CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 030
CRIV 51 COM 030
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
mardi
dinsdag
21-10-2003
21-10-2003
Matin
Voormiddag
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000 Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de M. André Frédéric à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la publicité
autour des fêtes enfantines" (n° 274)
1
Vraag van de heer André Frédéric aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de reclame
in de aanloop naar kinderfeesten" (nr. 274)
1
Orateurs: André Frédéric, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Environnement, de la
Protection de la consommation et du
Développement durable
Sprekers: André Frédéric, Freya Van den
Bossche, minister van Leefmilieu,
Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling
Question de Mme Sophie Pécriaux à la ministre
de l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur
"le surendettement" (n° 291)
3
Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de
minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en
Duurzame Ontwikkeling over "de overmatige
schuldenlast" (nr. 291)
3
Orateurs: Sophie Pécriaux, Freya Van den
Bossche, ministre de l'Environnement, de la
Protection de la consommation et du
Développement durable
Sprekers: Sophie Pécriaux, Freya Van den
Bossche, minister van Leefmilieu,
Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling
Question de M. Hagen Goyvaerts à la ministre de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les scénarios en cas de
coupure d'électricité à l'échelle nationale" (n° 371)
5
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de scenario's
bij een nationale stroompanne" (nr. 371)
5
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Questions jointes de
11
Samengevoegde vragen van
10
- M. Luc Sevenhans à la ministre de l'Economie,
de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les compensations
économiques dans le cadre des marchés publics
de la Défense" (n° 440)
11
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de economische
compensaties voor de overheidsopdrachten voor
Defensie" (nr. 440)
11
- M. Jean-Jacques Viseur à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "les
compensations dans les marchés de la défense"
(n° 452)
11
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de economische
compensaties voor de overheidsopdrachten voor
Defensie" (nr. 452)
11
Orateurs: Luc Sevenhans, Jean-Jacques
Viseur, Fientje Moerman, ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique
Sprekers: Luc Sevenhans, Jean-Jacques
Viseur, Fientje Moerman, minister van
Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid
Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la norme de
Kyoto sur l'émission des gaz à effet de serre"
(n° 361)
15
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de Kyoto-
norm over de uitstoot van broeikasgassen"
(nr. 361)
15
Orateurs: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Simonne Creyf, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Hilde Claes à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
conséquences du décret portant restructuration
de l'enseignement supérieur en Flandre" (n° 332)
18
Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
gevolgen van het decreet tot hervorming van het
Hoger Onderwijs in Vlaanderen" (nr. 332)
18
Orateurs: Hilde Claes, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
Sprekers: Hilde Claes, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
scientifique
Questions jointes de
20
Samengevoegde vragen van
20
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères et à la ministre
de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "le
jardin botanique de Meise" (n° 318)
20
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken en
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"de Plantentuin van Meise" (nr. 318)
20
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et
ministre des Affaires étrangères et au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le Jardin
botanique de Meise" (n° 437)
20
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken en
aan de minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over
"de Plantentuin van Meise" (nr. 437)
20
Orateurs: Pieter De Crem, président du
groupe CD&V, Bart Laeremans, Fientje
Moerman, ministre de l'Economie, de
l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique
Sprekers: Pieter De Crem, voorzitter van de
CD&V-fractie, Bart Laeremans, Fientje
Moerman, minister van Economie, Energie,
Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Thierry Giet à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la qualité des
carburants" (n° 336)
24
Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de kwaliteit van
brandstoffen" (nr. 336)
24
Orateurs: Thierry Giet, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Thierry Giet, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Carl Devlies à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la politique scientifique sur "les
compensations à attribuer aux communes après
la libéralisation des marchés de l'électricité et du
gaz" (n° 392)
26
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de compensatie van de
gemeenten ten gevolge van de vrijmaking van de
elektriciteits- en gasmarkt" (nr. 392)
26
Orateurs: Carl Devlies, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Carl Devlies, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de M. Carl Devlies à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "le coût du
raccordement du parc éolien en mer au réseau à
haute tension" (n° 436)
29
Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister
van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de kostprijs van de
aansluiting van het zeewindmolenpark op het
hoogspanningsnet" (nr. 436)
29
Orateurs: Carl Devlies, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Carl Devlies, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
Question de Mme Trees Pieters à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la politique de
la concurrence" (n° 449)
30
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "het
mededingingsbeleid" (nr. 449)
30
Orateurs: Trees Pieters, Fientje Moerman,
ministre de l'Economie, de l'Energie, du
Commerce extérieur et de la Politique
scientifique
Sprekers: Trees Pieters, Fientje Moerman,
minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE
LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE
L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET
CULTURELLES NATIONALES, DES
CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
du
MARDI
21
OCTOBRE
2003
Matin
______
van
DINSDAG
21
OKTOBER
2003
Voormiddag
______
De vergadering wordt geopend om 10.51 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.51 heures par M. Paul Tant, président.
01 Question de M. André Frédéric à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur
et de la Politique scientifique sur "la publicité autour des fêtes enfantines" (n° 274)
01 Vraag van de heer André Frédéric aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "de reclame in de aanloop naar kinderfeesten" (nr. 274)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Environnement, de la Protection de la consommation et du
Développement durable.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame
Ontwikkeling.)
01.01 André Frédéric (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, je voudrais revenir sur un sujet qui est non pas une
obsession personnelle mais qui, à mes yeux, revêt une importance
capitale car il concerne l'univers particulier d'acteurs très vulnérables
de la société que sont les enfants.
Pour refaire l'historique, le 28 octobre 1999, j'avais déposé à ce sujet
une première proposition de loi visant à modifier la loi et à donner un
cadre strict, légal aux campagnes publicitaires précédant certaines
fêtes enfantines. A cette époque, on a estimé inopportun de légiférer.
Considérant plus indiqué que le système s'autorégule, le conseil de
la consommation a été invité à élaborer un code de bonne conduite.
Depuis juin 2000, une recommandation d'autodiscipline est
d'application pour éviter des publicités prématurées autour des fêtes
enfantines, à savoir la Saint-Nicolas, Noël et Pâques.
Trois ans plus tard, nous devons malheureusement constater la non
application de ce code. L'année dernière, à la même époque au sein
de cette commission, je déplorais l'utilisation des personnages liés à
ces fêtes symboliques dès le mois d'octobre, ce qui est terrible! Votre
prédécesseur, conscient des difficultés d'application du code, avait
d'ailleurs pris deux initiatives. La première était de favoriser la
publicité des recommandations par le biais du Moniteur belge et la
seconde consistait à accroître le contrôle par la direction générale
01.01 André Frédéric (PS): Ik
zou willen terugkomen op een heel
belangrijk punt. Het betreft
namelijk een zwakke groep in
onze samenleving, de kinderen. Ik
heb in 1999 een wetsvoorstel
ingediend over de reglementering
van reclamecampagnes die
voorafgaan aan bepaalde
kinderfeesten. Naar aanleiding
van dit voorstel werd aan de Raad
voor het Verbruik gevraagd een
gedragscode uit te werken. Het
werd immers beter geacht de
sector de kans te geven tot
zelfregulering. Drie jaar later
moeten we echter vaststellen dat
de code niet wordt toegepast.
Vorig jaar betreurde ik in deze
commissie dat de figuur van de
kerstman al in oktober opdook.
Uw voorganger heeft al twee
initiatieven genomen: de
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
"Contrôle et Médiation". Malgré toutes ces initiatives, le système
d'autorégulation que le secteur s'était résigné à s'imposer n'aura pas
atteint son but.
En effet, dans l'avis du 19 juin 2003 du conseil de la consommation,
les représentants des organisations de consommateurs et
d'associations de parents ont clairement souhaité l'adoption d'une
législation contraignante en la matière. Madame la ministre, à
plusieurs reprises et je ne suis pas le seul nous avons attiré
l'attention des ministres successifs sur ce problème. On a laissé du
temps au temps! On a permis au secteur de la grande distribution de
s'autoréguler. On lui a laissé les mains libres en lui disant "décidez
de votre code de bonne conduite et on verra ce que cela donne". On
voit aujourd'hui que cela ne donne rien du tout! Il est évident que la
course à la vente et au profit a pris le pas sur les bonnes intentions
"morales" qui présidaient.
Ma question est simple. Comptez-vous prendre une initiative en la
matière et adopter une législation contraignante à cet égard?
Je voudrais simplement vous rappeler que, comme je le disais
d'emblée, j'ai déposé une proposition de loi. Il suffirait de l'adopter
pour que la législation puisse entrer en vigueur.
aanbevelingen beter bekend
maken via het Belgisch Staatsblad
en een scherpere controle door
het Algemeen Bestuur Controle en
Bemiddeling. Ondanks die
initiatieven, blijven de resultaten
van de zelfregulering uit.
Bent u van plan, in navolging van
het advies dat de
vertegenwoordigers van de
consumentenorganisaties en de
ouderverenigingen aan de Raad
voor het Verbruik hebben
gegeven, om een dwingende
wetgeving hieromtrent aan te
nemen? Het zou volstaan het
wetsvoorstel dat ik heb ingediend
aan te nemen opdat de wet in
werking zou kunnen treden.
01.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
monsieur Frédéric, tout comme vous, la question de la publicité
autour des fêtes enfantines m'interpelle. En effet, en tant que parent,
je sais pertinemment que les publicités prématurées pour la Saint-
Nicolas ou Noël peuvent perturber les enfants. Il n'est pas bon pour
le rythme des enfants que, dès le mois de septembre ou octobre, ils
soient déjà envahis par des publicités de la Saint-Nicolas.
En qualité de ministre, je connais les initiatives qui ont été prises: les
recommandations du conseil de la consommation, les évaluations de
l'application de ces recommandations, le compte rendu de la bonne
application par la direction "Contrôle et Médiation" de mon
administration. Il est vrai, comme vous le dites, que l'application de
ces recommandations n'est pas parfaite. Mais aujourd'hui, ce n'est
pas pour moi une raison suffisante pour aller dans la voie d'une
législation contraignante.
Je m'explique. Nous sommes face à des règles dont l'application est
volontaire mais qui ont été acceptées par tous les professionnels.
Ces règles, vous l'avez rappelé, ont été publiées au Moniteur belge.
La direction "Contrôle et Médiation" sa section économique a
contrôlé en 2002 la bonne application de ces règles, en estimant que
le non-respect des recommandations devait être considéré comme
une pratique déloyale sur base des articles 93 et 94 de la loi sur les
pratiques du commerce. A mon avis, cela est très important. Il s'agit
en effet d'une action innovatrice. Jamais un code de bonne conduite
n'avait été contrôlé par les autorités sous l'angle de la loyauté. C'est
une action efficace.
Beaucoup de petits magasins n'étaient pas au courant de ces règles.
Désormais, ils les connaissent.
En résumé, nous avons des règles contrôlées par l'autorité publique.
Je ne crois pas qu'une législation apportera un plus. Je ne suis pas
01.02 Minister Freya Van den
Bossche: Het probleem van de
reclame rond de kinderfeesten
houdt mij bezig. Als ouder weet ik
dat voortijdige reclame de
kinderen in de war kan brengen.
Als minister weet ik welke
initiatieven werden genomen. Het
is waar dat de aanbevelingen niet
perfect worden toegepast, maar
volgens mij is dat geen afdoende
reden om momenteel te kiezen
voor een dwingende wetgeving.
De aanbevelingen worden op
vrijwillige basis toegepast, maar
de economische afdeling van het
Bestuur Controle en Bemiddeling
vindt dat de niet-naleving van die
regels als een oneerlijke praktijk
moet worden beschouwd. Dat is
heel belangrijk en vernieuwend.
Een gedragscode werd nog nooit
voordien door de overheid vanuit
die invalshoek gecontroleerd en
het blijkt nog efficiënt ook.
We beschikken nu al over regels,
waarvan de naleving door de
overheid wordt gecontroleerd.
Volgens mij heeft een specifieke
wetgeving geen meerwaarde. Dat
wil echter niet zeggen dat ik op
mijn lauweren ga rusten: er zullen
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
restée inactive. J'ai déjà donné instruction à mon administration de
contrôler la bonne application de ces règles, comme l'année
dernière. Des contrôles auront donc lieu.
Comme vous, nous voulons que les commerçants respectent les
rythmes des enfants. La question n'est pas de savoir s'il faut oui ou
non une législation mais plutôt de savoir comment faire en sorte que
ces règles soient respectées. Je crois que la méthode choisie par
mon prédécesseur, Charles Picqué, est une bonne méthode. Par
conséquent, je compte poursuivre dans cette voie.
wel degelijk controles
plaatsvinden. De vraag is dus niet
of we al dan niet wetgevend
moeten optreden, wel hoe we
ervoor gaan zorgen dat de
bestaande regels worden
nageleefd. Ik sta achter de
initiatieven van mijn voorganger
en wil op die weg verder gaan.
01.03 André Frédéric (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, je suis partiellement satisfait de votre réponse. Vous
partagez mes préoccupations sur le fond, c'est déjà un grand point.
Vous faites allusion à un système d'autorégulation contrôlé par l'Etat
qui amène un certain nombre d'avancées. J'en conviens mais je
reste perplexe car ces décisions ne satisfont en tout cas
manifestement pas les premières concernées que sont les
associations de consommateurs et les associations de parents qui
mettent en lumière le non-respect des règles. Même si les règles
sont contrôlées, elles ne sont manifestement pas respectées. La
situation n'est pas satisfaisante et je reste donc, à titre personnel,
partisan d'une législation contraignante. Je reviendrai sur le sujet.
01.03 André Frédéric (PS): Dit
antwoord stemt me relatief
tevreden, omdat ook u zich
bezorgd toont over deze
problematiek. Uw standpunt komt
echter helemaal niet tegemoet aan
de verzuchtingen van de eerste
betrokkenen, namelijk de
consumentenverenigingen en de
ouders. De toepassing van de
regels wordt misschien wel
gecontroleerd, maar toch worden
ze niet nageleefd. Persoonlijk blijf
ik voorstander van een bindende
wetgeving.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Sophie Pécriaux à la ministre de l'Environnement, de la Protection de la
consommation et du Développement durable sur "le surendettement" (n° 291)
02 Vraag van mevrouw Sophie Pécriaux aan de minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en
Duurzame Ontwikkeling over "de overmatige schuldenlast" (nr. 291)
02.01 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, l'accord de gouvernement a prévu différentes mesures pour
lutter contre le surendettement. Il annonce en effet que la lutte contre
le surendettement sera poursuivie et renforcée, notamment, je cite:
"en améliorant l'application de la loi sur le règlement collectif de
dettes par des mesures mieux adaptées en matière de saisies, par
exemple la réalisation des biens saisis, l'extension des possibilités
pour les receveurs fiscaux, et par la prévention, notamment en
utilisant les moyens disponibles du fonds de traitement du
surendettement".
Dans son chapitre consacré à la politique de lutte contre la pauvreté
dans différents domaines, l'accord cite explicitement le
surendettement. Il est dit que le gouvernement fédéral s'attaquera au
surendettement en examinant notamment la possibilité d'une faillite
personnelle et en revoyant le règlement de saisies. De plus, il est
prévu dans l'accord que pour ce qui est des compétences des cours
et tribunaux, celles des auditorats du travail et des tribunaux du
travail seront notamment étendues aux litiges en matière de
surendettement.
Madame la ministre, pouvez-vous me faire savoir quelles mesures
02.01 Sophie Pécriaux (PS): Het
regeerakkoord
voorziet in
verschillende maatregelen om de
overmatige schuldenlast weg te
werken, met name in het kader
van de armoedebestrijding. De
federale regering zou de
overmatige schuldenlast
aanpakken door de mogelijkheid
van burgerlijk bankroet te
onderzoeken en de beslagregeling
te herzien. Het regeerakkoord stelt
bovendien dat de bevoegdheden
van de arbeidsauditoraten en de
arbeidsrechtbanken zullen worden
uitgebreid tot betwistingen met
betrekking tot buitengewone
schulden. Welke maatregelen
zullen worden getroffen om de in
het regeerakkoord voorziene
doelstellingen waar te maken?
Binnen welke termijn zullen deze
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
particulières vous comptez prendre afin de réaliser les objectifs
prévus dans l'accord de gouvernement? Dans quels délais peut-on
voir aboutir ces mesures très attendues par les citoyens?
maatregelen worden getroffen?
02.02 Freya Van den Bossche, ministre: Monsieur le président,
chers collègues, effectivement, l'accord de gouvernement prévoit
plusieurs mesures ayant pour objectif de lutter contre le
surendettement. La prévention sera encouragée grâce aux moyens
disponibles du fonds de traitement du surendettement. Ce fonds est
aujourd'hui uniquement utilisé pour le paiement des honoraires des
médiateurs de dettes dans le cadre de la loi sur le règlement collectif
des dettes. Si l'on souhaite utiliser les ressources du Fonds pour des
campagnes de prévention, il faudra modifier la loi afin d'élargir les
missions de ce dernier. Cette initiative rencontre le souhait des
acteurs. Tant le milieu associatif que le milieu bancaire ont toujours
estimé qu'il fallait renforcer la prévention.
L'accord de gouvernement prévoit également la remise totale des
dettes au cas où la faillite civile est envisagée. Qu'entend-on par là?
La loi sur le règlement collectif des dettes prévoit que le juge peut
accorder une remise partielle des dettes d'une personne surendettée.
Les travaux préparatoires de la loi indiquent très clairement que pour
le législateur, cette remise devait être quasi totale dans les situations
les plus extrêmes.
Dans son arrêt du 30 janvier 2003, la Cour d'arbitrage souligne
qu'une remise totale de dette est possible dans la mesure où elle
s'intègre dans un plan, c'est-à-dire que le juge prévoit des mesures
d'accompagnement comme, par exemple, une guidance budgétaire.
La situation est aujourd'hui incohérente. Certains jugent estiment, en
fonction des travaux préparatoires de la loi et de l'arrêt de la Cour
d'arbitrage, qu'ils peuvent remettre totalement les dettes; d'autres,
par contre, attendent une modification claire de la loi avant de
prononcer une remise totale des dettes. C'est une question de
sécurité juridique et d'égalité entre les personnes surendettées.
Aujourd'hui, dans tel arrondissement judiciaire, vous pourrez obtenir
une remise de dettes, dans tel autre, vous ne pourrez pas l'obtenir.
Mon souhait est de voir le texte légal clarifié dans le sens des
travaux préparatoires et de l'arrêt de la Cour d'arbitrage.
La troisième mesure prévue par l'accord de gouvernement concerne
le changement de juridiction compétente du juge des saisies vers les
juridictions du travail. Je souhaite que ce changement puisse
améliorer le service aux justiciables concernés, comme par exemple
un traitement plus rapide des dossiers.
Depuis l'entrée en vigueur de la loi du 5 juillet 1998, plus de 20.000
requêtes ont été introduites. La loi répondait donc manifestement à
un besoin. Toutefois, un certain nombre de difficultés d'application
sont apparues. Le Conseil des ministres du 5 avril 2003 a approuvé
un avant-projet de réforme de la loi sur le règlement collectif des
dettes. Ce projet a pour objectif de répondre aux difficultés
d'application de la loi et de la rendre plus efficace.
Le plan fédéral pour un développement durable 2000-2004 prévoyait
plusieurs mesures de lutte contre le surendettement avec pour
objectif de l'éliminer progressivement. Plusieurs mesures de ce plan
ont été réalisées: instauration d'une centrale positive, révision de la
02.02 Minister Freya Van den
Bossche: Het regeerakkoord
voorziet inderdaad in een aantal
maatregelen om de overmatige
schuldenlast weg te werken. Het
voorkomen ervan zal worden
aangemoedigd dankzij de
middelen die door het Fonds voor
de behandeling van de overmatige
schuldenlast ter beschikking
worden gesteld. Indien men de
middelen van het Fonds echter wil
aanspreken voor
preventiecampagnes, zal men de
wet dienen aan te passen.
Het regeerakkoord voorziet
eveneens in de gehele
kwijtschelding van de schulden
indien burgerlijk bankroet wordt
aangevraagd. De wet stelt dat de
rechter een gedeeltelijke
kwijtschelding van de schulden
kan toestaan aan een
schuldenaar. Uit de
voorbereidende werkzaamheden
van de wet blijkt dat de wetgever
heeft beoogd dat de schulden in
extreme situaties vrijwel geheel
zouden worden kwijtgescholden.
In zijn arrest van 30 januari 2003
geeft het Arbitragehof aan dat een
dergelijke gehele kwijtschelding
mogelijk is voor zover zij deel
uitmaakt van een plan. De huidige
toestand is onsamenhangend.
Sommige rechters menen dat zij
nu reeds kunnen overgaan tot een
gehele kwijtschelding, anderen
wachten een duidelijke
wetswijziging af. Er rijst dus een
probleem van rechtszekerheid en
gelijkheid tussen de schuldenaars,
vermits de behandeling zal
verschillen naargelang het
gerechtelijk arrondissement. Ik wil
de toestand verduidelijken in de
zin van de voorbereidende
werkzaamheden van de wet en het
arrest van het Arbitragehof.
De derde maatregel uit het
regeerakkoord betreft de wijziging
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
loi sur le crédit à la consommation, loi sur le recouvrement des
créances. Il reste, bien entendu, beaucoup de choses à faire pour
éliminer le surendettement.
Je ferai en sorte que le nouveau plan fédéral comporte également
des mesures concrètes comme celles que vous évoquiez. Je
souhaite que les modifications légales qui sont nécessaires pour
réaliser les mesures prévues dans l'accord de gouvernement
puissent être intégrées le plus rapidement possible au projet existant.
Je prendrai, pour ce faire, les contacts nécessaires avec mes
collègues compétents pour avancer rapidement. Je sais que les
mesures prévues par l'accord de gouvernement sont importantes et
attendues par de nombreux de citoyens.
inzake de bevoegde rechtbank,
waarbij de arbeidsrechter de
bevoegdheid van de beslagrechter
overneemt. Dat moet de
dienstverlening, en met name de
snelheid, ten goede komen.
Sinds de wet in 1998 in voege
trad, werden al meer dan 20.000
verzoekschriften ingediend. De
wet beantwoordde dus duidelijk
aan een behoefte. De
verbeteringen vervat in een
voorontwerp van hervorming
werden door de ministerraad
goedgekeurd op 5 april 2003.
Het federaal plan voor duurzame
ontwikkeling 2000-2004 stelde een
aantal maatregelen om de strijd
tegen de overmatige schuldenlast
aan te binden, in het vooruitzicht.
Verscheidene daarvan werden
gerealiseerd: de oprichting van
een positieve centrale, de
herziening van de wet op het
consumentenkrediet, de wet op de
invordering van de schulden. Ik
zal erop aansturen dat het nieuwe
federaal plan concrete
maatregelen bevat zoals die waar
u naar verwees en dat de nodige
wetswijzigingen snel worden
doorgevoerd. Daartoe zal ik de
nodige contacten opnemen met
mijn collega's.
02.03 Sophie Pécriaux (PS): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour ses explications qui me rassurent sur sa volonté de
prendre au mot la déclaration gouvernementale. Nous sommes
d'accord pour reconnaître l'urgence et la nécessité de traiter le
surendettement à bras-le-corps. Je me réjouis que, rapidement, en
votre qualité de ministre chargée de la Protection de la
consommation, vous allez nous présenter une série de mesures
concrètes que vous allez faire adopter en faveur du citoyen. Je vous
remercie.
02.03 Sophie Pécriaux (PS): Ik
dank u voor de toelichting. Wij zijn
het erover eens dat er dringend
iets gedaan moet worden aan de
overmatige schuldenlast. Ik ben
blij dat u op korte termijn een
reeks concrete maatregelen zal
voorstellen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Mevrouw de minister, daarmee is uw rol hier voor vandaag uitgespeeld. Wij wachten voor
de rest van het verhaal op minister Moerman. Zij is er nog niet. Ze geeft eerst een persconferentie. De
volgorde zou eigenlijk omgekeerd moeten zijn. We zullen haar dat namens de commissie zeggen.
03 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de scenario's bij een nationale stroompanne" (nr. 371)
03 Question de M. Hagen Goyvaerts à la ministre de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les scénarios en cas de coupure d'électricité à l'échelle nationale"
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
03.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, mijn vraag handelt over de
scenario's bij een mogelijke nationale stroompanne. De afgelopen
decennia zijn we elektriciteit als energievoorziening gaan
beschouwen als iets vanzelfsprekend. Stroomonderbrekingen
kwamen tot voor kort zelden voor. Er zijn echter een aantal nationale
stroompannes of stroomonderbrekingen geweest in de Verenigde
Staten en Canada en eveneens op het Europese continent. Het
gebeurde in Zweden, Denemarken, Groot-Brittannië en Italië.
Sindsdien is het volgens energie-experts niet de vraag of het in dit
land ook kan gebeuren, maar wel wanneer het zal gebeuren.
Mevrouw de minister, het is blijkbaar een kwestie van tijd. Het is een
feit dat dit land een belangrijk doorgeefluik en transit is voor grote
stroomhoeveelheden. Dat geldt zeker wanneer het gaat over het
opvangen van al dan niet plotse tekorten, zoals het reeds een paar
keer is gebeurd in Nederland en in Duitsland. Niettegenstaande dat
feit is het in de periode van mei tot september 2002 een jaar
geleden dus al een paar keer tot vijf maal toe -gebeurd dat het
hoogspanningsnet in de gevarenzone kwam, zoals men dat noemt.
Er moest immers plots nogal veel stroom via de Frans-Belgische
grens getransfereerd worden.
We worden geconfronteerd met nationale stroomonderbrekingen. Dat
doet ons eraan herinneren hoezeer we energie nodig hebben. We
hebben het nodig voor ons vervoer, om in de winter onze huizen te
verwarmen, om de huizen af te koelen in de zomer, maar ook om
onze fabrieken, landbouwbedrijven en kantoren draaiende te houden.
Als men een jaar geleden het idee geopperd zou hebben om eens
een studie te laten uitvoeren of een scenario op te stellen om de
gevaren van een nationale stroompanne onder de loep te nemen,
dan zou men daarmee toch een beetje gelachen hebben. Men zou
het misschien aanzien hebben als een soort van Spielerei.
Vandaag stel ik vast dat daarover door een aantal energie-experts op
een serieuze manier wordt gedebatteerd en gecongresseerd. Dat zit
waarschijnlijk ook mee in het kader van de problematiek van de
liberalisering van de energiemarkt.
Er was een videoconferentie ik weet niet wat ik mij daarbij moet
voorstellen - van de ingenieursvereniging KVIV. Naar aanleiding van
deze videoconferentie hebben de verschillende experts en
professoren een grondige analyse gemaakt van wat er zoal kan
foutlopen bij een nationale stroompanne. Een mondelinge vraag
heeft een beknopt tijdskader; ik zal dus kort moeten zijn. Het
concrete scenario van wat er gebeurt tussen seconde 1 na het
optreden van een stroompanne en 24 uur later is reeds in een aantal
kranten naar voren gebracht. Er is ook nog een andere problematiek,
namelijk het kostenplaatje. Dat blijkt nogal hoog op te lopen.
Mevrouw de minister, ik had u bijgevolg graag een paar vragen
gesteld. Zo kunnen we toch een beter inzicht krijgen in wat de
regering omtrent deze problematiek van plan is. Ik heb ze u
schriftelijk bezorgd maar voor de volledigheid van het verslag
overloop ik ze toch even.
03.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Depuis les
récentes pannes d'électricité qui
ont frappé les Etats-Unis, le
Canada et l'Italie, la question n'est
plus de savoir si une telle panne
nationale va frapper notre pays,
mais plutôt quand elle surviendra.
Comment la ministre évalue-t-elle
l'incidence d'une panne de courant
de 24 heures en Belgique? La
ministre partage-t-elle l'avis de
certains experts, selon lesquels
une telle panne ne manquera pas
de se produire? La ministre
dispose-t-elle des plans d'urgence
nécessaires? Connaît-on le coût
de l'incidence d'une panne sur les
différents secteurs? Ne convient-il
pas d'investir sans délai dans le
réseau national de haute tension?
Quelles initiatives la ministre
envisage-t-elle de prendre à court
terme?
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
Ten eerste, wat is uw inschatting aangaande de gevolgen van een
nationale stroompanne die 24 uur of langer aansleept?
Ten tweede, deelt u de bekommernis van de experts dat het slechts
een kwestie van tijd is dat een dergelijke stroompanne zich
voordoet?
Ten derde, in welke mate zijn er momenteel noodplannen of
scenario's voorhanden? Het gaat dan over noodplannen en
scenario's die opgesteld werden door de overheid, de
elektriciteitsproducenten en veel belangrijker dan de producenten
de elektriciteitsdistributeurs. Misschien heeft uw departement
daarover de leiding.
Ten vierde, in welke mate zijn er berekeningen gemaakt van het
kostenplaatje voor de verschillende sectoren bij een nationale
stroomonderbreking? We kennen die sectoren. Het zijn de
landbouwsector, de transportsector, de communicatie, de
hulpdiensten en de industrie.
Ten vijfde, bent u van oordeel dat de komende jaren sterk moet
geïnvesteerd worden in het landelijk hoogspanningsnetwerk en
bijkomende elektriciteitscentrales? Tot slot, als dat laatste het geval
moest zijn, welke initiatieven gaat u terzake op korte termijn nemen?
03.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Goyvaerts, de vraag had zes onderdelen. Ik zal proberen om punt
per punt te antwoorden.
Ten eerste, u vroeg wat mijn inschatting is aangaande de gevolgen
van een nationale stroompanne die 24 uur of langer aansleept.
Precieze cijfers over de gevolgen van een stroompanne in België zijn
niet voorhanden. Er werd in 1994 wel een studie uitgevoerd in
Nederland naar de kwetsbaarheid van de Nederlandse economie
dienaangaande. De titel van de studie geef ik u mee ter informatie. Ik
citeer: "Stroomloos, kwetsbaarheid van de samenleving". Deze
studie werd in 1994 gepubliceerd door het Rathenau Instituut uit Den
Haag. Uit die studie blijkt dat de economische en de sociale impact
van een stroomstoring nauw verbonden zijn en afhangen van de duur
van de verstoring. Dat is het kernelement. Bepaalde kosten zullen
betrekkelijk lineair in verhouding staan tot de duur van de panne;
andere kosten zullen daarentegen exponentieel toenemen.
Het is wel zeker dat het merendeel van de levensfuncties van de
economie rechtstreeks wordt getroffen door de elektriciteitspannes.
Uit de Nederlandse studie blijkt onder meer dat, indien men erin
slaagt om de gevolgen van een stroompanne te beperken tot minder
dan acht uur, de gevolgen nog beheersbaar zijn. Als de stroompanne
langer duurt dan acht uur - laten we zeggen een werkdag - dan
nemen de kosten exponentieel toe.
Als u dat wenst, kan ik u ter illustratie nog een aantal cijfers geven
over de schade in de Verenigde Staten. De elektriciteit viel daar deze
zomer uit in 8 staten. De 22.000 restaurants van New York hebben
samen meer dan 75 miljoen dollar verlies opgelopen als gevolg van
de sluitingen en van het bedorven voedsel. Niemand denkt direct aan
de televisiestations. Zij liepen echter miljoen dollar verlies op door
niet uitgezonden reclameboodschappen. De fiscale verliezen voor
03.02
Fientje Moerman,
ministre: Il n'existe pas de chiffres
précis à propos des conséquences
d'une panne de courant durant 24
heures en Belgique. Toutefois,
une étude néerlandaise de 1994
démontre que l'impact
économique et social d'une panne
de courant est lié à la durée du
dérangement. Dans le cas d'une
panne de moins de huit heures,
les coûts restent linéaires et
maîtrisables. Si la panne dure plus
longtemps, les conséquences et
les coûts augmentent de manière
exponentielle. La panne de
courant récente aux Etats-Unis,
par exemple, a occasionné des
dégâts pour plus d'un milliard de
dollars dans la ville de New York
uniquement. Le 10 octobre, j'ai
informé le Conseil des ministres
sur les conséquences des pannes
de courant en Italie et aux Etats-
Unis.
Le risque d'une panne de courant
généralisée en Belgique n'est, en
effet, pas imaginaire. C'est
pourquoi il est important d'investir
suffisamment dans le réseau à
haute tension national. Le
gestionnaire de réseau doit obtenir
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
stad en staat moeten nog worden geraamd. De stad New York alleen
raamt echter haar verliezen op meer dan 1 miljard dollar voor de
stroompanne van de voorbije zomer.
Precies wegens de nauwe verbondenheid hiermee van mijn
bevoegdheden als minister van Economie en Energie heb ik op 10
oktober jongstleden een mededeling gedaan aan de Ministerraad. De
titel hiervan luidt: "Mededeling over de black-out 2003 in de
Verenigde Staten en Italië. Conclusies en gevolgen voor België". De
conclusies van deze mededeling luiden als volgt: "Het risico dat zich
in België een stroomuitval voordoet is niet ondenkbeeldig,
hoofdzakelijk ten gevolge van de centrale geografische ligging van
ons land. De gebeurtenissen in Italië en de Verenigde Staten hebben
aangetoond hoe kwetsbaar onze maatschappij is voor
stroomstoringen. De maatschappelijke veerkracht kan worden
verhoogd door het nemen van technische en organisatorische
maatregelen. In het licht daarvan kan het volgende worden
geconcludeerd.
Ten eerste, de problemen in de VS tonen het belang aan van
voldoende investeringen in het hoogspanningsnet. Bijgevolg dient de
regulering in België voldoende incentives te bevatten teneinde
investeringen in het net toe te laten. Dit betekent onder meer dat de
netbeheerder een passende vergoeding dient te ontvangen voor de
transmissieactiviteit en dat van de aldus ontvangen opbrengst een
voldoende bedrag dient te worden geïnvesteerd in onderhoud en
ontwikkeling van het net. De adequaatheid van de voorgestelde
investeringen om aan de gestelde problemen tegemoet te komen zal
een belangrijke toetssteen zijn bij de beoordeling van het
ontwikkelingsplan van Elia.
Ten tweede, totnogtoe werd vanuit beleidsmatig oogpunt niet
voldoende of onvoldoende stilgestaan bij de vraag of de lokale
productiecapaciteit voldoende ondersteuning biedt aan de
netbeheerder teneinde de stabiliteit van het net te kunnen
garanderen. Vandaar dat de minister van Energie" ik dus - "zal
laten onderzoeken of er vandaag voldoende productiecapaciteit
aanwezig is en in welke mate desgevallend het wettelijk kader kan
worden gecreëerd teneinde ook op dit vlak de vereiste investeringen
aan te moedigen.
Hierbij zal rekening worden gehouden met energiebesparende
maatregelen, met rationeel energiegebruik en met alternatieve
energiebronnen.
Ten derde, uit het onderzoek is gebleken dat ik verwijs hier naar
het Nederlandse onderzoek indien zich problemen voordoen een
snelle aanpak essentieel is. In België werd totnogtoe geen onderzoek
uitgevoerd naar de gevolgen van een stroompanne en naar
sectorgerichte maatregelen in een plan van aanpak dat we eigenlijk
zouden moeten hebben.
Dit moet zo snel mogelijk gebeuren. Daarom zal de minister van
Energie en Economie terzake een onderzoek laten uitvoeren. In
functie van de resultaten van dat onderzoek zal vervolgens in
overleg met de minister van Binnenlandse Zaken een evaluatie
worden gemaakt van de bestaande regels in het kader van het
zogeheten rampenplan. De minister van Binnenlandse Zaken zal
une rémunération adaptée qui
permette un développement et un
entretien adéquats du réseau.
Ceci est également important pour
le plan de développement d'Elia.
La mesure dans laquelle le
gestionnaire de réseau peut
recourir à la capacité de
production locale pour garantir la
stabilité du réseau ne retient pas
suffisamment l'attention. Je vais
charger mes services d'examiner
cette question et, le cas échéant,
je créerai un cadre légal.
L'importance de la production
d'énergie alternative sera
certainement prise en
considération.
Des études ont démontré qu'en
cas de problème, il est essentiel
de réagir rapidement. La Belgique
ne dispose pas d'un plan
d'urgence en cas de calamité.
Nous allons faire procéder à une
étude et, avec le ministre de
l'Intérieur, nous évaluerons les
règles qui régissent les plans
d'urgence.
Les projets de développement du
réseau doivent tenir davantage
compte du contexte européen. En
outre, il faut définir pour le réseau
électrique européen une vision
d'avenir à long terme. Sans doute
y aura-t-il un jour un régulateur
européen ou un système
d'autorégulation des gestionnaires
de réseau nationaux. En tout état
de cause, nous ne manquerons
pas d'insister sur ce point auprès
de l'Union européenne.
Des scénarios d'urgence ont déjà
été arrêtés dans le cadre du plan
catastrophe et Elia a conçu des
plans d'urgence à portée plus
limitée. Nous dresserons
l'inventaire des études existantes
portant sur cette problématique et
nous prendrons toutes les
dispositions additionnelles qui
s'imposeraient.
A l'instar de plusieurs autres pays
européens, la Belgique fera
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
betrokken worden bij alle in de toekomst te ondernemen acties.
Ten vierde," het laatste punt van de conclusies van de mededeling
aan de ministerraad "de plannen voor de ontwikkeling van de
netten die in elk lidstaat is uitgebouwd, zou meer rekening moeten
houden met de Europese context. Er is dan ook dringend nood aan
de uitbouw van een geïntegreerde langetermijnvisie voor het beheer
van een Europees transmissienet, hetzij " ik doe daarop geen
voorafname "onder toezicht van een Europese regulator, hetzij via
onderlinge zelfregulatie van de nationale regulatoren. De minister
van Energie zal er in de contacten met de Europese Commissie op
aandringen dat dit gebeurt en zal ook de CREG vragen om dat te
doen en om daartoe de nodige initiatieven te nemen in de geëigende
overlegorganen".
Ik kom nu aan uw tweede vraag. U vroeg of ik de bekommernis van
de experts deel dat het slechts een kwestie van tijd is dat een
dergelijke stroompanne zich voordoet. Ik denk dat ik dit voldoende
heb beantwoord in het antwoord op het eerste punt. Ik deel de
mening van de experts dat een probleem met het Belgische
hoogspanningsnet niet valt uit te sluiten.
Dan kom ik aan het derde stuk van uw vraag. U vroeg in welke mate
er momenteel noodplannen of scenario's voorhanden zijn tussen de
overheid in casu mijn departement voor Energie en de
elektriciteitsproducenten. Er zijn reeds verschillende noodscenario's
voorhanden, onder meer in het kader van het Nationaal
Rampenplan. Elia heeft noodscenario's, die echter beperkter zijn. Ze
gaan bijvoorbeeld over wat er gebeurt als er een pyloon omwaait.
Dat gebeurde enkele jaren geleden in Frankrijk.
Het doel van mijn mededeling aan de Ministerraad bestond er in om
de verschillende studies en scenario's te inventariseren en te
evalueren. Indien nodig zal het beleid worden bijgestuurd. Zoals ik u
hiervoor heb uitgelegd, zullen er bijkomende opdrachten worden
gegeven.
Ik kom aan het vierde punt van uw vraag. U vroeg in welke mate er
berekeningen zijn gemaakt zijn van het kostenplaatje bij een
nationale stroomonderbreking voor de verschillende sectoren zoals
landbouw, transport, communicatie, hulpdiensten en industrie. Ik
denk dat ik ook daarop heb geantwoord door u te zeggen dat we van
plan zijn om een analoge studie zoals die in andere landen is
gevoerd ook hier in België uit te voeren.
Dan heb ik nog uw vijfde punt. U vroeg of ik van oordeel ben dat er
de komende jaren moet worden geïnvesteerd in het landelijke
hoogspanningsnetwerk en bijkomende elektriciteitscentrales. De
analyse zal uitwijzen welke investeringen er precies nodig zijn. Ik
denk met name aan investeringen in de interconnectoren. Daarnaast
zal er ook moeten worden geïnvesteerd in de lokale
productiecapaciteit.
Ten zesde vroeg u welke initiatieven ik hiervoor terzake op korte
termijn ga nemen. Ik heb reeds op 10 oktober een mededeling
gestuurd naar de Ministerraad. Dat was kort na de stroompannes in
andere landen. In die mededeling stonden een eerste analyse en een
aantal punctuele voorstellen. Ik denk dat ik daardoor heb aangetoond
réaliser une étude des coûts qui
résulteraient d'une éventuelle
coupure de courant nationale pour
l'économie.
Sur la base de l'étude existante et
de l'éventuelle étude
complémentaire, nous
déterminerons quels
investissements requiert le réseau
à haute tension.
Très peu de temps après les
récentes pannes de courant qui
ont frappé un certain nombre de
pays européens, j'ai présenté au
Conseil des ministres une
première analyse de la situation
en Belgique.
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
dat ons departement de zaak van zeer nabij volgt.
De voorzitter: Mevrouw de minister, de commissie waardeert de volledigheid van uw antwoord. Ik moet er
toch op aandringen dat zowel de vraagstellers als de minister zich een beetje limiteren in tijd. Dat is mijn
treurige opdracht. Het is van moeten, mevrouw. Ik dring daar dus bij iedereen op aan. Ik dring aan om
daarvan een goede gewoonte te maken, als het even kan.
03.03 Minister Fientje Moerman: Er waren zes vragen in plaats van
één vraag. Daarom heeft het zo lang geduurd.
De voorzitter: U moet zich niet verontschuldigen, mevrouw de minister.Het is waar. U hebt gelijk. Het is
mooi om alle vragen te willen beantwoorden. Ik moet echter ook een beetje toezien op de tijd.
03.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, het was een goed antwoord. U begint met een
mededeling aan de Ministerraad. Ik heb die mededeling ook gelezen.
Ik apprecieer natuurlijk uw enthousiasme of uw inzet met betrekking
tot de voornemens die u gaat nemen. Ik hoop alleen dat die studie
niet te lang op zich laat wachten. Ik weet ook niet in welke mate u
daarvoor beroep gaat doen op professoren, experts of wat er nog
voorhanden is aan expertise teneinde die studie volledig, maar ook
gedegen en op korte termijn voorhanden te hebben.
03.04 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): J'espère que
l'étude planifiée ne se fera pas
trop attendre...
03.05 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Goyvaerts, we gaan eerst
eens kijken en inventariseren wat er reeds allemaal ligt. Die
professoren en experts zijn in het verleden immers ook actief
geweest. Het is soms moeilijk om uit de stapels studies de juiste te
halen. We gaan dus eerst een inventaris maken en kijken welk werk
er reeds verricht is. Op basis daarvan zullen we dan precies de
opdracht van een bijkomende studie omschrijven.
03.05
Fientje Moerman,
ministre: Nous nous enquerrons
tout d'abord des études déjà
disponibles et ne ferons réaliser
des études supplémentaires que si
elles sont nécessaires.
03.06 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Dit gebeurt dan naar
analogie van de commissie Ampere. Daar was er ook enorm veel
voorhanden. Ze hebben alles gebundeld en een synthese gemaakt.
Dat heeft dan uiteindelijk geleid tot een rapport waarmee dit
Parlement iets kon doen.
03.06 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Sera-t-il fait
rapport à ce sujet au Parlement,
comme ce fut le cas pour les
conclusions de la commission
Ampère?
03.07 Minister Fientje Moerman: De commissie Ampere had een
veel algemenere taak. Hier proberen we te onderzoeken wat de
gevolgen zijn van een stroompanne, of we dat kunnen inventariseren
en wat we daaraan kunnen doen. Dat was ook het voorwerp van uw
vraag. We gaan natuurlijk het ontwikkelingsplan dat Elia nu heeft
ingediend en waarover ik advies heb gevraagd aan de CREG
evalueren in het licht van de potentiële risico's. De commissie
Ampere had echter een veel bredere opdracht dan dit.
03.07
Fientje Moerman,
ministre: La commission Ampère
était investie d'une mission plus
générale. A présent, il s'agit très
spécifiquement d'analyser les
conséquences d'une panne
d'électricité éventuelle et de
prendre des mesures.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen 315 en 316 van de heer Richard Fournaux worden naar een latere datum
verschoven.
De heer Pieter De Crem heeft laten weten dat hij onderweg is.
Als hij later komt, dan zal hij zijn vraag nog stellen. Als wij ondertussen aan het eind gekomen zijn, dan zal
ik meteen het woord geven aan de heer Bart Laeremans voor zijn vraag.
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
Monsieur Raymond Langendries a retiré sa question n° 325.
04 Samengevoegde vragen van
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de economische compensaties voor de overheidsopdrachten voor
Defensie" (nr. 440)
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de economische compensaties voor de overheidsopdrachten voor
Defensie" (nr. 452)
04 Questions jointes de
- M. Luc Sevenhans à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les compensations économiques dans le cadre des marchés publics de
la Défense" (n° 440)
- M. Jean-Jacques Viseur à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique sur "les compensations dans les marchés de la défense" (n° 452)
04.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, in de vorige legislatuur is in het Parlement heel
wat gedebatteerd over het nut of de onzin van economische
compensaties bij militaire bestellingen.
In april 2001 hebben wij hier een paar professoren de revue zien
passeren met zeer interessante uiteenzettingen. Op 6 december
2001 heeft dit geleid tot een koninklijk besluit waarin de
compensaties bij militaire bestellingen werden teruggebracht tot
maximaal 15%. Wij hebben in het verleden een aantal keer een
slechte ervaring gehad met economische compensaties en vooral in
Vlaanderen was het animo zeer laag gezakt. In het verleden vielen
wij namelijk steeds naast de prijzen als het over economische
compensaties ging.
Ik heb mij nooit echt verzet tegen economische compensaties, ook
niet tijdens al die discussies vroeger. Recent eind september was
er een discussie in de commissie voor de Landsverdediging. Daar
zwengelde minister Flahaut de discussie terug aan, want hij was
blijkbaar vanuit Wallonië onder druk gezet om de economische
compensaties opnieuw in te voeren. Dat de druk vanuit Wallonië
komt, zal u uiteraard niet verbazen. Zij hebben er bij de komende
bestellingen ook het meest bij te winnen. Ik blijf echter herhalen dat
ik daartegen geen bezwaar heb.
Een logisch gevolg was dan ook dat Van Cauwenberghe de
Waalse minister-president onmiddellijk ging klagen bij Verhofstadt
om die economische compensatie weer in te voeren. Bij Defensie
zijn er nogal wat besparingen op til, vooral op het vlak van de
luchtvaart en met name de F16's. Uiteraard is de Waalse industrie
daarbij vragende partij. Minister Flahaut stelde dat hij geen bezwaar
had tegen de herinvoering, maar hij wou zeker de leiding niet nemen
in dit dossier. Hij schoof daardoor de joker of de zwartepiet door naar
u, mevrouw Moerman.
In hoeverre is er ingegaan op het voorstel van minister-president Van
Cauwenberghe om dat systeem opnieuw te activeren? Is er al een
beslissing genomen binnen de regering? U zal er ook wel op de
hoogte van zijn dat dit debat momenteel zeer hevig woedt in
Wallonië.
04.01 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Le débat sur les
compensations économiques pour
des commandes militaires est à
nouveau ouvert. L'arrêté royal du
6 décembre 2001 les limitait à 15
pour cent maximum. La Flandre
montrait peu d'enthousiasme à cet
égard, vu que cette Région n'était,
de toute manière, jamais
concernée. Voilà à présent que le
ministre Flahaut s'est exprimé en
faveur de la réintroduction du
système, sans doute sous la
pression wallonne. Il va de soi que
le ministre-président wallon, M.
Van Cauwenberghe, se montre
également un partisan fervent de
ce système. La Défense va faire
des économies significatives et
l'industrie militaire wallonne s'en
ressentira sans aucun doute.
Toutefois, le ministre Flahaut ne
souhaite pas prendre une initiative
personnelle dans ce dossier, ce
qui renvoie la balle dans le camp
de la ministre de l'Economie.
Une décision du gouvernement a-
t-elle déjà été prise? Une initiative
sera-t-elle prise pour réintroduire
des compensations de ce type?
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
04.02 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, madame
la ministre, je voudrais élargir le débat en la matière. Il est exact
qu'une déclaration a été faite par le ministre-président de la Région
wallonne demandant mais ce n'est pas la première fois que cette
demande est faite que le dossier des compensations soit réouvert.
Le 30 septembre dernier, votre collègue de la Défense, qui répondait
à une série de questions, a déclaré qu'il ne jouait pas un rôle central
en matière de compensations, même s'il s'agit de marchés de la
Défense. Il a rappelé l'existence d'un protocole entre les partenaires
de la Défense et des Affaires économiques et précisé que la décision
était collégiale. Il a ajouté par ailleurs qu'il ne voulait pas bloquer le
dossier. En français cela se dit "transmettre la patate chaude à son
collègue". Nous ne parlons pas de "zwarte piet" mais de "patate
chaude".
Au-delà de cela, je voudrais aborder la réflexion autour de l'arrêté
royal du 6 décembre 2001, modifiant l'arrêté royal du 6 février 1997
relatif aux marchés publics, qui a introduit des considérations liées au
renforcement du potentiel économique ou technologique, en fixant la
valeur pondérée des compensations à un plafond qui ne dépassait
pas 15% de l'ensemble des critères des marchés. Je crois que les
compensations militaires ont, en Belgique, une consonance très
particulière qui fait peur. Et c'est sans doute ce qui a justifié cet
arrêté royal du 6 décembre 2001.
Néanmoins, j'estime qu'il faut tenir compte du fait que pour la plupart
des petits pays d'Europe, les pratiques sont très largement
supérieures. Paradoxalement, les pays qui emportent la palme de
l'honnêteté, où les pratiques politiques sont considérées comme les
plus exemptes de fraude, sont les pays nordiques. Or, si l'on
examine les chiffres dans les pays nordiques, la Finlande connaît des
compensations à 100% pour les contrats supérieurs à 10 millions
d'euros; en Norvège, les compensations sont à 100% pour les
contrats supérieurs à 6 millions d'euros; en Suède, une stratégie
d'équipement doit être définie pour les contrats supérieurs à 11
millions d'euros cela aboutit en réalité à des compensations
équivalentes ou supérieures à 100%. En ce qui concerne notre voisin
immédiat, les Pays-Bas, ceux-ci ont un système prévoyant des
compensations de 100% pour des contrats supérieurs à 2,5 millions
d'euros.
On se trouve donc en Europe avec un système où le meilleur moyen
pour les petits pays d'exister sur le plan des industries d'armement
est non seulement d'avoir une politique d'investissement et nous
pourrons en reparler un jour car nous ne sommes pas
particulièrement développés en la matière , mais aussi d'assurer le
soutien de leur industrie d'armement par des compensations.
Lorsque je reprends les données chiffrées pour ces mêmes pays, je
constate que la main-d'oeuvre dans l'industrie de l'armement en
Belgique était de 7.000 personnes il y en a sans doute encore
moins actuellement , alors que pour 32.000 membres des Forces
armées en Finlande, 10.000 personnes travaillent dans l'industrie de
l'armement; aux Pays-Bas, 10.000 personnes; en Norvège, 8.000 et
en Suède, 25.000.
Cela montre donc que face aux grands pays, soit on cède à la
naïveté et à une apparente vertu qui consiste à dire qu'il n'y a que les
04.02 Jean-Jacques Viseur
(cdH): De minister-president van
het Waalse Gewest heeft in
september gevraagd - maar het is
niet de eerste keer dat dit
probleem ter sprake komt - dat het
dossier van de compensaties voor
overheidsopdrachten van Defensie
op federaal niveau zou worden
heropend. De minister van
Landsverdediging verklaarde op
30 september jongstleden ter zake
geen centrale rol te spelen omdat
de beslissing collegiaal wordt
genomen en er een protocol
tussen de departementen
Landsverdediging en
Economische Zaken bestaat. Hij
voegde er nog aan toe dat hij het
dossier niet wenste te blokkeren.
Volgens het koninklijk besluit van
6 december 2001 betreffende
overheidsopdrachten is de
gewogen waarde van de
compensaties vastgelegd op
maximaal 15% van het geheel van
de criteria van de opdrachten. In
België hebben die militaire
compensaties een schrikwekkende
bijklank. Nochtans ben ik van
mening dat de compensaties op
100% zouden moeten worden
vastgelegd, zoals in andere kleine,
vooral noordelijke, staten die de
reputatie hebben het meest
rechtlijnig te zijn. In Nederland
wordt het 100%-tarief toegepast
voor contracten boven 2,5 miljoen
euro.
We beschikken dus in Europa
over een systeem waar het beste
middel voor de kleine landen om
zich in de wapenindustrie te
kunnen handhaven er niet alleen
in bestaat een investeringsbeleid
te voeren (we kunnen hier later op
terugkomen want op dit vlak staan
we nog niet bijster ver), maar ook
via de compensaties een
soortgelijke ondersteuning te
bieden. De gevolgen zijn duidelijk
zichtbaar in de tewerkstelling. In
ons land biedt de wapenindustrie
werk aan 7.000 mensen
(waarschijnlijk momenteel zelfs
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
lois du marché qui doivent intervenir, soit on se situe dans une
logique plus efficace. Encore une fois, l'efficacité nous est démontrée
par les pays du Nord de l'Europe.
Ma question est simple. La patate chaude vous étant renvoyée,
soutenez-vous l'idée d'une révision de l'arrêté royal du 6 décembre
2001 en vue d'augmenter le plafond pour les compensations
industrielles? Si oui, dans quelle mesure? Le mieux n'est-il pas de
faire passer de 15% à 100% le montant des compensations?
minder), terwijl dat er in Finland en
Nederland 10.000, in Noorwegen
8.000 en in Zweden 25.000 zijn.
Ofwel zijn we dus naïef en houden
we ons nauwgezet aan de wetten
van de markt, ofwel stellen we ons
in navolging van de noordelijke
landen efficiënter op.
Bent u voorstander van een
herziening van het koninklijk
besluit van 6 december 2001
teneinde het grensbedrag voor de
industriële compensaties op te
trekken? Zo ja, in welke mate?
Zou het niet best worden
opgetrokken van 15% naar 100%?
04.03 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik heb een
kleine vraag ter inlichting. Een Nederlandstalig en een Franstalige lid
stellen elk een vraag. Antwoord ik in de twee talen?
De voorzitter: U kunt in één van de beide talen antwoorden, maar het zou galant zijn als ik u die raad
mag geven mocht u wisselen en cours de route.
04.04 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, je
commencerai par répondre à la question de M. Viseur. On part
souvent du principe que les compensations pour les achats militaires
ne peuvent pas, vu l'état actuel de la réglementation, être
supérieures à 15% de la valeur du contrat, ni atteindre le niveau de
100% comme dans certains pays voisins. Il s'agit d'une confusion
largement répandue.
Je profite de l'occasion pour redresser un peu la situation. L'arrêté
royal du 6 décembre 2001 limite, pour l'évaluation des offres, le
poids de l'offre économique comme critère d'attribution à maximum
15% de l'ensemble des critères d'attribution c'est-à-dire les critères
militaires, financiers, opérationnels, techniques, logistiques et les
critères économiques. Cette pondération doit, en outre, recevoir
l'approbation du Conseil des ministres.
L'évaluation économique de chaque soumission est effectuée au sein
du département Relations économiques du SPF Economie sur la
base d'un certain nombre de critères comme, entre autres, le volume
du retour économique, le niveau technologique des propositions
introduites ou le caractère de nouveauté des commandes pour
l'économie belge. Dans l'arrêté royal même, il n'y a aucune
disposition apportant une limitation au volume du retour économique
que chaque soumissionnaire peut introduire. Il appartient à chaque
soumissionnaire d'introduire une offre globale, militaire et
économique, qu'il pense la mieux adaptée tant aux intérêts de la
Défense nationale qu'à ceux de notre économie. Ceci garantit la plus
grande transparence et laisse pleinement jouer les règles de la
concurrence.
04.04
Minister
Fientje
Moerman: In antwoord op de
vraag van de heer Viseur, wil ik
eerst en vooral komaf maken met
de foute veronderstelling dat er
een plafond van 15% geldt voor
de compensaties voor de
overheidsopdrachten voor
Defensie. Voor de beoordeling van
de offertes beperkt het koninklijk
besluit van 6 december 2001 de
gewogen waarde van de
economische offerte als
gunningscriterium tot maximum
15% van het geheel van de
gunningscriteria d.w.z. het
geheel van militaire, financiële,
operationele, logistieke en
economische criteria. Deze
weging dient bovendien te worden
goedgekeurd door de
Ministerraad.
De economische beoordeling van
iedere inschrijving wordt
uitgevoerd door het Bestuur
Economische Betrekkingen van de
FOD Economie op basis van een
aantal criteria, waaronder de
omvang van de economische
opbrengst, het technologisch
niveau van de ingediende
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
voorstellen en het vernieuwend
effect van de bestellingen op de
Belgische economie. Het koninklijk
besluit zelf bevat geen enkele
bepaling die de omvang beperkt
van de economische opbrengst
die iedere inschrijver kan indienen.
Elk van de inschrijvers dient een
globale militaire en economische
offerte in te dienen, die volgens
hem het best is afgestemd op de
belangen van zowel onze defensie
als onze economie. Op die manier
is de procedure glashelder en
heeft de concurrentie vrij spel.
De beslissing om het bestaande koninklijk besluit van 6 december
2001 aan te passen om een verplichting van 100% compensatie op
te leggen aan elke inschrijver, dient genomen te worden op het
niveau van de regering. Ik doe opmerken dat in het buitenland over
het algemeen een onderhandelingsprocedure wordt gebruikt, hetgeen
toelaat tot op het laatste ogenblik met de inschrijvers te
onderhandelen over de invulling van de economische offerte. In zulk
geval behoudt de overheid genoeg drukkingmiddelen op de
inschrijver om een aanvaardbare offerte te verkrijgen.
In vele landen is het inderdaad zo dat de gunning van de opdracht
door Defensie slechts kan gebeuren nadat een aanvaardbaar
economisch akkoord is geformaliseerd. In België is echter niet de
onderhandelingsprocedure, maar wel de algemene offerteaanvraag
de normale procedure. Daarbij kan niet worden onderhandeld over
de kwalitatieve inhoud van de offerte. Dit betekent dat het opleggen
van een 100%-verplichting veeleer gaat in de richting van een
kwantitatieve overeenkomst dan in het verkrijgen van de kwalitatieve
compensaties.
Het huidige systeem in België gaat uit van het competitieve aspect,
in die zin dat de economische offertes op hun verdiensten worden
vergeleken, niet alleen wat betreft hun volume, maar vooral in welke
mate zij het economisch en/of technologisch potentieel van het land
versterken.
Il va de soi que l'adaptation de
l'arrêté royal existant de 2001
dans le sens d'un régime de
compensation intégrale doit se
décider au niveau du Conseil des
ministres.
La procédure d'attribution diffère
quelque peu à l'étranger. Dans
d'autres pays, les procédures de
négociation ont une importance
cruciale. Elles sont menées de
manière conséquente jusqu'au
dernier moment et l'attribution
définitive n'intervient qu'après la
conclusion d'un accord global
acceptable. En Belgique, la
situation est quelque peu
différente: les compensations
possibles sont confrontées en
fonction de leur capacité à
renforcer le patrimoine socio-
économique du pays.
04.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister,
bedankt voor de toelichting, maar daarvan was ik al op de hoogte. Ik
heb de hele discussie over de economische compensaties gevolgd in
de vorige legislatuur. Het enige wat ik uit uw antwoord begrijp is dat u
ook geen beslissing zult nemen en u ook niet de motor wil spelen. U
schuift alles door naar de Ministerraad. Ik zou dat in uw positie ook
doen. Ik kan dat begrijpen. U speelt op veilig.
Economische compensaties hebben in Vlaanderen altijd een zeer
negatieve bijklank gehad omdat Vlaanderen daarvan, economisch
gezien, nooit echt heeft kunnen profiteren. Meestal was de
compensatie voor Wallonië. Ook deze vraag komt nu specifiek
vanuit Wallonië. Ik durf toch te pleiten voor het herzien van de
economische compensatie, hoewel ik weet dat ze dit keer helemaal
op maat is gesneden van de Waalse industrie. Het is echter aan ons
de oppositie om erop toe te zien dat er een eerlijke en billijke
04.05 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Votre réponse ne
m'apprend rien de bien neuf: je
connais la procédure d'attribution
de la Défense nationale. La
ministre Moerman refile la patate
chaude au Conseil des ministres,
ce qui, dans ce dossier, constitue
une réaction prévisible et
compréhensible. Les
compensations économiques
suscitent une certaine méfiance en
Flandre car elles se sont trop
souvent réduites, par le passé, à
un avantage démesuré en faveur
de l'industrie wallonne.
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
verdeling zou komen.
Ik begrijp dat het echter momenteel nog niet aan de orde is op uw
departement. Wij laten het dan maar over aan onze Waalse collega's
om de druk op de ketel te houden, want in dit dossier is Vlaanderen
geen vragende partij. Ik neem aan dat u toch zult pogen om dit op de
Ministerraad te brengen.
L'opposition flamande se chargera
désormais de superviser avec
vigilance les répartitions futures et
de s'assurer que la Flandre n'est
pas préjudiciée.
04.06 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, je prends
acte de la réaction et de la position de la ministre.
A partir du moment où, dans les critères de choix, la valeur des
compensations compte seulement pour 15%, il est évident que tant
pour le soumissionnaire que pour l'adjudicateur, faire des
compensations un élément majeur de la décision est impossible.
C'est donc un choix de la concurrence dans un marché qui n'est pas
concurrentiel. J'estime cela regrettable car, je le répète, les petits
pays d'Europe ont pris une position totalement différente et en
reçoivent les dividendes à travers une industrie de l'armement qui
fonctionne mieux et qui emploie davantage de personnes que chez
nous.
04.06 Jean-Jacques Viseur
(cdH): Ik neem akte van het
antwoord en het standpunt van de
minister. Als de weging in de
criteria voor de keuze van de
compensaties maximaal 15%
bedraagt, kunnen noch de
inschrijver noch de opdrachtgever
dit element laten doorwegen in de
beslissing. Wij kiezen dus voor het
principe van de concurrentie in
een markt die niets met
concurrentie te maken heeft, zoals
de toestand van de wapenindustrie
in de andere kleine Europese
landen duidelijk maakt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse
Handel en Wetenschapsbeleid over "de Kyoto-norm over de uitstoot van broeikasgassen" (nr. 361)
05 Question de Mme Simonne Creyf à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la norme de Kyoto sur l'émission des gaz à effet de
serre" (n° 361)
05.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, volgens de studie van het Frauenhofer-instituut, uitgevoerd
in opdracht van voormalig staatssecretaris Deleuze, zou België tegen
2012 de uitstoot van broeikasgassen kunnen verminderen op
voorwaarde dat ons land een efficiënter energiebeleid voert.
Mevrouw de minister, hebt u deze studie teruggevonden? Volgens de
pers was u deze studie kwijtgeraakt. Bevat de studie elementen die
het debat terzake kan stofferen? Kan deze studie ter beschikking van
het Parlement worden gesteld?
Een tweede element handelt over het bedrijf 3M. Wegens nieuwe
technologieën zou het bedrijf 3M een deel van de emissiereductie
kunnen realiseren. U hebt hierover gesproken op televisie. Werden
de resultaten van die nieuwe technologie bij 3M reeds verwerkt in de
Frauenhofer-studie? Wat zijn de mogelijke gevolgen van een
eventuele emissiereductie bij 3M inzake het aandeel van Vlaanderen
in de emissiereductie?
Ten derde, tijdens de regeringsonderhandelingen is men het niet
eens geraakt over de maatregelen ten aanzien van Kyoto, onder
meer inzake de verdeling van de lasten tussen de Gewesten.
Daarom hebt u beslist een klimaatconferentie bijeen te roepen. De
05.01 Simonne Creyf (CD&V):
Selon une étude de l'Institut
Fraunhofer, notre pays pourrait
réduire ses émissions de gaz à
effet de serre d'ici à 2012 s'il
menait une politique énergétique
plus efficace. Cette étude a été
menée à l'initiative de l'ancien
secrétaire d'Etat à l'énergie, M.
Deleuze. J'ai ouï dire que cette
étude aurait été égarée lors du
changement de gouvernement.
Cette information est-elle exacte?
Si cette étude a été retrouvée
dans l'intervalle, la Chambre
pourrait-elle la consulter?
La société 3M pourrait réaliser une
partie de la réduction des
émissions par le biais de
technologies innovatrices. Cette
étude en a-t-elle tenu compte?
Quelles en seront les
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
voorbije vier jaar heeft uw voorganger terzake weinig of niets
ondernomen. Hoe bereidt u die klimaatconferentie voor? Wat zijn de
kansen op succes, vermits het dezelfde partijen zijn die tijdens de
regeringsonderhandelingen geen akkoord konden bereiken? Welke
initiatieven zult u nemen om de doelstellingen van Kyoto in België te
realiseren?
conséquences sur la part de la
réduction qui incombe au nord du
pays?
Aucun accord n'a été conclu sur le
respect des normes de Kyoto au
cours des négociations
gouvernementales. La ministre a-
t-elle déjà une idée des mesures
que le gouvernement envisage de
prendre pour respecter les normes
de Kyoto dans les délais?
05.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, wat de Frauenhofer-studie betreft, kan ik meedelen dat het
een gezamenlijke bestelling was van minister Piqué en
staatssecretaris Deleuze. Op een mooie dag hebben we van een
journalist van een bepaald persorgaan de vraag gekregen of we
kennis hadden van een studie over Kyoto van Piqué. In de reeks
onderzoeken die werden uitgevoerd hadden we niet veel aan deze
informatie om te checken of deze studie bij ons beland was. We zijn
deze studie nooit kwijtgespeeld. De overdracht van het kabinet van
mijn voorganger Piqué verliep erg rudimentair. We hebben een
aantal minuten met mekaar geconverseerd. De studie waarnaar u
verwijst werd me niet overhandigd. Uiteindelijk zijn we erin geslaagd
uit te zoeken over welke studie het exact ging. Er is geen enkel
probleem om deze studie aan de Kamer te bezorgen. Wij hebben
immers reeds ontdekt dat de studie op de website te vinden is.
Bijgevolg is de studie ter beschikking.
Mevrouw Creyf, uw vraag is relatief omvangrijk. Bovendien heeft ze
eveneens betrekking op de beleidsintenties van de regering. In dit
kader wil ik u eraan herinneren dat mevrouw Van den Bossche
bevoegd is ten gronde voor het Kyoto-dossier. Aangezien de CO
2
-
uitstoot het grootste gedeelte van de broeikasgassen
vertegenwoordigt en aangezien deze uitstoot hoofdzakelijk te wijten
is aan energiegebruik vallen sommige materies ook onder de
bevoegdheid van de minister van Energie.
Het beleid dat ik wil opbouwen binnen de grenzen van mijn
bevoegdheden moet passen in krijtlijnen van het regeerakkoord. De
tenuitvoerlegging van deze krijtlijnen vereist overleg en coördinatie
binnen de regering.
Wat het energie- en het wetenschapsbeleid betreft, worden
maatregelen getroffen die fundamentele instrumenten betekenen
voor de bepaling en de uitvoering van een efficiënt en coherent
klimaatbeleid. Er bestaan immers duidelijke synergieën tussen een
rationeel energiegebruik (REG), de verlaging van de energiesterkte
van het BBP en het wetenschappelijk onderzoek.
De studie van het Frauenhofer-instituut en de goede resultaten van
3M die een tijdje geleden werden bekendgemaakt, bevestigen
enerzijds dat er op deze twee terreinen, het energie- en het
wetenschapsbeleid, moet worden gewerkt, maar tonen anderzijds
ook aan dat deze antwoorden ontoereikend zijn om twee redenen. De
studie van het Frauenhofer-instituut toont immers aan dat de CO
2
-
uitstoot behoorlijk kan worden verlaagd door een rationeel
05.02
Fientje Moerman,
ministre: Cette étude n'a pas été
égarée, comme l'insinue Mme
Creyf. Lors du passage de témoin,
d'ailleurs très sommaire, ni le
ministre Picqué, ni le secrétaire
d'Etat Deleuze n'ont évoqué la
question. Ce n'est que lorsqu'un
journaliste s'est inquiété de
l'étude, que nous avons compris
de quoi il s'agissait. Entre-temps,
l'étude a été publiée sur internet.
Elle peut donc être librement
consultée par tout un chacun.
Ce dossier ressortit à la
compétence de Mme Van den
Bossche. Certains de ses aspects
relèvent toutefois effectivement de
mes attributions de ministre de
l'Energie puisque les émissions de
CO
2
représentent la majeure
partie des gaz à effet de serre et
que ces émissions sont
principalement générées par la
consommation d'énergie.
Des mesures sont prises en faveur
d'une politique climatique
cohérente tant sur le plan
énergétique que scientifique. Il
existe en effet des synergies entre
l'utilisation rationnelle de l'énergie,
la réduction de la puissance
énergétique du PIB et la recherche
scientifique.
L'étude Fraunhofer démontre
qu'une utilisation rationnelle de
l'énergie peut contribuer à réduire
sensiblement les émissions de
CO
2
par le biais de l'utilisation
rationnelle de l'énergie (URE).
Deux problèmes se posent
toutefois à cet égard: l'URE
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17
energiegebruik (REG). Het REG behoort echter hoofdzakelijk tot de
bevoegdheden van de Gewesten. Bovendien blijkt uit de studie dat
de verwachte resultaten maar beschikbaar zullen zijn op lange
termijn - 2020 - en zelfs op heel lange termijn - 2040-2080 - voor
producten en op het vlak van de "dematerialisatie" van de economie.
We moeten echter voor 2012 resultaten kunnen tonen.
De goede resultaten van 3M in het Antwerpse havengebied zijn
veelbelovend. Men heeft mij en wellicht ook collega's op andere
beleidsniveaus - hiervan op de hoogte gebracht. De resultaten
moeten echter nog gecertificeerd worden door een onafhankelijk
auditorgaan. Op dit ogenblik is het VITO de toezichthouder. Als ik me
niet vergis u kunt best uw Vlaamse collega's terzake consulteren -
is het VITO met de audit van de resultaten gelast.
De verwezenlijking van de krachtlijnen van het regeerakkoord zal in
overleg met de Gewesten gebeuren binnen de nationale
Klimaatcommissie die werd ingesteld door het
Samenwerkingsakkoord van 14 november 2001.
Binnen de grenzen van mijn bevoegdheden zal ik er in deze
commissie over waken dat synergieën worden opgezet tussen,
enerzijds, interne maatregelen en, anderzijds, het gebruik van
flexibele mechanismen. Deze twee denkpistes uit het regeerakkoord
staan in het Kyoto-protocol en in de Europese overeenkomsten van
Luxemburg. Ze vullen elkaar aan en zijn onontbeerlijk.
Ik ga wat dieper in op het gebruik van flexibele mechanismen. Het
Kyoto-protocol heeft de flexibele mechanismen speciaal ontworpen
om het de ondertekenende partijen mogelijk te maken hun
cijfergebonden verplichtingen na te komen en de
ontwikkelingslanden te helpen tot deze wereldinspanning bij te
dragen. Dit punt is essentieel. Het is een pijler van het
wereldklimaatbeleid waarin het protocol voorziet.
De Raamconventie over Klimaatveranderingen van de Verenigde
Naties van 1992 (UNFCCC) steunde zich immers alleen op de
interne antwoorden. De verbintenissen waren wel vrijwillig en niet
berekend. Op het ogenblik dat het Kyoto-Protocol cijfergebonden en
dwingende verbintenissen heeft vastgelegd, bleek dit onmogelijk en
economisch onuitvoerbaar op wereldvlak tenzij flexibele
mechanismen werden gecreëerd.
Op Europees vlak steunen de Overeenkomsten van Luxemburg van
mei 1998 betreffende de burden sharing juridisch ook op flexibele
mechanismen die gebruikt worden om de Europese cohesie te
respecteren. De Raad van Luxemburg geeft aan de
gemeenschappelijke en gecoördineerde beleidsmaatregelen (GGBM)
een Europese basis. Een van deze gecoördineerde maatregelen is
emissiehandel. De GGBM vormen een van de grondbeginselen van
het ECCP-programma, het European Climate Change Programme.
Ten slotte wens ik dieper in te gaan op de interne beleidsopties en
maatregelen. Op dit ogenblik wordt een reeks maatregelen
onderzocht betreffende het economiebeleid, het energiebeleid en het
wetenschapsbeleid. Deze inspanningen zijn prioritair omdat ze het
ons mogelijk maken de doelstellingen van Lissabon inzake de
ontwikkeling van een kenniseconomie en die van Göteborg inzake
ressortit principalement aux
compétences des Régions et les
résultats attendus ne se feront
sentir qu'à long terme (2020),
voire à très long terme (2040),
alors que les résultats devront être
tangibles dès 2010.
Les découvertes de 3M sont en
effet très prometteuses. Elles
doivent encore être certifiées par
un organe d'audit indépendant.
Pour l'heure, l'organe de contrôle
est le VITO.
La concrétisation des mesures
gouvernementales se déroulera,
en concertation avec les Régions,
au sein de la commission
nationale Climat. Nous devons
oeuvrer à la mise en place d'une
synergie entre les mesures
internes, d'une part, et le recours à
des mécanismes flexibles, d'autre
part. Le protocole de Kyoto et les
accords européens de
Luxembourg mentionnent ces
synergies. Le protocole de Kyoto a
donné naissance au principe des
mécanismes flexibles pour
permettre à ses signataires de
respecter leurs obligations
chiffrées. En l'absence de ces
mécanismes, les obligations
seraient en effet impossibles à
appliquer sur le plan économique
à l'échelle planétaire.
J'examine actuellement une série
de mesures dans le domaine de la
politique économique, énergétique
et scientifique. Ces mesures
doivent nous permettre d'atteindre
nos objectifs dans le domaine de
l'économie de la connaissance et
du développement durable.
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
duurzame ontwikkeling te halen waarmee België heeft ingestemd.
05.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, als u antwoordt op een vraag begint u steeds met de
situatie uit te leggen. U gaat er precies vanuit dat wij niks weten over
emissierechten en flexibele mechanismen.
Ik heb u niet gevraagd wat er in de Europese richtlijnen staat. Ik heb
naar uw intenties gepeild. Wat dit laatste betreft, heb ik begrepen dat
we het overleg met de Gewesten moeten afwachten. Ik hoop dat dit
overleg zoden aan de dijk zal brengen. Ik herhaal nogmaals dat men
er tijdens de regeringsonderhandelingen niet uit geraakt is. Ik hoop
dat de Klimaatconferentie wel resultaten levert. De zaak is te ernstig.
Ik heb eveneens begrepen dat u binnen uw bevoegdheden
initiatieven wil nemen. Op dit ogenblik blijft het bij opties en plannen.
Mevrouw de minister, ik zal deze materie van nabij blijven volgen. Ik
begrijp dat u op zo'n korte termijn moeilijk resultaten kunt
voorleggen. Het zou, mijns inziens, goed zijn mocht de minister
bevoegd voor Energie en Economie terzake voldoende initiatieven
nemen en goede afspraken maken met minister Van den Bossche.
Als ik me niet vergis is het protocol tussen minister Moerman en
minister Van den Bossche nog steeds niet ondertekend en
opgemaakt. Met het oog op duidelijkheid voor het Parlement begint
de tijd te dringen. Mijnheer de voorzitter, CD&V zal deze materie
blijven volgen.
05.03 Simonne Creyf (CD&V):
La ministre a prodigué des leçons
sur des réglementations que nous
connaissons également. Toutefois,
elle reste muette à propos de ses
propres intentions. Nous attendons
impatiemment les résultats de la
concertation avec les Régions et
nous espérons que des initiatives
seront prises rapidement dans la
sphère de compétences de la
ministre. Pour le moment, on en
reste aux voeux pieux.
L'éparpillement des compétences
nuit à l'efficacité. Nous suivrons
attentivement ce dossier.
05.04 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, het is
helemaal niet mijn bedoeling van les te geven. Over Kyoto en
zogenaamde "schone lucht" wordt zoveel onzin verteld dat ik het bij
het beantwoorden van deze vraag nuttig heb geacht te wijzen op de
achtergrond van deze begrippen die duidelijk vervat zitten in
internationale overeenkomsten terzake.
Wat de maatregelen betreft, wens ik te beklemtonen dat ik alleen
geen Kyoto-maatregelen kan nemen. De nationale
Klimaatconferentie zal gezamenlijk een aantal keuzes moeten
maken. Bovendien wil ik eraan toe voegen dat er zeer regelmatig
formeel en informeel overleg plaatsvindt tussen mij en mevrouw Van
den Bossche. Daar rijst er geenszins een probleem.
05.04
Fientje Moerman,
ministre: Je ne cherche nullement
à donner des leçons et je souhaite
en réalité tordre le cou aux
nombreuses inepties qui circulent
au sujet de Kyoto. J'ai engagé une
concertation formelle et informelle
avec le ministre Van den Bossche.
La conférence nationale sur le
climat prendra les mesures
définitives en la matière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Hilde Claes aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
gevolgen van het decreet tot hervorming van het Hoger Onderwijs in Vlaanderen" (nr. 332)
06 Question de Mme Hilde Claes à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
conséquences du décret portant restructuration de l'enseignement supérieur en Flandre" (n° 332)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid.)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique.)
06.01 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, tijdens zijn vergadering van 2 april 2003 keurde het Vlaams
Parlement het decreet tot hervorming van het hoger onderwijs goed,
06.01 Hilde Claes (sp.a-spirit):
Le 2 avril 2003, le Parlement
flamand a approuvé le décret
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
ook wel Structuurdecreet of BAMA-decreet genoemd. Zoals de titel
van het decreet het zegt, voert dit decreet een volledig nieuwe
structuur in voor het hoger onderwijslandschap in Vlaanderen. Dat
decreet is een gevolg van de Bologna-verklaring, die ondertekend
werd door een aantal Europese landen en waarbij duidelijk de intentie
werd geuit om het hoger onderwijslandschap in Europa te
uniformiseren. In de Bologna-verklaring werden de nieuwe krijtlijnen
voor het Europees onderwijslandschap vastgelegd met specifieke
doelstellingen zoals streven naar internationalisering, flexibilisering
en, belangrijker nog, uitwisselbare diploma's en op elkaar
afgestemde bachelor- en masterdiploma's. Het decreet werd
goedgekeurd. Dit betekent dat vanaf volgend schooljaar, 2004-2005,
in Vlaanderen volledig nieuwe diploma's zullen worden uitgereikt.
Vanaf dan zullen het bachelor- en masterdiploma's zijn.
Mevrouw de minister, ik kom tot de grote "maar". Ik stel vast dat de
huidige federale wetgeving, meer bepaald het Gerechtelijk Wetboek
maar ook specifieke wetten inzake wetenschappen waarvoor de
samenstelling van een aantal commissies steeds gerefereerd wordt
aan diploma's, niet is aangepast. Er wordt enkel en alleen melding
gemaakt van docterdiploma, licenciaatsdiploma of kandidaatdiploma.
In de nabije toekomst kan dit, mijns inziens, heel wat problemen
opleveren of verwarring scheppen, zodat op korte termijn een
oplossing moet worden gezocht.
Eerlijk gezegd, lijkt die oplossing me om twee redenen niet evident.
Ten eerste, Vlaanderen heeft de hervorming reeds doorgevoerd.
Wallonië moet er nog aan beginnen. Het ontwerp van decreet tot
hervorming van het hoger onderwijs werd ingediend, maar de
besprekingen moeten nog worden aangevat. Een eerste moeilijkheid
is dus de dualiteit Vlaanderen-Wallonië. Een tweede probleem zijn
de verschillende diploma's. Een kandidatuurdiploma zal worden
vervangen door het bachelordiploma. Dit kan niet volledig
gelijkgesteld worden omdat in de toekomst ook de hogescholen de
bachelordiploma's zullen uitreiken.
Mevrouw de minister, ik kom tot mijn vragen.
Ten eerste, bent u zich bewust van dit probleem? Ten tweede, plant
u binnen afzienbare tijd een aanpassing van de vigerende federale
wetgeving zodat de bachelor- en de masterdiploma's vermeld
worden in de wetgeving naast de bestaande docter-, licenciaat- of
kandidaatdiploma's? Ten derde, hoe denkt u een oplossing te kunnen
bieden voor de huidige verschillen tussen enerzijds Vlaanderen en
Wallonië en, anderzijds het verschil in diploma?
"BAMA" qui instaure une nouvelle
structure pour l'enseignement
supérieur. Ce décret est le fruit de
la déclaration de Bologne tendant
à uniformiser
les systèmes
d'enseignement supérieur en
Europe, ce qui signifie qu'à partir
de la prochaine année
académique, des diplômes de
bachelor et de master seront
également délivrés en Flandre en
lieu et place de diplômes de
candidat et de licencié.
Je constate qu'en vertu de la
législation fédérale actuelle, c'est-
à-dire le Code judiciaire en
particulier mais également
d'autres lois, la possession des
grades de candidat, de licencié ou
de docteur entraîne des
conséquences juridiques. Cette
situation risque de causer des
problèmes ou de semer la
confusion dans un avenir proche.
Il faudra dès lors trouver
rapidement une solution mais ce
ne sera pas chose aisée pour deux
raisons: l'absence d'un décret de
réforme de l'enseignement
supérieur et la non-équivalence
des diplômes. Les écoles
supérieures délivreront également
des diplômes de bachelor. La
ministre a-t-il conscience du
problème et prévoit-elle une
adaptation de la législation
fédérale? Comment compte-t-elle
gommer les différences actuelles
entre la Flandre et la Wallonie et
résoudre la question de la non-
équivalence des diplômes?
06.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik dank
mevrouw Claes voor haar vraag.
Wat de eerste vraag betreft, kan ik antwoorden dat ik me wel degelijk
bewust ben van de problemen. Wat kan ik anders zeggen. Ik ben mij
van de problemen bewust, niet alleen als minister maar ook omdat ik
nog steeds ondervoorzitter ben van de Hogeschool Gent, de grootste
autonome hogeschool in Vlaanderen. In die hoedanigheid heb ik de
BAMA-structuur en de totstandkoming ervan op de voet gevolgd.
Hieruit vloeit voort dat de hervorming van het hoger onderwijs ten
gevolge van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 4 april
2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in
06.02
Fientje Moerman,
ministre: J'ai pleinement
conscience des problèmes qui se
posent dans ce cadre. En tant que
vice-présidente de la Haute Ecole
de Gand, j'ai suivi de près
l'élaboration du décret flamand
BAMA.
Le Code judiciaire assortit
effectivement les grades de
docteur et de licencié en droit
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
Vlaanderen mij niet onbekend is.
Het is correct dat het Gerechtelijk Wetboek bepaalde rechtsgevolgen
verbindt aan de graad van licenciaat of doctor in de rechten. Ook in
andere beleidsdomeinen sorteert het bezit van een graad van
licenciaat welbepaalde effecten. Ik denk aan het vereist zijn van deze
graad om toegang te hebben tot bepaalde functies in de ambtenarij.
Bij wijze van analogie wil ik verwijzen naar 1972 toen een wet werd
goedgekeurd die de wettelijke gevolgen verbonden aan de graad van
doctor in de rechten doortrok naar de graad van licenciaat in de
rechten. Een dergelijke operatie zal opnieuw moeten worden
doorgevoerd binnen de verschillende federale beleidsdomeinen. Op
diverse niveaus zijn reeds gesprekken opgestart om de
gelijkwaardigheid tussen de graad van licenciaat en de in de
Vlaamse Gemeenschap uit te reiken graad van master op algemene
wijze wettelijk te verankeren. Om snel regelduidelijkheid te scheppen
is het aangewezen om in eerste instantie een algemene bepaling aan
te nemen die de verschillende beleidsdomeinen overkoepelt. Deze
bepaling kan desgevallend stapsgewijs in de domeingebonden
regelgeving worden ingepast.
Wat het beleidsdomein Justitie betreft, dat heel specifiek aan bod
kwam in uw vraag, worden de nodige contacten gelegd met de
minister van Justitie.
d'effets juridiques. Dans d'autres
domaines politiques également, la
détention du grade de licencié a
aussi des conséquences. Par
analogie avec la loi de 1972, qui
étendait les conséquences légales
liées à la détention du grade de
docteur en droit à celui de licencié
en droit, une nouvelle adaptation
s'impose. Des contacts ont déjà
été pris en vue d'ancrer dans la loi
l'équivalence du grade de licencié
et du grade de maître. Pour créer
rapidement la clarté juridique, il
convient d'adopter tout d'abord
une disposition générale qui
englobe tous les domaines, puis
d'adapter progressivement la
réglementation spécifique aux
différents domaines. En ce qui
concerne le domaine de la Justice,
nous prenons les contacts
nécessaires avec le département
de la Justice.
06.03 Hilde Claes (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord. Het stemt me gelukkig dat men naar
een oplossing zoekt. Ik hoop dat dit binnen korte termijn kan worden
gerealiseerd.
06.03 Hilde Claes (sp.a-spirit):
La réponse de la ministre est
rassurante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Pieter De Crem aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de Plantentuin
van Meise" (nr. 318)
- de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken en aan
de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid over "de
Plantentuin van Meise" (nr. 437)
07 Questions jointes de
- M. Pieter De Crem au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et à la ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "le jardin
botanique de Meise" (n° 318)
- M. Bart Laeremans au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et au ministre de
l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la Politique scientifique sur "le Jardin
botanique de Meise" (n° 437)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid.)
(La réponse sera fournie par la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et de la
Politique scientifique.)
07.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, tijdens de vorige legislatuur werd in de ogen van de
meerderheidspartijen een historisch communautair akkoord gesloten.
Ik zeg dat met enige ironie. De toenmalige meerderheid vond het
07.01 Pieter De Crem (CD&V):
Sous l'ancienne législature, un
accord communautaire avait été
conclu à propos de la
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
akkoord historisch. Ook wij vonden dat akkoord historisch, weliswaar
om andere redenen. We zijn het er dus over eens dat het een
historisch akkoord was. In de voorstelling van de regering was het
akkoord in de eerste plaats historisch omdat er belangrijke
bevoegdheden werden overgedragen van het federale naar het
regionale en eigenlijk ook het Vlaamse niveau. Het ging om
Ontwikkelingssamenwerking, Landbouwbeleid en niet als minste de
Nationale Plantentuin van Meise.
Waarom was het akkoord voor ons historisch? Het was historisch
omdat het akkoord nauwelijks een meerderheid kreeg in Vlaanderen
en quasi unaniem werd goedgekeurd door de Franstalige gekozenen.
Ook de Waalse oppositie steunde het akkoord volledig. Het was
immers bijzonder voordelig, niet zozeer institutioneel maar wel
pecuniair, financieel, voor het Franstalige landsgedeelte. Dat
historisch akkoord heeft geleid tot een aanpassing van artikel 92bis
van de bijzondere wet van augustus 1980 tot hervorming van de
instellingen. Er werd een paragraaf 4quinquies ingevoegd die luidt
als volgt: "De Nationale Plantentuin van België wordt overgedragen
nadat hierover een samenwerkingsakkoord is gesloten tussen de
Gemeenschappen". Als men die tekst eens rustig herleest, dan denk
ik dat die geschreven is op een bank in de Plantentuin van Meise. De
kwaliteit van die tekst is gewoon erbarmelijk, want er staat namelijk
niet in aan wie de Nationale Plantentuin wordt overgedragen. Tot
nader order denkt iedereen dat de begunstigde hiervan de Vlaamse
Gemeenschap is. Tot op heden, 21 oktober 2003, is die overdracht
nog niet gebeurd.
Een bijzonder voorspelbaar antwoord zou zijn dat er nog geen
samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappen is. Dat is een
voor de hand liggend antwoord. Tegelijk moeten we echter ook
vaststellen dat die overheveling wel degelijk deel uitmaakte van het
politieke akkoord dat werd gesloten en waarin de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken toch een bijzonder belangrijke
rol heeft gespeeld. Bovendien kunnen we uit het koninklijk besluit
van 21 juli 2003 tot vaststelling van bepaalde ministeriële
bevoegdheden afleiden dat de nieuwe regering een uitzonderlijk
belang hecht aan de Nationale Plantentuin van Meise. Er zijn
namelijk twee excellenties bevoegd voor de Nationale Plantentuin,
namelijk de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
en u zelf. Vandaar mijn eenvoudige vraag, afgezien van het absoluut
belachelijke gegeven dat men voor een morzel grond die in
Vlaanderen ligt twee ministers moet hebben, hoe het staat met de
overheveling van de Nationale Plantentuin naar de Vlaamse
Gemeenschap.
fédéralisation de la Coopération
au développement, de l'Agriculture
et du Jardin botanique national de
Meise. En ce sens, c'était un
accord historique puisqu'il avait
tout juste obtenu la majorité en
Flandre mais avait été approuvé à
la quasi-unanimité par les
francophones puisqu'il était
financièrement avantageux pour la
partie francophone du pays.
Cet accord a nécessité
l'aménagement de l'article 92bis
de la loi spéciale d'août 1980 de
réformes institutionnelles. Le
transfert du Jardin botanique a été
réglé de manière telle que
personne ne sait qui en est le
bénéficiaire. Aujourd'hui, le
transfert du jardin n'a toujours pas
eu lieu. La réponse prévisible aux
questions sur le sujet a toujours
été qu'il n'y a pas encore d'accord
de coopération entre les
Communautés. Maintenant que
deux excellences sont
compétentes pour cette parcelle
de terrain, je réitère ma question :
où en est le transfert du Jardin
botanique national à la
Communauté flamande?
07.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik
heb in het verleden uw voorganger herhaaldelijk ondervraagd over
de overheveling van de Plantentuin van Meise naar het Vlaamse
Gewest, onder meer op 20 december 2002. Ik heb ook minister
Gabriëls hierover ondervraagd die toen nog federaal minister voor
Landbouw was. Op 20 december 2001 zei Johan Vande Lanotte:
"We zullen proberen de uitvoering van het Lambermont-akkoord zo
snel als mogelijk te laten doorgaan, specifiek met betrekking tot de
Plantentuin". Op 5 december 2002 zei Annemie Neyts dat men klaar
was: "We zijn klaar vanuit het federale oogpunt". Ik heb toen meteen
gezegd dat het niet volstaat om met de armen gekruist te blijven
zitten, maar dat men ook iets moest doen, dat men de overdracht
07.02 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): En décembre 2001, le
ministre Vande Lanotte avait
répondu à ma question sur le
transfert du Jardin botanique de
Meise que les accords du
Lambermont devaient être
exécutés le plus rapidement
possible et qu'il ne pouvait être
question d'un partage de
compétence. En décembre 2002,
la ministre Neyts indiquait que le
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
moest bespoedigen.
Het was zo dat bij mijn vraag aan Vande Lanotte het jaar voordien
het gerucht de ronde deed en in krantenknipsels was verschenen dat
minister Ylieff de bevoegdheid over de Plantentuin zou overnemen
of dat er een gedeelde bevoegdheid zou komen. Toen, twee jaar
geleden, zei minister Vande Lanotte uitdrukkelijk dat de bevoegdheid
integraal bij Annemie Neyts zou blijven. Nu zijn we op dit vlak een
stap achteruit gegaan. Toen was er nog één minister bevoegd en nu
zijn het er twee. Blijkbaar is het de bedoeling om het dossier te
blokkeren op federaal niveau, anders zou men geen twee ministers
bevoegd maken.
Mijn eerste vraag is dus hoe het komt dat er twee ministers bevoegd
zijn en wat uw beider taken zijn met betrekking tot de Plantentuin.
Wat gaat u voor de Plantentuin in orde brengen en wat gaat minister
Michel voor de Plantentuin in orde brengen? Natuurlijk peilen mijn
andere vragen naar de stand van de uitvoering van het
samenwerkingsakkoord door de Gemeenschappen. Kan de minister
uitleg verstrekken over de stand van zaken? Tegen wanneer kan in
het Vlaams Parlement en de Franse Gemeenschapsraad een
relevant decreet hierover goedgekeurd worden? Wat hebt u intussen
al ondernomen om die overdracht te bespoedigen? Wat is het lot van
het personeel, de boekencollectie, het herbarium en de
wetenschappelijke verzameling? Kunt u daar meer uitleg bij geven?
gouvernement fédéral avait fait
tout ce qu'il avait à faire et qu'il
fallait attendre l'approbation de
l'accord de coopération par les
Communautés.
En attendant, pourquoi deux
ministres sont-ils compétents pour
le Jardin botanique de Meise? En
quoi consistent leurs
compétences? Quand le
Parlement flamand et le Conseil
de la Communauté française
adopteront-ils l'accord de
coopération? Qu'a déjà fait le
ministre pour accélérer le transfert
du Jardin botanique? Quel sort
sera réservé au personnel et
qu'adviendra-t-il de la collection
de livres, de l'herbier et des
collections scientifiques?
07.03 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik dank de
beide leden voor hun vragen.
De eerste vraag was waarom twee ministers daarvoor bevoegd zijn.
Ik heb die bevoegdheidsverdeling niet meegemaakt en ik kan dus
alleen het resultaat ervan zien. Misschien kan ik de heer De Crem
antwoorden dat in het geval dat men naast een vice-premier alleen
een tweederangsminister heeft het noodzakelijk is om twee ministers
te hebben in plaats van één. Eén zou waarschijnlijk niet volstaan.
(...)
Deze ironie terzijde en ik denk dat de heer De Crem zeer goed
weet waarnaar ik verwijs want het zijn zijn eigen uitspraken zou ik
mij om te beginnen toch ten zeerste willen verzetten tegen de
kwalificatie van de Plantentuin van Meise als een morzel grond. De
Plantentuin van Meise is een wetenschappelijke instantie die op
wereldniveau aan de top staat. Dat is dus meer dan een morzel
grond en het verdient dan ook die benaming niet.
Ik zal nu antwoorden op de concrete vragen die de beide leden
hebben gesteld. De heer De Crem heeft daarnet al de bepaling
geciteerd van de bijzondere wet op de institutionele hervormingen
van 8 augustus 1980, artikel 92bis, §4quinquies: "De Nationale
Plantentuin van België is overgeheveld na het sluiten van een
samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappen". Uit deze
bepaling resulteert dat de overdracht van de Nationale Plantentuin
afhankelijk is gemaakt van een instemming van onderscheidenlijk de
Vlaamse Raad en de Franse Gemeenschapsraad. Bij mijn weten zijn
de voorontwerpen van decreet ter goedkeuring van een
samenwerkingsovereenkomst nog niet goedgekeurd, noch door de
Vlaamse regering, noch door de regering van de Franse
07.03
Fientje Moerman,
ministre: Je refuse que l'on
qualifie le Jardin botanique de
Meise de lopin de terre. Il s'agit
d'un établissement scientifique qui
compte parmi les plus réputés au
monde.
L'article 92bis, §4, 5°, dispose que
le transfert du Jardin botanique de
Meise dépend de l'approbation de
l'accord de coopération en la
matière par le Parlement flamand
et le Conseil de la Communauté
française. A l'heure actuelle,
aucun de ces deux organes n'a
encore approuvé l'avant-projet de
décret en question. Dans
l'intervalle, les autorités fédérales
restent compétentes pour la
gestion du Jardin botanique.
Les parlementaires doivent
interpeller à ce sujet le
Gouvernement flamand ainsi que
le Conseil de la Communauté
française afin de déterminer la
raison pour laquelle l'avant-projet
de décret n'a pas encore été
approuvé.
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
Gemeenschap. Het is pas na goedkeuring van de
samenwerkingsovereenkomst door de beide raden dat de overdracht
kan geschieden met toepassing van artikel 92bis, §4. Dientengevolge
is het artikel nog niet uitgevoerd en blijft de federale overheid
intussen bevoegd voor het beheer van de Nationale Plantentuin.
In zoverre de geachte leden de stand van zaken wensen te kennen
op het niveau van de Gemeenschappen zou het aan te raden zijn om
contact op te nemen met de betrokken Gemeenschappen.
07.04 Pieter De Crem (CD&V): Mevrouw de minister, het is een
heel voorspelbaar antwoord. Er is echter wel een ontwerptekst die
daarover circuleert. De vraag is dus waar de problematiek ligt. Hoe
komt het dat daar niet aan voortgewerkt wordt? Het initiatief moet
eigenlijk komen van de federale overheid. U dient een initiatief te
nemen in het Overlegcomité.
07.04 Pieter De Crem (CD&V):
Les autorités fédérales doivent
prendre l'initiative de soumettre ce
dossier au Comité de concertation.
07.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
ben het daar volledig mee eens. De minister wimpelt haar
verantwoordelijkheid volledig af. Het feit dat er twee ministers
verantwoordelijk zijn toont eigenlijk aan dat men het hele dossier wil
blokkeren op het federale niveau. De minister heeft gelijk als ze zegt
dat de Plantentuin waardevol is als wetenschappelijke instelling. Ik
denk ook dat dit de reden is waarom men alles absoluut federaal wil
blokkeren. Mevrouw de minister, u doet eigenlijk hetzelfde als wat uw
voorgangster, mevrouw Neyts, een jaar geleden heeft gedaan,
namelijk zeggen dat u klaar bent en voor de rest met de armen
gekruist blijven zitten zonder enig verder initiatief te nemen.
U zegt dat we het de Gemeenschappen moeten vragen. U weet
echter dat één Gemeenschap dit op eigen houtje volledig kan
blokkeren. Ik denk dat het uw rol is om te bemiddelen en ervoor te
zorgen dat het dossier niet langer geblokkeerd blijft. Ik aanvaard dat
er twee en misschien zelfs tien ministers verantwoordelijk zijn
wanneer het een tijdelijke aangelegenheid is. Wanneer het echter
gewoon een bestendiging is van de bestaande situatie en u niets doet
en u het goed vindt dat de Franse Gemeenschap alles blokkeert, dan
wentelt u uw verantwoordelijkheid af en doet u niet wat u moet doen,
namelijk het uitvoeren van het Lambermont-akkoord uit de vorige
legislatuur.
Ik hoop dat u snel de nodige initiatieven neemt om overleg tot stand
te brengen met de beide Gemeenschappen en minstens u zelf op de
hoogte te stellen van de stand van zaken. U zegt dat, als wij willen
weten wat de stand van zaken is bij de Gemeenschappen, wij de
Gemeenschappen moeten ondervragen. Wij zijn niet in de
mogelijkheid om de Franse Gemeenschap te ondervragen. Wij
kunnen enkel de Vlaamse Gemeenschap ondervragen en daar zit het
probleem niet. Het is aan u om de Franse Gemeenschap zo snel
mogelijk aan tafel te krijgen.
07.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): En attribuant la
compétence du Jardin botanique à
deux ministres, le gouvernement
fédéral empêche en réalité ce
dossier de progresser. La ministre
ne peut se décharger de ses
responsabilités. Elle doit engager
une concertation entre les
Communautés et nous
communiquer à tout le moins
l'état d'avancement dudit dossier.
07.06 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Laeremans, de
institutionele structuur van ons land is zo dat er geen hiërarchisch
verband is tussen de federale overheid en de gedefedereerde
entiteiten. Dat weet u ook. Daarmee wil ik mij zeker niet van mijn
verantwoordelijkheid ontdoen en ik heb reeds een tijdje geleden de
directeur van de Plantentuin van Meise bij mij ontvangen. Hij heeft
07.06
Fientje Moerman,
ministre: Il n'existe pas de lien
hiérarchique entre les pouvoirs
publics fédéraux et les entités
fédérées. Je n'élude pas mes
responsabilités: il y a quelque
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24
een heleboel problemen aangekaart die zich voordoen in de
praktische werking op korte termijn, laten wij zeggen in de
tussenperiode waarin de Plantentuin nog federaal is. Er is een nauwe
samenwerking met het kabinet van mijn collega vice-premier Louis
Michel. Men werkt eraan om dit in de tussentijd in het belang van de
Plantentuin zo vlot mogelijk te laten verlopen. Ik weet ook goed,
mijnheer Laeremans, waar het paard gebonden staat. Ik herhaal
echter nogmaals dat ik mijn verantwoordelijkheid niet wens af te
wentelen. Alleen heb ik echter geen enkele hiërarchische verhouding
tot de Franse Gemeenschap.
temps, j'ai reçu le directeur du
Jardin botanique, qui m'a exposé
les problèmes pratiques auxquels
il va être confronté à court terme.
En collaboration avec le cabinet
du ministre Michel, nous mettons
tout en oeuvre pour y remédier.
07.07 Pieter De Crem (CD&V): Daar gaat het net over. De
overheveling van de Plantentuin te Meise maakt het voorwerp uit
van een politiek akkoord en pacta sunt servanda. Het is een politiek
akkoord dat aan Vlaamse kant gesloten is door een Vlaming, eerste
minister Guy Verhofstadt, en door een Franstalige, toenmalig en
huidig minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel. Het pakt wordt
niet uitgevoerd. Eigenlijk zit men hier dus met niet-loyaliteit van een
van de partners. We weten waar die niet-loyaliteit ligt. Ze ligt aan
Franstalige kant.
07.07 Pieter De Crem (CD&V):
"Pacta sunt servanda". Voilà une
preuve évidente du manque de
loyauté fédérale à la Communauté
française.
07.08 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister omdat ze deze toevoeging nog heeft gedaan. Dat
wijst erop dat zij haar verantwoordelijkheid opneemt binnen haar
huidig pakket, maar dat zij blijkbaar geen informatie heeft over de
stand van zaken binnen de Gemeenschappen. Minstens moet zij die
informatie opvragen en zich daarover kunnen beraden. Zij moet de
Gemeenschappen bij elkaar brengen om die bevoegdheden over te
hevelen. Mevrouw de minister, anders blijft u eigenlijk vier jaar lang
permanent met dit blok aan uw been, de Plantentuin, zitten terwijl u
dat hopelijk zelf niet wil.
07.08 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Il appartient à la ministre
de demander des informations et
de réunir les Communautés.
07.09 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik kan daar
niet veel meer aan toevoegen, gegeven wie het laatste woord moet
hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. Thierry Giet à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "la qualité des carburants" (n° 336)
08 Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de kwaliteit van brandstoffen" (nr. 336)
08.01 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, madame la
ministre, ma question part en fait de deux articles parus dans la
presse francophone aux mois de juin et de septembre et qui faisaient
référence à un rapport du fonds d'analyse des produits pétroliers.
Selon ce rapport, un plein d'essence sur vingt est fait avec du
carburant qui ne correspond pas aux normes en vigueur. En d'autres
termes, toujours d'après ce rapport, sur les 9.847 échantillons de
carburant prélevés en 2002, 536 présentaient des irrégularités, soit
5,44%. Les carburants les plus touchés étaient le diesel (6,8%), la
super avec substitut de plomb (5,97%), la super 98 (4,22%) et l'euro
95 (3,20%). Il semblerait que dans le cas du diesel, qui est utilisé par
près de la moitié des automobilistes belges, les infractions sont
08.01 Thierry Giet (PS): Twee
persartikelen maken melding van
de resultaten van het verslag van
het Fonds voor de analyse van
aardolieproducten, waaruit blijkt
dat in 2002 5,44% van de
genomen monsters van
brandstoffen onregelmatigheden
vertoonden. Voor diesel, waarvoor
het vaakst inbreuken aan het licht
komen, stelt men vooral een te
laag vlampunt en de aanwezigheid
van furfurol vast, een product dat
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
principalement de deux ordres: d'une part, les points d'éclair sont trop
bas et d'autre part, on constate la présence de furfurol. Le furfurol est
le produit ajouté dans le mazout de chauffage pour détecter les
mélanges frauduleux. S'il y en a, cela peut résulter d'un mauvais
nettoyage des cuves mais aussi d'une fraude.
Devant ce constat, quelles suites comptez-vous donner ou avez-vous
déjà données car on constate qu'il ne s'agit pas seulement de petits
distributeurs mais que de grandes enseignes sont concernées à
proportion égale aux autres? De plus, ceux qui prennent le risque
d'une amende sont, une fois de plus, les usagers de bonne foi
puisque, je le répète, la présence de furfurol permet de suspecter le
fait qu'il y ait du mazout de chauffage. Par conséquent, cela
équivaudrait à une fraude. Celui chez qui on trouve le produit dans le
réservoir est susceptible d'être poursuivi.
Enfin, le prix de l'essence est élevé, c'est un produit de première
nécessité dans notre société. N'est-on dès lors pas en droit, pour
chaque consommateur, d'exiger une qualité à 100%?
aan huisbrandolie wordt
toegevoegd om frauduleuze
mengsels op te sporen. Dat kan
het gevolg zijn van een
gebrekkige reiniging van de
olietanks of verband houden met
fraude. Kan de minister ons
zeggen welk gevolg aan dat
verslag zal worden gegeven, gelet
op het feit dat zowel de grote als
de minder bekende merken met
dat probleem wordt
geconfronteerd en dat het vooral
de consumenten die te goeder
trouw zijn die het gevaar lopen
een boete te krijgen?
08.02 Fientje Moerman, ministre: Monsieur le président, les chiffres
cités par M. Giet sont tout à fait corrects. En 2002, en effet, 5,44%
des échantillons prélevés auprès des stations-service ne
correspondaient pas aux normes en vigueur. Néanmoins, je vais
essayer de replacer ce chiffre dans son bon contexte.
Le Fonds d'analyse des produits pétroliers (FAPETRO), existe en
Belgique depuis 1996 et a pris, en 2002, près de 10.000 échantillons.
Ce nombre est inférieur à la quantité prise en 2001, à cause de
l'extension des activités du fonds en 2002 vers les pompes privées.
Une récente directive européenne obligera les Etats membres à faire
des contrôles de la qualité des carburants similaires au système de
contrôle belge qui, lui, est en avance sur la réglementation
européenne. Le nombre d'échantillons à prendre obligatoirement par
l'Etat membre varie selon le type d'économie du pays. Pour la
Belgique, la mise en oeuvre de la directive donnera lieu à une prise
de 2 x 150 échantillons par an. Pour un pays comme la France, il
s'agira de 2 x 300 échantillons par an. Nous en prenons déjà 10.000,
je le répète. Ce nombre n'est donc en rien comparable au nombre
déjà pris en Belgique actuellement.
En ce qui concerne le pourcentage de mauvais échantillons, c'est-à-
dire dont le produit ne correspond pas aux spécifications ce qui ne
veut pas du tout dire que le produit n'est pas propre à la
consommation! , en 2002, seulement un échantillon sur les 10.000
n'était pas propre à la consommation. Il s'agissait d'un échantillon
pris auprès d'une pompe privée.
Donc, ce pourcentage de mauvais échantillons a fortement évolué
depuis la création du fonds. Je vais vous citer quelques chiffres. En
1996, première année d'activité du fonds: 2.400 échantillons ont été
pris avec un pourcentage "off-spec", c'est-à-dire non conforme aux
spécifications, de 13%. En 1997, ce pourcentage est descendu à
10%, en 1998, à 5%, pour arriver en 2000 à 2%. En 2001, 6%
d'échantillons étaient "off-spec" et en 2002, 5,44%, chiffre que vous
avez cité. Pourquoi ces différences? En 2001, les laboratoires ont dû
appliquer de nouvelles méthodes d'analyse imposées, là encore, par
la Commission européenne. Ces méthodes d'analyse donnent surtout
08.02
Minister
Fientje
Moerman: De cijfers die de heer
Giet citeert, kloppen, maar moeten
worden gerelativeerd. De
controles die het Fonds voor de
analyse van aardolieproducten in
België uitvoert, gaan verder dan
de controle die de Europese
regelgeving oplegt. In België
worden jaarlijks 10.000 stalen
geanalyseerd, Europa vraagt
jaarlijks 2 maal 150 stalen te
onderzoeken.
Van de slechte stalen bleek in
2002 slechts één ongeschikt voor
verbruik. Toen het Fonds in 1996
zijn controletaak aanving, was
overigens 13% van de
onderzochte stalen niet-conform.
Dat percentage liep terug tot 10%
in 1997, 5 % in 1998 en 2% in
2000, om weer te stijgen naar 6%
in 2001: in dat jaar werden immers
nieuwe analysemethoden
opgelegd.
Toen het Fonds vaststelde dat het
aantal slechte stalen weer in
stijgende lijn ging, riep het de
laboratoria voor overleg bijeen en
gaven de petroleumfederaties de
sector een duidelijk signaal. Die
aanpak wierp duidelijk zijn
vruchten af, want voor 2003 waren
er, voor de periode tot juni, slechts
2% slechte stalen.
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
des problèmes au niveau de la teneur en soufre, de la teneur en
aromates et de la tension de vapeur des produits.
En constatant la nouvelle hausse dans les mauvais échantillons, le
fonds a rassemblé autour de la table les laboratoires qui font les
analyses afin de trouver une solution. Les fédérations pétrolières ont
donné un signal clair au secteur de sorte que tous les opérateurs sur
le marché travaillent aussi précisément que possible. Les résultats
pour 2003, jusqu'à présent, montrent que cette approche a
fonctionné car le nombre de mauvais échantillons était de 2% en juin
dernier.
Un chiffre de 5% d'échantillons "off-spec", cela veut également dire
que 95% sont tout à fait conformes aux normes, selon les méthodes
très sévères du FAPETRO. La Belgique est le seul pays en Europe
où le contrôle se fait actuellement à une telle échelle. Les contrôles
n'ont pas seulement amélioré la qualité de nos produits pétroliers
mais ont beaucoup aidé dans la lutte contre la fraude fiscale dans le
secteur pétrolier.
Des projets-pilotes en France ont montré que sans contrôle, le
pourcentage de produits "off-spec" peut facilement dépasser le quart,
soit 25%.
Les 2% atteints en Belgique en 2000 et en juin de cette année sont
considérés par les experts comme une grande victoire. Atteindre un
pourcentage inférieur à 2% est évidemment souhaitable mais peut-
être pas réaliste en raison de l'erreur humaine qui reste toujours,
quelque part, inévitable.
Vous aviez aussi posé une question sur les amendes à payer?
Ik wijs erop dat van de
uitgevoerde analyses, die op veel
ruimere schaal worden
doorgevoerd dan elders in Europa,
95% conform zijn met de norm.
Die controles kwamen trouwens
niet alleen de kwaliteit ten goede,
maar verscherpten ook de strijd
tegen de fiscale fraude.
Proefprojecten in Frankrijk
toonden aan dat, zonder controles,
het aantal niet-conforme
producten al vlug boven de 25 %
uitstijgt.
Het cijfer van 2% dat België in juni
van dit jaar en in 2000 heeft
bereikt is een belangrijke
overwinning. Het lijkt bijna
onmogelijk nog beter te scoren. U
had een vraag over de boetes die
moeten betaald worden?
08.03 Thierry Giet (PS): En réalité, le problème est que lorsqu'on
fait un tel contrôle et qu'on trouve du furfurol, on risque effectivement
de se le voir reprocher alors que cela viendrait peut-être simplement
du distributeur.
08.03 Thierry Giet (PS): De
oorzaak van het probleem ligt bij
het furfurol. De kans bestaat dat
men de aanwezigheid van dit
product aangewreven krijgt terwijl
het in werkelijkheid van de
verdeler afkomstig is.
08.04 Fientje Moerman, ministre: Le FAPETRO prend des
échantillons auprès des stations-service. Dans le cas où un tel
échantillon présenterait des anomalies, toute une procédure se met
en place entre le Fonds et le propriétaire de la station-service. Si, à
la fin de cette procédure, il y a une amende qui suit, elle est à payer
par le propriétaire. Le consommateur final, lui, n'entre nulle part en
jeu dans le système de contrôle des produits pétroliers.
Je vois mal comment il peut y avoir un problème si ce n'est pas le
propriétaire qui est contrôlé. Je crois que, comme la procédure est
tellement longue avant d'en arriver à une amende, ces risques sont
vraiment minimes.
08.04 Minister Fientje Moerman:
Het Fonds neemt stalen in de
benzinestations. Wanneer een
afwijking wordt vastgesteld wordt
een ganse procedure opgestart. In
het geval van een boete moet de
eigenaar ze betalen. De
eindverbruiker valt helemaal
buiten het controlemechanisme.
De procedure om een boete op te
leggen is zo lang dat de risico's
miniem zijn.
08.05 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse particulièrement documentée. Il est
important de souligner que nous sommes un peu en avance sur les
autorités européennes, ce qui est une bonne chose. Par ailleurs, je
08.05 Thierry Giet (PS): Ik dank
u voor dit uitgebreid antwoord. Het
is belangrijk te onderstrepen dat
we een beetje vooruit lopen op de
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
constate que des mesures ont été rapidement prises pour tenter
d'enrayer ou de diminuer le phénomène et je m'en réjouis en
espérant que ces efforts seront maintenus.
Europese instanties. Ik stel tevens
met plezier vast dat er snel
maatregelen werden getroffen om
een einde te stellen aan dit
fenomeen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de compensatie van de gemeenten ten gevolge van de vrijmaking van de
elektriciteits- en gasmarkt" (nr. 392)
09 Question de M. Carl Devlies à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la politique scientifique sur "les compensations à attribuer aux communes après la
libéralisation des marchés de l'électricité et du gaz" (n° 392)
09.01 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag heeft
betrekking op de compensatie van de gemeenten voor de vrijmaking
van de elektriciteits- en gasmarkt. De eerste minister heeft beloofd
om de gemeenten integraal te compenseren voor het verlies aan
dividenden. Enkele maanden later werd dit bekrachtigd door een
artikel in de Programmawet. Tot nu toe is de wet niet uitgevoerd en
werkt de regering nog altijd aan een regeling die eind oktober zou
worden afgerond.
Mevrouw de minister, ik heb hierover enkele vragen.
Ten eerste, ik ondervroeg minister Vande Lanotte op 8 oktober 2003
over de budgettaire gevolgen van het akkoord van het
Overlegcomité en over de compensatie van de gemeenten door Elia.
De minister suggereerde in zijn antwoord dat Electrabel de
liberalisering van de elektriciteitsmarkt gebruikte om de dividenden
kunstmatig naar beneden te halen. Electrabel zou de winst naar het
Franse moederbedrijf versluizen. Kloppen de beweringen van
minister Vande Lanotte? Zo ja, welke maatregel neemt de minister
om terzake te remediëren?
Ten tweede, volgens een studie van de CREG wordt het jaarlijks
verlies voor de gemeenten in Vlaanderen geraamd op 170 miljoen
euro. Volgens de VVSG loopt het verlies op tot 250 miljoen euro. De
cijfers van de CREG zijn niet openbaar gemaakt. Kan de minister het
verschil tussen de resultaten van de beide berekeningen toelichten?
Is de minister bereid de studie van de CREG openbaar te maken?
Ten derde, de gemeenten hebben niet alleen verliezen geleden die
te wijten zijn aan de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt. Ze lijden
ook verliezen door het vrijmaken van de gasmarkt. De jaarlijkse
verliezen worden door sommigen geraamd op 60 tot 80 miljoen euro.
Kan de minister het bedrag van dat verlies bevestigen? Zal de
regering initiatieven nemen om de verliezen van de gemeenten door
de vrijmaking van de aardgassector te compenseren?
Ten vierde, door de verkoop van gas en elektriciteit door bedrijven
moeten zij vennootschapsbelasting betalen. Vlaanderen betaalt nu
vennootschapsbelasting op een activiteit die vroeger niet belastbaar
was. De ramingen van de extra inkomsten van de federale overheid
lopen op tot 100 miljoen euro. Kan de minister dat cijfer bevestigen?
09.01 Carl Devlies (CD&V): L'an
dernier, le premier ministre
s'engageait à octroyer des
compensations aux communes
pour la perte des dividendes issus
des intercommunales. Par le biais
de la loi-programme, le
gouvernement a imposé, à cet
effet, une taxe au gestionnaire du
réseau mais à ce jour, cette
disposition est restée sans effet.
Le ministre Vande Lanotte a
suggéré le 8 octobre qu'Electrabel
était occupé à abaisser
artificiellement ses dividendes afin
de transférer des bénéfices à la
société mère française. Cette
allégation est-elle exacte?
Comment la ministre compte-t-elle
remédier à cette situation?
Selon une étude de la CREG, qui
n'a pas encore été publiée, le
manque à gagner pour les
communes flamandes se monte à
170 millions d'euros. Selon la
VVSG, il s'agirait de 250 millions
d'euros. Comment la ministre
explique-t-elle la différence entre
ces deux estimations? La ministre
est-elle disposée à publier l'étude
de la CREG?
Les communes accusent
également des pertes par suite de
la libéralisation du marché du gaz,
à hauteur de 60 à 80 millions
d'euros. La ministre peut-elle
confirmer ce chiffre? Quelles
initiatives la ministre envisage-t-
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
elle de prendre en vue de
compenser les pertes?
La vente du gaz et de l'électricité
étant aux mains d'entreprises, la
Flandre est à présent tenue de
payer l'impôt des sociétés sur ces
activités. Les revenus
supplémentaires pour le
gouvernement fédéral se chiffrent
à 100 millions d'euros. La ministre
peut-elle confirmer cette somme?
09.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, ik dank de
heer Devlies voor zijn vier vragen.
Ten eerste, kloppen de beweringen van minister Vande Lanotte? Het
spreekt voor zich dat ik geen verantwoordelijkheid kan opnemen voor
de uitspraken van minister Vande Lanotte. Ik kan wel zeggen dat ik
niet meteen inzie hoe Electrabel een beleid kan voeren van transfers
van fondsen naar het Franse moederbedrijf. Zeker met betrekking tot
de inkomsten van gemeenten is het zo dat het niet aan de
elektriciteitsproducent Electrabel noch aan de Staat toekomt om de
gemeenten te vergoeden, maar dat het verlies aan inkomsten zal
worden gecompenseerd door de gebruikers van het transmissienet.
Ten tweede, u vroeg om het verschil in cijfers tussen de VVSG en de
Creg toe te lichten. U vraagt ook of ik bereid ben om de studie van
de CREG openbaar te maken. Uiteraard kan ik geen oordeel geven
over de manier waarop de VVSG haar berekening heeft gemaakt. In
het verleden heeft de VVSG een perscommuniqué verspreid waarin
sprake was van een inkomstenverlies van 26 miljoen euro. Ik kan uit
uw vraag niet afleiden op welke periode de cijfers van de VVSG
slaan. Misschien kan het verschil zo worden verklaard. Volgens de
CREG is het zo dat het inkomstenverlies ingevolge de vrijmaking
van de elektriciteitsmarkt in Vlaanderen kan worden geraamd op
178,9 miljoen euro. In dat cijfer wordt geen rekening gehouden met
de inkomsten die de gemeenten als aandeelhouder van ELIA hebben
die worden door de CREG op 21 miljoen voor 2003 berekend voor
het hele land noch met de dividenden van de intercommunales uit
hun participaties bij de leveranciers van elektriciteit, Luminus en
Electrabel customers solutions.
Tevens is het zo dat de CREG het verlies voor Vlaanderen voor
2004 raamt op 248 miljoen euro. Dit cijfer ligt zeer sterk in de buurt
van het cijfer van de VVSG. Ik heb het vermoeden dat daardoor het
verschil kan worden verklaard.
Of de studie openbaar wordt gemaakt of niet, komt de CREG toe. Zij
hebben de gewoonte om hun informatie op het internet openbaar te
maken. Wij hebben begin deze week nog eens gekeken, maar het
stond er niet op. Wij zullen bij de CREG navragen want zij terzake
van plan zijn.
Ten derde, kan de minister het bedrag van het verlies op de
gasmarkt bevestigen en zal de regering initiatieven nemen om die
verliezen te compenseren? De CREG heeft het inkomstenverlies in
Vlaanderen ten gevolge van de vrijmaking van de aardgasmarkt
09.02
Fientje Moerman,
ministre: Je ne prends pas la
responsabilité de l'exactitude des
déclarations de M. Vande Lanotte.
J'estime toutefois qu'il n'appartient
pas aux autorités fédérales mais
aux utilisateurs de compenser les
pertes des communes.
Sans doute les différences
s'expliquent-elles par l'absence de
clarté quant à la période couverte
par les chiffres de la CREG et de
la VVSG. En tout état de cause, la
CREG évalue les pertes pour
2004 à 248 millions, la VVSG
proposant une évaluation d'un
même ordre de grandeur. La
décision de rendre public le
rapport ressortit à la CREG elle-
même.
La CREG évalue les pertes pour
les communes flamandes à la
suite de la libéralisation du marché
du gaz à 26,6 millions d'euros
pour cette année et à 99,8 millions
d'euros pour 2004.
Provisoirement, je n'ai prévu
aucune mesure compensatoire. La
loi sur le gaz ne prévoit d'ailleurs
pas la mise en oeuvre de telles
mesures.
Il ne ressortit pas à ma
compétence, mais à celle du
ministre Reynders de confirmer
les chiffres cités à propos de
l'impôt des sociétés. Cependant,
le marché n'ayant été libéralisé
qu'en 2003, je pense que nous
sommes actuellement dans
l'impossibilité d'effectuer des
calculs précis.
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29
geraamd op 26,6 miljoen euro voor 2003. Voor 2004 wordt het
verlies geraamd op 99,8 miljoen euro. Ook deze cijfers houden geen
rekening met andere inkomsten van de intercommunales. Voorlopig
plant de regering geen maatregelen om de verliezen van de
gemeenten door de vrijmaking van de aardgassector te
compenseren. In de gaswet is immers geen analoge bepaling
opgenomen, zoals in de elektriciteitswet wel het geval is, die toelaat
om het inkomstenverlies te compenseren. Ik heb het dan over artikel
12bis van de elektriciteitswet zoals ingevoerd door artikel 431 van de
Programmawet van 24 december 2002. Dat heeft geen equivalent in
de gaswet.
Uw vierde vraag betreft de vennootschapsbelasting. Doordat de
verkoop van gas en elektriciteit door bedrijven gebeurt die
vennootschapsbelasting moeten betalen, zegt u, betaalt Vlaanderen
nu vennootschapsbelasting op een activiteit waar het daarvoor niet
nodig was. U vraagt mij om het cijfer te bevestigen van 100 miljoen
euro die extra inkomsten voor de federale overheid zouden zijn.
De bevoegdheid om cijfers inzake fiscaliteit te verifiëren, komt toe
aan de heer Reynders. Het klopt dat Vlaanderen nu in principe
vennootschapsbelasting betaalt. Aangezien de markt in Vlaanderen
pas op 1 juli 2003 werd vrijgemaakt, is het onmogelijk om vandaag
reeds berekeningen te maken over de door u genoemde extra
inkomsten van de federale overheid. Als u daarover een precies
antwoord wilt, moet u daarvoor minister Reynders ondervragen.
09.03 Carl Devlies (CD&V): De verklaringen van minister Vande
Lanotte werden geregistreerd in de commissie voor de Financiën. Hij
heeft geantwoord over een materie die uw bevoegdheid is. Ik denk
dat u daarover een duidelijke uitspraak kunt doen. Volgens u is het
dus niet zo dat Electrabel inkomsten die normaal aan de gemeenten
toekomen via dividenden versluist naar het moederbedrijf in
Frankrijk.
09.03 Carl Devlies (CD&V): La
ministre ne pense donc pas
qu'Electrabel transfère des
bénéfices vers la maison mère en
France.
09.04 Minister Fientje Moerman: Als dergelijke zaken zich
voordoen, is het onmogelijk om dat te beoordelen zonder ver
doorgedreven externe en interne audits terzake. Mijnheer Devlies, ik
acht mij nu niet bevoegd om daarover een zinnige uitspraak te doen.
09.04
Fientje Moerman,
ministre: Je ne puis répondre à
cette question sans disposer d'un
audit interne et externe.
09.05 Carl Devlies (CD&V): Als de minister van Begroting dat
suggereert, is dat toch een ernstige aangelegenheid. De regering zou
mijns inziens toch initiatieven moeten nemen om dat verder te
onderzoeken.
Wij hebben geprobeerd om het rapport van de CREG te
bemachtigen. Misschien zou u mij dat rapport kunnen bezorgen via
uw medewerkers.
Ten slotte, u zult voorlopig geen maatregelen nemen in verband met
de zogenaamde gasverliezen van de gemeenten. Nochtans hadden
de gemeenten begrepen dat eerste minister Verhofstadt vorig jaar
heeft aangekondigd dat de gemeenten volledig zouden worden
gecompenseerd voor de verliezen die zij zouden leiden door de
liberalisering van de gas- en elektriciteitmarkt. Dat is niet het geval
voor gas. Ik kan u wel zeggen dat de gemeenten verwachten dat de
regering terzake initiatieven neemt. Het gaat voor de gemeentelijke
09.05 Carl Devlies (CD&V): Je
relève que la ministre ne peut
répondre à des insinuations
pourtant graves du ministre Vande
Lanotte. J'observe aussi qu'il n'y
aura pas de mesures
compensatoires alors que le
premier ministre les avait
annoncées et que les communes
les escomptaient. J'espère enfin
que la ministre nous fournira le
rapport de la CREG.
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
begroting toch over belangrijke bedragen
Présidente: Sophie Pécriaux.
Voorzitter: Sophie Pécriaux.
09.06 Minister Fientje Moerman: Ik heb er geen probleem mee dat u
de exacte cijfers van de CREG krijgt. Ik zal ze u bezorgen.
09.06
Fientje Moerman,
ministre: Je vais demander le
mode de calcul précis de la CREG
et je le communiquerai à la
commission.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Carl Devlies aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en
Wetenschapsbeleid over "de kostprijs van de aansluiting van het zeewindmolenpark op het
hoogspanningsnet" (nr. 436)
10 Question de M. Carl Devlies à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce extérieur et
de la Politique scientifique sur "le coût du raccordement du parc éolien en mer au réseau à haute
tension" (n° 436)
10.01 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb een vraag
over de concessie van het zeewindmolenpark voor de kust van
Knokke-Heist, ten noorden van de vlakte van de Raan. Er werd een
nieuwe milieuvergunning aangevraagd, conform de koninklijke
besluiten die door de minister van de Noordzee recent werden
uitgevaardigd. De concessionaris hoopt met de bouwwerken van start
te kunnen gaan in de lente van 2004.
De vraag heeft betrekking op de verbinding die zal moeten worden
gemaakt tussen het windmoleneiland en het vasteland en de
integratie van deze nieuwe leidingen op het bestaande
hoogspanningsnet. Vermoedelijk zullen daarvoor belangrijke
investeringen nodig zijn. Worden deze investeringen ook uitgevoerd
door de concessionaris? Is dat een onderdeel van de concessie of
moet dat door de hoogspanningsnetbeheerder, ELIA, worden
uitgevoerd? In het laatste geval had ik graag de geraamde kostprijs
daarvan gekend. Zal dit op termijn een effect hebben op de tarieven
voor de elektriciteit van ELIA?
10.01 Carl Devlies (CD&V): Le
concessionnaire du parc à
éoliennes au large de la côte de
Knokke-Heist a l'intention
d'entamer les travaux au
printemps 2004. Un câble est
nécessaire pour acheminer
l'électricité du parc à éoliennes
vers le réseau à haute tension.
Des investissements devront
probablement aussi être réalisés
sur la terre ferme pour raccorder
ce câble au réseau d'électricité.
Ces derniers investissements
seront-ils pris en charge par le
concessionnaire ou par le
gestionnaire du réseau? De quel
montant s'agit-il?
10.02 Minister Fientje Moerman: Mijnheer Devlies, de aansluiting
van het zeewindmolenpark die het voorwerp uitmaakt van een
nieuwe aanvraag tot het bekomen van een milieuvergunning voor de
bouw van een capaciteit van 100 megawatt ten noorden van de
vlakte van de Raan zal desgevallend worden gerealiseerd door een
onderzeese kabel van 150 kilovolt die het windmolenpark met het
vasteland zal verbinden. De nodige investeringen voor het aanleggen
van deze kabel zijn voorzien in de totale investering van het
bouwproject van het windmolenpark en zullen dus ten laste zijn van
de houders van de domeinconcessie. Er zijn dus geen specifieke
investeringen vooropgesteld op het vasteland om de aansluiting van
het windmolenpark te realiseren.
Voorts heb ik recent het voorstel van ontwikkelingsplan 2003-2010
van ELIA ontvangen. Dit plan maakt melding van investeringen in
het transmissienet teneinde de elektriciteit die door de
windmolenparken wordt geproduceerd, te kunnen vervoeren via het
10.02
Fientje Moerman,
ministre: Le câble de liaison sous-
marine du parc à éoliennes au
continent fait partie du projet et il
est pris en charge par le
concessionnaire. Aucun
investissement n'est prévu sur
terre pour le raccordement au
réseau à haute tension.
Elia m'a toutefois fourni
récemment une proposition de
projet de développement pour
2003-2010. Ce projet concerne
également les investissements
dans le réseau de transport. J'ai
demandé à la CREG d'évaluer le
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
transmissienet. Ik heb aan de CREG een advies gevraagd over het
ontwikkelingsplan van ELIA. In dit kader heb ik specifiek aan de
CREG gevraagd om het ontwikkelingsplan te beoordelen in het licht
van het regeerakkoord. Ik wacht dus op dat advies om mijn oordeel
te kunnen vormen over de toereikendheid van de door ELIA
voorgestelde investeringen in het transmissienet, teneinde de
elektriciteit die door de windmolenparken wordt geproduceerd op het
transmissienet te kunnen brengen en te transporteren. Deze
investeringen passen in de wettelijke taken van de netbeheerder. In
principe wordt het geheel van deze investeringen gedragen door de
gebruikers van het transmissienet.
projet à la lumière de l'accord de
gouvernement. Sur la base de cet
avis, je pourrais examiner si les
investissements prévus sont
suffisants pour assurer le
raccordement au réseau à haute
tension. Ce raccordement est une
mission légale du gestionnaire de
réseau.
10.03 Carl Devlies (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Ik veronderstel dat de leden van de commissie te
gepasten tijde ook inzage zullen krijgen in dit advies.
10.03 Carl Devlies (CD&V): Le
Parlement pourra-t-il prendre
connaissance de l'avis de la
CREG?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel
en Wetenschapsbeleid over "het mededingingsbeleid" (nr. 449)
11 Question de Mme Trees Pieters à la ministre de l'Economie, de l'Energie, du Commerce
extérieur et de la Politique scientifique sur "la politique de la concurrence" (n° 449)
11.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, naar aanleiding
van een interview dat u recentelijk gegeven hebt omtrent de
prijzencontrole en een antwoord op de vraag van collega Creyf in
deze commissie kunnen wij besluiten dat er een omscholing zal
gebeuren van de ambtenaren die zich nu bezighouden met de
prijzencommissie zodat ze ingeschakeld kunnen worden in het
mededingingsbeleid.
Wij hebben in het verleden reeds diverse keren gewezen op het feit
dat de wet op de mededinging die in 1991 geconcipieerd werd niet
optimaal functioneert. Dit is gebeurd bij de toenmalige minister Di
Rupo en bij de minister van Economie uit de vorige legislatuur, de
heer Picqué. Nu breng ik dat opnieuw ter sprake bij u. Tot op heden
is het bestaande kader volstrekt onvoldoende om een goed
mededingingsbeleid te voeren. Het kader ziet er als volgt uit. De
dienst voor de Mededinging heeft op dit ogenblik op niveau 1 19
tewerkgestelden en op niveau 2 drie tewerkgestelden. Voor niveau 2
is er geen probleem aangezien er hiervoor drie voorzien zijn, maar
voor niveau 1 zijn er 37 voorzien terwijl slechts 19 plaatsen zijn
ingevuld. Het korps van verslaggevers waar het in het verleden
meermaals over ging heeft twee verslaggevers terwijl er vier
voorzien zijn en er eigenlijk nog twee zouden worden toegevoegd om
uiteindelijk tot zes te komen. De Raad voor de Mededinging heeft op
dit ogenblik vier vaste leden, twee van niveau 1, vier van niveau 2
en zestien nieuwe vaste leden.
De conclusie is dat de dienst voor de Mededinging sterk
onderbemand is. Als het personeelsbestand moet worden
opgetrokken tot het geplande niveau, dan zal dat ongeveer één
miljoen euro kosten. Bij gelijkaardige instellingen in bijvoorbeeld
Nederland werkt men, zoals u in het antwoord aan mevrouw Creyf
hebt gezegd, met vierhonderd medewerkers. Dat is het grote verschil
11.01 Trees Pieters (CD&V):
Dans une interview récente, Mme
Moerman a souligné l'importance
de la politique de concurrence. Le
CD&V dit et répète depuis des
années que la situation à cet
égard est mauvaise dans ce pays.
Les organismes chargés de
contrôler le respect de la libre
concurrence manquent
cruellement d'effectifs alors que
leur cadre organique est beaucoup
plus réduit que celui des
organismes similaires dans les
pays voisins. Il est donc urgent de
dégager 1 million d'euros pour
embaucher le personnel prévu.
Les critères du contrôle en matière
de concentrations ne sont pas
assez stricts, de sorte que les
services ont à examiner un
nombre de plus en plus élevé de
dossiers souvent non pertinents.
Va-t-on engager le personnel
nécessaire? Le ministre va-t-il
étendre le cadre du personnel?
Des normes plus strictes vont-
elles être définies pour le contrôle
des concentrations?
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32
met ons land dat zich modelstaat noemt, maar het op dit vlak
alleszins niet is. In België is immers zelfs het kleine bestaande kader
niet ingevuld.
Daarnaast moeten de mededingingsautoriteiten ingevolge de te lage
drempels dat is in het verleden al meermaals aangeklaagd voor
aanmelding van concentraties zich buigen over een toenemend
aantal dossiers die uiteindelijk irrelevant zijn. Wij hebben er
meermaals op gewezen dat dit uiteindelijk verloren werk is.
Mevrouw de minister, wij herhalen onze vragen opnieuw. Wanneer
zult u het noodzakelijke kader invullen? Er zijn vier verslaggevers
voorzien en in 1999 waren er nog maar twee benoemd. Volgens de
heer Picqué moeten er zes komen. Ten tweede, wanneer kunnen er
maatregelen genomen worden om het kader uit te breiden? Ten
slotte, moeten de drempels inzake concentratiecontrole verhoogd
worden teneinde de middelen te gebruiken waarvoor ze echt nodig
zijn. De tijd dringt omdat vanaf 1 mei 2004 dus binnen een vijftal
maanden een aantal Europese dossiers behandeld wordt door de
nationale mededingingsautoriteiten. Dat betekent dat ons
mededingingsbeleid voor die datum moet aangepast worden aan het
Europees kartelbeleid. Wij vragen dus nogmaals wanneer u de
nodige stappen zult ondernemen wat personeel en nieuwe drempels
betreft.
Le temps presse car, à partir du
1
er
mai 2004, les autorités
nationales chargées de la
concurrence reprendront une
partie du contrôle de la
Commission européenne?
11.02 Minister Fientje Moerman: Mevrouw Pieters, ik dank u voor
uw vraag. Uit uw vraag blijkt heel duidelijk dat u mijn bezorgdheid
terzake deelt. Ten andere, een hele hoop zaken die mevrouw Pieters
heeft geciteerd heb ik in de voorbije weken en maanden publiekelijk
gesteld.
Eén zaak hebt u niet vermeld en ik wil dat er nog bijvoegen. Niet
alleen krijgen de nationale mededingingsautoriteiten meer
bevoegdheid op 1 mei, ze zullen ook aan de Europese Commissie
verslag moeten uitbrengen over de mate waarin hun wetgevend
kader en hun omkadering berekend zijn op de nieuwe
bevoegdheden.
U bent het denk ik met mij eens dat het geheel van de
mededingingsregels en -autoriteiten een cruciale positie inneemt bij
het bewaken van de marktwerking. De regering heeft ten volle het
belang hiervan ingeschat. In het regeerakkoord staat dan ook het
volgende: "De regering zal het toezicht op de regels inzake de vrije
concurrentie in ons land versterken. Daartoe zal de Belgische
wetgeving worden aangepast aan de verordening van de Europese
Unie van 16 december 2002 over de regels inzake concurrentie.
Tevens zal de Raad voor de Mededinging uitgebouwd worden tot een
volwaardige mededingingsautoriteit die bevoegd zal zijn voor de
vrijwaring van de economische concurrentie in alle sectoren". Vanaf
1 mei 2004 daar hebt u zelf op gewezen treedt verordening
1/2003 in werking. Deze verordening maakt een einde aan de
exclusieve bevoegdheid van de Europese Commissie op het vlak
van de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het EG-verdrag.
Ook de nationale mededingingsautoriteiten zoals de Raad voor de
Mededinging zullen deze artikelen dan moeten toepassen.
Ik deel uw analyse dat de werkzaamheden rond concentraties op dit
ogenblik onevenredig zwaar wegen op het geheel van taken van de
11.02
Fientje Moerman,
ministre: Je partage la
préoccupation de Mme Pieters et
j`ai en effet annoncé la chose
publiquement. A partir du 1
er
mai
2004, les autorités nationales de
la concurrence vont bien prendre
en charge certaines tâches de la
Commission européenne. Elles
devront également faire rapport à
la Commission sur le cadre légal
de leur fonctionnement et sur leurs
moyens. La Commission jugera si
la loi est adaptée à leurs nouvelles
compétences.
Il s'agit en matière de concurrence
d'une instance majeure. Le
gouvernement en a d'ailleurs
souligné l'importance dans
l'accord de gouvernement. J'ai
moi-même comparé le cadre
organique de l'autorité belge avec
celui des autres pays. Il est
impossible d'égaler le niveau des
Pays-Bas à bref délai. C'est tout
simplement irréaliste. Il sera
toutefois procédé cette semaine à
la présentation du plan du
personnel du SPF Economie qui
permet une extension du cadre
des instances chargées du
contrôle de la concurrence.
CRIV 51
COM 030
21/10/2003
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
Raad, de dienst en het korps van verslaggevers. Wat betreft de
personeelsuitbreidingen voor de Raad voor de Mededinging heb ik
zelf om de discrepantie in het licht te zetten de vergelijkingen
gegeven met sommige mededingingsautoriteiten in de ons
omringende landen, met name in Nederland. Ik zeg daar meteen bij
dat het onmogelijk is laat staan dat we nog moeten kijken of het
wel nodig is om in één jaar tijd of zelfs in vier jaar tijd te komen tot
een groei van het personeelsbestand bij de Raad voor de
Mededinging tot het Nederlands niveau. Een vertienvoudiging in vier
jaar lijkt mij onrealistisch, al was het maar uit financieel oogpunt. Het
personeelsplan van de FOD Economie wordt deze week
gefinaliseerd. Binnen het geheel van de personeelskredieten
beschikbaar voor de FOD Economie zal de nodige ruimte worden
ingebouwd om in een kaderuitbreiding te voorzien. Een concreet
cijfer kan ik daar vandaag, hic et nunc, nog niet op plakken.
De verhoging van de drempels ligt thans ter studie. Er is een
wetgevend initiatief in voorbereiding.
En ce qui concerne la nécessité de
définir des critères plus stricts pour
le contrôle de la concentration, je
prépare une initiative législative.
11.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, onze
bezorgdheid is wederzijds. U beaamt wat ik heb gezegd en u hebt het
waarschijnlijk ook al op diverse plaatsen meegedeeld. U haalt het
regeerakkoord aan. Mijns inziens is het regeerakkoord daar bijzonder
kort over. Men verwijst naar een efficiënte werking van de Raad voor
de Mededinging maar dat is niet de eerste keer. De Raad voor de
Mededinging moet uitgebouwd worden, dat is logisch. We hebben
dat echter nog gehoord. De drempels zijn te laag. U zegt dat
daarover een studie wordt gedaan en dat er een wetgevend initiatief
zal komen.
11.03 Trees Pieters (CD&V):
L'accord de gouvernement est
plutôt laconique en ce qui
concerne le Conseil de la
concurrence. Les belles paroles ne
suffisent pas. Il faut des actes.
11.04 Minister Fientje Moerman: Als ik u even mag onderbreken wil
ik op twee punten een correctie doorvoeren. Het regeerakkoord zegt
niet dat de Raad voor de Mededinging efficiënt moet werken. Dat
wordt sowieso verondersteld. Het zegt wel dat het toezicht op de
regels inzake vrije concurrentie in ons land moet worden versterkt en
dat de Raad voor de Mededinging uitgebouwd moet worden tot een
volwaardige mededingsautoriteit. Verder heb ik ook niet gezegd dat
er een studie is. Ik heb gezegd dat het verhogen van de drempels
thans ter studie ligt.
11.04
Fientje Moerman,
ministre: L'accord de
gouvernement est explicite en ce
qui concerne l'avenir du Conseil.
11.05 Trees Pieters (CD&V): Het ligt thans ter studie met het oog
op een wetgevend initiatief. Wij gaan ook proberen een wetgevend
initiatief neer te schrijven vanuit de Kamer. U zegt dat het
personeelsbestand eerstdaags vanuit de FOD Economie de nodige
ruimte zal krijgen. Wij willen het begrip opbrengen om een aantal
weken of desnoods een maand te wachten op de concrete invulling,
maar het kan niet lang meer op zich laten wachten. Het is een
probleem dat ongeveer dertien jaar oud is en dat dringend moet
worden aangepakt. Als de regering hier zou talmen, dan is de Kamer
nog altijd bij machte om zelf initiatieven te nemen.
11.05 Trees Pieters (CD&V): Le
CD&V prépare une proposition de
loi visant à adapter les critères en
matière de contrôle des
concentrations. Nous allons
attendre les plans relatifs à
l'élargissement du cadre du
personnel. Ce problème est
apparu il y a 13 ans déjà. Il
convient à présent d'y remédier
d'urgence.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.44 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.44 heures.
21/10/2003
CRIV 51
COM 030
CHAMBRE
-2
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-2
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34