CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 079
CRIV 51 COM 079
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
lundi
maandag
01-12-2003
01-12-2003
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et
des Pensions sur "la prépension" (n° 725)
1
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Werk en Pensioenen over "brugpensioen"
(nr. 725)
1
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et
des Pensions sur "les nouveaux prépensionnés et
chômeurs discriminés dans le cadre de la
réforme fiscale" (n° 777)
1
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Werk en Pensioenen over "de nieuwe
bruggepensioneerden en werklozen die
gediscrimineerd worden bij de
belastinghervorming" (nr. 777)
1
Orateurs: Greta D'hondt, Hervé Jamar
Sprekers: Greta D'hondt, Hervé Jamar
Question de M. Pieter De Crem au ministre des
Finances sur "la déclaration fiscale des jetons de
présence des membres des conseils de police
locaux" (n° 752)
5
Vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Financiën over "de fiscale aangifte
van presentiegelden van de leden van de lokale
politieraden" (nr. 752)
5
Orateurs: Pieter De Crem, président du
groupe CD&V, Hervé Jamar
Sprekers: Pieter De Crem, voorzitter van de
CD&V-fractie, Hervé Jamar
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Finances sur "le travail frontalier" (n° 758)
7
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Financiën over "de grensarbeid"
(nr. 758)
7
Orateurs: Jo Vandeurzen, Hervé Jamar
Sprekers: Jo Vandeurzen, Hervé Jamar
Question de Mme Karine Lalieux au ministre des
Finances sur "le droit comptable applicable aux
sociétés cotées" (n° 772)
10
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Financiën over "het boekhoudrecht
van toepassing op beursgenoteerde
vennootschappen" (nr. 772)
10
Orateurs: Karine Lalieux, Hervé Jamar,
Trees Pieters, Annemie Roppe, Bart
Tommelein, Dirk Van der Maelen
, président
du groupe sp.a-spirit
Sprekers: Karine Lalieux, Hervé Jamar,
Trees Pieters, Annemie Roppe, Bart
Tommelein, Dirk Van der Maelen
, voorzitter
van de sp.a-spirit-fractie
Questions jointes de
14
Samengevoegde vragen van
14
- M. Koen Bultinck au ministre des Finances sur
"la TVA dans le secteur horeca" (n° 802)
14
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Financiën over "de BTW in de horeca" (nr. 802)
14
- Mme Annemie Roppe au ministre des Finances
sur "la TVA dans le secteur horeca" (n° 845)
14
- mevrouw Annemie Roppe aan de minister van
Financiën over "de BTW in de horeca" (nr. 845)
14
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances sur
"le taux de TVA dans le secteur horeca" (n° 813)
14
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Financiën over "de BTW in de horeca" (nr. 813)
14
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des
Finances sur "la limitation à 50% de la
déductibilité des frais de restaurant" (n° 805)
14
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
van Financiën over "de 50% beperking van de
restaurantkosten" (nr. 805)
14
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des
Finances sur "la limitation à 50% applicable en
matière de déduction des frais de restaurant"
(n° 820)
14
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister
van Financiën over "de 50% beperking van de
restaurantkosten" (nr. 820)
14
- M. Bart Tommelein au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale des frais de
restaurant" (n° 833)
14
- de heer Bart Tommelein aan de minister van
Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van de
restaurantkosten" (nr. 833)
14
Orateurs: Koen Bultinck, Annemie Roppe,
Trees Pieters, Dirk Van der Maelen
,
président du groupe sp.a-spirit, Bart
Tommelein, Hervé Jamar
Sprekers: Koen Bultinck, Annemie Roppe,
Trees Pieters, Dirk Van der Maelen
,
voorzitter van de sp.a-spirit-fractie, Bart
Tommelein, Hervé Jamar
Question de M. André Frédéric au ministre des
Finances sur "les avantages fiscaux liés à
l'utilisation d'un véhicule par une personne
handicapée" (n° 807)
30
Vraag van de heer André Frédéric aan de
minister van Financiën over "de fiscale voordelen
verbonden aan het gebruik van een wagen door
een gehandicapte" (nr. 807)
30
Orateurs: André Frédéric, Hervé Jamar
Sprekers: André Frédéric, Hervé Jamar
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de M. Georges Lenssen au ministre des
Finances sur "les mesures à prendre pour
diminuer le coût de la fréquentation de
l'enseignement supérieur" (n° 810)
32
Vraag van de heer Georges Lenssen aan de
minister van Financiën over "de noodzakelijke
maatregelen om de kosten die verbonden zijn aan
hoger onderwijs gedeeltelijk te milderen" (nr. 810)
32
Orateurs: Georges Lenssen, Hervé Jamar
Sprekers: Georges Lenssen, Hervé Jamar
Question de M. François-Xavier de Donnea au
ministre des Finances sur "la vente illégale de
feux d'artifices" (n° 815)
34
Vraag van de heer François-Xavier de Donnea
aan de minister van Financiën over "de illegale
verkoop van vuurwerk" (nr. 815)
34
Orateurs: François-Xavier de Donnea,
Hervé Jamar
Sprekers: François-Xavier de Donnea,
Hervé Jamar
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
du
LUNDI
1
DECEMBRE
2003
Après-midi
______
van
MAANDAG
1
DECEMBER
2003
Namiddag
______

La séance est ouverte à 14.34 heures par M. François-Xavier de Donnea, président.
De vergadering wordt geopend om 14.34 uur door de heer François-Xavier de Donnea, voorzitter.
01 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "brugpensioen" (nr. 725)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Werk en Pensioenen over "de nieuwe
bruggepensioneerden en werklozen die gediscrimineerd worden bij de belastinghervorming"
(nr. 777)
01 Questions jointes de
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la prépension" (n° 725)
- Mme Greta D'hondt au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "les nouveaux prépensionnés et
chômeurs discriminés dans le cadre de la réforme fiscale" (n° 777)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, het is niet omdat ik niet graag naar deze commissie
kom, en het is zeker ook niet aan u gelegen, maar het is heel
verwonderlijk dat de minister van Pensioenen en Werk voor wie
brugpensioenen een niet onbelangrijke materie is, de interpellatie en
de daarop aansluitende vraag die ik tot hem richtte, doorgeeft aan de
minister van Financiën of aan andere regeringsleden.
De voorzitter: Dat is de verantwoordelijkheid van de Conferentie van voorzitters.
01.02 Greta D'hondt (CD&V): Toen deze maatregel in februari of
maart werd bekendgemaakt, heb ik zowel de toenmalige minister van
Sociale Zaken, die nu de minister van Werk is als de minister van
Financiën die op dezelfde post is gebleven, over deze materie
geïnterpelleerd. Ik heb hen ondervraagd over de discriminatoire
gevolgen van de belastinghervorming ten aanzien van nieuwe
bruggepensioneerden, met name degenen die na 1 januari 2004 met
brugpensioen gaan, en ten aanzien van de werklozen.

Ik heb gewacht en gehoopt dat de regering intussen zou inzien dat
hier een discriminatie in het leven werd geroepen en dat zij zou
terugkomen op haar beslissing of die minstens in belangrijke mate
zou milderen.

Sinds februari of maart hebben ook sociale secretariaten en andere
gerenommeerde instellingen berekeningen gemaakt rond de
01.02 Greta D'hondt (CD&V): En
février et en mars de l'an dernier,
j'avais déjà attiré l'attention des
ministres des Affaires sociales et
des Finances sur la discrimination
fiscale des travailleurs qui partent
à la prépension après le 1
er
janvier
2004. D'après les calculs
effectués par des secrétariats
sociaux, la perte en avantage
fiscal peut se monter à plus de
1.000 euros pour un couple.

Un travailleur admis à la
prépension avant le 1
er
janvier
2004 bénéficie d'un statut fiscal
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
gevolgen van de fiscale hervorming voor die categorieën van
gehuwden of samenwonenden die met brugpensioen gaan na
1 januari 2004, en voor de werkzoekenden.

Ik wil het voor deze commissie nog maar eens illustreren met drie
voorbeelden.

Ten eerste, de man werkt en de vrouw gaat op brugpensioen na 1
januari 2004. Deze man en vrouw kunnen gehuwd of samenwonend
zijn. De belastingvermindering zal voor hen 1.272 euro minder
bedragen dan wanneer de vrouw op brugpensioen was gegaan in
2003.

Ten tweede, de man is werkloos, zijn echtgenote werkt nog. Zij zal op
brugpensioen gaan in de loop van 2004. Hun belastingvermindering
bedraagt 475 euro minder dan wanneer de vrouw in 2003 op
brugpensioen zou gegaan zijn.

Ten derde en ten slotte, de man werkt en de vrouw is op pensioen.
Samen verdienen ze 30.000 euro. De man gaat in 2004 op
brugpensioen. Zijn zullen 1.096 euro aan fiscaal voordeel verliezen.

Ik weet het wel ­ dit is het antwoord dat men mij ook gegeven heeft
in februari en in maart ­ deze mensen doen uiteraard ook nog een
licht belastingvoordeel ten overstaan van de situatie van voor de
belastingshervorming. Ik wil met mijn betoog van februari, van maart
en van vandaag het volgende aanhalen. De wetgever is in de
belastingshervorming niet neutraal geweest over het tijdstip waarop
iemand met brugpensioen gaat. Het is erg wanneer men
geconfronteerd wordt met een zware herstructurering van een
onderneming. Zij die voor 31 december 2003 op brugpensioen
mogen gaan ­ soms met een kortere opzeg ­ hebben een beter
fiscaal voordeel dan de werknemers van dezelfde onderneming die
pas in 2004 kunnen gaan.

Ik hoop dat in de loop van de voorbije maanden de regering zich
terdege bewust is geworden van het feit dat er op dat vlak een
discriminatie bestaat. Vermits 1 januari 2004 met rasse schreden
nadert, hoop ik ­ ik heb het in de programmawet nog niet gezien ­
dat deze discriminatie zal worden rechtgezet. Mocht dat zo zijn, dank
ik u al in naam van de bruggepensioneerden voor uw antwoord.
bien plus avantageux. Le
législateur n'a pas fait preuve
d'objectivité. J'espère que le
gouvernement en prendra
conscience et veillera à supprimer
cette discrimination.
De voorzitter: Hebt u hiermee uw twee vragen behandeld?
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Oui, monsieur le président.
De voorzitter: Ik vergis mij dus niet.
01.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Avant toute autre chose, je
voudrais m'excuser parce que je suis un peu malade depuis deux
jours. En temps normal, je tente de répondre "in het Nederlands"
mais ce sera peut-être un peu difficile aujourd'hui vu mon état de
santé. Je voulais quand même être présent vu le nombre de
questions. Si vous le souhaitez, je peux lire mon texte en néerlandais
en le comprenant mais je ferai de mon mieux vu ma condition
actuelle.
01.04 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Ik ben wat ziek en zal om
die reden in het Frans
antwoorden, waarvoor mijn
excuses.

De wet van 10 augustus 2001
houdende hervorming van de
personenbelasting kadert in de
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
Madame la parlementaire, la loi du 10 août 2001 portant réforme de
l'impôt des personnes physiques s'appuie sur quatre axes et l'un de
ces axes se situe dans la perspective de l'État social actif. Le
gouvernement estime qu'il ne suffit pas de diminuer la pression
fiscale sur les revenus du travail. Il est également nécessaire de
prendre des mesures pour moduler le traitement fiscal avantageux
de certains revenus de remplacement. Un système trop avantageux
peut freiner les personnes dans leurs démarches pour accéder au
marché du travail ou peut favoriser artificiellement ­ et c'est
important ­ la mise hors du circuit du travail d'un grand nombre de
travailleurs expérimentés.

Pour cette raison, le gouvernement a estimé qu'il n'était pas
souhaitable que les allocations de chômage et les futures
prépensions, c'est à dire les prépensions prenant cours au plus tôt le
1
er
janvier 2004, jouissent du même régime de réduction d'impôt que
les pensions et autres revenus de remplacement. La réglementation
actuelle où la réduction d'impôt n'est octroyée qu'une seule fois par
ménage restera d'application pour les personnes mariées ou les
cohabitants légaux sans emploi ou dont la prépension prend cours à
partir de cette date. Les contribuables mariés bénéficient cependant
des autres mesures avantageuses prévues par la loi du 10 août 2001
portant réforme de l'impôt des personnes physiques telles que
l'harmonisation des quotités du revenu exemptées d'impôt, la
diminution des taux d'imposition et l'extension des barèmes fiscaux.
Ainsi, les chômeurs et prépensionnés à partir du 1
er
janvier 2004
paieront en tout cas nettement moins d'impôts à revenu égal qu'au
cours des exercices d'imposition antérieurs. Voilà la réponse que je
peux vous donner. C'est une option prise par le gouvernement.
actieve welvaartsstaat. Die wil niet
alleen de belastingdruk op het
inkomen uit arbeid verminderen,
maar ook het voordelige
belastingstelsel dat op bepaalde
vervanginginkomens van
toepassing is, en dat de terugkeer
naar de arbeidsmarkt kan
bemoeilijken, waar nodig
aanpassen. Om die reden zullen
de werkloosheidsuitkeringen en de
toekomstige brugpensioenen (met
ingang van 1 januari 2004) niet
onder dezelfde belastingvermin-
dering vallen als de pensioenen
en de andere
vervangingsinkomens. De
bestaande regeling blijft wel
bestaan voor de gehuwden en de
wettelijk samenwonenden.

De gehuwde belastingplichtigen
maken ook aanspraak op de
andere gunstmaatregelen waarin
de fiscale hervorming voorziet. De
werklozen en wie vanaf 1 januari
2004 met brugpensioen gaat,
zullen zeker veel minder
belastingen betalen dan tevoren.
De voorzitter: Mevrouw D'hondt, bent u tevreden of wenst u meer inlichtingen?
01.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, uiteraard ben
ik niet tevreden, want de taal van Molière verzacht het antwoord niet.

Mijnheer de minister, voor de eerste keer sinds maanden hoor ik
opnieuw de term `actieve welvaartsstaat'. Die term was verdwenen
uit het jargon van de regering. Nu is ze blijkbaar dienend en wordt ze
opnieuw bovengehaald.

In alle duidelijkheid, ik persoonlijk en de CD&V vragen niets liever
dan dat mensen tot aan de pensioengerechtigde leeftijd op een
degelijke manier aan het werk kunnen blijven. Daarover bestaat er
geen discussie. Dat mag echter niet gebruikt of misbruikt worden om
de werkelijkheid niet onder ogen te zien. De realiteit is dat er ook
tegenwoordig nog jaarlijks enkele duizenden mensen afgedankt
worden op latere leeftijd, voor wie het verdraaid zeer moeilijk is om
opnieuw aan het werk te gaan.

In uw antwoord zegt u: "Er mag geen te gunstig fiscaal statuut
bestaan, want dat zou de activering in de weg kunnen staan." Wat wij
in dit land moeten vermijden, is dat mensen op oudere leeftijd
afgedankt worden. Als zij afgedankt worden, kan hen niet worden
verweten dat ze afgedankt zijn. Ik denk dat er nog te veel, ook in de
regering, vanuit gegaan wordt dat mensen die werkloos worden en
zeker mensen die op oudere leeftijd op brugpensioen kunnen gaan,
dat allemaal zelf vragen. Dat is hoe dan ook maar waar voor een
beperkt deel. Het overgrote deel is spijtig genoeg het slachtoffer van
01.05 Greta D'hondt (CD&V): Le
CD&V aussi préférerait que les
gens travaillent jusqu'à l'âge de la
retraite. Mais la réalité est tout
autre: nombre de travailleurs âgés
qui ont été licenciés continuent
d'émarger au chômage. Ainsi,
l'argument selon lequel un statut
fiscal trop favorable nuit à la
réactivation ne tient pas. Les
personnes qui ne parviennent plus
à retrouver un emploi sont
sanctionnées par un statut fiscal
désavantageux.

Je constate qu'aux yeux du
gouvernement actuel, les
prépensionnés et les chômeurs ne
sont que des citoyens de second
ordre.
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
de economische wetmatigheden die maken dat bedrijven
herstructureren en afdanken.

Ik vind het voor die mensen dus heel erg dat zij nu moeten horen dat
zij niet hetzelfde gunstig resultaat mogen hebben van de
belastinghervorming als werkenden en andere categorieën.

Ik vind het heel erg om dit als antwoord te horen. Zij die vrijdag, en
dat waren er verschillende duizenden, op straat gekomen zijn om
daartegen te protesteren, zullen deze boodschap niet graag horen.
Zij zullen deze boodschap echter wel verstaan: voor deze regering
zijn zowel bruggepensioneerden als werklozen van de tweede
categorie.
01.06 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président,
madame la députée, on peut évidemment toujours étudier des cas
qui peuvent avoir, comme vous le dites, un effet pervers. Je pense
que cela s'inscrit aussi dans une certaine logique qui est celle de
l'Etat social actif.

Par ailleurs, je crois aussi que, dans toute réglementation avec une
date précise de mise en application, c'est toujours un problème. A
côté des 90% qui fonctionnent très bien et des 9% qui fonctionnent
plus ou moins bien, on va aller pêcher le 1% qui peut avoir ce petit
effet dérangeant, mais qui s'inscrit néanmoins dans une politique
globale.

Je n'exclus pas, madame - et j'en ferai rapport à l'administration ainsi
qu'au ministre Reynders - que l'on examine plus en profondeur les
cas dont vous parlez aujourd'hui. Mais je pense que, de manière
générale, ces personnes doivent aussi se réjouir de la réforme fiscale
puisque, quoi qu'il en soit, elle aura des effets très positifs pour eux
aussi.

La discrimination dont vous faites part est une discrimination de
temps. En effet, si l'on introduit la demande avant le 31 décembre,
ce ne sera pas la même chose qu'après cette date. Mais quoi qu'il
arrive, après le 1
er
janvier, tout le monde verra les mêmes normes
s'appliquer. De toute façon, elles seront positives pour chacune et
chacun.

Cela étant, je le répète, on peut toujours étudier davantage encore
une éventuelle mise en application des cas que vous nous
soumettez.
01.06 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Wanneer een regle-
mentering een precieze datum
van inwerkingtreding heeft,
kunnen bepaalde marginale
gevallen een averechtse
uitwerking hebben, hoewel ze deel
uitmaken van een fiscale
hervorming die globaal gunstig is
voor iedereen.

Vanaf 1 januari zullen hoe dan
ook voor iedereen dezelfde
normen gelden.
01.07 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb
hier drie specifieke gevallen gegeven. Ik zal er nog een aantal
doorgeven.

Ik ben het met u eens dat iedere wetgeving die een bepaalde datum
van inwerkingtreding heeft, tot gevolg heeft dat er voor en na de
inwerkingtreding van de wet een verschil in behandeling kan
optreden. Wat mij echter vooral stoort, is ten eerste dat de fiscale
hervorming net voor de zwakste categorieën nadeliger is. Ten
tweede, stoort het mij ook dat de hervorming niet neutraal is op het
gebied van de samenlevingsvorm. U spreekt over 1 januari 2004.
Alleenstaanden hebben dan het volle fiscale voordeel, terwijl
samenwonenden en gehuwden minder fiscaal voordeel hebben.
01.07 Greta D'hondt (CD&V):
J'ai déjà signalé trois cas et je suis
en mesure de fournir une liste
complète au ministre. Je dénonce
la pénalisation qu'entraîne la
réforme fiscale pour les catégories
les plus faibles et la discrimination
qu'elle instaure entre les co-
habitants et les couples mariés.
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
Tweemaal is de wet dus niet neutraal. Zeker het tweede gebrek aan
neutraliteit zou moeten kunnen worden rechtgezet.

De voorzitter: Ik stel voor dat u de enkele, specifieke gevallen
doorspeelt aan de minister. Als ik het goed heb gehoord, heeft hij
beloofd ze nog eens te onderzoeken om te zien of sommige zaken
kunnen worden rechtgetrokken in de zin die u wenst.
Le président: Je propose que
Mme D'hondt transmette la liste
des cas spécifiques au ministre
qui est disposé à les étudier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Financiën over "de fiscale aangifte van
presentiegelden van de leden van de lokale politieraden" (nr. 752)
02 Question de M. Pieter De Crem au ministre des Finances sur "la déclaration fiscale des jetons
de présence des membres des conseils de police locaux" (n° 752)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
02.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik heb een vraag met betrekking tot de fiscale
aangifte van presentiegelden van leden van de lokale politieraden.
Zoals wij weten, wordt namelijk aan de leden van lokale politieraden,
naar analogie van de gemeenteraad, een presentiegeld uitbetaald.
Dat is een mooi woord voor wat men vroeger de zitpenningen
noemde.

Bij de opstart van de lokale politiezones werden er moeilijkheden
vastgesteld. Ondertussen zijn in de meeste zones de presentiegelden
voor 2002 uitbetaald. Ook voor de eerste zes maanden van 2003 zijn
die uitbetalingen gebeurd. Alleen het jaar 2001 blijft over. Voor het
eerste jaar van de inwerkingtreding van de politiezones, en dus ook
de politieraden, blijkt er een probleem te bestaan, hoewel het gros
van die raden eigenlijk pas de tweede helft van het jaar 2001 tot
stand is gekomen. In elk geval zijn wat betreft deze presentiegelden
nog geen fiscale fiches verstuurd. Deze zouden pas dit jaar worden
opgemaakt. Via een bericht van de federale politie werd aan de
rekenplichtigen van alle zones een bericht bezorgd waarin werd
gevraagd dat de ontvangsten van 2002, en die van 2001 die nog
moeten worden uitbetaald, niet als achterstallen zouden worden
beschouwd.

Voor bepaalde raadsleden kan dit evenwel, om evidente redenen,
problemen opleveren, niet het minst voor gepensioneerden, tot welke
leeftijd zij ook mogen behoren, maar in elk geval wanneer zij
gepensioneerd zijn en met de plafonnering van hun inkomen worden
geconfronteerd. Daardoor kunnen zij in de problemen komen. Ik zou
graag van de minister een aantal concrete antwoorden krijgen op een
aantal concrete vragen. Bent u op de hoogte gebracht van het
schrijven van de federale politie hieromtrent? Bent u ook van mening
dat de raadsleden niet het slachtoffer zouden mogen zijn van het
slecht functioneren van de diensten van de SSGPI en de Centrale
Dienst voor de Uitgaven, die voor het opmaken van deze fiscale
fiches instaan? Welke oplossing stelt u in het vooruitzicht om deze
eigenlijk onbillijke situatie uit de wereld te helpen?
02.01 Pieter De Crem (CD&V):
Les membres des conseils de
police locaux perçoivent un jeton
de présence. L'instauration du
système de paiement de ces
jetons s'étant accompagné de
problèmes de rodage, de
nombreuses personnes n'ont pas
encore touché une partie des
indemnités pour 2001 et 2002. La
police fédérale a récemment
indiqué que si ces sommes étaient
liquidées en 2004, elles ne
seraient toutefois pas considérées
fiscalement comme des arriérés,
ce qui risque de mettre de
nombreux conseillers en difficulté.
Je songe notamment aux retraités
dont la pension est amputée
lorsque leur revenu dépasse un
seuil déterminé.

Le ministre a-t-il conscience de
cette situation? Considère-t-il
comme moi que les conseillers ne
doivent être les victimes du
fonctionnement défaillant des
services qui établissent les fiches
fiscales? Va-t-il prendre des
mesures pour remédier à ces
problèmes?
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
02.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président,
monsieur le parlementaire, mon administration est au courant de la
circulaire de la police fédérale, circulaire qui a d'ailleurs été rédigée
en concertation avec l'administration de la fiscalité des entreprises et
des revenus.

Les revenus que les mandataires publics tels que les échevins et les
conseillers communaux perçoivent en raison des fonctions qu'ils
exercent au sein d'associations intercommunales ou de certains
organismes publics ou commissions, et qui doivent être considérés
comme le prolongement de leur mandat, rentrent dans la catégorie
des revenus visés à l'article 23, § 1
er
du Code des impôts sur les
revenus de 1992, catégorie à laquelle appartiennent les émoluments
afférents à ces mandats (cf. n° 23/149, alinéa 1 du commentaire
administratif du Code des impôts sur les revenus 1992).

Par conséquent, les jetons de présence que les conseillers
communaux perçoivent à titre de membres de conseils de police
doivent être considérés, en principe, conformément à l'article 27 du
Code des impôts sur les revenus 1992, comme des profits
imposables. Ceux-ci sont en général imposables l'année de leur
paiement. Les jetons de présence qui se rapportent aux années 2001
et 2002, que les membres des conseils communaux perçoivent en
2003, doivent également être soumis à l'impôt des personnes
physiques au taux progressif, avec les autres revenus de l'année
2003 qui correspondent à l'exercice d'imposition 2004 et sont
imposables globalement.

Sur la base du principe énoncé au deuxième alinéa, les jetons de
présence que les échevins perçoivent à titre de membres des
conseils de police sont, par contre, imposables à titre de
rémunération des travailleurs, conformément aux articles 30, 1°, et
31 du Code des impôts sur les revenus 1992 du fait que,
conformément à l'article 171, 5°, b) du Code des impôts sur les
revenus, les rémunérations dont le paiement ou l'attribution n'a eu
lieu par le fait d'une autorité publique qu'après l'expiration de la
période imposable à laquelle elles se rapportent sont imposées au
taux moyen afférent à l'ensemble des revenus imposables de la
dernière année antérieure, pendant laquelle le contribuable a eu une
activité professionnelle normale.

Les jetons de présence qui se rapportent aux années 2001 et 2002,
lorsque les intéressés avaient la qualité d'échevins, et qui ont été
payés en 2003 peuvent être considérés comme des arriérés taxables
distinctement. Il importe de différencier les deux cas de figure:
conseillers communaux et échevins.

L'administration de la fiscalité des entreprises et des revenus prendra
à nouveau contact en ce qui concerne la qualification des jetons de
présence payés aux échevins, avec le secrétariat social GPI en vue
de l'établissement des fiches fiscales pour cette année 2003.

J'espère avoir techniquement et globalement répondu à la question
de l'honorable membre.
02.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De circulaire van de
federale politie werd opgesteld in
overleg met de Administratie van
de Ondernemings- en Inkomens-
fiscaliteit (AOIF). De
vergoedingen die
gemeenteraadsleden en
schepenen in het kader van
intercommunales, openbare
instellingen of commissies
ontvangen, worden, overeen-
komstig artikel 23 van het
Wetboek van de
Inkomstenbelastingen 1992 (WIB
1992), beschouwd als
bezoldigingen die zij in het
verlengde van hun mandaat
ontvangen.

De presentiegelden van de
gemeenteraadsleden die in een
politieraad zitting hebben worden,
krachtens artikel 27 van het WIB
1992, beschouwd als baten die
belastbaar zijn in het jaar waarin
zij worden uitbetaald. Het voor
2001 en 2002 verschuldigde
presentiegeld dat in 2003 wordt
uitbetaald zal dus gezamenlijk
met de overige inkomsten van
2003 worden belast.
Voor schepenen, daarentegen,
wordt het presentiegeld belast op
dezelfde wijze als de
bezoldigingen van de
werknemers. Het voor 2001 en
2002 verschuldigde presentiegeld
dat in 2003 werd uitbetaald zal als
afzonderlijk belastbare achter-
stallige vergoedingen worden
beschouwd.

De AOIF zal voor het opstellen
van de inkomensfiches contact
opnemen met het sociaal
secretariaat GPI.
02.03 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, u hebt een goed onderscheid gemaakt tussen
02.03 Pieter De Crem (CD&V):
Je ne vois pas clairement quel
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
enerzijds degenen die een wedde of iets gelijkgesteld hebben vanuit
een gemeentelijk mandaat en anderzijds degenen die lid zijn van de
politieraad en die geen mandaat van hetzij burgemeester hetzij
schepen hebben.

Ik zou u wel willen vragen hoe het zit met de zitgelden, die u jetons
noemt. Hoe zit het met de vergoedingen die uitbetaald zijn in 2001
voor degenen die vallen in de categorie lid van de politieraad, maar
geen gemeentelijk mandataris zijn? Ze zijn noch burgemeester, noch
schepen. Ze zijn gewoon lid van de politieraad. In 2001 hebben zij
een zitpenning gekregen. Sommige zitgelden zijn nog niet uitbetaald.
Ze weten ook niet wanneer ze uitbetaald zullen worden. Ze weten
niet wat de taxatie daarvan zal zijn. Gaat u het systeem toepassen
zoals u het vanaf 2002 zult toepassen? Wordt er dus met andere
woorden een afhouding gedaan op de zitpenning zelf? Het gaat over
de afhoudingen die we kennen, met name de afhoudingen voor de
RSZ.. Komt het netto-inkomen dan nadien bij het globaal te belasten
inkomen of bestaat er een uitzonderingsregime voor 2001?
sera le traitement fiscal des jetons
de présence des conseillers
n'exerçant pas de mandat
communal.
02.04 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, si j'ai
bien compris la sous-question de M. De Crem, il s'agit bien des
revenus de jetons de présence des conseillers communaux membres
des conseils de police, et donc des bourgmestres et échevins.
02.05 Pieter De Crem (CD&V): En effet, vous en avez parlé quand
vous avez dressé le panorama de ce qui existe.
02.06 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Pour ce qui concerne les
conseillers communaux membres du conseil de police, je peux
confirmer qu'il s'agit de profits imposables globalement: ils suivent
une taxation normale et non distincte.
02.06 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De uitkeringen die de
gemeenteraadsleden als
presentiegeld ontvangen worden
wel degelijk beschouwd als baten
die gezamenlijk met de andere
inkomsten worden belast.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Financiën over "de grensarbeid" (nr. 758)
03 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Finances sur "le travail frontalier" (n° 758)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
03.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, deze vraag die tot minister Reynders was gericht,
heeft betrekking op het dubbel belastingverdrag dat is gesloten
tussen België en Nederland en dat sinds enige tijd in voege is
getreden.

Dat verdrag, dat recent gewijzigd is, geeft blijkbaar aanleiding tot een
aantal situaties bij Belgische gezinnen waarin er duidelijk sprake is
van een netto inkomstenverlies omwille van het feit dat één van de
partners of beide partners in Nederland tewerkgesteld zijn.
03.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
La nouvelle convention tendant à
éviter la double imposition
conclue entre les Pays-Bas et la
Belgique engendre une perte de
revenus pour les ménages de
travailleurs frontaliers belges dont
seul un des partenaires travaille et
qui ont plusieurs enfants. En effet,
le système fiscal néerlandais ne
prévoit quasiment pas de
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Dat dit effect er is, ligt buiten de discussie. De minister van Financiën
heeft daaromtrent reeds verslag uitgebracht in een brief. Hij heeft
ook het rapport van de commissie Grensarbeiders bekendgemaakt,
wat dat betreft en hij heeft bevestigd dat er, weliswaar voor een
beperkt aantal grensarbeiders, een negatief inkomsteneffect is
omwille van het nieuwe verdrag. Een aantal grensarbeiders kunnen
daar dus financieel nadeel van ondervinden. De voornaamste reden
die de minister heeft aangegeven is het feit dat het gaat om
gezinnen, vaak eenverdienergezinnen, waar er sprake is van
kinderen ten laste. De problematiek ontstaat in hoofdzaak door het
feit dat men aan de Nederlandse kant van de grens geen of weinig
fiscale aftrekken kent voor kinderen. Dat veroorzaakt dit negatieve
effect op de netto inkomsten van deze grensarbeiders.

Ik vraag dus niet of dat juist is aangezien de minister dat al bevestigd
heeft. Mijn vraag is hoe dit kan worden aangepakt. Waarom heeft
men het in artikel 27 van het nieuwe dubbele belastingverdrag wel
degelijk over een compensatieregeling voor Nederlandse
grensarbeiders?. De Nederlandse overheid heeft blijkbaar bedongen
dat Nederlandse onderdanen gecompenseerd worden wanneer zij
een negatief effect ondervinden van het toepassen van het verdrag.
Dat is een artikel dat de Nederlandse regering heeft ingebracht en
waarbij zij zich ertoe engageert om de Nederlanders die een netto
inkomstenverlies ondervinden, te compenseren. Waarom werd er
geen soortgelijke clausule bedongen voor de Belgische
grensarbeiders?. Dit lijkt mij een zeer eigenaardige en
asymmetrische constructie. Waarom heeft de Belgische overheid
dezelfde regeling niet bedongen voor de Belgen?

Ten tweede, nu blijkt dat er wel degelijk categorieën zijn waarvoor er
sprake is van inkomstenverlies. Kan men niet onderhandelen over
een soortgelijke clausule voor de Belgische grensarbeiders? In
wezen kan daar van Nederlandse zijde weinig verzet tegen zijn.
Natuurlijk kan het nog veel eenvoudiger, namelijk door de
compensatieregeling die is opgenomen voor de Nederlandse
grensarbeiders, gewoon van toepassing te maken op alle
grensarbeiders. Dat zou zelfs weinig tekstverspilling met zich
meebrengen. Waarom wordt er niet overwogen om daarover
opnieuw te onderhandelen?

Ten derde, uit de brief van de minister leid ik af dat hij een fiscale
compensatie voor het inkomstenverlies dat wordt geleden niet ziet
zitten. Waarom is dat niet mogelijk?. Immers, naar verluidt moeten
de diverse berekeningen die daarvoor nodig zijn toch worden
gemaakt, al was het maar om de lokale belastingen te kunnen
berekenen.

Ten slotte, als de minister blijft bij het standpunt dat de fiscale weg
niet de aangewezen weg is om het inkomstenverlies te
compenseren, waarom wordt er dan niet gedacht aan het aanspreken
van het bestaande compensatiefonds om deze opdracht uit te
voeren?

Het gaat over de principiële bereidheid om datgene wat men
vaststelt, met name het inkomensverlies voor sommige mensen door
kinderlast, al dan niet te compenseren. Ik had graag geweten wat
daarvoor de argumentatie van de regering is.
déduction fiscale pour les enfants.
Le ministre a connaissance de
cette situation et a déclaré qu'une
compensation fiscale n'était pas
envisageable.

L'article 27 de la convention
instaure une compensation pour
les travailleurs frontaliers
néerlandais s'ils subissent une
perte de revenus nets. Pourquoi
une disposition analogue n'est-elle
pas prévue pour les travailleurs
frontaliers belges? Pourquoi une
compensation fiscale est-elle
impossible? La solution la plus
simple ne serait-elle pas de
charger le fonds de compensation
actuel d'intervenir pour compenser
la perte de revenus?
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
03.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je
remercie M. Vandeurzen pour sa question.

L'introduction d'une mesure de compensation conventionnelle en
faveur des travailleurs frontaliers belges, analogue à la mesure prise
en faveur des travailleurs frontaliers néerlandais, par l'article 27 de la
nouvelle convention du 5 janvier 2001, n'a pas été envisagée à
l'époque.

En premier lieu, parce que l'on s'est basé sur la conviction très
largement partagée que, contrairement à leurs collègues néerlandais,
les travailleurs frontaliers belges seraient en principe avantagés
financièrement par la nouvelle convention. La recommandation n° 4
du rapport de la commission "Frontaliers belges" confirme d'ailleurs
cette conviction, en constatant que la nouvelle convention aura dans
la plupart des cas un impact légèrement et parfois sensiblement
favorable sur le revenu net des travailleurs frontaliers belges.

Depuis lors, il s'est toutefois avéré, à la lumière des constatations de
la commission "Frontaliers" et du groupe de travail technique
spécifique créé par la suite, que la nouvelle convention pourrait
malheureusement avoir un impact financier défavorable pour un
groupe limité de travailleurs frontaliers: au maximum 100 à 200
familles, appartenant à la catégorie des contribuables mariés, avec
un seul revenu et un nombre important d'enfants à charge.

Le groupe de travail précité, que Didier Reynders avait chargé d'un
examen approfondi des solutions fiscales susceptibles de remédier à
ces effets négatifs sur le revenu des travailleurs frontaliers, a entre-
temps informé qu'en raison de nombreux problèmes techniques, il ne
pouvait recommander une compensation fiscale de la perte de
revenus. En nous basant sur cet avis, nous ne voyons aucune
possibilité d'introduire une compensation fiscale en la matière, que
ce soit par le biais d'un protocole additionnel à la convention ou par
une mesure de droit interne.

J'ajoute que ces conclusions proviennent de l'administration et du
groupe de travail. Ils disent pouvoir envisager, après étude,
l'introduction d'une compensation sociale, mais techniquement,
réglementairement et législativement, on ne voit pas très bien
comment améliorer actuellement la situation de ces 100 à 200
familles.

Le dossier reste ouvert au point de vue des compensations sociales
possibles. Nous nous attacherons à demander un rapport
complémentaire à cet égard. Je suppose que le groupe de travail
constitué pour cette cause précise poursuit ses démarches en ce
sens. Il faut reconnaître ici une orientation négative de cette
convention. Cela vaut pour les familles de plus de trois enfants,
envers lesquelles le régime hollandais est moins favorable que le
régime belge dans les déductions pour enfants à charge après trois
enfants.
03.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De invoering van een
conventionele compensatie-
maatregel ten gunste van de
Belgische grensarbeiders werd
niet overwogen, omdat men
oordeelde dat de Belgische
grensarbeiders, in tegenstelling tot
hun Nederlandse collega's, in
principe financieel zouden worden
bevoordeeld door het nieuwe
verdrag. In Aanbeveling 4 van
haar verslag verklaart de
Commissie grensarbeiders
bovendien dat het nieuwe verdrag
in de meeste gevallen een licht
positief en soms zelfs een sterk
positief effect op het netto-
inkomen van de Belgische
grensarbeiders zal hebben.

De leden van de Commissie
grensarbeiders en de technische
werkgroep stelden echter vast dat
het nieuwe verdrag een
ongunstige financiële weerslag
zou kunnen hebben op een
beperkte groep grensarbeiders,
die vooral behoren tot de
categorie van de gehuwde
eenverdieners met een groot
aantal kinderen ten laste.

Ondertussen heeft de werkgroep
mij gemeld dat hij omwille van
technische problemen geen
fiscale compensatie van het
inkomens-verlies kon aanbevelen,
noch door een aanvullend protocol
bij het verdrag, noch door een
maatregel van intern recht. Wij
zullen in ieder geval een
bijkomend verslag vragen
teneinde de nadelen van het
verdrag voor gezinnen met meer
dan drie kinderen te onderzoeken.
03.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik zou
u willen bedanken voor het eerlijke en correcte antwoord. Wij
vertrekken allemaal van de vaststelling dat een relatief beperkte
groep een negatief effect ondervindt. Het gaat dan over gehuwden
met kinderen, vaak zelfs met drie kinderen in het gezin.
03.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Je tiens à remercier le secrétaire
d'Etat de l'honnêteté et de la
correction dont il a fait preuve
dans sa réponse. Les citoyens qui
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10

Ik onthoud ook uit uw antwoord dat u vanuit deze vaststelling ook
bereid bent om te bekijken wat er kan gebeuren, maar de fiscale weg
om technische redenen niet verkiest. Aan de commissie
Grensarbeiders zal worden gevraagd of dat niet op een andere
manier kan gebeuren. Ik zie u instemmend knikken - ik meld dit voor
het verslag. Ik ben blij dat u bereid bent om de kwestie opnieuw
nader te onderzoeken en na te gaan welke techniek de meest
aangewezene is om het probleem op te lossen.
subissent des effets négatifs
constituent un groupe
relativement restreint: il s'agit en
effet des personnes mariées avec
enfants. Pour des raisons
techniques, le gouvernement a
choisi de ne pas résoudre ce
problème par la voie fiscale.
J'espère qu'une solution pourra
être recherchée au sein de la
commission compétente.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Question de Mme Karine Lalieux au ministre des Finances sur "le droit comptable applicable
aux sociétés cotées" (n° 772)
04 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Financiën over "het boekhoudrecht van
toepassing op beursgenoteerde vennootschappen" (nr. 772)

(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
04.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le secrétaire d'Etat, un article
récemment paru dans la presse financière annonce que, dans le
cadre d'une réforme de la surveillance des marchés financiers, un
projet d'arrêté royal est en préparation. Ce denier vise à conférer à la
Commission bancaire et financière la compétence exclusive en ce
qui concerne les normes comptables à appliquer aux sociétés cotées.
Par conséquent, la compétence d'avis de la commission des Normes
comptables sera très prochainement réduite au droit comptable à
appliquer aux sociétés non cotées et en particulier aux petites et
moyennes entreprises.

Le ministre peut-il confirmer ces informations? Dans l'affirmative,
peut-il préciser quelle sera la base légale d'un tel arrêté? Il me
semble qu'aucune disposition de notre droit financier n'habilite le Roi
à sortir les sociétés cotées du champ d'application du droit comptable
commun déposé dans le Code des sociétés et son arrêté d'exécution
du 30 janvier 2001.

Le ministre peut-il confirmer ces informations? En particulier, un tel
arrêté royal a-t-il déjà été approuvé par le comité de direction de la
Commission bancaire et financière? Dans l'affirmative, peut-il
préciser la base légale de cet arrêté royal? Peut-il expliquer les
motifs qui justifient cette réforme radicale et préciser les
concertations auxquelles il entend procéder ou auxquelles il a
procédé?

Je dois dire ici que j'ai déjà posé la question à Mme Moerman, qui a
la tutelle de la commission des Normes comptables et qui n'a
répondu que partiellement à ma question. C'est la raison pour
laquelle je me permets d'interroger le ministre compétent en la
matière.
04.01 Karine Lalieux (PS): In
een recent artikel in de financiële
pers werd aangekondigd dat u in
het kader van een hervorming van
het toezicht op de financiële
markten een ontwerp van
koninklijk besluit voorbereidt dat
ertoe strekt de Commissie voor
het Bank- en Financiewezen de
exclusieve bevoegdheid te
verlenen inzake de op
beursgenoteerde vennoot-
schappen toepasselijke boekhoud-
kundige normen. De adviserende
bevoegdheid van de Commissie
voor boekhoudkundige normen
zou daardoor beperkt worden tot
het boekhoudrecht dat van
toepassing is op niet-
beursgenoteerde vennoot-
schappen en meer bepaald op
kleine en middelgrote
ondernemingen.

Kan u dat bevestigen? Zo ja, op
welke wettelijke grondslag stoelt
een dergelijk besluit? Mij dunkt
dat de Koning door geen enkele
bepaling uit ons financieel recht
gemachtigd wordt de beurs-
genoteerde vennootschappen uit
het toepassingsgebied van het
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
gemene boekhoudrecht te lichten
zoals omschreven in het Wetboek
van vennootschappen en het
bijbehorende uitvoeringsbesluit
van 30 januari 2001.

Werd een dergelijk besluit reeds
goedgekeurd door het directie-
comité van de Commissie voor
het Bank- en Financiewezen? Hoe
wordt zo'n radicale hervorming
verantwoord? Met wie zal u
overleg plegen?

Minister Moerman, die als
toeziend minister over de
Commissie voor boekhoudkundige
normen gaat, heeft mijn vraag
maar gedeeltelijk beantwoord. Ik
ben dan ook zo vrij mijn vraag
aan de bevoegde minister te
stellen.
04.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président,
madame, je sais que vous avez déjà interrogé Mme Moerman sur le
sujet.

Toujours est-il que le ministre Reynders m'a demandé de vous
signaler qu'il n'utilise pas généralement ce type d''hebdomadaire
économique et financier auquel vous faites allusion pour faire part de
ses projets ministériels. Je voudrais d'ailleurs faire ici une parenthèse
humoristique et vous dire que l'actualité récente est là pour en
témoigner.

Comme vous le dites, madame, les sociétés cotées, contrairement
aux anciennes sociétés à portefeuille dont le statut a été abrogé par
la loi du 2 août 2002 relative au service financier et à sa surveillance
sont soumises au droit commun des comptes annuels, conformément
au Code des sociétés et son arrêté d'exécution du 30 janvier 2001.

C'est au demeurant ce que vous a précisé ma collègue, Mme
Moerman, en charge de l'Economie, en réponse à une question fort
similaire posée le mardi 25 novembre 2003 en commission de
l'Economie, de la Politique scientifique, de l'Education, des
Institutions scientifiques et culturelles nationales, des Classes
moyennes et de l'Agriculture.

Comme cela vous a déjà également été répondu par mon estimée
collègue, il convient, par ailleurs, de tenir compte des exigences
particulières qui s'appliquent aussi à ces sociétés dans le domaine de
l'information financière fournie au public. C'est précisément la raison
pour laquelle, l'article 10§1
er
, 2° de la loi du 2 août 2002 précitée
habilite le Roi, sur proposition, dans ce cadre législatif, du ministre
des Finances, à déterminer les normes comptables que ces sociétés,
faisant appel public à l'épargne, doivent appliquer pour fournir leurs
informations au public.

La portée de cette disposition législative est d'ailleurs parfaitement
04.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Op beursgenoteerde
vennootschappen zijn de gemeen-
rechtelijke bepalingen inzake de
jaarrekening van toepassing,
conform het Wetboek van
vennootschappen en het
bijbehorende uitvoeringsbesluit
van 30 januari 2001.

Daarnaast moet rekening worden
gehouden met de bijzondere
vereisten inzake financiële
informatie voor het publiek die
ook gelden voor deze vennoot-
schappen. Daarom wordt de
Koning krachtens artikel 10, § 1,
2° van de wet van 2 augustus
2002, op voorstel van de minister
van Financiën, in dit wetgevende
kader gemachtigd de boekhoud-
kundige normen vast te stellen die
deze vennootschappen, die een
openbaar beroep op het
spaarwezen doen, moeten
toepassen inzake informatie-
verstrekking aan het publiek.

De inhoud van die wetsbepaling
spoort trouwens met de huidige
tendensen in het Europees recht:
bij de verordening van 19 juli 2002
werden immers voor Europese
vennootschappen waarvan de
effecten op de Europese
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
en phase avec les orientations actuelles du droit européen qui, par le
biais du règlement du 19 juillet 2002, a instauré des exigences
particulières en matière d'informations financières pour les sociétés
européennes dont les titres sont cotés sur un marché de capitaux de
la Communauté.

A cet égard, le troisième considérant du règlement en question
affirme expressément que "les obligations de publicité que les
directives européennes prévoient ne peuvent pas garantir le degré
élevé de transparence et de comparabilité que l'information
financière publiée par toutes les sociétés communautaires faisant
appel public à l'épargne, doit présenter pour permettre la création
d'un marché intégré des capitaux efficace et harmonieux. Il convient
donc de compléter le cadre juridique applicable aux sociétés qui font
appel public à l'épargne".

Ce règlement précité étant directement applicable, les sociétés
belges cotées seront soustraites, pour l'établissement de leurs
comptes consolidés, aux dispositions du code des sociétés et de son
arrêté d'exécution du 30 janvier 2001 et seront tenues, à partir du 1
er
janvier 2005, d'établir leurs comptes consolidés selon les normes
IAS/IFRS adoptées au niveau européen. C'est pourquoi il est
nécessaire de prendre, dans le cadre de l'article 10 § 1
er
, 2° précité,
des mesures d'exécution adéquates pour permettre aux sociétés de
se préparer à temps à l'application obligatoire de ce règlement et
garantir, de cette manière, que la première application des normes
comptables internationales, dans le cadre de la diffusion de leurs
comptes consolidés au public, s'effectuera dans des conditions
satisfaisantes, répondant aux exigences de qualité attendues de
l'information financière destinée au public.

Dans le même contexte, il s'avère aussi nécessaire d'assurer sans
délai aux sociétés cotées la sécurité juridique quant aux normes
comptables qui leur seront applicables à la suite de la disposition
transitoire du règlement précité.

Cette matière sans impact ni sur la détermination de la base taxable
ni sur la détermination du bénéfice distribuable, puisqu'il s'agit
uniquement de comptes consolidés, est indépendante d'une
compétence de normalisation comptable qui reviendrait à la CBF
étant donné que la mission de cette dernière consiste dans ce
domaine, et depuis des décennies, à contrôler l'information financière
fournie par les sociétés cotées.

J'espère que cette réponse fort technique mais relativement
complète vous aura apporté tous vos apaisements.
kapitaalmarkt worden genoteerd,
bijzondere eisen inzake de
financiële informatie ingevoerd.

Die verordening is rechtstreeks
van toepassing en de Belgische
vennootschappen vallen dus voor
de opstelling van hun geconso-
lideerde jaarrekening niet langer
onder de toepassing van de
bepalingen van het Wetboek van
vennootschappen en zijn
uitvoeringsbesluit van 30 januari
2001 en zullen, met ingang van 1
januari 2005, hun geconsolideerde
jaarrekening moeten opstellen
volgens de IAS en de IFRS die op
het Europese niveau werden
goedgekeurd. In het kader van het
aangehaalde artikel 10 § 1, 2°
dienen dus de gepaste
uitvoeringsmaatregelen te worden
genomen opdat de
vennootschappen zich tijdig
zouden kunnen voorbereiden op
de verplichte toepassing van die
verordening en om ervoor te
zorgen dat de bekendmaking van
hun geconsolideerde jaarrekening
met toepassing van de
internationale boekhoudkundige
normen zou voldoen aan de
kwaliteit die van financiële
informatie bestemd voor het
publiek, mag worden verwacht.

Daarnaast moet, met betrekking
tot de boekhoudkundige normen
die van toepassing zullen zijn
ingevolge de overgangsregeling
van hoger genoemde verordening,
voor de vennootschappen voor de
nodige rechtszekerheid worden
gezorgd.

Deze regelgeving staat los van de
bevoegdheid inzake boekhoud-
kundige normen die toekomt aan
de CBF, wiens opdracht erin
bestaat de financiële informatie
meegedeeld door de beurs-
genoteerde vennootschappen te
controleren.
04.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, notre lecture de
l'article 10 § 1
er,
1°, et § 1
er
2° est différente. Peut-être aurons-nous
une discussion technique avec M. Reynders en la matière. Il est
stipulé dans le second paragraphe que les dispositions arrêtées en
er
04.03 Karine Lalieux (PS): We
houden er niet dezelfde inter-
pretatie op na van artikel 10, § 1,
1° en 2°. De tweede paragraaf
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
exécution du paragraphe 1
er
, 2°, que vous nous avez cité ne portent
pas préjudice aux compétences réglementaires dévolues aux
ministres ayant dans leurs attributions, l'économie, la justice et les
classes moyennes.

Je vous rappelle que la commission des Normes comptables n'est
pas seulement sous l'autorité du ministre des Finances mais de trois
autres ministres compétents. A cet égard, il me semble qu'un arrêté
royal ne suffit pas pour déroger à une loi que nous avons votée.
Donc, nous n'avons pas du tout la même lecture de la loi.

Par ailleurs, on prend prétexte des nouvelles normes européennes
IAS et IFRS. Cependant, leur négociation a eu lieu sous la tutelle du
ministère de l'Economie. Et qui nous représente, au niveau
européen, lors de tous les débats?

Le président de la commission des Normes comptables qui préside la
délégation belge au Comité de réglementation comptable européen
est précisément chargé d'examiner la mise en application des
règlements européens.

Alors, j'accepte, monsieur le secrétaire d'Etat, toutes les réponses
techniques mais je reviendrai un jour auprès du ministre pour obtenir
une réponse politique au transfert de compétences de quatre
ministres à un seul ministre, pour une raison qu'on me dit
européenne et qui pour moi ne l'est pas et pour une interprétation
que je ne partage pas par rapport à une loi que nous avons votée.

Monsieur le président, excusez-moi, mais je reviendrai quand M.
Reynders sera là pour avoir un réel débat avec lui sur ces questions.
Je ne pense pas que ce soit à M. Jamar de me répondre à ce sujet.
bepaalt immers dat de bepalingen
geen afbreuk doen aan de
reglementaire bevoegdheden van
de ministers van Economie,
Justitie en Middenstand.

De Commissie voor Boekhoud-
kundige Normen staat niet enkel
onder de bevoegdheid van de
minister van Financiën, maar nog
van drie andere ministers. Een
koninklijk besluit kan volgens mij
niet afwijken van de wet.

De Europese IAS en IFSR worden
aangegrepen om deze gang van
zaken te rechtvaardigen.
Het is inderdaad de voorzitter van
de Commissie voor Boekhoud-
kundige Normen, die aan het
hoofd staat van de Belgische
afvaardiging bij het Europees
Regelgevend Boekhoudkundig
Comité, die belast is met het
onderzoek naar de toepassing van
de Europese reglementeringen.

Ik zou dus een politiek antwoord
van de minister willen krijgen,
enerzijds, over de overdracht van
bevoegdheden van vier ministers
naar één enkele minister op
Europees niveau, en anderzijds,
over een interpretatie in verband
met een wet die wij hebben
goedgekeurd.
Le président: Je me réjouis déjà d'avance d'avoir l'occasion de vous revoir, madame. Nous vous
attendons avec beaucoup de sympathie et de pied ferme également.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: Mme Dominique Tilmans vient de me faire savoir qu'elle demandait le report de sa
question n° 781. Je pense que c'est de droit.

De heer Koen Bultinck krijgt nu het woord voor zijn vraag nummer 802 over de BTW in de horeca.
04.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag mijn
vraag nummer 813 toegevoegd worden aan de vraag van de heer
Bultinck?
De voorzitter: Ja, uw vraag mag daaraan inderdaad toegevoegd worden.
04.05 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mag
mijn vraag daaraan ook toegevoegd worden?
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14

De voorzitter: Ja. Maar moet ik daar dan ook de vraag nummer 833 van de heer Tommelein aan
toevoegen?
04.06 Annemie Roppe (sp.a-spirit): De vraag van de heer
Tommelein gaat over iets anders.
De voorzitter: Ik geef dus eerst het woord aan de heer Bultinck, vervolgens aan de heer Tommelein,
daarna aan mevrouw Roppe en tenslotte aan mevrouw Pieters. Al die vragen komen dus samen.
04.07 Trees Pieters (CD&V): Neen, de heer Tommelein heeft een
andere vraag.
04.08 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag
nummer 833 is toegevoegd aan de vragen nummers 805 en 820 van
de heer Van der Maelen.
De voorzitter: U wenst bij de heer Van der Maelen toegevoegd te worden? Akkoord.
04.09 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Wij hebben ons in het
weekend al samengevoegd.
04.10 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Dat is al meer dan genoeg.
04.11 Bart Tommelein (VLD): Voor mij blijft het gelijk. Het zal
wellicht toch allemaal over hetzelfde gaan.
Le président: Je réorganise l'agenda.
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Financiën over "de BTW in de horeca" (nr. 802)
- mevrouw Annemie Roppe aan de minister van Financiën over "de BTW in de horeca" (nr. 845)
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Financiën over "de BTW in de horeca" (nr. 813)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Financiën over "de 50% beperking van de
restaurantkosten" (nr. 805)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Financiën over "de 50% beperking van de
restaurantkosten" (nr. 820)
- de heer Bart Tommelein aan de minister van Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van de
restaurantkosten" (nr. 833)
05 Questions jointes de
- M. Koen Bultinck au ministre des Finances sur "la TVA dans le secteur horeca" (n° 802)
- Mme Annemie Roppe au ministre des Finances sur "la TVA dans le secteur horeca" (n° 845)
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances sur "le taux de TVA dans le secteur horeca" (n° 813)
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des Finances sur "la limitation à 50% de la déductibilité des
frais de restaurant" (n° 805)
- M. Dirk Van der Maelen au ministre des Finances sur "la limitation à 50% applicable en matière de
déduction des frais de restaurant" (n° 820)
- M. Bart Tommelein au ministre des Finances sur "la déductibilité fiscale des frais de restaurant"
(n° 833)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
05.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, wij hebben allemaal akte kunnen
05.01 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Lors du conseil Ecofin, les
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
nemen van het feit dat op de Ecofinraad van vorige dinsdag geen
consensus werd bereikt over de lijst van producten waarop een
verlaagd BTW-tarief zou kunnen gelden. Men is maar tot een zeer
beperkte consensus gekomen, met name voor de renovatie van
woningen ouder dan vijf jaar. Daarvoor zou men gedurende
maximaal zes maanden een verlaagd BTW-tarief gedogen. Een
aantal bronnen beweert zelfs dat op de Ecofinraad over het BTW-
tarief voor de horeca met geen woord werd gerept, maar de
berichten zijn tegenstrijdig.

Mijnheer de staatssecretaris, mijn eerste concrete vraag is de
volgende. Welke problematiek werd besproken? Het gaat hier om
een aangelegenheid waaraan, als wij het regeringsakkoord erop
nalezen, deze regering officieel minimaal, met de mond flink wat
aandacht besteedt.

Wat liep er mis op Europees niveau? We moeten vaststellen dat de
besprekingen over die beruchte lijst blijkbaar op de zeer lange baan
dreigen te worden geschoven. Men spreekt nu al van het voorjaar
2004 alvorens een eventuele consensus zou kunnen worden bereikt.

Ten slotte, werd binnen de regering, in geval het allerslechtste
scenario waarbij geen consensus over het verlaagde BTW-tarief van
6% voor de horeca wordt bereikt, al eens nagedacht over een aantal
mogelijke alternatieven? Ik hoor nu de sp.a-voorzitter in zijn
klassieke stijl plotseling een pleidooi houden voor de afschaffing van
de vergunning voor het schenken van sterke dranken. Er is ook het
klassiek gegeven waar men ook vanuit de horeca terecht vragende
partij is voor een 100% fiscale aftrekbaarheid voor restaurantkosten.

Mijnheer de staatssecretaris, dat waren mijn drie concrete vragen
waarop ik graag een antwoord zou krijgen.
ministres des Finances européens
ne sont pas parvenus à conclure
un accord en ce qui concerne
l'abaissement du taux de TVA
dans le secteur de l'horeca. Sur
quel plan a-t-on échoué?
L'abaissement du taux de TVA
dans le secteur de l'horeca figure
dans l'accord de gouvernement.
Quelles mesures le gouvernement
envisage-t-il de prendre pour
compenser cette déconvenue?
Qu'en est-il des autres
engagements relatifs à la vente de
spiritueux et à la déductibilité
fiscale des frais de restaurant?
05.02 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister ­ naar verluidt is de juiste aanspreektitel voor een
staatssecretaris beleefdheidshalve ook mijnheer de minister ­
uitbaters van hotels, cafés en restaurants hebben zwaar ontgoocheld
gereageerd op de berichten rond Ecofin, dat de beloofde of
verwachte BTW-verlaging van 21% naar 6% er blijkbaar niet zou
komen. Men spreekt hier over ongeveer 45.000 Belgische
horecabedrijven die samen aan ongeveer 140.000 gezinnen een
inkomen verschaffen.

De sector is jaarlijks goed voor een omzet van 7 miljard euro. De
laatste jaren steeg het aantal faillissementen van horecabedrijven
met meer dan 30%. Wij vernemen ook dat de horeca in de ons
omringende landen en meer specifiek in Nederland, wel kan rekenen
op gunstige fiscale maatregelen vanwege de overheid. Die meer
gunstige regelingen in Nederland worden uiteraard het meest
gevoeld in de grensgebieden en vooral Limburg is daarvoor zeer
gevoelig.

Wij stellen vast dat de in het vooruitzicht gestelde BTW-verlaging
voor de horeca nog geen feit is. Ik kreeg dan ook graag een
antwoord op de volgende vragen. Wat zijn precies de oorzaken van
deze beslissing van de Ecofinraad? De heer Bultinck heeft ook
daarnaar gevraagd. Wat zijn de intenties van de minister om inzake
deze materie toch succes te behalen? Is het juist dat in Nederland
05.02 Annemie Roppe (sp.a-
spirit): Les professionnels de
l'horeca sont particulièrement
déçus de constater que
l'engagement de procéder à la
réduction du taux de TVA ne sera
pas concrétisé. L'horeca constitue,
en effet, un secteur important qui
est confronté, depuis plusieurs
années, à de graves difficultés.
Dans les pays voisins, en
particulier aux Pays-Bas, l'horeca
bénéficie de mesures fiscales
avantageuses, ce qui est
particulièrement néfaste pour les
pays limitrophes. Pourquoi le
conseil Ecofin a-t-il pris une telle
décision? Quelles mesures le
ministre envisage-t-il de prendre
afin que l'engagement initial
puisse malgré tout être respecté?
Est-il exact que les tarifs fiscaux
préférentiels sont autorisés aux
Pays-Bas? Dans l'affirmative,
comment le ministre l'explique-t-
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
betere of meer gunstige maatregelen voor de horeca gelden? Hoe
komt het dat die dan in België niet toepasbaar kunnen worden
gemaakt?
il?
05.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb een zeer korte vraag ingediend, maar wil toch even
een korte voorgeschiedenis schetsen.

In het begin van de vorige legislatuur kondigde de toenmalige
minister van KMO, Middenstand en Landbouw, de heer Jaak
Gabriels, in Oostende met veel tamtam aan dat het BTW-tarief voor
de horecasector zou worden verlaagd tot 6%. Een aantal leden van
de oppositie heeft daarop gereageerd. Immers, naar onze inschatting
was en is dit een Europese aangelegenheid en daarmee was de kous
af voor Gabriëls.

Het tweede actiepunt van de VLD was het horecaplan van Rik
Daems. Hij wijdde een niet onbelangrijk luik aan de horecasector in
dit land en pleitte onder meer, naast een heleboel andere elementen,
voor een verlaging van het BTW-tarief tot 6%.

Derde punt: Vorig jaar kenden wij een grote staten-generaal, waar de
ganse sector werd bijeengeroepen voor het opstellen van een
prioriteitenlijst die zou bijdragen tot het beter functioneren van de
horecasector.

De eerste keuze die hieruit kwam was een BTW-verlaging voor de
sector. Dit niet zozeer naar de consument toe, maar eerder om de
resultaten van de sector te verbeteren.

De regering heeft hierop gereageerd door een regeling uit te werken
voor de piekmomenten in de sector. Een regeling die bijna
ontoepasbaar is en waarmee ik, naar aanleiding van een vraag aan
mevrouw Laruelle, de bevoegde minister op dit ogenblik, geen enkel
resultaat kan bekomen.

Net voor de verkiezingen heeft de VLD ­ VLD-Vlaanderen, ik spreek
niet binnen een nationale context - in Leuven met veel
tamtamgeroffel een twaalfpuntenakkoord afgesloten met de
horecasector. Alle ministers waren de chef-kok van het ogenblik en
zouden stimulansen geven aan de sector. Als kers op de taart heeft
Steve Stevaert een kookboek voorgesteld, waarbij hij stelde dat de
BTW in de horecasector voortaan op 6% moest komen en dat de
restaurantkosten in hun totaliteit aftrekbaar zouden zijn. Dus niet
enkel bedrijfsmatig maar voor iedere Belg.

Het regeerakkoord is er gekomen en heeft netjes twee punten
behandeld.

Het eerste punt is dat er inspanningen zouden komen op Europees
vlak om de BTW te verlagen, namelijk in de Ecofinraad en in de
Europese Commissie. Dit is inderdaad een Europese materie. België
voelde zich gesteund door Frankrijk, dat ook een BTW-voet heeft
van 19,5% en een voet van 6% verkoos.

Op dat ogenblik wisten we ook dat er een aantal landen tegen waren.
Wetend dat er unanimiteit moet zijn in de Ecofinraad, hebben wij
altijd gezegd dat het bijzonder moeilijk zou worden om die BTW-
05.03 Trees Pieters (CD&V):
L'abaissement du taux de TVA
prend des allures de chemin de
croix. M. Gabriëls fut le premier à
annoncer cette réduction à grand
renfort de publicité, pour réaliser
ensuite qu'il s'agissait d'une
matière ressortissant aux
compétences européennes. Puis,
il y eut le ministre Daems et son
plan pour l'horeca. Le
gouvernement lui a emboîté le
pas en organisant sur la question
de vastes états généraux, dans le
cadre desquels tous les
professionnels du secteur ont eu
l'occasion de s'exprimer.

L'abaissement du taux de TVA
semblait être la première des
priorités. Le gouvernement a
élaboré, pour la haute saison, une
réglementation dont la mise en
oeuvre s'est révélée quasi
impossible. La coalition violette en
est restée là. A Louvain, M. Steve
Stevaert a présenté son livre de
recettes culinaires et a
explicitement promis que l'abais-
sement du taux de TVA verrait le
jour. En outre, la déductibilité des
frais de restaurant s'appliquerait à
tous les Belges. Ces promesses
sont restées lettre morte.

L'objectif de l'actuel accord de
gouvernement était de procéder à
l'abaissement du taux de TVA par
l'intermédiaire du conseil Ecofin,
entreprise qui s'est apparemment
soldée par un échec. Un certain
nombre de pays sont opposés à
cette mesure. Or, les décisions du
conseil Ecofin se prennent à
l'unanimité. Dans l'intervalle, le
gouvernement continue de
prétendre que tout rentrera dans
l'ordre.

Le ministre pourrait-il nous fournir
quelques explications en ce qui
concerne la décision du conseil
Ecofin? Quels pays se sont-ils
opposés à l'abaissement du taux
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
verlaging te bekomen. Ook al zijn wij zelf voorstander en hebben we
in ons CD&V horecaplan heel duidelijk genoteerd dat een verlaging
van de BTW-tarieven een element zou zijn om de bedrijfsresultaten
in de sector te verbeteren. Ecofin heeft dit plan afgeblazen. Mijn
vraag is waar wij nu staan, zes maand na de verkiezingen.

Ik lees in een klein artikel dat Didier Reynders, die in de Ecofinraad
zetelt, heeft gezegd dat hij kon bekomen dat de lijst van
arbeidsintensieve sectoren, zoals wij ze nu kennen, voor zes maand
werd gehonoreerd. Voor de bouwsector zal hij een beslissing nemen
om dit met één jaar te verlengen. Het zal dan een autonome
beslissing zijn om aan de bouwsector zes maand extra toe te
kennen? Mijn vraag, die hieraan direct is gekoppeld, is wat dan
gedaan wordt voor de horecasector? Als het kan voor de renovatie in
de bouw, waarom kan het dan niet voor de horecasector.

Ik wil de minister wel meegeven dat deze berichtgeving op een heel
slecht moment is gekomen, namelijk in de week van de
horecasector. Dit althans in Vlaanderen, waar een week van het
horecagebeuren plaatsvond in Flanders Expo te Gent.

Daar hebben verschillende ministers in de panels gezeten. Ik ben er
vorige week maandag naartoe geweest en heb minister Moerman
daar horen zeggen: "Onze minister zal zeker zijn best doen in
Europese context om die 6% BTW te verkrijgen". Hetzelfde geldt
voor mevrouw Laruelle die naar aanleiding van haar beleidsnota voor
de KMO's en de Middenstand ervoor gepleit heeft dat die 6% BTW in
de horeca gerealiseerd zou worden. De minister van Financiën zou
daarvoor een extreme inspanning doen.

Ik verneem, net zoals collega Koen Bultinck gezegd heeft, dat
daarover gewoonweg niet gepraat is. Ik stel mij dus de vraag wat de
minister ­ ik had graag de minister hier ter plekke gehad, want u kunt
geen toelichting geven over de Ecofin-raad want u was er niet ­ daar
gedaan heeft? Ik wil expliciet weten wat daar gebeurd is. Wie heeft
er dwarsgelegen op de Ecofin-raad? Welke landen willen die
verlaging niet? Zoals u weet ­ en zoals wij al lang weten ­ moet
terzake een unanieme beslissing genomen worden. Welke
perspectieven biedt dat voor de toekomst? Dat vragen wij al van in
het begin. Welke concrete initiatieven zal de minister nemen om
tegen eind juni 2004, wanneer de lijst H opnieuw geëvalueerd wordt,
een positieve kentering voor de BTW van 6% in de horeca ­ de rest
moeten wij nog afwachten ­ te bewerkstelligen?
de TVA? Quelles initiatives
concrètes le ministre envisage-t-il
de prendre pour que les
promesses faites au secteur
horeca il y a quelque temps déjà
soient respectées?
De voorzitter: Omdat de vragen van de heer Van der Maelen en Tommelein hier nauw bij aansluiten
hebben wij alle vragen over de horeca samengevoegd tot een globaal debat. De staatssecretaris zal
straks een globaal antwoord geven, zodat ik nu het woord kan geven aan de heer Van der Maelen.
05.04 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter,
collega Pieters heeft al verwezen naar het standpunt dat mijn
partijvoorzitter vorige week heeft ingenomen. Ik zal dat even
samenvatten.
05.05 Trees Pieters (CD&V): Ik heb niet over de grensgevallen
gepraat.
05.06 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Ik heb het over het 05.06 Dirk Van der Maelen
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
standpunt dat mijn partijvoorzitter inzake deze problematiek begin
vorige week heeft ingenomen. Dat was drieledig.

Ten eerste, wij staan vierkant achter de inspanningen die minister
Reynders doet op Europees vlak om tot een verlaging van de BTW
tot 6% te komen. Wij ijveren daarvoor samen met hem. Wij hopen
dat hij op Europees vlak alles doet wat mogelijk is.

Ten tweede, heeft mijn partijvoorzitter het standpunt ingenomen dat
er een wijziging van de wet van 28 december 1983 met betrekking
tot de sterke drank moet komen.

Ten derde, was er het voorstel de bestaande regeling inzake de
aftrekmogelijkheden voor restaurantkosten eens nader te bekijken en
de discriminatie ten nadele van de Belgische restaurantsector weg te
werken. Daarop heeft uw partijvoorzitter de G-test ingevoerd. Wij zijn
bezig met de uitvoering van die G-test. Wat de BTW betreft, zult u
mij toegeven dat wij afhangen van de inspanningen die minister
Reynders doet. Maar wij zullen hem aanporren, wij zullen hem
volgen en erop toezien dat hij alles doet wat mogelijk is om dat op
Europees vlak te verkrijgen.

Wat de wet van 28 december 1983 op de sterke dranken betreft, is
het nieuwe wetsvoorstel ingediend, collega. Zodra ik de drukproef
krijg, zal het in overweging genomen kunnen worden. Ik neem aan
dat wij een van de komende weken daarover zullen kunnen praten.
Wat de aftrekbaarheid van de restaurantkosten betreft, had ik de
bedoeling met deze vraag die problematiek te beginnen aankaarten
bij de minister van Financiën die hier nu vertegenwoordigd wordt
door zijn staatssecretaris.

De situatie kennen we allemaal. Artikel 53, ten achtste van de Wet
op de Inkomstenbelastingen stelt als principe dat restaurantkosten
voor 50% aftrekbaar zijn. Er zijn vier uitzonderingen op deze
bepaling. De eerste uitzondering geldt voor kosten gemaakt door
vertegenwoordigers van de voedingssector. Dit staat in de wet zelf.

Er zijn nog drie andere uitzonderingen die ontstaan zijn door
"pseudo-wetgeving". In het verleden zijn er vragen gesteld door
collega's waarop de minister heeft geantwoord dat er terzake in de
administratie richtlijnen bestaan. Die drie andere, niet in de wet
voorziene uitzonderingen hebben betrekking op uitgaven voor
restaurantkosten en zakenreizen in het buitenland, voor kosten
gemaakt door buitenlanders in België en restaurantkosten bij
seminaries, colloquia enzovoort.

Ik heb twee vragen aan de staatssecretaris. Ten eerste, is het
mogelijk om te berekenen wat die uitzonderingen de schatkist
kosten? Dit zijn verhoogde aftrekmogelijkheden, in de
veronderstelling dat we de regel zouden hanteren van een
aftrekbaarheid van 50% voor iedereen. Ik vraag me af hoeveel die
uitzonderingen op de regel kosten.

Ten tweede, ik zou heel graag een debat voeren over de ratio legis
van die uitzonderingen. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik moeite heb
om dit te begrijpen en in te zien. Daarom is het goed dat een nieuw
lid van de commissie voor de Financiën zich eens buigt over een
bepaalde problematiek. Ik kan mij nog enigszins terugvinden in de
(sp.a-spirit): Mon groupe soutient
les efforts du ministre Reynders
tendant à imposer la réduction de
la TVA au niveau européen. Selon
nous, la loi de 1983 sur le débit de
boissons spiritueuses doit être
modifiée. Il convient d'examiner
plus avant les possibilités de
déduction et, surtout, de
supprimer les inconvénients pour
la Belgique. Le test de crédibilité
du CD&V - le "G-test" - est tout
simplement mis en oeuvre à
l'heure actuelle.

La loi prévoit une seule exception
à la règle selon laquelle les frais
de restaurant ne sont déductibles
qu'à concurrence de la moitié, à
savoir les frais de restaurant des
représentants du secteur de
l'alimentation. En outre, la
pseudo-législation a fait naître des
exceptions supplémentaires: les
dépenses pour voyages d'affaires
à l'étranger, les frais exposés par
des étrangers en Belgique et les
frais de restaurant lors de
séminaires et de colloques sont
déductibles à 100%.

Quel est le coût de ces
exceptions? Sur quelle logique
sont-elles fondées?

Les exceptions à la règle des 50%
fourmillent d'anomalies et ne sont
plus défendables. Ainsi, les frais
de restaurant occasionnés en
Belgique pour les besoins
d'étrangers ne sont déductibles
intégralement que s'ils sont faits
dans le cadre d'un hôtel. Nul
n'ignore que les frais
intégralement déductibles dans le
cadre d'un séminaire ou d'un
colloque organisé à l'étranger
servent à camoufler les frais
relativement élevés découlant
d'une excursion de groupe à
l'étranger. Je préconise d'étendre
la limitation de la déductibilité des
frais de restaurant à 50% en
Belgique à tous les frais de
restaurant, où que la dépense ait
été faite.
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
eerste uitzondering in verband met kosten gemaakt door
vertegenwoordigers van de voedingssector. Dit staat in de wet omdat
er algemeen wordt aanvaard dat dit mensen zijn die zoveel in de
voedingssector komen dat zij representatiekosten hebben en zich
moeten laten zien. Ik heb daar persoonlijk geen probleem mee.

Wat ik echt niet goed begrijp, is dat als men in Zelzate op restaurant
gaat eten dit voor 50% kan worden afgetrokken terwijl men die
kosten voor 100% kan aftrekken als men 5 kilometer verder over de
grens gaat eten. Ik heb ook contacten met mensen uit de
horecasector en zij begrijpen dit niet. Ik begrijp dit ook niet. Ik kan
nog voorbeelden geven. Als men België rondgaat dan stelt men vast
dat dit in de grensstreken grote problemen oplevert. Mij lijkt dit niet
verantwoord en als lid van de meerderheid wil ik proberen dit te
compenseren door die discriminatie op te heffen en ook in het
buitenland gemaakte restaurantkosten slechts voor 50% aftrekbaar te
maken, tenzij men mij daarvoor een heel goede reden kan geven.
Eten in Zelzate of eten over de grens lijkt mij toch hetzelfde. Ik zou
willen voorstellen om die discriminatie op te heffen zodat ook in het
buitenland gemaakte restaurantkosten voor 50% aftrekbaar zijn.

Een tweede uitzondering geldt voor kosten gemaakt door
buitenlanders. Voor zover ik het begrepen heb uit de commentaren
geldt deze uitzondering indien die buitenlander in zijn hotel een
maaltijd gebruikt.

Als hij buiten zijn hotel uit eten gaat, is er geen aftrekbaarheid van
100%. Ik heb mij ook wat geïnformeerd. Mij lijkt het een heel rare
regeling, die aanleiding geeft tot veel discussies en veel over en
weer geschrijf. Eerlijk gezegd, ik zie ook niet in waarom er aan die
kosten 100% aftrekbaarheid zou moeten worden verleend. Waarom
wordt daarop ook niet gewoon de algemene regel van 50%
toegepast?

Een laatste uitzondering wordt opnieuw niet door de wetgever
toegestaan, maar is ontstaan door een pseudo-wetgeving. Het gaat
om restaurantkosten bij seminaries, colloquia, enzovoort. Ik zal niet
naar één bepaalde beroepsgroep verwijzen, maar we kennen
allemaal voorbeelden van bepaalde beroepsgroepen die in groep
dure uitstappen maken naar het buitenland. Zij gaan er zogezegd
naar een seminarie of naar een studiedag en maken er zware
uitgaven. Dat deze uitgaven ook 100% aftrekbaar zijn, botst met mijn
gevoel voor fiscale rechtvaardigheid.

Ook bij deze uitzondering zou ik willen vragen welke verantwoording
de regering daarvoor geeft. Als zij mij niet kan overtuigen, vind ik het
niet aanvaardbaar om voor dat punt de regel van de 100%
aftrekbaarheid te blijven toepassen. Ik wil de logica volgen waarbij de
horeca in eigen land wordt ondersteund en voor deze categorie iets
wordt gedaan. Ik zou er nog kunnen inkomen als daarvoor een
hogere aftrekbaarheid wordt verleend. De instandhouding van een
hogere aftrekbaarheid voor in het buitenland gemaakte
restaurantkosten, terwijl ze in eigen land maar voor 50% aftrekbaar
zijn, begrijp ik echter niet.

Mijnheer de staatssecretaris, u merkt dat ik een verantwoord lid van
de meerderheid ben. Ik veroorzaak meeruitgaven door mijn
wetsvoorstel over de afschaffing van taksen op sterke dranken. Mijn
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
vraag is of we dat niet kunnen compenseren door het wegwerken van
de discriminatie en dus restaurantkosten in het buitenland en in het
binnenland op dezelfde manier te behandelen. Dat wil zeggen dat
men de restaurantkosten, als ze in het buitenland worden gemaakt,
fiscaal ook maar voor 50% aanvaardt.
05.07 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer Van der Maelen, ik kom er
straks op terug, maar ik volg uw redenering helemaal niet. Ik ben er
voorstander van om alles op één lijn te plaatsen. Maar dan wil ik
voorstellen dat we de aftrekbaarheid voor restaurantkosten in het
binnenland ook op 100% brengen. Ik zal dat straks verder toelichten.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, eerst en vooral wil ik
zeggen dat de VLD als partij in de vorige legislatuur een voorstel van
resolutie heeft ingediend om de BTW in de horeca te verlagen tot
6%. Mijn collega Lenssen was trouwens mede-indiener van dat
voorstel. In oktober al, lang voor het media-aandacht kreeg, heeft
mijn collega Lenssen aan u in de plenaire vergadering een vraag
gesteld over die verlaging tot 6%, waarop u op dat moment trouwens
vrij positief heeft geantwoord.

Een tweede zaak is dat de VLD in de vorige legislatuur een
wetsvoorstel heeft ingediend om de restaurantkosten ook in België
volledig aftrekbaar te maken, dus terug op 100% te brengen. Dat
voorstel werd door mijn voorganger, wijlen de heer Aimé Desimpel,
ingediend, samen met collega Lenssen. Als opvolger van de heer
Desimpel in het Parlement heb ik dat wetsvoorstel nu opnieuw,
weerom samen met de heer Lenssen, ingediend.

Mijnheer Van der Maelen, dat wetsvoorstel, om de restaurantkosten
ook in België voor 100% aftrekbaar te maken, ligt dus ter tafel.

Mijnheer de minister, de invoering van de beperking tot 50%
betekent hoe dan ook een zware aderlating voor de horeca. Het zal u
niet verrassen dat wij ons daartegen als liberale partij zwaar willen
verzetten. Persoonlijk ligt het mij na aan het hart, daar ik een
kustbewoner ben en daar de horeca aan de kust toch wel een zeer
groot gedeelte van de economie uitmaakt.

Tal van bedrijven verminderden, ten gevolge van die fiscale
maatregel, drastisch hun restaurantbezoeken. Dat heeft voor de
horeca ongetwijfeld een negatief resultaat.

Zoals mijn collega's Van der Maelen en Roppe al zegden, steekt dat
schril af tegen de fiscale behandeling van restaurantkosten in de
buurlanden, niet alleen in Nederland, maar ook in Frankrijk en
Luxemburg, waar wel is toegestaan dat die kosten voor 100% worden
afgetrokken.

Een ander aspect betreft de buitenlandse restaurantrekeningen, dus
de vier uitzonderingen waarover collega Van der Maelen het had.
Uiteraard is dat een discriminatie ten opzichte van de Belgische
restaurants. Daarmee ben ik het eens. Maar ik moet ook zeggen dat
wij ook nog een bedrijfsleven hebben. Wij hebben zelfstandigen en
bedrijven die zaken doen met het buitenland. Wij zijn een exportland
en ons land moet het hebben van haar open economie. Als wij nu
onze bedrijfsleiders en zelfstandigen die zaken gaan doen in het
buitenland of de buitenlanders die naar hier komen om te investeren
05.07 Bart Tommelein (VLD):
Sous la précédente législature
déjà, le VLD avait déposé une
proposition de loi tendant à
l'abaissement à 6% du taux de
TVA dans le secteur de l'horeca.
Une telle initiative ne peut
qu'emporter l'adhésion du ministre
Reynders.

Je demanderai que la proposition
de M. Desimpel relative à la
généralisation de la déductibilité
intégrale des frais de restaurant
soit réinscrite à l'ordre du jour. En
effet, l'instauration de la règle des
50% a provoqué une importante
hémorragie pour le secteur belge
de l'horeca: nombre d'entreprises
ont sensiblement réduit leurs
visites au restaurant et ont installé
un restaurant en leurs murs, dont
les frais demeuraient intégrale-
ment déductibles. Chez nos
voisins, le système de la
déductibilité intégrale est toujours
d'application.

Par contre, les frais de restaurant
exposés à l'étranger peuvent,
quant à eux, être déduits
intégralement en Belgique. Une
telle situation engendre une
discrimination grave à l'égard des
restaurateurs belges implantés
dans la région frontalière. La
proposition formulée à l'instant par
M. Van der Maelen en vue de
généraliser la limitation à 50% est
néfaste. Le VLD plaide, en
revanche, en faveur de la
généralisation de la déductibilité à
100%. Cette mesure constitue la
voie de prédilection pour insuffler
un dynamisme nouveau à
l'horeca, qui doit actuellement
faire face à une crise sans
précédent.

Quel est la position du
gouvernement à l'égard de la
proposition du VLD qui entend
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
in ons land ook nog eens beboeten door de restaurantkosten maar
voor de helft aftrekbaar te maken, waarmee zijn wij dan in godsnaam
bezig?

Mijnheer Van der Maelen, ik zal uw voorstel en dat van uw
partijvoorzitter vanuit mijn fractie fel bestrijden. Uw voorstel kan voor
ons niet en is voor ons totaal onaanvaardbaar. Wij moeten zaken
doen in het buitenland. Dat is voor onze economie zeer belangrijk.

Het aantal faillissementen stijgt. Wij hebben te maken met een
sector die nieuw leven moet worden ingeblazen. Mijn collega
Gabriëls en collega-fractieleider Rik Daems hebben terzake
voorstellen gelanceerd. Wij zullen daarvoor blijven strijden.

Mijnheer de minister, ik wil u het volgende vragen.

Wat zullen wij doen om die 6% er op de Ecofinraad effectief door te
krijgen? Waar vinden wij steun? Waar vinden wij tegenstand? Waar
moeten wij lobbyen om dat erdoor te krijgen? Dat is zeer belangrijk.

Ten tweede, ik zou graag hebben dat de discriminatie van de fiscale
aftrekbaarheid ongedaan gemaakt wordt. Ook voor Belgische
bedrijven moet 100% fiscale aftrekbaarheid mogelijk zijn. Hoe staat
het daarmee?
instaurer la déductibilité intégrale
des frais de restaurant et de
réception à des fins
professionnelles? Quelles sont les
chances de réussite, lors de
l'Ecofin, de la proposition tendant
à l'abaissement éventuel à 6 pour
cent du taux de TVA applicable au
secteur de l'horeca?
05.08 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je
remercie les cinq parlementaires qui ont pris la peine de poser une
question dans le cadre de ce dossier d'actualité. Il ne se passe pas
un jour sans qu'il y ait une interprétation, soit dans la presse, soit
ailleurs. Je crois effectivement que c'est ici que le débat doit se
dérouler. C'est donc avec plaisir que je vais tenter, dans la mesure
du possible, de répondre aux questions qui me sont posées, étant
entendu que je n'ai pas personnellement participé aux réunions
Ecofin et que cela demandera peut-être un complément
d'information, si vous le souhaitez.

Comme vous le faites remarquer, il y a les deux aspects, puisque
tout est lié à l'horeca: d'un côté, bien sûr, les conseils Ecofin et la
réduction du taux de TVA, et de l'autre, la déductibilité fiscale. Tout
cela peut être lié même si, techniquement, je vais d'abord m'attacher
au problème de la TVA.

Le dernier conseil Ecofin n'a, comme vous le savez, pas abouti à un
accord en ce qui concerne la révision de la structure tarifaire, et
notamment de l'annexe H à la sixième directive. Ladite annexe H
contient une liste limitative des biens et services pouvant bénéficier
d'un taux réduit.

Pour le reste, seule la Commission dispose d'un droit d'initiative dans
ce domaine. De plus, l'accord unanime ­ on n'insistera jamais assez
sur cet élément ­ de tous les Etats membres est requis.

Ainsi, la Commission a publié le 23 juillet dernier une proposition de
directive modifiant la sixième directive, en y insérant notamment les
services de restauration sous la rubrique 14 de l'annexe H en projet.
Conformément à l'accord gouvernemental du 12 juillet 2003, le
ministre Reynders a toujours donné, lors des différents conseils
Ecofin - soit le 13 septembre à Stresa, le 7 octobre au Luxembourg
05.08 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Ik heb niet aan de Ecofin-
vergaderingen deelgenomen. Men
moet een onderscheid maken
tussen twee aspecten. Vooreerst
dat van de BTW: op de jongste
Ecofin-raad werd geen akkoord
bereikt met betrekking tot de
herziening van de tariefstructuur
en meer bepaald de bijlage H bij
de zesde richtlijn. Enkel de
Commissie beschikt ter zake over
een initiatiefrecht. De eenparige
instemming van alle lidstaten over
het ontwerp in zijn geheel is
vereist. Op 23 juli 2003 heeft de
Commissie de zesde richtlijn
gewijzigd en de restauratieve
diensten bij rubriek 14 van bijlage
H ingedeeld. Minister Reynders
heeft altijd met het voorstel van
nieuwe bijlage H ingestemd.
Duitsland, Oostenrijk, Zweden en
Denemarken wijzen om het even
welke uitbreiding van die bijlage
af. De vereiste eenparigheid werd
dus niet verkregen. Minister
Reynders blijft voor een
vermindering van het BTW-tarief
pleiten. Het onderdeel fiscaliteit
wordt behandeld in het kader van
de onderhandelingen van minister
Moerman met de sector, met het
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
et tout récemment le 25 novembre à Bruxelles ­ son accord sur la
proposition de la nouvelle annexe H, donc y compris les services de
restauration. Toutefois, y sont inclus les bâtiments scolaires, les
bâtiments publics, ainsi que l'aménagement et l'entretien des jardins.

Plusieurs Etats membres ne veulent rien savoir sur une quelconque
extension de l'annexe H existante. Je peux vous en citer quatre:
l'Allemagne, l'Autriche, la Suède et le Danemark. D'autres pays, en
revanche, plaident pour le maintien de certains taux zéro ou super
réduits ou - comme on dit - «parking», en attente, en transitoire, ainsi
que de l'expérience sur les services à haute intensité de main
d'oeuvre. Nous y avons fait allusion tout à l'heure, et j'y reviendrai si
vous le souhaitez.

En d'autres mots, l'unanimité requise n'a pas été obtenue. Je crois
que l'on n'insistera jamais assez sur l'aspect de globalité qu'il faut
toujours avoir dans l'approche de ce dossier «réduction TVA/
Ecofin». Il faut l'unanimité et, de surcroît, l'unanimité sur la globalité.
Ainsi, chaque pays introduit sa liste mais il y en a quatre qui viennent
avec une liste vide. Dès lors, vous comprendrez la difficulté de
négocier dans ce contexte tout à fait particulier.

Concernant les services de restauration, le ministre Reynders
continuera, conformément à l'accord gouvernemental, à plaider à
tous les niveaux en faveur d'une réduction du taux de TVA, comme
d'ailleurs reprise dans la nouvelle annexe H en projet.

Pour le reste, il va de soi que le volet de la fiscalité est traité dans
tous ses aspects lors des négociations que notre collègue Moerman a
déjà entamées avec le secteur, dans la perspective de la conclusion
d'une convention ou d'un convenant, comme prévu dans la
déclaration gouvernementale.

Le fait que certains Etats membres, comme les Pays-Bas ­ puisque
la question est posée clairement ­, appliquent actuellement un taux
réduit sur les prestations de restauration est repris dans l'article 28,
alinéa 2 de la 6
ème
directive, qui stipule expressément que les Etats
membres qui, au 1
er
janvier 1991 appliquaient à l'époque un taux
réduit à la restauration, aux vêtements et chaussures pour enfants et
au logement, peuvent continuer d'appliquer un tel taux à la livraison
de ces biens ou à la prestation de ces services. A la date indiquée,
les prestations de restauration étaient soumises, en Belgique, au taux
normal de l'époque de 19%. En d'autres termes si, en 1991, le taux
avait été réduit, aujourd'hui il n'y aurait pas de difficulté pour que
nous maintenions ce taux réduit. Il était bon de le signaler.

Pour terminer provisoirement sur cet aspect des choses, j'indiquerai
que l'annexe K concerne le cadre global des taux réduits, à savoir les
services à haute intensité de main d'oeuvre. On y a fait allusion
notamment dans le cadre du secteur de la construction où un régime
provisoire peut être maintenu. Nous verrons bien ce qu'il en est dans
les prochains mois puisqu'il s'agit d'une prolongation de six mois qui
a été obtenue pour le domaine de la construction, mais cela relève ­
si je puis dire ­ d'une autre directive et d'une autre négociation en
tant que telle même si le secteur de la TVA est globalement
concerné par la 6
ème
directive.

Voilà pour le premier aspect des choses au niveau de la TVA
oog op het afsluiten van een
akkoord, zoals bepaald in de
regeringsverklaring.

Inzake de aftrekbaarheid heb ik
mijn administratie de opdracht
gegeven te onderzoeken of er een
administratieve circulaire kan
worden opgesteld waarin de
representatiekosten voor
zakenreizen naar het buitenland in
de toekomst op dezelfde leest
kunnen geschoeid worden als de
in België gemaakte representatie-
kosten. Daarnaast moet ze
nagaan welke weerslag die
maatregel zou hebben.
Restaurantkosten die gemaakt zijn
tijdens een verblijf in een Belgisch
hotel en die op een en dezelfde
hotelfactuur staan zijn volledig
aftrekbaar. Restaurantkosten die
in een globale afrekening zijn
opgenomen zijn slechts aftrekbaar
voor zover ze integraal deel
uitmaken van dergelijke
seminaries. Het voorbeeld van
Zelzate is onjuist. Elke uitgave die
aan de overkant van de grens
wordt gemaakt moet verband
houden met de export.
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
proprement dite. J'insiste, nous déplorerons le fait qu'aucun accord
n'intervienne au sujet des frais de restaurant, permettant ainsi une
réduction de TVA. Plus particulièrement en ce qui concerne la
déductibilité, lors des travaux parlementaires relatifs à la loi-réforme
de 1988, un de nos prédécesseurs a déclaré qu'afin de ne pas léser
les exportateurs, toutes les dépenses afférentes à des voyages
d'affaires à l'étranger restent intégralement déductibles à condition
qu'elles soient effectuées à des fins professionnelles. Je sais que
cette position suscite un certain nombre de questions à l'égard des
frais de représentation à caractère professionnel exposés en
Belgique auprès d'entreprises belges du secteur horeca, lesquels
frais ne sont déductibles qu'à 50%. C'est la raison pour laquelle nous
avons chargé notre administration d'examiner l'opportunité de rédiger
une circulaire administrative suivant laquelle les frais de
représentation exposés durant les voyages d'affaires à l'étranger
seront à l'avenir traités de la même manière que les frais de
représentation exposés en Belgique et d'en évaluer les
conséquences.

En ce qui concerne les frais de restaurant exposés pour des
étrangers et les frais de restaurant liés à des séminaires, à des
colloques et à des journées d'étude, je suis cependant d'avis qu'il ne
peut être question ici d'une quelconque discrimination, eu égard au
fait que les frais visés ne sont entièrement déductibles que dans des
circonstances déterminées et dans des conditions très strictes. Les
frais de restaurant normaux, liés aux séjours dans un hôtel belge de
clients, fournisseurs ou autres relations d'affaires étrangers qui ont
été invités en Belgique par une entreprise belge ne sont en effet
entièrement déductibles que lorsqu'ils sont englobés dans une seule
et même facture de cet hôtel. Dans le même ordre d'idées, les frais
de restaurant englobés dans un ensemble plus vaste, comprenant
également les autres frais de séminaires, de colloques ou de stages
d'étude, ne sont entièrement déductibles que pour autant que ces
frais soient considérés purement comme un accessoire à ces
séminaires, colloques ou stages d'étude.

Pour le surplus ­ puisque la question a également été posée ­ je
peux encore mentionner que notre administration ne dispose pas de
données statistiques spécifiques au sujet du coût des possibilités des
déductions visées. Cela serait relativement difficile à opérer. A ce
stade, je terminerai en indiquant que l'exemple qui a été donné pour
Zelzate ­ sauf erreur de ma part ­ n'est pas totalement correct selon
moi, dans la mesure où toute dépense effectuée dans un restaurant
de l'autre côté de la frontière doit être expressément liée à une
opération d'exportation. Cela doit être très clairement souligné. Par
conséquent, il n'est pas question de dire "je me trouve de ce côté de
la frontière, j'invite mon collègue belge pour une affaire commerciale
belge à faire trois kilomètres avec moi et passer la frontière pour se
rendre dans un restaurant".

Dans ce cas, on ne peut pas déduire à 100%. Si vous me demandez
comment ce sera contrôlé, je vous répondrai que c'est l'affaire des
contrôleurs. Comme dans toutes les réglementations fiscales, le
contrôle devra être exercé normalement.

Je me permets d'insister car il y a parfois un petit malentendu: c'est
uniquement lorsqu'on lie l'opération à l'exportation que la
déductibilité à 100% peut s'opérer.
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

J'espère avoir été assez complet dans le cadre des deux
problématiques liées au secteur horeca.

Le président: Je suppose que l'on finira par poser des questions à celui qui habite à Knokke et va
régulièrement manger à Sluis! Par contre, on peut difficilement imaginer que celui qui se rend
régulièrement à Lyon ne prend l'avion que pour aller déjeuner avec un copain belge et défalquer ensuite
ses frais. Les contrôleurs doivent avoir les moyens de détecter des éléments suspects. Se rendre
régulièrement dans un village de l'autre côté de la frontière, c'est plutôt....

Je ne suis pas contrôleur mais je pense que, lorsque les propositions de loi de MM. Van der Maelen et
Tommelein seront à l'ordre du jour de notre commission, les experts que nous entendrons pourront nous
expliquer précisément comment il est possible de déjouer les petits malins qui iront dîner avec leurs
copains à Sluis plutôt qu'à Knokke ou à Zelzate!
05.09 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, eerst en vooral dank ik u voor uw technisch
correcte antwoord dat een aantal zeer verhelderende elementen
bevat. Dat was erg zinvol. Trouwens, als vijf parlementsleden
interpelleren over de horecaproblematiek dan moet men op
regeringsniveau beseffen dat daaraan toch enige aandacht moet
geschonken worden.

Mijnheer de minister, ik maak uiteraard een aantal politieke
vaststellingen en de eerste is dat ik als lid van de oppositie vandaag
getuige was van een groot meningsverschil tussen ­ voor de
verandering ­ de VLD en de sp.a. Andermaal wordt een belangrijk
politiek signaal gegeven, in die zin dat er blijkbaar geen
eensgezindheid bestaat over de aftrekbaarheid van de
restaurantkosten, precies op een ogenblik ­ en dat stoort mij
fundamenteel ­ dat de horecasector aan een belangrijke
imagocampagne werkt.

De eerste twee eisen die vanuit de horecasector worden gesteld zijn,
in hiërarchische volgorde de verlaging van de BTW tot 6% en 100%
aftrekbaarheid van restaurantkosten.

Mijnheer Van der Maelen, u moet toch eens nagaan of u het
horecapamflet dat vanuit de horecasector naar voren geschoven
wordt toch niet kan onderschrijven. U zit vandaag immers met een
inhoudelijk politiek probleem binnen de regering.

Mijnheer de voorzitter, voor mijn tweede vaststelling wend ik mij
even tot u. Ik verwijs graag naar het feit dat ook het Vlaams Blok
zowel tijdens de vorige legislatuur als tijdens deze legislatuur twee
wetsvoorstellen over de problematiek met betrekking tot de
horecasector heeft neergelegd. Zeer recent mocht ik van u inderdaad
een brief ontvangen waarin u stelde dat wij de agendering van die
wetsvoorstellen eerstdaags mogen verwachten. Ik merk dat ook
collega Tommelein nu zeer duidelijk aandringt op de agendering van
die wetsvoorstellen.

Mijnheer de voorzitter, ik wil een suggestie doen. We zouden binnen
de kortste keren nog een uitgebreid horecadebat in deze commissie
moeten kunnen voeren, al was het maar om aan te tonen of er
binnen de regering nog eensgezindheid bestaat over deze
problematiek. Ik stel vast dat die er niet meer is. Het zou dus zinvol
zijn om een dergelijk debat te voeren.
05.09 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): La réponse du secrétaire
d'Etat clarifie la situation.

Je constate que les positions des
partenaires gouvernementaux du
sp.a et du VLD divergent en ce
qui concerne la déductibilité des
frais de restaurant. Le Vlaams
Blok a déposé deux propositions
de loi en la matière. Notre
commission doit engager sans
délai une discussion à ce sujet, ne
fût-ce que pour savoir si les
membres de la majorité sont
toujours sur la même longueur
d'onde.

Le premier ministre a déclaré
poursuivre son combat en faveur
d'un taux de TVA de 6% mais ses
chances de succès s'amenuisent
de semaine en semaine.

Le gouvernement recourt à
nouveau aux artifices classiques
utilisés sous l'ancienne législature,
à savoir le renvoi de tous les
problèmes à des tables rondes: la
ministre Moerman va en organiser
une sur le dossier de l'horeca.
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25

Mijnheer de minister, mijn derde politieke element is dat de
horecasector tegenwoordig genoegen moet nemen met de
vaststelling van de eerste minister die verklaart de strijd voor de
daling van het BTW-tarief tot 6% voort te zetten. Gezien evenwel wat
tussen de lijnen van uw antwoord kan worden afgeleid, vrees ik
eerlijk gezegd dat het er niet zo goed uitziet voor de horecasector.
Uit uw technisch antwoord leid ik immers af dat de kans dat wij zullen
eindigen bij een BTW-tarief van 6% steeds kleiner wordt. U moet mij
tegenspreken als mijn afleiding verkeerd is.

Mijnheer de voorzitter, ik rond af met mijn vierde element. Deze
regering heeft, net zoals de vorige paarsgroene regering de truc
gevonden om alle problemen te verwijzen naar
rondetafelconferenties en naar grote staten-generaals. Dat is
tegenwoordig in. Er is een rondetafelconferentie gepland inzake de
horeca, onder de bevoegdheid van de minister van Economie,
mevrouw Moerman. Heeft zo'n rondetafelconferentie nog wel zin,
gezien ik vaststel dat de meerderheid het oneens is over een aantal
fundamentele items die eigenlijk aldaar zouden moeten besproken
worden?
05.10 Annemie Roppe (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, het is
niet mijn bedoeling om hier nu grote betogen te houden over dit
onderwerp. Het is misschien ook onnodig hieraan toe te voegen dat
alleen de BTW-verlaging niet genoeg is om de horecasector te
ondersteunen. Het wetsvoorstel waarover collega Van der Maelen
gesproken heeft, is inderdaad ingediend. Ik ben blij dat ik dit mee
getekend heb.

Het is mijn eerste wetsvoorstel dat ik getekend heb. Ik had mij
voorgenomen om de eerste zes maanden in dit Parlement geen
enkel wetsvoorstel in te dienen, omdat ik vind dat wij eigenlijk beter
eerst wetten zouden afschaffen in plaats van nieuwe voorstellen in te
dienen. Toch heb ik mij laten verleiden om dit te doen. Ook voor
spirit is de horecasector namelijk heel belangrijk, misschien niet om
dezelfde motieven als mijn VLD-collega's hebben aangehaald, maar
vooral omdat de horecasector toch symbool staat voor gezelligheid,
samenhorigheid en vriendelijkheid. Ik wil aan de staatssecretaris
vragen dat hij bij de minister nog eens erop aandringt om zich
volledig in te zetten om het mogelijke te doen om die BTW-verlaging
rond te krijgen.
05.10 Annemie Roppe (sp.a-
spirit): La seule réduction de la
TVA ne suffira pas. Si j'ai cosigné
la proposition de loi de M. Van der
Maelen, c'est parce que Spirit
aussi se soucie beaucoup du
secteur horeca. Le secrétaire
d'Etat doit insister auprès du
ministre pour qu'il opère cette
réduction de la TVA.
05.11 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de discussie
tussen sp.a en VLD die de volgende dagen zal worden gevoerd over
de horeca zal leuk worden. Wij doen uiteraard ook mee, want mijn
voorzitter en de leden van deze commissie hebben, de G-test
getrouw, amendementen ingediend. U hebt ze nog niet gezien,
mijnheer Tommelein? Dat komt omdat ze zaterdag zijn ingediend. Ik
ben geen lid van deze commissie, maar ik heb in de vorige
legislatuur een nota geschreven die integraal door de heer Daems
werd overgenomen. Dit ter uwer informatie.

Mijnheer de staatssecretaris, in deze discussie is er voor mij één
groot probleem. Men weet al lang dat de Ecofin-raad unaniem moet
beslissen. Men weet al zeer lang dat het voor landen zoals Duitsland,
die budgettair op hun tandvlees zitten en voor Rafarin die het
voorstel van 6% wel zeer genegen is, maar die ook op zijn tandvlees
05.11 Trees Pieters (CD&V):
Ecofin doit prendre une décision
en ce qui concerne le taux de TVA
de 6% mais nous n'ignorons pas
qu'une telle mesure implique de
très lourds investissements sur le
plan budgétaire pour la France et
l'Allemagne. La Suède et le
Danemark sont tout aussi
réticents. Leur position est claire
depuis longtemps mais, au cours
de la période électorale, le secteur
de l'horeca a été dupé. Si
l'abaissement de la TVA n'est pas
réalisé, nous demandons que le
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
zit, een zeer zware budgettaire operatie zou worden als zij die 6%
zouden invoeren. Zweden en Denemarken waren hier niet voor. Men
weet dit al zeer lang. Men wist dat de 6% onhaalbaar was, hoe graag
wij het ook zouden hebben. Men wist dat. Men heeft de
verkiezingsperiode gebruikt om de horecasector te bedotten. Ik weet
niet hoe het in Wallonië is gebeurd, maar in Vlaanderen is dat in elk
geval gebeurd. Ik neem dat de meerderheid zeer kwalijk.

Wij hebben ook een resolutie ingediend in verband met een
verlaging van de BTW in de horecasector. Wij hebben er echter aan
toegevoegd dat, indien dit niet kan worden ingevuld door Europa, wij
aan België vragen om de vrijkomende middelen aan te wenden om
die andere punten waarvoor de horeca vragende partij is, in te vullen.
Ik denk aan het zwartwerk, aan de piekmomenten waarvoor geen
afdoende regeling bestaat op dit moment, aan de aftrekbaarheid. In
onze resolutie hebben wij nog een aantal punten opgesomd.

Mijnheer de staatssecretaris, u hebt niet op mijn essentiële vraag
geantwoord. Ecofin heeft beslist dat alles zes maanden wordt
uitgesteld. Wanneer kan men dit opnieuw bespreken? Wanneer zal
de zaak opnieuw ter sprake komen? Wat zult u doen om in te praten
op Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Denemarken? Dat is mijn
concrete vraag.
ministre réponde favorablement
aux autres demandes de l'horeca,
notamment concernant la
déductibilité totale.

Ecofin a reporté cette question de
six mois. Quand ce dossier sera-t-
il réexaminé? Comment le
ministre s'y prendra-t-il pour tenter
de convaincre les pays
récalcitrants?
05.12 Dirk Van der Maelen (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik
kom even terug op een paar punten. Ten eerste, ik begrijp het niet. Ik
dacht dat fiscaliteit een instrument was waarmee men probeert een
bepaald gedrag uit te lokken. Ik zou kunnen begrijpen dat men in een
grotere aftrekbaarheid voorziet wanneer iemand Belgische
restaurants bezoekt. Dat zou ik nog kunnen begrijpen.

Ik stel vast dat de regeling in de huidige situatie net omgekeerd is.
Wat de minister zegt, is correct: wanneer men net over de grens gaat
eten, wordt daarop wel toegekeken door de controleur en daar wordt
over gediscussieerd. Maar mijn reactie daarop is: wij weten hoe
weinig vennootschappen worden gecontroleerd. Hebben die
controleurs geen zinniger dingen te doen dan te discussiëren over
facturen van restaurants? Mijn voorstel is: laten wij tot een simpel
systeem komen, wat gelet op de financiële situatie waarin wij ons nu
bevinden het enige mogelijke is: voor iedereen 50% aftrekbaarheid:
in het buitenland en in België. Dat maakt dat onze controleurs zich
met andere zaken zullen kunnen bezighouden dan
belastingplichtigen lastig te vallen over de restaurantkosten die zij in
het buitenland hebben gemaakt. Ik denk dat er zinniger dingen te
doen zijn. Dat is mijn mening.

Ten tweede, voor kosten die in België gemaakt worden door Belgen
voor buitenlanders geldt opnieuw dezelfde redenering. De regeling is
toch te gek om los te lopen? Als die buitenlander in zijn hotel
restaurantkosten maakt, zijn die 100% aftrekbaar. Als hij dat buiten
zijn hotel doet, maar voor 50%. Dat geeft toch opnieuw aanleiding tot
discussies? Ik wil proberen te begrijpen wat de ratio is die daarachter
zit, maar eerlijk gezegd, ik begrijp het niet. Ik vind dat voor de
eenvoud en om voor zo weinig mogelijk wrijvingen tussen de
administratie en de belastingplichtigen te zorgen er geen discussie
zou mogen bestaan: ga naar 50%.

Ten derde hoop ik dat iedereen ­ zeker binnen de meerderheid ­
05.12 Dirk Van der Maelen
(sp.a-spirit): Je propose un
système simple et uniforme:
instaurer la déductibilité des frais
de restaurant à concurrence de
50% dans tous les pays. Cela
permettrait d'éviter les pratiques
malhonnêtes et de décharger nos
contrôleurs d'un travail important.
Avant de sélectionner un système,
il faut en calculer le coût. C'est la
raison pour laquelle je demande
au ministre des Finances de
calculer une nouvelle fois le coût
de la déductibilité totale. Le
Règlement de la Chambre nous
autorise à saisir la Cour des
comptes d'une telle demande.
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
zich verantwoordelijk gedraagt en dat wij vooraleer beslissingen te
nemen, de kostprijs van die beslissingen kennen. A la limite wil ik wel
nadenken over een aftrekbaarheid van 100% maar ik wil minstens
weten wat dat kost aan de schatkist. Ik ben niet zinnens blindweg
maatregelen te volgen of te ondergaan ­ want ik zeg nog niet of ik
wel `voor' ga stemmen ­ waarvan ik het financiële plaatje niet ken.

Ik wil dus nogmaals aan de minister vragen ­ dat moet mogelijk zijn
want anders leven wij in een voorhistorisch tijdperk wat het ministerie
van Financiën betreft ­ de kostprijs te bepalen van een maatregel die
zou inhouden dat wij alle restaurantbezoek 100% aftrekbaar maken.
Dat moet mogelijk zijn, dus ik wil cijfers hebben. Zolang ik die cijfers
niet heb, heb ik niet veel zin om daarover voort te discussiëren. Ik wil
cijfers van wat het kost. Als het ministerie ons die niet kan geven, wil
ik meedelen dat er een artikel staat in ons Reglement ­ ik denk
artikel 65 ­ dat ons de gelegenheid geeft aan het Rekenhof te vragen
de kostprijs van bepaalde voorgenomen beleidsmaatregelen uit te
rekenen.

Als wij die cijfers van de minister niet krijgen, dan zal ik schriftelijk
aan de voorzitter vragen dat wij voor bijvoorbeeld het voorstel van
collega Tommelein en andere ideeën die gelanceerd worden, eerst
vragen aan het Rekenhof om de kostprijs voor de staatskas uit te
rekenen.
05.13 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, eerst en vooral kan ik mij niet herinneren dat er in
het regeerakkoord specifiek een aantal zaken staan rond de
afschaffing van de fiscale aftrekbaarheid voor in het buitenland
gemaakte kosten. Het is dus absoluut geen regeringsprobleem. Het
is niet omdat een lid ­ zij het de fractieleider ­ van sp.a er een
andere mening op nahoudt dan de mijne als liberaal, dat er een
regeringsprobleem is. Deze zaak staat niet in het regeerakkoord. Het
is nog altijd de vrijheid van socialisten en liberalen om over bepaalde
zaken andere meningen en een ander partijprogramma te hebben.

Mevrouw Pieters, ik heb u met veel aandacht aanhoord. Ik begrijp
dat het af en toe frustrerend is. Ik heb echter toch ook begrepen en
gehoord dat ook uw partij in de verkiezingscampagne heeft gepleit
voor een BTW-tarief van 6% in de horeca. Daarmee vroeg u maar
hetzelfde als wij. U wist op dat moment ook dat het een Europese
beslissing was. Toch hebt u ook campagne gevoerd rond dat punt.
De pot moet dus de ketel niet verwijten dat hij zwart is.

Ten tweede, mijnheer Van der Maelen, ik ben het in feite met u eens
voor het volgende. Ik begrijp nog altijd niet dat u niet begrijpt dat als
men zaken wil doen in het buitenland, er een aantal zaken bijhoren.
Ik kom uit het bedrijfsleven, u waarschijnlijk niet. Ik zou u wel eens
de opdracht willen geven om zaken te gaan doen in het buitenland
en er als manager van een bedrijf voor te zorgen dat klanten en
investeerders worden binnengehaald. Ik zou u daarbij willen vragen
dat te doen met zo weinig mogelijk kosten. Dat is de opdracht voor
een bedrijf. Als de overheid dan de kosten voor dat bedrijf doet
oplopen om deze klanten en investeerders effectief binnen te halen,
is dat geen goede zaak. Of u het nu gelooft en begrijpt of niet ­ ik
heb er meer dan een beetje ervaring mee ­ restaurant- en andere
kosten zijn heel belangrijk bij het binnenhalen van klanten en
investeerders. Dat is een gegeven. Er worden trouwens ook op
05.13 Bart Tommelein (VLD):
L'accord de gouvernement est
muet sur la déductibilité fiscale
des frais à l'étranger. Ce n'est pas
parce que M. Van der Maelen et
moi-même avons des avis
partagés qu'il y a un problème au
sein du gouvernement.

Dans sa campagne électorale, le
CD&V avait lui aussi préconisé un
taux de TVA de 6% en faveur du
secteur horeca, ou quand la pelle
se moque du fourgon.

Quand on fait des affaires, les
passages au restaurant et les
séjours à l'hôtel sont inévitables.
Je sais toutefois d'expérience que
les entreprises elles-mêmes font
tout ce qu'elles peuvent pour
limiter ces frais au maximum.

Comme le premier ministre l'a
souligné dans sa déclaration
gouvernementale, l'emploi est une
priorité absolue. Mener une
politique de l'emploi coûte cher à
la collectivité mais porte
également ses fruits, même si les
profits ne sont pas faciles à
chiffrer. Il ne me semble donc pas
approprié de ne juger une mesure
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
politiek vlak wel eens zaken besproken tijdens een lunch. Dat gaat af
ten toe makkelijker dan bij een kop koffie of helemaal niets. Dat is
gewoon de realiteit.

Als men in de politiek niet realistisch wordt en denkt in termen die
totaal losstaan van de realiteit, heeft men een probleem. Af en toe
praten wij ook met de mensen en bevinden wij ons onder hen. Wij
weten dus ook waarover we praten.

Mijnheer Van der Maelen, ik ben het met u eens dat er een financieel
plaatje moet zijn. Voor mij is het echter ook belangrijk dat er, naast
het financiële plaatje, ook gevolgen zijn van een dergelijke
beslissing. Ik heb het dan over een zaak waarover het regeerakkoord
het wél heeft. Wij leggen er dus de nadruk op. De minister heeft het
ook in zijn beleidsverklaring heel duidelijk vermeld: werk, werk, werk.
Dat gaat dan misschien ten koste van de staatsfinanciën. U moet
echter tegelijk berekenen wat de gevolgen van zo een beslissing zijn,
wat de bijkomende tewerkstelling ervan zal zijn en wat de
bijkomende economische gevolgen zullen zijn. Ik weet dat dit niet zo
makkelijk te berekenen is. Ik wens echter niet in een verhaal te
stappen waarin wordt verteld dat een wetsvoorstel een bepaalde
uitgave veroorzaakt, zonder dat ook de eventuele gevolgen van de
beslissing worden ingecalculeerd.

Ik ben ervan overtuigd dat het, als men de sector opnieuw wil
aanzwengelen, niet voldoende is om enkel de BTW te verlagen tot
6%. Dat is wel een heel belangrijk element, maar ik ben zeker dat de
verlaging ook een aantal effecten heeft op het gebied van zwartwerk,
tewerkstelling, aangiften en BTW-inkomsten. Het is niet omdat een
belasting wordt verlaagd, dat er automatisch ook minder
belastinginkomsten zijn.

Een tweede zaak is dat de horeca inderdaad nood heeft aan een
pakket maatregelen. De piekmomenten maken er deel van uit. Ook
de vergunningsplicht maakt er deel van uit. In mijn ogen is de
vergunningsplicht wel belangrijk, maar niet zo belangrijk dat ze de
verlaging van de BTW in de horeca zou kunnen compenseren.

Mijnheer Van der Maelen, principieel ben ik het dus met u niet eens.
Ik wens niet dat aan de 100%-aftrekbaarheid voor gemaakte
restaurantkosten in het buitenland wordt geraakt. Ik ga er wel mee
akkoord om alles te bekijken en het systeem zo transparant en
doorzichtig mogelijk te maken. We moeten volgens mij echter alles
op een rijtje zetten en een goede beslissing nemen voor de horeca.
Een halvering van de aftrekbaarheid voor in het buitenland gemaakte
restaurantkosten is voor het bedrijfsleven geen goede zaak.
politique qu'au regard de son coût.
L'abaissement de la TVA à 6%
dans l'horeca n'est peut-être pas
la panacée mais il aura une
incidence considérable sur le
travail au noir et redynamisera
substantiellement l'emploi dans le
secteur.

Je suis opposé par principe à la
réduction de moitié de la
déductibilité fiscale des frais de
restaurant à l'étranger. Une
pareille décision porterait
préjudice à notre économie.
05.14 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, chers
collègues, je ne peux que prendre note ­ et je m'en réjouis - des
différentes initiatives parlementaires. Il serait d'ailleurs opportun
d'organiser un débat au sein de votre commission. Il ne m'appartient
pas, à ce stade, d'arbitrer les bonnes ou les moins bonnes
propositions. Toujours est-il qu'il y en a et qu'elles sont sur la table.
Ce sera peut-être l'occasion d'inviter des gens qui, en Belgique ou
ailleurs, connaissent cette problématique de la déductibilité afin de
voir s'il est nécessaire d'envisager des modifications en la matière.

Je voudrais insister sur un élément susceptible d'éclairer la
05.14 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Ik neem nota van de
aangekondigde parlementaire
initiatieven. We moeten nu nog
niet beslissen wat een goede
oplossing is en wat niet. Misschien
kunnen we over de aftrekbaarheid
hoorzittingen organiseren met
mensen van buitenaf. Ik wil er
echter uw aandacht op vestigen
dat een 100% aftrekbaarheid 125
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
commission. Ainsi, par exemple, augmenter la déductibilité à 100%
coûterait 125 millions d'euros à l'Etat. C'est là un élément
d'information qui a son importance. En effet, cette question est sous-
jacente à la réplique de M. Van der Maelen, sauf erreur de ma part.

En ce qui concerne l'horeca, j'insiste aussi sur le fait que la
déclaration gouvernementale parle de l'établissement d'une
convention pour ce secteur comme pour d'autres secteurs
économiques. C'est Mme Moerman qui pilotera ce dossier, ce qui ne
veut pas dire qu'elle ne consultera pas, en cours de route, ses
collègues des Finances, des Affaires sociales, de la Santé, de
l'Environnement, etc. Il y a là une volonté d'une approche de
partenariat privé-public pour établir une convention économique,
fiscale, sociale positive afin d'arriver à une meilleure collaboration
entre le monde de l'horeca et le monde politique ou en tout cas l'Etat.

Je voudrais revenir un instant, puisque cela a été relevé à plusieurs
reprises, sur l'Ecofin. J'ai été assez clair quant à l'unanimité et à
l'accord global. Mais nous savons que, dans ces discussions, il n'y a
d'accord sur rien tant qu'il n'y a pas d'accord sur tout. Cependant, un
accord sur tout peut survenir en quelques heures. Chacun fait, en
effet, un bras de fer jusqu'à la dernière minute.

Je confirme que les Pays-bas, qui auront la présidence durant le
premier semestre 2004, ont mis l'Ecofin à l'agenda, dès le début
2004.

On ne peut pas dire, qu'à ce stade, il y a eu une décision de
désaccord, mais il n'y a toujours pas d'accord, ce qui est totalement
différent. Ce qui permet un peu d'optimisme, c'est que la
Commission européenne a retenu l'initiative de reprendre le secteur
horeca dans le cadre d'une diminution possible de la TVA. La
situation aurait évidemment été différente si cela n'avait pas été
repris par la Commission. En effet, dans ce cas, il aurait fallu une
unanimité totale pour changer le cours des choses. Et il est difficile
de croire que l'on aurait pu y arriver dans le cadre d'une négociation
globale.

Donc, ici la Commission européenne, qui est quand même
l'institution "moteur", si je puis dire, de cette négociation a repris
cette possibilité. C'est donc une proposition de la Commission
européenne. Pour l'instant, il y a blocage. Mais l'élargissement aux
dix autres pays qui s'annonce en mai-juin de l'année prochaine doit
aussi permettre d'aboutir à un accord le plus rapidement possible
pour éviter des difficultés ultérieures sur des questions aussi
techniques que celles-là.

Voilà les quelques éléments que je pouvais apporter, monsieur le
président, mesdames, messieurs les membres de la commission.

Je répète qu'il ne faut pas faire preuve d'un optimisme total, ni être
totalement pessimiste puisque la Commission a repris cette
possibilité et que des réunions sont programmées.

En ce qui concerne la déductibilité, laissons se faire le travail
parlementaire. Le débat d'aujourd'hui est d'ailleurs une bonne
introduction à ce travail. Le fait que plusieurs partis adoptent des
positions différentes ne m'étonne pas. C'est d'ailleurs le résultat de la
miljoen euro zou kosten. In de
regeringsverklaring wordt een
overeenkomst met de sectoren,
onder meer met de horeca, in het
vooruitzicht gesteld. Minister
Moerman zal de verantwoorde-
lijkheid voor dit dossier opnemen
en zal overleg met de andere
bevoegde ministeries op gang
brengen.

Ik wil ook terugkomen op de
Ecofin-raad. Iedereen weet dat in
dat soort discussies er geen
akkoord is zolang men het niet
over alles eens is. Dat wil echter
niet zeggen dat de meningen
verdeeld zijn. De Europese
Commissie nam de horeca op bij
de sectoren die in aanmerking
komen voor een BTW-verlaging.
Vandaag zit dat dossier vast,
maar Nederland, dat in januari het
voorzitterschap opneemt, heeft al
een Ecofin-raad gepland in
januari. Met de uitbreiding in het
verschiet kan men wellicht tot een
akkoord komen. Zoniet dreigt de
oplossing van dit technische
probleem nog te worden
bemoeilijkt.

Zowel pessimisme als optimisme
zijn misplaatst. De aftrekbaarheid
is de zaak van het Parlement.
Vandaag werd een eerste stap
gezet, met de uiteenzetting van
de standpunten van de
verschillende partijen, zoals dat in
een democratie gangbaar is.
Indien ik een technisch steentje
kan bijdragen, zal ik dat zeker
doen.
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
démocratie, ce dont nous pouvons nous réjouir.

Pour le reste, si je peux encore apporter un complément d'explication
technique à l'un ou l'autre membre, je tenterai de le faire, le cas
échéant par écrit.

Le président: Je pense qu'il serait sans doute opportun d'organiser,
en janvier, un grand débat sur la question, sur base des propositions
de loi qui ont été déposées et avec des auditions.

Je compte faire cela, sauf imprévu, en janvier: regrouper toutes les
propositions de loi qui ont trait à l'horeca et faire, alors, une série
d'auditions tant d'experts de l'administration que d'experts du secteur
et d'experts de la Commission européenne pour venir éclairer notre
lanterne et expliquer aux uns et aux autres le "ratio legis" ou
l'absence de "ratio legis" concernant certaines mesures. On sent que
ce débat sera porteur d'effervescence parlementaire.
De
voorzitter: Wij zouden
hierover een uitvoerig debat
moeten houden. Ik wil zo'n debat
in januari organiseren in het kader
van de bespreking van alle
wetsvoorstellen en hoorzittingen
met experts van de Commissie,
de sector en de administratie.
05.15 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je
propose que la commission se restaure avant la réunion que vous
prévoyez.
Le président: Monsieur le secrétaire d'Etat, je ne vous invite pas si je ne peux déduire que 50% des frais
de restauration!

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de M. André Frédéric au ministre des Finances sur "les avantages fiscaux liés à
l'utilisation d'un véhicule par une personne handicapée" (n° 807)
06 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Financiën over "de fiscale voordelen
verbonden aan het gebruik van een wagen door een gehandicapte" (nr. 807)

(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
06.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, je vous prie de
bien vouloir m'excuser de vous ramener à la dure réalité de la vie
après ces projets festifs!

Monsieur le ministre, j'ai déjà eu l'occasion d'interroger à plusieurs
reprises le ministre Reynders sur ce sujet lié à l'article 5, §1 et §3, du
code des taxes assimilées aux impôts sur les revenus, qui prévoit
une exemption de la taxe pour les véhicules utilisés comme moyen
de locomotion personnel par de grands invalides de guerre ou par
des infirmes. On sait que cette modalité ne pose aucun problème
d'application lorsque les personnes handicapées utilisent elles-
mêmes le véhicule. Par contre, les contributions refusaient ­ j'ose le
mettre à l'imparfait ­ systématiquement d'accorder cette exemption,
à partir du moment où les parents d'enfants handicapés étaient en
mesure d'utiliser le véhicule en question pour d'autres déplacements
que ceux nécessaires au transport de la personne handicapée.

Lorsque j'ai interrogé le ministre Reynders, il y a quelques semaines,
il m'a annoncé une circulaire ministérielle dont j'ai pu prendre
06.01 André Frédéric (PS): Ik
ondervroeg minister Reynders al
meermaals inzake het Wetboek
van de met inkomstenbelastingen
gelijkgestelde belastingen, dat in
een vrijstelling voorziet voor
voertuigen die als persoonlijk
vervoermiddel worden gebruikt
door zwaar gehandicapten.
Wanneer de gehandicapte zelf het
voertuig kan besturen, is er geen
enkel probleem. De
belastingadministratie weigerde
echter - ik gebruik de verleden tijd
- stelselmatig de vrijstelling toe te
kennen wanneer de ouders van
een gehandicapt kind ook voor
andere verplaatsingen gebruik
konden maken van het voertuig.
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
connaissance plus avant depuis. Je voulais interroger à nouveau sur
ce sujet car je pense qu'il existe des réactions et une
incompréhension au sein de la population concernée. Cette circulaire
précise que "dorénavant, l'administration ne critiquera plus l'usage du
véhicule sans la présence de l'invalide ou du handicapé mineur d'âge
ou placé sous un statut de minorité prolongée, pour autant que le
véhicule soit utilisé par le représentant légal de l'invalide ou du
handicapé" - jusque là cela ne me pose aucun problème ­ "et que le
ménage ne dispose pas d'un autre véhicule". C'est cette seconde
condition qui m'interpelle.

Je sais qu'on peut considérer cette circulaire comme un progrès pour
les personnes concernées. Seulement, comme je vous le disais, j'ai
eu le temps d'en prendre connaissance. En outre, les opérations
menées dans le cadre de Cap 48 ce week-end et la semaine
dernière, en particulier en Région wallonne, m'ont mis en contact
avec bon nombre de personnes concernées qui réagissent à cette
deuxième condition. Dans beaucoup des familles concernées, les
deux membres du ménage travaillent et ont souvent besoin de deux
voitures. Ils se retrouvent donc confrontés à une application stricte
de la loi qui ne leur permettrait pas de bénéficier de l'exonération
fiscale.

Je voudrais savoir s'il était possible au ministre Reynders de revoir
sa circulaire de façon à ne plus limiter son champ d'application et si
le groupe de travail ad hoc pouvait aborder cette question. J'ai
entendu que certaines propositions allaient dans le sens de la mise
en place d'un budget forfaitaire pour chaque personne handicapée,
ce qui permettrait un certain nombre d'abus qui ont été mis en
évidence. Par exemple, un contribuable handicapé aurait acheté
quatre véhicules de haut standing sans payer la TVA, le tout sur dix
ans. Cela aussi peut apparaître comme un abus à combattre.

Bref, monsieur le ministre, un grand pas a été franchi mais pour avoir
entendu pas mal de familles concernées par ce problème dramatique
qui est d'avoir des enfants handicapés amenés à se déplacer en
fauteuil roulant, j'aimerais qu'on arrive dans un délai relativement
court à supprimer cette deuxième condition d'un seul véhicule
exclusif par ménage.
Daarover ondervraagd, wees
ministers Reynders me op de
rondzendbrief die dat standpunt
versoepelt. De tweede
voorwaarde van die brief, namelijk
dat een soepele interpretatie
slechts kan wanneer het gezin niet
over een ander voertuig beschikt,
vormt op zijn beurt een probleem.
Gezinnen van tweeverdieners
vallen dus uit de boot. Kan de
minister de rondzendbrief op dat
punt herzien? Er werd al
voorgesteld per gehandicapte een
forfaitair bedrag uit te trekken.
Misbruiken als dat van de
gehandicapte belastingplichtige
die op tien jaar vier luxeauto's
aankocht, zouden zo kunnen
worden vermeden.

Met de rondzendbrief wordt een
belangrijke stap voorwaarts gezet.
Het droeve lot van de
gehandicapte kinderen zou er
echter bij gebaat zijn mocht de
tweede voorwaarde vervallen.
06.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur le président, je
remercie M. Frédéric pour sa question. Comme cela a déjà été
expliqué en détail dans la réponse du 21 octobre 2003 à trois
questions similaires, le groupe de travail mentionné par M. Frédéric a
terminé ses travaux. Les conclusions formulées par ce groupe de
travail ont été concrétisées dans la circulaire du 24 octobre dont on
vient de parler également, que l'administration a envoyée par
courrier électronique aux services concernés, et qui sera publiée
sous peu dans le Bulletin des contributions.

Je me permets également d'insister sur les points suivants. En ce qui
concerne la TVA, la Commission européenne a autorisé le maintien
du régime de faveur existant, à la condition expresse que la Belgique
ne le modifie en rien. En ce qui concerne la taxe de circulation, la loi
du 13 juillet 2001 a retiré au pouvoir fédéral la compétence pour
l'instauration ou l'adaptation des exonérations.

Après le dépôt des conclusions du groupe de travail, les Régions ont
06.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: De werkgroep beëindigde
zijn werkzaamheden en
formuleerde zijn besluiten, die in
een rondzendbrief van 24 oktober
werden gegoten, die binnenkort
verschijnt in het Bulletin der
belastingen.

De Europese Commissie ging
akkoord met het behoud van de
huidige BTW-regeling, op
voorwaarde dat België er niet aan
tornt.

Bij wet van 13 juli 2001 werd de
bevoegdheid om vrijstellingen op
het stuk van de verkeersbelasting
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
uniquement donné leur accord à un assouplissement des conditions
d'application en matière d'utilisation personnelle du véhicule pour les
familles ayant des enfants mineurs handicapés ou comprenant des
personnes placées sous le statut de la minorité prolongée. Les
Régions ont toutefois également fait savoir qu'elles n'estiment pas
opportun d'étendre cette mesure à l'utilisation du véhicule par le
conjoint ou le cohabitant légal de la personne handicapée.

M. Frédéric a pris connaissance de la circulaire. A ce stade-ci, nous
ne voyons pas comment nous pouvons orienter davantage encore ce
dossier car nous devons tenir compte de la compétence régionale.
Nous sommes évidemment disposés à étudier ses remarques ou ses
propositions complémentaires en la matière même si, par ailleurs - et
c'est une remarque personnelle - par rapport au dernier exemple qu'il
cite dans sa question, à savoir le cas des voitures de luxe, je pense
qu'il y a des périodes d'utilisation des véhicules qui doivent être
prises en considération pour que les déductions puissent être
retenues. Il faut appliquer la loi dans son intégralité. Des exemples
trop caricaturaux risquent de nous détourner de l'application optimale
du texte.

Voilà, monsieur le président, ce que je peux dire à ce niveau mais je
suis tout disposé à tenter avec M. Frédéric de trouver des solutions
autres, tout en tenant compte des compétences régionales.
in te stellen of aan te passen, aan
het federale niveau onttrokken.
In overeenstemming met de
conclusies van de werkgroep
hebben de Gewesten enkel
ingestemd met een versoepeling
van de voorwaarden waaraan het
persoonlijk gebruik van de wagen
voor gezinnen met minderjarige
gehandicapte kinderen
onderworpen is.

De Gewesten achten het niet
gepast om deze maatregel inzake
het autogebruik uit te breiden naar
de echtgenoot of de wettelijk
samenwonende partner van de
gehandicapte.

Ik ben bereid om een oplossing
voor dit probleem te vinden.
06.03 André Frédéric (PS): Monsieur le secrétaire d'Etat, j'entends
bien votre remarque à propos de mon exemple mais il n'a qu'une
valeur d'exemple et est donné pour indiquer que l'on essaie d'avoir
une vision plus globale de la problématique.

Vous êtes disposé, ainsi que le ministre des Finances, à aller plus
loin malgré l'avis de la Commission européenne et des Régions.
Cela complexifie le débat mais, à partir du moment où l'on émet un
certain nombre de conditions, elles peuvent être révisées. Rédiger
cette circulaire en accordant l'exonération fiscale, moyennant une
condition supplémentaire qui risque de ne pas coller à la réalité des
familles, cela me semble dommage. Je resterai vigilant et attentif au
problème ainsi qu'à votre volonté de réfléchir à toute modalité
pratique réaliste et réalisable.
06.03 André Frédéric (PS): Ik
neem nota van uw voornemen
om, ondanks de afwijzende
houding van de Gewesten, op de
ingeslagen weg verder te gaan.
Ik zou het echter jammer vinden
dat er een rondzendbrief wordt
opgesteld waarin geen rekening
wordt gehouden met de
verzuchtingen van de gezinnen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Voorzitter: Bart Tommelein.
Président: Bart Tommelein.
07 Vraag van de heer Georges Lenssen aan de minister van Financiën over "de noodzakelijke
maatregelen om de kosten die verbonden zijn aan hoger onderwijs gedeeltelijk te milderen"
(nr. 810)
07 Question de M. Georges Lenssen au ministre des Finances sur "les mesures à prendre pour
diminuer le coût de la fréquentation de l'enseignement supérieur" (n° 810)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
07.01 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik had mijn
vraag graag samen met de interpellatie van de heer Arens gesteld
omdat ze eigenlijk over dezelfde problematiek gaat, maar naar het
schijnt mogen alleen de interpellaties naar woensdag worden
verplaatst en ben ik dus verplicht de vraag vandaag te stellen. Ik
dank u alleszins dat ik de vraag hier vandaag mag stellen.

Mijnheer de staatssecretaris, uit een enquête blijkt dat ongeveer 30
procent van de studenten verplicht zijn te gaan bijklussen om hun
studies te betalen. Een kleine 50 procent van de studenten gaat
vandaag de dag als jobstudent werken.

Op zich heb ik er niets op tegen dat een student een beetje gaat
bijverdienen, al is het maar om wat meer zakgeld te hebben. Het
begint wel een probleem te worden als een derde van de studenten
verplicht is te gaan bijwerken om zijn studies te betalen. Studenten
moeten in de eerste plaats bezig zijn met studeren. Zij moeten hun
aandacht vooral op de studies kunnen vestigen en zij moeten niet
constant bezig zijn met hun financiële toestand in orde te brengen. Ik
denk dat heel wat studenten, zeker die 30 procent, financiële
problemen hebben en daardoor worden afgeleid van de taak
waarvoor ze eigenlijk op de universiteit of de hogeschool zitten,
namelijk om te studeren.

Ik heb in de vorige legislatuur een wetsvoorstel ingediend om de
studiekosten voor ouders en eventueel zelfstandig studerende
kinderen te verlichten. Ik had namelijk een voorstel ingediend waarin
in een aftrek zou worden voorzien voor studenten die op kamers
gaan. Ik had daarvoor een gelimiteerd bedrag vooropgesteld. Ik
neem ook aan dat u op de hoogte bent van het wetsvoorstel want ik
heb het dit jaar opnieuw ingediend, samen met collega Tommelein.
Een andere mogelijkheid voorziet erin dat studenten die geen gebruik
konden maken van een kamer, een aftrek voor vervoer zouden
krijgen. Er zou nog een bijkomende aftrek zijn voor studenten die het
openbaar vervoer gebruiken en op een heel grote afstand van de
hogeschool of universiteit wonen, naar analogie van de verhoogde
aftrek die aan werknemers wordt gegeven als zij van het openbaar
vervoer gebruikmaken.

Waarom heb ik dat voorstel ingediend? Het blijkt dat de
studietoelagen over het algemeen ontoereikend zijn en dat een heel
belangrijke groep van mensen niet in aanmerking komt voor een
studietoelage. Wij hebben in feite te weinig oog voor de
middelmatige verdieners. Het zijn ook meestal mensen van
gemiddelde ouderdom die kinderen aan de hogescholen hebben. Het
zijn ook deze ouders die vaak nog met aflossingen en
interestbetalingen zitten. Zij hebben in feite zeer hoge gezinskosten.
Men heeft er te weinig aandacht voor om deze mensen op sociaal en
fiscaal vlak te bevoordelen.

Ik heb het wetsvoorstel opnieuw ingediend, maar mijn vraag aan de
minister is in welke maatregelen hij voorziet om aan deze prangende
problematiek iets te doen en om de totale studiekosten een beetje te
verminderen. Wat is uw standpunt inzake het voorstel dat ik heb
ingediend?
07.01 Georges Lenssen (VLD):
Selon une enquête, environ un
tiers des étudiants sont contraints
de prendre en charge une partie
de leurs frais de scolarité et de
recourir à des petits boulots pour
joindre les deux bouts. Les
problèmes financiers risquent dès
lors de détourner leur attention
des études. Les familles
confrontées à ce problème
supportent déjà les charges les
plus importantes dans notre
société étant donné qu'elles
doivent fréquemment rembourser
des taux d'intérêt et des crédits
hypothécaires.

J'ai déposé à nouveau la
proposition de loi que j'avais
rédigée sous la précédente
législature. Cette proposition tend
à encourager les jeunes à
entamer des études supérieures
en résolvant partiellement le
problème de la mobilité par le
biais de mesures fiscales. En
effet, le montant des bourses
d'étude est la plupart du temps
insuffisant et de nombreuses
familles aux revenus moyens
mais qui doivent néanmoins faire
face à des dépenses familiales
importantes ne peuvent prétendre
à ces bourses.

Quelles mesures le ministre
envisage-t-il de prendre à cet
égard et que pense-t-il de la
proposition de loi que j'ai
déposée?
07.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur Lenssen, je vous
remercie pour votre question qui nous fait part de problèmes tout à
07.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Het onderwijs is een
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
fait louables dans le cadre de l'enseignement.

Comme nous l'avons déjà signalé dans notre réponse à
l'interpellation n°109 de M. Arens relative à cette problématique,
nous ne pourrions trop insister sur le fait que l'enseignement est une
compétence dévolue aux Communautés et que, dès lors, un débat
avec elles en matière d'enseignement est un préalable indispensable
à toute discussion.

Je me permettrai également de rappeler que la nature des faits que
vous me signalez relève incontestablement, selon nous, de la sphère
privée. Si certains concitoyens s'estiment lésés, il leur est loisible de
faire valoir leurs droits en recourant à des mécanismes juridiques
existant en la matière.

Enfin, je me permettrai de préciser que l'instrument fiscal que vous
proposez ne rencontre pas totalement nos faveurs parce que la
déductibilité pourrait avoir un caractère peu équitable sur le plan
social. En effet, si certaines familles pourraient y trouver leur
compte, par contre, celles qui ne disposent pas d'un revenu suffisant
pour déduire ne bénéficieraient pratiquement de rien.

Nous avons donc constaté aujourd'hui que, dans des textes de loi
nouveaux, nous pouvions parfois déceler l'un ou l'autre effet pervers
ou imprévisible. Là aussi, il faut rester particulièrement attentif,
notamment dans le cadre de l'étude de votre proposition de loi, sur
ce qui pourrait être retenu le cas échéant, avec le préalable déjà
mentionné de la concertation avec les Communautés, afin d'éviter
tout effet de nature asociale: des familles pourraient ne pas être en
position de déduire utilement les frais de leurs enfants scolarisés, par
le fait qu'elles ne payeraient plus d'impôts.

En la matière, il conviendrait également d'être très attentif par
rapport à l'application éventuelle concrète des propositions qui sont
faites. Mais, je le rappelle, nous sommes prêts à étudier les
possibilités en plus petit comité ou de manière plus individuelle.
Jamar: Het onderwijs is een
bevoegdheid van de Gemeen-
chappen en dient elke bespreking
over dit onderwerp te worden
voorafgegaan door een debat met
de Gemeenschappen.

De kosten waarover u het heeft,
zijn een privé-aangelegenheid van
het gezin. Indien bepaalde burgers
zich benadeeld voelen en hun
rechten willen laten gelden, zijn er
juridische mechanismen waarop
zij een beroep kunnen doen.

Ten slotte is het fiscale instrument
dat u voorstelt niet interessant
omdat deze aftrekbaarheid vanuit
sociaal oogpunt onrechtvaardig is.
Zo zou deze maatregel voor een
aantal gezinnen niet gelden.
07.03 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de minister, ik kan mij
toch niet helemaal akkoord verklaren met de analyse die u gemaakt
hebt.

Eerst en vooral is het uiteraard zo dat het een communautair debat
is. Het voorstel dat voorligt is echter zeker niet contradictoir met
hetgeen op gewestelijk niveau of gemeenschapsniveau gebeurt. Het
staat niet in tegenspraak tot de studiebeurzen die op dit moment
toegekend worden. Uw uitspraak dat het niet sociaal zou zijn durf ik
toch te betwijfelen of tegen te spreken. Er is een bepaalde
inkomensgrens waaronder men een studietoelage kan krijgen. Als
men bij wijze van spreken maar 10.000 oude Belgische frank, laten
wij zeggen 100 of 200 euro, boven die limiet zit krijgt men geen
beurs. De mensen die net niet voldoen aan de voorwaarden om een
studiebeurs te krijgen, een groep mensen die eigenlijk overal een
beetje in de kou gelaten worden, de middelmatige verdieners van
gemiddelde leeftijd, mensen die intrestlasten en aflossingen van
leningen hebben, die studerende kinderen hebben en die overal uit
de boot vallen hebben eigenlijk geen enkele kans om wat soelaas te
krijgen om hun kinderen toch een volwaardige studie te laten doen.
Als blijkt dat 30% van de kinderen verplicht is om te gaan bijklussen
07.03 Georges Lenssen (VLD):
Je n'approuve pas tout à fait cette
réponse. Ma proposition n'est pas
en contradiction avec le régime
des bourses d'études des
Communautés. L'application d'une
correction fiscale aux revenus qui
dépassent de peu le plafond prévu
par le régime des bourses
d'études est, me semble-t-il, la
mesure la plus équitable. Par
ailleurs, je suis d'accord pour dire
que les interventions peuvent être
modulables.
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
om de studies te kunnen betalen ­ het zullen vooral de kinderen zijn
die geen studietoelage krijgen ­ is dat een prangend probleem. Dat
zal vooral gelden voor de kinderen die net buiten de studiebeurzen
vallen. Een fiscale correctie zou volgens mij het eerlijkst zijn. Ik ben
het ermee eens dat men terzake in bepaalde gradaties voorziet; ik
heb daar helemaal geen moeilijkheden mee. Het is vooral de groep
mensen die hier net buiten vallen die men soelaas zou kunnen
bieden via de fiscale weg.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. François-Xavier de Donnea au ministre des Finances sur "la vente illégale de
feux d'artifices" (n° 815)
08 Vraag van de heer François-Xavier de Donnea aan de minister van Financiën over "de illegale
verkoop van vuurwerk" (nr. 815)

(La réponse sera fournie par le secrétaire d'Etat à la Modernisation des Finances et à la Lutte contre la
fraude fiscale, adjoint au ministre des Finances)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën)
08.01 François-Xavier de Donnea (MR): Monsieur le ministre,
chaque année à l'approche des fêtes de fin d'année mais aussi lors
d'autres événements festifs comme la fin du ramadan, le nouvel an
chinois et d'autres, certains commerçants peu scrupuleux vendent
illégalement des feux d'artifices et des pétards de toutes sortes qui
créent non seulement des risques d'accidents soit dans le chef des
acheteurs soit dans le chef de l'entreposeur, mais qui sont également
à l'origine de graves troubles de voisinage dans certains quartiers de
nos villes et villages.

Même lorsque les produits en question sont vendus tout à fait
légalement, donc lorsque le vendeur et l'acheteur remplissent les
conditions fixées par la loi en la matière, la vente crée énormément
de problèmes de voisinage dans beaucoup de nos quartiers et
pousse parfois les gens à des réactions extrêmement violentes.

Au niveau de l'entreposage, je ne dois pas vous rappeler ce qui s'est
passé à Enschede. On vient encore d'en saisir 100 kilos qui étaient
stockés de façon illégale à Koekelberg. On imagine donc ce que peut
faire l'explosion de 100 kilos. Je peux vous dire qu'il y a environ
quatre ans, on a même trouvé des entrepôts de pétards ou feux
d'artifice en noir dans une station-service d'essence près de la gare
du Nord. On peut imaginer aussi ce qu'une explosion pourrait donner
à proximité de citernes de carburant.

Je crois qu'il faut prendre des mesures pour limiter autant que faire
se peut l'emploi intempestif de ce type de produits. Il y a eu des
initiatives législatives qui ont été prises et qui peuvent sans doute
encore être améliorées. Je pense qu'il faudrait quand même
examiner la possibilité de créer une taxe spécifique, à l'instar des
accises que l'on prélève sur le tabac ou l'alcool pour en décourager
l'usage, sur ce type de produit afin d'essayer de faire jouer le
mécanisme des prix pour en freiner l'usage.

Faut-il que ces accises ou ces taxes portent également sur la vente
08.01 François-Xavier de
Donnea (MR): Naar aanleiding
van de feestdagen wordt door
sommige handelaars illegaal
vuurwerk verkocht, met alle
gevolgen van dien inzake gevaar
voor ongevallen en burenruzies
over door vuurwerk veroorzaakte
lawaaihinder. De legale verkoop
van dat soort producten zorgt
trouwens voor dezelfde
problemen.

Onlangs werd honderd kilo
springstof gevonden in
Koekelberg. Ik mag er niet aan
denken wat er zou zijn gebeurd
als die zou zijn ontploft.

Er moeten maatregelen worden
getroffen om de risico's van de
opslag en verkoop van die
producten te beperken. Zou er
geen specifieke taks geheven
kunnen worden om de
vuurwerkhandel aan banden te
leggen?

Mij dunkt dat er op federaal
niveau moet worden opgetreden,
omdat dat verschijnsel met een
gemeentelijke taks niet zal kunnen
worden aangepakt.

Tweede vraag: zou de Europese
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36
en gros ou uniquement sur la vente en détail?

Mon but n'est évidemment pas d'empêcher le feu d'artifice du 21
juillet ou les feux d'artifice qui sont faits par des professionnels
sérieux mais bien d'empêcher l'usage intempestif.

Ne serait-il pas opportun de créer une taxe dissuasive qui pourrait
être analogue aux accises perçues? En effet, seul l'Etat peut le faire,
sinon, on pourrait imaginer des taxes communales. Dans divers
domaines, ces dernières peuvent, cependant, dissuader certains
comportements, lorsque l'objet de la taxation ne peut pas être acquis
dans la commune voisine notamment. Si une commune veut, par
exemple, dissuader la prolifération de luna-parcs ou de peep-shows
sur son territoire, elle peut les taxer fortement en vue d'entraîner leur
disparition de la commune.

Mais dans le cas où une commune taxe individuellement - et je
pense qu'elles peuvent le faire - ce genre de produits, on ira les
acheter dans la commune voisine qui ne les taxe pas. Ceci nécessite
une réglementation à l'échelle fédérale, puisque le raisonnement
pour les communes s'appliquerait également aux régions.

Par ailleurs, l'Union européenne ne devrait-elle pas augmenter les
droits de douane sur ces produits? La plupart d'entre eux sont
importés massivement d'Extrême-Orient. Ils entrent d'ailleurs en
grande quantité par le port d'Anvers. Ne faudrait-il pas à la fois
mener une action au niveau fiscal fédéral et au niveau des droits de
douane qui relèvent de la compétence de l'Union européenne, en
particulier de la Commission européenne, tout comme pour d'autres
domaines que nous avons évoqués tout à l'heure?

Voilà, monsieur le ministre, mes questions. Ce problème doit, en tout
cas, être pris à bras le corps. Des accidents gravissimes ont eu lieu
en Hollande. Des accidents mineurs ou moins graves,
heureusement, se produisent régulièrement chez nous. En plus, il y
va du respect et de la tranquillité nocturne et diurne d'un grand
nombre de nos concitoyens dans certains quartiers de nos villes et
communes.
Unie de douanerechten op die
produkten niet moeten verhogen?
Vaak komen ze uit het Verre
Oosten via de Antwerpse haven.
Men zou kunnen optreden op het
niveau van de federale fiscale
rechten en van de douanerechten
die tot de Europese bevoegdheid
behoren.

Men moet dat probleem
aanpakken want straks gebeuren
er ongelukken! Dit heeft ook te
maken met de eerbiediging van
de rust van onze medeburgers.
08.02 Hervé Jamar, secrétaire d'Etat: Monsieur de Donnea, je vous
remercie d'avoir posé cette excellente question qui désigne un
problème de société que nous déplorons tous. A nous de découvrir la
meilleure formule pour tenter d'y mettre fin ou de l'atténuer afin qu'il
ne présente plus les risques que vous venez de décrire à l'instant.

Le tout est de s'interroger sur la question de savoir si la taxation du
produit en question est une réponse adéquate au commerce illégal
de ce produit. Dans une Europe à quinze sans frontières, qui se
retrouvera bientôt à vingt-cinq comme dit tout à l'heure, le commerce
doit répondre à la libre circulation des biens et des personnes dans
l'espace économique formé par le territoire de ces quinze pays.

La meilleure manière de créer une délocalisation des ventes vers les
pays limitrophes, c'est peut-être d'augmenter la taxation d'un produit.
Il suffit de voir le nombre de ressortissants anglais qui viennent
acheter des produits du tabac en Belgique, aux Pays-Bas ou au
Luxembourg pour s'apercevoir que la taxation britannique de ces
produits est exorbitante et ne fait qu'inciter ce commerce
08.02 Staatssecretaris Hervé
Jamar: Wij zoeken naar de beste
formule om het probleem op te
lossen. Het belasten van een
product is niet altijd de beste
manier om de illegale verkoop
ervan aan banden te leggen. Het
optrekken van de belasting leidt er
vaak toe dat de verkopers hun
handel naar de buurlanden
verplaatsen, wat in de context van
het Europa van de 15 en later,
van de 25, onaanvaardbaar is.

Er worden enkel douanerechten
geheven op producten die
afkomstig zijn uit derde landen en
niet op producten uit de EU.
Bovendien werden met tal van
CRIV 51
COM 079
01/12/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
transfrontalier.

En d'autres termes, je fais ici le lien avec la réglementation
communale qui pourrait également être reprise: ce qui vaut pour les
communes vaut peut-être pour les pays. Nous sommes donc en droit
de nous interroger même si, sur le fond, nous ne pouvons qu'être
d'accord.

En ce qui concerne les droits de douane éventuels sur ces feux
d'artifice, nous nous permettons de rappeler que les droits de douane
ne grèvent que les produits d'origine de pays tiers et donc pas les
produits qui proviendraient de l'Europe des Quinze. En outre, de
nombreux accords bilatéraux existent avec les pays tiers. Il est
probable que même en augmentant les droits de douane, ces
accords bilatéraux permettraient d'avoir des droits nuls.

J'entends également, et je crois que là, il y a matière à creuser, la
proposition de M. le président lorsqu'il parle de contrôles peut-être
plus intensifs et je fais allusion, ici, au port d'Anvers avec
effectivement l'arrivée de ces produits qui viennent de très loin via ce
port.

Il y a déjà un scanner mais il va y avoir, dans quelques mois, un
nouveau scanner beaucoup plus performant encore qui devrait, je
l'espère, permettre un contrôle beaucoup plus intensif de ces
produits-là comme de bien d'autres. Cela va de soi.

Je crois aussi que cette acquisition ne peut être qu'un plus en la
matière. Mais, pour nous, la seule manière finalement de vérifier la
légalité de la vente de ces produits, c'est par le contrôle de ce
commerce et ce contrôle ressortit, selon nous, de la compétence de
notre collègue des affaires économiques, Mme Moerman.

On peut effectivement y voir d'autres niveaux de pouvoir comme la
commune; je n'en vois d'ailleurs pas beaucoup d'autres. La police,
également, pourrait agir davantage mais ce n'est pas toujours
évident; on connaît les problèmes en la matière.

Sur le fond du problème, nous ne pouvons que partager les craintes
qui sont émises. Nous pensons tout d'abord, à un contrôle intensif à
l'arrivée à Anvers et dans les communes, par le biais des polices.
Mais, à part peut-être le fait d'attirer l'attention spécifiquement des
zones de police sur cette problématique-là en matière de fêtes, nous
sommes d'avis, par ailleurs, que peut-être une taxation distincte et
plus importante de ces biens pourrait avoir aussi un effet inattendu.
Cela souffre peut-être une discussion en sens inverse, monsieur le
président, j'en conviens volontiers. Voilà ce que je peux vous
répondre à ce stade.
derde landen bilaterale akkoorden
gesloten krachtens welke geen
rechten verschuldigd zijn.

Dus ook al zijn wij het eens over
de kern van de zaak, toch kunnen
vraagtekens worden geplaatst bij
de modaliteiten.
Sommige producten zijn
inderdaad afkomstig uit verre
landen, en komen binnen via de
haven van Antwerpen. Er is al een
scanner voor de controles, maar
er zal nog een tweede, krachtiger
scanner worden geïnstalleerd.

Ik geloof echter dat de controle
via de handel - en daarvoor is de
minister van Economie bevoegd -
de enige manier is om na te
kunnen gaan of deze producten al
dan niet legaal worden verkocht.
Ook andere beleidsniveaus
kunnen optreden, zoals de
gemeente via de politie, maar dat
is niet zo evident. Een te zware
belastingheffing zou dan weer een
averechtse uitwerking kunnen
hebben.
08.03 François-Xavier de Donnea (MR): Je vous remercie,
monsieur le ministre. Je suis évidemment sensible à la dimension
européenne du problème, c'est pourquoi j'ai également posé la
question des droits de douane. Pour les raisons que vous avez vous-
même très bien expliquées, les effets de transferts entre pays sont
possibles, comme des effets de transferts entre communes, régions,
etc. Néanmoins, l'accident d'Enschede a sensibilisé fortement nos
opinions publiques à ce problème. Il serait bon de mettre cette
question sur la table de l'Ecofin.
08.03 François-Xavier de
Donnea (MR): Ik houd rekening
met de Europese dimensie van
het probleem. Er bestaat
inderdaad een kans op
verschuivingen tussen
verschillende landen, of tussen
gemeenten en tussen gewesten.
Door de ramp te Enschede is de
01/12/2003
CRIV 51
COM 079
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38

En tant qu'économiste, je crois au mécanisme des prix et à son
efficacité. Nous pourrions dissuader l'importation massive d'Extrême-
Orient ­ d'où le caractère très bon marché ­ et fabriquer ces produits
tout comme on produit de l'ecstasy et d'autres produits illicites dans
des laboratoires en Belgique. Le fait de les produire chez nous plutôt
que de les laisser produire en Extrême-Orient et entrer à très bon
marché chez nous provoquerait un renchérissement automatique des
coûts. Je suis persuadé que le même pétard fabriqué en Belgique
coûterait plusieurs multiples de fois le coût des pétards importés. Je
plaiderais pour que l'on examine la possibilité de mettre ce dossier
sur la table d'un conseil Ecofin ou de la Commission ­ il faut voir par
quel canal il faut travailler, vous êtes meilleur juge que moi ­ tout en
ayant d'abord réfléchi aux différents effets pervers pour ne pas avoir
l'air ridicule lorsque l'on arrive avec le dossier. Mais je suis persuadé
que, dans ce domaine, si l'on ne joue pas également avec le
mécanisme des prix, on n'atteindra jamais les objectifs poursuivis car
des initiatives réglementaires seules ne pourront pas y arriver.
bevolking zich bewust geworden
van het probleem dat op de
agenda van Ecofin zou moeten
worden geplaatst.

Ik ben overtuigd van de efficiëntie
van het prijzenmechanisme. De
producten uit het Verre Oosten
zijn erg goedkoop en door ze fors
te belasten zou men de invoer
kunnen terugdringen. Dat zou
men aan de Ecofin-raad of aan de
Commissie moeten voorstellen na
zich over de averechtse
uitwerking te hebben beraden. Ik
ben ervan overtuigd dat het
prijzen-mechanisme vruchten kan
afwerpen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: Wegens afwezigheid van de heer Pierre Lano wordt zijn vraag nr. 509 omgezet in een
schriftelijke vraag.

De vraag nr. 762 van de heer Eric Libert wordt naar een latere datum verschoven.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.40 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.40 heures.