IC024_FIN.doc

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

cdH

centre démocrate Humaniste

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

ECOLO

Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

Front National

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Parti socialiste

sp.a-spirit

Socialistische Partij Anders en Spirit

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

Abréviations dans la numérotation des publications :

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

DOC 51 0000/000

Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif

DOC 51 0000/000

Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer

QRVA

Questions et Réponses écrites

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)

CRABV

Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)

CRABV

Beknopt Verslag (op blauw papier)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

PLEN

Plenum (witte kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :

publications@laChambre.be

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :

publicaties@deKamer.be

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

SOMMAIRE

INHOUD

Questions jointes de

Samengevoegde vragen van

- M. Dirk Claes à la vice-première ministre et
ministre de la Justice et au vice-premier ministre
et ministre de l'Intérieur sur "le corps de sécurité"
(n° 309)

- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister
en minister van Justitie en aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken
over "het veiligheidskorps" (nr. 309)

Orateurs: Corinne De Permentier, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice, Dirk Claes

Sprekers: Corinne De Permentier, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie, Dirk Claes

Question de M. Olivier Chastel à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le
programme de construction et de rénovation des
bâtiments judiciaires à Charleroi" (n° 220)

Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
programma voor de bouw en de renovatie van de
gerechtsgebouwen in Charleroi" (nr. 220)

Orateurs: Olivier Chastel, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Olivier Chastel, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "le
nouveau palais de justice d'Anvers" (n° 266)

Vraag van de heer Claude Marinower aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"het nieuwe gerechtsgebouw in Antwerpen"
(nr. 266)

Orateurs:

Claude Marinower, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice

Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie

Question de M. Claude Marinower à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
situation au tribunal de première instance
d'Anvers" (n° 267)

Vraag van de heer Claude Marinower aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de toestand in de Antwerpse rechtbank van
eerste aanleg" (nr. 267)

Orateurs:

Claude Marinower, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice

Sprekers: Claude Marinower, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie

Question de M. Tony Van Parys à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
conclusion d'un important contrat informatique
en période « d'affaires prudentes »" (n° 410)

Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
afsluiten van een belangrijk informaticacontract
in een periode van "voorzichtige zaken" (nr. 410)

Orateurs:

Tony Van Parys, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice

Sprekers: Tony Van Parys, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie

Question de Mme Valérie De Bue à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'adoption d'arrêtés royaux relatifs à la médiation
en matière familiale" (n° 302)

Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
aannemen van koninklijke besluiten inzake de
bemiddeling in familiezaken" (nr. 302)

Orateurs: Valérie De Bue, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Valérie De Bue, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de Mme Valérie De Bue à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'expertise judiciaire" (n° 303)

Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
gerechtelijke expertise" (nr. 303)

Orateurs: Valérie De Bue, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Valérie De Bue, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Question de M. Olivier Chastel à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'arrêt du
programme de vaccination contre la grippe des
agents pénitentiaires" (n° 320)

Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
stopzetting van het griepvaccinatieprogramma
voor het gevangenispersoneel" (nr. 320)

Orateurs: Olivier Chastel, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Olivier Chastel, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"les accords entre la Belgique et le Maroc relatifs
au droit de la famille" (n° 322)

Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over
"de akkoorden tussen België en Marokko over
familierecht" (nr. 322)

Orateurs: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice

Sprekers: Servais Verherstraeten, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie

Question de M. Eric Libert à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le cadre
linguistique du parquet de Bruxelles" (n° 353)

Vraag van de heer Eric Libert aan de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "het
taalkader van het Brusselse parket" (nr. 353)

Orateurs: Eric Libert, Laurette Onkelinx, vice-
première ministre et ministre de la Justice

Sprekers: Eric Libert, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de M. Filip De Man au premier ministre
sur "les fautes graves commises par la Sûreté
de l'Etat dans le dossier Soetkin Collier" (n° 357)

Vraag van de heer Filip De Man aan de eerste
minister over "de zware fouten van de Veiligheid
van de Staat in het dossier Soetkin Collier"
(nr. 357)

Orateurs: Filip De Man, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Filip De Man, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"une assurance obligatoire en matière
d'assistance juridique" (n° 360)

Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "een
verplichte rechtsbijstandsverzekering" (nr. 360)

Orateurs: Simonne Creyf, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Simonne Creyf, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de M. Walter Muls à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'absence
d'accompagnement psychiatrique des
personnes internées dans l'établissement de
Merksplas" (n° 369)

Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
gebrek aan psychiatrische begeleiding voor de
geïnterneerden in de inrichting te Merksplas"
(nr. 369)

Orateurs: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Walter Muls, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de Mme Marie Nagy à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
audiences blanches au Palais de Justice de
Bruxelles" (n° 377)

Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
afwezigheid van gedetineerden op de zittingen in
het justitiepaleis te Brussel" (nr. 377)

Orateurs: Laurette Onkelinx, vice-première
ministre et ministre de la Justice, Marie Nagy

Sprekers: Laurette Onkelinx, vice-eerste
minister en minister van Justitie, Marie Nagy

Question de Mme Greet van Gool à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"les internés dans les prisons et l'ouverture de
prisons psychiatriques et de centres
d'observation légaux" (n° 395)

Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
geïnterneerden in gevangenissen en de opening
van psychiatrische gevangenissen en
forensische observatiecentra" (nr. 395)

Orateurs: Greet van Gool, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice

Sprekers: Greet van Gool, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie

Question de M. Melchior Wathelet à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"les juges consulaires et sociaux suppléants"

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
plaatsvervangende rechters in handelszaken en

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

COMMISSION DE LA JUSTICE

COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE

LUNDI

OCTOBRE

2003

Après-midi

______

van

MAANDAG

OKTOBER

2003

Namiddag

______

De vergadering wordt geopend om 13:35 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
La séance est ouverte à 13:35 heures par M. Alfons Borginon, président.

01 Questions jointes de

- Mme Corinne De Permentier à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la mise en
oeuvre de la loi du 25 février 2003 portant la création de la fonction d'agent de sécurité" (n° 104)
- M. Dirk Claes à la vice-première ministre et ministre de la Justice et au vice-premier ministre et
ministre de l'Intérieur sur "le corps de sécurité" (n° 309)

01 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Corinne De Permentier aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
uitvoering van de wet van 25 februari 2003 houdende de inrichting van de functie van
veiligheidsbeamte" (nr. 104)
- de heer Dirk Claes aan de vice-eerste minister en minister van Justitie en aan de vice-eerste
minister en minister van Binnenlandse Zaken over "het veiligheidskorps" (nr. 309)

(La réponse sera donnée par la vice-première ministre et ministre de la Justice.)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Justitie.)

01.01 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, madame

la ministre, chers collègues, dernièrement, la presse évoquait un
incident ayant perturbé le déroulement des audiences du tribunal
correctionnel de Bruxelles. En effet, le 8 septembre dernier, une affaire
importante de trafic de stupéfiants devait être jugée après de multiples
remises. Suite au retard considérable des trois prévenus en détention
préventive dû à des difficultés rencontrées dans le cadre de leur
transfert, l'audience a été une nouvelle fois remise. L'affaire a été fixée
à nouveau au lendemain matin à 8h45 et les trois détenus ne sont
arrivés qu'à 9h40. La cause de ce retard: le nombre de policiers
chargés du transfert et de la surveillance des détenus entre les prisons
et les cours et tribunaux s'est avéré insuffisant.

Dans le courant de la dernière législature, un projet de loi visant à
rencontrer ces difficultés avait été adopté. Il est à noter que la loi du 25
février 2003 portant création de la fonction d'agent de sécurité en vue de
l'exécution des missions de police des cours et tribunaux et de
transferts des détenus est entrée en vigueur le 9 mai 2003 (A.R. du 6
mai 2003).

Le problème est bien connu: il est certain que bon nombre d'activités
assumées par la police locale ne relèvent que fort indirectement des
tâches policières. C'est le cas en ce qui concerne le transfert des
détenus. La problématique n'est pas anecdotique, en ce qui concerne
des centaines d'hommes qui sont affectés quasi quotidiennement aux
fins d'accomplir ce type de missions. Il va de soi qu'en proportion, ce
sont autant d'effectifs en moins dans la rue, sur le terrain, au service de

01.01 Corinne De Permentier

(MR): De politie beschikt over
onvoldoende personeel om in te
staan voor de overbrenging van en
het toezicht over gedetineerden
tussen de gevangenissen en de
hoven en rechtbanken. Die activiteit
maakt slechts onrechtstreeks deel
uit van de politietaken. Toch worden
honderden politiemensen bijna
dagelijks voor de uitvoering van die
opdrachten ingezet. Dat betekent
evenveel personeelsleden die niet
ten dienste van de bevolking staan.
Bovendien leidt dit tot ongelijkheid
tussen de gemeenten naargelang
zij al dan niet een strafinrichting of
een gerechtsgebouw op hun
grondgebied hebben.

De wet van 25 februari 2003
houdende instelling van het ambt
van veiligheidsbeambte werd
aangenomen met de bedoeling die
opdrachten te laten uitvoeren door
een nieuw ambtenarenkorps dat
vooral uit vrijwillige militairen zou

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

la population. La matière est d'autant plus problématique qu'elle génère
une inégalité entre les communes, celles qui possèdent ou non une
enceinte pénitentiaire ou un palais de Justice sur le territoire de leur
zone.

Le problème mériterait donc une solution. Celle adoptée a pris les
contours d'un nouveau corps de fonctionnaires les agents de sécurité
composé principalement de militaires volontaires placés sous
l'autorité du ministre de la Justice. Madame la ministre, j'aimerais
savoir aujourd'hui:

1. Où en êtes-vous dans la mise en place du corps de sécurité?
2. Quel est le nombre d'agents de sécurité? Dans le cadre de l'examen
du projet de loi, le nombre de 156 agents avait été avancé, sera-ce
suffisant?
3. Où en est le recrutement et la formation des agents de sécurité?
4. Combien de militaires ont-ils spontanément posé leur candidature?
5. Le corps de sécurité sera opérationnel dans quel délai?
6. Un budget de 2 millions d'euros a été accordé pour la mise en place
de ce corps de sécurité, sera-ce suffisant? Quel est le coût de la
formation?

bestaan.

Hoe ver is de minister gevorderd
inzake de oprichting van het
veiligheidskorps? Hoeveel
veiligheidsbeambten zijn er? Zal het
in het kader van de bespreking van
het ontwerp genoemde aantal van
156 beambten volstaan? Hoe staat
het met de aanwerving en de
opleiding van de veiligheids-
beambten? Hoeveel militairen
hebben zich kandidaat gesteld? Is
het veiligheidskorps operationeel?
Er werd in een begroting van 2
miljoen euro voorzien. Zal dat
voldoende zijn? Hoeveel kost de
opleiding? Heeft men niet-militaire
statutaire ambtenaren in dienst
moeten nemen? Zo ja, hoeveel en
tegen welke prijs?

Le président: Madame la ministre, peut-être pourriez vous apporter les premiers éléments de réponse?

01.02 Laurette Onkelinx, ministre: C'est comme vous le voulez,

monsieur le président.

Je dirai tout d'abord à Mme la députée que les audiences blanches
nous en sommes tous conscients - posent un problème non seulement
dans le cas qu'elle a cité, mais aussi en règle générale pour ce qui
concerne Bruxelles. Dans le cadre de mes discussions concernant
l'arriéré judiciaire à Bruxelles, la problématique des audiences blanches
sera évidemment évoquée. J'espère pouvoir y apporter une solution,
même s'il s'agit d'une solution de court terme en attendant la
constitution du corps de sécurité qui avait été conçu à cet effet.

En ce qui concerne le corps de sécurité, dès que les compétences de
la justice m'ont été attribuées, j'ai demandé que l'on modifie le projet
d'arrêté pour prendre en compte une situation que vous connaissez
bien, à savoir l'insuffisance du nombre de candidats issus de l'armée.
Nous avons donc revu les arrêtés d'application pour permettre le
recrutement de candidats issus de la Fonction publique fédérale ainsi
que le recrutement d'externes afin d'avoir une chance de combler le
cadre. Il apparaît en effet que, pour Bruxelles, un recrutement de
candidats externes est souhaitable si on veut exécuter l'engagement
pris par le gouvernement sous la précédente législature de mettre 160
personnes à la disposition des zones Bruxelles-Ixelles et Anderlecht-
Saint-Gilles-Forêt.

Par ailleurs, j'ai également fait modifier l'arrêté relatif aux cadres en vue
de porter le cadre du corps de sécurité à 318 personnes.

En ce qui concerne le recrutement du personnel en cours, dans le
cadre d'un premier appel à candidatures, seule une cinquantaine de
candidats issus de l'armée (19 francophones, 31 néerlandophones) ont
posé leur candidature. Ces agents sont actuellement en formation de
base. 26 heures sont prévues à cet effet. Cette formation a débuté la
deuxième quinzaine du mois d'août et prendra fin à l'issue de leur
formation approfondie de 45,5 jours ouvrables, le 4 décembre prochain,
date à laquelle ces agents devraient être opérationnels.

01.02

Minister

Laurette

Onkelinx: Zittingen waarbij de
gedetineerde niet verschijnt zijn een
algemeen probleem in Brussel. Ik
ben zinnens terzake een oplossing
op korte termijn uit te werken in
afwachting van de oprichting van
een veiligheidskorps.

Gelet op het ontoereikend aantal
kandidaten uit het leger, heb ik de
uitvoeringsbesluiten van de wet
laten wijzigen om de
indienstneming van externe
kandidaten mogelijk te maken. Dat
is wenselijk als men de door de
regering aangegane verbintenis om
160 personen ter beschikking van
de zones Brussel/Elsene en
Anderlecht/Sint-Gillis/Vorst te
stellen wil nakomen.

Slechts een vijftigtal personen uit
het leger hebben zich kandidaat
gesteld. Zij volgen momenteel een
basisopleiding, die afloopt op 4
december eerstkomend, en vanaf
die datum zullen de betrokkenen
kunnen worden ingezet. Niemand
van hen heeft zich echter kandidaat
gesteld voor Brussel.

In de federale begroting 2003 wordt
een bedrag van 2.303.000 euro
uitgetrokken. Tijdens de
begrotingsbesprekingen zullen wij
de situatie voor 2004 opnieuw onder

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Préalablement à leur affectation dans les zones de police, une réunion
de coordination aura lieu entre les chefs de corps concernés et le
coordinateur du projet au SPF Justice. Il apparaît cependant qu'aucun
de ces agents n'est candidat pour Bruxelles, raison pour laquelle j'ai
demandé que l'on puisse aussi travailler sur un recrutement d'externes.

Des moyens budgétaires sont inscrits pour 2003 au budget fédéral à
hauteur de 2.303.000 euros. Nous discuterons de la situation pour 2004
à l'occasion du budget. Cela dit, je rappelle que l'accord conclu par le
gouvernement avec la Conférence des bourgmestres de la Région
bruxelloise nous y étions présents - a prévu que le coût des 160
agents supplémentaires mis à la disposition de Bruxelles-Capitale sera
à charge des zones bénéficiaires pendant 12 jours.

Le coût de la formation dispensée par les écoles de police s'élève à 8
euros par agent et par heure pour les cours, à 4 euros par agent et par
heure pour les stages et à 4 euros l'heure pour les prestations en
matière d'évaluation.

Un nouvel appel aux candidats militaires a été lancé et devrait
permettre le recrutement d'une trentaine de personnes d'ici la fin de
l'année.

En septembre, la ministre de la Fonction publique et moi-même avons
pris les mesures nécessaires pour que le SELOR exécute le plus
rapidement possible un recrutement complémentaire d'agents. Dans ce
cadre, nous travaillons sur trois axes de manière concomitante.

1. L'appel aux candidats dans le marché interne, à savoir la mobilité
entre administrations publiques.
2. L'appel aux lauréats de la réserve générale de la Fonction publique
niveau C.
3. L'organisation d'un appel spécifique, notamment pour Bruxelles.

Mon administration procèdera aux sélections des candidats. Je pense
associer les autorités policières à cette procédure.

Nous comptons pouvoir établir une sélection définitive pour la mi-
novembre. Mais dans l'attente, nous préparerons l'absorption des
candidats par les centres de formation. En effet, il est évident qu'il faut
rattraper le temps perdu, mais cela ne peut se faire au détriment de la
formation du personnel et donc de la sécurité.

Vous pouvez constater, madame la députée, que nous essayons par
tous les biais, en concertation avec la Fonction publique, en élargissant
les possibilités prévues par l'arrêté, en négociant des solutions
alternatives, de rencontrer le problème que vous avez justement évoqué
dans votre question.

In de federale begroting 2003 wordt
een bedrag van 2.303.000 euro
uitgetrokken. Tijdens de
begrotingsbesprekingen zullen wij
de situatie voor 2004 opnieuw onder
de loep nemen. Het tussen de
regering en de Conferentie van de
burgemeesters van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest gesloten
akkoord bepaalt dat de betrokken
zones 12 maanden lang zullen
moeten instaan voor de kosten van
de 160 extra beambten.

De opleiding kost 8 euro per uur en
per beambte voor de cursus, 4 euro
per uur en per beambte voor de
stages en 4 euro per uur voor de
evaluatie.

Er werd een nieuwe oproep tot
kandidaatstelling gedaan. Ten
gevolge daarvan zou tegen het
einde van het jaar een dertigtal
mensen in dienst moeten kunnen
komen. Wij denken tegen medio
november een definitieve lijst te
kunnen opstellen en intussen alles
in gereedheid te brengen voor de
verdeling van die kandidaten over de
onderscheiden opleidingscentra.

01.03 Corinne De Permentier (MR): Monsieur le président, j'ai trois

inquiétudes ou plutôt trois interrogations au sujet de la réponse de
Mme la ministre.

Madame la ministre, vous avez dit que, pour éviter les audiences
blanches, vous alliez prendre des mesures alternatives en attendant la
mise en place du dispositif des agents. Quelles sont ces mesures? Ne
craignez-vous pas que, par rapport au faible taux de réponses dans le
corps de la Défense nationale, aujourd'hui de 50 hommes qui
visiblement ne sont pas destinés à Bruxelles, les 110 agents
complémentaires par voie de recrutement ne viennent alourdir
considérablement le budget? J'aimerais recevoir quelques assurances à

01.03 Corinne De Permentier

(MR): U stelt alternatieve
maatregelen in het vooruitzicht voor
zittingen waarop de gedetineerde
niet verschijnt. Welke maatregelen?
Is u, gelet op de matige respons,
niet bang dat de 160 extra
beambten een zware last gaan
vormen voor de begroting?

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ce sujet.

De voorzitter: Mevrouw de minister, alvorens we voortgaan, wil ik u het
volgende zeggen. De heer Claes is net binnengekomen. Ik heb hem
uitgelegd dat wij zijn vraag al aan bod hebben laten komen. Het heeft
geen zin dat u uw antwoord nog eens herhaalt. Ik stel wel voor dat de
heer Claes nu nog de mogelijkheid krijgt om te repliceren, als hij dat
wenst.

Le président: M. Claes peut, s'il le
souhaite, soulever certains
éléments que la ministre n'a pas
encore abordés dans sa réponse à
la question de Mme De Permentier.

01.04 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, ik heb het antwoord natuurlijk niet volledig gehoord, slechts
een zeer klein stukje ervan. Ik wil wel even op uw antwoord inpikken
omdat mijn vraag over hetzelfde onderwerp ging. U zegt het maar als u
mijn vraag al beantwoord hebt. Ik zal het dan wel lezen in het verslag.
Daarmee heb ik geen moeite als er al een antwoord werd gegeven.

Mijn vraag luidde vooral of er nog aanwervingprocedures komen voor
bijkomende manschappen.

In een later stadium werd ook besloten om nog 160 agenten aan te
werven voor de Brusselse zones. Komt er voor hen al dan niet een
aparte aanwervingprocedure?

Ik wil toch de klemtoon leggen op de vraag of u de vacatures ook
toegankelijk maakt voor alle Belgen, niet alleen voor ex-militairen of voor
statutaire ambtenaren, zoals nu voorzien in de wet. Ik weet ook dat er
in de vorige legislatuur een discussie geweest is in de commissie
aangaande het feit of die vacatures voor iedereen opengesteld kon
worden. De PS had toen een amendement ingediend. De commissie
besloot toen uitdrukkelijk om niet op dat amendement in te gaan. Zal u
dat veranderen? Hebt u daarvoor een wetsontwerp klaar?

Vallen de leden van het veiligheidskorps onder de korpschef van de
zone of niet?

Dat wilde ik, kort samengevat, vragen.

01.04 Dirk Claes (CD&V): Je n'ai

évidemment entendu qu'une petite
partie de la réponse.

Il manque apparemment des
candidats pour compléter le cadre
de 158 agents de sécurité. Une
nouvelle procédure de recrutement
d'effectifs supplé-mentaires sera-t-
elle bientôt entamée? Y aura-t-il
une procédure de recrutement
particulière pour les 160 agents de
sécurité destinés aux zones
bruxelloises? Un projet de loi sera-
t-il bientôt déposé pour faire en
sorte que ces postes vacants ne
soient pas accessibles
exclusivement aux anciens
militaires et aux fonctionnaires
statutaires?

Est-il exact que, sur le plan
fonctionnel, les agents de sécurité
sont placés sous l'autorité de chef
de corps de la zone? N'est-ce pas
en contradiction avec la loi sur le
corps de sécurité?

De voorzitter: Mevrouw de minister, zijn er nog elementen van antwoord die u nog niet gegeven hebt?

01.05 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je viens

évidemment de répondre à madame et j'avais proposé qu'on joigne les
deux questions, mais bon!

J'ai expliqué qu'on a d'abord changé les arrêtés pour augmenter le
cadre à 318, qu'on a changé les modalités de recrutement en prévoyant
non seulement des candidats venant de l'armée mais aussi provenant
de la mobilité et de la fonction publique, mais aussi des candidats
externes parce qu'on n'avait personne pour Bruxelles. Tout cela prend
du temps.

Pour le moment, les premiers agents provenant de l'armée qui ont
répondu - 19 francophones et 31 néerlandophones - sont en formation.
Toute une série de formations théoriques et pratiques devraient se
terminer début décembre et ces agents devraient dès lors être
opérationnels.

Je peux vous dire que l'ouverture d'engagements ne nécessite pas
d'adaptation de la loi parce que les agents seront engagés dans le
cadre d'un statut qui permet de maintenir le texte voté sans devoir
passer par une modification législative.

01.05

Minister

Laurette

Onkelinx: Eigenlijk heb ik deze
vraag daarnet al beantwoord omdat
ik had voorgesteld om de twee
vragen samen te voegen. Het korps
zal 318 personeelsleden tellen.
Aangezien er geen kandidaten zijn
voor Brussel, zullen niet alleen
mensen uit het leger en het
openbaar ambt in dienst worden
genomen, maar zullen ook externe
kandidaten in aanmerking worden
genomen. Deze procedure neemt
tijd in beslag. Een vijftigtal
kandidaten uit het leger (19
Franstaligen en 31
Nederlandstaligen) volgen op dit
ogenblik een opleiding en zullen
begin december worden
ingeschakeld. De openstelling van
vacatures voor niet-militairen vergt
geen aanpassing van de wet.

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

En tant que fonctionnaires de l'administration de la Justice, les
membres du corps spécial de sécurité seront soumis aux mêmes
règles, notamment de discipline, que l'ensemble des fonctionnaires. Je
réponds ainsi à la question spécifique que vous avez ajoutée.

Je pense que votre lecture est correcte: ils ne sont nullement membres
des services de police. Toutefois, leur fonctionnement sur le terrain,
l'organisation de leurs missions, de leur vie dans la zone, l'attribution de
congés par exemple, sont des prérogatives des chefs de corps hôtes,
qui accueillent. C'est en effet ces chefs de corps qui sont aussi
responsables du bon déroulement des opérations sur le terrain.

L'équilibre entre ces doubles contingents, c'est-à-dire cette double
appartenance des agents du corps, fera l'objet d'une coordination entre
les chefs des zones et mes services ainsi que d'une évaluation
régulière.

Une première rencontre avec les chefs de corps concernés s'est tenue
le 16 octobre dernier. Nous travaillons pour l'instant sur un accord de
coopération - donc, pas besoin de modification législative -, sur un
arrêté royal élargi, des formations qui sont en cours et un accord avec
l'Intérieur pour le statut opérationnel de ces agents.

Enfin, pour répondre à Mme De Permentier, dans l'attente de la
constitution de ce corps - il n'y a encore aucun agent sur Bruxelles à
l'heure actuelle -, nous cherchons des solutions. Lorsque nous les
aurons trouvées, nous les présenterons, bien entendu, mais il est
encore trop tôt pour les dévoiler.

De leden van het bijzonder
veiligheidskorps zijn, zoals de
andere justitieambtenaren,
onderworpen aan - onder meer - de
geldende tuchtregels. Ze maken
geen deel uit van de politiediensten,
maar staan toch, voor bepaalde
aspecten, onder het gezag van de
korpschef. Over die dubbele
bevoegdheid zal regelmatig overleg
worden gepleegd, waarbij de
toestand ook zal worden
geëvalueerd. Op 16 oktober had al
een eerste overlegvergadering
plaats.

Ik vat mijn antwoord nog even
samen: er is een akkoord met de
minister van Binnenlandse zaken
over het statuut, de opleiding is aan
de gang en wetswijzigingen zijn
niet nodig. Nog in antwoord aan
mevrouw De Permentier: het
probleem in Brussel wordt
onderzocht.

01.06 Dirk Claes (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, het is natuurlijk zo dat het veiligheidskorps nog altijd niet
volledig functioneert. Dat legt een bijkomende belasting op de
politiezones. Ik vraag u meer specifiek of de ambtenaren statutair of
contractueel moeten zijn. Indien ze contractueel zouden zijn, kan het
volgens ons niet bij koninklijk besluit worden geregeld en moet dat toch
bij wet gebeuren.

Kunnen ook contractuele ambtenaren in aanmerking komen? Zal er al
dan niet een wetsvoorstel komen? Dat is mij nog altijd niet duidelijk.

01.06 Dirk Claes (CD&V): Le non-

fonctionnement du corps de
sécurité accroît le volume de travail
des corps de police.

Si les agents de sécurité doivent
être des conctractuels, leur
recrutement doit être réglé par la
voie légale et non par la voie
d'arrêtés royaux.

01.07 Laurette Onkelinx, ministre: Non, il n'y aura pas de projet de

loi. S'il fallait passer par une procédure de modification législative, on
ne verrait jamais la constitution de ce corps de sécurité ou alors très
tardivement. On essaie donc de travailler sans modification législative.

Pour ce qui concerne tous les fonctionnaires, l'armée, la fonction
publique et même les mandats externes pour autant qu'on leur propose
un statut, il n'est pas nécessaire de modifier la loi, m'indiquent mes
services.

01.07

Minister Laurette

Onkelinx: Er is niet in een
wetsontwerp voorzien. Als er
wetswijzigingen nodig zijn zal het
bijzonder veiligheidskorps nooit
worden opgericht. Maar wat de
aanwerving betreft, verzekeren mijn
diensten dat er geen wetswijziging
nodig is.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question de M. Olivier Chastel à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le

programme de construction et de rénovation des bâtiments judiciaires à Charleroi" (n° 220)

02 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het

programma voor de bouw en de renovatie van de gerechtsgebouwen in Charleroi" (nr. 220)

02.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, madame la

ministre, à Charleroi, les locaux mis à la disposition du monde
judiciaire sont nettement insuffisants. Il est, en effet, stupéfiant de

02.01 Olivier Chastel (MR): De

lokalen waarover justitie in Charleroi
beschikt, zijn ondermaats. Er zou

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

constater que le moindre espace du Palais de justice est occupé tantôt
par du personnel, tantôt par des équipements ou des dossiers; nous
aurons d'ailleurs l'occasion de reparler de ce problème plus largement
ce soir et dans un contexte plus global.

Selon l'évaluation réalisée par les autorités judiciaires, les superficies
nécessaires pour abriter les différentes juridictions devraient avoisiner
les 19.000 m² pour les bureaux, les salles d'audience et les sous-sols.

Le déficit est actuellement de plus de 5.000 m² en bureaux et salles
d'audience, sans tenir compte de la relocalisation définitive du service
judiciaire d'arrondissement. Après la relocalisation de ce service, on
déplore encore environ 3000 m² déficitaires en matière de bureaux et de
salles d'audience.

Les conditions de travail, tant du personnel que des magistrats, sont
devenues, au cours du temps, particulièrement déplorables: les greffes
sont surpeuplés et l'activité judiciaire se déroule dans des locaux qui ne
sont pas du tout appropriés.

Il est donc vital d'apporter des solutions pragmatiques et rapides aux
problèmes posés.

Des discussions ont eu lieu tout au long de la législature précédente.
Aujourd'hui, j'aurais voulu évidemment connaître l'état de la situation et
obtenir notamment quelques précisions par rapport à des problèmes
bien précis en matière de bâtiments et, en particulier, à propos du
transfert du tribunal de commerce et du tribunal du travail vers l'Institut
du verre et l'aménagement du service judiciaire d'arrondissement dans
le bâtiment ACEC 38 libéré fin 2003. J'aurais également voulu obtenir
des informations concernant la finalisation du projet d'extension du
palais de justice, permettant ainsi de prendre en considération les
surfaces restant déficitaires.

Madame la ministre, d'une manière générale, pouvez-vous m'éclairer
sur l'adoption du plan global Bâtiments de votre département, dans la
mesure où je crois savoir qu'une décision doit encore intervenir à ce
sujet?

meer dan 5000 m² oppervlakte te
kort zijn. In dat cijfer wordt geen
rekening gehouden met de verhuis
van de gerechtelijke dienst
arrondissement. De arbeids-
omstandigheden zijn beneden alles
en er is dus nood aan een
pragmatische oplossing op korte
termijn. Hoe staat het met de
verhuis van de rechtbank van
koophandel en van de
arbeidsrechtbank naar het
Glasinstituut en met de verhuis van
de gerechtelijke dienst
arrondissement naar het gebouw
ACEC 38? Wat met de laatste fase
van het plan om het justitiepaleis
uit te breiden? Kan u, meer
algemeen, toelichting verschaffen
bij het gehele dossier inzake de
gebouwen?

02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, le 18 juin

2002, mon prédécesseur a adressé une lettre à son collègue
compétent pour la Régie des bâtiments en vue d'activer le relogement
des juridictions que vous avez évoquées, à savoir le tribunal de
commerce et le tribunal du travail vers l'Institut du verre.

Le projet, vous le savez, a reçu l'aval de la commission des Bâtiments
judiciaires. La Régie des bâtiments devait recevoir de l'architecte, pour
le 9 octobre, les plans tels qu'adaptés aux recommandations du
ministère de la Justice en vue du relogement de ses juridictions.

Pour ce qui concerne le délai d'emménagement, nous sommes
confrontés à une situation particulière. Les actuels services de l'Institut
du verre doivent quitter la zone bureau pour permettre les adaptations
indispensables pour loger les services juridiques que vous avez cités.
Ce transfert de l'Institut du verre est conditionné par une révision du
contrat de bail qui lie la commune de Charleroi à l'Institut et par une
réfection des locaux vers lesquels le transfert doit s'opérer. Ce sont,
vous en conviendrez, deux éléments auxquels je suis très attentive
mais qui ne relèvent pas de ma compétence directe.

Je peux toutefois vous préciser que le chantier de rénovation de l'Institut

02.02

Minister Laurette

Onkelinx: Op 18 juni 2002 heeft
mijn voorganger een schrijven
gericht aan de Regie der Gebouwen
met de bedoeling de verhuis van de
rechtbank van koophandel en de
arbeids-rechtbank naar het
Glasinstituut te versnellen. Het
project werd al goedgekeurd door
de commissie gerechtsgebouwen
en voor 9 oktober worden de
plannen met betrekking tot de
nieuwe huisvesting van de
gerechtelijke instellingen ingewacht
bij de Regie der Gebouwen. Wat de
timing betreft, dienen de diensten
van het Glasinstituut eerst het
kantoor-gedeelte van het gebouw te
verlaten. De verhuis gaat alleen
door indien de huurovereenkomst
wordt herzien en de lokalen worden
opgeknapt. Hoewel dit dossier niet

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

porte sur un montant de 9 millions d'euros et devrait durer deux ans.
Compte tenu des délais à respecter en matière d'adjudication, le
déménagement ne pourra pas s'opérer avant 2007.

En ce qui concerne le relogement du service judiciaire d'arrondissement
dans le bâtiment Acec 38, le ministère de la Justice n'a pas de
compétence en la matière. A ce sujet, je pense qu'il faudrait interroger
la Régie des bâtiments et mon collègue compétent pour les Affaires
intérieures.

Enfin, en ce qui concerne la finalisation du projet d'extension du palais
de justice, le programme de construction a été élaboré par les services
compétents du ministère et a été soumis pour avis à la commission
des Bâtiments judiciaires le 19 juin dernier. Une réunion s'est tenue le
30 septembre à Charleroi afin d'examiner les services qui, dans le
cadre de cette extension, seraient amenés à déménager. La
commission des Bâtiments judiciaires doit encore exprimer son accord
définitif afin de confirmer les besoins en surfaces soit plus ou moins
3.500 mètres carrés et finaliser de la sorte son avis. Dès réception de
cet avis, le dossier sera transmis immédiatement à l'inspection des
Finances et, ensuite, à la Régie des bâtiments pour suite voulue.

onder mijn bevoegdheid valt, kan ik
u meedelen dat de renovatiewerken
aan het Glasinstituut goed zijn voor
9 miljoen euro en dat ze twee jaar
in beslag zullen nemen. Rekening
houdend met de termijnen van de
aanbesteding, kunnen de diensten
ten vroegste in 2007 verhuizen.

In verband met de verhuis van de
gerechtelijke dienst arrondissement
is de FOD Justitie niet bevoegd. U
moet zich wenden tot de Regie der
Gebouwen en Binnenlandse Zaken.
Ten slotte is het project met
betrekking tot de uitbreiding van het
justitiepaleis op 19 juni 2003 voor
advies voorgelegd aan de
commissie gerechtsgebouwen. Het
probleem van de selectie van de
diensten die moeten verhuizen,
werd op 30 september 2003
aangekaart. De commissie
gerechtsgebouwen moet er nog
definitief mee instemmen. Zodra we
over dat advies beschikken, zal het
dossier aan de Inspectie van
Financiën en vervolgens aan de
Regie der Gebouwen worden
voorgelegd.

02.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, je remercie Mme

la ministre pour sa réponse. Je pense effectivement qu'un certain
nombre de problèmes viennent du transfert des services des tribunaux
de commerce et du travail à l'Institut du verre et ce, indépendamment
de votre département. Je constate que vous suivez le dossier et nous
aurons l'occasion, ce soir, de faire l'état de la situation avec l'ensemble
de nos collègues.

02.03 Olivier Chastel (MR): Ik

dank u voor uw antwoord. Ik stel
vast dat u het dossier van nabij
volgt. Vanavond kunnen we met alle
collega's de balans opmaken in
deze zaak.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over

"het nieuwe gerechtsgebouw in Antwerpen" (nr. 266)

03 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le

nouveau palais de justice d'Anvers" (n° 266)

03.01 Claude Marinower (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, u hebt gemerkt hoeveel deugd uw bezoek aan het
Justitiepaleis te Antwerpen vorige vrijdag heeft gedaan, zelfs al hebt u
een uur moeten aanhoren wat over de parketmagistratuur kon worden
gezegd.

De vraag die ik aan u stel in verband met het nieuwe gerechtsgebouw is
een zeer specifieke vraag die ik al in een andere functie in de
gemeenteraad in Antwerpen had gesteld, met name een vraag naar
parkeermogelijkheden. De vraag werd daar voor het eerst gesteld in
2001, op een ogenblik dat we nog vrij ver van de voltooiing van dat
project waren. Voor eenieder die Antwerpen nu binnenrijdt en in de
buurt van de Leien komt - voor zover dat mogelijk is - en die het
gerechtsgebouw ziet vorderen, wordt de vraag actueler. In het

03.01 Claude Marinower (VLD):

Les projets initiaux de construction
d'un nouveau palais de Justice à
Anvers prévoyaient deux parkings
souterrains, un pour le personnel et
un autre pour les avocats et
visiteurs. Les nouveaux plans font
l'impasse sur ce deuxième parking.
Les avocats et les visiteurs devront
donc garer leur véhicule dans le
quartier, avec tous les embarras de
circulation et la perte de temps que
l'on imagine.

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

oorspronkelijke project was in twee parkings voorzien: een parking zou
onder het nieuwe gerechtsgebouw worden geïnstalleerd, maar blijkbaar
is die enkel en alleen maar voor de magistratuur, het griffiepersoneel en
de griffiebeambten en dus niet voor de advocatuur en evenmin voor de
bezoekers. Een tweede parking zou aan de voorkant van het
gerechtsgebouw gelegen zijn, maar het project van de tweede parking
werd blijkbaar geschrapt in latere plannen.

Op de interpellaties en vragen die daarover in de gemeenteraad in
Antwerpen werden gesteld, kwam het antwoord dat die schrapping
hoegenaamd niets te maken heeft met de stedelijke autoriteiten, maar
dat die het gevolg zijn van een beslissing genomen door het ministerie
van Justitie. Ik herinner mij nog heel goed dat de bevoegde schepen zei
dat te gelegener tijd bij de bevoegde instanties daarover vragen konden
worden gesteld. U begrijpt dat nu ik mij tot de bevoegde instantie kan
richten, ik dit graag doe.

Als het nieuwe gerechtsgebouw in Antwerpen toch geen klein project
geen enkele parkeermogelijkheid zal bieden voor de bezoekers - of dat
nu de advocaten of de gewone rechtsonderhorigen zijn , dan zal ik u
niet moeten beschrijven welke catastrofe dat op het gebied van de
mobiliteit zal veroorzaken. Het is een vrij grote rechtbank, het is een
enorm project dat nu op poten wordt gezet en dit zou toch spijtig zijn.
Ik heb het dan nog niet over de laatste ontwikkelingen zoals
bijvoorbeeld de poorten die te klein zouden zijn.

Ten eerste, is de schrapping van het project van die tweede parking
inderdaad een beslissing van het ministerie van Justitie? Zo ja, wat was
de achtergrond daarvan of wat waren de redenen daarvoor? Indien het
een beslissing van het stadsbestuur is, had ik dat eveneens graag
vernomen, want dan kan ik deze zaak opnieuw opnemen bij de
stadsadministratie.

Ten tweede, in zoverre het parkingproject inderdaad door wie dan ook
geschrapt is, had ik van u graag vernomen wanneer het
gerechtsgebouw zijn deuren zal openen. Als de informatie waarover ik
beschik juist is, dan zou dat in 2005 zijn.

La ville d'Anvers pointe le ministère
de la Justice du doigt. La
suppression de ce deuxième
parking est-elle une décision de la
ministre? Dans l'affirmative, quelle
en est la motivation?

03.02 Minister Laurette Onkelinx: Ik kan bevestigen dat het

aanvankelijk voorgelegde project met het oog op het verkrijgen van de
bouwvergunning voor het nieuwe Justitiepaleis van Antwerpen wel
degelijk in twee parkings voorzag. De ene was bestemd voor de
voertuigen van het personeel, de andere was bestemd voor de
voertuigen van het publiek en voor de leden van de balie. Tijdens het
onderzoek dat moest leiden tot het afleveren van de bouwvergunning
heeft de dienst Stedenbouw van de stad Antwerpen besloten om deze
tweede parking te verwijderen. Deze parking verdween dus niet op
initiatief van de Federale Overheidsdienst Justitie. Rekening houdend
met de nieuwe initiatieven die de stad Antwerpen wilde nemen met het
oog op het voorzien van private parkings in deze zone, hebben de Regie
der Gebouwen en de Federale Overheidsdienst Justitie niet meer
aangedrongen voor het behoud van de tweede parking. Wij hebben niet
dezelfde inlichtingen.

03.02

Laurette Onkelinx,

ministre: Le projet original prévoyait
effectivement deux parkings. L'un
était destiné aux véhicules du
personnel, l'autre à ceux du public
et des membres du barreau.

C'est le service de l'urbanisme de la
ville d'Anvers et non le SPF Justice
qui a décidé de supprimer ce
deuxième parking.

La Régie des bâtiments et le SPF
Justice n'ont pas insisté pour le
maintenir car la ville d'Anvers
souhaite de nouvelles initiatives
concernant les aires de
stationnement privées dans cette
zone.

03.03 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u

alleszins voor uw antwoord dat de nodige duidelijkheid verschaft,
althans wat uw departement betreft. Indien ik had gemeend dat het

03.03 Claude Marinower (VLD):

Cette réponse nous éclaire. Je
souhaiterais que la ministre prenne

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

antwoord van het stadsbestuur, dat ik destijds kreeg, voldoende was
geweest, had ik u vandaag deze vraag niet gesteld.

Ik zou u willen vragen dat u uw administratie contact zou laten
opnemen met de stedelijke diensten. Ik kan mij nauwelijks voorstellen
dat in het jaar 2005 een fonkelnieuw gerechtsgebouw afgeleverd wordt
waarbij het publiek via de Waalse en de Vlaamse kaai, tussen de foor
en de kermis moet wandelen omdat daar de parking komt. Het gevolg
daarvan gaat zijn dat de werking van het gerecht ondermijnd gaat
worden in Antwerpen. Ik kan mij nauwelijks voorstellen dat er geen
parkeermogelijkheden voorzien zijn voor een gerechtsgebouw die naam
waardig en dat project waardig.

Ik dank u voor het antwoord. Ik zal dit dossier bij de eerstvolgende
gelegenheid opnieuw aankaarten in de gemeenteraad.

contact avec les services Villes par
l'entremise de son administration.
L'absence de possibilités de
stationnement à proximité du
nouveau palais de justice nuirait au
bon fonctionnement du tribunal. Je
relancerai ce dossier au Conseil
communal d'Anvers.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

04 Vraag van de heer Claude Marinower aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over

"de toestand in de Antwerpse rechtbank van eerste aanleg" (nr. 267)

04 Question de M. Claude Marinower à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la

situation au tribunal de première instance d'Anvers" (n° 267)

04.01 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister, over hetzelfde

gebouw waar u vrijdag een deel van uw namiddag hebt doorgebracht,
had ik een aantal vragen voor u.

Ik zou in feite kunnen beginnen met een klein krantenknipsel, dat op
18 september 2003 in De Standaard is verschenen. De eerste zin
luidde als volgt: "De besluiteloosheid van de nieuwe Justitieminister
dreigt binnenkort de Antwerpse rechtbank van eerste aanleg te
verlammen". Dat was ook de aanleiding voor mijn vraag die ik toen al
indiende. Jammer genoeg kon ik ze vorige week door omstandigheden
niet aan u stellen.

Een eerste element is dat de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste
aanleg, die toch niet de eerste de beste is in de werking van de
rechtbank, eind september 2003 met pensioen is gegaan. De functie is
tot op heden niet ingevuld. Ik denk dat het juist is wanneer men zegt
dat het de werking van de rechtbank van eerste aanleg dreigt te
verlammen. Wat dat betreft, is mijn vraag aan u is wanneer er over deze
kwestie een beslissing zal vallen.

Ten tweede, naast bovengenoemde benoeming is er nog een bijkomend
probleem. Er is bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van
Antwerpen namelijk een feitelijke personeelsstop, doordat men nalaat
tijdig de nodige examens uit te schrijven. Bovendien is het zo dat,
wanneer de examens dan al worden uitgeschreven, vele kandidaten die
door de Federale Overheidsdienst Justitie worden voorgesteld en via
Selor worden geselecteerd, later niet blijken te voldoen aan de
elementaire kwaliteiten van het griffiepersoneel.

Ten derde, wanneer de kandidaten dan bij de selectie wel
beantwoorden aan de elementaire kwaliteiten, wordt hun contract na
hun selectie voorgesteld aan de Federale Overheidsdienst Justitie. Het
duurt dan echter veel te lang om de contracten van de geselecteerden
te tekenen. Blijkbaar heeft in het geval van de rechtbank van eerste
aanleg in Antwerpen de griffie midden juli 2003 een selectie van
26 kandidaten voorgesteld. Midden september 2003 zijn zij nog steeds
niet benoemd. Voor zover mijn informatie reikt, is dat midden oktober

04.01 Claude Marinower (VLD):

Le fonctionnement du tribunal de
première instance d'Anvers est
menacé de paralysie. Le greffier en
chef, aujourd'hui à la retraite, n'a
pas encore été remplacé. Quand
une décision va-t-elle être prise?

De plus, le recrutement est à l'arrêt
dans les faits car les examens ne
sont pas organisés en temps
opportun. Le personnel sélectionné,
quant à lui, ne répond bien souvent
pas aux exigences. L'engagement
de 26 membres du personnel est
bloqué pour des raisons
imprécises. Le greffe risque
l'hémorragie. Quel est l'état de la
situation et quelles sont les
perspectives?

Le cadre des référendaires est
incomplet. Deux référendaires
seulement au lieu de quinze
seraient en service et ils se
consacreraient principalement au
rééchelonnement collectif des
dettes.

Qu'en est-il du projet Phénix?

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2003 nog altijd niet het geval. Het gevolg is natuurlijk dat er in
Antwerpen een soort leegloop van de griffie zal ontstaan. Op 1 januari
2003 waren er blijkbaar 33 plaatsen niet ingevuld.

Ik had van u graag geweten hoe de situatie vandaag is en wat de
vooruitzichten zijn.

Een volgend element in mijn vraag is de situatie van de referendarissen.
De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen is, zoals u bekend, de
enige rechtbank van het ressort Antwerpen dat over referendarissen-
contractuele juristen kan beschikken. Op heden zouden er twee
contractuele juristen in dienst zijn bij de rechtbank van eerste aanleg.
Zij werden in het jaar 2002 dan nog hoofdzakelijk ingezet om de
dossiers van de collectieve schuldenregeling voor te bereiden voor de
beslagrechters en ze te volgen. Deze beleidsbeslissing werd blijkbaar
gedicteerd door de enorme toename van het aantal zaken van
collectieve schuldenregeling en de onmogelijkheid van de griffie om in
de huidige samenstelling meer personeel te leveren voor het beslag.

In uitvoering van de Octopuswet zouden er in Antwerpen minstens
vijftien referendarissen aan de slag moeten zijn bij de rechtbank van
eerste aanleg. Momenteel zijn er dat dus slechts twee. Het contrast is
bijzonder groot nu er bij het parket van de procureur des Konings te
Antwerpen, waarover vroeger werd geklaagd maar waarover ik en
eenieder nu de mening delen dat het veel beter functioneert, 29 juristen
in dienst zijn. Op 1 september 2003 waren er bij het parket 26 juristen
in dienst bij het magistratenkader, dat volledig is. In de rechtbank van
eerste aanleg is de situatie dus heel anders.

Het laatste onderdeel van mijn vraag is een vraag naar de huidige stand
van zaken van het Phenixproject. In Antwerpen is in het gebouw dat u
vrijdag bezocht het contrast erg groot tussen de diensten van de
rechtbank van koophandel - die als pilootproject hebben gefungeerd en
ongeveer aan de vijfde generatie informatica toe zijn -, en die van de
rechtbank van eerste aanleg, die blijkbaar nog aan een inhaaloefening
bezig zijn.

Mevrouw de minister, hoever staat het, ten eerste, met de benoeming
van de nieuwe hoofdgriffier?

Ten tweede, waarom worden vacatures niet of niet tijdig gepubliceerd?
Hoe komt het dat het zo lang duurt om de na de selectie voorgestelde
kandidaten te benoemen, met als gevolg dat ze ondertussen een
andere job aannemen?

Ten derde, wat wordt er gedaan aan het gebrek aan referendarissen in
de rechtbank van eerste aanleg?

Ten vierde, wat is de stand van zaken in het Phenixproject?

04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, pour le

projet Phénix, je pense que c'est une question de MM. Maingain et Van
Parys.

De voorzitter: De vraag van de heer Van Parys gaat meer over het contract zelf, heb ik begrepen.

Mevrouw de minister, ik stel voor dat u al antwoordt op de vraag van de heer Marinower. Intussen kijk ik het
hier even na.

04.03 Minister Laurette Onkelinx: Over de benoeming van de

hoofdgriffier bij de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen kan ik u

04.03 Laurette Onkelinx,

ministre: La nomination du greffier

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

het volgende vertellen. De vacature verscheen in het Belgisch
Staatsblad van 14 februari 2003. De vacature staat open sinds 1
september 2003. Er zijn negen kandidaten. De keuze is gemaakt. De
benoeming zal uiterlijk einde oktober in het Belgisch Staatsblad
verschijnen.

Volgens de informatie van mijn administratie werden er vorige dinsdag 8
contractuele bedienden aangeworven. Het compleet wettelijke kader
bedraagt 125 eenheden plus 6 in overtal. Dat maakt in totaal dus 131
eenheden. Momenteel zijn er 122,6 eenheden plus de 8 hoger
vernoemde contracten van vorige dinsdag. Dat is in het totaal dus 130,6
eenheden. In werkelijkheid ontbreken er dus 0,8 eenheden.

Het is juist dat er nog steeds 6 openstaande vacatures zijn voor
adjunct-griffier. Door een gebrek aan kandidaten werd het examen voor
griffiers en secretaressen in het Belgisch Staatsblad van 1 oktober
2003 gepubliceerd. Ik benadruk nogmaals dat het kader compleet is
voor de bedienden, uitgezonderd 0,6 eenheden.

en chef paraîtra au Moniteur belge
à la fin du mois d'octobre au plus
tard.

D'après les données qui m'ont été
communiquées par mon
administration, huit agents
contractuels ont été engagés mardi
dernier. En réalité, le cadre est
désormais pratiquement complet.

Concernant la fonction de greffier
adjoint, il reste six postes vacants.
En raison du manque de candidats
à ces postes, les examens
organisés en vue d'accéder aux
fonctions de greffier et de secrétaire
ont été annoncés dans le Moniteur
belge du 1

octobre 2003.

Pour ce qui concerne les référendaires, pour tout le pays, 98
nominations étaient attendues. L'ensemble des arrêtés royaux est au
cabinet royal pour la sanction.

Pour ce qui concerne l'informatisation, le projet Phénix, j'en dirais un
peu maintenant et je compléterai au fur et à mesure. Les orientations
prises par mon prédécesseur ne concordaient pas avec l'avis de
l'inspection des Finances ni avec le comité d'accompagnement
composé notamment du président de la Cour de cassation. J'ai donc
pris l'avis de Fedict, de l'inspection des Finances et du service des
marchés publics.

Il y a une deuxième étape en cours, dont l'ouverture sur le marché de
logiciels libres, c'est-à-dire à tous les langages. Une mise au point et
un état du développement est prévu avec la société Unisys avant
d'envisager la prolongation du partenariat et de passer à la deuxième
étape que j'ai mentionnée, soit la perspective des "open sources".

De administratie zou ons
eerstdaags de besluiten over de
referendarissen moeten bezorgen.

De beleidslijnen die mijn voorganger
voor het Phenixproject had
uitgestippeld stonden haaks op het
advies van de Inspectie van
Financiën en van dat van het
Begeleidingscomité. Ik heb het
advies van Fedict gevraagd, van de
Inspectie van Financiën en van
Overheidsopdrachten. De tweede
fase is inmiddels gestart.

Vrijdag zal er een vergadering
plaatsvinden met Unisys waarop
een stand van zaken zal worden
gemaakt met het oog op een
voortzetting van de overeenkomst in
de tweede fase.

De voorzitter: De heer Maingain heeft zich laten verontschuldigen en zijn vraag nr. 280 wordt uitgesteld.

Aangezien de vraag van de heer Van Parys meer betrekking heeft op het contract stel ik voor dat hij die vraag
straks stelt. Mits instemming van de commissieleden zal ik de vraag onmiddellijk laten aansluiten bij het
debat, zodat de inhoudelijke logica wordt gerespecteerd.

04.04 Claude Marinower (VLD): Mevrouw de minister, ik heb twee

opmerkingen.

Het verwondert mij een beetje dat de cijfers waarover ik beschik en die
waarover u beschikt zo uiteenlopend zijn. Ik neem echter nota van uw
antwoord en ik zal het zeker meenemen. Voor het laatste dat ik u wil
vragen, moet ik mij verontschuldigen omdat mijn ervaring in deze
assemblee blijkbaar nog niet ruim genoeg is. Ik kan niet altijd perfecte
notities nemen met betrekking tot uw antwoord.

Heb ik u goed begrepen, mevrouw de minister, dat er 98 benoemingen
van referendarissen over het hele land op til zijn? Welk aandeel heeft
Antwerpen daarin?

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Ik heb begrepen dat dit binnen zeer korte tijd zal gebeuren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het

afsluiten van een belangrijk informaticacontract in een periode van "voorzichtige zaken" (nr. 410)

05 Question de M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la

conclusion d'un important contrat informatique en période « d'affaires prudentes »" (n° 410)

De voorzitter: De vraag van de heer Maingain over deze materie niet over het contract als dusdanig is
uitgesteld.

05.01 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, uw voorganger,

minister van Justitie Marc Verwilghen, zou een belangrijk
informaticaontract hebben gesloten ten belopen van meer dan 2 miljoen
euro in de zogenaamde periode van voorzichtige zaken. Men heeft het
ook wel eens de verdachte periode genoemd. Ik wil u daarover de
volgende vragen stellen.

Kunt u bevestigen dat een dergelijk contract werd gesloten? Waarop
had dit contract betrekking? Wat was het bedrag van het contract?
Wanneer werd dit contract gesloten? Is het juist dat dit contract werd
gesloten in de periode van voorzichtige zaken, binnen dewelke volgens
de omzendbrief van de minister van Begroting geen contracten met
belangrijke budgettaire implicaties konden worden gesloten.

Werd dit contract gesloten conform de wettelijke en reglementaire
bepalingen inzake de aanbestedingen? Wat was het advies van de
inspectie van Financiën? Heeft de minister van Begroting of de
Ministerraad zich akkoord verklaard met dit contract?

Werden voor deze overeenkomst kredieten vastgelegd? Kon dit in de
periode van voorzichtige zaken?

Ten slotte zou ik willen vragen of u uitvoering geeft aan dit contract of
hebt u de overeenkomst ingetrokken? In voorkomend geval, waarom
werd dit contract ingetrokken? Wat zijn de consequenties van de
eventuele intrekking van dit contract voor het Phenix-project?

Tot daar, mijnheer de voorzitter, de vragen die ik over dit contract zou
willen stellen.

05.01 Tony Van Parys (CD&V):

Le précédent ministre de la Justice
aurait conclu un contrat
informatique pour un montant de
près de deux millions d'euros au
cours d'une période dite d'affaires
prudentes.

Sur quoi ce contrat portait-il? Quel
en était le montant? Le contrat a-t-il
été conclu en période d'affaires
prudentes? D'après une circulaire
du ministre du Budget, des
contrats ayant des implications
budgétaires importantes ne peuvent
être conclus au cours de ce genre
de période.

Les règles d'adjudication ont-elles
été respectées lors de la
conclusion du contrat? Quel avis
l'Inspection des Finances a-t-elle
rendu? Le ministre du Budget et le
Conseil des ministres ont-ils
marqué leur accord sur ce contrat?
Des crédits ont-ils été engagés
pour ce contrat?

Ce contrat est-il exécuté ou la
ministre l'a-t-elle annulé? Quelles
sont les conséquences éventuelles
d'une annulation pour le projet
Phénix?

05.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, une action

judiciaire étant en cours, vous me permettrez d'être particulièrement
brève sur la réponse à donner à M. Van Parys. Sur la base de
l'ensemble du travail réalisé par Unisys, un cahier des charges a été
élaboré. Plusieurs firmes ont répondu à l'appel public qui a été réalisé.

Mon prédécesseur a choisi une des sociétés soumissionnaires durant
le mois de juillet. Comme je l'ai dit à M. Marinower, cette orientation
n'était en concordance avec l'opinion ni de l'inspection des Finances ni
du comité d'accompagnement sous l'autorité du président de la Cour de
cassation.

J'ai donc pris l'initiative d'interroger une nouvelle fois l'inspection des

05.02

Minister Laurette

Onkelinx: Ik zal de cijfers vragen.
Het dossier is ter ondertekening
aan de Koning voorgelegd.

Ik zal een kort antwoord geven
omdat er op dit ogenblik een
rechtsvordering loopt.
In juli selecteerde mijn voorganger
één van de ondernemingen die
hadden ingeschreven.

Zijn beslissing stemt niet overeen

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Finances, mais aussi de prendre l'avis du service des marchés publics
et du Fedict pour réaliser le choix le meilleur. Grâce à ces avis, j'ai
décidé de ne pas poursuivre dans la voie engagée par mon
prédécesseur.

Pour le moment, nous essayons de tout faire pour que le projet Phénix
ne soit pas trop retardé par ces différences d'approche. De multiples
réunions sont en cours pour que Phénix, indispensable pour l'efficacité
de l'ensemble de nos juridictions, puisse voir le jour le plus rapidement
possible. J'ai cependant voulu prendre le temps de consulter le Fedict
et le service des marchés publics de l'inspection des Finances pour
consolider les choix du département de la Justice à l'égard d'un projet
d'une telle ampleur.

met het advies van de Inspectie van
Financiën noch met dat van het
Begeleidingscomité. Ik heb het
initiatief genomen om opnieuw
advies te vragen aan de Inspectie
van Financiën, maar ook aan Fedict
en de Dienst voor
Overheidsopdrachten.

Op basis van dit advies heb ik
besloten om de door mijn
voorganger ingeslagen weg niet te
volgen. Toch tracht ik te voorkomen
dat de uitvoering van het Phenix-
project al te veel vertraging zou
oplopen.

Wij dienen de tijd te nemen om
Fedict en de Inspectie van
Financiën te raadplegen. Alleen op
die manier zal het ministerie van
Justitie gefundeerde en duurzame
keuzes kunnen maken ten aanzien
van een project van dergelijke
omvang.

05.03 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de minister, uit uw antwoord

heb ik begrepen dat er inzake dit dossier een procedure hangend is en
dat het contract in juli werd gesloten, tijdens de verdachte periode dus.

Voorts bracht de Inspectie van Financiën een negatief advies uit en
bovendien bestond er blijkbaar een probleem met de regelgeving inzake
de openbare aanbesteding.

De minister besliste aldus om geen gevolg te geven aan dat contract.

Ten slotte hoopt de minister dat dit incident de uitvoering van het
Phenix-project niet al te veel zal uitstellen. Hierin zie ik de bevestiging
van een bijzonder pijnlijke beslissing van de vorige minister van Justitie.
Dat kan de huidige minister van Justitie echter niet aangerekend
worden. Wij zullen op dit dossier nog moeten terugkomen.

05.03 Tony Van Parys (CD&V):

Une procédure est donc en cours.
La ministre ne poursuit pas dans la
voie qu'avait empruntée le ministre
Verwilghen. Ce faisant, elle
confirme implicitement que la
décision de ce dernier était
erronée.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Question de Mme Valérie De Bue à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur

"l'adoption d'arrêtés royaux relatifs à la médiation en matière familiale" (n° 302)

06 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over

"het aannemen van koninklijke besluiten inzake de bemiddeling in familiezaken" (nr. 302)

06.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la

ministre, la médiation, mode alternatif de résolution des litiges, nous
tient à coeur en ce qu'elle permet, dans certaines situations, une
approche plus humaine et adaptée des conflits, le règlement du litige à
moindre coût et cela, sans encombrer les tribunaux déjà surchargés.

La loi du 19 février 2001 relative à la médiation en matière familiale dans
le cadre d'une procédure judiciaire, publiée au Moniteur belge du 3 avril
2001, a permis un premier pas dans cette voie. Toutefois, cette loi doit
être complétée par un arrêté royal.

06.01 Valérie De Bue (MR): De

wet van 19 februari 2001 betreffende
de proceduregebonden bemiddeling
in familiezaken kan pas van kracht
worden mits een koninklijk besluit
wordt gepubliceerd. De wet voorziet
immers in tal van delegaties aan de
Koning. Zo is het de Koning die
bepaalt hoe de bemiddelaar wordt
vergoed en aan welke minimale
erkenningscriteria deze moet

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Elle prévoit plusieurs délégations au Roi. L'article 734ter précise que:
"Le Roi détermine la manière dont le médiateur en matière familiale
sera rétribué pour ses prestations, le mode selon lequel le médiateur
en matière familiale taxe la rétribution ainsi que la manière dont les
parties sont informées". L'article 734quater précise que: "Le Roi fixe les
critères d'agrément minimums auxquels doit répondre le médiateur en
matière familiale".

Mme la ministre pourrait-elle nous informer sur l'état d'avancement de
cet arrêté royal qui ne semble toujours pas avoir été adopté? Existe-t-il
un retard et dans quel délai pouvons-nous espérer sa publication au
Moniteur belge?

deze moet voldoen. Wat is de
stand van zaken met betrekking tot
de totstandkoming van dat
koninklijk besluit? Vanwaar de
opgelopen vertraging, en wanneer
zal het K.B. gepubliceerd worden in
het Belgisch Staatsblad?

06.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, Mme la

députée a raison de souligner l'importance de la médiation en matière
familiale et la nécessité de permettre, par l'adoption d'un arrêté royal,
l'application effective de la loi du 19 février 2001.

Le Conseil des ministres a approuvé, le 22 février 2002, un projet
d'arrêté royal concernant les critères minima d'agrément auxquels un
médiateur en matière familiale doit satisfaire et la rétribution du
médiateur en matière familiale. Il a également décidé de consulter le
ministre du Budget à propos de l'impact financier de ce dossier.

Il apparaît que l'accord du ministre du Budget n'a pas été sollicité sous
la législature précédente. J'ai donc repris le dossier en mains car il
mérite d'être rapidement activé.

Nous évaluons actuellement les implications financières précises car
notamment les justiciables qui font appel au principe de l'assistance
judiciaire doivent pouvoir, pour une médiation familiale dans le cadre de
la procédure judiciaire, bénéficier de notre système d'indemnisation.

La loi du 19 février 2001 a d'ailleurs inscrit la médiation familiale dans la
quatrième partie du Code judiciaire, livre I "l'assistance judiciaire". Cela
signifie que ceux qui ne disposent pas de revenus nécessaires peuvent
faire appel à l'assistance judiciaire en fonction des coûts de la
procédure ou même de la procédure extra-judiciaire (articles 664 et 665
du Code judiciaire). Les honoraires et les frais inhérents à la procédure
de médiation devraient donc être à charge de l'Etat lorsque les parties
sont considérées comme indigentes et bénéficient du régime de
l'assistance judiciaire.

Optant pour un système simple et uniforme, le projet d'arrêté royal
prévoit donc des critères minimums d'agrément dont les conditions en
matière de formation auxquelles le médiateur familial doit répondre.
Ainsi la formation en médiation, et plus particulièrement la médiation
familiale, ne peut être uniquement théorique et doit, par exemple,
comporter un minimum de 90 heures. De plus, des exercices pratiques
et des stages en médiation doivent faire partie du programme de
formation.

Toutefois, l'article 2 de l'arrêté stipule que la responsabilité finale
d'agrément et d'organisation de la formation sera réglée par les
instances d'agrément compétentes concernées et représentatives des
plus proches groupes professionnels souhaitant être reconnus comme
médiateur familial.

Nous avançons donc pour que cet arrêté puisse enfin voir le jour.
J'ajoute que les modifications budgétaires qui ont été acceptées dans
le cadre du conclave devraient nous permettre de prendre en charge les

06.02

Minister

Laurette

Onkelinx: Op 22 februari 2002
keurde de ministerraad een ontwerp
van koninklijk besluit goed tot
vaststelling van de
erkenningsvoorwaarden en de
bezoldiging van de bemiddelaars;
tegelijk besliste de ministerraad bij
de minister van Begroting navraag
te doen naar de financiële
implicaties van het ontwerp.

Dit dossier behoort tot mijn
prioriteiten.

De rechtsonderhorige die, voor een
proceduregebonden bemiddeling in
familiezaken, een beroep op
rechtsbijstand doet, moet
aanspraak kunnen maken op
dezelfde vergoedingsregeling, ten
laste van de Staat.

Er moet ook een grondige opleiding
van de bemiddelaars komen.

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

surcoûts générés par l'application de la loi du 19 février 2001.

06.03 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, je remercie Mme

la ministre pour sa réponse tout en précisant que nous serons vigilants
quant à la bonne exécution du dossier.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

07 Question de Mme Valérie De Bue à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur

"l'expertise judiciaire" (n° 303)

07 Vraag van mevrouw Valérie De Bue aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de

gerechtelijke expertise" (nr. 303)

07.01 Valérie De Bue (MR): Monsieur le président, madame la

ministre, tous les jours, des reports sont demandés, faute pour les
magistrats et les parties de disposer des conclusions d'expertise. Cela
a une conséquence négative directe sur l'importance de l'arriéré
judiciaire, mais aussi sur la situation des parties civiles.

Par exemple, à l'occasion d'un procès civil en responsabilité médicale
lorsque, consécutivement à l'opération, le plaignant est devenu sans
emploi, le retard pris dans la remise des rapports d'experts a parfois
une incidence désastreuse sur la vie sociale de cette personne et de
sa famille.

Un autre problème porte sur les possibilités de récusation d'un expert,
par exemple, lorsqu'un médecin expert exerce son art dans la même
institution que le médecin mis en cause. Une situation similaire peut se
présenter lorsque le médecin expert judiciaire exerce parallèlement une
fonction de médecin conseil d'une compagnie d'assurances partie au
litige pour lequel une expertise a été ordonnée, voire d'un médecin
conseil qui collabore simplement à un cabinet d'expertise médicale
dont un des collaborateurs exerce une fonction de médecin conseil.

La récusation de ces experts n'est pas toujours facile et, en outre, les
parties ne seraient pas à égalité quant à la connaissance qu'elles
peuvent avoir de ces liens privilégiés entre médecins experts et
compagnies d'assurances. Les compagnies d'assurances et leurs
médecins conseils ont une connaissance évidente des liens particuliers
des médecins experts avec tel ou tel assureur, étant donné que le
monde de l'expertise est un milieu fermé où quasiment tout le monde
se connaît. Inversement, le blessé en conflit avec la compagnie qui
devrait l'indemniser est isolé et ignore l'existence de ces liens
privilégiés.

Je souhaiterais poser trois questions à Mme la ministre:

1. L'article 991 du Code judiciaire prévoit que "les cours et tribunaux
peuvent établir des listes d'experts selon des règles fixées par le Roi".
A notre connaissance, à ce jour, le Roi n'a pas fait usage de ce pouvoir
réglementaire. Mme la ministre pourrait-elle nous informer sur l'état
d'avancement de cet arrêté royal et sur les raisons éventuelles du
retard?

2. Pour éviter les problèmes de récusation, le Roi ne pourrait-il pas, par
exemple, imposer au médecin qui demanderait son inscription sur ces
listes de déclarer sur l'honneur les fonctions qu'il exerce dans telle
institution, en tel cabinet ou telle compagnie d'assurance, avec
obligation de déclarer à bref délai toute modification intervenue sur ce
point?

07.01 Valérie De Bue (MR):

Dagelijks wordt er bij het gerecht
gevraagd om zaken te verdagen,
omdat men niet over de gevraagde
expertiserapporten beschikt, met
alle gevolgen van dien voor de
gerechtelijke achterstand én voor
de situatie van de burgerlijke
partijen.

De expertise doet eveneens het
probleem rijzen van de mogelijkheid
tot wraking, bijvoorbeeld wanneer
een medisch expert een praktijk
heeft in dezelfde instelling als de
arts op de beklaagdenbank, of
naast zijn expertiseopdracht ook
werkzaam is als medisch adviseur
bij een verzekeringsmaatschappij.
Soms kan de ene partij trouwens
beter ingelicht zijn over deze
mogelijke wrakingsgronden dan de
andere; er bestaat wat dat betreft
soms een zekere ongelijkheid.

Overigens heeft de Koning niet
altijd gebruik gemaakt van de
bevoegdheid die hem krachtens
artikel 991 van het Gerechtelijk
Wetboek wordt verleend om de
regels vast te stellen voor het
opstellen van de lijsten van
deskundigen. Wat is de stand van
zaken met betrekking tot dat
koninklijk besluit, en vanwaar de
opgelopen vertraging?

Zouden de op deze lijsten
ingeschreven artsen niet verplicht
kunnen worden al hun functies aan
te geven, opdat geen aanleiding
zou worden gegeven tot wraking?

In de strafrechtspleging is er geen
specifieke reglementering
betreffende de voorwaarden voor de
verwerping van deskundigen. De in

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

3. Dans le domaine de la procédure pénale, aucune réglementation
spécifique relative aux conditions de révocation n'existe en matière
d'expertise. Or, les juristes pénalistes estiment que l'expertise en
procédure pénale mériterait d'être réglementée. Quel est votre point de
vue à ce sujet? Quels sont vos éventuels projets en cours?

het strafrecht gespecialiseerde
juristen zijn van oordeel dat deze
materie gereglementeerd moet
worden. Wat is uw mening?

07.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame,

il s'agit là aussi d'un dossier important, en rade depuis bien longtemps;
d'ailleurs, ce week-end, cela a fait l'objet de pas mal de discussions en
lien avec le problème de l'arriéré judiciaire.

Pour répondre précisément à vos questions, je vous dirai
qu'effectivement, l'expert judiciaire n'a pas de statut. L'article 991 du
Code judiciaire, qui prévoit que "les cours et tribunaux peuvent établir
des listes d'experts selon les règles fixées par le Roi", n'est jamais
véritablement entré en application. En matière pénale, les parquets ont
finalement établi des listes d'experts qui sont habituellement requis.

La question de la récusation d'un expert judiciaire, elle, ne peut pas
être réglée par le Roi. En effet, l'expert est choisi soit par les parties
soit par le juge, selon les modalités prévues aux articles 962 et
suivants du Code judiciaire. Si une partie souhaite procéder à la
récusation d'un expert, c'est au juge qu'elle doit s'adresser. Les motifs
de récusation sont par ailleurs les mêmes que ceux prévus à l'égard
des juges. De plus, l'article 966 du Code judiciaire impose à l'expert de
se déporter s'il sait qu'il présente une cause de récusation.

Enfin, l'obligation de serment d'expert judiciaire est prévue par l'article
979 du Code judiciaire.

Elle est stipulée ainsi: "je jure avoir rempli ma mission en honneur et
conscience, avec exactitude et probité" et constitue normalement une
forme de garantie de son impartialité.

Troisièmement, l'expertise en matière pénale est régie par des
dispositions à portée générale figurant dans le Code d'instruction
criminelle. Il faut rappeler que tant les phases d'information que
d'instruction sont unilatérales, inquisitoriales et secrètes. L'avant-projet
de Code de procédure pénale, préparé par la commission Franchimont,
envisage de clarifier la situation et prévoit explicitement que les experts
désignés en matière pénale pourront être récusés pour les motifs
prévus à l'article 828 du Code judiciaire.

Plus fondamentalement, je crois que c'est toute la question du
caractère contradictoire de l'expertise qui est posée. A nouveau, le
projet de Code de procédure pénale préparé par la commission
Franchimont envisage de permettre que l'expertise puisse être
contradictoire, sans pour autant prévoir un automatisme complet.

Enfin, outre les très nombreuses questions qui me sont posées, je
reçois beaucoup de plaintes auxquelles il faut bien entendu apporter
des réponses. Le Conseil supérieur de la Justice a rendu deux rapports
relatifs à l'expertise en matière civile, d'une part, et en matière pénale et
sociale, d'autre part. Je travaille sur base de ces rapports pour
reprendre notamment le dossier de l'arrêté royal dont je vous ai parlé au
début de ma réponse, c'est-à-dire de prévoir un véritable statut pour
l'expert, avec, à ce niveau également, des implications financières. Je
pense que le tarif criminel est à revoir en la matière. J'espère pouvoir
vous proposer rapidement du neuf en la matière. Je pense qu'on attend
cela depuis 1967 ou quelque chose s'en approchant.

07.02

Minister

Laurette

Onkelinx: De gerechtelijk expert
heeft geen specifiek statuut. Artikel
991 van het Gerechtelijk Wetboek
is nooit van kracht geworden. De
parketten hebben lijsten opgesteld
van deskundigen die gewoonlijk
opgeroepen worden in strafzaken.

De wraking van een
gerechtsdeskundige kan niet bij
koninklijk besluit worden opgelost.
De rechter moet de knoop
doorhakken. Artikel 967 van het
Gerechtelijk Wetboek bepaalt
voorts dat de deskundige die weet
dat er enige reden van wraking
tegen hem bestaat, ertoe gehouden
is zich van de zaak te onthouden.
De door artikel 979 van het
Gerechtelijk Wetboek
voorgeschreven eed houdt trouwens
een waarborg van onpartijdigheid in.

In strafzaken valt het
deskundigenonderzoek onder de
toepassing van de algemene
bepalingen van het Wetboek van
Strafvordering. Het voorontwerp van
Wetboek van strafvordering dat
werd voorbereid door de
commissie-Franchimont strekt
ertoe die bepalingen te
verduidelijken en een
tegensprekelijk
deskundigenonderzoek in het leven
te roepen.

Ik krijg heel wat klachten in dat
verband. De Hoge Raad voor de
Justitie heeft al twee verslagen
ingediend. Ik wijd een diepgaande
studie aan deze problematiek en
hoop binnenkort met meer nieuws
te komen. Als ik me niet vergis,
wacht men daar al sinds 1967 op.

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Le président: Vous avez encore le temps...

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Question de M. Olivier Chastel à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'arrêt du

programme de vaccination contre la grippe des agents pénitentiaires" (n° 320)

08 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de

stopzetting van het griepvaccinatieprogramma voor het gevangenispersoneel" (nr. 320)

08.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, madame la

ministre, il m'est revenu dernièrement que des programmes de
vaccination contre la grippe étaient menés dans les prisons du
Royaume, tant au bénéfice des agents pénitentiaires qu'au bénéfice
des détenus. Or, une information récente qui demande évidemment
vérification m'est arrivée selon laquelle les agents pénitentiaires ne
pourront plus bénéficier de ce programme alors que les détenus
continueront à être vaccinés contre la grippe.

J'aurais voulu savoir si cette information était correcte. Si c'est le cas,
qu'est-ce qui justifie cette différence de traitement et la modification du
programme en question? Et enfin, d'une manière générale, quels sont
les programmes de dépistage et de vaccination appliqués globalement
dans les établissements pénitentiaires?

08.01 Olivier Chastel (MR): Er

liepen griepvaccinatieprogramma's
in de strafinrichtingen, zowel ten
behoeve van de penitentiaire
beambten als van de
gedetineerden, maar dit jaar
zouden die programma's nog wel
gelden voor de gedetineerden maar
niet meer voor de penitentiaire
beambten.

Klopt dat? Zo ja, hoe valt die
verschillende behandeling te
verklaren? Welke screening- en
vaccinatieprogramma's lopen er
momenteel in de strafinrichtingen?

08.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, pour ce

qui concerne la grippe, je vais d'abord évoquer la situation du personnel,
puis celle des détenus. Une vaccination contre la grippe a effectivement
eu lieu pour le personnel. Elle était à charge du budget médical
"détenus". Les vaccins étaient donnés par le médecin du travail ou par
le service médical de la prison.

Je constate que les médecins du travail ne veulent plus donner les
vaccins. Ce n'est pas le service médical de la prison qui est compétent
pour le personnel. Le chef du service médecine du travail, qui a été
interrogé à ce sujet, estime que la vaccination contre la grippe n'est
pas indispensable.

La demande de vaccination contre la grippe pour le personnel revient
chaque année. On n'a pas encore pu trouver de solution structurelle. Il
faudra voir avec les moyens nouveaux pour les établissements
pénitentiaires si l'on prend cette problématique comme faisant partie
des priorités ou pas.

Je signale que la parenthèse actuelle a été décidée en concertation
avec la médecine du travail lors d'une réunion "bien-être au travail" à la
direction générale. Lors cette réunion, chacun a estimé que, vu le
manque récurrent de moyens pour ce département et même si la
vaccination contre la grippe est intéressante, d'autres priorités étaient à
prendre en compte.

Pour ce qui concerne les détenus, il n'y a pas non plus de vaccination
systématique mais le médecin de la prison vaccine les patients à
risque, tels que les patients asthmatiques ou les personnes présentant
une bronchite chronique. Le ministère de la Justice est responsable
des soins médicaux dispensés aux détenus et le ministère de la Santé
publique c'est-à-dire la médecine du travail est responsable du
personnel, ceci pour bien expliquer la différence.

08.02

Minister Laurette

Onkelinx: In het verleden waren de
griepvaccins ten laste van de
medische begroting
"gedetineerden" en werden zij
toegediend door de
arbeidsgeneesheer of de medische
dienst van de gevangenis. De
arbeidsgeneesheren willen die
vaccins niet langer toedienen en de
medische dienst van de gevangenis
is niet bevoegd voor het personeel.
Volgens de chef van de Dienst
arbeidsgeneeskunde is die
vaccinatie niet onontbeerlijk.

De aanvraag tot vaccinatie van het
personeel tegen griep komt jaarlijks
terug zonder dat een structurele
oplossing wordt gevonden. Gelet op
de hoge kostprijs voor de
gevangenissen werd beslist,
aangezien er daarvoor geen
kredieten beschikbaar zijn en de
bevoegdheden terzake niet duidelijk
zijn afgebakend, geen vaccins voor
het personeel meer aan te kopen.

De gedetineerden worden niet
stelselmatig gevaccineerd. De
gevangenisarts vaccineert de
gedetineerden die een verhoogd
risico vertonen.

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

D'une manière plus générale, les détenus subissent un dépistage et
une vaccination contre la tuberculose, réalisés par la FARES
Fondation contre les Affections respiratoires et pour l'Education à la
Santé du côté francophone et par la VRGT Vereniging voor
respiratoire gezondheidszorg en tuberculose du côté néerlandophone.
D'autres vaccinations sont effectuées si le médecin de la prison le juge
nécessaire, sur indication chez les patients à risque.

De FOD Justitie is bevoegd voor de
medische verzorging van de
gedetineerden terwijl de FOD
Volksgezondheid terzake bevoegd
is voor het personeel.

Er loopt een screening- en
vaccinatieprogramma

met

betrekking tot tuberculose. Andere
inentingen worden verricht wanneer
de gevangenisarts zulks
noodzakelijk acht.

08.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le président, je remercie Mme

la ministre pour sa réponse.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie

over "de akkoorden tussen België en Marokko over familierecht" (nr. 322)

09 Question de M. Servais Verherstraeten à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur

"les accords entre la Belgique et le Maroc relatifs au droit de la famille" (n° 322)

09.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, anderhalf jaar geleden bijna, op 26 juni 2002,
hebben ons land en Marokko twee bilaterale overeenkomsten
afgesloten die moesten leiden tot een snellere oplossing voor bepaalde
familieconflicten. Het eerste akkoord hield verband met de wederzijdse
rechtshulp, wat uiteraard te maken had met het erkennen van
gerechtelijke beslissingen, vonnissen en arresten, om ze uitvoerbaar te
maken. Van dat akkoord maakte vooral de problematiek van het
bezoekrecht het voorwerp uit, en ook de problematiek van het ouderlijk
gezag over de kinderen. Daarnaast was er het tweede akkoord, dat de
procedures heeft vastgelegd voor de naleving van de alimentatieplicht na
een echtscheiding.

Op dit ogenblik zijn die twee verdragen nog niet geratificeerd door ons
Parlement. Ons land zou daarnaast ook onderhandelingen gestart zijn
voor een derde verdrag met Marokko omdat dat land een huwelijk dat in
België afgesloten is of een echtscheiding die in België uitgesproken is,
nu zou willen erkennen. Tot nu toe is dat niet het geval waardoor vooral
vrouwen moeilijkheden ondervinden om bijvoorbeeld een echtscheiding
die uitgesproken is in België te doen erkennen in Marokko, en waardoor
zij soms met het probleem zitten dat zij niet kunnen hertrouwen. Ook
het probleem van de verstoting heeft daarmee te maken.

Mevrouw de minister, de onderhandelingen zouden zijn opgeschort
omdat men in Marokko het personen- en familierecht wenst te herzien.
Ik neem aan dat dit enige tijd in beslag zal nemen, ook al in het licht
van de maatschappelijke discussies die in dat land daaromtrent
plaatsvinden. Mijn vragen aan u zijn dus de volgende. Ten eerste, - iets
waar wij rechtstreeks een invloed op hebben wanneer mogen wij
verwachten dat de twee eerste verdragen van 26 juni 2002 door het
Parlement geratificeerd kunnen worden? Wat is de reden van het
uitblijven van het ontwerp ter ratificatie terzake? Welke timing ziet u
voor het voorleggen van die twee verdragen aan het Parlement?

Ten tweede, mevrouw de minister, inzake de onderhandelingen over het
derde verdrag die blijkbaar opgeschort zijn, wat is de stand van zaken?

09.01 Servais Verherstraeten

(CD&V): Le 26 juin, la Belgique et
le Maroc ont ratifié deux accords
bilatéraux en vue d'accélérer la
résolution de conflits familiaux, plus
précisément en matière de droit de
visite et d'obligation alimentaire.
Ces accords n'ont pas encore été
soumis à l'approbation du
Parlement.

Le gouvernement fédéral
s'apprêterait à conclure une
troisième convention avec le Maroc
au sujet de la reconnaissance des
mariages et des divorces belges,
qui est aujourd'hui la source de
nombreux problèmes. Les
négociations relatives à cet accord
seraient suspendues car le droit
marocain des familles et des
personnes fait actuellement l'objet
d'une révision.

Quand les deux accords déjà
ratifiés seront-ils présentés au
Parlement? Pourquoi cette étape
n'a-t-elle pas encore eu lieu? Les
négociations relatives au troisième
accord ont-elles effectivement été
suspendues? Quand reprendront-
elles?

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Is er werkelijk sprake van een opschorting? Op welke manier poogt u
stappen te ondernemen om dat derde verdrag te doen ondertekenen
door beide landen?

09.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer Verherstraeten, ten

eerste, wat de overeenkomsten betreft die tussen België en Marokko
ondertekend zijn op 26 juni 2002, over de wederzijdse rechtshulp en de
uitvoering van gerechtelijke beslissingen inzake het recht van gezag en
het bezoekrecht, en over de erkenning en de uitvoering van
gerechtelijke beslissingen inzake de alimentatieplicht, legt mijn
administratie op dit moment de laatste hand aan het voorontwerp van
wet met het oog op de goedkeuring van die overeenkomsten. Dat
ontwerp zal in de loop van de komende weken moeten worden
voorgelegd aan de Ministerraad.

Ten tweede, wat de overeenkomst betreft over de toepasbare wet en de
erkenning van huwelijken en hun ontbinding, hebben de
onderhandelingen nog geen resultaat opgeleverd. De Marokkaanse
onderhandelaars hebben inderdaad bedenktijd gevraagd, rekening
houdend met het feit dat men bezig is met een hervorming van de
Moudawana, het Marokkaanse personen- en familierecht. Het ziet
ernaar uit dat die hervorming niet lang meer op zich zal laten wachten.

De adviescommissie die voor de hervorming van de Moudawana is
opgericht door de Marokkaanse koning heeft inmiddels een rapport
neergelegd. De koning heeft op 10 oktober 2003 het nieuwe
familiewetboek toegelicht. De voornaamste krachtlijnen van het ontwerp
zijn de invoering van het gezamenlijk ouderlijk gezag, gelijke
behandeling van man en vrouw inzake huwbare leeftijd 18 jaar voor
beiden , een inperking van het recht van de man om zijn vrouw te
verstoten en een uitbreiding van de rechtelijke tussenkomst bij de
huwelijksontbinding, een inperking van het recht op polygamie en een
verruiming van de mogelijkheid voor vrouwen om een echtscheiding te
vorderen.

De koning heeft besloten om het ontwerp aan het Parlement voor te
leggen. Er wordt verwacht dat het Marokkaans Parlement zich nog voor
het eind van dit jaar uitspreekt. In dat geval zal de onderhandeling over
de overeenkomst inzake de toepasbare wet en de erkenning van de
huwelijken en hun ontbinding kunnen worden hervat vanaf januari 2004.

09.02

Laurette Onkelinx,

ministre: En ce qui concerne les
deux premiers accords,
l'administration met la dernière
main à l'avant-projet de loi tendant
à l'approbation de ces textes. Le
Conseil des ministres examinera
l'avant-projet incessamment.

Les négociateurs marocains ont en
effet demandé un temps de
réflexion pour le troisième accord
car le droit des personnes et de la
famille est en pleine réorganisation
au Maroc. La commission d'avis
chargée de se prononcer à ce sujet
a entre-temps rendu ses
conclusions et, selon toute
probabilité, le Parlement marocain
se penchera sur un projet de
nouveau code de la famille avant la
fin de l'année. Si tel est le cas, les
négociations pourront probablement
reprendre en janvier 2004.

09.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, ik juich

de hervormingen in Marokko, wat betreft personen- en familierecht, toe.
Ik hoop inderdaad dat die derde stap de onderhandelingen over het
derde verdrag in januari terug kan worden voortgezet. Jammer genoeg
hebben wij zo lang moeten wachten op het ontwerp ter ratificatie van de
twee zo belangrijke verdragen, ook na de akkoorden.

Indien de Ministerraad die ontwerpen goedkeurt, dan pleit ik voor de
urgentie van deze materie zodat zij zo spoedig mogelijk in de Kamer en
de Senaat kan worden behandeld.

09.03 Servais Verherstraeten

(CD&V): Je salue les réformes
annoncées au Maroc et j'espère
que les négociations se
poursuivront en janvier 2004. Je
demande instamment que le projet
de loi en chantier, qui vise à
l'adoption des deux premiers
accords, soit traité en urgence.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Question de M. Eric Libert à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le cadre

linguistique du parquet de Bruxelles" (n° 353)

10 Vraag van de heer Eric Libert aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het

taalkader van het Brusselse parket" (nr. 353)

10.01 Eric Libert (MR): Madame la ministre, si vous pouviez régler 10.01 Eric Libert (MR): Ik wil een

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

avec autant de rapidité et d'efficacité le problème que je vais vous
soumettre, j'en serais tellement heureux.

Madame la ministre, ce dossier inspire malheureusement aux
Bruxellois un sentiment spontané d'injustice et non seulement aux
Bruxellois mais probablement à tous ceux qui sont sensibles aux
aspects de justice distributive. Je ne doute pas qu'ils sont nombreux
également parmi nos amis flamands, bien qu'en l'espèce l'injustice
tourne très à leur avantage.

Il s'agit de savoir, sur base du rapport d'audit qui avait été commandé
en 2001 par le Conseil supérieur de la Justice, par qui sont traités les
90% de dossiers francophones au parquet de Bruxelles? Rien
d'extraordinaire à ce qu'il y ait 90% de dossiers francophones en
matière pénale puisque cela correspond très exactement à la
proportion de la population francophone à Bruxelles, à quelques petites
virgules près. On est quand même assez surpris de constater
l'importance du cadre linguistique néerlandophone des magistrats, et
trop souvent on vous questionne sur ce seul aspect, mais également
au niveau du cadre des employés. Ainsi, le rapport d'audit épingle la
section B du Parquet de Bruxelles pour laquelle sur 14 membres du
personnel, 11 sont néerlandophones. Au départ de cette section, on
peut induire ce qui se passe de manière générale et on constate ainsi
que 90% de dossiers francophones sont traités à 80% par un personnel
néerlandophone. Cela constitue curieusement une proportion
quasiment inversée.

S'agissant cette fois-ci du cadre des magistrats, on descend de
plusieurs degrés dans l'horreur mais on doit quand même encore
constater que les francophones souffrent un déficit de plus ou moins
18%.

Indépendamment de ces aspects de justice distributive, et vous
comprendrez en quoi ils sont un peu choquants, il y a d'autres aspects
qui doivent certainement vous interpeller: ceux liés au
dysfonctionnement et ceux liés à l'emploi dans la Région bruxelloise.

Au chapitre du dysfonctionnement, inutile de vous dire que cela pose
plus d'un problème que des employés exclusivement néerlandophones
soient appelés à traiter des dossiers exclusivement francophones. Je
vous dirais que, par expérience je suis avocat au Barreau de
Bruxelles j'ai pu constater que le bilinguisme à Bruxelles, dans le
chef des jeunes flamands qui y travaillent, a été remplacé par ce qu'on
pourrait appeler le balbutiement linguistique. Vous allez, par exemple,
dans un bureau qui s'appelle "le casier" ou à la section B du parquet,
ces gens sont d'extrême bonne volonté - je le souligne - mais ils sont,
pour un grand nombre d'entre eux, incapables de s'exprimer
correctement en français.

Cela nous amène inévitablement à un problème de dysfonctionnement
qui ne procède pas de ma seule interprétation. Le rapport d'audit du 21
mai 2001 dit ce qui suit : "Par conséquent, le personnel
néerlandophone est constamment amené à traiter des dossiers
francophones, cette situation est loin" et cela est évidemment dit en
termes plus châtiés "d'être optimale pour un traitement efficace des
dossiers".

Au chapitre de l'emploi, je vous rappelais tout à l'heure que Bruxelles
est francophone à 89%. Dans sa vocation de justice, nous sommes
d'accord pour dire qu'elle ne remplit pas un rôle de capitale; en fait, elle
remplit le rôle que tout arrondissement judiciaire doit remplir. A ce titre,
elle rend au premier degré un service à ses citoyens qui sont

aangelegenheid te berde brengen
die vooral bij de Brusselaars (maar
niet alleen bij hen) een gevoel van
onrechtvaardigheid opwekt. De
vraag is de volgende: door wie
worden de Franstalige strafdossiers
behandeld die 90% uitmaken van
het totaal aantal dossiers, hetgeen
overeenkomt met het aandeel van
de Franstaligen in de bevolking van
Brussel. Deze vraag moet worden
gezien in het licht van de audit die
de Hoge Raad voor de Justitie in
2001 over het Brussels parket heeft
gepubliceerd. Men stelt een
verbazend grote wanverhouding
vast, met name bijvoorbeeld in
sectie B waar 11 personeelsleden
op 14 Nederlandstaligen zijn. In
deze sectie wordt dus 90% van de
dossiers behandeld door
personeelsleden van wie er 80%
Nederlandstalig zijn. Hoewel minder
groot rijst het probleem ook voor de
magistraten.

Los van het probleem van de
verdelende rechtvaardigheid kan
deze situatie leiden tot ernstige
disfuncties. Ik kan persoonlijk
getuigen van de goede wil van
sommige personeelsleden van
sectie B, maar ook van hun
onbekwaamheid om zich vlot uit te
drukken. Ik ben trouwens niet de
enige die deze vaststelling maakt.
Ze is trouwens ook in het
auditverslag van 2001 opgenomen.
Bovendien berooft deze situatie de
Franstaligen van jobs die hen
zouden moeten toekomen in een
regio die door de werkloosheid hard
is getroffen. Ik wens te vernemen of
u de beschreven toestand zo wil
behouden of dat u meent dat het
aantal magistraten en bedienden
van een bepaalde taalrol in
verhouding moet zijn met het aantal
zaken die onder die taalrol vallen.
Welke initiatieven is u van plan te
nemen?

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

francophones à 89%.

Dès lors, vous comprendrez l'émoi dans la population francophone
d'autant plus que la majorité des 20% de chômeurs bruxellois est
largement et malheureusement francophone.

Madame la ministre, je voudrais vous poser les questions suivantes. De
manière très simple, êtes-vous favorable ou non au maintien de la
situation que je viens de décrire? Dans la négative, considérez-vous
que le nombre des magistrats et d'employés d'un rôle linguistique
devrait être proportionnel ou non aux affaires relevant de ce rôle?

10.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je voudrais

dire à M. Libert que je souhaite que tous les justiciables de Bruxelles
puissent bénéficier d'une justice efficace et rapide. La situation actuelle
n'est pas bonne puisque le déficit dans les cadres aboutit à une
situation d'arriéré judiciaire que ne connaissent pas d'autres
arrondissements. Ceci est tout à fait néfaste pour les justiciables
bruxellois.

Pour ce qui concerne les chiffres que vous avez mentionnés, j'ai
demandé que l'on vérifie s'ils sont toujours d'actualité puisqu'ils seraient
issus d'un audit du parquet de Bruxelles qui a été réalisé par le Conseil
supérieur de la justice, rapport déposé le 6 juin 2001. Comme la
situation a quelque peu évolué, mon administration a été chargée de la
vérifier; même si elle ne doit pas être tout à fait bouleversée, des
mouvements sont certainement intervenus.

Pour le reste, comme vous le savez, j'essaie de travailler selon ce que
j'appelle une politique "des petits pas". Au niveau bruxellois, dans une
solution à court terme, on ne peut imaginer, soit renverser la situation
structurelle de l'arrondissement judiciaire, soit modifier la loi de 1935
sans un accord ou une concertation qui pourrait prendre beaucoup de
temps.

Or, ce qui m'intéresse, c'est qu'à court terme, une amélioration
intervienne pour les justiciables bruxellois, et notamment pour les
francophones puisque du côté francophone l'arriéré est beaucoup plus
important que du côté néerlandophone.

Plutôt que simplement parler de modifications lourdes qui prendraient
beaucoup de temps, j'ai préféré emprunter la voie de propositions à
court terme. Pour ce faire, j'ai demandé à deux magistrats, Mme Carine
Gérard et M. Etienne Vande Walle, président du tribunal de première
instance de Bruxelles, de se concerter avec leurs collègues, chef de
corps et autres, afin de me donner des pistes sur des mesures qui
pourraient produire des résultats à court terme.

Je suis heureuse de constater que très rapidement, après une
quinzaine de jours, ils m'ont remis un rapport qui a fait l'objet d'un
accord complet de la part des magistrats francophones et
néerlandophones, ce qui est une garantie pour avancer rapidement.

Dans le même temps j'ai entendu l'ensemble des chefs de corps de
Bruxelles et j'envisage dans quinze jours, trois semaines de déposer au
Conseil des ministres un paquet de mesures spécifiques concernant la
situation à Bruxelles mais je le dis d'emblée ce sont des mesures qui
ne remettent pas en cause les équilibres, même si ceux-ci ne sont
peut-être pas satisfaisants mais qui apportent et ça ça m'intéresse
beaucoup une solution aux problèmes que vivent les justiciables dans
ce grand arrondissement qui est le vôtre et le mien.

10.02

Minister Laurette

Onkelinx: Ik wil dat de
rechtzoekende een beroep kan
doen op een efficiënt werkend
gerecht. Zoals de situatie nu is,
met het personeelsgebrek en de
daaruit voortvloeiende gerechtelijke
achterstand, gaat het niet goed. Ik
heb mijn diensten opdracht
gegeven na te gaan of de door u
vermelde cijfers nog steeds actueel
zijn.

Ik wil langs wegen van
geleidelijkheid te werk gaan. In
Brussel is de situatie structureel zo
gegroeid, en die tendens kan men
niet ombuigen, net zoals men de
wet van 1935 niet ter discussie kan
stellen, zonder een akkoord dat
pas na lang onderhandelen tot
stand zou komen. In het belang van
het algemeen moet er op korte
termijn worden ingegrepen. Ik heb
daarom Karin Gerard, voorzitster
van de Franstalige Advies- en
Onderzoekscommissie van de
Hoge Raad voor de Justitie, en
Etienne Vandewalle, voorzitter van
de rechtbank van eerste aanleg van
Brussel, opgedragen overleg te
plegen met alle betrokken actoren
teneinde op korte termijn efficiënt
actie te kunnen ondernemen. Op
17 oktober 2003 heb ik een eerste
analyse ontvangen. Ik ben van plan
de korpschefs van de Brusselse
rechtscolleges eerdaags bijeen te
roepen, en zal de ministerraad
binnenkort een pakket maatregelen
voor Brussel voorleggen. Toch zal
er niet getornd worden aan een
zeker evenwicht, ook al geeft dat
evenwicht geen voldoening.

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

10.03 Eric Libert (MR): Une question madame la ministre : la mission

dont vous avez investi ces deux magistrats concerne-t-elle uniquement
le problème du cadre des magistrats ou concerne-t-elle également le
cadre des employés que j'ai largement évoqué dans ma question? Je
vous remercie. Alors, une petite précision : j'avais réactualisé mes
statistiques en matière de magistrats puisqu'elles datent du 18 mars
2003 mais il est exact par contre que je ne les avais pas réactualisées
pour les employés.

10.03 Eric Libert (MR): Geldt de

opdracht van beide magistraten ook
de bedienden?

10.04 Laurette Onkelinx, ministre: Il y a des petites modifications

par le fait même que les dispositions qui ont été votées à la fin de la
dernière législature ont permis des résultats; en effet, le double degré
pour les examens linguistiques a donné des résultats assez
encourageants donc c'est en train de bouger en ce qui concerne le
cadre.

10.04

Minister

Laurette

Onkelinx: Ja.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

11 Vraag van de heer Filip De Man aan de eerste minister over "de zware fouten van de Veiligheid

van de Staat in het dossier Soetkin Collier" (nr. 357)

11 Question de M. Filip De Man au premier ministre sur "les fautes graves commises par la Sûreté

de l'Etat dans le dossier Soetkin Collier" (n° 357)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Justitie)
(La réponse sera donnée par la vice-première ministre et ministre de la Justice)

11.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, de voorbije zomer werd in de pers vaagweg gewag
gemaakt van het feit dat de Veiligheid van de Staat in de fout was
gegaan in het dossier Soetkin Collier.

U weet dat de voorbije dagen in de pers heel wat is verschenen over
deze zaak. Daaruit blijkt dat het Comité I, dat de inlichtingendiensten
controleert, dit met zoveel woorden bevestigt. Het Comité I bevestigt
bijvoorbeeld dat er geen sprake was van een echte bedreiging zoals
bedoeld in artikel 7 van de organieke wet, dat er bovendien geen
aanleiding was om aan de drie ministers te rapporteren in de zaak-
Soetkin Collier, dat de informatie onvoldoende genuanceerd was, dat ze
niet begeleid was van aanwijzingen voor een correct gebruik en dat ze
bovendien was verouderd. Kortom, volgens het Comité I heeft de
Staatsveiligheid een dossier overgemaakt aan mensen die de zaak
verkeerd moesten inschatten en die het recht eigenlijk niet hadden om
die informatie te krijgen.

Dit is vrij kras omdat dit heel wat heeft teweeggebracht. Ik moet het
verhaal niet doen van het Eurovisiesongfestival. Het is toch allemaal
zeer ernstig, mevrouw de minister. Ik heb dan ook een aantal vragen
hierover.

Ten eerste, kunt u bevestigen dat de Staatsveiligheid inderdaad een
aantal fouten heeft gemaakt? Wat is hun reactie hierop? Zijn zij door de
regering door u of de eerste minister op het matje geroepen? Zijn er
door de regering maatregelen genomen opdat een dergelijke blunder
zich niet zou herhalen? Welke maatregelen zijn dat dan? Zijn er
sancties getroffen tegen de verantwoordelijke of moet ik zeggen
"onverantwoordelijke" ambtenaren?

11.01 Filip De Man (VLAAMS

BLOK): Le Comité R confirme que
la Sûreté de l'Etat a commis des
erreurs dans le dossier de Soetkin
Collier. Est-ce exact? La Sûreté de
l'Etat a-t-elle dû rendre des
comptes? Quelles mesures la
ministre a-t-elle prises pour prévenir
de nouvelles bévues à l'avenir? Des
sanctions ont-elles été prises à
l'encontre des fonctionnaires
concernés?

11.02 Minister Laurette Onkelinx: Alhoewel het verslag van het Vast

Comité van Toezicht op de Inlichtingendiensten, gezien de bepalingen

11.02

Laurette Onkelinx,

ministre: Le président du Comité

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

van de organieke wet van 18 juli 1991 tot regeling van het toezicht op de
politie- en inlichtingendiensten, nog steeds niet openbaar gemaakt is,
blijkt uit de informatie waarover ik beschik dat dit verslag ter kennis
gebracht werd aan de leden van de Opvolgingscommissie van het Vast
Comité I met het oog op een toekomstig debat hierover met gesloten
deuren. Nu blijkt echter dat de journalisten reeds over een volledige
versie van dat verslag beschikken. Ik vind deze feitelijke situatie uiterst
jammer want die is volledig tegenstrijdig met de voorschriften van de
wet van 18 juli 1991.

Omdat het verslag reeds in ruime mate verspreid is, heb ik contact
opgenomen met de voorzitter van het Vast Comité I die mij de toelating
gaf om gewag te maken van de voornaamste conclusies van dat
verslag.

Zo bliijkt dat de Veiligheid van de Staat binnen het wettelijk kader van
het verzamelen en behandelen van informatie handelde en dat zij op
geen enkel moment contact namen met de pers om schadelijke
informatie over het verleden van mevrouw Soetkin Collier te verspreiden.
Het Vast Comité stelt zich vooral vragen over de beweegredenen die er
de Veiligheid van de Staat deden toe besluiten om de informatie over
het verleden van mevrouw Collier waarover men beschikte, mee te delen
aan de diverse bevoegde ministers en aan de minister van de Franse
Gemeenschap bevoegd voor audiovisuele zaken in het bijzonder.

Het is inderdaad zo dat, zodra die informatie niet rechtstreeks
aantoonde dat de deelname van mevrouw Collier aan het
Eurovisiesongfestival kon beschouwd worden als een bedreiging voor de
binnenlandse veiligheid of voor de internationale betrekkingen van
België, in de zin van artikel 7, 1° van de organieke wet van 30 november
1998 houdende inrichting van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, dit
alleen had moeten meegedeeld worden aan de minister van Justitie, de
voogdijminister van de Veiligheid van de Staat.

Tot slot komt uit dat verslag naar voren dat, alhoewel het Vast Comité I
de verantwoordelijkheid van mevrouw Collier voor haar eigen verleden
niet wil minimaliseren, de informatie met betrekking tot dat verleden
meer genuanceerd had moeten zijn en vergezeld van aanwijzingen die
zouden toelaten om er een passend gebruik van te maken.

Het is mijn bedoeling om snel een wetgevend initiatief te nemen,
enerzijds om de controleopdrachten van de Veiligheid van de Staat te
verduidelijken wanneer die opdrachten betrekking hebben op de
burgers, door aan de burgers toe te laten om effectief bezwaar te
kunnen indienen bij een onafhankelijke autoriteit, en anderzijds om de
verhouding van de Veiligheid van de Staat met de diverse openbare
Belgische overheden beter te omschrijven.

permanent R m'a autorisée à
rendre compte des principales
conclusions du rapport. Bien qu'un
débat à huis clos doive encore avoir
lieu, la presse est déjà en
possession du rapport. C'est très
regrettable et de surcroît totalement
contraire aux prescriptions légales.

La Sûreté de l'Etat a rassemblé et
traité les informations de manière
régulière et n'a pas pris contact
avec la presse.

La Comité permanent R souligne
toutefois qu'aux termes de l'article
7, 1° de la loi organique du 30
novembre 1998 des services de
renseignement et de sécurité, les
informations concernant Soetkin
Collier ne pouvaient être
communiquées qu'au ministre de la
Justice, dans la mesure où ces
informations ne démontraient pas
directement que sa participation au
concours Eurovision de la chanson
représentait une menace pour la
sécurité nationale ou les relations
internationales de la Belgique. En
outre, ces informations auraient dû
être davantage nuancées et
accompagnées d'indications en
assurant un usage approprié.

J'envisage de prendre une initiative
législative pour permettre au
citoyen d'introduire une réclamation
auprès d'une autorité indépendante
et mieux préciser la relation entre
la Sûreté de l'Etat et les diverses
autorités publiques.

11.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, van het

eerste deel van uw antwoord leer ik weer niets nieuws.

Op het einde van uw antwoord zegt u, zeer tot mijn vreugde, dat u een
wetswijziging wilt om die controleopdrachten te verduidelijken.
Bovendien, nog beter, zou er een bezwaarprocedure kunnen worden
gevolgd door burgers die zich miskend voelen door de behandelingen
van de Veiligheid van de Staat. Dat vind ik zeer goed.

U antwoordt echter helemaal niet op mijn vragen: wat zult u nu
ondernemen tegen de verantwoordelijken van de Veiligheid van de Staat
voor die blunder? Worden er maatregelen tot bestraffing genomen?
Werden er mensen daarop aangesproken?

11.03 Filip De Man (VLAAMS

BLOK): La réponse fournie par la
ministre n'apporte aucun élément
neuf, si ce n'est l'annonce d'une
modification de la législation
relative aux missions de contrôle et
l'instauration d'une procédure de
réclamation pour ceux qui pensent
être victimes d'erreurs éventuelles
de la Sûreté de l'État.

Des sanctions ont-elles déjà été
prises à l'encontre de ceux qui ont

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

commis des bévues dans l'affaire
Collier?

11.04 Minister Laurette Onkelinx : Nog niet.

11.04

Laurette Onkelinx,

ministre: Pas encore.

11.05 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Nog niet. Dank u.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

12 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over

"een verplichte rechtsbijstandsverzekering" (nr. 360)

12 Question de Mme Simonne Creyf à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "une

assurance obligatoire en matière d'assistance juridique" (n° 360)

12.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de minister, u wil de toegang

tot het gerecht verbeteren. Dat is uiteraard een nobele doelstelling. De
vraag is natuurlijk hoe u dat wil doen. Tijdens de vorige legislatuur wou
u dat doen via de familiale verzekering. U wou bij wet opleggen dat de
familiale polis ook dekking zou bieden voor gerechtskosten en
advocaatkosten in alle burgerlijke en strafrechtelijke procedures.

Gezien de weerstand tegen uw voorstel zou u nu de discussie in
handen hebben gegeven van een werkgroep geleid door de orde van
Franstalige en Duitstalige advocaten. Naar verluidt zou er nog lang geen
consensus zijn. Vandaar dat ik u graag enkele vragen zou willen
stellen. Blijft u bij uw idee van een verplichte verzekering voor
rechtsbijstand? Blijkbaar is het immers die verplichting die het knelpunt
is in de discussie. Onder welke instantie of instanties zou die
rechtsbijstandverzekering dan wel moeten vallen? Blijft u de piste
verdedigen van de verplichte uitbreiding van de familiale polis? Ik heb
gelezen dat u geëvolueerd was naar een systeem van derde betaler wat
u aan de ziekenfondsen wou geven. Die hebben echter gezegd dat dit
niet hun job is. Zij wilden het dus niet doen.Op welke manier wilt u die
verplichte uitbreiding invoeren, via welk vehikel wilt u de verplichte
rechtsbijstandverzekering installeren? Wat moet er precies worden
gedekt? Kan u de dekking omschrijven? In de eerste ontwerpen die u
tijdens de vorige legislatuur had gemaakt stonden alle burgerlijke,
fiscale en familiale geschillen. Dat is dus in elk geval zeer breed. Het
voorbeeld werd ook genoemd dat bijvoorbeeld ook echtscheiding
eronder zou moeten vallen.

Wat kan de kostprijs zijn van de verplichte rechtsbijstandverzekering? U
zegt dat dit eigenlijk maar 35 tot 40 euro zou mogen bedragen. De
vraag is natuurlijk of dat realistisch is voor een zo uitgebreide
risicodekking. Wat u voorstelt is als risicodekking zou breed dat de
Bond van de Verzekeringsondernemers zegt dat een dergelijke
uitgebreide risicodekking onmogelijk voor 35 tot 40 euro kan worden
aangeboden. Zij zeggen dat het zeker 100 tot 150 euro moet zijn, wil
men tot een serieuze risicodekking komen. Dat is waarschijnlijk toch
wat men wil. Als men een rechtsbijstandverzekering installeert, dan
moet die toch serieus zijn. Anders wordt ze uitgehold en schiet ze haar
doel voorbij.

Mocht de minister nog denken aan de familiale polis, dan moet de
vraag gesteld worden of in dit geval de verplichte koppeling niet zal
leiden tot een onbetaalbare familiale polis, met het perverse effect dat
steeds minder mensen een familiale polis zouden nemen. Dit kan toch
moeilijk de bedoeling zijn. De familiale polis is immers de meest
geschikte verzekering voor alle gezinnen, met op dit ogenblik een

12.01 Simonne Creyf (CD&V): La

ministre veut instaurer une
assurance obligatoire en matière
d'assistance juridique. Or le
caractère obligatoire de cette
assurance ne fait pas l'unanimité.
Que devrait couvrir exactement
cette assurance, selon la ministre?

Elle songe à une prime de 35 à
40 . Mais si l'on en croit le
secteur, il n'est pas possible d'offrir
une assurance juridique digne de
ce nom à ce prix. La liaison
imposée de cette assurance
juridique obligatoire à l'assurance
familiale se traduira par une telle
hausse du prix de la prime globale
que beaucoup résilieront leur
assurance familiale alors qu'elle est
une des polices les plus
importantes du point de vue de la
protection des personnes.

L'assurance obligatoire en matière
d'assistance juridique amènera les
citoyens à saisir le tribunal plus
promptement qu'ils ne le faisaient
jusqu'ici, avec toutes les
conséquences néfastes que cela
comporte pour l'arriéré judiciaire,
lequel est déjà très important.

Le plafonnement de la nouvelle
prime d'assurance concernée ne
sera-t-il pas constitutif d'une
violation de la réglementation
européenne?

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

penetratiegraad van 80 tot 85%. Als u met een premieverhoging de
familiale polis onbetaalbaar maakt, dan gaat u het pervers effect krijgen
dat mensen die verzekering gaan opzeggen. Dat kan absoluut niet de
bedoeling zijn.

Vreest de minister ook niet dat een verplichte rechtsbijstandverzekering
een impact zal hebben op het gedrag van mensen en dat zij veel
vlugger naar het gerecht zullen stappen? Vreest u niet dat ze ook naar
het gerecht zullen stappen voor kleine aangelegenheden waarvoor ze
dat vroeger niet zouden hebben gedaan? Dan zullen we als enige
resultaat een bijkomende vergroting van de gerechtelijke achterstand
krijgen.

Ik wou ook nog even vragen of de minister rekening houdt met de
Europese regelgeving die verbiedt dat maximumprijzen worden
opgelegd.

12.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, in maart

2003 heb ik in mijn bevoegdheid van minister van Gelijke Kansenbeleid
reeds een overeenkomst gesloten met de Orde van Vlaamse Balies en
met de Ordre des Bareaux francophones et germanophones. Ik heb hun
een mandaat gegeven om een volledige opdracht uit te voeren inzake
de problematiek van de toegang tot het gerecht en over het verzekeren
in de meest ruime zin van de juridische risico's.

Tijdens het uitvoeren van deze overeenkomst moeten de orden van
advocaten enerzijds een analyse maken van alle problemen die men
vond en, anderzijds, nadenken over oplossingen die eraan kunnen
verhelpen. Zij moeten hiervoor nauw samenwerken met de verzekeraar,
de mutualiteiten, de vertegenwoordigers van de consumenten en van
alle andere personen of organisaties die blijk geven van hun
gerechtvaardigde belangstelling voor deze kwestie.

De commissie samengesteld uit de OVB en de OBFG, komt
regelmatig samen en houdt verscheidene raadplegingen, onder meer
met de Hoge Raad voor de Justitie. Na het beëindigen van de
werkzaamheden in april 2004 moeten een synthese van de
vaststellingen en problemen worden gemaakt evenals een of meerdere
voorstellen van oplossingen. Het nadenken over de verplichte
rechtsbijstandverzekering is op dit ogenblik slechts een van de
mogelijke oplossingen om de problemen van talrijke landgenoten op te
lossen inzake toegang tot het gerecht.

12.02

Laurette Onkelinx,

ministre: L'information dont dispose
Mme Creyf n'est plus actuelle
depuis quelque temps déjà.

En mars 2003, j'ai conclu, en tant
que ministre de la Politique de
l'Egalité des chances, avec les
deux ordres du barreau du pays
une convention les chargeant de
mener une étude sur l'accès à la
justice et la couverture de risques
juridiques. Il s'agit pour les ordres
de procéder à une analyse de tous
les problèmes possibles et de se
concerter à cet égard avec les
assureurs, les mutualités, les
organisations de consommateurs
et toutes les autres organisations
et groupes d'intérêts impliqués.

La commission constituée à cet
effet se réunit régulièrement et
organise des consultations,
notamment du Conseil supérieur de
la Justice. En avril 2004, la
commission clôturera ses activités
et présentera la synthèse de toutes
ses constatations.

12.03 Simonne Creyf (CD&V): Dank u, mevrouw de minister. U

vraagt ons nog even geduld te hebben omdat er een procedure is
gestart en er eind april 2004 voorstellen zullen komen. Ik denk dat wij
dus nog eventjes zullen moeten afwachten.

Mevrouw de minister, ik wil toch nog even opmerken dat de toegang tot
het gerecht niet alleen door financiële drempels wordt bemoeilijkt. Ook
een slordige en onduidelijke wetgeving leidt tot rechtsonzekerheid en
doet mensen twijfelen aan het nut van een procedure. Ook de trage
werking van het gerecht doet mensen beslissen niet naar de rechtbank
te stappen, zelfs als ze in hun recht zijn. Door de te trage werking van
het gerecht zetten de mensen niet de stappen om de rechten die ze
hebben op te nemen. Omdat u als minister van Justitie bevoegd bent,
hoop ik dat u ook aan de problemen inzake de trage werking van het

12.03 Simonne Creyf (CD&V):

Les conclusions de la commission
compétente retiendront toute notre
attention.

Je vous rappelle que les problèmes
d'accès à la Justice ne sont pas
uniquement liés à la précarité
financière des justiciables mais
aussi et surtout au manque de
cohérence et de transparence de la
législation, ainsi qu'à la lenteur de
l'appareil judiciaire même. Cela
devrait être la préoccupation

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

gerecht en de slordige en slechte wetgeving iets zult kunnen doen. Dit
zal immers ook bijdragen tot een betere toegankelijkheid van Justitie en
het gerecht.

majeure de la ministre de la
Justice.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

13 Vraag van de heer Walter Muls aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het

gebrek aan psychiatrische begeleiding voor de geïnterneerden in de inrichting te Merksplas"
(nr. 369)

13 Question de M. Walter Muls à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'absence

d'accompagnement psychiatrique des personnes internées dans l'établissement de Merksplas"
(n° 369)

13.01 Walter Muls (sp.a-spirit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, zoals u weet is de inrichting in Merksplas onderverdeeld in
drie grote delen: de strafinrichting, de afdeling voor uitgeprocedeerde
asielzoekers en de instelling voor sociaal verweer. Dat is een belangrijk
onderdeel waar ongeveer 300 geïnterneerden zijn opgesloten. Dat
aantal varieert soms.

Volgens mijn informatie zijn er voor die 300 geïnterneerden slechts 7
uur psychiatrische bijstand voorzien. Een bijkomend probleem is dat
een stagiair-psychiater werd aangetrokken, die echter sinds geruime
tijd - en in eerste instantie tot 15 oktober - geen mentor had. De mentor
was namelijk wegens gezondheidsredenen afwezig. Dat zorgt uiteraard
voor belangrijke problemen.

In de eerste plaats krijgen de geïnterneerden geen psychiatrische hulp,
met alle risico's van dien voor henzelf en voor de veiligheid van het
personeel. Ten tweede, de commissies ter bescherming van de
maatschappij die regelmatig vergaderen in Merksplas, zoals de
commissie Brussel, Antwerpen, Gent of Leuven, kunnen in veel
gevallen geen uitspraak doen omdat de psychiater die aanwezig moet
zijn of een verslag moet neerleggen, geen verslagen kan neerleggen
omwille van de afwezigheid van de mentor of door tijdsgebrek.

Kan de minister mij laten weten hoeveel uren psychiatrische hulp per
maand voorzien zijn voor de 300 geïnterneerden in de inrichting van
Merksplas? Hoeveel uren worden op dit moment effectief ingevuld? Lijkt
het de minister niet aangewezen dat er in de toekomst in meer uren
psychiatrie wordt voorzien?

13.01 Walter Muls (sp.a-spirit):

L'établissement de Merksplas
héberge 300 internés. Malgré ce
nombre, l'accompagnement
psychiatrique prévu à Merksplas ne
dépasse pas les sept heures. Un
assistant en psychiatrie devait y
effectuer un stage mais, jusqu'il y a
peu, son directeur de stage était
absent pour cause de maladie. Dès
lors, les personnes internées ne
bénéficient d'aucun
accompagnement psychiatrique,
avec tous les risques que cela
suppose pour elles et pour le
personnel.

Cette situation met également en
péril la position juridique des
internés car, en l'absence de tout
rapport psychiatrique récent, les
Commissions de défense sociale
doivent reporter leur décision ou
prendre une décision qui, par la
suite, pourrait se révéler
médicalement inopportune.

Combien d'heures
d'accompagnement psychiatrique
sont-elles prévues en théorie à
Merksplas? Qu'en est-il dans la
pratique? Ne s'indique-t-il pas
d'augmenter le temps
d'accompagnement psychiatrique?

13.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, in de

inrichting te Merksplas is voor de psychiatrische begeleiding van de
geïnterneerden in het volgende personeelskader voorzien: 1 voltijds
geneesheer-antropoloog, 1 contractueel geneesheer-antropoloog op
zelfstandige basis a rato van 6 uur per week, 1 contractueel
geneesheer-antropoloog op zelfstandige basis a rato van 12 uur per
week en 1 stagiair-geneesheer, in opleiding tot psychiater, a rato van
20 uur per week.

De voltijds geneesheer-antropoloog is op dit ogenblik wegens medische
redenen afwezig. Er wordt een beroep gedaan op een bijkomende
geneesheer-antropoloog op zelfstandige basis, die hem voor 6 uur per

13.02

Laurette Onkelinx,

ministre: À Merksplas, l'assistance
psychiatrique aux détenus est
fournie par un médecin
anthropologue plein-temps, un
médecin anthropologue contractuel
engagé en tant qu'indépendant à
raison de six heures par semaine,
un médecin anthropologue
contractuel engagé en tant
qu'indépendant à raison de douze
heures par semaine et un médecin

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

week vervangt. De drie andere contracten zijn momenteel ingevuld.

Er is op dit ogenblik een procedure lopende om bijkomend een halftijds
contractueel geneesheer-antropoloog in dienst te nemen. Bovendien
wordt er actief gezocht om bijkomend omkaderingspersoneel aan te
werven. Het is helaas de realiteit dat kandidaat-personeelsleden voor de
regio Noorderkempen moeilijk te vinden zijn.

stagiaire en formation de psychiatre
à raison de vingt heures par
semaine. Le médecin plein-temps
est actuellement absent pour
cause de maladie. Il est remplacé
par un médecin anthropologue
supplémentaire engagé en tant
qu'indépendant à raison de six
heures par semaine. Les trois
autres fonctions sont pourvues
normalement.

Une procédure est en cours afin
d'engager un médecin
anthropologue contractuel mi-
temps supplémentaire. On
recherche activement du personnel
d'encadrement supplémentaire,
mais il est vrai que les candidats
se font rares dans la région de
Campine du Nord.

13.03 Walter Muls (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, ik dank u voor

uw antwoord.

De aanwerving van een voltijds psychiater zou volgens mij kunnen
leiden tot de begeleiding van geïnterneerden buiten de instelling voor
sociaal verweer, wat een positieve invloed zou hebben op uw budget.

Ik voeg hier als filosofische bemerking aan toe dat de graad van
beschaving van een maatschappij kan worden gemeten aan de
inspanningen die de maatschappij levert voor de minstbedeelden. Als
wij met z'n allen eens een bezoek zouden brengen aan de instelling van
Merksplas, zouden wij kunnen vaststellen dat onze graad van
beschaving niet zeer hoog is.

13.03 Walter Muls (sp.a-spirit):

Le niveau de civilisation peut se
mesurer à la manière dont les
soins sont dispensés aux
personnes économiquement
faibles. Ceux qui visiteront la prison
de Merksplas auront certainement
une très haute idée du niveau de
civilisation de notre pays.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

14 Question de Mme Marie Nagy à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les

audiences blanches au Palais de Justice de Bruxelles" (n° 377)

14 Vraag van mevrouw Marie Nagy aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de

afwezigheid van gedetineerden op de zittingen in het justitiepaleis te Brussel" (nr. 377)

14.01 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, il y avait

deux autres questions concernant le même problème et j'ai déjà
répondu deux fois!

14.01

Minister

Laurette

Onkelinx: Er werden hierover al
twee vragen gesteld.

14.02 Marie Nagy (ECOLO): On aurait pu me prévenir, je serais

venue plus tôt.

14.02 Marie Nagy (ECOLO) : Si

j'avais su, je serais venue plus tôt!

14.03 Laurette Onkelinx, ministre: Personne n'y peut rien.

De voorzitter: Mevrouw de minister, volgens mij is het een ander probleem, in die zin dat het voor ons niet
altijd gemakkelijk is om vragen te hergroeperen. Als er veel verschillende vragen worden geformuleerd dan zijn
er onvermijdelijk veel raakvlakken.

In dit geval echter ben ik van oordeel dat het om een afzonderlijke kwestie gaat.

14.04 Marie Nagy (ECOLO): Monsieur le président, madame la

ministre, dans le contexte de l'arriéré judiciaire, en particulier à

14.04 Marie Nagy (ECOLO):

Brussel, dat kampt met een

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Bruxelles, vient se greffer cette question de la réorganisation des zones
de police et du manque de policiers dans la zone également. Il
semblerait que le fait de transférer les détenus de la prison vers le
Palais de Justice ne se fasse pas toujours comme il faudrait et qu'un
certain nombre de magistrats se retrouvent à ne pas pouvoir tenir
l'audience prévue car les détenus ne sont pas transférés. Dans le
contexte actuel, cela reste dommage quand on connaît par ailleurs la
difficulté à fixer les audiences et quand on connaît les délais de fixation
qui sont prévus. C'est un problème qui incombe à la ministre et par
rapport auquel je souhaiterais avoir des réponses concrètes.

En janvier, on parlait de l'engagement de 160 policiers, à condition qu'il
y ait des candidats. D'ici là, madame la ministre, avez-vous des
propositions d'urgence à mettre en place pour essayer d'améliorer la
gestion de la situation des audiences et ne pas attendre l'engagement
des policiers comme unique solution à ce problème?

ernstige gerechtelijke achterstand,
lijkt er

ingevolge de

politiehervorming niet meer in te
slagen het gevangenenvervoer naar
het justitiepaleis op een efficiënte
manier te organiseren, zodat er
meer en meer zittingen
plaatsvinden waarop de
gedetineerde afwezig blijft.

De situatie zou in januari, wanneer
160 veiligheidsbeambten in dienst
treden, moeten verbeteren, voor
zover er natuurlijk voldoende
kandidaten zijn. Beschikt u in
afwachting over andere oplossingen
voor dit probleem?

14.05 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, j'expliquais

tout à l'heure, pour les questions de Mme De Permentier et de M.
Claes, qu'on avait un problème pour la constitution de ce corps de
sécurité. Lorsque ce corps de sécurité existera, il devrait y avoir plus
de facilités, notamment pour le transport des détenus vers les palais de
Justice pour remplir les audiences correctionnelles.

Vous avez raison de dire, je l'ai moi-même dénoncé, que certaines
audiences sont blanches, c'est-à-dire que les magistrats attendent
désespérément des détenus qui ne viennent jamais. Cela n'est pas
acceptable. Cela amène aussi au sentiment qu'on ne juge pas les faits
et un sentiment d'insécurité grandit. Cela augmente l'arriéré judiciaire,
cela fait perdre du temps à tout le monde, à toutes les parties au
procès. Je considère cela comme un problème grave.

Pour ce qui concerne le corps de sécurité, on a modifié les arrêtés
royaux. On a d'abord prévu que le cadre devrait être de 318 personnes
dont 160 pour Bruxelles. Dans le cadre d'une négociation avec les
bourgmestres, les chefs de zone de Bruxelles, on a prévu que les
douze premiers mois, l'ensemble du personnel bruxellois du corps de
sécurité serait pris en charge par les autorités bruxelloises. Seulement,
nous avions au départ travaillé en espérant que du personnel venant de
l'armée pourrait intégrer le corps de sécurité, on a eu très peu de
candidats dans une première fournée: 19 francophones et 31
néerlandophones. Ces candidats sont actuellement en formation.

Une cinquantaine de candidats est donc actuellement en formation, qui
devrait se terminer début décembre. S'il y a une urgence, on ne peut
pas délaisser la formation nécessaire pour des questions de sécurité;
c'est trop important. De toute manière, il n'y a pas de candidat pour
Bruxelles.

C'est pourquoi on a élargi les recrutements en évoquant non seulement
la possibilité de candidats venant de l'armée, mais aussi la mobilité
dans la fonction publique fédérale et même des agents venant de
l'extérieur.

Cela dit, il faudra encore plusieurs mois pour que le corps de sécurité
soit conforme aux attentes et pourvu de 318 personnes, dont 160 pour
Bruxelles. Il faut donc trouver des solutions d'attente. Pour le moment,
et en provenance de la réserve générale et en provenance de zones de
police bruxelloises, un effort est accompli et il convient de le souligner.
Cet effort n'est pas suffisant malgré tout.

14.05

Minister

Laurette

Onkelinx: Ik legde zo-even al aan
mevrouw De Permentier en aan de
heer Claes uit dat er problemen zijn
met de samenstelling van het korps
dat moet instaan voor

het

gevangenenvervoer naar het
justitiepaleis.

Ik klaagde zelf die zittingen bij
afwezigheid van de gedetineerde al
aan, omdat ze, enerzijds, het
onveiligheidsgevoel in de hand
werken en, anderzijds, de
gerechtelijke achterstand nog doen
toenemen.

De koninklijke besluiten met
betrekking tot het veiligheidskorps
werden gewijzigd. In overleg met de
burgemeesters werd afgesproken
dat het Brusselse personeel van
het veiligheidskorps gedurende
twaalf maanden ten laste van de
Brusselse overheid zou komen.

Aanvankelijk wilden we werken met
personeel afkomstig van de
krijgsmacht, maar de respons
bleek te beperkt. Op dit ogenblik
volgen slechts 19 Franstaligen en
31 Nederlandstaligen de opleiding
tot veiligheidsbeambte.

Het zal hoe dan ook nog
verscheidene maanden vergen
vooraleer het veiligheidskorps aan
de verwachtingen zal
beantwoorden. Er bestaan tevens
nog organisatorische problemen die
door de Brusselse overheid moeten
worden opgelost. Eerstdaags zal ik
een verslag ontvangen over de

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Il y a peut-être aussi des problèmes d'organisation qui dépendent
largement des autorités judiciaires bruxelloises. Pour toute la
problématique de l'arriéré judiciaire, en concertation avec les chefs de
corps, en concertation avec différents spécialistes bruxellois, nous
avons travaillé sur un rapport qui m'a été remis officiellement par
Mme Gérard et M. Vande Walle, celui-ci étant le président du tribunal
de première instance de Bruxelles.

Dans quinze jours, trois semaines, j'aurai l'occasion de présenter un
dossier précis avec des demandes claires concernant l'arriéré judiciaire
exceptionnel à Bruxelles. Dans le cadre de ce dossier, je ferai
également des propositions pour ce qui concerne le transport de
détenus et la volonté d'éviter les audiences blanches.

uitzonderlijk grote gerechtelijke
achterstand in Brussel. Ik zal het
bestuderen en vervolgens een
aantal voorstellen formuleren, meer
bepaald inzake de overbrenging van
gedetineerden.

14.06 Marie Nagy (ECOLO): Je remercie la ministre pour ses

réponses. Cependant, la situation m'a l'air particulièrement difficile: si
j'ai bon souvenir, il manque aux zones de police de Bruxelles à peu
près 800 effectifs. Que vous n'avez pas à ce jour de candidats pour le
corps de sécurité, cela signifie, madame la ministre, que dans votre
plan vous avez intérêt à solliciter une sorte d'intervention d'urgence de
votre collègue de l'Intérieur vu le problème du corps de sécurité. Ce
serait dommage d'accroître l'arriéré avec ce type de problème: ne pas
trouver de solution entraînerait encore la perte d'audiences alors qu'on
sait la situation difficile.

Je vous encourage donc à essayer de trouver une solution provisoire
efficace et rapide.

14.06 Marie Nagy (ECOLO): De

toestand blijft precair. U heeft er
alle belang bij om dringend een
beroep te doen op uw collega van
Binnenlandse Zaken.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

15 Vraag van mevrouw Greet van Gool aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de

geïnterneerden in gevangenissen en de opening van psychiatrische gevangenissen en forensische
observatiecentra" (nr. 395)

15 Question de Mme Greet van Gool à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les

internés dans les prisons et l'ouverture de prisons psychiatriques et de centres d'observation
légaux" (n° 395)

15.01 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, in maart

1999 verscheen in het weekblad Humo een artikel `De vergeetputten van
Vlaanderen' over de situatie van geïnterneerden in Merksplas en
Turnhout. Een paar dagen geleden stonden in verschillende kranten
opnieuw verontrustende berichten over het hoog aantal psychiatrische
patiënten met een mentale handicap die in de gevangenissen zijn
opgesloten. Er wordt melding gemaakt van ongeveer 200 mensen met
een mentale handicap en honderden psychiatrische patiënten in
gevangenissen. Deze mensen horen daar helemaal niet thuis, in de
eerste plaats omdat ze geen adequate begeleiding en therapie krijgen.
Als wij weten dat sommigen daar al dertig tot vijfendertig jaar zitten
opgesloten, is het duidelijk dat de opvang grondig misloopt.

In 1999 werd een verslag van de commissie voor de Internering aan de
regering overhandigd. In 2001 was er een ontwerptekst van wet klaar.
Vandaag is er nog steeds geen oplossing voor deze mensen.

Mevrouw de minister, ik heb hierover twee vragen.

Ten eerste, is het juist dat er nog steeds een groot aantal personen
met een mentale handicap en psychiatrische patiënten geïnterneerd
zijn in gevangenissen en over hoeveel mensen gaat het precies?

15.01 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Il y a quelques jours, nous
avons pris connaissance dans la
presse d'informations
préoccupantes concernant le
nombre élevé de patients
psychiatriques et de personnes
présentant un handicap mental
incarcérés dans les établissements
pénitentiaires. La presse a publié
des articles à ce sujet dès mars
1999. Il est question de quelque
200 personnes atteintes d'un
handicap mental et de plusieurs
centaines de patients
psychiatriques. Ces personnes ne
sont nullement à leur place en
prison, en premier lieu parce
qu'elles n'y bénéficient pas
d'accompagnement ni de thérapie
appropriés. Certaines sont
incarcérés depuis trente à trente-

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Wat is de timing van de minister? Wanneer zullen psychiatrische
gevangenissen voor geïnterneerden worden geopend en wanneer start
men met de forensische observatiecentra die de ex-geïnterneerden
moeten begeleiden?

cinq ans.

La ministre peut-elle confirmer les
informations publiées dans la
presse? De combien de personnes
s'agit-il précisément?

En 1999, le rapport de la
Commission Internement a été
remis au gouvernement. En 2001,
un projet de texte était sur la table.
Aujourd'hui, ces personnes
attendent toujours une solution. A
quand la création d'établissements
pénitentiaires psychiatriques pour
internés? Quand les centres
d'observation de psychiatrie légale,
chargés de l'accompagnement des
ex-détenus, seront-ils
opérationnels?

15.02 Minister Laurette Onkelinx: Langs Vlaamse zijde bevinden zich

473 geïnterneerden in instellingen ressorterend onder de FOD Justitie.
Daarmee bedoelt men psychiatrische annexen en afdelingen voor
sociaal verweer. 90 geïnterneerden zijn in psychiatrische klinieken
opgenomen. Langs Franstalige zijde bevinden zich 330 geïnterneerden
in instellingen ressorterend onder de FOD Justitie. Daarmee bedoelt
men de psychiatrische annexen en de inrichting voor sociaal verweer te
Paifve. Er zijn 374 geïnterneerden opgenomen in de inrichtingen voor
sociaal verweer ressorterend onder het Waals Gewest.

Onder de geïnterneerde bevolking bevinden zich in Vlaanderen 70
personen met een mentale handicap. In Wallonië zijn hierover geen
gegevens beschikbaar. Het aantal gedetineerden met een mentale
handicap die niet geïnterneerd zijn is evenmin gekend.

Internationale wetenschappelijke studies tonen aan dat in het
buitenland het percentage gedetineerden met een psychiatrische
problematiek schommelt tussen 5 en 10%.

Deze studies vermelden dat dit percentage voortdurend toeneemt. Een
kleine toets door de psychiaters van de Belgische gevangenissen
bevestigt deze cijfers.

U weet ook dat het probleem van de geïnterneerden complex is. In
samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid zal er een
oplossing moeten worden uitgewerkt. Ik kan nog geen concrete timing
meedelen. De dienst Justitiehuizen is verantwoordelijk voor de
begeleiding van de geïnterneerden vrij op proef.

15.02

Laurette Onkelinx,

ministre: Il faut faire une distinction
entre les internés, les personnes
déficientes mentales et les détenus
souffrant de troubles
psychiatriques.

En Flandre, 473 internés séjournent
dans des institutions dépendant du
SPF Justice et 90 internés sont
admis dans des cliniques
psychiatriques. Du côté
francophone, 330 internés se
trouvent dans des institutions
dépendant du SPF Justice et 374
internés sont accueillis dans des
établissements de défense sociale
relevant de la Région wallonne. En
Flandre, 70 personnes atteintes
d'une déficience mentale sont
internées. Du côté francophone,
nous ne disposons pas de données
en la matière. Le nombre de
détenus atteints d'une déficience
mentale n'est pas connu non plus.

Des études scientifiques
internationales indiquent qu'à
l'étranger, le pourcentage de
détenus présentant des troubles
psychiatriques oscille entre cinq et
dix pour cent. Ces études
mentionnent une tendance à la
hausse. Un contrôle rapide réalisé
par les psychiatres des prisons
belges confirme ce chiffre.

Le problème des internés est
complexe. Une solution doit être
élaborée en collaboration avec le

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

ministère de la Santé. Il m'est, pour
l'heure, impossible de fournir un
calendrier précis à ce sujet. Le
service des maisons de justice a
pour mission d'accompagner les
ex-détenus et les internés remis en
liberté conditionnelle.

Je peux ajouter que ce problème très complexe, en collaboration avec
le ministre de la Santé publique, devrait être évoqué lors de la table
ronde concernant les établissements pénitentiaires ainsi que tous les
problèmes y afférents, que je veux mettre rapidement sur pied.

C'est un des aspects importants, mais il y a encore beaucoup d'autres
aspects pour lesquels les établissements pénitentiaires connaissent
des problèmes.

De rondetafel over de
strafinrichtingen die ik zo vlug
mogelijk wil organiseren zou zich
over dit zeer complexe probleem
moeten buigen.

15.03 Greet van Gool (sp.a-spirit): Mevrouw de minister, het gaat hier

inderdaad, zoals u zelf zei, om een bijzonder groot en complex
probleem dat, blijkens de cijfers, heel wat personen treft.

Ik hoop dat er nu snel een oplossing kan worden gevonden voor deze
problematiek die al lang aansleept.

15.03 Greet van Gool (sp.a-

spirit): Il s'agit d'un problème
complexe qui concerne un grand
nombre de personnes. Il faut
espérer qu'une solution sera
trouvée prochainement à ce vieux
problème

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

16 Question de M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les

juges consulaires et sociaux suppléants" (n° 394)

16 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over

"de plaatsvervangende rechters in handelszaken en in sociale zaken" (nr. 394)

16.01 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la

ministre, vous n'êtes pas sans savoir que précédemment, en liant les
articles 390 et 383, §2 du Code judiciaire, il était possible aux
présidents des nouvelles juridictions que ce soient les tribunaux du
travail ou les tribunaux de commerce de désigner, par le biais d'une
ordonnance, des juges consulaires ou des juges sociaux suppléants
après l'âge de 67 ans.

Lorsque le juge consulaire ou le juge social en faisait la demande
auprès du président, celui-ci avait la faculté, par le biais d'une
ordonnance, de permettre au juge consulaire ou social suppléant
d'exercer non plus jusque 67 ans mais jusque 70 ans. Il me semble
que les assurances nécessaires étaient présentes étant donné qu'il
fallait une démarche active de la part du juge consulaire ou social
suppléant qui devait faire lui-même la demande. Le président du tribunal
concerné, qui avait travaillé avec ces juges consulaires ou sociaux
suppléants effectifs alors pouvait apprécier l'utilité de les maintenir
en place jusque 70 ans. Cela permettait également à certains tribunaux
d'avoir un plus grand nombre de magistrats et d'être ainsi plus
efficaces. Je prends l'exemple du tribunal de commerce de Verviers,
cela leur permettrait d'être à 22 au lieu de 18 pour les quatre
prochaines années.

Cela permettait également aux juges consulaires ou sociaux de
continuer leur activité professionnelle à un moment où ils avaient peut-
être plus de temps et où ils étaient souvent à mon avis dans la
plupart des cas désireux de pouvoir continuer cette activité qui, pour
eux, était valorisante et énormément appréciée.

16.01 Melchior Wathelet (cdH):

Vroeger konden de voorzitters van
de rechtbanken van koophandel en
van de arbeidsrechtbanken dankzij
een combinatie van de artikelen
383, § 2 en 390 van het
Gerechtelijk Wetboek rechters in
handelszaken en rechters in
sociale zaken die de leeftijd van 67
jaar hadden bereikt, op hun verzoek
aanwijzen om het ambt van
plaatsvervangend magistraat uit te
oefenen, en dit tot de leeftijd van 70
jaar. Deze mogelijkheid werd
tenietgedaan door een recente
wijziging van artikel 390 van het
Gerechtelijk Wetboek. Wat is
daarvoor de reden?

Artikel 87, alinea 3 van het
Gerechtelijk Wetboek stelt dat
plaatsvervangende rechters in
sociale zaken of rechters in
handelszaken kunnen worden
benoemd. Er bestaat echter geen
enkel kader voor deze
plaatsvervangende magistraten. Zou
men deze toestand niet kunnen

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

Or, une modification législative vient d'intervenir où, en changeant
l'article 390 du Code judiciaire, il n'est plus fait référence à cet article
383, §2 du Code judiciaire. Dès lors, il est dorénavant impossible pour
un président d'un tribunal de commerce ou d'un tribunal du travail de
nommer, par le biais d'une ordonnance, des juges consulaires ou
sociaux suppléants.

J'aurais voulu connaître la raison de ce changement. Pourquoi n'y-a-t-il
plus de référence à l'article 383, §2 dans cet article 390? On a cherché
mais on n'a pas trouvé de justification, peut-être allez-vous nous en
donner? En l'absence de justification, cela a-t-il été fait de manière
inopportune?

Tant qu'on en est à parler des juges consulaires et des juges sociaux,
je voudrais me permettre d'aller un cran plus loin. L'article 87, alinéa 3
du Code judiciaire parle de juges sociaux ou consulaires suppléants.
Dans d'autres articles du Code judiciaire, il est également fait référence
à ces magistrats consulaires ou sociaux suppléants. Or, lorsqu'on
regarde les cadres, aucun n'est prévu pour les juges consulaires ou
sociaux suppléants.

Je n'en connais pas la raison mais je me dis que ce serait peut-être
une bonne manière d'augmenter les cadres dans ces juridictions à
moindre frais, avec des personnes expérimentées, compétentes qui,
plus est, sont de temps en temps demanderesses de pouvoir continuer
ces travaux.

Ma dernière question est la suivante. L'article 204 du Code judiciaire
prévoit que, je cite: "en cas de nomination de juges consulaires la
nomination doit être publiée au Moniteur belge avant le début des
vacances judiciaires qui précèdent l'année judiciaire au cours de
laquelle les juges doivent commencer ou poursuivre leur mandat". Cette
procédure est pour le moins lourde et peut entraîner des situations non
pas graves mais peu recommandables. Par exemple, cette année
encore une fois au tribunal de commerce de Verviers un juge
consulaire n'a pu être nommé avant la fin des vacances judiciaires.
Cela a pour conséquence que, même si l'on sait qui est cette
personne, même si elle a reçu un avis favorable, on va devoir attendre
un an avant qu'elle entre en fonction. Ne serait-il pas plus utile de
prévoir, comme en droit commun, que le magistrat entre en fonction un
mois après la publication de sa nomination au Moniteur?

verhelpen, waardoor de formatie op
een goedkopere manier zou kunnen
worden uitgebreid?

Ten slotte stelt artikel 204 van het
Gerechtelijk Wetboek dat de
benoeming van rechters in
handelszaken dient te worden
gepubliceerd vóór de aanvang van
het gerechtelijk verlof dat voorafgaat
aan het gerechtelijk jaar, waarin de
rechters hun mandaat dienen aan
te vangen of voort te zetten.
Waarom is deze procedure zo
zwaar?

16.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur,

comme vous, je suis allée fouiller pour connaître la raison de la
suppression de la possibilité de désignation. Et j'ai trouvé certains
éléments dans les travaux préparatoires.

Ainsi dans les travaux préparatoires de la loi, qui est devenue la loi du 3
mai 2003, on renvoie à ce qui s'est passé lors des travaux préparatoires
de la loi du 22 décembre 1998. On y dit: "En 1998, l'article 390 a été
remplacé en vue de préciser que les juges consulaires et les
conseillers juges sociaux ne sont plus actifs au sein du pouvoir
judiciaire lorsqu'ils ont atteint l'âge légal de la pension. Afin d'obtenir cet
effet, il convient de les exclure non seulement de l'article 383bis, mais
aussi de l'application de l'article 383, §2 du Code judiciaire". Pour parler
clairement, en 2002-2003, on a regardé ce qui s'est passé en 1998.

J'ai donc une nouvelle fois effectué des fouilles dans les travaux
préparatoires. Il y est dit "Bien que les conseillers sociaux effectifs et
suppléants ainsi que les juges sociaux et consulaires reçoivent

16.02

Minister Laurette

Onkelinx: Uit de parlementaire
voorbereiding van de wet blijkt dat
de mogelijkheid rechters in
handels- en sociale zaken aan te
wijzen, werd afgeschaft ingevolge
de vervanging, in 1998, van artikel
390. Krachtens het nieuwe artikel
houden de rechters in handels- en
sociale zaken op hun ambt uit te
oefenen na de pensioenleeftijd. Uit
de parlementaire voorbereiding van
1998 blijkt dat de herformulering
van artikel 390 ertoe strekt een eind
te maken aan de toestand waarbij
rechters in handels- en sociale
zaken zich op artikel 383bis
beriepen om hun functie na afloop

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

uniquement un mandat auquel il est de toute façon mis fin lorsqu'ils
atteignent l'âge de la retraite, un certain nombre d'entre eux invoquaient
l'article 383bis pour continuer à exercer ces fonctions. Cependant, le
but n'a jamais été l'expiration de leur mandat. La reformulation plus
précise de l'article 390 permet d'exclure dorénavant toute discussion à
ce propos.

Cela étant dit, je pense notamment qu'étant donné la difficulté de
trouver des remplaçants pour les juges ayant atteint l'âge de la retraite,
il faut revoir cette position, ce que je compte faire à court terme.

Faut-il ou non créer un cadre de juges sociaux et de juges consulaires
suppléants? Je pense que non. Selon moi, il faut plutôt élargir le cadre
des magistrats sociaux et consulaires plutôt que celui des suppléants.
Je puis vous dire qu'un projet de loi est en préparation à ce propos.

Enfin, en ce qui concerne la question de savoir s'il ne faudrait pas une
publication, avant les congés judiciaires, pour les nominations des
juges sociaux et consulaires, il s'agit là de raisons d'ordre pratique.

J'ai repris les travaux. Il est intéressant de reprendre les textes de la
Chambre de l'époque (1980-1981). On y dit: "Or les nominations des
juges sociaux ne sont d'ordinaire publiées que dans le courant du mois
d'octobre ou de novembre, de sorte que la direction des tribunaux se
trouve par la force des choses dans l'impossibilité d'observer les
prescrits de l'article 316 du Code judiciaire qui traite de l'ordre de
service. Cette publication tardive a de surcroît pour effet de freiner
considérablement les travaux des tribunaux puisque les juges
nouvellement nommés doivent, sans aucune expérience, participer au
beau milieu d'une année judiciaire aux activités du siège des
tribunaux". Ce sont donc des dispositions d'ordre pratique qui sont à
l'origine de cette législation. Cela étant dit, il me semble qu'il faut
également assouplir en cette matière, ce que je compte faire à court
terme.

van hun mandaat te blijven
uitoefenen. In tegenstelling tot de
beroepsmagistraten houden de
rechters in handels- en sociale
zaken dus op rechter te zijn eens
ze de pensioenleeftijd hebben
bereikt. Anderzijds blijkt het soms
moeilijk rechters die de
pensioenleeftijd hebben bereikt, te
vervangen. Daarom ben ik van plan
die bepaling te herzien.

Ik zie meer heil in een uitbreiding
van de formatie van de rechters dan
in een formatie van toegevoegde
rechters in handels- en sociale
zaken. Voor de rechters in
handelszaken wordt al aan een
wetsontwerp gewerkt.

Volgens de parlementaire
voorbereiding dienden de rechters
in handels- en sociale zaken vóór
het gerechtelijk verlof te worden
benoemd met het oog op de
naleving van artikel 316 van het
Gerechtelijk Wetboek, dat over de
regeling van de dienst handelt.
Voorts moest ook worden
vermeden dat de werking van het
rechtbanken zou worden verlamd
door de toevloed van onervaren
rechters midden in het gerechtelijk
jaar. Toch laat ik nagaan of de
vereiste publicatie in het Staatsblad
op korte termijn kan worden
versoepeld.

16.03 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, que puis-je

demander de plus?

Mme la ministre dit qu'elle a l'intention de revoir à court terme la
nomination des juges jusqu'à 70 ans et d'élargir le cadre des magistrats
consulaires et sociaux. J'avais simplement proposé une piste. Mais la
ministre nous dit son intention d'élargir le cadre des effectifs, ce dont je
ne peux que me réjouir.

Je me réjouis également que Mme la ministre ait l'intention d'apporter
une modification à court terme concernant le troisième point que j'ai
évoqué.

16.03 Melchior Wathelet (cdH):

Daarmee zijn al mijn wensen
vervuld.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

17 Question de Mme Marie-Christine Marghem à la vice-première ministre et ministre de la Justice

sur "le centre médico-chirurgical de la prison de Saint-Gilles" (n° 402)

17 Vraag van mevrouw Marie-Christine Marghem aan de vice-eerste minister en minister van

Justitie over "het medisch-heelkundig centrum van de gevangenis te Sint-Gillis" (nr. 402)

17.01 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président,

madame la ministre, la semaine dernière, la rupture d'une canalisation

17.01 Marie-Christine Marghem

(MR): Het medisch-chirurgisch

20/10/2003

CRIV 51

COM 024

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

d'eau a provoqué l'inondation de la salle d'opération du centre médico-
chirurgical de la prison de Saint-Gilles.

Un article paru dans la presse faisait état de dégâts importants au
bâtiment déjà vétuste et insalubre. Le problème est récurrent; ce n'est
pas la première fois que le personnel médical de la prison de Saint-
Gilles se plaint des mauvaises conditions de travail: le matériel est
vétuste, le manque d'investissement est manifeste, les retards dans le
paiement des médecins et des fournisseurs hypothèquent le
fonctionnement de ce centre médical.

Cet article évoque également une réunion de crise durant laquelle le
personnel du centre médico-chirurgical a décidé de limiter son
fonctionnement à celui d'une polyclinique. Le personnel médical plaide
pour une véritable politique de soins de santé et réclame des
rénovations structurelles permettant de travailler dans des conditions
acceptables en évitant le surcroît de travail et de frais qu'entraîne le
transfert quotidien de détenus.

On doit constater que ce centre médico-chirurgical est, avec celui de
Bruges, le seul qui fonctionne en milieu pénitentiaire. Or, le centre
médical de Bruges est tout à fait opérationnel.

Madame la ministre, j'ai quatre questions à vous poser.

1. Les informations que j'ai évoquées sont-elles correctes?

2. Avez vous pris connaissance des revendications du personnel de ce
centre? Dans quelle mesure et dans quel délai pensez-vous pouvoir
répondre à ces revendications? Peut-on espérer que, dans le cadre du
budget 2004, vous programmiez la rénovation de ce centre médical?

3. Où en sommes-nous dans le paiement des médecins et des
fournisseurs? Quels sont les délais de paiement? De manière globale,
quel est le montant dû?

4. Quelles sont les mesures que vous comptez prendre pour mener une
véritable politique de soins dans les prisons?

centrum van de gevangenis van
Sint-Gillis is oud en vervallen en de
situatie wordt met de dag erger.
Vorige week brak er een leiding,
waardoor de operatiezaal onder
water kwam te staan. Sindsdien
werden er geen nieuwe patiënten
meer opgenomen, noch nieuwe
ingrepen verricht. De leveranciers
en artsen worden te laat betaald,
en na een crisisvergadering heeft
het centrum zijn activiteiten
teruggeschroefd, en doet het enkel
nog dienst als polikliniek.

De bewakers klagen, en zij niet
alleen. Het ziekenhuis van Brugge,
een soortgelijke inrichting, is wel
operationeel, maar dat van Sint-
Gillis zakt steeds verder weg in de
ellende, met als gevolg dat er
dagelijks gedetineerden naar
andere ziekenhuizen moeten
worden overgebracht.

Zal u daar wat aan doen? Hoe groot
is de openstaande schuld ten
aanzien van artsen en leveranciers,
en wanneer zullen zij worden
betaald? Wanneer zal het medisch
personeel in staat zijn om in de
gevangenissen een geneeskundige
verzorging die naam waardig te
verstrekken.

17.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je voudrais

confirmer les propos de Mme Marghem. Ce qu'elle a dit est exact. Les
conditions de travail au centre médico-chirurgical de Saint-Gilles sont
extrêmement difficiles. Insalubrité des bâtiments, fenêtres qui ne
ferment pas, mauvais fonctionnement des sanitaires et du chauffage,
vétusté quasi générale des salles entraînant des problèmes au niveau
de l'hygiène. Récemment, une partie du CMC a été inondée à cause
d'une brèche avec interruption de chauffage et d'électricité.

Les réparations ont été exécutées mais clairement les locaux ne sont
plus adéquats pour y travailler dans des conditions normales. Le
personnel a donc décidé de n'utiliser que les salles et locaux qui sont
en ordre, c'est-à-dire les locaux de consultation des médecins
spécialistes.

Concrètement, le CMC n'aura donc plus qu'une activité de polyclinique.
Il est vrai que, suite à ces difficultés, les patients qui doivent être
hospitalisés sont transférés vers le centre médical de la prison de
Bruges ou bien via leur prison d'origine vers des hôpitaux civils.

Ces mesures ont bien entendu des répercussions budgétaires
importantes. Cela entraîne également une obligation d'assurer une

17.02

Minister

Laurette

Onkelinx: Het klopt dat de
werkomstandigheden in het
medisch-chirurgisch centrum van
Sint-Gillis uiterst penibel zijn. De
gebouwen zijn in dermate slechte
staat dat het centrum enkel nog als
polikliniek zal fungeren.

Patiënten die moeten worden
opgenomen, worden overgebracht
naar het centrum van Brugge of
naar burgerlijke ziekenhuizen. Dat
moet uiteraard, maar het kost
handenvol geld.

Er moet dringend een oplossing
worden gevonden. Te dien einde
heb ik contact opgenomen met de
minister van Landsverdediging, om
eventueel voorlopige opvang te
regelen voor gedetineerden die in

CRIV 51

COM 024

20/10/2003

CHAMBRE

-2

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

2003

2004

KAMER

-2

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

surveillance externe par le personnel mais c'est indispensable, les
détenus ayant aussi le droit d'être soignés.

Deux, j'ai pris connaissance des préoccupations et des revendications
du personnel de la prison de Saint-Gilles. J'essaie de trouver une
solution d'urgence pour accueillir provisoirement les détenus devant être
soignés à l'hôpital militaire de Neder-over-Hembeek.

Pour le reste, la Régie des bâtiments ne semble pas avoir de marge
budgétaire pour l'année 2004. Cependant, je vais tout mettre en oeuvre
avec mon collègue responsable de la Régie des bâtiments pour qu'une
solution puisse être apportée dans les plus brefs délais à la situation
du centre médico-chirurgical de Saint-Gilles.

Le retard de paiement des dispensateurs de soins a été résorbé. Quant
au paiement des fournisseurs, je signale que le total des factures
impayées des années 2001, 2002 et 2003 s'élevait à 1.902.000 .

Ceci n'est qu'un exemple parmi d'autres des nombreux retards de
paiement accumulés au cours des dernières années.

Enfin, comme vous l'avez évoqué, toute la question des soins de santé
sera abordée lors de la table ronde. Cette table ronde ne va pas traîner
car je n'ai pas envie d'une table ronde où l'on tourne en rond. Avec mes
collègues dont celui chargé des Affaires sociales et de la Santé, de la
Fonction publique pour les problèmes de formation du personnel
(procédure de recrutement), de l'Intérieur car le problème des transferts
de détenus ne concerne pas uniquement les prisons de Bruxelles,
nous essaierons de trouver des solutions en concertation avec les
représentants des organisations syndicales. Je donnerai un délai assez
bref pour essayer de conclure sur la matière très difficile où il y a un
manque de moyens tout à flagrant et si on n'a pas des aides provenant
notamment des affaires sociales, donc de l'INAMI, je ne sais pas
comment l'on pourra s'en sortir. Je pense qu'il y a une bonne volonté de
chacun pour essayer de s'en sortir.

het militair hospitaal van Neder-
Over-Heembeek moeten worden
verzorgd.
De Regie der Gebouwen heeft
kennelijk geen geld voor 2004,
maar ik zal alles in het werk stellen
om de toestand in Sint-Gillis zo
snel mogelijk te normaliseren.

De achterstand in de betaling van
de zorgverstrekkers werd eindelijk
weggewerkt. De onbetaalde
facturen van de leveranciers voor
2001, 2002 en 2003 waren goed
voor een bedrag van 1,9 miljoen.
Dat alles zal ter sprake komen op
de rondetafelconferentie waaraan
vertegenwoordigers van de
vakbonden zullen deelnemen.

17.03 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, je

remercie Mme la ministre. Je suivrai ce dossier avec beaucoup
d'intérêt.

17.03 Marie-Christine Marghem

(MR): Ik zal dit dossier met veel
belangstelling volgen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 15.43 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.43 uur.