CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 043
CRIV 51 COM 043
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
mardi
dinsdag
04-11-2003
04-11-2003
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000
Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "les volontaires des services
d'urgence" (n° 308)
1
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "vrijwilligers in de dringende hulpverlening"
(nr. 308)
1
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "l'application de la loi relative aux
droits du patient" (n° 382)
2
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de toepassing van de wet betreffende de
rechten van de patiënt" (nr. 382)
2
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "le contrôle de la pression
artérielle" (n° 383)
4
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de bloeddrukcontrole" (nr. 383)
4
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
création de la Cellule générale Drogues (Cellule
Drogues)" (n° 339)
7
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de oprichting van de Algemene Cel Drugs
(Cel Drugbeleid)" (nr. 339)
7
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'arrêté royal relatif à la méthadone" (n° 341)
8
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "het KB inzake methadon" (nr. 341)
8
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mise en oeuvre de directives dans le cadre de la
note politique fédérale en matière de drogue"
(n° 342)
10
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de uitwerking van de richtlijnen, in het kader
van de federale drugnota" (nr. 342)
10
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Willy Cortois à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
parcelles touchées par la présence de la
'chrysomèle du mais'" (n° 365)
12
Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister
van Middenstand en Landbouw over "de percelen
getroffen door de aanwezigheid van de
'maïskever'" (nr. 365)
12
Orateurs: Willy Cortois, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Willy Cortois, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude sur les éventuels effets nocifs des
antennes UMTS" (n° 343)
14
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "het
onderzoek naar mogelijke schadelijke effecten
van de UMTS-antennes" (nr. 343)
14
Orateurs: Yves Leterme, Rudy Demotte,
Sprekers: Yves Leterme, Rudy Demotte,
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Jo Vandeurzen, Luc Goutry
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Jo Vandeurzen, Luc
Goutry
Question de M. Bart Tommelein à la ministre des
Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
nombre d'unités de gros bétail pouvant être
abattues en abattoir" (n° 366)
17
Vraag van de heer Bart Tommelein aan de
minister van Middenstand en Landbouw over "het
aantal grootvee eenheden dat geslacht mag
worden in slachthuizen" (nr. 366)
17
Orateurs: Bart Tommelein, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Magda De Meyer
Sprekers: Bart Tommelein, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Magda De Meyer
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les problèmes posés par les colliers anti-
aboiement pour chiens" (n° 378)
19
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de problemen met de antiblafhalsbanden
voor honden" (nr. 378)
19
Orateurs: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Magda De Meyer, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Catherine Doyen-Fonck au
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la limitation de l'offre médicale"
(n° 389)
21
Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan
de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de beperking van het
medisch aanbod" (nr. 389)
21
Orateurs: Catherine Doyen-Fonck, Rudy
Demotte, ministre des Affaires sociales et de
la Santé publique
Sprekers: Catherine Doyen-Fonck, Rudy
Demotte, minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de Mme Alexandra Colen au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la reconnaissance des optométristes et des
ostéopathes" (n° 416)
23
Vraag van mevrouw Alexandra Colen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de erkenning van optometristen en
osteopaten" (nr. 416)
23
Orateurs: Alexandra Colen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Alexandra Colen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Koen Bultinck au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "une
évaluation de Dossier Médical Global (DMG)"
(n° 494)
24
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister
van Sociale Zaken en Volksgezondheid over "een
evaluatie van het Globaal Medisch Dossier
(GMD)" (nr. 494)
24
Orateurs: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique
Sprekers: Koen Bultinck, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
mesures d'économies affectant les
établissements de soins publics" (n° 529)
25
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de besparingsmaatregelen in de openbare
verzorgingsinstellingen" (nr. 529)
25
Orateurs: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique, Alexandra Colen, Luc Goutry
Sprekers: Jo Vandeurzen, Rudy Demotte,
minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid, Alexandra Colen, Luc
Goutry
Question de Mme Annick Saudoyer au ministre
des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les conséquences sanitaires liées à certaines
pratiques non médicales de modifications
corporelles" (n° 277)
27
Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de
minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de gevolgen voor de gezondheid van
praktijken waarbij op niet-medische wijze
veranderingen aan het lichaam worden
aangebracht" (nr. 277)
27
Orateurs: Annick Saudoyer, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Environnement, de la
Protection de la consommation et du
Développement durable
Sprekers: Annick Saudoyer, Freya Van den
Bossche, minister van Leefmilieu,
Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling
Question de M. Jo Vandeurzen à la ministre de la
Fonction publique, de l'Intégration sociale et de
30
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Ambtenarenzaken,
29
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
la Politique des grandes villes sur "l'avenir du
personnel des centres d'accueil de Westende et
Houthalen" (n° 548)
Maatschappelijke Integratie en
Grootstedenbeleid over "de toekomst van het
personeel van de opvangcentra Westende en
Houthalen" (nr. 548)
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marie Arena,
ministre de la Fonction publique, de
l'Intégration sociale, de la Politique des
grandes villes et l'Egalité des chances
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marie Arena,
minister van Ambtenarenzaken,
Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
du
MARDI
04
NOVEMBRE
2003
Après-midi
______
van
DINSDAG
04
NOVEMBER
2003
Namiddag
______
De vergadering wordt geopend om 14.29 uur door mevrouw Alexandra Colen, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.29 heures par Mme Alexandra Colen, présidente.
01 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "vrijwilligers in de dringende hulpverlening" (nr. 308)
01 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "les volontaires des services d'urgence" (n° 308)
01.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, dit is een
korte vraag die het resultaat is van voorbereidende werkzaamheden
tijdens de vorige legislatuur toen het probleem van de vrijwilligers in de
dringende hulpverlening vaak aan bod geweest is.
Er is terzake een ontwerptekst opgemaakt die op dit moment ter advies
bij de Nationale Arbeidsraad ligt. Het is de zorg en bekommernis van
niet alleen de professionele mensen die betrokken zijn bij de dringende
medische hulpverlening, maar ook wegens de kwaliteitseisen die aan
de opleidingen gesteld worden van de mensen die participeren aan
het vervoer in de dringende hulpverlening.
Mijnheer de minister, ik heb twee heel korte vragen. Ten eerste, hebt u
er weet van of de Raad van State reeds een advies gegeven heeft
inzake dat ontwerp van koninklijk besluit, of dat dit advies gevraagd
werd? Ik heb mijn vraag opgesteld op basis van het antwoord dat uw
voorganger, minister Vandenbroucke, in de plenaire vergadering
gegeven heeft net vóór het eind van de vorige legislatuur. Hij heeft toen
met zoveel woorden gezegd dat de oplossing effectief in de maak was.
Zoals u weet, stelt men enerzijds enorme kwaliteitseisen terecht
aan de mensen die werken in de dringende hulpverlening, maar
anderzijds zit men daar met de plafonnering die eigen is aan het
vrijwilligerswerk.
Ten tweede, mijnheer de minister, - en ik weet dat wij geen vragen naar
uw intenties mogen stellen kunt u ons gewoon de stand van zaken
meedelen in verband met dit dossier? Bent u bereid het initiatief terzake
te steunen?
01.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Au cours de la session
précédente, nous avons souvent
évoqué le problème des volontaires
des services d'urgence.
Un projet de texte a été soumis
pour avis au Conseil national du
travail. Le texte traduit la
préoccupation des prestataires
professionnels de soins médicaux,
ainsi que le souci des bénévoles
qui assurent le transport dans le
cadre de l'aide médicale urgente.
L'aide médicale
urgente doit
répondre, à juste titre d'ailleurs, à
des exigences de qualité très
élevées. D'autre part, il y a le
plafonnement, inhérent au
bénévolat. Selon le ministre
précédent, M. Vandenbroucke, une
solution était en préparation.
Le Conseil d'Etat a-t-il déjà émis un
avis sur le projet d'arrêté royal? Où
en est ce dossier? Le ministre est-
il disposé à soutenir cette initiative?
01.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, ik heb de eer u
uitleg te geven over het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de
vrijwilligers in de dringende medische hulpverlening.
01.02 Rudy Demotte, ministre:
Le projet modifie l'arrêté royal du 28
novembre 1996 portant exécution
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
Ten eerste, zoals u in uw vraag terecht opmerkt, is er in dat dossier
nog geen advies vanwege de Nationale Arbeidsraad. Ik beschik over
geen enkele aanwijzing aangaande de strekking van dat advies, dus ik
weet niet of het positief, negatief, unaniem of verdeeld zal zijn. Bijgevolg
werd het ontwerp van besluit nog niet voor advies doorgestuurd naar de
Raad van State, aangezien die instantie voor advies niet alleen over de
tekst van het besluit moet beschikken, maar tevens in het bezit dient te
worden gesteld van alle vereiste akkoorden en adviezen.
Ik vestig uw aandacht op het feit dat voornoemd ontwerp van koninklijk
besluit een wijziging aanbrengt in het koninklijk besluit van 28 november
1996 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de
besluitwet van 28 december 1945 betreffende de maatschappelijke
zekerheid der arbeiders.
Het ontwerp zal na het inwinnen van de nodige adviezen en akkoorden
aan de Ministerraad worden voorgelegd.
Als tweede punt wens ik het geëerde lid erop te wijzen dat niet alle
vrijwilligers binnen de dringende medische dienstverlening een
onduidelijk statuut hebben. Artikel 17quater van het koninklijk besluit
van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot
herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid van arbeiders, regelt de situatie van de
vrijwillige brandweerman op een duidelijke manier.
De vrijwillige brandweerman die niet meer dan 785,95 euro per kwartaal
ontvangt, wordt niet onderworpen aan het stelsel van sociale zekerheid
voor werknemers. Dit bedrag wordt geïndexeerd en bedraagt, na de
indexoverschrijding van mei 2003, vanaf het derde kwartaal 850,71 euro.
de la loi du 27 juin 1969 révisant
l'arrêté loi du 28 décembre 1944
concernant la sécurité sociale des
travailleurs.
Le Conseil national du travail n'a
pas encore rendu son avis. Etant
donné que le Conseil d'Etat ne peut
connaître du dossier qu'à partir du
moment où il dispose de tous les
accords et avis, il n'a pas encore
rendu d'avis. Après avoir obtenu
tous les avis, je présenterai le
projet d'arrêté au Conseil des
ministres.
D'ailleurs, tous les bénévoles de
l'aide médicale urgente n'ont pas
un statut imprécis. Ainsi l'AR de
1969 règle clairement la situation
des pompiers volontaires. Le
pompier bénévole qui ne perçoit
pas plus de 785,95 euros par
trimestre, ne relève pas du régime
de sécurité sociale. En raison de
l'indexation, ce montant s'élèvera à
850,71 euros à partir du troisième
trimestre.
01.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Uiteraard verheugt het mij te vernemen dat u het
ontwerp van koninklijk besluit aan de Ministerraad zal voorleggen. Dit is
een zeer nuttige en goede zaak voor de dringende hulpverlening.
Ik heb echter nog een vraag. Ik meen dat het advies van de Nationale
Arbeidsraad wenselijk is maar niet verplicht. Indien u hierop nog mocht
wachten, wordt daar best een termijn vooropgesteld. Indien er binnen
deze termijn geen advies is, dan zou ik ervoor willen pleiten het ontwerp
aan de Ministerraad voor te leggen.
01.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Je suis heureuse
d'apprendre que le ministre
présentera le projet au Conseil des
ministres. Je pense néanmoins que
l'avis du Conseil national du Travail
n'est pas obligatoire. Le ministre
peut peut-être prévoir un délai. Si
aucun avis n'est donné au terme de
ce délai, il serait préférable qu'il
présente directement le projet au
Conseil des ministres.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de toepassing van de wet betreffende de rechten van de patiënt" (nr. 382)
02 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "l'application de la loi relative aux droits du patient" (n° 382)
02.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mevrouw de voorzitter, mijn tweede
vraag kan heel kort zijn. Zij heeft te maken met de uitvoering van de wet
op de patiëntenrechten waarbij een aantal instanties ons hebben
gecontacteerd met een aantal concrete vragen. Zo is er onder meer de
vraag waar men terecht kan met specifieke vragen omtrent de
toepassing van de wet betreffende de rechten van de patiënten.
Immers, zoals voorspeld, blijft er op het terrein toch een aantal
02.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Plusieurs instances m'ont
demandé à qui elles pouvaient
adresser leurs questions au sujet
de la loi relative aux droits du
patient. Doivent-elles s'adresser à
la Commission fédérale « Droits du
patient » ou à l'Ordre des
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
onduidelijkheden en onzekerheden. Meer specifiek is de vraag: wat met
de federale commissie voor de rechten van de patiënt. Is die commissie
bevoegd om te antwoorden op een aantal vragen of moet men zich
wenden tot de Orde van Geneesheren? Bij mijn weten is de Orde van
Geneesheren nog niet effectief betrokken, maar kan zij op de vragen
een antwoord formuleren. Dan behoort het tot haar eigen interpretatie.
Ik denk dat er toch een instantie moet zijn waar men met een aantal
specifieke vragen terecht kan. Dit is eigenlijk de draagwijdte van mijn
vraag: bij wie kan men terecht, behalve uiteraard bij de minister. Ik
dacht alvast dat het de bedoeling was om die federale commissie
bevoegdheden te verlenen inzake de rechten van de patiënt.
Médecins?
02.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw de voorzitter, rond de
toepassing van de wet betreffende de rechten van de patiënt rijzen er
inderdaad nog heel wat vragen. Tot nu toe heeft mijn kabinet erop
geantwoord. Men kan zich dus nog altijd tot mijn kabinet wenden voor
specifieke vragen omtrent de toepassing van de wet betreffende de
rechten van de patiënt. Het aantal vragen zal ook waarschijnlijk
afnemen wanneer de wet beter begrepen zal worden.
02.02 Rudy Demotte, ministre:
Toutes les questions au sujet de
l'application de la loi relative aux
droits du patient peuvent être
adressées à mon cabinet. Une fois
que la loi sera mieux connue, les
questions se feront nécessairement
plus rares.
02.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik heb het
laatste stuk niet begrepen. Dus men moet zich richten tot het kabinet?
02.04 Minister Rudy Demotte: Ja, men kan zich altijd tot mijn kabinet
wenden voor specifieke vragen omtrent de toepassing van de wet
betreffende de rechten van de patiënt. Ik herhaal dat het aantal vragen
waarschijnlijk zal afnemen wanneer de wet beter begrepen wordt.
02.05 Yolande Avontroodt (VLD): Dat laatste is zeker juist, mijnheer
de minister.
02.05 Yolande Avontroodt
(VLD):
Eigenlijk is dit niet meteen een antwoord dat voor publicatie vatbaar is.
Immers, indien alle artsen of alle ziekenhuizen die met een specifieke
vraag met betrekking tot de rechten van de patiënt, zich onmiddellijk
naar het kabinet moeten richten - met alle respect en eerbied die ik het
kabinet wil toebedelen - dan is het toch moeilijk om alle verstrekte
antwoorden op die vragen publiek te maken? Ik denk dat het dan ofwel
aan die federale commissie zou moeten toekomen of dat dit op één of
andere manier toch publiek moet gemaakt worden. Op die manier hoeft
men niet telkens een aantal vragen te herhalen en zou de jurisprudentie
terzake ook een wettelijke basis krijgen.
Het is een concrete vraag van betrokkenen op het terrein, die met deze
situatie worden geconfronteerd, en ik zou hen moeten doorverwijzen
naar het kabinet?
Ne sera-t-il pas difficile, à ce
moment-là, de rendre publiques
toutes ces réponses? N'est-ce pas
plutôt à la Commission fédérale de
s'en charger? Cela dispenserait le
cabinet de répondre toujours aux
mêmes questions, et la prudence
juridique en la matière aurait du
même coup une base légale.
S'il devait en être ainsi, je
souhaiterais vraiment que les
réponses soient rendues publiques.
02.06 Minister Rudy Demotte: Ja, ik kan u geen ander antwoord
geven. Mijn voorstel is dat de mensen nu hun vragen aan mijn kabinet
stellen.
02.07 Yolande Avontroodt (VLD): Dan is mijn vraag om de
antwoorden ten minste publiek te maken, zodanig dat er een soort van
precedent kan geschapen worden waarop men zich kan baseren. Het
publiek karakter van de rechten van de patiënt is zeer belangrijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Yvan Mayeur, voorzitter.
Président: Yvan Mayeur, président.
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
03 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de bloeddrukcontrole" (nr. 383)
03 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique
sur "le contrôle de la pression artérielle" (n° 383)
03.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijn twee
vorige vragen waren zeer kort. Deze vraag is iets langer. Ze vraagt
misschien ook wel een antwoord dat iets uitgebreider is dan de vorige
vragen. Deze vraag heeft te maken met de vaststelling op het terrein dat
het grootste risico van hypertensie het specifieke karakter van het
voorkomen van beroertes of strokes is. Dit staat in tegenstelling tot wat
men vroeger steeds dacht, namelijk het algemene hartlijden of de
algemene verkorting van de levensduur.
Er bestaat daarover reeds een behoorlijke wetenschappelijke literatuur.
Er zijn echter meer en meer de epidemiologische gegevens die erop
wijzen dat minstens 50% van alle Europeanen ouder dan 40 jaar
hypertensie hebben. Het volgende is nog erger. De hypertensie wordt
ofwel niet gemeten ofwel als ze dan al gemeten wordt - niet correct
gemeten ofwel als ze dan al correct gemeten wordt niet correct
behandeld. Dit laatste wil zeggen dat ze behandeld en gecontroleerd
wordt met onvoldoende opvolging.
Daarom werden er een aantal wetenschappelijke studies terzake
opgestart. Mijn vraag heeft eigenlijk vooral te maken met een
overweging om daarvoor het wetenschappelijk onderzoek te stimuleren.
In de New England Journal of Medicine wordt er gewezen op de
beperkingen van de bloeddrukmeting in de praktijk. Dit is uiteraard een
studie die op Europees niveau gebeurd is. Het gebeurde niet specifiek
in ons land. Ik refereer naar Staessen en co. Zij hebben terzake reeds
een aantal interuniversitaire onderzoeken gedaan.
Mijnheer de minister, u heeft de schriftelijke neerslag van mijn concrete
vragen ter hand.
Ten eerste, zult u rekening houden met deze gegevens waarbij niet
alleen good medical practice maar ook het preventieve luik belangrijk
is? Dit preventieve luik heeft uiteraard een federale verankering. Men zal
het probleem niet oplossen met campagnes. Hier is een
multidisciplinaire benadering nodig. Het gaat hier dus niet om louter
preventie, wat behoort tot de bevoegdheden van de regio's. Er is dus
wel degelijk een federale component. U weet dat het formuleren van
gezondheidsdoelstellingen mijns inziens de uiteindelijke opgave is van
een minister van Volksgezondheid. Kunt u dat aanhouden als een van
de gezondheidsdoelstellingen?
Ten tweede, indien u het overweegt, vraag ik me af op welke manier u
dit zou kunnen omzetten in de praktijk.
Ten derde, bent u bereid terzake een onderzoek, zij het een beperkt
onderzoek, te laten uitvoeren? Ik refereer aan wat ook vandaag in de
pers is verschenen in verband met de nood naar meer onafhankelijk
wetenschappelijk onderzoek. Dit is ook een van de bekommernissen
die wij in de vorige legislatuur een aantal keren hebben aangekaart.
Vandaag komt dit heel duidelijk in de publieke belangstelling. Als u De
Morgen van vandaag heeft gelezen, mijnheer de minister, dan heeft u
kunnen vaststellen dat het hoofdartikel hierover handelt. Ik wil erop
wijzen dat wij hier heel veel naar gevraagd hebben tijdens de vorige
legislatuur. Ik ben blij dat dit nu publiek wordt gemaakt. Hoe dan ook, ik
denk dat mijn vraag zoals ze nu geformuleerd is met een beperkte
03.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Les attaques cardio-
vasculaires constituent le risque
majeur de l'hypertension, plutôt
encore que les douleurs cardiaques
et le raccourcissement général de
la durée de vie. Un nombre
croissant de données
épidémiologiques indiquent qu'au
moins cinquante pour cent de tous
les Européens de plus de quarante
ans souffrent d'hypertension. Il est
inquiétant de constater que
l'hypertension n'est souvent pas
mesurée, ou alors incorrectement,
ou mal traitée je veux dire par là
que le traitement n'est pas
suffisamment suivi. Pour toutes ces
raisons, plusieurs études
scientifiques ont été entamées
dans ce domaine.
Le ministre tiendra-t-il compte du
fait que les recommandations de
bonne pratique médicale ne
suffisent pas mais que la prévention
joue un rôle déterminant? A mon
sens, ce volet préventif a un
ancrage fédéral. Si la prévention est
effectivement une compétence
régionale, il ne s'agit pas
uniquement, en l'espèce,
d'organiser des campagnes.
J'estime que la formulation
d'objectifs en matière de santé est
une attribution du ministre de la
Santé publique. Le ministre peut-il
retenir la prévention de
l'hypertension en tant que l'un des
objectifs en matière de santé et,
dans l'affirmative, comment
compte-t-il procéder dans la
pratique?
Le ministre est-il disposé à faire
réaliser une étude? Je me réfère à
cet égard aux communiqués de
presse concernant la nécessité de
réaliser davantage d'études
scientifiques indépendantes.
L'éditorial du "Morgen" de ce matin
était consacré à cette question. Je
me réjouis que le grand public
s'intéresse aujourd'hui à un
problème que nous avons déjà
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
kostprijs een heel hoog rendement zou kunnen genereren.
Mijn laatste vraag is eigenlijk de duidelijkste en de meest concrete.
Onderschrijft u de noodzaak aan epidemiologisch onderzoek en een
betere vertaling van het genetisch onderzoek naar de klinische praktijk?
souvent évoqué au Parlement. Je
pense que mon approche permet
d'obtenir un rendement élevé pour
un coût somme toute limité.
Le ministre souscrit-il à la
nécessité d'une enquête
épidémiologique et à une meilleure
conversion de l'analyse génétique
en pratique clinique?
03.02 Minister Rudy Demotte: Mevrouw, ik ben tevreden met uw
vraag. Ik onderken immers bij u een zelfde bekommernis om de
gezondheid van onze landgenoten maar ook om onderwerpen die mij na
aan het hart liggen.
Het gaat met name om de eerstelijnsgezondheidszorg, de chronische
aandoeningen zoals hypertensie en de wetenschappelijk gefundeerde
aanpak hiervan, onder meer via evidence based medicine. Deze
bekommernis uit u rekening houdend met een goede balans tussen
kosten en baten. Met genoegen kan ik dus op een aantal van uw vragen
een positief antwoord geven. U biedt mij immers de gelegenheid om
enkele elementen van mijn beleid toe te lichten. Ik verklaar mij nader.
Reeds geruime tijd richt ons beleid zich op het ondersteunen van de
eerste lijn en op het stimuleren van het in de praktijk brengen van de
meest recente wetenschappelijke inzichten. Bovendien zorgen we
ervoor dat dit gebeurt in confrontatie met de eigen praktijkgegevens van
de arts en concreet met gegevens inzake de voorgeschreven
geneesmiddelen, ook antihypertensiva. Zo kunnen de artsen hun
gedrag bijsturen conform de meest recente wetenschappelijke kennis.
Dit jaar werd zo een feedback over antibiotica aan alle artsen
opgestuurd. Binnenkort wordt dit ook gedaan voor antihypertensieve
geneesmiddelen. Belangrijk is dat dit gebeurt met een koppeling aan de
richtlijn inzake de correcte aanpak van hypertensie in de praktijk, in
eerste instantie van de huisarts en daarnaast ook van de geneesheer-
specialist. Dit zal een hele beweging met zich meebrengen met de
nodige ondersteuning vanuit mijn diensten, zoals ik verder zal uitleggen.
Recentelijk heeft het RIZIV immers een bedrag van 40 miljoen euro
goedgekeurd om de eerste lijn te ondersteunen. Het gaat dus om
herwaardering van de intellectuele handelingen, betere samenwerking
en verhoging van de activiteit via echelonnering indien tenminste de
geneesheren en de verzekeringsinstellingen terzake tot een akkoord
komen en indien er bespaard kan worden op activiteiten die
wetenschappelijk gezien en dus ook voor de gezondheid van de
mensen geen steek meer houden.
Zoals u weet wordt het merendeel van de hypertensiepatiënten gevolgd
door de huisarts. Preventie is geen eenvoudige zaak in een
hoofdzakelijk op akten gerichte financiering van de activiteiten van de
arts. Via praktijkfinanciering van huisartsen via de financiering van
zorgprogramma's, ook inzake de aanpak van hypertensie, zal het ook
voor artsen praktisch en financieel haalbaar zijn om meer preventieve
activiteiten te ontwikkelen.
De elementen die u noemt in uw vragen kunnen daarin hun plaats
krijgen. U bent er zich terdege van bewust dat de epidemiologie hierbij
ook wetenschappelijke evidentie moet aanbrengen en onze
beleidsvoering dient te ondersteunen. Verschillende aanzetten tot
epidemiologisch onderzoek van de hypertensie werden, onder auspiciën
van mijn diensten, reeds aangebracht. Ik denk hierbij onder meer aan
03.02 Rudy Demotte, ministre:
Voilà des questions qui me
tiennent beaucoup à coeur: les
soins de première ligne, les
maladies chroniques comme
l'hypertension et son approche
scientifiquement fondée, ce qu'on
appelle en anglais « evidence
based medicine ». Cette
préoccupation a été exprimée en
tenant compte d'un bon équilibre
entre coûts et avantages. J'ai donc
le plaisir de répondre par
l'affirmative à une série des
questions qui m'ont été posées.
Depuis longtemps déjà, notre
politique vise à soutenir les soins
de première ligne et à stimuler
l'exploitation des acquis
scientifiques les plus récents. En
outre, nous veillons à confronter
ces acquis aux propres données
empiriques des médecins et aux
données disponibles en matière de
médicaments prescrits. Ainsi, les
médecins peuvent adapter leur
comportement prescripteur aux
toutes dernières avancées
scientifiques. Cette année-ci, les
médecins ont reçu un feed-back
sur les antibiotiques. L'année
prochaine, ils en recevront un sur
les médicaments contre
l'hypertension. Ce qui importe,
c'est que cette politique soit
couplée à la directive sur l'usage
correct des médicaments contre
l'hypertension. Récemment,
l'INAMI a approuvé un montant de
40 millions d'euros à titre de
mesure de soutien des soins de
première ligne. Il s'agit de
revaloriser les actes intellectuels,
d'améliorer la collaboration et
d'augmenter l'activité par le biais
d'un échelonnement si, du moins,
les médecins et les assureurs en
sont d'accord. Organiser la
prévention n'est pas simple avec un
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
een lopend onderzoek bij Intego in de KUL en een reeds afgewerkt
onderzoek van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid
Louis Pasteur. Op dat vlak is er inderdaad nog wel wat
wetenschappelijk werk te verrichten dat ondersteuning verdient.
Hypertensie en het terugdringen van complicaties gerelateerd aan
hypertensie zijn voor mij dus inderdaad een belangrijke
gezondheidsdoelstelling. Alle wetenschappelijk onderbouwde
elementen die volgens de meest recente wetenschappelijke
bevindingen omgezet kunnen worden in klinische richtlijnen voor de
geneesheer, maken deel uit van onze boodschap aan de arts. Tot slot,
epidemiologisch onderzoek is hierbij inderdaad ook een noodzaak.
financement des activités des
praticiens principalement axé sur
leurs actes. Grâce au financement
des programmes de soins,
notamment dans le domaine du
traitement de l'hypertension, les
praticiens auront la possibilité
tant sur le plan pratique que sur le
plan financier de déployer
davantage d'activités de prévention.
Les éléments que vous évoquez
dans vos questions pourront être
intégrés dans la prévention.
L'épidémiologie a pour but
d'apporter des preuves scientifiques
et de soutenir notre politique. Sous
les auspices de mes services, les
premières recherches
épidémiologiques en matière
d'hypertension ont été entreprises
mais, dans ce domaine, les études
scientifiques doivent se poursuivre
et celles-ci méritent notre soutien.
L'hypertension et la diminution des
complications liées à l'hypertension
constituent en effet pour moi un
objectif de santé important et des
études épidémiologiques sont
indispensables dans ce cadre.
03.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik vind het
antwoord heel concreet en positief. Ik denk dat u hiermee ook de
volksgezondheid zal dienen. Ik wil enkel nog de link maken naar het
opnemen van het genetisch en proteonomisch onderzoek, dat op
vandaag internationaal gezien heel actueel is. Rond deze materie is
nog te weinig gekend. Als u dat mee opneemt in uw opdracht naar
verder onderzoek, verzoent u enerzijds onafhankelijk wetenschappelijk
onderzoek en anderzijds de effectieve omzetting van
beleidsondersteunend onderzoek naar klinische richtlijnen.
03.03 Yolande Avontroodt
(VLD): La réponse du ministre me
paraît très concrète et positive. Je
voudrais seulement insister pour
qu`il intègre dans l'étude qu'il va
commander l'analyse génomique et
protéomique, si actuelle sur le plan
international.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de oprichting van de Algemene Cel Drugs (Cel Drugbeleid)" (nr. 339)
04 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
création de la Cellule générale Drogues (Cellule Drogues)" (n° 339)
04.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, deze vraag rond de Algemene Cel Drugs had ik
ingediend ter bespreking op de vorige bijeenkomst. Het is een vraag
naar de uitvoering van de federale beleidsnota drugs.
Eind 2002 voorzag men de oprichting van een Algemene Cel Drugs.
Voor die oprichting werd op de Ministerraad van 5 juli 2001 al een
bedrag van 9 miljoen oude Belgische frank gereserveerd.
Mijn vraag is natuurlijk wat er gebeurd is met de gereserveerde
middelen. Is de Algemene Cel Drugs ondertussen al operationeel? We
weten dat er een meer informele Cel gezondheidsbeleid drugs bestaat,
04.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Qu'est-il advenu des 9 millions de
francs belges destinés à la création
de la Cellule générale 'Drogues'?
Quand cette Cellule sera-t-elle
opérationnelle et utilisera-t-elle
effectivement les moyens? Est-il
encore question d'un lien avec la
Fondation Rodin, qui est en partie
financée par l'industrie du tabac?
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
die reeds sinds enige tijd actief zou zijn. Er zijn echter vragen rond de
band of de financiering via de Rodinstichting. Wellicht is het u bekend
dat dit toch wat vragen doet rijzen. De Rodinstichting is immers een
fonds dat ook wordt gefinancierd door de tabaksindustrie.
Ik zal mijn vragen dus kort stellen, gelet op de omvang van onze
agenda.
Wat is er gebeurd met de 9 miljoen Belgische frank, die werd
gereserveerd voor de werking van de Algemene Cel Drugs?
Wanneer gaat de Cel de middelen effectief benutten?
Zal de Cel operationeel zijn?
Is er nog altijd sprake van een link met de gekende Rodinstichting?
04.02 Minister Rudy Demotte : Mijnheer de voorzitter, ik heb de eer
het geacht lid het volgende te antwoorden.
Een. De Algemene Cel Drugbeleid is nog niet opgericht. Voor het
eerste werkingsjaar wordt voor het drugbeleid een bedrag van 250.000
euro gereserveerd.
Twee. De Algemene Cel Drugbeleid zal van zodra ze is opgericht voor
het eerste werkingsjaar en zo lang de interministeriële conferentie geen
dotatie heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 22 van het
samenwerkingsakkoord van 2 september 2002 een budget van 250.000
euro krijgen voor de uitbouw van de cel en haar logistieke en
secretariaatsondersteuning.
Drie. Artikel 2 van de wet van 11 mei 2003 houdende instemming met
het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gemeenschappen, de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse
Gemeenschapscommissie en de Gewesten voor een globaal en
geïntegreerd drugbeleid, voorziet dat de instemming met het
samenwerkingsakkoord dient te worden betuigd. De Algemene Cel
Drugbeleid kan van start gaan van zodra alle decreten van de
verschillende deelregeringen rond dit samenwerkingsakkoord zijn
verschenen in het Belgisch Staatsblad.
Vier. Wat de algemene cel drugbeleid betreft, stelt zich dit probleem
niet. Evenwel, binnen de cel gezondheidsbeleid drugs is er, zoals u
stelt, voorheen een link geweest met de Rodinstichting. Met name was
de voorzitter van de cel gezondheidsbeleid drugs eveneens werkzaam
in de Rodinstichting. Dit probleem is reeds opgelost, daar de voorzitter
zich heeft teruggetrokken uit deze stichting.
04.02 Rudy Demotte, ministre:
La Cellule générale Politique des
drogues n'a pas encore vu le jour.
Un montant de 250.000 euros sera
affecté pour la première année de
fonctionnement.
Dès que la cellule sera mise sur
pied et tant que la conférence
interministérielle n'aura pas fixé de
dotation, la cellule disposera d'une
somme de 250.000 euros pour
assurer son développement et un
soutien logistique. La cellule pourra
être opérationnelle dès que les
décrets portant approbation de
l'accord de coopération seront
publiés.
Un lien avait été créé avec la
Fondation Rodin au sein de la
Cellule Soins de santé. Ce lien
n'existe plus aujourd'hui.
04.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Ik dank de minister voor het antwoord.
Heeft hij enig zicht op de stand van het samenwerkingsprotocol en op
de goedkeuring ervan? Wij hebben dat goedgekeurd, maar ik hoor hem
een reeks andere staten en overheden vernoemen.
04.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le ministre a-t-il une idée de l'état
d'avancement du protocole de
coopération?
04.04 Minister Rudy Demotte: Ik beschik momenteel niet over meer
informatie.
04.04 Rudy Demotte, ministre: Je
vous ai communiqué toutes les
informations dont je disposais pour
l'instant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het KB inzake methadon" (nr. 341)
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'arrêté royal relatif à la méthadone" (n° 341)
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in het
Staatsblad van 1 oktober 2002 verscheen de wet van 22 augustus 2002
betreffende de wettelijke erkenning van behandelingen met
vervangingsmiddelen en tot wijziging van de wet van 22 februari 1921.
Het is de wettelijke regeling die de methadonbehandelingen of de
behandelingen met substitutieproducten in het algemeen een kader
moet geven. In uitvoering van de wettelijke regeling moet een koninklijk
besluit worden gemaakt met de lijsten van de toegelaten producten voor
substitutie, alsook de voorwaarden waaronder die substitutie kon
gebeuren.
Dat koninklijk besluit heeft lang op zich laten wachten. Het zou nog
steeds niet gevorderd zijn, ware het niet dat op een bepaald ogenblik in
de stad waar de toenmalige minister-president woonde, een aantal
incidenten met ongecontroleerde methadontoedieningen plaatsvonden.
Toen is de eerste minister ter plaatse gekomen en hij heeft gezegd dat
de zaak nog dezelfde dag zou worden geregeld. En zie, de minister van
Justitie moest plots accepteren dat er een versnelling in de
interkabinettenbehandeling van het koninklijk besluit op de
methadontoediening kwam. Dat besluit werd aan de regering voorgelegd
en naar de Raad van State gezonden. Wij weten dat het advies van de
Raad van State geen noemenswaardige problemen heeft opgeleverd,
maar uiteraard dat wist iedereen ook bij de bespreking van de wet
waren er in het Noorden en het Zuiden van ons land nogal wat
verschillende meningen over de voorwaarden waaronder de
methadontoediening moet worden geaccepteerd.
De vraag is nu of het koninklijk besluit, dat door de vorige regering naar
de Raad van State werd overgezonden, zal worden goedgekeurd of zal
het nog worden gewijzigd? Wanneer zal het koninklijk besluit
verschijnen?
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
La loi du 22 août 2002 visant à la
reconnaissance légale des
traitements à la méthadone et
autres traitements de substitution
est parue le 1
er
octobre 2002 au
Moniteur belge. Un arrêté royal doit
énumérer les produits autorisés
ainsi que les conditions à respecter
dans le cadre du traitement de
substitution.
Il aura fallu attendre longtemps
mais, après une intervention du
ministre-président de l'époque à la
suite d'incidents qui s'étaient
produits dans sa commune, l'arrêté
royal est enfin une réalité. L'avis du
Conseil d'Etat n'a pas donné lieu à
de grandes difficultés mais l'on sait
qu'il y a une divergence de vues
entre le Nord et le Sud du pays.
D'où ma question: l'arrêté royal va-t-
il encore être modifié? Quand sera-
t-il publié?
05.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, in de maand
november zal ik aan de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit
voorleggen dat de voorwaarden zal bepalen waaronder een behandeling
met vervangingsmiddelen, met name methadon, mag worden
georganiseerd en genomen.
In dit ontwerp van koninklijk besluit zal men de volgende principes
aanwenden.
Ten eerste, methadon en buprenorfine zullen als
vervangingsbehandeling worden toegestaan.
Ten tweede, men moet de toxicomaniepatiënt die de stap naar een
vervangingsbehandeling zet als een normale patiënt beschouwen,
zonder hem aan andere verplichtingen te onderwerpen dan deze die
onontbeerlijk worden beschouwd om een maximale kans op genezing
te waarborgen.
Ten derde, men moet vermijden de arts te stigmatiseren die voor een
vervangingsbehandeling zorgt en voorkomen dat hij aan meer
verplichtingen is gebonden dan een therapeut die een persoon met
acute of chronische pijn verzorgt via medicaties die van verdovende
middelen zijn afgeleid.
05.02 Rudy Demotte, ministre: Je
soumettrai en novembre un projet
d'arrêté royal au Conseil des
ministres.
La Methadone et la Buprenorfine
sont autorisées en tant que
traitement de substitution. Le
toxicomane qui prend l'initiative de
se faire soigner ne peut être
soumis qu'à des obligations
indispensables à la maximisation
de ses chances de guérison. Le
médecin traitant ne peut être
stigmatisé. Il ne peut se voir
imposer davantage d'obligations
que celles qui s'appliquent aux
patients souffrant de douleurs
chroniques traités au moyen
d'analgésiques. Dans un souci
d'accessibilité, les généralistes et
les spécialistes possédant une
formation spécifique ou réputés
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
Ten vierde, een specialist of huisarts op voorwaarde dat hij specifiek
en continu gevormd is of notoir bekend staat als deskundig en
bekwaam om voor toxicomaniepatiënten te zorgen moet steeds
gemachtigd zijn om voor een vervangingsbehandeling te zorgen. Onder
die voorwaarden zullen wij de stap van de toxicomaniepatiënt kunnen
vergemakkelijken en hem een afdoende therapie kunnen aanbieden.
Ten vijfde, de registratie van de vervangingsinkomens zal zich beperken
tot de gecentraliseerde opname van het aantal behandelingen dat bij
verschillende patiënten aan de gang is. Wat de verwerking van de
persoonlijke gegevens betreft, zal de eerbiediging van het privé-leven
aldus helemaal worden gevrijwaard. Zoals iedere therapeut, zal de arts
tot taak hebben zijn beslissing en de adviezen die hij vraagt in het
medisch dossier op te nemen zodat hij steeds kan aantonen dat hij
geen toxicomanie in stand houdt, maar dat hij een oplossing zoekt voor
een bestaand en onderzocht probleem van toxicomanie.
Ten zesde, het maximum aantal theoretische behandelingen bedraagt
1.000 verschillende patiënten per jaar per therapeut, terwijl men weet
dat de meeste artsen die voor vervangingsbehandelingen zorgen, dit
zelden voltijds doen.
pour leur expertise en matière de
traitement des toxicomanes
peuvent toujours prévoir un
traitement de substitution. Le
médecin doit toujours consigner sa
décision et les avis qu'il recueille
dans le dossier médical pour
pouvoir démontrer qu'il n'entretient
pas la toxicomanie. Le nombre
maximum de traitements
théoriques se situe à 1000 patients
par médecin et par an.
05.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, u verwijst naar
het ontwerp van koninklijk besluit dat door de vorige regering werd
goedgekeurd. Moet ik uit uw uiteenzetting nu begrijpen dat u een ander
koninklijk besluit aan de Ministerraad zult voorleggen?
05.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Dans ce cas, le ministre va-t-il
soumettre au Conseil des ministres
un autre texte que l'arrêté royal
adopté par le gouvernement
précédent?
05.04 Minister Rudy Demotte: In één woord: ja.
05.04 Rudy Demotte, ministre:
Oui.
05.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Zeker voor de collega's die de
discussie in de vorige legislatuur hebben gevolgd waaronder de
toenmalige, eminente voorzitter van onze commissie, mevrouw
Avontroodt is het misschien interessant te weten dat wij tijdens de
vorige legislatuur een discussie over methadon hebben gehad. De wet
verplicht nu immers een aantal voorwaarden in een koninklijk besluit.
Andere voorwaarden zijn dan weer facultatief. Ik werd tijdens die
discussie bijna verketterd toen ik de suggestie maakte dat het
opsplitsen van de voorwaarden een probleem zou zijn. Ik hoor de
minister nu zeggen dat er een ander koninklijk besluit zal worden
genomen. Ik ben heel benieuwd of de wijziging van minister een
wijziging van het koninklijk besluit tot gevolg zal hebben.
05.05 Jo Vandeurzen (CD&V):
Sous la législature précédente,
nous avons eu une discussion au
sujet de la méthadone. Un arrêté
royal, pris en exécution de la loi,
impose certaines conditions.
D'autres sont facultatives. J'ai
risqué l'anathème en indiquant que
cette séparation constituerait un
problème. Je me demande si le
changement de ministre entraînera
une modification de cet arrêté
royal.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de uitwerking van de richtlijnen, in het kader van de federale drugnota" (nr. 342)
06 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "la
mise en oeuvre de directives dans le cadre de la note politique fédérale en matière de drogue"
(n° 342)
06.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij moeten de
drugs opnieuw op de agenda brengen. Er zijn zo van die dossiers die
iedereen plots schijnt te moeten vergeten maar het drugsprobleem is
een zeer ernstig probleem. Ik denk dat niemand in deze commissie dat
zal betwisten.
06.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
La note de politique fédérale en
matière de drogues annonce la
création d'un groupe de travail qui
examinerait à la loupe la
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
In de federale Drugsnota werd voorzien in de oprichting van een
werkgroep die de samenwerking tussen Justitie en de hulpverlening
onder de loep zou nemen. Die werkgroep was het resultaat van het
rapport van de professoren Casselman, Meuwissen, Noirfalise en
Maisse, die tot de conclusie waren gekomen dat er dringend nood was
aan een betere omschrijving van de opdrachten en
verantwoordelijkheden van alle actoren in die materie. Natuurlijk kon er
een deeltje geregeld worden in de jongste Drugswet maar er bleef een
aantal problemen over, zoals de invulling van het begrip beroepsgeheim,
de statuten, de informatieplicht, enzovoort. Mijn vraag is: worden de
aanbevelingen van dat eindrapport besproken in die aangekondigde
werkgroep? Is het mogelijk dat u een overzicht geeft van de
maatregelen die intussen zouden zijn genomen ter opvolging van de
besprekingen in de werkgroep? Of zijn er maatregelen die op korte
termijn zullen worden genomen?
collaboration entre le ministère de
la Justice et les responsables de
l'aide aux toxicomanes. Ce groupe
de travail résulte d'un rapport final
déposé par des professeurs. Ce
rapport concluait qu'il était urgent
de mieux définir les missions et
responsabilités de tous les acteurs
concernés. Un volet du rapport a pu
être mis en oeuvre dans le cadre de
la récente loi sur les drogues.
Plusieurs problèmes subsistaient
toutefois, comme la nécessité de
préciser la notion de secret
professionnel, les statuts et le
devoir d'information.
Les recommandations de ce
rapport seront-elles examinées par
le groupe de travail dont la création
est annoncée? Le ministre peut-il
donner un aperçu des mesures qui
ont été prises pour assurer le suivi
des discussions au sein du groupe
de travail? Des mesures seront-
elles prises à court terme?
06.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik kan het
volgende antwoorden op de vragen over de richtlijnen in het kader van
de federale drugsnota.
Ten eerste, het eindrapport van de heren Casselman, Meuwissen,
Noirfalise en Maisse, waarnaar u verwijst wordt niet verder besproken in
een werkgroep. Wel werd het eindrapport voorgelegd aan de leden van
de cel Gezondheidsbeleid Drugs. De leden stelden vast dat het rapport
een bepaald aantal interessante aanbevelingen bevat waarvan er enkele
zeer specifiek en andere van meer algemene aard zijn. Er werd veel
verwacht van dit eindrapport. Het rapport bevatte echter niets
verrassends om het beleid hierop af te stemmen.
Ten tweede, de werkgroep Samenwerking Justitie en Hulpverlening
werd bij mijn weten niet opgericht. De algemene cel Drugbeleid kan van
zodra ze is opgericht mee de ad hoc-werkcellen oprichten met een
specifieke werking, samenstelling en opdracht. Toch kunnen er reeds
proactief hieromtrent afspraken worden gemaakt met mijn collega die
Justitie onder haar bevoegdheid heeft.
Ten derde, van prioritair belang is de oprichting van de Algemene Cel
Drugs. Dit kan echter pas van start gaan zodra alle decreten van de
verschillende deelregeringen rond dit samenwerkingsakkoord zijn
verschenen in het Belgisch Staatsblad.
06.02 Rudy Demotte, ministre:
Le rapport final rédigé par des
professeurs ne sera pas examiné
plus avant par un groupe de travail.
Ce rapport a cependant été
présenté aux membres de la
Cellule Politique de Santé Drogues
qui ont constaté que le rapport
contenait un certain nombre de
recommandations pertinentes.
Certaines d'entre elles sont très
spécifiques, d'autres sont d'ordre
plus général. Le rapport ne
mentionne rien de suffisamment
surprenant pour que la politique
s'en inspire.
A ma connaissance, le groupe de
travail Partenariat Justice et Aide
aux personnes n'a pas été mis sur
pied. Dès sa création, la cellule
générale Politique des drogues
pourra mettre sur pied les cellules
de travail ad hoc dont le
fonctionnement, la composition et
la mission seront spécifiques. Des
accords proactifs peuvent
cependant déjà être conclus à cet
égard avec la ministre de la
Justice. La mise sur pied de la
cellule générale Politique des
drogues est prioritaire. Celle-ci
pourra voir le jour dès que tous les
décrets des différents
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
gouvernements relatifs à l'accord de
coopération seront publiés au
Moniteur belge.
06.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, om alle
misverstanden te vermijden, de minister is natuurlijk niet
verantwoordelijk voor wat er in enkele maanden tijd met de federale
drugsnota is gebeurd. Ik dacht evenwel niet dat de opdracht van die
werkgroep onder de vorige regering afhankelijk was gemaakt van de
goedkeuring van het samenwerkingsprotocol tussen de verschillende
betrokken overheden. Justitie is een uitdrukkelijk federale bevoegdheid.
De relatie tussen Justitie en hulpverlening en de parajustitiële
activiteiten is ons voldoende bekend. Ook in de laatste drugswet heeft
men trouwens getracht een aantal zaken wettelijk te regelen. Ik vind het
dus jammer dat men de werkzaamheden niet aanvat omdat naarmate
men ervan overtuigd is dat de drugsproblematiek in eerste instantie een
probleem van volksgezondheid is, de rol van de Justitie natuurlijk ook
uitdrukkelijker moet worden bepaald en de afspraken ook duidelijker
moeten zijn. Ik vind het wat jammer dat er blijkbaar geen werk is
gemaakt van deze werkgroep.
06.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
La ministre n'est évidemment pas
responsable du sort qui a été
réservé en l'espace de quelques
mois à la note de politique fédérale
sur la drogue. Mais j'ignorais que la
mission de ce groupe de travail
était tributaire de l'adoption de
l'accord de coopération entre les
différentes autorités. La justice, en
effet, est une compétence
expressément fédérale. La relation
entre justice, soins aux malades
et activités para-judiciaires est
suffisamment connue. Je déplore
que le groupe de travail n'entame
pas ses activités. A mesure que
s'impose la conviction que le
problème de la drogue est avant
tout un problème de santé
publique, il apparaît que le rôle de
la justice demande manifestement
à être défini plus explicitement et
que les accords conclus en la
matière doivent être plus précis.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Willy Cortois aan de minister van Middenstand en Landbouw over "de
percelen getroffen door de aanwezigheid van de 'maïskever'" (nr. 365)
07 Question de M. Willy Cortois à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "les
parcelles touchées par la présence de la 'chrysomèle du mais'" (n° 365)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.)
(La réponse sera donnée par la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique.)
07.01 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de maïskever is een kever die zich inboort in de wortels van de
maïs. Tot mijn verwondering heb ik vastgesteld dat het Federaal
Voedselagentschap daarvoor onbevoegd is. Dit leek mij nogal
eigenaardig. Ik voeg er onmiddellijk aan toe dat dit geen probleem is
van volksgezondheid omdat er nu eenmaal geen risico is voor de
bevolking.
Mijnheer de minister, in de gemeenten rond de luchthaven is er niet
alleen lawaai maar heeft men blijkbaar ook een probleem met deze
Amerikaanse kever. Zelfs op Europees vlak is men zich met deze
problematiek gaan bezighouden omdat men waarschijnlijk dacht aan de
geweldige schadelijke gevolgen die de coloradokever destijds
aanrichtte. De Europese Commissie heeft zich met deze
aangelegenheid beziggehouden en een richtlijn uitgevaardigd waarin
men dit type kever als bijzonder schadelijk omschrijft.
Het Federaal Voedselagentschap heeft door detectie vastgesteld dat
deze kever, die tot 7 centimeter lang kan zijn, aanwezig is in een aantal
percelen gelegen rond de internationale luchthaven van Zaventem. Deze
07.01 Willy Cortois (VLD): La
chrysomèle du maïs se nourrit des
racines du maïs et peut détruire
une partie considérable de la
moisson. La Commission
européenne a élaboré une directive
dans laquelle elle qualifie la
chrysomèle du maïs comme
particulièrement nuisible.
Il ressort d'une étude réalisée par
l'Agence fédérale pour la Sécurité
de la Chaîne alimentaire (AFSCA)
qu'en Belgique, la chrysomèle du
maïs ne se rencontre que dans la
région de Zaventem. Il importe
d'éviter que cette espèce
n'apparaisse dans le Nord de la
Campine où l'on cultive presque
exclusivement du mais.
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
kever heeft als eigenschap dat hij de wortels van de maïs aantast en dit
kan tot gevolg hebben dat 15 à 20% van de oogst wordt opgegeten. Na
een paar jaar kan de oogst zelfs volledig worden opgegeten door die
kever. Het voedselagentschap heeft blijkbaar maatregelen genomen. De
landbouwers werd aangeraden de rotatie van de gewassen op te drijven
zodat men slechts een keer om de drie jaar maïs teelt op de
aangetaste percelen. In een streek waar vooral witloof wordt geteeld,
heeft dit tot gevolg dat deze boeren worden verplicht tot een rotatie om
te verhinderen dat die maïskever zich op de aangetaste percelen zou
gaan vermenigvuldigen. Er is immers slechts één tactiek mogelijk: men
moet de volwassen kevers als het ware uithongeren. Ook de larven kan
men op die manier aanpakken. Men zegt mij dat een kever honderden
larven kan voortbrengen.
Het gevaar is minder erg voor de streek rond de luchthaven van
Zaventem. Ik wil er u wel attent op maken dat mocht deze kever zich
verder verspreiden naar bijvoorbeeld de Noorderkempen waar bijna
uitsluitend maïs wordt geteeld dit een zwaar probleem zou zijn voor de
landbouwers. Mijn vraag is dan ook welke Europese richtlijnen u
terzake moet uitvoeren. Men moet de getroffen gronden extra gaan
behandelen met bestrijdingsmiddelen. Voor de landbouwers zal dit per
hectare zowat 50 à 60 euro kosten. Heeft men het fenomeen onder
controle? Wordt de plaag ingedijkt? Zijn er vanuit de Belgische regering,
via de federale minister voor Landbouw of via u, stappen gezet om de
Belgische problematiek aanhangig te maken bij de Europese
Commissie zodat de landbouwers aanspraak kunnen maken op enige
vergoeding?
Quelles mesures le ministre
prendra-t-il conformément à la
directive européenne en vue de
maîtriser la situation?
Le coût des moyens pour lutter
contre les chrysomèles s'élève à
50 euros par hectare en moyenne.
Le ministre va-t-il contacter la
Commission européenne dans le
but d'octroyer une indemnisation
aux agriculteurs touchés par ce
fléau?
07.02 Minister Rudy Demotte: De bestrijding van fytosanitaire
problemen behoort uiteraard tot de bevoegdheid van de minister van
Sociale Zaken en Volksgezondheid.
Een. Gelet op de vaststelling van maïswortelboorder in de verschillende
lidstaten werd door het FAVV in 2003 een monitoringsplan opgesteld
om de mogelijke aanwezigheid ervan in België op te sporen. Daartoe
werden op de meest kwetsbare plaatsen, namelijk de internationale en
militaire luchthavens, de zeehavens en een aantal parkings langs de
invalswegen feromonenvallen geplaatst die regelmatig worden
gecontroleerd. De kever kan zich via het internationale verkeer over
grote afstanden verspreiden. Tevens werd een noodplan ontwikkeld dat
de maatregelen bepaalt wanneer de aanwezigheid van de kever wordt
vastgesteld. Dit plan bepaalt dat rond een besmet perceel een
focuszone met een straal van één kilometer en een veiligheidszone met
een straal van één tot vijf kilometer worden afgebakend.
In totaal werd de kever op 16 percelen vastgesteld. Daarbij werden
uiteindelijk drie focuszones afgebakend waarin de volgende gemeenten
of delen ervan gelegen zijn: Kampenhout, Zemst, Steenokkerzeel,
Machelen, Vilvoorde, en Kortenberg. De naar aanleiding van de eerste
vaststelling afgebakende focuszones dienden ingevolge nieuwe
besmettingen driemaal te worden uitgebreid. In deze drie focuszones
bevinden zich 198 percelen met een totale oppervlakte van 225,53
hectaren. De gemeenten bevinden zich inderdaad allemaal in de
omgeving van de luchthaven van Zaventem. Op andere kwetsbare
plaatsen werden geen kevers teruggevonden.
Twee. Het noodplan bepaalt dat bij vaststelling van een besmetting op
alle percelen in de focuszone twee besproeiingen met insecticiden
worden uitgevoerd en dit tot 1 oktober. Dit heeft inderdaad te maken
met het feit dat de kever zich vanaf 1 oktober niet meer voortplant. In
een behandeling van de bodem is daarentegen niet voorzien. De
07.02 Rudy Demotte, ministre:
La propagation de la chrysomèle du
maïs fait l'objet d'une attention
particulière et permanente. Toutes
les zones contaminées, soit 225,53
hectares, se situent aux abords de
Zaventem. Cette région est traitée
par insecticides et, dans les trois
années à venir, du maïs ne pourra y
être cultivé qu'une seule fois. Des
contrôles intensifs ont lieu dans un
périmètre de sécurité de 1 à 5
kilomètres.
L'AFSCA propose aux producteurs
de prendre en charge le traitement
des terres contaminées. Les frais y
afférents, qui varient de 52 à 60
euros par hectare, sont ensuite
facturés aux agriculteurs. L'AFSCA
soumettra toutefois une demande
aux instances européennes en vue
d'en récupérer la moitié. Les
montants remboursés sont bien
évidemment reversés aux
agriculteurs.
Nous devons désormais faire
preuve de rigueur afin de prévenir
l'apparition de problèmes de plus
grande ampleur.
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
volgende jaren mag op alle percelen van de focuszone gedurende een
periode van drie opeenvolgende jaren maar één keer maïs worden
geteeld.
Drie. Het FAVV heeft de producenten aangeboden de behandeling voor
hun rekening te organiseren. Producenten die daarvan hebben
gebruikgemaakt, betalen 52 euro per behandeling. Ingevolge de grote
versnippering van de percelen diende de kostprijs voor de producenten
die in de uitbreidingsgebieden van de focuszone zijn gelegen, te worden
verhoogd tot 60 euro per behandeling.
De kosten zullen door het FAVV aan de betrokken producenten worden
doorgerekend. Het FAVV zal in het kader van de Europese richtlijn
2000/29/EG, artikelen 22, 23 en 24 een solidariteitsdossier indienen bij
de bevoegde Europese instantie. In geval van goedkeuring voorziet
Europa in een tussenkomst van 50% in de gemaakte kosten. In
voorkomend geval zal het FAVV de aldus gerecupereerde bedragen aan
de betrokken producenten terugstorten.
Ten vierde, rond iedere focuszone wordt inderdaad een veiligheidszone
afgebakend, met een straal van 1 tot 5 km. In deze zone wordt de
monitoring door het plaatsen van feromoonvallen geïntensifieerd. Dit
wordt gedaan om na te gaan hoever de kever zich reeds heeft verspreid
en om, in voorkomend geval, de passende maatregelen te treffen. Het
FAVV voert deze controles uit.
Ik ben mij uiteraard bewust van de ongerustheid van de producenten die
in de nabijheid van de luchthaven gevestigd zijn. Wanneer nu evenwel
geen passende maatregelen worden getroffen, zullen maïstelers in heel
België in de toekomst verplicht worden jaarlijks verscheidene
supplementaire pesticidenbehandelingen uit te voeren. Door de insleep
op te sporen en de verdere verspreiding van dit organisme te vermijden,
kan een aanzienlijke verhoging van het pesticidenverbruik worden
vermeden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"het onderzoek naar mogelijke schadelijke effecten van de UMTS-antennes" (nr. 343)
08 Question de M. Yves Leterme au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"l'étude sur les éventuels effets nocifs des antennes UMTS" (n° 343)
08.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u weet dat ik de ambitie heb om mij in deze commissie op te
werpen als de pleitbezorger van de ecologie, de vervanger van de
vroegere collega's van Agalev. Ik heb vorige week een vraag gesteld over
de ecoboni. Uw antwoord was zeer verhelderend. Ik wil er dus een
gewoonte van maken om u een aantal dossiers voor te leggen die te
maken hebben met de levenskwaliteit en de gezondheidsrisico's die
door het beleid worden teweeggebracht.
Mijn vraag gaat over de schadelijke effecten van UMTS-antennes. Dit is
een zeer ernstig dossier, mijnheer Vandeurzen. De testen ter
voorbereiding van de ontplooiing van het UMTS-netwerk worden
momenteel uitgevoerd door de drie operatoren die houder zijn van een
vergunning op basis van de wetgeving die in de vorige legislatuur tot
stand is gebracht. Ik heb het over Base, Mobistar en Proximus.
De fasegewijze ontplooiing is mogelijk gemaakt door liberalen,
socialisten en groenen in de vorige legislatuur. We hebben, onder
08.01 Yves Leterme (CD&V): Les
trois opérateurs autorisés, à savoir
Base, Mobistar et Proximus,
réalisent actuellement les tests
visant à préparer le déploiement du
réseau UMTS. Les risques pour la
santé que représentent les
antennes UMTS ont été évoqués à
plusieurs reprises. J'ai toujours
préconisé le principe de précaution
mais le précédent gouvernement a
pris une décision. Il y a quelques
semaines, une étude menée par
TNO a démontré que l'exposition
aux champs électromagnétiques
est néfaste. C'est la raison pour
laquelle d'aucuns demandent
qu'une étude approfondie soit
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
andere in het kader van de discussie over de programmawet van de
zomer van 2002, zeer uitvoerig van gedachten gewisseld over die
gezondheidsrisico's. We spraken toen, onder andere, over het hanteren
van het voorzorgsprincipe. Ik was daarvan een sterke pleitbezorger,
maar men heeft toen vanuit de regering op initiatief van minister Daems
horresco referens en mevrouw Aelvoet een bepaalde keuze
gemaakt.
Nu blijkt enkele weken geleden dat het wereldvermaarde
onderzoeksinstituut TNO een studie heeft uitgebracht waaruit blijkt dat
de mogelijke schade voor de gezondheid ten gevolge van de
blootstelling aan elektromagnetische velden, onder andere in het kader
van het functioneren van de UMTS-technologie, toch niet te
veronachtzamen is. Naar aanleiding van de bekendmaking van die
summiere studie met toch vrij indrukwekkende conclusies, werd ook
vanuit ons land en ook vanuit uw diensten nogmaals gevraagd om op
grote schaal een gefundeerd en diepgaand onderzoek te doen naar de
mogelijke schadelijke effecten van die elektromagnetische velden van
een UMTS-netwerk. Er werd ook betreurd niet door de minsten, door
mensen die tot uw administratie behoren dat in ons land de federale
regering het gaat dus ook over u, mijnheer Demotte terzake
onvoldoende initiatief neemt en niet voldoende investeert in een
grootschalig wetenschappelijk onderzoek dienaangaande.
Ik zou u de vragen willen stellen die zich opdringen. Ik heb vorige week
begrepen dat u nog niet in staat was om te antwoorden omdat de
informatie u nog niet was bezorgd. Ik heb daar alle begrip voor betoond,
maar ik kom dus terug op mijn vragen en ik hoop daarop nu een heel
duidelijk antwoord te krijgen.
Mijnheer de minister, ten eerste, welke gevolgen verbindt u aan de
bekendmaking van het onderzoek van het Nederlandse
onderzoeksinstituut?
Ten tweede, zijn er voorzieningen genomen waarbij ons land is
betrokken om een ernstig onderzoek te voeren met een internationale
dimensie om voor eens en voor altijd duidelijkheid te verwerven over het
mogelijk schadelijke effect van de straling die uitgaat van het UMTS-
netwerk?
Ten derde, welke initiatieven hebt u reeds genomen of voorbereid in dit
domein?
Ten vierde, neemt u bijkomende voorzorgen, gelet op het feit dat de
ontplooiing van het UMTS-netwerk momenteel in de testfase zit? De
echte ontplooiing is gepland voor de komende jaren. Ik zou u willen
vragen welke voorzieningen u als minister van Volksgezondheid zult
nemen om ervoor te zorgen dat de gezondheidsrisico's op de juiste
wijze worden tegemoet getreden.
menée sur les effets nocifs
éventuels des champs
électromagnétiques d'un réseau
UMTS et regrettent que le
gouvernement fédéral n'investisse
pas suffisamment de moyens à cet
effet.
Quel suivi le ministre réservera-t-il
au rapport de TNO? Une étude
sérieuse a-t-elle été commandée
sur les éventuels effets nocifs du
rayonnement du réseau UMTS? Le
ministre a-t-il pris des précautions
supplémentaires?
08.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ten eerste, de
TNO-studie van september 2003 over de effecten van radiovelden van
het Universal Mobile Telecommunication System, UMTS, werd mij
overgemaakt door mijn administratie. De studie stelt inderdaad een
verband vast tussen zowel het gevoel van welbevinden als
leersprestaties enerzijds en anderzijds een blootstelling aan radiogolven
die te vergelijken is met de blootstelling ten gevolge van een UMTS-
zender. De studie meldt echter ook dat er een replicatieonderzoek
nodig is door een onafhankelijke onderzoeksgroep. In België is het
tijdens de vorige legislatuur gerealiseerde koninklijk besluit van 29 april
2001 betreffende de zendmasten eveneens van toepassing op de
08.02 Rudy Demotte, ministre:
L'étude TNO de septembre 2003
relative aux effets des champs
radio de l'UMTS établit
effectivement un lien entre le
sentiment de bien-être tel que les
prestations d'apprentissage, d'une
part, et l'exposition aux ondes radio
telles que celles d'un émetteur
UMTS, d'autre part.
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
toekomstige UMTS-zendinstallaties. De gezondheidsnorm die door dit
besluit werd ingesteld, kwam er door toepassing van een bijkomende
veiligheidsfactor op de voorwaarden die door de internationale
commissie voor de bescherming tegen niet-ioniserende straling worden
aanbevolen. De niet-ioniserende stralen waren tot hiertoe aangehouden
door de Wereldgezondheidsorganisatie en zijn in de meeste Europese
landen in gebruik. Bovendien werd in België een akkoord afgesloten
tussen de federale en gewestelijke overheden zodat de
gezondheidsnorm kon worden aangepast aan nieuwe
wetenschappelijke bevindingen.
Ten tweede, momenteel gebeurt er onder de auspiciën van de
Wereldgezondheidsorganisatie een grootschalig onderzoek dat gewijd
is aan de mogelijke gezondheidseffecten van de elektromagnetische
velden, waarbij de radiofrequenties een belangrijk onderdeel vormen. De
resultaten van het onderzoek werden aanvankelijk aangekondigd voor
2003 maar zullen vermoedelijk niet voor 2004 bekend zijn. België heeft
tot hiertoe niet deelgenomen aan het internationale IMF-project,
afgezien van een bijdrage van een Belgische vorser aan het advies dat
werd uitgebracht door het wetenschappelijk comité Toxiciteit,
Ecotoxiciteit en Milieu van de Europese Commissie. Dit sluit echter
een toekomstige Belgische deelname of bijdrage niet uit in functie van
de beschikbare middelen. Een afstemming met het door het WHO
gecoördineerde onderzoeksproject, met de lopende onderzoeken en
met eventuele intermediaire resultaten lijkt mij eveneens aangewezen.
Ten derde, gelet op de nieuwe elementen die deze studie aanbrengt,
heb ik de Hoge Gezondheidsraad een advies gevraagd met betrekking
tot de methodologie van de studie en de opportuniteit van een herhaling
van deze studie door een onafhankelijke onderzoeksgroep zoals ook
gesuggereerd door de studie. Daarnaast wordt de kostprijs van een
dergelijke herhalingsstudie momenteel nagegaan.
Ten vierde, ik heb momenteel nog geen bijkomende voorzorgen
genomen buiten de hierboven vermelde. Het is momenteel nog niet
duidelijk of de Nederlandse overheid een initiatief zal nemen naar
aanleiding van deze studie.
En Belgique, les futurs émetteurs
UMTS seront soumis à l'arrêté
royal du 29 avril 2001 relatif aux
antennes émettant des ondes
électromagnétiques. La norme
sanitaire qui y a été reprise résulte
de l'application d'un facteur de
sécurité supplémentaire aux
conditions recommandées par le
comité international des
rayonnements non ionisants
(ICNIRP). Un accord a en outre été
conclu avec les Régions pour
permettre l'adaptation de la norme
sanitaire aux nouvelles données
scientifiques.
L'OMS mène actuellement une
étude de grande envergure dans ce
domaine. Les résultats de cette
étude ne seront probablement pas
connus avant 2004. La Belgique n'a
jusqu'à présent pas encore
participé au projet international du
FMI, ce qui n'exclut toutefois pas
une participation ultérieure. Un
alignement sur le projet de
recherche coordonné par l'OMS me
paraît également recommandé.
J'ai demandé l'avis du Conseil
supérieur d'Hygiène en ce qui
concerne la méthodologie de
l'étude et l'opportunité de mener
une nouvelle étude. Une évaluation
du coût de la démarche est
actuellement en cours.
Je n'ai pas pris de précautions
supplémentaires.
08.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit kan voorlopig
volstaan.
Mijnheer de minister, het belangrijkste dat ik onthoud uit uw antwoord,
is dat de Hoge Gezondheidsraad om advies gevraagd is. U laat de
TNO-studie dus evalueren door de Hoge Gezondheidsraad. Ik zou u
alleen nog willen vragen wat de timing is voor de adviesverlening van de
Hoge Gezondheidsraad gelet op de nakende implementatie en
operationalisering van het UMTS-netwerk in Brussel, Antwerpen en een
aantal andere stedelijke agglomeraties? Ik vind het goed dat u de Hoge
Gezondheidsraad om advies gevraagd hebt.
08.03 Yves Leterme (CD&V):
Quand le Conseil supérieur
d'hygiène va-t-il rendre un avis sur
l'étude du TNO?
08.04 Minister Rudy Demotte: Het zou logisch zijn dat we over een
advies kunnen beschikken als we de resultaten kunnen bekijken. Dat
betekent dat we het uiterlijk in 2004 moeten hebben. Volgens mij zou
het dus logisch zijn om een advies te krijgen voor we de resultaten
hebben. Ik heb aangekondigd dat de resultaten verwacht worden in
2004.
08.04 Rudy Demotte, minister:
Les résultats sont attendus en
2004.
Het incident is gesloten.
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
L'incident est clos.
De voorzitter: Collega's, er staan nog zestien vragen op de agenda, maar aangezien de minister over een
half uur de commissie zal verlaten vrees ik dat het onmogelijk zal zijn deze agendapunten te behandelen.
Il y a encore seize questions et le ministre part à 16 heures. Je veux bien faire passer tout le monde au
chausse-pied mais je crains que l'un ou l'autre collègue attende. L'agenda prévoit que deux autres ministres
arrivent à 16 heures pour d'autres questions. Je reporte les questions de ceux qui le désirent.
08.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vraag het
woord in verband met de regeling van de werkzaamheden.
Ik wil het echt niet moeilijk maken voor de minister. Wat mij betreft, ben
ik graag bereid om een aantal vragen op een ander moment te
behandelen als men dan ook een beetje rekening houdt met de agenda
van de parlementsleden. Ik heb maar een vraag waarvan de urgentie
uiteraard evident is en dat is de vraag die handelt over de
besparingsmaatregelen in de openbare ziekenhuizen. Als u de agenda
flexibel wenst te regelen, ben ik bereid om mij te beperken tot die
vraag.
De voorzitter: We zullen wel zien.
08.06 Jo Vandeurzen (CD&V): Ja maar, ik ga niet zomaar blijven
zitten.
De voorzitter: U mag blijven zitten maar als de minister weg is...
08.07 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik stel voor om mijn
vraag 14 over het tabaksfonds te stellen naar aanleiding van de
bespreking van de begroting.
De voorzitter: OK. Dank u, mijnheer Goutry.
08.08 Luc Goutry (CD&V): Als iedereen hier een inspanning levert
dan raken we er door.
(...): Ik wil wel een inspanning leveren maar deze vraag werd al eens
uitgesteld.
08.09 Luc Goutry (CD&V): Het gaat dus over oude koeien.
09 Vraag van de heer Bart Tommelein aan de minister van Middenstand en Landbouw over "het
aantal grootvee eenheden dat geslacht mag worden in slachthuizen" (nr. 366)
09 Question de M. Bart Tommelein à la ministre des Classes moyennes et de l'Agriculture sur "le
nombre d'unités de gros bétail pouvant être abattues en abattoir" (n° 366)
(Het antwoord zal worden gegeven door de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.)
(La réponse sera donnée par le ministre des Affaires sociales et de la Santé publique.)
09.01 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, ingevolge artikel
8, § 4 van het koninklijk besluit betreffende de algemene en bijzondere
exploitatievoorwaarden van slachthuizen dienen de slachthuizen van
geringe capaciteit het aantal slachtingen te beperken tot 20 grootvee-
eenheden per week met een maximum van 1.000 per jaar. Het
koninklijk besluit dateert van meer dan zeven jaar geleden en is volgens
mij helemaal niet meer actueel. Intussen zijn een aantal
omstandigheden drastisch gewijzigd, waarschijnlijk door
de
maatregelen die werden genomen. Ik stel vast dat in sommige regio's
slachthuizen zijn verdwenen waardoor andere worden overbelast. In
West-Vlaanderen zijn sinds het koninklijk besluit van 1996 de
09.01 Bart Tommelein (VLD):
L'article 8, §4, de l'arrêté royal du 4
juillet 1996 stipule que dans un
abattoir de faible capacité, on ne
peut abattre plus de 20 unités de
gros bétail par semaine avec un
maximum de 1000 unités par an.
En certains endroits, notamment
en Flandre occidentale, des
abattoirs ont disparu et d'autres
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
slachthuizen van Adinkerke, Zedelgem, Nieuwpoort en Eernegem
verdwenen. Door deze beperking kunnen sommige dieren niet naar het
dichtstbijzijnde slachthuis worden gevoerd of moeten zij langer wachten
op slachting. De algemene beperking in artikel 8, § 4 vind ik dan ook
niet langer verantwoord.
Ik heb hierover een aantal vragen voor de minister.
Zijn er mogelijkheden om het koninklijk besluit van 4 juli te wijzigen
teneinde een zekere variabiliteit in te voeren in de beperking op het
aantal slachtingen per slachthuis naargelang het aantal slachthuizen
dat nog actief is in de regio en naargelang het te verwerken slachtvee in
een bepaalde regio. Ten gevolge van deze economische realiteit denk ik
dat het verhogen van de slachtingen in sommige slachthuizen met
geringe capaciteit op dit moment noodzakelijk is.
abattoirs sont ainsi confrontés à
une surcharge de travail. Ne serait-
il pas possible d'adapter cet arrêté
royal vieux de sept ans à la réalité
et de permettre une fluctuation du
nombre maximum d'abattages en
fonction de la situation dans la
région?
09.02 Minister Rudy Demotte: Deze vraag behoort tot de bevoegdheid
van de minister van Volksgezondheid.
In artikel 8, § 4 van het koninklijk besluit van 4 juli 1996 waarnaar u
verwijst zet een deel van de richtlijn 64/433/EEG betreffende de
gezondheidsvoorwaarden voor de productie en het in de handel brengen
van vers vlees in Belgisch recht om. Dit resulteert in de beperking van
de productie in slachthuizen, erkend op grond van het statuut geringe
capaciteit tot maximaal 1.000 stuks grootvee in een GVE per jaar. Dit
komt ongeveer neer op 20 GVE per week. Voor de verschillende
diersoorten zijn omrekeningscoëfficiënten tot GVE bepaald. De richtlijn
laat toe om, mits toestemming van de commissie, een statuut geringe
capaciteit toe te passen tot 2.000 GVE per jaar. Evenwel kan dit
slechts voor slachthuizen die zich naar Europese opvatting bevinden in
gebieden met een bijzondere geografische beperking of
voorzieningsmoeilijkheden. Het gaat hier dan om eilanden, bergachtige
en afgelegen gebieden, zoals bijvoorbeeld de Schotse Highlands en
Lapland. Het is duidelijk dat het hele Belgische grondgebied niet aan
deze voorwaarden voldoet. In het bijzonder zijn er voor de West-
Vlaamse runderen voldoende slachtmogelijkheden, zowel in de eigen
provincie als in de rest van het land. Er zijn zowel EG-erkende
slachthuizen die niet principieel aan maxima zijn onderworpen als
slachthuizen met een geringe capaciteit waarvan overigens het
overgrote aantal niet in de buurt komt van de 1.000 GVE per jaar.
Dat betekent dat er zowel juridische als praktische redenen bestaan
om niet eenzijdig van de maxima af te wijken.
Niettemin, omdat de richtlijn zich slechts inlaat met het regelen van de
handel heeft de regelgever reeds in artikel 8, alinea 4b van het
genoemde koninklijk besluit, bepaald dat de particuliere slachtingen
uitgevoerd voor rekening van particulieren die het vlees exclusief
aanwenden voor de behoeften van hun gezin, niet moeten meegerekend
worden bij het bepalen van de vermelde maxima.
In het systeem van slachthuizen met een geringe capaciteit werd
voorzien om kleinere slachthuizen een overlevingskans te bieden. Die
slachthuizen hebben slechts een lokaal belang en vallen niet onder de
normale inrichtingsvoorwaarden van de door de EG erkende
slachthuizen. De productie van die slachthuizen was dan ook bestemd
voor de lokale markt, in ons geval, het grondgebied van België. Voor
een land als België, waar een zeer groot volume van de vleesproductie
voor de uitvoer is bestemd, is het dus aangeraden de EG-erkenning te
verwerven. Daardoor verdwijnen eveneens de bovenvermelde
productiebeperkingen. Niettemin is de keuze uiteindelijk aan de
09.02 Rudy Demotte, ministre:
Conformément à l'article 8 de
l'arrêté royal du 4 juillet 1996, les
abattoirs de faible capacité ne
peuvent en effet pratiquer que 1000
abattages par an. Cette règle est
conforme à la directive
64/433/CEE. La commission peut
autoriser une augmentation jusqu'à
2000 abattages, mais les
conditions à remplir à cet effet ne
s'appliquent que dans des régions
géographiques bien déterminées
comme les Highlands en Ecosse
ou la Laponie.
La capacité d'abattage est en outre
suffisante en Flandre occidentale.
Outre les abattoirs de faible
capacité, il y a également les
abattoirs reconnus par l'UE qui ne
doivent pas respecter de maxima.
Je ne vois aucun motif juridique ni
pratique pouvant justifier une
adaptation de l'arrêté royal.
La directive ne s'applique qu'à la
viande destinée à la
commercialisation, les abattages
privés n'étant pas pris en
considération pour fixer le
maximum.
Je veux souligner aussi que cette
mesure est prise pour laisser aux
petits abattoirs une chance de
survivre. Ils n'ont qu'une importance
locale et nationale. La Belgique est
principalement exportatrice et c'est
pourquoi il est recommandé de faire
appel à des abattoirs agrées par la
CE.
Si nous commençons à faire des
exceptions, cela risque de
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
exploitant zelf, die dan ook alle gevolgen van zijn keuze moet dragen.
Een eenzijdige en onvoorwaardelijke verhoging van het maximum zou
bovendien het gevaar scheppen dat er slachtactiviteiten ontstaan die op
hygiënisch vlak de mogelijkheden van de actuele inrichting van die
slachthuizen met geringe capaciteit te boven gaan. Ik meen dan ook
dat er geen aanleiding is, noch een juridische grondslag, noch een
praktische noodzaak, om in België een verhoging na te streven van de
maximaal toegelaten productievolumes in slachthuizen en andere
inrichtingen die onder de erkenning "geringe capaciteit" vallen. Het kan
inderdaad niet de bedoeling zijn via een grotere maximale
productiecapaciteit, bepaald in de uitzonderingsregel voor "geringe
capaciteit", de facto te komen tot een algemene verlaging van de
inrichtings- en exploitatievoorwaarden van de slachthuizen in België.
compromettre l'hygiène des
abattoirs. En outre, nous courons
le risque que l'exception entraîne
un abaissement général des
conditions d'exploitation.
09.03 Bart Tommelein (VLD): Mijnheer de minister, ik ben het maar
ten dele met uw argumentatie eens. Ik kan een aantal zaken perfect
volgen, maar wanneer men vaststelt dat een aantal van die kleinere
slachthuizen met geringe capaciteit verdwijnen, betekent dat
automatisch dat andere slachthuizen met geringe capaciteit overbelast
worden en dat men op een bepaald moment over die drempel moet
gaan. Ik weet dat men investeringen kan doen om te beantwoorden aan
de EG-normen. Dat vraagt uiteraard van de kleine middenstanders
enorme investeringen om maar een paar tientallen slachtingen per jaar
meer te kunnen doen. Ik stel vast dat wij een EG-richtlijn invoeren uit
het jaar 1996, maar dat wij zoveel jaren later, in een gewijzigde situatie,
blijkbaar toch niet bereid zijn een kleine afwijking toe te staan aan de
kleine middenstander die toch ook investeringen heeft gedaan in zijn
slachthuis en die toch ook een aantal mensen tewerkstelt.
09.03 Bart Tommelein (VLD): Si
certains abattoirs disparaissent, les
autres seront surchargés et devront
tôt ou tard transgresser la norme.
Si les petits abattoirs souhaitent
s'aligner sur la norme CE, cela
signifiera toutefois un
investissement énorme pour à
peine quelques dizaines
d'abattages supplémentaires.
Le ministre ne souhaite pas tenir
compte de la nouvelle réalité et
préfère maintenir une directive CE
de 1996 qui n'est plus applicable.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.04 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ik zal mijn tweede vraag, nr.
00514, uitstellen tot volgende week.
10 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de problemen met de antiblafhalsbanden voor honden" (nr. 378)
10 Question de Mme Magda De Meyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les problèmes posés par les colliers anti-aboiement pour chiens" (n° 378)
10.01 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, collega's, volgens onze dierenwelzijnwet mag niemand de
bewegingsvrijheid van het dier dat hij houdt of verzorgt zodanig
beperken dat het aan vermijdbare pijn, lijden of letsels is blootgesteld.
Het staat buiten kijf dat de training van honden geen excuus mag zijn
om die dieren pijn te doen. Er zijn immers genoeg alternatieven om
dieren te trainen buiten de toediening van stroomstoten.
De voorbije jaren is er een wildgroei ontstaan aan elektrische en
elektronische hulpmiddelen om honden te trainen. Er zijn heel wat
verschillende systemen. Er bestaan onzichtbare afsluitingen, waarbij
rond de tuin onder de grond een elektrische kabel wordt aangebracht,
waardoor de hond, zodra hij buiten wil lopen, een stroomstoot krijgt
toegediend via die kabel. Er bestaan telegeleide halsbanden. Zodra de
hond zich verder dan een bepaalde afstand van de bron begeeft, krijgt
hij een stroomstoot. Er bestaan ook antiblafhalsbanden. Daarvan
bestaan er veel modellen. Ik heb zelf zo'n halsband meegebracht. U
mag ze altijd eens proberen. Het is geen aangenaam gevoel, kan ik u
zeggen. De band die ik bijheb is klein, maar er bestaan ook grotere
10.01 Magda De Meyer (sp.a-
spirit): En vertu de la loi relative au
bien-être des animaux, le dressage
des animaux ne peut justifier qu'on
leur inflige des douleurs. On a
toutefois récemment constaté une
prolifération des accessoires
électroniques pour le dressage des
chiens. Il existe à présent des
clôtures invisibles, des colliers
téléguidés, des colliers anti-
aboiements et des colliers qui
administrent aux chiens des
décharges électriques. Ils sont
proposés à la vente chez les
vétérinaires mais aussi dans les
magasins d'articles pour animaux,
voire dans les grandes surfaces.
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
modellen op de markt. Sommige banden geven een elektrische stoot
zodat een trilling wordt gedetecteerd uitgaande van de hond. Andere
banden slaan gewoon aan zodra ze het blafgeluid horen. Nog andere
geven een soort citronella-geurwolkje af, wat honden absoluut niet leuk
vinden. Dan bestaan er nog trainingshalsbanden, waarbij de eigenaar
van op afstand zijn hond een elektrische stoot toedient of zo'n
geurwolkje bezorgt. Er zijn dus systemen allerhande.
Wat is nu het probleem? Vroeger werd het gebruik van die systemen
beperkt, in die zin dat het werd voorgeschreven door bijvoorbeeld
veeartsen. Tegenwoordig worden die systemen echter overal te koop
aangeboden. Ik heb dit exemplaar ook gewoon in een dierenwinkel
gekocht. Ze zijn vrij verkrijgbaar voor gelijk welke consument, niet alleen
bij dierenartsen, maar ook in dierenwinkels, grootwarenhuizen en doe-
het-zelfzaken.
Diverse wetenschapslui en de grootste Belgische vereniging van
hondentrainers en hondengedragstherapeuten staan achter het verbod
op de vrije verkoop van die systemen, gezien de nadelige en zelfs
gevaarlijke gevolgen voor de hond. Een studie aan de universiteit van
Utrecht toonde aan dat de halsbanden permanente pijn, angst en
stress veroorzaken bij de dieren. Een Britse enquête toonde recent nog
aan dat 88% van de mensen vindt dat de vrije verkoop van dat soort
dingen verboden moet worden. In Denemarken, Finland, Slovenië,
Zweden, Noorwegen en Zwitserland is de vrije verkoop trouwens al
verboden.
Ik ontken niet dat er bij sommige honden sprake kan zijn van
probleemgedrag door onophoudelijk blaffen, maar dat moet op een
andere manier worden opgelost. Een hond kan blaffen om verschillende
redenen, bijvoorbeeld uit schrik, pijn, ongemak, verveling of gevaar. In
dat geval moet de hond zijn stem niet worden afgenomen, zoals bij een
wenend kind ook geen pleister over de mond wordt gekleefd. Bij een
hond is dat analoog: er moet worden gezocht naar de oorzaak, door uit
te zoeken wat er aan de hand is.
Volgens het regeerakkoord zou deze regering zich met betrekking tot
dierenwelzijn baseren op het best practiceprincipe vanmorgen hebt u
dat ook terecht aangehaald in uw beleidsnota waarbij goede
voorbeelden uit andere EU-lidstaten zullen worden overgenomen, zoals
u beloofde. Het verbod op de vrije verkoop van die stroomhalsbanden
past mijns inziens dan ook volledig in de afspraken van het
regeerakkoord.
Mijn vraag is dus dubbel. Mijnheer de minister, kunt u uw standpunt
over die problematiek toelichten? Wordt er een verbod op de vrije
verkoop van die stroomhalsbanden voor honden overwogen?
Des études ont démontré que ces
colliers sont une source
permanente de douleur, d'angoisse
et de stress chez les chiens et que
la grande majorité de la population
y est fermement opposée. Dans
plusieurs Etats membres, ces
colliers sont d'ailleurs déjà interdits.
Dans l'accord de gouvernement, il
est fait référence, en ce qui
concerne le bien-être des animaux,
au principe de bonne conduite. Le
ministre peut-il faire part de son
point de vue en la matière?
Envisage-t-il d'interdire la vente libre
de colliers électriques pour chiens?
10.02 Minister Rudy Demotte: Zoals u weet, besteedt het
regeerakkoord voor het eerst bijzondere aandacht aan het welzijn van
de dieren. Er wordt thans melding gemaakt van het best practice
principe. Vrij vertaald betekent het dat ons land met betrekking tot
maatregelen in verband met dierenwelzijn, zich kan vergelijken met de
best presterende lidstaten op dit vlak.
Momenteel wordt er een studieopdracht opgemaakt om op korte termijn
te kunnen beschikken over een vergelijking van de bestaande
regelgeving op het vlak van dierenwelzijn binnen de Europese Unie. Op
basis daarvan zullen de nodige maatregelen kunnen genomen worden.
Concreet betekent dat echter niet dat er niets kan gebeuren tot het
10.02 Rudy Demotte, ministre:
Selon l'accord de gouvernement, la
politique en matière de bien-être
des animaux doit en effet être
fondée sur le principe de bonne
conduite. Une étude est
actuellement en cours pour définir
des règles uniformes pour
l'ensemble de l'Union européenne
mais rien ne nous empêche de
prendre d'ores et déjà les devants.
L'administration de secousses
électriques constitue en tout état
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
resultaat van deze studie bekend is. Het probleem dat u mij voorlegt,
lijkt mij inderdaad een overtreding op de wet van 1986 betreffende het
dierenwelzijn. Op basis van artikel 4 van die wet wordt gesteld dat
niemand de bewegingsvrijheid van het dier dat men houdt, verzorgt of te
verzorgen heeft, zodanig mag beperken, dat het dier onvermijdbare pijn
lijdt of aan letsels wordt blootgesteld. Het gebruik van stroomstoten om
het dier te beletten weg te lopen, wordt beschouwd als een vermijdbare
pijn, aangezien hiervoor andere manieren bestaan.
Ook om het blaffen te stoppen of de dieren af te richten, zijn er
alternatieven voorhanden. Ik deel dan ook uw mening dat de
stroomhalsbanden een te verwerpen manier zijn om honden in bedwang
te houden. Ik zal dan ook onderzoeken op welke wijze de verkoop en
het gebruik ervan kunnen verboden worden.
de cause une douleur évitable aux
termes de l'article 4 de la loi relative
au bien-être des animaux. Il y a
aussi suffisamment d'autres
solutions pour faire cesser les
aboiements. Comme vous, j'estime
que l'utilisation de pareils colliers
anti-aboiement est tout à fait
répréhensible et j'examinerai les
possibilités dont je dispose d'en
interdire la vente.
10.03 Magda De Meyer (sp.a-spirit): Ik ben uiteraard zeer blij met het
antwoord van de minister. Wij leven dus in blijde verwachting en hopen
dat het een kerstcadeautje wordt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Question de Mme Catherine Doyen-Fonck au ministre des Affaires sociales et de la Santé
publique sur "la limitation de l'offre médicale" (n° 389)
11 Vraag van mevrouw Catherine Doyen-Fonck aan de minister van Sociale Zaken en
Volksgezondheid over "de beperking van het medisch aanbod" (nr. 389)
11.01 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Monsieur le président, dans le
but d'une opposition constructive, ma question sera brève.
Dans sa déclaration de politique générale, le gouvernement fédéral a
annoncé son intention de maintenir, au niveau fédéral, le principe d'une
planification de l'offre des prestataires de soins. Or, le 27 février 2003,
le parlement de la Communauté française a adopté le fameux décret
modifiant les dispositions relatives aux études du secteur des sciences
de la santé, décret qui abroge la procédure de sélection à partir du 1
er
janvier 1994 et qui limite l'accès au deuxième cycle des études en
sciences dentaires et au troisième cycle des études médicales. Ce
décret modifie en fait les situations que des étudiants pensaient
acquises au préalable.
La question est simple. Ce numerus clausus actuellement organisé - si
l'on peut encore le dénommer ainsi, puisqu'il s'agit plutôt d'une
limitation de l'offre médicale, en particulier à la suite du vote du décret
de la ministre Dupuis en Communauté française paraît tout à fait
inacceptable, puisque nombre d'étudiants, après sept voire plus
d'années d'études, n'auront toujours pas la certitude d'être autorisés à
pratiquer leur profession. J'aimerais donc connaître, monsieur le
ministre, votre analyse quant à cette situation, en particulier en regard
de la situation juridique en Communauté française à la suite de
l'adoption du décret Dupuis, puisqu'il sera effectif à partir du 1
er
janvier
de l'année prochaine.
11.01 Catherine Doyen-Fonck
(cdH): Op 27 februari 2003 heeft de
Franse Gemeenschap een decreet
tot opheffing van de
selectieprocedure aangenomen dat
de toegang tot de tweede cyclus
van de studie tandheelkunde en
geneeskunde beperkt en situaties
wijzigt die door de studenten als
vaststaand werden beschouwd.
De numerus clausus in de
geneeskunde zoals die thans wordt
geregeld, is onaanvaardbaar omdat
jongeren die een studie
geneeskunde hebben aangevat pas
na hun zevenjarige studie de
zekerheid zullen hebben te mogen
praktiseren.
Hoe schat de minister die situatie
in?
11.02 Rudy Demotte , ministre: Monsieur le président, en ma qualité
de ministre fédéral, il ne m'appartient évidemment pas de donner un
avis sur la manière dont les autorités communautaires exercent leurs
compétences. D'un point de vue technique, une procédure de sélection
a toujours existé au sein des facultés de médecine, au terme de
laquelle les candidats spécialistes et les candidats généralistes étaient
sélectionnés.
11.02 Minister Rudy Demotte:
Het komt mij niet toe mijn mening
te geven over de uitoefening van
gemeenschapsbevoegdheden.
Er heeft altijd een procedure
bestaan voor de selectie door de
faculteiten geneeskunde van
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
Le nombre de candidats spécialistes par faculté ne pouvait être
supérieur au nombre de mandats disponibles, pour des raisons de
rémunérations. Il appartient donc aux facultés de médecine d'opérer la
sélection. La différence, c'est que, maintenant, cette sélection devrait
se faire de manière coordonnée entre les facultés de médecine
ressortissant à l'une ou à l'autre Communauté. Au terme de la
sélection, les facultés de médecine désigneront les candidats
spécialistes et les candidats généralistes qu'elles auront retenus.
kandidaat-huisartsen en
specialisten. Het verschil is dat die
selectie voortaan op een
gecoördineerde manier tussen de
faculteiten geneeskunde die onder
de ene of de andere Gemeenschap
ressorteren zal moeten verlopen.
11.03 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Monsieur le président, je
remercie le ministre pour sa réponse. Si j'entends bien, cela signifie
que l'organisation telle qu'elle est prévue pour le moment pourrait être
maintenue et, dès lors, que les étudiants qui sortent après sept années
d'études n'auront pas nécessairement la possibilité d'obtenir leur
numéro d'INAMI.
11.04 Rudy Demotte , ministre: Monsieur le président, pour répondre
à cette question, je rappelle que les procédures de sélection entre
candidats spécialistes et médecins généralistes étaient déjà le fait des
facultés. L'élément neuf qui intervient maintenant, c'est que la sélection
ne se fait plus seulement sur le plan de la faculté elle-même. Je l'ai
rappelé et je reprends mes termes exacts pour ne pas m'en écarter, il
appartient désormais aux facultés de médecine de faire la sélection. La
différence, c'est que, maintenant, la sélection devrait se faire de
manière coordonnée entre les facultés de médecine ressortissant à
l'une ou l'autre Communauté.
Pour le reste, je rappelle que la législation nationale n'a pas évolué.
11.05 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Je ne suis pas sûre que l'on
parle de la même chose. Il ne s'agit pas seulement d'un problème de
répartition entre généralistes et spécialistes.
11.05 Catherine Doyen-Fonck
(cdH): Het is geen probleem tussen
huisartsen en specialisten.
11.06 Rudy Demotte , ministre: Si.
11.07 Catherine Doyen-Fonck (cdH): Non. Le problème si je peux
me permettre- a trait aux jeunes qui sortent après les sept ans et qui
ne font pas partie des 280 qui ont leur numéro d'INAMI. Ils sont alors
obligés de se rabattre sur les possibilités qui leur restent comme, par
exemple, la médecine du travail. Mais ce n'est pas nécessairement leur
choix initial. Je répète qu'ils se rabattent sur une possibilité de travail
qui ne dépend pas d'un numéro d'INAMI. Ce n'est pas seulement un
problème de quota entre spécialistes et médecins généralistes.
11.07 Catherine Doyen-Fonck
(cdH): Dus, na een studie van
zeven jaar zullen de betrokkenen
nog altijd niet weten of zij hun
beroep zullen mogen uitoefenen en
zullen zij dus met iets anders
genoegen moeten nemen.
11.08 Rudy Demotte , ministre: C'est vrai, mais les deux sont
évidemment liés puisque ceux qui veulent poursuivre dans la
spécialisation le peuvent aussi. De plus, on sait très bien qu'il y a un
système de vases communicants. On connaît les chiffres globaux.
J'ajoute que j'hérite d'une situation que je connais. Pour le moment, je
ne suis pas à même de vous apporter une autre réponse que celle que
je vous donne.
11.08 Rudy Demotte , ministre:
De problemen houden verband met
elkaar, want er zijn
communicerende vaten.
Voor het ogenblik kan ik u niets
anders antwoorden.
11.09 Catherine Doyen-Fonck (cdH): D'accord. Je vous remercie,
monsieur le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
12 Vraag van mevrouw Alexandra Colen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
over "de erkenning van optometristen en osteopaten" (nr. 416)
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
12 Question de Mme Alexandra Colen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"la reconnaissance des optométristes et des ostéopathes" (n° 416)
12.01 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
kan mijn vraag zeer kort stellen, want het is een louter informatieve
vraag.
Voor het aantreden van de vorige regering Verhofstadt, toen Magda
Aelvoet minister van Volksgezondheid werd, lagen al twee bijna
afgehandelde dossiers op het ministerie. Het eerste handelde over het
statuut van optometristen. Dat zijn mensen die zich niet met
oogziekten, maar met oogfunctiestoornissen bezighouden en dus veel
worden geconsulteerd in het kader van leerproblemen bij kinderen. Er
lag ook een dossier in verband met osteopaten.
Toen minister Marcel Colla bevoegd was, tijdens het laatste kabinet-
Dehaene, waren die dossiers bijna afgerond. Betrokkenen hoopten zelfs
al dat hun beroep een statuut zou hebben en dat zij al erkend zouden
zijn geweest, maar onder de groene ministers zijn die dossiers
eigenaardig genoeg volledig blijven liggen. Bent u op de hoogte van
deze dossiers? Wat gebeurt er onder uw ministerschap met die twee
dossiers?
12.01 Alexandra Colen
(VLAAMS BLOK): Lorsque le
ministre Colla était encore titulaire
du département, les dossiers
relatifs au statut des optométristes
et des ostéopathes avaient presque
abouti. Lorsque les ministres
écologistes étaient à la tête du
département, ces dossiers ont été
jetés aux oubliettes. Qu'en
adviendra-t-il, à présent que M.
Demotte a pris la relève?
12.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, ik vraag een
beetje geduld, want mijn antwoord is niet meer hier. Iemand heeft mijn
antwoord meegenomen, dus ik kan u momenteel niet beantwoorden.
Het is een technisch probleem.
12.02 Minister Rudy Demotte: Je
ne suis pas en mesure de vous
répondre maintenant, mes notes
ayant disparu.
De voorzitter: Ik stel voor de volgende vraag te behandelen en daarna
terug te komen op deze aangelegenheid.
Le président: Je propose que nous
passions à la question suivante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"een evaluatie van het Globaal Medisch Dossier (GMD)" (nr. 494)
13 Question de M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "une
évaluation de Dossier Médical Global (DMG)" (n° 494)
13.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik heb een zeer korte vraag in verband met de
evaluatie van het Globaal Medisch Dossier. Iedereen van ons wordt met
de regelmaat van een klok geconfronteerd met een aantal studies vanuit
een aantal ziekenfondsen over dat Globaal Medisch Dossier.
Ik herinner u aan een niet zo ver verleden met een studie van de CM
waaruit zeer duidelijk bleek dat het Globaal Medisch Dossier vooral
succes kent in Vlaanderen. Zeer recent kwamen de Onafhankelijke
Ziekenfondsen aandraven met een studie waaruit zou blijken dat de
mensen die een Globaal Medisch Dossier hebben een ander gedrag
vertonen qua consumptie van medische goederen ten opzichte van
mensen zonder Globaal Medisch Dossier.
De Onafhankelijke Ziekenfondsen maken daar direct de kanttekening bij
door te zeggen dat zeer voorzichtig moet worden omgesprongen met de
resultaten omdat een globale analyse in Vlaanderen ontbreekt. Het zou
volgens hen wel eens kunnen dat mensen niet omwille van het Globaal
Medisch Dossier meer zorg gebruiken maar dat het zou kunnen liggen
aan het feit dat zij meer ziek zijn. Dit is een logisch en plausibel
uitgangspunt. Anderzijds wachten wij nog altijd op een globale analyse
om te zien of het Globaal Medisch Dossier wel degelijk de efficiëntie en
13.01 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Des études concernant
l'évaluation du dossier médical
global (DMG) sont régulièrement
publiées. Il ressort à présent d'une
étude des Mutualités
indépendantes que les patients
ayant un DMG génèrent jusqu'à
deux à trois fois plus de
consultations que la moyenne.
Quand décide-t-on d'utiliser le DMG
comme instrument de politique? Le
ministre est-il au courant de l'étude
en question? Dispose-t-on de
données sur le comportement des
patients, avec et sans DMG?
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
de zorgkwaliteit ten goede komt. Een derde plausibele vaststelling die
zij maken, is de vraag wanneer het beleid definitief de keuze zal maken
om het Globaal Medisch Dossier te gebruiken om de zorgkwaliteit te
verbeteren.
Ik heb een aantal korte, informatieve vragen, mijnheer de minister. Is uw
administratie op de hoogte van die studie? Beschikt uw administratie
over gegevens die al dan niet bevestigen dat patiënten met een Globaal
Medisch Dossier een ander medisch consumptiegedrag vertonen dan
de patiënten zonder een dergelijk Globaal Medisch Dossier? Beschikt u
als minister over een aantal studies die een globale analyse van het
Globaal Medisch Dossier toelaten? Het is een terechte constante in het
beleid om dit Globaal Medisch Dossier te promoten. Het wordt dan ook
wel eens tijd om een grondige evaluatie te maken. Werd een dergelijke
studie eventueel reeds aangevraagd bij het stilaan beruchte
Kenniscentrum?
13.02 Minister Rudy Demotte: Mijnheer de voorzitter, in antwoord op
de vragen van het geachte lid deel ik mee dat ik via de medische pers
kennis heb genomen van de door hem vermelde studie. De informatie
die uit deze studie voortvloeit, moet worden gezien in samenhang met
andere informatie die beschikbaar is, zowel bij andere
verzekeringsinstellingen als bij het Rijksinstituut voor Ziekte- en
Invaliditeitsverzekering.
Alleszins moet worden opgemerkt dat ook de auteurs van de nu ter
discussie liggende studie aangeven dat de studie niet toelaat te
concluderen dat het louter bestaan van een Globaal Medisch Dossier
op zich zou leiden tot een ander consumptiegedrag. Conclusies
hierover kunnen enkel getrokken worden na bijkomend onderzoek,
bijvoorbeeld in verband met de pathologie waaraan de patiënten met
een Globaal Medisch Dossier lijden.
Het Nationaal Akkoord Geneesheren-Ziekenfondsen van 19 december
2002 voorziet in het creëren van een werkgroep over het GMD om
voorstellen te formuleren betreffende een optimalisering van het gebruik
van het GMD op het vlak van gegevensregistratie curatief en preventief
-, depistage en inzake goede praktijk.
Er zijn derhalve concrete mogelijkheden om tot een globale analyse van
het GMD-systeem over te gaan. Ik zal de voorzitter van de nationale
commissie Geneesheren-Ziekenfondsen verzoeken om mij zo snel als
mogelijk alle nuttige conclusies terzake mee te delen.
13.02 Rudy Demotte, ministre:
J'ai eu connaissance par la presse
de l'étude que vous mentionnez. Il
faut toutefois également prendre en
considération d'autres informations,
comme les données des
établissements de soins et de
l'INAMI. On ne peut pas déduire de
l'étude qu'un DMG mène, en soi, à
un autre profil de consommation
médicale, ce que disent d'ailleurs
les auteurs eux-mêmes. Il faut tenir
compte d'autres facteurs, comme
les pathologies des patients
concernés.
Un groupe de travail prépare des
propositions pour optimiser le
DMG. La commission nationale
des médecins et des mutualités
analyse actuellement le
fonctionnement du système du
DMG. Je demanderai à cette
commission de me communiquer
ses conclusions le plus rapidement
possible.
13.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik dank
u uiteraard voor uw antwoord. Ik denk dat het dossier verdere opvolging
verdient. Ik stel vast dat het weer is doorverwezen voor verdere studie.
Wij zullen dan ook verplicht zijn om het verder te volgen.
13.03 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Nous suivrons
attentivement ce dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over
"de besparingsmaatregelen in de openbare verzorgingsinstellingen" (nr. 529)
14 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur "les
mesures d'économies affectant les établissements de soins publics" (n° 529)
14.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag heb
ik veertien dagen geleden ook al aan de minister gesteld. Ik wil de
concrete draagwijdte kennen van de beslissing van de regering om in
het kader van de besparingen voor de begroting 2004 te beslissen dat
14.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Quelle est la portée concrète de la
décision du gouvernement en vertu
de laquelle les administrations
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
de lokale besturen voortaan de premies zouden moeten betalen die
toegekend worden aan loopbaanonderbrekers.
Op dit moment worden die via de RVA betaald. De minister heeft toen
geantwoord dat hij een veertiental dagen nodig had om na te gaan
welke de repercussies van die beslissing konden zijn. Dit is niet
onbelangrijk, omdat dit over een groot bedrag gaat ten laste van de
verzorgingsinstellingen. Niet alleen ziekenhuizen, maar ook rustoorden
zullen hierin betrokken zijn. Onnodig te herhalen dat als er al sprake is
van onderfinanciering, dit de zaak alleen maar dreigt te verergeren. De
openbare instanties zijn op dit moment bezig met de opmaak van hun
budget. Vandaar mijn vraag of de minister kan bevestigen of de
openbare verzorgingsinstellingen en ziekenhuizen vanaf 1 januari zelf
die uitkeringen zullen moeten betalen. Als dat zo is, hoe gaat men dat
dan financieren? Natuurlijk hoop ik dat er geen inhaalbedragen aan te
pas komen, of forfaitiseringen die nooit overeenstemmen met de reële
loonkost. Mijn laatste vraag is of de instellingen op basis van de
federale regelgeving verplicht zijn om die loopbaanonderbrekingen toe te
staan? Als men het wettelijk oplegt, maar niet in de financiering
voorziet, is dit toch een groot probleem, denk ik. Dank u.
locales devront désormais verser
des primes aux agents en
interruption de carrière?
Ces primes sont actuellement
payées par l'entremise de l'ONEM.
Il y a deux semaines, le ministre
m'a répondu qu'il lui fallait deux
semaines pour examiner cette
question. Les établissements
publics de soins et les hôpitaux
devront-ils payer eux-mêmes ces
primes à partir du 1
er
janvier?
Comment cette opération serait-elle
financée? Les établissements sont-
ils tenus d'accorder des primes
d'interruption de carrière?
14.02 Minister Rudy Demotte: Het spijt me dat ik geen volledig
antwoord aan mijnheer Vandeurzen kan geven. Ik heb twee weken
geleden beloofd een werkgroep met mijnheer Vandenbroucke op te
richten. Men heeft al enkele conclusies uit die werkgroep kunnen halen.
Tot nu toe bestaat er nog geen beslissing. De regering moet zich
vanavond beraden, want dan is het Ministerraad. U bent dus enkele
uren te vroeg om een eerlijk en compleet antwoord te kunnen krijgen.
14.02 Rudy Demotte , minister: Il
y a deux semaines, je me suis
engagé à créer un groupe de travail
avec le ministre Vandenbroucke.
Aucune décision n'a encore été
prise. Le gouvernement examinera
cette question ce soir, lors du
Conseil des ministres.
14.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Begrijp ik goed dat de regering daar
vanavond over zal beslissen?
14.04 Minister Rudy Demotte: Inderdaad.
14.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Beslissen over het al dan niet
doorgaan, of over de modaliteiten?
14.05 Jo Vandeurzen (CD&V):
Décidera-t-il de la mesure même ou
des modalités?
14.06 Minister Rudy Demotte: De modaliteiten zijn natuurlijk
belangrijk, want ze kunnen ook voorzien dat enkele instellingen niet in
het stelsel moeten komen. Tot het beslist wordt, kan ik hier geen
bepalingen geven. Dat zal vanavond gebeuren.
14.06 Rudy Demotte, ministre:
Les modalités peuvent aussi
stipuler que certains
établissements ne seront pas
concernés par la nouvelle
réglementation. Je ne puis en dire
plus en ce moment.
14.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Ik zie dat de voorzitter er zeer gerust
bij zit. Dat stelt mij misschien een beetje gerust wat de openbare
verzorgingsinstellingen betreft. Ik hoop toch dat de minister beseft dat
vele OCMW's ook rustoorden hebben, dat het statuut van het OCMW-
personeel gelinkt is aan dat van het gemeentepersoneel en dat alles
aan alles hangt.
14.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
faut se rendre compte que les
CPAS possèdent également des
maisons de repos et que le statut
du personnel des CPAS est lié à
celui du personnel communal.
14.08 Minister Rudy Demotte: Het is een belangrijk probleem.
14.08 Rudy Demotte, ministre:
C'est un problème important.
14.09 Jo Vandeurzen (CD&V): Gaat het alleen over de statutairen, of
ook over de contractuelen?
14.09 Jo Vandeurzen (CD&V):
S'agit-il aussi de contractuels?
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
14.10 Minister Rudy Demotte: Ik pleit ervoor dat het alleen om de
statutairen gaat. Nu is er daar een bespreking over. Ik kan niet meer
zeggen, want conclusies zijn er nog niet.
14.10 Rudy Demotte, ministre: Je
veux m'en tenir aux statutaires.
14.11 Jo Vandeurzen (CD&V): Ik respecteer dat, geen probleem. Ik
hoop wel dat u begrijpt dat op het moment dat we nog maar eens een
verzending naar het Kenniscentrum organiseren over de
onderfinanciering van de ziekenhuizen, wij er nog een factuur bovenop
doen voor de openbare sector. Ik zou dat heel eigenaardig vinden.
De voorzitter: Ja, inderdaad.
14.12 Jo Vandeurzen (CD&V): Ik reken dus op de voorzitter en op de
Parti Socialiste in het algemeen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.13 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wens iets te vragen inzake de regeling van de werkzaamheden.
De minister vraagt of hij het antwoord op mijn vraag een volgende keer
mag meebrengen. Wanneer is de volgende vergadering gepland?
De voorzitter: Dat zal over twee weken zijn. Volgende week behandelt de commissie woensdagvoormiddag
de beleidsnota. De volgende vergadering van deze commissie met vragen heeft over twee weken plaats.
Volgende week is het ook 11 november.
14.14 Minister Rudy Demotte: Mevrouw Colen, indien u het wenst,
kan ik u het antwoord opsturen. Dat is geen probleem. Normaliter
moest ik vandaag antwoorden. De heer Cortois is echter weg.
(...)
De voorzitter: Het Reglement is duidelijk: twee minuten voor de vraag....
14.15 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag ik een voorstel
doen. Ik heb een vraag ingediend en heb geduldig mijn beurt afgewacht.
Indien ik moet wachten tot binnen twee weken, zal mijn vraag over de
versoepeling van de personeelsnormen in ziekenhuizen teneinde de
structurele onderfinanciering aan te pakken niet langer relevant zal zijn.
Kan de minister mij het schriftelijk antwoord doorspelen. Op die manier
kan ik beslissen of ik mijn vraag handhaaf. Ik kan daarmee vrede
nemen. Indien ik over het antwoord beschik, ken ik de visie van de
minister. Dit zou nuttig zijn voor de begrotingsbespreking.
De voorzitter: De tekst komt dan niet in het integraal verslag.
14.16 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dat weet ik, maar
dan ken ik toch al het standpunt van de regering.
Mijnheer de voorzitter, misschien kunnen wij telecommissies uitvinden,
zodat wij thuis kunnen chatten met de minister.
De voorzitter: Of videoconferenties houden.
15 Question de Mme Annick Saudoyer au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur
"les conséquences sanitaires liées à certaines pratiques non médicales de modifications
corporelles" (n° 277)
15 Vraag van mevrouw Annick Saudoyer aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
over "de gevolgen voor de gezondheid van praktijken waarbij op niet-medische wijze
veranderingen aan het lichaam worden aangebracht" (nr. 277)
(La réponse sera donnée par la ministre de l'Environnement, de la Protection de la consommation et du
Développement durable.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling.)
15.01 Annick Saudoyer (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, selon le magazine "Science et Vie" de septembre 2003, les
piercings buccaux provoqueraient le déchaussement des dents. Un
piercing de la langue, de la lèvre ou de la joue peut entraîner en effet de
graves lésions des gencives et provoquer la perte des dents, selon M.
Brooks de l'Université du Maryland aux Etas-Unis. Il rapporte en
particulier le cas de cinq jeunes adultes porteurs d'un piercing buccal.
Tous présentaient un creusement ainsi que des lésions de la gencive à
proximité du bijou. Trois d'entre eux étaient affligés de cavités
profondes autour de leurs dents, signe d'une périodontite sérieuse.
Mon collègue André Frédéric a déposé, sous l'ancienne législature, une
proposition de loi visant à instaurer des conditions de sécurité sanitaire
liées aux différentes pratiques non médicales de modifications
corporelles. Il s'inquiétait des conditions d'hygiène et de
professionnalisme dans lesquelles des pratiques comme le piercing, le
branding, le tatouage, etc. sont exercées. Il proposait également de
soumettre l'exercice de ce genre d'activités à une agréation, tout en
imposant des conditions d'hygiène et d'information minimales. Il n'est
pas inutile, en outre, de rappeler que ces pratiques provoquent, en plus
des problèmes d'odontalgie dont je viens de parler, des infections
bactériennes et virales, en particulier l'hépatite B et l'hépatite C, et des
risques de transmission du VIH.
Aussi, madame la ministre, pourriez-vous me donner des
éclaircissements sur les questions suivantes?
Quelle évaluation faites-vous aujourd'hui de la mise en oeuvre du code
de bonnes pratiques conclu entre le ministre précédent et le secteur
des tatoueurs et des pierceurs?
Quelles solutions ont été apportées aux problèmes sanitaires
engendrés par de telles pratiques? Des contrôles sont-ils effectués et
par qui? Quelles sont les sanctions éventuelles encourues par les
tatoueurs ou pierceurs indélicats?
Enfin, n'y a-t-il pas urgence à légiférer en la matière?
15.01 Annick Saudoyer (PS):
Volgens "Science et Vie" van
september 2003, zouden piercings
in de mond leiden tot het
terugtrekken van het tandvlees.
Tijdens de vorige regeerperiode
diende de heer André Frédéric een
wetsvoorstel in tot invoering van
veiligheidseisen voor de praktijken
waarbij op niet-medische wijze
veranderingen aan het lichaam
worden aangebracht. Hoe evalueert
u vandaag de toepassing van de
gedragscode die tussen uw
voorganger en de sector werd
afgesproken? Welke oplossing
werd gevonden voor de
gezondheidsproblemen die uit die
praktijken voortvloeien? Worden
controles uitgevoerd? Door wie?
Welke straffen kunnen indien nodig
worden opgelegd? Dient ter zake
niet dringend wetgevend te worden
opgetreden?
15.02 Freya Van den Bossche , ministre: Monsieur le président, je
tiens tout d'abord à rappeler qu'en ce qui concerne la protection de la
santé, la pose et l'enlèvement d'un tatouage ou d'un piercing ne sont
pas considérés comme un acte médical au sens de l'arrêté 78 du 10
novembre 1967. Tatouer ou piercer ne constitue pas un acte ayant pour
but de guérir, c'est un acte purement esthétique.
Dès lors, la Santé publique ne peut pas effectuer de contrôle. Je
souligne que l'avis du Conseil supérieur de la santé stipule qu'il n'est
pas indiqué de médicaliser la profession, ce qui impliquerait un
agrément préalable des tatoueurs.
Mon prédécesseur a effectivement signé un accord avec le secteur du
tatouage. Dans le cadre de cet accord, un code de bonne pratique a
été élaboré par un groupe de travail comprenant des représentants du
15.02 Minister Freya Van den
Bossche: Op het vlak van de
bescherming van de
volksgezondheid worden tatoeage
of piercing niet als medische
ingrepen in de zin van het koninklijk
besluit nr. 78 van 10 november
1967 beschouwd. Volksgezondheid
kan bijgevolg geen controles
uitoefenen in deze sector. De Hoge
Gezondheidsraad wil dit beroep
evenmin medicaliseren.
Mijn voorganger heeft een
overeenkomst met de sector van de
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
secteur, des consommateurs et de l'administration. Un label de qualité
est attribué aux professionnels qui s'engagent à respecter ce code.
Ces professionnels sont contrôlés par un service externe de prévention
et de protection au travail. Les premiers contrôles ont débuté en juillet
2003. Au sein de la commission de la sécurité des consommateurs,
une sous-commission est chargée de suivre la bonne exécution de cet
accord. Il est encore trop tôt pour se livrer à une évaluation.
La loi sur la sécurité des produits et des services de 1994 s'applique
aux tatouages et aux piercings. Le principe général de cette loi est que
tous les services et produits mis sur le marché doivent être sûrs. La
direction "Contrôle et médiation" du SPF Économie est chargée de
vérifier la bonne application de la loi. Les plaintes en matière de
tatouage et de piercing sont pour le moment quasi inexistantes. J'ai
demandé à mon administration qu'une enquête sur ce secteur soit
organisée en 2004. Sur la base de cette enquête, nous pourrons mieux
évaluer les problèmes qui se posent ainsi que l'efficacité du code de
bonne pratique. Entre-temps, en cas de problèmes avec des tatoueurs
ou des pierceurs, une plainte peut être déposée auprès de la direction
"Contrôle et médiation" qui mènera immédiatement une enquête.
tatoeage ondertekend. Er werd een
gedragscode opgesteld en bij
naleving ervan wordt een
kwaliteitslabel toegekend. De
beroepsbeoefenaars uit deze sector
worden door een externe dienst
voor preventie en bescherming op
het werk gecontroleerd. De eerste
controles werden in juli 2003
uitgevoerd. Het is nog te vroeg om
ze te evalueren.
Doel van de wet van 1994
betreffende de veiligheid van
producten en diensten die van
toepassing is op tatoeage en
piercing is dat enkel veilige
producten op de markt gebracht
worden. De toepassing ervan wordt
door de directie Controle en
Bemiddeling van de FOD Economie
gecontroleerd. Als er problemen
zijn kan men zich tot die directie
wenden. Er zijn bijna geen klachten
over tatoeages en piercings. De
doorlichting van deze sector die
voor 2004 is gepland zal het
gemakkelijker maken de
gedragscode op zijn
tekortkomingen en pluspunten te
evalueren.
15.03 Annick Saudoyer (PS): Je remercie Mme la ministre pour sa
réponse. Effectivement, le tatouage n'est pas une pratique médicale.
Cependant, cette pratique pouvant provoquer des infections
bactériennes virales, l'hépatite B ainsi que des transmissions IVH, elle
devient un problème de santé publique.
15.03 Annick Saudoyer (PS):
Het gaat inderdaad niet om een
strikt medisch probleem, wel om
een probleem van volksgezondheid.
15.04 Freya Van den Bossche , ministre: Nous procéderons à des
enquêtes dès lors qu'une plainte sera déposée. Il appartient à mon
administration de mener des contrôles en la matière. Il est évident que
quiconque a connaissance de plaintes peut le signaler. Ainsi, des
enquêtes peuvent être menées dès l'instant où une plainte est émise.
Cependant, nous ne sommes pas en mesure de faire davantage étant
donné qu'il n'y a pas de plaintes actuellement.
15.04 Minister Freya Van den
Bossche: Zodra er bij mijn diensten
klachten binnenlopen, voeren we
een onderzoek. Indien u op de
hoogte bent van bepaalde
problemen, laat me dat weten.
15.05 Annick Saudoyer (PS): Même s'il n'y a pas de plainte, nous ne
pouvons nous voiler la face. Je parlais des enquêtes menées aux Etats-
Unis mais, en Belgique, nous rencontrons également de tels
problèmes.
15.05 Annick Saudoyer (PS):
Het is niet omdat er geen klachten
zijn, dat er geen problemen zijn. In
de ziekenhuizen is dat voldoende
duidelijk.
15.06 Freya Van den Bossche , ministre: Apparemment, sans
plainte, nous ne pouvons pas effectuer d'enquête. Néanmoins, nous
allons faire une enquête d'envergure en 2004 dans ce secteur pour
analyser la situation. Des enquêtes très spécifiques liées à un
problème de santé publique ne peuvent être réalisées que dans la
mesure où une plainte a été déposée.
15.06 Minister Freya Van den
Bossche: In 2004 zal een
onderzoek worden gevoerd naar
deze problematiek. Indien intussen
geen klachten binnenlopen, kunnen
we niets ondernemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
16 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke
Integratie en Grootstedenbeleid over "de toekomst van het personeel van de opvangcentra
Westende en Houthalen" (nr. 548)
16 Question de M. Jo Vandeurzen à la ministre de la Fonction publique, de l'Intégration sociale et
de la Politique des grandes villes sur "l'avenir du personnel des centres d'accueil de Westende et
Houthalen" (n° 548)
16.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, toen wij in de Kamer de State of the Union
bespraken, werd op het terrein bekend dat de federale regering, met
uitvoering van een beslissing die reeds een beetje ervoor was genomen,
het personeel van de opvangcentra van Westende en Houthalen zou
opzeggen. Het gaat over 91 personeelsleden in Westende en ongeveer
71 in Houthalen. Het is ondertussen ook bekend dat door de regering
een sociaal begeleidingsplan voor het personeel is voorgesteld aan de
vakbonden. De inhoud van het plan is trouwens ook in de pers
bekendgeraakt. Wat mij betreft, zijn dat dus bekende gegevens.
Toen in Limburg Ford 3.000 mensen liet afvloeien, hebben wij in de
Kamer een triomfalistische eerste minister moeten aanhoren. Dat de
federale regering als ik het goed begrepen heb voor de eerste keer
overgaat tot een bijna collectieve afdanking van een aantal contractuele
personeelsleden, geeft een bijzonder wrang gevoel. Uiteraard zijn er
daaromtrent een aantal vragen.
Ik spits mij toe op de situatie in Limburg. Ik neem echter aan dat
mutatis mutandis een aantal van de vragen ook gelden voor Westende.
Bij het formuleren van de vragen heb ik mij uiteraard gebaseerd op het
bekende protocol dat aan de vakbonden is voorgelegd.
Mijn vragen zijn de volgende.
Waarom heeft de overheid er niet voor geopteerd om zelf een nieuwe
bestemming te geven aan het domein, uiteraard in overeenstemming
met de regels inzake ruimtelijke ordening? Die vraag rijst zeker nu, op
het moment dat de provincie Limburg zo hard wordt getroffen door de
beslissing bij Ford. Ik denk dan niet alleen aan het personeel, maar ook
aan de toeleveranciers en andere bedrijven. In die optiek zou een
daadwerkelijke deconcentratie van een aantal taken heel positief zijn. Ik
hoor zeggen dat er bijvoorbeeld inzake vorming van personeel
misschien toch mogelijkheden waren. Mijn vraag is dus waarom men
op dat vlak niet heeft doorgebeten.
Ten tweede, ik heb begrepen dat de beslissing zou genomen zijn om
over te gaan tot verkoop van het domein. Werd in het lastenboek
ingeschreven dat overname van personeel in ieder geval tot aanbeveling
strekt of een element is bij de beoordeling van de kandidaat-kopers?
Ten derde, wat zijn de mogelijkheden inzake brugpensioen? Ik lees in
de brieven die de mensen meenemen naar potentiële werkgevers, dat
de regering een bepaling in de programmawet aankondigt voor de
begroting 2004 om een aantal financieringen mogelijk te maken. Is het
mogelijk dat contractuele personeelsleden die een bepaalde leeftijd
hebben bereikt, met brugpensioen kunnen gaan? Kan daarvoor een
wettelijke basis worden gecreëerd, indien dit niet mogelijk is op dit
ogenblik of bestaat er wat dat betreft een principieel probleem?
Mijn volgende vraag heeft betrekking op de partners. In het plan staat
dat men kan worden tewerkgesteld met doorbetaling van de wedde bij
de nieuwe werkgever. Dat kan indien de nieuwe werkgever lokale
16.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le personnel contractuel des
centres d'accueil à Westende et à
Houthalen a été l'objet d'un
licenciement collectif. Le délai de
préavis a pris cours et des accords
ont été conclus avec les syndicats
à propos d'un plan
d'accompagnement pour le
personnel.
Pourquoi le gouvernement fédéral
ne prend-il pas d'initiative afin de
donner une autre affectation au
domaine Hengelhoef à Houthalen,
par exemple sur le plan de la
formation du personnel policier?
Le cahier des charges de
l'adjudication publique du domaine
inclut-il dans ses critères la reprise
du personnel licencié?
Certains contractuels pourront-ils
bénéficier de la prépension?
Le plan d'accompagnement
encourage les engagements auprès
de partenaires et au sein du
secteur public. Parmi les
partenaires on peut citer un certain
nombre d'initiatives du secteur non
marchand privé. Pourquoi ne pas
étendre cette catégorie au secteur
privé de l'aide sociale et
notamment aux hôpitaux publics?
Un membre du personnel licencié
qui est engagé par un des pouvoirs
locaux, peut-il conserver son
ancienneté? Quelle échelle
barémique est alors d'application?
Les pouvoirs locaux sont-ils tenus
de suivre toutes les procédures
légales relatives à la déclaration de
vacance de la fonction et aux
examens? Pourquoi le
gouvernement fédéral ne prend-il
pas d'initiative afin de sensibiliser
les pouvoirs publics au problème
des travailleurs licenciés des
centres d'accueil? La nouvelle
prison de Hasselt n'offre-t-elle pas
des perspectives à cet égard?
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
besturen of partners zijn. Bij partners wordt dan verwezen naar een
aantal diensten die actief zijn in de asielcentra, onder meer het Rode
Kruis. Waarom is die keuze beperkt in het begeleidingsplan? Er worden
daarin een aantal privé-initiatieven opgesomd. Waarom wordt dat niet
uitgebreid naar de totale welzijnssector? Moet ik opmaken uit het
voorstel van de minister dat openbare ziekenhuizen wel in aanmerking
zouden komen om personeel over te nemen en de weddebetaling
gedurende een bepaalde periode te verkrijgen en private ziekenhuizen
niet? Waarom wordt daar door de minister een onderscheid gemaakt?
Het zou volgens mij de mogelijkheden voor het personeel toch kunnen
verruimen.
Hoe zal de overname van personeel gebeuren? Het gaat over een vrij
behoorlijke onderneming, met in Limburg bijna 72 personeelsleden. Als
dat gebeurt, moet men dan een examen doen? Moet dat gebeuren aan
de barema's van de lokale besturen? Moet men dus opnieuw de vaste
benoeming organiseren of contractuelen tewerkstellen voor onbepaalde
duur, met alle regels die daarbij horen, zoals het open verklaren van
examens en dergelijke? Dat is toch niet zo eenvoudig.
Ten slotte, gaat men acties ondernemen om de lokale besturen en
mogelijk geïnteresseerde besturen te sensibiliseren voor deze situatie
en begrip te vragen voor de situatie van het betrokken personeel?
Waarom wordt bijvoorbeeld in het project van de gevangenis in
Hasselt geen concreet perspectief aan de betrokkenen geboden? Het
gaat hier toch om dezelfde werkgever. Waarom kan men daar geen
engagementen nemen?
16.02 Marie Arena , ministre: Monsieur le président, mesdames,
messieurs, en ce qui concerne la problématique des deux centres de
Westende et Houthalen, je tiens à signaler que nous avons voulu, le
plus rapidement et le plus efficacement possible, trouver les solutions
pour les personnes qui travaillaient dans ces centres qui faut-il le
rappeler - sont fermés par ordre judiciaire. Ce n'est donc nullement
notre décision, mais nous devons respecter les décisions qui ont été
prises.
Quelles sont les actions proposées dans le protocole? Je tiens à
signaler que ces actions ont bien entendu été négociées avec les
partenaires sociaux, les syndicats représentatifs des deux centres et
signées par deux d'entre eux, mais pas avec l'ensemble des syndicats
représentatifs.
Un gros effort a été effectué pour pouvoir trouver des solutions pour la
majorité des personnes concernées. Mais nous n'avons évidemment
pas pu répondre à toutes les propositions, pour des raisons techniques
et légales que je vous expliquerai dans un instant.
Pouvions-nous envisager une destination d'utilisation du centre en
respectant les conditions d'aménagement du territoire? Oui.
Cependant, cette solution présente un inconvénient. En effet, si l'on
s'en tient aux préoccupations de l'aménagement du territoire, ce centre
pouvait être utilisé essentiellement à des fins touristiques de courte
durée. Il aurait donc été difficile de prévoir la possibilité de recaser tout
le personnel dans une activité de ce type. Cette vocation n'aurait donc
pas pu rencontrer l'objectif du personnel actuellement en place dans les
centres.
Deuxième point: a-t-on la possibilité d'imposer au repreneur potentiel le
recrutement de ces personnes ? Imposer, non; plaider pour, oui. Nous
demanderons à la Régie des bâtiments, propriétaire et responsable du
16.02 Minister Marie Arena: De
opvangcentra van Westende en
Houthalen werden gesloten
krachtens een rechterlijke
beslissing waar ik hoegenaamd
geen vat op heb. Over het
begeleidingsplan voor het personeel
werd onderhandeld met de sociale
partners; twee ervan ondertekenden
het.
De overheid zou de asielcentra een
nieuwe bestemming kunnen geven,
maar de mogelijkheden (korte
vakanties) zijn beperkt en bieden
slechts een oplossing voor een
beperkt aantal personeelsleden.
De gebouwen, die ter beschikking
staan van de Regie der gebouwen,
zullen moeten worden verkocht. Wij
zullen er bij de overnemer op
aandringen dat hij het personeel
opnieuw in dienst neemt.
Brugpensioenen kunnen onmogelijk
gepland worden. Het gaat hier niet
om een algemene principiële
stelling maar om een wettelijk
onvermogen. Voor de 55-plussers
werden nochtans bijzondere
maatregelen getroffen.
04/11/2003
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
centre, de rester attentif au fait que le futur repreneur doive être décidé
à engager du personnel.
Encore une fois, nous ne pouvons pas nous situer en position d'attente;
il était donc utile de proposer aussi d'autres alternatives et nous y
serons attentifs. Notre requête auprès du ministre Reynders,
responsable de la Régie des bâtiments, consistera à solliciter sa
meilleure attention vis-à-vis de cette demande.
Le troisième point concerne les prépensions: il était impossible de les
prévoir pour le personnel concerné par la fermeture des centres, dans la
mesure où il s'agissait de contractuels. La prépension n'était
légalement pas possible pour ces personnes. N'y voyez pas une
position de principe général sur la problématique de prépension, mais
plutôt une incapacité légale de pouvoir offrir ce cadre. En revanche, une
attention particulière est portée aux plus de 55 ans: il existe des aides
au recrutement des personnes licenciées dans le cadre de la fermeture
des centres. Pour les plus de 55 ans, les aides sont plus importantes
quand une administration ou une entité les recrute.
Le quatrième point concerne la définition des partenaires. Pourquoi
avons-nous ouvert le champ à des partenaires privés, spécifiquement
dans le cadre des demandeurs d'asile ? Nous avons adopté comme
règle que l'Etat poursuive le financement des personnes qui décident de
se tourner vers le service public. Nous avons en outre voulu permettre à
des partenaires de Fedasil, dans le cadre de l'accueil des demandeurs
d'asile, de recruter ces personnes qui disposaient d'un savoir-faire dans
ce domaine. Ainsi, la Croix-Rouge, les ONG, comme le CIRE par
exemple, auraient aussi la possibilité de recruter ces personnes.
Nous avons aussi voulu, dans le cadre du protocole, prendre en
considération la possibilité de couvrir les frais de personnel s'ils se
dirigeaient vers l'enseignement subsidié par les différentes
Communautés.
Le cinquième point de votre question est relatif au statut. L'autorité
recrutante doit-elle le faire à l'ancien statut ou au nouveau statut? Nous
ne voulons pas de dérives par rapport à des statuts dans une autorité
spécifique. Nous avons marqué notre accord dans le protocole sur le
fait que nous payerons au barème de l'autorité qui recrute. C'est à ce
prix-là que nous payerons. Il ne faut pas qu'il y ait de distorsions et de
personnes avantagées par rapport à d'autres. Nous nous calquerons
sur les moyens et barèmes de l'autorité qui recrute et non pas de celle
de départ.
En ce qui concerne votre sixième question, vous dites qu'il n'y a pas de
sensibilisation pertinente. Nous sommes le 4 novembre 2003. Le
protocole a été ratifié le 28 octobre. Entre le 28 octobre et le 4
novembre, il aurait été difficile de mener une large action de
sensibilisation. Je peux toutefois vous rassurer et vous confirmer que
nous avons déjà, avec la collaboration de Fedasil, sensibilisé, contacté
une série d'acteurs amenés à accueillir ces différentes personnes.
Nous avons aussi créé un groupe de travail avec le VDAB pour
instaurer une cellule de reclassement au niveau des personnes. Nous
avons eu des contacts avec M. Landuyt, ministre de l'Emploi au niveau
régional.
Un certain nombre de contacts ont donc déjà été pris. Il en est de
même avec la ministre de la Justice pour étudier les éventuelles
possibilités de réemploi dans le cadre du monde pénitentiaire. Tout
cela est déjà accompli. Ce travail n'est peut-être pas diffusé par les
médias mais il est réalisé dans le cadre des contacts que nous avons
Wat de keuze van de partners
betreft, geldt dat de
overheidsfinanciering naar de
mensen gaat die een openbare
dienst leveren. Wij nemen ook de
personeelskosten in aanmerking
indien zij naar het onderwijs gaan.
Wij zullen betalen volgens de
loonschaal van de overheid die in
dienst neemt en niet volgens die
van de overheid die men verlaat.
Sinds vorige week is een
bewustmakingscampagne aan de
gang. Wij hebben al verschillende
actoren op gewestelijk en federaal
niveau gecontacteerd en een
reclasseringscel opgericht.
CRIV 51
COM 043
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
pu établir. Mon équipe, avec Fedasil est bien entendu très attentive à
cette action.
Je suis persuadée que le plus vite sera le mieux. Dans le cadre du
reclassement des travailleurs, il faut agir très rapidement dans leur
intérêt et dans celui de tout le monde. Nous sommes donc très
attentifs et je peux vous assurer qu'entre le 28 octobre et le 4
novembre, des choses ont été réalisées même si on n'en a pas fait
grand bruit.
16.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, hopelijk begrijpt
u mijn verbazing.
Op 19 juni 2003, tijdens de vorige regering, werd besloten om de centra
te sluiten. Dat is al enkele maanden geleden. Ondertussen is er in
Limburg een sociaal drama op komst. Wat u mij zegt als inspanningen
die kunnen gebeuren, dat weten de mensen natuurlijk wel. Ik geef een
paar voorbeelden. In een lastenboek bij de verkoop van het domein of bij
het toekennen van punten om de mogelijke kandidaten te quoteren kan
men toch perfect een aantal voorwaarden opnemen die betrekking
hebben op het feit of zij al dan niet personeel willen overnemen. We
maken zoveel sociale clausules voor lastenboeken. Ik begrijp dus niet
waarom men dat niet hard kan maken. Het gaat toch om contractuele
personeelsleden, niet om statutairen.
Ik begrijp wel dat er misschien een wettelijk probleem is voor de
openbare sector, maar als u toch naar de programmawet grijpt, begrijp
ik dat ook niet zo goed. U zegt dat we de privé-partners beperken tot
diegenen die bij de asielproblematiek betrokken zijn. Dat begrijp ik zeer
goed vanuit uw standpunt maar u moet zich eens in de plaats stellen
van de betrokkenen in een regio waar de tewerkstelling al een flinke
klap krijgt. U beperkt daardoor zeer substantieel de opportuniteiten om
bij andere werkgevers tewerkgesteld te worden.
U legt goede wil aan de dag en we kunnen niet zeggen dat er niets
gebeurt, maar mocht u echt willen dan kunt u meer doen. Ik betreur dat
de federale overheid op een moment waarop het al zo moeilijk gaat, dat
signaal niet wil geven. Ik vind dat pijnlijk. Ik meen dat er echt meer kan
worden gedaan om die mensen een perspectief te bieden. Ik vind het
jammer dat u dat niet doet. Ik wil daarover niet polemiseren op
partijpolitiek vlak, maar ik herhaal dat het jammer is dat u dat niet doet.
Waarom wordt aan de welzijnssector in Limburg niet de kans geboden
om ook personeel over te nemen? U bent toch bereid om te betalen.
Waarom wordt de actieradius niet vergroot? Ik begrijp dat niet tenzij u
afweegt dat andere belangen meer moeten meespelen, onder meer de
asielproblematiek. Ik kan dat begrijpen, maar vanuit het standpunt van
de betrokkenen is dat op dit moment toch niet echt redelijk te noemen.
16.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
J'espère que la ministre comprend
mon étonnement. Le 19 juin 2003,
le gouvernement précédent avait
décidé de fermer les centres.
Entre-temps, une tragédie sociale
est en passe de s'accomplir dans
le Limbourg. Il est parfaitement
possible d'inclure dans le cahier
des charges certaines conditions
relatives à la reprise du personnel.
Le fait que la ministre lie à cette
question la problématique de l'asile
peut sans doute se comprendre de
son point de vue, mais cela
n'intéresse que très modérément
les travailleurs concernés qui vivent
dans une région où le volume
d'emploi s'est véritablement
affaissé. La ministre montre qu'elle
est de bonne volonté mais si elle le
voulait vraiment, elle pourrait faire
davantage pour offrir des
perspectives à ces travailleurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.36 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.36 heures.