CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
CRIV 51 COM 006
CRIV 51 COM 006
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
lundi
maandag
29-09-2003
29-09-2003
Après-midi
Namiddag
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
































cdH
centre démocrate Humaniste
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
ECOLO
Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
N-VA
Nieuw-Vlaamse Alliantie
PS
Parti socialiste
sp.a-spirit
Socialistische Partij Anders en Spirit
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
Abréviations dans la numérotation des publications :
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
DOC 51 0000/000
Document parlementaire de la 51e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
DOC 51 0000/000
Parlementair document van de 51e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
QRVA
Questions et Réponses écrites
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
PLEN
Plenum (witte kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
i
SOMMAIRE
INHOUD
Question de Mme Greta D'hondt à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
saisie sur salaire et l'augmentation, pour enfants
à charge de la quotité non saisissable de la
rémunération" (n° 23)
1
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
loonbeslag en de verhoging voor kinderen ten
laste van het bedrag van het loon dat niet vatbaar
is voor beslag" (nr. 23)
1
Orateurs: Greta D'hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers: Greta D'hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Alain Courtois à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le dialogue
sur la justice" (n° 64)
4
Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
dialoog over Justitie" (nr. 64)
5
Orateurs: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Alain Courtois à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'arriéré
judiciaire à Bruxelles" (n° 65)
6
Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
gerechtelijke achterstand in Brussel" (nr. 65)
6
Orateurs: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Alain Courtois à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les
publications au Moniteur belge" (n° 99)
8
Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
publicaties in het Belgisch Staatsblad" (nr. 99)
8
Orateurs: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers: Alain Courtois, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Bart Laeremans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"sa décision d'interdire le port d'armes pour les
membres du corps de sécurité durant le transfert
de détenus" (n° 49)
10
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"haar beslissing om de leden van het
veiligheidskorps te verbieden wapens te dragen
bij het vervoer van gevangenen" (nr. 49)
10
Orateurs:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Bart Laeremans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Gerolf Annemans à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"ses propos au sujet de nouvelles prisons"
(n° 53)
14
Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over
"haar uitspraken over nieuwe gevangenissen"
(nr. 53)
14
Orateurs:
Gerolf Annemans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Gerolf Annemans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Geert Bourgeois à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
politique de poursuites en matière de
soustraction à la garde de mineurs par les
parents et l'abandon de famille" (n° 59)
15
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
vervolgingsbeleid inzake onttrekking van
minderjarigen door de ouders en
familieverlating" (nr. 59)
15
Orateurs:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Geert Bourgeois, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de Mme Anne Barzin à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'entrée en
vigueur de la loi sur les ASBL" (n° 66)
19
Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
inwerkingtreding van de wet betreffende de
VZW's" (nr. 66)
19
Orateurs: Anne Barzin, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers: Anne Barzin, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
ii
Question de Mme Martine Payfa à la ministre de
la Justice sur "l'inauguration à Bruxelles du
bureau européen de lobbying de la scientologie"
(n° 69)
21
Vraag van mevrouw Martine Payfa aan de
minister van Justitie over "de opening van het
Europese lobbykantoor van Scientology in
Brussel" (nr. 69)
21
Orateurs: Martine Payfa, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers: Martine Payfa, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Justitie
Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"l'entrée en vigueur de la loi du 26 mars 2003
portant les conditions auxquelles la commission
pour l'aide financière aux victimes d'actes
intentionnels de violence peut octroyer une aide"
(n° 87)
24
Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan
de vice-eerste en minister van minister van
Justitie over "de inwerkingtreding van de wet van
26 maart 2003 houdende de voorwaarden
waaronder de commissie voor financiële hulp
aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden
een hulp kan toekennen" (nr. 87)
24
Orateurs: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la prison
de Hasselt" (n° 91)
27
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
gevangenis van Hasselt" (nr. 91)
27
Orateurs: Jo Vandeurzen, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le
médiateur en matière familiale" (n° 94)
28
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
bemiddelaar in familiezaken" (nr. 94)
28
Orateurs: Jo Vandeurzen, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "l'hôpital
psychiatrique public de Rekem" (n° 96)
29
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis in Rekem"
(nr. 96)
29
Orateurs: Jo Vandeurzen, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "le bâtiment
du tribunal de Commerce d'Hasselt" (n° 97)
30
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "het
gebouw van de rechtbank van Koophandel te
Hasselt" (nr. 97)
30
Orateurs: Jo Vandeurzen, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "les juges
consulaires suppléants" (n° 98)
31
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
plaatsvervangende rechters in handelszaken"
(nr. 98)
31
Orateurs: Jo Vandeurzen, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de la
Justice
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Olivier Maingain à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
"les conditions de détention" (n° 73)
33
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
hechtenisvoorwaarden" (nr. 73)
33
Orateurs:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur
35
Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
35
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
iii
"les mineurs étrangers non accompagnés"
(n° 106)
over "de niet-begeleide minderjarige
vreemdelingen" (nr. 106)
Orateurs: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Interpellations et question jointes de
36
Samengevoegde interpellaties en vraag van
36
- M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre
et ministre de la Justice sur "la situation
dramatique dans les prisons" (n° 27)
36
- de heer Melchior Wathelet tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
dramatische toestand in de gevangenissen"
(nr. 27)
36
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et
ministre de la Justice sur "l'agitation dans les
prisons belges" (n° 29)
36
- de heer Tony Van Parys tot de vice-eerste
minister en minister van Justitie over "de
onrustige situatie in de Belgische
gevangenissen" (nr. 29)
36
- Mme Gerda Van Steenberge à la vice-première
ministre et ministre de la Justice sur "la situation
dans les prisons" (n° 160)
36
- mevrouw Gerda Van Steenberge aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
toestand in de gevangenissen" (nr. 160)
36
Orateurs: Melchior Wathelet, Tony Van
Parys, Laurette Onkelinx
, vice-première
ministre et ministre de la Justice, Gerda Van
Steenberge
Sprekers: Melchior Wathelet, Tony Van
Parys, Laurette Onkelinx
, vice-eerste
minister en minister van Justitie, Gerda Van
Steenberge
Motions
48
Moties
48
Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
procédure à respecter lors du recours à la force
pour faire respecter des décisions concernant
des enfants" (n° 143)
48
Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan
de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de te volgen procedure wanneer geweld
wordt gebruikt om beslissingen betreffende
kinderen te doen naleven" (nr. 143)
49
Orateurs: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers: Jean-Pierre Malmendier, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister
van Justitie
Question de M. Olivier Maingain à la vice-
première ministre et ministre de la Justice sur "la
nomination d'huissiers de justice dans
l'arrondissement judiciaire de Bruxelles" (n° 154)
52
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-
eerste minister en minister van Justitie over "de
benoeming van gerechtsdeurwaarders in het
gerechtelijk arrondissement Brussel" (nr. 154)
52
Orateurs:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de la Justice
Sprekers:
Olivier Maingain, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister
van Justitie
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
1
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
du
LUNDI
29
SEPTEMBRE
2003
Après-midi
______
van
MAANDAG
29
SEPTEMBER
2003
Namiddag
______

De vergadering wordt geopend om 14.05 uur door de heer Alfons Borginon, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.05 heures par M. Alfons Borginon, président.

De voorzitter: Collega's, ik zal proberen de vragen te behandelen in de volgorde waarin zij zijn ingediend. Dat
lijkt mij logisch. Ik heb echter een verzoek gekregen van collega Courtois om zijn vragen eerst te stellen
omdat hij over een uur naar het buitenland vertrekt. Mevrouw D'hondt, hebt u daar bezwaar tegen? U hebt het
recht als eerste te beginnen en ik verleen u graag dat recht.

Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben niet van plan het
een uur te rekken, hoor.
De voorzitter: Dan stel ik voor dat mevrouw D'hondt toch begint, en zodra de behandeling van haar vraag
afgelopen is, zullen wij de vragen van de heer Courtois in de agenda inschuiven, bijvoorbeeld wanneer een
vraagsteller er nog niet is. Dat lijkt mij de gemakkelijkste oplossing.
01 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
loonbeslag en de verhoging voor kinderen ten laste van het bedrag van het loon dat niet vatbaar is
voor beslag" (nr. 23)
01 Question de Mme Greta D'hondt à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
saisie sur salaire et l'augmentation, pour enfants à charge de la quotité non saisissable de la
rémunération" (n° 23)
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de vaste leden
van deze commissie moeten echt niet vrezen dat ik de minister gevolgd
ben vanuit de commissie voor de Sociale Zaken. Ik ben hier slechts
tijdelijk. Dit is wel een vraag die tussen de commissies voor de Sociale
Zaken en voor Justitie zit.

Mevrouw de minister, ik ben verheugd, niet omdat ik die vraag mag
stellen maar wel omdat ik ze aan u mag stellen omdat u bij het tot
stand komen van de wet een van diegenen was die toen zeiden dat
daarmee een belangrijke werkloosheidsval zou weggewerkt worden.

Mevrouw de minister, het feit dat ik deze vraag vandaag in de
commissie voor de Justitie kom stellen is een bewijs dat het zeker
geen voorbeeld is van wat "snel en efficiënt" zou moeten zijn. De wet
dateert van 24 maart 2000 en werd toen kamerbreed goedgekeurd
omdat iedereen toen overtuigd was van de noodzaak ervan. Het
wetsvoorstel was overgeërfd van de vorige legislatuur, de legislatuur
1995-1999, en was toen op initiatief van toenmalig collega Cantillon tot
stand gekomen waarna wij het overgenomen hebben in de legislatuur
1999-2003. Wij waren dus heel heel blij dat het op 24 maart 2000 werd
goedgekeurd en ik herhaal dat dit kamerbreed gebeurde. Daardoor
werden de artikelen 1409, 1409bis, 1410 en 1411 van het Gerechtelijk
Wetboek gewijzigd zodat het bedrag van het loon dat niet vatbaar is
voor overdracht en beslag verhoogd werd met 2.000 toenmalige
Belgische frank per kind ten laste.

Het is precies door die verhoging dat wij allemaal overtuigd waren dat
01.01 Greta D'hondt (CD&V):
Lors de l'approbation de la loi
Cantillon, le 24 mars 2000, la
ministre Onkelinx avait déclaré
qu'un important piège à l'emploi
avait été supprimé. La quotité non
saisissable a effectivement été
majorée de 2000 francs par enfant
à charge. Il a fallu trois ans pour
définir clairement la notion d'enfant
à charge
. L'arrêté royal du 8 avril
2003 portant les mesures
d'exécution y afférentes n'a été
publié que le 15 mai 2003. L'arrêté
royal du 23 juin 2003, publié au
Moniteur belge du 26 juin 2003,
reporte toutefois l'application de la
réglementation au 1
er
janvier 2004.
Ce nouveau report devrait permettre
aux administrations de s'adapter.
Quelle est la raison de ce nouveau
retard?
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
2
zo een belangrijke werkloosheidsval kon worden opgeheven. Immers,
voor personen of gezinnen op wier inkomen beslag gelegd werd, loonde
het dikwijls niet aan de slag te gaan omdat daardoor hun inkomen wel
vatbaar werd voor overdracht en beslag. Die 2.000 frank per kind ten
laste was dus een heel belangrijke zaak.

Dat het niet eenvoudig was, bleek al uit de discussies die wij hier
gevoerd hebben. Ik heb toen aan uw voorganger, minister Verwilghen,
zelfs enkele voorstellen gedaan waardoor, naar ik meende, de zaken
iets sneller zouden zijn gegaan. Mevrouw de minister, ik gaf toen
ruiterlijk toe dat het voorstellen waren van een niet-jurist. Ik aanvaardde
ook dat een eminent jurist mij zei dat dit eigenlijk niet zo goed was.
Resultaat van het verhaal is wel dat wij drie jaar lang gewacht hebben
op de uitvoeringsbesluiten voor die wet. Blijkbaar was het zo moeilijk te
bepalen wie kon beschouwd worden als kind ten laste.

Ik heb dus drie jaar lang heen en weer gelopen tussen de commissie
voor de Sociale Zaken en de commissie voor de Justitie om aan
minister Vandenbroucke of aan minister Verwilghen, naargelang van de
commissie, te vragen hoe het nu zat, en wanneer het ervan zou komen.
Ik bespaar u die hele lijdensweg maar ­ de mirakelen zijn de wereld
nog niet uit ­ blijkbaar heeft men kort voor de dag van de verkiezingen
dan toch kunnen bepalen wat moest verstaan worden onder "kind ten
laste."

Ik vond toen zelf dat het meer dan hoog tijd was. Ik heb toen niet heftig
gereageerd omwille van het belang ervan voor de kinderen maar ik kon
mij toch niet van de indruk ontdoen, mevrouw de minister, dat wat drie
jaar lang niet kon precies op de vooravond van de verkiezingen ineens
wel oplosbaar was. Maar goed: "Er zal meer vreugde zijn in het
Koninkrijk..." enzovoort.

Op 23 juni 2003 verscheen er echter een koninklijk besluit waarin het
volgende stond.
Het treedt in werking op 1 januari 2004, tot grote ontgoocheling van alle
betrokkenen die drie jaar lang op die wet hadden gewacht. Wat wordt er
gezegd in de overweging, mevrouw de minister? Minister Verwilghen
heeft dit toen nog getekend, samen met minister Vandenbroucke.
Overwegende dat men nog wat tijd nodig heeft opdat de administratie
en anderen zich zouden kunnen aanpassen aan de bepalingen van
deze wet, kan het niet ingaan op 1 juli, maar wordt het dus 1 januari.

Mevrouw de minister, dat eminente juristen in ons land drie jaar nodig
hebben om te kunnen bepalen wat een kind ten laste is, heb ik nooit
kunnen aanvaarden. Dat men gedurende die drie jaar stilgezeten heeft
om dan op het ogenblik dat de wet van kracht wordt te kunnen zeggen
wat nog allemaal moet gebeuren opdat die wet ­ die in essentie gekend
was ­ kan worden uitgevoerd, is toch wel een stap te ver in het geduld
van iedereen die op deze wet gewacht had.

Mevrouw de minister, omdat u zelf zo gehecht was aan het oplossen
van deze werkloosheidsval zou ik toch graag van u weten wat er achter
die sibillijnse zin steekt in verband met het koninklijk besluit van 23
juni: "Overwegende dat de termijn tussen de datum van bekendmaking
van het koninklijk besluit en de datum van inwerkingtreding van het
koninklijk besluit, die bepaald is op 1 juli 2003, te kort is om de
noodzakelijke aanpassingen uit te voeren." Mevrouw de minister, ik zou
graag van u vernemen wat de echte gegronde redenen zijn waarom een
wet die drie jaar niet kon worden uitgevoerd nu opnieuw met ruim zes
maand wordt uitgesteld?
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
3
01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega, het
koninklijk besluit van 8 april 2003 werd op 15 mei 2003 in het Belgisch
Staatsblad gepubliceerd. Na deze bekendmaking ontving de bevoegde
dienst van het departement Justitie vragen en opmerkingen van de
veldwerkers, in het bijzonder van de betrokken sociale secretariaten en
organen, omtrent de uitvoerbaarheid van het besluit.

De opmerkingen betreffen in het bijzonder de bewijsvoering, onder meer
de datum van het voorleggen van het bewijsmateriaal teneinde te
bepalen vanaf wanneer een beroep kan worden gedaan op het besluit,
evenals de periodiciteit van de voorlegging van dat bewijsmateriaal.

Er rezen ook vragen omtrent het bepalen van de beroepsinkomsten. In
de tekst van het koninklijk besluit wordt immers niet nader omschreven
of de vervangingsinkomsten en de inkomsten die afkomstig zijn uit
studenten- en vakantiejobs moeten worden beschouwd als
beroepsinkomsten.

Met betrekking tot de in artikel 2 derde omschreven voorwaarde dat de
schuldenaar moet bijdragen tot het onderhoud van het kind, werd
gevraagd of een gerechtelijke veroordeling van de schuldenaar vereist is.
In geval de schuldenaar veroordeeld is moet hij het bewijs van
regelmatige betaling leveren. Een onregelmatige betaling volstaat echter
om een beroep te kunnen doen op het koninklijk besluit.
01.02 Laurette Onkelinx,
ministre: Après la publication de
l'arrêté royal du 8 avril 2003, de très
nombreuses questions ont été
adressées au département de la
Justice, notamment par les
secrétariats sociaux, au sujet de
l'administration de la preuve, de la
détermination des revenus
professionnels et des situations
précises dans lesquelles l'arrêté
est d'application. La condamnation
en justice du débiteur d'aliments
est-elle par exemple requise ou un
paiement irrégulier constitue-t-il un
motif suffisant pour invoquer l'arrêté
royal?
Une autre observation a trait à l'article 4 de l'arrêté royal qui ne permet
de considérer un descendant à charge de plusieurs débiteurs que si
ceux-ci exercent conjointement l'autorité parentale.

Certains considèrent que cette situation est discriminatoire à l'égard
des descendants qui ne se trouvent pas placés sous autorité parentale
conjointe. Les situations d'autorité parentale exclusive sont, à cet
égard, relativement fréquentes. Il se pourrait ainsi, en combinaison avec
l'article 2, 3° dont j'ai déjà parlé, que le parent qui détient l'autorité
parentale exclusive à l'égard de l'enfant ne puisse bénéficier de l'arrêté.
Cela pourrait se produire dans l'hypothèse où l'autre parent qui
contribue à l'entretien du descendant devient débiteur avant le détenteur
de l'autorité parentale exclusive. D'autres considèrent que cette
disposition devrait être revue.

Vous avez raison de dire, madame D'hondt, qu'il y a pas mal de
problèmes mais - et je suis d'accord avec vous - nous avons intérêt à
les résoudre rapidement parce que l'objectif poursuivi par cet arrêté
royal est évidemment essentiel.

Dès lors, on a d'abord travaillé sur une réflexion plus approfondie avec
le service public fédéral Affaires sociales, en plus de la Justice. Par
ailleurs, un groupe de travail a été instauré par le collège des
administrateurs généraux des parastataux sociaux en vue de proposer
les modifications nécessaires. On me dit que les travaux, aussi bien au
niveau des administrations que des parastataux avancent bien et que je
pourrai être à même, dans les prochains jours, de proposer un projet de
texte qui tient la route, en fonction des considérations de terrain.

Je suivrai, bien entendu, ce dossier de très près.
Volgens artikel 4 van het koninklijk
besluit van april 2003 kan een kind
slechts worden beschouwd als
zijnde ten laste van verschillende
schuldenaars indien zij gezamenlijk
het ouderlijk gezag uitoefenen.
Sommigen menen dat deze
regeling discriminerend is voor het
kind indien het ouderlijk gezag bij
slechts één ouder berust.
Zo zou het kunnen dat in
combinatie met artikel 2, 3° de
ouder die alleen het ouderlijk gezag
over het kind uitoefent geen
aanspraak kan maken op het
besluit.

Dit zou het geval zijn indien de
andere ouder die mee voorziet in
het onderhoud van het kind,
schuldenaar wordt vóór de ouder
die alleen het ouderlijk gezag
uitoefent. Volgens sommigen dient
deze bepaling te worden herzien.

Wij doen er goed aan zo snel
mogelijk een oplossing te vinden
voor dit probleem, omdat de
doelstelling van het koninklijk
besluit van fundamenteel belang is.

Samen met de FOD Sociale Zaken
hebben wij reeds grondig
nagedacht over deze materie. Het
College van administrateurs-
generaal van de sociale parastatale
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
4
instellingen heeft een werkgroep
opgericht die de nodige wijzigingen
zal voorstellen.

Eén dezer dagen zal ik hierover een
degelijk onderbouwde tekst
voorleggen.
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik hoop inderdaad
dat u het dossier van heel nabij zult opvolgen. Immers, de elementen
die u aanhaalt die een uitstel van juli tot januari noodzaakten, de
bewijsvoering, het bewijs van beroepsinkomsten en de regelmaat
waarmee die zouden moeten worden gegeven, het betalen van het
onderhoudsgeld en dies meer, zijn eigenlijk geen nieuwe zaken.

Ik verwijs daarvoor onder andere naar stukken die reeds ter bespreking
van de wet voorlagen, bijvoorbeeld de brief van 7 december 2000 van de
Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders. Daarin werden al enkele
elementen aangehaald die u nu ter verdediging van het uitstel opsomt.
De opmerkingen over onder meer de uitvoering zijn trouwens ook te
lezen in het verslag van de vergadering die de commissie voor de
Sociale Zaken heeft gehouden op 28 november 2000, dat wij hebben
gekregen van de diensten van de Kamer. Ik moet dus eerlijk zeggen dat
ik de elementen die hier naar voren worden gebracht, echt niet dienstig
vind. Zij zijn zeker niet nieuw en allemaal bekend. Uiteindelijk heeft men
drie jaar lang niets gedaan. Ik vrees alleen dat men juist vóór de
verkiezingen heeft ontdekt dat aan een belangrijk stuk eigenlijk geen
uitvoering was gegeven, waarna men vlug heeft gepubliceerd zonder dat
men drie jaar lang iets aan het dossier heeft gedaan.

Mijn hoop en waarschijnlijk ook van wie op het inkomen beslag is
gelegd ­ hopelijk behoort daar niemand toe in de zaal - is dat u,
mevrouw de minister, iets efficiënter en iets sneller dan uw voorganger
de wet zult uitvoeren.
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Les
éléments avancés par la ministre
pour expliquer le report ne sont pas
neufs. Certains figuraient déjà dans
la lettre du 7 décembre 2000 de la
Chambre nationale des huissiers
de justice. J'espère que la ministre
sera plus prompte à exécuter la loi
que son prédécesseur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de M. Alain Courtois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
dialogue sur la justice" (n° 64)
02 Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
dialoog over Justitie" (nr. 64)
02.01 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, mes chers
collègues, madame la ministre, ma première question a trait au
dialogue sur la justice. En effet, la presse nous relate votre volonté
d'associer tous les acteurs du monde judiciaire à un processus de
réflexion sur les réformes à entamer en matière de justice. Cette
démarche nous réjouit. Elle répond aux attentes du monde judiciaire et
à celles des citoyens, comme nous l'avons vu récemment.

Nous avons appris que vous aviez confié la direction de cette opération
au doyen de la faculté de droit de l'Université de Liège, M. de Leval, et
à l'avocat, précédent président du sp.a à la commission, M. Fred
Erdman. Il semblerait qu'un calendrier ait été fixé: d'abord à la mi-
octobre pour la feuille de route, la façon de travailler et les thèmes à
approfondir et, ensuite, en mars 2004, pour les conclusions.

D'abord, Mme la ministre, pourrait-elle nous confirmer ces
informations? Ensuite, bien que nous ne mettions pas en doute les
compétences des deux experts désignés, sur quels critères, sur quelle
02.01 Alain Courtois (MR):
Bevestigt de minister dat de heer
de Leval, decaan van de
rechtenfaculteit van de Université
de Liège, en de heer Fred Erdman,
oud-voorzitter
van de
Kamercommissie voor de Justitie,
die beide als expert aangewezen
werden om de denkoefening over de
hervorming van het gerechtelijk
apparaat in goede banen te leiden,
in maart 2004 een stappenplan van
hun werkzaamheden en een verslag
moeten indienen?

Op grond van welke criteria en op
welke wettelijke basis werden beide
experts aangesteld? Zal de minister
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
5
base légale ont-ils été désignés? Enfin, leur mission sera-t-elle
circonscrite de manière précise? N'est-il pas plus pragmatique
d'orienter les thèmes de réflexion sur la base d'une politique déterminée
par la ministre elle-même?

La date fixée en mars 2004 implique-t-elle que la ministre ne déposera
aucun projet en matière de réforme de la justice dans le courant de
l'année parlementaire en cours? Un groupe de travail va-t-il être
constitué pour encadrer ces experts? Dans l'affirmative, selon quelles
modalités et de quelle manière sera-t-il composé? Enfin, les instances
poursuivant déjà ces réflexions seront-elles associées à ce travail? On
songe particulièrement au Conseil supérieur de la Justice.
hun opdracht duidelijk omschrijven?
Zal ze geen enkel ontwerp indienen
vóór maart 2004? Zullen de experts
ondersteund worden door een
werkgroep? Zullen ook andere
instanties, zoals de Hoge Raad
voor de Justitie, bij de
werkzaamheden betrokken
worden?
02.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, monsieur
Courtois, je ne compte pas dormir pendant six mois. Tout se fera en
parallèle avec le travail que nous allons réaliser.

Ces derniers jours, les médias ont fait paraître les résultats de
l'enquête de l'Université de Liège et de la Katholieke Universiteit van
Leuven. Ils font ressortir pas mal de conclusions quant à l'attente des
citoyens vis-à-vis de la justice et de la considération négative qu'ils lui
portent, de même qu'envers la presse et l'Eglise. Ils désirent une
justice plus rapide, plus transparente, plus accessible, mais ils se
plaignent surtout du manque d'information et souhaitent lui être
davantage associés. Cet élément me paraît intéressant: nos
concitoyens demandent à mieux connaître cette institution capitale
pour notre démocratie et soutiennent une démarche positive visant à
proposer des modifications dans des domaines aussi variés que
l'accès à la justice, la simplification des procédures ou encore
l'organisation judiciaire.

Evidemment, nous n'avons pas attendu cette enquête pour nous rendre
compte, vous comme moi, de l'existence de ce besoin de rétablir une
confiance. Cela nécessite des dialogues avec les professionnels de la
justice, mais aussi avec l'ensemble des utilisateurs.

Pour ce qui concerne les premiers, les professionnels de la justice,
depuis le début de mon mandat, je ne cesse de les rencontrer, de
discuter avec eux, d'écouter en permanence leurs propositions.
Cependant, parallèlement à ces actions, il me semblait important
d'écouter aussi les utilisateurs, d'une manière ou d'une autre. Dès lors,
comme cela m'est permis, j'ai choisi de manière totalement arbitraire
deux personnes: d'abord, l'ancien président de la commission de la
Justice ; je pense qu'il bénéficiait du respect du parlement dans sa
fonction et c'est un ancien bâtonnier qui pouvait donc se targuer d'une
expérience en tant qu'avocat. Le second est un grand spécialiste,
M. de Leval, qui a beaucoup travaillé avec tous les professionnels de la
justice dans des propositions d'accès à la justice et de simplification
des procédures ; c'est un homme remarquable qui avait aussi travaillé
un peu pour nous lors de la présidence belge de l'Union européenne.

Comment travailleront-ils ? Ils collaboreront avec l'administration qui
soutiendra donc le projet. Ils travailleront avec tous les professionnels;
ils rencontreront évidemment le Conseil supérieur de la Justice, mais
aussi le Collège des procureurs généraux, le Conseil des procureurs du
Roi, la Conférence des auditeurs du travail, la Conférence des premiers
présidents, ... Ils verront donc tout ce qui compte comme organismes
rassemblant les corps constitués, mais ils écouteront également des
associations et, en quelque sorte, des citoyens témoins.

A partir de toutes ces rencontres, ils établiront un rapport que j'attends
02.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Het ligt in mijn
bedoeling de wetteksten te
verduidelijken en efficiënter te
maken. Daarnaast wens ik overleg
op gang te brengen met de actoren
van justitie en daarbuiten. De
burger moet nauw worden
betrokken bij de hervorming van
justitie. De vertrouwensband moet
worden hersteld, niet alleen met de
actoren van justitie, maar ook met
de rechtsonderhorigen. Daarom ook
heb ik, zoals mijn goed recht is, op
eigen initiatief twee experts
aangeduid. Het gaat om de heer de
Leval, een groot kenner van Justitie
en om de heer Erdman, die vroeger
stafhouder was. Zij zullen
samenwerken met de administratie
en zullen contact opnemen met alle
beroepsverenigingen op het vlak van
justitie. Daarnaast zullen zij ook bij
de verenigingen en bij de burger het
oor te luisteren leggen.

Tot maart 2004 zullen ze me alvast
eventuele suggesties bezorgen en
ik zal de commissie daar
telkenmale van op de hoogte
brengen.

Deze manier van werken stoelt niet
op enige wettelijke basis, maar ze
is wel ernstig en ze is erop gericht
aan de regering en aan het
Parlement voorstellen te
formuleren.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
6
pour le mois de mai 2004, sans toutefois attendre ce délai pour
déposer des projets ou des propositions. Au fur et à mesure qu'ils
auront des suggestions ou des recommandations, ils me les
transmettront et j'aurai l'occasion de vous en informer régulièrement.

Cela ne repose pas sur une base légale; il s'agit simplement, de
manière informelle mais sérieuse, d'une volonté toute empreinte de
professionnalisme de rassembler l'ensemble des bonnes volontés, des
professionnels et des non-professionnels, pour émettre des
suggestions auprès du gouvernement, mais aussi auprès du parlement,
bien entendu, puisque je lui ferai rapport sur quelques grandes
questions de l'opinion publique.
02.03 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, la réponse de
Mme la ministre me satisfait, pour autant qu'il y ait ce rapport
permanent ici à la commission. Si je comprends bien, il n'y a donc pas
de groupe de travail qui sera formé autour de ces deux experts?
02.03 Alain Courtois (MR): De
deskundigen zullen dus niet
kunnen rekenen op enige
ondersteuning?
02.04 Laurette Onkelinx, ministre: Vous voulez dire un comité
d'accompagnement? Non. C'est l'administration directement.
02.04
Minister
Laurette
Onkelinx: Neen, zij zullen
rechtstreeks met de administratie
werken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Question de M. Alain Courtois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'arriéré
judiciaire à Bruxelles" (n° 65)
03 Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
gerechtelijke achterstand in Brussel" (nr. 65)
03.01 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, sous la précédente législature, le gouvernement arc-en-ciel a
permis d'augmenter le nombre de magistrats de complément pour le
ressort de la Cour d'appel de Bruxelles. Le nombre de juges assis est
passé de 25 à 50 et le nombre de substituts de 17 à 34. Une autre
réforme de taille a aussi été adoptée en 2002, c'est l'assouplissement
des conditions requises par la loi de 1935 concernant l'emploi des
langues en matière judiciaire, en vue d'adapter le contenu de l'examen
linguistique aux nécessités fonctionnelles de la pratique judiciaire.
Concernant les juges de complément, il semblerait que 34 de ces
juges aient été nommés à Bruxelles depuis 1998. Combien d'entre eux
ont-ils été nommés depuis? Le cadre est-il rempli? Question
d'importance: ces magistrats siègent-ils toujours dans la langue de leur
diplôme?

A cet égard, un autre problème se pose. Les juges de complément
sont fréquemment affectés à des mandats spécifiques car il manquerait
21 juges au tribunal de première instance de Bruxelles. Cette
information est-elle correcte? Quelles réponses la ministre va-t-elle
apporter à ce problème?

Enfin, concernant l'assouplissement des critères linguistiques attachés
à la nomination des magistrats à Bruxelles, la ministre peut-elle nous
informer de l'état d'avancement de l'entrée en vigueur de la loi et si des
examens ont déjà été organisés par le Selor? Dans l'affirmative, que
peut en conclure Mme la ministre?
03.01 Alain Courtois (MR): In het
kader van de door de paars-groene
regering getroffen maatregelen
zouden er in Brussel sinds 1998 34
toegevoegde rechters benoemd
zijn. Hoeveel onder hen werden
benoemd na de inwerkingtreding
van de hervorming? Is de formatie
inmiddels opgevuld ? Hebben zij
nog steeds zitting in de taal waarin
hun diploma gesteld is?

Klopt het dat de toegevoegde
rechters voor specifieke mandaten
aangesteld zijn omdat er bij de
rechtbank van eerste aanleg van
Brussel 21 rechters te kort zijn?
Wat denkt u daaraan te doen?

Zal de wet betreffende de
versoepeling van de taalcriteria voor
de benoeming van magistraten in
Brussel eerdaags in werking
treden? Heeft SELOR al examens
georganiseerd?
03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, depuis
1998 jusqu'à aujourd'hui, 51 juges de complément ont été nommés
pour le ressort de la Cour d'appel de Bruxelles; 20 d'entre eux l'ont été
03.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Twintig van de 51
toegevoegde rechters die sinds
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
7
depuis l'entrée en vigueur de la nouvelle réforme en 2002. L'effectif
actuel des juges de complément pour le ressort de ladite cour est de
41 magistrats sur un cadre de 50; 9 places sont donc encore à
pourvoir, dont 7 devraient l'être d'ici la fin du mois de décembre.

Par ailleurs, en application de la loi de 1935 sur l'emploi des langues en
matière judiciaire, ces juges de complément ne peuvent siéger que
dans la langue de leur diplôme.

Il est exact que les juges de complément sont fréquemment désignés
sur la base de l'article 80 du Code judiciaire pour exercer un mandat
spécifique. Actuellement, 23 places de juge au tribunal de première
instance de Bruxelles sont à pourvoir. Vu les problèmes qui ont été
récemment portés à notre connaissance, je pense qu'il faut avoir une
réflexion globale sur le statut du juge de complément. Je travaille
actuellement sur un avant-projet de loi.

Enfin, en ce qui concerne l'examen linguistique prévu par l'article 43
quinquies, paragraphe 1 de la loi de 1935, je vais vous donner quelques
chiffres relatifs au nombre d'inscriptions ainsi qu'au nombre de
réussites lors des sessions organisées en 2002 par le département ou
lors du premier examen organisé par Selor.

Pour la session 2002, en avril et en octobre, 32 francophones et 52
néerlandophones étaient inscrits; 17 francophones et 10
néerlandophones ont réussi. Pour ce qui concerne la session 2003, en
avril, pour le critère "connaissance suffisante" ­ la distinction entre
connaissance suffisante et connaissance approfondie était le but de la
réforme ­ les inscriptions se partageaient comme suit: 46 francophones
et 54 néerlandophones; 18 francophones et 33 néerlandophones ont
réussi. Pour la connaissance approfondie, 2 francophones et 12
néerlandophones étaient inscrits. Personne n'a réussi du côté
francophone mais quatre ont réussi du côté néerlandophone.

Vous voyez, malgré tout, que l'on constate des progressions en termes
de réussite des examens. J'espère donc que nous pourrons petit à petit
remplir les cadres.

Cela étant dit, j'ai l'impression ­ et j'y travaille actuellement ­ qu'il
faudra peut-être procéder en deux phases. On a souvent dit qu'il
faudrait peut-être travailler structurellement sur l'arrondissement
judiciaire Bruxelles­Hal­Vilvorde pour trouver des solutions radicales.
Cela figure dans l'accord du gouvernement et on aura certainement
l'occasion de revenir sur ce point dans cette commission. Ce dossier
est complexe et nécessite un dialogue approfondi. Il faudra le faire mais
il faut nous donner du temps pour obtenir un résultat.

En attendant, on peut prévoir ­ que ce soit pour Bruxelles ou n'importe
quel autre arrondissement judiciaire présentant un important arriéré
judiciaire ­ des petites réformes de notre Code judiciaire qui pourraient
donner de grands résultats. Je travaille sur ce dossier actuellement et
j'espère que, dans les semaines à venir, je serai à même de faire
quelques propositions en attendant la réforme plus importante pour
Bruxelles.
1998 voor het ambtsgebied Brussel
werden benoemd, werden
aangesteld na de inwerkingtreding
van de nieuwe hervorming in 2002.
Momenteel zijn er 41 toegevoegde
rechters effectief aan de slag, voor
een formatie van 50
personeelsleden. Tegen eind
december zouden er nog eens 7
vacatures vervuld moeten zijn.

Krachtens de wet van 1935 mogen
toegevoegde rechters enkel zitting
hebben in de taal waarin hun
diploma gesteld is.

Toegevoegde rechters worden
inderdaad vaak aangesteld op
grond van artikel 80 van het
Gerechtelijk Wetboek en ingezet
voor specifieke opdrachten. Bij de
rechtbank van eerste aanleg van
Brussel moet er voorzien worden in
23 vacatures. Er zal binnenkort een
voorontwerp van wet betreffende het
statuut van de toegevoegde
rechters bij het Parlement worden
ingediend.

Voor de taalexamens die SELOR in
april en oktober 2002 organiseerde
zijn 17 van de 32 ingeschreven
Franstalige kandidaten en 10 van
de 52 ingeschreven
Nederlandstalige kandidaten
geslaagd. Voor het examen van
april 2003 zijn 17 Franstaligen en
10 Nederlandstaligen geslaagd voor
het examen over de voldoende
kennis, op een totaal van
respectievelijk 46 en 54
ingeschreven kandidaten. Vier van
de 12 ingeschreven
Nederlandstalige kandidaten
slaagden voor het examen over de
grondige kennis. Geen van beide
Franstalige kandidaten slaagde
voor dat examen.

Het aantal kandidaten neemt dus
wel toe.

Dit gezegd zijnde, zullen we
misschien in twee fases te werk
moeten gaan. Het gerechtelijk
arrondissement Brussel-Halle-
Vilvoorde vereist een structurele
aanpak om tot ingrijpende
oplossingen te komen. In
afwachting daarvan zullen in
arrondissementen met een grote
gerechtelijke achterstand kleine
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
8
hervormingen moeten worden
doorgevoerd die grote resultaten
kunnen opleveren.
03.03 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, pour le moment, je
suis satisfait de la réponse de Mme la ministre. J'aimerais avoir une
copie de votre réponse, madame la ministre, avec les chiffres que vous
avez cités.
03.04 Laurette Onkelinx, ministre: Vous en aurez une copie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Alain Courtois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
publications au Moniteur belge" (n° 99)
04 Vraag van de heer Alain Courtois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
publicaties in het Belgisch Staatsblad" (nr. 99)
04.01 Alain Courtois (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, l'ensemble des médias se sont largement
fait l'écho des divers dysfonctionnements provoqués par la mise en
place de la Banque-Carrefour des Entreprises. Il me revient qu'un de
ceux-ci provient d'une prise de position du Moniteur belge.

Vous n'êtes pas sans savoir qu'aujourd'hui plus aucune demande de
publication concernant les sociétés commerciales ou les ASBL ne peut
être adressée directement au Moniteur belge mais doit, en revanche,
être dirigée vers les divers greffes des tribunaux de commerce.

Alors que ce système est entré en vigueur le 1
er
juillet de cette année,
de nombreux citoyens ont encore légitimement adressé, bien avant
cette date et notamment durant les mois de mai et juin, bon nombre de
demandes de publication dans le pur respect de l'ancienne procédure.
Ils se sont également acquittés des coûts de cette publication.

Or, depuis le 1
er
juillet, le Moniteur belge adresse systématiquement un
courrier à ces personnes en leur indiquant que la publication n'ayant
pas encore eu lieu - c'est-à-dire plus de deux mois après le dépôt - il
convient d'adresser leurs demandes de publication aux différents greffes
des tribunaux de commerce.

Ce type d'interprétation erronée de la loi a pour conséquence que les
citoyens concernés perdent plusieurs mois et que les projets
commerciaux ou associatifs sont postposés d'autant.

Madame la ministre, mes questions sont les suivantes :
1. Pouvez-vous nous indiquer les raisons pour lesquelles le Moniteur
belge agit de la sorte?
2. Quelles mesures entendez-vous prendre pour faire cesser ce
préjudice subi par les citoyens?
04.01 Alain Courtois (MR): Naast
de diverse disfuncties waartoe de
oprichting van de Kruispuntbank
heeft geleid, doet zich een
probleem voor naar aanleiding van
een standpunt dat het Belgische
Staatsblad
heeft ingenomen.

Sinds 1 juli laatstleden kunnen
publicatieaanvragen inzake de
handelsvennootschappen of de
vzw's niet langer rechtstreeks bij
het Staatsblad ingediend worden,
maar moeten ze aan de griffies van
de rechtbanken van koophandel
worden bezorgd. Veel mensen
hebben nog publicatieaanvragen
vóór deze datum ingediend en
hebben de daaraan verbonden
kosten betaald. Sinds 1 juli echter
antwoordt het Staatsblad hen
systematisch dat de aanvraag aan
de griffie van de rechtbank van
koophandel moet worden gericht
omdat de publicatie nog niet is
gebeurd. Dat brengt heel wat
tijdverlies mee.

Waarom volgt het Staatsblad die
werkwijze en welke maatregelen
denkt u te nemen?
04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, comme
chacun le sait, l'introduction de la Banque-Carrefour des Entreprises
s'est déroulée difficilement, tant sur le plan technique que sur le plan de
l'organisation; un groupe de travail a d'ailleurs été constitué au sein du
gouvernement sous la présidence de Mme Fientje Moerman pour
essayer de régler l'ensemble des problèmes.

Comme vous l'avez dit, les services du Moniteur belge ont fait de leur
mieux afin d'assouplir le passage d'une réglementation à l'autre au 1
er
04.02
Minister
Laurette
Onkelinx: De diensten van het
Belgisch Staatsblad hebben hun
best gedaan om de overgang van
de vroegere regeling naar de nieuwe
te versoepelen. Het probleem
betreft enkel de vzw's vermits de
bedrijven al gehouden waren tot de
officiële neerlegging bij de
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
9
juillet 2003.

Vous avez évoqué uniquement les ASBL et pas les entreprises. Dans
la législation sur les entreprises, il était déjà question d'un dépôt officiel
auprès du greffe du tribunal de commerce avant le 1
er
juillet 2003.

Pour les ASBL, la publication survenait seulement après que le
donneur d'ordre eut payé les frais de publication. Concrètement, après
l'envoi des textes au Moniteur belge, l'ASBL recevait une facture et il ne
pouvait être procédé à la publication qu'après réception du paiement de
cette facture.

Dès le 1
er
juillet 2003, le Moniteur belge a immédiatement fait tout le
nécessaire pour traiter et publier pour le 1
er
juillet 2003 les dossiers
prêts pour publication, c'est-à-dire les dossiers des ASBL dont le
paiement avait été enregistré par les services du Moniteur belge.

Durant les week-ends des 21 et 22 juin et des 28 et 29 juin, les
membres du personnel du Moniteur belge ont été mobilisés pour
achever la publication définitive de 3.352 dossiers. Par comparaison,
pendant l'année, le Moniteur belge publiait en moyenne 460 dossiers
par semaine.

Pour des raisons techniques de production, on ne pouvait plus tenir
compte des paiements survenus après le 25 juin 2003.

Après le 1
er
juillet 2003, il n'était plus possible de publier selon
l'ancienne procédure car aussi bien les formalités de dépôt que les
formulaires, les tarifs et les modes de publication étaient changés.

Le Moniteur belge expédia alors 5.955 lettres vers les ASBL qui
avaient, il est vrai, introduit un texte mais dont le paiement n'avait pas
été enregistré et qui, dès lors, ne pouvait être publié. Dans les cas où
un paiement avait été enregistré après le 25 juin 2003, l'argent a été
reversé sur le compte des ASBL.

En outre, une information sur la nouvelle procédure était disponible tant
sur le site SPF Justice dont fait partie le Moniteur belge que sur le
portail de l'autorité belge.

Enfin, en ce qui concerne votre seconde question, je vous répondrai
que l'envoi vers le Moniteur belge n'était pas satisfaisant. En effet,
l'ASBL devait d'abord payer et la publication venait seulement ensuite.
En outre, la longueur du délai de publication avait souvent été
stigmatisée.

Dans le système actuel, la publication intervi ent en moyenne entre 7 et
10 jours après le dépôt au greffe, à la diligence du greffe lui-même.

Cela constitue évidemment une réelle amélioration par rapport à
l'ancien système dans lequel il fallait parfois attendre deux mois.
rechtbank van koophandel. Voor de
vzw's werd pas tot publicatie
overgegaan na verzending van de
documenten aan het Staatsblad en
na ontvangst en betaling van de
factuur.

Het Staatsblad heeft alles in het
werk gesteld opdat de
afgehandelde dossiers tegen 1 juli
konden worden gepubliceerd. Om
technische redenen kon echter
geen rekening worden gehouden
met betalingen die na 25 juni 2003
werden verricht. Na 1 juli was het
niet meer mogelijk de publicatie
volgens de oude procedure te laten
verlopen.

Het systeem van verzending aan
het Staatsblad schoot tekort omdat
het te veel tijd in beslag nam. In het
huidige systeem wordt gemiddeld
tussen 7 en 10 dagen na de
neerlegging bij de griffie tot
publicatie overgegaan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
05 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"haar beslissing om de leden van het veiligheidskorps te verbieden wapens te dragen bij het
vervoer van gevangenen" (nr. 49)
05 Question de M. Bart Laeremans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "sa
décision d'interdire le port d'armes pour les membres du corps de sécurité durant le transfert de
détenus" (n° 49)
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
10
05.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, op 19 augustus verscheen er een aantal artikelen
over het ongenoegen bij de politiebonden in verband met uw beslissing
om aan de leden van het veiligheidskorps het verbod op te leggen om
wapens te dragen bij het transport van gevangenen. Dat protest lijkt
bijzonder gerechtvaardigd, omdat daardoor de risico's voor die
begeleiders toch wel zeer groot worden. De politiebonden verwezen
naar de situatie bij de geldtransporten. Zij vrezen ervoor dat men op
termijn naar eenzelfde toestand zal gaan, namelijk dat men
politiebescherming zal inroepen om die gevangenentransporten,
inclusief de bewakers, te beschermen.

Mevrouw de minister, u hebt ondertussen getracht om de gemoederen
te bedaren. U hebt onder meer gezegd dat enkel ongevaarlijke
gevangenen op die manier vervoerd zouden worden. Maar dat roept toch
heel wat vragen op.

Ten eerste, hoeveel leden telt dat veiligheidskorps inmiddels? Hoeveel
zijn er bijgekomen? Dat aantal was groeiende. Wij hebben de recentste
cijfers niet. Vanaf wanneer wordt dat veiligheidskorps ingezet voor die
functie? Voor welke taken? Zijn er omstandigheden waarbij die leden
wel gewapend dienen te zijn? Krijgen zij het recht en de mogelijkheid
om tijdens de uren hun handvaardigheid met vuurwapens op peil te
houden, dan wel, worden zij eigenlijk afgeschreven op het vlak van het
dragen van vuurwapens?

Ten tweede, wat is het voorziene kader voor dat korps? Tegen wanneer
zou dat volzet moeten zijn? Hoe komt het dat dit aantal niet zal
volstaan om álle transporten van gevangenen aan te kunnen? Het lijkt
mij nochtans evident dat zij op termijn alle transporten van gevangenen
zouden kunnen doen. Is het niet de bedoeling dat op termijn alle
transporten door dat korps begeleid worden, met name omdat er een
tekort bestaat aan operationele politieagenten?

Ten derde, als dat niet zo is, welke tak van de politie ­ lokaal, federaal
of beide ­ wordt of blijft belast met het transport van gevangenen? Welk
aandeel zal elk van de korpsen ­ veiligheidskorps, federale politie of
lokale politie ­ voor zijn rekening nemen? Wie betaalt de kosten voor
die respectieve korpsen? Komt dat allemaal ten laste van Justitie? Of
wordt een deel door Binnenlandse Zaken betaald? Dat is niet helemaal
duidelijk.

Ten vierde, hoe kan het onderscheid bepaald worden tussen risicoloze
transporten, waarvoor als voorbeeld de financiële delinquenten gelden,
maar die lopen toch niet zo dik? Hoe kan men het onderscheid maken
met andere, meer risicovolle transporten? Kan dat naar willekeur
bepaald worden door de directeur van de gevangenis of bestaan er
daarvoor objectieve criteria, naargelang de gevaarlijkheidsgraad? Wordt
het uitgesloten dat de leden van het veiligheidskorps ooit
geconfronteerd worden met risicovolle of gevaarlijke criminelen?

Ten slotte, is het vervoer van gevangenen niet in alle omstandigheden
risicovol, bijvoorbeeld omdat het risico steeds bestaat op een poging tot
bevrijding van buitenaf?

Graag luister ik naar uw antwoord.
05.01 Bart Laeremans
(VLAAMS BLOK): En annonçant
que le corps de sécurité n'assurera
que le transfert de détenus non
dangereux, la ministre a cherché à
tempérer les réactions à sa
décision d'interdire désormais le
port d'armes aux membres du
corps de sécurité.

Combien de membres le corps de
sécurité compte-t-il? Quelles sont
ses missions? Ses membres
peuvent-ils malgré tout être armés
dans certaines circonstances?
Quand les effectifs du corps seront-
ils complets? Combien de
membres comptera-t-il alors?
Comment se fait-il que ce chiffre ne
suffira pas pour assurer tous les
transferts de détenus?

Quelle branche de la police est-elle
ou demeure-t-elle éventuellement
chargée du transfert de détenus?
Le coût de ces missions est-il
imputé au budget de la Justice?

Existe-t-il des critères objectifs
permettant de distinguer les
transferts sans risque des autres?
Peut-on exclure la probabilité que
les membres du corps de sécurité
soient un jour confrontés à de
dangereux criminels? Le transfert
de détenus ne comporte-t-il pas
toujours un risque?
05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega, in
het kader van een eerste oproep tot kandidaten stelden slechts een
vijftigtal personen, afkomstig van de strijdkrachten, zich kandidaat,
05.02
Laurette Onkelinx
ministre: Cinquante agents seront
affectés à partir du 4 décembre.
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
11
waarvan 19 Franstaligen en 31 Nederlandstaligen. Die beambten zijn
momenteel bezig met hun basisopleiding van 26 uur. Hun opleiding
begon tijdens de tweede helft van augustus en zal op 4 december
afgerond zijn. Vanaf die datum zijn de beambten operationeel.

Het veiligheidskorps staat in voor de handhaving van de orde in hoven
en rechtbanken en de bewaking van de gevangenen naar aanleiding van
hun verschijning voor de rechtbank. Daarnaast staan zij in voor de
overbrengingen alsook de bewaking van het gevangenentransport,
volgens artikel 3 van de wet van 25 februari 2003. De leden van het
veiligheidskorps zijn gewapend met een wapenstok en een busje anti-
agressiegas. Hun wapens mogen zij dragen volgens de behoeften van
de dienst. Zij beschikken niet over vuurwapens.

Er zijn 310 veiligheidsbeambten gepland waarvan 160 voor Brussel.
Voor de administratieve omkadering werd in acht plaatsen voorzien.
Tegen 2004 zou het kader volzet moeten zijn. Het aantal
veiligheidsbeambten zal niet volstaan om alle transporten aan te
kunnen, omdat het veiligheidskorps naast de overbrengingen nog
andere taken uitoefent. Artikel 2 van de wet van februari 2003 preciseert
dat de veiligheidsbeambten deze taken uitvoeren onverminderd de
bevoegdheden van de lokale en federale politiediensten. Deze
bevoegdheden werden omschreven in artikel 23 van de wet op het
politieambt. Indien de in de wet van februari 2003 opgesomde taken niet
of slechts gedeeltelijk kunnen uitgeoefend worden door de
veiligheidsbeambten, moeten de politiediensten ze op zich nemen.

Naast de loutere overbrengingen staan de veiligheidsbeambten ook in
voor de bewaking van het transport. Het bewaken van gevangenen is het
begeleiden van de gevangenen met als doel te beletten dat zij
ontvluchten. De politie daarentegen blijft belast met de bescherming van
de gevangenentransporten. Dit houdt in dat zij de nodige maatregelen
nemen om te vermijden dat gevangenen ontsnappen met hulp van
buitenaf of dat een aanslag wordt gepleegd op een transport of op
getransporteerde gevangenen.

Het gevaarlijke karakter van een gevangene wordt geval per geval
beoordeeld naar gelang van de elementen van elk dossier. De
beoordeling wordt serieus en eerlijk gedaan. Het kan nochtans niet
uitgesloten worden dat niettegenstaande deze beoordeling de leden van
het veiligheidskorps ooit geconfronteerd zullen worden met een
onverwachte gevaarlijke toestand. Ingevolge de bepalingen van de
dwingende richtlijn gebeurt de evaluatie van het gevaar door de politie
op basis van een beoordeling van zogenaamde informatiebronnen zoals
getuigen, medegevangenen, onderzoeksrechters enzovoort, alsook van
de informatie zelf. Zo komt men tot een algemene omschrijving van de
bestaande dreiging waardoor, indien nodig, de vereiste
beschermingsmaatregelen worden genomen. De dreigingsinfomatie van
de politiediensten wordt dan meegedeeld aan de diensten van het
gevangeniswezen die er zich al dan niet mee akkoord verklaren. Indien
men niet tot een vergelijk komt, wordt de zaak voorgelegd aan het
parket.

Er zijn overbrengingen van gevangenen waarvan men bijna met
zekerheid kan stellen dat zij risicoloos zijn. Maar voor deze taak
bestaat echter nooit 100% zekerheid. De leden van het veiligheidskorps
staan enkel in voor het bewaken van de gevangenentransporten. Indien
er gevaarlijke transporten voorzien zijn, gebeurt de eigenlijke
bescherming door de politie. Men kan vertrouwen op de ervaring en de
expertise van de betrokken personen om in te zien welke instantie de
meest geschikte is voor elke gevangene. Om deze redenen is het
normaal dat het dragen van wapens tot enkele gevallen wordt beperkt.

Le corps de sécurité est chargé du
maintien de l'ordre dans les cours
et tribunaux ainsi que de la garde
des détenus dans le cadre de leur
comparution en justice. L'article 3
de la loi du 25 février prévoit que le
corps assure également le transfert
et la surveillance des détenus entre
les prisons. Les membres du corps
de sécurité sont équipés d'une
matraque et d'une bombe anti-
agression.

Au total, 310 agents de sécurité
seront recrutés d'ici à 2004.
Compte tenu des autres missions
dont ils sont chargés, cet effectif ne
permettra pas d'assurer la
surveillance de tous les transferts.
Le cas échéant, les services de
police lui prêteront main forte.

La police reste chargée de la
protection des transferts de
détenus et des mesures à prendre
pour prévenir l'évasion de détenus
grâce à une aide extérieure et
déjouer tout attentat.

Afin de déterminer les mesures de
protection nécessaires, la police
examine dans quelle mesure le
détenu constitue un danger ou une
menace. Si l'établissement
pénitentiaire et la police n'évaluent
pas de la même façon la menace
représentée par le détenu, le
parquet est saisi du dossier.

Le transfèrement de certains
détenus peut être présumé sans
risque, même si le risque zéro
n'existe pas.

Les membres du corps de sécurité
n'assurent que la surveillance lors
du transfèrement de détenus. C'est
la police qui est chargée de la
sécurité en cas de transferts
dangereux.

Le port d'armes est limité à
certains cas.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
12
05.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik
heb nog een aantal opmerkingen.

Ik zal peilen naar de reactie van de politiebonden hierop aangezien dit
antwoord helemaal niet voldoet. Ten eerste, u zegt dat die mensen een
opleiding van 26 uren krijgen. Die opleiding duurt van half augustus tot
december. Ik vind het vreemd dat die 26 uren opleiding over zo veel
maanden gespreid zijn. Ik vraag mij dan ook af waarmee die beambten
zich op dit ogenblik bezighouden behalve dan met die opleiding.
Zesentwintig uren gespreid over vier maanden is een sterke
wanverhouding.

Ten tweede, u hebt het over 310 leden van het veiligheidskorps en over
een maximumkader in 2004. Dat is zeer weinig. Er was in het verleden
altijd sprake van 500 manschappen. We weten hoeveel taken de
federale en de lokale politie uitoefenen en hoe er bij bepaalde lokale en
federale diensten werd geklaagd over het tekort aan mensen. Ik vind het
toch wel ontgoochelend en had ten minste verwacht dat het
aanvankelijk voorziene aantal manschappen zou worden gehandhaafd.

Ten derde, ik heb begrepen dat u een hele administratieve procedure op
poten zult zetten met betrekking tot het gevaarlijke karakter van de
gevangene. Men zal per gevangene individueel nagaan of deze in
aanmerking komt voor transport zonder of met gewapende begeleiding.
Dat is een heel omslachtige administratieve procedure. Mevrouw de
minister, ik zou gewoon handelen zoals tot op heden altijd werd
gehandeld, met name het laten bewaken door met vuurwapens
gewapende mensen die daarvoor werden opgeleid. Daarvoor moet heel
die administratieve procedure, waarmee men het parket nog meer zal
belasten, niet in het leven worden geroepen.

Ik vind dat u de zaken hopeloos ingewikkeld maakt uitgaande van het
dogma dat bepaalde agenten niet meer in staat zijn gewapend rond te
lopen. Ik vind het heel spijtig dat u de bewakingsagenten die uit het
leger of uit de politiediensten komen en werden opgeleid om met
wapens om te gaan, afschrijft op basis van nutteloze argumenten.

Ik zal hieromtrent een reactie vragen van de politiebonden, maar ik vind
dat u een vergissing begaat
05.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La ministre fait état de 310
agents pour le corps de sécurité.
Par le passé, il a toutefois toujours
été question de 500!


On met donc sur pied toute une
administration pour déterminer pour
chaque détenu distinctement dans
quelle mesure il est dangereux. La
ministre complique les choses
inutilement. Pourquoi ne fait-on pas
tout simplement accompagner les
détenus par du personnel armé?
05.04 Laurette Onkelinx, ministre: Les vingt-six heures se rapportent
uniquement à la formation de base et il est prévu quarante-cinq jours et
demi sur le terrain.
05.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Op welk terrein zijn zij dan
bezig? Zijn zij op dit moment al ingezet om mensen te bewaken? Zijn
ze nog op hun oorspronkelijke werk, in het leger?
05.06 Laurette Onkelinx, ministre: C'est uniquement pour la
formation de base. Après, il y aura un travail, c'est la raison pour
laquelle un accompagnement en surnuméraires est prévu jusqu'au 4
décembre.
05.06
Minister
Laurette
Onkelinx: Het betreft enkel een
prioritaire opleiding. Nadien wordt er
nog begeleidend werk verricht door
overtallige personeelsleden en dat
is de reden waarom een en ander
tot 4 december zal duren.
05.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat is heel vreemd. Het is
een vreemde uurregeling.
Het incident is gesloten.
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
13
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Gerolf Annemans aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"haar uitspraken over nieuwe gevangenissen" (nr. 53)
06 Question de M. Gerolf Annemans à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "ses
propos au sujet de nouvelles prisons" (n° 53)
06.01 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik wou alleen om een precisering vragen, niet
alleen in verband met nieuwe gevangenissen. We kennen het discours
van de aanvankelijk paars-groene, nu paarse coalitie. U hebt dat in het
interview in De Standaard van 29 augustus zeer duidelijk geëxpliciteerd.
U zei geen nieuwe gevangenissen te willen, dat het een leugen zou zijn
om te zeggen dat u een nieuwe gevangenis zou kunnen willen, want het
duurt jaren voordat een nieuwe gevangenis is afgewerkt enzovoort. U
zult u zich dat interview nog herinneren, neem ik aan. Aan de andere
kant zegt u dat er ook geen quotawet mag komen. Als men niet
bijbouwt en geen quota toestaat, dan kent met het resultaat:
overbevolking. Daarover gaat het debat hier niet.

Mijn vraag is vrij specifiek. Mag ik uit dat interview afleiden dat de
plannen voor een tweede gevangenis in Antwerpen door deze coalitie
zijn afgevoerd? Ik heb deze zomer allerlei persknipsels verzameld
waaruit inderdaad blijkt dat Justitie geen geld en zeker geen marge
meer heeft. Ik durf vrezen dat de plannen van de heer Verwilghen om
een tweede gevangenis in Antwerpen te bouwen ­ volgens een
antwoord op een vraag hierover zat men in het stadium van de Inspectie
van Financiën, na het advies van de Regie der Gebouwen ­ nu zijn
opgeborgen. Of heeft uw interview alleen betrekking op de nieuwe
gevangenissen na de tweede gevangenis van Antwerpen?
06.01 Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): Dans le
quotidien De Standaard du 29 août
2003, la ministre a affirmé qu'il n'y
aura pas de prisons
supplémentaires. Le 24 mars 2003,
l'ancien ministre de la Justice,
Marc Verwilghen, m'a cependant
fait savoir qu'il continuait à réclamer
la construction d'une nouvelle
prison à Anvers.

Ce projet est-il abandonné?
06.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega, in
het voorstel van het meerjarenplan 2002-2005 was in de dringende
constructie voorzien van een nieuwe gevangenis met 300 plaatsen te
Antwerpen in 2002-2003. Dit project was het voorwerp van een negatief
advies van de inspecteur van Financiën van het interfederaal korps van
de Inspectie van Financiën. Hij licht zijn beslissing toe in een nota aan
de minister van Telecommunicatie, Overheidsbedrijven en Participatie,
verwijzend naar een negatief advies van zijn collega, geaccrediteerd bij
de minister van Justitie, alsook naar een ander negatief advies, door
hemzelf afgeleverd in verband met een eerste project dat slechts in 100
bijkomende plaatsen voorzag en als economisch niet-rendabel werd
beschouwd.

Tot slot voorziet het regeerakkoord niet in de bouw van nieuwe
gevangenissen, maar wel ­ op korte termijn ­ in de tijdelijke
ingebruikname van leegstaande militaire gebouwen om er bepaalde
gevangenen in op te vangen.
06.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le projet de construction
d'une nouvelle prison à Anvers a fait
l'objet d'un avis négatif du Corps
interfédéral de l'Inspection des
finances. A cet égard, l'inspecteur
compétent en la matière renvoie à
un avis négatif rendu par
l'inspecteur accrédité auprès du
ministre de la Justice. Selon l'avis
de ce dernier, la construction d'une
prison à Anvers rendrait superflue la
construction d'une nouvelle prison à
Termonde. Aucun recours n'a été
introduit contre cet avis défavorable.

L'accord de gouvernement ne
prévoit pas la construction de
nouvelles prisons mais il stipule
que certains bâtiments militaires
inoccupés seront affectés à court
terme au logement de détenus.
06.03 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw zeer duidelijk antwoord. De tweede gevangenis in
Antwerpen is dus begraven vandaag. Wij maken die begrafenis in zeer
korte bewoordingen mee. Ik herinner aan de woorden van uw
voorganger, de heer Verwilghen, niet in een of ander middeleeuws
tijdperk, maar op 20 maart van dit jaar. Collega Borginon, u zult zich
dat misschien nog herinneren. De heer Verwilghen zei dat er geen
06.03
Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): De tels propos
signifient-ils que le ministre
Verwilghen avait connaissance de
l'avis négatif et qu'il s'est dès lors
moqué de nous?
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
14
structurele oplossing is voor Antwerpen als er geen tweede gevangenis
komt. Hij antwoordde aan de heer Gerolf Annemans, en ik citeer: "Wil
men een structurele oplossing bieden, dan zal men in elk geval" ­ en
tout cas in het Frans ­ "moeten overgaan tot de bouw van een tweede
gevangenis in Antwerpen." Toen hij mij antwoordde dat de Inspectie van
Financiën ermee bezig was, wist hij blijkbaar zelf nog niet eens dat zijn
eigen inspecteur van Financiën al een negatief advies aan het brouwen
was en dat ook de inspecteur van Daems ­ nochtans een partijgenoot ­
een negatief advies aan het brouwen was. Hij heeft niet alleen mij, maar
ook Antwerpen een beetje voor de gek gehouden. Dat is de conclusie
die wij moeten trekken. U krijgt felicitaties van de cipiersvakbonden,
mevrouw de minister. Ik ben zeer blij dat de cipiersvakbonden blij zijn,
maar dat is blijkbaar toch alleen omdat van de 264 nieuwe cipiers er
180 naar Andennes en Ypres gaan.

Ik bewonder uw eigen-volk-eerst-principe in dit dossier. Ik bewonder u
dat u, met een gedrevenheid die u kenmerkt, in staat bent om voor uw
regio de zaken op te lossen. Ik zal in ieder geval niet nalaten om in
Antwerpen die houding te beklemtonen, hoewel ik niet denk dat een
minister van de Parti Socialiste in staat zal zijn om in Antwerpen uit te
leggen waarom het eigen-volk-eerst-principe ten aanzien van de
Franstalige cipiers niet kan gelden voor een tweede gevangenis, die
reeds was beloofd.

Het project was reeds opgestart en er was reeds een locatie voor
gezocht en gevonden. De minister van Justitie heeft in de Kamer twee
keer gezegd dat hij zijn reputatie aan dat project zou verbinden. Ten
aanzien van de oppositie heeft hij beloofd dat hij er een zaak van zou
maken. Hij heeft volgens mij terecht gezegd dat er geen structurele
oplossing is voor de overbevolking in Antwerpen als er geen
penitentiaire instelling komt die het arresthuis kan ontlasten. Dat wij
vandaag moeten vaststellen dat deze regering dit allemaal van tafel
veegt, is een veeg teken voor de paarse coalitie.

Ik dank u, mevrouw de minister, voor uw duidelijke antwoord.
Anvers n'accueillera pas de
seconde prison. Toutefois, la
ministre est disposée à engager du
personnel supplémentaire pour la
prison d'Andenne. Cette décision
n'augure rien de bon pour la
politique communautaire de la
coalition violette.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Vraag nr. 54 van de heer Francis Van den Eynde wordt naar een latere datum verschoven.

Vraag nr. 55 van mevrouw Simonne Creyf behoort niet tot de bevoegdheid van de minister van Justitie en zal
gesteld worden aan de minister van Economie.
07 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
"het vervolgingsbeleid inzake onttrekking van minderjarigen door de ouders en familieverlating"
(nr. 59)
07 Question de M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
politique de poursuites en matière de soustraction à la garde de mineurs par les parents et
l'abandon de famille" (n° 59)
07.01 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, ik vraag uw aandacht voor een problematiek die
maatschappelijk zeer verstrekkende gevolgen heeft. Naar aanleiding van
de week voor het gelijkwaardig ouderschap stond deze problematiek
vorige week nog in de actualiteit. Ik neem aan dat u hierover door de
diverse belangengroepen werd gecontacteerd, mevrouw de minister.

Meer en meer problemen doen zich voor ten gevolge van
echtscheidingsproblemen. Het gaat enerzijds om de onttrekking van
minderjarigen door hun ouders, het niet toestaan van het bezoekrecht
07.01 Geert Bourgeois (N-VA):
Les problèmes découlant de cas de
divorce sont de plus en plus
fréquents. La soustraction d'enfants
par leurs parents, le refus
d'accorder le droit de visite et le
non-paiement de la pension
alimentaire constituent des
problèmes dont les conséquences
ne sont pas négligeables. Le
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
15
en, anderzijds om het niet betalen van onderhoudsgeld gemeenzaam
familieverlating genoemd. Mevrouw de minister, ik ben reeds geruime
tijd met deze problematiek bezig. In het verleden heb ik onder meer een
aantal wetsvoorstellen gelanceerd en de minister vragen gesteld. Vorige
week heb ik nog een initiatief terzake genomen. Om u te overtuigen van
de belangrijkheid van de problematiek verwijs ik niet alleen naar een
aantal populaire televisieprogramma's zoals "Recht op antwoord" dat
veel aandacht besteed heeft aan de onttrekking van minderjarigen, maar
ook naar een aantal krantenartikelen in de Nederlandstalige pers. Meer
nog, ik heb een paar honderd reacties per e-mail ontvangen naar
aanleiding van de herindiening van een aantal wetsvoorstellen.

Mevrouw de minister, deze problematiek heeft een enorme
maatschappelijke draagwijdte waarvan we, mijns inziens, de omvang
slechts ternauwernood beginnen te beseffen. Ik geef één voorbeeld. In
Frankrijk heeft wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat een vierde
van de adolescenten geen contact meer heeft met een van zijn ouders.
Dat is een zeer groot signaal dat niet aan onze aandacht mag
ontsnappen. Vroeg of laat zal de maatschappij immers hiervoor de prijs
moeten betalen.

Twee problemen springen in het oog: het niet betalen van
onderhoudsgeld en het niet toelaten van omgangsrecht of bezoekrecht.
Ik wil deze zaken niet koppelen. Beide zijn maatschappelijk even
belangrijk. Vanuit beide betrokken partijen is er zeer grote vraag om
aandacht voor deze problemen.

Mevrouw de minister, ik heb uw voorganger en diens voorganger
geregeld ondervraagd over deze problematiek. Ik weet dat u bezig bent
met bepaalde aspecten van de problematiek zoals het
Alimentatiefonds, dat een poging is ­ mijns inziens, niet de ideale
poging - om tegemoet te komen aan het probleem van de niet-betaling
van het onderhoudsgeld. Op wetgevend vlak moet een aantal dingen
gebeuren.

Als minister van Justitie stuurt u het vervolgingsbeleid aan en bepaalt u
na concertatie met het College van procureurs-generaal het
strafrechtelijk beleid. Hier wringt echter het schoentje. Noch het niet-
betalen van onderhoudsgeld, noch het niet toelaten van omgangsrecht
is het voorwerp van vervolgingsprioriteit.

Uw voorganger heeft me cijfers meegedeeld die mij de wenkbrauwen
deden fronsen. Meer dan 7.000 seponeringen per jaar inzake het niet-
naleven van omgangsrecht en ongeveer 2.000 seponeringen per jaar
inzake het niet-betalen van onderhoudsgeld. De overheid is verplicht
ervoor te zorgen dat vonnissen worden uitgevoerd. Dit is een recht dat
voortvloeit uit het EVRM.

Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken van het
vervolgingsbeleid? Ik heb vier concrete vragen. Ten eerste, hoeveel
klachten werden op basis van de artikelen 432 en 391bis gedurende de
voorbije drie jaar ingediend?

Ik hoop dat u statistieken heeft die gaan tot het jaar 2002. De ervaring
leert mij dat de statistieken niet zo sterk op punt staan.

Tweede vraag. Hoeveel van die klachten, mevrouw de minister, werden
er geseponeerd? Hoeveel ervan hebben geleid tot een veroordeling?

Derde vraag. Hebt u zicht op de snelheid van reactie van de diverse
parketten? Dit is ook een pijnpunt. In heel veel parketten laat men die
zaken slingeren en maakt men er geen prioriteit van zodat mensen
problème le plus important est que
ni le non-paiement de la pension
alimentaire ni le refus du droit de
visite ne figurent parmi les
infractions à poursuivre en priorité.

Où en est la politique de
poursuites? Combien de plaintes
ont-elles été déposées sur la base
des articles 432 et 391bis au cours
des trois dernières années?
Combien de plaintes ont-elles été
classées sans suite et combien
d'entre elles ont abouti à une
condamnation? La ministre a-t-elle
une idée de la vitesse de réaction
des différents parquets? D'un point
de vue social, la ministre estime-t-
elle que les poursuites sont
prioritaires dans ces dossiers?
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
16
vaak verplicht zijn om zelf te dagvaarden of klacht in te dienen met
burgerlijke partijstelling. Dit veroorzaakt bijkomende kosten.

Vierde vraag. Ik vind dit uiteindelijk de belangrijkste vraag. Acht u de
vervolging van deze misdrijven maatschappelijk prioritair en hebt u
daaromtrent reeds een richtlijn vastgelegd of bent u dat van plan?
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Ik heb een klein probleem. Dit is
uiteraard een heel belangrijke vraag. Voor het antwoord heb ik
verschillende, heel precieze tabellen.
Peut-être pourrais-je déjà donner une réponse à M. le député en
apportant des commentaires?
07.03 Geert Bourgeois (N-VA): Mijnheer de voorzitter, een tabel is
misschien wel gemakkelijker. U kunt de tabel ondertussen laten
kopiëren voor de parlementsleden.
07.04 Minister Laurette Onkelinx: Neem misschien de eerste tabel.

De eerste tabel omvat het exact aantal zaken die tussen 1 januari 2000
en 31 december 2002 binnenkwamen bij de diverse parketten voor de
materies die geëncodeerd werden onder de rubrieken familieverlating,
verwaarlozing van kinderen en niet-naleving bezoekrecht. U kunt
bijvoorbeeld zien dat er in Antwerpen 4.986 dossiers waren en in
Charleroi 6.058 dossiers.

In de tabel is een beperkt aantal zaken opgenomen van het parket van
Brussel, met name 782. Dit heeft te maken met het feit dat de grote
meerderheid van de dossiers, die bedoeld zijn in de vraag, geregistreerd
zijn in een specifieke database van de sectie Familie van het genoemde
parket.

De tweede tabel geeft per parket de staat van vooruitgang weer van de
dossiers op 10 juli 2003. Het gaat om zaken in vooronderzoek, zaken
zonder gevolg, zaken ter beschikking, zaken met bemiddeling in
strafzaken, gerechtelijk onderzoek, beschikking raadkamer,
rechtstreekse dagvaarding, vonnissen, enzovoorts.

De derde tabel met betrekking op de duur van de procedure laat niet toe
om een precies antwoord te geven op de vraag aangaande de
reactiesnelheid van de parketten. Vooraleer ze de in de tabel vermelde
beslissingen namen, hebben de parketten inderdaad meestal andere
initiatieven genomen om de noodzakelijke informatie te vergaren. Meer
in het bijzonder is dit het geval voor het soort zaken zoals bedoeld in de
vraag, met name voor het bekomen van een regularisatie van de situatie
in het belang van de betrokken kinderen en gezinnen.

Er worden belangrijke initiatieven ontwikkeld om in de eerste plaats te
proberen tot een regularisatie te komen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door
aan de overtreder te vragen om bewijskrachtige elementen te
verstrekken over het onderhoudsgeld dat hij volgens zijn beweringen
heeft betaald. Dat kan hem bijvoorbeeld worden gevraagd voor het
loonbeslag dat hij beweert te ondergaan.

De cijfers van de laatste tabel moeten dus flink worden gerelativeerd.

Men zal bijvoorbeeld vaststellen dat een zaak na meer dan 100 dagen
zonder gevolg wordt geklasseerd. Dit kan eenvoudig worden uitgelegd
door het aantal uitgevoerde taken. Dit klassement zonder gevolg kan
concreet een regularisatie van de situatie zijn.
07.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Je tiens à la disposition
du secrétariat de la commission
quelques tableaux qui indiquent le
nombre d'affaires par parquet entre
le 1
er
janvier 2000 et le 31
décembre 2002, ainsi que l'état
d'avancement de ces dossiers. A
Anvers, par exemple, on a recensé
4.986 dossiers tandis qu'on en a
comptabilisé 782 à Bruxelles et
6.058 à Charleroi. Si le chiffre pour
Bruxelles est si bas, c'est parce
que, dans la capitale, la plupart des
affaires de cette nature sont
rangées dans une catégorie
spécifique. Le troisième tableau
indique la durée des procédures
mais il n'est pas possible d'en tirer
des conclusions immédiates en ce
qui concerne la vitesse de réaction
des parquets. En effet, on
commence
par essayer de
régulariser la situation en mettant
en oeuvre une sorte de médiation.
On peut considérer comme un cas
de régularisation fructueuse une
affaire classée sans suite après un
long délai.

Ces affaires retiennent toute
l'attention du ministère public qui
en réalise pleinement l'importance.
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
17

Ten slotte kan ik u verzekeren dat de magistraten van het Openbaar
Ministerie zich bewust zijn van het belang van de opvolging van deze
dossiers. In dat verband verwijs ik naar hun aanwezigheid op de
burgerlijke zittingen van de jeugdrechtbank, alsook op de zittingen in
kortgeding. Zij besteden aan deze dossiers de aandacht die
gerechtvaardigd is door het hoger belang van de kinderen.

Enfin, dans les faits, nous allons soutenir et étendre la médiation déjà
existante.
Concreet zullen we de reeds
bestaande bemiddeling
ondersteunen met het oog op haar
verdere ontwikkeling.
07.05 Geert Bourgeois (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor
de tabellen die u geeft en die zeer gedetailleerd zijn. Jammer genoeg
laten zij mij niet toe om onmiddellijk een besluit te trekken over een
aantal percentages. Ik zal zelf berekeningen moeten maken. Ik zie op
uw eerste tabel 42 F die betrekking heeft op het omgangsrecht, dat het
gaat over meer dan 50.000 zaken. Dat toont aan dat het inderdaad om
een heel belangrijke problematiek gaat. Ik betreur dat ik zoals van uw
voorganger van u niet onmiddellijk het aantal zaken krijg waarin
geseponeerd wordt en dat ik dus zelf wat cijferwerk zal moeten doen
om na te gaan welk gevolg aan al die klachten werd gegeven. Er zijn
meer dan 50.000 zaken met code 42 F over het onttrekken van de
kinderen aan het bezoekrecht.
07.05 Geert Bourgeois (N-VA):
Je remercie Mme Onkelinx,
ministre, pour ces données
précises. Le problème concerne
plus de 50.000 dossiers. Voilà qui
démontre la gravité de la situation.
07.06 Laurette Onkelinx, ministre: Vous trouverez, dans le tableau
2, la rubrique "classements sans suite".
07.07 Geert Bourgeois (N-VA): Ik zie in tabel twee in totaal voor
België toch een percentage van meer dan 43% seponeringen. Mevrouw
de minister, ik denk dat u terzake dus nogal wat werk hebt. Ik heb
vandaag nog een e-mail gekregen van het steunpunt Blijvend
Ouderschap. Dat is een actievereniging die heel wat mensen terzake
verenigt. Zij wisten dat ik deze vraag zou stellen. Zij hebben mij ook
gevraagd om u deze brief te overhandigen. Ik zal dat straks doen.

U zegt dat er blijvende aandacht van de parketten is. Ik blijf erbij dat er
een aantal wetgevende initiatieven moeten komen. Ik steun uw stelling
dat het een aangelegenheid is die bij uitstek voor bemiddeling in
aanmerking komt. Ik denk dat het een heel goede zaak is om hierin te
bemiddelen. Mevrouw de minister, ik wil u toch nogmaals vragen, zoals
ik ook aan uw voorganger heb gevraagd, om van deze problematiek een
prioriteit in het vervolgingsbeleid te maken. Het is een zaak van de
overheid om ervoor te zorgen dat vonnissen worden uitgevoerd. Ik doe
dat vanuit de bekommernis voor de problematiek van de kinderen die
geen contact meer hebben met een van hun ouders, vanuit mijn
bekommernis met de problematiek van de ouders die van hun kinderen
vervreemden. Ik doe dat ook vanuit een maatschappelijke
bekommernis. Ik denk dat een samenleving waarin één op vier van de
adolescenten geen contact meer heeft met de ouders vroeg of laat de
prijs gaat betalen. Mevrouw de minister, ik vraag bij het begin van de
eerste zittingsperiode bijzondere aandacht hiervoor.
07.07 Geert Bourgeois (N-VA):
J'ai eu des contacts avec différents
groupes d'action - l'un d'entre eux
m'a d'ailleurs prié de vous
communiquer une lettre ouverte à
ce sujet - et je reste convaincu de
la nécessité de prendre de
nouvelles initiatives législatives en
la matière. Je me réjouis qu'une
place importante soit réservée à la
médiation, mais ce genre de
dossier devrait constituer une
priorité dans le cadre de la politique
des poursuites. C'est pourquoi ce
problème doit bénéficier de
l'attention particulière de madame
Onkelinx dès le début de la
législature.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de Mme Anne Barzin à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'entrée
en vigueur de la loi sur les ASBL" (n° 66)
08 Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
inwerkingtreding van de wet betreffende de VZW's" (nr. 66)
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
18
08.01 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, madame la ministre,
sous la précédente législature, le parlement a adopté, le 2 mai 2002,
une profonde réforme de la loi de 1921 sur les ASBL dans un souci de
modernisation et de transparence.
08.01 Anne Barzin (MR): Tijdens
de vorige regeerperiode heeft de
regering de wet van 1921 op de
vzw's aangrijpend gewijzigd, met de
bedoeling ze moderner en
transparanter te maken.
08.02 Laurette Onkelinx, ministre: (...)
08.03 Anne Barzin (MR): Vous avez en partie répondu à ma question
en répondant à M. Courtois mais il y a d'autres éléments que je
souhaiterais aborder.

Cette loi a fait l'objet d'un arrêté royal publié le 6 juin dernier
déterminant la date d'entrée en vigueur au 1
er
juillet 2003 pour la plupart
des dispositions de la nouvelle loi. Les obligations comptables, quant à
elles, entreront en vigueur le 1
er
janvier 2004. En outre, un délai
d'adaptation d'un an est accordé aux associations constituées sous
l'empire de l'ancienne loi dans le but de leur laisser le temps d'assimiler
les nouvelles obligations légales.

Malgré toutes ces précautions, de nombreuses ASBL s'inquiètent. Leur
grief principal concerne la lourdeur administrative, alors que c'était
plutôt un objectif de modernisation qui avait présidé l'adoption de la loi.
Il semblerait que la Banque-Carrefour, en proie à de profonds problèmes
informatiques ­ vous y avez fait allusion tout à l'heure ­ n'arrive pas à
gérer les dossiers entrants. Les greffiers auraient été mal informés et
ne seraient pas encore tous au fait des nouvelles procédures. Les
documents disponibles sur internet ne seraient pas tous complets. Les
associations en cours de création rencontreraient des obstacles
pratiques très nombreux.

Estimez-vous, madame la ministre, que les arrêtés d'exécution
rencontrent les objectifs de la loi et les problèmes pratiques qu'elle
implique? Une opération d'information auprès des greffes et des
citoyens concernés va-t-elle être organisée? D'autres mesures sont-
elles prévues pour répondre aux difficultés que je viens d'énumérer?

Enfin, des formulaires devaient être publiés pour simplifier la tâche des
petites ASBL. Sont-ils déjà à disposition des citoyens?

Je vous remercie pour votre réponse mais il est vrai que vous avez déjà
apporté quelques éléments en répondant à la question de M. Courtois.
08.03 Anne Barzin (MR): Het
koninklijk besluit van 6 juni
jongstleden bepaalt de datum van
inwerkingtreding van de bepalingen
en boekhoudkundige verplichtingen
van de nieuwe wet en voorziet voor
een aantal vzw's in een
overgangsperiode. Desondanks
baart de administratieve rompslomp
sommige vzw's heel wat zorgen, dit
terwijl het toch de bedoeling was
het stelsel te moderniseren.

Beantwoorden de
uitvoeringsbesluiten aan de
doelstellingen en de praktische
modaliteiten van de nieuwe wet?

Komen er maatregelen om
specifieke moeilijkheden op te
vangen?
08.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, comme
Mme Barzin le sait, un groupe de travail a été constitué au Conseil des
ministres avec l'ensemble des ministres concernés par la Banque-
Carrefour des Entreprises et les difficultés d'application. Un
coordinateur a été désigné et un rapport a été présenté au dernier
Conseil des ministres. J'espère que l'on pourra assez rapidement
résoudre les dernières difficultés.

Cela étant dit, la nouvelle procédure de publicité des actes et
documents des ASBL a été calquée sur celle prévue pour les sociétés
commerciales et pour laquelle des séances d'information à destination
des greffiers des tribunaux de commerce ont été organisées. Par
ailleurs, une circulaire va être adressée dans les prochains jours aux
procureurs généraux afin d'assouplir les pratiques des greffes des
tribunaux de commerce suite à l'entrée en vigueur de la nouvelle loi.
S'agissant des petites ASBL, un modèle de comptabilité simplifiée a
08.04
Minister Laurette
Onkelinx: Zoals ik ook al aan de
heer Courtois zei, werd een
werkgroep opgericht en heeft een
coördinator tijdens de laatste
Ministerraad in dat verband een
verslag ingediend.

De nieuwe procedure inzake de
openbaarheid van de akten en
stukken van de vzw's werd
afgestemd op de procedure die
geldt voor de
handelsvennootschappen. In dat
verband werden voor de griffies van
de rechtbanken van koophandel
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
19
été publié au Moniteur belge du 11 juillet dernier, dans sa deuxième
édition.

Je pense que comme toute nouveauté, la législation nécessite un
temps d'adaptation. Il faut un peu attendre avant d'évaluer et de voir s'il
faut s'adapter à des problèmes pratiques qui pourraient nous revenir
des ASBL, des juridictions et des greffes. Pour le moment, nous
sommes toujours au stade d'information régulière de cette
simplification.

J'espère que très prochainement, la mise en application de la nouvelle
législation ne sera plus qu'un mauvais souvenir.
informatievergaderingen belegd.

Binnenkort zal aan de procureurs-
generaal een rondzendbrief worden
gericht, met het oog op een
soepeler werking van de griffies van
die rechtbanken.

Ten behoeve van de kleine vzw's
werd in het Belgisch Staatsblad van
11 juli jongstleden het model van
vereenvoudigde boekhouding
gepubliceerd.

Vernieuwing vraagt altijd een
zekere aanpassing, maar ik hoop
dat de moeilijkheden zeer
binnenkort van de baan zullen zijn.
08.05 Anne Barzin (MR): Monsieur le président, je remercie la
ministre pour sa réponse mais je crois qu'il y a encore un effort à faire
au niveau de l'information vis-à-vis des citoyens. Vous m'avez dit que
cela avait été fait vis-à-vis des greffiers. Mais il y a beaucoup de
citoyens qui confondent encore les obligations des petites ASBL avec
celles des grandes.
08.05 Anne Barzin (MR): Er moet
nog gezorgd worden voor meer
duidelijkheid over het onderscheid
tussen grote en kleine vzw's.
08.06 Laurette Onkelinx, ministre: J'ai cité tout à l'heure le nombre
de courriers qui avaient été adressés aux petites ASBL.
08.06
Minister Laurette
Onkelinx: Ik wees erop hoeveel
briefwisseling hieromtrent al werd
gevoerd.
08.07 Anne Barzin (MR): Visiblement, l'information n'est pas encore
passée.
08.08 Laurette Onkelinx, ministre: Il faut continuer. Sûrement,
inlassablement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Question de Mme Martine Payfa à la ministre de la Justice sur "l'inauguration à Bruxelles du
bureau européen de lobbying de la scientologie" (n° 69)
09 Vraag van mevrouw Martine Payfa aan de minister van Justitie over "de opening van het
Europese lobbykantoor van Scientology in Brussel" (nr. 69)
09.01 Martine Payfa (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, le mois de septembre a donné l'occasion à
la scientologie de se présenter au public sous son meilleur jour.

Depuis plusieurs années, c'est dans des hôtels de la capitale que la
rentrée médiatique de la scientologie s'organise autour d'une exposition
présentant ses activités.

Cette année, par contre, l'événement a pris une toute autre dimension.
Il s'agissait de l'inauguration, rue de la Loi, du "Bureau européen des
affaires publiques et des droits de l'homme". Cette inauguration en
grande pompe est à replacer dans son contexte: depuis 1997, la
justice belge instruit une plainte pour escroquerie à l'encontre de la
scientologie.

A la suite des perquisitions qui ont débouché sur la saisie de dossiers
09.01 Martine Payfa (MR): De
Scientology kerk opende in
september haar `European Office
for Public Affairs and Human
Rights' in de Wetstraat. Sinds 1997
wordt echter een onderzoek naar
oplichting en inbreuken op de
privacywet gevoerd tegen deze
beweging. Dit leidde in maart van
dit jaar tot acht aanklachten
wegens het deel uitmaken van een
criminele organisatie.

Het gebouw in de Wetstraat zou
volgens de pers zijn aangekocht
door een Californisch bedrijf,
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
20
contenant des données à caractère personnel, l'instruction porte
également sur des infractions à la loi protégeant les données à
caractère personnel.

Enfin, l'enquête aurait découvert des éléments constitutifs d'une
association de malfaiteurs.

En mars dernier, le parquet de Bruxelles annonçait l'inculpation de huit
dirigeants et de l'ASBL pour organisation criminelle. Certains inculpés
sont également poursuivis pour escroquerie, violation de la loi sur la
protection de la vie privée, exercice illégal de l'art de guérir et de
pharmacie.

Si un procès doit se dérouler dans les prochains jours à Bruxelles, on
comprend dès lors que la scientologie s'y prépare en renforçant son
dispositif de lobbying au coeur du quartier européen.

Si les opérations de sensibilisation du public lors d'expositions dans
les hôtels de la capitale pouvaient passer pour des initiatives de l'ASBL
belge, il n'en est pas de même pour cette inauguration. La presse
affirme que l'immeuble aurait été acquis par une société californienne.

Par ailleurs, on voit mal comment les scientologues belges, évalués
entre 5.000 et 6.000 personnes, pourraient supporter un investissement
qui peut être raisonnablement estimé entre 2 millions et 2 millions et
demi d'euros. Il s'agit donc bien de l'implantation dans la capitale
européenne d'une multinationale connue pour proposer ses services à
des tarifs particulièrement élevés.

Il faut rappeler, en effet, que plusieurs affaires judiciaires ont pour
origine des sommes importantes que les adeptes ont été amenés à
verser à la scientologie.

Mme la ministre peut-elle me confirmer que l'immeuble du 91 rue de la
Loi a été acquis par une société californienne? Dans l'affirmative,
laquelle?

Sachant que la scientologie est également active dans le domaine des
drogues, avec son programme "Narconon" et dans le domaine de la
formation professionnelle par des sociétés telles que "Human", la
ministre dispose-t-elle d'informations en provenance de ses collègues
communautaires et régionaux sur d'éventuelles tentatives d'infiltration
des milieux concernés?

En juin 1998, sur la base d'une recommandation de la commission
d'enquête parlementaire sur les activités illégales des sectes, il avait
été créé un observatoire appelé "Centre d'information et d'avis sur les
organisations sectaires nuisibles".

Madame la ministre, ce centre a-t-il abordé la question de la
scientologie? Combien de demandes d'information lui ont-elles été
adressées? Le centre a-t-il diffusé une information publique sur la
scientologie? Le centre a-t-il émis un avis en rapport avec la
scientologie? Un tel avis est-il de nature à contribuer à la prévention
des abus reprochés à la scientologie?

En matière d'abus, nous avons vu que la scientologie n'a pas perdu de
temps, notamment pour aller prospecter aux abords d'un grand lycée
bruxellois.

Je vous remercie pour votre réponse, madame la ministre. Je tenais à
vous exprimer toute mon inquiétude par rapport à ce problème.
aangezien de kostprijs te hoog
bleek voor de Belgische tak van de
beweging. De Europese hoofdstad
krijgt er dus een multinational bij
die ervoor bekend staat hoge
tarieven aan te rekenen voor zijn
dienstverlening.

Werd het gebouw aan de Wetstraat
91 inderdaad door een Californische
onderneming aangekocht, en zo ja,
welke?

Beschikt de minister over informatie
over infiltratiepogingen die
Scientology heeft ondernomen op
het vlak van drugs (met zijn
programma "Narconon") en van
beroepsopleiding (via bedrijven als
"U-Man")?

Heeft het Informatie- en
Adviescentrum inzake de
schadelijke sektarische
organisaties (IACSSO) een advies
over Scientology verstrekt dat kan
bijdragen tot preventie? Hoeveel
vragen om informatie heeft het al
ontvangen?
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
21
09.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, madame
la députée, l'immeuble sis au 91 rue de la Loi à Bruxelles a été acheté
et rénové grâce à la mise à disposition de fonds par la société "Building
management services corporation", filiale de l'Eglise de scientologie
internationale, "Church of Scientology international, religious non profit
corporation", ayant toutes deux leur siège à la même adresse: 6331
Hollywood Boulevard, Los Angeles.

La société "Building management services corporation" est considérée
aux Etats-Unis, par l'administration fiscale américaine "International
revenue service" comme une société religieuse et bénéficie, à ce titre,
d'une exemption fiscale.

Il faut noter que l'implantation de la scientologie rue de la Loi n'a pas, à
strictement parler, de lien juridique direct avec l'Eglise de scientologie
de Belgique qui, je le rappelle, fait pour l'instant l'objet d'une procédure
judiciaire (l'affaire est actuellement toujours à l'instruction).

Comme vous le savez, cette organisation est officiellement enregistrée
au Moniteur belge du 18 juillet 2003 comme succursale en Belgique de
la "Church of scientology international", abritant une filiale du
mouvement dénommée Bureau européen pour les affaires publiques et
les droits de l'homme de l'Eglise de scientologie internationale.

Comme vous l'avez soulevé, il est exact que l'Eglise de scientologie se
profile dans le secteur social et que le mouvement utilise notamment le
terrain de la lutte contre la drogue.

En mars 1982, avait été ainsi créée une première association sans but
lucratif "Narconon", dissoute en septembre 1985. En 1994, la
campagne "Shérif sans drogue" approchait des classes
d'enseignement primaire des trois régions du pays, proposant aux
enfants une sensibilité effective à la prévention antidrogue. Une nouvelle
ASBL liée à l'Eglise de scientologie a vu le jour, en mars 2000, sous la
dénomination "Non à la drogue, oui à la vie" qui a établi son siège à
l'adresse du centre du mouvement. Tout récemment a été créée l'ASBL
"Narconon Infocenter", ayant son siège à Dilbeek.

Par ailleurs, l'Eglise de scientologie a également créé un bon nombre
de sociétés commerciales ou pris pied au niveau de la direction de
firmes déjà existantes. Ce réseau est à la base d'importantes
ressources financières pour le mouvement.

Ces firmes commerciales déploient leurs activités essentiellement dans
le domaine du marketing et du management et proposent des cours de
formation aux cadres de diverses entreprises.

A ce jour, je n'ai pas été directement informée par mes collègues
communautaires et régionaux d'éventuelles tentatives d'infiltration des
secteurs relevant de leurs compétences. Mais je resterai bien
évidemment attentive aux informations et renseignements qui seront
portés à ma connaissance.

Pour mémoire, le rapport, établi en avril 1997 par la commission
d'enquête parlementaire, visant à élaborer une politique en vue de lutter
contre la pratique illégale de sectes, a soulevé le danger que
représente l'Eglise de scientologie, et plus particulièrement pour des
mineurs d'âge.

La question de la scientologie a effectivement été abordée par le Centre
09.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Het gebouw gelegen in
de Wetstraat nr. 91 werd
aangekocht en gerenoveerd dank
zij de fondsen van de vennootschap
Building Management Services
Corporation, een
dochtermaatschappij van de
Internationale Scientology Kerk.
Die vestiging heeft stricto sensu
geen juridische band met de
Scientology Kerk van België.

Het klopt dat de Scientology Kerk
zich profileert op het gebied van de
drugbestrijding, via de vzw
"Narconon" (ontbonden in 1985), de
campagne "Shériff sans drogues"
(1994), de vzw "Non à la drogue,
oui à la vie" (opgericht in 2000) en
de vzw "Narconon Info Center". Zij
heeft eveneens
handelsvennootschappen opgericht
of is geïnfiltreerd in de directie van
bestaande bedrijven, die
voornamelijk actief zijn in de
opleiding van kaderpersoneel in de
marketing en managementsector.

Mijn collega's ministers van de
Gemeenschappen en de Gewesten
hebben geen weet van pogingen tot
infiltratie in de materies die tot hun
bevoegdheden behoren.

De onderzoekscommissie van 1997
heeft gewezen op het probleem dat
Scientology kan betekenen, vooral
dan voor minderjarigen.

Het IACSSO heeft terzake
documentatie verzameld en ter
beschikking van het publiek
gesteld. Het heeft een dertigtal
aanvragen om informatie terzake
ontvangen.

Het Centrum heeft nog geen advies
uitgebracht om de lopende
strafprocedure niet te doorkruisen.

De Scientology Kerk heeft nooit
een aanvraag tot erkenning als
eredienst ingediend.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
22
d'information et d'avis sur les organisations sectaires nuisibles. Une
documentation a été constituée et mise à la disposition du public dans
son centre de documentation. Cette documentation est constituée de
sources publiques librement consultables et comprend des livres, une
revue de presse, des statuts et actes publiés par les personnes
morales liées à la scientologie ainsi qu'une compilation de la
jurisprudence relative aux mouvements.

A ce jour, seule une trentaine de demandes d'information relatives à la
scientologie ont été adressées au Centre d'information et d'avis sur les
organismes sectaires nuisibles.

Jusqu'à présent, le Centre n'a pas rendu d'avis concernant la
scientologie. Afin de ne pas interférer avec la procédure pénale
actuellement en cours, il a semblé au centre qu'il était délicat de rendre
un avis.

Je rappelle également que l'Eglise de scientologie n'a jamais introduit
de demande de reconnaissance officielle en tant que telle.
09.03 Martine Payfa (MR): Monsieur le président, je suis quelque
peu étonnée de la raison justifiant qu'un centre ne puisse donner un
avis parallèle sans créer d'interférences.

Je suppose que si un avis ne peut être donné aujourd'hui, cela pourra
être le cas à la clôture du procès. J'ai d'ailleurs l'intention de vous
interroger à nouveau sur cette problématique à ce moment-là.
09.03 Martine Payfa (MR): In
welk opzicht zou een advies van
het Centrum kunnen interfereren
met een hangend proces? Ik zal
hierop terugkomen zodra het advies
bekend is.
09.04 Laurette Onkelinx, ministre: Le procès nous informera
davantage.
09.05 Martine Payfa (MR): A partir du moment où la scientologie
organise, depuis 1998, des manifestations annuelles dans notre
capitale, il me semble évident qu'un avis aurait dû être rendu. Je
reviendrai ultérieurement sur la question.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"l'entrée en vigueur de la loi du 26 mars 2003 portant les conditions auxquelles la commission pour
l'aide financière aux victimes d'actes intentionnels de violence peut octroyer une aide" (n° 87)
10 Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de vice-eerste en minister van minister van
Justitie over "de inwerkingtreding van de wet van 26 maart 2003 houdende de voorwaarden
waaronder de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden een
hulp kan toekennen" (nr. 87)
10.01 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, mes chers collègues, la loi du 26 mars 2003
portant sur "les conditions auxquelles la commission pour l'aide
financière aux victimes d'actes intentionnels de violence peut octroyer
une aide" a été adoptée à la fin de la législature précédente. Cette loi
contient une série d'avancées intéressantes en faveur des victimes
d'actes intentionnels de violence. Je songe notamment aux extensions
relatives à l'accès à la commission.

Désormais, de nouvelles catégories de personnes pourront bénéficier
d'une aide financière. En effet, l'article 31 prévoit que la commission
pour l'aide financière aux victimes d'actes intentionnels de violence peut
octroyer une aide financière:
- aux personnes qui subissent un préjudice physique ou psychique
10.01 Jean-Pierre Malmendier
(MR): Krachtens de nieuwe wet van
26 maart 2003 houdende de
voorwaarden waaronder de
commissie voor financiële hulp aan
slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden een hulp kan
toekennen, kunnen een aantal
nieuwe categorieën van
begunstigden aanspraak maken op
die financiële hulp.

Die nieuwe wet bepaalt dat de
commissie noodhulp kan
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
23
important résultant directement d'un acte intentionnel de violence;
- aux proches d'une personne ou aux personnes qui vivaient dans un
rapport familial durable avec une personne dont le décès est la suite
directe d'un acte intentionnel de violence;
- aux père et mère d'un mineur ou aux personnes qui ont à leur charge
un mineur qui, suite à un acte intentionnel de violence, a besoin d'un
traitement médical ou thérapeutique de longue durée;
- enfin, aux parents jusqu'au deuxième degré d'une victime ou aux
parents qui vivaient dans un rapport familial durable avec une victime
disparue depuis plus d'un an dont il est admis que la disparition est
due, selon toute probabilité, à un acte intentionnel de violence.

Il est une disposition de cette nouvelle loi qui me tient plus
particulièrement à coeur. Il s'agit de l'article 7 qui dispose : "Sans
préjudice de l'application des articles 31 à 33, la commission peut
octroyer une aide d'urgence lorsque tout retard dans l'octroi de l'aide
pourrait poser au requérant un préjudice important, vu sa situation
financière. L'aide d'urgence est octroyée par cas et par requérant pour
un dommage excédant 500 euros et est limitée à un montant de 15.000
euros. La demande tendant à l'octroi d'une aide d'urgence peut être
introduite dès que le requérant a déposé une plainte ou s'est constitué
partie civile. Lorsqu'il s'agit des frais visés à l'article 32, § 1
er
, l'urgence
est toujours présumée. L'article 33, § 1
er
n'est pas d'application lorsque
la commission se prononce sur la demande de prise en charge de ces
frais. Le montant réel des frais est pris en compte par la commission,
sans application de la limite prévue à l'alinéa 2".

En clair, lorsqu'il s'agit de frais médicaux et d'hospitalisation, y compris
les frais de prothèse, l'urgence est toujours présumée. Lorsque la
commission se prononce sur la demande de prise en charge de ces
frais, elle ne prend pas en compte les critères classiques (montant fixé
en équité, contribution directe ou indirecte du requérant à la réalisation
de l'infraction et relation entre le requérant et l'auteur). Le montant réel
des frais est pris en compte par la commission. Le montant de l'aide
maximale n'est donc pas d'application dans ce cas.

L'Etat peut exiger le remboursement total ou partiel de cette aide
d'urgence, dans la mesure où une décision de justice coulée en force
de chose jugée met tout ou en partie la responsabilité à charge de la
victime.

Pour rappel, c'est moi qui suis à la base de cette modification et mes
intentions étaient et sont toujours les suivantes:
- Pouvoir s'assurer que la victime n'aura plus à débourser des frais
importants occasionnés par l'acte de violence. C'est ce qui se passe en
pratique puisque la victime doit faire face aux dépenses engendrées par
les soins nécessités par les sévices subis. J'estime qu'il doit exister un
véritable droit de la victime à la prise en charge par le pouvoir public du
coût des soins médicaux engendrés par l'acte de violence.
- Faire en sorte que le remboursement des frais d'hospitalisation soit
assuré de manière urgente et prioritaire et que la prise en charge des
frais médicaux et d'hospitalisation par la commission soit automatique
et complète.
- Le caractère d'automaticité est assuré en supprimant le pouvoir
d'appréciation reconnu à la commission. La prise en charge ne doit pas
être limitée au montant maximal de l'aide d'urgence mais s'étendre au
coût réel des prestations médicales et d'hospitalisation.

Il convenait toutefois de prévoir une garantie en faveur de l'Etat qui
pourra exiger le remboursement total ou partiel de l'aide accordée si la
victime a une part de responsabilité dans la survenance de son
dommage.
toekennen wanneer de aanvrager,
gelet op zijn financiële toestand,
ernstig nadeel kan ondervinden van
een laattijdige uitbetaling. Die
wijziging, die er op mijn initiatief is
gekomen, strekt ertoe ervoor te
zorgen dat het slachtoffer niet
langer veel geld zal moeten betalen
ten gevolge van een gewelddaad,
dat de ziekenhuiskosten snel en bij
voorrang worden terugbetaald en
dat de commissie dokters- en
ziekenhuiskosten automatisch en
geheel voor haar rekening neemt.
Het koninklijk besluit tot
vaststelling van de datum van
inwerkingtreding van de wet van 26
maart 2003 is evenwel nog steeds
niet gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad
. Hoe komt dat? Denkt u
daartoe de nodige middelen uit te
trekken?
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
24

Or, cette avancée significative en faveur des victimes n'est toujours pas
entrée en vigueur à ce jour. En effet, l'article 14 de la loi du 26 mars
2003 prévoit qu'elle entrera en vigueur à la date fixée par le Roi.
Cependant, cet arrêté royal n'a toujours pas été publié au Moniteur
belge. Pour quelles raisons? Estimez-vous qu'il y a un obstacle majeur
à l'entrée en vigueur de cette disposition qui constitue un enjeu majeur
pour les victimes? Le cas échéant, comptez-vous dégager les moyens
suffisants pour que les victimes ne soient plus obligées de débourser
des frais importants nécessités par les sévices subis, avant même de
pouvoir récupérer la moindre indemnisation?

Je compte sur vous, madame la ministre, pour que cette lacune soit
comblée dans les plus brefs délais. Il s'agit là d'une prémisse
indispensable au rétablissement du sentiment de justice auquel toute
victime d'actes intentionnels de violence peut prétendre.
10.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, M.
Malmendier a rappelé toute l'importance de la loi de 2003 sur laquelle il
a d'ailleurs lui-même beaucoup travaillé.

Quel est l'état de la situation? L'inspecteur des finances a émis un avis
favorable au projet d'arrêté royal modifiant l'arrêté de 1986 relatif à la
commission pour l'aide aux victimes d'actes intentionnels de violence et
la loi du 1
er
août 1985 portant des mesures fiscales et diverses.

Le projet d'arrêté royal a été transmis au ministre du Budget pour
accord. Il devrait nous revenir tout prochainement.

Le projet d'arrêté royal fixera au 1
er
janvier 2004 l'entrée en vigueur de la
loi du 26 mars 2003 portant les conditions auxquelles la commission
pour l'aide financière aux victimes d'actes intentionnels de violence peut
octroyer une aide.

Ainsi, la loi du 26 mars 2003 entrera en vigueur en même temps que la
loi du 22 avril 2003 portant composition et fonctionnement de la
commission pour l'aide financière aux victimes d'actes intentionnels de
violence. Pour cette loi, le législateur avait fixé lui-même la date
d'entrée en vigueur. Plus précisément, le législateur a dit: "le premier
jour du huitième mois après sa publication au Moniteur belge", c'est-à-
dire le 1
er
janvier 2004 puisque la publication date du 22 mai 2003.

Je pense qu'il était justement nécessaire que les deux lois entrent en
vigueur au même moment. Elles sont liées de manière indissociable et
modifient toutes deux la loi du 1
er
août 1985. Pour ce faire, deux lois
étaient nécessaires car une loi concernait une matière visée à l'article
77 de la Constitution et l'autre, à l'article 78.

Il n'y a donc aucun obstacle à l'entrée en vigueur de la loi. Tout est prêt
pour le 1
er
janvier 2004. Comme vous l'avez dit, je crois que la nouvelle
disposition permettra aux victimes ­ et c'est une des priorités du
gouvernement ­ de recevoir plus facilement et plus rapidement une aide
d'urgence pour les frais médicaux.
10.02
Minister Laurette
Onkelinx: De Inspectie van
Financiën heeft een gunstig advies
uitgebracht over het ontwerp van
koninklijk besluit dat aan de
minister van Begroting ter
goedkeuring werd overgezonden.
Het ontwerp van koninklijk besluit
zal de inwerkingtreding van de wet
van 26 maart 2003 op 1 januari
2004 bepalen. Het is immers
noodzakelijk dat het besluit in
werking treedt op de datum die de
wetgever heeft bepaald voor de
inwerkingtreding van de wet van 22
april 2003 houdende de
samenstelling en werking van de
Commissie voor financiële hulp aan
slachtoffers van opzettelijke
gewelddaden, namelijk op 1 januari
2004.

Niets staat de inwerkingtreding van
de wet in de weg.
10.03 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président, je ne
peux être que satisfait de la réponse de Mme la ministre. J'ai juste une
petite question subsidiaire. Prévoit-on une rétroactivité?
10.03 Jean-Pierre Malmendier
(MR): Zal het koninklijk besluit in
terugwerking voorzien?
10.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je ne sais plus si la loi le prévoit.
Si elle ne le prévoit pas, on ne peux évidemment pas. Je crois que non,
d'habitude ce n'est pas le cas.
10.04
Minister
Laurette
Onkelinx: Ik denk dat de wet
daarin niet voorziet. In dat geval is
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
25
het uitgesloten.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
gevangenis van Hasselt" (nr. 91)
11 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la prison
de Hasselt" (n° 91)
11.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, enige tijd geleden hebben wij in de pers kunnen
lezen dat welzijnswerkers uit de regio Hasselt en ook het OCMW van
Hasselt zich zorgen maken over het feit dat we wel de bouwwerken van
de gevangenis van Hasselt goed kunnen volgen - die schieten goed op -
, maar dat met het toch wel absoluut noodzakelijke overleg met de
hulpverlening uit de provincie en de regio nog geen begin is gemaakt.

Wij weten allemaal dat wanneer men daar een vierhonderdtal
gevangenen zal herbergen, het uiteraard absoluut noodzakelijk is dat er
een goede afstemming gebeurt met de OCMW's en het welzijnswerk
uit de regio. Natuurlijk komen niet alle gevangenen uit die regio, maar
het is evident dat een goede nazorg en een goede interactie met de
omgeving noodzakelijk zijn. De goede wil is er, maar het debat over de
vragen of er ook drugverslaafde gedetineerden gevangengezet worden
en of er speciale afdelingen komen die externe ondersteuning nodig
hebben is blijkbaar nog niet gevoerd met de mensen uit de regio.

Mijn vraag is dan ook, ten eerste, of de minister van Justitie niet zo snel
mogelijk het initiatief daartoe zou nemen. Ten tweede, is er voor deze
afstemming ook in de nodige middelen voorzien?
11.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
La municipalité de Hasselt, les
CPAS et les structures d'aide
sociale attendent une concertation
à propos de la nouvelle prison de
Hasselt. La ministre prendra-t-elle
l'initiative de cette démarche? Les
moyens
nécessaires sont-ils
disponibles?
11.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega,
eigenlijk betreft uw vraag een bevoegdheid van de Vlaamse
gemeenschap. Ik heb contact genomen met de betrokkenen.
11.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Cette matière relève de la
Communauté flamande, mais je me
suis néanmoins renseignée.
Je ne suis pas certaine que le gouvernement flamand ait prévu un
budget pour 2004. Cependant, je pense qu'il devra être interrogé sur
ses intentions.

Comme je l'ai dit, j'ai pris des contacts, auxquels les partenaires
externes sont largement associés et ce, pour la bonne mise en place
de la nouvelle prison de Hasselt. Selon moi, tout ce qui a trait à l'aide
aux détenus est très important. Les contacts étant pris, il est de la
compétence et de l'autonomie du gouvernement flamand de prendre les
dispositions nécessaires. Il faut que chacun soit prêt pour que la prison
d'Hasselt puisse ouvrir ses portes prochainement; c'est pourquoi, je
vais poursuivre ces contacts pour les y inciter.
Ik ben er niet van overtuigd dat de
Vlaamse regering in een begroting
voor 2004 heeft voorzien. Ik denk
evenwel dat zij naar haar plannen
zal moeten worden gevraagd.

Zoals ik reeds zei heb ik contacten
gelegd; er werd in ruime mate
beroep gedaan op externe partners
met het oog op de oprichting van de
nieuwe gevangenis van Hasselt. Al
wat te maken heeft met de hulp
aan de gedetineerden is volgens mij
uitermate belangrijk. Nu de
contacten zijn gelegd behoort het
tot de autonome bevoegdheid van
de Vlaamse regering om de nodige
schikkingen te treffen. Alles moet
in gereedheid worden gebracht
opdat de gevangenis van Hasselt
binnenkort de deuren zou kunnen
openen; ik zal dus de contacten
voortzetten om hen daartoe aan te
zetten.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
26
11.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor
het antwoord. Het zal de collega's, ook de Vlaamse collega's die zich
nu bij ons vervoegen, wel bekend zijn dat de parajustitiële activiteiten
altijd het voorwerp van discussie zijn. Wie is hiervoor, ook budgettair,
verantwoordelijk? Ik denk onder meer aan de discussie over Everberg.
Er is altijd wel een probleem. Mevrouw de minister, ik meen mij echter
te herinneren dat het ministerie van Justitie de verantwoordelijkheid
heeft ervoor te zorgen dat u aangesproken wordt en dat de toegang tot
de gevangenis en de hulpverlening terzake ook onder uw
verantwoordelijkheid valt. Ik was blij met de bevestiging dat u het
initiatief neemt en dat u ook de Vlaamse bevoegde collega daarover zal
aanspreken. Wij kunnen inderdaad niet een gevangenis openen als op
het vlak van de afstemming van de hulpverlening niet de nodige
maatregelen zijn genomen. Ik denk dat het daarvoor de hoogste tijd is.
11.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
La responsabilité para-judiciaire fait
toujours l'objet de discussions.
Mais le département de la Justice
peut difficilement nier qu'il porte en
l'espèce une part de responsabilité.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
bemiddelaar in familiezaken" (nr. 94)
12 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
médiateur en matière familiale" (n° 94)
12.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ook deze vraag zal kort zijn. Wij hebben tijdens de vorige
legislatuur in deze Kamer zeer constructief samengewerkt met
betrekking tot het instituut van de bemiddelaars in familiezaken. Het
begon als een wetsvoorstel van CD&V maar groeide mede onder impuls
van voorzitter Erdman uit tot een wetsvoorstel dat werd gedragen door
heel het Parlement. Wij hebben aldus in de gerechtelijke procedure
voor familiale conflicten de figuur van de bemiddelaar ingeschreven. We
hebben geprobeerd dat af te stemmen op de bevoegdheden van de
Gemeenschappen en we wilden dat de prestaties op een uniforme
manier zouden worden getarifeerd. Dat betekende dus ook dat inzake
de erkenning van de bemiddelaars er bepaalde richtlijnen moesten
komen. We hadden erin voorzien dat zowel advocaten, notarissen als
professionals uit het welzijnswerk het statuut van bemiddelaar konden
krijgen mits een op hun vooropleiding afgestemde bijkomende opleiding.
Er was daarvoor in een overgangsperiode voorzien. Er was echter ook in
voorzien dat de Koning een initiatief moest nemen wat zowel de
vergoedingen als de erkenningscriteria betreft.

Het is jammer dat we voor iets dat door veel mensen werd toegejuicht,
met name de erkenning van een bemiddelaar in een gerechtelijke
procedure en zeker in familiale conflicten, nog altijd moeten wachten op
het uitvoeringsbesluit.

Ik heb dus de volgende zeer eenvoudige vraag. Kan de minister
meedelen wanneer dit koninklijk besluit eindelijk zal worden
uitgevaardigd?
12.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
La nouvelle loi sur la médiation
forcée en matière familiale est
d'application depuis un certain
temps déjà. La rémunération et les
critères d'agrément pour la
profession doivent cependant
encore être fixés par arrêté royal.
Quand cet arrêté royal sera-t-il
pris?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, op
22 februari 2002 keurde de Ministerraad een ontwerp van koninklijk
besluit goed betreffende de minimale erkenningscriteria waaraan een
bemiddelaar in familiezaken moet voldoen en betreffende de vergoeding
van de bemiddelaar in familiezaken.

De Ministerraad besloot eveneens het advies in te winnen van de
minister van Begroting over het financiële gevolg van dit dossier. Het
blijkt echter dat het akkoord van de minister van Begroting tijdens de
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le ministre du Budget n'a
pas encore approuvé le projet
d'arrêté royal. Les répercussions
financières de la réglementation
sont encore à l'examen. Les
justiciables à faibles revenus
doivent en effet également pouvoir
prétendre à une assistance
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
27
vorige regeerperiode niet werd gevraagd. Ik heb dit dossier opnieuw ter
hand genomen en het maakt deel uit van mijn prioriteiten. Het wordt
momenteel bestudeerd voor de financiële gevolgen ervan.

De rechtzoekenden die een beroep doen op het principe van de
rechtsbijstand moeten voor een proceduregebonden bemiddeling in
familiezaken eveneens van hetzelfde vergoedingssysteem kunnen
genieten. De wet van 2001 heeft de bemiddeling in familiezaken
ingeschreven in het vierde deel van het Gerechtelijk Wetboek onder
artikel 665, 5° betreffende de rechtsbijstand. Dit betekent dat degenen
die niet over de nodige inkomsten beschikken een beroep kunnen doen
op de rechtsbijstand om de kosten van rechtspleging of zelfs van een
buitengerechtelijke rechtspleging te dekken. De honoraria en kosten
verbonden aan de bemiddelingsprocedure zullen ten laste van de Staat
vallen indien de partijen als behoeftig worden beschouwd en indien ze
van het regime van de rechtsbijstand genieten.
judiciaire en cas de médiation.
12.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij kunnen een
groot debat voeren over de hervorming van het Gerechtelijk Wetboek.
Het betreft hier echter iets zeer concreet dat over de partijgrenzen heen
is totstandgekomen. Niemand twijfelt eraan dat we in echtscheidingen
en in familiale geschillen beter de bemiddelaar inschakelen dan het
Salomonsoordeel van de rechter af te wachten.

Het sleept nu al zeer lang aan. Het is uiteraard niet rechtstreeks de
verantwoordelijkheid van de huidige minister van Justitie dat we
momenteel nog niet beschikken over dat koninklijk besluit.

Dat er een begrotingsvraag was, was ons uiteraard reeds bekend uit de
vorige legislatuur.

Ik kan slechts hopen dat alvorens veel nieuws te propageren, men
eindelijk zal proberen het uitvoeringsbesluit op deze wet te realiseren.
Wij zullen met belangstelling uitkijken waarin op dat vlak wordt voorzien
in de begroting 2004.
12.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
En matière de divorces ou de
différends familiaux, il est plus
opportun de faire appel à un
médiateur plutôt qu'à un juge qui
rend un jugement de Salomon.
Nous guetterons avec intérêt le
budget 2004.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis in Rekem" (nr. 96)
13 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'hôpital
psychiatrique public de Rekem" (n° 96)
13.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, deze vraag is
wat regionaal getint.

In het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis van Rekem loopt een project
van Justitie, waarbij 32 bedden ter beschikking worden gesteld voor
forensische psychiatrie.

De discussie over wie dit moet betalen blijft bestaan. Wij weten dat er
zich in Wallonië soortgelijke situaties voordoen.

Mevrouw de minister, is het probleem van de financiering van dit project
u bekend? Welke houding neemt u aan ten opzichte van de vraag naar
structurele financiering van dit project in het Openbaar Psychiatrisch
Ziekenhuis in Rekem?
13.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
La Communauté flamande finance
provisoirement un projet de
psychiatrie légale menéau sein de
l'Openbaar psychiatrisch
ziekenhuis
de Rekem. A terme, ce
financement devra être pris en
charge par la Justice. La ministre
a-t-elle connaissance de ce
problème? Que pense-t-elle d'un
financement structurel de ce
projet?
13.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, het project
van Justitie, waarbij Rekem gedeeltelijk betrokken is, wordt sedert 2001
13.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Depuis 2001, ce projet est
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
28
volledig gefinancierd door de Federale Overheidsdienst Justitie. Het
formaliseren van het project voor 2003 bevindt zich in de eindfase.

In de loop van dit budgettair jaar nog, zullen de kosten van het volledige
project - dat 95 bedden behelst waarvan 32 voor Rekem - worden
gedragen door de Federale Overheidsdienst Justitie. Het is inderdaad
de bedoeling om ervoor te zorgen dat de financiering van deze projecten
gebeurt op een meer structurele wijze. Hierover zal binnenkort contact
worden genomen met de minister van Volksgezondheid.
entièrement financé par le SPF
Justice. Les frais inhérents à
l'ensemble du projet, à savoir 96 lits
dont 32 à Rekem, seront encore
pris en charge par la Justice pour
l'exercice budgétaire en cours. En
ce qui concerne le financement
structurel de tels projets, des
contacts seront pris avec le
ministre de la Santé publique.
13.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de minister, indien u
hiermee bevestigde dat deze aangelegenheid structureel wordt
gefinancierd, dan is dit uiteraard een positief antwoord.

Uit uw laatste opmerking meen ik echter te begrijpen dat het nog niet
duidelijk is of het departement van Justitie of van Volksgezondheid
terzake bevoegd is. Bestaat er terzake nog een
bevoegdheidsprobleem?
13.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Un problème se pose-t-il encore
entre la Santé publique et la
Justice?
13.04 Minister Laurette Onkelinx: Daarover wordt nog
gediscussieerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "het
gebouw van de rechtbank van Koophandel te Hasselt" (nr. 97)
14 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "le
bâtiment du tribunal de Commerce d'Hasselt" (n° 97)
14.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal opnieuw
zeer kort zijn. Er is al heel wat te doen geweest over de infrastructuur
die ter beschikking is gesteld van Justitie in Hasselt. Daar zijn positieve
stappen gezet, we moeten dit durven te erkennen. Er is nu een
merkwaardige situatie. De rechtbank van eerste aanleg is verhuisd naar
een tijdelijke, nieuwe infrastructuur in afwachting van een groot project,
waarover mijn laatste vraag gaat. Ondertussen staat het gebouw dat
werd verlaten door de rechtbank van eerste aanleg, leeg. De rechtbank
van koophandel kijkt met heel haar administratie vol verlangen uit naar
de dag waarop zij eindelijk behoorlijke infrastructuur zou kunnen
betrekken, namelijk het verlaten gebouw van de rechtbank van eerste
aanleg. Er zijn heel wat beloften gedaan inzake de beperkte
herconditioneringswerken voor de rechtbank van koophandel. Nu staat
een gebouw leeg terwijl daarnaast een rechtbank, die huist in een te
kleine accommodatie, zit te wachten op de uitvoering van bepaalde
werken.

Wanneer wordt werk gemaakt van de verbeteringen van de infrastructuur
op de Havermarkt 10 die vroeger door de rechtbank van eerste aanleg
werd gebruikt? Hoever is het gevorderd met de voorbereidingen voor een
definitieve huisvesting van de rechtbanken in Hasselt? Bestaat terzake
reeds een voorontwerp? Bestaat er nog discussie over de inplanting?
Dit houdt ons in Limburg toch wel bezig. Er is allang sprake van
nieuwe, degelijke infrastructuur maar is men het eigenlijk al eens over
de plaats waar dat zou moeten komen?
14.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le tribunal de commerce de
Hasselt attend une infrastructure
plus appropriée depuis bien
longtemps. Il a été promis à
plusieurs reprises de faire effectuer
des travaux au bâtiment situé
Havermarkt 10. Quand procèdera-t-
on à ces travaux? Quel est l'état
d'avancement des préparatifs de
l'hébergement définitif des
tribunaux à Hasselt? Le lieu
d'implantation précis fait-il toujours
l'objet de discussions?
14.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, de toestand
qua huisvesting te Hasselt is inderdaad bekend. De problematiek van
het gebouw op de Havermarkt 10 is reeds onderwerp geweest van
onderhandelingen met de Regie der Gebouwen.
14.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La Régie des Bâtiments a
préparé, il y a pas mal de temps
déjà, un certain nombre de
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
29

Uit de informatie waarover mijn diensten beschikken, blijkt de Regie der
Gebouwen een aantal aanbestedingsdossiers om het gebouw op te
frissen en opnieuw gebruiksklaar te maken, al geruime tijd klaar te
hebben gemaakt voor vastlegging der kredieten en gunning. Alle
aanbestedingen konden worden gerealiseerd, uitgezonderd een die in
de loop van de maand november zou moeten doorgaan.

Voor meer informatie dien ik u evenwel te verwijzen naar mijn collega
bevoegd voor de Regie der Gebouwen, Didier Reynders.

Wat betreft de vooruitzichten voor een definitieve huisvesting van de
rechtbanken van Hasselt ­ schetsontwerp, voorontwerp en
inplantingsplaats - kan ik u bevestigen dat de bouwprogramma's aan de
Regie zijn bezorgd. Ik wacht op een antwoord van mijn collega.
dossiers d'adjudication pour la
mise en état du bâtiment en vue de
l'engagement des crédits et de
l'adjudication. Toutes les
adjudications ont pu être réalisées
à une exception près. Pour de plus
amples informations à ce sujet, je
vous prierais de vous adresser au
ministre Reynders.

Les programmes de construction
en vue de l'implantation définitive
des tribunaux de Hasselt ont été
transmis à la Régie. J'attends la
réponse du ministre Reynders.
14.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is
inderdaad juist dat de Regie der Gebouwen betrokken partij is.

Mijn laatste vraag was of de minister informatie heeft over het al dan
niet bestaan van een consensus over de plaats waar die rechtbanken in
Hasselt moeten komen. Ik hoor dat er drie sites worden aangehouden,
waaronder de Kanaalkom aan het spoor en de vroegere
inplantingsplaats. Is daarvan reeds iets bekend? Werd al een keuze
gemaakt? (De minister schudt ontkennend het hoofd)
14.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
La ministre dispose-t-elle
d'informations sur le lieu
d'implantation? (La ministre fait non
de la tête)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
plaatsvervangende rechters in handelszaken" (nr. 98)
15 Question de M. Jo Vandeurzen à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
juges consulaires suppléants" (n° 98)
15.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijn vraag is een vraag naar
verduidelijking in verband met een artikel in het Gerechtelijk Wetboek
over de plaatsvervangende rechters in handelszaken. Blijkbaar bestaan
er in het land interpretatieproblemen over het artikel 383, 2°, van het
Gerechtelijk Wetboek. Ik zal het artikel niet citeren. Ik wil mij beperken
tot mijn vragen.

In artikel 203 is uitdrukkelijk voorzien in de figuur van de
plaatsvervangende rechter in handelszaken. Mijn vraag is nu de
volgende. Wat betekenen de recente wetswijzigingen, die er geweest
zijn voor het artikel 383, voor de plaatsvervangende rechters in
handelszaken? Dat is niet onbelangrijk. Er is in ons land immers een
tekort aan plaatsvervangende rechters. Wat betekenen de genoemde
wetswijzigingen voor de reeds benoemde plaatsvervangende rechters in
handelszaken? Mogen zij niet meer zetelen? Mogen zij niet meer
zetelen vanaf het ogenblik dat de wet van kracht is geworden? Mogen
zij niet meer aangeduid worden eens zij de leeftijd van 67 jaar hebben
bereikt?

Mevrouw de minister, ik hoor zeggen dat in heel wat rechtbanken van
koophandel er een gebrek is aan rechters in handelszaken. Men zegt
dat we echt iets moeten doen om het kader uit te breiden, want anders
komen we in onmogelijk op te lossen problemen. Het is natuurlijk
omdat het kader zo beperkt is dat ook de plaatsvervangende rechters in
beeld komen. Dat is de reden voor mijn vraag naar de meer structurele
achtergrond van het probleem. Is het de minister bekend dat er een
probleem is met het aantal rechters in handelszaken? Kunnen we
15.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
L'interprétation de l'article 383, § 2
du Code judiciaire pose problème.
Comment faut-il l'interpréter? Les
magistrats suppléants nommés
peuvent-ils encore siéger dans des
affaires commerciales ou leur
nomination expire-t-elle? Des juges
suppléants ne peuvent-ils plus être
désignés au-delà de 67 ans? La
ministre a-t-elle suffisamment
conscience que le cadre des juges
consulaires est insuffisant dans de
nombreux tribunaux de commerce?
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
30
desgevallend een oplossing voor dit probleem vinden?
15.02 Laurette Onkelinx, ministre: Il y a des choses très
techniques.

Je rappelle que les juges consulaires suppléants visés à l'article 203 du
Code judiciaire sont nommés par le Roi. Les juges consulaires
suppléants visés à l'article 390, avant sa modification du 2 juin 2003,
sont des juges consulaires qui, après avoir atteint la limite d'âge, sont
désignés par le président du tribunal pour exercer les fonctions de juge
consulaire suppléant.

Vous vous interrogez quant à l'interprétation exacte à donner de l'article
383, §3 du Code judiciaire, après sa modification du 2 juin 2003. En
réalité, cet article n'a pas été modifié par la loi du 3 mai 2003. L'article
383, §3 traite, au demeurant, de l'impossibilité pour les chefs de corps
d'être désignés en qualité de magistrat suppléant après avoir atteint la
limite d'âge. Dès lors, cette disposition n'a aucun lien direct avec la
problématique soulevée des juges consulaires suppléants.

Sa question porte probablement sur l'application dans le temps de
l'article 390 tel que modifié par la loi du 3 mai 2003.

Le fait de déterminer dorénavant, dans l'article 390, que l'article 383, §2,
n'est plus applicable, entre autres, aux juges consulaires, ne permet
plus au président du tribunal de les désigner pour exercer les fonctions
de juges consulaires suppléants lorsqu'ils ont atteint la limite d'âge de
67 ans.

Aucune disposition n'a été prévue dans la loi du 3 mai 2003 permettant
aux juges consulaires suppléants désignés sur base de l'article 390
(ancienne version), avant l'entrée en vigueur de l'article 390 (nouvelle
version), de continuer à exercer leurs fonctions.

A mes yeux, à défaut d'une telle disposition, il n'est pas possible pour
ces personnes de continuer à exercer les fonctions de juge consulaire
suppléant; cette catégorie de suppléants n'existant plus légalement.

L'article 2 de la loi du 15 juillet 1970 détermine le nombre de juges
consulaires par tribunal. Au total, ils sont au nombre de 769.
Actuellement, 48 places ne sont pas pourvues. Ceci signifie que le
cadre de la plupart des tribunaux est, si pas totalement, du moins
pratiquement complet. Une disposition sera intégrée dans la future loi-
programme afin de permettre à nouveau aux juges consulaires
d'exercer en qualité de juge consulaire suppléant après l'âge de 67 ans.
Cependant, des mesures sont également actuellement à l'étude en vue
de déterminer la manière la plus adaptée de compléter le cadre et ce,
avec l'avis des gens de terrain.
15.02 Minister
Laurette
Onkelinx: De in artikel 203 van het
Gerechtelijk Wetboek bedoelde
plaatsvervangende rechters in
handelszaken worden door de
Koning benoemd. Het vroegere
artikel 390 betreft de rechters in
handelszaken die, nadat ze de
leeftijdsgrens hebben bereikt, door
de voorzitter van de rechtbank
worden aangewezen. Artikel 383, §
3, dat niet werd gewijzigd bij de wet
van 3 mei 2003, bepaalt dat de
korpschefs niet tot
plaatsvervangend magistraat
kunnen worden benoemd eens ze
de leeftijdsgrens hebben bereikt.
Aangezien artikel 390 bepaalt dat
artikel 383, § 2, niet langer van
toepassing is op de rechters in
handelszaken, kan de voorzitter van
de rechtbank ze niet meer
aanwijzen voor die functie eens ze
de leeftijdsgrens van 67 jaar hebben
bereikt.

De wet van 3 mei 2003 voorziet niet
in enige bijzondere bepaling, en die
personen kunnen hun functie als
plaatsvervangend rechter in
handelszaken dus niet langer
opnemen.

Artikel 2 van de wet van 15 juli 1970
stelt per rechtbank het aantal
rechters in handelszaken vast. In
totaal gaat het om 769 rechters; 48
betrekkingen zijn momenteel niet
ingevuld. Momenteel wordt met de
mensen in het veld onderzocht op
welke manier de formatie het best
kan worden ingevuld.
15.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het uitgebreide en zeer positieve antwoord als ik het naar
de toekomst mag vertalen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Question de M. Olivier Maingain à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "les
conditions de détention" (n° 73)
16 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
hechtenisvoorwaarden" (nr. 73)
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
31
16.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, un groupe d'experts indépendants a remis, en mars 2003, à la
demande du Parlement européen, un rapport relatif aux droits
fondamentaux dans l'Union européenne. Un titre de ce rapport concerne
les conditions de détention dans d'autres lieux de détention que les
établissements pénitentiaires et ce rapport stipule que ces conditions
de détention doivent être aussi satisfaisantes que celles requises pour
les établissements pénitentiaires.

Ce groupe d'experts fait référence au rapport rendu public le 17 octobre
2002 par le Comité européen pour la prévention de la torture à la suite
de sa visite en Belgique. Ce comité ­ je cite ­ "insiste pour que les
autorités belges adoptent par une nécessité impérieuse et sans délai
des normes légales et réglementaires prenant en compte les critères
énoncés par le comité, s'agissant des conditions de détention dans
ses établissements". Le quartier cellulaire du palais de justice de Liège
a fait l'objet de la première observation communiquée sur-le-champ par
laquelle le comité enjoignait les autorités belges, dès le 7 décembre
2001, à mettre hors service dans un délai maximal de trois mois, les
cages grillagées de 0,72 m² du quartier cellulaire du palais de justice
de Liège. Le ministre de la Justice n'a pas pu respecter l'injonction
dans le délai imparti. Donc, trois mois supplémentaires ont été donnés
par le Comité de prévention à la torture institué par l'Union européenne.

Seules des mesures visant à réduire la surpopulation ont pu
temporairement être adoptées. Je n'ose imaginer que l'on mettait plus
d'un détenu ou d'une personne en détention, le temps de son passage
au palais de justice et j'ignore ce que l'on a bien pu raconter au Comité
de prévention pour le convaincre qu'on avait réduit la surpopulation.

En réaction, le Comité pour la prévention de la torture en appelle aux
autorités belges afin que les cellules soient immédiatement agrandies
ou, à défaut, mises hors service. Je ne sais si la situation, depuis
l'adoption de ce rapport 2001, rappelé encore cette année en mars
2003, a évolué, mais je voudrais connaître les projets de la ministre
quant à la situation de ces cellules grillagées qui ne comptent même
pas un mètre carré.
16.01 Olivier Maingain (MR): Op
verzoek van het Europees
Parlement bracht een groep
onafhankelijke deskundigen in
maart 2003 verslag uit over de
naleving van de grondrechten
binnen de Europese Unie. Zij
verwijzen naar het verslag dat door
het Europees Comité inzake de
voorkoming van folteringen werd
opgesteld na zijn bezoek aan
België. De Belgische overheid werd
verzocht de betraliede cellen van
0,72 vierkante meter in het Luikse
Justitiepaleis buiten dienst te
stellen vanaf 7 december 2001.
Waarom werd er geen gevolg
gegeven aan deze aanmaning?

In plaats van de cellen onmiddellijk
te vergroten of buiten dienst te
stellen, nam men slechts tijdelijke
maatregelen om de overbevolking
tegen te gaan.

Is de toestand ondertussen
geëvolueerd?

Wat is de minister van plan met
deze betraliede cellen?
16.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je
remercie M. Maingain pour une question aussi importante. Je n'ai rien à
ajouter aux faits qu'il a relatés. En effet, le Comité pour la prévention de
la torture avait relevé les mauvaises conditions de détention dans
certaines cellules du palais de justice de Liège.

Le Comité avait donné trois mois au gouvernement belge pour que ses
installations soient mises hors service. A l'époque, le gouvernement
avait répondu en disant qu'un groupe de travail composé de membres
de l'ordre judiciaire, de la police locale, de la Régie des bâtiments se
réunissait pour proposer une solution immédiate.

Des difficultés ont été relevées empêchant la fermeture immédiate des
cellules. Le palais de justice de Liège étant classé, il ne peut être
modifié que dans le respect d'une procédure particulière. Les détenus
viennent de sept prisons et d'un centre fermé pour comparaître devant
diverses juridictions. Des modifications ont été apportées: ventilation,
éclairage, j'ose à peine dire peinture, car il doit être tenu compte de la
sécurité des détenus, du personnel et de la place disponible au palais
de justice. Enfin, un nouveau bâtiment devrait accueillir le palais de
justice de Liège. L'adjudication a eu lieu le 21 novembre 2002. Les
travaux devraient durer cinq ans. N'en déduisez pas qu'il faudra attendre
2007 avant de voir régler le problème!
16.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Er waren problemen met
betrekking tot de bescherming van
het gebouw, de veiligheid van het
personeel en de gevangenen, en de
plannen voor de Ubouw van een
nieuw gebouw voor het Luikse
Justitiepaleis, waardoor de cellen
tot op heden niet konden worden
vergroot of gesloten.

De Regie der Gebouwen, de
Federale Overheidsdienst Justitie
en de eerste voorzitter van het hof
van beroep te Luik zijn momenteel
op zoek naar een noodoplossing.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
32

Etant donné l'ensemble des difficultés mises en évidence par le groupe
constitué sous l'ancien gouvernement, les cellules sont toujours en
place. J'examine en ce moment, avec la Régie des bâtiments, le
Service public fédéral Justice et le premier président de la cour d'appel
de Liège quelles solutions d'urgence pourraient être trouvées.

Je présenterai prochainement à la commission une note sur la politique
pénitentiaire que j'entends mener dans le courant de cette législature.
J'espère que, dans ce cadre, nous pourrons élaborer des propositions
concrètes.
16.03 Olivier Maingain (MR): Madame la ministre, je vous remercie
des informations que vous m'apportez. Je vois bien que la volonté est
de revoir la situation. J'entends bien qu'il peut se produire des
problèmes liés à la sécurité et je ne les sous-estime pas. Cependant,
dans l'attente d'un autre type d'aménagement, ne serait-il pas possible
de fusionner deux cellules en une seule pour gagner tout simplement
de l'espace vital? Peut-être n'y a-t-il qu'une grille à retirer, permettant de
délimiter un autre espace, en attendant mieux?

Ce serait une solution provisoire car il ne faudrait pas que nous
recevions à nouveau un rapport de ce comité spécialisé auprès de
l'Union européenne, cela fait un peu mauvais genre.
16.03 Olivier Maingain (MR): Ik
neem nota van uw voornemen het
probleem opnieuw te bekijken. Wat
echter de toestand in Luik betreft,
zou het niet mogelijk zijn in
afwachting van beter twee cellen
samen te voegen om zo meer
ruimte te scheppen?

U zal moeten toegeven dat 0,72 m²
krap is.
16.04 Laurette Onkelinx, ministre: La situation actuelle est indigne,
il faut trouver une solution.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Le président: La question n° 104 de Mme Corinne De Permentier est reportée à une date ultérieure.
De vraag nr. 105 van de heer Servais Verherstraeten is ook uitgesteld.
17 Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"les mineurs étrangers non accompagnés" (n° 106)
17 Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen" (nr. 106)
17.01 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, la problématique des mineurs étrangers non
accompagnés est, à plus d'un titre, très préoccupante. En effet, les
chiffres annoncés par les associations spécialisées indiquent que plus
de 1.500 mineurs entrent sur notre territoire chaque année. Le passé a
démontré que bon nombre d'entre eux sont pris dans des filières de
prostitution ou de travail clandestin.

Vu l'urgence, le gouvernement précédent avait, par un Titre VI de la loi-
programme du 24 décembre 2002, obtenu le vote par le parlement d'un
ensemble de dispositions visant à mettre en place au sein du Service
public fédéral un service de tutelle. L'article 28 de ce Titre indique, entre
autres, que "le Roi fixe par un arrêté délibéré en Conseil des ministres
la date d'entrée en vigueur du présent chapitre et les arrêtés royaux
pris en exécution du présent chapitre seront communiqués aux
chambres législatives fédérales avant leur publication".

Dans quel délai ces arrêtés royaux nous seront-ils soumis ? Et, dès
lors que la création d'une seule tutelle juridique est insuffisante,
pouvez-vous confirmer que cet arrêté règlera également toute la
question de l'accueil et de l'hébergement, éléments d'autant plus
essentiels qu'il est parfois question de très jeunes enfants.
17.01 Jean-Pierre Malmendier
(MR): De situatie van de niet-
begeleide minderjarige
vreemdelingen is zorgwekkend, en
in het verleden is gebleken dat
velen onder hen in de prostitutie of
zwartwerkcircuits terechtkomen.

Er diende dringend opgetreden te
worden, en daarom heeft de vorige
regering een aantal bepalingen
laten aannemen tot instelling van
een dienst Voogdij. De
bijbehorende koninklijke besluiten
moeten ons voor de publicatie ervan
worden meegedeeld. Wanneer zal
dat gebeuren ? Zullen de opvang en
huisvesting van de minderjarigen
eveneens bij die besluiten worden
geregeld?
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
33
17.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, la loi-
programme de décembre 2002 prévoit effectivement la création d'un
service de tutelle au sein du SPF Justice.

Le projet d'arrêté prévoit l'entrée en vigueur de la loi et de son arrêté
d'exécution par phases. Dans un premier temps, entreront en vigueur
les dispositions du Titre XIII, chapitre VI, "Tutelle des mineurs étrangers
non accompagnés", et de son arrêté d'exécution relative à la mise en
place des services de tutelle à l'agrément des candidats tuteurs et à la
tenue de la liste des candidats tuteurs. Dans un second temps, soit
trois mois plus tard, toutes les autres dispositions de la loi et de son
arrêté d'exécution entreront en vigueur, permettant ainsi la désignation
des tuteurs pour prendre en charge les mineurs étrangers non
accompagnés.

Quand l'arrêté royal pourra-t-il être publié ? J'ai horreur de m'enfermer
dans un délai. J'espère que tous les problèmes seront réglés pour la fin
de l'année. Il y en a toute une série, notamment pour ce qui concerne
les critères d'agrément des tuteurs. Comme vous le savez, c'est un
choix délicat. Pour l'instant, je consulte et j'espère que ce sera résolu
pour la fin de l'année.

Quant à la question de l'accueil et de l'hébergement des mineurs
étrangers non accompagnés, cela relève de la ministre de l'Intégration
sociale et du ministre de l'Intérieur. Je vous invite donc à leur poser vos
questions à ce sujet.
17.02
Minister
Laurette
Onkelinx: De programmawet van
24 december 2002 bepaalt dat er
bij de Federale Overheidsdienst
Justitie een dienst Voogdij wordt
opgericht.

Het ontwerp van koninklijk besluit
voorziet in een gefaseerde
inwerkingtreding van de wet en van
het uitvoeringsbesluit. In een eerste
fase worden de bepalingen onder
Titel XIII, hoofdstuk 6 en de
bijbehorende bepalingen van het
uitvoeringsbesluit van kracht, drie
maanden later gevolgd door alle
overige bepalingen van de wet en
het uitvoeringsbesluit. Dan zullen er
voogden over niet-begeleide
minderjarigen kunnen worden
aangewezen.

Ik hoop dat alle problemen in
verband met de termijnen tegen het
einde van het jaar van de baan
zullen zijn.

Voor de opvang en huisvesting van
niet-begeleide minderjarige
vreemdelingen zijn andere
overheden bevoegd, meer bepaald
de minister van Maatschappelijke
Integratie en de minister van
Binnenlandse Zaken.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
18 Interpellations et question jointes de
- M. Melchior Wathelet à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la situation
dramatique dans les prisons" (n° 27)
- M. Tony Van Parys à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "l'agitation dans les
prisons belges" (n° 29)
- Mme Gerda Van Steenberge à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la situation
dans les prisons" (n° 160)
18 Samengevoegde interpellaties en vraag van
- de heer Melchior Wathelet tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
dramatische toestand in de gevangenissen" (nr. 27)
- de heer Tony Van Parys tot de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de onrustige
situatie in de Belgische gevangenissen" (nr. 29)
- mevrouw Gerda Van Steenberge aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
toestand in de gevangenissen" (nr. 160)
18.01 De voorzitter : Zoals het Reglement voorschrijft heeft de eerste
interpellant tien minuten en de andere interpellanten vijf minuten. De
minister heeft twintig minuten om te antwoorden.
18.02 Melchior Wathelet (cdH): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, c'est sans tarder, madame la ministre, que
vous avez été confrontée au problème des prisons. Ce problème est
18.02 Melchior Wathelet (cdH):
U werd van bij het begin
geconfronteerd met het probleem
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
34
bien plus vaste et bien plus antérieur que le dernier problème auquel
vous avez été confrontée. M. Maingain vient d'en relever un nouveau: à
notre avis, il est opportun, et même grand temps, de saisir le problème
des détentions à bras-le-corps.

Je viens d'entendre que vous étiez occupée à préparer une note de
politique pénitentiaire; je suppose qu'elle visera l'ensemble de ces
problèmes et j'en suis heureux. Je me réjouis en tout cas de la lire.

Nous pensons qu'il convient de mettre l'accent avant tout sur le statut
de l'ensemble des personnes en rapport avec les prisons: les
prisonniers, les personnes qui y travaillent ­ les gardiens, le personnel
médical -, l'inculpé qui n'est pas encore condamné, et tout cela, dans
le souci d'optimaliser la protection et le suivi des dossiers auprès de la
victime. C'est toute la problématique du rapport Dupont.

Deuxièmement, il s'agit de réfléchir à tout ce qui concerne les peines et
d'opérer une politique globale et une revue en profondeur de cette
politique: le tribunal d'application des peines et l'évaluation de
l'ensemble des peines qui avaient été créées lors de la précédente
législature, telle la peine de travail.

Ces réformes doivent constituer un tout, comme l'a suffisamment
souligné le professeur Dupont au cours de ses travaux. La politique
pénitentiaire doit être prise dans son ensemble: dès lors, cela concerne
également la détention dans les palais de justice, la détention
préventive, les peines elles-mêmes. Il convient donc d'avoir une
réflexion sur l'ensemble de ces problèmes, d'autant plus qu'une base
de travail assez consistante et importante est déjà à notre disposition.

Ma première question est précise: votre première réponse en matière
de politique pénitentiaire est l'apport d'un certain nombre de gardiens
supplémentaires. Dans ce nombre, la promesse faite par votre
prédécesseur à la fin de la législature précédente est-elle incluse? Ou
le nombre que vous avez cité constitue-t-il un nombre supplémentaire
par rapport à ce qui avait été prévu? (Signe de dénégation de la
ministre
) J'ai ma réponse.

Deuxième question: quel est le processus que vous allez mettre en
oeuvre pour avoir cette réflexion en profondeur sur le problème des
prisons, que vous connaissez? Manifestement, vous avez voulu réaliser
une politique de concertation en écoutant les acteurs: est-ce dans
cette bonne voie que vous vous engagerez pour la politique
pénitentiaire? Un véritable travail de fond ne devrait-il pas être accompli
ou n'aurait-il pas déjà dû être entamé depuis un mois?
van de gevangenissen. In dit
verband verheugt het mij dat u een
penitentiaire beleidsnota
voorbereidt.

Ik meen dat onze inspanningen op
dit gebied eerst en vooral een beter
statuut voor het
gevangenispersoneel dienen te
beogen en dat wij nadien pas
dienen na te denken over het
strafbeleid.

Ik sluit mij aan bij professor Dupont
die stelde dat deze hervormingen
één geheel dienen uit te maken.

Dit gezegd zijnde, vraag ik mij af of
het aantal bijkomende cipiers
waarin u voorziet, rekening houdt
met wat reeds door uw voorganger
werd beloofd? (Ontkennend gebaar
van de minister)

Welke processen zal u opstarten
om deze hervormingen waar te
maken? Zal dit gebeuren via
overleg? Had er op dit gebied nog
geen inhoudelijk werk kunnen
plaatsvinden?
18.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik zou eerst een aantal bedenkingen willen formuleren naar
aanleiding van de gebeurtenissen die zich in de gevangenis van
Andenne hebben voorgedaan. Ik denk dat iedereen zeer sterk onder de
indruk was van de incidenten en ook van de overlijdens aldaar.

De problematiek van Andenne is klaarblijkelijk geen probleem van
materiële accommodatie. Het is een nieuwe gevangenis die pas zeven
jaar oud is. Het probleem is ook niet te wijten aan overbevolking, omdat
er van de 395 plaatsen 372 bezet zijn. Ondanks deze vaststellingen
moesten wij vernemen dat er reeds heel wat, ook zware, incidenten
plaatsvonden. Twee gedetineerden zijn overleden. Ik beweer niet dat het
een met het ander verband houdt. Ik stel dat alleen maar vast.

Men heeft daarbij zelfs nog explosieven aangetroffen in deze
18.03 Tony Van Parys (CD&V):
La prison d'Andenne a été le
théâtre de plusieurs incidents qui
se sont même soldés par deux
morts. Des explosifs ont également
été découverts. Il s'agit pourtant
d'une nouvelle prison de sorte que
les problèmes ne peuvent pas être
imputés à l'infrastructure matérielle.
Par ailleurs, il n'est pas question de
surpopulation au sein de
l'établissement. Que se passe-t-il à
la prison d'Andenne? Que compte
faire la ministre?
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
35
gevangenis. Dat is op zich uiteraard geen evidente vaststelling, zeker
wanneer ­ althans volgens de berichten die in de media zijn verschenen
­ die explosieven ook in een cel zijn aangetroffen. Ik heb niet de indruk
dat een cel een plaats is waar men evident explosieven zou mogen of
kunnen aantreffen. Wat is er aan de hand in de gevangenis van
Andenne en wat zult u, als minister van Justitie, daaraan doen? Ik denk
dat deze incidenten ­ trouwens ook de dramatische gevolgen op het
menselijke vlak ­ per se moeten worden voorkomen.

Ten tweede wil ik een aantal zaken zeggen in verband met de
overbevolking. Naar mijn aanvoelen is dit niet het probleem van
Andenne, maar een probleem dat op veel andere plaatsen rijst. Wij
hebben met de CD&V-fractie een alternatief voorgesteld om de
problematiek van de overbevolking aan te pakken.

Wij hebben gezegd dat er, ten eerste, 1.000 bijkomende plaatsen
zouden moeten worden gecreëerd via het investeren in nieuwe
gevangenissen. Antwerpen zou een locatie kunnen zijn. De minister van
Justitie van de vorige legislatuur had gesproken van respectievelijk
Dendermonde, Namen en Dinant als mogelijke inplantingsplaatsen. Ten
tweede, wij hebben gezegd dat het elektronisch toezicht aanzienlijk
zou moeten worden uitgebreid tot 1.000 personen, daar waar op dit
ogenblik, volgens mijn informatie, nauwelijks 300 mensen onder het
elektronisch toezicht vallen. Ten derde, - dit sluit aan bij wat daarnet is
gezegd - wij geloven dat de geïnterneerden uit de gevangenissen
moeten, omdat zij daar helemaal niet de behandeling krijgen die zij
zouden moeten krijgen. Zij moeten dus naar gespecialiseerde
inrichtingen, desgevallend in overleg met de bestaande publieke of
private initiatieven die bestaan. Dit zou betekenen dat er op die manier
1.200 plaatsen in de gevangenissen vrijkomen.

Ik heb begrepen dat wat uw beleid betreft er geen nieuwe
gevangenissen komen, zoals u daarnet hebt gezegd. Daarmee rekent u
ook op dit punt af met Marc Verwilghen. Ik denk dat wij dit nog wel een
paar keer zullen moeten zeggen in deze commissie voor de Justitie. De
vraag is wat men in deze nieuwe legislatuur zal doen ten aanzien van
de problematiek van de overbevolking. Deze problematiek heeft namelijk
ook bijzondere consequenties.

Op het einde van de vorige legislatuur heeft minister Verwilghen een
richtlijn uitgevaardigd waarin stond dat gevangenisstraffen tot 8
maanden zonder uitstel niet konden worden uitgevoerd of dat de
uitvoering zou worden uitgesteld, gelet op de overbevolking. Mijn vraag
aan de minister is of deze richtlijn nog steeds bestaat, want de
collega's die beslagen zijn in de materie zullen mij zeggen dat men
voor een gevangenisstraf van 8 maand zonder uitstel toch al een en
ander uitgestoken moet hebben. Men moet al een uiterste inspanning
hebben gedaan om een dergelijke straf op te lopen.

Daarbij aansluitend, wat het personeel betreft, sluit ik mij aan bij de
vraag van collega Wathelet. Is het akkoord dat werd afgesloten nu
volledig uitgevoerd? Ik herinner mij dat de vakbonden hadden gezegd
dat er een tekort was van 400 personeelsleden, daar waar er 261 in
dienst zijn genomen. Over dat laatste kan ik mij alleen maar verheugen,
maar ik vrees dat het te weinig is en dat er bovendien een
kaderuitbreiding nodig zal zijn.

Hoe zit het met een aantal ontwerpen die de vorige minister had
ingediend? Ik denk aan het wetsontwerp over de quota. Is daar nog
sprake van? Neemt u deze prioriteit over? Hoe zit het met het
wetsontwerp met betrekking tot de geïnterneerden en de conclusies van
de commissie-Holsters?
De nombreux établissements
pénitentiaires ont été confrontés à
un problème de surpopulation. Le
groupe CD&V a proposé la création
de 1000 places supplémentaires
par la construction de nouvelles
institutions pénitentiaires, d'étendre
la surveillance électronique à mille
détenus plutôt qu'à trois cents et
de libérer 1.200 places dans les
prisons en transférant les internés
vers des institutions spécialisées.

La ministre a toutefois annoncé
qu'elle n'envisageait pas la
construction de nouvelles prisons.
Que fera dans ce cas la ministre
pour remédier au problème de
surpopulation qui est en effet lourd
de conséquences. La directive du
ministre Verwilghen prescrivant
l'inexécution des peines de huit
mois maximum sans sursis reste-t-
elle d'actualité? Il faut déjà
beaucoup avant qu'une telle peine
soit imposée.

L'accord en matière de gestion du
personnel sera-t-il totalement mis
en oeuvre? Les syndicats font état
d'un déficit en personnel de 400
unités mais 261 personnes
seulement ont été recrutées. Une
extension de personnel demeure
donc nécessaire.

Quel est l'état d'avancement d'un
certain nombre de projets du
précédent gouvernement? Je songe
concrètement au projet de loi relatif
aux quotas, au projet de loi relatif
aux internés et aux résultats de la
commission Holsters.

Cette commission a décidé de
suivre les recommandations de la
commission Dupont. Je conseille à
la ministre actuelle de considérer
cette décision comme une priorité
voire, le cas échéant, de créer une
sous-commission.

Pour conclure, je voudrais encore
poser une petite question
d'actualité. J'ai lu ce matin dans le
journal que M. Dutroux bénéficiait
d'un régime de faveur. Cette
information consternante est-elle
correcte?
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
36

Mevrouw de minister, tot slot zou ik nog het volgende willen zeggen.
Als wij over het penitentiair beleid spreken, is een van de pijlers daarvan
de conclusies van de commissie-Dupont die zijn vertaald in het
wetsvoorstel dat door de verschillende fracties is ingediend. Wij hebben
in de Kamer een motie goedgekeurd waarbij wij ons hebben
geëngageerd om de aanbevelingen van de commissie-Dupont bij
voorrang te behandelen. Het gaat over rechten en plichten van
gedetineerden, over de levensomstandigheden, over de positie van de
penitentiaire ambtenaren. Dit is eigenlijk de basis om het fundamenteel
probleem van het penitentiaire leven aan te pakken. Ik vind het bijzonder
jammer dat wij van de maand september geen gebruik hebben gemaakt
om dit werk aan te vatten. Dit was een gelegenheid uit de duizend om
een volledige maand aan dit wetsvoorstel te kunnen werken. Wij
hadden ons hiervoor allemaal geëngageerd. Dat zou perfect zijn
geweest.

Mijnheer de voorzitter, ik wil u uitdrukkelijk aanbevelen om deze materie
als absolute prioriteit op de agenda te plaatsen. Ik zou zelf de
suggestie willen doen om hierover een subcommissie op te richten
zodat wij in deze legislatuur minstens tot wetgevend werk terzake
kunnen komen. Het Parlement is dat aan zichzelf verplicht.

Mevrouw de minister, ik heb nog een vraag die ik niet op voorhand had
gesteld, maar ze werd mij ingegeven door een artikel dat vanmorgen in
de pers verscheen. Klopt het dat de heer Dutroux kan beschikken over
een gunstregime in de gevangenis waar hij verblijft? Mocht dit waar zijn,
dan zou dit een vreselijke boodschap aan de publieke opinie zijn. Ik heb
dit vanmorgen in geuren en kleuren gelezen in een krant.
18.04 Minister Laurette Onkelinx: Waarover ging het?
18.05 Tony Van Parys (CD&V): Over een gunstregime voor de heer
Dutroux. Hij bepaalt wat hij mag doen en laten. Een advocaat heeft dit
blijkbaar aan de media meegedeeld. Kunt u meedelen of dit klopt, want
als dit het geval is zou ik daar met de meeste klem willen tegen
protesteren.
De voorzitter: Het is natuurlijk een probleem voor de minister om daar een antwoord op te geven omdat u de
vraag niet op voorhand hebt gesteld.
18.06 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb deze
vraag inderdaad niet schriftelijk meegedeeld, maar ik kan mij voorstellen
dat mevrouw de minister perfect op de hoogte is van alles wat met het
dossier van de heer Dutroux te maken heeft en alleszins over zijn
penitentiair regime. Ik meen te weten dat de minister daarover geregeld
wordt ingelicht. Ik hoop dat zij mij hierover kan informeren of dit ten
minste op zeer korte termijn kan rechtzetten. Het feit dat de heer
Dutroux een gunstregime zou krijgen, zou immers een vreselijk negatief
signaal naar de publieke opinie zijn.
18.07 Gerda Van Steenberge (VLAAMS BLOK): Mevrouw de
minister, ik zal alle bedenkingen van mijn collega's niet herhalen. Ik had
de bedoeling om de toestand in Andenne aan te grijpen om de toestand
van alle gevangenissen in België aan te kaarten. Men weet dat de
toestand in alle gevangenissen onhoudbaar is. Men heeft nog voor de
verkiezingen te maken gehad met stakingen, onder meer in Vorst. Daar
bestaat er ook een groot probleem.

De toestand is niet alleen te wijten aan een tekort aan personeel maar
ook aan de arbeidsomstandigheden van de cipiers die bijvoorbeeld te
18.07 Gerda Van Steenberge
(VLAAMS BLOK): Cela fait des
années que la situation dans les
prisons belges est intenable. Je
souhaiterais dès lors obtenir des
réponses aux questions suivantes.
Quelle est l'ampleur actuelle de la
pénurie d'agents pénitentiaires?
Comment le nouveau personnel
sera-t-il réparti? Combien d'agents
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
37
maken hebben met de toenemende agressiviteit van de gedetineerden.
Verder vertoeven er psychiatrische patiënten in de gevangenissen terwijl
die daar niet thuishoren. Ook zijn de gevangenissen overbevolkt.

Ik heb via persartikels vernomen dat op de Ministerraad van 19
september geen 261 maar 264 extra cipiers in dienst zouden worden
genomen en dat het personeelstekort zou bestaan uit 415 cipiers.
Bovendien zou er een aantal verschuivingen binnen het bestaande
personeelskader gebeuren. Mijn vraag luidt dan ook hoe groot het tekort
aan cipiers nu juist is, niet alleen in Andenne maar in de verschillende
Belgische gevangenissen. Hoeveel extra personeel krijgt de gevangenis
van Andenne? Hoeveel daarvan zijn nieuwe cipiers en hoeveel cipiers
komen er van andere gevangenissen? Van welke gevangenissen komen
die laatste? Hoe wordt de rest van die nieuwe cipiers over de
verschillende penitentiaire instellingen verdeeld?

Het tekort aan cipiers is slechts één oorzaak van de lamentabele
toestand in de gevangenissen, dat heeft iedereen hier al aangehaald.
Hoe denkt de minister de andere oorzaken aan te pakken? Men heeft
hier al gesproken over de overbevolking. Uit het antwoord op de vraag
van de heer Annemans heb ik begrepen dat mevrouw de minister niet
van plan is om extra gevangenissen te laten bouwen. Zelfs de beloofde
gevangenis in Antwerpen wordt niet toegekend. Ik meen begrepen te
hebben dat u gesproken hebt van vrijgekomen militaire gebouwen die
eventueel zouden worden gebruikt. Kunt u daar meer uitleg over geven?
Welke gebouwen zijn dat dan? Welke maatregelen denkt de minister te
nemen tegen de toenemende agressie van gedetineerden ten opzichte
van het personeel?
supplémentaires seront-ils
dépêchés à la prison d'Andenne?
Combien parmi eux seront-ils de
nouvelles recrues et combien
seront-ils mutés d'autres prisons?
Quelles sont ces prisons?

Quelles mesures comptez-vous
prendre pour remédier aux
problèmes de la surpopulation et de
la multiplication des
comportements agressifs vis-à-vis
des agents pénitentiaires?

Pouvez-vous indiquer quels
bâtiments militaires inoccupés sont
susceptibles de faire office de
prison?
18.08 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, j'ai relevé,
à travers les interventions des uns et des autres, une dizaine de
questions auxquelles vient s'ajouter celle de M. Van Parys sur Dutroux
au sujet duquel je puis simplement dire que rien de particulier n'a été
demandé les derniers jours. Par conséquent, je ne pouvais répondre à
des demandes inexistantes. Seule une demande émanant de son
avocat a été faite il y a quelques semaines pour qu'il puisse avoir la
possibilité de travailler comme les autres détenus, ce qui a été refusé
pour diverses raisons, notamment des raisons de sécurité.

Pour le reste, en qui concerne la découverte d'explosifs à la prison
d'Andenne, elle a eu lieu en deux phases. Une première charge
d'explosifs a été découverte le 14 septembre au matin. Deux agents
effectuant leur ronde ont découvert un colis suspect au pied du mur
d'un préau, colis contenant quatre bâtons d'explosifs, un détonateur et
des vêtements. Ce colis était arrivé là par largage, ce qui, vu la
configuration de la prison d'Andenne, n'est pas inimaginable: le sentier
forestier côté chemin de fer permet de s'approcher d'assez près de la
prison sans que cela ne soit nécessairement suspect. Craignant que
cette découverte ne soit qu'un des éléments d'un plan d'évasion plus
large, la direction et le personnel ont poursuivi leurs investigations et
ont découvert 500 grammes d'explosifs dans la cellule d'un détenu
particulièrement dangereux. Les enquêtes judiciaires sur ce sujet sont
en cours.

En ce qui concerne les circonstances du décès de deux détenus, les
faits sont les suivants. D'une part, le jeudi 18 septembre, vers 21
heures, deux agents non grévistes ont remarqué du préau de la fumée
au niveau du troisième étage de la prison et ont entendu les cris d'un
détenu appelant à l'aide. Ils sont montés immédiatement, ont tenté
d'ouvrir la porte qui était déjà déformée par la chaleur et dont la poignée
était brûlante. Lorsqu'ils y sont parvenus, ils ont dû éteindre le feu qui
18.08
Minister
Laurette
Onkelinx: Wat Marc Dutroux
betreft werd mij geen enkele andere
vraag voorgelegd dan die van zijn
advocate die vroeg of haar cliënt
zoals de andere gevangenen arbeid
zou mogen
verrichten. Om
veiligheidsredenen werd dit verzoek
niet ingewilligd.

Op 14 september hebben twee
personeelsleden die 's ochtends
hun ronde deden een eerste lading
springstoffen gevonden. Die waren
van buiten uit in de gevangenis van
Andenne geworpen. In het
daaropvolgend onderzoek werd 500
gram springstof gevonden in de cel
van een uiterst gevaarlijke
gevangene. Er loopt een
gerechtelijk onderzoek.

Op 18 september hebben twee niet
stakende cipiers rook opgemerkt
en een gevangene horen roepen op
de derde verdieping. Ze grepen in
en nadat ze de bewuste cel hadden
geopend moesten ze het vuur
doven dat hen de weg versperde.
Op dat ogenblik is de federale
politie aangekomen. Voor de
gevangene was het helaas al te
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
38
leur barrait le passage vers le détenu. Des agents de la police fédérale
sont arrivés à ce moment-là. L'intervention fut cependant inutile pour le
détenu déjà décédé. Le substitut de service est venu sur les lieux et
une enquête est ouverte au niveau du comité P. Le vendredi 19, d'autre
part, le corps sans vie d'un détenu qui s'était pendu dans sa cellule a
été découvert. Dans les deux cas, les familles ont été averties et furent
reçues par la direction.
laat. Het Comité P heeft een
onderzoek geopend.

Op 19 september werd een
gevangene gevonden die zich in zijn
cel had verhangen.

De directie heeft de families op de
hoogte gebracht en hen ontvangen.
De nodige maatregelen zullen worden genomen voor het verhogen van
de veiligheid van de strafinrichtingen. Ten eerste zal door middel van
een vangnet worden voorkomen dat diverse voorwerpen nog over de
omheining kunnen worden gegooid. Ten tweede zal de zichtbaarheid
buiten worden verbeterd door het plaatsen van een camera. Ten derde
zal een vleugel worden beveiligd en ten vierde zal worden vermeden dat
voorwerpen van de binnenkoer naar de cellen op het gelijkvloers worden
gebracht.
Concernant le renforcement de la
sécurité de l'institution
pénitentiaire, les mesures
suivantes seront prises: le
lancement d'objets par-dessus
l'enceinte sera empêché par la
pose de filets de sécurité, une
caméra sera installée pour
améliorer la visibilité à l'extérieur,
une aile sera protégée et on
empêchera que des objets soient
amenés de la cour intérieure vers
les cellules du rez-de-chaussée.
En quatrième lieu, pour ce qui concerne l'engagement de cadres et la
politique pénitentiaire, avant même le drame d'Andenne, j'avais reçu les
organisations syndicales qui, à juste titre, ont réclamé l'exécution de
l'engagement que le dernier gouvernement avait pris quant au cadre.

Comme le précise M. Van Parys, le constat pouvait effectivement être
fait - mais la situation se modifie quotidiennement en fonction d'un va-
et-vient très important ­ du manque d'effectifs pour compléter ce cadre
d'environ 415 agents. Ainsi avais-je décidé, lors d'une discussion avec
les délégués syndicaux, de déposer d'urgence une note au Conseil
des ministres (le budget n'ayant pas été prévu pour respecter l'accord)
afin de pouvoir combler le cadre.

Pourquoi 264 et non 415? Parce que les réserves de recrutement,
qu'elles émanent du niveau régional ou national, sont insuffisantes pour
l'instant pour combler l'entièreté du cadre. Aussi, le chiffre 264 a-t-il été
proposé. En effet, il semblerait, d'après l'administration, que ce soit le
maximum disponible. Néanmoins, la réalité est tout autre, car nombre
d'entre eux ne sont plus disponibles: soit les agents sont déjà en place
en qualité de contractuels, soit ils ont trouvé un emploi. Bref, l'important
était de trouver un accord de principe pour le respect des engagements
pris.

J'ai également fait appel au Selor ainsi qu'à la ministre de la Fonction
publique afin que la nouvelle réserve de recrutement soit constituée le
plus rapidement possible. Par conséquent, une procédure a été prévue
à la suite des examens écrits, dont les résultats sont à présent
connus, en vue de pouvoir commencer les examens complémentaires
et déjà disposer d'une nouvelle réserve, même si elle est partielle, pour
la fin du mois d'octobre, ce qui nous permettra de poursuivre la politique
d'engagement. Ce que je veux absolument, c'est le respect des
engagements pris dans ce dossier. C'est la moindre des choses.

Pour le reste, je confirme que non seulement je déposerai une option
de politique pénitentiaire dont nous pourrons bien entendu discuter en
temps voulu, mais je voudrais, notamment avec les organisations
syndicales, l'administration, mes collègues des Communautés, etc.,
travailler sur un programme pluriannuel pour tenter de régler des
Nog voor de gebeurtenissen in
Andenne vroegen de
vakbondsdelegaties al dat de
verplichtingen met betrekking tot de
formatie, waarbinnen nog 415
betrekkingen openstonden, zouden
worden nagekomen.

Ik heb de ministerraad een nota
voorgelegd, en er werd beslist om
in 264 vacatures te voorzien. Dat
aantal stemt overeen met het
maximale aantal beschikbare
kandidaten in de wervingsreserve.

Daarnaast heb ik met collega
Arena en SELOR afspraken
gemaakt om zo snel mogelijk een
nieuwe wervingsreserve aan te
leggen. Tegen eind oktober worden
er bijkomende examens
georganiseerd.

Wat de infrastructuur betreft, zal ik
een beleidsnota gevangeniswezen
indienen, maar ik wil ook een
meerjarenplan uitwerken om
problemen te regelen die al lang
aanslepen, ook al hangt er een
prijskaartje aan de oplossing ervan.
Het weze duidelijk dat niet alle
vereiste middelen vrijgemaakt
zullen kunnen worden, maar Rome
is ook niet op één dag gebouwd.

In verband met de onderscheiden
denkpistes blijkt uit een studie van
de KUL dat 80% van de bevraagden
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
39
problèmes existant depuis longtemps et que M. Van Parys a déjà
connus lorsqu'il occupait mes fonctions, problèmes qui nécessitent des
solutions même si celles-ci ont un coût.

Evidemment, ce qui s'est passé à Andenne est catastrophique, mais
les autres prisons connaissent également des situations de crise au
jour le jour. De nombreux probèmes se posent: surpopulation, cadre,
formation (essentielle), moyens budgétaires pour les soins de santé.

Enfin, il y a également des problèmes d'infrastructures.

Selon moi, tout cela mériterait que l'on s'engage dans une discussion,
non pas à la suite d'une crise qui nécessite d'urgence la résolution d'un
problème précis mais en dehors d'une période de crise et ce, afin de
travailler, comme on l'a fait sous la législature précédente dans des
dossiers importants tel que celui concernant le secteur non marchand,
en établissant un plan pluriannuel.

En effet, je souhaiterais que pour ce qui concerne les établissements
pénitentiaires, on puisse travailler sur un plan pluriannuel avec des
moyens budgétaires à la clé. Certes, on sait que l'on ne pourra pas
obtenir tous les moyens budgétaires qui seraient nécessaires pour
régler tous les problèmes. Cependant, le chemin se traçant en
marchant, il faut se diriger pas à pas vers les solutions à propos de
problèmes aussi importants.

Dans l'enquête de la KUL et de l'Université de Liège, vous aurez
remarqué que 80% des personnes interrogées sont favorables aux
peines alternatives; c'est un élément intéressant. Aussi, et cela figurera
dans la note de politique pénitentiaire, il faut étudier tant la façon de
promouvoir mieux les peines alternatives et autonomes et le port du
bracelet électronique que le rôle du tribunal d'application des peines.
En ce qui concerne ce dernier, la réflexion aura pour point de départ les
travaux déjà importants consacrés à cette question par les
commissions Dupont et Holsters. Toutefois, la réflexion doit être
quelque peu poursuivie dans la mesure où ces travaux ont laissé
certaines questions ouvertes comme, par exemple, l'étendue de la
compétence du tribunal d'application des peines. Il faut avancer et
prendre position.
voorstander is van alternatieve
straffen. Dat is interessant. Vraag
is hoe we die straffen beter kunnen
toepassen. Ook de autonome
straffen vormen een interessant
alternatief. Ik zal voorstellen
formuleren voor de oprichting van
strafuitvoeringsrechtbanken: de
werkzaamheden laten nog een
aantal vragen onbeantwoord, maar
we moeten vorderingen maken.
Wat betreft de in Andenne doorgegane mutaties, kan ik het volgende
zeggen. De supplementaire beambten werden ingedeeld ten gevolge
van de mutatieaanvragen. Zij zijn afkomstig van verschillende
gevangenissen, zodat geen enkele andere gevangenis te maken kreeg
met een belangrijke vermindering van het aantal personeelsleden. De
onmiddellijke aanwerving ten belope van de beschikbare
wervingsreserve, zoals door de Ministerraad werd besloten, zal verder
toelaten om de putten die geschapen werden, te dempen.

Wat betreft het gevolg gegeven aan het wetsontwerp met betrekking tot
de versterking van de controle van de veroordeelde gevangenen die de
strafinrichting verlaten, de verbetering van het statuut van het slachtoffer
wanneer de dader de gevangenis verlaat en de optimalisering van de
penitentiaire capaciteit, kan ik het volgende zeggen. Het penitentiaire
beleid zal gebaseerd zijn op de regeringsverklaring die voorziet in de
aanvaarding van controlemaatregelen ten overstaande van de
gevangenen die de gevangenis verlaten, noch in een gevangenisquota.
Daartegenover staat het feit dat de regering duidelijk te kennen gaf dat
maatregelen in het voordeel van de slachtoffers zullen worden genomen.
Daaraan zal tijdens deze regeerperiode dan ook worden gewerkt.
La répartition équilibrée des
mutations a permis d'éviter que
l'arrivée de nouveaux agents à
Andenne n'entraîne une baisse
sensible des effectifs dans les
autres établissements. En outre, le
conseil des ministres a approuvé le
recrutement immédiat d'agents
pour pallier la pénurie de personnel.

La déclaration de gouvernement ne
prévoit pas de mesures de contrôle
complémentaires pour les détenus
libérés ni de quotas pour la
capacité carcérale. Des mesures
seront néanmoins prises en faveur
des victimes.
A propos des casernes, des contacts ont été pris avec la Défense Met Landsverdediging en de Regie
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
40
nationale et la Régie des bâtiments, non seulement pour inventorier les
casernes disponibles mais aussi pour connaître les travaux qui seraient
nécessaires pour permettre à ces établissements d'accueillir, comme
indiqué dans la déclaration gouvernementale, des délinquants moins
dangereux. Encore faut-il s'entendre sur les conditions d'accueil
descatégories de délinquants.

Pour ce qui concerne les accords sociaux, un dossier restait en
suspens, à savoir celui du congé préalable à la pension. J'ai présenté
ce dossier au Conseil des ministres et un arrêté royal est en ce
moment soumis à la signature du Roi. Il devrait être publié la semaine
prochaine au Moniteur belge. Cela nous permettra alors d'être complet
quant à l'exécution des décisions négociées.

M. Verherstraeten voulait m'interroger sur l'accès au téléphone.
Souhaitez-vous que je réponde?
der Gebouwen wordt momenteel
nagegaan welke leegstaande
kazernes dienstig zouden kunnen
zijn en welke werken daartoe
zouden moeten worden uitgevoerd.

Volgende week wordt een koninklijk
besluit gepubliceerd tot uitvoering
van de sociale akkoorden die
tijdens de vorige regeerperiode
werden afgesloten inzake het verlof
voorafgaand aan het pensioen.
Le président: Il a retiré sa question au profit de M. Van Parys.
18.09 Minister Laurette Onkelinx: Dat wordt geregeld door artikel
35bis van het algemeen reglement der strafinrichtingen. Het principe
daarbij is dat gevangenen kunnen telefoneren naar hun naasten, naar
hun advocaat, naar hun diplomatieke en consulaire overheden. Wat de
mogelijkheid betreft te telefoneren naar andere personen, dat wordt
overgelaten aan het oordeel van de gevangenisdirecteur. De verdachten
mogen gedurende de eerste vijf dagen na het betekenen van het
aanhoudingsmandaat niet telefoneren, tenzij na schriftelijk akkoord van
de onderzoeksrechter. Voorts kan de procureur des Konings het
gebruik van de telefoon verbieden voor de duur van vijf dagen, die één
keer hernieuwd kan worden. Het interne reglement van elke gevangenis
regelt de controle volgens de veiligheidsvereisten. In de praktijk gebeurt
die controle ofwel door een bewaker die zelf het nummer vormt voor de
gevangene voor wie een dergelijke controle wegens veiligheidsredenen
noodzakelijk is, ofwel door een beambte die toekijkt welk nummer
gevormd wordt, ofwel, tot slot, op automatische manier in de
gevangenissen die uitgerust zijn met een dergelijk systeem. De
gevangene heeft dan een persoonlijke code en het systeem kan hem
toegang tot bepaalde nummers weigeren of hem alleen toelaten
welbepaalde nummers op te roepen.

In het geval dat aangehaald wordt door de heer Verherstraeten,
mijnheer Van Parys, moet verduidelijkt worden dat tijdens de staking in
Andenne de gevangenen geen gebruik konden maken van de
binnenplaats, dat binnen het cellencomplex het storingssysteem van
gsm-verbindingen werkte, en dat, indien de gevangenen toegang
hadden tot de telefooncellen, dat gebeurde onder controle van de
federale politie.
18.09
Laurette Onkelinx,
ministre: Le règlement général des
établissements pénitentiaires régit
l'accès au téléphone. Il prévoit que
les détenus peuvent téléphoner à
leurs proches, à leur avocat et aux
autorités diplomatiques et
consulaires. Les autres
communications relèvent du pouvoir
discrétionnaire du directeur de la
prison. Le juge d'instruction et le
procureur du Roi peuvent limiter le
droit de téléphoner. Les prisons
utilisent différents systèmes de
contrôle des communications
téléphoniques établies par les
détenus.

Lors de la grève d'Andenne, le
contrôle des communications
téléphoniques s'est poursuivi.
J'en viens enfin à la situation des internés. Ainsi que je l'ai dit tout à
l'heure en réponse à une question, un projet de collaboration a été initié
en juillet 2001 permettant le placement d'internés dans trois cliniques
privées: Zelzate, Rekem et Bierbeek. L'objectif est d'assurer à ce projet
un financement structurel. En ce moment, c'est à chaque fois le
ministère de la Justice qui intervient. Nous allons essayer d'obtenir un
accord pour une prise en charge par le ministère de la Santé publique.

Des discussions sont en cours pour dix places dans une institution de
Sint-Niklaas et il est aussi fait appel, au cas par cas, à des institutions
privées. Bien entendu, la problématique des internés sera également
traitée dans le cadre de ma note de politique pénitentiaire.
Wat de situatie van de
geïnterneerden betreft, werd in 2001
een samenwerkingsproject gestart
waardoor geïnterneerden nu in drie
privé-klinieken kunnen worden
geplaatst. In het kader van de
totstandkoming van een structurele
financiering zal binnenkort contact
worden opgenomen met de minister
van Volksgezondheid voor het ten
laste nemen van de kosten.
Daarnaast zijn onderhandelingen
aan de gang teneinde tien plaatsen
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
41
vrij te maken in een instelling van
Sint-Niklaas. Ook wordt geval per
geval een beroep gedaan op privé-
instellingen.
18.10 Melchior Wathelet (cdH): Une petite précision concernant le
cadre des nouveaux gardiens: actuellement, les personnes qui sont
allées à Andenne ou qui ont intégré le nouveau personnel sont-ils des
cadres supplémentaires? Il s'agit bien de l'exécution de l'accord d'avril
2003.
18.10 Melchior Wathelet (cdH):
Behoren de in Andenne ingezette
mensen tot een bijkomend kader ?
Of gaat het om de uitvoering van
het akkoord van april 2003 ?
18.11 Laurette Onkelinx, ministre: Non. A Andenne, ils souhaitaient
recevoir des renforts de professionnels qui étaient déjà en place. Avec
l'accord des directeurs des établissements pénitentiaires, on a procédé
à des glissements mais on a tout de suite fait appel, dans la réserve de
recrutement, à ceux qui n'étaient pas déjà en place dans des
établissements sous le statut contractuel. On a donc fait appel à de
nouvelles recrues pour combler les trous existant partout dans les
établissements du Royaume et on a procédé à un transfert d'agents
vers Andenne. Mais il s'agit bien de personnel supplémentaire.
18.11
Minister
Laurette
Onkelinx: Er werden nieuwe
mensen in dienst genomen om de
leemten in alle instellingen van het
land te dichten en beambten
werden naar Andenne overgeheveld.
Het gaat dus wel degelijk om
bijkomend personeel.
18.12 Melchior Wathelet (cdH): C'est toujours sur base de
l'engagement d'avril 2003?
18.12 Melchior Wathelet (cdH):
Op basis van het akkoord van 2003
?
18.13 Laurette Onkelinx, ministre: Oui, on respecte les
engagements qui ont été signés.
18.13
Minister
Laurette
Onkelinx: Inderdaad.

18.14 Melchior Wathelet (cdH): Pouvez-vous nous donner une
échéance relative à la présentation de votre note de politique
pénitentiaire?
18.14 Melchior Wathelet (cdH):
Wanneer zal u uw beleidsnota met
betrekking tot de strafinrichtingen
voorstellen ?
18.15 Laurette Onkelinx, ministre: En accompagnement du budget,
évidemment.
18.15
Minister
Laurette
Onkelinx: Op hetzelfde ogenblik
als mijn begroting.
18.16 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, in de krant van vandaag las ik het volgende over de heer
Dutroux: "De wil van Dutroux is wet in de gevangenis". Wat verder
vervolgt men, en ik citeer: "Het strenge gevangenisregime van Marc
Dutroux is stopgezet. De man zit niet langer eenzaam in zijn cel. Sinds
deze zomer is hij een volwaardig lid van de sectie 8 in de gevangenis
van Aarlen. Hij mag samen met de anderen wandelen en sport doen.
Sterker, de directeur heeft de medegevangenen bevolen elke morgen
goedendag te zeggen tegen de heer Dutroux. Ze moeten hem ook de
hand schudden en glimlachen".

Mevrouw de minister, dit staat te lezen op de eerste bladzijde van "Het
Laatste Nieuws". De inspiratiebron is een advocaat die op de hoogte is
van de situatie en raadsman is van een van de medegedetineerden die
zich hierover hebben beklaagd.

Mevrouw de minister, ik verzoek u hierover informatie in te winnen. Ik
begrijp dat u dit niet stante pede kan doen omdat ik mijn vraag niet op
voorhand heb ingediend.
18.16 Tony Van Parys (CD&V):
J'ai appris par la presse que le
régime carcéral de Dutroux avait
été assoupli et que ses codétenus
avaient même reçu pour instruction
de le saluer.
18.17 Laurette Onkelinx, ministre: Entre temps, j'ai téléphoné à mon
administration pour savoir s'il y avait d'autres éléments. On me
confirme que les conditions de détention sont inchangées.
18.17
Minister Laurette
Onkelinx: Ik heb terzake
inlichtingen ingewonnen: de
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
42
levensomstandigheden in de
gevangenis zijn niet veranderd.
18.18 Tony Van Parys (CD&V): Zou ik u mogen vragen om mij het
volgende uitdrukkelijk te willen bevestigen?

Bestaat het specifieke strenge gevangenisregime van uit het verleden
nog steeds of is daaraan een wijziging aangebracht? Kunt u mij uw
antwoord schriftelijk meedelen in de loop van de volgende dagen. Het
bestaande strenge gevangenisregime was heel uitdrukkelijk door de
minister van Justitie omschreven. Ik zou u ervoor dankbaar zijn als u mij
het antwoord schriftelijk zou kunnen bezorgen, anders moet ik een
nieuwe mondelinge vraag indienen. Dit kan in dat geval alleen maar
tijdsverlies met zich meebrengen.
18.18 Tony Van Parys (CD&V):
La ministre peut-elle me confirmer
par écrit que son régime n'a pas
été modifié?
18.19 Laurette Onkelinx, ministre: Pour ce qui concerne ce dossier,
si vous m'écrivez, je me ferai un devoir de vous répondre. Sinon, si vous
développez une question orale, je vous répondrai avec l'ensemble des
éléments qui me parviendront d'ici là.
De voorzitter: Ik meen dat het inderdaad beter is om het als een
afzonderlijk thema te behandelen. Het is toch een voldoende
belangwekkende problematiek. Alle collega's hebben ook het recht om
het antwoord te kennen.
Le président: Il est préférable que
nous débattions de cette question
séparément.
18.20 Tony Van Parys (CD&V): Het is voor mij geen probleem om
een mondelinge vraag in te dienen. Ik zal daarvoor het nodige doen. Dat
is geen enkel probleem.

Wat die explosieven betreft, meen ik dat men toch de nodige
maatregelen moet nemen om de toegang tot de gevangenis onmogelijk
te maken voor explosieven en andere zaken die eigenlijk niet in een
gevangenis thuishoren. U zegt dat die gevangenis benaderbaar is langs
de spoorweg achteraan. Ik zou u toch willen uitnodigen om ervoor te
zorgen dat dit niet meer gebeurt. U begrijpt dat dit toch niet echt
aangewezen is. Als u daarvoor de nodige instructies kunt geven, zou
dat ons allemaal kunnen geruststellen, vooral met het oog op de
veiligheid van de mensen die daar moeten werken.

Ik kom op het kader. Wij zijn het in die zin met elkaar eens, mevrouw
de minister, dat het kader inderdaad moet worden uitgebreid. Het
akkoord dat was tot stand gekomen, kon niet worden uitgevoerd omdat
niet in het budget was voorzien. Ik vrees dat we dit verhaal hier nog een
paar keer zullen moeten herhalen. Er zijn allerlei soorten toezeggingen
gedaan waarvoor men de begroting niet heeft aangepast of waarvoor
niet in het budget is voorzien.

Een van de grote momenten van de eerste weken of maanden van de
huidige legislatuur zal natuurlijk de bespreking van de begroting voor het
departement Justitie zijn. Op dat ogenblik zal moeten worden
aangetoond in welke mate het budget wel degelijk is aangepast. Men
heeft ons in het verleden gezegd dat het budget van de minister van
Justitie te beperkt was. Het was echter vooral de Parti socialiste die de
beperking heeft veroorzaakt. U begrijpt dat wij deze bewering niet
konden beoordelen. Wij hebben het gehoord van de toenmalige minister
van Justitie. Hij heeft ons dat altijd gezegd. Ik denk dat het nu aan u is
om te bewijzen dat de heer Verwilghen zich heeft vergist. Het is aan u
om te bewijzen dat er thans een nieuwe wind waait door Justitie en de
middelen voor Justitie rijkelijk zullen vloeien. Mijnheer de voorzitter, zo
kunnen wij dan over een Justitie beschikken waarvan de mensen
kunnen zeggen dat ze vertrouwen in Justitie hebben en Justitie over de
18.20 Tony Van Parys (CD&V):
Je déposerai une question écrite à
ce sujet.

Il va de soi que la ministre doit
prendre des mesures pour éviter
que des explosifs soient introduits
dans la prison.

Le cadre du personnel doit être
étendu mais aucun budget n'a
encore été prévu à cette fin. Selon
le ministre précédent, la faute en
incombait au PS et je me demande
si la ministre actuelle réfutera ces
accusations. Un plan pluriannuel
est bien évidemment nécessaire
mais rien n'a été fait pour réaliser
ce projet depuis des années.

Enfin, je me demande si les projets
de loi relatifs aux quotas seront
examinés ou non sous la présente
législature.
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
43
nodige mensen en middelen beschikt.

Hetzelfde geldt voor het meerjarenplan. Ik hoor met veel genoegen dat
er een meerjarenplan komt voor de penitentiaire investeringen. De
laatste vier jaar is rond deze materie effectief niets gebeurd. Er is geen
enkele substantiële beslissing genomen over de investeringen op
penitentiair vlak. Mevrouw de minister, ook op dat gebied verwacht ik
heel veel van uw beleidsnota, die bij de begroting zal zijn gevoegd. In de
beleidsnota zult u dan heel punctueel vermelden welke investeringen er
zullen moeten worden gedaan.

Er was nog één antwoord dat mij niet zo duidelijk was. Het gaat om het
antwoord in verband met het wetsontwerp op de quota. Ik heb niet goed
begrepen of het ontwerp nu al dan niet aangehouden blijft.
18.21 Laurette Onkelinx, ministre: Ce projet n'a pas été déposé.
18.22 Tony Van Parys (CD&V): Toch wel.
Het ontwerp op de quota was ingediend.
18.23 Minister Laurette Onkelinx: Ja.
18.24 Tony Van Parys (CD&V): De vraag is of het ontwerp in de
huidige legislatuur opnieuw wordt behandeld. Dient u het opnieuw in?
18.25 Laurette Onkelinx, ministre: Je ne le redéposerai pas sous
cette législature.
18.25 Minister Laurette
Onkelinx: Ik zal het niet opnieuw
indienen tijdens deze
zittingsperiode.
18.26 Tony Van Parys (CD&V): Vous ne le redéposerez pas?
18.27 Laurette Onkelinx, ministre: Non.
18.28 Tony Van Parys (CD&V): Dat is dan het tweede onderdeel van
de afrekening met de heer Verwilghen. Ik vind het alvast een goede
optie.
18.29 Laurette Onkelinx, ministre: Il est bien sympathique de vouloir
mettre de l'ambiance dans une commission. Mais je tiens à dire qu'il
n'y a aucune volonté de règlement de comptes. Il y a simplement des
ministres différents, des sensibilités différentes. Il y a surtout un nouvel
accord de gouvernement.
18.29 Laurette Onkelinx,
ministre: Het gaat hier echter niet
om een afrekening, er zijn nu
eenmaal verschillende ministers
met verschillende gevoeligheden.
18.30 Tony Van Parys (CD&V): Je comprends que nous avons affaire
à des ministres de la Justice très différents, ce dont je me réjouis
parfois, mais ce n'est pas toujours le cas.
Zeker wat de gevangenis in Antwerpen betreft, mijnheer de voorzitter.
18.31 Laurette Onkelinx, ministre: C'est en fin de législature,
monsieur Van Parys, que vous me donnerez votre évaluation.
18.32 Tony Van Parys (CD&V): Oui, c'est trop tôt, c'est évident.

Wat de gevangenis in Antwerpen betreft, mijnheer de voorzitter, is het
toch bijzonder jammer te moeten vernemen dat deze investering niet
doorgaat. Ik meen dat u als voorzitter van de commissie hieromtrent
een belangrijke rol te vervullen hebt opdat de noodzakelijke
engagementen die waren genomen ook effectief worden genomen. Ook
18.32 Tony Van Parys (CD&V):
Je regrette qu'il soit renoncé aux
investissements à la prison
d'Anvers.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
44
daarop zullen we tijdens de begrotingsbesprekingen nog terugkomen.

Ik zal de mondelinge vraag in verband met de heer Dutroux snel
indienen zodat we duidelijkheid kunnen krijgen over het
gevangenisregime dat de heer Dutroux op dit ogenblik mag genieten.
18.33 Gerda Van Steenberge (VLAAMS BLOK): Mevrouw de
minister, ik had een vraag over het aantal cipiers dat aan de
verschillende gevangenissen zou worden toegewezen. Mevrouw de
minister had eerst gezegd dat door de verschuivingen van cipiers naar
Andenne en het tekort in andere gevangenissen, de rest van het nieuwe
contingent zou worden gebruikt om die putten te vullen. Op het
antwoord van de vraag van de heer Wathelet heeft de minister gezegd
dat niet alleen de gemaakte putten door de verschuiving naar Andenne
zullen worden opgevuld, maar ook de oorspronkelijke putten die daar
bestonden. Ik kreeg daarbij nog altijd geen antwoord op de vraag
hoeveel cipiers aan de verschillende gevangenissen zullen worden
toegewezen. Het begint mij nu een beetje duidelijk te worden. U moet
mij vergeven, het is de eerste keer dat ik in deze commissie zit. Dat zal
stilletjes aan wel in orde komen.

Men kan die 264 cipiers nog niet toewijzen omdat de begroting nog
moet worden besproken. U hebt in uw antwoord gezegd dat het voor u
heel belangrijk is dat er een princiepakkoord is gevormd. Tenzij er een
nieuwe wind waait bij de PS, zijn de cipiers en de vakbonden blijkbaar
tevreden met een dode mus of kunt u mij de situatie beter uitleggen?

Mevrouw de minister, zullen er werkelijk 264 cipiers worden
toegewezen of moet dat nog aan bod komen tijdens de
begrotingsbesprekingen?
18.33 Gerda Van Steenberge
(VLAAMS BLOK): Je ne sais
toujours pas si de nouveaux
gardiens seront affectés aux
établissements pénitentiaires.
Quels postes seront-ils pourvus au
moyen du nouveau contingent? Les
264 nouveaux agents ne peuvent-
ils pas d'ores et déjà être affectés à
leurs fonctions en attendant la fin
des discussions budgétaires?
18.34 Laurette Onkelinx, ministre: Je précise qu'il y a un accord
pour l'engagement. Il ne s'agit pas d'un accord de principe mais d'un
accord pour l'engagement de l'ensemble de la réserve disponible.
Parallèlement à cela, une nouvelle réserve est constituée. Nous
devrions d'ailleurs déjà avoir des résultats à la fin octobre, ce qui nous
permettra l'engagement de personnel complémentaire afin que le cadre
soit complet, conformément aux accords pris sous l'ancienne
législature.
18.34
Minister Laurette
Onkelinx: Er werd
overeengekomen dat de
beschikbare reserve volledig zal
worden ingezet. Er wordt een
nieuwe reserve gevormd zodat de
formatie kan worden ingevuld, in
overeenstemming met het akkoord
dat tijdens de vorige regeerperiode
werd gesloten.
Motions
Moties

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Melchior Wathelet et Tony Van Parys et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Melchior Wathelet et Tony Van Parys
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de la Justice,
recommande au gouvernement
1. de mettre en place un système de service minimum dans les prisons. Il serait de nature à éviter des actes
désespérés et à sauvegarder la dignité humaine en permettant aux prisonniers l'accès aux douches, à la
promenade, aux congés pénitentiaires, aux libérations conditionnelles et à un contact avec leur avocat;
2. de lancer une véritable réforme des prisons dans le cadre d'un plan pluriannuel intégrant les besoins
prioritaires, un calendrier, un cadre budgétaire précis et cela, sur la base d'un audit à réaliser le plus
rapidement possible."
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
45
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Melchior Wathelet en Tony Van Parys en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Melchior Wathelet en Tony Van Parys
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie,
beveelt de regering aan
1. een systeem van minimale dienstverlening in de gevangenissen in te voeren. Op die manier zouden
wanhoopsdaden kunnen worden voorkomen en zou de menselijke waardigheid kunnen worden gevrijwaard
doordat gevangenen steeds toegang zouden kunnen krijgen tot de douches, gelucht zouden kunnen worden,
in aanmerking zouden kunnen komen voor penitentiair verlof en voorwaardelijke invrijheidstelling en met hun
advocaat zouden mogen overleggen;
2. een echte hervorming van de gevangenissen op stapel te zetten in het kader van een meerjarenplan dat
rekening houdt met de prioritaire behoeften, vergezeld gaat van een tijdschema en stoelt op een welomlijnd
budgettair raamwerk, op grond van een audit die zo spoedig mogelijk dient te worden uitgevoerd."

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Alfons Borginon, Olivier Maingain, André Perpète et Guy
Swennen et par Mme Valérie Déom.

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Alfons Borginon, Olivier Maingain, André Perpète en Guy
Swennen en door mevrouw Valérie Déom.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
19 Question de M. Jean-Pierre Malmendier à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur
"la procédure à respecter lors du recours à la force pour faire respecter des décisions concernant
des enfants" (n° 143)
19 Vraag van de heer Jean-Pierre Malmendier aan de vice-eerste minister en minister van Justitie
over "de te volgen procedure wanneer geweld wordt gebruikt om beslissingen betreffende
kinderen te doen naleven" (nr. 143)
19.01 Jean-Pierre Malmendier (MR): Monsieur le président,
madame la ministre, dans le cadre du dossier de la petite Colette
Robertson, j'ai été contacté par la famille belge de Mme Scarlett Kögel.
Suite à ce contact, j'ai fait parvenir à vos services, en date du 8
septembre 2003, un courrier par porteur.

Pour rappel, il s'agit de cette petite fille de 5 ans dont le retour aux
Etats-Unis s'est déroulé en exécution d'une décision judiciaire belge
confirmant, en date du 13 mai 2003, la décision du tribunal américain
confiant la garde de Colette à son père. La mère disposait d'un délai de
60 jours pour préparer, avec le service d'aide à la jeunesse, le retour de
l'enfant.

Or, après 30 jours, le Service public fédéral Justice a donné l'ordre
d'intercepter l'enfant afin de la renvoyer au plus vite aux Etats-Unis, en
se justifiant par le fait que la maman aurait retenu la fillette hors du
territoire américain pour entraver l'exercice légitime des droits
parentaux du père, ce que la maman contredit par des certificats
médicaux et déclarations sur l'honneur justifiant d'une grossesse à
risque interdisant tout voyage.

1. Ne pensez-vous pas qu'il y aurait lieu de vérifier les éléments
avancés par le père et ses conseils, qui ont motivé la prise de position
du ministre de la Justice belge, dans la mesure où il semble que les
différents rapports d'experts, produits par la maman de Colette, à
charge du père, évoquent des abus sexuels commis par celui-ci?

2. S'il est exact que la justice est parfois mise dans l'obligation de
recourir à la force pour faire respecter ses décisions, ne faut-il pas se
questionner sur la méthode lorsqu'il s'agit d'enfants victimes des
19.01 Jean-Pierre Malmendier
(MR): In het kader van het dossier
van de kleine Colette Robertson,
heeft de Belgische familie van
mevrouw Scarlett Kögel contact
met me opgenomen.

Zouden de argumenten van de
vader niet nader moeten worden
onderzocht, aangezien
verschillende deskundigenverslagen
gewag maken van seksueel
misbruik door de vader.

Dient de werkwijze van justitie in
zaken waarin het kind het
slachtoffer wordt van de
tegenstrijdige belangen van de
ouders, niet in vraag te worden
gesteld? Zou de bestaande
procedure niet moeten worden
herzien?
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
46
intérêts contradictoires entre parents?

3. Dans la mesure où le délai prescrit pour préparer l'enfant au retour
chez son père n'a pas été respecté et les recommandations de notre
service d'aide à la jeunesse ont été négligées, ne conviendrait-il pas de
revoir la procédure applicable en cette matière?
19.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je vais
essayer d'être très précise en ce qui concerne ce cas particulier. Je
pense qu'il doit en être ainsi si je veux expliquer la position du
gouvernement sur des dossiers ­vous le savez mieux que quiconque-
extrêmement délicats et sensibles.

Le dossier concerne la petite Colette Robertson, âgée aujourd'hui de 5
ans, qui en novembre 2001 a été déplacée illicitement en Belgique par
sa mère Scarlett Kögel de nationalité américaine. La décision sur
laquelle l'autorité centrale belge a fondé son intervention est une
décision du 6 février 2002 de la Cour régionale du Comté de Travis au
Texas qui, entre autres ­je cite- "conclut, sur la base d'un rapport d'un
expert psychiatre, que l'enfant n'a pas été victime d'abus sexuels de la
part de son père; constate que la mère a négligé de remettre l'enfant au
tribunal tel qu'ordonné précédemment; conclut que la mère a retenu
l'enfant hors du territoire américain dans l'intention d'entraver l'exercice
légitime des droits parentaux; conclut que le père avait le droit de garde
physique depuis le 3 janvier 2002; ordonne le renvoi de Colette au
Texas pour la remettre à son père, le 11 février 2002, et établit les
droits respectifs des parents à l'égard de l'enfant en prévoyant,
notamment que le droit de visite de la mère ne pourra s'exercer que
sous surveillance d'une personne désignée par la Cour". La Cour
ordonne par ailleurs pour la mère une thérapie individuelle.

L'autorité centrale belge a été saisie de ce dossier en juin 2002.

Parallèlement à la demande en retour, une demande d'exequatur a été
directement introduite devant le tribunal de première instance de Liège
par les avocats belges de M. Robertson.

Suite à l'avancement par la mère d'allégations d'abus sexuels du père à
l'égard de l'enfant, le ministère public a estimé que les conditions
d'éducation étaient compromises par sa famille, soit par le père, soit
par la mère.

Dans ce contexte d'un possible conflit d'intérêt dans le chef du
ministère public, l'autorité centrale belge ne lui a, dès lors, pas
demandé d'introduire la demande en retour, mais a fait appel à un
avocat. Les juridictions belges ont été saisies le 1
er
août 2002.

J'en viens à la procédure.

Le 23 août 2002, le tribunal de première instance de Liège a accordé
l'exequatur de la décision américaine en se fondant, en l'absence de
traité entre la Belgique et les Etats-Unis, sur l'article 570 du Code
judiciaire. Vous savez que Mme Kögel a interjeté appel de cette
décision.

Le 11 septembre 2002, le président du même tribunal a considéré
l'inapplicabilité de la Convention de La Haye au cas d'espèce, estimant
qu'une des conditions requises, à savoir la résidence habituelle de
l'enfant au Texas, n'était pas remplie.

L'autorité centrale belge a interjeté appel de cette décision. Le 13 mai
19.02
Minister
Laurette
Onkelinx: Het optreden van de
Belgische overheid was gebaseerd
op de beslissing van 6 februari 2002
van het Gerechtshof van Travis
County, Texas. Daarin wordt onder
meer vastgesteld dat het kind niet
seksueel werd misbruikt door de
vader, dat de moeder heeft
nagelaten het kind over te dragen
aan de rechtbank en dat ze het
buiten het grondgebied van de VS
heeft gebracht om het te onttrekken
aan de uitoefening van de ouderlijke
rechten van de vader. De uitspraak
beveelt de repatriëring van Colette
naar Texas en zet een regeling op
over de respectieve rechten van de
ouders. Naast de vordering tot
repatriëring van het kind, hebben de
Belgische advocaten van de heer
Robertson een vordering tot
uitvoerbaarverklaring ingediend.
Aangezien het openbaar ministerie
een belangenconflict boven het
hoofd hing, heeft de centrale
Belgische overheid een beroep
gedaan op een advocaat. De zaak
werd bij het Belgische gerecht
aanhangig gemaakt op 1 augustus
2002.

Wat de procedures betreft, heeft de
rechtbank van eerste aanleg van
Luik op 23 augustus 2002 de
exequatur van de Amerikaanse
beslissing verleend. Tegen deze
uitspraak heeft mevrouw Kögel
beroep aangetekend. Op 13 mei
2003 heeft het Luikse hof van
beroep het vonnis in eerste aanleg
bevestigd en heeft het de terugkeer
van de kleine Colette naar de
Verenigde Staten bevolen.

Op 25 augustus 2003 is een beroep
in Cassatie tegen het
exequaturarrest ingediend.

De minister van Justitie en het
Belgisch centraal bestuur hebben
ervoor geijverd dat het kind de
banden met zijn vader geleidelijk
weer kon aanknopen en er werd
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
47
2003, la Cour d'appel de Liège a confirmé le jugement de première
instance qui avait déclaré exécutoire en Belgique la décision texane du
6 février 2002. Le 13 mai 2003 également, la Cour d'appel de Liège a
considéré que la Convention de La Haye de 1980 était bien applicable
en l'espèce et a, par ailleurs, ordonné le retour de la petite Colette aux
USA. Les arrêts rendus par la Cour d'appel de Liège sont très
précisément motivés, vous le savez, notamment quant aux prétendus
abus sexuels dont l'enfant aurait été victime. Vous devez également
savoir que le 25 août dernier un pourvoi en cassation a été introduit
contre l'arrêt d'exequatur.

Pour ce qui concerne l'exécution des arrêts de la Cour d'appel de
Liège, l'ancien ministre de la Justice a décidé de la mise à exécution
forcée de l'arrêt ordonnant le retour de l'enfant aux USA, en se fondant,
d'une part, sur les arrêts rendus qui ont tranché sur la question des
allégations d'abus sexuels et, d'autre part, sur le refus très clairement
exprimé par la mère de remettre la petite fille à son père. Ce refus a
non seulement été acté dans un procès-verbal d'audition de la maman,
qui a été établi par la police, brigade judiciaire de Liège, en date du 22
mai 2003, mais il est également mentionné dans un rapport du service
de l'aide à la jeunesse de Liège, en date du 27 mai 2003. En prenant,
le 5 juin 2003, sa décision de mise à exécution par la contrainte de
l'arrêt ordonnant le retour de la petite fille aux USA, je pense que le
ministre de la Justice, ainsi que l'autorité centrale belge, ont été
soucieux d'assurer le respect de l'invitation donnée aux parties par la
Cour d'appel de Liège dans son arrêt d'exequatur, d'assurer le
renouement progressif des liens de l'enfant avec son père. L'autorité
centrale a, dans ce cadre, demandé aux instances compétentes
américaines de lui offrir toutes les garanties nécessaires à cet égard, et
ce en application de la Convention de La Haye de 1980.

Il a également été tenu compte de la décision américaine du 6 février
2002, ordonnant les mesures nécessaires en vue de faciliter la
transition de l'enfant vers son père. A la suite de la demande de
l'autorité centrale belge, une proposition de réinsertion progressive de
Colette dans son milieu familial, côté paternel, a été formulée. Cette
proposition, qui a reçu l'aval de l'autorité centrale ainsi que celui des
autorités judiciaires, prévoyait trois étapes avant la remise de Colette à
son père. D'abord, un tiers neutre, psychologue et expert en matière
d'enlèvement d'enfants travaillant pour la fondation Rachel, qui est une
ONG, prendrait Colette en charge en Belgique pour la conduire aux
Etats-Unis. Ensuite, au siège de la fondation Rachel, un
pédopsychiatre, membre de ladite fondation, suivrait l'enfant en vue de
permettre la reprise de contact avec le père. Enfin, un suivi
psychologique serait mis en place avec ce pédopsychiatre ainsi
qu'avec d'autres experts que l'enfant avait pu rencontrer en 2001.

En ce qui concerne l'exécution proprement dite de la décision de retour
et pour éviter toute conséquence dommageable au plan psychologique
pour l'enfant, et cela au moment même de sa prise en charge par la
police liégeoise, des mesures parfaitement adaptées à la situation ont
été prises. Un médecin et une assistante sociale ont en effet
accompagné Colette jusqu'à l'aéroport, où la psychologue de la
fondation Rachel l'attendait. Les autorités centrales belges et
américaines ont participé, je pense, de manière active à tout le
processus.

Le retour de Colette s'est déroulé dans des conditions tout à fait
satisfaisantes. La petite fille s'est adaptée très rapidement. Le
deuxième jour après son arrivée à la fondation Rachel, l'enfant a
demandé à voir son père et, d'après les rapports qui nous ont été faits,
les retrouvailles ont clairement été très émouvantes.
een voorstel gedaan om Colette
opnieuw in het gezin
aan
vaderszijde te integreren.

Er werden maatregelen getroffen
die perfect aangepast zijn aan de
situatie, en de terugkeer van
Colette is in volstrekt bevredigende
omstandigheden verlopen.

Mijn administratie staat nog altijd in
voor een opvolging van het dossier
en de informatie die we krijgen over
de evolutie van de kleine Colette, is
zeer geruststellend.

In deze zaak hebben de
Amerikaanse en de Belgische
overheid zowel de letter als de
geest van de overeenkomst van
Den Haag uit 1980 nageleefd.

Ten slotte onderzoek ik de
mogelijkheid om bepaalde
algemene voorstellen te doen met
betrekking tot de problematiek van
de ontvoering van kinderen op
internationale schaal.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
48

Actuellement, un certain suivi est encore assuré par mon
administration. Les informations en notre possession sur l'évolution de
la petite Colette sont très rassurantes. Le suivi psychologique de
l'enfant se poursuit. Il appartient, pour le surplus, aux juridictions
américaines qui sont actuellement saisies par les parties de statuer sur
le fond de l'affaire.

Je pense qu'il peut être considéré, dans cette affaire très douloureuse,
que les instances belges et américaines ont respecté tant la lettre que
l'esprit de la Convention de La Haye de 1980.

Pour le reste, comme vous le savez, le 14 mars 2003, une réunion
internationale a eu lieu au Palais d'Egmont sur les enlèvements
internationaux d'enfants et les droits de visite transfrontaliers.
Actuellement, j'examine l'ensemble des conclusions de cette table
ronde pour, éventuellement, émettre des propositions d'ordre général
dans ce domaine particulier.
19.03 Jean-Pierre Malmendier (MR): Madame la ministre, je vous
remercie pour ces explications très précises qui sont, à mes yeux,
primordiales dans une telle situation. De plus, je pense qu'une grande
partie de cette problématique dépend exclusivement des juridictions
américaines, dont une allégation concernant la qualité du centre
Rachel. J'ignore de quelle manière nous pourrions vérifier la
compétence de ce centre. Dès lors, madame la ministre, avons-nous la
possibilité d'enquêter sur un centre américain apparemment agréé par
la juridiction américaine?
19.03 Jean-Pierre Malmendier
(MR): Een groot gedeelte van die
zaak ressorteert uitsluitend onder
de Amerikaanse rechtscolleges. Zo
zie ik niet in hoe wij de
deskundigheid kunnen controleren
van de Rachel Stichting, die de
kleine Colette onder haar hoede
heeft genomen.
19.04 Laurette Onkelinx, ministre: Toutes les informations que
l'autorité centrale a données sont plutôt rassurantes.
19.04
Minister
Laurette
Onkelinx: De berichten afkomstig
van de centrale Amerikaanse
autoriteiten zijn geruststellend.
19.05 Jean-Pierre Malmendier : L'autorité américaine?
19.06 Laurette Onkelinx, ministre: Oui. Je ne veux pas la mettre en
cause.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
20 Question de M. Olivier Maingain à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur "la
nomination d'huissiers de justice dans l'arrondissement judiciaire de Bruxelles" (n° 154)
20 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de
benoeming van gerechtsdeurwaarders in het gerechtelijk arrondissement Brussel" (nr. 154)
20.01 Olivier Maingain (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, au début de cette année, j'interrogeais votre prédécesseur à
propos des déséquilibres linguistiques intervenus sous la précédente
législature en matière de nomination d'huissiers de justice au sein de
l'arrondissement judiciaire de Bruxelles-Hal-Vilvorde et sur les critères
retenus pour procéder à ces nominations.

Mon intervention, à l'époque, faisait suite à des nominations intervenues
par arrêtés royaux du 17 décembre 2002: trois huissiers de justice
avaient été nommés en la circonstance dans cet arrondissement et ils
appartenaient au rôle linguistique néerlandais, ce qui portait le nombre
d'huissiers de justice dans l'arrondissement à 50 pour le rôle
linguistique néerlandais contre seulement 35 du rôle linguistique
francophone. 85 huissiers de justice étaient donc en fonction dans cet
20.01 Olivier Maingain (MR): In
januari jongstleden stelde ik uw
voorganger een vraag over het
verstoorde taalevenwicht bij de
benoeming van
gerechtsdeurwaarders in het
gerechtelijk arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde, en over de
criteria voor die benoemingen.

Tijdens zijn ministerschap heeft uw
voorganger immers enkel
gerechtsdeurwaarders van de
Nederlandse taalrol benoemd.
CRIV 51
COM 006
29/09/2003
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
49
arrondissement, en tout cas au début de cette année.

Je m'étais donc inquiété de ce déséquilibre et le ministre de la Justice,
votre prédécesseur m'avait assuré qu'il avait veillé à ne retenir que des
critères liés à la profession et qu'il s'était référé à des avis plus
favorables de certaines autorités appelées à exprimer des avis
préalables, notamment le parquet, le procureur du Roi de Bruxelles, la
chambre d'arrondissement des huissiers de justice.

J'avais contesté la chose en relevant que la chambre des huissiers de
justice de Bruxelles avait rendu des avis plus favorables pour certains
candidats francophones que pour des candidats néerlandophones mais
le ministre niait. Je constate que, depuis, c'est un requérant
néerlandophone évincé qui a été devant le Conseil d'Etat pour contester
les recours, que d'autres recours sont d'ailleurs pendants devant le
Conseil d'Etat du côté francophone et que le Conseil d'Etat, dans un
arrêt récent du 12 août, a annulé de manière très circonstanciée la
nomination à tout le moins d'un des trois huissiers de justice
néerlandophones, notamment parce que les critères retenus par le
ministre n'étaient vi siblement pas les plus pertinents au regard des avis
rendus préalablement.

Mme la ministre peut-elle me faire savoir si elle a pris connaissance de
l'arrêt du Conseil d'Etat et les suites qu'elle entend y réserver? Et si, à
tout le moins, dans le respect des procédures et critères légalement
organisés, elle veillera, à conditions égales, à ce que des huissiers de
justice du rôle linguistique français puissent enfin prétendre à être
nommés dans cet arrondissement. Sous la législature précédente, il ne
s'est trouvé aucun candidat francophone à être nommé!

De toenmalige minister verzekerde
mij evenwel dat hij geen rekening
hield met consideransen van
taalkundige aard en dat de
Nederlandstalige kandidaten bij de
jongste benoemingen gunstiger
adviezen konden voorleggen dan de
Franstalige.

Een Franstalige kandidaat is nu in
beroep gegaan bij de Raad van
State, die de benoeming van een
Nederlandstalige deurwaarder
vernietigd heeft.

Heeft u dat arrest gelezen, en hoe
denkt u daaraan gevolg te geven?

Is u van plan het huidige
onevenwicht in het arrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde
- 50
Nederlandstalige
gerechtsdeurwaarders tegen
slechts 35 Franstalige - tijdens
deze zittingsperiode weg te
werken?
20.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, de
manière générale, je suis effectivement confrontée à une multiplication
des annulations par le Conseil d'Etat de nominations d'huissiers de
justice, et ce dans tout le pays. La principale difficulté réside dans la
formulation d'une motivation en ce que l'autorité investie du pouvoir de
nomination doit procéder à une comparaison des titres et mérites des
candidats pour justifier son choix.

Pour ce faire, on ne peut que s'appuyer sur les avis rendus par les
organes chargés d'avis, à savoir le procureur général, le procureur du
Roi, mais surtout, s'agissant de mérites et de capacités
professionnels, la chambre d'arrondissement.

Les critères retenus pour apprécier les candidatures sont l'aptitude
professionnelle, l'ancienneté, la formation ou les qualités humaines. La
langue n'est, en soi, pas un critère.

Force est de constater que ces autorités se prononcent souvent sur les
candidats d'une façon identique, ce qui ne permet évidemment pas de
choisir.

Le directeur général de l'organisation judiciaire du SPF Justice
adressera incessamment une circulaire à ses autorités pour leur
rappeler les principes dégagés par le Conseil d'Etat.

En ce qui concerne les nominations dans l'arrondissement de
Bruxelles, outre ce que je viens de dire, je précise tout d'abord
qu'aucune disposition légale ou réglementaire ne prévoit de répartition
linguistique, mais uniquement une obligation de bilinguisme, ainsi que
le nombre de charges d'huissier dans l'arrondissement judiciaire.
J'ajoute que j'ai chargé mes services de prendre les mesures pour
20.02
Minister
Laurette
Onkelinx: De taal op zich vormt
geen criterium. De Raad van State
vernietigt in het hele land steeds
vaker benoemingen
tot
deurwaarder, voornamelijk omdat
de overheden zich vaak op dezelfde
wijze uitspreken over de
kandidaten, waardoor geen keuze
mogelijk is. De directeur-generaal
van de rechterlijke organisatie van
de FOD Justitie zal binnenkort een
omzendbrief richten tot deze
overheden om hen te wijzen op de
beginselen die de Raad van State
heeft uitgewerkt.

Voor het arrondissement Brussel is
er geen enkele wettelijke of
reglementaire bepaling die een
taalverhouding vastlegt, maar enkel
een verplichte tweetaligheid en het
aantal ambten van deurwaarder in
het gerechtelijk arrondissement.
Mijn diensten hebben momenteel
de opdracht om maatregelen te
treffen met het oog op de invulling
van de openstaande betrekkingen.
De procedure zal opnieuw worden
opgestart.
29/09/2003
CRIV 51
COM 006
CHAMBRE
-1
E SESSION DE LA
51
E LEGISLATURE
2003
2004
KAMER
-1
E ZITTING VAN DE
51
E ZITTINGSPERIODE
50
pourvoir aux vacances; la procédure sera donc relancée.

Enfin, je prendrai la responsabilité de soumettre des arrêtés de
nomination à la signature royale sur base des avis reçus et des
analyses qui pourront en être faites.
Ik zal zeer binnenkort een aantal
benoemingsbesluiten ter
ondertekening aan de Koning
voorleggen op grond van de
binnengelopen adviezen en van de
mogelijke analysen ervan.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 17.12 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.12 uur.