données aux hôpitaux? Existe-t-il des risques de contamination dans
les établissement hospitaliers frontaliers belges?

Je vous remercie pour les réponses que vous voudrez bien me donner.

05.01 Colette Burgeon (PS): In

het noorden van Frankrijk werden
112 personen het slachtoffer van
een ziekenhuisinfectie en
sommigen onder hen zijn
overleden. Zij werden besmet met
een multiresistente bacterie. Zij zou
zich onder meer verspreiden tijdens
de overbrenging van patiënten van
het ene ziekenhuis naar het
andere. Om een dergelijke
epidemie onder controle te krijgen
zijn grote inspanningen op het stuk
van hygiëne, opsporing en
waarschuwing vereist. Een en
ander kan tot de sluiting van
bepaalde afdelingen leiden.

Die epidemie stopt niet aan de
grenzen; kan u ons bijgevolg
geruststellen met betrekking tot de
situatie in ons land? Heeft u
maatregelen getroffen om die
epidemie onder controle te krijgen?
Welke bijzondere instructies heeft
u aan de ziekenhuizen gegeven? Is
er sprake van besmettingsgevaar in
de Belgische ziekenhuizen die in
de grensstreek zijn gelegen?

05.02 Rudy Demotte, ministre: À la première question que vous 05.02 Minister Rudy Demotte: In

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

posez: quels sont les éléments de la situation actuelle dans le pays?
En Belgique, l'incidence de cette bactérie a augmenté ces deux
dernières années. Cette augmentation doit être interprétée avec une
certaine réserve, étant donné que, depuis trois ans, cette bactérie n'est
plus reprise dans la liste des contaminants de la peau mais comme
facteur de septicémie. Il y a donc un changement de protocole et, cette
bactérie étant bien connue de nos services d'hygiène hospitalière, les
possibilités de connaître la situation française sont moins importantes
que ce ne fut le cas en France, récemment. Je puis donc me montrer
rassurant quant à l'évolution du nombre de cas dans nos hôpitaux
même si, il ne faut pas mentir, le risque zéro par rapport à ce type de
maladie n'existe pas et il ne faut surtout pas faire croire qu'il est
possible d'avoir un risque zéro absolu. C'est une illusion dans laquelle
nous ne devons jamais vivre.

Deuxième élément: en octobre 2003, l'Institut scientifique de santé
publique a informé l'Institut de veille sanitaire des problèmes
d'Acinetobacter baumannii dans le nord de la France et, suite à cela,
l'ISP a pris plusieurs mesures. Je vous les cite. La première, le 31
octobre, a été de contacter par téléphone les seize hôpitaux de la zone
frontalière. Aucun de ces hôpitaux n'a signalé de problème d'épidémie
lié au même germe. Deuxièmement, l'analyse des données de la
surveillance nationale de la septicémie nosocomiale montre une légère
augmentation de l'incident septicémie à l'Acinetobacter baumannii: on
passe d'à peu près 1% avant 2003 à 1,6% en 2003 des micro-
organismes isolés dans les septicémies nosocomiales.

Cependant, cette augmentation pourrait aussi être due à d'autres
facteurs, comme notamment le changement de protocole ou les
fluctuations normales que l'on observe.

Le troisième élément c'est qu'aucun représentant des plates-formes
régionales d'hygiène hospitalière ne faisait mention d'un signalement
d'épidémie de pareil germe dans leur plate-forme.

Quatrième élément qui concerne les mois de novembre et décembre, la
préparation d'une enquête de recherche systématique d'épidémie des
germes dans les hôpitaux en Belgique en collaboration avec les
laboratoires des cliniques universitaires de Mont-Godinne est en cours.
Il sera demandé aux hôpitaux de rapporter immédiatement tout
problème épidémiologique lié à ce germe à l'ISP et d'envoyer les
souches suspectes au laboratoire de référence.

Les autorités, quant à elles, réalisent, depuis un certain nombre
d'années, la promotion de campagnes pour tenter d'utiliser plus
rationnellement les antibiotiques. L'accord medicomut de cette nuit a
également pointé dans ses lignes de mire une meilleure prescription
qualitative et quantitative des antibiotiques. C'est une bonne nouvelle et
pas seulement sous l'angle budgétaire, comme parfois, on aurait
tendance à le résumer.

En octobre 2000, le Conseil supérieur d'hygiène avait déjà édité une
brochure de recommandations pour prévenir les infections
nosocomiales. Les lignes de conduite ont été adaptées à la situation
belge. Elles s'appuient sur un large consensus au sein du groupe de
travail hygiène dans les soins de santé et, dans notre pays, les
hygiénistes hospitaliers surveillent depuis quelques années l'utilisation
rationnelle d'antibiotiques, spécialement dans le milieu hospitalier.

En conclusion, il convient de rappeler que cette bactérie ne représente
qu'une petite proportion des bactéries qui causent ce qu'on appelle, de
manière générique, des infections nosocomiales dans les hôpitaux en

België is de incidentie van die
bacterie de jongste twee jaar
toegenomen. Men moet die cijfers
echter analyseren rekening
houdend met het gegeven dat het
protocol van die bacterie is
veranderd. Zij is goed bekend bij de
diensten voor hygiëne in onze
ziekenhuizen, wat het risico om in
Franse toestanden te vervallen,
verkleint. Er bestaat echter niet
zoiets als een nulrisico.

In oktober 2003 heeft het
Wetenschappelijk Instituut voor de
Volksgezondheid het Institut de
veille sanitaire van de problemen in
Frankrijk op de hoogte gebracht.
Het WIV heeft verscheidene
maatregelen getroffen. Na
telefonisch contact is gebleken dat
geen enkele van de zestien
ziekenhuizen in het grensgebied
problemen in verband met een
epidemie van die ziektekiem heeft
gemeld. Ten tweede blijkt uit de
analyse van de
ziekenhuissepticemie een licht
toegenomen incidentie van door
Acinetobacter baumannii
veroorzaakte septicemie: er is
sprake van een toename van
ongeveer 1% vóór 2003 tot 1,6% in
2003 van de in de
ziekenhuissepticemieën
geïsoleerde micro-organismen.

Die stijging kan evenwel ook aan
andere factoren toe te schrijven
zijn, zoals de verandering van
protocol.

Geen enkele vertegenwoordiger van
de gewestelijke platforms voor
ziekenhuishygiëne maakt melding
van een epidemie tengevolge van
deze kiem. Er wordt een
epidemiologisch onderzoek naar
deze kiemen in de Belgische
ziekenhuizen voorbereid voor de
maanden november en december.

De overheid voert al jarenlang
campagne voor een rationeler
gebruik van antibiotica. Het akkoord
tussen artsen en ziekenfondsen
weerspiegelt dat streven.

Overigens moet erop gewezen
worden dat deze bacterie maar een
klein deeltje is van het probleem
van de zogenaamde

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Belgique, comme d'ailleurs dans les autres pays d'Europe qui
connaissent ce problème de bactérie multirésistante, à l'instar, pour
n'en citer qu'un seul, du staphylocoque doré.

Il importe également de rappeler que la souche ou le sous-type
Acinetobacter baumannii dont il est question a peut-être un potentiel
épidémique accru. Cependant, elle n'est pas plus difficile à traiter que
les autres souches qui sont souvent multirésistantes et qui offrent donc
des boucliers à nombre d'antibiotiques connus aujourd'hui. De plus,
elles sont omniprésentes dans les hôpitaux mais aussi dans
l'environnement en général.

ziekenhuisinfecties. De bacterie
houdt misschien een groter risico in
op een epidemische uitbraak van
de ziekte, maar ze is niet moeilijker
te behandelen dan de andere
multiresistente stammen. Die
resistente bacteriën treft men niet
alleen in de ziekenhuizen, maar
ook meer algemeen in onze
omgeving aan.

05.03 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, je remercie M. le

ministre pour sa réponse. S'il est nécessaire de rester vigilants en la
matière, il semblerait que la situation ne soit pas dramatique en
Belgique.

05.03 Colette Burgeon (PS): Ik

dank u voor uw antwoord. De
situatie blijkt in België niet
dramatisch te zijn.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de verkoop van medicijnen via het internet" (nr. 968)

06 Question de Mme Annelies Storms au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"la vente de médicaments par le biais de l'internet" (n° 968)

06.01 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, uit een

recent uitgevoerd onderzoek van het tijdschrift Test Gezondheid blijkt
dat de verkoop van medicijnen via het internet problematisch is wegens
de afwezigheid van enige vorm van controle. Uit dat onderzoek zijn
eigenlijk verschillende problemen naar voren gekomen.

Ten eerste, er is de onbetrouwbaarheid van de verkoper. Men kan
eigenlijk weinig tot geen informatie terugvinden over de verkoper van de
geneesmiddelen.

Het tweede probleem betreft de kwaliteit van het product. In het
onderzochte geval bleek dat in drie van de vier gevallen de opgegeven
dosis niet klopte. De verschillen waren zelfs veel groter dan wettelijk
toegestaan is in ons land. Er werd vaak ook onvolledige of onjuiste
informatie bijgeleverd of er was zelfs geen informatie aanwezig over de
geneesmiddelen. Het meest frappante voorbeeld in het onderzoek was
een bijsluiter die was opgesteld in het Thai. Dat is een taal die wij
onmogelijk kunnen begrijpen.

Ten derde, er is de afwezigheid van controle. Er ontbreekt immers een
voorschrift van de arts. Via buitenlandse websites kunnen ook
producten aangekocht worden die verboden zijn in België. De kostprijs
van geneesmiddelen op het internet is ook hoger, zo bleek uit het
onderzoek. Als men zijn geneesmiddelen kocht via de apotheek, dan
was de prijs in het algemeen goedkoper dan de prijs die voor deze
geneesmiddelen gevraagd werd op het internet.

De geneesmiddelenhandel in België worden op dit ogenblik geregeld
door twee koninklijke besluiten. Het ene dateert uit 1885, het andere uit
1960. Ze bepalen dat geneesmiddelen alleen door dokters en
apothekers ter beschikking mogen worden gesteld. Daarom zou ik een
paar vragen aan u willen stellen.

Hebt u eigenlijk enig idee hoeveel medicijnen er via het internet worden
aangekocht in België? Zijn daarvan eventueel cijfers beschikbaar?

06.01 Annelies Storms (sp.a-

spirit): La vente de médicaments
par l'Internet ne fait l'objet d'aucun
contrôle: l'identification du vendeur
n'est pas fiable, la qualité des
produits ne peut être garantie, des
médicaments interdits à la vente ou
uniquement délivrés sur
prescription médicale en Belgique y
sont proposés et les prix sont
souvent plus élevés que ceux que
pratiquent les pharmaciens.

Le ministre a-t-il une idée de
l'ampleur des ventes par l'Internet?
Prendra-t-il des mesures pour
garantir la qualité des produits et
empêcher la vente de médicaments
interdits ou uniquement délivrés sur
prescription médicale? Est-il
souhaitable d'interdire la vente de
médicaments sur Internet?

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Welke stappen hebt u reeds gezet om ervoor te zorgen dat de kwaliteit
van het verkochte product op hetzelfde peil staat als die van de
producten die via de apotheek verkocht worden?

Mijnheer de minister, welke stappen hebt u reeds ondernomen om te
verhinderen dat medicijnen waarvoor een voorschrift van een huisarts
nodig is, of producten die in België verboden zijn, vrij aangekocht
kunnen worden op het internet?

Mijnheer de minister, bent u een voorstander van een verbod op de
verkoop van geneesmiddelen via het internet? Wat zal u hiervoor
eventueel ondernemen?

06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, er bestaan

momenteel geen cijfers over de hoeveelheid geneesmiddelen dat wordt
aangekocht via het internet.

Een algemeen verbod van de verkoop van geneesmiddelen via het
internet is niet mogelijk. Men moet namelijk rekening houden met de
Europese regels inzake het vrije verkeer van goederen. De verkoop mag
echter wel gereglementeerd worden. In België gelden voor de verkoop
via internet dezelfde regels als voor de verkoop van geneesmiddelen aan
het publiek in het algemeen. Ten eerste, de geneesmiddelen moeten
afgeleverd worden door een apotheker. Ten tweede, geneesmiddelen op
voorschrift mogen niet verkocht worden via internet. Zoals u weet, is het
immers verboden om reclame te maken voor deze categorie van
geneesmiddelen.

06.02 Rudy Demotte, ministre:

Les règles européennes en matière
de libre circulation des
marchandises ne permettent pas
d'interdire la vente par l'Internet. En
ce qui concerne ce type de vente,
les règles sont les mêmes que
pour la vente de médicaments en
général. Ils doivent donc être
fournis par un pharmacien et les
médicaments délivrés sur
ordonnance ne peuvent être vendus
par l'Internet.

06.03 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, de wettelijke bepalingen terzake zijn duidelijk. Kunt u iets
ondernemen tegen de praktijken die uit het onderzoek naar voren zijn
gekomen. Ik meen te hebben begrepen dat men medicatie waarvoor
een medisch voorschrift is vereist vrij kan aankopen. Indien dit correct
is, is dit een serieuze bedreiging voor de volksgezondheid. Mijnheer de
minister, kunt u als minister van Volksgezondheid maatregelen nemen
tegen websites die zich bezondigen aan illegale praktijken?

06.03 Annelies Storms (sp.a-

spirit): Le ministre peut-il prendre
des mesures efficaces pour
réprimer certaines pratiques
illégales?

06.04 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Storms, u kaart de hele

problematiek inzake internet aan. Hoe kan men een site die vanuit
China werkt écht controleren? Hoe kan men de postbodes die de
producten aan huis bezorgen controleren? Onze technische middelen
laten een dergelijke controle tot op heden niet toe. Als minister van
Economie werd ik reeds met deze problematiek geconfronteerd. Ik heb
me geconcentreerd op de algemene benadering van de markt en
middelen om een regelgeving in België op te bouwen en te laten
respecteren door de gebruikers van het internet.

Men mag niet denken dat we er niets willen of kunnen aan doen. We
moeten laten blijken dat we de wil hebben om zaken te veranderen. We
moeten echter eerlijk zijn. Tot op heden beschikken we niet over de
technische middelen om een concrete en efficiënte aanpak te kunnen
verzekeren.

06.04 Rudy Demotte, ministre:

L'Internet est un réseau
extrêmement vaste et très difficile à
contrôler. Nous ne baissons pas
les bras mais force est d'admettre
que nous ne disposons pas des
moyens techniques nécessaires
pour mettre un terme à ces
pratiques.

06.05 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor het antwoord. Deze problematiek verdient, mijns inziens,
onze aandacht. Het internet wordt steeds meer gebruikt zodat het
gevaar voor misbruiken steeds groter wordt, zeker voor mensen die
doktertje willen spelen. Ik herhaal mijn waarschuwing terzake.

06.05 Annelies Storms (sp.a-

spirit): Le risque d'abus augmente
continuellement. Cette question
mérite qu'on y accorde une plus
grande attention.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

07 Question de Mme Catherine Doyen-Fonck au ministre des Affaires sociales et de la Santé

publique sur "la planification de l'offre médicale" (n° 996)

07 Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan de minister van Sociale Zaken en

Volksgezondheid over "de planning van het medisch aanbod" (nr. 996)

07.01 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Monsieur le président,

monsieur le ministre, fin novembre, la Commission de planification de
l'offre médicale a approuvé une série de propositions, que je résumerai
en quelques mots, et qui comportent quatre points différents:

1. Le mécanisme de lissage par crédit-débit est accepté jusqu'en 2012,
ce qui permet à l'excédent néerlandophone et francophone d'être repris
dans des disciplines.
2. La répartition entre spécialistes et généralistes est fixée
respectivement à 57% et 43%.
3. Le quota pour 2011 et 2012 est fixé à 833.
4. L'enveloppe des spécialités qui sont immunisées.

Monsieur le ministre, ces propositions signifient-elles que tous les
étudiants actuellement inscrits en médecine pourront obtenir leur
numéro d'INAMI? D'un point de vue très pratique, combien de numéros
d'INAMI seront octroyés en 2004?

07.01 Catherine Doyen-Fonck

(cdH): De Planningscommissie-
Medisch Aanbod heeft ingestemd
met de toepassing van het
afvlakkingsmechanisme via debet
en credit tot in 2012, met een
verdeelsleutel van 57% specialisten
en 43% huisartsen, met een
quotum van 833 voor 2011 en 2012,
en met de kredieten voor de
vrijgestelde specialiteiten.

Krijgen alle studenten hun RIZIV-
nummer? Hoeveel RIZIV-nummers
zullen er in 2004 worden
toegekend?

07.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame, je

répondrai à votre question avec beaucoup de prudence.

D'abord, l'avis de la commission de planification constitue une étape
d'un processus. Nous ne sommes donc pas encore arrivé au bout.
C'est la raison pour laquelle je vous ai dit que je vous répondrai avec
beaucoup de prudence.

Ce processus permet de déboucher sur des mesures réglementaires,
mais il faut encore passer le stade du Conseil des ministres dans le
cadre duquel des négociations seront utiles et du Conseil d'Etat.

Le dossier fait actuellement l'objet d'un examen très minutieux de mes
collaborateurs. J'ai rencontré les doyens des différentes facultés
néerlandophones et francophones. Il était en effet important que je les
entende. Tous les acteurs ont donc été donc consultés. Dans le cadre
de la commission de planification, les prestataires et les mutualités ont
été entendus. L'administration a eu l'occasion d'entendre un certain
nombre d'arguments. Les représentants des facultés, déjà
indirectement représentés dans la Commission de planification, ont
également été entendus.

Je dois vous dire qu'en général, le ministre ne dévoile pas ses
intentions. On ne l'interroge donc pas sur ses intentions. Or, votre
question porte sur un chiffre, ce qui relève en partie de ses intentions.

Je vais quand même lever un bout de voile en vous disant que, pour des
raisons pratiques, mon souhait est de me tenir le plus près possible
je ne dis pas que cela sera le résultat final puisque je vous ai décrit le
processus et que je suis actuellement en négociation des
recommandations de la Commission de planification. Pourquoi? Parce
que je suis partisan d'un système équilibré. Deux éléments font partie
de mes préoccupations:
1. la santé publique;
2. l'équilibre entre l'offre et la demande.

Ces deux éléments peuvent parfois entrer dans des logiques opposées.

07.02 Minister Rudy Demotte:

Het advies van de
Planningscommissie is een stap in
een proces dat nog voortduurt en
dat, via de tussenstappen van de
ministerraad en de Raad van State,
kan leiden tot het uitvaardigen van
reglementaire maatregelen.

Het dossier wordt door mijn
medewerkers grondig bestudeerd.
Alle betrokken actoren werden
geraadpleegd.

Een minister ontsluiert zijn
voornemens niet, maar ik zal
niettemin een tipje van de sluier
oplichten.

Om praktische redenen wil ik zo
dicht mogelijk bij de aanbevelingen
van de Planningscommissie blijven,
want ik ben voorstander van een
stelsel dat de volksgezondheid
garandeert en ook het evenwicht
tussen vraag en aanbod vrijwaart,
en soms willen die twee
invalshoeken wel eens haaks op
elkaar staan.

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

07.03 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Monsieur le président, je tiens

à remercier M. le ministre pour sa réponse.

Cependant, monsieur le ministre, si je partage votre position en ce qui
concerne la projection à moyen et à long termes, notamment en ce qui
concerne l'équilibre entre l'offre et la demande, je ne partage pas votre
point de vue lorsque vous dites que le nombre d'étudiants qui pourront
bénéficier d'un numéro d'INAMI en 2004 relève de l'intention. En effet,
les étudiants inscrits actuellement ne savent pas encore ce qui se
passera d'ici six mois, ce qui est tout à fait inhumain.

Je ne voulais pas vous questionner sur vos intentions mais il s'agit de
pouvoir répondre, compte tenu de la décision de la commission de
planification, aux étudiants qui sont en quatrième année de doctorat,
dont on sait qu'ils seront 897 à sortir pour l'ensemble de la Belgique.
On sait aussi qu'en quatrième année de doctorat, le nombre d'étudiants
à ne pas réussir est vraiment extrêmement faible, pas plus d'un ou
deux étudiants et encore pour des raisons médicales ou de gros
accidents de parcours. Je voudrais pouvoir leur répondre. En pratique,
que pouvons-nous leur dire? Ils ont terminé dans six mois et vont devoir
entrer dans leur spécialité ou dans la vie active mais on ne peut pas
encore leur répondre exactement.

Par ailleurs, et j'aimerais bien y revenir parce que je ne comprends pas,
pourquoi faut-il un minimum de 47% de généralistes alors qu'un des
objectifs principaux de la limitation de l'offre était justement de réduire
le nombre de généralistes? Cela me semble incongru et j'aimerais
également vous entendre sur ce point. J'aimerais à nouveau insister sur
les étudiants qui se trouvent en quatrième année de doctorat.

07.03 Catherine Doyen-Fonck

(cdH): Ik ben het niet eens met de
minister als hij beweert dat het
aantal studenten dat in 2004 een
RIZIV-nummer toegekend zal
kunnen worden, afhangt van
allerhande voornemens. Zullen de
897 ingeschreven doctorandi in het
vierde jaar dat nummer krijgen?

Waarom moeten er minstens 47 %
huisartsen zijn, terwijl een van de
doelstellingen van de beperking van
het medisch aanbod precies de
beperking van het aantal huisartsen
was?

07.04 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, chère collègue,

je ne me prononce évidemment pas sur la méthodologie employée par
la commission de planification. Je la laisse libre de sa méthodologie. Il
est important qu'elle ait cette capacité à établir des projections qui se
basent sur des éléments observables scientifiquement. On retrouve
dans ces éléments plusieurs composantes: ce sont les constats de
l'évolution de l'offre et de la demande en fonction de moyennes
statistiques jusque là, cela n'a de science que l'art de l'arithmétique
nécessaire pour trouver la moyenne et c'est également la question de
la démographie, qui n'avait pas été vraiment intégrée jusqu'à présent
dans la réflexion de la commission de la planification. Or, la
démographie va indéniablement jouer un rôle important et doublement
à l'intérieur comme à l'extérieur du corps médical , par rapport à
l'adéquation entre l'offre et la demande.

Je n'irai pas faire de commentaires sur les sous-catégories dans les
chiffres de la commission de planification pour la raison que je viens de
vous indiquer, la liberté que je laisse à la commission de faire ses
propositions. Le seul soin que j'aurai, c'est de me rapprocher de ce que
la commission de planification fait comme propositions pour éviter le
sentiment qu'on casse les verrous de la planification de l'offre médicale.
Je tiens à garder cette logique de planification parce que cela fait partie
de l'ensemble équilibré.

Sur la question des étudiants, l'intention dans ce qui a été formulé par
la commission de planification est de trouver une formule "élégante"
j'utilise toujours des termes très prudents dans tout ce que je dis pour
le moment de lissage par rapport aux excédents, qui existent des
deux côtés de la frontière linguistique quoique de natures différentes.
Pour l'instant, l'excédent est plus important en Flandre, où on

07.04 Minister Rudy Demotte: De

commissie moet voorspellingen
kunnen maken op grond van
wetenschappelijke gegevens, zoals
de evolutie van vraag en aanbod op
basis van statistische gemiddelden,
en demografische gegevens. Met
dat laatste gegeven was tot nu toe
niet echt rekening gehouden.

Ik zal dus geen commentaar geven
op de subcategorieën die de
commissie gecreëerd heeft, maar
ik sluit me aan bij haar voorstellen,
zodat men niet het gevoel krijgt dat
de grenzen van de planning van het
medisch aanbod worden
overschreden.

Voor de studenten streeft de
commissie naar een elegante
oplossing om de overschrijdingen
die zich - op een verschillende
manier - langs beide kanten van de
taalgrens voordoen, bij te schaven.
Tegelijkertijd zou voor bepaalde
gespecialiseerde opleidingen, die
nu met een tekort kampen, in een
versoepeling, namelijk een
vrijstelling van de quotumregeling,

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

enregistre un dépassement de l'ordre de 200 contre une quarantaine en
francophonie. La différence est que la Flandre va connaître l'an prochain
une diminution de cet excédent pour arriver aux environs de 20 alors
que le chiffre de 40 reste sur toute la période du côté francophone.
L'idée sera donc un lissage accompagné d'un assouplissement sur
certaines catégories qu'on exonèrerait, qu'on ressortirait du quota, pour
des spécialistes qui font la preuve d'une actuelle carence sur le marché
et pour les professions liées à la recherche scientifique.

Tout cela pour vous dire que mon souci de me montrer prudent pour le
moment ne peut pas masquer une réalité, qui est d'essayer de trouver
une solution pour ceux qui sont là en 2004.

Je ne peux évidemment pas porter sur mes épaules, et seul,
maintenant devant vous, la croix pour des décisions qui ont été prises il
y a déjà longtemps par les gouvernements précédents j'en parle au
pluriel. J'arrive en dernier intervenant, et très tard, dans la procédure.
Mais les solutions que je propose de soutenir me semblent offrir à
l'issue de la dernière année académique 2004 des perspectives
heureuses pour les étudiants.

worden voorzien.

Ik wil voorzichtig blijven maar dat
betekent niet dat ik geen oplossing
wil vinden voor wie in 2004 zijn
studies zal aanvatten.

Ik kan uiteraard niet alleen het kruis
dragen voor wat de vorige
regeringen hebben beslist, maar de
oplossingen die ik voorstel bieden
in mijn ogen de studenten gunstige
vooruitzichten.

07.05 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Merci, monsieur le ministre. Je

vous embête un peu parce que j'aimerais pouvoir rassurer ces étudiants
qui posent problème tant en Communauté française au vu de la
problématique du décret Dupuis qu'en Communauté flamande car le
nombre y est actuellement important. En Communauté flamande, il
existe un numerus clausus qui est extrêmement bien organisé et qui
coûte très cher; mais c'est un autre problème. Et ils se retrouvent avec
un fameux sur-quota. En Communauté française, vous l'avez dit, c'est
280 sur 326. Cela concerne moins d'étudiants. Mais les fameux 897
pourront-ils avoir leur numéro d'INAMI, si cela les intéresse, monsieur le
ministre?

Toutes les facultés et tous les étudiants sont à votre écoute.

07.05 Catherine Doyen-Fonck

(cdH): Ik zou deze 897 studenten
graag geruststellen. Zullen ze hun
RIZIV-nummer krijgen als ze dat
wensen?

07.06 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je dois m'en

tenir à la réponse que j'ai faite tout à l'heure. Ce qui me paraît
intéressant est de gagner sur le fond et non de compromettre les
chances d'obtenir un résultat qui soit favorable au plus grand nombre,
c'est-à-dire à ceux qui sont déjà engagés dans leurs études et qui les
terminent et à ceux qui vont suivre.

Vous avez ouvert un deuxième débat. Je crois avoir donné
suffisamment de garanties. Les étudiants qui liront cela craindront
moins de choses que si rien, à un moment ou à un autre, n'avait été dit
à ce sujet. Je pense que vous y trouverez aussi pour vous-même des
éléments suffisamment apaisants.

Le deuxième volet de votre question est plus structurel et concerne
notre relation aux Communautés. Je peux vous dire que je pense que
nous n'avons pas intérêt à coudre des solutions qui n'intègrent pas les
Communautés. J'ai commencé à le faire en voyant les doyens car je
pense que sans contact avec eux, toute solution dans la planification à
venir est boiteuse. C'est la raison pour laquelle, si nous arrivons à coller
à ce que propose la commission de planification et ce sur quoi les
doyens eux-mêmes disent que cela leur paraît être sur la bonne voie,
ce sera le meilleur choix possible. Faudra-t-il encore réfléchir à d'autres
outils pour bien contenir l'offre? Cela n'est pas exclu mais ce n'est pas
encore à l'ordre du jour.

07.06 Minister Rudy Demotte:

Het lijkt me belangrijk dat er inzake
de grond van de zaak vooruitgang
wordt geboekt. En daardoor komen
de kansen van de studenten die
hun studies beëindigen of nog
moeten aanvatten niet in gevaar. Ik
meen dat ik voldoende waarborgen
heb geboden.

Wij hebben geen belang bij
oplossingen die geen rekening
houden met de Gemeenschappen:
de keuze die het dichtst aansluit bij
wat de commissie voorstelt en bij
wat voor de faculteitsvoorzitters de
juiste weg lijkt te zijn, zal de beste
zijn.

Het is niet uitgesloten dat er nog
over andere instrumenten om het
aanbod te beperken moet worden
nagedacht, maar dat is nog niet
aan de orde.

L'incident est clos.

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Het incident is gesloten.

08 Vraag van mevrouw Hilde Dierickx aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de terugbetaling van de medicatie voor de ziekte van Fabry" (nr. 999)

08 Question de Mme Hilde Dierickx au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le

remboursement des médicaments contre la maladie de Fabry" (n° 999)

08.01 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, collega's, ik heb inderdaad een vraag in verband met de ziekte
van Fabry, een levensbedreigende stofwisselingziekte die ongeveer 1 op
40.000 mannen treft.

Als therapie worden enzymvervangende middelen ingezet, zowel via
dieet als via medicatie. Door de overheid is terzake al heel wat gedaan.
Zo zijn er onder andere de Centra voor Erfelijke Metabole Aandoeningen
(CEMA's) die erkend zijn door de overheid, maar de medicamenten
worden nog steeds niet terugbetaald in België, dat in tegenstelling tot in
de meeste Europese landen. Die medicamenten zijn: Fabrazyme van
de firma Genzyme en Replagal van de firma TKT5S. Ondertussen
worden die medicamenten wel terugbetaald aan de patiënten via het
Bijzonder Solidariteitsfonds, maar dat is slechts een voorlopige
maatregel.

Ik wil u vragen samen met de terugbetaling van de medicamenten een
anonieme registratie van patiënten in te voeren, op basis van het
gebruik van een bepaald medicament door een bepaalde patiënt. Het is
immers zeer belangrijk dat naar die levensbedreigende ziekte nog heel
wat onderzoek gebeurt om zo tot een efficiëntere therapie te komen.
Waarom bijvoorbeeld krijgt de ene Fabry-patiënt al een behandeling via
nierdialyse vanaf 16 jaar en heeft de andere op zijn veertigste nog geen
letsel aan de nieren maar wel aan het hart? Onderzoek is daar zeker
belangrijk.

Wat de medicatie betreft, is er volgens de Commissie Tegemoetkoming
Geneesmiddelen een afgeronde procedure. Nochtans is het dossier nog
niet ondertekend. De medicamenten staan nog niet op de lijst van de
specialiteiten.

Mijnheer de minister, wanneer zal dit dossier worden afgehandeld?
Kunt u een datum vooropstellen wanneer deze geneesmiddelen
vergoedbaar zullen worden als specialiteit? Dank u.

08.01 Hilde Dierickx (VLD): La

maladie de Fabry est une affection
métabolique mortelle qui touche un
homme sur 40.000. La thérapie
consiste en un traitement
enzymatique substitutif. Les
pouvoirs publics ont consenti
d'importants efforts mais les
médicaments Fabrazyme et
Replagal ne sont toujours pas
remboursés en Belgique alors qu'ils
le sont dans la plupart des autres
pays européens. Le Fonds spécial
de solidarité intervient à présent
mais il ne s'agit que d'une mesure
temporaire.

Le ministre devrait en outre
instaurer l'enregistrement anonyme
des patients sur la base de la
consommation de médicaments.
De nombreuses recherches sont en
effet nécessaires pour mettre au
point une thérapie plus efficace.

Selon la Commission de
remboursement des médicaments,
la procédure d'agrément en tant
que spécialité est clôturée. Le
dossier n'a toutefois pas encore été
signé. Quand le sera-t-il?

08.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, de ziekte van

Fabry is inderdaad een zeer ernstige aandoening. De behandeling
bestaat uit een enzymvervangende therapie, Fabrazyme. Dit is een
zogenaamd weesgeneesmiddel omdat het aantal patiënten zo klein is,
zoals weesziekten.

Het dossier van de enzymverzorgende therapieën werd besproken door
de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen of de CTG. Op 19
maart 2003 werd een positieve beslissing genomen voor opname op de
lijst van farmaceutische specialiteiten, in hoofdstuk IV. Er is een
ontwerp van koninklijk besluit uitgewerkt, onder impuls van mijn vorige
collega en in samenspraak met de verzekeringsinstellingen. Dit besluit
behandelt de koppeling van de vergoeding van weesgeneesmiddelen
aan een beoordeling door een bijzonder college van geneesheren voor
weesgeneesmiddelen. Het besluit voorziet in de oprichting van een
college van geneesheren voor weesgeneesmiddelen. Dit college heeft
als belangrijkste opdracht het individueel recht van de rechthebbende
op vergoeding van een weesgeneesmiddel te beoordelen. Het college
zal bovendien de bestaande vergoedingsvoorwaarden voor de

08.02 Rudy Demotte, ministre:

Le Fabrazyme est ce que l'on
appelle un médicament orphelin,
mais il joue un rôle important dans
la lutte contre l'affection grave
qu'est la maladie de Fabry.
Le 19 mars 2003, il a été décidé de
le reprendre dans la liste des
spécialités pharmaceutiques. Mon
prédécesseur a élaboré en
concertation avec les organismes
assureurs un arrêté royal
subordonnant le remboursement
des médicaments orphelins à une
décision prise par un collège
spécial de médecins. La principale
tâche de ce collège consiste à
évaluer le droit individuel à un
remboursement. Ensuite, il

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

weesgeneesmiddelen evalueren.

De te volgen procedure wordt in het besluit geregeld. Dit college zal
paritair zijn samengesteld. Enerzijds zal het college bestaan uit
geneesheren en deskundigen die aangeduid worden in functie van hun
specialisatie. Die is vereist om de aanvraag tot vergoeding van een
weesgeneesmiddel te behandelen. Anderzijds zal ze bestaan uit
geneesheren die lid zijn van de CTG en een mandaat hebben bij een
verzekeringsinstelling. Deze laatste groep geneesheren worden door mij
aangeduid op voorstel van het Nationaal Intermutualistisch College. Drie
weesgeneesmiddelen zijn momenteel principieel aangenomen voor de
vergoeding. Maar we moeten nog wachten op de oprichting van het
college voor weesgeneesmiddelen. Pas dan kan ik een ministerieel
besluit tot wijziging van de lijst opstellen. Een ontwerpbesluit voor de
adviesprocedure is in voorbereiding op mijn kabinet. Zodra ik het
goedgekeurd heb, kan de administratieve adviesprocedure onmiddellijk
worden opgestart. Dan kan de vergoedbaarheid van de drie
weesgeneesmiddelen waaronder, Fabrasyme, gepubliceerd worden.

évaluera les conditions de
remboursement existantes.

Trois médicaments orphelins sont
déjà remboursés. Je ne pourrai
élaborer un arrêté ministériel
modifiant la liste que lorsque le
collège aura été constitué.

08.03 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, bedankt voor dit antwoord. Het is mij inderdaad bekend dat
een college van geneesheren moet opgericht worden. Deze zal pas
operationeel zijn nadat het in het Staatsblad verschenen is. Maar dit
besluit is al in maart genomen en ondertussen zijn we al veel later. Ik
hoop dat daar spoed achtergezet wordt. Behalve het medicament
Fabrasyme is ook het medicament Replagal belangrijk voor deze
therapie.

Zou dat medicament ook als weesgeneesmiddel erkend kunnen
worden, naast Fabrazyme? U spreekt over drie weesgeneesmiddelen,
maar ik meen dat maar één ervan voor de ziekte van Fabry is.

08.03 Hilde Dierickx (VLD):

L'arrêté créant le collège remonte
au mois de mars déjà. J'espère
qu'il sera fait diligence. Le
médicament Replagal est
également important dans le cadre
de cette thérapie. Pourrait-il aussi
être reconnu comme médicament
orphelin?

08.04 Minister Rudy Demotte: Men moet de vraag aan de CTG

stellen, ik ben niet in staat om u een correct antwoord te geven, want ik
moet een advies van de CTG krijgen voordat ik mij uitspreek.

08.04 Rudy Demotte, ministre: Je

n'ai pas besoin de la Commission
de remboursement des
médicaments pour me prononcer à
ce sujet.

08.05 Hilde Dierickx (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw

antwoord, maar ik hoop dat u spoed kunt zetten achter deze procedure.
De patiënten die leiden aan de ziekte van Fabry hebben heel wat
problemen. Die zullen u zeker bekend zijn. Die medicatie is toch een
heet hangijzer. Ik hoop dat er spoedig resultaat komt.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

09 Question de M. Olivier Chastel au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

transposition de la directive européenne 20/2001 relative à l'application des bonnes pratiques
cliniques dans la conduite d'essais cliniques de médicaments à usage humain" (n° 742)

09 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de omzetting van de Europese richtlijn 20/2001 inzake de toepassing van goede klinische
praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik"
(nr. 742)

09.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, monsieur le

ministre, ma question porte sur l'application des bonnes pratiques
cliniques dans la conduite des essais cliniques de médicaments à
usage humain.

Vous n'êtes pas sans savoir que la Belgique occupe une place de

09.01 Olivier Chastel (MR):

België is één van de
toonaangevende landen op het
gebied van het klinisch onderzoek.
Deze concurrentiepositie komt
echter in het gedrang indien België

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

premier plan dans le domaine de la recherche clinique. La procédure
actuelle de simple notification aux autorités, les délais brefs respectés
par les comités d'éthique et la grande qualité des centres belges de
recherche assurent la compétitivité de notre pays face aux autres pays
européens.

Toutefois, cette position concurrentielle sera mise en péril si la
Belgique ne transpose pas en droit national, avant le 1

mai 2004, la

directive européenne 2001/20, laquelle réglemente la recherche
clinique. Les retards occasionnés dans la transposition de cette
directive effraient le secteur de la recherche pharmaceutique qui
pourrait émigrer vers d'autres pays européens ou les Etats-Unis.

Monsieur le ministre, le projet de loi que vous déposerez
prochainement au Conseil des ministres tente de régler le problème.
Néanmoins, l'industrie pharmaceutique accueille ces dispositions avec
réserve. D'après elle, le projet de loi légiférerait sur les expériences
humaines en général, alors que la directive européenne n'a trait qu'aux
seuls essais cliniques médicamenteux. Or, la question des
expériences humaines vire inexorablement sur des questions éthiques,
alors que la seule question des essais cliniques et de sa transposition
nous en épargne. En outre, il se posera également d'autres questions
telles que l'expérimentation des cellules, des tissus ou encore des
embryons.

Le problème est donc le suivant. Le projet de loi suscite de nouvelles et
inédites questions qui devront être débattues au sein du parlement. Par
conséquent, la date d'application de la directive en droit national au 1

mai 2004 risque, une fois encore, d'être repoussée alors que l'industrie
pharmaceutique la réclame à cor et à cris. Or, la postposer risque
d'ébranler la position concurrentielle de la Belgique en matière d'essais
cliniques, premier secteur du financement de la recherche en Belgique.

Votre projet de loi ne répond donc pas aux cris d'urgence lancés par
l'industrie pharmaceutique qui ne réclame que la seule et simple
application en droit national de la directive européenne 2001/20 pour le
1

mai 2004. Quelles mesures immédiates envisagez-vous, monsieur

le ministre, pour répondre aux attentes pressantes de l'industrie,
mesures qui conforteront davantage la place privilégiée de la Belgique
dans le domaine des essais cliniques?

de Europese richtlijn 2001/20, die
het klinisch onderzoek
reglementeert, niet vóór 1 mei 2004
in nationaal recht omzet.

Het wetsontwerp dat u voorbereidt,
tracht een oplossing voor het
probleem aan te dragen. De
geneesmiddelenindustrie staat
echter terughoudend ten aanzien
van deze bepalingen. Het
wetsontwerp zou regels
uitvaardigen inzake experimenten
met mensen in het algemeen,
terwijl de Europese richtlijn op
klinische testen met
geneesmiddelen is toegespitst.
Experimenten met mensen roepen
ethische vragen op. Ook
experimenten met cellen, weefsels
of embryo's komen hierbij aan bod.

Wij zullen tijd nodig hebben om al
deze onderwerpen te behandelen,
waardoor de datum van de
inwerkingtreding van de richtlijn
dreigt te worden uitgesteld. Uw
wetsontwerp komt niet tegemoet
aan de noodkreet van de
geneesmiddelenindustrie. Deze
vraagt slechts de omzetting van de
klinische testen, waardoor het niet
nodig zou zijn deze thema's aan te
kaarten. Welke maatregelen
overweegt u op erg korte termijn te
treffen om op de dringende vraag
van de industrie in te gaan?

09.02 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, comme j'ai eu

l'occasion de le dire en réponse à une question exactement identique
de Mme Avontroodt il y a 15 jours en séance plénière, notre intention
est d'aller vite, et le plus vite possible.

Cela dit, je tiens à nuancer les propos de M. Chastel sous deux
angles. Tout d'abord, il me semble que la position de l'industrie est
aujourd'hui nettement plus réservée qu'il y a une bonne quinzaine de
jours; quand elle a eu à connaître des premiers travaux sur ce texte,
elle a réagi plutôt positivement. Ensuite, je rappelle que mon souci, s'il
n'exclut évidemment pas la question économique, n'est pas en ordre
prioritaire de faire de l'économie. Je ne suis pas ministre de l'Economie;
je suis ministre de la Santé publique, comprenant les enjeux
économiques qui ne peuvent être niés.

Nous nous trouvons devant un élément de droit assez intéressant.
Pourquoi la directive européenne ne porte-t-elle que sur des essais
cliniques en matière de médicaments? Tout simplement, parce que
l'Europe n'ayant pas de compétences en matière de santé publique,
elle a dû circonscrire son champ de compétence aux règles de libre

09.02 Minister Rudy Demotte:

Zoals ik al zei in mijn antwoord op
een vraag over hetzelfde onderwerp,
willen wij zo snel mogelijk te werk
gaan. Ik wil de uitspraken van de
heer Chastel evenwel nuanceren,
uit twee verschillende oogpunten.
Ten eerste lijkt het mij dat de
industrie zich vandaag een stuk
terughoudender opstelt dan veertien
dagen geleden. Ten tweede verlies
ik de economische overwegingen in
mijn ontwerp zeker niet uit het oog,
maar zij zijn geen prioritaire
doelstelling.

Het gaat in feite om een
interessante juridische kwestie. De
Europese richtlijn geldt enkel de
klinische tests van

CRIV 51

COM 102

16/12/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

circulation des biens et des services, le marché unique. Par la force
des choses, la directive a été circonscrite à ce qui concernait le
marché.

Nous arrivons maintenant en droit interne. Première remarque, pour
nous, le droit interne ne concerne pas que les médicaments quand on
parle d'expérimentations sur l'homme; je m'en expliquerai plus
longuement quand nous aborderons ce texte au parlement, je l'espère
très rapidement. Or, il y a aujourd'hui un certain nombre de zones
grises entre le médicament et ce qui est recherche humaine en dehors
de la sphère du médicament à proprement parler. Prenons, par
exemple, la question des travaux génétiques sur l'homme; aujourd'hui,
il existe des recherches qui sont réellement des recherches
intersectionnelles entre, d'une part, le médicament et, d'autre part, la
génétique.

Si nous avions laissé évoluer de manière différente deux textes sur la
recherche humaine, l'un dans le secteur du médicament, l'autre dans
ce qui est hors secteur du médicament pour parler de manière très
générique , nous risquions dans notre vécu d'avoir des problèmes de
cohabitation de deux systèmes qui, même par leurs nuances, auraient
posé problème.

J'indique aussi que normalement, fin avril 2003 je ne parle pas d'une
période où j'aurais pu me trouver derrière ce banc-ci , le texte aurait
déjà dû être adopté. La translation en texte de la directive aurait déjà dû
être faite et la mise en vigueur au 1

mai 2004 est la conséquence de

l'adoption, un an plus tôt, de la translation de la directive européenne.
Comme je l'ai dit tout à l'heure, je ne vais jamais me décharger de mes
responsabilités sur ce qui précédait mais ne me demandez pas de
corriger toutes les lacunes du passé en peu de temps. Je veux prendre
une décision qui soit à la fois rapide et cohérente.

Je ferai un petit considérant sur l'industrie en rappelant que si j'ai le
souci de l'industrie, je n'en fais pas une obsession. C'est pour moi un
des éléments décisionnels mais ce n'est pas l'industrie qui va me dicter
mon comportement ou celui du gouvernement.

geneesmiddelen. Europa is immers
niet bevoegd voor de
volksgezondheid, en heeft zijn
bevoegdheid moeten beperken tot
de regels van het vrije verkeer van
goederen en diensten en de interne
markt.

Voor het Belgisch recht gaat het bij
experimenten op de mens niet
enkel om geneesmiddelen. Er zijn
een aantal grijze zones tussen het
geneesmiddelenonderzoek als
dusdanig en menselijk onderzoek
buiten het specifieke domein van
het geneesmiddelenonderzoek,
zoals bijvoorbeeld genetische
manipulatie bij de mens. Er wordt
vandaag onderzoek verricht dat
echt op de grens zit tussen
farmacologie en genetica.

Als wij twee teksten aangaande
onderzoek op mensen op een
verschillende manier hadden laten
uitwerken, dan dreigden wij met het
probleem van twee naast elkaar
bestaande regelingen te worden
geconfronteerd.

Normaal had de tekst eind april
2003 al moeten zijn goedgekeurd.
De richtlijn had al in een tekst
moeten zijn omgezet en de
inwerkingtreding op 1 mei 2004 is
het gevolg, één jaar eerder, van de
goedkeuring van de omzetting van
de Europese richtlijn. Vraag mij niet
om de lacunes uit het verleden aan
te vullen. Ik wil een snelle en
coherente beslissing nemen.

De industrie verlies ik niet uit het
oog, maar is voor mij geen
obsessie. Dat is een van de
elementen in de besluitvorming
maar het is niet de industrie die zal
voorschrijven welke beslissingen
ikzelf of de regering zullen nemen.

09.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, je note bien que

vous n'êtes pas ministre de l'Economie, ce dont je me doutais et que
cette matière n'est pas votre priorité majeure.

09.04 Rudy Demotte, ministre: Je n'ai pas dit que ce n'était pas ma

priorité majeure.

09.05 Olivier Chastel (MR): Même si l'Europe n'est pas compétente

en matière de santé publique, cette directive existe et sa non-
transposition au 1

mai risque même si l'on peut considérer que les

propos de l'industrie pharmaceutique sont des menaces déguisées

09.05 Olivier Chastel (MR): Ook

al is Europa niet bevoegd inzake
volksgezondheid, toch bestaat die
richtlijn en de niet-omzetting ervan

16/12/2003

CRIV 51

COM 102

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de créer un certain nombre de problèmes. Je suis inquiet, notamment
en raison du fait que je connais le parcours des projets de loi au sein
de cette assemblée, et je doute qu'au 1

mai 2004, vous aurez adopté

votre projet de loi complet regroupant l'ensemble de la problématique.
Je ne sais pas si vous avez bien mesuré les conséquences réelles pour
l'industrie pharmaceutique au-delà du 1

mai que personnellement je

ne connais d'ailleurs pas en cas de non-transposition ou de non-
adoption de votre projet qui comprendrait en partie cette directive.

op 1 mei dreigt voor een aantal
problemen te zorgen.

Ik weet welke weg wetsontwerpen
moeten afleggen en ik betwijfel of u
tegen 1 mei het hele wetsontwerp
goedgekeurd zal krijgen.

Ik weet niet of u goed inschat welke
gevolgen de niet-omzetting van de
richtlijn of de niet-goedkeuring van
uw ontwerp, waarin die richtlijn ten
dele is vervat, voor de
farmaceutische industrie na 1 mei
dreigt te hebben.

09.06 Rudy Demotte, ministre: Sur cette question, il est clair que j'ai

mis sur la table les éléments du nouveau texte. Ces éléments ne
suscitent pas de cris d'orfraie dans le chef des différents acteurs. Je
vous rappelle que, pour moi, l'industrie pharmaceutique est un acteur
mais que je tiens aussi compte je l'ai fait en parlant tout à l'heure des
médecins , de la recherche académique qui est une source
importante de notre recherche. Si la recherche clinique est pour moi
importante et si elle se conduit grandement dans l'industrie
pharmaceutique, elle n'est pas exclusivement, et heureusement
d'ailleurs, menée par cette industrie.

A propos des conséquences, je compte aller vite car je dois présenter
le texte dès ce vendredi en Conseil des ministres. Ensuite, il faudra un
mois pour obtenir l'avis du Conseil d'Etat et je reviendrai dans le courant
du mois de janvier devant le parlement. Je compterai alors sur votre
célérité pour que ce texte soit adopté rapidement.

09.06 Minister Rudy Demotte: Ik

heb de elementen van de nieuwe
tekst ter tafel gelegd. Ik hoor de
verschillende actoren er niet
meteen moord en brand over
schreeuwen. De
geneesmiddelenindustrie is een
gesprekspartner maar ik houd even
goed rekening met het academisch
onderzoek dat een belangrijke bron
van ons onderzoek uitmaakt.

Wat de gevolgen betreft, hoop ik
snel te kunnen gaan omdat ik de
tekst vanaf vrijdag aan de
Ministerraad dien voor te leggen.
Vervolgens zullen wij het advies van
de Raad van State afwachten en
zal ik in de loop van januari
opnieuw voor het Parlement komen.
Ik reken erop dat u de tekst dan
snel zal kunnen goedkeuren.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 12.26 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.26 uur.