CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 011
CRIV 51 COM 011
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
C
OMMISSIE VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
mardi
dinsdag
30-09-2003
30-09-2003
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000
Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i


SOMMAIRE
INHOUD
Questions jointes de
1
Samengevoegde vragen van
1
- M. Herman Van Rompuy au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"la position du gouvernement belge à l'égard du
projet de Constitution européenne déposé par la
Convention européenne" (n° 88)
1
- de heer Herman Van Rompuy aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "het standpunt van de Belgische
regering met betrekking tot het ontwerp van
Europese Grondwet dat door de Europese
Conventie werd neergelegd" (nr. 88)
1
- M. Herman Van Rompuy au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'installation d'un quartier général militaire
européen à Tervuren" (n° 89)
1
- de heer Herman Van Rompuy aan de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de oprichting van een Europees
militair hoofdkwartier in Tervuren" (nr. 89)
1
- M. François-Xavier de Donnéa au vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'exposition universelle au Japon en 2005"
(n° 102)
1
- de heer François-Xavier de Donnéa aan de
vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de
wereldtentoonstelling van 2005 in Japan"
(nr. 102)
1
Orateurs: Herman Van Rompuy, François-
Xavier de Donnéa, Louis Michel
, vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères
Sprekers: Herman Van Rompuy, François-
Xavier de Donnéa, Louis Michel
, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Interpellation de M. Francis Van den Eynde au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "une demande adressée à
l'ambassadeur du Royaume-Uni visant à
appliquer le cordon sanitaire à un parlementaire
du Vlaams Blok" (n° 6)
8
Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
tot de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "een oproep tot de
Britse ambassadeur om het cordon sanitaire
tegen een Parlementslid van het Vlaams Blok toe
te passen" (nr. 6)
8
Orateurs: Francis Van den Eynde, Louis
Michel
, vice-premier ministre et ministre des
Affaires étrangères
Sprekers: Francis Van den Eynde, Louis
Michel
, vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken
Motions
10
Moties
10
Interpellation de M. Raymond Langendries au
vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la ratification de la Convention-
cadre du Conseil de l'Europe pour la protection
des minorités" (n° 20)
11
Interpellatie van de heer Raymond Langendries
tot de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de ratificatie van het
Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de
bescherming van nationale minderheden"
(nr. 20)
11
Orateurs: Raymond Langendries, président
du groupe cdH, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires étrangères,
Francis Van den Eynde
Sprekers: Raymond Langendries, voorzitter
van de cdH-fractie, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken,
Francis Van den Eynde
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1



COMMISSION DES RELATIONS
EXTERIEURES
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
du
MARDI
30
SEPTEMBRE
2003
Après-midi
______
van
DINSDAG
30
SEPTEMBER
2003
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 15.48 uur door mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.48 heures par Mme Annemie Neyts-Uyttebroeck, présidente.
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Herman Van Rompuy aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "het standpunt van de Belgische regering met betrekking tot het ontwerp van Europese
Grondwet dat door de Europese Conventie werd neergelegd" (nr. 88)
- de heer Herman Van Rompuy aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over "de oprichting van een Europees militair hoofdkwartier in Tervuren" (nr. 89)
- de heer François-Xavier de Donnéa aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over "de wereldtentoonstelling van 2005 in Japan" (nr. 102)
01 Questions jointes de
- M. Herman Van Rompuy au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur "la
position du gouvernement belge à l'égard du projet de Constitution européenne déposé par la
Convention européenne" (n° 88)
- M. Herman Van Rompuy au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'installation d'un quartier général militaire européen à Tervuren" (n° 89)
- M. François-Xavier de Donnéa au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur
"l'exposition universelle au Japon en 2005" (n° 102)
01.01 Herman Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ter voorbereiding van de Europese Raad van Thessaloniki,
die doorging op 19 en 20 juni, werd tijdens de onderhandelingen over
een nieuwe regering door liberalen en socialisten een Belgisch
standpunt bepaald over het ontwerp van Europese grondwet waarover in
de Europese Conventie een akkoord was bereikt.

Volgens ­ niet tegengesproken ­ persartikelen, en in weerwil van de
lovende houding die minister Michel reeds had aangenomen over de
resultaten van de Conventie, richtten onder meer de ministers Vande
Lanotte en Vandenbroucke een brief aan premier Verhofstadt met
fundamentele bezwaren tegen de consensustekst van de Conventie.
Hun bezwaren hadden vooral te maken met een gebrek aan vooruitgang
op het vlak van het sociale Europa. Zij verklaarden zelfs dat het
onmogelijk was voor hen om het ontwerp van Europese grondwet zoals
het voorlag te verdedigen, bij een latere parlementaire
ratificatieprocedure goed te keuren of er bij een referendum campagne
voor te voeren. Ze eisten dat het mandaat dat de Conventie zou krijgen
om nog tot half juli verder te sleutelen aan het ontwerp niet beperkt zou
worden tot louter "technische kwesties", zoals de bedoeling was. Er
moest wat sp.a betrof nog inhoudelijke correctie mogelijk zijn omdat er
te weinig vooruitgang is inzake meerderheidsbeslissingen.

In een persmededeling lieten premier Verhofstadt en minister Michel
01.01 Herman Van Rompuy
(CD&V): Dans le cadre de la
préparation du Conseil européen de
Thessalonique, les ministres Vande
Lanotte et Vandenbroucke ont
exprimé dans une lettre au premier
ministre Verhofstadt leurs
objections fondamentales à
l'encontre du texte consensuel de
la Convention européenne. Ces
objections concernent l'insuffisance
des progrès sur la voie d'une
Europe sociale et fiscale. Les deux
ministres ont menacé de ne pas
approuver le projet de Constitution
européenne lors de la procédure
ultérieure de ratification
parlementaire. La position du
gouvernement belge, en définitive,
était heureusement bien plus
nuancée. Là encore, nous nous
sommes interrogés sur la méthode
de travail adoptée par certains
membres du gouvernement. La
30/09/2003
CRIV 51
COM 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
vlak vóór de top in Thessaloniki weten welk standpunt zij op de top
zouden innemen. Dat standpunt vertoonde een sterke gelijkenis met de
punten die door de ministers Vande Lanotte en Vandenbroucke in hun
brief waren aangebracht: België kon niet aanvaarden dat het gebruik van
de gekwalificeerde meerderheid en de medebeslissing niet werd
veralgemeend.

Ik heb tot slot een aantal vragen. Ten eerste, los van persmededelingen
en krantenartikels zou ik graag van de minister vernemen welk
standpunt met het oog op de Europese Raad in Thessaloniki binnen de
Belgische regering precies werd afgesproken in verband met het
ontwerp van Europese grondwet dat door de Conventie in zijn definitieve
versie werd neergelegd?

Ten tweede, welk precies standpunt werd tijdens de Europese Raad in
Thessaloniki door de Belgische delegatie daadwerkelijk naar voren
gebracht en op welke manier werd dit standpunt verdedigd? Heeft zij in
Thessaloniki een voorbehoud geformuleerd in verband met meer
vooruitgang op het vlak van het sociale Europa? Heeft zij geëist dat het
mandaat dat de Conventie zou krijgen om nog tot half juli verder te
sleutelen aan het ontwerp niet beperkt zou worden tot louter
"technische kwesties", zodat opnieuw zou kunnen worden
onderhandeld over verdere uitbreiding van het toepassingsveld van de
meerderheidsbeslissingen in de Raad en de medebeslissing in het
Europees Parlement?

Ten derde, werd het standpunt, dat de Belgische delegatie in
Thessaloniki verdedigd heeft, overlegd in Ministerraad en aldus
gedragen door de hele regering?

Ten vierde, wat is het standpunt dat de regering op dit ogenblik, en met
het oog op de intergouvernementele regeringsconferentie, inneemt?

Ik ga over tot mijn tweede vraag. Tijdens de vierlandentop over Europese
defensie die in Brussel plaatsvond op 29 april, werden onder de
betrokken landen concrete stappen afgesproken voor de uitbouw van
een autonome Europese defensie. Dit is het militaire hoofdkwartier dat
in Tervuren zou worden gehuisvest.

De voornemens van deze top werden bevestigd in het regeerakkoord en
nog eens herhaald in een toespraak van premier Verhofstadt tijdens de
zogenaamde diplomatieke contactdagen. In deze toespraak werd
verklaard: "Een dergelijke capaciteit komt er volgend jaar in Tervuren.
Daar kan geen enkele twijfel over bestaan".

Ik deel het streven van de regering naar een Europese Unie met
verregaande bevoegdheden op het gebied van buitenlands beleid en,
daarop gebaseerd, een geloofwaardige eigen defensiecapaciteit. Maar
ik deel niet de gevolgde methode die, zowel in het kader van de EU zelf
als in het kader van de NAVO, meer aanleiding geeft tot controverse en
verdeeldheid dan tot consensus en eensgezindheid, en die tegen de
belangen van ons land kan gaan spelen.

Ik kom thans tot mijn vragen. Ten eerste, op welke gegevens of
vooruitzichten baseert de regering zich bij de verbintenis dat het
Europese hoofdkwartier er volgend jaar komt in Tervuren?

Ten tweede, hoe zal de regering te werk gaan om dit initiatief te doen
slagen volgens de vooropgestelde planning en timing en met uitzicht op
enig resultaat op het terrein, wetende dat het initiatief in de EU geen
politiek en ook geen juridisch draagvlak heeft omdat, ten eerste, de EU
terzake grondig verdeeld is, ten tweede, de Europese
position du gouvernement belge
est-elle bien soutenue par
l'ensemble du gouvernement ?

J'en viens à ma deuxième question.
Lors du sommet quadripartite sur la
défense européenne du 29 avril,
des accords concrets ont été
conclus à propos de la constitution
d'une défense européenne
autonome et de l'installation du
quartier général militaire à Tervuren.
Lors des journées de contacts
diplomatiques, le premier ministre a
répété qu'une telle capacité verrait
certainement le jour à Tervuren d'ici
à l'année prochaine. Deux
semaines plus tard, il s'avérait
heureusement que l'installation de
ce quartier général à Tervuren
n'était plus envisagée comme un
symbole fétiche.

Cet incident illustre bien notre
position à l'égard de l'attitude
adoptée par ce gouvernement dans
le dossier de la défense
européenne. La plupart du temps,
nous approuvons la teneur des
décisions mais nous formulons des
réserves sur la façon dont les
débats sont menés. En tout état de
cause, l'abandon de ce symbole
permettra la tenue d'un débat plus
sain.

Il me revient que Paris et Berlin
auraient de toute façon l'intention
de poursuivre la mise en place
d'une défense européenne
autonome, en dehors du cadre de
l'UE si nécessaire. Ces rumeurs
sont-elles exactes ?
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
verdragsbepalingen op dit ogenblik geen nauwere samenwerking op het
gebied van defensie toelaten en, ten derde, nieuwe, soepelere
verdragsbepalingen over militaire samenwerking onder lidstaten wellicht
ten vroegste in 2005 van kracht zullen zijn?

Ten derde, is de regering zich bewust van de diplomatieke risico's die
haar optreden in de EU en de NAVO met zich meebrengen? Wordt
eraan gedacht dat belangrijke bondgenoten in de NAVO het initiatief
van België kunnen duiden als een blijk van gebrek aan solidariteit en
dat andere bondgenoten in dit initiatief een nieuw argument kunnen
vinden om de vestiging van de NAVO-zetel in Brussel in vraag te stellen
en om eigen aanspraken kracht bij te zetten? Wordt eraan gedacht dat
bepaalde lidstaten van de EU het Belgisch initiatief kunnen aangrijpen
om het principe van de versoepelde militaire samenwerking onder
lidstaten, zoals ingeschreven in de ontwerptekst van de Europese
Conventie, terug in vraag te stellen op een manier die het hele debat
over de Europese Grondwet openbreekt?
01.02 François-Xavier de Donnéa (MR): Monsieur le président,
monsieur le ministre, la prochaine exposition universelle aura lieu au
Japon en 2005. La Belgique sera présente, le gouvernement ayant
confirmé notre participation aux autorités japonaises. Un Commissariat
général a été créé par arrêté royal et les commissaires ont été
désignés. C'est le concepteur de renommée mondiale François
Schuiten qui a été chargé de la réalisation du pavillon dans les quatre
modules mis gratuitement à notre disposition par les organisateurs
japonais.

Il est incontestablement de notre intérêt d'être présent au Japon, tant
pour favoriser notre tourisme que pour confirmer et augmenter les
investissements créateurs d'emplois.

J'ai été alerté par les milieux économiques tant belges que japonais, et
particulièrement par la "Belgium-Japan association", du retard pris par
notre pays par rapport aux délais impartis. Si la Région de Bruxelles-
Capitale a déjà confirmé sa participation financière, il semble que les
deux autres Régions attendent l'inscription budgétaire fédérale.

Puis-je savoir si le budget 2003 prévoit l'intervention fédérale couvrant,
même partiellement, notre participation, étant entendu qu'une réponse
négative signifierait l'impossibilité matérielle de réaliser la construction
du pavillon et de participer à l'exposition universelle?
01.02 François-Xavier de
Donnéa
(MR): België zal
deelnemen aan de
Wereldtentoonstelling die in 2005 in
Japan wordt georganiseerd.
Belgische en Japanse
economische actoren hebben mij
attent gemaakt op de vertraging die
ons land heeft opgelopen ten
aanzien van de vooropgestelde
termijnen. Het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest heeft zijn
financiële bijdrage al bevestigd,
maar de twee andere Gewesten
zouden wachten tot een en ander in
de federale begroting is
opgenomen.
Voorziet de begroting 2003 in een
federale bijdrage die - zelfs
gedeeltelijk - de kosten van onze
deelname dekt, wetende dat een
negatief antwoord zou betekenen
dat het voor ons land materieel
onmogelijk wordt om aan de
wereldtentoonstelling deel te
nemen?
01.03 Minister Louis Michel: Mijnheer de voorzitter, ik zal thans
antwoorden op de vragen van de heer van Rompuy over de oprichting
van een Europees militair hoofdkwartier in Tervuren en het standpunt
van de regering in verband met het ontwerp van Europese Grondwet dat
door de Europese Conventie werd voorgelegd.

Het uitbouwen van een geloofwaardig Europees veiligheids- en
defensiebeleid (EVDB) is inderdaad de logische gevolgtrekking van het
voeren van een krachtdadig en geloofwaardig Europees buitenlands- en
veiligheidsbeleid. Met de bedoeling de dynamiek aan te zwengelen van
de ontwikkeling van het EVDB lanceerden de regeringsleiders van
Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en België op hun top te Brussel op 29
april 2003 enerzijds een aantal inhoudelijke voorstellen voor het ontwerp
van een Europese Grondwet met het oog op de Conventie maar
anderzijds ook zeven concrete initiatieven op het vlak van de EVDB-
capaciteit. De genoemde voorstellen hadden mede de bedoeling het
01.03 Louis Michel, ministre : La
Grande-Bretagne, la France et
l'Allemagne ont souscrit à Berlin au
principe de la coopération
structurée. Nous soutenons
résolument le projet de quartier
général européen. A mon estime,
les chances que ce projet
aboutisse ne cessent de croître. Un
tel quartier général doit prévenir les
problèmes de dispersion et de
double emploi inévitables dans le
cadre de l'expansion effrénée de
quartiers généraux nationaux. Un
quartier général central permettra
de joindre les forces et les petits
30/09/2003
CRIV 51
COM 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
ECAP-proces uit het slop te halen. Het oprichten van een kern voor de
gezamenlijke capaciteit voor de operationele planning en leiding van
EU-operaties ­ het zogenaamde Europese hoofdkwartier ­ maakt deel
uit van die voorstellen.

De verklaring van 29 april is duidelijk. De vier landen hebben beslist,
voor zover het hen betreft, hier en nu een aantal concrete initiatieven te
implementeren met de bedoeling de nationale defensie-instrumenten
dichter bij elkaar te brengen. De initiatieven zijn tegelijk open, voor alle
huidige en toekomstige lidstaten van de EU. Dat is altijd duidelijk
gezegd. President Chirac en bondskanselier Schröder hebben tijdens
de recente Frans-Duitse defensieraad hun engagement bevestigd om
de voorstellen van 29 april tot uitvoering te brengen. Belangrijker nog:
tijdens de ontmoeting van de staatshoofden van het Verenigd
Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk op 20 september jongsleden te Berlijn
is gebleken dat voortaan ook het Verenigd Koninkrijk bereid is mee de
schouders te zetten onder een krachtige ontwikkeling van het EVDB,
met inbegrip van de oprichting van een gemeenschappelijke capaciteit,
planning en leiding van EU-operaties waarvoor geen beroep wordt
gedaan op NAVO-middelen.

De drie leiders erkenden dat zo'n capaciteit kan worden opgericht op
basis van een consensus of binnen een groep van geïnteresseerde
landen. Stellen dat het initiatief van een Europees hoofdkwartier geen
politiek draagvlak heeft, stemt niet overeen met de politieke realiteit.
Wel is het uiteraard in ons belang dat het politieke draagvlak nog wordt
uitgebreid en een maximaal aantal van onze partners het project
kunnen steunen of minstens een kans geven. Recent Europees overleg
op hoog ambtelijk niveau heeft aangetoond dat alle EU-lidstaten zich
kunnen aansluiten bij de logica en de doelstellingen van de verklaring
van 29 april, in die mate zelfs dat het Italiaanse voorzitterschap het
initiatief heeft genomen de concrete voorstellen inzake capaciteiten van
de top van Brussel vanaf midden oktober ter bespreking voor te leggen
aan het Politiek en Veiligheidscomité van de Europese Unie. Daarmee
worden de voorstellen meteen opgetild tot de geëigende Europese
structuren. Niets belet inmiddels een aantal EU-landen die extra
gemotiveerd zijn de tenuitvoerlegging van het EVDB voort te stuwen via
hun eigen inspanningen op het vlak van capaciteiten en operaties in het
kader van een voor dat objectief specifiek opgezette structuur.
Schengen is het beste bewijs van een initiatief dat startte als een
intergouvernementeel proces dat uiteindelijk toch werd opgenomen in
het globale Europese beleid.

Ondertussen zal binnen de IGC gewerkt worden aan het creëren van de
juridische basis voor een gestructureerde samenwerking op het vlak van
defensie waardoor een formele link met de Europese structuren tot
stand kan worden gebracht.

Het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk hebben te Berlijn het
principe van de gestructureerde samenwerking onderschreven. Premier
Verhofstadt heeft tijdens de diplomatieke dagen inderdaad bevestigd
dat het hoofdkwartier er volgend jaar ongetwijfeld komt. Zoals ik reeds
heb geschetst, is er blijkbaar een doorbraak in de politieke
beeldvorming. Het hoofdkwartier, terwijl er in het begin vaak ongeloof en
wrevel heersten, heeft onze vastberadenheid en openheid de perceptie
rond het Europees hoofdkwartier bijgestuurd. De brief en Italiaanse
alternatieven en voorstellen helpen mee om onze voorstellen uit te
diepen en bevestigen tegelijkertijd dat de door ons aangesneden
basisproblematiek reëel is.

Binnenkort zouden wij komen tot een wildgroei van zeven nationale
hoofdkwartieren met een multinationale component, die door individuele
pays pourront contribuer à la
conduite d'opérations européennes.
L'on construira ainsi en matière de
défense une identité européenne
crédible qui renforcera en outre
l'OTAN. Il reste à en convaincre les
Américains.

L'Europe va effectivement au devant
de temps difficiles. D'aucuns ont
encore trop souvent tendance à
faire passer leurs propres choix
stratégiques avant l'unité de
l'Europe. Le processus décisionnel
dans une Europe forte de 25 Etats
membres ne va certainement pas
simplifier la situation. C'est
pourquoi nous continuons de
préconiser une extension du
principe de la majorité qualifiée, en
particulier dans les domaines
sociaux et fiscaux.

Je sais qu'il faut faire preuve de
prudence à l'égard des référendums
mais une telle consultation se
justifie à mes yeux dans le cas de
la Constitution européenne. Ce
serait, en pleine période électorale
une manière de rapprocher ce
débat important du citoyen. Alors
enfin, l'enjeu des élections
européennes concernera les
véritables défis européens plutôt
que la politique fédérale.

Quelle est la position du
gouvernement belge vis-à-vis de ce
projet de Constitution européenne ?
Permettez-moi de vous rappeler le
déroulement chronologique des
faits. Le 13 juin, la Convention a
adopté les parties I et II du projet.
La partie III relative aux domaines
politiques de l'Union n'était pas
encore approuvée. Pour ce faire, il
convenait de demander au Conseil
européen de Thessalonique de
prolonger le mandat de la
Convention. Au cours d'une réunion
préparatoire, les représentants
belges, issus à la fois des niveaux
communautaire et fédéral, ont
décidé de soutenir cette demande
de prorogation. Ce point de vue a
été réitéré lors du Conseil Affaires
Générales et du Conseil européen
de Thessalonique au cours duquel
le mandat a été prolongé jusqu'au
10 juillet.

Des progrès significatifs ont été
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
naties ter beschikking worden gesteld voor het leiden van Europese
operaties. Dat is voor alle lidstaten een kostelijke zaak en leidt tot
onnodige duplicatie en overlapping en vooral tot een hernationalisering
van het EVDB.

Het Europees hoofdkwartier kan die capaciteiten bundelen en
tegelijkertijd ook de kleinere lidstaten de kans geven rechtstreeks deel
te nemen aan de planning en leiding van EU-operaties. Initiatieven als
deze helpen mee een geloofwaardige Europese defensie-identiteit op te
bouwen en versterken daarmee indirect de naam, die zal kunnen
steunen op twee stevige pijlers, een Amerikaanse en een Europese.
Het is onze taak om de Verenigde Staten ervan te overtuigen dat onze
opzet legitiem is en bovendien de Atlantische structuren versterkt. De
Europese pijler van de NAVO zal immers een sterker fundament
krijgen.

Dat is mijn antwoord op het eerste deel.

Ik kan het met u eens zijn als u bijvoorbeeld zegt dat Europa moeilijke
tijden zal kennen. Dat is zeker het geval. Wij voelen dat zeer goed in de
Raad. Het is zeker dat een reeks van landen tot nu toe nog niet altijd
hebben begrepen dat de eenheid van Europa natuurlijk belangrijk is.
Sommige landen geven nog altijd de voorkeur aan, laat ons zeggen,
strategische keuzes die eigenlijk niet binnen de Europese Unie blijven.
Dat hebben wij gezien in de Irak-oorlog. U hebt gelijk: de besluitvorming
met 25 landen zal bijzonder moeilijk zijn.

Ik betreur ook dat wij niet ver genoeg konden gaan met de
gekwalificeerde meerderheid wat sommige gebieden betreft. Sociale en
fiscale domeinen zijn eigenlijk nog niet behandeld met een
gekwalificeerde meerderheid. Wij moeten voort inspanningen leveren
om dat te bereiken.

U maakte een bedenking over een machtsverschuiving, zowel binnen
Europa als buiten Europa, op geostrategisch vlak. U hebt het voorbeeld
van Cancún gegeven. Ik geef toe dat er sommige bewegingen bestaan,
natuurlijk. Ik denk dat bijvoorbeeld de dynamiek van de mondialisering
en al de polemiek die daarrond draait, natuurlijk machtsverschuivingen
met zich zal brengen. Wij moeten die proactief zien komen. Misschien
moeten wij die dynamische stromen ook gebruiken om ons te profileren
wat Europa betreft. Dat zal wel problemen of onzekerheid met zich
brengen. Ik geef toe dat dat niet gemakkelijk is.

Ik maak nu even een persoonlijke bedenking. Als ik bijvoorbeeld aan
Cancún denk, vind ik dat Europa dat goed gedaan heeft. Men mag
eigenlijk niets verwijten aan Pascal Lamy. Toch moet ik zeggen dat ik
het volgende denk. Hadden wij de visie gehad om proactief te
onderhandelen, bijvoorbeeld met de ACP-landen... Men heeft aan die
landen eigenlijk de indruk gegeven ­ en dat heeft gespeeld in Cancún ­
dat wij een preakkoord hadden tussen de Europese Unie en de
Verenigde Staten. Dat heeft eigenlijk zeer nadelig gewerkt op
psychologisch vlak voor die landen. Nochtans heeft Europa een
preferentieel systeem met die landen wat geld kost. Wij hebben daar
dus misschien een kans gemist om Europa een echte rol te laten
spelen in Cancún en een doorbraak te bereiken.

Ik kan dus alleen zeggen dat ik u gelijk geef. Er zijn dingen in
beweging. Dat is wel belangrijk.

Ik ga ook akkoord met de Europese achterstand wat Lissabon betreft.
Dat is ook juist.
enregistrés en ce qui concerne la
majorité qualifiée, les services
d'intérêt général et la politique
sociale et sanitaire.

Quant au point de vue que la
Belgique défendra au sein de la
conférence intergouvernementale,
je vous renvoie à la note adoptée
vendredi dernier par le Conseil des
ministres.
30/09/2003
CRIV 51
COM 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
Ik ben het met u eens als u zegt dat de Europese Commissie met vuur
speelt. Ik denk dan ook dat zij eigenlijk het risico neemt om een zeer
gevaarlijk probleem op tafel te brengen.

Persoonlijk ben ik voorstander, wat de Europese Grondwet betreft, van
een referendum. Ik ben geen boeiende voorstander van referenda voor
alle gelegenheden en op alle vlakken. Ik ben wel een liberaal, maar toch
een voorzichtige liberaal. Ik kan dus toegeven dat een referendum soms
wat gevaarlijk is. Maar wat dat onderwerp betreft, denk ik dat een
referendum toch belangrijk zou zijn. Dat geeft ons namelijk een goede
kans om de echte Europese problematiek in het midden van het debat
te zetten van de Europese verkiezingen.

Mijnheer Van Rompuy, u weet toch ook dat de Europese verkiezingen
soms niet op Europese uitdagingen dragen. Dat weet u toch. Zeer
dikwijls vonden Europese verkiezingen plaats die eigenlijk eerder een
beoordeling waren van de federale politiek. Ik denk dat het toch niet
slecht zou zijn, mochten de debatten zich meer richten op de ware
Europese problemen. Dat is dus wel een voordeel.

Wat het Congo-beleid betreft, kan ik het volgende zeggen.

Wij zullen het debat moeten voeren over de conclusies van de Rwanda-
commissie. Dat is tot nog toe nog niet het standpunt van de regering. Ik
denk dat er al kleine verschuivingen gebeurd zijn. De gevoeligheid van
die kwestie ligt misschien minder scherp. Dat is een debat dat wij
kunnen voeren. Het is echter nog wat vroeg voor dat debat. Ik denk dat
het wel zal komen. Willen wij dieper ingaan op onze
verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld in Congo of in Centraal-Afrika, dan
moet die vraag op een zeker ogenblik gesteld worden. Dat betekent nog
niet dat ik pleit voor militaire operaties van onze troepen in die landen
maar ik sta open voor een brede discussie over dat probleem.

Mijnheer Van Rompuy, ik kom tot uw vraag inzake het standpunt van
de regering met betrekking tot het ontwerp van Europese Grondwet dat
door de Europese Conventie werd ingediend.

Wat de afwerking van de werkzaamheden van de Europese Conventie
betreft, wil ik eerst nog even herinneren aan de chronologie van de
gebeurtenissen. De laatste werkzitting van de Europese Conventie nog
voor de Europese Raad van Thessaloniki vond plaats op 11 en 12 juni.
Tijdens een plechtige zitting van 13 juni heeft de Conventie de delen I
en II van het ontwerp van Europese Grondwet goedgekeurd. Deze delen
handelen over de grondbeginselen en de integratie van het Handvest
voor de fundamentele rechten in de Grondwet. Deel III dat handelt over
de beleidsdomeinen van de Unie werd niet goedgekeurd.

De Conventievoorzitter heeft erop gewezen dat hij de Europese Raad
van Thessaloniki zal verzoeken het mandaat van de Conventie te
verlengen om de afwerking van de werkzaamheden met betrekking tot
deel III mogelijk te maken. Op 12 juni 2003 werd door de directie-
generaal van de Coördinatie en van de Europese Aangelegenheden een
coördinatie ingericht met het oog op de voorbereiding van de Europese
Raad van Thessaloniki alsmede van de Raad Algemene Zaken die
daaraan voorafging. Op deze coördinatie werden de vertegenwoordigers
van de eerste minister, de vice-eerste minister alsmede de ministers en
betrokken administraties uitgenodigd zowel op federaal vlak als op
gewestelijk en gemeenschapsniveau. Tijdens deze coördinatie werd
besloten dat België het verzoek van de voorzitter van de Conventie voor
een verlenging van de werkzaamheden betreffende deel III van de
Grondwet zou steunen. Tevens werd er de aandacht op gevestigd dat
de laatste werkzaamheden van de Conventie niet van wetgevende aard
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
mochten zijn. Deel III handelt over beleidsdomeinen zoals het sociaal
beleid en de beslissingsmechanismen.

Tijdens de Raad Algemene Zaken van 16 september en de Europese
Raad van Thessaloniki heeft België zich uitgesproken voor een
verlenging van de werkzaamheden voor de verbetering van deel III,
inzonderheid onderwerpen zoals diensten van algemeen belang, de
open coördinatiemethoden inzake sociale aangelegenheden of de
toepassing van de gekwalificeerde meerderheid.

De werkzaamheden van de Conventie werden verlengd tot 10 juli. Er
dient opgemerkt dat tussen de Europese Raad van Thessaloniki en het
einde van de werkzaamheden van de Conventie nogal wat vooruitgang
kon worden geboekt. Op die manier werd een juridische basis in het
leven geroepen voor de diensten van algemeen economisch belang. Het
ontwerp van Grondwet heeft eveneens de open coördinatiemethoden
bevestigd in domeinen zoals het sociale beleid en het
gezondheidsbeleid. De gekwalificeerde meerderheid wordt ingesteld
voor sociale zekerheidsmaatregelen verbonden aan het verkeer van
loontrekkenden en zelfstandige werknemers. Er werd eveneens
toegestaan dat lidstaten die verder willen ijveren in het kader van een
versterkte samenwerking inzake deze samenwerking zullen mogen
beslissen over de toepassing van de gekwalificeerde meerderheid, zelfs
indien hiervoor normaliter de unanimiteit geldt.

Voor het standpunt dat België zal verdedigen binnen de
intergouvernementele conferentie verwijs ik naar de door de
Ministerraad vorige vrijdag goedgekeurde nota.

Monsieur le président, pour ce qui concerne M. de Donnéa, je répondrai
rapidement. Je suis d'accord avec lui pour dire que l'Amérique latine ne
concerne pas uniquement les Etats-Unis. Pour le surplus, je lui
transmettrai ma réponse par voie écrite.
Aan de heer de Donnea zal ik
graag een schriftelijk antwoord
bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Interpellatie van de heer Francis Van den Eynde tot de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "een oproep tot de Britse ambassadeur om het cordon sanitaire tegen een
Parlementslid van het Vlaams Blok toe te passen" (nr. 6)
02 Interpellation de M. Francis Van den Eynde au vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "une demande adressée à l'ambassadeur du Royaume-Uni visant à appliquer le
cordon sanitaire à un parlementaire du Vlaams Blok" (n° 6)
02.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mevrouw de
voorzitter, wat de tijd betreft, zal ik mij houden aan wat in het
Reglement is voorzien.
De voorzitter: Het mag ook korter.
02.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Dat is heel
vriendelijk van uwentwege.

Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, parlementaire reizen doen
in dit land meestal heel weinig, zo niet geen stof opwaaien. Het zijn er
ook zo veel dat het erg zou zijn mocht dat altijd het geval zijn.
Halverwege de maand augustus was er toch een heel incident naar
aanleiding van een bezoek dat in september was gepland ­ en
ondertussen heeft plaatsgevonden ­ van een delegatie van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie van het Brussels Parlement aan Wales en
Schotland. Vanzelfsprekend zat in die delegatie iemand van het
02.02 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Le voyage, au
mois d'août, d'une délégation de la
commission communautaire
flamande du Parlement bruxellois
en Ecosse et au Pays de Galles a
suscité un certain émoi,
particulièrement en Flandre. Il était
parfaitement normal qu'un membre
Vlaams Blok fasse partie de cette
délégation mais l'ambassadeur
30/09/2003
CRIV 51
COM 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
Vlaams Blok. Het kan ook moeilijk anders. Zoals u weet ­ de jongste
verkiezingen hebben dit eens te meer bevestigd ­ is het Vlaams Blok
veruit de grootste Vlaamse partij van Brussel. Het is dan ook de
normaalste zaak van de wereld dat zij in zulke zaken is
vertegenwoordigd.

Waarom heeft die aangekondigde reis ophef gemaakt? Omdat de
ambassadeur van Groot-Brittannië in Brussel er goed had menen aan te
doen zich in een schrijven zowel tot het parlement van Wales als het
parlement van Schotland te wenden, waarin hij aan deze beide
verkozen organen vroeg het cordon sanitaire strikt toe te passen. Hij
beweerde dat hij dit deed op vraag van een Vlaams journalist. Dat staat
ook in de nota die hij in de betrokken parlementen heeft laten
verspreiden en die dezelfde dag al door een gunstige wind op het
hoofdkwartier van het Vlaams Blok was toegekomen. Hij was
geadviseerd door een Vlaams journalist.

Mijnheer de minister, neem mij niet kwalijk, dat de ambassadeur van
het Verenigd Koninkrijk zich in de binnenlandse politiek van dit land
mengt is al erg, maar als de kerel beweert dat hij dat doet op verzoek
van een journalist, dan vraag ik mij af wat voor een ambassadeur dat
dan is. Hij voegde er trouwens ook zelf aan toe dat hij dit deed in
tegenstelling tot de politiek van zijn voorganger, die steeds had
geweigerd toe te geven aan zo'n druk en had gezegd zich niet te
kunnen mengen met de binnenlandse aangelegenheden van landen van
de EU. Hij verandert dat, zegt hij, op verzoek van een journalist.

Uit verschillende bronnen, mijnheer de minister van Buitenlandse
Zaken, wordt mij meegedeeld dat die Vlaamse journalist een
codewoord is; een slecht gekozen codewoord, want wie gelooft dat een
ambassadeur in opdracht van een journalist zijn politiek zou laten
bepalen? De man zou dit hebben gedaan op verzoek van een Belgische
overheid. Dat is een stukje geloofwaardiger.

Kunt u dit bevestigen? Kunt u bevestigen dat op een of andere manier
uw departement of een andere overheid ­ ik heb op dat vlak geen
details ­ aan de man heeft gevraagd om dat cordon sanitaire te
exporteren naar Groot-Brittannië, met alle gevolgen van dien?

Gevolgen heeft het immers gehad. Het heeft ten minste in Vlaanderen
voor nogal wat ophef gezorgd. Ik moet zeggen dat de reputatie van
Groot-Brittannië er niet op vooruit is gegaan. In het hoofdartikel in de
grootste Vlaamse krant, Het Laatste Nieuws, van 14 en 15 augustus
2003 vraagt de hoofdredacteur aan de ambassadeur wat hij ervan zou
vinden als onze ambassadeur in Londen de Belgische regering en
parlementen zou adviseren member of Parliament Tony Blair niet meer
officieel te ontvangen, omdat hij een ondemocratische, zonder het fiat
van de Verenigde Naties, oorlog in Irak heeft gevoerd. Democratieën
horen democratieën als democratieën te behandelen, ongeacht wie
haar vertegenwoordigers zijn of wat ze denken en doen. Dat is met
andere woorden niet bevorderlijk geweest voor de reputatie van de
betrokken ambassadeur, een reden te meer om te vragen of dit klopt.

Mijnheer de minister, ik wil u nog een tweede zaak voorleggen. U kunt
van het Vlaams Blok denken wat u wilt. U kunt uw mening daarover
ventileren. Dat hoort nog altijd bij de geplogenheden van dit land.
Wanneer u iets zegt dat ons niet aanstaat, zullen wij u wel van
antwoord dienen. Wat echter niet passend is, mevrouw de voorzitter, is
dat de ambassadeur van een zogenaamd bevriend land zich komt
mengen in de binnenlandse politiek van dit land. Ik wil terzake een
voorbeeld geven dat de minister van Buitenlandse Zaken misschien na
aan het hart zal liggen, want het komt uit Frankrijk. Een paar jaar
britannique en Belgique ne
l'entendait pas de cette oreille : il
est instamment intervenu auprès
des parlements écossais et gallois
pour qu'ils appliquent strictement le
cordon sanitaire au Vlaams Blok. Il
a de la sorte rompu avec la
politique de non-ingérence de son
prédécesseur.

L'ambassadeur a-t-il réellement
entrepris cette démarche à la
demande d'un journaliste ou des
pressions ont-elles été exercées
par les autorités belges ? Les
Affaires étrangères, ou un autre
département, ont-elles invité
l'ambassadeur à exporter le cordon
belge au Royaume-Uni ? A l'instar
du journal "Het Laatste Nieuws",
nous nous demandons comment
cette Assemblée réagirait si
l'ambassadeur belge à Londres
demandait de ne pas recevoir le
premier ministre, M. Tony Blair.
Toute démocratie doit être traitée
comme telle par les autres
démocraties.

Lorsqu'un ministre affiche ses
opinions sur le Vlaams Blok, nous
avons la possibilité de lui répondre,
comme le permet l'usage dans ce
pays. En revanche, l'immixtion d'un
ambassadeur étranger dans la
politique étrangère est inappropriée

En outre, le Royaume-Uni est mal
placé pour nous donner des leçons
de démocratie. Songeons à la
guerre contre la Chine menée par
ce pays au 19
e
siècle, aux camps
de concentration implantés en
Afrique du Sud à l'aube du 20
e
siècle et à sa position concernant
l'Irlande.
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
geleden was de burgemeester van de grote militaire Franse havenstad
aan de Middellandse zee, Toulon, iemand van het Front National. De
Amerikaanse zevende vloot kwam op bezoek en uit politieke
correctheid meende de admiraal van de zevende vloot een receptie te
moeten organiseren waarop alle Franse autoriteiten waren uitgenodigd,
behalve de burgemeester van de stad waar zijn boten aanmeerden. De
reactie van alle Franse overheden was dat zij niet wilden gaan, omdat
het niet gepast was dat een buitenlandse mogendheid zich in de
binnenlandse aangelegenheden mengde. Ook daar ontbrak het
waarschijnlijk aan initiatief, wat mij doet geloven dat de Britse
ambassadeur dit gedaan heeft na ruggespraak met een of andere
Belgische overheid.

Mevrouw de voorzitter, ik heb nog een laatste opmerking. Dat men niet
gelove dat wij geen lessen in democratie van het Verenigd Koninkrijk
zouden kunnen aanvaarden. Wij hebben veel van dat land geleerd. In de
negentiende eeuw voerde het tot twee keer toe oorlog tegen China om
dat land te verplichten opium te importeren. Het stapte de twintigste
eeuw in door het oprichten van concentratiekampen in Zuid-Afrika, de
eerste van die eeuw. Het Verenigd Koninkrijk verliet de twintigste eeuw
door zich meer dan eens te laten veroordelen door het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens met betrekking tot
mensenrechtenschendingen in Noord-Ierland. De Engelse ambassadeur
is dus de meest geschikte om ons op de vingers te tikken. Dat moest
ik eventjes kwijt.
02.03 Minister Louis Michel: De feiten waarnaar u verwijst, lijken mij
niet juist weergegeven te zijn. Nadat contacten waren gelegd voor een
bezoek in september van de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan
de parlementen van Wales en Schotland zouden ambtenaren van het
parlement in Wales hebben vastgesteld dat een lid van het Vlaams
Blok zich onder de aangekondigde delegatieleden zou bevinden.
Hieromtrent ondervraagd heeft het Foreign and Commonwealth Office
de parlementen eraan herinnerd dat zij overeenkomstig de evolutie in
het Verenigd Koninkrijk geheel zelfstandig over hun eigen contacten en
activiteiten kunnen oordelen. Louter ter informatieve titel heeft het FCO
verwezen naar de praktijk van de Britse ambassade in Brussel waarbij
de ambassade geen officiële contacten onderhoudt met leden van het
Vlaams Blok. Op geen enkel ogenblik is mijn administratie noch de
ambassade van het Verenigd Koninkrijk te Brussel tussenbeide
gekomen om het parlement in Wales of Schotland te beïnvloeden. Hoe
dan ook, het staat elke ambassade op ons grondgebied vrij haar
overheden te adviseren zoals zij dit wenst.
02.03 Louis Michel, ministre :
Les informations dont vous
disposez sont inexactes. Lorsque
les accords concernant la visite ont
été pris, un fonctionnaire du
Parlement du Pays de Galles a fait
observer qu'un des membres de la
délégation appartenait au Vlaams
Blok. Selon le "Foreign and
Commonwealth Office", les
parlements du Royaume-Uni sont
libres de décider en toute
indépendance des contacts qu'ils
souhaitent entretenir. Ni mon
administration, ni l'ambassadeur
britannique n'ont cherché à
influencer le Parlement du Pays de
Galles ou celui de l'Ecosse. Un
ambassadeur est bien entendu libre
de conseiller son gouvernement
comme il l'entend.
02.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mevrouw de
voorzitter, de minister loochent dit en ik kan het tegendeel niet
bewijzen. Ik blijf nochtans bij de sterke indruk dat dit wel het geval is.
De minister tracht ons iets op de mouw te spelden ­ ik herhaal, op de
mouw te spelden ­ wanneer hij zegt dat het de ambtenaren van de
parlementen ginds zijn die dat ontdekt hebben. Ik lees hier de brief van
de ambassade aan dat parlement. Hij zegt hierin dat zijn voorganger
het cordon sanitaire niet toepaste en dat hij dat wel doet. Verder zegt
hij dat het de "mainstream of the political parties" is "to refuse to have
contacts" met het Vlaams Blok "or to form a coalition with" het Vlaams
Blok. Dan zegt hij: "From my conversations with Flemish journalists
they have generally supported this position. Their view is that the
Vlaams Blok is desperate to be considered a respectable mainstream
02.04 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Même s'il m'est
impossible de le prouver, j'ai
l'impression que le ministre nous
mène en bateau. La lettre de
l'ambassadeur au Parlement du
Pays de Galles indique clairement
que l'initiative émane de
l'ambassadeur britannique. Dans
d'autres pays, une telle attitude
aurait été impossible. L'immixtion
du Royaume-Uni est scandaleuse
et je dépose dès lors une motion
30/09/2003
CRIV 51
COM 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
political party". Met andere woorden, mijnheer de minister, neem het
mij niet kwalijk, het initiatief komt van de Britse ambassadeur. Ik zal
des te sterker blijven beklemtonen dat dit in andere landen niet het
geval is. Ik was zelf enkele maanden terug met een parlementaire
delegatie op bezoek in Marokko. Iedereen wist daar wie ik was en
welke ideeën en hoeveel kiezers ik vertegenwoordigde. Zij weten dat
zeer goed. Zij kennen het Vlaams Blok beter dan de lezers van "La
Libre Belgique" of "Le Soir". Ik kan het u verzekeren. Ik ben daar meer
dan eens geïnterviewd voor televisie en kranten. Niemand heeft het zich
gepermitteerd om mij daar te boycotten. Met andere woorden, hier is
een operatie op het getouw gezet. Het is Groot-Brittannië ten schande
dat het zich blijft moeien - dat zal waarschijnlijk een oude Engelse
traditie zijn - in de politiek op het vasteland. Mevrouw de voorzitter, ik
dien een motie in.
de recommandation.
Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Francis Van den Eynde et Guido Tastenhoye et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Francis Van den Eynde
et la réponse du vice-premier ministre et ministre des Affaires Etrangères,
demande au gouvernement d'insister auprès du gouvernement britannique pour que son ambassadeur ne
s'immisce plus, désormais, dans la politique intérieure de notre pays."

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Francis Van den Eynde en Guido Tastenhoye en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Francis Van den Eynde
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken,
verzoekt de regering er bij de Britse regering op aan te dringen dat haar ambassadeur zich voortaan niet met
de binnenlandse politiek van dit land zou bemoeien."

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Josée Lejeune et MM. Mohammed Boukourna, Patrick
Moriau, Geert Lambert et Karel Pinxten.

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Josée Lejeune en de heren Mohammed Boukourna,
Patrick Moriau, Geert Lambert en Karel Pinxten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
03 Interpellation de M. Raymond Langendries au vice-premier ministre et ministre des Affaires
étrangères sur "la ratification de la Convention-cadre du Conseil de l'Europe pour la protection des
minorités" (n° 20)
03 Interpellatie van de heer Raymond Langendries tot de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over "de ratificatie van het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake de
bescherming van nationale minderheden" (nr. 20)
03.01 Raymond Langendries (cdH): Madame la présidente, étant
donné le manque de temps dont nous disposons, je développerai mon
sujet plutôt sous la forme d'une question. Je serai très court.

Pour rappel, lors de la dernière réforme de l'Etat, monsieur le ministre,
il avait été convenu entre presque tous les partis et en tout cas entre
tous les gouvernements que la Belgique signerait puis ratifierait la
Convention-cadre du Conseil de l'Europe pour la protection des
03.01 Raymond Langendries
(cdH): Naar aanleiding van de
laatste staatshervorming waren
nagenoeg alle partijen en
regeringen het erover eens dat
België het Kaderverdrag van de
Raad van Europa inzake de
bescherming van nationale
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
minorités.

La signature est intervenue, comme convenu, fin juillet 2001, tandis que
la ratification se fait toujours attendre. On connaît le motif du retard
dans l'exécution de l'accord: il est nécessaire de définir, préalablement
à la ratification, le concept de minorité nationale au sens de la
Convention-cadre, dans la mesure où cette dernière ne contient pas du
tout de définition de ce concept.

En vue de l'aider à procéder à cette définition, la conférence
interministérielle de politique étrangère a chargé un groupe d'experts de
rédiger un rapport sur la définition de ce concept de minorité nationale
au sens de la convention-cadre. Plus de deux ans après la signature de
la convention-cadre par la Belgique et près de deux ans après la mise
sur pied du groupe de travail, nous souhaiterions savoir si le groupe
d'experts a déposé un rapport.

Si la réponse est positive, peut-on en connaître le contenu ou, à tout le
moins, la conclusion?

Nous souhaiterions également savoir ce que le ministre a l'intention de
faire du rapport, s'il existe.

Enfin, ans quel délai a-t-il l'intention de procéder à la ratification de la
convention-cadre, conformément à la décision de 2001?
minderheden zou ondertekenen en
vervolgens ratificeren.

Zoals gepland werd het verdrag eind
juli 2001 ondertekend, maar de
ratificatie laat op zich wachten. Als
reden voor het uitstel wordt
aangevoerd dat het begrip
`nationale minderheid', dat in het
Kaderverdrag niet wordt
omschreven, eerst moet worden
gedefinieerd.

Met het oog op de uitwerking van
een definitie, droeg de ICBB een
groep van experts op een verslag
op te stellen.

Heeft de werkgroep meer dan twee
jaar later een verslag ingediend? Zo
ja, wat is de inhoud ervan? Hoe
denkt de minister er gebruik van te
maken? Wanneer zal hij, conform
de beslissing van 2001, het
Kaderverdrag ratificeren?
03.02 Louis Michel, ministre: Madame la présidente, chers
collègues, je voudrais répondre tout d'abord à la dernière question que
vous me posez. Avant de pouvoir ratifier un traité mixte, il faut que
chaque assemblée de Région et de Communauté, tout comme le
parlement fédéral, ait procédé à l'assentiment préalable de celui-ci.
L'accord conclu en juin 2001 porte sur la signature par la Belgique, au
nom de l'Etat fédéral et de chaque gouvernement d'entité fédérée, de la
convention-cadre du Conseil de l'Europe pour la protection des
minorités nationales, ce qui a été fait en juillet 2001 comme vous l'avez
dit.

L'engagement portait aussi sur l'élaboration, au sein de la conférence
interministérielle de politique étrangère, d'une définition des minorités
en Belgique. L'accord de juin 2001 ne portait pas sur la ratification qui
dépend, comme vous le savez, des différents parlements, mais je ne
vous apprends rien à cet égard.

J'en reviens à la première partie de votre question que j'ai reçue le 10
juillet 2003. Il existe un rapport du groupe de travail créé par la
conférence interministérielle de politique étrangère le 4 octobre 2001 et
je remercie les experts qui ont livré un travail très documenté, très
fourni et j'espère très précieux pour faire avancer une solution politique
à ce problème. Ce rapport comporte deux positions communes, d'une
part aux experts francophones et germanophones, aux experts
néerlandophones, d'autre part. Le rapport vise à répondre à trois
questions principales.

Tout d'abord, l'établissement de critères d'évaluation en vue d'une
définition du concept de minorité nationale en Belgique dans le cadre
de la convention et par rapport aux critères et définitions contenus dans
les différents rapports ou résolutions du Conseil de l'Europe.

Deuxièmement, la mise en application de ces critères à différents
groupes de personnes en Belgique.
03.02 Minister Louis Michel: De
assemblees van de deelgebieden
moeten een gemengd verdrag eerst
hebben goedgekeurd vooraleer het
kan worden geratificeerd.

Het akkoord van juni 2001 ging over
de ondertekening van het
Kaderverdrag over de nationale
minderheden en over het uitwerken
van een definitie betreffende de
minderheden in België en niet over
de ratificatie.

Ik heb het verslag van de werkgroep
die was opgericht door de
interministeriële conferentie voor
het buitenlands beleid in juli 2003
ontvangen. Het bevat twee
standpunten: een dat gedeeld wordt
door de Franstalige en de
Duitstalige experts en een dat
wordt ingenomen door de
Nederlandstalige experts.

Het verslag strekt ertoe drie
belangrijke vragen te beantwoorden.

Vooreerst de uitwerking van
evaluatiecriteria die tot doel hebben
het begrip "nationale minderheid" in
België in het kader van het verdrag
te definiëren, rekening houdend met
de verslagen en de resoluties van
de Raad van Europa.
30/09/2003
CRIV 51
COM 011
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
Troisièmement, la constatation ou non de situations spécifiques en
Belgique pouvant conduire à des interprétations divergentes par rapport
à celles effectuées jusqu'à présent dans le cadre du Conseil de
l'Europe. Il s'agit d'un travail scientifique juridique.

Il n'y a pas de position commune à l'ensemble du groupe d'experts sur
une définition des minorités. Le rapport n'est donc pas directement
utilisable pour présenter les actes d'assentiment aux différentes
assemblées compétentes.

Je pense, toutefois, que nombre de questions sont largement éclairées
quant à leurs implications juridiques. Les membres du groupe de travail
ont considéré l'existence des résolutions du Conseil de l'Europe 1201
de 1993 et 1301 datant de l'année passée comme constituant des
éléments de base par rapport auxquels il convient de se référer et de se
positionner. Le seul point commun tangible aux deux rapports est la
reconnaissance des germanophones en tant que minorité au seul plan
régional. De même, la marge d'appréciation laissée aux Etats membres
du Conseil de l'Europe pour adopter une définition fait l'objet de
divergences importantes entre les experts. Les experts
néerlandophones en arrivent à la conclusion que seuls les
germanophones forment une minorité dans la région de langue
allemande.

Pour d'autres groupes de personnes, ils considèrent que, à la lumière
de l'ensemble des critères établis, une enquête démographique doit
être effectuée sur la situation des francophones en territoire de langue
néerlandaise et des néerlandophones en territoire de langue française,
particulièrement dans les communes à statut linguistique spécial.

En ce qui concerne les experts francophones, ils considèrent que
l'existence de liens anciens, solides et durables ne doit être vérifiée
qu'au sein du seul Etat et dans le chef d'un groupe de personnes; non
dans celui de chaque individu. Selon eux, doivent être considérés
comme minorités au niveau national pour l'ensemble du territoire
national, les Belges germanophones, les Belges francophones et
d'autres groupes que des données démographiques précises devraient
encore déterminer à l'exemple des Roms.

Au niveau régional, les Belges néerlandophones de la région bilingue de
Bruxelles-Capitale et les Belges néerlandophones de la région de
langue française sont considérés comme faisant partie d'une minorité
au sens de la convention-cadre. Ce rapport n'a pas encore pu être
examiné à la conférence interministérielle de politique étrangère à
laquelle il est destiné. Il appartient à cette conférence que je préside de
décider de la suite des travaux pouvant contribuer à la recherche d'une
solution dans ce dossier qui est, comme nous le savons, politique.

J'entends proposer à cette instance d'examiner dans quelle mesure
nous pouvons partir des positions convergentes qui ont vu le jour pour
avancer vers des solutions et à un certain nombre d'engagements de la
Belgique au principe de protection des minorités figurant dans la
convention-cadre.

Ten tweede, de toepassing van die
criteria op diverse groepen van
personen in België.

Ten derde, het onderzoek van de
specifieke situaties in België, dat
zou kunnen leiden tot andere
interpretaties dan die welke in het
kader van de Raad van Europa tot
stand zijn gekomen. Dat is werk
van wetenschappelijke en juridische
aard.

De deskundigen blijven het
onderling oneens over de definitie
van het begrip "minderheden". Het
verslag is dus niet rechtstreeks
bruikbaar voor het voorleggen van
de instemmingsakten aan de
diverse bevoegde assemblees.

Het brengt echter meer
duidelijkheid over de juridische
implicaties van een aantal zaken.
De werkgroep beschouwt de
resoluties 1021 van 1993 en 1301
van de Raad van Europa als
aanknopingspunten en als
essentiële standpunten.

Het enige gemeenschappelijke punt
in beide verslagen is de erkenning
van de Duitstaligen als minderheid,
louter op gewestelijk vlak. De
deskundigen zijn het echter grondig
oneens over de speelruimte die aan
de lidstaten van de Raad van
Europa wordt gelaten om een
definitie vast te stellen. Volgens de
Nederlandstalige deskundigen
vormen enkel de Duitstaligen een
minderheid in het Duitse
taalgebied. Wat de andere groepen
van personen betreft, vinden zij dat
een demografisch onderzoek moet
worden uitgevoerd met betrekking
tot de situatie van de Franstaligen
in het Nederlandse taalgebied,
enerzijds, en van de
Nederlandstaligen in het Franse
taalgebied, anderzijds,
inzonderheid in de gemeenten met
een bijzondere taalregeling.

De Franstalige deskundigen zijn de
mening toegedaan dat het bestaan
van oude, hechte en duurzame
banden enkel binnen de Staat zelf
en voor een groep van personen
moet worden onderzocht, en niet
voor elk individu. Volgens hen zijn
CRIV 51
COM 011
30/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
de minderheden op nationaal niveau
voor het hele grondgebied de
Duitstalige Belgen, de Franstalige
Belgen en andere groepen, zoals
de Roma, zoals uit precieze
demografische gegevens nog zal
moeten blijken.

Op gewestelijk vlak worden de
Nederlandstalige Belgen van het
tweetalig Brussels Hoofdstedelijk
Gewest en de Nederlandstalige
Belgen van het Franse taalgebied
beschouwd als behorend tot een
minderheid in de zin van het
kaderverdrag. Dat verslag moet nog
op de interministeriële conferentie
voor buitenlands beleid worden
besproken. Zij zal de richting
aangeven voor het verdere vervolg
van de werkzaamheden, teneinde
tot een oplossing te komen die in
de eerste plaats van politieke aard
is.

Ik zal op die conferentie voorstellen
te onderzoeken in welke mate wij
vanuit de gelijklopende standpunten
kunnen vertrekken om tot
oplossingen te komen.
03.03 Raymond Langendries (cdH): Je constate que les
germanophones sont contents. Bientôt, nous entendrons parler d'eux
au sujet de cette question.
03.03 Raymond Langendries
(cdH): Ik stel vast dat de
Duitstaligen tevreden zijn. Wij
zullen daar binnenkort meer over
vernemen.
03.04 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mevrouw de
voorzitter, het zou interessant zijn mocht u ervoor zorgen dat alle leden
van de commissie een kopie krijgen van het antwoord van de minister
van Buitenlandse Zaken.
De voorzitter: Wanneer een dergelijke kopie beschikbaar is, wordt die gewoonlijk verwerkt in het verslag. U
zult dat morgen hebben.
03.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mevrouw de
voorzitter, als wij de tekst krijgen ben ik tevreden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

La réunion publique de commission est levée à 18.00 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.00 uur.