IB011_FIN.doc

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders Sociaal progressief internationaal, regionalistisch integraal democratisch toekomstgericht

Vlaams Belang

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de

base et du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair stuk van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

version provisoire du Compte Rendu Intégral (couverture verte) CRIV

voorlopige versie van het Integraal Verslag (groene kaft)

CRABV

Compte Rendu Analytique (couverture bleue)

CRABV

Beknopt Verslag (blauwe kaft)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu inté-
gral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions ; les annexes se trouvent dans une brochure
séparée (PLEN: couverture blanche; COM: couverture
saumon)

CRIV

Integraal Verslag, met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaalde beknopt verslag van de toespraken; de
bijlagen zijn in een aparte brochure opgenomen
(PLEN: witte kaft; COM: zalmkleurige kaft)

PLEN

séance plénière

PLEN

Plenum

COM

réunion de commission

COM

Commissievergadering

MOT

motions déposées en conclusion d'interpellations (papier beige) MOT

moties tot besluit van interpellaties (beigekleurig papier)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Josée Lejeune au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le projet de
loi 'be-health'" (n° 11766)

- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het 'be-
health'-wetsontwerp" (nr. 11766)

- Mme Yolande Avontroodt au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'état
d'avancement du dossier be-health" (n° 12102)

- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
stand van zaken van be-health" (nr. 12102)

Orateurs:

Josée Lejeune, Yolande

Avontroodt, Rudy Demotte, ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique

Sprekers:

Josée Lejeune, Yolande

Avontroodt, Rudy Demotte, minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid

Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
risques éventuels de propagation de la peste
porcine" (n° 11940)

Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de mogelijke uitbreidingsrisico's van de
varkenspest" (nr. 11940)

Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Interpellation de M. Mark Verhaegen au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'attitude du gouvernement en ce qui concerne la
guidance vétérinaire" (n° 878)

Interpellatie van de heer Mark Verhaegen tot de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de houding van de regering in verband met
de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding"
(nr. 878)

Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Motions

Moties

Question de M. Mark Verhaegen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
risques pour la santé publique liés à la présence
de moustiques tropicaux" (n° 11941)

Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de gezondheidsrisico's door tropische
muggen" (nr. 11941)

Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Interpellation de Mme Muriel Gerkens au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les critères de remboursement des extractions
dentaires mis en place par le Conseil technique"
(n° 881)

Interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens tot de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de door de Technische Raad bepaalde
criteria inzake de terugbetaling van
tandextracties" (nr. 881)

Orateurs: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Muriel Gerkens, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Motions

Moties

Question de Mme Dominique Tilmans au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les suites réservées à la convention CPAP en
province du Luxembourg" (n° 11992)

Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het gevolg dat werd gegeven aan de
overeenkomst voor de behandeling met CPAP in
de provincie Luxemburg" (nr. 11992)

Orateurs:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Dominique Tilmans, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Interpellation de M. Mark Verhaegen au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les mesures à prendre en ce qui concerne le

Interpellatie van de heer Mark Verhaegen tot de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de noodzakelijke maatregelen ten behoeve

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

sport colombophile" (n° 882)

van de duivensport" (nr. 882)

Orateurs: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Mark Verhaegen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Motions

Moties

Question de Mme Véronique Ghenne au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la prescription de Rilatine aux étudiants"
(n° 12001)

Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het voorschrijven van Rilatine aan
studenten" (nr. 12001)

Orateurs:

Véronique Ghenne, Rudy

Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique

Sprekers:

Véronique Ghenne, Rudy

Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'utilisation
du Prozac pour les enfants" (n° 12020)

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
toedienen van Prozac aan kinderen" (nr. 12020)

- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la
prescription de Prozac aux enfants" (n° 12046)

- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
voorschrijven van Prozac aan kinderen"
(nr. 12046)

Orateurs: Colette Burgeon, Maggie De
Block, Rudy Demotte, ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique

Sprekers: Colette Burgeon, Maggie De
Block, Rudy Demotte, minister van Sociale
Zaken en Volksgezondheid

Question de Mme Annelies Storms au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"le rapport annuel du service de médiation fédéral
'Droits du patient'" (n° 12041)

Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het jaarrapport van de federale
ombudsdienst 'Rechten van de patiënt'"
(nr. 12041)

Orateurs: Annelies Storms, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Annelies Storms, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la délivrance d'attestations aux patients
diabétiques" (n° 12056)

Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het uitreiken van attesten aan
diabetespatiënten" (nr. 12056)

Orateurs: Maggie De Block, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique

Sprekers: Maggie De Block, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "le
remembrement des services de cardiologie
hospitalière" (n° 12045)

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
concentratie van de diensten voor cardiologie in
de ziekenhuizen" (nr. 12045)

- M. Joseph Arens au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la situation
des programmes de soins cardiaques en province
de Luxembourg" (n° 12060)

- de heer Joseph Arens aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
stand van zaken in verband met de cardiale
zorgprogramma's in de provincie Luxemburg"
(nr. 12060)

- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la réforme
des centres de pathologie cardiaque" (n° 12118)

- de heer Benoît Drèze aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
hervorming van de centra voor cardiale
pathologie" (nr. 12118)

Orateurs: Benoît Drèze, Muriel Gerkens,
Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales
et de la Santé publique, Joseph Arens

Sprekers: Benoît Drèze, Muriel Gerkens,
Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Joseph Arens

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA SANTE

PUBLIQUE, DE

L'ENVIRONNEMENT ET DU

RENOUVEAU DE LA SOCIETE

COMMISSIE VOOR DE

VOLKSGEZONDHEID, HET

LEEFMILIEU EN DE

MAATSCHAPPELIJKE

HERNIEUWING

MARDI

JUIN

2006

Après-midi

______

van

DINSDAG

JUNI

2006

Namiddag

______

Le développement des questions et interpellations commence à 15.20 heures. La réunion est présidée par
Mme Dominique Tilmans.
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.20 uur. De vergadering wordt voorgezeten
door mevrouw Dominique Tilmans.

01 Questions jointes de

- Mme Josée Lejeune au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le projet de loi 'be-
health'" (n° 11766)
- Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'état
d'avancement du dossier be-health" (n° 12102)

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het 'be-
health'-wetsontwerp" (nr. 11766)
- mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de stand
van zaken van be-health" (nr. 12102)

01.01 Josée Lejeune (MR): Madame la présidente, monsieur le

ministre, voilà quelques mois, vous annonciez une véritable révolution
ouvrant la voie à "l'e-médecine". Il s'agissait de l'élaboration d'un
avant-projet de loi dénommé "be-health".

En résumé, le principe était d'intégrer sur un même support
l'ensemble des données médicales des patients, accessibles et
lisibles par les professionnels de la santé. De nombreuses questions
se sont posées sur l'échange et l'utilisation de ces données, la
garantie de la protection de la vie privée et du secret professionnel, la
protection du système contenant ces informations, l'accès à ces
données, etc. Dans l'ensemble, ce projet marquait un pas important
dans l'évolution de la santé, parallèlement à l'évolution des
technologies de l'information et de la communication.

S'il est certain qu'il faut rester prudent dans l'élaboration de pareils
systèmes informatiques d'échange, il faut aussi avancer avec son
temps et progresser vers les nouvelles technologies.

Aujourd'hui, monsieur le ministre, l'Union européenne se penche à
son tour sur l'avenir de "l'e-santé". Elle étudie la possibilité de
prescriptions électroniques, d'intégrer le dossier médical sur une carte

01.01 Josée Lejeune (MR):

Enkele maanden geleden heeft de
minister ons de revolutie van de
"e-geneeskunde" aangekondigd,
via het voorontwerp van wet
genaamd "be-health". Het is de
bedoeling de medische gegevens
van de patiënten te integreren in
één informaticabestand. Er
werden vragen gesteld over de
uitwisseling en het gebruik van die
gegevens, de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer, de
toegang tot de gegevens, enz. We
moeten inderdaad de nodige
voorzichtigheid aan de dag leggen
bij de uitwerking van die systemen,
maar we moeten ook meegaan
met onze tijd.

Momenteel buigt de Europese
Unie zich opnieuw over de "e-

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

à puce. Il est évident que ces projets sont intéressants mais je
m'interroge surtout sur la compatibilité des systèmes.

Monsieur le ministre, pouvez-vous m'informer de l'évolution de l'avant-
projet "be-health"? Comment envisagez-vous l'avenir de "l'e-
médecine" en Belgique?

Avez-vous connaissance des projets de l'Union européenne en la
matière? Pouvez-vous garantir la compatibilité des systèmes qui
seraient mis en place de manière à éviter tout doublon ou opposition?

gezondheid" (de mogelijkheid van
elektronische voorschriften, een
medisch dossier op een
chipkaart). Allemaal interessante
projecten, maar we moeten er ook
over waken dat die systemen
compatibel zijn.

Hoe ver staat het met het
voorontwerp "be-health"? Hoe ziet
u de toekomst in van de "e-
geneeskunde" in België? Wordt u
op de hoogte gehouden van de
Europese projecten in deze
materie en kan u ons de
verzekering geven dat de
systemen compatibel zullen zijn
om mogelijke overlappingen of
tegenstellingen te voorkomen?

01.02 Yolande Avontroodt (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijnheer

de minister, ook de VLD heeft een aantal vragen met betrekking tot
een heel belangrijke mijlpaal in het gezondheidsbeleid. Wij zijn steeds
voorstander geweest van volledige transparantie en toegankelijkheid
van gezondheidsgegevens die naar onze mening van publieke orde
zijn

Het platform waardoor via een portaalsite alle informatie en
toepassingen van de gezondheidszorg elektronisch beschikbaar
worden gesteld van zowel de verstrekkers als de patiënten, zou ons
inderdaad moeten toelaten om onze gezondheidszorg op een
transparante wijze en evidence-based te kunnen monitoren en
uitstippelen.

Reeds op 23 december 2005 was er een akkoord op de Ministerraad.
Er was groen licht voor het concept be-health. Het wetsontwerp is in
voorbereiding. Wellicht komt u in de komende weken in de
Gezondheidswet nog met een aantal bepalingen terzake voor de dag.

Ik zou toch even, analoog aan mijn vraag van daarjuist, het volgende
willen opmerken. U weet dat in Vlaanderen het decreet werd
goedgekeurd rond het opzetten van een
gezondheidsinformatiesysteem, het zogenaamde GIS. Het systeem
zou zijn goedgekeurd, waardoor er in Vlaanderen reeds een legistieke
basis is voor de uitwisseling van patiëntengegevens en het
verzamelen van gezondheidsgegevens.

Mijnheer de minister, gelet op het feit dat Vlaanderen heeft gekozen
voor een aanpak die vergelijkbaar is met de aanpak van de federale
overheid, is het minstens nuttig om overleg te plegen, al was het maar
om de administratieve belasting te beperken die wellicht ten gevolge
van de beide verplichtingen of vragen aan de zorgverstrekkers en aan
alle stakeholders in het gezondheidsbeleid zullen worden opgelegd.

Daarom heb ik drie vragen voor u.

Wat is de stand van zaken van het wetgevend initiatief?

01.02 Yolande Avontroodt

(VLD): Un décret flamand instaure
un système d'information sur la
santé. Il existe dès lors un
fondement légal en Flandre pour
l'échange de données relatives
aux patients et la collecte de
données relatives à la santé.

Le 23 décembre, le Conseil des
ministres a approuvé le concept
"be-health". Le projet de loi est en
préparation. Il semble opportun
d'organiser une concertation avec
la Flandre, ne fût-ce que pour
éviter une double charge
administrative aux prestataires de
soins.

Où en est le projet de loi? Une
concertation fondée sur le
système SIG utilisé en Flandre a-t-
elle eu lieu?

Il faut veiller au respect de la vie
privée. Seules les données
relatives à la santé et aux
pathologies peuvent être
échangées, non les données
personnelles.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Worden er in het raam van de voorbereiding nog andere stappen in
het dossier gezet?

Ten slotte heb ik alweer dezelfde vraag. Was er binnen het overleg
effectief en daadwerkelijk overleg rond de twee initiatieven, waarbij
Vlaanderen met zijn GIS-systeem reeds vertrokken zou zijn? Op
welke manier zal de overheid daarmee omgaan?

Mijnheer de minister, onze sterke aandacht en waakzaamheid gaat
daarbij naar het respecteren van de privacy. Het kan wel over
gezondheidsgegevens en over pathologiegegevens gaan, maar niet
over persoonlijke gegevens, noch van patiënten noch van de
verstrekkers. Immers, ook de privacy van de verstrekkers moet
worden gegarandeerd. Ik ben ervan overtuigd dat u deze
waakzaamheid zal hebben.

01.03 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, je tâcherai de

répondre à toutes les questions posées. Certains éléments se
retrouvent dans les interrogations des deux parlementaires; je ne les
distinguerai donc pas.

Tout d'abord, je répondrai aux questions de Mme Lejeune. Nous
travaillons, mon collègue M. Vanvelthoven, compétent pour
l'informatisation des services publics, et moi-même à un projet de loi
sur "l'e-medecine". Plutôt que de dupliquer les travaux, nous
travaillons ensemble sur cet aspect.

Vous aurez compris que l'aspect juridique n'est qu'une partie du
travail qui porte, de manière plus complexe encore, sur toutes les
facettes organisationnelles et techniques. Notre intention est d'aboutir
à un texte qui devrait être prêt dans le courant de cet été. J'espère
que nous disposerons de ce texte avant l'automne afin que nous
puissions proposer un projet aux utilisateurs de la plate-forme de
services "be-health" pour garantir leur propre implication dans ce
projet. Je suis personnellement convaincu de l'importance des enjeux
que vous venez de rappeler.

Le deuxième élément est qu'il importe d'offrir aux prestataires de
soins une série de fonctionnalités afin non seulement que les formes
administratives soient réduites et soulagées, et donc que les
soignants puissent se concentrer sur leurs patients, mais également
que la qualité de la prestation médicale s'améliore. Aujourd'hui, c'est
indéniablement un outil.

L'intention n'est pas de rassembler les bases de données en les
regroupant en un seul point. D'ailleurs, cela ne s'inscrit pas tout à fait
dans le sens des logiques d'intégration sur un plan informatique. "Be-
health" doit plutôt intervenir comme un carrefour, qui permet d'orienter
ceux qui en ont besoin vers des données en rapport avec l'activité
médicale qui les concerne, précisément de les orienter vers l'endroit
où ces données, avec les contrôles et autorisations requises, sont
stockées tout en leur donnant, dans ces conditions-là, des clefs
d'accès.

En aucun cas, "be-health" ne doit devenir une espèce de centre "big
brother" des soins de santé. C'est à ce niveau que l'on est devant un
équilibre délicat que l'on retrouve à tous les échelons. On l'a
également vu lors des débats relatifs à la sécurité sociale. On veut le

01.03 Minister Rudy Demotte:

De heer Vanvelthoven en ikzelf
werken aan een wetsontwerp over
e-geneeskunde. Het juridische
aspect is slechts een deel van het
werk. Ook de hele
organisatorische en technische
kant van de zaak komt hierbij
kijken. We hopen in de zomer met
een tekst klaar te zijn.

De administratieve formaliteiten
moeten beperkt worden zodat het
verplegend personeel zich kan
toeleggen op hun patiënten en de
kwaliteit van de medische
zorgverlening kan verbeteren. Het
is niet de bedoeling de databanken
op één plaats te verzamelen, maar
het verplegend personeel naar de
plaats te leiden waar die gegevens
worden opgeslagen en dat
personeel toegang te verschaffen.

In geen geval mag "be-health" een
"big brother" worden van de
gezondheidszorg. We staan voor
een delicate evenwichtsoefening
tussen het verzamelen van de
gegevens en het beheersen van
de risico's met betrekking tot de
persoonlijke levenssfeer.

België volgt de internationale
normen op het gebied van e-
government. Ik ben van plan om
de aanbevelingen voor de
uitwisseling van gezondheids-
gegevens te volgen zodat "be-
health" kan aansluiten bij de
mogelijke evoluties op Europees
vlak en op wereldniveau.

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

plus possible d'outils de plate-forme. On doit donc concaténer un
certain nombre de données mais, en même temps, on ne peut pas
exposer les personnes à des risques relatifs à leur vie privée. D'où
l'existence de problèmes extrêmement complexes.

Pour ce qui concerne la Belgique, elle s'inscrit évidemment dans les
standards internationaux en matière d'"e-government", mais il est de
mon intention de suivre ces recommandations pour l'échange de
données de santé de manière que "be-health" puisse accompagner
les évolutions possibles aussi bien sur le plan de l'Europe, quand de
nouvelles normes seront édictées, qu'à l'échelon mondial, où d'autres
types d'approches se font parfois.

Voilà qui répond à ce premier tour d'horizon.

Tot zover de vragen van mevrouw
Lejeune.

Ik denk dat er nog drie verschillende aspecten overblijven. Een eerste
heeft te maken met mijn wetgevend initiatief. Op dit moment wordt
nog gewerkt aan het wetgevend kader voor be-health. De
mogelijkheden van de portaalsite zijn inderdaad zeer belangrijk voor
zowel de gezondheidsverstrekker, de patiënt als de overheid.
Daarover heb ik mevrouw Lejeune al geantwoord, die het over
hetzelfde onderwerp had. Uiteraard wensen we dan ook alle actoren
te consulteren vooraleer het wetsontwerp publiek te maken.

Ten tweede gaat het over de voorbereiding, met name de technische
uitvoering van de basisinfrastructuur en de pilootprojecten, zoals
goedgekeurd op de Ministerraad van 23 december 2004. Dat wordt
nu nog voortgezet.

Ten slotte was er een vraag over het overleg met Vlaanderen. We zijn
ervan op de hoogte dat in mei 2006 in Vlaanderen het decreet
betreffende het gezondheidsinformatiesysteem werd aangenomen.
Duidelijk is dat overleg met de Gemeenschappen nodig zal zijn. Tot
nu toe werd dat niet opgestart, maar het is logisch dat de
verschillende richtlijnen die nu gedefinieerd zijn in de verschillende
landsdelen, enigszins op mekaar worden afgestemd.

Nous sommes encore en train
d'élaborer le cadre législatif de
"be-health". Il s'agit de la poursuite
de l'exécution technique de
l'infrastructure de base et des
projets pilotes qui ont été
approuvés par le conseil des
ministres du 23 décembre 2004.
Ce site portail est très important
pour les prestataires de soins, les
patients et les pouvoirs publics.
C'est la raison pour laquelle nous
avons l'intention de consulter tous
les acteurs avant de publier le
projet de loi.

Etant donné que la Flandre a
adopté en mai 2006 le décret
relatif au système d'information
géographique (SIG), une
concertation avec les
Communautés s'impose. Cette
concertation n'a pas encore
commencé mais il est logique que
tout soit harmonisé dans les
différentes régions.

01.04 Yolande Avontroodt (VLD): Ik betreur dat er geen overleg is,

maar ik kan moeilijk de federale minister daarover interpelleren, want
het initiatief werd aan Vlaamse zijde genomen en ook goedgekeurd.
Voor een minimum aan coherentie zou toch overleg moeten zijn
georganiseerd. Een en ander heeft immers een impact op de
registratie van gegevens en misschien ook op het RIZIV en de
registratie daar.

Ik begrijp niet goed op welke manier men een dubbel spoor wil
bewandelen. Ik begrijp perfect dat het een zorg is van een
gemeenschap en van iedereen die betrokken is bij
gezondheidsbeleid, om over coherente gegevens te beschikken. In
dezen moet er toch een minimum aan overleg zijn, mijnheer de
minister.

Ik kan u alleen maar uitnodigen om terzake een brief te richten aan

01.04 Yolande Avontroodt

(VLD): Je regrette qu'il y ait si peu
de cohérence et que, par voie de
conséquence, la concertation n'ait
pas encore pu avoir lieu. En outre,
je ne comprends pas que
d'aucuns veuillent suivre une
approche à deux axes. Le ministre
devrait en tout cas se concerter
avec la ministre Vervotte pour
éviter tout tiraillement administratif.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

mevrouw Vervotte en te vragen op welke manier men dat kan of zal
verzoenen en haar vooral mijn bezorgdheid over te brengen inzake de
administratieve belasting die dat met zich zal brengen. Die belasting
zal immers dubbel zijn als daarover geen overleg is, als men niet om
dezelfde gegevens vraagt en als men niet op een lijn zit.

Ik zou het ook fijn vinden mocht u die brief aan de commissie
overmaken zodat wij kunnen volgen.

01.05 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Avontroodt, ik betreur dit

ook. We plegen regelmatig overleg in het kader van de
interministeriële conferentie.

Gedurende de verschillende interministeriële conferenties maken we
altijd de stand van zaken op van de verschillende belangrijke dossiers
en ik kan enkel vaststellen dat het een unilateraal initiatief is van
Vlaanderen. Ik denk ook dat het dubbelsporensysteem kan leiden tot
een dubbele registratie, dus een verlies van tijd voor iedereen en ook
een verlies aan efficiëntie.

Ik zal een brief sturen naar mevrouw Vervotte en zal u een kopie van
die brief geven. Ik denk immers ook dat het, in het raam van een
overleg dat wat spontaner zou moeten gebeuren, een beetje
ontgoochelend is.

01.05 Rudy Demotte, ministre:

Nous nous concertons
régulièrement dans le cadre des
conférences interministérielles. Je
constate que la Flandre a pris une
initiative unilatérale et que deux
pistes peuvent mener à un double
enregistrement. Il en résulte pour
tous une perte de temps et
d'efficacité. J'enverrai une lettre à
Mme Vervotte et en transmettrai
une copie à la commission. Il est
regrettable que la concertation ne
soit pas plus spontanée.

01.06 Yolande Avontroodt (VLD): Mijn vrees is duidelijk. U spreekt

over efficiëntie, maar ik vrees dat men met een aantal gegevens zal
worden geconfronteerd die dan alweer zullen moeten worden
aangevochten of gevalideerd. Het gelijksporen met de RIZIV-
gegevens, daar heb ik vragen bij.

Wat de administratieve belasting betreft, kan collega De Block zich
alweer verwachten aan een hoop papieren.

01.06 Yolande Avontroodt

(VLD): Le ministre parle
d'efficacité, mais je crains que des
données ne soient contestées ou
ne doivent être validées. La
surcharge administrative
m'inquiète.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

02 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de mogelijke uitbreidingsrisico's van de varkenspest" (nr. 11940)

02 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les

risques éventuels de propagation de la peste porcine" (n° 11940)

02.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de

minister, vanuit het crisiscentrum van de regering bereikte ons op 1
april, mijn vraag is reeds vrij oud, het bericht over het uitbreken van
varkenspest in de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen. Er werd dan
ook een volledig invoerverbod voor varkens uit die deelstaat
afgekondigd. De invoer van varkens uit het overige deel van
Duitsland, met uitzondering van slachtvarkens, werd eveneens
verboden. Onze varkenshouders zijn als de pest, zou ik bijna zeggen,
voor een nieuwe insleep van de varkenspest in onze contreien.

Daarom had ik graag twee vragen willen stellen.

Ten eerste, hoe is de situatie vandaag? Is de varkenspest in bewust
gebied onder controle? Is het risico op een mogelijke insleep naar ons
land geweken? Is het invoerverbod ondertussen opgeheven?

02.01 Mark Verhaegen (CD&V):

Après l'annonce par le centre de
crise du gouvernement, le 1er
avril, de la propagation de la peste
porcine en Rhénanie du Nord-
Westphalie, une interdiction
globale d'importer des porcs en
provenance de ce land allemand
ainsi que des porcs en
provenance du reste de
l'Allemagne, à l'exception des
porcs d'abattage, a été proclamée.

La peste porcine est-elle
actuellement maîtrisée en
Allemagne? Le risque pour notre

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Hebt u, ten tweede, weet van feiten waarbij het instellen van het
invoerverbod waarvan sprake geleid heeft tot een illegale
varkenstrafiek?

pays a-t-il disparu? L'interdiction
d'importation a-t-elle été levée
dans l'intervalle? Cette interdiction
a-t-elle entraîné un trafic illégal de
porcs?

02.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Verhaegen, er werd sinds 9

mei, datum van de jongste uitbraak van varkenspest in de deelstaat
Nordrhein-Westfalen geen enkel nieuw geval meer gemeld. De Duitse
veterinaire diensten hebben de beschermingsgebieden, in een straal
van 3 kilometer rond de uitbraak gelegen bedrijven, preventief
geruimd. De klinische en serologische onderzoeken voor het opheffen
van de ingestelde toezichtsgebieden in een straal van 10 kilometer
rond de uitbraak zullen afhankelijk van de betrokken zone op 15 of 19
juni van start gaan dat is dus intussen gebeurd en zullen tussen
21 en 26 juni klaar zijn.

Het uitvoerverbod voor varkens geldt op dit moment voor de hele
deelstaat Nordrhein-Westfalen. Als de gunstige ontwikkeling van de
jongste weken zich doorzet, zal de bij beschikking 2006/346/EEG
ingevoerde indeling van de deelstaat Nordrhein-Westfalen binnenkort
opnieuw worden bekeken en zal het opnieuw mogelijk zijn vanuit
bepaalde gebieden van die deelstaat varkens naar de andere
lidstaten te verzenden.

02.02 Rudy Demotte, ministre:

Depuis le 9 mai, aucune nouvelle
crise de peste porcine n'a été
signalée en Rhénanie du Nord-
Westphalie. Les services
vétérinaires allemands ont évacué
préventivement les zones de
protection dans un rayon de 3
kilomètres autour du foyer. Les
analyses cliniques et
sérotologiques réalisées en vue de
supprimer éventuellement les
zones de surveillance établies
dans un rayon de 10 kilomètres
autour du foyer de peste porcine
ont commencé le 15 ou le 19 juin
et elles seront terminées entre le
21 et le 26 juin. L'interdiction
d'exportation s'applique
actuellement à l'ensemble du
Land. Si ces évolutions positives
se maintiennent, certaines régions
du Land pourront exporter des
porcs vers les autres Etats
membres.

02.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor

uw grondig antwoord. Inderdaad, wij zullen de situatie moeten
opvolgen. Het FAVV zal terzake waakzaam moeten blijven, meen ik.
In elk geval ben ik verheugd te vernemen dat het gevaar voorlopig
geweken is.

02.03 Mark Verhaegen (CD&V):

L'AFSCA doit rester vigilante. Je
me réjouis que ce péril soit
provisoirement écarté.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Interpellatie van de heer Mark Verhaegen tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de houding van de regering in verband met de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding" (nr. 878)

03 Interpellation de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"l'attitude du gouvernement en ce qui concerne la guidance vétérinaire" (n° 878)

03.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, de wet op

de diergeneesmiddelenregistratie verplicht de veehouder een contract
te sluiten met de bedrijfsdierenarts voor een opvolging van de
aangifteplichtige dierziekten. Dit aspect van de wet wordt ook
onmiskenbaar rigoureus opgevolgd door de veehouders. In geval van
niet-aangifteplichtige dierziekten kan de veehouder zijn dieren laten
behandelen door een contractueel aangestelde bedrijfsdierenarts voor
aangifteplichtige dierziekten of door een willekeurig gekozen
dierenarts. In beide gevallen vereist de wet, ten eerste, dat de
dierenarts een toedienings- en verschaffingsattest uitreikt voor alle
gebruikte alsook voorgeschreven diergeneesmiddelen en dit
achterlaat bij de veehouder. Ten tweede, dat de dierenarts nooit een

03.01 Mark Verhaegen (CD&V):

La loi sur l'enregistrement des
médicaments vétérinaires oblige
l'éleveur à conclure un contrat
avec le vétérinaire d'exploitation
pour le suivi des maladies
animales réglementées. Lorsqu'il
s'agit de maladies animales non
réglementées, l'éleveur peut faire
traiter ses animaux par le
vétérinaire d'exploitation ou par un
autre vétérinaire.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

voorraadvolume aan diergeneesmiddelen ter beschikking stelt voor
meer dan vijf kalenderdagen en, ten derde, dat de dierenarts die
diergeneesmiddelen voorschrijft en/of levert, in eerste instantie de
diagnose moet gesteld hebben en zelf ook de behandeling moet
opstarten.

Naast deze wettelijke verplichtingen kan de veehouder op vrijwillige
basis een contract voor diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding sluiten
met een dierenarts naar keuze. Deze vrijwillig aangestelde
bedrijfsbegeleidende dierenarts is dan wettelijk verplicht om minstens
om de twee maanden een controlebezoek bij de veehouder uit te
voeren, zelfs als er geen zieke dieren zouden zijn. Uiteraard blijven
dan bovengeciteerde wettelijke verplichtingen onverminderd gelden,
met dien verstande dat het voorraadvolume aan diergeneesmiddelen
in dit specifieke geval twee maanden in plaats van vijf dagen mag
bedragen.

Omwille van bijkomende garanties inzake
diergeneesmiddelenregistratie en strikte opvolging van de
diergezondheid op rundveebedrijven, heeft onder andere het
keurmerk Meritus beslist om de vrijwillige diergeneeskundige
bedrijfsbegeleiding op zich te nemen als basisvoorwaarde van haar
lastenboek, dat trouwens een privé-initiatief is waarbij veehouders
zich op vrijwillige basis kunnen aansluiten. De praktijk leert immers
dat het sluiten van een vrijwillig contract voor diergeneeskundige
bedrijfsbegeleiding aanleiding geeft tot sensibiliseren en tot het
stringent opvolgen van alle andere wettelijke verplichtingen inzake de
diergezondheid.

Dit brengt ons bij een van de voornaamste doelstellingen van de
bedrijfsbegeleiding, met name het leveren van hoogwaardige
diergeneeskunde met een totale transparantie van het
diergeneesmiddelengebruik ter vrijwaring van de voedselveiligheid en
de volksgezondheid.

Op 16 maart jongstleden werd een overlegplatform over
diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding samengeroepen. Er zouden
zich volgens medewerkers van de minister drie ernstige problemen op
het terrein voordoen, in casu de toepassing van de vijfdagenregel, de
mogelijkheid van de veehouder om slechts één contract te sluiten met
één dierenarts en ten slotte ook het bijhouden van de
geneesmiddelenregisters op het landbouwbedrijf. Voor de Vlaamse
vertegenwoordigers was er geen probleem.

In dezelfde zin reageerden alle aanwezige dierenartsenorganisaties
samen met de faculteiten en de Orde negatief op deze voorstellen.
Volgens de dierenartsen kan er geen sprake zijn van het ondergraven
van de fundamenten van de bedrijfsbegeleiding. Het uitbreiden van de
vijfdagenregel naar een veertien-dagenregel en meerdere
dierenartsen toelaten op één bedrijf als diergeneeskundig
bedrijfsbegeleider staat volgens deze deelnemers gelijk met het hele
systeem van de bedrijfsbegeleiding opdoeken.

Mijnheer de minister, ik heb vier vragen.

Welke is uw houding tegenover de huidige reglementering van de
bedrijfsbegeleiding?

Qu'il s'agisse de maladies
réglementées ou non, la loi exige
que le vétérinaire délivre une
attestation de délivrance et
d'administration pour tous les
médicaments administrés et
prescrits. La loi stipule également
que le vétérinaire ne peut jamais
mettre à la disposition d'un éleveur
un stock de médicaments
vétérinaires couvrant plus de cinq
jours, et que le vétérinaire
prescripteur doit poser lui-même le
diagnostic et commencer lui-
même le traitement.

D'un autre côté, l'éleveur peut, s'il
le souhaite, passer un contrat de
guidance vétérinaire avec un
vétérinaire. Celui-ci doit alors
effectuer une visite de contrôle au
moins une fois tous les deux mois.
Dans pareil cas, le vétérinaire peut
prescrire un stock de
médicaments pour deux mois.

Comme d'autres, Meritus a décidé
de faire de cette guidance
vétérinaire une condition de base
de l'octroi de son label.
L'expérience montre qu'un tel suivi
débouche sur une plus grande
sensibilisation et sur le respect
scrupuleux des obligations légales
en matière de santé animale. Le
principal objectif de la guidance
vétérinaire est d'établir une totale
transparence en matière
d'utilisation des médicaments.

Le 16 mars 2006, une plate-forme
de concertation a été organisée
sur la guidance vétérinaire. Selon
les collaborateurs du ministre, la
règle des cinq jours pose des
problèmes sur le terrain,
notamment en ce qui concerne la
tenue de registres de
médicaments dans l'exploitation,
et en raison du fait qu'un seul
contrat peut être conclu avec un
seul vétérinaire. Toutefois, selon
les représentants flamands
présents, il n'y a pas de
problèmes.

Toutes les organisations

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Bent u van oordeel dat veehouders contracten moeten kunnen
afsluiten met meerdere dierenartsen? Zo ja, waarom?

Bent u van mening dat veehouders op secure wijze registers over het
diergeneesmiddelenverbruik dienen bij te houden? Zo nee, waarom
niet?

Tenslotte, staat u positief tegenover het afsluiten van een vrijwillig
contract voor diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding? Zo ja, wenst u
dit te stimuleren? Op welke manier zou dit kunnen gebeuren?

professionnelles vétérinaires
présentes, les facultés de
médecine vétérinaire ainsi que
l'Ordre des médecins vétérinaires
ont unanimement rejeté les
propositions d'étendre la règle des
cinq jours à quatorze jours et
d'admettre plusieurs médecins
vétérinaires chargés de la
guidance vétérinaire par
exploitation. Cette mesure
sonnerait, selon eux, le glas de la
guidance vétérinaire.

Quelle est la position du ministre
par rapport à la réglementation
actuelle en matière de guidance
vétérinaire? Les éleveurs doivent-
ils avoir la possibilité de conclure
des conventions avec plusieurs
vétérinaires? Seront-ils obligés de
tenir des registres de la
consommation de médicaments
vétérinaires? Le ministre
encouragera-t-il la conclusion de
conventions volontaires de
guidance vétérinaire?

03.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Verhaegen, de

epidemiologische bewaking van de gereglementeerde ziekten is een
verplichting, gebaseerd op de dierengezondheidswet van
24 maart 1987. De diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding
daarentegen is een niet verplichte, vrijwillige maatregel, gebaseerd op
de wet van 28 augustus 1991 inzake de uitoefening van de
diergeneeskunde.

In het eerste geval gaat het om een fundamentele maatregel,
teneinde de doeltreffendheid van de dierenziektenbestrijding te
verzekeren, waarbinnen elke erkende dierenarts een essentiële rol
vervult. Daarover bestaat een specifieke wetgeving, die in het
algemeen uit de Europese wetgeving voortvloeit en ook uit de
internationale dierengezondheidscode van het OIE, het Internationaal
Bureau voor Besmettelijke Veeziekten.

In het tweede geval gaat het om een bedrijfsbegeleiding met als doel
de gezondheidstoestand van een veebeslag te optimaliseren. Dat
handelt dus niet over de hiervoor besproken wettelijk bestreden
dierenziekten. De ene maatregel is een collectieve plicht, de andere is
een individuele keuze.

Er is vanzelfsprekend een verband tussen de epidemiologische
bewaking van de gereglementeerde ziekten en de bedrijfsbegeleiding.
De dierenarts die op vrijwillige basis werd gekozen om toezicht te
houden op de veestapel, is degene die de bedrijfstoestand het best
kent, de veestapel regelmatig bezoekt en is degene in wie de
landbouwer het meest vertrouwen stelt. Het is dus logisch dat die
dierenarts de meest geschikte partner is om de veestapel ook tegen
andere ziekten te helpen te beschermen.

03.02 Rudy Demotte, ministre:

La loi du 24 mars 1987 impose la
surveillance épidémiologique de
maladies réglementées, de
manière à mieux combattre les
maladies affectant les animaux.
Cette législation spécifique est
basée sur la législation
européenne et sur le code
zoosanitaire international de
l'Office international des
épizooties.

Toutefois, la guidance vétérinaire
n'est pas obligatoire. Cette mesure
volontaire, basée sur la loi du 28
août 1991, a pour objectif
d'améliorer la santé du bétail.

Naturellement, une corrélation
existe entre

la surveillance

épidémiologique et la guidance
vétérinaire. Personne ne connaît
mieux une exploitation que le
vétérinaire choisi volontairement
par l'éleveur pour l'accompagner.
Il est donc logique que ce
vétérinaire soit également le plus
apte à protéger le cheptel contre
les maladies réglementées.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Heden zijn dierenartsen gekwalificeerd om de diergeneeskunde uit te
oefenen op alle dierensoorten. Toch staat de huidige wetgeving toe
dat de dierenarts en de landbouwer een overeenkomst per diersoort
opstellen. Aldus kan de landbouwer die runderen en varkens heeft,
met dierenarts x een overeenkomst voor epidemiologische bewaking
voor runderen sluiten en kan hij met dierenarts y een andere
overeenkomst voor de varkens sluiten. Voor de bedrijfsbegeleiding
kan de landbouwer, indien hij dat wenst, ook met dierenarts x een
exclusieve overeenkomst voor de runderen en met dierenarts y een
exclusieve overeenkomst voor de varkens sluiten. Zonder in detail te
treden, wil ik nog vermelden dat er voor beide systemen ook in een
contractuele plaatsvervanger is voorzien.

Dit is noodzakelijk om de continuïteit te verzekeren wanneer de
betrokken dierenarts niet beschikbaar is. De beide typen
overeenkomsten kunnen op elk ogenblik unilateraal en zonder
verplichting tot verantwoording opgezegd worden. Voor de
epidemiologische bewaking dient de veehouder dan wel een andere
overeenkomst af te sluiten met een dierenarts naar keuze.

Wat het gebruik van diergeneesmiddelen op een landbouwbedrijf
betreft, gelden voor elke dierenarts dezelfde basisverplichtingen
ongeacht of hij instaat voor de epidemiologische bewaking, de
bedrijfsbegeleiding of geen van beide.

Ik meen dat bedrijfsbegeleiding nodig is voor een goed beheer van
het sanitair statuut van het veebeslag. Door bedrijfsbegeleiding kan
ook de veiligheid van de voedselketen geoptimaliseerd worden
vermits dit een vorm van traceerbaarheid levert. Het is mijn bedoeling
deze veiligheid op een hoog niveau te houden en zelfs te versterken,
enerzijds om de gezondheid van de consumenten te verbeteren en,
anderzijds om de personen die in deze sector werken op te
waarderen. Onze systemen worden immers steeds meer gebruikt als
referentie. Dit leidt ertoe dat ze de kwaliteit van onze producten
positioneren. Niettemin ondervinden de actoren die deze wetgeving
uitvoeren problemen. Afhankelijk van de streek kan dit tot een
verschillende aanpak leiden. Om de vastgestelde praktische
problemen zo goed mogelijk op te lossen, heb ik een platform over de
bedrijfsbegeleiding opgericht. Hierin werden de vertegenwoordigers
van de betrokken sectoren samengebracht.

Het is de bedoeling om voor de volgende aspecten oplossingen te
vinden: de mogelijkheid twee bedrijfsbegeleidende dierenartsen te
hebben, de termijn van vijf dagen om een behandeling voort te zetten
en de periode waarin een register wordt bijgehouden om het gebruik
van alle geneesmiddelen en gemedicineerde voerders te
verantwoorden.

De professoren Burny en Verdonck, respectievelijk professor aan de
faculteit Landbouwwetenschappen in Gembloux en professor aan de
faculteit Diergeneeskunde in Gent, zitten deze structuren voor. Het
aantal bedrijfsbegeleidende dierenartsen en de regels inzake het
beheer van het geneesmiddelenregister op de boerderij zijn
belangrijke maar erg technische aspecten van een goed beheer van
veebeslag. Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke voorschriften
heb ik aangedrongen dat er een consensus tussen de verschillende
actoren wordt gevonden inzake deze vrijwillige en projectieve

Les vétérinaires sont qualifiés pour
exercer la médecine sur toutes les
espèces animales. La législation
autorise toutefois l'exploitant
agricole à conclure différentes
conventions établissant une
surveillance épidémiologique ainsi
qu'une guidance vétérinaire par
espèce animale.

Les conventions
d'épidémiosurveillance et de
guidance vétérinaire peuvent à
tout moment être résiliées.
Chaque vétérinaire doit respecter
les mêmes obligations en matière
d'administration de médicaments
vétérinaires dans une exploitation
agricole.

La guidance est importante pour la
santé du cheptel et pour la
sécurité de la chaîne alimentaire.
Mon but est d'améliorer encore la
sécurité alimentaire, afin de
protéger encore mieux le
consommateur et de rendre plus
attrayant le travail de l'agriculteur.

La législation pose des problèmes
à certains agriculteurs et
vétérinaires. L'approche peut
varier selon la région. Pour
résoudre les problèmes d'ordre
pratique, j'ai créé une plate-forme
de concertation sur la guidance
vétérinaire, qui réunit des
représentants des secteurs
concernés. L'objectif est de prévoir
la possibilité de désigner deux
vétérinaires chargés de la
guidance, d'autoriser un volume
plus important de médicaments
prescrits et de tenir un registre des
médicaments administrés. La
plate-forme de concertation est
présidée par deux professeurs de
sciences agronomiques. Il s'agit
d'aspects majeurs, fussent-ils
extrêmement techniques, de la
bonne gestion du cheptel. Je
recherche le consensus.

Il est essentiel à mes yeux que
cette plate-forme de concertation
élabore des solutions concrètes,
dans le respect des dispositions

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

aspecten.

De overeenkomst inzake diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding
berust immers uitsluitend op een principe van vrije keuze, zoals ik
reeds in de inleiding heb vermeld.

Tot slot wil ik herhalen dat het voor mij essentieel is dat de
benadering die tijdens het overleg weerhouden wordt, concrete
oplossingen dient voort te brengen. Deze dienen de vereisten inzake
dierengezondheid en volksgezondheid - goede diergeneeskundige en
landbouwkundige praktijken - en de beperkingen en mogelijkheden op
het terrein te respecteren. Weet dus dat ik er enorm streng op toezie
dat ons hoog niveau van volksgezondheid en voedselveiligheid
behouden blijft.

légales. Je veillerai toujours
rigoureusement au maintien de la
sécurité alimentaire.

03.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor

uw uitvoerig antwoord. Ik ben tevreden te vernemen dat veiligheid
voor u het hoogste in het vaandel staat. Er zijn heel goede intenties,
beter dan ik op het terrein had vernomen.

Als we weten dat een aantal boeren, vooral in het zuiden van het land,
contracten wenst te sluiten met meerdere dierenartsen of, zoals wij
hebben vernomen, wil shoppen tussen verschillende dierenartsen,
dan zijn we niet goed bezig. We moeten hier wijzen op de risico's. Ik
ben ervan overtuigd dat u er ook volledig van overtuigd bent dat er
verboden en niet-geregistreerde diergeneeskundige middelen kunnen
zijn.

Ik vind het ook goed dat u zegt dat de veehouder die registers over
het diergeneesmiddelengebruik nauwlettend moet bijhouden. Dat is
een belangrijk aspect want de controleketting is eigenlijk maar zo
sterk als de zwakste schakel. Als men er de schakel bij de veeteler
tussenuit neemt, dan is er totaal geen controle meer mogelijk. Wat mij
wel opviel, was dat de Vlaamse landbouworganisaties, de
Boerenbond en het ABS, helemaal geen problemen zagen in de
huidige reglementering van de bedrijfsbegeleiding. Bij de andere
organisaties in het zuiden van het land was dat wel anders.

Om nog extra te wijzen op de wettelijke verplichtingen dienaangaande
heb ik twee vragen aan de regering in een motie gegoten. Ik vraag om
die diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding onverminderd te
handhaven en daarover ook met de betrokkenen duidelijk te
communiceren. Ik denk dat daar iets aan schort. Voorts vraag ik, om
naast deze wettelijke verplichtingen, de veehouder ook te stimuleren
om op vrijwillige basis contracten te sluiten met een dierenarts naar
keuze voor de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding.

03.03 Mark Verhaegen (CD&V):

Je suis heureux d'apprendre que
le ministre veillera à la sécurité
alimentaire. Il me revient que
certains agriculteurs wallons
souhaiteraient pouvoir opérer un
choix entre plusieurs vétérinaires,
ce qui comporterait des risques.

Il est important que le ministre
mette en évidence l'obligation,
pour les éleveurs, de tenir à jour
les registres relatifs à l'utilisation
des médicaments vétérinaires, qui
sont nécessaires au contrôle.

Il est frappant de constater que la
réglementation actuelle en matière
de guidance n'a posé aucune
problème

aux associations

agricoles flamandes mais qu'elle
en a posé aux organisations
wallonnes.

J'ai déposé une motion dans
laquelle je prône le maintien de la
guidance ainsi qu'une
communication transparente à ce
sujet, ce qui n'est pas toujours le
cas aujourd'hui. Je demande en
outre qu'on encourage les
éleveurs à conclure, sur une base
volontaire, un contrat de guidance
vétérinaire.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gehoord de interpellatie van de heer Mark Verhaegen
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
overwegende dat er een sluitende wettelijke regeling bestaat voor de diergeneeskundige
bedrijfsbegeleiding op veebedrijven,
overwegende dat deze regeling goed is ingeburgerd en door de betrokkenen, veehouders én dierenartsen,
als werkbaar wordt beschouwd,
overwegende dat deze regeling de nodige en verantwoorde garanties biedt voor de gezondheid van de
dieren en een verantwoord omgaan met diergeneesmiddelen,
vraagt de regering
- de huidige regeling in verband met de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding onverminderd te handhaven
en als dusdanig aan betrokkenen te communiceren;
- bovenop deze wettelijke verplichtingen de veehouder te stimuleren op vrijwillige basis een contract voor
diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding af te sluiten met een dierenarts naar keuze."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Mark Verhaegen et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Mark Verhaegen
et la réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
considérant qu'il existe un règlement légal cohérent pour la guidance vétérinaire dans les exploitations de
bétail,
considérant que ce règlement est bien accepté et est considéré comme opérationnel par les intéressés,
éleveurs et vétérinaires,
considérant que ce règlement offre les garanties nécessaires et légitimes pour la santé des animaux et
l'administration responsable des médicaments vétérinaires,
demande au gouvernement
- de maintenir tel quel le règlement actuel concernant la guidance vétérinaire et de le communiquer en tant
que tel aux intéressés;
- au-delà de ces obligations légales, d'encourager les éleveurs à conclure volontairement un contrat de
guidance vétérinaire avec un vétérinaire de leur choix."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon en Magda De Meyer.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon et Magda De Meyer.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

04 Vraag van de heer Mark Verhaegen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"de gezondheidsrisico's door tropische muggen" (nr. 11941)

04 Question de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les

risques pour la santé publique liés à la présence de moustiques tropicaux" (n° 11941)

04.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de

minister, deze materie is een stuk eenvoudiger. De laatste
muggentelling in België gebeurde ongeveer een eeuw geleden.
Officieel zijn er in ons land 25 muggensoorten geregistreerd. Het
toenemend internationaal toerisme wekt echter ook de verspreiding
van muggen in de hand. Nog niet zo lang geleden werden enkele
personen op de luchthaven van Zaventem door tropische muggen
gestoken, met twee sterfgevallen tot gevolg.

Volgens entomologen, insectendeskundigen, duiken de jongste jaren
in ons land geregeld tropische muggen op zodat een nieuwe telling
allengs noodzakelijk wordt.

De opwarming van de aarde kan daarenboven tot gevolg hebben dat
deze tropische soorten ook in onze contreien gedijen, zoals de
tijgermug, die grote hoeveelheden eieren legt en zich daardoor heel

04.01 Mark Verhaegen (CD&V):

Officiellement, 25 espèces de
moustiques sont enregistrées
dans notre pays, mais le
recensement le plus récent
remonte à il y a un siècle. Dans la
foulée de l'internationalisation du
tourisme, de plus en plus de
moustiques tropicaux font leur
apparition dans nos contrées. En
raison du réchauffement
climatique, des moustiques
tropicaux, tels le moustique rayé,
peuvent survivre dans nos régions.

Le ministre est-il au courant du

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

snel kan verspreiden. Enkele jaren geleden werd zelfs in Sint-Niklaas
een broedplaats van deze muggen ontdekt.

Met de zomer voor de deur wil ik dan ook twee evidente vragen
stellen.

Mijnheer de minister, ten eerste, bent u op de hoogte van het
toenemend risico voor de Belgische volksgezondheid van
overwegend tropische muggen?

Ten tweede, zo ja, wenst u over te gaan of te laten overgaan tot een
nieuwe muggentelling?

risque croissant pour la santé
publique lié à la présence de ces
moustiques tropicaux? Fera-t-il
procéder à un nouveau
recensement des moustiques?

04.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, mijnheer

Verhaegen, ik ben op de hoogte van het potentiële risico in verband
met tropische muggen.

De dienst Entomologie van het Instituut voor Tropische Geneeskunde,
de dienst van professor Coosemans, heeft een onderzoeksproject
voor goedkeuring ingediend bij de POD Wetenschappelijk Onderzoek.
Zodra deze bevoegde overheid groen licht geeft, kan het project van
start gaan, hopelijk in de loop van dit jaar, zoniet volgend jaar en voor
een onderzoeksduur van vier jaar.

In deze studie wordt België verdeeld in vierkanten van 10 kilometer
waarin driemaal geprospecteerd zal worden. Bepaalde risicogebieden
zullen hieraan toegevoegd worden. Deze studie zal gebeuren in
samenwerking met de UCL en het Koninklijk Belgische Instituut voor
Natuurwetenschappen. Dit project zal zowel de aanwezige inheemse
muggenpopulaties bestuderen dat zijn een 25-tal soorten en
nagaan of ze eventueel een gewijzigd gedragspatroon vertonen ten
gevolge van milieuveranderingen maar eveneens de evolutie van
uitheemse muggen uit subtropische en tropische gebieden.

Er zal vooral worden onderzocht welke uitheemse muggen in staat
zouden zijn in België te overleven. Het gaat dan vooral om muggen
die de winterperiode zouden kunnen overleven of zich voortplanten
door middel van eitjes die droogte- of koudebestendig zijn. Onder hen
zijn bepaalde Aedes-soorten zoals de Aedes Albo Pictus, de
Tijgermug, die vanuit Zuid-Oost-Azië gemigreerd is, eerst naar
Albanië, vervolgens naar een aantal landen van het Middellandse
Zeegebied, Italië en Zuid-Frankrijk en die als vector voor een aantal
tropische ziekten kan dienen.

Deze wetenschappelijke studie zal een duidelijk actueel inzicht geven
over de muggenpopulatie in België, zowel inheemse als uitheemse
muggen. Ik beklemtoon dat deze studie over vier jaar zal lopen en dat
de definitieve resultaten dan pas beschikbaar zullen zijn.

Bijkomend ben ik de diensten van Saniport aan het versterken. Dat is
de internationale gezondheidsdienst van mijn administratie, die bij de
luchthaven is tewerkgesteld, en die onder andere de instroomkanalen
van muggen via de vliegtuigen controleert.

04.02 Rudy Demotte, ministre:

Je suis au courant des risques
potentiels pour la santé que
pourrait représenter la présence
de moustiques tropicaux. Un projet
de recherche du service
Entomologie de l'Institut de
médecine tropicale, en
collaboration avec l'UCL et
l'Institut royal des Sciences
naturelles de Belgique, est
actuellement en cours
d'approbation au SPP Recherche
scientifique. Dès qu'il aura été
approuvé, ce projet sera lancé, si
possible encore cette année.

Le comportement des espèces
indigènes de moustiques va être
examiné pour estimer dans quelle
mesure il est influencé par les
changements environnementaux.
Il va également être procédé à
l'analyse de l'évolution des
espèces tropicales et
subtropicales, telles que le
moustique tigré qui peut véhiculer
des maladies tropicales jusque
chez nous. Cette étude tentera
surtout de déterminer quelles
espèces de moustiques sont
capables de survivre et d'hiverner
en Belgique. Cette analyse, qui
s'étalera sur quatre ans, nous
fournira une idée précise de la
population de moustiques dans
notre pays.

En outre, les services de Saniport,
le service sanitaire international
qui contrôle notamment l'afflux de
moustiques à l'aéroport, se verront
renforcés.

04.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor 04.03 Mark Verhaegen (CD&V):

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

uw antwoord en voor de ernst die u aan de dag legt om zo dit
probleem toch zeker niet te onderschatten.

Ik hoop ook dat u uw collega van Wetenschapsbeleid zult kunnen
overtuigen van het belang van die studie, zodat er voldoende
middelen zullen zijn om ze grondig te laten gebeuren. U krijgt voor dat
onderzoek alvast onze steun.

Je me réjouis que le ministre se
rende compte de la gravité de la
situation. J'espère que le ministre
de la Politique scientifique
dégagera suffisamment de
moyens pour l'étude qui
bénéficiera en tout cas de notre
soutien.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

05 Interpellation de Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les critères de remboursement des extractions dentaires mis en place par le Conseil technique"
(n° 881)

05 Interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de door de Technische Raad bepaalde criteria inzake de terugbetaling van tandextracties"
(nr. 881)

05.01 Muriel Gerkens (ECOLO): Madame la présidente, monsieur le

ministre, cette thématique des soins et extractions dentaires me
perturbe depuis longtemps et suscite de nombreuses interrogations.
J'ai introduit un certain nombre de questions écrites afin de ne pas
inonder la commission de détails techniques. Néanmoins, certains
éléments reposent davantage sur des choix politiques que j'aimerais
comprendre, d'où la question que je vous pose aujourd'hui et qui
comporte, malgré tout, certains aspects techniques.

En 1993, Frank Vandenbroucke, à l'époque ministre de la Santé,
justifiait le déremboursement des extractions dentaires par une
"politique de prévention explicite". L'extraction serait un soin évitable
avec un minimum d'hygiène et de consultations dentaires; son
déremboursement inciterait la population à plus et à mieux se soigner.
Il ne s'agissait pas en effet d'une mesure d'économie étant donné
qu'à cette époque, le budget dentaire était en bonus.

Ce faisant, c'était méconnaître les comportements des gens,
notamment en termes de prévention. En effet, on se rend compte que
dès qu'un traitement existe pour une maladie, près de 80% de la
population se met à l'utiliser même s'il n'est pas remboursé, tandis
que les 20% restants s'en abstiennent. Cette théorie se vérifie
également dans les soins dentaires avec le recours au fluor, qui s'est
répandu avant même que le fluor ne soit remboursé; le même
phénomène s'est produit pour le détartrage.

La question est de savoir pourquoi 20% de la population n'adopte pas
le bon comportement. S'agit-il de "je-m'en-foutisme"? Si c'était le cas,
les réfractaires se retrouveraient dans toutes les couches de la
population. Or il est constaté que ceux qui n'adoptent pas le bon
comportement appartiennent aux couches dites "sociales", c'est-à-
dire éprouvant plus de difficultés socioculturelles. On peut
comprendre que tout le monde ne peut être au courant de la même
manière des découvertes et des soins indispensables et ne dispose
pas des moyens financiers pour y recourir. De plus, tous ne sont pas
pareillement réceptifs à la prévention: certains prennent toutes les
précautions pour éviter des ennuis de santé, mais les subissent
néanmoins alors que certains négligents ne tombent jamais malades.

05.01 Muriel Gerkens (ECOLO):

Sinds 1993 worden tandextracties
niet langer terugbetaald, niet om
budgettaire redenen maar wel
vanuit een duidelijk preventief
oogpunt om te voorkomen dat in
een later stadium tot tandextractie
moet worden overgegaan. We
stellen nu vast dat twintig procent
van de bevolking, geconcentreerd
in de zogenaamde sociale
bevolkingslagen, geen
preventiebehandeling volgt.

Op 1 januari 2005 heeft u, om
budgettaire redenen, beslist de
extractie door chirurgische ingreep
niet langer terug te betalen en zo
de geconventioneerde tandartsen
verplicht om die kosteloos uit te
voeren. Op 1 september 2005
heeft u haar vervolgens uit de
nomenclatuur geschrapt.

Het RIZIV heeft bovendien
verboden om die ingrepen als
consultaties in te geven.

In alle studies in verband met de
tand- en mondgezondheid wordt
voorgesteld om de terugbetaling
van de tandextracties herin te
voeren. U heeft reeds gedeeltelijk
gevolg gegeven aan die
aanbevelingen door de
eenvoudige extracties van de
melk- en blijvende kiezen in het
kader van de orthodontische
behandelingen en waarvoor een

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

La thèse du Conseil technique dentaire et de la Commission dento-
mutualiste, selon laquelle l'extraction dentaire est évitable et n'est le
fait que des patients irresponsables, s'avère ainsi une contre-vérité au
vu des réactions de la population.

Á l'époque déjà, le ministre Moureau n'avait agréé la convention avec
les dentistes que sous réserve de la réintroduction du remboursement
de l'extraction. A ce moment-là, il a démissionné; le dossier a été
repris par Bernard Anselme et, finalement, aucune mesure n'a été
prise.

Outre les extractions thérapeutiques en orthodontie que vous venez
de rembourser et les extractions prophylactiques en radiothérapie, en
immunothérapie et lors des greffes, les patients victimes d'un
syndrome ectodermique, d'hypo- ou d'asialie, de reflux gastrique, de
parodontite auto-immune ou héréditaire, ne peuvent se passer
d'extractions et de dentier avant 50 ans. Vous avez prévu
actuellement un remboursement pour les dentiers de ces personnes,
même avant l'âge de 50 ans. Curieusement, le remboursement des
extractions nécessaires préalablement, qui coûtent 30 euros par dent,
n'est, quant à lui, pas prévu.

Si on met les différents éléments en parallèle, les extractions de 1/2
ou de 1/3 de dent qui sont suivies de la mise en place d'une couronne
à 400 euros, non remboursée sans vouloir porter aucun jugement, il
s'agit donc de patients aisés étant donné qu'ils peuvent se l'offrir -,
sont remboursées de manière importante: plus de 28 euros pour un
1/3 ou une 1/2 dent et 38 euros pour 2/3 de dent.

Les études et les rapports relatifs à la santé bucco-dentaire sont
aujourd'hui unanimes pour réclamer à nouveau le remboursement
des extractions. Si l'on regarde les faits récents, au 1

janvier 2005,

pour des raisons économiques, la commission dento-mutualiste dé-
rembourse l'extraction chirurgicale, obligeant les dentistes
conventionnés à le faire gracieusement. Le 1

septembre, cette

extraction a été dénomenclaturée, ce qui supprime en plus un
éventuel supplément d'urgence.

Lors de la campagne d'information du 11 juillet 2005, la commission
des profils de l'INAMI écrivait aux dentistes que, notamment, les
prestations techniques ne peuvent être attestées comme
consultations. On ne peut donc plus transformer une extraction en
une consultation, ce qui était une autre manière utilisée pour
permettre le remboursement.

Pour les enfants, monsieur le ministre, vous avez commencé à
concrétiser les recommandations de remboursement d'extraction;
vous avez en effet à nouveau remboursé les extractions simples des
molaires de lait et des dents définitives des enfants - qui sont en fait
des extractions thérapeutiques dans le cadre de traitements
orthodontiques. Les honoraires conventionnés de ces dernières
extractions sont surprenants au vu des différentes données.

En effet, les quatre extractions pour les moins de 14 ans sont
honorées de 30,68 euros. Les dentistes sociaux que j'ai rencontrés
m'ont dit que ces 30 euros pour l'extraction simple de ces dents
constituent un tarif particulièrement élevé en comparaison avec les
prix et les remboursements pratiqués jusqu'en 1992 puisque les prix

expliciete preventieve behandeling
zinloos is, opnieuw
terugbetaalbaar te stellen. De
erelonen voor die extracties zijn
echter maar liefst met 212 tot 530
procent gestegen!

Welke logica gaat er achter de
terugbetalingen schuil?

Hoe kan u de tariefverhogingen
voor kinderen onder de veertien
jaar rechtvaardigen? Staan die de
terugbetalingen niet in de weg?
Gelet op de stijgende armoede,
zou dat terugbetalingstelsel niet
moeten herzien worden ten gunste
van de minstbedeelden?

Beschikt u over statistieken inzake
de verzorgingsbehoefte van de
bevolking en het bezoek aan
sociale tandartsenpraktijken? Bent
u bereid tandextracties en
curatieve tandsteenverwijdering
voor zwangere vrouwen en hun
partners terugbetaalbaar te
maken, net zoals u hun
inspanningen om te stoppen met
roken financiert, teneinde
vroeggeboortes te voorkomen?

Het feit dat tandextracties uit de
nomenclatuur zijn geschrapt, doet
alleen problemen rijzen voor de
geconventioneerde tandheelkunde
waarop het derdebetalersysteem
van toepassing is. Graag kende ik
dan ook de samenstelling van de
Technische tandheelkundige raad
en het aantal leden ervan dat het
derdebetalersysteem toepast,
evenals het aantal
geconventioneerde tandartsen dat
in de Commissie tand-
heelkundigen-ziekenfondsen en
de Technische tandheelkundige
raad zitting heeft, en de reden
waarom de Technische
tandheelkundige raad de
internationale akkoorden niet
naleeft.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

de l'époque oscillaient entre 5 et 14 euros en fonction de la simplicité
ou de la complication du traitement. Si on rembourse si chèrement
des extractions sans réelle justification, est-ce que cela n'induit pas
automatiquement l'impossibilité de réintroduire un remboursement
plus général des extractions? Comment expliquer des augmentations
tarifaires disproportionnées comme celle-ci? Cela ne représente-t-il
pas un danger pour des remboursements plus généralisés?

Plus généralement, j'aimerais que vous me donniez des explications
sur les logiques présidant aux remboursements et aux non-
remboursements. Au vu de la précarité existante et des risques de
précarité qui concernent de plus en plus de personnes, ne serait-il
pas plus intéressant de revoir ces processus de remboursement au
profit des personnes les plus démunies? Pour le moment, d'après ce
que je saisis, ce serait plutôt l'inverse.

Avez-vous demandé à votre administration d'élaborer des statistiques
pour évaluer les besoins de la population en cette matière et la
fréquentation des cabinets dentaires sociaux par les plus démunis.
J'ai de plus une question plus précise sur le même sujet: il apparaît
que les caries et le manque de détartrage chez les femmes enceintes
sont des causes de naissance prématurée. Ne pourrait-on envisager
de prendre en charge le remboursement de ces soins préventifs
comme on le fait pour le sevrage tabagique?

Enfin, la dénomenclature de l'extraction ne pose de problème qu'aux
seuls dentistes conventionnés et plus particulièrement à ceux qui
appliquent le tiers-payant. On peut se demander si ceux-ci sont
correctement représentés dans les instances qui décident des
montants remboursés. Quelle est la composition du Conseil technique
et de la Commission dento-mutualiste en termes de représentation
des conventionnés et de ceux qui pratiquent le tiers-payant? Pourquoi
les dispositifs établis et les choix opérés au sein du Conseil technique
en Belgique s'éloignent-ils à ce point des recommandations et des
consensus internationaux qui préconisent des remboursements plus
généralisés des extractions?

05.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la députée, je vais essayer

de synthétiser mais étant donné le temps que vous prenez pour poser
vos questions, je ne saurai pas être bref dans mes réponses. Veuillez
m'en excuser!

05.03 Muriel Gerkens (ECOLO): Il s'agissait d'une interpellation.

05.04 Rudy Demotte, ministre: Voici mes réponses.

1. En exécution de l'accord national dento-mutualiste du
9 décembre 1992, la rubrique "Extractions" a été supprimée par arrêté
royal et remplacée par une rubrique "Extractions chirurgicales", qui ne
prévoyait plus qu'une intervention de l'assurance maladie obligatoire
pour les extractions compliquées. Cet arrêté d'exécution, qui est entré
en vigueur le 11 janvier 1993, a donc eu pour effet de faire disparaître
l'extraction normale de la nomenclature des prestations de soins de
santé. Cette décision a été motivée par des considérations
budgétaires mais a également été inspirée par une vision de l'art
dentaire mettant de plus en plus l'accent sur la survie de la dent.

Ce déplacement de l'accent s'est surtout traduit dans l'assurance

05.04 Minister Rudy Demotte:

Op het schrappen van de rubriek
"extracties", die in 1993 om
budgettaire en preventieve
redenen vervangen werd door een
rubriek "chirurgische extracties",
volgde een herwaardering van
sommige tandsparende
verstrekkingen.

Aangezien tijdens de herzieningen
van 2004, bedoeld om vier miljoen
besparingen te realiseren, een
overschrijding van de begroting

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

maladie obligatoire par un meilleur remboursement des prestations
préventives ou conservatrices. La suppression de la rubrique
"Extractions" a dès lors été suivie d'une revalorisation de certaines
prestations conservatrices. Cette nouvelle décision importante relative
à l'extraction dans la nomenclature des soins de santé a été prise fin
2004. Lors des réévaluations effectuées en 2004, un dépassement de
budget dentaire s'élevant à 10.184.000 a été constaté et la
Commission nationale dento-mutualiste a été invitée, par mes soins,
à faire des propositions d'économies pour un montant de 4.000.000
exerçant pleinement leurs effets pour 2005.

Il a été décidé de mettre à zéro la lettre-clé des prestations de la
rubrique "Extractions chirurgicales". À l'inverse d'une adaptation de la
nomenclature qui doit être effectuée par arrêté royal, une telle mesure
devait être appliquée à partir du 1

janvier 2005. À partir du 1

septembre 2005, cette rubrique a été supprimée de la nomenclature
par arrêté royal. Étant donné que cette mesure devait entraîner une
économie excessive, il fut décidé, par la même occasion, de réinsérer
dans la nomenclature l'extraction des dents définitives chez les
bénéficiaires jusqu'à leur quatorzième anniversaire. Parallèlement,
l'extraction de la molaire lactéale chez un bénéficiaire âgé de moins
de douze ans a été réinsérée dans la nomenclature des prestations
de santé et ce, en exécution de l'accord national dento-mutualiste du
15 décembre 2004, qui prévoyait l'intégration de l'expérience
temporaire "soins dentaires" aux enfants démunis dans la
nomenclature.

2. Les honoraires visant à rémunérer l'extraction de la dent définitive
chez les enfants de moins de quatorze ans et de la molaire lactéale
chez les enfants de moins de douze ans, ont été fixés dans chaque
cas à 30 euros lors de l'introduction de cette prestation dans la
nomenclature des soins de santé. On peut difficilement parler de tarifs
disproportionnés.

Le Conseil technique dentaire et la Commission nationale dento-
mutualiste, qui décident ensemble du montant des honoraires, se
sont basés principalement sur le tarif usuel demandé à ce moment
par les dentistes pour une extraction hors nomenclature. Ce tarif doit
prendre en considération tant la durée de l'intervention que ses divers
aspects techniques.

3. Quant au remboursement ou non des prestations figurant dans la
nomenclature des prestations de santé, la loi relative à l'assurance
obligatoire soins de santé et indemnités prévoit la possibilité
d'apporter des modifications, après concertation, au sein des
instances compétentes de l'INAMI. Cela se passe en premier lieu au
sein du Conseil technique dentaire et de la Commission nationale
dento-mutualiste où siègent des représentants tant des organisations
professionnelles que des organismes assureurs.

A la fin de cette année, la Commission nationale dento-mutualiste
négociera un nouvel accord tarifaire. A cette occasion, il sera décidé
de donner suite ou non à des propositions de modification de la
nomenclature sur la base des budgets disponibles et des besoins en
matière d'hygiène buccale. Il est possible également que l'occasion
soit mise à profit pour discuter de l'extraction dentaire. Une autre
possibilité serait que le Comité de l'assurance intègre cette demande
dans sa proposition de budget pour 2007. En attendant, la

met 10,184 miljoen euro werd
vastgesteld, heeft de Nationale
Commissie tandheelkundigen-
ziekenfondsen de sleutelletter
"chirurgische extracties" tot nul
herleid; de schrapping uit de
nomenclatuur gebeurde later bij
koninklijk besluit. Vermits de
besparing excessief was, werd
beslist om de extractie van de
definitieve tanden tot veertien jaar
opnieuw in de nomenclatuur in te
voeren, net als de extractie van
melkkiezen tot twaalf jaar.

Het tarief van 30 euro is niet
buitensporig en werd voor deze
twee extracties vastgelegd op
basis van de gebruikelijke tarieven
buiten nomenclatuur.

De eventuele verzekerings-
tegemoetkoming voor
verstrekkingen die in de
nomenclatuur zijn vermeld, kan
worden aangepast na overleg,
eerst in de Technische
tandheelkundige raad en
vervolgens in de Nationale
Commissie tandheelkundigen-
ziekenfondsen waarin
vertegenwoordigers van de
beroepsorganisaties en de
verzekeringsinstellingen zitting
hebben. Eind dit jaar zal over een
nieuw tariefakkoord worden
onderhandeld; mogelijk wordt het
vraagstuk van de tandextracties,
dat mijn onverdeelde aandacht
krijgt, er behandeld. Het
Verzekeringscomité zou de vraag
naar terugbetaling eveneens in zijn
begroting voor 2007 kunnen
opnemen.

Mijn administratie beschikt niet
over de cijfers met betrekking tot
de sociale tandheelkunde
waarnaar u vraagt. Een onderzoek
daarnaar zou trouwens moeilijk
uitvoerbaar zijn, vermits talrijke
elementen onbekend zijn.

Wat de financiering van
verstrekkingen ten gunste van
zwangere vrouwen betreft, wil ik
uw aandacht vestigen op mijn
strijd tegen het tabaksgebruik.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

problématique des extractions dentaires est actuellement examinée
au sein des organes de concertation de l'INAMI et attire
particulièrement mon attention. L'extraction dentaire doit être
considérée comme un soin de base essentiel.

4. Jusqu'à présent, je n'ai pas réclamé de tels chiffres à mon
administration. Je tiens toutefois à souligner qu'une analyse
approfondie de la problématique que vous évoquez ne peut être
correctement réalisée qu'au moyen d'une étude réunissant et
interprétant diverses données. A cela s'ajoute le fait que mon
administration ne dispose pas de certains éléments. Ainsi, par
exemple, n'y a-t-il pas de registre des dentistes pratiquant la
dentisterie sociale. Pareille étude ne serait donc pas simple à réaliser.
Une solution serait de l'intégrer à terme dans un programme d'études
du Centre fédéral d'expertise.

5. Récemment, j'ai pris des mesures pour protéger l'enfant à naître
contre les effets néfastes du tabagisme actif de la mère pendant la
grossesse. Une intervention forfaitaire a été prévue dans les frais
d'accouchement et d'assistance et, si besoin en est, dans les frais de
traitement au moyen de médicaments contribuant au sevrage. Je
crois pouvoir déduire de votre question que vous faites référence au
fait que fumer peut entraîner plus tard des affections gingivales et que
des indices révèlent une relation entre la parodontite et le risque de
prématurité. Le traitement d'affections gingivales réduirait à nouveau
ce risque.

En ce qui concerne la parodontite, depuis le 1

janvier 2006, la

nomenclature des prestations de santé contient toutefois une
prestation importante pour laquelle il est prévu une intervention
annuelle. Il s'agit en l'occurrence de la DPSI (Dutch Periodontal
Screening Index). Cet index est considéré en général comme un
instrument utile de diagnostic précoce et de prévention de la
progression de la parodontite. Ceci me semble déjà un premier pas
important.

A l'avenir, nous pourrions éventuellement décider d'abaisser la limite
d'âge, à savoir le dix-huitième anniversaire, à partir de laquelle une
intervention pourrait être prévue. L'assurance maladie obligatoire
prévoit également une intervention annuelle pour le détartrage. Les
deux prestations, soit le DPSI et le détartrage, offrent à la population
la possibilité de dépister et de prévenir d'éventuelles affections
parodontales.

En réponse à votre question, je souhaite attirer votre attention sur les
efforts particuliers que j'ai fournis dans ma lutte contre le tabagisme.
La lutte antitabagique est une des mes priorités et pour freiner le
tabagisme, il faut d'abord prendre un ensemble de mesures. Le
meilleur moyen de lutter contre les affections est, pour nous,
d'affirmer qu'elles résultent de l'usage du tabac et de dissuader les
gens d'en poursuivre l'usage quand ils ont débuté.

6. Le Conseil technique dentaire est composé:
- du président;
- de six membres effectifs et de six membres suppléants choisis
parmi les candidats présentés par les facultés de médecine des
universités de Belgique, chaque université ayant droit à un mandat de
membre effectif et à un mandat de suppléant;

Sinds 1 januari 2006 bevat de
nomenclatuur enerzijds de DPSI
("Dutch Periodontal Screening
Index") waarvoor de leeftijd
vanaf dewelke men voor een
terugbetaling in aanmerking komt
tot achttien jaar zou kunnen
worden teruggebracht en de
tandsteenverwijdering. Op die
manier kunnen eventuele
parodontale aandoeningen vlot
worden opgespoord.

De Technische tandheelkundige
raad bestaat uit de voorzitter; zes
effectieve leden (en zes
plaatsvervangers) uit de faculteiten
geneeskunde; tien effectieve leden
(en tien plaatsvervangers) uit de
beroepsorganisaties; en acht
effectieve leden (en acht
plaatsvervangers) uit de
verzekeringsinstellingen.

Niet minder dan 2.325
tandheelkundigen hebben met alle
verzekeringsinstellingen een
overeenkomst afgesloten. Dat
aantal moet evenwel genuanceerd
worden, vermits het register niet
door het Nationaal
Intermutualistisch College wordt
bijgewerkt.

Binnen de Technische raad
hebben zes leden het akkoord
tandartsen-ziekenfondsen afge-
wezen; negen leden hebben het
gedeeltelijk goedgekeurd; vijf
leden hebben het goedgekeurd.
Vier vertegenwoordigers van de
universiteiten hebben het akkoord
afgewezen; drie leden hebben het
gedeeltelijk goedgekeurd; vier
leden hebben het goedgekeurd
(een lid - dat overleden is - werd
nog niet vervangen). Binnen de
Nationale commissie tandheel-
kundigen-ziekenfondsen hebben
acht leden van de
beroepsorganisaties het akkoord
verworpen terwijl acht leden het
gedeeltelijk goedgekeurd hebben;
vier leden hebben het
goedgekeurd.

Dankzij de samenstelling van de
Technische raad kan elkeen

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

- de dix membres effectifs et de dix membres suppléants choisis
parmi les candidats présentés par les organisations professionnelles
représentatives des praticiens de l'art dentaire;
- de huit membres effectifs et de huit membres suppléants choisis
parmi les candidats présentés par les organismes assureurs. Pour
déterminer la représentation des organismes assureurs, il est tenu
compte de leurs effectifs respectifs, chaque organisme assureur
ayant droit à au moins un mandat de membre effectif et un mandat de
membre suppléant.

7. Jusqu'à présent, 2.325 praticiens de l'art dentaire (840
néerlandophones et 1.485 francophones) ont conclu une convention
avec tous les organismes assureurs par laquelle le patient paie
uniquement sa participation personnelle; l'organisme assureur auprès
duquel le bénéficiaire est affilié vire le reste des honoraires.

Ce chiffre doit être nuancé vu que le Collège intermutualiste national
où les praticiens de l'art dentaire ont conclu une pareille convention ne
tient actuellement pas ce registre à jour. Les praticiens de l'art
dentaire qui arrêtent leur activité professionnelle ou qui décèdent ne
sont, par exemple, pas rayés de nos listes.

8. Dans le Conseil technique dentaire, sur le banc des organisations
professionnelles représentatives, six membres ont refusé l'accord
national dento-mutualiste, neuf membres ont partiellement adhéré à
l'accord et cinq membres ont adhéré à l'accord. Sur le banc
universitaire, quatre membres ont refusé l'accord, trois membres ont
partiellement adhéré à l'accord et quatre membres ont adhéré à
l'accord.

Dans la Commission nationale dento-mutualiste, sur le banc des
organisations professionnelles représentatives, huit membres ont
refusé l'accord, huit y ont partiellement adhéré et quatre y ont adhéré.

9. L'arrêté royal du 3 juillet 1996 portant exécution de la loi relative à
l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités fixe la
composition du Conseil technique dentaire. Comme je viens de le dire
ci-avant, tant des représentants des organismes assureurs que des
organisations professionnelles représentatives et des universités
siègent dans ce conseil. Pareille composition a été précisément
choisie pour que ce conseil puisse exercer au mieux ses
compétences légales relatives à la nomenclature dentaire. Il importe
que cet organisme puisse réunir des personnes du monde
académique aussi bien que des représentants des professions et des
délégués des organismes assureurs pour que, fort de sa propre
expertise et soucieux de ses propres intérêts, chacun participe au
débat.

Le fait que le Conseil technique dentaire et la Commission nationale
dento-mutualiste examinent actuellement une proposition de
nomenclature prévoyant la réintroduction des extractions dentaires
me semble être une bonne illustration de la problématique abordée
dans le débat aujourd'hui. Je pense au fait que, dans certains pays
voisins, les extractions dentaires sont encore prévues dans les
prestations de base.

Mais manifestement, il existe au sein du Conseil technique dentaire
un certain consensus au sujet de l'importance des extractions.

deelnemen aan het debat. Daarin
zal zeker het feit aan bod komen
dat in sommige buurlanden in een
tegemoetkoming wordt voorzien
voor extracties. De onderhandeling
in de Technische Raad en in de
Nationale commissie tandheel-
kundigen-ziekenfondsen over een
nieuwe nomenclatuur is een
aanwijzing in die zin. Binnen de
Technische raad is er een
consensus over het belang van de
tandextractie maar er moet ook
rekening worden gehouden met
verscheidene factoren en de
prioriteiten moeten worden
vastgelegd.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Néanmoins, le Conseil doit aussi tenir compte de différents facteurs
après avoir pesé les différents éléments pour fixer in fine ses priorités.

Voilà qui clôture cette réponse un peu longue.

05.05 Muriel Gerkens (ECOLO): Ma réplique sera courte. (...)

Dans votre réponse, vous avez répondu à l'une de mes
préoccupations. Vous vous posez à nouveau des questions sur le
statut des extractions dentaires, sur la manière de les prendre en
compte et de procéder à leur remboursement. Cela me rassure.

(...)

05.06 Rudy Demotte, ministre: Madame Gerkens, pourriez-vous

brancher votre micro afin que notamment les membres du service de
la traduction puissent vous entendre.

05.07 Muriel Gerkens (ECOLO): Tout à fait. Excusez-moi.

Monsieur le ministre, je suis donc rassurée dans la mesure où vous
vous interrogez sur le statut de l'extraction et son remboursement.

En revanche, le fait que les extractions ne soient pas remboursées et
ne figurent pas dans la nomenclature touche essentiellement les
dentistes conventionnés et ceux qui appliquent le tiers-payant. Or, les
conventionnés ne représentent même pas un tiers des membres du
Conseil technique et de la Commission dento-mutualiste. Cette
situation me perturbe et il me semble qu'il faudrait s'interroger à
nouveau sur les critères de composition de ces organismes. Je ne
pense pas aux critères d'origine scientifique ou relatifs aux différentes
pratiques, mais plutôt à des critères relatifs aux préoccupations
sociales des dentistes conventionnés et des dentistes qui appliquent
le tiers-payant.

Monsieur le président, j'avais préparé une motion qui reprenait à la
fois la problématique de l'extraction et les critères de composition.
Cependant, comme vous semblez avoir rencontré mes
préoccupations relatives à l'extraction, ma motion ne portera que sur
les critères de composition.

05.07 Muriel Gerkens (ECOLO):

Ik ben tevreden te vernemen dat
er een bevraging is over het
statuut en de terugbetaling van
extracties. Zouden echter de
samenstellingscriteria van de
betrokken instanties niet moeten
worden herzien in het licht van een
sociale bekommernis vermits de
niet-terugbetaling en het `niet-in-
de-nomenclatuur-opnemen' vooral
betrekking hebben op de
geneeskunde die de
derdebetalersregeling toepast en
minder dan een derde van de
leden van die instanties
geconventioneerd zijn?

05.08 Rudy Demotte, ministre: Madame Gerkens, pour le moment,

je n'ai aucune indication me permettant de répondre dans un sens ou
dans l'autre. Actuellement, le Conseil est-il suffisamment équilibré
dans ses différentes composantes et répond-il aux réalités ou non?
Objectivement, je ne dispose d'aucune indication qu'il pose problème.
Personne, ni du monde académique ni des organisations
professionnelles, ne m'a fait part d'un problème de cette nature.
Aucune alarme n'est allumée.

Ainsi, la question de savoir s'il faut le modifier dans ces conditions ne
me préoccupe pas.

05.08 Minister Rudy Demotte: Ik

beschik niet over aanwijzingen op
grond waarvan ik op uw voorstel
kan reageren. Niemand heeft me
op het bestaan van zo'n probleem
gewezen, niemand heeft me
gemeld dat de Raad
onevenwichtig is samengesteld.

05.09 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le ministre, mes signaux

d'alarmes proviennent de dentistes qui professent dans des
dentisteries sociales en faveur de populations moins favorisées. Ils
attribuent, à tort ou à raison, le peu de cas apporté à ces soins au fait
qu'ils ne sont pas représentés correctement au sein du Conseil ou, en

05.09 Muriel Gerkens (ECOLO):

Volgens de tandheelkundigen die
in de sociale tandartsenpraktijken
werkzaam zijn of die
achtergestelde bevolkingsgroepen

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

tout cas, que l'option de se mettre dans la dynamique des
conventionnés et l'application du tiers-payant ne sont pas
suffisamment prises en compte.

behandelen, komt die
zorgverlening in de vergeethoek
terecht omdat er te weinig
rekening wordt gehouden met de
dynamiek van de
geconventioneerde artsen en het
derdebetalersysteem.

05.10 Rudy Demotte, ministre: Je répète que je n'ai aucun scrupule

à me pencher sur le problème, mais je n'ai pas obtenu du secteur les
mêmes informations. Il s'agira pour moi de poser les questions et
d'étudier la nécessité d'apporter une modification. Merci pour votre
information.

05.10 Minister Rudy Demotte: Ik

zal de nodige inlichtingen inwinnen
en nagaan of er aanpassingen
nodig zijn.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Muriel Gerkens et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de Mme Muriel Gerkens
et la réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
demande au gouvernement
de revoir les critères de la composition des Conseils techniques et de la Commission nationale dento-
mutualiste afin d'y assurer une représentation majoritaire des dentistes conventionnés et de ceux qui
pratiquent le tiers-payant."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Muriel Gerkens en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van mevrouw Muriel Gerkens
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
vraagt de regering
de criteria inzake de samenstelling van de Technische raden en van de Nationale commissie
tandheelkundigen-ziekenfondsen te herzien om hierin een meerderheidsvertegenwoordiging te verzekeren
van de geconventioneerde tandartsen en de tandartsen die de derdebetalersregeling toepassen."

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon et Magda De Meyer.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon en Magda De Meyer.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

06 Question de Mme Dominique Tilmans au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les suites réservées à la convention CPAP en province du Luxembourg" (n° 11992)

06 Vraag van mevrouw Dominique Tilmans aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "het gevolg dat werd gegeven aan de overeenkomst voor de behandeling met CPAP in de
provincie Luxemburg" (nr. 11992)

06.01 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, ma question

sera brève. Je vous avais déjà interpellé sur ce sujet, il y a de
nombreux mois. Dans le cadre du traitement du syndrome du
sommeil, il me revient que le Collège des médecins-directeurs aurait
fait récemment une proposition de conclusion de nouvelles
conventions CPAP, dont une avec l'IFAC, l'Intercommunale
hospitalière Famenne Ardenne Condroz, qui a créé, depuis longtemps

06.01 Dominique Tilmans (MR):

Het college van geneesheren-
directeurs zou onlangs een
voorstel hebben gedaan voor het
sluiten van nieuwe
overeenkomsten met betrekking
tot de behandeling van

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

déjà, une équipe multidisciplinaire et un plateau technique répondant
parfaitement aux termes de la convention.

Monsieur le ministre, le Comité de l'assurance devait examiner cette
proposition. C'est ce que vous m'aviez dit à l'époque. Aujourd'hui, je
souhaiterais vous interroger à nouveau pour savoir si le Comité de
l'assurance a déjà examiné la proposition du Collège des médecins-
directeurs. Dans l'affirmative, quelle est sa décision? Dans la
négative, quand l'examen de ce dossier est-il prévu?

slaapapneu, waaronder één met
de ziekenhuisintercommunale
Famenne-Ardenne-Condroz. Heeft
het Verzekeringscomité dat
voorstel al onderzocht? Zo ja, wat
heeft het dienaangaande beslist?
Zo neen, wanneer zal het dossier
worden onderzocht?

06.02 Rudy Demotte, ministre: Madame la présidente, ma réponse

sera aussi brève que votre question.

Le Comité de l'assurance n'a pas encore examiné la possibilité de
conclure dix nouvelles conventions CPAP pour l'année 2006.
L'objectif budgétaire 2006 pour le secteur de revalidation ne prévoit
pas de marge pour ces nouvelles conventions. En outre, ce secteur a
connu d'importants déplacements dans le cadre de l'exercice
budgétaire et des mesures d'économie sont toujours en cours
d'exécution. Il m'est donc assez difficile d'accueillir favorablement ces
nouvelles demandes. Ces conventions pourront toutefois être
examinées dans le cadre des besoins budgétaires de 2007 dans le
secteur. Je serai très attentif, dans ce contexte, à ce qu'une
couverture optimale du territoire soit assurée.

06.02 Minister Rudy Demotte:

Het Comité heeft dat dossier nog
niet onderzocht en de
begrotingsdoelstellingen van 2006
laten geen enkele ruimte voor
nieuwe overeenkomsten, temeer
daar de revalidatiesector in het
kader van het begrotingsjaar met
aanzienlijke overschrijdingen werd
geconfronteerd en er momenteel
nog besparingsmaatregelen in
uitvoering zijn. Die
overeenkomsten zouden in het
kader van de begroting 2007
kunnen worden onderzocht. Ik zal
erop toezien dat het grondgebied
zo optimaal

mogelijk wordt

bestreken.

06.03 Dominique Tilmans (MR): Monsieur le ministre, je vous

remercie même si la réponse me déçoit. En effet, cela faisait
longtemps que la question était en suspens et que l'on attendait la
proposition du Collège des médecins-directeurs. Je constate donc
que ce dossier est remis au prochain budget.

06.03 Dominique Tilmans (MR):

Op dat voorstel van het college
van geneesheren-directeurs werd
al lang gewacht en ik betreur dat
een en ander wordt uitgesteld tot
de begroting 2007.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

07 Interpellatie van de heer Mark Verhaegen tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "de noodzakelijke maatregelen ten behoeve van de duivensport" (nr. 882)

07 Interpellation de M. Mark Verhaegen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"les mesures à prendre en ce qui concerne le sport colombophile" (n° 882)

07.01 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de minister, de

duivensport geniet onze volledige steun als volkssport met een sterke
lokale verankering en met vele mensen die elkaar nog regelmatig en
in verbondenheid ontmoeten. Met ruim 45.000 zijn de
duivenliefhebbers in ons land. Onze duivensport neemt ook een
prominente plaats in binnen Europa. Dat komt door de toelevering van
onder andere duivenproducten, voeder en materialen voor
huisvesting. Ook de transportsector vaart er goed bij, uiteraard. Het
legt de sector toch geen windeieren.

Ter gelegenheid van de bespreking van het wetsvoorstel van
22 april 2004 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 juli 1970
inzake de bestrijding van besmettelijke ziekten van pluimvee en
andere neerhofdieren, teneinde duiven te schrappen uit de categorie

07.01 Mark Verhaegen (CD&V):

Le sport colombophile est un sport
populaire important sur le plan
local. Le secteur européen des
transports en tire profit également.
Il avait déjà été proposé dans une
proposition de loi du 22 avril 2004
de retrancher les pigeons de la
catégorie des volailles. Mais lors
de l'examen de ce texte, le
ministre n'a pas souhaité lui
apporter son soutien en raison des
risques qu'il ferait peser sur la
santé publique. Les arrêtés royaux

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

van het pluimvee, hebt u, mijnheer de minister, enkele concrete
toezeggingen gedaan, herinner ik mij nog. Het wetsvoorstel werd de
eerste keer besproken in de commissie voor de Volksgezondheid van
26 april 2005 en de tweede keer op 31 mei van dat zelfde jaar. Het
kwam niet tot een stemming, omdat u toen het wetsvoorstel niet
gunstig gezind was, vooral wegens het risico voor de
volksgezondheid. Dat is volledig aanvaardbaar. Tevens deelde u mee
dat u met twee koninklijke besluiten wou komen tegen eind 2005, die
vooraf aan de Koninklijke Belgische Duivenbond zouden worden
voorgelegd en daarna in de commissie voor de Volksgezondheid
zouden kunnen worden besproken. Zover is het echter nooit
gekomen.

Ondertussen keurde de Europese Raad van Landbouwministers op
20 december 2005 de nieuwe richtlijn van de Raad van de Europese
Unie inzake de communautaire maatregelen ter bestrijding van de
aviaire influenza en tot intrekking van de richtlijn 92/40/EEG goed. Die
richtlijn moet door de lidstaten uiterlijk op 1 juli 2007 in nationale
wetgeving worden omgezet.

Die richtlijn van de Raad van de Europese Unie definieert in artikel 2,
6

"andere in gevangenschap levende vogels" als zijnde ik citeer: "

andere vogels dan pluimvee, die om andere dan in punt 4 vermelde
redenen in gevangenschap worden gehouden, waaronder vogels die
voor voorstellingen, wedstrijdvluchten, tentoonstellingen, wedstrijden
en het kweken en het verkopen worden gehouden." Daardoor kunnen
voor Europa, dus ook in België, de reisduiven buiten de categorie van
het pluimvee gehouden worden. Daar is dus een Europese
consensus over.

Tijdens het actualiteitsdebat over de vogelgriep antwoordde u,
mijnheer de minister, op 1 februari 2006 op mijn uitdrukkelijke vraag
dat de omzetting van de bedoelde richtlijn van de Raad van de
Europese Unie tegen april 2007 in Belgisch recht zou worden
omgezet. Ik heb er onmiddellijk op aangedrongen toch niet zo lang te
talmen, uit medeleven met onze duivenmelkers, die zodra in ons land
ook maar een geval van aviaire influenza zou opduiken, hun duiven
het komende voorjaar zouden moeten ophokken. Dan gaat volgens
mij heel hun kweek, of toch een groot deel ervan verloren, want
zonder verkenningsvluchtjes worden die jonge duiven oriëntatieblind.
Zij zullen dan voor immer en altijd verdwalen. Het duivenseizoen
begint traditioneel begin mei.

Op mijn herhaalde vraag naar de omzetting van de bedoelde richtlijn
van de Raad van de Europese Unie in de commissie van 21 februari
2006, bleef u, mijnheer de minister, het antwoord schuldig.

Uit bekommernis om de duivensport en de duivenmelkers wil ik graag
toch nog enkele vragen aan de minister stellen.

Ten eerste, zijn de voor eind 2005 aangekondigde ontwerpen van
koninklijk besluit reeds klaar? Zo ja, werd daarover onderhandeld met
de Koninklijke Belgische Duivenbond? Zo niet, waarom niet?

Ten tweede, is de minister bereid om de timing voor de omzetting van
voornoemde richtlijn van de Raad van de Europese Unie in Belgische
wetgeving, voorzien tegen april 2007, te bespoedigen? Tegen welk
tijdstip ziet de minister dit dan gerealiseerd?

annoncés pour la fin 2005 n'ont
jamais été promulgués.

Entre-temps, il y a une nouvelle
directive européenne relative à la
lutte contre la grippe aviaire qui
devra être transposée en droit
belge avant le 1

juillet 2007 au

plus tard. Cette directive permet
tout à fait de ne pas inclure les
pigeons voyageurs dans la
catégorie des volailles. Le 1

février, le ministre a déclaré que la
directive serait transposée avant
avril 2007. Mais la saison
colombophile commence au début
du mois de mai et si les pigeons
doivent être confinés pendant
toute la durée du printemps, tout
un élevage sera dépourvu du sens
de l'orientation.

Les projets d'arrêté royal,
annoncés pour fin 2005, sont-ils
prêts? Des négociations ont-elles
été menées à ce sujet avec la
Fédération royale colombophile
belge? Dans la négative,
pourquoi? Le ministre est-il prêt à
accélérer la transposition de la
directive européenne? Dans
l'affirmative, dans quel délai
pourrait-elle être transposée?

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

07.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer Verhaegen, het

ontwerpbesluit betreffende de identificatie en registratie voor pluimvee
en loopvogels werd in januari 2006 besproken met de pluimveesector
en de vertegenwoordiging van de duivensector. In het ontwerpbesluit
rees een aantal problemen die voornamelijk de professionele
pluimveesector aanbelangen, met name inzake het begrip
productieronde, dat vervangen wordt door lot.

De definitie van pluimvee werd overgenomen uit de richtlijn
2005/94/EEG. Het betekent dat vleesduiven onder het begrip
pluimvee zullen ressorteren en reis- of sierduiven onder andere in
gevangenschap levende vogels.

Alleen professionele houders van de voedselproducerende duiven
dienen zich te laten registeren in Sanitel. Dat onderscheid is tevens
van belang voor het geneesmiddelgebruik bij duiven, omdat voor
voedselproducerende duiven strengere criteria gelden dan voor reis-
of sierduiven, die niet voor de voedselketen bestemd zijn.

De in de richtlijnen en de ontwerpbesluiten voorgestelde definities zijn
in overeenstemming met het standpunt van de Koninklijke Belgische
Duivenbond, die geen vragende partij is om reisduiven nog langer te
bestemmen voor de voedselketen.

Om controle in inrichtingen waar duiven worden geslacht, te
vergemakkelijken, heb ik opdracht gegeven een
begeleidingsdocument slachtpluimvee in aangepaste vorm in gebruik
te laten nemen voor partijen duiven die voor de voedselketen zijn
bestemd.

Zoals aangegeven door de Raad van State in andere
ontwerpbesluiten inzake identificatie en registratie dient ook voor het
ontwerp van het koninklijk besluit betreffende de identificatie en
registratie van pluimvee en loopvogels een voorafgaande aanpassing
van artikel 17 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 te
worden doorgevoerd. Die aanpassing werd gerealiseerd via de wet
houdende diverse bepalingen die recent door het Parlement werd
goedgekeurd.

Ten tweede, de richtlijn 2005/94/EEG werd inmiddels door mijn
diensten omgezet in een ontwerp van koninklijk besluit. Op 1 juli 2007
dient de richtlijn door de lidstaten in hun nationale wetgeving te zijn
omgezet.

Ik meen dat het niet aangewezen is de timing te wijzigen gelet op de
talrijke adviesprocedures die het ontwerp besluit nog moet doorlopen,
vooraleer het wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De
maatregelen in het kader van de bestrijding van de aviaire influenza
houden nu immers reeds rekening met de bepalingen van richtlijn
2005/94/EEG.

Voorzitter: Joseph Arens.
Président: Joseph Arens.

Bij dreiging of vaststelling van aviaire influenza worden maatregelen
genomen bij pluimvee en bij andere in gevangenschap levende
vogels. In sommige gevallen mag voor die vogels op basis van een

07.02 Rudy Demotte, ministre:

Le projet d'arrêté relatif à
l'identification et à l'enregistrement
des volailles et des oiseaux
coureurs a été examiné en janvier
2006 par le secteur avicole et des
pigeons. Lors de cette
concertation, la notion de `bande
de production' a été remplacée par
celle de `lot'. La définition de la
volaille étant celle de la directive
2005/94/CE, les pigeons de chair
font partie de la catégorie des
volailles, tandis que les pigeons
voyageurs et d'agrément sont
considérés comme des oiseaux
captifs. Seuls les détenteurs
professionnels de pigeons de chair
doivent se faire enregistrer dans le
système Sanitel. Les définitions
qui ont été arrêtées correspondent
aux positions de la Royale
Fédération Colombophile Belge.
J'ai demandé la mise au point
d'une version adaptée du
document d'accompagnement des
volailles d'abattage pour les
pigeons destinés à être introduits
dans la chaîne alimentaire. Dans
le même temps, l'article 17 de la
loi relative à la santé des animaux
a été adapté.

La directive 2005/94/CE a déjà été
transposée dans un projet d'arrêté
royal. Elle doit être transposée d'ici
au 1

juillet 2007. Il n'est pas

indiqué de modifier cet
échéancier, compte tenu des
nombreuses procédures d'avis
auxquelles le projet doit encore
être soumis avant la publication au
Moniteur.

En cas de menace ou de constat
de grippe aviaire, des mesures
seront prises pour la volaille et
pour les autres oiseaux vivant en
captivité. Dans certains cas,
toutefois, il pourra être dérogé aux
dispositions habituelles à condition
que la lutte contre la maladie ne
soit pas mise en péril.

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

risicobeoordeling worden afgeweken van de gewone bepaling voor
pluimvee mits de ziektebestrijding door de afwijking niet in het
gedrang komt.

07.03 Mark Verhaegen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben

verheugd dat de minister een aantal duidelijke stappen in de goede
richting heeft gezet.

Het verontrust mij wel te horen dat pas op 1 juli 2007 de omzetting in
nationaal recht een feit zal zijn. Twee jaar geleden reeds hebben wij
immers gezegd dat als wij de reisduiven uit de groep van het pluimvee
halen, er dan ook onmiddellijk een KB moet komen ter bestrijding van
een aantal besmettelijke ziekten bij duiven om daar het juridische
vacuüm te dichten. Wij hebben achteraf gehoord dat er een advies
was van het wetenschappelijk interministerieel commissariaat inzake
influenza omtrent de rol van de duiven bij de befaamde problematiek
van de H5N1-griep.

Ik heb de indruk, mijnheer de minister, dat u weer op de valreep de
Europese richtlijn zult omzetten in nationaal recht. Ik stel iets voor uit
bekommernis, omdat ik weet dat u ook van het platteland bent. U kent
in uw omgeving heel wat duivenmelkers persoonlijk, zoals u zelf
meermaals hebt gezegd. U weet dan ook wat die mensen er allemaal
voor moeten doen. Daarom dien ik een heel korte motie van
aanbeveling aan de regering in, waarin ik vraag om zo snel mogelijk
de omzetting te realiseren en dus de datum van juli 2007 te
vervroegen.

07.03 Mark Verhaegen (CD&V):

Il est inquiétant d'entendre que la
transposition de la directive ne
sera effective qu'au 1

juillet 2007.

C'est la raison pour laquelle je
dépose une brève motion de
recommandation dans laquelle je
demande d'avancer la date.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Mark Verhaegen en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Mark Verhaegen
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,
overwegende dat de Europese Raad van Landbouwministers op 20 december 2005 een richtlijn van de
Raad van de Europese Unie (doc 15146/05) betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van
Aviaire Influenza en tot intrekking van de richtlijn 92/40/EEG goedkeurde en dat de omzetting hiervan in
Belgisch recht dient te gebeuren vóór 1 juli 2007,
overwegende dat er nu wel een Europese consensus bestaat over de categorie waarin wedstrijdduiven
terechtkomen; dat deze voortaan niet meer ingedeeld hoeven te worden in de categorie van het pluimvee,
overwegende dat deze omzetting er ten spoedigste moet komen om de duivensport in België geen
onnodige schade aan te brengen in geval van uitbraak van ziekten bij dieren gecatalogeerd in een andere
groep van gevogelte luidens artikel 2 van genoemde richtlijn,
vraagt de regering
alles in het werk te stellen om binnen de kortst mogelijke tijd de richtlijn van de Raad van de Europese Unie
(doc 15146/05) betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van Aviaire Influenza en tot
intrekking van de richtlijn 92/40/EEG om te zetten en aldus de continuïteit voor het inrichten van Belgische
duivenwedstrijden te verzekeren."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Mark Verhaegen et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Mark Verhaegen
et la réponse du ministre des Affaires sociales et de la Santé publique,
considérant que le Conseil européen des ministres de l'Agriculture a adopté le 20 décembre 2005 une

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

directive du Conseil de l'Union européenne (doc 15146/05) relative aux mesures communautaires contre
l'influenza aviaire et abrogeant la directive 92/40/CEE, dont la transposition en droit belge doit intervenir
avant le 1

juillet 2007,

considérant qu'il existe à présent un consensus européen à propos de la catégorisation des pigeons de
compétition et que ceux-ci ne doivent désormais plus être classés dans la catégorie des volailles,
considérant que la transposition de la directive doit intervenir le plus rapidement possible pour que le sport
colombophile ne subisse pas de dommages inutiles en Belgique en cas d'épidémie de maladies affectant
des animaux répertoriés dans d'autres groupes que la volaille selon l'article 2 de la directive citée,
demande au gouvernement
de tout mettre en oeuvre pour procéder dans les plus brefs délais à la transposition de la directive du
Conseil de l'Union européenne (doc 15146/05) relative aux mesures communautaires contre l'influenza
aviaire et abrogeant la directive 92/40/CEE, et de garantir ainsi la continuité de l'organisation de concours
colombophiles en Belgique."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Colette Burgeon, Maggie De Block en Annelies
Storms.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Colette Burgeon, Maggie De Block et Annelies Storms.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

08 Question de Mme Véronique Ghenne au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur

"la prescription de Rilatine aux étudiants" (n° 12001)

08 Vraag van mevrouw Véronique Ghenne aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid

over "het voorschrijven van Rilatine aan studenten" (nr. 12001)

08.01 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le président,

dernièrement, les pharmaciens ont alerté l'opinion publique par voie
de presse des dangers qu'encouraient certains étudiants en ces jours
de blocus. En effet, beaucoup trop de médecins prescriraient de la
Rilatine à nos jeunes pour les aider à réviser. Certes, la Rilatine
augmente les capacités de concentration et réduit l'apparition de
signes de fatigue mais ce médicament, initialement prescrit aux
enfants présentant un trouble déficitaire de l'attention avec
hyperactivité, n'est pas sans danger. Ainsi, une prescription abusive
ou inappropriée de la Rilatine fait courir des risques de dépendance,
d'insomnie, d'anorexie et cela même à l'issue d'une seule session
d'examens.

Mes questions sont donc les suivantes. Monsieur le ministre, avez-
vous eu écho de la communication des pharmaciens mettant en
garde contre une surprescription et de fait une surconsommation de
ce médicament par des étudiants? Des études ont-elles été réalisées
au sujet du nombre de ces étudiants consommateurs de Rilatine? On
parlait en 2004 de 3% de consommateurs de ce médicament parmi
les étudiants américains. Est-ce le même pourcentage en Belgique?
Les médecins prescripteurs et les étudiants consommateurs de ce
médicament ne devraient-ils pas être sensibilisés à ses effets
secondaires potentiellement dangereux? D'ores et déjà, je vous
remercie pour votre réponse.

08.01 Véronique Ghenne (PS):

De apothekers hebben de
publieke opinie gealarmeerd: te
veel artsen zouden de studenten
Rilatine voorschrijven om hen te
helpen bij het herhalen van de
leerstof. Rilatine verhoogt
inderdaad de concentratie en
vermindert vermoeidheids-
verschijnselen, maar dat
geneesmiddel is niet zonder
gevaar. Het onterecht of
onaangepast voorschrijven ervan
kan leiden tot verslaving,
slapeloosheid, anorexia, enz.

Heeft u ook gehoord dat dat
geneesmiddel te vaak zou worden
voorgeschreven aan en
ingenomen door studenten?
Bestaan daar studies over? In
2004 zouden 3 procent van de
Amerikaanse studenten dat
geneesmiddel hebben gebruikt.
Wat is de toestand in België?
Zouden de voorschrijvende artsen
en de studenten niet moeten
worden gesensibiliseerd voor de
mogelijk gevaarlijke bijwerkingen?

08.02 Rudy Demotte, ministre: Comme vous, j'ai lu ces articles. J'ai 08.02 Minister Rudy Demotte: Ik

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

chargé la Direction générale Médicaments d'examiner plus en détail
ces informations et de me faire part de son point de vue. La DG
Médicaments a pris contact avec les associations professionnelles
représentatives des pharmaciens, à savoir l'Association belge
pharmaceutique (ABP) et l'Office des pharmacies coopératives
(OPHACO). Ni l'ABP ni OPHACO n'ont reçu de leurs membres
confirmation d'une prescription plus élevée de Rilatine en période
d'examens.

La DG Médicaments a également contacté la firme Novartis Pharma
qui commercialise ce médicament. La firme a analysé les chiffres
mensuels de ces dernières années. Tenant compte de différents
facteurs comme le lancement de nouvelles formes ou le
remboursement de certaines d'entre elles, elle n'enregistre pas de
pics de vente pendant les mois de mai et juin.

Ensuite, je n'ai pas connaissance d'études ou d'estimations
permettant de quantifier l'usage de la Rilatine par les étudiants en
Belgique. La Rilatine est indiquée uniquement dans le traitement de la
narcolepsie et des troubles déficitaires de l'attention liés à
l'hyperactivité. L'utilisation de la Rilatine comme stimulant chez les
étudiants en période d'examens n'est pas une indication approuvée.
La prescription de Rilatine dans ce contexte relève de l'entière
responsabilité du prescripteur. La Rilatine est un médicament délivré
sur prescription médicale. C'est donc surtout vers les professionnels
de la santé que l'information et la communication doivent être
dirigées.

Je rappelle que plusieurs articles sont déjà parus dans les "Folia
Pharmacotherapeutica" quant à l'usage adéquat et les effets
indésirables du méthylphénilate. "Folia Pharmacotherapeutica" est
une publication gratuite du CBIP, le Centre belge d'informations
pharmacothérapeutiques, envoyée mensuellement à tous les
médecins, pharmaciens et dentistes. Récemment encore, en
décembre 2005 pour être plus précis, une fiche de transparence
édictée par le CBIP traitait de la prise en charge de l'ADHD (Attention
deficit hyperactivity disorder). À ce propos, l'indication du
méthylphénilate, sa posologie, ses effets indésirables y sont
commentés. Je demanderai donc à la DG Médicaments d'examiner la
pertinence d'une nouvelle communication à l'intention des
professionnels de la santé.

Pour conclure, depuis bien longtemps déjà, les étudiants font l'objet
de campagnes d'information diverses. Chaque année en période
d'examens, je remarque que des messages sont adressés aux
étudiants sous diverses formes, par les institutions scolaires ou
académiques, à l'initiative d'associations d'étudiants, par les mutuelles
et par bien d'autres encore.

Il s'agit souvent de conseils divers permettant d'appréhender et de
franchir au mieux la session. Parmi les recommandations, je note que
le recours aux médicaments et stimulants est souvent déconseillé.

A mon niveau, je n'envisage pas de campagne d'information
supplémentaire. Les indications de la Rilatine sont suffisamment
claires. Les prescripteurs doivent assumer leurs responsabilités!

heb, net als u, die artikels gelezen.
Het DG Geneesmiddelen heeft
contact opgenomen met de
beroepsorganisaties van de
apothekers, die niet hebben
bevestigd dat Rilatine in
examenperiodes meer wordt
voorgeschreven. Het bedrijf dat
dat geneesmiddel op de markt
brengt stelde evenmin pieken vast
in mei en juni.

Ik heb geen weet van studies over
het gebruik van Rilatine door
studenten in België. Dat
geneesmiddel wordt
voorgeschreven ter behandeling
van

narcolepsie en

aandachtsstoornissen in
samenhang met hyperactiviteit.
Het gebruik als opwekkend middel
bij studenten is niet goedgekeurd.

In de "Folia
Pharmacotherapeutica"

(een

uitgave, die alle artsen, apothekers
en tandartsen maandelijks gratis in
de bus krijgen), verschenen
artikels over het gebruik en de
werking van methylphenidatum. In
december 2005 bevatte de uitgave
een steekkaart over de
behandeling van ADHD (attention
deficit hyperactivity disorder) met
toelichting van het gebruik, de
dosering en de nevenwerkingen
van methylphenidatum.

Elk jaar krijgen de studenten van
de scholen, de universiteiten, de
verenigingen en de ziekenfondsen
informatie om de zittijd zo goed
mogelijk door te komen. Het
gebruik van geneesmiddelen en
stimulerende middelen

wordt

afgeraden. De indicaties van
Rilatine zijn duidelijk en de
voorschrijvers moeten hun
verantwoordelijkheid opnemen!

08.03 Véronique Ghenne (PS): Monsieur le ministre, je vous 08.03 Véronique Ghenne (PS):

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

remercie pour votre réponse. Je suis contente d'entendre qu'il n'y a
pas eu de pic en mai et juin.

Cependant, selon les articles que j'ai lus, le nombre de ventes en
Belgique a apparemment connu une progression relativement
importante sur les cinq dernières années, à savoir une progression de
250%, alors que le nombre de traitements est proportionnellement
faible. D'après certains thérapeutes et infirmières, seul un enfant
hyperactif sur cinq aurait besoin de ce traitement. Ce constat pose
question.

Par ailleurs, j'ai vu que, depuis fin 2005, on a élargi le remboursement
de la Rilatine. J'aurais donc aimé savoir sur la base de quels critères.

Het verheugt mij dat er geen piek
was in mei en in juni. De verkoop
in ons land lijkt de jongste vijf jaar
aanzienlijk te zijn toegenomen.
Volgens bepaalde therapeuten en
verpleegkundigen zou slechts één
op de vijf hyperactieve kinderen
behoefte hebben aan die
behandeling. Die vaststelling doet
vragen rijzen. Op basis waarvan
heeft men voorts de terugbetaling
van Rilatine uitgebreid?

08.04 Rudy Demotte, ministre: Nous avons eu cette discussion en

commission à plusieurs reprises. Plusieurs parlementaires se
posaient des questions sur les indications précises de la Rilatine, que
je viens d'ailleurs de rappeler. Certains s'interrogeaient également sur
la Rilatine "effet retard" et sur le Concerta, qui sont des produits de
même nature.

Lors de ces débats, nous avons pu établir qu'il y avait
vraisemblablement en Belgique une surmédicalisation de
l'hyperactivité. En d'autres termes, on prescrit vraisemblablement je
ne peux pas parler sur la base de ma seule intuition; il faut vérifier et
étudier cette question trop de médicaments pour contrôler
l'hyperactivité. C'est une dérive nord-américaine.

On a connu le même mouvement aux Etats-Unis. Quand les gamins
sont un peu trop nerveux, on leur fait avaler une pilule. Je ne sais pas
si cette solution est la bonne et il s'agit ici d'un euphémisme.

08.04 Minister Rudy Demotte:

Wij hebben die discussie
herhaaldelijk in de commissie
gevoerd. Wij hebben bij die
gelegenheid kunnen vaststellen
dat er in België wellicht sprake is
van een overmedicalisering van
hyperactiviteit.

08.05 Véronique Ghenne (PS): C'est vrai que j'avais lu également

qu'aux Etats-Unis, un enfant sur quatre prend de la Rilatine en
période scolaire. J'espère que le schéma ne se reproduira pas en
Belgique.

08.05 Véronique Ghenne (PS):

Ik heb inderdaad gelezen dat in de
Verenigde Staten één kind op vier
Rilatine neemt tijdens de
schoolperiodes. Ik hoop dat wij
hier in België niet naar dergelijke
toestanden zullen evolueren.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Questions jointes de

- Mme Colette Burgeon au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'utilisation du
Prozac pour les enfants" (n° 12020)
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la prescription
de Prozac aux enfants" (n° 12046)

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Colette Burgeon aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
toedienen van Prozac aan kinderen" (nr. 12020)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
voorschrijven van Prozac aan kinderen" (nr. 12046)

09.01 Colette Burgeon (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, l'Agence européenne des médicaments, dont les
recommandations sont suivies dans la majorité des cas par la
Commission européenne, s'est dernièrement déclarée favorable à

09.01 Colette Burgeon (PS): Het

Europees Geneesmiddelenbureau
verklaarde onlangs voor het
gebruik van Prozac en andere

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'utilisation du Prozac et, partant, des autres antidépresseurs à base
de fluoxétine pour les enfants dès l'âge de huit ans si une
psychothérapie n'est pas efficace.

Cette décision est étonnante dans le sens où plusieurs études ont
déjà fait état de risques de suicide accrus chez les enfants et les
adolescents traités par antidépresseurs. Au demeurant, ces
médicaments ne sont autorisés que pour traiter des adultes. Il reste
que leur administration à des enfants est une réalité, mais elle exige
un encadrement médical extrêmement étroit.

Monsieur le ministre, pensez-vous que cette décision soit justifiée?
Ne craignez-vous pas des dérives en matière de prescription?
Quelles dispositions pourrait-on prendre pour évaluer l'efficacité de la
prescription dès l'âge de huit ans?

antidepressiva op basis van
fluoxetine te zijn bij kinderen vanaf
acht jaar indien psychotherapie
niet werkt. Bent u van mening dat
deze beslissing gerechtvaardigd
is? Vreest u niet voor uitwassen in
het voorschrijfgedrag? Welke
beslissingen kunnen worden
genomen om uit te maken of het
voorschrijven aan kinderen vanaf
acht jaar efficiënt is?

09.02 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, mijn vraag sluit mooi aan bij de vorige vraag. Na de Valium-
golf volgde de Rilatine-golf. Nu krijgen wij de antidepressivagolf uit
Amerika. Als wij er ook nog de drugs, alcohol en de rest bijnemen,
dan is de cirkel rond.

Ik was ook ongerust over de beslissing van het Europees
Agentschap, om de leeftijdsgrens te verlagen van 18 naar 8 jaar. De
motivatie van de beslissing van het Europees Agentschap was dat de
voordelen opwogen tegen de nadelen. Zij hebben daaraan een aantal
regels verbonden die niet zo streng waren. Het moest gaan om
kinderen bij wie psychotherapie niet werkt. Er werd geen verdere
uitleg gegeven over de inhoud van de therapie of de duur van de
behandeling. Na negen weken moest er een herevaluatie komen. Dat
lijken mij minimale voorwaarden te zijn.

Ik was ongerust, omdat wij weten dat de effecten van antidepressiva
en Prozac goed bekend en goed beschreven zijn. Daarover werden
heel vele casestudies gepubliceerd. Bij sommige mensen kan het
aanleiding geven tot wat men bijna karakteriële stoornissen zou
kunnen noemen. Soms spreekt men van omgekeerde effecten. In
extreme gevallen volgen er moorden of zelfmoorden, soms tijdens het
gebruik en soms na het gebruik, door de abstinentie.

Onlangs heeft het Europees Parlement ook een verordening
goedgekeurd die het onderzoek naar kindergeneesmiddelen
reguleert. Er zou een inventaris gemaakt moeten worden van de
behoefte aan kindergeneesmiddelen. Stond dat erin? Ik heb ernaar
gezocht, maar ik heb het niet gevonden. Zijn er in België gegevens
bekend over zo'n inventaris? Zijn er al signalen tot u doorgedrongen
dat er een nood zou zijn aan het gebruik van antidepressiva, met
name Prozac, bij kinderen? Hoe ziet u dat? Overweegt men in dit
geval een terugbetaling? Zo ja, welke omschrijving voor het zeer
gelimiteerde en streng gecontroleerde gebruik zou u daarbij in acht
nemen?

09.02 Maggie De Block (VLD):

Après le Valium et la Rilatine, ce
sont aujourd'hui les
antidépresseurs qui déferlent des
États-Unis. L'Agence européenne
a abaissé la limite d'âge pour leur
utilisation de dix-huit à huit ans au
motif que les

avantages

compenseraient les inconvénients.
Les conditions imposées ne sont
guère strictes: il doit s'agir
d'enfants qui ne retirent aucun
bénéfice d'une psychothérapie
mais rien n'a été précisé
concernant le contenu de la
thérapie ou la durée du traitement.
Une évaluation doit être effectuée
après neuf semaines. Cette
évolution m'inquiète dans la
mesure où les effets des
antidépresseurs et du Prozac sont
connus et ne sont guère anodins.

Récemment, le Parlement
européen a également approuvé
un règlement concernant la
recherche sur les médicaments
pédiatriques. L'inventaire des
besoins qui devait être établi fait
toujours défaut à ce jour.

Dispose-t-on, en Belgique, de
données concernant un tel
inventaire? Les antidépresseurs,
et en particulier le Prozac, sont-ils
nécessaires aux enfants? En
envisage-t-on le remboursement?
Leur utilisation sera-t-elle dûment
justifiée et rigoureusement
contrôlée? Comment?

09.03 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, madame 09.03 Minister Rudy Demotte:

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Burgeon, la décision de l'Agence européenne des médicaments
(EMEA) d'abaisser à 8 ans la limite inférieure d'âge d'usage de la
fluoxétine en cas de dépression modérée à grave lorsque cette
maladie ne répond pas aux mesures psychothérapeutiques
appropriées est bien une décision de l'Europe qui doit s'expliquer et
se comprendre dans ce contexte.

Le Prozac et les autres spécialités à base de fluoxétine sont
largement prescrits chez les adolescents et les jeunes enfants dans la
plupart, si pas dans tous les pays de l'Union européenne. À titre
d'exemple, au Royaume-Uni, des dizaines de milliers de prescriptions
étaient et sont délivrées annuellement dans la tranche d'âge visée. Il
s'agissait, là comme ailleurs, d'un usage hors notice ou "off label use"
qui débordait largement l'indication accordée aujourd'hui et faisait
même régulièrement fi du recours préalable à une psychothérapie qui,
bien conduite, suffit souvent.

Sans faire d'amalgame abusif, sans vouloir faire de comparaison
chiffrée ou hâtive, nous savons que ce produit est utilisé dans notre
pays également. Mais précisément, nous ne savons pas vraiment
comment, justement parce qu'aucune indication chez les enfants ou
les adolescents n'est accordée.

C'est une lacune que la décision européenne vise à corriger, plus
spécifiquement en recentrant l'usage du produit sur la seule et unique
indication justifiée et scientifiquement établie par des études
pédiatriques. Ces études ont été basées et contrôlées, notamment en
les effectuant dans le cadre d'un double insu contre placebo.

L'indication qui est accordée précise également clairement que le
traitement doit être initié et suivi par un spécialiste. La future notice
scientifique précisera aussi, si elle est acceptée par la Commission,
que l'ajustement des doses doit être fait de façon prudente de
manière à maintenir le patient à la dose efficace la plus basse.

Dans la pratique, c'est une limitation et non une extension d'usage
que nous étudierons car nous pourrons, cette fois, surveiller si la
prescription répond à une classe d'âge autorisée, si l'indication de
dépression est bien posée, si l'échec d'une psychothérapie en bonne
et due forme peut être montré, si un renouvellement éventuel
d'ordonnance a bien donné lieu après deux mois environ de
traitement probatoire à une réévaluation indispensable et à la réponse
clinique attendue.

En conclusion et en guise de réponse à vos trois questions, la
décision de consensus des 25 États membres paraît établie sur des
bases solides et vise de facto tout au contraire à entraver une dérive
que vous sembliez craindre. Quant aux dispositions que les
professionnels de la santé (médecins, pédopsychiatres) suivent pour
évaluer l'efficacité d'une thérapie combattant la dépression grave,
surtout chez les enfants jeunes, elles font partie des outils bien
connus de ces spécialistes.

Prozac en andere specialiteiten op
basis van fluoxetine worden in de
meeste EU-landen op grote schaal
voorgeschreven voor
adolescenten en jonge kinderen.
Dat product wordt ook in ons land
gebruikt. Maar wij weten niet hoe,
precies omdat er geen enkele
indicatie bij kinderen of
adolescenten aanvaard is.

Het Europees initiatief strekt ertoe
die lacune weg te werken door het
gebruik van het product opnieuw
toe te spitsen op de enige
verantwoorde en door pediatrische
studies wetenschappelijk
onderbouwde indicatie. In de
praktijk gaat het om een beperking
van het gebruik en niet om een
uitbreiding ervan. Wij zullen
kunnen controleren of het
voorschrift voor een toegestane
leeftijdscategorie geldt, of de
indicatie (depressie) wel degelijk
aangetoond is, of kan worden
aangetoond dat een gedegen
psychotherapie mislukt is en of
een eventuele hernieuwing van het
voorschrift wel degelijk aanleiding
heeft gegeven na ongeveer twee
maanden van proefbehandeling
tot een onontbeerlijke nieuwe
evaluatie en tot de verwachte
klinische respons. De bepalingen
die de gezondheidswerkers in acht
nemen voor het evalueren van de
doeltreffendheid van een
behandeling tegen zware
depressie maken deel uit van de
instrumenten waarmee die
specialisten vertrouwd zijn.

Ik kom tot de verschillende vragen van mevrouw De Block.

Zoals ik zopas aan mevrouw Burgeon heb geantwoord, heeft het
Europees Agentschap voor de evaluatie van geneesmiddelen op
basis van een kosten-batenanalyse de leeftijdgrens gewijzigd heeft

La limite d'âge pour la prescription
de la fluoxétine, et donc du
Prozac, a été modifiée en fonction
des résultats d'une analyse des
coûts et des profits.

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

voor het voorschrijven van Fluoxetine en derhalve Prozac, het
originele merk van dit antidepressivum.

De motivering van deze beslissing beoogt het gebruik in de tweede
lijn doelgericht te beperken tot een ernstige depressie die ongevoelig
is voor de klassieke therapeutische middelen. Deze motivering werd
in het eerste deel van het antwoord uiteengezet.

Het spreekt voor zich dat de leden van het Agentschap bij het nemen
van deze beslissing de risico's van een behandeling van depressie
met geneesmiddelen, niet miskenden. Deze worden overigens
expliciet aangehaald in het verslag van het Europese Agentschap.

Alles welbeschouwd blijkt dat dit product, dat door onze
zorgverstrekkers reeds wordt voorgeschreven en gebruikt, voor een
groep van de kinderpopulatie doeltreffend en dus nodig is in situaties
waarin de andere therapeutische middelen gefaald hebben.

Als het wetenschapscomité van EMEA in Londen meent dat dit
geneesmiddel aangewezen is in bepaalde gevallen die ongevoelig zijn
voor elke andere therapeutische behandeling, dan lijkt het mij normaal
dat ook de Belgische kinderen en adolescenten hier behoefte aan
kunnen hebben. Verschillende Belgische academische specialisten
inzake depressie menen dat ze dit geneesmiddel nodig hebben.

In de vraag waarin u specifiek verwijst naar een verordening van het
Europees Parlement die begin juni werd goedgekeurd en tot doel
heeft veilige en doeltreffende producten voor kinderen op de markt te
brengen, wilt u weten of ons land reeds meewerkt aan het
inventariseren van deze behoeften. De taak die u aanhaalt is
opgenomen in een tekst die nog niet gepubliceerd werd. De datum
van publicatie wordt in het beste geval in augustus verwacht.
Niettemin heeft België niet gewacht op de toepassing van een
bepaling om een bijdrage te leveren aan deze taken binnen de
Europese samenwerking.

U weet dat België momenteel in Londen de groep van experts in de
pediatrie voorzit die door EMEA werd bijeengeroepen om hierop te
anticiperen en om de lijst met behoeften aan geneesmiddelen voor
kinderen reeds op te stellen.

Een deel van de lijst onder meer met betrekking tot pijnstillers,
geneesmiddelen tegen kanker bij kinderen, tegen epilepsie en
hartziekten werd voltooid en is beschikbaar op de website van het
EMEA. De antidepressiva en andere psychiatrische geneesmiddelen
maken deel uit van de lijst maar werden nog niet afgerond.

Een specifieke Belgische inventaris zou dus geen plaats krijgen
aangezien de inventaris in de veel omvangrijkere lijst wordt
opgenomen die is opgesteld door het geheel van lidstaten van de
Europese Unie.

Wat het geneesmiddel in kwestie betreft, is de orale, vloeibare
oplossing die bij kinderen zou worden gebruikt in België reeds
beschikbaar en vergoedbaar, net zoals de tabletten.

Op dit moment ben ik nog niet van plan het voorschrijven van de
bewuste geneesmiddelen te reglementeren. Onlangs werd een

Prozac est la marque originale.
Nous souhaitons en limiter la
consommation aux dépressions
graves que les moyens
thérapeutiques classiques ne
permettent pas de soigner.
L'Agence connaît parfaitement les
risques que présente le traitement
médicamenteux de la dépression
et elle les mentionne explicitement
dans le rapport. L'Agence ne nie
pas que ce médicament, qui est
prescrit de plus en plus, est
efficace pour certains enfants
dans des situations où d'autres
médicaments se sont avérés
inefficaces. L'AEM n'en
disconvient pas et plusieurs
spécialistes belges estiment qu'ils
ont besoin de ce médicament.

En ce qui concerne
l'inventorisation des besoins, un
texte a été rédigé. Il ne sera
toutefois publié qu'en août. Mais la
Belgique n'a pas attendu pour
apporter sa pierre à l'édifice de
cette collaboration. Notre pays
préside actuellement le groupe
d'experts en pédiatrie qui a été
convoqué à Londres par l'AEM
puis chargé de dresser cette liste
dont une partie peut déjà être
consultée sur le site web de l'AEM.

Les antidépresseurs et autres
médicaments psychiatriques font
partie d'une liste mais celle-ci n'est
pas encore clôturée. Il n'y aura
pas d'inventaire spécifique pour la
Belgique.

La solution liquide, qui serait
utilisée pour les enfants, est déjà
disponible et remboursable en
Belgique tout comme les
comprimés. Je n'envisage pas
encore d'en réglementer la
prescription. J'attends un rapport
de la réunion de consensus à
propos de l'utilisation adéquate
d'antidépresseurs et je souhaite
fournir sur cette base des
informations aussi larges que
possible aux prescripteurs. Au
moment de cette réunion, l'EMEA
n'avait pas encore pris la décision

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

consensusvergadering gehouden die over het adequaat gebruik van
antidepressiva handelde. Er wordt vooropgesteld een zo ruim
mogelijke informatie te verstrekken aan de voorschrijvers zodra het
rapport van de jury van voornoemde vergadering wordt gepubliceerd.

Op het moment van de consensusvergadering had het EMEA de
beslissing over de uitbreiding van de indicaties nog niet genomen.
Zodra de Europese Commissie de aanbeveling van het EMEA heeft
goedgekeurd, zal er aan de voorschrijvers over het onderwerp in het
bijzonder adequate informatie worden verstrekt.

relative à l'extension des
indications. Des informations
adéquates seront fournies aux
prescripteurs dès que la
Commission européenne aura
adopté la recommandation de
l'EMEA.

09.04 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie

pour vos réponses.

Dans la première partie de votre réponse, vous avez parlé d'une
enquête. Pourriez-vous me dire quand les résultats de cette enquête
vous seront communiqués? Mais peut-être n'ai-je pas bien compris
vos propos?

09.05 Rudy Demotte, ministre: Je ne vois pas à quoi vous faites

allusion.

09.06 Colette Burgeon (PS): Tout au début de votre intervention,

vous avez dit que des vérifications auraient lieu. Il semble que je ne
vous aie pas compris.

09.07 Rudy Demotte, ministre: Je ne vais pas vous relire ma

réponse.

09.08 Colette Burgeon (PS): J'ai cru comprendre que l'on allait

procéder à des vérifications.

En tout cas, je vous remercie pour votre réponse.

09.09 Rudy Demotte, ministre: Je ne vois pas de quel aspect il

s'agit.

09.10 Colette Burgeon (PS): Vous avez parlé des produits utilisés

dans notre pays. Vous avez dit que l'Europe voulait procéder à une
recentralisation. Il me semble que vous avez également parlé
d'études pédiatriques.

Vous a-t-on déjà communiqué les résultats des études qui ont été
effectuées?

09.11 Rudy Demotte, ministre: Je comprends.

L'Union européenne établit un constat à travers l'EMEA. Ainsi,
aujourd'hui, dans les faits, n'ayant pas d'"evidence base", on pratique
la prescription en dehors des limites de cette dernière.

Pour répondre à cette situation inquiétante, l'Union européenne est
partie du principe qu'elle essaierait de limiter le champ des
indications.

Sur quelle base a-t-elle limité ce champ? Sur la base de l'exclusion
d'un certain nombre de critères. Il faut avoir été dans tel contexte et
non dans tel autre. Il faut avoir suivi une psychothérapie qui s'est

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

révélée défaillante. De toute manière, il faut suivre une
psychothérapie pour avoir droit à ce médicament.

On constate que, quand on suit cette méthodologie, on arrive dans le
cas des nouvelles indications à des résultats probants.

Pour revenir au texte de ma réponse, sans faire d'amalgame abusif,
ni de comparaison chiffrée ou hâtive, nous savons que ce produit est
utilisé chez nous. Nous ne savons pas comment. Nous ne savons pas
selon quelle indication puisque aucune étude n'a été réalisée à ce
sujet. Et c'est parce que nous n'avons pas de cadre normatif et
d'indication que l'Union européenne intervient pour corriger sur la
base des nouvelles indications qui ont fait l'objet d'un consensus
pédiatrique après que des tests en "double aveugle" aient été
effectués.

Cela revient à dire que d'un côté, vous délivrez de vrais produits ...

09.12 Colette Burgeon (PS): L'expérience a donc déjà été réalisée.

09.13 Rudy Demotte, ministre: Oui, et d'un autre côté, vous avez du

placebo et vous observez la façon dont réagissent les deux
populations.

09.14 Colette Burgeon (PS): Je croyais que vous alliez seulement le

faire.

09.15 Rudy Demotte, ministre: C'est déjà fait. C'est pour cette

raison que je ne comprenais pas votre question.

Je vous donnerai la copie de la réponse et les détails techniques.

09.16 Colette Burgeon (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.

Finalement, la situation est plus rassurante que ce que je m'étais
imaginé. Il faudra cependant rester attentif.

09.16 Colette Burgeon (PS):

Uiteindelijk is de toestand minder
zorgwekkend dan ik me had
voorgesteld. Toch is de nodige
aandacht geboden.

09.17 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor

uw uitvoerig antwoord. Eigenlijk neemt u mijn ongerustheid deels weg.
Niettemin zal ik misschien binnen een half jaar een schriftelijke vraag
stellen over het verbruik van de siroop. Eerlijkheidshalve wordt die
siroop ook gebruikt bij bejaarde mensen met een laag gewicht en die
slikstoornissen hebben. De cijfers zullen dus eigenlijk niet helemaal
betrouwbaar zijn wat het gebruik bij kinderen betreft. Als we echter de
curve van het verbruik zien, zullen we er alleszins toch een idee van
hebben om hoeveel kinderen het hier gaat. We zijn natuurlijk
gewaarschuwd door vorige avonturen, zoals met Rilatine en Concerta,
waarbij niet altijd de juiste diagnose en de juiste therapie in elkaar
overvloeiden. Dit wordt dus vervolgd.

09.17 Maggie De Block (VLD):

Si le ministre me rassure
partiellement, je reviendrai
cependant sur ce sujet dans six
mois. En effet, les chiffres sont
sujets à caution, et la leçon à tirer
d'aventures comme celle de la
Rilatine est que la prudence est de
mise.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Vraag van mevrouw Annelies Storms aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het jaarrapport van de federale ombudsdienst 'Rechten van de patiënt'" (nr. 12041)

10 Question de Mme Annelies Storms au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le

rapport annuel du service de médiation fédéral 'Droits du patient'" (n° 12041)

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10.01 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, de wet van 2002 op de rechten van de patiënt bepaalt in
een van haar uitvoeringsbesluiten dat de federale ombudsdienst
jaarlijks een verslag opstelt met een overzicht van het aantal
ontvangen, doorverwezen en zelf behandelde klachten. Er moet ook
worden aangegeven hoe er werd gereageerd op die klachten.

Het uitvoeringsbesluit bepaalt dat het jaarverslag uiterlijk in de loop
van de vierde maand van het daaropvolgende kalenderjaar moet
worden overgemaakt aan de federale commissie en aan de minister
van Volksgezondheid. Vorig jaar liep het jaarverslag ook enige
vertraging op en werd op 29 juni aan de pers voorgesteld.

Ik heb de volgende concrete vragen. Is het jaarverslag reeds klaar?
Indien ja, hebt u het reeds ontvangen? Wanneer zal het openbaar
worden gemaakt? Wanneer krijgen de parlementsleden inzage?

Welke opvolging heeft zowel u als de federale commissie Rechten
van de Patiënt gegeven aan het jaarverslag van vorig jaar dat heel
wat aanbevelingen bevatte? Welke aanbevelingen werden reeds in de
praktijk omgezet of staan op stapel om te worden omgezet?

Hoeveel klachten heeft de federale ombudsdienst vorig jaar
ontvangen en behandeld? Hoeveel werden er door de Franstalige
ombudsman en hoeveel door de Nederlandstalige ombudsvrouw
behandeld? Hoeveel klachten werden doorverwezen? Waarop
hadden de klachten voornamelijk betrekking? Kon de achterstand aan
klachten bij de Nederlandstalige ombudsvrouw reeds worden
weggewerkt? Er is immers enkele maanden geen ombudsdienst aan
Nederlandstalige zijde geweest. Zijn die klachten inmiddels
afgehandeld?

10.01 Annelies Storms (sp.a-

spirit): Le service de médiation
fédéral est tenu, en vertu de la loi
de 2002 relative aux droits du
patient, de rédiger un rapport
annuel contenant un aperçu du
nombre de plaintes qu'il a reçues,
transmises et traitées lui-même.
La réaction à ces plaintes doit
également figurer dans le rapport.
Le rapport annuel doit être
transmis, au plus tard dans le
courant du quatrième mois de
l'année civile suivante, à la
Commission fédérale des droits du
patient et au ministre de la Santé
publique. Ce délai n'est pas
toujours respecté.

Le ministre a-t-il déjà reçu le
rapport annuel? Quand sera-t-il
rendu public? Le ministre et la
commission fédérale ont-ils suivi
les recommandations de l'année
passée? Combien de plaintes le
service fédéral de médiation a-t-il
reçues et traitées l'an dernier?
Combien en a-t-il transmises? Sur
quoi portaient-elles
principalement? Quelle est la
répartition néerlandais-français?
La section néerlandophone a-t-elle
déjà pu résorber le retard?

10.02 Minister Rudy Demotte: Zoals in de wetgeving is

ingeschreven, werd mij in de loop van de maand april een exemplaar
bezorgd van het jaarrapport van de federale ombudsdienst Rechten
van de Patiënt. Het rapport zal tijdens de plenaire vergadering van de
federale commissie Rechten van de Patiënt worden voorgesteld op 23
juni aanstaande.

Ten tweede, in antwoord op uw tweede vraag over de aanbevelingen
van het jaarrapport van vorig jaar, deel ik u mee dat ik in in juni 2005
een adviesvraag gericht heb aan de federale commissie Rechten van
de Patiënt. Intussen heb ik twee adviezen ontvangen: een advies over
de uitbreiding van de bevoegdheid van de ombudspersoon en een
over de onverenigbaarheid van de functie van ombudspersoon met
andere functies binnen dezelfde instelling. Dat laatste advies wordt
bestudeerd om na te gaan hoe de wetgeving terzake kan worden
aangepast.

Ten derde, in antwoord op uw vraag over het aantal behandelde
klachten, kan ik meedelen dat er in 2005 247 klachten werden
ingediend. 132 van die klachten waren in het Frans opgesteld en 115
in het Nederlands. Welk gevolg werd eraan gegeven? Ik kan u
zeggen dat 75 klachten naar de lokale ombudsdiensten werden
doorgestuurd en 44 klachten naar andere diensten of instanties. De

10.02 Rudy Demotte, ministre:

Comme prévu légalement, j'ai reçu
en avril le rapport annuel du
service de médiation fédéral
"Droits du patient" qui sera
présenté le 23 juin lors de
l'assemblée plénière de la
commission fédérale "Droits du
patient".

En ce

qui concerne les

recommandations formulées l'an
dernier, j'ai adressé en juin 2005
une demande d'avis à cette
commission fédérale. J'ai reçu des
avis concernant l'élargissement
des compétences du médiateur et
l'incompatibilité entre la fonction
de médiateur et d'autres fonctions
au sein de la même instance. Ce
dernier avis est à l'étude afin
d'examiner les possibilités
d'aménagement de la législation

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

geregistreerde klachten hebben vooral betrekking op het recht van de
patiënt om kwalitatieve zorgverlening te ontvangen, respectievelijk het
recht van de patiënt om inzage te krijgen in zijn dossier en over een
kopie van dat dossier te beschikken. Nu heeft de Nederlandstalige
ombudsvrouw de achterstand in de klachten weggewerkt.

en la matière.

En 2005, 247 plaintes ont été
déposées, dont 132 en français et
115 en néerlandais. Quelque 75
plaintes ont été transmises aux
services de médiation locaux et 44
à d'autres instances. Les plaintes
enregistrées concernent
principalement le droit du patient
de bénéficier de soins de qualité,
de consulter son dossier et d'en
obtenir une copie. La médiatrice
néerlandophone a résorbé le
retard.

10.03 Annelies Storms (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, bedankt.

Ik heb gekeken op de site van de FOD en het stond er nog niet op.
Waarschijnlijk is dat te wijten aan het feit dat het nog niet is
voorgesteld aan de adviescommissie. Ik kijk ernaar uit. Het recht op
zorg en het recht op inzage van het dossier, waarover u spreekt, zijn
de belangrijkste bekommernissen. Ik vraag me af of de klachten over
onafhankelijkheid ook terug zullen komen, maar ik veronderstel dat
het rapport weldra beschikbaar zal zijn.

Ik wil toch nog eens aandringen op de onafhankelijkheid van de
ombudsdiensten in het kader van de problematiek van de
onverenigbaarheden. Er zijn al verschillende wetsvoorstellen
ingediend. Ik heb zelf ook een wetsvoorstel ingediend waarmee ik
onder andere bepaalde onverenigbaarheden wil invoeren. Als dat via
een wetswijziging hier aan bod zal komen, zal ik mijn ideeën daarover
ook nader toelichten.

10.03 Annelies Storms (sp.a-

spirit): J'attends avec impatience
la présentation de ce rapport car le
droit aux soins et le droit de
consultation constituent les
principales préoccupations. Je me
demande si de nouvelles plaintes
seront déposées concernant la
question de l'indépendance.
J'insiste une fois de plus pour
qu'on remédie au problème des
incompatibilités.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: En ce qui concerne les questions jointes n° 12045, 12060 et 12118, je propose à M. Drèze
d'attendre le retour de Mme Gerkens qui est pour l'instant en commission des Affaires économiques. S'il
est d'accord, je passe donc directement aux questions....

10.04 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je vous

signale, par prudence, que je dois quitter la commission dans un quart
d'heure. Si, après cette réponse, Mme Gerkens n'était toujours pas
présente, je suggérerai à M. Drèze de poser sa question s'il tient à la
poser aujourd'hui.

Le président: Dans ce cas, je demanderai à un huissier de l'appeler.

Mme Roppe étant excusée, ses deux questions n° 12050 et 12052 sont reportées.

11 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over

"het uitreiken van attesten aan diabetespatiënten" (nr. 12056)

11 Question de Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la

délivrance d'attestations aux patients diabétiques" (n° 12056)

11.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, de afwezigen

hebben altijd ongelijk. Ik ben blij dat ik mijn vraag nog kan stellen.

11.01 Maggie De Block (VLD):

Les auteurs d'une étude sur le

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Mijnheer de minister, de studie van het Kenniscentrum inzake
diabetesbehandeling heeft mij op een aantal praktische vragen
gebracht. U weet dat men pleit voor een multidisciplinaire aanpak van
diabetes. Het gaat om een levenslange behandeling, zowel van type I
als van type II. Men maakt op dat vlak eigenlijk weinig onderscheid.

In het verleden werd de diabetespas uitgewerkt. Dit is een instrument
voor de diabeten van type II, waarbij de patiënt, op aanvraag van de
huisarts, toegang krijgt tot podologen, tot dieetcontrole, enzovoort.
Voor de diabeten van type II werd er dus een mooi werkinstrument
gecreëerd en dat kan in de toekomst nog uitgebreid worden om het
multidisciplinaire team te versterken.

Voor de diabeten van het type I, de insuline-afhankelijke diabeten, is
men nog niet zo ver. Ik geef u een praktisch voorbeeld. Telkens die
patiënten, met een voorschrift, insuline in de apotheek moeten gaan
halen, moeten zij nog een attest voorleggen, uitgereikt door het
ziekenfonds, om te bewijzen dat zij diabetes hebben en dus insuline
nodig hebben. In deze tijden lijkt mij dat toch een vorm van
administratieve vervuiling. Ten eerste geraken die mensen niet van
hun diabetes af. Ik weet wel dat insuline dodelijk is als je het aan niet-
diabeten geeft, die wetgeving zal dus nog uit het verleden komen.
Maar dat geeft nu toch problemen, nu de mensen mobieler zijn, op
reis gaan, naar andere apotheken gaan, enzovoort. Bovendien
moeten die attesten herhaaldelijk worden aangevraagd bij de
adviserende geneesheer. Niemand weet wat er met die formulieren bij
de apotheker gebeurt, behalve dat er veel stempels en
handtekeningen op gezet worden.

Ik heb hieromtrent een aantal vragen.

Ziet u in de toekomst het gebruik van de diabetespas uitgebreid
worden, bijvoorbeeld naar type 1-patiënten, zodat zij niet altijd
opnieuw aanvragen moeten doen, maar op eenvoudig vertoon van
een diabetespas of een ander soort gegeven op de SIS-kaart ik
neem aan dat u daarover niet alleen kunt beslissen kunnen duidelijk
maken dat zij diabeet zijn?

Kan onderzocht worden in hoeverre patiënten met andere
ongeneeslijke ziekten over een gelijkaardig instrument als de
diabetespas kunnen beschikken?

Kan er bijvoorbeeld een levenslange erkenning voor insuline
verkregen worden voor type I-patiënten, bijvoorbeeld door een
speciale code op de SIS-kaart? Eens men diabetes heeft, geraakt
men er spijtig genoeg nooit meer vanaf. Het lijkt mij dus nutteloos om
die mensen telkens achter die attesten te laten aanhollen en de
adviserend geneesheren telkenmale verlengingen te laten schrijven.
Het is onnodig u te zeggen dat dit voor ons, huisartsen, ook weer een
toffe beperking van de administratieve overlast zou zijn.

traitement du diabète réalisée par
le Centre d'Expertise plaident pour
une approche multidisciplinaire de
cette maladie. Les diabètes des
types I et II nécessitent un
traitement à vie.

Le passeport du diabète, déjà
disponible, est un instrument
destiné aux patients atteints du
diabète de type II. Il leur donne par
exemple accès à des podologues,
à des diététiciens, etc. Son
utilisation pourrait être encore
étendue à l'avenir.

Les patients atteints d'un diabète
de type I, qui sont dépendants de
l'insuline, ne disposent pas encore
d'un outil de ce genre. Lorsqu'ils
ont besoin d'insuline, ils doivent
produire une attestation de la
mutualité. De plus, cette
attestation doit être prolongée à
chaque fois par le médecin-
conseil, ce qui génère une
importante surcharge
administrative.

L'utilisation du passeport du
diabète sera-t-elle étendue à
l'avenir? Des patients atteints
d'autres maladies incurables
pourraient-ils également recevoir
un passeport équivalent? Pourrait-
on également apposer une
mention spéciale sur la carte SIS
des diabétiques de typeI précisant
qu'ils auront besoin d'insuline
toute leur vie? Le diabète est une
maladie incurable et obliger
systématiquement les patients à
consulter le médecin pour obtenir
un certificat médical n'a guère de
sens. Il en résulte également une
surcharge administrative pour les
médecins généralistes.

11.02 Minister Rudy Demotte: De diabetespas werd in 2003

ingevoerd, vooral ten behoeve van de patiënten met type 2 diabetes.
Deze is bedoeld om de correcte informatieverstrekking tussen de
zorgverleners te verbeteren. Tevens geeft deze pas recht op
voedingsadvies door een diëtist en voetverzorging door een podoloog.

11.02 Rudy Demotte, ministre:

Le passeport du diabète a été
instauré en 2003, principalement à
l'usage des patients atteints du
diabète du type II. L'objectif est
d'améliorer l'échange

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ten eerste, er werd vastgesteld dat deze pas onvoldoende gebruikt
wordt. Om dit initiatief te ondersteunen werd recent een honorarium
ingevoerd voor de erkende huisartsen om het gebruik van de
diabetespas te stimuleren. Deze regeling is ingegaan op 1 februari
2006. Wanneer het insulineafhankelijke patiënten betreft, is de regel
dat een medisch voorschrift noodzakelijk is. Het gebruik van een
diabetespas staat hier dus los van.

Ten tweede, het voorzien van passen voor andere aandoeningen
werd binnen de organen van het RIZIV overwogen maar wegens te
complex om te kunnen werken op het terrein verworpen. Nu al wordt
de diabetespas in veel gevallen niet gebruikt zoals bedoeld en
gehoopt was.

Ten derde, een systeem van machtiging dat elektronisch kan
geraadpleegd worden lijkt mij zeer interessant. Het debat over
faciliterende communicatiemodaliteiten bij chronische ziekten is volop
aan de gang in verband met de zorgtrajecten binnen de Medicomut. Ik
meen dat dergelijke projecten goede kansen hebben om te slagen.

d'informations entre prestataires
de soins. Le titulaire du passeport
peut d'ailleurs recourir aux
conseils d'un diététicien et aux
soins d'un podologue.

Comme il a été constaté que le
passeport était insuffisamment
utilisé, il a été décidé, pour donner
un nouvel élan à cette initiative, de
fixer des honoraires, applicables à
partir du 1

février 2006, pour les

médecins généralistes agréés afin
qu'ils encouragent son utilisation.
Le passeport du diabète ne
concerne pas

les patients

dépendants de l'insuline, ces
derniers étant tenus de produire
une prescription médicale.

Après avoir envisagé l'instauration
de passeports semblables pour
d'autres affections, l'INAMI a
renoncé à cette option en raison
de la complexité qu'aurait entraîné
l'utilisation de ces documents.

Je suis cependant favorable à la
mise en place d'un système
d'autorisations consultables par la
voie électronique. Les médecins et
les mutualités ont entamé des
pourparlers à ce sujet dans le
cadre des trajets de soins. Je
pense que ces projets ont de
grandes chances d'aboutir.

11.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, vooral het

laatste deel van uw antwoord verheugt mij. Met het oog op de
toekomst zou het inderdaad interessant zijn want de prognoses zijn
niet te bemoedigend. Er zijn al prognoses tot 2025 voor de Europese
Unie. Men voorziet toch nog een stijging van het aantal
diabetespatiënten met meer dan 6%. Er is dus nog veel werk aan de
winkel.

11.03 Maggie De Block (VLD):

Les prévisions concernant
l'évolution du nombre de patients
diabétiques en Europe sont
préoccupantes puisqu'on prévoit
une hausse d'environ 6% d'ici
2025. Il reste donc beaucoup de
travail en la matière.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

12 Questions jointes de

- Mme Muriel Gerkens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "le remembrement
des services de cardiologie hospitalière" (n° 12045)
- M. Joseph Arens au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la situation des
programmes de soins cardiaques en province de Luxembourg" (n° 12060)
- M. Benoît Drèze au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la réforme des centres
de pathologie cardiaque" (n° 12118)

12 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

concentratie van de diensten voor cardiologie in de ziekenhuizen" (nr. 12045)
- de heer Joseph Arens aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de stand van
zaken in verband met de cardiale zorgprogramma's in de provincie Luxemburg" (nr. 12060)
- de heer Benoît Drèze aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de hervorming
van de centra voor cardiale pathologie" (nr. 12118)

Le président: Chers collègues, avec l'accord de Mme Gerkens et le mien, je cède immédiatement la parole
à M. Drèze, qui devra nous quitter rapidement pour retourner en commission de l'Intérieur où il est attendu.

12.01 Benoît Drèze (cdH): Monsieur le président, je vous remercie

ainsi que Mme Gerkens. Etant donné que je siège en commission de
l'Intérieur, je lirai avec attention la réponse du ministre dans les
comptes rendus s'il veut bien m'excuser.

La réforme annoncée des centres de pathologie cardiaque a déjà fait
l'objet de très nombreux débats, notamment au sein de cette
commission. Apparemment, la réforme continue encore aujourd'hui à
susciter une opposition auprès des milieux concernés. En effet, tout
récemment, le CNEH a rendu public un avis unanime dénonçant votre
projet de réforme. Cependant, d'après la presse toute récente, cet
avis n'aurait pas d'influence sur votre projet qui resterait inchangé.

L'avis du CNEH confirme des arguments déjà avancés auparavant.

- Les programmes de soins partiels basés sur la pratique de la
dilatation des coronaires obstruées (B1-B2) ont démontré leur utilité,
efficacité et sécurité, même en l'absence d'une infrastructure de
chirurgie (B3). La concentration des soins dans des centres B1-B2-B3
ne s'imposerait pas sur le plan scientifique. On dit même qu'en
Belgique - c'est un de vos arguments - il y a pléthore en matière de
chirurgie cardiaque mais pas au niveau des centres B1-B2.

- Les progrès constants en angioplastie (pose de stents) et le manque
relatif d'implantation de la chirurgie cardiaque (et sa spécialisation
croissante) conduisent à une augmentation exponentielle de
l'angioplastie et à un recul drastique, depuis 10 ans, du recours à la
chirurgie cardiaque en urgence (seulement 0,5% de cas selon la
Société belge de cardiologie interventionnelle).

- La concentration en B1-B2-B3 entraînerait une augmentation des
coûts liés notamment à la prise en charge dans des établissements
universitaires plus coûteux.

- La disparition des centres non intégrés B1-B2 causerait des
problèmes d'accessibilité, en particulier dans les régions qui ne
disposent pas de centre intégré (par exemple, le Hainaut occidental,
le Sud-Luxembourg, une partie de la province de Liège), et donc de
santé publique. Les seules exceptions prévues par le projet sont
exprimées en termes de kilométrage, alors qu'elles devraient plutôt se
référer au facteur "temps".

En conclusion, les désavantages liés à la disparition de certains
centres B1-B2 sont plus nombreux que les avantages d'un maintien
des seuls centres intégrés B1-B2-B3.

Le CNEH plaide pour le maintien des centres B1-B2 existants, pour la
transformation de certains centres B1 en centres B1-B2 et pour la
conclusion d'accords de collaboration entre les centres partiels B1-B2

12.01 Benoît Drèze (cdH): Over

de hervorming van de centra voor
cardiale pathologie werd al heel
wat gedebatteerd. Die
aangelegenheid blijft de
gemoederen van de betrokkenen
in beroering brengen. De NRZV
heeft uw ontwerp van hervorming
eensgezind afgekeurd. Volgens de
pers zou het echter onveranderd
blijven.

Volgens de NRZV hebben de
deelprogramma's gebaseerd op
de dilatatie bij coronaire obstructie
(B1-B2) hun nut bewezen, zelfs bij
afwezigheid van een infrastructuur
voor chirurgische activiteit (B3). Er
is dus geen concentratie van de
zorgverlening in de B1-B2-B3-
centra vereist. Door de
voortdurende vooruitgang op het
stuk van de angioplastie en het
beperkte aantal transplantaties in
de hartchirurgie, wordt er steeds
meer voor angioplastie geopteerd
en steeds minder voor dringende
hartchirurgie. De concentratie van
de zorgverlening in de B1-B2-B3-
centra zou de kosten van de
opnames in duurdere universitaire
instellingen doen oplopen. Ten
slotte zou het verdwijnen van de
niet-geïntegreerde centra (B2)
toegankelijkheidsproblemen doen
ontstaan in de regio's die niet over
geïntegreerde centra beschikken.

Kortom, de afschaffing van de B1-
B2-centra zou talrijke nadelen
inhouden, die de voordelen van de
integratie van alle centra in B1-B2-
B3-structuren zouden tenietdoen.

De NRZV pleit dus voor het
behoud van de bestaande B1-B2-
centra, de omvorming van
sommige B1- en B1-B2-centra en
het sluiten van

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

et les centres intégrés B1-B2-B3. Cette position nous semble pleine
de bon sens.

Monsieur le ministre, nous partageons votre objectif de rationalisation
de l'offre de soins pour autant qu'elle amène réellement une prise en
charge plus efficace. Cependant, le dernier avis unanime du CNEH
donne à penser que la réforme que vous préconisez risque de porter
atteinte à l'accessibilité à des soins cardiaques de qualité dans notre
pays.

Comment comptez-vous adapter votre projet pour tenir compte des
arguments avancés par le CNEH? Si oui, dans quel sens?

Comment comptez-vous répondre aux objections particulières
soulevées dans les régions où les nouveaux critères impliquent la
disparition de centres partiels existants, notamment les régions de
Mons-Borinage, Verviers et du Sud-Luxembourg? Le critère du
kilométrage ne devrait-il pas être remplacé par un critère de temps de
déplacement?

samenwerkingsakkoorden tussen
de B1-B2-deelcentra en de
geïntegreerde B1-B2-B3-centra.

Wij staan weliswaar achter uw
doelstelling om het zorgaanbod te
rationaliseren, maar dat advies
van de NRZV doet vermoeden dat
uw hervorming de toegang tot
kwaliteitsvolle cardiale zorg in ons
land in het gedrang dreigt te
brengen.

Op welke manier zal u uw plan
aanpassen teneinde rekening met
die argumenten te houden? Welke
maatregelen zal u treffen voor de
regio's waar de nieuwe criteria tot
een sluiting van de bestaande
deelcentra zullen leiden? Zou het
criterium van de kilometerafstand
niet moeten worden vervangen
door dat van de reistijd?

12.02 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, ma question

est similaire à celle de mon collègue Benoît Drèze.

Le Centre fédéral d'expertise avait recommandé une rationalisation
du traitement dans les infrastructures des hôpitaux.

Vous avez donc appliqué cette recommandation et on ne peut être
que d'accord avec votre objectif de maîtrise des soins de santé qui
vous amène à réclamer l'harmonisation dans le coût des actes
techniques et des thérapies sur base de critères objectivables. Je
soutiens également votre autre objectif qui est d'organiser de gré ou
de force une coordination entre les structures hospitalières
géographiquement proches et au-delà des réseaux.

Je suis étonnée par le fait que les fédérations hospitalières soient
unanimes, quelle que soit leur appartenance philosophique, pour dire
que ce qui est proposé est trop restrictif en termes de normes: 650
interventions cardiaques dont 400 en dilatation pour être agréé. Il y a
sans doute des arguments financiers qui font qu'elles vont toutes
essayer d'être reconnues et agréées.

Vous prévoyez une exception: 60 kilomètres de distance pour être
agréé sans répondre à tous les critères.

(intervention hors micro)

Néanmoins, il y a également des inquiétudes de la part des citoyens
qui habitent dans des régions comme Verviers ou dans la province du
Luxembourg. Ils craignent de ne pas pouvoir avoir accès aux
interventions cardiologiques efficaces, en tenant notamment compte
de la dimension de temps. La qualité de l'intervention dépend aussi
de la rapidité dans laquelle elle peut avoir lieu.

Pourquoi avez-vous déterminé cette limite de 60 kilomètres et n'avez-

12.02 Muriel Gerkens (ECOLO):

Het Federaal Kenniscentrum had
een rationalisatie van de
behandeling in de
ziekenhuisstructuren aanbevolen.
U heeft die aanbeveling toegepast
en wij kunnen het enkel maar eens
zijn met uw streven naar een
harmonisatie van de kosten van
de technische verstrekkingen en
de therapieën op grond van
objectiveerbare criteria, alsook
met uw doelstelling om een
coördinatie tussen de geografisch
nabijgelegen ziekenhuisstructuren
tot stand te brengen.

Het verbaast mij dat de
ziekenhuisfederaties het er
unaniem over eens zijn dat de
normen te restrictief zijn. Dat
standpunt is wellicht gedeeltelijk
door financiële argumenten
ingegeven. U voorziet in een
uitzondering; het is mogelijk om
een erkenning te verkrijgen zonder
aan alle criteria te voldoen als er
sprake is van een afstand van
zestig kilometer. Waarom hanteert
u dat afstandscriterium en kiest u
niet voor het criterium "reistijd"?

Uw voorstellen stuiten op heel wat
verzet. Zal u bij de concrete

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

vous pas intégré une notion de temps, car une distance de 60
kilomètres peut prendre beaucoup de temps?

Au vu de cette mobilisation contre vos propositions, organiserez-vous
des négociations avec ces hôpitaux pour concrétiser certaines
mesures?

Pour rassurer les citoyens, comment visualisez-vous l'accès à ces
soins, notamment à ces interventions chirurgicales, pour les patients
de Verviers et de la province du Luxembourg?

Enfin, une question plus spécifique en provenance du Hainaut où il
doit y avoir un mélange de compétences fédérales et régionales. Le
RHMS avait introduit une demande de subsides de 8,5 millions pour
les sites de Tournai, Ath et Baudour. Il en a reçu 1,4 million pour les
sites de Tournai et Ath, laissant l'aile G de Baudour inachevée. Dès le
moment où ces sites ne seront plus agréés, que se passera-t-il avec
les investissements prévus? Cela relèvera-t-il de votre département?

uitwerking van sommige
maatregelen met de ziekenhuizen
overleg plegen? Hoe zullen
patiënten uit Verviers en de
provincie Luxemburg toegang
krijgen tot die zorgverlening?

Ten slotte heb ik een meer
specifieke vraag over de provincie
Henegouwen. Het Réseau
hospitalier de Médecine sociale
had 8,5 miljoen subsidies
aangevraagd voor zijn
ziekenhuizen in Doornik, Aat en
Baudour. Het RHMS heeft 1,4
miljoen ontvangen voor de sites in
Doornik en Aat, waardoor de
vleugel in Baudour onafgewerkt
blijft. Wat zal er gebeuren met de
geplande investeringen eens die
sites niet langer erkend zijn? Valt
deze aangelegenheid onder de
bevoegdheid van uw
departement?

12.03 Rudy Demotte, ministre: Non, ce sera clairement de la

compétence de Mme Vienne: il s'agit de briques au sens physique du
terme; les autres "briques" me concernent.

12.03 Minister Rudy Demotte:

Mevrouw Vienne is daarvoor
bevoegd.

12.04 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, je ne reprendrai

pas ma question puisque vous la connaissez.

Simplement, qu'en sera-t-il pour les cliniques du Sud-Luxembourg?

12.04 Joseph Arens (cdH): Ik zal

mijn vraag niet herhalen omdat u
de inhoud ervan al kent. Wat staat
er met de ziekenhuizen in het
zuiden van de provincie
Luxemburg te gebeuren?

12.05 Rudy Demotte, ministre: Monsieur le président, je vous félicite

pour votre concision!

Ce débat est important et, à titre personnel, il ne me semble pas
pouvoir être galvaudé. Vous devez mesurer que j'ai longuement
consulté, mais qu'à un moment, il faut avancer.

Je vais vous donner une nouvelle fois des arguments vu qu'à mon
sens, le rôle du parlementaire, de l'opposition comme de la majorité,
est de poser des questions, d'apprendre des choses et de dialoguer.
Un ministre se trouve toujours dans la même position d'échange.
J'aimerais vous faire part de ma propre expérience d'après la lecture
des faits.

D'abord, sur les programmes B1: il s'agit du diagnostic isolé. Mais un
diagnostic isolé dans un contexte bien particulier: un diagnostic
"invasif", c'est-à-dire par voie de cathéter.

Que peut-on dire? Ces techniques ne permettent pas le traitement
d'une lésion coronaire qui serait objectivée lors de l'examen.
Imaginons que vous avez un cathéter et qu'à un moment donné, on
découvre une lésion coronaire. Avec un B1, on ne peut que la

12.05 Minister Rudy Demotte: Dit

is een belangrijk debat. Ik heb
uitgebreid overleg gepleegd, maar
op een bepaald ogenblik moet
men knopen doorhakken.

Ik zal mijn argumenten opnieuw
uiteenzetten en wil u ook mijn
ervaringen op grond van de feiten
meedelen.

De B1-programma's hebben
betrekking op de invasieve
losstaande diagnose door middel
van een katheter.

Indien die diagnose geen
behandeling van een door het
onderzoek geobjectiveerd coronair
letsel mogelijk maakt, verwijst men
de patiënt door naar een daartoe
gemachtigd centrum. De tijd die

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

constater et non la traiter.

Une nouvelle procédure existe pour le traitement de cette lésion; on
renvoie à un centre habilité. Or, dans ce type de diagnostic, le temps
écoulé entre le diagnostic et le traitement est important. Si le centre
n'est habilité à ne faire qu'une chose, cela peut être problématique.

Le volume d'activité de certains centres ne permet pas de garantir
une sécurité suffisante pour les patients qui y sont accueillis. Nous
basant sur la littérature tant belge qu'internationale et sur l'expérience
du Collège belge de cardiologie, nous allons déterminer ce qui
constitue aujourd'hui le bien-fondé des seuils d'activité afin de voir si
nous les rencontrons au regard de cette littérature. C'est l'exercice
que nous allons faire. Nous constatons, dans les chiffres, une
corrélation directe entre ces seuils et les taux de mortalité. Nous
pourrions aussi parler de la morbidité mais, pour ma part, je ne
parlerai que de la mortalité. C'est sur cette base-là que nous avons dû
fixer les seuils.

La distribution géographique des centres est d'importance; nous ne
pouvons l'ignorer. Il faut voir si cette distribution est optimale, si toutes
les régions sont couvertes et s'il y a des choses à faire à ce niveau.
Nous constatons, en particulier dans certaines régions, l'absence
totale d'offre de soins dans un rayon de moins de 40 kilomètres,
tandis que, dans d'autres régions, nous trouvons deux programmes
complets à moins de 3 kilomètres l'un de l'autre. C'est interpellant!
C'est probablement lié à la logique "pilariste" sur laquelle les soins de
santé ont été construits à un moment donné. Vous savez que je suis
un opposant à cette logique des piliers. En soins de santé, c'est le
patient qui compte et non pas les prestataires, même si ces derniers
doivent bien vivre.

Je reprends le raisonnement, point par point.

Sur cette base, quelle est mon intention? C'est d'abord de fixer les
seuils d'activité minimale tant pour les dilatations (400) je n'ai pas
sucé ces chiffres de mon pouce, ils sont le résultat d'études publiées
que pour la chirurgie coronarienne (250). Quand ces chiffres ne
sont pas atteints, de véritables problèmes se posent.

Par ailleurs, j'estime qu'il faut nécessairement cumuler deux activités.
En d'autres termes, comme le recommandent les sociétés
scientifiques internationales dans les publications les plus récentes, il
faut qu'il y ait cumul entre le B2 et le B3. En effet, même s'il est vrai
que les risques liés aux dilatations percutanées ont diminué, ils ne
peuvent être tenus pour nuls. Utiliser une technique de dilatation sans
couverture de type chirurgicale est donc risqué.

Il s'agit de la même situation B1 dont je parlais tout à l'heure. Vous
faites votre diagnostic invasif; vous constatez un problème. Vous
déférez alors vers un autre centre qui peut intervenir; cela peut poser
un problème.

Un autre point sur lequel je voulais intervenir est la question des
dispositions envisagées pour les institutions de la province de
Luxembourg. Étant donné les seuils que je viens de citer, le
programme de soins cardiologiques complet ne peut pas être garanti.
Il est donc nécessaire de prévoir une dérogation pour les situations où

verstrijkt tussen de diagnose en de
behandeling is echter een
belangrijke factor. Als het centrum
slechts gemachtigd is voor een
enkel onderdeel, dan kan zulks
problemen opleveren.

Tweede element: door het
activiteitsvolume in sommige
centra kan men de patiënten geen
voldoende veiligheid garanderen.
Wij zullen ons op de
gespecialiseerde literatuur
baseren om uit te maken welke
maatregel dient te worden
genomen. De cijfers tonen aan dat
er een rechtstreeks verband
bestaat tussen de
activiteitsdrempels en de
sterftecijfers.

Voorts mogen wij het aspect van
de demografische spreiding niet
negeren. Er moet worden
nagegaan of zij optimaal en
evenwichtig is. Men stelt
onevenwichten vast die op een
bepaald ogenblik zijn ontstaan om
in te spelen op een "zuilenlogica",
waartegen ik gekant ben: in de
gezondheidszorg moeten de
patiënten centraal staan en niet de
gezondheidswerkers.

Het is mijn bedoeling om eerst de
minimumactiviteitsdrempels vast
te leggen zowel voor dilataties
(400) als voor coronaire chirurgie
(250). Ik ben overigens van
mening dat het noodzakelijk is om
twee activiteiten te cumuleren, in
dit geval een cumul tussen B2 en
B3. Het is inderdaad gewaagd een
dilatatietechniek toe te passen
zonder een vorm van heelkundige
dekking.

Wat de instellingen van de
provincie Luxemburg betreft, kan
het volledige programma voor
cardiologische zorg niet worden
gewaarborgd gezien de drempels
waarnaar ik heb verwezen. Het is
dus nodig om in een afwijking te
voorzien voor de gevallen waarin
het voor de patiënt veel te lang zou
duren om toegang te hebben tot
de gepaste cardiologische

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

l'isolement géographique serait de nature à allonger de manière
inacceptable le temps nécessaire à l'accès aux techniques de
cardiologie interventionnelle. Cette dérogation est possible. Elle
répond donc à l'argument "temps" reformulé autrement. C'est ce à
quoi nous travaillons pour le moment en vue de définir la distance et
le temps à partir desquels cette dérogation serait acceptable, en
particulier en regard de ce qui se passe dans les pays voisins. Il n'est
en effet pas inutile de rappeler quelques données européennes. Je
vous transmettrai le tableau tout à l'heure.

Allemagne: 78 centres, autrement dit, 1 centre pour 1.047.436
habitants.
Autriche: 1 centre pour 900.000 habitants.
Danemark: 1 centre pour 900.000 habitants.
France: 1 centre pour 867.000 habitants.
Italie: 1 centre pour 707.000 habitants.
Pays-Bas: 1 centre pour 1.230.000 habitants.
Belgique: 1 centre pour 351.000 habitants.

On peut donc constater que nous nous situons vraiment à un seuil
plus bas.

Je vais répondre maintenant à quelques points qui ont notamment été
soulevés par Mme Gerkens.

Les fédérations ont été consultées, contrairement à ce qui a parfois
été prétendu.

Mais je voudrais vous dire également que les membres de mon
cabinet ont, à plusieurs reprises, rencontré ces gens et leur ont
demandé de formuler, s'ils le pouvaient, une proposition alternative
cohérente. Les membres de mon cabinet leur ont dit que la balle était
dans leur camp. Ils leur ont exposé ce que nous voulions faire et leur
ont demandé de nous faire des propositions, en fonction des critères
scientifiques qui leur avaient été exposés, de notre logique de santé
publique, d'économie de la santé.

Que s'est-il passé? Tant du côté flamand que du côté francophone,
cet exercice s'est révélé impossible compte tenu, nous a-t-on dit, des
importantes divergences existant au sein même des fédérations
hospitalières sur ce sujet. Je préfère ne pas me prononcer à ce sujet
mais j'ai quand même le sentiment qu'il existe effectivement des
conflits au sein des fédérations.

Autrement dit, des consultations ont eu lieu. On a même été jusqu'à
inviter les fédérations à nous faire des propositions. Mais cela n'a pas
été possible, parce qu'un consensus n'a pu être trouvé.

Or il s'agit ici de santé publique. Il ne s'agit pas d'un débat
démocratique suivi d'un vote. S'il n'y a pas de consensus, il n'est pas
possible d'avancer. Ce genre de situation est néfaste pour la santé
publique. Une solution devait donc être trouvée.

Si, comme certains le prétendent, la dilatation était la seule technique
de reperfusion acceptable pour l'infarctus, la conséquence logique est
qu'il faudrait pouvoir offrir cette technique dans tous les hôpitaux qui
disposent d'un service d'urgence, soit 143 sites hospitaliers en
Belgique, ce qui est évidemment impossible. C'est absurde, et c'est

interventie omdat het ziekenhuis te
ver afgelegen is.

De ziekenhuisfederaties werden
geraadpleegd maar door
meningverschillen in hun rangen
zijn ze het niet eens kunnen
worden over een alternatief
voorstel op basis van
wetenschappelijke criteria en met
inachtneming van de logica van
ons gezondheidsbeleid. Er moest
een oplossing worden gevonden
daar die situatie schadelijk is voor
de volksgezondheid.

Als dilatatie, zoals sommigen
beweren, de enige aanvaardbare
reperfusietechniek zou zijn bij
infarcten, zou die techniek in de
143 ziekenhuizen met een
spoedgevallendienst beschikbaar
moeten zijn, wat onhaalbaar is.
Daarom zijn internationale
deskundigen het eens over twee
benaderingen: trombolyse en PCI.

Het voornaamste probleem in ons
land heeft te maken met het feit
dat de meeste infarcten met geen
van beide technieken behandeld
worden.

Misschien bestaat er verwarring
over de zorgverlening na een
hartaanval en het eventueel stellen
van een interventiediagnose. Die
verwarring wordt gedeeltelijk
veroorzaakt door de spreiding van
de technologische instrumenten.
Voor de spoedgevallen
beschikken alle ziekenhuizen
evenwel over structuren voor
trombolyse of reanimatie door
defibrillatie. Gelet op het te hoge
sterftecijfer moet er iets gedaan
worden aan de huidige toestand.

Vandaag verloopt de
spoedopname en stabilisatie van
patiënten met hartaandoeningen
overal in het land op een
doeltreffende manier. Voor het
verdere verloop van de opname en
de eventuele chirurgische
ingrepen moeten evenwel
zorgprogramma's worden
uitgewerkt in het kader van

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pour cette raison que les consensus d'experts internationaux
proposent toujours deux approches.

D'un côté, la thrombolyse, en soulignant que l'intervalle de temps
entre les symptômes et une des deux techniques choisies (il y a aussi
l'APCI) est plus important que le fait de choisir entre les deux
techniques elles-mêmes. Maintenant, le problème principal dans notre
pays qui a été pointé par le Centre fédéral d'expertise est que la
majorité des infarctus n'est traitée par aucune de ces deux
techniques. En effet, alors même que la thrombolyse peut être
pratiquée dans n'importe quel service d'urgence et qu'elle permet un
gain de temps quand elle est pratiquée par un médecin du SMUR qui
la rend souvent plus efficace que la dilatation, chacun souhaite
disposer à proximité d'une structure hospitalière la meilleure et la plus
complète possible, d'autant que l'infarctus du myocarde est un sujet
qui nous tient particulièrement à coeur.

Il existe peut-être une confusion dans la tête des gens: on confond la
crise cardiaque et le besoin de prendre en charge et de stabiliser les
patients avec le fait de poser dans un deuxième temps, si besoin est,
le diagnostic d'intervention. Or, quand vous êtes en procédure
d'urgence, tous les hôpitaux disposent de ces structures de
thrombolyse ou de réanimation par défibrillation. On a même été plus
loin. Souvenez-vous du débat sur les défibrillateurs dans cette
commission. Aujourd'hui, ils peuvent être utilisés par du personnel
paramédical. La question de l'urgence cardiologique est différente de
celle du traitement cardiologique.

C'est là que l'évidence scientifique dont je parle apparaît. Nous ne
pouvons pas garder ce paysage sans comparaison avec ce qui se
passe à l'étranger avec des seuils présentant des taux de mortalité
trop importants. Pourquoi cette confusion aujourd'hui? Quand, dans
un centre hospitalier, on dispose d'une technologie, même si à la
limite elle n'est pas la plus adaptée à la personne, on va d'abord
pourvoir à sa propre technologie. Une partie de la confusion naît de la
répartition de ces outils technologiques, telle que définie aujourd'hui.
Mais on n'est pas là dans la question du danger de la prise en charge
de l'urgence.

On a aujourd'hui une prise en charge urgentiste et une stabilisation
des patients qui connaissent des problèmes cardiaques qui sont de
plus en plus efficaces et qui touchent l'ensemble du pays. Certes, des
choses demeurent encore perfectibles, mais selon moi, cela marche
de mieux en mieux. D'un autre côté, il y a la prise en charge et
l'intervention le cas échéant, légère ou lourde sur le plan cardiaque. A
cet égard, on a besoin d'intégrer ces programmes de soins dans des
structures qui garantissent une cohérence et des seuils.

Chers collègues, je propose que vous receviez la copie de cette
réponse contenant des aspects quelque peu techniques sur lesquels
je n'ai pas passé autant de temps que voulu.

En ce qui concerne l'intervention de M. Drèze, je dirai que
l'angioplastie a abouti à une diminution du nombre de cas où la
complication de cette procédure rendait nécessaire une chirurgie
cardiaque en urgence. Ce pourcentage n'est pas nul et même réduit
aujourd'hui à 0,5% des angioplasties. Cela ne représente plus qu'une
centaine de patients par an dans le pays. Mais on ne comprendrait

structuren die in de nodige
samenhang en drempels voorzien.

Aan de heer Drèze kan ik
antwoorden dat, wat de
angioplastie betreft, er steeds
minder gevallen voorkomen
waarin die complexe procedure
verwikkelingen meebrengt die
dringende hartchirurgie vereisen.
Dat percentage is beperkt tot 0,5
procent van de angioplastiëen,
maar vermits de risico's
welbekend zijn, moeten er toch
maatregelen worden genomen om
het te verminderen. Bovendien
ben ik ervan overtuigd dat
patiënten die een angioplastie
moeten ondergaan, de voorkeur
zullen geven aan een geïntegreerd
centrum.

Er is nog een element met
betrekking tot de B1-centra dat ik
niet heb vermeld: ze hebben aan
belang verloren doordat de huidige
techniek medische beeldvorming
mogelijk maakt die voldoende
kwalitatief is om de nodige
behandeling te kunnen
verstrekken. Naast het
activiteitsniveau blijft evenwel de
koppeling van de B2- en de B3-
activiteit van fundamenteel belang.

Dit debat is geen politiek debat,
maar een debat inzake de
gezondheidseconomie en de
volksgezondheid.

CRIV 51

COM 1011

20/06/2006

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

pas bien pourquoi il faudrait prendre ce risque si on le connaît, sans
essayer d'avoir des dispositions qui le limitent. En effet, quand on
connaît un risque et qu'on n'intervient pas, on se rend responsable
des conséquences. Pour moi, 100 vies humaines par an dans le pays,
ce n'est pas négligeable.

Par ailleurs, pour bénéficier d'une angioplastie, on a droit à deux
possibilités et je ne doute pas que le centre intégré aurait la
préférence de chacun, même au prix d'un trajet de 25 kilomètres. Si
on pouvait vous dire, au moment de votre prise en charge, non pas
pour le service d'urgence, que la structure où vous allez être référé
fait partie de manière plus cohérente de tous les services qui peuvent
en logique de domino intervenir en cas de besoin, ce serait beaucoup
mieux.

Il y a un élément dont j'ai omis de vous parler au sujet des B1. En fait,
on a supprimé les B1. Pourquoi? Parce que les techniques médicales
actuelles, notamment le scanner 64 barrettes permet en imagerie
d'avoir une vision de qualité au moins suffisante (c'est un
euphémisme!) pour pouvoir, à partir d'un diagnostic, poser les actes
nécessaires, mais le B1 et le B3 doivent rester couplés. C'est
l'élément important avec les seuils d'activité.

Je vous livre le fil de mon raisonnement, cette matière me tenant
particulièrement à coeur. Je pense que ce débat n'est pas un débat
politique. Nous ne nous inscrivons pas dans une logique de
restructuration. Nous sommes dans un débat d'économie de la santé
et de santé publique.

12.06 Muriel Gerkens (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le

ministre, lorsque j'ai posé ma question, je vous ai dit partager vos
objectifs d'harmonisation, d'efficacité et de rassemblement de ces
centres, mais il reste ces inquiétudes qui, si je comprends bien votre
réponse, sont rencontrées dans la mesure où l'urgence de la
stabilisation du patient reste assurée par des moyens autres que ces
centres B2 et B3. J'espère avoir bien compris les choses.

Ce qui est cependant regrettable, comme toujours dans un tel sujet,
c'est qu'une disposition est prise qui suscite une réaction des
intervenants concernés, dont les hôpitaux, ainsi qu'une montée
d'inquiétude de la part des citoyens qui craignent qu'en cas d'infarctus
ou d'arrêt cardiaque, ils ne pourront être soignés vu que la distance
leur fera perdre du temps.

L'utilité d'une question est aussi de pouvoir diffuser une telle
information.

12.06 Muriel Gerkens (ECOLO):

Toen ik mijn vraag gesteld heb,
heb ik u gezegd dat ik achter uw
doelstellingen op het stuk van de
harmonisatie, de efficiëntie en de
groepering van de universitaire
ziekenhuiscentra sta. Als ik het
goed begrijp, blijft de dringende
stabilisatie van de patiënt
gewaarborgd door andere
middelen dan via die B2- en B3-
centra. Die bepaling lokt echter
reacties uit bij de betrokken
actoren, waaronder de
ziekenhuizen, en leidt ook tot
toenemende bezorgdheid bij de
burgers. Het stellen van vragen
kan ook nuttig zijn om dergelijke
informatie te kunnen verspreiden.

12.07 Joseph Arens (cdH): Monsieur le ministre, je sais que vous

connaissez bien la situation du Luxembourg, mais je n'ai pas bien
compris votre réponse.

Que se passera-t-il réellement dans les cliniques du Sud-
Luxembourg: s'oriente-t-on vers une dérogation qui permettra aux
médecins d'Arlon d'agir en cas de problème? C'est à ce sujet qu'ils
nous contactent: les médecins reçoivent une vingtaine de patients par
an, mais ils ne pourront plus les transférer à Mont Godinne centre le

12.07 Joseph Arens (cdH): Wat

zal er werkelijk gebeuren in de
ziekenhuizen van het zuiden van
Luxemburg? Stevent men af op
een afwijking waardoor de artsen
van Aarlen kunnen ingrijpen als er
zich een probleem voordoet? De
artsen zien een twintigtal patiënten
per jaar, maar kunnen ze niet

20/06/2006

CRIV 51

COM 1011

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2005

2006

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

plus proche, situé à 120 km , car ils n'y arriveraient plus vivants. Que
se passera-t-il dans ce contexte?

meer laten overbrengen naar
Mont-Godinne, want zij zouden er
niet levend meer aankomen. Wat
zal er in dat verband gebeuren?

12.08 Rudy Demotte, ministre: On étudiera les dérogations

possibles. L'idée est de permettre, là où on rencontrerait des
problèmes pour des raisons combinées de temps et de distance, de
créer un cadre rendant possibles certaines dérogations. Il ne s'agit
sûrement pas d'improviser. Il faut répondre aux situations concrètes,
mais en même temps, dans la réponse à donner, inutile d'ouvrir des
portes permettant de contourner le système et sa logique.

Comme je viens de le dire, il convient de maîtriser deux éléments
différents. Quand on prend en charge un patient qui vit une crise
cardiaque, donc en phase aiguë, il s'agira de défibriller en cas de
problème de fibrillation, de procéder à une thrombolyse en cas de
problème de caillot. Donc il convient avant tout de prendre en charge
le patient et d'éviter que cette crise ne devienne problématique.
Ensuite, il sera référé dans un centre. En santé publique, la règle est
de se rendre dans le centre le plus proche.

Si, dans certaines circonstances, on doit établir des règles
dérogatoires par rapport à la logique que j'ai longuement expliquée ici,
c'est en fonction notamment des critères temps et prise en charge en
cas de besoin d'intervention. Dans le Luxembourg, la situation n'est
pas tout à fait identique à celle de la région de Bruxelles.

Je dis cela en disant peu pour en dire beaucoup. Il faut donc tenir
compte de cette spécificité. C'est cela que nous construisons pour le
moment.

Sous quelle forme? Je ne peux m'improviser devant vous spécialiste
en chirurgie cardiaque. Mais je peux vous dire que l'idée est de
couvrir la prise en charge du patient luxembourgeois qui devra, à un
moment donné, être référé.

12.08 Minister Rudy Demotte:

De mogelijke en noodzakelijke
afwijkingen die verband houden
met de gecombineerde factoren
tijd en afstand zullen worden
onderzocht. Men mag evenwel
geen mogelijkheden scheppen om
het systeem en de logica waarop
het is gestoeld, te omzeilen. Het
spreekt echter vanzelf dat de
situatie in Luxemburg helemaal
niet dezelfde is als die in het
Brussels Gewest.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 17.48 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.48 uur.