KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 980
CRIV 50 COM 980
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag
mardi
11-02-2003
11-02-2003
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 980
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de regeling voor de medische
aansprakelijkheid" (nr. A593)
1
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "le règlement en matière de
responsabilité médicale" (n° A593)
1
Sprekers: Yolande Avontroodt, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Yolande Avontroodt, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "het gerechtelijk akkoord voor
ondernemingen" (nr. A670)
3
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
concordat judiciaire concernant les entreprises"
(n° A670)
3
Sprekers: Greta D'hondt, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Greta D'hondt, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de operationalisering van het Fonds voor
overmatige schuldenlast" (nr. A908)
5
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
mise en service du Fonds de surendettement"
(n° A908)
5
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de collectieve hospitalisatieverzekering van
de gepensioneerde ambtenaren van landbouw"
(nr. A951)
6
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'assurance collective d'hospitalisation pour les
fonctionnaires retraités du département de
l'Agriculture" (n° A951)
6
Sprekers: Trees Pieters, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Trees Pieters, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de aanstelling van nieuwe directeurs voor
de federale wetenschappelijke instellingen"
(nr. A954)
10
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
désignation de nouveaux directeurs des
établissements scientifiques fédéraux" (n° A954)
10
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRIV 50
COM 980
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE
LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE
L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET
CULTURELLES NATIONALES, DES
CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
11
FEBRUARI
2003
14:00 uur
______
du
MARDI
11
FÉVRIER
2003
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.18 heures par M. Jos Ansoms, président.
01 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de regeling voor de medische
aansprakelijkheid" (nr. A593)
01 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes villes, sur "le règlement en matière de
responsabilité médicale" (n° A593)
01.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, in de eerste plaats wil ik mijn excuses aanbieden omdat
ik de vraag een paar weken na elkaar heb moeten uitstellen. Ik denk
echter dat de timing dit uitstel kan verhelderen.
Het is namelijk zo dat ik de vraag oorspronkelijk aan de eerste
minister had gericht. Het is immers de eerste minister die zich had
geëngageerd om de regering nog tijdens deze legislatuur een
wetsontwerp inzake de medische aansprakelijkheid te laten indienen
bij het Parlement.
Inmiddels heb ik de vraag ook gesteld aan de minister bevoegd voor
Volksgezondheid. Ik heb de vraag ongeveer een maand geleden
gesteld. Het antwoord van minister Tavernier was eigenlijk vrij
duidelijk. Hij zei dat er een contract was, zowel met de professor en
expert Fagnart, met uw kabinet als met professor Van Sweevelt. De
minister zit ook aan tafel met die experts. Meer nog, hij zei dat het
ontwerp deze maand, in februari 2003 dus, zou kunnen worden
ingediend. Althans, er zou een tekst kunnen worden ingediend, die
door de regering was goedgekeurd.
Mijnheer de minister, u weet dat deze kwestie een heikel punt is. De
medische aansprakelijkheid was ook aan de verzekeringspremies
gekoppeld door de meeste partijen die het wetsontwerp op de
patiëntenrechten hadden besproken. Uiteindelijk is een en ander
immers niet los te koppelen. Bovendien swingen nu reeds de
verzekeringspremies voor de zorgverstrekkers de pan uit. Recent
01.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Au départ, j'avais adressé
cette question au premier ministre
et il y a environ un mois, je l'ai
également posée au ministre de la
Santé publique. Le ministre
Tavernier a déclaré qu'un contrat
avait été conclu avec les deux
professeurs et le cabinet du
ministre Piqué et qu'il collaborait
avec ces spécialistes. Selon lui, le
projet devrait être déposé avant la
fin de ce mois.
Il s'agit en l'occurrence d'un point
délicat. La plupart des parties
demandent que le dossier soit
joint à celui relatif aux droits des
patients. Entre-temps, les primes
d'assurances montent en flèche.
Ainsi, les gynécologues ont
récemment tiré la sonnette
d'alarme, estimant que les primes
étaient excessives et qu'il
devenait impossible de s'assurer
contre certains risques. Il est dès
lors essentiel de procéder à une
11/02/2003
CRIV 50
COM 980
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
hebben met name de gynaecologen aan de alarmbel getrokken. Zij
hebben heel duidelijk een oplossing gevraagd. Immers, niet alleen
worden de premies erg hoog. De gynaecologen kunnen echter ook
voor sommige risico's niet meer worden verzekerd.
Mijnheer de minister, ik denk dat dit een heel cruciaal ontwerp moet
zijn en kan zijn. Ik ben me er wel van bewust dat dit breed moet
worden besproken met de sector en met de patiëntenorganisaties om
een en ander evenwichtig te kunnen indienen. Het zou immers een
no-faultsysteem worden. Ik had van u graag de stand van zaken
gekregen.
concertation constructive avec le
secteur et d'entendre les points de
vue de toutes les parties.
Quel est l'état d'avancement de ce
dossier?
01.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
materie van de schadevergoeding van therapeutische ongevallen is
natuurlijk ingewikkeld. U kent de toestand. De artsen streven naar
een burgerlijke schadevergoeding. Dit is een beetje zoals bij
arbeidsongevallen het geval is. Ze willen echter niet meer betalen
dan nu. De patiënten willen een snelle, volledige en goedkope
schadevergoeding. Deze twee doelstellingen zijn gerechtvaardigd.
Ze zijn echter niet zo gemakkelijk verenigbaar.
Bovendien moet men de financiering van een foutloos
schadevergoedingssysteem niet onderschatten of verwaarlozen. Om
eerlijk te zijn, dat stelt natuurlijk ook een financiële vraag. De kosten
ervan zouden wel eens veel hoger kunnen liggen dan de bedragen
die de verzekeraars nu betalen. Ik ken de omvang natuurlijk niet. Ik
ken het belang van het verschil niet. Er is waarschijnlijk een verschil.
Het ontwerp moet dus tot een subtiel evenwicht komen. Daarin hebt
u gelijk. Wij moeten zorgen voor een evenwicht tussen de partijen.
Dit lijkt soms op de kwadratuur van een cirkel. Ik denk echter dat wij
toch bekwaam zijn om tot een vergelijk en tot een compromis te
komen. Zoals u weet, heb ik samen met mijn collega Tavernier de
opstelling van het wetsontwerp toevertrouwd aan twee
universiteitsprofessoren, die reeds op dit domein hebben gewerkt. Dit
ontwerp zou in de loop van deze maand in mijn bezit moeten zijn.
Dat gebeurt misschien de volgende week.
Als de Ministerraad zijn akkoord geeft, zal het na advies van de Raad
van State in de Kamer kunnen worden ingediend.
Als wij niet in staat zijn sneller te gaan, is dat te wijten aan het feit dat
wij voor een evenwicht moeten zorgen. Het zou belachelijk zijn een
wetsontwerp goed te keuren zonder een goede kennis van de
financiële gevolgen voor de verzekeraars, de patiënten en de artsen.
Ik heb de indruk dat het project dat door de universiteitsprofessoren
was voorbereid gezien de voorzichtigheid waarmee zij het ontwerp
hebben voorbereid voor het evenwicht zal zorgen. Ik moet
natuurlijk nog een onderhandeling voeren met mijn collega voordat ik
het ontwerp bij de Ministerraad kan indienen. Ik denk dat dit in de
komende weken mogelijk zal zijn.
01.02 Charles Picqué, ministre:
Il s'agit d'une matière complexe.
Les médecins demandent une
réparation au civil, mais ils ne
veulent pas payer d'avantage
qu'aujourd'hui. Les patients, par
contre, veulent une indemnisation
rapide, complète et peu onéreuse.
Les deux points de vue sont
difficilement conciliables et les
coûts seraient sans doute plus
élevés qu'actuellement. Nous
recherchons néanmoins un
compromis. Le projet que M.
Tavernier et moi-même avons fait
élaborer devrait être prêt ce mois-
ci. Il pourra être déposé à la
Chambre après l'avis du Conseil
d'Etat. La lenteur de la procédure
doit être attribuée au fait que nous
devons évaluer correctement les
conséquences pour les médecins,
les patients et les assureurs.
01.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, u bevestigt
inderdaad de timing die minister Tavernier had vooropgesteld. Wij
zullen nog een beetje geduld uitoefenen. Het belangrijkste is
uiteraard dat het ontwerp kan worden gedragen door de drie groepen
die u hebt vermeld.
01.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Ceci confirme le calendrier
du ministre de la Santé publique.
Il importe que les trois parties
concernées soient traitées sur un
même pied.
CRIV 50
COM 980
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "het gerechtelijk akkoord voor
ondernemingen" (nr. A670)
02 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le concordat judiciaire concernant les entreprises"
(n° A670)
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het gerechtelijk akkoord is tot stand gekomen om
ondernemingen in moeilijkheden tijdelijk bescherming te bieden
tegen hun schuldeisers en een herstart mogelijk te maken. Ik las
onlangs een studie van het onderzoeksbureau Graydon Belgium,
waaruit blijkt dat het gerechtelijk akkoord aan populariteit inboet. In
2002 - zo blijkt uit die studie - werden door de Belgische rechtbanken
122 gerechtelijke akkoorden toegekend, tegenover 151 in 2001. Dit
staat in schrille tegenstelling met het stijgend aantal faillissementen.
Minstens zo erg is dat de studie bevestigt dat de slaagkansen na een
gerechtelijk akkoord ook zeer laag blijven. De studie toont aan dat
sinds het ontstaan van het juridisch statuut `gerechtelijk akkoord' in
1998 slechts 6% van de bedrijven de procedure met succes
afrondde. Mijnheer de minister, ik heb daaromtrent ook vragen
gesteld aan uw collega van Justitie, omdat die uiteraard ook bevoegd
is voor dat onderdeel.
De minister van Justitie heeft mij gezegd dat, ten eerste, het
fenomeen zich voordoet na gerechtelijke akkoorden die mislukt zijn
en dat dit de vrees om in die procedure te stappen uiteraard
verhoogt. De minister van Justitie erkende echter ook dat de
wetgeving als dusdanig niet aangepast is aan de noden van de
ondernemingen die zich in die situatie bevinden. Hij benadrukte dat
dit niet in het minste het geval was voor de kleine en middelgrote
ondernemingen.
Vandaar, mijnheer de minister, dat ik ook u de vraag stel wat uw
verklaring is voor het achteruitlopend aantal gerechtelijke akkoorden.
Is dit zoals minister Verwilghen aanhaalde alleen de afschrikking
door zaken zoals Lernout & Hauspie en andere, of zijn er volgens u
nog andere redenen?
Ten tweede, zijn er onderzoeken die licht kunnen brengen in de
redenen waarom zo weinig gerechtelijke akkoorden slaagkansen
hebben?
Ten derde, dit is een gedeelde materie, tussen meerdere ministers. Is
het niet aangewezen om hier op korte termijn bijkomend wetgevend
werk te doen, zodat de wetgeving op het gerechtelijk akkoord wordt
aangepast?
02.01 Greta D'hondt (CD&V): Il
ressort d'une étude que les
entreprises recourent de moins en
moins au concordat judiciaire. En
2002, il y a eu 122 concordats
judiciaires, contre 151 en 2001 et,
durant la même période, le
nombre de faillites n'a cessé
d'augmenter. L'étude confirme en
outre que le concordat judiciaire
n'aboutit que rarement. Depuis
son entrée en vigueur, la
procédure ne s'est traduite par
une réussite que dans 6 pour cent
des cas. Le ministre de la Justice
pense que la crainte de l'échec du
concordat judiciaire empêcherait
les sociétés d'entamer la
procédure.
En outre, la loi sur le concordat
judiciaire ne serait pas adaptée
aux besoins des entreprises, et
plus particulièrement à ceux des
PME.
Le ministre est-il en mesure de
fournir une explication à propos
de la baisse du nombre de
concordats judiciaires par rapport
à l'augmentation du nombre de
faillites? Comment le ministre
explique-t-il les maigres chances
de réussite du concordat judiciaire
et les conséquences négatives qui
en découlent pour les entreprises
et l'emploi? En l'espèce, a-t-il déjà
organisé une concertation avec
ses collègues de l'Emploi et de la
Justice? Serait-il éventuellement
nécessaire de prendre une
initiative sur le plan législatif?
02.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
D'hondt, u weet dat het faillissement onder de bevoegdheid van het
departement Justitie valt, zelfs als de economische gevolgen van de
uitvoering ervan overduidelijk zijn.
02.02 Charles Picqué, ministre:
Le droit des faillites est une
compétence de la Justice. Pas
plus que l'INS, le SPF Economie,
11/02/2003
CRIV 50
COM 980
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Ik ben het met u eens dat het gerechtelijk akkoord zoals het nu werkt
met vijf bijzondere problemen kampt. Ten eerste, het akkoord moet
door de schuldenaar worden aangevraagd die bovendien het akkoord
van de schuldeisers moet krijgen. Dit wil zeggen dat, indien de
onderneming er zelf niet om vraagt, het gerechtelijk akkoord niet kan
bestaan. In de huidige stand van zaken kan de overheid zich niet in
de plaats stellen van de onderneming om haar deze formule voor te
stellen.
Ten tweede, er is de bekendmaking van het akkoord. Zodra het
akkoord wordt toegekend, wordt de algemene situatie van de
onderneming bekendgemaakt. Meestal maken de schuldeisers de
banken voorop gebruik van hun bevoorrechte vordering. De
schuldeisers zonder voorrecht, zoals bijvoorbeeld de leveranciers,
eisen de contante betaling van hun schuldvorderingen, zoniet
leveren ze geen bestellingen meer. Dat leidt vaak tot de stopzetting
van de onderneming.
Ten derde, het gerechtelijk akkoord heft de voorrechten van de
banken, die zich op de eerste rij van de bevoorrechte schuldeisers
bevinden, niet op. Men stelt vast dat veel ondernemingen in
moeilijkheden een overmatige schuldenlast hebben bij de financiële
instellingen.
Vaak mislukt het gerechtelijk akkoord in kleine ondernemingen die
sociaal gezien niet belangrijk zijn of die niet beschikken over
bijzonder industrieel materieel of bijzondere knowhow.
Tot slot, de kosten van het akkoord zijn zeer hoog. De honoraria van
de commissarissen die de onderneming bijstaan bij het uitstel van de
betaling, zoals bedrijfsrevisoren en advocaten, en die belast zijn met
de uitvoering van het akkoord, zijn vaak zeer hoog omwille van het
arbeidsintensief werk dat nodig is om de onderneming te laten
overleven.
In het algemeen kan men zeggen dat, behoudens vrijwillig akkoord
en belang van alle partijen, met name de beheerders,
aandeelhouders en schuldeisers, de gerechtelijke akkoorden niet
goed functioneren.
Wat de oplossingen betreft, verwijs ik naar het antwoord van minister
Verwilghen, die volgens mij al op 13 januari op die vraag heeft
geantwoord.
Wat mij betreft, ik ben van mening dat wij inderdaad een oplossing
moeten vinden. Maar liever dan op twee maanden van de ontbinding
van de Kamers overhaaste beslissingen te nemen, zou het gepaster
en beter zijn een werkgroep op te richten die belast is met het testen
van de uitvoerbaarheid en de opportuniteit van de voorstellen die
door minister Verwilghen gesuggereerd worden, zodat de leefbare
ondernemingen tegen het faillissement beschermd worden.
Dat gezegd zijnde, wil ik nog iets vermelden dat geen deel uitmaakt
van uw vraag. Ik heb natuurlijk een belangrijke waarnemingspost om
de oorzaak van de faillissementen te bestuderen.
Misschien bent u al op de hoogte, maar ik heb een reeks gegevens
PME, Classes moyennes et
Energie ne dispose de données
statistiques concernant la
jurisprudence spécifique aux
concordats judiciaires. L'INS ne
tient à jour des statistiques
générales que pour les faillites.
Les principales faiblesses du
concordat sont que l'accord du
débiteur et du créancier est
requis, que lors de l'octroi du
concordat, la situation générale de
l'entreprise est rendue publique de
sorte que les créanciers
chirographaires réclament le
paiement au comptant des
créances, ce qui entraîne souvent
la faillite de l'entreprise. Pour le
surplus, le concordat n'annule pas
les prérogatives des banques,
lesquelles constituent, dans la
plupart des cas, les principaux
créanciers. Le concordat échoue
le plus souvent dans les
entreprises qui ne disposent pas
du savoir-faire technique ou du
matériel industriel spécifique.
Enfin, le coût des nombreux
spécialistes qui assistent
l'entreprise au cours de la
procédure est particulièrement
élevé.
Le concordat judiciaire n'a de
chances de réussir que si toutes
les parties l'approuvent. Pour ce
qui est des solutions qui
pourraient être apportées à ce
problème, je vous invite à prendre
connaissance de la réponse du
ministre de la Justice. Il serait utile
de créer un groupe de travail
chargé de déterminer si les
différentes propositions formulées
sont adéquates et réalistes, afin
de permettre le sauvetage des
entreprises viables. Je dispose
aussi d'informations écrites sur les
causes des faillites que je mets
volontiers à la disposition de toute
personne intéressée.
CRIV 50
COM 980
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
over de oorzaken van het faillissement. Het duurt misschien te lang
om hier de hele studie uit te leggen, maar die documenten staan te
uwer beschikking.
02.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
Er is inderdaad eensgezindheid bij de betrokken ministers. Ook voor
het economisch leven in dit land moet echter worden geschaafd aan
het gerechtelijk akkoord.
Mijnheer de minister, het lag niet in mijn bedoeling om het
gerechtelijk akkoord nog even vlug te laten uitwerken. Mijn bedoeling
is dat er gestaag aan wordt gewerkt. Dit onderdeel is immers uit de
wet op de faillissementen genomen. Het was nog niet rijp voor
beslissing. Ik denk echter inderdaad dat het nodig is dat er gestaag
aan wordt verder gewerkt.
Ik zou de minister erg dankbaar zijn, mocht ik de gegevens, die hij
heeft over de oorzaken van de faillissementen, kunnen krijgen of
mochten deze bij het verslag worden gevoegd. Op dit punt schik ik
mij naar de geplogenheden van deze commissie.
02.03 Greta D'hondt (CD&V):
Nul ne semble contester le besoin
de parfaire la réglementation
relative au concordat judiciaire.
Mais nous ne pouvons en aucun
cas agir dans la précipitation. A
l'époque, le concordat judiciaire
ne figurait pas dans la nouvelle loi
sur les faillites car le dossier
n'était pas encore tout à fait prêt.
Aujourd'hui il l'est.
J'attends donc l'étude sur les
causes de faillites évoqué par le
ministre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de operationalisering van het Fonds voor
overmatige schuldenlast" (nr. A908)
03 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la mise en service du Fonds de surendettement"
(n° A908)
03.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het Fonds ter bestrijding van overmatige schuldenlast is
opgericht via de wet van 1998 betreffende de schuldbemiddeling. De
wet van 19 april 2002 tot wijziging van de wet van 5 juli 1998
betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van
verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen
heeft ten aanzien van het Fonds opnieuw belangrijke wijzigingen
doorgevoerd. Dan is er het koninklijk besluit van 9 augustus 2002 tot
regeling van de werking van het Fonds ter bestrijding van overmatige
schuldenlast. Daarin is de werking van het Fonds verder
geconcretiseerd.
We spreken over de oprichting van een Fonds bij wet van 5 juli 1998.
Het is ondertussen februari 2003. De wet is vijf jaar oud en wat
stellen wij nu vast? Dat de betrokken schuldbemiddelaars nog altijd
geen beroep kunnen doen op dit Fonds. Nochtans wordt dit Fonds in
het kader van de schuldproblematiek heel veel vermeld. Het Fonds
wordt als oplossing en mogelijkheid gecreëerd, maar nu kunnen de
betrokken schuldbemiddelaars nog steeds geen beroep doen op het
Fonds. Schuldbemiddelaars die een beroep doen op het Fonds
krijgen als antwoord van de administratie van Economie dat zij nog
niet in staat zijn de aanvragen te behandelen. Er zou al een
procedure zijn opgestart voor de aanwerving van personeel, maar die
procedure is nog niet afgerond.
03.01 Simonne Creyf (CD&V):
La loi du 5 juillet 1998 relative au
règlement collectif de dettes
prévoyait la création d'un Fonds
de traitement du surendettement.
La loi du 19 avril 2002 a apporté
des modifications importantes à
ce fonds. L'arrêté royal du 9 août
2002 a affiné davantage encore la
législation.
La loi relative au règlement
collectif de dettes a été adoptée il
y a près de cinq ans. Les
médiateurs de dettes ne peuvent
toujours pas recourir au fonds.
L'administration des Affaires
économiques affirme qu'elle n'est
toujours pas en mesure de traiter
les demandes. La procédure de
recrutement a débuté mais elle
n'est pas encore clôturée.
Pour quelle raison la mise en
11/02/2003
CRIV 50
COM 980
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Mijnheer de minister, hoe verantwoordt u die steeds verder
oplopende vertraging in dit dossier? Wanneer zal dit Fonds
uiteindelijk operationeel zijn?
service du fonds tarde-t-elle
autant? Quand le fonds sera-t-il
opérationnel?
03.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, op basis van de wetswijziging werd een uitvoeringsbesluit
genomen op 9 augustus 2002. Dat besluit verscheen in het Belgisch
Staatsblad van 6 september 2002. Het maakte de oprichting de facto
mogelijk, onder meer met betrekking tot de vaststelling en de inning
van de bijdragen van de kredietgevers die het Fonds dienen te
stijven.
Pas wanneer er in het Fonds voldoende financiële middelen
voorhanden waren ingevolge de daadwerkelijke inning van deze
bijdragen kon er personeel worden aangeworven. Eind november,
begin december 2002 waren deze middelen voorhanden, werden er
aanwervingsprocedures opgestart en werden de nodige
voorzieningen inzake informatica en huisvesting bijeengebracht.
Begin februari 2003 werden de eerste ambtenaren met een tijdelijk
contract aangeworven. Men hoopt de eerste betalingen daadwerkelijk
te kunnen uitvoeren tegen eind februari. Er bestaat nog een
vertraging inzake de aanwerving van Franstalige ambtenaren, maar
dit zou tegen begin maart 2003 opgelost zijn.
Het Fonds beschikt nu over 2,2 miljoen euro.
03.02 Charles Picqué, ministre:
L'arrêté royal du 9 août 2002
permet la création du Fonds de
traitement du surendettement,
comme le prévoient les lois du 5
juillet 1998 et du 19 avril 2002.
Cet arrêté royal règle
l'établissement et la perception
des contributions des prêteurs, qui
doivent alimenter le fonds. Il va
sans dire que du personnel ne
pouvait être recruté que si le
fonds disposait de moyens
suffisants. Ce fut le cas début
décembre de l'année dernière.
Les procédures de recrutement
ont débuté et les dispositions
nécessaires ont été prises en
matière de locaux et
d'informatique. Les premiers
agents ont été recrutés sous
contrat temporaire au début du
mois. Les premiers paiements
pourront sans doute être effectués
dès la fin du mois. Un certain
retard a toutefois été pris en
raison du recrutement d'agents
francophones mais ce problème
sera sans doute résolu pour le 1
er
mars. Les moyens du fonds
s'élèvent pour l'instant à 2,2
millions d'euros.
03.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, indien ik u goed begrijp, zal het Fonds uiteindelijk nog deze
maand operationeel zijn. Dit hebt u vroeger ook al beweerd. Ik hoop
dat wij er thans mogen van uitgaan dat vanaf nu de
schuldbemiddelaars zich tot het Fonds zullen kunnen wenden. Indien
dit juist is, is dit goed nieuws.
03.03 Simonne Creyf (CD&V):
Le ministre affirme que le fonds
sera opérationnel à la fin de ce
mois. J'espère qu'il en sera ainsi.
En effet, le ministre a déjà été
contraint, à plusieurs reprises, de
reporter la date de mise en
service du fonds.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de collectieve hospitalisatieverzekering van
de gepensioneerde ambtenaren van landbouw" (nr. A951)
04 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "l'assurance collective d'hospitalisation pour les
fonctionnaires retraités du département de l'Agriculture" (n° A951)
CRIV 50
COM 980
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
04.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat de
minister voor mij ook goed nieuws heeft. Er werd immers een heikel
probleem gecreëerd door de ontbinding van het departement
Landbouw. Hierbij werden personeelsleden overgeheveld naar de
Gemeenschappen, naar het FOD Economie en Volksgezondheid en
naar het Voedselagentschap.
De gepensioneerde ambtenaren zijn momenteel bijzonder bezorgd
over de voortzetting van hun collectieve hospitalisatieverzekering na
de afschaffing van het federale departement van Landbouw. De
verwarring is nog toegenomen nadat de Nederlandstalige
ambtenaren op hun privé-adres een brief ontvingen van OMOB
waarin zij werden uitgenodigd om hun hospitalisatieverzekering
individueel voort te zetten. Dit betekent dus dat hun vroegere
gedeeltelijke bijdrage van 200 euro zou worden opgetrokken tot de
volledige bijdrage van 600 euro per jaar. Voor de betrokkenen
betekent dit een duidelijke meerkost.
Het zijn vooralsnog enkel de Nederlandstalige ambtenaren die dit
bericht van OMOB hebben ontvangen. Van de overheid zelf hebben
zij hierover geen enkele informatie noch verduidelijking bekomen,
zelfs geen bevestiging of ontkenning. Ik vraag mij dan ook af of men
bij de beslissing die een aantal jaren geleden in het kader van de
Lambermont-akkoorden werd genomen en waarbij een aantal
departementen werden ontbonden, geen rekening heeft gehouden
met de budgettaire gevolgen.
Graag had ik van u hierover meer duidelijkheid gekregen. Is dit
effectief zo? Bent u op de hoogte van deze situatie? Is het zo dat de
collectieve polis voor de gepensioneerde ambtenaren onder dezelfde
voorwaarden verdergezet wordt? Indien dit zo is, dan kan het
incident gesloten worden. Worden bij de begrotingscontrole de
nodige kredieten ingeschreven? Mocht dit zo zijn, heeft u daartoe
dan al een toezegging gekregen van de minister van Begroting?
04.01 Trees Pieters (CD&V): Les
fonctionnaires retraités de l'ancien
ministère fédéral de l'Agriculture
sont en émoi. Ils s'inquiètent à
propos de la prolongation de leur
assurance hospitalisation
collective. Les fonctionnaires
néerlandophones ont reçu de
OMOB (SMAP) une lettre dans
laquelle ils sont invités à s'assurer
désormais individuellement. Leur
contribution passerait ainsi de 200
à 600 euros. Pour le reste, ils
n'ont eu aucune information à ce
sujet de la part des pouvoirs
publics.
La police d'assurance
hospitalisation collective sera-t-
elle maintenue ou non pour les
fonctionnaires retraités de l'ancien
ministère de l'Agriculture? Les
crédits nécessaires seront-ils
prévus à cet effet dans le cadre
du contrôle budgétaire? Un accord
a-t-il été conclu avec le ministre
du Budget?
04.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
personeel van het gewezen ministerie van Landbouw werd
overgeheveld naar 8 federale en regionale instellingen waaronder de
FOD Economie. Op federaal vlak waren de FOD's Economie,
Volksgezondheid, Sociale Zaken, Buitenlandse Zaken en het
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen hierbij
betrokken. De overheveling heeft uitsluitend betrekking op het actief
personeel. Het gepensioneerde personeel werd niet verdeeld. De
begroting van het gewezen departement werd eveneens verdeeld
over de 8 instellingen, op basis van het aantal overgeplaatste
personen. De FOD Economie heeft ongeveer 17% van het personeel
en van de begroting gekregen. Het Federaal Agentschap voor de
Veiligheid van de Voedselketen heeft het grootste deel van het
personeel en van de begroting gekregen, ongeveer 52%.
Er is inderdaad een probleem ontstaan voor de
gezondheidsverzekering van het gepensioneerd personeel. Door de
verdwijning van het ministerie van Landbouw is er voor deze
overeenkomst geen verzekeringsnemer meer. Mijn departement
heeft voorgesteld om alle gepensioneerden van het ministerie van
Landbouw op te nemen in de overeenkomst die de ambtenaren van
de FOD Economie dekt. Door deze oplossing kan elke ambtenaar
van het gewezen ministerie van Landbouw gedekt worden door een
04.02 Charles Picqué, ministre:
Le personnel de l'ancien ministère
de l'Agriculture a été réparti entre
huit institutions fédérales et
régionales. Cette répartition ne
concerne toutefois que le
personnel actif et non le personnel
pensionné. De même, le budget
de l'ancien ministère de
l'Agriculture a été réparti entre les
huit institutions sur la base du
nombre de personnes transférées.
Le SPF Economie a ainsi obtenu
17 pour cent du personnel et donc
également du budget. L'Agence
fédérale pour la sécurité de la
chaîne alimentaire a été la plus
gloutonne avec 52 pour cent du
personnel et des moyens.
Un problème se pose en effet en
ce qui concerne l'assurance soins
de santé du personnel pensionné.
11/02/2003
CRIV 50
COM 980
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
gezondheidsverzekering. De VZW Sociale Dienst van de FOD
Economie kan echter onmogelijk de premies van alle
gepensioneerden alleen betalen. Deze VZW heeft de andere
instellingen voorgesteld om een bijdrage te betalen, gelijk aan het
deel van de begroting dat ze hebben gekregen. Tot op heden werd
nog geen akkoord bereikt. De besprekingen zijn nog steeds aan de
gang. In afwachting heeft de FOD Economie een voorlopige
oplossing voorgesteld zodat de gepensioneerden van het ministerie
van Landbouw niet onverzekerd zijn. De FOD Economie heeft
OMOB gevraagd uitsluitend het deel van de premie te vorderen dat
de gepensioneerden individueel betaalden.
De betaling van het deel van het ministerie van Landbouw wordt
voorlopig uitgesteld in afwachting van een oplossing. Ik hoop dat er
een akkoord zal worden bereikt inzake de financiering van deze
verzekering. Als er geen akkoord kan worden gevonden, bestaat er
een alternatieve oplossing om de individuele overeenkomsten te
laten verderlopen. Anders gezegd, het deel dat vroeger ten laste viel
van het ministerie van Landbouw zal ten laste moeten worden
genomen door de gepensioneerde zelf. Ik vestig echter uw aandacht
op het feit dat deze oplossing veel minder duur is voor de
gepensioneerde dan het ondertekenen van een nieuwe individuele
overeenkomst. Ik nodig u uit om dezelfde vraag te stellen aan mijn
collega's wat het deel van het ministerie van Landbouw betreft dat zij
hebben geërfd.
La disparition du ministère de
l'Agriculture ayant également
entraîné celle du preneur
d'assurance pour le contrat en
question. J'ai proposé d'inclure
tous les pensionnés du
département de l'Agriculture dans
le contrat d'assurance des
fonctionnaires du SPF Economie.
Le service social du SPF
Economie ne peut toutefois
supporter à lui seul le paiement
des primes de tous les
pensionnés. Il a dès lors été
proposé que toutes les institutions
ayant accueilli des fonctionnaires
du département de l'Agriculture
participent au paiement de la
prime, proportionnellement au
nombre de personnes reprises.
Aucun accord n'a encore été
conclu à ce sujet mais les
négociations se poursuivent.
Pour éviter que les fonctionnaires
pensionnés du département de
l'Agriculture soient privés
d'assurance, le SPF Economie a
élaboré une solution provisoire. Il
a été demandé à la SMAP de ne
réclamer que la part de la prime
que les pensionnés payaient déjà
individuellement, le paiement de
la part qui était à charge du
département de l'Agriculture étant
reporté dans l'attente d'une
solution. S'il ne devait pas être
possible de trouver une solution
définitive, le contrat d'assurance
pourrait tout de même être
prolongé si les fonctionnaires
pensionnés paient également la
part de la prime qui était
initialement payée par le ministère
de l'Agriculture. Pour les
personnes concernées, cette
solution reste avantageuse par
rapport à la conclusion d'un
nouveau contrat.
Je propose que Mme Pieters
s'adresse aux autres ministres
concernant la partie du ministère
de l'Agriculture qui relève à
présent de leurs attributions.
04.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Als ik het goed begrijp, is er een
04.03 Trees Pieters (CD&V):
Une solution serait donc en vue
CRIV 50
COM 980
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
oplossing op komst maar is die nog niet helemaal uitgepraat en nog
niet helemaal duidelijk. Ondertussen signaleren Nederlandstalige
gepensioneerde ambtenaren van het departement Landbouw ons dat
zij van OMOB thuis een schrijven hebben gekregen om het gedeelte
dat behoort tot de verantwoordelijkheid van Landbouw zelf te
betalen.
Mijnheer de minister, ten eerste, volgens het laatste deel van uw
antwoord is er nog geen akkoord. Dat betekent dat de individuele
overeenkomsten weliswaar doorlopen dat is dus geen enkel
probleem: die 200 euro zullen sowieso voort betaald worden maar
dat over de resterende 400 euro geen duidelijkheid bestaat. U zegt
wel dat u met OMOB in contact bent en dat er diverse mogelijkheden
zijn: ofwel springt de FOD Economie gedeeltelijk bij, of doen andere
departementen dat, naargelang van het personeel dat zij gekregen
hebben. Maar waarom heeft OMOB zich gericht tot de
gepensioneerde ambtenaren van Landbouw en niet tot het
departement Economie of tot de overheid? Dat is een eerste vraag
waarover heel dringend duidelijkheid moet worden gecreëerd. Ik kan
mij immers perfect voorstellen dat die ambtenaren wanneer zij zo'n
brief krijgen uit veiligheid die 400 euro betalen, misnoegd of niet, en
dat wanneer de kwestie uiteindelijk geregeld wordt, dat geld zal
moeten worden teruggestort.
Ten tweede, het lijkt mij niet logisch dat wanneer de overheid
engagementen aangaat in dit geval tot regionalisering zij nalaat
die facetten in rekening te brengen. Ik weet dat een regionalisering
per definitie niet gemakkelijk is. Na drie of vier jaar regeren is door
paars-groen nog maar de overheveling van één departement
geregeld. De rest moeten wij nog afwachten. Wij staan hier dus voor
een essentieel probleem en ik wil ervoor pleiten dat het eerstdaags
wordt opgelost, dat de regering bijeenkomt om de knoop door te
hakken en in elk geval vermijdt dat mensen genoopt worden het
bedrag voor te schieten dat door de overheid welke overheid dan
ook zou worden betaald.
mais les modalités précises n'ont
pas encore été définies. Dans
l'intervalle, des fonctionnaires à la
retraite ont reçu une lettre de la
SMAP leur demandant de payer la
part qui doit être prise en charge
par le département de
l'Agriculture. Pourquoi la SMAP
ne s'est-elle pas adressée aux
pouvoirs publics? Le
gouvernement doit rapidement
régler le problème et éviter que
les fonctionnaires soient contraints
de s'acquitter de la part à charge
des autorités.
04.04 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, voor mij is
het belangrijkste dat wij een waarborg geven aan de
gepensioneerden. Ik heb gezegd dat ik hoop dat wij bekwaam zijn
om tot een akkoord te komen inzake de financiering van deze
verzekering door de formule die ik uitgelegd heb, namelijk het feit dat
de FOD Economie OMOB gevraagd heeft het deel van de premie
dat de gepensioneerde individuen betaalden, te vorderen. Ik heb
echter gezegd dat er een alternatief is. Als wij geen akkoord in die
richting kunnen vinden, bestaat er dus een vervangende oplossing.
Belangrijk is dat die laatste formule voordeliger is voor de
gepensioneerden.
U zegt dat ik niet in debat wil treden over de regionalisering. Ik ben
het ermee eens dat een regionalisering niet gemakkelijk zou zijn. Ik
hoop dat wij een akkoord zullen vinden dat de gepensioneerden niet
zal benadelen.
04.04 Charles Picqué, ministre:
J'espère aboutir à un accord par le
biais de la formule que j'ai
proposée. Si cela ne devait pas
être possible, nous disposons
toujours d'une solution de
rechange.
04.05 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, over deze zaak
kunnen we nog verder discussiëren. Ik zou de minister toch
uitdrukkelijk willen vragen om contact op te nemen met OMOB. Ik
zou hem ook willen vragen om zich niet veilig te stellen ten koste van
de gepensioneerde ambtenaren in functie van het verderlopen van
04.05 Trees Pieters (CD&V): Le
ministre prendra-t-il contact avec
la SMAP?
11/02/2003
CRIV 50
COM 980
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
de gezondheidsverzekering. Dat gebeurt nu immers. Ik vind dat niet
correct.
04.06 Minister Charles Picqué: Ik zal OMOB ondervragen over deze
zaak.
04.06 Charles Picqué, ministre:
Je le ferai.
04.07 Trees Pieters (CD&V): Dat is goed. Ik had dan graag indien
mogelijk een uitvoerig antwoord gekregen. Het antwoord op deze
vraag is immers complex.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de aanstelling van nieuwe directeurs voor de
federale wetenschappelijke instellingen" (nr. A954)
05 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la désignation de nouveaux directeurs des
établissements scientifiques fédéraux" (n° A954)
05.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 30 januari 2003 verscheen het koninklijk besluit
betreffende de aanduiding en de uitoefening van de
managementfuncties in de wetenschappelijke instellingen. Dit
koninklijk besluit zou de regering moeten toelaten de noodzakelijke
vervangingen te doen aan de top van verschillende federale
wetenschappelijke instellingen. Nu stellen we vast, mijnheer de
minister, dat dit koninklijk besluit andere eisen oplegt aan personeel
dat werkt voor de instellingen dan aan externe kandidaten.
Het is, onder andere, de vraag of iemand met een
managementfunctie aan het hoofd van een federale
wetenschappelijke instelling moet beschikken over de doctorstitel of
niet. Naar aanleiding van uw witboek hebben we discussies gevoerd
over de vraag wat men verwacht van iemand die aan de top staat
van zo'n wetenschappelijke instelling. Moet dat echt een manager
zijn of is het beter een wetenschapper? Dat is eigenlijk heel de
discussie. Moet het een wetenschapper of een manager zijn? De
discussie is blijkbaar verschillend beslecht, naargelang de kandidaat
reeds in de instelling functioneert dan wel een externe kandidaat is.
Mijnheer de minister, kunt u deze problematiek wat verduidelijken en
aangeven welke oplossing u ziet? Welke optie neemt de regering?
Moet de directeur van een federale instelling wel of niet over een
doctoraat beschikken?
Mijnheer de minister, er is bij de wetenschappelijke instellingen
ondertussen al een hele malaise gegroeid omdat een aantal
definitieve vervangingen van directeurs niet is doorgevoerd. Er
worden steeds tijdelijke of plaatsvervangende directeurs benoemd en
dat heeft in die instellingen een zekere malaise veroorzaakt. Nu komt
daar nog dat koninklijk besluit bij, dat de onrust en de malaise bij
deze instellingen natuurlijk opnieuw doet toenemen.
Mijnheer de minister, kunt u ons wat inzicht verschaffen in deze
problematiek? Wat wordt het nu: een doctor of geen doctor?
05.01 Simonne Creyf (CD&V):
L'arrêté royal permettant au
gouvernement de procéder aux
remplacements indispensables à
la tête des différents
établissements scientifiques
fédéraux a été publié le 30 janvier
2003. Or, cet arrêté royal
imposerait des exigences
différentes au personnel
travaillant pour les établissements
et aux candidats externes. Une
personne occupant une fonction
de management doit-elle être
docteur?
Le ministre peut-il préciser le
problème et indiquer quelle
solution il envisage d'y apporter?
Comment le gouvernement
dissipera-t-il le malaise lié au
remplacement non définitif des
directeurs?
CRIV 50
COM 980
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
De voorzitter: Dat is een eenvoudige vraag, mijnheer de minister.
05.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, u weet dat dit
koninklijk besluit werd genomen door mijn collega Van den Bossche.
Ik geef toe dat dit koninklijk besluit tot enkele problemen kan leiden.
Ik kom daar later nog op terug.
Ik denk dat het belangrijk is om dit punt te onderstrepen. Er moet
eerst verduidelijkt worden dat het bestaan van dit koninklijk besluit
toekomstmogelijkheden heeft geboden aan de federale
wetenschappelijke instellingen en hun personeel. Zonder de link met
de Copernicus-filosofie waren er geen mobiliteitsperspectieven meer
voor het niet-wetenschappelijk personeel en was er geen
mogelijkheid meer tot verhoging van de weddenschaal en voor
managersposten. De vakbondsorganisaties hebben deze beleidslijn
trouwens gesteund.
Laten we echter de onverwachte en nadelige gevolgen ervan even
nader bekijken. Om benoemd te worden in een federale
wetenschappelijke instelling moet het wetenschappelijk personeel
doctor zijn. In het ambtenarenwezen geldt over het algemeen niet dat
een doctoraat vereist is om toegang te krijgen tot een managerpost.
Dit betekent dus dat het wetenschappelijk personeel van de federale
wetenschappelijke instellingen en de kandidaten van daarbuiten op
een andere manier behandeld worden.
De regering is zich bewust van dit probleem. Dit punt stond op de
agenda van de jongste Ministerraad. Dat was dus vorige week. Een
verbetering aan het koninklijk besluit van 30 januari werd in
overweging genomen en naar de Raad van State gestuurd met de
procedure van drie dagen. Ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op het
advies van de Raad van State, maar wij willen deze abnormale
situatie uit de wereld helpen. Wij zullen het advies van de Raad van
State dus heel vlug kennen.
05.02 Charles Picqué, ministre:
L'arrêté royal a été pris par le
ministre Van den Bossche. Il est
en effet possible qu'il engendre
certains problèmes. Tout d'abord,
je souhaite observer qu'en
l'absence d'arrêté royal, le
personnel non scientifique n'aurait
plus aucune perspective de
mobilité et pourrait encore moins
espérer une augmentation des
échelles barémiques.
Le personnel scientifique des
établissements scientifiques
fédéraux et les candidats externes
sont en effet traités différemment.
Ce problème a été évoqué au
cours du dernier Conseil des
ministres. Un texte adapté de
l'arrêté royal a été transmis pour
avis au Conseil d'Etat. Nous
saurons très bientôt à quoi nous
en tenir.
05.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, inderdaad
heeft minister Van den Bossche van Ambtenarenzaken dat koninklijk
besluit uitgevaardigd. Maar het betreft diensten die onder uw
bevoegdheid ressorteren. U moet er dus wel de gevolgen van
dragen.
U zegt dat u wel beseft dat dat koninklijk besluit een verschillende
behandeling oplegt aan mensen binnen de instelling en aan externe
kandidaten. Dat is besproken op de Ministerraad en er zou een
oplossing voorgesteld zijn. Kunt u zeggen welke richting uw oplossing
wegdraagt?
05.03 Simonne Creyf (CD&V):
Le ministre confirme que les
candidats sont traités
différemment. Quelle solution
propose-t-on exactement?
05.04 Minister Charles Picqué: Voor de doctoraten?
05.05 Simonne Creyf (CD&V): Voor de leidende ambtenaren van
de wetenschappelijke instellingen.
05.06 Minister Charles Picqué: Er is geen doctoraat vereist voor de
directeur en de steunfuncties. Voor de wetenschappelijke directeur is
een doctoraat wel vereist.
05.06 Charles Picqué, ministre:
Un doctorat ne serait pas exigé
pour les fonctions de direction et
d'appui. Le directeur scientifique
devra, quant à lui, disposer d'un
11/02/2003
CRIV 50
COM 980
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
doctorat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.59 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14.59 heures.