CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 044
CRIV 51 COM 044
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
mercredi
woensdag
05-11-2003
05-11-2003
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000
Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Interpellation de M. Luc Sevenhans à la
secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au
Bien-être au travail, adjointe au ministre de
l'Emploi et des Pensions sur "l'avenir de la loi
Major" (n° 71)
1
Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de toekomst van
de wet Major" (nr. 71)
1
Orateurs: Luc Sevenhans, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Luc Sevenhans, Kathleen Van
Brempt
Motions
6
Moties
6
Orateur: Greta D'hondt
Spreker: Greta D'hondt
Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire
d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être
au travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des
Pensions sur "la sécurité des travailleurs dans
les entreprises (pétro)chimiques et pétrolières"
n° 475)
7
Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de
staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister
van Werk en Pensioenen over "de veiligheid van
werknemers in de (petro)chemische en
petroleumbedrijven" (nr. 475)
7
Orateurs: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Sprekers: Greet van Gool, Kathleen Van
Brempt
Questions jointes de
10
Samengevoegde vragen van
10
- M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "la mise en
oeuvre de l'article 28 de la loi-programme du
24 décembre 2002" (n° 458)
10
- de heer Daniel Bacquelaine aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
toepassing van artikel 28 van de programmawet
van 24 december 2002" (nr. 458)
10
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et de la Santé publique sur "l'entrée en
vigueur de l'art. 28 de la loi-programme du
24/12/02" (n° 488)
10
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
inwerkingtreding
van art. 28 van de
programmawet van 24/12/02" (nr. 488)
10
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Annemie Turtelboom au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les modalités de remboursement
des médicaments hypocholestérolémiants"
(n° 569)
14
Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de terugbetalingsmodaliteiten van
cholesterolverlagende middelen" (nr. 569)
14
Orateurs:
Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique, Greta D'hondt
Sprekers:
Annemie Turtelboom, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Greta D'hondt
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1



COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
du
MERCREDI
05
NOVEMBRE
2003
Matin
______
van
WOENSDAG
05
NOVEMBER
2003
Voormiddag
______

De vergadering wordt geopend om 10.06 uur door de heer Hans Bonte, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.06 heures par M. Hans Bonte, président.
01 Interpellatie van de heer Luc Sevenhans tot de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en
Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "de toekomst van
de wet Major" (nr. 71)
01 Interpellation de M. Luc Sevenhans à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-
être au travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "l'avenir de la loi Major" (n° 71)
01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de staatssecretaris, ik interpelleer u hier vandaag uiteraard
met gemengde gevoelens. Voor de collega's, de wet-Major handelt over
de wet op havenarbeid. Ik ben gewezen havenarbeider. Ik heb 25 jaar in
de haven van Antwerpen gewerkt onder die wet-Major, dus ik ken ze in
al zijn aspecten. Het is inderdaad door een speling van het lot dat u hier
zit, mevrouw de staatssecretaris. U zult hier ook met gemengde
gevoelens zitten, neem ik aan. Daarin kan ik mij volledig inleven, maar
het is nu eenmaal onze taak om in dit Parlement een aantal zaken op
te volgen.

Over de wet-Major is in het verleden al wel het een en het ander
gezegd. Toen ik in dit Parlement kwam in 1997 ben ik onmiddellijk over
de wet-Major begonnen en toen was die nog niet echt bekend in het
Parlement. Iedereen had er wel eens van horen spreken, maar niemand
wist juist waarover het ging. Ik herinner me mijn eerste interpellatie in
de vorige legislatuur aan mevrouw Durant, die echt niet wist waarover ik
het had. Daarna heb ik me gewend tot mevrouw Onkelinx, die uiteraard
­ gelukkig ­ wel wist waarover ik het had. Naderhand wist mevrouw
Durant het ook wel hoor. Toen de dokwerkers een keer aan haar deur
hadden gestaan, wist ze onmiddellijk waarover het ging.

Bij de laatste bijeenkomst van de conciliatiegroep op 30 september is
er iets uit de bus gekomen wat zeer nefast is voor alle Vlaamse
zeehavens in het algemeen en voor de Antwerpse havenarbeiders in het
bijzonder. Het is mij toen wel opgevallen dat daarop vrij rustig is
gereageerd omdat men blijkbaar niet onmiddellijk duidelijk heeft
gemaakt dat wat daar is afgesproken een ramp betekent voor het
statuut van de havenarbeider. U kent dat statuut ook zeer goed en u
weet uiteraard ook dat het een ramp is.

Daarom vind ik dat we niet te passief mogen zitten afwachten. De enige
mogelijkheid die nog bestaat ­ u weet dat ook zeer goed, mevrouw de
staatssecretaris ­ is dat die richtlijn wellicht in december weggestemd
zou moeten worden. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan.
01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): La loi Major règle le travail
portuaire. Les autorités
européennes la considèrent comme
contraire à sa politique. Le 31
septembre 2003, un groupe de
conciliation européen chargé
d'examiner cette question a pris
une décision néfaste qui n'a
toutefois suscité que peu de
réactions. Peut-être ses
implications ne sont-elles pas
d'emblée clairement apparues mais
elle n'en constitue pas moins une
catastrophe pour le statut des
travailleurs portuaires.

Dès lors, nous ne pouvons pas
rester les bras croisés. La seule et
unique possibilité de conjurer ce
malheur consiste à rejeter la
directive européenne en
préparation. Du côté des membres
belges du Parlement européen, il
existe un consensus pour adopter
une telle attitude. Toutefois,
compte tenu du nombre restreint de
représentants belges, il va de soi
que leurs votes ne pèseront pas
lourd dans la balance. D'autres
mesures s'imposent par
conséquent. Quels sont les projets
de la secrétaire d'Etat, Mme Van
Brempt, en la matière?
05/11/2003
CRIV 51
COM 044
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Ik heb begrepen dat er een brede consensus bestaat tussen alle
Vlaamse en Waalse europarlementsleden en dat men unisono tegen
zal zijn. Dat helpt echter niet. Het is natuurlijk zeer mooi om dit te
kunnen verklaren tegenover de achterban of de havenarbeiders maar in
de praktijk lost dit niets op. Dat wil zeggen dat er iets meer moet
gebeuren. De betrachting van mijn interpellatie is om van u te weten te
komen wat u juist van plan bent. Dit komt op ons af en de tijd raakt op.
Het kan er binnen een kleine maand al zijn. Wat kunnen we hier nog
tegen doen? Wat zijn de mogelijkheden om hier nog iets tegen te
doen?

Ik ben tegen de richtlijn en ik weet dat u dat ook bent. Dat helpt echter
niets. Mevrouw, mijn bedoeling vandaag is om te vernemen welke
stappen u momenteel onderneemt. Ik vind dat het uw taak is om daar
iets voor te doen. Wellicht wil u ook iets doen. Ik ken uw
instrumentarium echter niet en ik zou dan ook graag van u vernemen
wat u van plan bent te doen.

In het kader van de interpellatie zou ik nu eerst uw antwoord willen
horen om dan daarop te reageren. Ik heb nu nog niet voldoende om
echt te interpelleren over datgene waarmee u bezig bent.
01.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mijnheer Sevenhans, u
hebt een aantal vragen gesteld. Trekt u ze allemaal in, of wenst u toch
dat ik antwoord op die vragen? Eigenlijk hebt u nu maar één vraag
gesteld, hoewel u er meer had ingediend.
01.03 Luc Sevenhans
(VLAAMS BLOK): Mevrouw de
staatssecretaris, ik heb er geen probleem mee die vragen nu
onmiddellijk te stellen als u er onmiddellijk een antwoord op kunt geven.
Ik zou er wel graag een antwoord op krijgen. Volgens mij had u dit nu al
zeker moeten doen. Ik zal mijn vragen even herhalen.

Niet u rechtstreeks, maar een bevriende vakbond heeft een pamflet
laten verschijnen waarin staat vermeld dat België die richtlijn zal
bestrijden. Ik vraag mij af in hoeverre wij dit kunnen. Maakt men de
mensen niet iets wijs door te zeggen dat wij tegen een richtlijn kunnen
zijn? Ik meen immers dat dit niet mogelijk is.

Is er reeds overleg gepleegd? Deze regering heeft een probleem inzake
bevoegdheden. In de vorige regering was mevrouw Durant bevoegd in
haar hoedanigheid van minister van Mobiliteit en Vervoer, maar wie is
thans terzake de bevoegde minister? Ik weet dat eerlijk gezegd niet. Ik
vermoed dat het minister Anciaux is. Werd met hem daarover reeds
overlegd? Liet hij u al iets weten over wat hij van plan is? Ik neem aan,
indien er overleg werd gepleegd, dat u weet wat hij van plan is.

Vindt er ook een informeel overleg plaats over de partijgrenzen heen
tussen de verschillende Europese parlementsleden?

Ik kom dan tot de hamvraag. Kan binnen de Europese fracties overleg
gepleegd worden met de Belgische regering? Volgens mij zou dit zeer
interessant zijn. Ik heb begrepen dat alle Europese fracties verdeeld
reageren. U weet beter dan wie ook dat bij de laatste vergadering van
de conciliatiegroep de doorslaggevende stem van de voorzitter ­ nota
bene een socialist ­ de zaak verkeerd heeft doen wankelen. Ook in uw
eigen Europese fractie is er geen eensgezindheid. Volgens mij is de
enige mogelijkheid dat wij gaan lobbyen bij onze eigen fractiegenoten.
Eventueel kunt u dan ook vanuit uw positie de Europese
parlementsleden benaderen. Is dit mogelijk? Is dit een goed voorstel?
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Dans quelle mesure
pouvons-nous empêcher l'adoption
de la directive? Le secrétaire d'Etat
s'est-il concerté avec le ministre de
la Mobilité ou un autre ministre
compétent? Les différents groupes
au sein de Parlement européen se
sont-ils concertés à ce propos?
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
01.04 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter,
ter inleiding wil ik toch wel zeggen dat het belangrijk is om dit bijzonder
emotioneel geladen en belangrijk dossier in de juiste context te
plaatsen. Ik denk niet dat men mij er ooit kan van verdenken dat ik in
publicaties onjuiste informatie heb verspreid over dit onderwerp, wat van
uw partij niet gezegd kan worden, mijnheer Sevenhans. Er moeten een
aantal puntjes op de i worden gezet.

In uw inleiding was u zeer ongenuanceerd. Met het compromis dat op
30 september uit de conciliatie is gekomen, ben ik het niet eens. Wij
proberen dat op allerlei vlakken te bestrijden. Dat doet niets af aan het
feit dat dit in de juiste context moet worden geplaatst. Het
aanvankelijke commissievoorstel is al op heel wat vlakken aangepast.
Het is niet zo dat de wet-Major, als straks de richtlijn zou worden
aangenomen - wat ik zou betreuren - de facto wordt afgeschaft. Dat is
niet zo. In het compromisvoorstel staat niet de vergunningsplicht, maar
de mogelijkheid tot het afleveren van een vergunning. Dat wil zeggen dat
wij hier in België voor onze havens kunnen beslissen dat er een
vergunningsplicht komt voor de zelfafhandeling waardoor de criteria van
de wet-Major gelijk komen te staan met de criteria voor de
zelfafhandeling, wat betekent dat de lat gelijk wordt gelegd. Ik vind het
belangrijk om deze nuance te maken. Het heeft geen enkele zin om te
strijden tegen iets dat niet correct is.

Hoe zullen wij de belofte waarmaken eens de richtlijn is aangepast en
wat doen wij om ervoor te zorgen dat de richtlijn alsnog niet wordt
aangenomen in het Europees Parlement? U weet net zo goed als ik
dat, nu ik niet meer in het Europees Parlement zit, niet meer actief kan
lobbyen.

Dat wil niet zeggen dat ik achter de schermen niet samenwerk met
mijn vroegere collega's, en met name Anne Van Lancker die mijn
dossiers volledig heeft overgenomen inzake de conciliatieprocedure en
de verdere interne lobbying in het Europese Parlement, om ervoor te
zorgen dat die richtlijn vooralsnog niet wordt aangenomen. Ik kan u wel
meegeven dat het onvoorspelbaar of zij zal worden aangenomen. Het
kan op een of twee stemmen aankomen. Dat betekent ­ en dat hebben
wij in eerste lezing trouwens ook gedaan ­ dat wij voor elke stem zullen
vechten, dat wij elke collega zullen aanspreken, dat wij uitgebreide
discussies zullen organiseren in de fracties, enzovoort.

Wat gaan wij doen ­ wij, daarmee bedoel ik Frank Vandenbroucke en
mezelf ­ op het departement waarvoor wij bevoegd zijn om ervoor te
zorgen dat eens de richtlijn toch is aangenomen de wet-Major
gevrijwaard kan blijven? Op dit moment zijn wij bezig zowel de
denkpiste te bewandelen waarin de richtlijn is aangenomen als de
denkpiste waarin zij niet is aangenomen. Immers, het is bijzonder
nefast te denken dat indien de richtlijn straks wordt weggestemd, wij
gerust mogen zijn. Wel integendeel! De commissie heeft al
aangekondigd dat, als de richtlijn niet wordt aangenomen zij via
verschillende wegen zal beginnen te procederen tegen de Belgische
Staat, meer specifiek tegen de wet-Major. Dus ook op dat punt zullen
wij wetgevende initiatieven moeten nemen om ervoor te zorgen dat de
wet-Major gevrijwaard kan worden.

Die pistes worden nu bewandeld en uitgespit en ook nog voor een stuk
getoetst. Dat is, zoals u kunt begrijpen, gezien het feit dat de zaak zo
gevoelig is, allemaal niet zo evident. Maar u kunt er van op aan dat
zowel Frank Vandenbroucke als ikzelf ons geëngageerd hebben om de
wet-Major blijvend te vrijwaren.. Natuurlijk zijn er veel dingen die wij niet
in de hand hebben, zoals de internationale concurrentie tussen de
01.04 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'Etat: Il s'agit d'un
dossier très important, qui suscite
un vif émoi. Nous devons toutefois
le placer dans le contexte adéquat,
ce que ne fait pas toujours le
Vlaams Blok. Il est évident qu'il faut
contester le compromis qui est
intervenu. La proposition initiale de
la Commission européenne a du
reste déjà été adaptée.

Au Parlement européen, Mme
Anne Van Lancker m'a relayé dans
le cadre de ce dossier. Il est
impossible de prévoir si la directive
sera adoptée ou non. Il faut
véritablement se battre pour chaque
voix. Si la directive devait être
adoptée, nous mettrions quand-
même tout en oeuvre pour préserver
durablement la loi Major en
Belgique. Si elle devait ne pas être
adoptée, la Commission
européenne ouvrirait en tout état de
cause une procédure à l'encontre
de l'Etat belge, notamment contre
la loi Major. Quoi qu'il en soit, la
Belgique votera contre la directive
au Conseil. Elle sera la seule à le
faire. Il y aura tout au plus quelques
abstentions.

Une concertation permanente est
bien sûr organisée entre les
différents groupes du Parlement
européen. Seul le Vlaams Blok ne
s'est jamais préoccupé de ce
dossier et a approuvé
l'automanutention. Le Blok s'est
peut-être trompé lors du vote par
ignorance.

J'entretiens encore de bons
contacts avec le Parlement
européen et je sais que des
stratégies y ont été mises au point.
Deux tiers, voire la quasi-totalité du
groupe socialiste votera contre.
Seul les pays du sud, emmenés
par l'Espagne, ne partagent pas ce
point de vue. Le groupe libéral ­
exception faite pour la Belgique -
d'envergure moins importante,
adoptera la directive. Le Parti
populaire européen est partagé.
L'opposition entre la gauche et la
droite est donc réelle. La gauche
s'oppose aux projets de
libéralisation de l'Europe, à
l'exception des pays du sud qui
05/11/2003
CRIV 51
COM 044
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
havens, maar dat is vandaag ook al het geval, ongeacht het feit of er al
dan niet een richtlijn is.

Er werd natuurlijk overleg gepleegd met de bevoegde minister van
Transport. Ik kan heel formeel zeggen dat België in de Raad zal
tegenstemmen. U weet net zo goed als ik dat we daar alleen staan en
dat alleen de Belgische Staat wenst tegen te stemmen. Er kan hier en
daar eventueel nog een onthouding zijn, maar ik vrees dat zelfs dat niet
mogelijk zal zijn.

Er werd eveneens overleg gepleegd tussen de Belgische EU-
parlementsleden. Dit is een dossier dat al meer dan twee jaar loopt. Ik
ben daarbij ook al twee jaar actief betrokken geweest, ik heb
amendementen ingediend, actief gelobbyd en samen met een aantal
collega's hebben wij daarover continu overleg gepleegd. Ik vermoed dat
u zich misschien afvraagt hoe het komt dat de Vlaams Blok-
parlementsleden daarbij niet betrokken waren. Dat heeft alles te maken
met het feit dat de Vlaams Blok-parlementsleden zich in het Europees
Parlement nooit hebben bekommerd om dat dossier, nooit enig
amendement hebben ingediend, en zelfs zoals u weet in een eerste
lezing de zelfafhandeling goedgekeurd hebben. Zij hebben dus
waarschijnlijk uit onwetendheid verkeerd gestemd. Het is echter wel
belangrijk dat men ook in het Europees Parlement weet waarover men
stemt. Dat wordt immers steeds belangrijker.

Officieel heb ik als staatssecretaris geen impact meer op het
stemgedrag in het Parlement. Ik heb echter nog heel goede contacten
in het Europees Parlement, ik ben er immers pas een maand weg. Er
wordt continu informeel overleg gepleegd en er worden strategieën
afgesproken. Ik ben er informeel nog mee bezig, maar officieel mag ik
dat niet.

Wat betreft het stemgedrag van de verschillende fracties, hebt u goed
opgemerkt dat de meeste fracties verdeeld zijn. De enige niet-verdeelde
fractie is als ik mij niet vergis de GUE, de uiterst linkse fractie. Alle
andere fracties zijn verdeeld, maar er is toch een duidelijke lijn te
trekken.

Van de socialistische fractie ­ ik weet niet exact hoeveel het
stemmenaantal zal bedragen, want ik weet niet wie er aanwezig zal zijn
en ik kan het aantal koppen niet exact tellen ­ zal ongeveer drievierde
of tot 90% de richtlijn wegstemmen. Dat is ook zo afgesproken.

Wie staat daar niet achter? Dat zijn vooral de zuidelijke lidstaten, met
Spanje op kop, tot mijn grote spijt. Zoals u weet, lopen er in Europa
breuklijnen tussen verschillende politieke formaties, maar ook tussen
noord en zuid of soms tussen oost en west. De liberale fractie, die een
kleine fractie in het Europese Parlement is, zal de richtlijn wel steunen,
op de Belgische europarlementsleden na, denk ik, met uitzondering van
een aantal. De Europese Volkspartij is verdeeld, maar zal voor het
overgrote deel de richtlijn
steunen, op de Belgische
europarlementsleden na. Het is dus eigenlijk een echte links-rechts-
tegenstelling in het Europese Parlement. De linkerzijde verzet zich
nogal fel tegen de liberaliseringsplannen in Europa, met dien verstande
dat een aantal lidstaten met op kop een aantal europarlementsleden
van de zuidelijke landen, wel brood ziet in de liberalisering. Zij hopen
natuurlijk op die manier meer trafiek naar de zuidelijke havens te
krijgen, ten koste van de noordelijke havens.

Ik denk dat ik, wat dat betreft, op het merendeel van uw vragen heb
geantwoord.
espèrent ainsi attirer davantage de
trafic vers les ports méridionaux
aux dépens des ports situés au
nord.
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
01.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mevrouw, ik ben overtuigd
van uw goede bedoelingen; dat heb ik nooit onder stoelen of banken
gestoken. Ik neem aan dat u overtuigd bent van mijn goede
bedoelingen. Men moet wel stoppen met de verspreiding van bepaalde
indianenverhalen.

Mijn partij is steeds uitdrukkelijk voor het behoud van de wet-Major
geweest. In die zeven jaar dat ik hier zit is dat steeds zo geweest, op
één uitzondering na. U beseft toch ook dat wij de wet-Major zullen
moeten wegstemmen. Dat zal een pijnlijke zaak worden.

Elk Europees parlementslid dat België rijk is, zal tegen de richtlijn
stemmen. Elke partij, ook mijn partij is hiervan overtuigd. Stop dus met
die spelletjes, zowel ten opzichte van mijn partij als ten aanzien van de
parlementsleden van de CD&V. Ik heb ook gelezen dat er kort na 30
september een steekspel is geweest tussen Miet Smet en mevrouw
Van Lancker. Doe dat niet. Blijf aan een zeel trekken. Wij moeten niet
naar mekaars partij zitten wijzen. Iedereen moet ervan overtuigd zijn dat
hij binnen zijn Europese fractie moet gaan lobbyen. Het probleem ligt
vooral bij de CD&V. Als hun fractie eventueel de socialistische fractie
zou steunen, dan is de richtlijn weg. Zo simpel is het. Een groot deel
van de verantwoordelijkheid ligt dus bij de CD&V. De collega's zullen de
boodschap wel overbrengen, neem ik aan. Laat ons alstublieft allemaal
aan hetzelfde zeel trekken. De minste oneffenheid op de weg kan ons
doen struikelen.

U zegt dat als de richtlijn wordt aangenomen - en die mogelijkheid is
reëel ­ wij nog veel kunnen doen in onze eigen wetgeving. Welnu, ik
heb er de wetgeving op nagelezen en wil men een richtlijn omzetten in
Belgisch recht, dan moet een wet worden goedgekeurd om de andere
te vernietigen. Dat moet in het Belgisch Staatsblad verschijnen. Het is
een vrij complexe materie. Ik heb ze trachten te begrijpen. Een
Europese richtlijn moet in Belgische wetgeving worden omgezet. Dat is
eigen aan een richtlijn. Het is geen verordening, maar een richtlijn.

Ik weet ook wel dat als de richtlijn morgen wordt goedgekeurd, morgen
de haven van Antwerpen niet failliet zal gaan. Dat zal de eerste jaren
weinig of geen effect sorteren, maar in een bepaalde nichemarkt zal de
zelfafhandeling kunnen worden gebruikt. Een gewone stukgoedboot kan
alleen met havenarbeiders worden gelost, dat weet u zelf ook. Dat kan
een scheepsbemanning sowieso nooit doen. Het probleem zal zich
voornamelijk manifesteren op roroschepen, containerschepen en
schepen met weinig bemanning aan boord. Men zegt soms dat het
meevalt omdat de zelfafhandeling nog aan boord zal mogen gebeuren.
De meeste tewerkstelling is wel aan boord. Aan wal is er nog één of
twee man, meestal zelfs niemand meer. Bij containerschepen is er nog
maar één man aan wal, meer niet. Daar zullen de eerste verschijnselen
van de liberalisering tot uiting komen. De rest zal niet onmiddellijk een
groot gevaar zijn. De competentie van de havenarbeiders staat garant
voor het feit dat het beroep niet zomaar zal verdwijnen.

Mevrouw de staatssecretaris, u had het over wat eventueel nog mogelijk
is na de eventuele goedkeuring van de richtlijn. Uiteraard hoop ik samen
met u dat dat niet gebeurt. Doch, als de richtlijn toch wordt
goedgekeurd, ben ik niet zo optimistisch als u. De werkgelegenheid is
al klein geworden. De meeste schepen hebben allemaal
geüniformiseerde ladingen. Een ploeg van acht man zoals vroeger komt
men bijna niet meer tegen, slechts zeer occasioneel. Het zal toch wel
een ernstige impact hebben.

Misschien kan u nog iets meer zeggen over wat dan wel eventueel
01.05 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Je suis convaincu des
bonnes intentions de la secrétaire
d'Etat. Le Vlaams Blok estime que
l'on doit empêcher l'adoption de la
directive et que chaque parti belge
doit jouer de son influence à
l'échelle européenne. Dans ce
dossier, le CD&V porte une
écrasante responsabilité. En cas
d'adoption de la directive, la
législation belge devra être
adaptée. Le port d'Anvers ne fera
pas faillite. En effet,
l'automanutention sera uniquement
possible à bord, et non à quai. Cela
aura tout au plus une incidence sur
les navires rouliers ou conteneurs.
Je ne partage cependant pas
l'optimisme affiché par la secrétaire
d'Etat.
05/11/2003
CRIV 51
COM 044
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
mogelijk is. Naar mijn aanvoelen is het nu al 5 na 12.

De voorzitter: Mijnheer Sevenhans, mag ik u vragen af te ronden?
01.06 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik geef het laatste woord
graag aan mevrouw de staatssecretaris om nog iets meer te zeggen
over wat zij werkelijk kan doen.
De voorzitter: Ik stel voor dat wij het hierbij laten. We kunnen daar in de nabije toekomst zeker nog op terug
komen, maar de spelregels zijn wat ze zijn. Ik denk dat we ruimschoots over onze tijd zijn gegaan en we
hebben nog een relatief drukke agenda. Ik zou het punt hier willen afronden en probeer zo de spelregels van
de commissie toe te passen.

Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Luc Sevenhans et Koen Bultinck et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Luc Sevenhans
et la réponse de la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être au travail, adjointe au ministre
de l'Emploi et des Pensions,
demande au gouvernement
d'adresser un signal clair au Parlement européen en lui demandant de ne pas approuver la directive
concernée."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Luc Sevenhans en Koen Bultinck en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Luc Sevenhans
en het antwoord van de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, toegevoegd aan de
minister van Werk en Pensioenen,
vraagt de regering
een duidelijk signaal te geven aan het Europees parlement waarin men vraagt de betreffende richtlijn niet goed
te keuren."

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Annelies Storms, Danielle Van Lombeek-Jacobs et
Greet van Gool.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Annelies Storms, Danielle Van Lombeek-Jacobs en
Greet van Gool.
01.07 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, u had mijn
opgestoken hand daarnet wellicht niet opgemerkt. Ik wenste nog een
opmerking te maken, maar ik wil deze bespreking zeker niet rekken.

De heer Sevenhans heeft er zelf op gewezen en ik denk dat we
consequent moeten blijven tot op het einde. Ik richt mij ook naar
mevrouw de staatssecretaris. Ik heb hier het verslag bij van de
besprekingen in het Europees Parlement. Iedereen weet hoe complex
dat Parlement en de fracties in elkaar zitten. Mevrouw de
staatssecretaris, u zegt dat het van bepaalde personen afhangt. Als
men het verslag van de besprekingen bekijkt, is het volgens mij heel
duidelijk dat de verschillen binnen elke Europese fractie zeer groot zijn,
op één fractie na. Het is absoluut niet eenduidig. Volgens mij zijn wij
hier in het federaal Parlement verantwoordelijk voor wat gebeurt met
onze regering en onze partijen. Ik wil hier enkel zeggen dat het, ook
wat ons betreft, op dit punt heel duidelijk is wat de Belgische delegatie
van CD&V in de EVP betreft.
01.07 Greta D'hondt (CD&V): La
secrétaire d'Etat affirme que tout
dépend de certaines personnes. Il
ressort du rapport des débats au
niveau européen que les différences
sont très importantes au sein de la
plupart des groupes. Au Parlement
fédéral,
nous sommes
responsables de notre
gouvernement et de nos partis. En
tout état de cause, la position de la
délégation CD&V au sein du PPE
est claire.
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7

Le président: Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
02 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn
op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen over "de veiligheid van
werknemers in de (petro)chemische en petroleumbedrijven" (nr. 475)
02 Question de Mme Greet van Gool à la secrétaire d'Etat à l'Organisation du travail et au Bien-être
au travail, adjointe au ministre de l'Emploi et des Pensions sur "la sécurité des travailleurs dans les
entreprises (pétro)chimiques et pétrolières" n° 475)
02.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de staatssecretaris, op
20 oktober heeft het ABVV regio Antwerpen actie gevoerd voor meer
veiligheid in de petrochemische bedrijven en petroleumbedrijven in
Antwerpen. Die actie had vooral tot doel de werknemers te informeren
over hun veiligheid, maar er is ook gewezen op een aantal knelpunten,
zoals het gebrek aan correct cijfermateriaal omdat werkgevers enkel
verplicht zijn cijfers over de arbeidsongevallen bij te houden over de
eigen werknemers, niet over de werknemers van onderaannemers noch
over uitzendkrachten.

Een ander knelpunt is de afwezigheid van extra veiligheidsmaatregelen
voor werknemers van onderaannemers en voor uitzendkrachten die in
aanraking komen met gevaarlijke stoffen. Een derde knelpunt is het
gebrek aan gestructureerd overleg tussen de
veiligheidsverantwoordelijke en de leden van het comité voor preventie,
bescherming en welzijn. Een vierde knelpunt is het gebrek aan
gelijkvormigheid in de veiligheidsprocedures van de verschillende
ondernemingen. U hebt die knelpunten ook bezorgd gekregen. Graag
vernam ik van u wat u met betrekking tot die verschillende domeinen
zult ondernemen om daadwerkelijk tot meer veiligheid te komen in de
betrokken sectoren.
02.01 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Le 20 octobre dernier, la
FGTB d'Anvers a mené une action
pour davantage de sécurité dans
les sociétés pétrochimiques et
pétrolières anversoises. Le
syndicat a attiré l'attention sur
plusieurs problèmes. C'est ainsi
que l'on ne dispose pas de
données chiffrées correctes, les
employeurs ne devant pas tenir un
registre des accidents de travail
des intérimaires et des travailleurs
des entreprises de sous-traitance.
Il n'existe pas de mesures de
sécurité pour les travailleurs des
entreprises de sous-traitance et les
intérimaires qui manipulent des
substances dangereuses. Il n'y a
pas de concertation structurée
entre les responsables de la
sécurité et le comité pour la
prévention, la sécurité et le bien-
être au travail. Enfin, les
procédures en matière de sécurité
varient d'une entreprise à l'autre.

Quelles mesures la secrétaire
d'Etat a-t-elle l'intention de prendre
pour accroître la sécurité?
02.02 Staatssecretaris Kathleen Van Brempt: Mevrouw Van Gool,
zoals u weet heb ik dezelfde dag de vakbond ontvangen in Antwerpen
samen met een aantal mensen van mijn inspectiedienst. Ik vind het
belangrijk om te benadrukken dat de mensen van de inspectiedienst
erbij waren om mee te luisteren. De bedoeling van dat onderhoud was
vooral te luisteren naar een aantal bekommernissen en een aantal
pistes al enigszins te exploreren. Dat wil ik ook naar aanleiding van uw
vragen even doen omdat ik zelf nog niet helemaal weet welke weg wij
het beste opgaan. Ik wil u absoluut danken voor de vraag, want het is
belangrijk om daarover een goed debat te kunnen opstarten.

Ten eerste, wat de cijfers betreft klopt het dat de werkgever eigenlijk
alleen cijfers heeft van de arbeidsongevallen van de eigen werknemers.
Tenzij hij het zelf organiseert, op vrijwillige basis, heeft hij geen zicht op
de cijfers van de onderaannemers. Ik vind dat we een piste moeten
zoeken om dit verbeteren. We moeten nagaan of we verder kunnen
gaan en dit zelfs deels kunnen verplichten. Ik plaats hier uitdrukkelijk
een vraag bij omdat er ook een aantal nadelen aan verbonden is. We
02.02 Kathleen Van Brempt,
secrétaire d'état: J'ignore encore
moi-même quelles initiatives
prendre exactement.

Des données chiffrées correctes
font en effet défaut. Je vais vérifier
comment il serait possible d'obtenir
des données plus correctes. Peut-
être devons-nous contraindre les
employeurs à consigner également
les accidents impliquant des
travailleurs des entreprises de
sous-traitance. Cette démarche est
assurément intéressante pour les
grosses sociétés avec de
nombreux sous-traitants et pour de
grands marchés. Mais faut-il
05/11/2003
CRIV 51
COM 044
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
moeten heel erg oppassen dat we niet iets gaan opleggen dat eigenlijk
weinig effect heeft. Het klopt dat dit bijzonder interessant zou zijn als
men spreekt over grote bedrijven met veel onderaannemers en grote
opdrachten. Ik verwijs dan heel specifiek naar de shut downs van
bedrijven, waar ook de actie over ging. Men legt een heel bedrijf plat
voor een onderhoud van weken. Men kan dan nagaan wat er in die
weken gebeurt, welke ongevallen er zijn, wat de gevaarlijke situaties
zijn en welke soorten ongevallen zich voordoen. Dat zou bijzonder
interessant zijn. Ik heb er echter vragen bij om dit op te leggen aan de
hele sector en voor alles wat te maken heeft met onderaanneming. Een
werk in onderaanneming kan immers ook maar één dag duren en het
kan zijn dat men pas de week daarop merkt dat men ergens last van
heeft.

Dat moeten we eens goed bekijken. Wat ik wel absoluut wens te doen
­ dat staat ook in de beleidsbrief ­ is het probleem van de statistieken
over arbeidsongevallen in zijn geheel onder de loep nemen. Ik heb tot
scha en schande ontdekt dat dit niet zo goed zit en dat wij eigenlijk
geen goede cijfers hebben over arbeidsongevallen, evoluties en
oorzaken. Dit lijkt mij nochtans belangrijk als wij wat dat betreft een
goed en doordacht beleid willen voeren.

Uw tweede vraag gaat over extra veiligheidsmaatregelen voor
onderaannemers en uitzendkrachten. Uitzendkrachten nemen eigenlijk
een hele bijzondere plaats in het arbeidsmarktgebeuren in, ook als het
gaat over arbeidsveiligheid. Een aantal dingen mogen interim-arbeiders
absoluut niet doen, zoals het werken met zeer gevaarlijke stoffen en
dergelijke meer. Dit geldt uiteraard niet voor een onderaannemer. De
wet beschermt iedereen op een gelijke manier, ongeacht of het nu gaat
over een arbeider in het opdrachtgevende bedrijf, of een arbeider in
onderaanneming. Wat wel een probleem is, zijn natuurlijk de feiten. Ik
kan wettelijk niet onmiddellijk een initiatief nemen omdat het op dat vlak
wel goed zit, maar er is wel een probleem in de feiten.

Op de korte termijn dat ik mij verdiept heb in arbeidsveiligheid op de
werkvloer gecombineerd met de inspectiediensten, is mij duidelijk
geworden dat er op papier wel heel veel veiligheid is, maar dat die niet
wordt waargemaakt op de werkvloer. Heel concreet betekent dit voor de
onderaanneming dat wel een heel groot dossier wordt afgeleverd aan de
onderaannemer waarin op de gevaren wordt gewezen, maar de
betrokkenen lezen die dossiers eigenlijk niet. De externe
preventiediensten, noch de veiligheidschef van het bedrijf zelf lezen
deze dossiers. Ik denk dat we beter werken met expliciete
sensibilisering en interne opleiding bij de onderaannemers dan wel te
werken met omvangrijke documenten en grote vereisten.

Het
klopt dat er een gebrek is aan overleg tussen
veiligheidsverantwoordelijken en onderaannemers en tussen het comité
van de onderaannemers en het comité van het moederbedrijf. Ik zal
nagaan of ik op dat vlak een wettelijk initiatief kan nemen. De correcte
toepassing van de wetgeving kan worden geregeld door de Koning. Het
is mogelijk dat ik terzake een uitvoeringsbesluit zal opstellen. Ik zeg dit
in de voorwaardelijke vorm, want we moeten ons wel realiseren dat
onderaanneming een evolutie is op de arbeidsmarkt die nog zal
toenemen zelfs al is het de laatste jaren al sterk toegenomen. Het is
dan ook echt wel de moeite waard om dit apart te benaderen en te
bekijken welke initiatieven terzake kunnen worden genomen. Ik wil de
inspectiediensten een opdracht geven om op vrij korte termijn een
initiatief te ontwikkelen voor een pilootproject rond inspectie naar shut
downs en onderaanneming in Antwerpen omdat het daar op dit moment
het meeste aanwezig is. Op basis van dat pilootproject zou ik een
evaluatie willen maken zodat ik kan afwegen of ik een wetgevend
imposer cette contrainte à
l'ensemble du secteur? J'ai
l'intention d'examiner de près le
problème des statistiques dans son
ensemble. Les chiffres fiables sur
l'évolution et les causes des
accidents de travail font
malheureusement défaut.

A l'exception des intérimaires, la loi
protège tous les travailleurs de la
même manière. Toutefois, la
sécurité est surtout théorique. Les
sous-traitants lisent rarement le
dossier qu'ils ont reçu. Nous
devons peut-être mener une action
de sensibilisation et de formation
interne à leur égard.

Je reconnais qu'une concertation
structurée fait défaut. Le système
de la sous-traitance va encore
croître et il serait donc peut-être
utile de préparer un arrêté
d'exécution. Je vais demander au
service d'inspection de réaliser un
projet pilote pour Anvers en matière
de shutdowns et de sous-traitance.
Dès que le projet sera évalué,
j'examinerai s'il y a lieu de prendre
une initiative pour mettre en oeuvre
l'article 8 de la loi.

Le manque d'uniformité est dû au
fait que la loi porte sur l'obligation
de résultat, pas sur les moyens
pour y parvenir. Il serait peut-être
opportun d'envisager la possibilité
d'encore assortir la loi d'arrêtés
d'exécution.

Je fournirai des réponses concrètes
sur la base du projet pilote. Il se
peut que je prenne un arrêté
d'exécution ou encore que j'opte
pour une sensibilisation et une
inspection ciblée.
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
initiatief moet nemen om artikel 8 van de wet uit te voeren.

Hetzelfde geldt voor de vraag over de eenvormige veiligheidsprocedures.
Ik denk dat die problematiek vrij gediversifieerd moet worden bekeken.

Dat er geen eenvormige veiligheidsprocedures zijn is gewoon een
gevolg van de wet. De wet is een resultaatverbintenissenwet en geen
middelenwet. Er staat daarin niet expliciet een hele afspraak over hoe
een procedure moet lopen. Er staan echter wel resultaten in. Dat maakt
dat het varieert van bedrijf tot bedrijf. Ik sta daar ook achter. Dat
betekent wel dat we, zeker ten opzichte van het werken met gevaarlijke
stoffen en dergelijke meer, misschien toch moeten kijken of we daar
niet een stap verder moeten gaan en toch nog een aantal uitvoeringen
moeten geven aan de wet.

Er zijn misschien nog iets te veel vragen en het antwoord is misschien
niet concreet genoeg. Sta me echter toe om dat te doen op basis van
een pilootproject dat ik wil starten inzake shut downs en
onderaanneming. Daarna wil ik naar het Parlement komen met een
aantal heel expliciete oplossingen. Ik laat nog even open of het een
uitvoeringsbesluit op de wet zal zijn of veeleer op het vlak van
sensibilisatie en meer gerichte inspecties zal liggen. Ik ben in elk geval
absoluut van plan om daarop een duidelijk antwoord te formuleren.
02.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de staatssecretaris, ik vind dat het goed is om eerst aan onderzoek te
doen. Ik kan begrijpen dat u wil onderzoeken wat de knelpunten zijn en
op welke manier daarvoor een oplossing kan gevonden worden. Het is
juist dat men beter maatregelen kan nemen die ook uitvoerbaar zijn op
de werkvloer dan gewoon wetten op te leggen. Ik ben in elk geval blij
dat u aandacht wil besteden aan het probleem. Ik hoop dat wij hier in
de commissie dan ook verder op de hoogte zullen gehouden worden
van uw plannen.
02.03 Greet van Gool (sp.a-
spirit): Je salue l'intention de la
secrétaire d'Etat d'étudier la
question au préalable. Il est en effet
préférable de prendre des mesures
qui soient réalisables dans la
pratique. J'espère que la secrétaire
d'Etat nous tiendra informés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Questions jointes de
- M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la mise en
oeuvre de l'article 28 de la loi-programme du 24 décembre 2002" (n° 458)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "l'entrée en vigueur
de l'art. 28 de la loi-programme du 24/12/02" (n° 488)
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
toepassing van artikel 28 van de programmawet van 24 december 2002" (nr. 458)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "de
inwerkingtreding van art. 28 van de programmawet van 24/12/02" (nr. 488)
03.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'article 28 de la loi-programme du 24 décembre 2002, publiée
au Moniteur du 31 décembre 2002, a complété l'article 186 de la loi
relative à l'assurance soins de santé et indemnités, coordonnée le 14
juillet 1994.

Cet article 186 dispose que, dorénavant, en ce qui concerne les
médecins fonctionnaires de l'Institut, peuvent être comptés comme
ancienneté de service pour la fixation et l'avancement dans leur échelle
de traitement ainsi que pour le calcul de l'allocation destinée à
compenser l'interdiction d'exercer toute autre activité médicale:
a) d'une part, les années de pratique médicale dont la durée doit être
établie par toute pièce probante; et
03.01 Daniel Bacquelaine (MR):
Artikel 28 van de programmawet
van 24 december 2002 vervolledigde
artikel 186 van de wet betreffende
de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging en
uitkeringen, met name wat betreft
de berekening van de anciënniteit
van de geneesheren-ambtenaren
van het Instituut. Voor de bepaling
van de loonschaal en voor de
bevordering, alsook voor de
berekening van de uitkering ter
05/11/2003
CRIV 51
COM 044
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
b) de l'autre, les services prestés auprès d'institutions de sécurité
sociale (au sens de l'article 2, §2 de la loi du 15 janvier 1990 relative à
l'utilisation et à l'organisation d'une Banque-Carrefour de la Sécurité
sociale).

Monsieur le ministre, j'ai lu dans le rapport des questions écrites que
vous aviez déjà eu l'occasion de répondre à une question traitant du
même objet. D'ailleurs, vous aviez très justement précisé à l'époque
qu'il était nécessaire de pouvoir offrir une carrière financière conforme
aux réalités du marché de l'emploi aux candidats qui se prévalent d'une
expérience utile au service. Vous aviez aussi précisé que le libellé de
l'article 186 était, à votre avis, un peu large et s'écartait peut-être du but
poursuivi, qui est de permettre le recrutement de personnes dont la
carrière professionnelle constitue une plus-value pour le service. Et qu'il
entrait dans vos intentions de modifier le texte afin de le mettre
davantage en concordance avec le but poursuivi.

Sans négliger votre intention de modifier cette loi, pourriez-vous nous
confirmer que la disposition de la loi du 24 décembre 2002 est
appliquée par l'Institut? Et si ce n'est pas le cas, quelles sont les
raisons pour lesquelles cette disposition n'est pas appliquée? Si elle
l'est, l'est-elle de manière complète? C'est-à-dire l'ensemble de la
disposition ­ les littera a) et b) ­ est-il bien appliqué de la même
manière aux médecins fonctionnaires de l'Institut?
compensatie van het verbod op het
uitoefenen van enige andere
medische activiteit, zal men
voortaan rekening houden met,
enerzijds, de bewezen jaren
geneeskundige praktijk en,
anderzijds, de bij instellingen van
sociale zekerheid geleverde
diensten, conform de wet van 15
januari 1990.

U beweert nochtans dat de
kandidaten die een voor de dienst
nuttige ervaring kunnen voorleggen,
moeten kunnen rekenen op een
financiële loopbaan die
overeenstemt met de werkelijkheid
van de arbeidsmarkt. U vindt de
formulering van artikel 186 iets te
ruim en u wenst de tekst aan te
passen zodat personen kunnen
worden aangenomen wier
beroepsloopbaan een meerwaarde
betekent voor de dienst.
Past het Instituut de bepaling van
de wet van 24 december 2002 toe?
Zo ja, past het Instituut de bepaling
volledig toe (bewezen jaren
geneeskundige praktijk, enerzijds,
en bij instellingen van sociale
zekerheid geleverde diensten,
anderzijds?)
Zo neen, waarom niet en wanneer
mag men de toepassing van deze
bepaling verwachten?
03.02 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik zou
cynisch mijn vraag kunnen inleiden met te zeggen dat ik mij uiteraard
een beetje vereerd voel dat een schriftelijke vraag van een Vlaams Blok-
kamerlid nu ook al zorgt voor de nodige inspiratie van mondelinge
vragen van de fractieleider van de MR. De problematiek lijkt mij echter
iets te ernstig om daar lichtzinnig overheen te gaan.

Wij hebben ons gebaseerd op het antwoord dat minister Demotte
gegeven heeft op een schriftelijke vraag van mijzelf van 18 juli van dit
jaar betreffende de problematiek van dienstanciënniteit voor
geneesheren-ambtenaren bij het RIZIV. Ik denk dat het eigenlijk
onnodig is om het citaat van de wijziging uit de programmawet nog
letterlijk te herhalen. Uiteindelijk komt het grosso modo hierop neer dat
artikel 186 van de wet uiteindelijk uitgebreid en aangevuld wordt. In de
praktijk zou moeten blijken dat bij dienstanciënniteit jaren medische
praktijk wel degelijk zullen moeten tellen, terwijl dat vroeger niet het
geval was.

Het pijnlijke in uw antwoord is een beetje, mijnheer de minister, -
althans, zo kwam het over bij de ambtenaren van het RIZIV - dat u zeer
uitdrukkelijk stelt dat de bedoeling van deze wijziging erin bestaat om
mensen te kunnen aanwerven die qua loopbaan een meerwaarde
zouden kunnen bieden voor de dienst. De huidige geneesheren-
inspecteurs, actief binnen het RIZIV en binnen de respectieve diensten,
voelen zich hierdoor eigenlijk toch een beetje onheus behandeld. Ik
03.02 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): L'article 28 de la loi-
programme du 24 décembre 2002 a
modifié l'article 186 de la loi
coordonnée sur l'assurance
obligatoire pour les soins médicaux
du 14 juillet 1994. Cette
modification signifierait que tous les
médecins-fonctionnaires ont droit à
une ancienneté de service égale à
leurs années de pratique médicale.

Dans sa réponse à ma question
écrite du 18 juillet 2003 à ce sujet,
le ministre a indiqué que
l'interprétation de l'article 186 est
trop large et s'éloigne donc de
l'objectif visé qui consiste à
engager des personnes dont la
carrière serait une plus-value pour
le service. Les médecins-
fonctionnaires de l'INAMI craignent
à présent qu'une telle interprétation
permette à des personnes
extérieures d'être "parachutées" à
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
hoop dat uit uw antwoord zal blijken dat dit niet zo is. Zij vragen zich
immers af wat dit nu betekent. Zijn zij kwalitatief niet goed genoeg om
de nieuwe functies die in het kader van de programmawet werden
gegeven aan een aantal diensten, uit te voeren?

U kondigt ook aan het betrokken artikel te zullen wijzigen. Vandaar een
aantal zeer concrete vragen.

Wordt de nieuwe interpretatie als gevolg van artikel 28 van de
programmawet nu al toegepast binnen de diensten van het RIZIV?

Zou u in tweede orde kunnen stellen hoeveel geneesheren-ambtenaren
reeds de nieuwe interpretatie konden genieten?

Een andere vraag is ingegeven door de sfeer bij een aantal ambtenaren
van het RIZIV, die zich toch wel wat onheus behandeld voelen en zich
vragen stellen. Zijn er nu objectieve elementen voorhanden die erop
zouden wijzen dat het huidige personeel de nieuwe taken niet zou
kunnen uitvoeren? Ik heb het dan over evaluatie en controle van de
overconsumptie. Is aan de huidige ambtenaren gevraagd of zij wel
degelijk interesse vertonen voor de uitvoering van de nieuwe opdrachten
die werden gegeven via de programmawet? Is er daarover informeel
overleg geweest? Is er, in ondergeschikte orde, eventueel voorzien in
bijkomende vorming, zodat de huidige ambtenaren-geneesheren wel
degelijk de nieuwe taken zouden aankunnen?
l'INAMI.

L'INAMI appliquera-t-il ou non la
nouvelle interprétation qui résulte
de l'article 28 de la loi-programme?
Combien de médecins-
fonctionnaires ont déjà pu profiter
de cette nouvelle interprétation?
Certains éléments indiquent-ils que
le personnel actuel ne serait pas en
mesure de s'acquitter des
nouvelles tâches, à savoir
l'évaluation et le contrôle de la
surconsommation? A-t-on sondé
leur intérêt pour ces nouvelles
missions? Envisage-t-on une
formation supplémentaire pour les
médecins inspecteurs actuels?
03.03 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, in antwoord op
de vragen van mijn geachte collega's, kan ik u het volgende meedelen.

De desbetreffende problematiek is reeds verscheidene malen ter sprake
gekomen in het beheercomité van het RIZIV, net als in het
basisoverlegcomité van het instituut. Dit gebeurde niet langer dan
maandag en dinsdag geleden. De besprekingen worden volgende
maand voortgezet.

Om rekening te houden met de rechtspraak van het Arbitragehof en
meer bepaald met het arrest nr. 138/2002 dat op 2 oktober 2002 werd
uitgesproken, zal in de eerstvolgende programmawet worden
voorgesteld het artikel 26 van de programmawet van 24 december 2002
in te trekken. De Ministerraad heeft reeds zijn goedkeuring aan deze
bepaling gegeven.
03.03 Rudy Demotte, ministre:
Cette question a déjà été discutée
au sein du comité de gestion
général et du comité de
concertation de base de l'INAMI.
Les négociations sont toujours en
cours.

Dans la prochaine loi-programme, il
sera proposé d'abroger l'article 28
de la loi-programme du 24
décembre 2002 pour tenir compte
de l'arrêt numéro 128 du 2 octobre
2002 de la Cour d'Arbitrage. Le
conseil des ministres a déjà
marqué son accord.
En effet, la jurisprudence de la Cour d'arbitrage estime qu'en exerçant
une compétence qu'il a attribuée au Roi, le législateur empêche que
soit sanctionné le non-respect de certaines formalités imposées en cas
de règlement par arrêté royal et qu'une telle intervention devrait
nécessairement reposer sur des raisons suffisantes d'intérêt général,
justifiant qu'il soit porté atteinte au dispositif établi par le Roi en matière
du statut du personnel.
Volgens de rechtspraak van het
Arbitragehof verhindert de wetgever,
door een bevoegdheid uit te
oefenen die hij aan de Koning heeft
toegekend, dat de niet-naleving van
bepaalde formaliteiten opgelegd in
geval van een regeling door middel
van een koninklijk besluit wordt
bestraft. Een dergelijke ingreep zou
in ieder geval op voldoende redenen
van algemeen belang moeten
stoelen die rechtvaardigen dat
afbreuk zou worden gedaan aan de
door de wet betreffende het
personeelsstatuut ingestelde
regeling.
Net zoals in de aangelegenheid die aan het Arbitragehof werd Les problèmes soulevés par MM.
05/11/2003
CRIV 51
COM 044
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
voorgelegd, ontbreken dergelijke redenen in de problematiek die we hier
bespreken.

Zoals reeds gezegd, wordt voorgesteld de kwestieuze bepaling uit de
rechtsorde te verwijderen opdat geen ongeoorloofde discriminaties
zouden ontstaan. Ten gronde zal het probleem van de anciënniteit van
de geneesheren-inspecteurs van het RIZIV die werd verworven in andere
openbare instellingen van sociale zekerheid worden geregeld volgens de
klassieke procedures waarin alle overlegmomenten zijn ingebouwd.

Om de rechten van de betrokkenen niet in het gedrang te brengen, zal
worden voorgesteld deze bepaling te laten terugwerken tot op de datum
waarop de wijziging van artikel 186 van de gecoördineerde wet GVU in
werking was getreden.
Bacquelaine et Bultinck peuvent
être comparés à ce qui a été
présenté à la Cour d'Arbitrage. En
effet, il ne faut pas que des
discriminations intolérables voient
le jour.

L'ancienneté des médecins-
inspecteurs de l'INAMI acquise
dans d'autres établissements
publics de sécurité sociale sera
réglée par le biais de procédures
classiques après qu'une
concertation a été préalablement
organisée. Pour ne pas mettre en
péril les droits des intéressés, il
sera proposé d'appliquer cette
disposition avec effet rétroactif,
c'est-à-dire à la date de l'entrée en
vigueur de la modification de
l'article 186 de la loi coordonnée.
Cette disposition n'a pas été appliquée à ce jour. J'attends les avis des
différentes instances concernées par le projet d'arrêté royal pour me
prononcer plus avant sur le fond.
Tot dusver werd die bepaling nog
niet toegepast. Ik zal mij pas over
de grond van de zaak uitspreken
wanneer ik in het bezit zal zijn van
de adviezen van de instanties die
bij dat ontwerp-koninklijk besluit
betrokken zijn.
03.04 Daniel Bacquelaine (MR): Le plus important, c'est d'éviter la
discrimination. Il n'est donc pas acceptable de laisser la possibilité à
un institut de juger lui-même si les critères d'ancienneté dans telle ou
telle filière sont plus valables que d'autres. Le fait d'avoir une longue
pratique en médecine générale ou en médecine spécialisée avec des
certificats complémentaires dans toute une série de domaines est-il
une plus-value plus importante ou moins importante que le fait d'avoir
été dans une union mutuelliste? Je ne pense pas que l'institut lui-même
puisse en juger. Soit la loi est appliquée dans son intégralité et les
expériences de pratique médicale sont prises en considération au
même titre que d'autres expériences dans des institutions de la
sécurité sociale ou dans des organismes liés à l'application de la
sécurité sociale, soit on utilise les voies classiques de promotion et de
concertation. Il faut choisir sa voie.

Or, la question que je vous posais s'appuie également sur le fait que
certains prétendent, dans le milieu concerné, que la loi a effectivement
été appliquée pour le littera b) et pas pour le littera a). Dans votre souci,
que je partage, d'éviter toute discrimination, les choses doivent être
précisées.
03.04 Daniel Bacquelaine (MR):
Discriminatie moet worden
voorkomen. Het is onaanvaardbaar
dat een instituut zelf oordeelt of de
anciënniteitscriteria meer gelden in
één sector dan in een andere.
Ofwel wordt de wet integraal
toegepast, ofwel maakt men
gebruik van de klassieke wegen
voor promotie en overleg.

In de betrokken kringen stellen
sommigen dat de wetgeving
weliswaar werd toegepast voor
littera b van artikel 186 (diensten
verricht bij sociale
zekerheidsinstellingen als bedoeld
in artikel 2, 2°, van de wet van 15
januari 1990), maar niet voor littera
a van datzelfde artikel 186 (jaren
medische praktijk waarvan de duur
aan de hand van alle mogelijke
bewijsstukken moet worden
aangetoond).
03.05 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik dank
u voor het antwoord waaruit ik kan afleiden dat de interpretatie
tengevolge van de programmawet op dit ogenblik niet wordt toegepast
en geneesheren-ambtenaren tot dusver niet hebben kunnen genieten
van deze interpretatie.
03.05 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Je constate que
l'interprétation résultant de la loi-
programme n'est pas appliquée à
l'INAMI. C'est là un grand
soulagement pour les médecins-
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
Het is, mijns inziens, van fundamenteel belang dat de geneesheren-
inspecteurs van het RIZIV op de hoogte worden gebracht dat zij wel
degelijk op basis van hun bekwaamheden au sérieux worden genomen.
Volgens de informatie waarover ik beschik, bestaat terzake ­ ik druk
me voorzichtig uit - enig ongenoegen binnen het RIZIV. De toon van uw
schriftelijk antwoord had aanleiding gegeven tot ongenoegen bij de
ambtenaren van het RIZIV. Zij vreesden dat hun huidige bekwaamheden
niet zouden voldoen en dat het alleen de bedoeling was nieuwe mensen
uit diverse velden zoals onder meer de ziekenfondsen te "droppen". De
vrees was reëel dat bepaalde personen ergens gedropt moesten
worden. Dat kan nooit de bedoeling van een programmawet zijn!
inspecteurs qui, eu égard à la
réponse à ma question écrite,
craignaient que l'article 28 de la loi-
programme n'ouvre la porte à une
meilleure rémunération des
externes et non des médecins-
inspecteurs actuels. Ils
considéraient cette éventualité
comme une non-reconnaissance de
leurs compétences. Je suis
heureux que le ministre ait
aujourd'hui levé cette crainte.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van mevrouw Annemie Turtelboom aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de terugbetalingsmodaliteiten van cholesterolverlagende middelen"
(nr. 569)
04 Question de Mme Annemie Turtelboom au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "les modalités de remboursement des médicaments hypocholestérolémiants" (n° 569)
04.01 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, op 30 december nam u een beslissing waardoor een
herziening zal worden doorgevoerd betreffende de
terugbetalingsmodaliteiten van cholesterolverlagende geneesmiddelen.
Die beslissing houdt in de eerste plaats in dat de cholesterolverlagende
geneesmiddelen van de researchindustrie nog steeds zullen worden
terugbetaald volgens hoofdstuk 4. Dit betekent dat een aantal
beperkingen worden opgelegd aan het voorschrift en dat het ook wat
administratieve rompslomp met zich meebrengt voor de arts. Dat
hoofdstuk 4 is gebaseerd op een bijlage van een koninklijk besluit van
december 2001.

Een tweede luik van die beslissing is dat de generische
geneesmiddelen als enige toegang krijgen tot het hoofdstuk 1.
Daardoor kan het middel vrij worden voorgeschreven, is er geen controle
op het voorschrift en kan men dus ook niet kijken of het geneesmiddel
wordt voorgeschreven in overeenstemming met de wetenschappelijke
guidelines.

Tot slot houdt die beslissing in dat de cholesterolverlagende
geneesmiddelen die op dit ogenblik nog onder octrooibescherming
vallen, kunnen worden overgeheveld naar hoofdstuk 1 mits een
belangrijke prijsdaling.

Mijnheer de minister, ik heb wat dat betreft een drietal vragen. Ten
eerste, er is een verschil in regime tussen de generische
geneesmiddelen en de geneesmiddelen onder octrooi. Wat is daarvan
de reden en is dat verschil in overeenstemming met de Belgische en
Europese reglementering inzake de economische mededinging?

Ten tweede, wordt het principe van "evidence based medicine" door
deze beslissing niet met voeten getreden?

Ten derde, hebt u enig idee of deze beslissing zowel op budgettair als
op werkgelegenheidsvlak een impact heeft? Indien dat het geval is, in
welke zin heeft deze beslissing dan een impact?
04.01 Annemie Turtelboom
(VLD): Le 30 septembre 2003, le
ministre Demotte a décidé de revoir
les modalités de remboursement
des médicaments
hypocholestérolémiants. Cette
décision implique que les
hypocholestérolémiants de
l'industrie de la recherche seront
toujours remboursés conformément
au chapitre IV de l'arrêté royal du
21 décembre 2001. Ce chapitre
impose des restrictions concernant
la prescription médicale et
engendre des tracasseries
administratives pour les médecins.
Les hypocholestérolémiants
génériques, en revanche, pourront
être prescrits librement, sans
contrôle de la prescription. Les
hypocholestérolémiants brevetés
ne peuvent être remboursés
conformément au chapitre I que
moyennant une réduction sensible
de leur prix.

Pour quelle raison les
hypocholestérolémiants génériques
bénéficient-ils d'un régime de
faveur? N'est-ce pas contraire à la
réglementation européenne et belge
en matière de concurrence
économique? La décision du
ministre est-elle conforme aux
principes d'une médecine factuelle
("evidence based medicine")? Quel
sera l'impact de cette décision sur
le budget de la sécurité sociale et
sur l'emploi dans l'industrie
05/11/2003
CRIV 51
COM 044
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
pharmaceutique?
04.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, de beslissing die
ik op 30 september 2003 heb genomen in verband met de
cholesterolverlagende middelen, is de volgende. Ik heb voor alle
geneesmiddelen enkel de indicaties aangepast naargelang de evolutie
van de wetenschappelijke kennis. Deze nieuwe indicaties zijn het
resultaat van de aanbevelingen gedaan door de consensusvergadering
georganiseerd door het RIZIV en steunen dus op het principe van de
"evidence based medicine".

Deze nieuwe indicaties gelden evenzeer voor de generische als de
originele geneesmiddelen, of ze nu al dan niet onder patent staan.
Geen enkele wijziging werd aangebracht wat de voorwaarden tot
terugbetaling betreft. De totaliteit van deze geneesmiddelen wordt nog
steeds terugbetaald in het kader van het hoofdstuk 4, mits het
voorafgaand akkoord van de adviserende geneesheer van de
ziekenfondsen. Dat fameuze artikel 4 gaat over de a-priorivergunning.

Omdat het doelpubliek beperkter is dan voor de vroegere criteria zal dat
geen budgettaire weerslag hebben. In een tweede fase is het nochtans
mijn bedoeling de overgang naar hoofdstuk 1 ­ dat geen voorafgaand
akkoord van de adviserende geneesheer behoeft ­ te maken. Die
overgang zal aan alle firma's tegelijk worden voorgesteld en dat op
basis van een rechtvaardig voorstel voor alle producenten. Hij zal
plaatsvinden zodra de budgettaire enveloppe vastgesteld is voor de
klassen, teneinde een neutrale budgettaire impact te garanderen.
04.02 Rudy Demotte, ministre: Je
n'ai adapté les indications pour
l'ensemble des hypocholestéro-
lémiants qu'en fonction de
l'évolution des connaissances
scientifiques. Les nouvelles
indications sont le fruit des
recommandations de la réunion de
consensus de l'INAMI et reposent
sur le principe d'une médecine
factuelle.

Les nouvelles indications
s'appliquent aux médicaments tant
génériques qu'originaux, brevetés
ou non. Les conditions de
remboursement n'ont pas été
modifiées: ces médicaments
continuent d'être intégralement
remboursés selon les modalités
définies au chapitre IV et sur l'avis
favorable du médecin-conseil de la
mutuelle.

Par rapport aux anciens critères, le
public cible est plus restreint et il
n'y aura pas d'incidence
budgétaire. Mon objectif ultérieur
est cependant de permettre un
transfert vers le chapitre I dans le
cadre duquel l'accord du médecin-
conseil n'est plus requis. Ce
transfert sera proposé à toutes les
entreprises pharmaceutiques. Cela
se fera dès qu'aura été fixée
l'enveloppe budgétaire qui doit
garantir un impact budgétaire
neutre.
04.03 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de minister, ik heb niet
onmiddellijk een antwoord gehoord op de eerste vraag, of het kan dat
voor verschillende categorieën van geneesmiddelen volgens de
Belgische en de Europese richtlijnen op de mededinging, een aparte
categorie gemaakt wordt. Dat was mijn eerste vraag. U zegt dat men
voor cholesterolverlagende geneesmiddelen onder octrooi naar
hoofdstuk 1 kan gaan als men een belangrijke prijsdaling doorvoert.
Kan dat eigenlijk wel? Voorzover ik het dossier ken, eist de "evidence
based medicine" toch dat de terugbetaling gebeurt op basis van
geneeskundige redenen, maar niet op basis van de prijs? Ik weet
inderdaad dat daarover consensusvergaderingen plaatsvonden; dat
betwist ik helemaal niet.
04.03 Annemie Turtelboom
(VLD): Je me demande toujours s'il
est permis de traiter distinctement
un groupe spécifique de
médicaments. N'enfreint-on pas
ainsi le principe "d'evidence based
medicine"? Les décisions prises en
matière de remboursement doivent
tout de même être fondées sur des
critères médicaux et non sur le prix
des produits!
04.04 Minister Rudy Demotte : Mijn beslissing is gebaseerd op het
principe van evidence based medicine. Daarover is er dus geen twijfel.
Ik maak geen verschil tussen de verschillende types geneesmiddelen.
Dat heb ik al gezegd. Ik herlees wat ik daarnet voorgelezen heb. De
nieuwe indicaties gelden evenzeer voor de generische als voor de
originele middelen, of zij al dan niet onder patent staan. Geen enkele
wijziging werd aangebracht wat de voorwaarden tot terugbetaling betreft.
04.04 Rudy Demotte, ministre:
Toutes mes décisions se fondent
sur le principe de "l'evidence based
medicine". Ma réponse en est la
parfaite illustration. Il est inexact de
dire que certains médicaments
bénéficient d'un traitement de faveur
CRIV 51
COM 044
05/11/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
Al die geneesmiddelen worden nog altijd terugbetaald in het kader van
hoofdstuk 4. Voor mij is er dus geen probleem van concurrentie. Het is
duidelijk dat wij altijd onze beslissingen zullen nemen met respect voor
de "evidence based medicine". Als wij iets beslissen zal dat ook een
budgettair neutrale kost met zich brengen want u weet dat het over zeer
grote budgettaire massa's gaat. Wij mogen dus geen risico nemen.
parce qu'ils sont moins onéreux.
Cette mesure ne pose dès lors
aucun problème au regard des
règles de concurrence.
04.05 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, collega Goutry
heeft vorige week een interpellatie ingediend over hetzelfde onderwerp.
De voorzitter: Die zal waarschijnlijk nog niet verwezen zijn.
04.06 Greta D'hondt (CD&V): Dat neem ik aan. Wij kennen de
procedure voor interpellaties, maar het is natuurlijk niet gezond dat...
Normaal gezien kan dit toch gekoppeld worden? Iedereen die hier een
tijdje leeft, kent de muziek van dit huis. Het is voldoende dat een fractie
weet dat een andere fractie een interpellatie heeft ingediend om hen
voor te zijn met een vraag. Ik uit hier geen beschuldigingen, ik stel
alleen vast. Ik leef hier al lang genoeg om te weten hoe het soms kan
gaan.
De voorzitter: De vraag van mevrouw Turtelboom is volledig conform de procedure gisteren voor 11 uur
ingediend. Daardoor werd ze automatisch geagendeerd. Er is altijd een décalage door het feit dat een
interpellatie een andere procedure volgt, en moet worden verwezen naar een commissie, wat op dat moment
nog niet was gebeurd. Ook de indiener van de vraag kon niet weten of er een interpellatie werd ingediend of
niet. Er is dus altijd een grijze zone, maar als er een interpellatie ingediend en verwezen wordt en er ook een
vraag gesteld wordt, dan worden die automatisch gekoppeld. Wij proberen dat zo nauwkeurig mogelijk op te
volgen.
04.07 Annemie Turtelboom (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik wil toch
aan mevrouw D'hondt zeggen dat ik absoluut niet wist dat er een
interpellatie ingediend was. Ik heb hier net vernomen dat mijn vraag ook
kon worden uitgesteld. Ik had gezegd dat ik daarmee akkoord ging. Ik
wil heel duidelijk zeggen dat ik absoluut geen weet had van een
interpellatie en mijn vraag niet heb gesteld omdat ik wist dat er een
interpellatie kwam van CD&V.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.05 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.05 heures.