KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 978
CRIV 50 COM 978
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag
mardi
11-02-2003
11-02-2003
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "de BTW-verlaging
voor fietsherstellers" (nr. A858)
1
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "la réduction de TVA pour les
réparateurs de vélos" (n° A858)
1
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "de fiscale
aftrekbaarheid met betrekking tot het
topstukkenfonds" (nr. A888)
3
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "la déductibilité fiscale en ce qui
concerne le fonds flamand des chefs-d'oeuvre"
(n° A888)
3
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de
minister van Financiën over "de BTW op garages
verhuurd door een sociale
huisvestingsmaatschappij" (nr. A891)
4
Question de M. Jean-Pol Henry au ministre des
Finances sur "la TVA des garages loués par une
société de logements sociaux" (n° A891)
4
Sprekers: Jean-Pol Henry, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Jean-Pol Henry, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Financiën
over "het gebruik van
postassignaties" (nr. A916)
5
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "l'utilisation des assignations
postales" (n° A916)
5
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van
Financiën over "het voorstel van richtlijn voor een
nieuwe structuur van de verminderde BTW-
tarieven" (nr. A918)
7
Question de M. Paul Tant au ministre des
Finances sur "la proposition de directive pour une
nouvelle structure des taux de TVA réduits"
(n° A918)
7
Sprekers: Paul Tant, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Paul Tant, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Financiën over "internationale
ambtenaren" (nr. A937)
9
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Finances sur "les fonctionnaires internationaux"
(n° A937)
9
Sprekers: Greta D'hondt, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Greta D'hondt, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Georges Lenssen aan de
minister van Financiën over "de nieuwe wetgeving
inzake vennootschapsbelasting" (nr. A804)
12
Question de M. Georges Lenssen au ministre des
Finances sur "la nouvelle législation relative à
l'impôt des sociétés" (n° A804)
12
Sprekers:
Georges Lenssen, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Georges Lenssen, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de
minister van Justitie over "het formulier 240i voor
de aanvraag van een vergunning voor sterke
drank bij tijdelijke organisaties" (nr. A629)
13
Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre
de la Justice sur "le formulaire 240i pour
l'obtention d'une licence pour la vente de
boissons spiritueuses lors de manifestations
temporaires" (n° A629)
13
Sprekers: Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "communautaire verschillen
met betrekking tot de BBI" (nr. A933)
15
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "les disparités communautaires
conçernant l'ISI" (n° A933)
15
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Didier Reynders, ministre des
Finances
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "de werking van de BTW-
ontvangkantoren
- scheeftrekking
Vlaanderen/Wallonië" (nr. A934)
19
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "le fonctionnement des bureaux des
recettes de la TVA - déséquilibre entre la Flandre
et la Wallonie" (n° A934)
19
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "het delegeren van
bevoegdheid" (nr. A935)
21
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "les délégations de compétences"
(n° A935)
21
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
minister van Financiën over "het verplicht
bevriezen van tegoeden van twee Belgische
personen" (nr. A898)
22
Question de Mme Leen Laenens au ministre des
Finances sur "le blocage obligatoire des avoirs de
deux personnes de nationalité belge" (n° A898)
22
Sprekers: Leen Laenens, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Leen Laenens, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
11
FEBRUARI
2003
10:00 uur
______
du
MARDI
11
FEVRIER
2003
10:00 heures
______
La séance est ouverte à 10.00 heures par M. Olivier Maingain, président.
De vergadering wordt geopend om 10.00 uur door de heer Olivier Maingain, voorzitter.
01 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financiën over "de BTW-verlaging
voor fietsherstellers" (nr. A858)
01 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur "la réduction de TVA pour les
01.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het verleden heb ik u al ondervraagd over de
problematiek van de fietsherstellingen, meer bepaald inzake het
verlaagde BTW-tarief dat daarop van toepassing is. Afgelopen week
vond op de Heizel in Brussel opnieuw de fietsenbeurs Expo-Velo
plaats, waar die regeling opnieuw ter discussie werd gebracht.
Gezien de economische toestand in het algemeen, maar in het
bijzonder wat de producenten van fietsen en de vakhandelaars
betreft, ziet het er op dit moment niet rooskleurig uit. Denk maar aan
het recente faillissement van de Limburgse producent United
Bicycles, de grootste binnenlandse producent van fietsen met, voor
zover ik weet, een jaarproductie van ongeveer 150.000 fietsen. Dat
bedrijf heeft de boeken moeten neerleggen. Ook de concurrentie van
de grootdistributie waarmee ik de warenhuizen bedoel maar ook
het weinig lonende werk van de fietsherstellers, zetten de
rendabiliteit van die handelszaken natuurlijk onder druk.
Wij stellen vast dat het aantal vakhandelaars de laatste jaren
systematisch gedaald is. Om de sector te helpen heeft deze regering
beslist in het jaar 2000, als mijn geheugen mij niet in de steek laat,
het BTW-tarief op herstellingen te verlagen van 21% naar 6%. Die
regeling is nu dus een tweetal jaren van toepassen. De organisatie
Velopro komt tot de conclusie dat die BTW-verlaging voor de
fietsherstellers een flop is geworden. De woordvoerder van de
organisatie verwoordde het als volgt in een krantenartikel van
woensdag 29 januari 2003. Ik citeer: "Het is een idiote
misinterpretatie van wat Europa met deze maatregel wilde bereiken.
Europa wilde dat invoeren als middel tegen zwartwerk, en het
bevorderen van de kleine zelfstandige ondernemer die
arbeidsintensief werk levert. Maar dat is niet uitgekomen." Het zou
natuurlijk wel kunnen dat die analyse de nagel op de kop slaat.
Bijgevolg voelde ik mij geroepen om u daarover een aantal vragen te
stellen.
Mijnheer de minister, zijn er al cijfers bekend die aantonen wat het
nut geweest is van die BTW-verlaging op fietsherstellingen? Is er in
01.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Le secteur de la
bicyclette ne se porte pas bien. La
forte concurrence de la grande
distribution et le caractère peu
lucratif de la profession de
réparateur de vélos mettent la
rentabilité de ce secteur sous
pression et le nombre de
marchands spécialisés est en
baisse. C'est la raison pour
laquelle, il y a deux ans et demi,
le gouvernement a instauré un
taux de TVA réduit au bénéfice
des réparateurs, mais si l'on en
croit l'organisation Velopro, cette
initiative aurait tourné en eau de
boudin.
Quelles preuves avez-vous que
cette réduction de TVA est utile?
Procéderez-vous à une évaluation
de cette mesure en concertation
avec les intéressés? Etendrez-
vous son champ d'application à
l'ensemble du secteur?
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
een evaluatie voorzien door uw departement en de betrokken sector?
Uit de analyse begrijp ik immers dat de sector niet helemaal tevreden
is met het resultaat van de maatregel. Als u van plan bent dat te
doen, wanneer dan? Blijft u van oordeel dat de maatregel die de
regering genomen heeft de fietssector ten goede blijft komen?
Hoever staat het met de plannen om de hele fietsensector te
onderwerpen aan 6% BTW? Er wordt nu nog altijd een onderscheid
gemaakt tussen gloednieuwe goederen en diensten. Het verschil
tussen 21% en 6% leidt tot verwarring bij de consument. Ik kijk uit
naar uw antwoord, mijnheer de minister.
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Goyvaerts, die maatregel
is geen flop wat de fietsen betreft. Wetend dat het gaat om een
vermindering van het BTW-tarief kan de betrokken maatregel alleen
een positieve weerslag op de sector betekenen. Op basis van de
evolutie van de BTW-aangiften in de periode 1998-2001 kunnen met
betrekking tot de sector fietsenverkoop en fietsenherstellingen
volgende vaststellingen worden gedaan.
Ten eerste, de globale omzetgroei in de betrokken periode ligt
substantieel hoger dan die welke gerealiseerd werd door de
economie als geheel. In 1999 was er een groei van 11,9% tegenover
1998. In 2000 bedroeg de groei, vergeleken met 1999, 13,1% en in
2001 bedroeg de groei, vergeleken met 2000, 3,95%.
Ten tweede, in welke mate het zwartwerk wordt teruggedrongen valt
uiteraard moeilijk te becijferen. Wel valt uit de globale omzetgroei af
te leiden dat de sector meer dan evenredig bijdraagt tot de globale
economische groei. Wat de onderwerping van de hele fietsensector
aan het verlaagde tarief betreft, moet worden aangestipt dat noch de
fietsen zelf, noch hun onderdelen of toebehoren, opgenomen zijn in
bijlage H van de richtlijn, die zoals u weet een beperkende
opsomming bevat van de goederen en diensten die aan een verlaagd
BTW-tarief onderworpen kunnen zijn. Om de inhoud van bijlage H te
wijzigen, beschikt alleen de Europese Commissie over het
initiatiefrecht. Tot nu toe heeft zij er steeds op gewezen dat dit niet in
overweging wordt genomen voor de in de richtlijn inzake
arbeidsintensieve diensten voorziene evaluatie. Die evaluatie is
blijkbaar gepland voor de eerste helft van dit jaar. Wij hebben alle
documenten terzake vorig jaar naar de Europese Commissie
gestuurd maar wij moeten wachten op de evaluatie van de Europese
Commissie.
Bij dit alles wil ik evenwel opmerken dat ik voorstander ben van een
herziening en een actualisering van de voornoemde bijlage H, en dat
in een zo breed mogelijk perspectief. Ik heb enkele voorstellen
opgesteld wat de horecasector en de audio-cd's betreft allebei
samen met Frankrijk maar ook inzake scholenbouw en andere
zaken in andere sectoren. Tot nu toe blijft het echter bij een positieve
evolutie voor de fietsensector.
01.02 Didier Reynders, ministre:
Je ne vois pas comment une
réduction de TVA pourrait s'avérer
néfaste pour le secteur concerné.
En 1999, son chiffre d'affaires a
augmenté de 11,9 %, en 2000 de
13,1 % et en 2001 de 3,95 %.
Cette croissance est à chaque fois
beaucoup plus importante que
celle de l'économie dans son
ensemble. Cela signifie sans
doute que le travail au noir est en
régression quoiqu'il soit difficile de
chiffrer cette évolution.
Les règles européennes ne
permettent pas d'étendre cette
réduction de TVA à l'ensemble du
secteur. Cette année-ci, nous
projetons d'évaluer la
réglementation européenne en
matière de services à fort
coefficient de main-d'oeuvre.
Quoique cette évaluation ne
puisse engendrer des
changements fondamentaux, je
suis partisan d'une révision de la
réglementation en matière de
réduction de TVA.
01.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Ik heb wel nog een bijkomende vraag.
Wanneer Europa de evaluatie doet, bent u dan van plan die analyse
met de sector te bekijken teneinde daaruit een conclusie te trekken
die misschien op een aanpassing aanstuurt?
01.03
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Le ministre se
concertera-t-il avec le secteur
lorsque les autorités européennes
procéderont à l'évaluation?
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
01.04 Minister Didier Reynders: Ja, mijnheer Goyvaerts, dat was al
het geval in een andere sector, die van de renovatie van woningen
die meer dan 5 jaar oud zijn. Daarvan hebben wij al een evaluatie
gemaakt in overleg met de sector. Daar is de maatregel nu
uitgebreid, vergelijkbaar met de situatie met Frankrijk. Het is mogelijk
dezelfde redenering te volgen voor de fietsensector, maar dan na de
evaluatie van de Europese Commissie.
01.04 Didier Reynders, ministre:
Evidemment. C'est ce qui s'est
d'ailleurs passé pour les autres
secteurs.
01.05 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Juist. Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financiën over "de fiscale
aftrekbaarheid met betrekking tot het topstukkenfonds" (nr. A888)
02 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur "la déductibilité fiscale en ce qui
concerne le fonds flamand des chefs-d'oeuvre" (n° A888)
02.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de fiscale aftrekbaarheid
met betrekking tot het topstukkenfonds waarover het Vlaams
Parlement onlangs een decreet goedgekeurd heeft van de Vlaamse
minister die bevoegd is voor het cultuurbeleid, de heer Paul Van
Grembergen. Dat decreet heeft onder meer tot doel Vlaamse kunst
op eigen bodem te houden. Volgens het decreet moet er een Vlaams
topstukkenfonds worden opgericht teneinde waardevolle kunstwerken
te kunnen aankopen. Daar het geld niet aan de bomen groeit, niet
voor de federale overheid en blijkbaar ook niet voor de Vlaamse
overheid, is men op zoek gegaan naar een creatieve oplossing om
het topstukkenfonds te financieren.
De betrokken minister van Cultuur is van oordeel dat hij dat fonds
zou moeten stijven met een bedrag van 30 tot 40 miljoen euro,
teneinde belangrijke kunstwerken te kunnen aankopen. Dat fonds
dient niet alleen gestijfd te worden door middel van
begrotingsmiddelen of begrotingsoverschotten, maar hij pleit er ook
voor dat geïnteresseerde burgers of bedrijven hun vrijwillige bijdrage
fiscaal kunnen aftrekken. Als we het over fiscaliteit hebben komen
we natuurlijk bij een federale bevoegdheid terecht en bijgevolg had ik
u hieromtrent een aantal vragen willen stellen.
Wat is uw standpunt aangaande het voorstel van minister Van
Grembergen met betrekking tot de fiscale aftrekbaarheid in het kader
van het topstukkenfonds? Gaat u daarover een beslissing nemen en
indien ja, wanneer gebeurt dit? Bent u van plan daaromtrent nog een
wetgevend initiatief te nemen voor de verkiezingen? Wat is het
tijdskader dat u daarvoor in het achterhoofd hebt?
02.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Le ministre
flamand de la Culture souhaite
créer, par décret, un fonds des
chefs-d'oeuvre, dans le but de
maintenir les oeuvres d'art
flamandes sur le territoire
flamand. Ce fonds serait financé
par des moyens publics, mais
aussi par des libéralités,
fiscalement déductibles, de
sociétés et de particuliers.
Le ministre Reynders accueille-t-il
favorablement cette proposition?
La déductibilité fiscale pourrait-
elle être réglée encore avant les
élections?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik zal zeer
kort zijn. Indien mijn Vlaamse collega Van Grembergen mij hierover
contacteert, zal ik mijn administratie laten onderzoeken of het
topstukkenfonds in aanmerking kan komen voor erkenning voor het
verkrijgen van giften die voor de schenkers vrijgesteld kunnen
worden van belasting. Eerst en vooral heb ik veel verklaringen
gelezen, maar tot nu toe heb ik nog geen vraag gekregen van mijn
collega. Uit dat onderzoek zal blijken of daartoe een parlementair
initiatief noodzakelijk is. Ik wacht dus op een voorstel van de heer
02.02 Didier Reynders, ministre:
J'ai pu prendre connaissance de
nombreuses déclarations à ce
sujet, mais le ministre flamand
compétent, M. Van Grembergen,
ne m'a pas encore contacté pour
discuter de cette proposition. Dès
qu'il en prendra l'initiative, je
demanderai à l'administration
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Van Grembergen.
d'examiner l'éventualité d'une
exonération pour ce type de
libéralités.
02.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
ik heb nog een bijkomende vraag. Bent u het voorstel zelf genegen,
mijnheer de minister?
De jongste weken heeft u heel wat belang gehecht aan de
belastingverlaging die u met het oog op de verkiezingen ten volle
uitspeelt. Dit is volgens mij een vorm van flexibele toepassing van
fiscaliteit als beleidsinstrument. Staat u daar a priori positief of
negatief tegenover?
02.03
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Etes-vous
favorable à cette proposition, ou y
êtes-vous a priori opposé?
02.04 Minister Didier Reynders: Tot nu toe heb ik van het
kernkabinet het akkoord verkregen betreffende enkele nieuwe fiscale
maatregelen betreffende de veiligheid bij zelfstandigen, betreffende
kinderopvang, betreffende een inspanning in de grote steden en
indien mogelijk ook andere zaken zoals maatschappelijke integratie.
Het zal dus ook mogelijk zijn om verder te gaan met andere
maatregelen. Ik heb altijd gezegd, ook in de Senaat, dat er veel
interessante voorstellen zijn wat betreft de sport, de kunstenaars en
andere zaken. We moeten echter een keuze maken. Dat zal iets zijn
voor de volgende programmawet in maart.
02.04 Didier Reynders, ministre:
Au sein du cabinet restreint, un
consensus s'est dégagé au sujet
de l'octroi d'une exonération
d'impôt pour certaines activités,
notamment pour des
investissements en matière de
sécurité et d'intégration sociale.
Quant à savoir si cette possibilité
peut être étendue à d'autres
initiatives, il convient de
l'examiner. Lorsque le
gouvernement aura fait un choix,
les exonérations en question
pourront être intégrées dans la loi-
programme du mois de mars.
02.05 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Ik stel voor dat ik mijn
collega's in het Vlaams Parlement de Vlaamse minister zal laten
aanzetten met u contact op te nemen. Misschien dat het dan nog in
de programmawet kan worden opgenomen.
02.05
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Je demanderai
à mes collègues du Parlement
flamand d'inciter le ministre Van
Grembergen à passer aux actes.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de M. Jean-Pol Henry au ministre des Finances sur "la TVA des garages loués par
03 Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de minister van Financiën over "de BTW op garages
verhuurd door een sociale huisvestingsmaatschappij" (nr. A891)
03.01 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, chers collègues, je voudrais obtenir quelques
éclaircissements dans le cadre de la mise en location,
ponctuellement et occasionnellement, au moyen d'un contrat
spécifique, des garages en batterie à des personnes qui ne sont pas
locataires de logements sociaux. Le montant du loyer mensuel est
d'ailleurs identique à celui réclamé aux locataires louant également
un garage en batterie. J'ai été chargé de vous demander si la TVA
doit être appliquée sur la location de ces garages, les sociétés de
logement n'étant pas assujetties à la TVA.
03.01 Jean-Pol Henry (PS):
Sommige sociale
huisvestingsmaatschappijen
verhuren occasioneel garages die
deel uitmaken van een onroerend
goed voor sociale huisvesting aan
personen die geen huurders van
sociale woningen zijn. Moet op die
huurprijzen BTW worden
aangerekend?
03.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur 03.02 Minister Didier Reynders:
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Henry, je vais tenter de vous donner une réponse. Mon
administration me communique que la mise à disposition
d'emplacements pour véhicules, même occasionnelle, effectuée par
une société de logement social, doit effectivement être soumise à la
TVA lorsque cette mise à disposition n'est pas étroitement liée à un
bail immobilier principal, exempté en vertu de l'article 44, §3, 2° du
Code de la TVA, dès lors que le chiffre d'affaires annuel total - taxé
et exempté - de la société de logement social excède le seuil prévu
pour le régime de la franchise des petites entreprises, à savoir 5.580
euros par an.
Ce sont les deux règles qui doivent intervenir: le lien à un bail
immobilier principal et à défaut, le montant du chiffre annuel total.
Inderdaad, indien de
terbeschikkingstelling van
plaatsen voor voertuigen niet
nauw verbonden is met een op
grond van artikel 44 van het BTW-
Wetboek vrijgestelde
hoofdhuurovereenkomst en indien
de totale (belaste en vrijgestelde)
jaaromzet van de sociale
huisvestingsmaatschappij het
plafond van de
vrijstellingsregeling van de kleine
ondernemingen (5.580 euro per
jaar) overschrijdt.
03.03 Jean-Pol Henry (PS): La meilleure chose, c'est que vous me
communiquiez votre réponse écrite. Je remercie le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Financiën over "het gebruik van
postassignaties" (nr. A916)
04 Question de M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "l'utilisation des assignations
04.01 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, nieuwe concrete gevallen werden mij ter kennis gebracht
waarbij de fiscus nog steeds de voorkeur geeft om teruggaven uit te
betalen door middel van een postassignatie in plaats van het bedrag
over te schrijven op een bankrekening.
Waarom blijft de fiscus een postassignatie gebruiken voor de
terugbetaling van teruggaven, zelfs wanneer het
bankrekeningnummer van de belastingplichtige gekend is door de
fiscus?
Bestaan er andere instructies ten aanzien van de terugbetaling van
teruggaven na bezwaar of ambtshalve ontheffing dan ten aanzien
van een eerste inkohiering?
Welke concrete maatregelen zal de minister nemen om een
oplossing te bieden aan dit terugkerend fenomeen of moeten wij
hierop steeds blijven terugkomen?
04.01 Dirk Pieters (CD&V): Il
arrive encore que le fisc procède
à des restitutions au moyen d'une
assignation postale plutôt que d'un
virement, même s'il connaît le
numéro de compte du
contribuable. Pourquoi?
Les consignes en matière de
remboursement diffèrent-elles
lorsque le contribuable a introduit
une réclamation ou en cas de
dégrèvement?
Comment le ministre compte-t-il
résoudre ce problème récurrent?
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega
Pieters, wat de terugbetalingen van de directe belastingen betreft,
beschikt mijn administratie over een gegevensbestand met de
financiële rekeningnummers van een aanzienlijk deel van de
belastingplichtigen. Dat bestand wordt aangelegd en bijgewerkt door
middel van de rekeningnummers die de betrokkenen elk jaar kunnen
meedelen op hun aangifte van de personenbelasting of na
mededeling bij de terzake bevoegde taxatiedienst of het
ontvangkantoor der directe belastingen. Het bestand van de
financiële rekeningnummers is op basis van het nationaal nummer
van de belastingplichtigen gekoppeld aan het
inkohieringsprogramma, zodat bij het vestigen van een teruggave in
04.02 Didier Reynders ,
ministre: Mes services disposent
d'un nombre important de
numéros de compte de
contribuables, que ceux-ci
peuvent renseigner sur leur
déclaration, auprès du bureau de
taxation ou au bureau des recettes
des contributions directes. En cas
de restitution de l'impôt des
personnes physiques, les
fonctionnaires des Finances
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de personenbelasting steeds het gekende rekeningnummer wordt
aangewend om het bedrag van de terugbetaling erop te vereffenen.
Indien mijn administratie terzake niet over inlichtingen beschikt,
wordt de terugbetaling vereffend door middel van een postassignatie.
De wijze van vereffening wordt steeds op het aanslagbiljet vermeld.
Dat aanslagbiljet wordt aan de belastingplichtige toegezonden.
Daarbij wordt aan de rechthebbende op de belastingteruggave de
mogelijkheid geboden om binnen de acht dagen na toezending van
het aanslagbiljet schriftelijk aan het bevoegde ontvangkantoor der
directe belastingen een rekeningnummer in geval in de
terugbetaling per assignatie was voorzien of een ander
rekeningnummer mee te delen waarop de teruggave moet worden
gestort.
Ook in geval van een terugbetaling ingevolge een ontheffing
verleend bij beslissing van de gewestelijke directeur der belastingen
staat het de rechthebbende vrij om zijn voorkeur te laten kennen
inzake de wijze van de uitbetaling.
Dienaangaande wens ik er tevens uw aandacht op te vestigen dat
mijn administratie de formule van overschrijving maximaal
aanmoedigt. In diverse richtlijnen aan haar diensten wordt steeds
gevraagd de belastingteruggave in de mate van het mogelijke te
doen vereffenen via een overschrijving. Terzake wordt aangeraden
contact op te nemen met de rechthebbende met het verzoek een
rekeningnummer te laten kennen.
Mijn administratie heeft er trouwens alle belang bij dat het aantal
vereffeningen via een overschrijving zou toenemen. Deze
betalingswijze biedt immers grotere garanties op juridische zekerheid
op het niveau van de werkelijke rechthebbende. Er wordt niettemin
vastgesteld dat een vrij groot gedeelte van de bevolking er nog
steeds de voorkeur aan geeft om met een postassignatie te worden
uitbetaald. Derhalve weigeren ze een financiële rekening aan mijn
administratie mee te delen.
Er is daartoe spijtig genoeg geen wettelijke verplichting. U kunt
hierover misschien een voorstel doen.
De terugbetaling van de BTW wordt geregeld door artikel 12 van
koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969. Dat koninklijk besluit
heeft betrekking op de teruggave van belasting over de toegevoegde
waarde. De terugbetaling geschiedt ofwel via overschrijving op de
postrekening van de belastingplichtige ofwel door overmaking aan
een kredietinstelling die aangesloten of vertegenwoordigd is bij een
verrekenkamer van het land. Dat laatste kan als de belastingplichtige
aan de kredietinstelling een volmacht gegeven heeft om de
teruggave te ontvangen. De teruggaven die niet kunnen uitgevoerd
worden op die manier, geschieden door middel van een
postassignatie of worden besteld op naam van de rechthebbende.
Mijnheer Pieters, als u een concreet geval voor ogen heeft, dan ben
ik steeds bereid mijn administratie een onderzoek dienaangaande te
laten instellen. Ik denk dat ik een zeer concreet antwoord heb
gegeven.
vérifient toujours si le numéro de
compte du contribuable est connu.
Dans la négative, le
remboursement se fait par
assignation postale.
Le mode de remboursement est
mentionné sur l'avertissement-
extrait de rôle qui est envoyé au
contribuable. Dans un délai de
huit jours après réception de
l'avertissement-extrait de rôle,
l'intéressé peut communiquer son
numéro de compte par écrit. Cette
même procédure s'applique en
cas de remboursement consécutif
à un dégrèvement.
Mon administration encourage
l'utilisation des virements. Les
services sont appelés à prendre
contact avec les bénéficiaires
pour obtenir un numéro de
compte. Cette méthode offre une
grande sécurité juridique.
Malheureusement, une grande
partie de la population continue
d'opter pour l'assignation postale
et refuse de communiquer un
numéro de compte, ce qui en soi
n'est pas obligatoire.
Le remboursement de la TVA est
régi par un arrêté royal et se fait
soit au moyen d'un virement sur le
compte postal du contribuable,
soit par le biais d'un transfert à un
établissement de crédit habilité
par le contribuable à percevoir le
remboursement. Les restitutions
qui ne peuvent être effectués
selon ces méthodes se font par
assignation postale.
Je suis toujours disposé à faire
examiner des cas concrets.
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
04.03 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het
antwoord, antwoord dat we trouwens hadden verwacht. Het staat
echter wel in contrast met een aantal feiten die zich hebben
voorgedaan. Het zijn misschien enkele geïsoleerde gevallen, die
zeker geen onderzoek vergen. De mensen hebben immers het geld
wel gekregen. Dat is niet waarover het gaat. Het ging over het feit dat
ze wel degelijk het rekeningnummer hadden vermeld op hun
aanslagbiljet. Ze kregen nadien toch een afrekening met
postassignatie. Dat was dus een anomalie.
04.03 Dirk Pieters (CD&V):
Cette réponse contraste avec
quelques cas dont j'ai
connaissance. L'argent a
finalement été perçu mais par le
biais de l'assignation postale. En
l'espèce, il s'agissait
probablement d'une erreur.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van Financiën over "het voorstel van richtlijn voor
een nieuwe structuur van de verminderde BTW-tarieven" (nr. A918)
05 Question de M. Paul Tant au ministre des Finances sur "la proposition de directive pour une
nouvelle structure des taux de TVA réduits" (n° A918)
05.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, als ik juist ben ingelicht, is het de bedoeling van de
Europese Commissie om tegen juni 2003 een nieuwe richtlijn uit te
werken die in een nieuwe structuur voorziet voor de verminderde
BTW-tarieven. Voorafgaandelijk moet de Europese Commissie in
maart een evaluatierapport opstellen met betrekking tot de huidige
van toepassing zijnde verminderde BTW-tarieven.
Mijnheer de minister, dit is misschien de gelegenheid om te komen
tot een meer consequente toepassing van de verminderde BTW-
tarieven. Die verminderde tarieven gelden op sommige producten,
maar worden niet altijd consequent toegepast. Ik geef als voorbeeld
de verminderde BTW op bloemen en planten. Als die door
handelaars worden verkocht, wordt de BTW herleid tot 6%. Het zal u
bekend zijn dat, wanneer dezelfde producten echter ook worden
geplant en bijvoorbeeld bemest door tuinaanleggers, men dan op het
geheel ook op de planten die men verkoopt 21% moet
aanrekenen. Dat is een gekke situatie die natuurlijk ertoe leidt dat
heel wat bloemen, ook al hebben ze een andere kleur, in het zwart
worden geplant.
Ik wil de volgende vragen stellen. Zal de Belgische regering van die
gelegenheid, van die voorbereidende fase die binnenkort een
aanvang neemt, gebruik maken om enig initiatief te nemen? Zo ja,
welk initiatief zou dat dan kunnen zijn? Worden hierbij nieuwe BTW-
verlagingen in het vooruitzicht gesteld? Zo ja, voor welke producten?
Een concrete vraag die ik wil stellen met betrekking tot datgene wat
de aanleiding vormde van mijn vraag, is of de Belgische regering het
verlaagd BTW-tarief voortaan ook zal toepassen op de levering van
planten en bloemen die door tuinaanleggers worden geplant,
behandeld of wat dan ook?
05.01 Paul Tant (CD&V): La
Commission européenne entend
arrêter une directive concernant la
réduction des taux de TVA. Elle
se donne jusqu'au mois de mars
pour établir un rapport sur les taux
de TVA appliqués actuellement.
C'est là peut-être l'occasion
d'examiner de plus près le
système des taux actuellement en
vigueur, qui n'est pas toujours très
cohérent. Ainsi, le taux de TVA
pour les fleurs coupées vendues
dans le commerce est de 6 pour
cent, alors qu'une TVA de 21 pour
cent est due pour ces mêmes
fleurs coupées vendues par des
jardiniers paysagistes. Cela
explique pourquoi d'aucuns
préfèrent planter leurs fleurs au
noir.
Le gouvernement belge prendra-t-
il une initiative à l'occasion de la
préparation de la directive? Dans
l'affirmative, laquelle? De
nouveaux taux de TVA entreront-
ils en vigueur? Dans l'affirmative,
pour quels produits? Le
gouvernement tentera-t-il d'obtenir
le taux réduit de 6 pour cent pour
les travaux d'aménagement de
jardins?
05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega
Tant, wat de arbeidsintensieve diensten betreft, werd reeds een
eerste beslissing genomen inzake een BTW-verlaging geldend voor
3 jaar en met een verlenging in 2003. Wat de aanpassing van bijlage
05.02 Didier Reynders, ministre:
Seule la Commission européenne
dispose du droit d'initiative pour
adapter l'annexe H de la sixième
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
H van dezelfde richtlijn betreft, die een beperkende opsomming
bevat van de goederen en diensten die een verlaagd BTW-tarief
kunnen genieten, behoort het initiatiefrecht exclusief tot de Europese
Commissie. Tot op heden heeft de Commissie er steeds op gewezen
dat een mogelijke aanpassing niet in overweging wordt genomen
vooraleer de door de richtlijn inzake arbeidsintensieve diensten
voorziene evaluatie heeft plaatsgevonden. Deze evaluatie is gepland
in de eerste helft van 2003. Eind 2002 heeft ons land reeds een
evaluatierapport aan de Europese Commissie verstuurd.
Ik hoop oprecht dat de Commissie deze evaluatie zal aangrijpen om
eindelijk én voor het eerst sinds 1 januari 1993 de inhoud en de
draagwijdte van bijlage H aan een onderzoek te onderwerpen. Ik ben
voorstander van een grondige herziening en actualisering van de in
bijlage H opgenomen lijsten. Ik heb dit reeds meegedeeld aan de
heer Goyvaerts. We hebben reeds voorstellen gedaan, onder meer
voor de horeca en de schoolgebouwen. Ik ben bereid deze
voorstellen uit te breiden tot planten en bloemen en andere
producten en diensten. We moeten, mijns inziens, streven naar een
zo volledig mogelijke lijst. De lijst is immers slechts een richtsnoer
voor de verschillende lidstaten. Ik wil u er echter op wijzen dat het
moeilijk zal zijn tussen alle lidstaten overeenstemming te bereiken
over de problematiek van de verlaagde tarieven. De hele discussie is
immers niet zuiver politiek maar heeft eveneens een belangrijke
budgettaire weerslag.
Het was, bijvoorbeeld, in 1999 onmogelijk om voor de horecasector
tot een akkoord te komen. Er was een negatieve reactie van
Duitsland en Oostenrijk, met een referentie naar de budgettaire
kosten van zo'n maatregel in de verschillende landen. Wij proberen
voort te gaan, in de eerste plaats op initiatief van de Europese
Commissie.
directive, c'est-à-dire la liste des
biens bénéficiant d'un taux de
TVA réduit. J'espère que la
Commission examinera de plus
près le contenu et la portée de
l'annexe H, dans le cadre de
l'évaluation imposée par la
directive sur les services à fort
coefficient de main d'oeuvre. Cela
n'a plus été le cas depuis 1993.
Personnellement, je préconise
une révision dans une perspective
la plus large possible.
Compte tenu des répercussions
budgétaires il sera cependant
difficile d'aboutir à un consensus
avec les autres Etats membres à
propos de l'abaissement des taux
de TVA.
05.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb toch nog een
paar bijkomende vragen.
Ten eerste, u zegt dat alleen de Europese Commissie initiatiefrecht
heeft. Ja, maar dat wordt door een evaluatie voorafgegaan. Het is
dus duidelijk dat België, als het dat wenst, in deze kwestie een
bijdrage kan leveren. Ik zou van u willen weten in welke mate de
Belgische regering initiatief zal nemen, meer in het bijzonder voor de
voormelde sector.
Ten tweede, u wijst op de budgettaire consequenties. U weet dat
planten en bloemen mij allang na aan het hart liggen. Ik heb ooit heel
wat inspanningen moeten opbrengen...
05.03 Paul Tant (CD&V): Le droit
d'initiative est réservé à la
Commission européenne, mais il y
aura une évaluation préalable.
Dans quelle mesure le
gouvernement belge peut-il
prendre une initiative dans le
cadre de cette évaluation?
05.04 Minister Didier Reynders: ...bij het geven van water.
05.05 Paul Tant (CD&V): Juist. De twee kunnen elkaar trouwens
niet missen, mijnheer de minister. Dat is duidelijk.
U zult zich herinneren dat wij heel wat inspanningen hebben moeten
leveren om die BTW naar omlaag te krijgen. Wij hebben toen
gezegd dat het een belangrijk positief effect zou hebben. De feiten
dat kan niemand vandaag ontkennen hebben mij gelijk gegeven.
De sector stelt het bijzonder goed. De tewerkstelling is belangrijk en
05.05 Paul Tant (CD&V): La
réduction de la TVA a eu un
impact positif. Le secteur se porte
très bien. Je rappelle que ce
secteur emploie bon nombre de
personnes aux capacités
intellectuelles limitées. Dès lors,
cette mesure pourrait également
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
vooral ik zou dat niet graag zomaar publiekelijk zeggen, maar het
moet toch eens worden beklemtoond heel wat mensen die
intellectueel niet over heel veel capaciteiten beschikken, worden in
die sector tewerkgesteld. Daar zit ook een bijkomende kans in voor
deze mensen. De maatregel zou dus ook een zeker sociaal effect
hebben.
produire un effet social.
05.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer Tant, ten eerste, er is al
een evaluatie van de arbeidsintensieve sectoren, bijvoorbeeld die
van de fietsenherstelling. Ik denk dat er wat België betreft een
positief resultaat is voor de drie verschillende sectoren uit de laatste
beslissing van 1999.
Ten tweede, ik heb al een voorstel gedaan in september 2001 tijdens
de informele vergadering van de Ecofin toen België het Europees
voorzitterschap waarnam. Ik heb verschillende voorstellen gedaan,
ten gunste van onder meer zoals ik gezegd heb de horeca. De
verlaging voor audio-cd's was een voorstel van Frankrijk maar had
de steun van België. Ik heb ook een voorstel gedaan voor de
verlaging van de BTW voor schoolgebouwen. U weet dat daarvoor in
België specifieke aandacht bestaat. Ik ben echter bereid nog verder
te gaan. Ik zal misschien nog een ander voorstel doen, na een eerste
verslag van de Europese Commissie, in de volgende weken of
maanden. Het is mogelijk daarover een bespreking te houden in de
commissie voor de Financiën van de Kamer om de verschillende
mogelijkheden te evalueren. Waarom zouden dan niet de voorstellen
van de verschillende fracties aan bod komen?
Ik denk dat er eerst een algemene bespreking door de Europese
Commissie moet komen. Wij moeten dus eerst een lijst van nieuwe
producten en diensten hebben, bijlage H, en daarna moet er een
tweede bespreking komen met alle lidstaten om tot een interne
beslissing te komen, met een begrotingsevaluatie. Ik ben bereid,
zodra er een voorstel van de Europese Commissie is, daarover een
bespreking te houden in de commissie voor de Financiën, met
eventueel een inbreng van de verschillende fracties.
05.06 Didier Reynders, ministre:
La Commission européenne doit
tout d'abord établir une nouvelle
annexe H, à la suite de quoi tous
les Etats membres devront
prendre une décision interne.
Nous mènerons une discussion en
commission des Finances et nous
examinerons les différentes
possibilités avec les groupes
politiques dès que la Commission
européenne aura rédigé un
premier rapport.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Financiën over "internationale
ambtenaren" (nr. A937)
06 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Finances sur "les fonctionnaires
06.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, als mijn informatie juist is, hebt u een beslissing genomen
waardoor internationale ambtenaren kunnen kiezen wie van de
ouders, fiscaal gezien, de kinderen ten laste neemt. Dat zou in een
instructie staan van 20 november 2002, die bestemd is voor de
ambtenaren. Tot vandaag was de situatie zo, denk ik, dat bij
gehuwden de kinderlast in rekening gebracht moet worden bij de
echtgenoot met het hoogste belastbaar inkomen. Feitelijke
samenwoners worden op dit ogenblik als alleenstaanden beschouwd
en volgens artikel 140 van het WIB neemt degene die in feite aan het
hoofd staat van het gezin de kinderen ten laste. De rechtspraak ging
er tot nu toe vanuit dat dit steeds degene was met het hoogste
06.01 Greta D'hondt (CD&V):
Conformément à une instruction
du 20 novembre 2002 du ministre
des Finances, les fonctionnaires
internationaux peuvent choisir le
parent ayant les enfants à charge.
Compte tenu des traitements
élevés octroyés par les institutions
internationales, les fonctionnaires
internationaux opteront sans
aucun doute en faveur de la prise
en charge des enfants par leur
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
inkomen, omdat dit een objectief criterium is. Dat staat ook in het
arrest van het Arbitragehof van mei 2001.
De wet bepaalt dat internationale ambtenaren als alleenstaanden
worden belast, zelfs indien zij gehuwd zijn. Bij hen wordt de
kinderlast in rekening gebracht bij diegene met het hoogste inkomen.
Met deze instructie of rondzendbrief, mijnheer de minister, wordt hier
volgens mij zonder wettelijke basis toelating gegeven aan
internationale ambtenaren om te kiezen door wie de kinderen ten
laste zullen worden genomen.
Ik denk dat ik mij niet vergis als ik zeg dat, gezien het loon in
internationale instellingen, steeds zal worden gekozen voor de ten
laste neming door de echtgenoot, zelfs al heeft die geen inkomen.
Als dat het geval zou zijn, kan de gehuwde internationaal ambtenaar,
ongeacht zijn inkomen en zelfs het feit dat hij geen belasting betaalt
in België, op basis van die instructie een terugbetaling krijgen van de
Belgische fiscus. Als men dit berekent, zou dat voor drie kinderen ten
laste zelfs tot 1.020 euro kunnen oplopen. Dit betekent dat die
Europese ambtenaren een enorm belastingscadeau zouden krijgen
van de Belgische belastingsbetaler. Daarom stel ik u de volgende
vragen.
Ten eerste, is die informatie juist? Ten tweede, is mijn interpretatie
juist? Als dit zo zou zijn, dan denk ik dat een dergelijk fiscaal cadeau
een niet te verantwoorden verspilling is van belastingsmiddelen ten
gunste van gezinnen die het eigenlijk niet direct nodig hebben. Het is
ook een flagrante discriminatie ten overstaan van Belgische
gezinnen die in dezelfde situatie verkeren en meestal een kleiner
inkomen hebben, maar voor wie die keuze eigenlijk niet bestaat.
conjoint, même si celui-ci ne
perçoit aucun revenu. Ainsi, les
fonctionnaires internationaux
mariés bénéficient d'un
remboursement important de la
part du fisc belge.
Il s'agit d'une discrimination
envers les couples belges dont les
enfants sont à charge du
partenaire ayant les revenus les
plus élevés. En outre, ce système
entraîne un gaspillage des
recettes fiscales au profit de
ménages qui n'en éprouvent pas
le besoin.
Le ministre peut-il confirmer ces
informations et nous fournir un
commentaire à ce sujet?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
D'hondt, het is een lang verhaal met betrekking tot de Europese
Commissie. Wat de Belgische belastingplichtigen betreft, heeft de
Europese Commissie per brief van 8 december 2000 en van 27 april
2001, aan België inlichtingen gevraagd over de verhoging van het
vrijgestelde gedeelte voor kinderen ten laste als één van de
echtgenoten Europees ambtenaar is.
In een brief ter ingebrekestelling van 2 juli 2001 meldde de Europese
Commissie aan België dat de Commissie van mening was dat
voormelde bepaling in strijd was met artikel 13 van het protocol over
de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen.
De Commissie haalde de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie
aan volgens dewelke artikel 13 zich verzet tegen elke nationale
belasting die tot gevolg heeft de ambtenaar rechtsreeks of
onrechtstreeks te treffen omwille van het feit dat ze geniet van een
door de Gemeenschappen uitbetaald loon. Op 26 juni 2002 heeft ons
land een bijkomende ingebrekestelling ontvangen. Na grondige
studie van dit dossier werd besloten zich te richten naar de eisen van
de Commissie.
Dit gezegd zijnde, als een echtgenoot voor het aanslagjaar 2004,
inkomstenjaar 2003, beroepsinkomsten heeft verkregen van meer
dan 8.030 euro die bij overeenkomst vrijgesteld zijn en niet in
aanmerking komen voor de berekening van de belasting op de
andere inkomsten van het gezin, zoals de bezoldiging van een
06.02 Didier Reynders, ministre:
La disposition belge relative à
l'augmentation de la part
exonérée pour les enfants à
charge des fonctionnaires
européennes est contraire à
l'article 13 du Protocole sur les
privilèges et immunités des
Communautés européennes. La
Belgique s'est vu adresser une
première mise en demeure par la
Commission européenne le 2
juillet 2001 et une seconde le 26
juin 2002. Nous avons décidé de
nous conformer aux exigences de
la Commission.
Si un conjoint dispose, pour
l'année de revenus 2003, d'un
revenu professionnel de plus de
8.030 euros, exempté du calcul de
l'impôt sur les autres revenus du
ménage, l'agent de l'Etat et son
conjoint sont considérés comme
des contribuables distincts. Les
enfants sont considérés comme
étant à charge du chef de
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
internationaal ambtenaar, worden hij en zijn echtgenote voor de
berekening van de belasting aangemerkt als afzonderlijk belastbaar
belastingplichtige.
De gemeenschappelijke kinderen van afzonderlijk belastbare
belastingplichtigen die deel uitmaken van hetzelfde gezin, worden
beschouwd als ten laste van de belastingplichtige die in feite aan het
hoofd van dat gezin staat.
In de instructie van 20 november 2002 heb ik verduidelijkt dat zolang
de betrokken belastingplichtigen niet beiden aanspraak maken op de
tenlasteneming van de kinderen, de taxatieambtenaar niet moet
beoordelen wie van beiden in feite aan het hoofd van het gezin staat.
Die verduidelijking geldt niet alleen voor de desbetreffende
internationale ambtenaar, maar ook voor niet-gehuwde
samenwonenden voor het jaar van huwelijk en voor het jaar waarin
een van beide echtgenoten overlijdt, kortom, voor alle afzonderlijk
belastbare belastingplichtigen die deel uitmaken van eenzelfde gezin
en die gemeenschappelijke kinderen hebben. Dat blijkt trouwens
ondubbelzinnig uit de op dezelfde datum verschenen administratieve
omzendbrief. Het is dus dezelfde redenering als in die omzendbrief.
Van een discriminatie van gezinnen die in dezelfde situatie verkeren
kan dan ook geen sprake zijn. Om elke twijfel weg te nemen onderlijn
ik dat als de echtgenoot van een internationaal ambtenaar de
kinderen ten laste neemt, de andere partner de internationale
ambtenaar nooit zal genieten van het door de belastinghervorming
ingevoerde belastingkrediet ten gunste van de belastingplichtige die
niet ten volle kunnen genieten van de belastingverlaging voor
kinderen ten laste.
Ik wil hier ten slotte nog aan toevoegen dat een recent koninklijk
besluit van 9 januari 2003 de bepalingen wijzigt inzake
bedrijfsvoorheffing die erin voorzien dat de vermindering voor
kinderen ten laste altijd aan de man toegekend worden. Vanaf 1 april
eerstkomend zullen de partners hier kunnen kiezen wie van de twee
de kinderen ten laste neemt. Er is dus geen discriminatie. Maar er is
ook een normale evolutie wat betreft de belastingen van de
internationale ambtenaren van de Europese Unie.
ménage.
Selon l'instruction du 20
novembre 2002, aussi longtemps
que les contribuables ne
revendiquent pas tous les deux la
prise en charge des enfants,
l'agent taxateur ne doit pas juger
qui est le chef de ménage. Il
ressort sans équivoque de la
circulaire que cette directive
s'applique également aux
cohabitants non-mariés, pour
l'année du mariage et pour l'année
au cours de laquelle l'un des
époux décède. Il n'y a donc pas
de discrimination.
En outre, le fonctionnaire
international dont le conjoint a les
enfants à charge ne peut pas
prétendre au crédit d'impôt en
faveur des contribuables qui ne
peuvent bénéficier pleinement de
la réduction d'impôt pour enfants à
charge.
L'arrêté royal du 9 janvier 2003
modifie d'ailleurs la disposition
relative au précompte
professionnel qui prévoyait que la
réduction pour enfants à charge
était toujours accordée à l'homme.
A partir du 1
er
avril, les partenaires
pourront choisir, dans ce cas
également, qui prend les enfants à
charge.
06.03 Greta D'hondt (CD&V): Als u de vergelijking maakt, mijnheer
de minister, met Belgische gezinnen in het eerste jaar van hun
huwelijk en waar er kinderen zijn of bij een overlijden, dan is de
situatie voor die Belgische gezinnen voor één belastingjaar, daar dit
voor de Europese ambtenaren een continue situatie is.
Mijnheer de minister, ik had natuurlijk wel verwacht dat u en terecht
- verwezen zou hebben naar de ingebrekestelling van de Europese
Commissie. Het lijkt mij dat aan die dreigende ingebrekestelling kon
worden tegemoetkomen via de vroegere instructie van het
automatisch uitsluiten van Europese ambtenaren, wat inderdaad
aanleiding was tot die dreigende ingebrekestelling.
Die vroegere instructie, die Europese ambtenaren automatisch
uitsloot, zou moeten worden ingetrokken en men zou moeten
terugkeren naar de normale regel wie aan het hoofd staat van het
gezin zodat wij kunnen terugvallen op de gewone rechtspraak waar
ik daarnet naar verwezen heb, rechtspraak die bepaalt dat dit degene
met het hoogste inkomen is, een bepaling die is overgenomen door
06.03 Greta D'hondt (CD&V): Le
ministre affirme qu'il n'existe pas
de discrimination mais, pour des
couples belges, la situation ne
vaut que pour un an. Il y a donc
bel et bien une différence.
Le ministre a fait état de la
menace d'une mise en demeure
européenne. Une solution
consisterait à annuler l'instruction
antérieure, qui prévoyait une
exception automatique pour les
fonctionnaires européens, et à en
revenir à la règle normale, à
savoir que les enfants sont à
charge du chef de ménage. Cette
solution aurait été plus
économique que ce qui a été
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
het Arbitragehof. Ik denk dat die regel perfect mogelijk is en een
oplossing biedt die aan de belastingbetaler en aan het land minder
kost dan wat België nu doet met de Europese ambtenaren. Die
instructie is misschien correct volgens de letter van de
belastingwetgeving maar volgens de geest van de wet kan het toch
niet correct zijn mensen, die trouwens geen gering inkomen hebben,
het bijzondere fiscale voordeel te geven dat ik blijf daarbij andere
gezinnen in dezelfde situatie met uitzondering van het ene jaar dat
u vermeldde, het jaar waarin een huwelijk of een overlijden
plaatsvond niet ten goede komt.
Trouwens, er is een nog definitiever oplossing mogelijk, te weten in
artikel 140 van het WIB in te schrijven dat de kinderlast ook in het
geval van afzonderlijke aanslagen wordt aangerekend aan de
persoon met het hoogste inkomen in het gezin. Daarvoor moet de
wetgeving inderdaad gewijzigd worden. Maar het terugtrekken van de
eerder gegeven instructie zou alvast een gedegen oplossing bieden.
décidé actuellement.
Une autre solution définitive serait
de prévoir à l'article 140 CIR
qu'en cas d'imposition distincte,
les enfants sont à charge de celui
qui bénéficie des revenus les plus
élevés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Georges Lenssen aan de minister van Financiën over "de nieuwe wetgeving
inzake vennootschapsbelasting" (nr. A804)
07 Question de M. Georges Lenssen au ministre des Finances sur "la nouvelle législation relative
07.01 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in de wet van 24 december 2002 over de
vennootschapsbelasting is bepaald dat de gewestelijke belastingen
zoals heffingen en retributies alsmede de verhoging en de daarmee
gepaard gaande kosten, niet langer aanzien worden als aftrekbare
kosten in de vennootschapsbelasting.
Een onderneming die uitbater is van een vergunningsplichtige
inrichting in het kader van het Vlaamse afvalstoffendecreet met
name de afvalverwerking betaalt dus de gewestelijke
milieuheffingen. Die kosten worden geboekt op het debet van de
resultatenrekening. Anderzijds zal zij die kosten doorrekenen aan
haar klant. Ze zal dat dus op het credit van haar resultatenrekening
boeken.
Vroeger was het zo dat de milieuheffingen integraal aftrekbaar
waren. Ze werden dus enerzijds als kosten beschouwd en anderzijds
als een inkomen. Dat was dus een nuloperatie. Vandaag zijn die
milieuheffingen niet meer fiscaal aftrekbaar.
Mijn vraag is hoe die bedrijven fiscaal behandeld worden wanneer zij
de milieuheffingen doorrekenen aan hun klanten. Men zou er
normalerwijze van kunnen uitgaan dat kosten die niet als fiscaal
aftrekbaar beschouwd worden ook niet als een inkomen moeten
worden beschouwd wanneer die doorgerekend worden aan derden.
Ze zouden dan niet belastbaar zijn. Mijn vraag bij deze is hoe deze
mensen fiscaal behandeld worden.
07.01 Georges Lenssen (VLD):
L'écotaxe régionale constituait
auparavant un poste déductible.
Elle était néanmoins répercutée
sur le client et le montant ainsi
perçu par l'entreprise était
comptabilisé comme un revenu
imposable. Il s'agissait donc d'une
opération blanche sur le plan
fiscal.
A partir de l'exercice d'imposition
2004 toutefois, les impôts,
rétributions et prélèvements
régionaux ne sont plus déductibles
pour les sociétés. Quelle influence
cela aura-t-il sur le traitement
fiscal du montant perçu par
l'entreprise dans le cadre des
écotaxes?
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega
Lenssen, er is nu een nieuwe procedure voor zo'n situatie. Uw vraag
geeft mij de gelegenheid om daar wat uitleg over te geven en een
07.02 Didier Reynders, ministre:
J'imagine que M. Lenssen se
réfère à un dossier concret.
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
antwoord te bieden op alle vragen die ook bij andere collega's
daaromtrent bestaan.
Vermits er in de vraagstelling sprake is van een onderneming die
uitbater is van een vergunningsplichtige inrichting in het kader van
het Vlaams afvalstoffendecreet, mag ik ervan uitgaan dat de heer
Lenssen verwijst naar een concreet dossier. Hij gaf misschien een
algemeen voorbeeld, maar het is toch een concreet dossier.
In de wet over de hervorming van de vennootschapsbelasting
waarnaar verwezen werd in de vraagstelling, handelt titel 3 over de
voorafgaande beslissingen in fiscale zaken. Een dergelijke
voorafgaande beslissing is een rechtshandeling waardoor de
Federale Overheidsdienst Financiën een voorwaardelijk unilaterale
verbintenis aangaat over de wijze waarop de wet zal worden
toegepast met betrekking tot een situatie of een verrichting die nog
geen uitwerking heeft op fiscaal vlak.
Mijnheer Lenssen, aangezien titel 3 uitwerking heeft met ingang van
1 januari 2003 dat staat in het koninklijk besluit van 9 januari 2003
kan ik u alleen de raad geven om met betrekking tot uw concreet
geval een aanvraag om voorafgaande beslissing in te dienen bij de
dienst Voorafgaande Beslissingen in de Financietoren. Ik denk dat ze
daar nog zeker tot 2005 zitten. Het adres is Kruidtuinlaan 50 bus 57,
1010 Brussel. Ik heb ook het faxnummer en het e-mailadres. We
zitten nu ook op internet.
Overigens, het is misschien nuttig om naar aanleiding van
gelijkaardige vragen een antwoord te bieden dat in dezelfde richting
gaat. En er zijn veel concrete vragen van ondernemingen en
belastingplichtigen over de toepassing van een precieze wetgeving.
Ik denk dat er meer moet worden gewerkt met directe vragen aan
mijn administratie om een voorafgaand akkoord te krijgen. Ik weet
dat er veel problemen zijn met deze nieuwe maatregel van de
vennootschapsbelasting. Ik denk echter ook dat het de beste
oplossing is om naar een ruling met voorafgaande beslissingen te
gaan.
Le titre III de la nouvelle loi
relative à l'impôt des sociétés
concerne les décisions anticipées
en matière fiscale, autrement dit,
les actes juridiques par lesquels le
SPF Finances assume des
engagements conditionnels et
unilatéraux sur la manière dont
une loi sera appliquée. Le titre III
entre en vigueur le 1 janvier 2003.
Je conseille à M. Lenssen
d'introduire une demande de
décision anticipée auprès du
service décisions anticipées.
07.03 Georges Lenssen (VLD): Mijnheer de minister, ik kan me
toch wel inbeelden dat er heel wat bedrijven in deze situatie zitten.
07.03 Georges Lenssen (VLD):
Ma question concerne un grand
nombre d'entreprises.
07.04 Minister Didier Reynders: Het is één vraag aan mijn
administratie en het is een antwoord voor alle ondernemingen of
bedrijven die in dezelfde situatie zitten. Ik denk dus dat het een zeer
goede oplossing is om naar een klare en duidelijke ruling te gaan.
Het is een verbintenis van mijn administratie. Zo'n verbintenis geldt
voor alle bedrijven die in dezelfde situatie zitten. Ik heb een kopie
met alle referenties van de nieuwe diensten. Ik denk dat ze vandaag
open zijn.
07.04 Didier Reynders, ministre:
Ma réponse vaut pour tous les
dossiers concrets. Je vous
communiquerai les coordonnées
du service concerné.
07.05 Georges Lenssen (VLD): Ik zal misschien gaan aankloppen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Justitie over "het formulier 240i voor
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
de aanvraag van een vergunning voor sterke drank bij tijdelijke organisaties" (nr. A629)
08 Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre de la Justice sur "le formulaire 240i pour
l'obtention d'une licence pour la vente de boissons spiritueuses lors de manifestations
temporaires" (n° A629)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Financiën.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Finances.)
08.01 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de minister, deze
vraag werd reeds in een aantal commissies behandeld, omdat ik niet
goed wist aan welke minister ik ze moest richten. Ik hoop dat u mij
zult kunnen helpen.
Mijn vraag handelt over het formulier 240i bij tijdelijke organisaties.
Wanneer een organisator op zijn activiteit sterke drank wil serveren,
heeft hij hiervoor een vergunning nodig. Dat is het bewuste formulier
240i. De wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van
sterke drank en het vergunningsrecht bepaalt dat dit verplicht is voor
alle personen die belast zijn met het vervullen van die verplichting.
Dat formulier kan eenvoudigweg op het gemeentehuis worden
verkregen. Dat is geen probleem. De wet bepaalt echter ook dat in
geval van een feitelijke vereniging van elkeen die betrokken is bij die
organisatie waar sterke drank wordt geserveerd een verklaring van
zedelijkheid moet worden voorgelegd. Dat betekent dat voor al de
medewerkers die achter de toog staan bij een jongerenfuif die door
een feitelijke vereniging wordt georganiseerd, een dergelijk formulier
moet worden aangevraagd. De kostprijs is 18 euro per formulier. Dat
soort papierwerk is, mijns inziens, fundamenteel in strijd met de
prioriteit van de regeerverklaring met betrekking tot minder
administratie en minder papierberg. Sommige gemeenten passen
deze regelgeving soepeler toe dan andere gemeenten.
Mijnheer de minister, is het niet wenselijk dat deze wetgeving zou
worden aangepast, zodat niet langer elk individu dat achter de toog
staat, het formulier moet aanvragen maar dat een formulier voor de
vereniging-aanvrager zou volstaan?
08.01 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Pour la demande et
l'exploitation d'une autorisation de
vente de boissons spiritueuses
lors d'événements temporaires,
l'organisateur doit fournir une
déclaration de moralité. À cet
effet, il doit compléter un
formulaire 240 I. Dans certaines
communes, un tel formulaire doit
être demandé pour tous les
collaborateurs travaillant derrière
le comptoir lors de soirées de
jeunes ; chaque formulaire coûte
18 euros.
La législation ne pourrait-elle être
adaptée de manière telle que
seule la personne qui demande
l'autorisation doive fournir ces
formulaires?
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Vanvelthoven, ik heb een
gedetailleerd antwoord van mijn administratie ontvangen met
betrekking tot de procedure die u hebt aangekaart.
Zoals vermeld in artikel 3, paragraaf 1 van de wet van 28 december
1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende
het vergunningsrecht, moet de aangever van een drankgelegenheid
ten minste 15 dagen vóór hij met zijn bedrijf begint, daartoe een
aanvraag doen door middel van een aangifte bij de dienst daartoe
belast door de minister van Financiën. De aangifte van een
occasionele drankgelegenheid gebeurt door middel van het formulier
240b dat overeenkomstig artikel 3, paragraaf 1 tertio en de
paragrafen 2, 3 en 4 van genoemde wet vergezeld moet zijn van een
verklaring van zedelijkheid afgegeven door het gemeentebestuur van
de woonplaats van de uitbater van de drankgelegenheid en van de
bij hem inwonende of in de inrichting wonende personen die aan de
exploitatie van de drankgelegenheid zouden kunnen deelnemen; de
lasthebber, indien de houder van een drankgelegenheid exploiteert
door bemiddeling van een lasthebber, en van de bij de lasthebber
inwonende of in de inrichting wonende personen die aan de
08.02 Didier Reynders, ministre
: La déclaration d'un débit de
boissons occasionnel doit être
effectuée par le biais d'un
formulaire 240 B, qui doit être
accompagné d'une déclaration de
moralité. Une personne prenant
part à l'exploitation d'un débit de
boissons doit fournir une
attestation de moralité
uniquement lorsqu'elle agit en tant
qu'exploitant ou mandataire ou
lorsqu'elle demeure chez l'une de
ces personnes. Il appartient
toutefois aux administrations
communales de déterminer si une
personne peut exploiter, de
quelque façon que ce soit, un
débit de boissons, l'objectif étant
principalement d'écarter les
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
exploitatie van de drankgelegenheid zouden kunnen deelnemen; elk
orgaan dat belast is met het vervullen van de bij genoemde wet
opgelegde verplichtingen of dat op enigerlei wijze betrokken is bij de
exploitatie van de drankgelegenheid indien de houder van de
drankgelegenheid of de lasthebber een rechtspersoon is en ten slotte
elk orgaan van de rechtspersonen dat belast is met het vervullen van
de bij deze wet opgelegde verplichtingen of dat op enigerlei wijze
betrokken is bij de exploitatie van de drankgelegenheid indien de
houder van een drankgelegenheid een feitelijke vereniging is.
Uit wat voorafgaat, kan gesteld worden dat voor een persoon die
deelneemt aan de exploitatie van een drankgelegenheid voor zover
hij niet optreedt als houder of als lasthebber en evenmin inwoont bij
de houder of bij de lasthebber, geen attest van zedelijkheid moet
worden overgelegd.
In dat verband kan aangestipt worden dat het bepaalde in artikel 3
van de genoemde wet door de werkgever is bedoeld als een wapen
waarvan de bevoegde gemeenteoverheid gebruik kan maken om
ongure elementen die het hoegenaamd niet waardig zijn in aanraking
te komen met het publiek, uit de exploitatie van een
drankgelegenheid te weren. Het behoort immers tot de bevoegdheid
van de gemeentebesturen om volledig zelfstandig te beslissen of een
persoon die wenst deel te nemen aan de exploitatie van een
drankgelegenheid, op welke manier dan ook, mag deelnemen aan
die exploitatie.
Het is de taak van de administratie der Douane en Accijnzen om
erop toe te zien dat bij de indiening van een aangifte voor het
openen van een drankgelegenheid de vereiste moraliteitsattesten
aanwezig zijn en na te gaan of geen enkele van de personen
waarvoor die attesten werden voorgelegd, getroffen zijn door een
ontzegging.
Tot slot dient opgemerkt te worden dat de gemeentebesturen de
bedragen voor het afleveren van de attesten van zedelijkheid
volledig autonoom bepalen. Die attesten worden opgemaakt op
formulier 240i op ongezegeld papier, volgens het model neergelegd
ten kantore van de ontvangers der Douane en Accijnzen. De
administratie der Douane en Accijnzen komt niet tussenbeide bij de
inning en de bestemming van die bedragen.
Volgens mij is dat een feitelijk en legaal antwoord, op basis van de
huidige wet. Ik ben bereid om een bespreking te voeren voor enkele
aanpassingen daaraan. Maar er zijn in feite twee besprekingen. Ten
eerste is er een bespreking over de wettekst. Misschien kunnen wij
die procedure verder vereenvoudigen. Ten tweede, het behoort ook
tot de verantwoordelijkheid van de verschillende gemeenten om dat
te doen, met meer of minder aandacht voor de verschillende
problemen, maar ook met meer of minder ingewikkelde procedures
wat de attesten betreft.
Ik ben bereid om aan een eventueel wetsvoorstel aandacht te geven
voor een vereenvoudiging van die procedure. Maar ik herhaal dat het
niet alleen een probleem van de wetgeving is, maar ook van de
toepassing door alle gemeenten.
mauvais éléments du secteur.
Lors de la déclaration d'ouverture
d'un débit de boissons,
l'Administration des douanes et
accises doit contrôler la présence
des attestations de moralités
requises. Enfin, les montants des
attestations de moralité sont fixés
de manière autonome par les
administrations communales.
Je suis tout à fait disposé à
envisager une adaptation de la
législation mais deux facteurs
importants doivent être pris en
considération : d'une part, la
simplification de la procédure,
d'autre part, la responsabilité des
administrations communales.
08.03 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik dank 08.03 Peter Vanvelthoven
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
de minister voor zijn antwoord.
Mijnheer de minister, wij staan uiteraard achter de bedoeling van de
wet, wanneer u het bijvoorbeeld heeft over het weren van ongure
personen. In principe is dat ook goed. Maar wanneer het gaat om een
tijdelijke organisatie, moeten wij misschien toch eens nagaan of we
de regelgeving terzake niet wat moeten wijzigen. We zullen nagaan
of wij misschien een wetsvoorstel dienaangaande kunnen indienen.
(SP.A): Nous sommes bien
entendu également d'avis qu'il
faut écarter du secteur les
éléments peu fiables mais des
modifications pratiques pourraient
sans doute être apportées à la
législation. Nous élaborerons une
proposition de loi à cet effet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Financiën over "communautaire
verschillen met betrekking tot de BBI" (nr. A933)
09 Question de M. Yves Leterme au ministre des Finances sur "les disparités communautaires
09.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn eerste vraag betreft de communautaire scheeftrekking
in de werking van de Bijzondere Belastinginspectie. Ik heb in de
herfst van vorig jaar de minister een vraag gesteld in verband met de
personeelssterkte bij elke gewestelijke directie van de BBI en het
rendement inzake aantal dossiers en inzake vastgestelde rechten en
opgelegde boetes.
Ik heb die cijfers ondertussen geanalyseerd en heb uiteraard ook
kennisgenomen van de verklaring die de minister en zijn diensten
aanvoeren voor de opmerkelijke verschillen waarop ik dadelijk
terugkom in rendabiliteit en rendement bij de Franstalige directies,
enerzijds en de directies aan Vlaamse kant, anderzijds. Ik neem daar
echter geen vrede mee. Ik vind dit geen sluitende
verklaringsfactoren.
Het punt is dat uit een toetsing van de cijfers inzake
personeelsbezetting, het aantal behandelde dossiers en de bedragen
van zowel de vastgestelde rechten als de boetes blijkt dat er toch
een onevenwicht aan het licht komt. Ik geef u twee cijfers. Ten
eerste, op het niveau van de directie Namen heeft men een
personeelsbestand dat ongeveer een derde uitmaakt van het globale
personeelsbestand van de BBI over heel het land, terwijl de
vastgestelde rechten en boetes voor vennootschapsbelasting en
BTW globaal genomen maar 19% bedragen. Uiteraard kan men alles
bewijzen met statistieken, maar als men dit toetst aan bijvoorbeeld
het personeelsbestand in Antwerpen, ziet men dat men daar met
minder dan een kwart van het globale personeelsbestand van de BBI
toch komt tot een "opbrengst" of een potentiële opbrengst want het
gaat niet over invordering van iets meer dan een derde van de
bedragen. Ik moet zeggen dat het bijzonder moeilijk is om te
weerleggen dat hier sprake is van een activiteit, een rendement en
een werking met twee snelheden. Ik weet wel dat er vier centra onder
Namen ressorteren en dat dit niet het geval is voor sommige andere.
Bij vergelijking van de bezettingsgraad, stel ik vast dat de directie
Namen op de niveaus 1 en 2+, wat eigenlijk de belangrijkste niveaus
zijn voor de inhoudelijke activiteit van de BBI, 112 personeelsleden
inzet, terwijl dat bij de directie Gent 64 personeelsleden zijn.
Desondanks stellen we vast dat Gent een hoger rendement haalt dan
Namen.
09.01 Yves Leterme (CD&V): Je
réitère ma question orale n°1125,
les arguments avancés par le
ministre en réponse à cette
question étant insatisfaisants.
Proportionnellement, l'ISI dispose
d'effectifs plus importants en
Wallonie, alors que le nombre de
dossiers traités et les droits et
sanctions qui en découlent sont
nettement inférieurs par rapport à
la situation en Flandre.
Alors qu'un tiers des effectifs de
l'ISI travaille à Namur, 19%
seulement des arriérés y sont
réclamées. En revanche, 35% de
ces arriérés sont réclamées à
Anvers alors que moins d'un quart
du personnel de l'ISI y travaille.
Tous les chiffres indiquent qu'il y a
un fonctionnement à deux
vitesses. A Namur, on compte 112
membres du personnel de niveau
1 et 2+ mais le rendement y est
moins élevé qu'à Gand où 64
personnes travaillent dans ces
mêmes niveaux.
La réponse écrite du ministre ne
comporte pas d'explication
satisfaisante pour cette disparité.
Je suis catégoriquement opposé à
toute inégalité fiscale entre les
différentes régions du pays. Les
chiffres démontrent également un
manque de respect pour les
fonctionnaires qui doivent
travailler plus durement en
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Mijnheer de minister, ik zou u wat bijkomende argumentatie en
verklaringsfactoren willen vragen voor de opvallende verschillen. Die
verschillen kunnen niet verklaard worden met de elementen die u gaf
in het antwoord op mijn schriftelijke vraag. Ik verzet mij tegen het
laten voortbestaan van een werking van fiscale administraties die
verschillend is aan deze en gene kant van de taalgrens. Dat is ten
nadele van de gelijkheid van alle Belgen, alle burgers en alle
ondernemingen voor de wet, ook voor de fiscale wet. Het is ook ten
nadele van de ambtenaren van de belastingadministratie en het
getuigt ook van een gebrek aan respect. We hebben bij een vorige
gedachtewisseling duidelijk kunnen vaststellen dat men daar niet
zoveel belang aan hecht. Het kan niet dat men aan Vlaamse kant
harder werkt en meer rendement oplevert met minder mensen terwijl
men het aan Franstalige kant wat gemakkelijker zou opnemen, wat
uiteraard voordelige effecten heeft voor de burgers en de bedrijven.
Dat kan dus niet. Naar aanleiding van het cijfermateriaal van de BBI
wens ik wat meer en duidelijker verklaringsfactoren van u te
vernemen dan degene die nogal lapidair opgenomen zijn in het
schriftelijk antwoord op mijn schriftelijke vraag.
Flandre qu'en Wallonie.
09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega
Leterme, eerst en vooral zijn er veel mogelijkheden om met
betrekking tot de werking van de BBI tot een evaluatie te komen. Ik
meen dat het beoordelen van de prestaties van de diensten van de
BBI niet louter kan gebeuren op basis van het aantal behandelde
dossiers en de gevorderde rechten. Die prestaties houden veel meer
in dan alleen de controle van welbepaalde dossiers van
belastingplichtigen en het vorderen van rechten.
Ook andere prestaties spelen een belangrijke rol. Zo is er de
grondige analyse van fraudemechanismen en de beschrijving van de
wijze waarop ze kunnen worden beteugeld, en de verzameling van
gegevens over fraudemechanismen en de daarbij betrokken
belastingplichtigen. Dat leidt tot fiscale regularisaties door andere
fiscale administraties dan de BBI.
Ik heb het al gesteld in mijn antwoord op de schriftelijke vraag
nr. 1125 van de heer Leterme: de fiscale administraties beschikken
op dit ogenblik nog niet over de nodige meetinstrumenten voor een
volledige beoordeling in alle facetten van de prestaties van de
diensten.
De organisatie en de werkmethoden van diensten zoals bijvoorbeeld
de BBI, evenals het volgen van de prestaties ervan, maken op dit
ogenblik het voorwerp uit van twee lopende projecten. Er is ten
eerste het project Coperfin. Het is echter niet zo gemakkelijk om door
te gaan met zo een project. Coperfin is de toepassing van
Copernicus binnen de FOD Financiën. Er loopt echter ook een
project om een systeem van performantiemanagement te
implementeren. Het project draagt als naam TBT: tableaux de bord
boordtabellen.
Die projecten moeten mee leiden tot een nieuwe organisatie van de
fiscale diensten. Zoals de heer Leterme waarschijnlijk weet, voorziet
de nieuwe Coperfinstructuur in een entiteit Fraudebeschrijving. Die
entiteit wordt, zoals dat thans met de BBI het geval is, belast met de
strijd tegen de ernstige en georganiseerde fiscale fraude. Er is ook
09.02 Didier Reynders, ministre:
Les prestations des services de
l'Inspection spéciale des impôts
(ISI) ne peuvent pas être évaluées
sur la seule base des sommes
réclamées. En effet, ces services
doivent également analyser des
mécanismes de fraude, trouver
des remèdes et collecter des
données relatives aux cas de
fraude en vue de la régularisation
opérée par d'autres services des
impôts.
A l'heure actuelle, il n'existe aucun
instrument de mesure qui
permette de procéder à une
évaluation globale de ces
services. Coperfin et le projet
TBT, qui est un système de
gestion des performances,
devraient permettre de pallier ce
manque et constituer la base
d'une réorganisation des services.
Coperfin prévoit d'ailleurs la
création d'une entité spécialisée
dans la lutte contre la fraude. Je
m'investis donc dans des projets
qui optimiseront le fonctionnement
des services.
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
een band met Justitie en de federale politie.
De analyses die worden gemaakt in het kader van die twee
projecten, moeten ons toelaten om de nodige werkmiddelen toe te
bedelen aan de verschillende geledingen van de nieuwe
organisatiestructuur die zal worden geïmplementeerd.
We moeten dus niet alleen voortgaan met de BBI, maar ook met een
specifieke dienst voor fiscale fraudebestrijding. Ik herhaal dat ik al
een aantal elementen naar de heer Leterme heb gestuurd in mijn
antwoord op zijn schriftelijke vragen. Ik probeer echter voort te gaan
met de implementatie van de verschillende nieuwe projecten. Die
implementatie moet er niet alleen komen voor de organisatie van
onze dienst. Ze moet er ook komen voor de
managementinstrumenten, dus de meetinstrumenten.
09.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het antwoord
van de minister is ten eerste contradictorisch. Ten tweede is het
antwoord voorspelbaar. Ten derde is het een ontgoochelend
antwoord.
Het antwoord is ten eerste contradictorisch. Ik heb hier immers het
schriftelijke antwoord van de minister. Ik lees het voor. "De enige
indicator waarover men momenteel beschikt en die min of meer
houvast biedt om de prestaties van de BBI-diensten te meten, zijn de
gegevens in verband met de door die administratie gevorderde
belastingsupplementen". In het antwoord dat u zopas hebt
voorgelezen, zegt u bijna letterlijk dat men de rentabiliteit van de
diensten natuurlijk niet kan meten aan ik citeer "de bedragen van
de belastingsupplementen en het aantal dossiers". Er zouden nog
heel wat andere elementen spelen.
09.03 Yves Leterme (CD&V): La
réponse du ministre Reynders
était contradictoire, prévisible et
décevante.
Contradictoire, parce que, alors
que le ministre affirmait dans sa
réponse écrite que les données
relatives aux recouvrements
constituent la seule indication
disponible en ce qui concerne les
prestations des services, il
apparaît soudain que cet élément
ne peut plus être l'unique critère
d'appréciation.
09.04 Minister Didier Reynders: Dat is waar.
09.05 Yves Leterme (CD&V): Er is dus een contradictie tussen het
schriftelijke en het mondelinge antwoord. Uit die contradictie blijkt dat
men redenen zoekt. Men zoekt spijkers op laag water. Hierbij komt
immers nog dat u er blijkbaar van uitgaat dat die andere elementen,
waarmee men bepaalde metingen zou kunnen doen, minder sterk
worden behartigd aan Nederlandstalige dan aan Franstalige kant. Dat
is impliciet de suggestie die u doet.
Ten tweede is het antwoord ontgoochelend. Er wordt immers geen
enkele verklaring voor de huidige situatie gegeven. U verwijst naar
een aantal zaken. U zegt dat er binnenkort een meetinstrument komt
dat zal toelaten om de prestaties te beoordelen. Ondertussen zien we
echter een scheeftrekking. U bent blijkbaar niet van plan om
maatregelen tegen deze scheeftrekking te nemen. U verschuift het
probleem naar de Griekse kalender, naar de evolutie van Coperfin.
We hebben gezien hoe sterk die scheeftrekking u ter harte gaat bij
de onderhandelingen in het kader van Coperfin. Bij deze
onderhandelingen hebt u pas vanaf oktober 2002, toen minister Van
den Bossche het alleenrecht op het dossier had verworven, op dat
vlak enige inspanningen geleverd.
Ten slotte is het antwoord uiteraard voorspelbaar, omdat wij weten
dat u als liberaal minister en zeker als Franstalig liberaal minister,
09.05 Yves Leterme (CD&V): Ce
nouveau discours suggère
d'ailleurs implicitement que les
agents flamands s'acquittent
moins bien de ces autres tâches
que les francophones. Prévisible,
parce qu'en tant que libéral
francophone, le ministre n'est
guère enclin à faire respecter la loi
dans une même mesure par les
entreprises francophones et les
entreprises néerlandophones.
Décevante, parce que le ministre
ne fournit aucune explication aux
déséquilibres actuels, et qu'il n'a
pas davantage l'intention d'y
remédier. En ce qui concerne ses
observations relatives au projet
Coperfin, nous savons tous à quel
point le ministre est favorable à ce
projet.
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
ondanks de regeringscommissaris voor de bestrijding van fiscale
fraude zeer weinig gemotiveerd bent om de Franstalige
ondernemingen even correct de wet te doen naleven als de Vlaamse
ondernemingen op het vlak van de BTW waar ik straks op
terugkom de ondernemingsfiscaliteit en de
vennootschapsbelastingen.
09.06 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ten eerste is
er geen contradictie met het schriftelijk antwoord. Ik ben ingegaan op
de meer globale aanpak en de andere taken van de BBI.
Ten tweede dank ik mijnheer Leterme voor zijn steun aan Coperfin,
wat het mogelijk maakt om Copernicus in Financiën door te voeren.
09.06 Didier Reynders, ministre:
Je ne perçois pas la contradiction.
Les données relatives aux
recouvrements constituent tout ce
dont nous disposons pour l'instant,
ce qui ne signifie toutefois pas
qu'elles soient l'unique critère
d'appréciation valable. Je
remercie d'ailleurs M. Leterme
pour son soutien au projet
Coperfin.
09.07 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik laat de
verantwoordelijkheid voor Coperfin en de chaos die ermee gepaard
gaat de ontmoedigende situatie voor alle goedmenende
ambtenaren uiteraard volledig voor de minister.
09.07 Yves Leterme (CD&V): Je
laisse au ministre l'entière
responsabilité du chaos engendré
par la mise en oeuvre du projet
Coperfin.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos..
10 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Financiën over "de werking van de BTW-
ontvangkantoren - scheeftrekking Vlaanderen/Wallonië" (nr. A934)
10 Question de M. Yves Leterme au ministre des Finances sur "le fonctionnement des bureaux des
recettes de la TVA - déséquilibre entre la Flandre et la Wallonie" (n° A934)
10.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, mijn tweede vraag ligt in het verlengde van de
voorgaande vraag met betrekking tot de BBI. Het gaat eigenlijk om
dezelfde thematiek, met name de evidente, toenemende
communautaire scheeftrekking inzake de toepassing van de
belastingwetgeving aan deze en gene kant van de taalgrens.
Het gaat hier over de situatie in de sector van de BTW, meer
bepaald de invordering van het aantal openstaande vorderingen op
niveau van de belasting op de toegevoegde waarde. Als we de cijfers
van de verschillende BTW-ontvangkantoren bekijken, stellen wij vast
de minister zal mij vertellen dat het weer louter toevallig is dat in
de kantoren van de directies Bergen, Luik en Namen het hoogste
aantal aan achterstallige vorderingen wordt vastgesteld.
Ik zal u een voorbeeld geven. In Namen gaat het op 31 januari 2003
cijfers van tien dagen geleden over 29.504 openstaande artikels.
Ter vergelijking, mijnheer de voorzitter, in Brugge gaat het om
10.058 dossiers, in Antwerpen tussen de 13.500 en 14.000 en in
Gent om iets meer dan 15.000. Alle Vlaamse kantoren zitten rond de
10.000 of de 15.000 dossiers. In Bergen gaat het om 25.000
dossiers, in Namen om bijna 30.000 en in Luik uw geliefde vurige
stede om 21.000 openstaande artikelen met betrekking tot de
BTW.
10.01 Yves Leterme (CD&V):
L'on observe une disparité entre le
nombre d'articles encore à
percevoir par les bureaux de
recettes de part et d'autre de la
frontière linguistique. Si ce chiffre
varie de 10.000 à 15.000 dans les
villes flamandes, il est de 20.000
à 30.000 dans les villes
wallonnes. Quelles sont les
causes de ce déséquilibre, et
quelles mesures le ministre
compte-t-il prendre pour mettre fin
à cette iniquité?
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
In deze cijfers is duidelijk een verschillende situatie vast te stellen
met betrekking tot de nog in te vorderen BTW-gelden, waar de
achterstand aan Vlaamse kant binnen de perken blijft. Wellicht is het
weer toevallig zal de minister zeggen dat in Bergen, Luik en
Namen de situatie compleet uit de hand loopt, terwijl er eigenlijk
geen factoren zijn die verklaren waarom bijvoorbeeld in het geval
van Namen, met een vergelijkbaar aantal BTW-plichtigen als Brugge
men tot drie keer meer openstaande artikelen heeft die moeten
worden afgehandeld.
Ik zou van de minister willen vernemen wat de oorzaken zijn van
deze uit de hand gelopen toestand en, vooral, welke maatregelen hij
al heeft genomen of nog zal nemen om ervoor te zorgen dat deze
onrechtvaardigheid ophoudt. Ik spreek heel duidelijk van
onrechtvaardigheid, want een verschillende toepassing van de
belastingwetgeving aan deze en gene kant van de taalgrens is een
element van onrechtvaardigheid en ondergraaft het geloof in de
rechtsstaat en de politiek.
Welke maatregelen neemt de minister om aan deze wantoestand te
verhelpen?
Voorzitter: Alfons Borginon.
Président: Alfons Borginon.
10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik dank de
heer Leterme voor zijn vraag. Het gaat om een beslissing van de
regering van vorig jaar.
De regering heeft reeds naar aanleiding van de begrotingscontrole in
maart 2002 beslist een bijzondere cel op te richten om een actieplan
op te stellen om die fiscale invorderingsachterstand te verminderen.
Op basis van de analyses die in opdracht van de bijzondere cel
werden gemaakt, worden gevoelige verschillen van diverse aard
vastgesteld, die zich niet alleen per Gewest situeren, maar eveneens
per gewestelijke directie.
In de tweede helft van de maand december 2002 heeft de bijzondere
cel aan de invorderingsdiensten van de FOD Financiën de opdracht
gegeven om met ingang van januari 2003 in alle gewestelijke
directies een aantal maatregelen te nemen om die fiscale
achterstand zowel per Gewest als per gewestelijke directie te
verminderen. Ik zal na één jaar werking in de cel van de FOD
Financiën bij de nieuwe begrotingscontrole een verslag overmaken.
Ondertussen is op de centrale dienst van de FOD Financiën, sector
Invorderingen een wetenschappelijke studie in opmaak die met
betrekking tot deze specifieke materie de objectiviteit zowel per
Gewest als per gewestelijke directie zal waarborgen.
De conclusies van deze studie worden dan ook binnenkort bij de
bijzondere cel verwacht. Wij gaan naar een algemene toepassing
van verscheidene zaken die nu misschien van toepassing zijn op één
of op enkele gewestelijke directies.
Het is volgens mij de beste oplossing verder te gaan met een
dergelijke werking wat de invorderingsachterstand betreft. Er is al
10.02 Didier Reynders, ministre:
En mars 2002, le gouvernement a
arrêté un plan d'action visant à
résorber l'arriéré en matière de
recouvrement. Une cellule
spéciale a constaté d'importantes
disparités entre les Régions et les
directions, et a chargé les services
de recouvrement de prendre des
mesures. J'attends un rapport à ce
sujet d'ici au contrôle budgétaire.
Le SPF Finances prépare
actuellement une étude
scientifique relative à cette
problématique, dont les résultats
devraient nous parvenir bientôt.
En 2002 et en janvier 2003, les
recettes des recouvrements ont
dépassé les prévisions. C'est dire
que les mesures ont déjà porté
leurs fruits. Le retard se résorbe. Il
convient toutefois de préciser qu'il
s'agit de mesures générales,
applicables à toutes les directions.
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
een eerste resultaat, namelijk het feit dat we meer ontvangsten
hadden in 2002 dan voorzien. Dat is ook het geval voor de BTW-
ontvangsten in januari 2003. Onze inspanningen inzake de fiscale
achterstand hebben dus al resultaten opgebracht. Wij gaan verder
naar een algemene toepassing van de verscheidene maatregelen in
alle Gewesten en, nog meer dan dat, in alle gewestelijke directies.
10.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, cellen, actieplan, enzovoort, dat is allemaal goed en wel.
Het is goed dat er iets gebeurt, dat er tenminste wordt onderkend dat,
na drieënhalf jaar verantwoordelijkheid van minister Reynders op
Financiën, er ook nog eens iets moet gebeuren en dat het niet alleen
kan gaan over al dan niet duur verpakte aankondigingen.
Mijnheer de minister, waar het mij om te doen is, is het volgende. U
vertikt het om de realiteit onder ogen te zien en om specifieke
maatregelen te nemen. Mij is het doen om het feit dat, bovenop de
algemene achterstand en het probleem in het algemeen van de
achterstand, er drie Himalaya-toppen zijn, met name Bergen, Luik en
Namen. In die drie gewestelijke directies is er sprake van een
achterstand, van een aantal openstaande artikelen, dat
onverklaarbaar vele keren hoger is dan aan Vlaamse kant.
Dit is dus opnieuw een element van discriminatie, in de eerste plaats
van de Vlaamse ambtenaren die blijkbaar hun werk correcter en
diligenter verrichten dan de Franstalige ambtenaren. De situatie blijft
voortduren en blijkbaar neemt u geen specifieke maatregelen ten
aanzien van die directies, wat onrechtvaardig is. In de tweede plaats
is dit ook een element van discriminatie ten aanzien van het
bedrijfsleven. Wat is er immers voor bedrijven die in de problemen
komen, "gemakkelijker" dan op het vlak van RSZ en BTW te hopen
op wat soelaas, op wat zuurstof?
Als ik vaststel dat bijvoorbeeld Namen 30.000 openstaande artikelen
heeft eind januari en Brugge 10.000, dan is het verschil te
opmerkelijk om zomaar aan het toeval te wijten te zijn. Het feit dat
Bergen, Luik en Namen er zo hoog bovenuit steken, wettigt en
noodzaakt specifieke maatregelen ten aanzien van die gewestelijke
directies, bovenop uw algemene maatregelen. Het is volgens mij niet
overdreven hier te spreken van collusie wanneer wij vaststellen dat u
blijkbaar niet bereid bent om specifiek ten aanzien van die
gewestelijke directies maatregelen te nemen.
Wij zullen in elk geval de situatie blijven volgen.
10.03 Yves Leterme (CD&V): Il
ressort de la réponse du ministre
qu'un problème se pose bel et
bien, ce que le gouvernement
reconnaît d'ailleurs. Mieux vaut
tard que jamais! Si l'arriéré est
général, trois directions se
distinguent particulièrement, à
savoir celles de Mons, Liège et
Namur. Le ministre ne fournit
aucune explication en ce qui
concerne l'arriéré particulièrement
important auprès de ces trois
directions et il ne voit pas la
nécessité d'interventions
spécifiques à ce niveau. Cette
attitude est injuste vis-à-vis des
entreprises et des fonctionnaires
flamands et fait même planer
certains doutes quant à un
arrangement collusoire.
10.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, het was
misschien niet duidelijk, maar ik heb gezegd dat wij moeten gaan
naar een algemene toepassing van alle maatregelen in alle
gewestelijke directies. Er werd in maart 2002 beslist dat te doen, na
veel jaren zonder een enkele maatregel inzake de fiscale
achterstand. Wij proberen het nu met onze aanpak beter te doen.
Het gaat hier niet om een nieuwe beslissing die vandaag werd
genomen. Het betreft hier een beslissing die bij de vorige
begrotingscontrole in 2002 werd genomen om aanvullende
maatregelen te nemen, onder andere een specifieke cel. We hebben
volgens mij al enkele resultaten in dat verband.
10.04 Didier Reynders, ministre:
Pendant des années, rien n'a été
fait pour résorber l'arriéré en
matière de recouvrement. Grâce
aux mesures récentes, qui
s'appliquent à toutes les
directions, l'arriéré a diminué.
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
10.05 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik denk dat het
belangrijk is voor de Vlaamse ambtenaren en bedrijven dat de
minister nu zelf erkent dat het jaren van nietsdoen heeft gekost
vooraleer men in maart 2002, drie jaar na het begin van de
legislatuur, is begonnen met actieplannen en cellen.
Wij vragen resultaat op het terrein, en vooral specifiek inzake de
verschillende toepassing van de BTW-wetgeving in het Franstalig
landsgedeelte.
10.05 Yves Leterme (CD&V): Je
me réjouis que le ministre
reconnaisse que pendant des
années, aucune initiative n'a été
prise. J'insiste une nouvelle fois
pour que des mesures spécifiques
soient prises afin de redresser la
situation en Wallonie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Financiën over "het delegeren van
bevoegdheid" (nr. A935)
11 Question de M. Yves Leterme au ministre des Finances sur "les délégations de compétences"
11.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dit wordt in ieder geval een korte vraag die snel kan
afgehandeld worden. Kan een lagere ambtenaar zijn wettelijke
bevoegdheden, dus de bevoegdheden die hij rechtstreeks uit de wet
put, delegeren aan een ambtenaar hoger in rang, zoals bijvoorbeeld
een gewestelijk directeur die dit doet ten aanzien van een auditeur
generaal van de administratie van de belastingen?
11.01 Yves Leterme (CD&V): Un
fonctionnaire est-il autorisé à
déléguer sa compétence légale à
un fonctionnaire d'un grade
supérieur?
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega
Leterme, de gestelde vraag is identiek aan één van de 11
schriftelijke vragen die uw partijgenoot, Marcel Hendrickx, heeft
gesteld op 19 of 20 november 2002. Aangezien de door u gestelde
vraag een waaier aan onbekenden heeft, zoals de materie en het
bevoegdheidsniveau, en om een encyclopedische antwoord te
vermijden en vermits u waarschijnlijk een concreet geval beoogt, stel
ik voor dat u mij alle relevante en concrete elementen bezorgt. In
functie van de vermelde elementen zal ik dan met kennis van zaken
een antwoord kunnen verstrekken.
Bovendien moet worden aangestipt dat deze problematiek uitgebreid
aan bod komt in de rechtsleer en de rechtsspraak die niet steeds
gelijklopend zijn. Ik ben bereid om een precies antwoord te geven op
een precieze vraag met een concreet geval. Het is onmogelijk om
een algemeen antwoord te geven op zo een algemene vraag.
11.02 Didier Reynders, ministre:
Il manque tant de données pour
pouvoir répondre à cette question
que je propose à M. Leterme, qui
vise sans doute un cas particulier,
de me fournir d'abord tous les
éléments nécessaires.
Cette question est par ailleurs
largement traitée dans la doctrine
et dans la jurisprudence, qui ne
sont pas toujours concordantes.
11.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat
de minister niet uitsluit dat het zou kunnen. Dit lijkt mij belangrijk. Ik
beoog ook geen concreet geval. Ten slotte met de uiteenlopende
rechtspraak en rechtsleer is het des te meer van belang dat de
minister een duidelijke interpretatie van de wetgeving terzake zou
geven.
11.03 Yves Leterme (CD&V): Le
ministre n'exclut donc pas la
possibilité. Par ailleurs, je ne vise
pas un cas particulier.
La doctrine et la jurisprudence
étant divergentes, il importe donc
que le ministre fournisse une
réponse précise.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Leen Laenens aan de minister van Financiën over "het verplicht bevriezen
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
van tegoeden van twee Belgische personen" (nr. A898)
12 Question de Mme Leen Laenens au ministre des Finances sur "le blocage obligatoire des
avoirs de deux personnes de nationalité belge" (n° A898)
12.01 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, vooreerst wens ik te verwijzen naar de vraag
en het antwoord daarop dat ik van uw collega, minister Verwilghen, in
de commissie voor de Justitie van 4 februari heb gekregen.
Aanvullend heb ik toch nog een aantal meer specifieke vragen, met
name de vraag naar het respect voor privacy en de relatie tot een
persmededeling waarin twee personen met naam en toenaam
genoemd worden. Ik weet dat het kenbaar maken een uitvoering is
van een resolutie van de Verenigde Naties. Minister Verwilghen heeft
daarnaar verwezen en ook naar de wet van 11 mei 1995, conform
het politiek engagement dat genomen is in het kader is van het anti-
terrorisme.
Aangezien we spreken van een administratieve en voorlopige
maatregel blijf ik toch met de vraag zitten in welke mate de wet op de
privacy daarmee geschonden wordt. Ik weet niet of, in het kader van
fraudebestrijding, de namen van de betrokken in alle kranten kenbaar
gemaakt worden.
Een ander punt is de verwijzing naar resolutie 1452 en het feit dat er
voor de bevriezing uitzondering kan worden gevraagd voor een
aantal uitgaven die worden geciteerd. Minister Verwilghen zegt dat
de uitzondering, die van humanitaire aard is, ter kennis van de
Veiligheidsraad moet worden gebracht. "Ik ben voorstander van een
dergelijke kennisgeving in geval de personen voor wie de bevriezing
geldt daartoe de wens uitdrukken. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat
zoiets overleg veronderstelt met mijn collega's van Buitenlandse
Zaken en van Financiën". Mijn vraag is of de personen er
ondertussen vanuit het ministerie van Financiën of door uw collega's
in kennis van gesteld zijn dat zij die vraag aan u moeten stellen en
dat u de uitzondering kan vragen aan de Verenigde Naties. Is er
daarrond reeds overleg geweest?
Ten slotte wordt in het antwoord ook verwezen naar de relatie tussen
de Global Relief Foundation en de VZW Stichting Wereldhulp en
wordt ook verwezen naar de beslissing van de VN daaromtrent. Het
gaat hier om het bevriezen van twee personen, wat mij toch niet
hetzelfde lijkt als het bevriezen van de financiën van een VZW. Het
gaat vooral om het bevriezen van de financiën van de betrokken
vrouw die op geen enkele manier rechtstreeks verbonden is met de
VZW. Is het dan voldoende om gehuwd te zijn met iemand om mee
op die lijst te komen? Kunt u misschien preciseren wat "voorlopig" en
"preventief" in deze betekenen? Is dat afhankelijk van een nieuwe
beslissing van de VN? Is er daar tussen dan een relatie met het
Belgisch onderzoek? Hoe moeten we dat interpreteren? Voor mij zijn
de antwoorden niet alleen belangrijk in het kader van dit individuele
geval. In het kader van het anti-terrorisme denk ik dat er nog wel
andere personen en organisaties met diezelfde vragen
geconfronteerd zullen worden.
Voorzitter: Olivier Maingain.
Président: Olivier Maingain.
12.01 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): Je voudrais en guise
d'introduction me référer à la
question que j'ai posée au
ministre de la Justice, M.
Verwilghen, le 4 février dernier.
Le communiqué de presse
respectait-il bien la vie privée des
deux personnes soupçonnées
d'entretenir des liens avec le
réseau Al Quaïda et les Taliban et
dont les avoirs ont été gelés?
Selon le ministre de la Justice, la
divulgation d'informations résulte
de l'exécution d'une résolution des
Nations unies contre le terrorisme,
mais puisqu'il s'agirait d'une
mesure administrative et
temporaire, je me demande dans
quelle mesure il n'y a pas
infraction à la loi sur la protection
de la vie privée.
En ce qui concerne le gel des
avoirs, une dérogation peut être
demandée ; selon le ministre
Verwilghen, cette demande doit
être communiquée au Conseil de
sécurité. Il estime que les
intéressés doivent demander cette
dérogation eux-mêmes et déclare
que dans ce cas, il devra se
concerter avec les ministres des
Finances et des Affaires
étrangères.
Les personnes concernées en ont-
elles été informées par l'un de ces
ministères? Y a-t-il eu une
concertation?
Par ailleurs, le gel des avoirs de
ces deux personnes et le gel des
moyens financiers d'une ASBL
sont à mon avis deux choses
différentes. La dame en question
n'a rien à voir avec l'ASBL. Son
mariage suffit-il à expliquer sa
présence sur cette liste? Le
ministre peut-il préciser la
signification du terme
«temporaire»?
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Les réponses à ces questions
revêtent une grande importance
pour de nombreuses
organisations.
12.02 Minister Didier Reynders: Mevrouw Laenens, eerst en vooral,
het verplicht bevriezen van de goederen van twee Belgische
personen, lid van de Stichting Wereldhulp of Global Relief
Foundation is het gevolg van een beslissing van het sanctiecomité
van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in het kader van de
toepassing van de resoluties 1267, 1333, 1373, 1390 en 1452 van de
Veiligheidsraad in verband met de strijd tegen de financiering van het
terrorisme en tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende
maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden
hebben met het Al-Qaeda-netwerk en met de Afghaanse Taliban. De
Global Relief Foundation werd bij beslissing van het sanctiecomité
van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 31 november
jongstleden toegevoegd aan de lijst van de personen en entiteiten die
geviseerd werden door de beperkende maatregelen die van
toepassing zijn op het Al-Qaeda-netwerk en de Taliban.
Op voorstel van België, gebaseerd op duidelijke overeenkomsten,
werden de namen van de twee betrokken leden van de Belgische
antenne van de stichting op 23 januari 2003 toegevoegd aan de lijst
van de personen en entiteiten die geviseerd worden door de
beperkende maatregelen. Die lijst werd ook goedgekeurd door de
Europese Commissie in het kader van Verordening 145/2003 van de
Commissie op 27 januari 2003 tot negende wijziging van Verordening
881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van
bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige
personen en entiteiten die banden hebben met het Al Qaeda-netwerk
en met de Afghaanse Taliban. Die Europese verordening is
rechtstreeks toepasselijk in het Belgische recht. Mijn collega, de
minister van Justitie, werd over dat onderwerp al ondervraagd en
heeft op uw vraag al geantwoord. Ik zal dus niet uitweiden over de
juridische vooruitgang van het dossier maar mij beperken tot de
volgende uitleg.
De procedure die financiële sancties oplegt, is louter administratief
en beantwoordt aan de nodige voorzorgsmaatregelen die opgelegd
worden door de goedkeuring van voormelde verordening door de
Verenigde Naties en is als dusdanig volledig gescheiden en
onafhankelijk van eventuele juridische procedures die in een lidstaat
van de Verenigde Naties zouden lopen. Anders gezegd, het bestaan
en de afhandeling van strafvervolgingen zijn noch vereisten noch
voldoende voorwaarden voor het starten van een administratieve
procedure voor het verplicht bevriezen van tegoeden.
Ten slotte, wijs ik erop dat de persmededeling waarover sprake is in
uw parlementaire vraag gegevens overneemt die al door het
sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
openbaar gemaakt werden. Zie daarvoor Press Release 7641 van 23
januari 2003. Bovendien zijn ook de verordeningen van de Verenigde
Naties al verschenen, met hun bijlagen, in het publicatieblad van de
Europese Gemeenschappen.
Wat het tweede luik van uw vraag betreft, kan ik u antwoorden dat
12.02 Didier Reynders, ministre:
Le gel des avoirs de deux
personnes de nationalité belge
appartenant à la Global Relief
Foundation résulte d'une décision
prise par le Comité de sanction du
Conseil de sécurité de l'ONU dans
le cadre de la lutte contre le
terrorisme. La fondation avait été
inscrite le 21 novembre 2002 sur
la liste permettant la prise de
mesures restrictives. Sur la
proposition de notre pays, ces
deux personnes, membres de
l'antenne belge de cette
organisation, ont également été
reprises sur cette liste. La
Commission européenne a
approuvé la liste par le biais d'un
règlement applicable directement
en droit belge.
La procédure prévoyant des
sanctions financières a un
caractère purement administratif.
Elle répond aux mesures de
précaution requises et est
totalement indépendante des
procédures judiciaires
éventuellement entreprises dans
les Etats membres de l'ONU.
Le communiqué de presse dont
vous faites état mentionnait des
informations déjà révélées par le
Comité de sanction. Les
résolutions des Nations unies et
leurs annexes avaient également
déjà été publiées dans le journal
des Communautés européennes.
La résolution 1267 du Conseil de
sécurité de l'ONU dispose qu'en
cas de gel des avoirs, le Comité
de sanction peut autoriser des
dérogations pour des raisons
humanitaires tandis que la
résolution 1452 stipule que le gel
obligatoire ne s'applique pas aux
fonds ou avoirs considérés par les
Etats comme nécessaires pour
subvenir aux «besoins de base».
CRIV 50
COM 978
11/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
Verordening 1267 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
bepaalt dat het bevoegde sanctiecomité van de Verenigde Naties om
humanitaire redenen afwijkingen kan toestaan op het verplicht
bevriezen van tegoeden. Verordening 1452 van 20 december 2002,
wijzigt in paragraaf 1a dat stelsel enigszins door te stellen dat de
voorwaarden tot verplichte bevriezing van tegoeden niet van
toepassing zijn op fondsen of andere tegoeden die door de staten
bestempeld worden als noodzakelijk voor uitgaven voor
basisbehoeften, met inbegrip van die voor levensmiddelen, voor
huur, of voor terugbetaling van hypotheken, voor geneesmiddelen en
medische kosten, voor belastingen, verzekeringspremies en
gemeenschappelijke diensten. Die uitzonderingen moeten worden
meegedeeld aan het comité van de Veiligheidsraad van Verordening
1267 per betrokken lidstaat. Ik merk daarbij echter op dat die
elementen niet overgenomen werden in Verordening EG 881/2002
van voormelde Raad, rechtstreeks toepasselijk in het Belgische
recht, dat elke terbeschikkingstelling rechtstreeks of onrechtstreeks
of elk gebruik verbiedt van tegoeden ten gunste van natuurlijke of
rechtspersonen die aangeduid werden door het sanctiecomité van de
Verenigde Naties en die worden geviseerd in bijlage 1 van de
verordening.
Doordat die Europese verordening rechtstreeks toepasselijk is in het
Belgische recht, lijkt het mij niet mogelijk bevroren fondsen
gedeeltelijk vrij te maken om basisuitgaven te kunnen doen, zonder
eerst de Europese tekst te wijzigen overeenkomstig de bepalingen
van de hiervoor aangehaalde Verordening 1452.
Het is dus mogelijk om verder te gaan met nieuwe contacten tussen
Justitie en Buitenlandse Zaken om tot een ander standpunt te komen
op het niveau van de Verenigde Naties en de Europese Unie. Tot nu
toe moeten wij echter verder met de toepassing van de beslissing
van de twee instanties op internationaal vlak, dus niet alleen het
sanctiecomité van de Verenigde Naties, maar ook de Europese Raad
van de Europese Unie.
Le règlement CE 881/2002 du
Conseil européen n'a toutefois pas
repris cet élément. Il n'est donc
pas possible de libérer des fonds
destinés à subvenir aux besoins
de base sans une modification
préalable du texte européen.
Nous pouvons poursuivre la
concertation à propos de cette
matière avec les départements de
la Justice et des Affaires
étrangères et nous pourrons peut-
être à l'avenir modifier la situation
de départ au niveau des Nations
unies et de l'Union européenne.
12.03 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Het belangrijkste nieuwe element dat ik
onthoud uit uw antwoord ten aanzien van dat van uw collega
Verwilghen is dat de uitvoering van het Europees Verdrag wat
betekent rechtstreeks van toepassing in het Belgisch recht het niet
mogelijk maakt om die uitzondering nu toe te passen.
Ik blijf dan toch met de vraag zitten wat er gebeurt vanuit de
Belgische overheid ten aanzien van het gezin in kwestie, van
Belgische nationaliteit. Op dit ogenblik kan dit gezin blijkbaar niet van
de uitzondering genieten om voor hun dagelijkse behoeften in de
nodige financiële middelen te voorzien. Zij moeten dus de bedeltoer
op. Zij moeten naar het OCMW. Moeten zij zelf die stap zetten. Gaat
de overheid zelf een stap zetten in hun richting? Ik spreek mij niet uit
over de grond van de zaak, maar op basis van de grondrechten die
elke Belg toch heeft, lijkt er mij hier toch wel een probleem te zijn. Ik
blijf ook met de vraag zitten waarop u nog niet hebt geantwoord: is er
ondertussen vanuit de overheid rechtstreeks contact genomen met
die mensen om te kijken hoe dit kan worden opgelost?
Er is zoiets als een Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn,
maar dan lijkt het mij toch niet alleen meer dan logisch, maar ook
12.03 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): A l'heure actuelle la
réglementation européenne ne
permet donc pas de faire une
exception. Les personnes
concernées ont le choix entre la
mendicité et le CPAS. Quelles
mesures les autorités belges
peuvent-elles prendre en faveur
de cette famille? Celle-ci a-t-elle
entre temps été contactée par les
pouvoirs publics?
11/02/2003
CRIV 50
COM 978
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
noodzakelijk, dat er vanuit de Belgische overheid ten aanzien van
het gezin in kwestie een initiatief wordt genomen om hen daarop te
wijzen.
12.04 Minister Didier Reynders: Mevrouw Laenens, wat mijn
departement betreft, hebben wij geen vraag gekregen. Er zijn vele
vragen in het Parlement en er zijn veel verklaringen in de pers, maar
ik heb geen vraag gekregen van de mensen die betrokken zijn, wat
een nieuwe beslissing betreft. Er zijn al enkele contacten op
Europees vlak om verder te gaan, misschien met een nieuw
reglement of een nieuwe beslissing, maar tot nu toe heb ik geen
vraag gekregen van de betrokken personen. Het is misschien uw
taak om een parlementaire vraag te stellen, maar het is misschien
ook een correcte manier van werken om naar mijn departement te
komen als er een probleem is.
12.04 Didier Reynders, ministre:
Aucune demande ne m'a été
adressée par ces personnes.
Madame Laenens a le droit de
poser des questions
parlementaires mais peut-être
pourrait-elle aussi s'adresser à
mon département en cas de
problèmes.
12.05 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister, ik
denk dat ik mijn verantwoordelijkheid opneem in het Parlement,
maar ik vraag mij af of mijn verantwoordelijkheid dan zover gaat dat
ik de mensen erover moet informeren dat zij zelf de stap naar de
overheid moeten zetten om te kijken hoe de zaken verder moeten.
12.05 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): Je me demande s'il est
de ma responsabilité de dire à ces
gens qu'ils doivent s'adresser
eux-mêmes aux autorités.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: La question A925 de M. André Frédéric est reportée à une date ultérieure.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.32 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.32 heures.