CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 096
CRIV 51 COM 096
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
mercredi
woensdag
10-12-2003
10-12-2003
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000
Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. Olivier Maingain à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la position de
l'IBPT au regard de l'édition scindée de
l'annuaire téléphonique pages blanches de
Promedia pour la zone 02" (n° 761)
1
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de houding
van het BIPT in verband met de tweedelige witte
Promedia-telefoongids van de zone 02" (nr. 761)
1
Orateurs: Olivier Maingain, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Olivier Maingain, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Marie Nagy au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "la vente de
vélos et le contrôle des normes de sécurité à
remplir" (n° 707)
4
Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de minister
van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
verkoop van fietsen en de controle op de
toepasselijke veiligheidsvoorschriften" (nr. 707)
4
Orateurs: Marie Nagy, Bert Anciaux, ministre
de la Mobilité et de l'Economie sociale
Sprekers: Marie Nagy, Bert Anciaux, minister
van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de Mme Sophie Pécriaux au ministre
de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "le
tuning" (n° 850)
5
Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"tuning" (nr. 850)
5
Orateurs: Sophie Pécriaux, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie
sociale
Sprekers: Sophie Pécriaux, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur
"l'instauration d'une zone 30 aux abords des
écoles" (n° 866)
8
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"de zone 30 in de omgeving van scholen"
(nr. 866)
8
Orateurs: Jan Mortelmans, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie
sociale
Sprekers: Jan Mortelmans, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "le
stationnement des riverains" (n° 867)
10
Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"het bewonersparkeren" (nr. 867)
10
Orateurs: Jan Mortelmans, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie
sociale
Sprekers: Jan Mortelmans, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Daan Schalck au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "le sens de
circulation des cyclistes" (n° 887)
12
Vraag van de heer Daan Schalck aan de minister
van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
rijrichting van fietsers" (nr. 887)
12
Orateurs: Daan Schalck, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie
sociale
Sprekers: Daan Schalck, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
Question de M. Daan Schalck au ministre de la
Mobilité et de l'Economie sociale sur "l'éclairage
des vélos" (n° 888)
14
Vraag van de heer Daan Schalck aan de minister
van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
verlichting van fietsen" (nr. 888)
14
Orateurs: Daan Schalck, Bert Anciaux,
ministre de la Mobilité et de l'Economie
sociale
Sprekers: Daan Schalck, Bert Anciaux,
minister van Mobiliteit en Sociale Economie
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
du
MERCREDI
10
DECEMBRE
2003
Après-midi
______
van
WOENSDAG
10
DECEMBER
2003
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 13.53 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 13.53 heures par M. Francis Van den Eynde, président.
01 Question de M. Olivier Maingain à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la position de l'IBPT au regard de l'édition scindée de
l'annuaire téléphonique pages blanches de Promedia pour la zone 02" (n° 761)
01 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de houding van het BIPT in verband met de tweedelige witte
Promedia-telefoongids van de zone 02" (nr. 761)
01.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, je suis assez tenace sur un sujet qui peut paraître anodin
mais qui, fondamentalement, empoisonne les utilisateurs de l'annuaire
téléphonique, en tout cas ceux qui ne recourent pas encore aux sites
internet et qui sont toujours plus nombreux qu'on ne le pense.
Depuis deux, voire trois ans, l'annuaire téléphonique pages blanches de
Promedia pour la zone 02 est scindé en volumes qui ne sont pas
simultanément distribués sur toute la zone. Un volume couvre la zone
nord, un autre la zone sud. Le partage est d'ailleurs fait d'une curieuse
façon. Il en résulte que les abonnés qui souhaitent prendre
connaissance des données figurant dans l'annuaire qui ne leur est pas
distribué doivent éventuellement adresser une demande spécifique
auprès d'un service dont les coordonnées sont données dans les
premières pages de l'annuaire pour obtenir l'autre volume, bref effectuer
des démarches administratives supplémentaires au lieu de voir leur vie
facilitée avec la réception d'office des deux volumes.
Je signale d'ailleurs que pour les pages jaunes, pour des raisons
commerciales évidentes, on envoie systématiquement les deux
volumes de l'annuaire couvrant la zone 02, parce que, bien entendu, les
sociétés commerciales, qui paient pour figurer dans l'annuaire des
pages jaunes, ne souhaitent pas être privées d'une large diffusion.
A plusieurs reprises, déjà sous la législature précédente, j'ai interrogé
le ministre ayant l'IBPT dans ses attributions. Il m'a toujours été
répondu que, dans le chef de l'Institut belge des Postes et
Télécommunications, aucune observation ou objection n'a été formulée
à l'encontre de la pratique ainsi voulue par la société Promedia.
Je souhaiterais savoir, d'une part, si le comité consultatif auprès de
l'IBPT a remis un nouvel avis à la suite de la première année de
diffusion de l'annuaire téléphonique Promedia dans sa version scindée.
Quel est, éventuellement, le nombre de plaintes enregistrées auprès de
l'IBPT et l'état actuel d'avancement du traitement des plaintes? Au vu
01.01 Olivier Maingain (MR):
Sinds twee jaar wordt de Witte
Gids voor de zone 02 in twee delen
gesplitst en wordt elk deel in een
bepaald gebied van die zone
verdeeld. Als gevolg daarvan
moeten de abonnees die het
andere deel van de Witte Gids
willen raadplegen, stappen zetten
om het te bekomen. Toen hij
daarover tijdens de vorige
zittingsperiode werd ondervraagd,
antwoordde de voor het BIPT
bevoegde minister dat het BIPT
daar geen bezwaar tegen heeft.
Heeft het raadgevend comité van
het BIPT een eerste advies
uitgebracht na het eerste jaar van
verspreiding van de opgesplitste
Witte Gids? Hoeveel klachten
werden desgevallend geregistreerd
en hoe staat het met de
behandeling ervan? Heeft men de
mogelijkheid laten onderzoeken om
het vroegere systeem weer in te
voeren?
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
du mécontentement suscité par cette pratique, fait-on étudier par les
services concernés la possibilité d'en revenir au système antérieur?
01.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, je puis
fournir les réponses suivantes à M. Maingain.
D'abord, la proposition présentée par Promedia en vue de la scission de
l'annuaire de Bruxelles a été soumise à l'avis du comité consultatif le
12 mars 2002. Ce dernier a marqué son accord en l'assortissant de
deux remarques: l'obligation d'information sur la possibilité des
utilisateurs de se procurer gratuitement l'autre volume et des solutions
commerciales pour les annonceurs qui se sentiraient lésés. À ma
connaissance, il n'a jamais été envisagé, dans le cadre du comité
consultatif, de remettre un deuxième avis après la première année de
diffusion.
Ensuite, pour sa part et à l'exception des questions parlementaires de
M. Maingain, l'Institut n'a pas eu à constater un nombre significatif de
plaintes en ce domaine. En fait, l'Institut n'a reçu que deux ou trois
plaintes téléphoniques de personnes qui n'avaient pas lu l'information
figurant dans le volume reçu. Quant au servi ce de médiation, il n'a été
saisi que de quatre plaintes après la parution de l'édition 2002-2003 de
l'annuaire de Bruxelles. Il n'a reçu aucune plainte après la parution en
juin de l'édition 2003-2004. Il est à noter que le chiffre cité de 0,72% ne
correspond pas aux plaintes mais aux utilisateurs de la zone qui ont
demandé et reçu le second volume de l'annuaire.
Enfin, les éléments qui ont poussé l'Institut à remettre un avis positif
quant à la scission de l'annuaire de Bruxelles étaient les suivants:
a) le tirage de l'annuaire de Bruxelles, environ 755.000 exemplaires, est
le plus important du Royaume en nombre d'abonnés;
b) l'accroissement prévisible en raison de l'insertion progressive des
numéros de mobile des abonnés et la possibilité pour les conjoints de
faire figurer leur nom séparément dans l'annuaire;
c) le fait que, malgré la scission, chaque annuaire comporte encore
nettement plus de données que le minimum légal prescrit, à savoir
75.000 données de l'utilisateur final. À ce titre, même s'il ne réclame
pas le second volume auquel il a droit gratuitement, chaque abonné de
Bruxelles a accès aux données d'un nombre d'abonnés bien plus
important que la plupart des autres utilisateurs du pays;
d) les analyses effectuées sur la base des données de trafic de
Belgacom qui permettent d'estimer que le niveau de service, c'est-à-dire
le ratio exprimant le pourcentage de trafic total au sein du domaine
couvert par le nouveau volume par rapport à celui du trafic total du
volume actuel reste de l'ordre de 90%;
e) l'économie de papier, qui n'est pas sans importance, est estimée à
plus de 307 tonnes, soit environ 18% du papier utilisé dans la situation
actuelle;
f) la garantie donnée par Promedia d'assurer la distribution gratuite, à la
demande, des tomes qu'elle ne distribue pas systématiquement;
g) le fait que les deux volumes sont réalisés dans les deux langues et
ne diffèrent pas dans leur présentation des précédentes pages
blanches. Dès lors, cette formule ne devait pas générer de problème
communautaire particulier;
h) l'information donnée aux abonnés, dans les pages d'informations de
chaque annuaire, de la possibilité qui leur est laissée de recevoir, sur
demande, gratuitement et à leur domicile, le ou les volumes de la zone
qu'ils n'ont pas reçus.
L'Institut considère que tous ces éléments restent strictement
d'actualité et sont même renforcés par le fait que:
01.02 Minister Fientje Moerman:
Het voorstel tot opsplitsing van de
telefoongids werd op 12 maart 2002
aan het raadgevend comité
voorgelegd. Het comité heeft ermee
ingestemd, op voorwaarde dat
Promedia zich houdt aan de
verplichting om informatie te
verstrekken over de mogelijkheid
om het andere deel gratis te
verkrijgen en een commerciële
oplossing uitwerkt voor de
adverteerders die zich benadeeld
zouden voelen. Ter zake werd geen
enkel ander advies aangekondigd.
Het BIPT heeft geen groot aantal
klachten ontvangen. Dat geldt ook
voor de ombudsdienst, die na het
verschijnen van de editie 2002-2003
vier klachten heeft ontvangen en
geen enkele klacht na het
verschijnen van de daaropvolgende
uitgave.
Het raadgevend comité verleende
een positief advies op basis van
volgende overwegingen: de grote
oplage van de telefoongids van de
zone 02; het toegenomen aantal
vermeldingen; het feit dat het
telefoonboek meer informatie bevat
dan voorgeschreven; het feit dat 90
% van de oproepen gebeurt binnen
hetzelfde deel van de zone; de
papierbesparing; het feit dat de
twee delen tweetalig zijn; het feit
dat de abonnees worden ingelicht
over de mogelijkheid het tweede
deel gratis te verkrijgen en dat het
bedrijf die dienst waarborgt.
Rekening houdend met het feit dat
meer en meer abonnees mobiel
telefoneren, dat de prijs van de
universele dienstverlening niet
buitensporig mag zijn en dat
Brussel, in vergelijking met andere
grote Europese steden, nog steeds
een bevoorrechte positie inneemt,
is het BIPT van oordeel dat de
splitsing van de telefoongids van de
zone 02 nog steeds verantwoord is.
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
a) le nombre d'abonnés mobiles augmente dans des proportions très
significatives, ce qui implique que l'économie de consommation de
papier apportée par cette scission ira au-delà des estimations
avancées en 2002 par Promedia;
b) dans le cadre de l'activation du Fonds pour le service universel, il
importe de fournir celui-ci au plus juste coût;
c) comparativement aux autres villes européennes, où la scission des
annuaires est pratiquée de manière bien plus importante, la région de
Bruxelles reste particulièrement favorisée. Il faut remarquer qu'en
Belgique, la scission existe aussi pour l'annuaire d'Anvers. En
conséquence, l'Institut estime que les abonnés de Bruxelles ne sont
pas victimes d'un traitement différencié et n'est pas d'avis de revenir à la
situation antérieure.
01.03 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse très complète et très détaillée, en tout cas
plus complète que celles que j'ai reçues antérieurement.
Cependant je voudrais souligner deux choses. Premièrement, le
nombre de plaintes reçues m'étonne quelque peu. Votre prédécesseur,
M. Daems, n'a peut-être pas transmis tous les éléments aux organes
consultatifs. En son temps, j'ai remis une plainte de plusieurs milliers
de signatures, qui était une première réaction de la population à
Bruxelles. Il y a donc beaucoup plus de plaintes que les quatre qu'on a
bien voulu dénoncer auprès du service de médiation ou auprès du
conseil consultatif de l'IBPT.
Par ailleurs, je peux comprendre le souci de veiller à limiter la
production de papier des volumes distribués, mais alors il faudrait peut-
être réfléchir à la teneur et au contenu des annuaires téléphoniques. Il y
a peut-être des informations qui ne devraient pas nécessairement y être
reprises. Qu'attendent les abonnés? Essentiellement des listes de
numéros de téléphones, et plus particulièrement ceux de leur zone.
Un autre élément me laisse perplexe. Si j'ai bien compris l'argument qui
m'avait déjà été donné antérieurement, il faudrait comprendre qu'on a
organisé la scission de la zone 02 dans la distribution des annuaires
téléphoniques, car on estime que les abonnés téléphoneraient à
concurrence de 90% dans la partie d'une zone pour laquelle ils ont reçu
leur annuaire. Je veux bien le croire, mais cela me laisse un peu
perplexe. Cela voudrait dire que dans une zone comme le 02, lorsque
l'on se trouve dans la zone nord, on envoie 90% de ses appels dans
cette partie de la zone, et quand on est dans la zone sud, on envoie
90% de ses appels dans la zone sud. Cette donnée statistique me
surprend un peu. Lorsque j'aurai lu la réponse écrite, je poserai
éventuellement des questions plus détaillées sur les données
statistiques.
Dès lors, si la logique de l'IBPT est celle qu'elle prétend, il faudra quand
même m'expliquer la raison pour laquelle la distribution des pages
jaunes n'est pas scindée et couvre l'ensemble de la zone 02 sans qu'on
en limite la distribution, alors qu'elles ne sont peut-être pas aussi utiles
que les pages blanches. Ce paradoxe subsiste. S'il s'agit d'une
économie de papier pour une économie de papier, dans ce cas, la
distribution des pages jaunes sur toute la zone devrait être plus
rapidement revue que les pages blanches qui reprennent l'information la
plus utile pour tous les abonnés.
01.03 Olivier Maingain (MR): Ik
ben verbaasd over het vermelde
aantal klachten: ik heb ooit een
klacht met meer dan duizend
handtekeningen overgemaakt.
Ik heb alle begrip voor de
bekommernis te besparen op
papier, maar dan zou men
misschien eens moeten nadenken
over de inhoud van de
telefoongidsen.
De abonnees zouden in 90 percent
van de gevallen een zonaal gesprek
voeren. Daar sta ik van te kijken.
Waarom wordt de Gouden Gids
niet opgesplitst terwijl de Witte
Gids juist de meest bruikbare
informatie bevat?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
02 Question de Mme Marie Nagy au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "la vente
de vélos et le contrôle des normes de sécurité à remplir" (n° 707)
02 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
verkoop van fietsen en de controle op de toepasselijke veiligheidsvoorschriften" (nr. 707)
02.01 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, monsieur le
ministre, le vélo est à la fois un moyen pour faire du sport, pour se
délasser mais c'est également un moyen de déplacement. A ce titre, il
me semble qu'il devrait être soumis à des normes de contrôle de
qualité et de sécurité. En effet, l'utilisateur du vélo sera confronté sur la
route aux autres usagers, c'est-à-dire les piétons, mais aussi les
voitures, les camions, les bus, etc. La question me paraît évidente en
termes de sécurité. Or, chacun sait que l'on peut acheter des vélos de
qualités différentes dans divers endroits. Tous les vélos ne bénéficient
pas de toutes les caractéristiques nécessaires pour offrir la sécurité à
leurs utilisateurs. Je pense ici notamment aux enfants et aux
adolescents qui utilisent un vélo pour se rendre à l'école ou pour
circuler au quotidien.
Monsieur le ministre peut-il me dire comment s'opère le contrôle de
sécurité des vélos qui circulent sur le marché? Qui effectue ces
contrôles? Quelles sont les normes de sécurité qui doivent être
remplies?
02.01 Marie Nagy (ECOLO): Als
vervoermiddel zou de fiets aan
veiligheidsnormen moeten worden
onderworpen. De kwaliteit van de te
koop aangeboden fietsen loopt
sterk uiteen en blijkt niet altijd aan
de vereiste kenmerken te voldoen.
Hoe wordt de kwaliteit van de
fietsen gecontroleerd? Wie voert de
controle uit? Welke
veiligheidsnormen moeten worden
nageleefd?
02.02 Bert Anciaux, ministre: Madame Nagy, je répondrai tout
d'abord à la question relative au contrôle de sécurité des vélos qui se
trouvent sur le marché.
Contrairement aux véhicules motorisés qui sont soumis à un règlement
général reprenant des conditions techniques, il n'existe actuellement
pas de règlement technique pour les vélos commercialisés en
Belgique. En cas de défaillance prouvée d'un produit, une plainte peut
être déposée auprès de l'Inspection économique qui peut interdire la
vente d'un produit dangereux sur le marché belge, sur la base de la
législation relative à la protection des consommateurs. Cette matière
relève de la compétence de Mme la ministre Van den Bossche.
Toutefois, le Code de la route précise les équipements de sécurité
minimale des cycles mis en circulation en Belgique: sonnette, freins,
éclairages et dimensions maximales. Cet équipement varie selon qu'il
s'agit d'un vélo ordinaire, d'un vélo de course, d'un vélo tout terrain ou
d'une bicyclette dont les roues ont un petit diamètre. L'article 82.1 du
Code de la route précise les obligations en matière de feux et de
catadioptres pour les cycles et leurs remorques. L'article 82.2 précise
qu'un avertisseur sonore est obligatoire. Son emploi est précisé à
l'article 33. L'article 82.3 précise les exigences en matière de freins.
L'article 82.4 impose des limites en matière de dimensions des cycles
et de leurs remorques.
Les composants des cycles concernés destinés au marché belge
doivent être conformes aux règlements suivants:
1. l'arrêté royal du 21 décembre 1983 relatif aux conditions
d'homologation auxquelles doivent répondre les catadioptres et les
pneumatiques rétro-réfléchissants pour, entre autres, les cycles et les
remorques, et ses annexes;
2. le règlement n°3 du Traité de Genève et ses amendements 01 et 02;
3. les normes belges publiées le 9 octobre 1999 par l'Institut belge de
normalisation.
Pour l'autorité de contrôle, la conformité apparaît sur la base des
marquages d'homologation précisés dans les trois réglementations
02.02 Minister Bert Anciaux: Er
bestaat geen technisch reglement
voor fietsen. Als er een
tekortkoming wordt vastgesteld,
kan er een klacht worden ingediend
bij de Economische Inspectie, die
de verkoop van een gevaarlijk
product kan verbieden.
De minimaal vereiste
veiligheidsuitrusting staat in ieder
geval in de Verkeersregels.
De onderdelen van de rijwielen
moeten voldoen aan de
voorwaarden opgenomen in het
koninklijk besluit van 21 december
1983
betreffende de
goedkeuringseisen waaraan de
retroflectoren en retroflecterende
banden voor rijwielen en hun
aanhangwagens alsook de
zijdelingse retroflectoren en
retroflecterende banden voor
bromfietsen moeten voldoen, aan
het reglement nummer drie van het
Verdrag van Genève en aan de
normen die het Belgisch Instituut
voor de Normalisatie op 9 oktober
1998 heeft gepubliceerd.
Er bestaat geen instituut voor de
homologatie van of controle op
rijwielen. De politie waakt over de
naleving van de bepalingen van de
wegcode.
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
susmentionnées, au niveau de l'approbation belge et européenne. On
ne peut donc pas prétendre qu'aucune norme ne lie les importateurs et
distributeurs de cycles produits à l'étranger, produits qui sont en effet
de qualité variable.
En ce qui concerne les autorités de contrôle, vu l'absence d'un
règlement technique pour les vélos, que ce soit au niveau belge ou au
niveau de l'Union européenne, il n'existe pas d'autorité d'homologation
des vélos au sein de mon administration, ni d'ailleurs de contrôle
technique de ce moyen de déplacement.
Comme déjà mentionné ci-dessus, au niveau des produits ou d'un de
leurs composants, le SPF Economie peut agir dans le cadre de la
législation sur la protection des consommateurs. Le respect du prescrit
du Code de la route pour les cyclistes est contrôlé par la police. L'IBSR
joue un rôle de formation et de sensibilisation.
02.03 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour ses réponses à la fois complètes mais peu rassurantes
sur cette problématique du contrôle de conformité aux normes de
sécurité. J'estime qu'on doit continuer à travailler sur ce chantier.
02.03 Marie Nagy (ECOLO): Het
antwoord van de minister stelt me
niet gerust. Het is een
reglementering die nog in de
steigers staat en waaraan nog veel
moet gesleuteld worden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: Camille Dieu.
Présidente: Camille Dieu.
03 Question de Mme Sophie Pécriaux au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "le
03 Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"tuning" (nr. 850)
03.01 Sophie Pécriaux (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, les difficultés rencontrées par les amateurs de tuning ne
peuvent qu'interpeller le représentant de la Nation que je suis. Ce loisir
consiste à transformer et à équiper son véhicule (voiture, scooter, moto)
d'accessoires tels que des jantes, ailerons, haut-parleurs, etc., en vue
de le personnaliser et d'en faire un véritable objet de collection.
En fait, cette pratique se caractérise par un flou législatif et un manque
d'informations propices à l'adoption de comportements peu objectifs de
la part des autorités publiques telles que la police et le contrôle
technique, et parfois peu civiques de la part des personnes qui
s'adonnent à cette pratique. Les exemples ne manquent pas.
D'abord, une certaine hypocrisie règne sur le secteur en raison du
manque de clarté de la législation en vigueur. En effet, l'arrêté royal du
17 mars 2003 modifiant l'arrêté royal du 15 mars 1968 portant
règlement général concernant les conditions techniques auxquelles
doivent répondre les véhicules automobiles, leurs remorques, leurs
éléments ainsi que les accessoires de sécurité, ne règle pas tout et
provoque même la colère des amateurs de tuning qui constatent que
l'on continue à laisser des accessoires en vente libre pour ensuite se
voir refuser le contrôle technique et une couverture d'assurance
appropriée. En ce moment, une pétition circule dans le milieu du tuning
afin de demander l'abrogation de cet arrêté royal.
Ensuite, monsieur le ministre, j'évoquerai les manifestations et
03.01 Sophie Pécriaux (PS): Het
tunen is een activiteit die erin
bestaat zijn voertuig te
transformeren om er een collector's
item van te maken.
Die praktijk is niet bij wet geregeld,
wat tot gevolg heeft dat de overheid
er soms op een weinig objectieve
manier tegen optreedt en dat de
personen die wagens tunen soms
blijk geven van weinig burgerzin.
Het koninklijk besluit van 17 maart
2003 tot wijziging van het koninklijk
besluit van 15 maart 1968
houdende algemeen reglement op
de technische eisen waaraan de
auto's moeten voldoen, regelt niet
alle problemen. Toebehoren die vrij
in de handel worden verkocht,
worden bij de technische keuring
geweigerd, waardoor de
betrokkenen hun voertuig niet
kunnen laten verzekeren. In een
petitie wordt gevraagd het koninklijk
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
rassemblements de voitures organisés selon des modes opératoires
très différents, en fonction de l'organisateur et de sa volonté d'observer
ou non les règles en matière de sécurité et de déclaration de revenus.
Enfin, l'absence de données chiffrées à propos de ce secteur empêche,
à mon sens, le développement d'une vision globale à la base d'une
politique cohérente et juste.
Monsieur le ministre, mes questions sont les suivantes.
1. Avez-vous connaissance de la pétition qui circule et comment
comptez-vous la traiter? Je suggère d'organiser un débat ouvert sur le
sujet avec l'ensemble des acteurs concernés, à savoir les associations
et clubs de tuning, les compagnies d'assurances, la police fédérale et
la police locale, les experts automobiles, l'IBSR ainsi que les
spécialistes en législation automobile européenne. Un tel lieu
d'échange et ses conclusions éventuelles ne vous permettraient-ils pas
de rencontrer les préoccupations de chacun?
2. Avez-vous connaissance de mécanismes de contrôle en matière de
manifestations de tuning? En existe-t-il?
3. Disposez-vous d'outils statistiques et d'éléments chiffrés (nombre
d'adhérents, nombre de clubs de tuning) relatifs à ce secteur?
besluit op te heffen.
Voorts worden op sterk
uiteenlopende wijze samenkomsten
van liefhebbers van tuning
georganiseerd.
Aangezien over die sector geen
cijfergegevens beschikbaar zijn, is
het niet mogelijk een
allesomvattende visie over de
problematiek te ontwikkelen, op
basis waarvan een coherent beleid
kan worden uitgestippeld. Bent u
op de hoogte van die petitie? Ik stel
voor met de betrokken partijen rond
de tafel te gaan zitten.
Bestaan er controlemechanismen
op de tuning-evenementen?
Beschikt u over statistische
gegevens over die sector?
03.02 Bert Anciaux, ministre: Madame la présidente, chers
collègues, j'ai déjà reçu beaucoup de questions à propos du "tuning".
Dès lors, j'ai rencontré les représentants de différents clubs pour
aborder les divers problèmes relatifs à la réglementation actuelle et qui
sont à inventorier. Je ne suis pas informé pour l'instant d'une éventuelle
pétition qui circulerait à ce sujet mais il est certain qu'il convient
d'analyser en profondeur cette problématique qui pose directement la
question au niveau réglementaire de sa compatibilité avec l'obligation à
laquelle doivent répondre les véhicules pour rester conformes au type
réceptionné, en application des directives européennes en la matière.
Il est donc dans mes intentions de prévoir un cadre légal qui rencontre
les préoccupations des "tuners". Évidemment, certaines modifications
apportées aux véhicules sont de nature à entraîner la nullité de la
réception car elles mettent en cause la sécurité des usagers de la voie
publique et le respect de l'environnement au niveau du bruit et de la
pollution. À ce titre, il n'entre pas dans mes intentions d'abroger l'arrêté
royal du 17 mars 2003.
Actuellement, dans divers pays voisins, des autorisations nationales
sont délivrées à titre isolé et au cas par cas sans qu'elles puissent
automatiquement être opposables au pays tiers dans lequel les
véhicules concernés viendraient à être importés par la suite.
Mon administration évalue la question. Lorsqu'il y apporte des
modifications, l'utilisateur d'un véhicule est toujours tenu de s'interroger
sur la compatibilité d'une modification (par exemple des feux de couleur
bleue ou verte) avec le respect du Code de la route et du règlement
technique. Les professionnels de la vente de ce type de matériel
devraient également s'en soucier. Le contrôle des manifestations de
"tuning" qui se pratiquent fréquemment sur terrain privé ou couvert ne
relève pas de la compétence de mon département, sauf en ce qui
concerne les réglementations de police habituelles lorsque ces
véhicules circulent sur la voie publique.
Nous manquons de chiffres sur l'activité économique assez récente
03.02 Minister Bert Anciaux: Ik
heb een onderhoud gehad met de
vertegenwoordigers van
enkele
clubs om de problemen in kaart te
brengen. Ik ben niet op de hoogte
van een eventuele petitie.
Deze problematiek vestigt de
aandacht op het probleem van de
overeenstemming met de
gelijkvormigheidseisen die aan
voertuigen worden gesteld. Ik ben
van plan een wettelijk kader tot
stand te brengen dat tegemoet
komt aan de vragen van de tuners.
Bepaalde wijzigingen, die de
veiligheid van de andere gebruikers
in gevaar brengen en die schadelijk
zijn voor het milieu, mogen immers
niet worden toegelaten. Ik ben dus
niet van plan het koninklijk besluit
van 17 maart 2003 in te trekken.
In verschillende buurlanden worden
afzonderlijke toestemmingen
gegeven, waartegen in andere
landen niet noodzakelijk verzet kan
worden aangetekend. Mijn
administratie onderzoekt het
probleem.
De tuning-evenementen worden
gewoonlijk op privé-domein of in
gesloten ruimten gehouden. Ze
kunnen alleen door mijn
departement worden gecontroleerd
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
générée par la mode du tuning, mais il est certain qu'elle est
importante.
als ze op de openbare weg worden
georganiseerd.
03.03 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le ministre, si vous le
permettez, je me ferai un plaisir de vous communiquer le contenu de la
pétition. Je suis heureuse d'apprendre que vous avez déjà rencontré
différents responsables d'organismes amateurs de tuning. Cependant, il
serait vraiment utile et nécessaire d'élargir la rencontre aux différentes
personnes qui s'intéressent au milieu du tuning: je pense aux
représentants de l'IBSR, aux experts automobiles et à différents
partenaires. Il conviendrait de les rassembler autour d'une table et de
mener des pistes de réflexion qui pourraient servir à l'élaboration d'un
cadre plus légal, comme vous en avez évoqué l'éventualité.
Avoir l'écho de chacun et réfléchir ensemble à la problématique du
tuning permettrait aussi de se référer au cadre européen et peut-être
même de faire référence à l'Allemagne qui a déjà, au niveau de la
norme TUV, mis en place des garanties et des procédures claires et
précises en la matière.
Par ailleurs, au niveau des statistiques, connaissez-vous précisément
le nombre d'amateurs de tuning? Il serait intéressant de connaître ce
chiffre parce qu'il s'agit d'un phénomène de société qui se développe de
plus en plus, tant au niveau de la voiture que de celui de la mobylette.
Nous faisions référence tout à l'heure avec Mme Nagy au vélo. On
pourrait aussi tuner des vélos! Il serait intéressant de connaître les
statistiques en la matière afin de mieux définir l'ampleur du phénomène.
03.03 Sophie Pécriaux (PS): Ik
zal u de petitie bezorgen. Er moet
een vergadering belegd worden met
de verschillende spelers. Een
verwijzing naar de Duitse TÜV-
normen ter zake zou eveneens
enige duidelijkheid kunnen
scheppen.
03.04 Bert Anciaux, ministre: Je ne connais pas les chiffres par
coeur, mais de toute évidence, le nombre de tuners approche
certainement plusieurs dizaines de milliers de personnes. S'agit-il de
100.000 ou de 200.000 personnes? Je l'ignore mais le nombre est
néanmoins élevé.
03.04 Minister Bert Anciaux: We
hebben geen cijfermateriaal over
deze nieuwerwetse economische
activiteit, maar vast staat dat ze
omvangrijk is. Er zijn tussen de
100.000 en de 200.000 tuners aan
de slag in België.
03.05 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le ministre, je vous
demanderai d'avoir la gentillesse de nous tenir informés, car si vous
êtes sollicité par les amateurs de tuning, nous le sommes aussi. Il
serait donc opportun, au niveau du parlement, que nous soyons
informés de l'évolution de la situation sur le plan législatif.
03.05 Sophie Pécriaux (PS): Ik
vraag dat u ons op de hoogte houdt
van dit dossier want men stelt ons
hierover voortdurend vragen.
03.06 Bert Anciaux, ministre: Absolument!
03.06 Minister Bert Anciaux: Dat
zal ik niet nalaten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
zone 30 in de omgeving van scholen" (nr. 866)
04 Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur
"l'instauration d'une zone 30 aux abords des écoles" (n° 866)
04.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, nogal wat steden en gemeenten in Vlaanderen
voeren de zone 30 aan schoolpoorten in. Andere steden en gemeenten
zijn terughoudend omdat ze geen gebruik kunnen maken van
bestendige verkeersborden vermits zij volgens de wetgeving daarbij
geen onderborden mogen gebruiken. In principe kunnen zij
gebruikmaken van de verkeersborden met veranderlijke informatie maar
voor nogal wat steden en gemeenten zou dit budgettair blijkbaar niet
04.01 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): De nombreuses communes
instaurent la zone 30 aux abords
des écoles, mais d'autres hésitent
car elles ne peuvent pas placer de
panneaux additionnels à côté des
panneaux de signalisation
permanents. En outre, elles ne
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
haalbaar zijn.
Er zijn nogal wat steden en gemeenten die met de idee spelen om de
zone 30 door te voeren maar zij mogen dit blijkbaar niet. Zij hebben al
contact opgenomen met het ministerie. Ik zou graag uw mening
terzake kennen. Kunnen zij die borden inderdaad niet plaatsen door
middel van bestendige borden in de zone 30 aan de schoolomgeving?
peuvent financièrement pas non
plus se permettre l'achat de
panneaux affichant des
informations variables. Le ministre
pourrait-il fournir des explications à
ce sujet?
04.02 Minister Bert Anciaux: Mevrouw de voorzitter, waarde collega's,
zoals u weet ben ik voorstander van het algemeen invoeren van een
zone 30 in de omgeving van scholen. Ik wil tijdens deze legislatuur het
nodige doen om dit doel te bereiken.
De financiering van gemeenten is sedert de goedkeuring van de
Lambermont-akkoorden niet langer een bevoegdheid van de federale
overheid. Om een schoolomgeving te signaleren kan gebruik worden
gemaakt van een van de volgende systemen. Ten eerste, er wordt een
zone 30-bord gebruikt met daarboven een gevaarsbord A23 waarop het
symbool van twee kinderen is afgebeeld. Het gaat hier inderdaad om
een bestendige signalisatie. Ten tweede, er wordt een zone 30-bord
gebruikt met daarboven het gevaarsbord A23, maar dan werkend
volgens het systeem van de veranderlijke informatie. Het gaat om
elektronische borden die enkel werken tijdens de periodes van
aankomst en vertrek van de schoolkinderen.
Ik moet eraan toevoegen dat het feit dat voorzien is in een permanente
signalisatie en een signalisatie met veranderlijke informatie, helemaal
geen toevalligheid is. Een bestendige signalisatie heeft haar plaats in
een context waarin de snelheid van 30 kilometer per uur als
vanzelfsprekend wordt ervaren, ook buiten de schooluren. Het betreft
dus zones waar de verblijfsfunctie overwegend is, met hoofdzakelijk
lokaal verkeer. Het kan soms echter wel aangewezen zijn om
infrastructuurmaatregelen of maatregelen in verband met de organisatie
van het verkeer in de betrokken straat of zone in te voeren.
Het systeem van signalisatie met veranderlijke informatie daarentegen
is vooral bedoeld voor plaatsen waar de verkeersomstandigheden enkel
bij het begin en het einde van de lesuren een snelheidsbeperking van
30 kilometer per uur rechtvaardigen.
Hier kunnen de aanpassingen van de infrastructuur en van de
organisatie van het verkeer meestal beperkt blijven tot de beveiliging van
de kwetsbare weggebruikers. De bestendige signalisatie wordt in feite
geharmoniseerd met het wegbeeld en met het verwachtingspatroon,
zodat het rijden met een snelheid die niet hoger dan 30 kilometer per
uur is, natuurlijk lijkt. In die zin is het dus niet aangewezen de
snelheidsbeperking te beperken tot een klassiek verkeersbord waarop
een periode is aangegeven.
Collega Mortelmans, zoals ik in het begin heb ik gezegd, ben ik een
grote voorstander van de algemene invoering van de zone 30. Op dat
moment draai ik de logica natuurlijk om: waar er nu infrastructurele
vereisten zijn, zou bij het afwijken van de zone 30 een infrastructurele
vereiste worden gesteld. Dankzij de commissie heb ik geleerd dat ik
enige voorzichtigheid aan de dag moet leggen zolang het niet klaar is.
Ik ben volop aan het werk en wens snel vooruitgang te boeken. Samen
met alle mogelijke partners zoeken wij uit op welke wijze wij die
permanente zones 30 rond alle scholen het best kunnen realiseren.
04.02 Bert Anciaux, ministre: Je
suis favorable à une limitation
générale à 30 km/heure aux abords
des écoles. Le financement des
communes ne relève toutefois plus
de la compétence de l'Etat fédéral.
Il existe deux manières de signaler
les abords des écoles. Soit l'on
utilise un panneau zone 30 en
plaçant au-dessus un signal de
danger A23 représentant deux
enfants, il s'agit donc d'une
signalisation permanente. Soit l'on
utilise un panneau zone 30 en
plaçant au-dessus un signal de
danger électronique A23 avec des
informations variables, uniquement
aux heures de rentrée et de sortie
des écoles.
Ce choix n'est pas le fruit du
hasard. Une signalisation
permanente convient là où la
fonction d'habitat est
prépondérante, avec une circulation
principalement locale. Une
signalisation variable convient là où
une limitation de vitesse n'est
indispensable qu'aux heures de
début et de fin des cours.
En l'occurrence, les adaptations
nécessaires peuvent donc se
limiter au renforcement de la
sécurité des usagers de la route
vulnérables.
La signalisation permanente sera
en fait harmonisée avec la
perception de la route par les
usagers et leurs attentes, d'une
manière telle qu'il semble normal
de circuler à 30 kilomètres par
heure. En l'espèce, il ne convient
dès lors pas de signaler la
limitation de vitesse uniquement
par un panneau de circulation
classique mentionnant une période.
Je le répète, je préconise la
généralisation de la zone 30. Cela
signifie que des adaptations
d'infrastructure ne seraient
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
nécessaires qu'aux endroits où il
peut être dérogé à la règle générale
des 30 kilomètres par heure. En
collaboration avec tous les
partenaires concernés, nous
recherchons comment mettre en
oeuvre les zones 30 permanentes
aux abords des écoles.
04.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. U hebt verwezen naar een ministeriële
rondzendbrief van mevrouw Durant over die veranderlijke en bestendige
informatie. Ik geef het voorbeeld van een concreet geval. In de landelijke
gemeente Berlaar is er een schoolomgeving met hoofdzakelijk lokaal
verkeer. Op dit moment staat daar een bord met 30 kilometer per uur
en de twee kinderen. Ondanks het feit dat het vooral voor lokaal verkeer
geldt, is het gemeentebestuur van oordeel dat daarbuiten toch
50 kilometer per uur zou mogen worden gereden. Men bevindt er zich
binnen de zone van 50 kilometer per uur en enkel over die 150 meter is
het 30 kilometer per uur. Zij vinden dat buiten de schooluren en tijdens
vakanties daar veranderlijke informatie of een vast bord zouden moeten
staan. Daar verhelpt u natuurlijk het probleem niet. Ik begrijp dat u
overal 30 kilometer per uur wilt, maar er zijn toch steden en gemeenten
die vinden dat in zulke situaties ook veranderlijke informatie moet
kunnen worden gebruikt. Dat kunnen zij nu niet, tenzij zij die borden
gebruiken.
04.03 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Le ministre renvoie à la
circulaire de son prédécesseur en
ce qui concerne la signalisation à
message variable et permanent.
Voici un exemple concret. Dans
une commune déterminée, une
école se situe dans une zone 50
mais, sur une distance de 150
mètres, la vitesse est limitée à 30
kilomètres par heure. La commune
souhaiterait pouvoir utiliser une
signalisation à message variable ou
un panneau fixe en dehors des
heures d'école ou pendant les
vacances. Je puis comprendre que
le ministre désire instaurer des
zones 30 partout mais certaines
villes et communes estiment que,
dans de telles situations, il est
également nécessaire de pouvoir
recourir aux messages variables.
Cela leur est impossible, à moins
d'utiliser ces panneaux.
04.04 Minister Bert Anciaux: Op dit ogenblik is er geen andere
mogelijkheid.
04.04 Bert Anciaux, ministre:
Aucune autre option n'existe pour
le moment.
04.05 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): U gaat echter veel verder.
U maakt de zone 30 verplicht voor alle schoolomgevingen, zodat die
veranderlijke informatie niet meer van toepassing zal zijn, als ik u goed
begrijp.
04.05 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Lorsque la zone 30 sera
généralisée à proximité des écoles,
les messages variables ne seront
donc plus d'application?
04.06 Minister Bert Anciaux: In eerste instantie is dat in ieder geval
de doelstelling.
04.06 Bert Anciaux, ministre: Tel
est l'objectif.
04.07 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Dan gaat u het koninklijk
besluit daaromtrent aanpassen?
04.07 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): L'arrêté royal sera donc
adapté?
04.08 Minister Bert Anciaux: Ja.
04.08 Bert Anciaux, ministre:
Effectivement.
04.09 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jan Mortelmans aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over
"het bewonersparkeren" (nr. 867)
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
05 Question de M. Jan Mortelmans au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "le
05.01 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, collega Schalck heeft in het verleden al vragen
gesteld over de problematiek van de tweede bewonersparkeerkaart.
Volgens artikel 2 van het ministerieel besluit is het slechts mogelijk om
één parkeerkaart uit te reiken. Er zou hierover een ministerieel of
koninklijk besluit komen en misschien is dat er al, maar dan heb ik het
alleszins niet teruggevonden op de webstek van uw diensten noch op
www.wegcode.be. Ik weet niet of die laatste van u is of van welke
organisatie ook, maar ik heb dat dus niet teruggevonden. Blijkbaar zou
de vorige minister de intentie hebben gehad een tweede
bewonersparkeerkaart af te leveren of toch in die mogelijkheid te
voorzien. Ik zou graag vernemen wat daar nu de stand van zaken van is.
05.01 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Votre prédécesseur
comptait régler par la voie légale la
possibilité de délivrer une seconde
carte de stationnement pour
riverains. Où en est ce dossier?
05.02 Minister Bert Anciaux: Collega's, de essentie van het probleem
zit in de beperking van artikel 2 in fine van het koninklijk besluit van 18
december 1991. Daarin wordt gesteld dat niet meer dan één
bewonersparkeerkaart per wooneenheid kan worden afgeleverd. Ik ben
er inderdaad voorstander van, net als de vorige minister, dat
gemeentebesturen moeten kunnen afwijken van de huidige regel en
meerdere bewonersparkeerkaarten moeten kunnen uitreiken. Ik heb dat
trouwens deze week nog besproken met de bevoegde schepen van de
stad Gent, die daarvoor bij mij was. Het ontwerp van besluit inzake
bewonersparkeren dat deel uitmaakt van het wijzigingspakket
betreffende de parkeerreglementering is momenteel voor advies
voorgelegd aan de gewestregeringen. Nog niet alle adviezen zijn
overgezonden. Zodra ik erover beschik, zullen de ontwerpen
gefinaliseerd worden en aan de Raad van State voor advies voorgelegd.
05.02 Bert Anciaux, ministre:
L'article 2 de la circulaire
ministérielle du 18 décembre 1991
précise que l'attribution de la carte
de riverain reste limitée à une carte
par unité d'habitation. Comme mon
prédécesseur, je suis partisan de
permettre aux administrations
communales de déroger à cette
règle. Le projet d'arrêté relatif au
stationnement des riverains a été
soumis à l'avis des gouvernements
régionaux. Dès que je serai en
possession de tous les avis,
j'achèverai la rédaction du projet et
je demanderai l'avis du Conseil
d'Etat.
05.03 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik weet natuurlijk niet of u het ontwerp van
besluit zoals dat klaarligt en voor advies aan de gewestregeringen is
doorgegeven, ook aan ons kunt voorleggen. Ik heb de laatste vier jaren
gemerkt dat wij in het Parlement altijd de informatie uit de laatste hand
krijgen. Dat is voor veel zaken zo. Als er een ontwerp van besluit is, wil
ik eerst wel eens zien of dit inderdaad in de goede richting gaat. Ik heb
iets gehoord als zou het ontwerp van besluit dat nu aan de
gewestregeringen is voorgelegd, misschien niet voldoen of alleszins niet
zou inspelen op de vraag van steden en gemeenten. Ik heb dat maar
horen ruisen, zoals wij dat zeggen.
05.03 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Le ministre ne pourrait-il
pas plutôt communiquer le texte du
projet à la commission qui pourra
par exemple s'assurer que le texte
va dans la bonne direction?
05.04 Minister Bert Anciaux: Ik kan u ieder geval zeggen dat het in
mijn bedoeling ligt om op relatief korte termijn een aantal
reglementeringen open te laten die door de gemeenten zelf kunnen
worden ingevuld. De aangehaalde kwestie hoort daarbij. Mijns inziens is
het niet de taak van de federale minister van Mobiliteit om te bepalen of
er al dan niet één of twee bewonerskaarten moeten worden afgegeven.
Zo zijn er nog een aantal zeer strikte regels die van bovenaf worden
opgelegd, waarbij het principe van het respect voor de lokale autonomie
of voor de lokale democratieën vrij beperkt is. In sommige gevallen lijkt
het zelfs op betutteling. Let wel, soms is een tussenkomst van
hogerhand op het gebied van verkeersveiligheid echt wel nodig, maar
een aantal argumenten pleiten ervoor om het subsidiariteitsbeginsel in
ons land vaker toe te passen.
Op dit ogenblik ligt het oude ontwerp voor. Dat ontwerp werd niet
05.04 Bert Anciaux, ministre: J'ai
l'intention, à terme, d'assouplir
certaines réglementations et de me
défaire de l'image paternaliste du
ministre. Le projet reprend l'ancien
projet, mais les avis portent sur le
contenu et non sur la forme. En ce
qui concerne la collaboration entre
les cabinets et le Parlement,
donnez-moi le temps d'examiner la
question plus avant et d'améliorer
cette collaboration.
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
gewijzigd, maar overgezonden voor advies. Voor alle duidelijkheid, de
adviezen gaan over de inhoud en niet over de vorm. Indien ik van oordeel
ben dat er een aantal aanpassingen dient te worden aangebracht
conform de adviezen, dan zijn de adviezen alvast binnen.
Collega's, ik wil u vragen mij de mogelijkheid te geven om de volgende
kwestie eens na te kijken. Indien het zo is dat er geen enkele afspraak
bestaat tussen de uitvoerende en de wetgevende macht, over het
overzenden van een aantal ontwerpen van ministerieel of van koninklijk
besluit aan het Parlement, dan wil ik hierover met de commissie, in alle
voorzichtigheid, een afspraak maken. Ik vind het niet meer dan normaal
dat de commissie bijna automatisch in kennis wordt gesteld van een
aantal ontwerpen, zeker wanneer die reeds een bepaalde weg hebben
afgelegd. Ik heb het gevoel dat wanneer het ontwerp in de regering is
goedgekeurd en terugkomt van de Raad van State, het Parlement op
zijn minst hierover zou moeten worden geïnformeerd, vooraleer het
ontwerp bij manier van spreken in het Staatsblad verschijnt.
Geef mij even de tijd om na te kijken wat mogelijk is. In een vorig leven
hebben wij daarover ook een afspraak kunnen maken. Het is een
kwestie van respect voor het Parlement en ik wil nakomen wat ik heb
beloofd. Ik wil eerst nakijken wat er mogelijk is en nadien zal ik een
duidelijk engagement aangaan.
05.05 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn beide opmerkingen.
Op het vlak van de gemeentelijke autonomie wachten wij verder af.
Wat de houding van de uitvoerende macht tegenover het Parlement
betreft, wil ik het volgende zeggen.. Pas gisteren heb ik een brief
geschreven aan commissievoorzitter Van den Eynde over een verzoek
van minister Vande Lanotte. Hij heeft ons laten weten dat hij het een
goed idee vond om in de toekomst het investeringsplan van de NMBS
halfjaarlijks in de Kamer te evalueren. Wij vonden dat unaniem een zeer
goed idee. Maar, wat gebeurt er? De kamerleden beschikken niet over
een definitief, door de Ministerraad goedgekeurd investeringsplan van de
NMBS! Wij moeten iets evalueren waar wij eigenlijk niet over
beschikken. Ik heb een brief gericht aan de Kamer om ons vanaf nu alle
belangrijke informatie toe te sturen. Ik vind dat u een goede stap hebt
gezet.
05.05 Jan Mortelmans (VLAAMS
BLOK): Dans ce contexte, je me
réfère à la proposition du ministre
Vande Lanotte de soumettre tous
les six mois le plan
d'investissement de la SNCB pour
évaluation au Parlement. Nous ne
pouvons pas davantage disposer de
ce plan d'investissement.
05.06 Minister Bert Anciaux: Ik heb gezegd dat ik het ging
onderzoeken.
05.07 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Op dat vlak zouden wij veel
verder kunnen staan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Daan Schalck aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
rijrichting van fietsers" (nr. 887)
06 Question de M. Daan Schalck au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "le sens de
06.01 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ruim een week geleden heeft de heer Montens namens de
transportorganisatie Transinver een opmerkelijk voorstel gedaan. Naar
aanleiding van de dodehoekongevallen die wij jaarlijks kennen met
fietsers stelde hij voor om de fietsers op de fietspaden in tegengestelde
06.01 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Transinver, l'organisation des
transporteurs, a récemment
proposé de permettre aux cyclistes
de rouler en sens contraire. Si
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
richting te laten rijden.
Het was mij niet helemaal duidelijk of dat voorstel zich beperkte tot
fietspaden of een algemene regel moest worden, maar het was in elk
geval een merkwaardig voorstel. Ik denk namelijk dat het aantal
dodehoekongevallen misschien wel kan verlagen, maar het aantal
ongevallen met een frontale aanrijding tussen fietsers en auto's en
vrachtwagens zal enorm verhogen.
Bovendien wordt er geen rekening gehouden met het feit dat de
fietspaden vaak niet over de hele lengte van wegen zijn aangelegd. Als
die regel alleen voor fietspaden zou gelden, is er telkens een kruising
met de rijbaan door de fietser die het fietspad verlaat om terug rechts te
gaan fietsen. Ik was dus wat verrast door dat voorstel. Ik had niet de
indruk dat daaraan veel studiewerk verricht was.
Toch wilde ik u, om die ongerustheid bij mij weg te nemen, vragen of u
op de hoogte bent van dat voorstel en de eventuele wijze waarop dat
onderbouwd zou zijn.
Loopt er binnen de administratie momenteel onderzoek in die richting,
of beschouwt u dat veeleer als een van de vele voorstellen en hebt u het
bijgevolg opzij geschoven?
cette règle ne devait être
d'application que sur les pistes
cyclables, il y aurait certainement
des problèmes aux carrefours, là
où la piste cyclable est
interrompue. S'il devait s'agir d'une
règle générale, il y aurait un risque
de collisions frontales. Une telle
proposition est-elle à l'examen?
06.02 Minister Bert Anciaux: Collega, ik ben inderdaad op de hoogte
van het voorstel van Michel Montens om fietsers in de
tegenovergestelde richting te laten rijden. Ik heb dat voorstel in overleg
met het BIVV aan een eerste analyse onderworpen. Het antwoord dat
ik nu geef, is dus gebaseerd op die eerste analyse en kan dus nog
meer worden onderzocht. Onder meer de volgende elementen werden
daarbij in overweging genomen.
Ik heb drie opmerkingen over het rijden in de tegenovergestelde richting
op fietspaden. Ten eerste, fietsers in de tegenovergestelde richting op
eenrichtingsfietspaden laten rijden zou problemen inzake zichtbaarheid,
en dus veiligheid, creëren bij het oversteken van kruispunten. Om
gelijkaardige redenen zijn tweerichtingsfietspaden trouwens af te raden,
hoewel zij op dit moment nog steeds wettelijk toegelaten zijn.
Ten tweede, de maatregel vereist aanzienlijke infrastructuuringrepen,
zoals het aanpassen van de verkeerslichten op alle kruispunten met
fietsoversteekplaatsen.
Ten derde, als fietsers worden verplicht op het kruispunt links in de
rijrichting te rijden, maar daartegenover op de rijbaan rechts in de
rijrichting, worden bijkomende moeilijkheden gecreëerd bij het einde en
het begin van elk fietspad. De fietser wordt dan immers verplicht telkens
de rijbaan over te steken, met bijkomende risico's tot gevolg.
Ik heb ook een aantal opmerkingen over het rijden in de
tegenovergestelde richting op de rijbaan. Ten eerste, deze maatregel
zou het risico van een frontale botsing verhogen, waarbij de zwakke
weggebruiker wegens zijn grote kwetsbaarheid extra gevaar loopt.
Ten tweede, de ontmoetingssnelheid tussen de fietser en de
automobilist wordt natuurlijk vergroot, met een groter risico van zware
ongevallen tot gevolg. De ontmoetingssnelheid bij het kruisen in de
tegenovergestelde richting is de som van de snelheid van de fietser en
deze van de automobilist. Bij het voorbijrijden met de rijrichting mee,
bedraagt de ontmoetingssnelheid het verschil in snelheid tussen de
beide weggebruikers. Zij wordt dus in dit geval nog vergroot.
06.02 Bert Anciaux, ministre: En
concertation avec l'IBSR, j'ai
soumis la proposition à une
première analyse.
En autorisant les cyclistes à
circuler dans les deux sens sur les
pistes cyclables, nous créons des
problèmes de visibilité et de
sécurité aux carrefours. Cette
mesure nécessite des
aménagements considérables en
matière d'infrastructure et engendre
des problèmes supplémentaires
aux extrémités de la piste cyclable.
La mesure autorisant les cyclistes
à rouler à contresens sur la
chaussée augmente le risque de
collisions frontales. La vitesse de
l'impact entre cycliste et
automobiliste est accrue. Les
problèmes évoqués en matière de
visibilité et de sécurité sont plus
aigus encore lorsque les cyclistes
circulent sur la chaussée. Tourner
à droite pour des cyclistes qui
roulent à gauche devient encore
plus délicat sur des voiries où les
voitures circulent dans les deux
sens. Un automobiliste qui ne peut
croiser un cycliste arrivant en sens
inverse est obligé de s'arrêter
complètement. L'éclairage du vélo
peut de surcroît être très gênant
pour les automobilistes.
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Ten derde, de eerder vermelde zichtbaarheids- en dus
veiligheidsproblemen bij het oversteken van kruispunten worden nog
geaccentueerd als de fietser op de rijbaan rijdt.
Ten vierde, naar rechts afslaan wordt extra moeilijk voor linksrijdende
fietsers, zeker op wegen met autoverkeer in beide richtingen.
Ten vijfde, linksrijdende fietsers op de rijbaan maken het onmogelijk de
weg met andere weggebruikers te delen. Een tegemoetkomende auto,
die de fietser niet kan voorbijrijden, is immers gedwongen te stoppen.
Bij fietsers die rechts in de rijrichting rijden, bestaat het probleem niet.
De auto kan er gewoon achter blijven rijden indien hij niet voorbij kan.
Op zich is het niet zo moeilijk. Als men de fietser niet kan
voorbijsteken, dan moet men stoppen; hij komt immers in
tegenovergestelde richting. Anders kan hij nog voortrijden. Het stoppen
kan heel wat risico's verhogen of ongevallen veroorzaken.
Ten zesde en ten laatste, fietsers in tegenovergestelde richting op de
rijbaan creëren problemen bij het rijden met verlichting. Automobilisten
zien dan witte lichten rechts in hun rijrichting. Dat kan zonder twijfel erg
verwarrend zijn. Concluderend kan gesteld worden dat de voorgestelde
maatregel om fietsers in tegenovergestelde richting te laten rijden op dit
ogenblik in elk geval erg onrealistisch is. Het zal de veiligheid van
fietsers niet ten goede komen.
Bref, la proposition est irréaliste et
n'est pas de nature à favoriser la
sécurité des cyclistes.
06.03 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, de
bevindingen van het BIVV waren ongeveer dezelfde als de mijne. Ik had
ze gevoelsmatig reeds. Ik ben er ook al een aantal jaar mee bezig. Er
is trouwens nog één argument dat niet vernoemd wordt, met name dat
in de bebouwde kom de maatregel om fietsers naast mekaar met twee
te laten rijden wel effecten sorteerde, in die zin dat het een vertragend
effect had op het autoverkeer. Die maatregel zou bijna onmogelijk
worden indien het voorliggend voorstel zou worden aangenomen. We
doen er bijgevolg best aan om dat voorstel zo snel mogelijk naar de
prullenmand te verwijzen, waar het thuishoort.
06.03 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Je partageais intuitivement les
conclusions auxquelles est arrivé
l'IBSR. Par ailleurs, si cette
proposition est adoptée, il sera
interdit aux cyclistes d'encore
rouler de front en agglomération.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Daan Schalck aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over "de
verlichting van fietsen" (nr. 888)
07 Question de M. Daan Schalck au ministre de la Mobilité et de l'Economie sociale sur "l'éclairage
07.01 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn laatste vraag gaat over de fietsverlichting en sluit eigenlijk
een beetje aan bij uw laatste argument van daarjuist over de
zichtbaarheid van fietsers en eigenlijk ook bij de vraag van collega Nagy
over fietsnormen en normen inzake materiaal. Ik denk dat sommige van
die zaken nauw bij elkaar aansluiten.
Een van de grootste problemen bij fietsers vandaag is het gebrek aan
verlichting, omdat ze het niet gebruiken of ook omdat dikwijls de
kwaliteit van de verlichting absoluut onvoldoende is. De klassieke
fietsverlichting met draadjes en dynamo wordt bij degelijke stadsfietsen
steeds meer vervangen door batterijverlichting, die een aantal voordelen
heeft. Batterijverlichting brandt ook als men stilstaat en het aantal
mogelijkheden op een defect verkleint enorm omdat het defect meestal
bij de dynamo of de draadjes is te vinden.
07.01 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Actuellement, les vélos ne peuvent
être équipés de clignotants.
Pourtant, de plus en plus de
cyclistes les utilisent parce qu'ils
augmentent leur visibilité. Quels
sont les arguments qui plaident
pour une interdiction des
clignotants sur les vélos? Une
modification de la réglementation
est-elle envisagée?
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
Voor zover ik goed ben geïnformeerd, is het tot op vandaag verboden
voor fietsers om die lichtjes te laten knipperen hoewel dat heel dikwijls
een van de standaardmogelijkheden is bij de fietsverlichting die vandaag
wordt verkocht. Ik heb er bij uw voorgangster al een aantal jaren
geleden op aangedrongen om dat toe te laten omdat niet alleen de
Fietserbond, maar ook een aantal studies toch aantonen dat dit de
zichtbaarheid van fietsers in veel omstandigheden zou vergroten.
Daarom heb ik het dossier, nu we een nieuwe minister hebben, drie jaar
later nog eens uit mijn lade gehaald om te kijken of uw gevoeligheid op
dat vlak groter is dan die van mevrouw Durant. Ik wou vragen wat
vandaag de inhoudelijke argumenten zijn om die knipperlichten bij
fietsers niet toe te laten. Kan een wijziging van het reglement eventueel
in het vooruitzicht worden gesteld?
07.02 Minister Bert Anciaux: Collega's, ten eerste zijn de inhoudelijke
argumenten om de knipperlichten tot op heden te verbieden bij fietsers
de volgende. Belangrijk in de discussie is het besef dat LED-verlichting
geen synoniem hoeft te zijn voor knipperende verlichting. De huidige
LED-technologie maakt goede duurzame fietsverlichting op batterijen
mogelijk, dus verlichting met een langere brandduur, die minder
kwetsbaar is enzovoort. Het is een goed alternatief voor de kwetsbare
klassieke verlichtingssystemen met externe dynamo en is daardoor
aantrekkelijk vanuit het standpunt van de verkeersveiligheid.
Verlichtingssystemen met een naafdynamo zijn gesofisticeerder en
bieden eveneens veel voordelen, maar zijn ook een stuk duurder. De
LED-verlichting kan zowel in knipperlichtstand als continu branden. De
toegang tot en het gebruik van LED-verlichting is dus niet gebonden aan
een al dan niet gehandhaafd wettelijk verbod op knipperende verlichting.
Ten tweede dienen fietslichten niet alleen om op te vallen in het verkeer.
Voor de verkeersveiligheid zijn volgende aspecten van belang:
signalering er is een medeweggebruiker-, herkenning om welke
weggebruiker gaat het -, localisatie waar bevindt de weggebruiker zich
- en waarneembaarheid van beweging met welke snelheid en in welke
richting gaat de weggebruiker. Sommige onderzoekers, met name de
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid in Nederland,
de SWOV, vragen zich af of knipperende verlichting in voldoende mate
kan bijdragen tot de goede inschatting van al deze aspecten. Op dit
terrein is er nog geen verder onderzoek gebeurd.
Mocht men overwegen knipperlichten toe te laten als enige verlichting
voor fietsen, is bijzonder onderzoek terzake absoluut noodzakelijk.
Ten derde, het toelaten van knipperlichten als enige verlichting van
fietsen riskeert verwarring te creëren bij andere weggebruikers omdat er
fietsers met knipperlicht zullen rijden en fietsers met constant
brandende lichten. Voor de andere bestuurders wordt het hierdoor
minder duidelijk over welk type weggebruiker het gaat.
Ten vierde, knipperlichten vestigen een bijzondere aandacht op iets. Het
gebruik van knipperlichten blijft daarom best gereserveerd voor
uitzonderingssituaties, zoals de vier gelijktijdig werkende richtingwijzers
in noodgevallen, de zwaailichten van prioritaire voertuigen en de
afbakening van wegenwerken of gevarenzones.
Deze vier punten werden tot op heden steeds aangehaald om
knipperlichten te verbieden.
In het Belgisch verkeersreglement en de internationale voorschriften
inzake de verlichting van voertuigen verzet men zich tegen het gebruik
07.02 Bert Anciaux, ministre:
Les éclairages LED, alimentés par
des batteries, ne sont pas
nécessairement synonymes
d'éclairages clignotants. Les
éclairages LED peuvent être
utilisés tant en mode clignotant
qu'en mode continu. L'accès à ces
éclairages et leur utilisation ne sont
donc pas liés au maintien ou non
d'une interdiction légale des
éclairages clignotants.
Les éclairages de vélos ne servent
pas uniquement à attirer l'attention
dans la circulation. La
signalisation, la reconnaissance, la
localisation et la visibilité jouent
également un rôle. Certains
chercheurs se demandent si un
éclairage clignotant contribue
suffisamment à garantir l'ensemble
de ces aspects. Des études
supplémentaires s'imposent sans
aucun doute en la matière.
L'utilisation de feux clignotants
comme seul éclairage pour les
vélos risque de semer la confusion
parmi les autres usagers de la
route, étant donné que certains
cyclistes utilisent encore des
dynamos.
Les clignotants devraient de
préférence être réservés à des
situations exceptionnelles.
La conception au plan national et
international
qui prévaut
actuellement concernant l'éclairage
des véhicules condamne l'utilisation
de clignotants comme éclairage. Il
ne se recommande pas de créer un
précédent à cet égard.
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
van knipperlichten als verlichtingsmodel. Ik verwijs naar de conventies
van Wenen en Genève en naar de Europese akkoorden terzake. Om
geen precedenten te scheppen is het aangewezen van deze opvatting
niet af te wijken.
Bijkomend kan worden vermeld dat de huidige reglementering geen
technische norm bevat waaraan fietslichten moeten voldoen. In
navolging van bepaalde andere EU-lidstaten - het Verenigd Koninkrijk,
Duitsland en Nederland - verdient het aanbeveling om technische
normen in te voeren voor fietslichten. Op die manier kan men bepaalde
minimumkwaliteitseisen opleggen voor de verlichting die mag worden
gebruikt. Dit zal de duidelijkheid en de veiligheid alleen maar ten goede
komen. In het licht van de Europese harmonisatie verdient het
aanbeveling de op te stellen normen voor fietslichten te toetsen aan
deze van de andere EU-lidstaten en steun te verlenen aan mogelijke
Europese initiatieven terzake.
Ik neem aan dat ik u met dit antwoord wat ontgoochel. Ik denk dat ik op
dit ogenblik en op basis van de huidige stand van het onderzoek
terzake niet veel argumenten heb om nu af te wijken van het nogal
conservatieve standpunt dat dit niet kan. In tegenstelling tot mijn
antwoord op de vorige vraag ben ik geneigd om ervan uit te gaan dat
bijkomend onderzoek er misschien toe kan leiden dat het knipperlicht
mee kan worden toegelaten. Dan wil ik echter eerst een antwoord op de
vier argumenten die op dit ogenblik terecht meegegeven worden om te
zeggen dat er twijfel bestaat over het feit dat de knipperlichten de
verkeersveiligheid zouden bevorderen.
La réglementation actuelle ne
comporte pas de normes
techniques auxquelles doivent
satisfaire les éclairages des vélos.
Il serait utile de suivre l'exemple de
certains pays de l'UE. Nous
pourrions ainsi prévoir un certain
nombre de critères de qualité
minimums pour l'éclairage des
vélos.
Une étude complémentaire
s'impose car des doutes subsistent
quant au fait que les clignotants
renforceraient la sécurité routière.
07.03 Daan Schalck (sp.a-spirit): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. In elk geval hebt u niet zoals u voorgangster geantwoord
dat knipperlichten voorbehouden zijn aan veiligheidsvoertuigen. Anders
zou ik u uitgenodigd hebben om samen in de stad te gaan kijken en
een combi en een fiets samen op ons af te laten komen. Als u de
combi als fiets zou aangeduid hebben of omgekeerd zou ik u op
champagne getrakteerd hebben. Dat hebt u in elk geval niet gezegd.
Eén van uw argumenten vind ik echter een argument om dit juist wel te
gaan doen. Zo lang er ook geen verplichting is inzake bijvoorbeeld
fluorescerende kledij en andere zaken is de oppervlakte van verlichting
bij een fiets heel klein ten opzichte van de totale oppervlakte van de
fiets zelf en zeker van de persoon die erop zit. Als men dat vergelijkt
met een wagen is de oppervlakte en de stralingskracht van de lichten
veel minder groot. Dat is voor de motor idem. Wat is nu één van de vier
argumenten? Een knipperlicht vestigt de bijzondere aandacht op iets. Ik
meen dat dit juist het argument is om dit voor de fiets wel te doen. We
vestigen dan de bijzondere aandacht op iets wat vrij kwetsbaar is in het
verkeer en hoe dan ook vrij moeilijk zichtbaar is. Nu, in de
winterperiode, hebben mensen donkere dikke jassen aan en ziet men
soms een perfect reglementair fietslichtje van een paar centimeter. Dat
is juist een argument om dit wel toe te laten. Eigenlijk is men beter
zichtbaar omdat men de aandacht op een andere manier op zich
gevestigd krijgt. Ik denk dat dit argument even goed kan worden
gebruikt om het gebruik ervan misschien niet te verplichten, maar toch
aan te moedigen.
Ik begrijp dat u als minister misschien iets minder ver kan gaan zonder
onderzoek dan ikzelf. Ik denk echter dat wij moeten nagaan of wij de
stap moeten doen. Ik merk dat in België het verdrag van Wenen heel
dikwijls aan de orde is, maar de helft van de Europese landen heeft dat
nooit geratificeerd. Ik vraag mij soms af wat het voordeel van dat verdrag
is. Misschien moeten wij dat eens op een ander moment onderzoeken.
07.03 Daan Schalck (sp.a-spirit):
Les clignotants attirent l'attention
sur tout ce qui est relativement
vulnérable dans la circulation. Je
pense que cet argument peut être
invoqué pour encourager, à défaut
de rendre obligatoire, l'utilisation de
clignotants.
10/12/2003
CRIV 51
COM 096
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
Hoe dan ook, ik denk dat het erg zinvol is om de piste van de LED-
verlichting verder te onderzoeken gelet op het feit dat meer aandacht
voor de fietser misschien een voordeel is in plaats van een nadeel.
07.04 Minister Bert Anciaux: Mevrouw de voorzitter, ik zou nog heel
kort willen reageren.
In de vier punten die ik heb gegeven, heb ik het altijd gehad over fietsen
die met knipperlichten zijn uitgerust naast fietsen die met gewone
lichten zijn uitgerust. Ik kan de redenering van de heer Schalck voor
een deel volgen, maar indien men het toelaat en niet verplicht, zal men
de fietsen die geen knipperlicht hebben mijns inziens ik wil daar niet
over speculeren in een nog zwakkere situatie plaatsen. Immers, als
men het beeld dat een knipperend licht een fiets is, wil bevorderen, zal
dat slechts voor een deel van de fietsers gelden. Ik wil dat eerst grondig
onderzoeken. De verplichte uitrusting van de fiets met zo'n verlichting is
echter ook een probleem.
07.04 Bert Anciaux, ministre: Je
peux comprendre votre argument,
mais si les clignotants sont
autorisés et non obligatoires, je
pense - sans vouloir spéculer à ce
sujet - que l'on placera les
cyclistes dont le vélo n'est pas
équipé de feux clignotants dans
une position encore plus faible.
J'aimerais d'abord pouvoir analyser
tout cela en détail.
07.05 Daan Schalck (sp.a-spirit): Wij moeten daar heel voorzichtig
mee zijn. Men zou om dezelfde reden de fluovestjes kunnen verbieden.
Er zijn nu eenmaal fietsers die het niet gebruiken. Wie het wel gebruikt,
heeft een concurrentieel voordeel in veiligheid tegenover de anderen.
Het is in elk geval verder onderzoek waard. Ik hoop dat u na deze vraag
de deur niet dicht doet.
07.05 Daan Schalck (sp.a-spirit):
On pourrait interdire les vestes
fluorescentes pour les mêmes
raisons. Ceux qui les portent ont un
avantage compétitif sur les autres
en matière de sécurité. L'objectif ne
peut tout de même pas être
d'instaurer une telle interdiction.
07.06 Minister Bert Anciaux: Neen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.56 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14.56 heures.