KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 977
CRIV 50 COM 977
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
maandag
lundi
10-02-2003
10-02-2003
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 977
10/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Justitie over "een regeling voor
penitentiaire beambten bij verkiezingen"
(nr. A862)
1
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
la Justice sur "un règlement concernant les
agents pénitentiaires lors des élections" (n° A862)
1
Sprekers: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Simonne Creyf, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Justitie over "het bezoek van
gedetineerden aan andere gedetineerden"
(nr. A912)
2
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Justice sur "la visite de détenus à d'autres
détenus" (n° A912)
2
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de 'archivering' van het
Brussels onderzoeksdossier met betrekking tot
grootschalige fraude naar aanleiding van
overheidsopdrachten voor bouwwerken"
(nr. A893)
3
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "l'archivage du dossier d'instruction
bruxellois relatif à la fraude à grande échelle dans
le cadre de marchés publics de travaux de
construction" (n° A893)
3
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de 'archivering' van het
Brussels onderzoeksdossier met betrekking tot
grootschalige fraude naar aanleiding van
overheidsopdrachten voor bouwwerken"
(nr. A893)
8
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "la fraude à grande échelle dans le
cadre de marchés publics de travaux de
construction" (n° A893)
8
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 977
10/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
MAANDAG
10
FEBRUARI
2003
14:15 uur
______
du
LUNDI
10
FÉVRIER
2003
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.18 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Justitie over "een regeling voor
penitentiaire beambten bij verkiezingen" (nr. A862)
01 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de la Justice sur "un règlement concernant les
agents pénitentiaires lors des élections" (n° A862)
01.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik had graag van u vernomen of er een regeling bestaat die
penitentiaire beambten met dienst toelaat om te gaan stemmen op
de zondag van de verkiezingen. Mag ik u vragen welke deze regeling
is? Heeft deze regeling eventueel negatieve of pecuniaire gevolgen,
zoals het verlies van zondagsgeld? Wordt deze regeling overal
toegepast?
01.01 Simonne Creyf (CD&V):
Existe-t-il un règlement
administratif pour les agents
pénitentiaires de service, afin de
leur permettre d'aller voter le
dimanche des élections? Dans
l'affirmative, que stipule-t-il? Est-il
appliqué partout? A-t-il des
conséquences financières
négatives?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, het antwoord dat ik u zal geven is vrij kort. Het is echter
duidelijk genoeg.
Ik kan u meedelen dat elke gevangenisdirectie de nodige
dienstmaatregelen neemt om de penitentiaire beambten de
mogelijkheid te bieden aan de stemplicht te voldoen. Wij hebben ons
daarvoor bij vijf gevangenissen geïnformeerd om te weten op welke
wijze zij deze zaak regelen. Ik heb wel moeten vaststellen dat het
geen uniforme regeling is. Deze regeling is niet overal dezelfde.
Iedere gevangenis heeft haar eigen systeem uitgewerkt. Het is quasi
onmogelijk om al die verschillende regelingen hier uit de doeken te
doen. Het voornaamste is de zaak waarover uw vraag gaat. Voor de
tijd die nodig is om de stemplicht te vervullen, wordt er geen enkel
financieel of ander verlies geleden. De mogelijkheid om die
stemplicht effectief uit te voeren, is perfect voorzien.
Ik denk dat met dit antwoord tegemoet wordt gekomen aan de inhoud
en de doelstelling van uw vraag.
01.02
Marc Verwilghen,
ministre: La direction de chaque
établissement pénitentiaire a pris
les mesures nécessaires pour que
les agents puissent accomplir leur
devoir électoral. Chaque prison a
mis en place son propre régime;
en aucun cas, il n'est question de
pertes financières.
01.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik moet eerlijk zeggen dat ik had verwacht dat u zou
antwoorden dat er een regeling is die voor iedereen geldt. U zegt
echter dat dit niet het geval is. Het zou dus kunnen dat een instelling
een regeling treft, die de betrokken personeelsleden wél verlies doet
lijden.
01.03 Simonne Creyf (CD&V):
Je m'attendais à ce que tout agent
soit soumis au même régime. Si
chaque établissement peut
élaborer son propre règlement,
une perte financière ne demeure-
t-elle pas possible?
10/02/2003
CRIV 50
COM 977
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.04 Minister Marc Verwilghen: Dat is niet zo. Dat is uitgesloten. Ik
zal in elk geval ook het initiatief nemen om mee te delen dat niet
alleen de stemplicht moet kunnen worden uitgevoerd, maar dat dit
bovendien ook geen enkele invloed mag hebben op de wedde of het
loon. Met dit initiatief wil ik het signaal nog versterken van hetgeen in
de regelingen in de verschillende gevangenissen al is weerhouden.
01.04
Marc Verwilghen,
ministre: Pas du tout. Je prends
toutes les dispositions nécessaires
afin que tous les agents, dans
tous les établissements
pénitentiaires, soient soumis au
même régime, et ce, sans pertes
financières.
01.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, de informatie
had mij bereikt vanuit een bepaalde instelling waar men wel
zondagsuren had. Men nam daar het zondagsgeld van de betrokken
beambten af. Ik denk dat het heel belangrijk is dat u daar heel
duidelijk in bent.
01.05 Simonne Creyf (CD&V):
Je tiens mes informations d'un
établissement particulier, où la
prime pour le travail le dimanche
serait retirée.
01.06 Minister Marc Verwilghen: Ik vraag u mij ten vertrouwelijke
titel mee te delen over welke instelling het gaat zodat we er ook de
nadruk kunnen op leggen dat de regeling die moet weerhouden
worden en die weerhouden wordt ook daar moet worden toegepast.
01.06
Marc Verwilghen,
ministre:
Vous pouvez me
communiquer tout de suite le nom
de l'établissement en question, je
serai discret. Je veillerai à ce que
tous les agent pénitentiaires soient
traités de la même façon.
01.07 Simonne Creyf (CD&V): Ik zal dat doen.
De voorzitter: We kunnen dat misschien oplossen met internet en rollende kiesburelen en het personeel
kan door gedetineerden naar het kiesbureau begeleid worden.
01.08 Simonne Creyf (CD&V): De Belgen in het binnenland hebben
nog altijd maar twee mogelijkheden. Ze kunnen ofwel zelf gaan
stemmen ofwel bij volmacht stemmen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Justitie over "het bezoek van
gedetineerden aan andere gedetineerden" (nr. A912)
02 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur "la visite de détenus à d'autres
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb een vraag in algemene termen naar aanleiding van
een aantal dingen die blijkbaar in de media verschenen zijn. Ik wil
informeren naar de administratieve regels die van toepassing zijn op
bezoek dat gevraagd wordt door een gedetineerde aan een andere
gedetineerde in dezelfde gevangenis. De situatie is bekend. Welke
regels worden daarbij gehanteerd? Bestaat er een recht als het gaat
om iemand met wie men een relatie heeft? Hoe wordt het begrip
duurzame relatie eventueel geïnterpreteerd? Wie moet in dit geval in
de gevangenis beslissingen nemen? Is er een procedure die terzake
gerespecteerd moet worden?
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Quelles règles s'appliquent-elles,
dans une même prison, à la visite
d'un détenu à un autre détenu,
avec qui il ou elle entretient une
relation durable? Quelle instance
statue sur les demandes de visites
de ce type et en quoi consiste la
procédure administrative?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Vandeurzen, het algemeen reglement van het koninklijk besluit van
21 mei 1965 bepaalt in artikel 30 en volgende de bezoekregeling aan
de gedetineerden. In artikel 31 wordt een opsomming gegeven van
02.02
Marc Verwilghen,
ministre: Les articles 30, 31 et 32
du règlement général de l'arrêté
royal du 21 mai 1965 définissent
CRIV 50
COM 977
10/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
de personen die een bezoek kunnen brengen aan niet definitief
veroordeelde gedetineerden. Het gaat dan om de bloed- en
aanverwanten in rechte lijn, de voogd, de echtgenoot of echtgenote,
de broers, zusters, ooms en tantes. Alle andere personen hebben
slechts toegang tot deze gedetineerden op voorwaarde dat de
directeur vooraf toelating verleent. In artikel 32 wordt bepaald dat
deze categorieën personen eveneens toegang hebben tot de
definitief veroordeelde gedetineerden. Ook daar kunnen andere
personen een toelating tot bezoek krijgen. Dat is echter een
specifieke toelating die verleend wordt door de directeur.
Voor bezoek tussen gedetineerden geldt de regel dat de directeur
beslist over het al dan niet toestaan van dit bezoek. De aanvragen
worden geval per geval beoordeeld door de directie. De
duurzaamheid van de relatie zal bij de beoordeling van de vraag één
van de elementen zijn waarmee de directie rekening houdt. Naast de
algemene bezoekregeling die is uitgewerkt in het algemeen
reglement is er ook een ministeriële rondzendbrief van 5 juli 2000
met betrekking tot de bescherming van de affectieve relaties van de
gedetineerden met hun omgeving. Deze rondzendbrief bepaalt een
aantal minimumregels om een kwaliteitsvolle relatie te garanderen
tussen de gedetineerde en zijn affectieve en sociale omgeving die zo
goed mogelijk de relatie buiten de gevangenismuren benadert.
Binnen deze rondzendbrief past het ongestoord bezoek waarbij de
bezoeker een duurzame affectieve relatie dient aan te tonen.
Ongestoord bezoek kan voor de echtgenoot/echtgenote, de
levenspartner die deel uitmaakt van het gezin, een familielid vermeld
in het artikel 31 van het algemeen reglement, of een persoon die
gedurende ten minste zes maanden belangstelling heeft getoond, die
toelaat te geloven in de oprechtheid van de relatie met de
gedetineerde. Binnen de uitvoering van de strafmachten is er een
werkgroep opgestart, die het intern bezoek van de gedetineerden zal
bestuderen en eventueel aanbevelingen zal doen tot een meer
uniforme regeling daarvan. Dat is stand van zaken in dit dossier.
le règlement des visites. Certains
proches parents de détenus
disposent du droit de visite.
Toutes les autres personnes
doivent obtenir une autorisation
du directeur de la prison. Le
directeur décide également des
visites entre détenus.
En outre, la circulaire du 5 juillet
2000 en matière de protection des
relations affectives des détenus
prévoit la possibilité de visites
sans surveillance pour le
partenaire, un proche parent ou
une autre personne avec qui le
détenu entretient une relation
affective durable depuis six mois
au moins. Un groupe de travail
s'occupe des visites internes entre
détenus et, si nécessaire,
formulera des recommandations
pour un règlement plus uniforme.
02.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. Hij heeft ook al een aantal mogelijke
impliciete vragen beantwoord door zijn antwoord in deze uitvoerige
vorm.
Mijnheer de minister, u verwijst geregeld naar de directeur als
degene die een aantal zaken moet appreciëren. Dit brengt ons terug
bij het statuut van de gedetineerden en bij het wetsvoorstel dat wij
hebben ingediend. Wat voor soort beslissing is dit voor een directeur
van een gevangenis? Heeft men daar een hoorrecht of is dat een
situatie waarin men zich kan verdedigen en waartegen men
eventueel kan reageren? Ik denk dat daarrond op dit ogenblik vrij
weinig is geregeld. Het is een punt dat samen met het voorstel dat in
deze commissie voorligt, onze aandacht mag opeisen.
02.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Tout dépend donc du directeur de
la prison. Un détenu peut-il
introduire un recours contre la
décision du directeur? Il n'existe
guère de réglementation en la
matière. Lors de la discussion de
la proposition relative au statut
des détenus, ce point devrait
retenir notre attention.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "de 'archivering' van het
Brussels onderzoeksdossier met betrekking tot grootschalige fraude naar aanleiding van
overheidsopdrachten voor bouwwerken" (nr. A893)
10/02/2003
CRIV 50
COM 977
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
03 Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "l'archivage du dossier
d'instruction bruxellois relatif à la fraude à grande échelle dans le cadre de marchés publics de
travaux de construction" (n° A893)
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik wil mij eerst verontschuldigen omdat ik iets later ben.
Ik had eerst nog een vraag ter behandeling in de commissie voor de
Infrastructuur. In die commissie is de minister wat later toegekomen.
Zodoende ben ik dus ook wat later.
Mijnheer de minister, ik moet de vraag nog eens opnieuw formuleren.
Ik heb deze vraag vorige week al eens gesteld. Ik weet niet hoe wij
dit gaan aanpakken. Kan wat ik vorige week heb gezegd in het
verslag worden opgenomen? Indien dit niet kan zal ik alles toch nog
eens herhalen. Ik sta er immers op dat de vraag, zoals ik ze heb
geformuleerd, bij het antwoord van de minister komt. Ik weet niet of
het technisch mogelijk is om die vraag opnieuw helemaal op te
nemen. Het is natuurlijk een beetje zinloos dat ik de hele vraag
opnieuw aan de minister stel. Kan dat? (zie dit verslag in fine)
Ik zal dus meteen luisteren naar het antwoord van de minister.
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
J'ai déjà posé précédemment une
question sur l'«archivage» du
dossier d'instruction bruxellois
concernant la fraude en matière
de marchés publics pour des
travaux de construction. Je
souhaiterais simplement réitérer
ma question.
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Bourgeois, ik heb een omstandige, schriftelijke toelichting ontvangen
van de procureur-generaal van Brussel. Ik had u dat vorige week ook
meegedeeld. De procureur-generaal bevestigt dat in het
desbetreffende dossier kennelijk verjaring is ingetreden. Deze zaak
zal dientengevolge geen verder procedureverloop meer kennen. Hij
licht zulks als volgt toe.
Het gaat om een zaak die in oktober 1990 van start ging. Toen werd
een anonieme klacht ingediend bij het Hoog Comité van Toezicht
omtrent een bedrieglijke kartelvorming bij aanbestedingen voor
openbare werken. Diverse, geconfedereerde groeperingen van de
Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf (NCB) zouden bij deze
kartelvorming betrokken zijn geweest. Op 30 april 1991 werd terzake
door de procureur des Konings te Brussel een gerechtelijk onderzoek
gevorderd. In eerste instantie was dit onderzoek erop gericht een
aantal huiszoekingen te laten uitvoeren. Die huiszoekingen
gebeurden ook, met name op 29 mei 1991. Uiteindelijk werd in het
gehele onderzoek, dat een dossier van 20 kartons voortbracht,
slechts één persoon door de onderzoeksrechter in verdenking
gesteld, zijnde een aannemer. Deze aannemer werd in verdenking
gesteld uit hoofde van de kwalificaties valsheid in geschrifte en
gebruik van valse stukken, vereniging van misdadigers en oplichting.
Deze persoon werd trouwens door de onderzoeksrechter heel
kortstondig meer in het bijzonder gedurende één dag onder
aanhoudingsmandaat geplaatst. Na die dag heeft de
onderzoeksrechter zelf het mandaat gelicht.
De onderzoeksrechter rondde zijn onderzoek af. Tijdens dat
onderzoek liet geen enkele mogelijk benadeelde noch enige
gemeente, noch de Belgische staat, noch openbare instellingen zoals
de NMBS enig nadeel kennen. Zij konden logischerwijze niet als
burgerlijke partij tussenkomen. In die context werd op 3 augustus
1994 het dossier door de onderzoeksrechter meegedeeld aan de
procureur des Konings te Brussel. Dit gebeurde met het oog op het
03.02
Marc Verwilghen,
ministre: Le procureur général de
Bruxelles m'a confirmé que ce
dossier est prescrit et qu'en
conséquence, aucune autre
procédure ne suivra. L'affaire a
débuté en octobre 1990, après
une plainte anonyme adressée au
Comité supérieur de contrôle
concernant une formation de
cartel frauduleuse dans le cadre
de l'adjudication de travaux
publics, dans laquelle divers
groupements confédérés de la
Confédération nationale de la
construction seraient impliqués.
L'instruction judiciaire a débuté le
30 avril 1991. Le 29 mai 1991,
des perquisitions ont été menées.
Finalement, un seul entrepreneur
a été inculpé pour faux en écriture
et usage de faux, association de
malfaiteurs ou escroquerie. Il a
été placé un seul jour sous
mandat d'arrêt, après quoi le juge
d'instruction lui-même a levé le
mandat. Aucune instance
-
commune, institution publique ou
Etat - ne s'est constituée partie
civile et, le 3 août 1994, le juge
d'instruction a transmis
l'instruction clôturée au procureur
du Roi de Bruxelles en vue de la
poursuite de la procédure. Même
après la clôture de l'instruction,
CRIV 50
COM 977
10/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
stellen van de passende vorderingen tot verdere rechtspleging.
Ook na afsluiting van het onderzoeksgedeelte vroeg geen enkele
overheid om inzage van het strafdossier. Dit gebeurde met dien
verstande dat er wel vragen waren van diverse diensten van de
Bijzondere Belastinginspectie. Dit gebeurde echter zonder dat de
procureur-generaal zicht had op de omstandigheid of deze diensten
al dan niet hebben gebruikgemaakt van de verstrekte toelating tot
inzage.
Gelet op het ontbreken van enige benadeelde lieten de gegevens
van het dossier blijkbaar niet toe een inschatting te maken van de
omvang van de anoniem aangeklaagde fraude. De procureur-
generaal stelde vervolgens dat gelet op de toenmalige
personeelsbezetting op het parket te Brussel en gelet op de
overbelasting en de noodwendigheid van de behandeling van andere
en meer dringende dossiers werd aangehouden, dit strafdossier
geruime tijd geen prioritaire behandeling kende op het parket.
Uiteindelijk vernam de Brusselse procureur in juni 1999 dat in het
arrondissement Gent een gelijkaardig gerechtelijk onderzoek inzake
eventuele prijsafspraken werd gevoerd. Deze zaak dook trouwens
toeval of niet ook vorige week op in de actualiteit. Over het in Gent
lopende onderzoek werd regelmatig briefwisseling gevoerd door de
procureurs van Brussel en Gent. Ingevolge het te Gent lopend
onderzoek werd het raadzaam geacht het verloop van dit onderzoek
af te wachten omdat er eventuele verbanden met het Brusselse
dossier zouden kunnen opduiken.
Bij afhandeling van het Gentse dossier kon worden besloten dat
tussen de beide onderzoeken geen concrete verbanden konden
gelegd worden. Dat was omstreeks oktober vorig jaar. Het Gentse
dossier handelde over recentere feiten. Door het ontbreken van
enige link met het Gentse dossier viel de mogelijkheid weg om bij
toepassing van het beginsel eenheid van opzet de verjaring in het
Brusselse dossier te vertragen. Er restte dus alleen de vaststelling
dat verjaring is ingetreden.
De laatst nuttige stuitingdaad na het beslag op de mogelijke valse
stukken namelijk 29 mei 1991 - dateerde van 3 augustus 1994. Dit
was de beschikking tot mededeling van de onderzoeksrechter.
Gelet op deze bevinding stemde de procureur-generaal er in oktober
2002 mee in dat geen verdere eindvordering zou worden opgesteld.
Dat gebeurde eigenlijk noodgedwongen. Prima facie lijkt de
toelichting omtrent het tijdsverloop in die mate te kloppen dat de
verjaring kennelijk is ingetreden. Het uitoefenen van het positief
injunctierecht is dus zinloos. Er lijkt mij daarbij nogal lichtzinnig
omgesprongen te zijn met het beginsel van de stuiting van de
verjaring. Een maximale stuiting had kunnen gebeuren omstreeks 29
mei 1996. In dit geval zou de verjaring dan toch pas op 29 mei 2001
bereikt zijn.
De gegeven toelichting omtrent overbelasting en onderbezetting
vertrekt van de realiteit van het terrein, namelijk de bijzonder lastige
situatie in het parket van Brussel. Deze heeft de jongste jaren
overigens een gunstige evolutie gekend door het inschakelen van
parketjuristen. Het komt mij toch voor dat deze aangelegenheid niet
aucun pouvoir public n'a demandé
à consulter le dossier pénal. Il est
vrai que l'ISI a demandé des
informations, mais le procureur
général ignore si l'ISI a eu recours
à l'autorisation de consulter le
dossier. Vu l'absence de toute
partie lésée, il a manifestement
été impossible d'apprécier
l'ampleur de la fraude dénoncée.
Vu l'importance de l'effectif du
parquet de Bruxelles à l'époque,
les dossiers plus urgents ont été
traités prioritairement. C'est en
juin 1999 que le procureur de
Bruxelles a appris qu'une enquête
similaire sur d'éventuels accords
de prix était menée à Gand. Les
procureurs de Bruxelles et de
Gand ont entretenu une
correspondance à ce sujet, et ont
jugé opportun d'attendre l'issue de
l'enquête ouverte à Gand, des
liens avec le dossier bruxellois
pouvant surgir. En octobre 2002, il
était clairement apparu qu'il y
n'avait aucun lien entre les deux
dossiers. De ce fait, il était devenu
impossible d'invoquer le principe
de l'unité d'intention pour retarder
la prescription du dossier
bruxellois. On ne pouvait plus que
constater la prescription, le dernier
acte utile visant à l'interruption de
la prescription étant l'ordonnance
de soit communiqué rendue par le
juge d'instruction le 3 août 1994.
Aussi le procureur général a-t-il
accepté, en octobre 2002, qu'il
soit renoncé aux réquisitions
finales.
Etant donné la prescription, il ne
sert à rien de vouloir exercer le
droit d'injonction positive. Cela dit,
il me paraît qu'on a invoqué
quelque peu à la légère les
principes de l'interruption de la
prescription. Une interruption
maximale aurait pu être obtenue
le 29 mai 1996; la prescription ne
serait alors intervenue que le 29
mai 2001. J'estime qu'il convient
d'être très attentif au suivi de ce
dossier durant la période 1994-
1995, et de vérifier s'il y a eu une
concertation suffisante pour définir
10/02/2003
CRIV 50
COM 977
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
is gevolgd zoals het hoort. Ik zal daartoe de procureur-generaal
verder contacteren. Verder moet worden onderzocht hoe dit dossier
in de periode 1994-1999 werd opgevolgd. Er moet meer bepaald
worden onderzocht of er toen voldoende overleg is geweest tot
enerzijds het voorkomen van de verjaring en anderzijds het duidelijk
vastleggen van welke dossiers al dan niet een prioritaire behandeling
zouden krijgen.
Op basis van deze inlichtingen zal dan beslist worden wat ermee
moet gebeuren. Het lijkt mij in elk geval zo dat deze situatie niet
aanvaardbaar en ook niet uitlegbaar is.
les priorités et éviter la
prescription.
03.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik ben
eigenlijk stomverbaasd. Ik ben ook verontwaardigd over het verloop
van dit dossier. Ik vind dat dit niet kan. Er is zogezegd gebrek aan
personeel, maar de kleine man wordt wel vervolgd. Er is een
prioriteitenbeleid. Er moet worden gehandeld. Dit dossier gaat als
ik goed ben geïnformeerd over minstens 1 miljard Belgische frank.
Het gaat om een grootschalig fraudedossier, waarvan er inderdaad
diverse zijn geweest. Er is er één in Gent onderzocht, dat wel tijdig is
opgevolgd en vervolgd. Ik verwijs naar de gebeurtenissen in
Nederland, waar zelfs een parlementair onderzoek is ingesteld. Dit
dossier is natuurlijk ook met politiek en gerecht verweven. Precies dit
soort zaken wekken het ongenoegen van de mensen over justitie
echt op.
Het gaat om een zaak waarvan u het verloop nauwgezet schetst. In
augustus 1994 is het dossier aan het parket bezorgd voor verdere
opvolging. Sindsdien is niets meer gebeurd. Er is geen stuiting van
verjaring gebeurd. Ik neem aan dat u bij de procureur-generaal erop
aandringt om een tuchtrechtelijk onderzoek te laten voeren, voor
zover u dat niet ambtshalve hebt gedaan. We zijn al lang de fase
voorbij dat de tucht van de magistraten alleen met de kiesheid, de
rechtschapenheid en waardigheid van het ambt heeft te maken. Wij
hebben dat trouwens al herhaaldelijk in consensus gezegd, ook in
verband met Octopus. Wie door zijn handelen of nalaten de werking
en het vertrouwen van justitie schaadt, verdient een onderzoek te
krijgen.
Men antwoordt laconiek dat er geen burgerlijke partijstelling is
gebeurd. Niemand heeft laten weten dat hij is benadeeld. De vraag is
ook of alle besturen op de hoogte zijn gebracht. Ik denk dat zowel
gemeenten, provincies als Gewesten het slachtoffer zijn. Eigenlijk is
er nu twee keer een schandaal. Er is de fraude, waardoor de
gemeenschap te veel heeft betaald. Ik lees over stelselmatige
prijsafspraken van 5 tot 10% bij elke aanbesteding waarna de koek
telkenmale wordt verdeeld. De tweede keer zijn we benadeeld omdat
het niet wordt teruggevorderd, los van het feit dat er niet wordt
gepenaliseerd.
Mijnheer de minister, ik heb ondertussen de passage teruggevonden
in het fameuze verslag over de evaluatie van de politiediensten. Het
gaat om een verslag uit 1996/1997 namens de commissie voor de
Binnenlandse en de Administratieve Aangelegenheden, uitgebracht
door de heren Caluwé en Happart. Mijnheer de voorzitter, u zat toen
in de Senaat. De heer Vandeneede van het Hoog Comité verklaarde
toen het volgende inzake al die dossiers die al dan niet juist liggen te
verjaren. Ik citeer: "Zo ligt een belangrijk onderzoek, waar vier jaar
03.03 Geert Bourgeois (VU&ID):
Je suis scandalisé par ce dossier.
Alors qu'on invoque une pénurie
de personnel, on trouve les
moyens nécessaires pour
poursuivre en Justice le menu
fretin. Il s'agit en l'espèce d'une
fraude de plus d'un milliard de
francs. La Justice et la politique
sont mêlées dans ce dossier, ce
qui indispose l'opinion publique. Il
n'y a plus eu d'acte d'interruption
depuis 1996. J'espère que le
ministre s'adressera au procureur-
général à ce sujet. L'Etat ne s'est
pas non plus porté partie civile
dans ce dossier.
C'est doublement honteux, parce
que la collectivité a trop payé et
qu'elle n'est pas en mesure de
récupérer la somme indûment
versée. A propos de ce dossier,
M. Beneden, du Comité supérieur
de contrôle, a fait observer en
commission du Sénat qu'une
enquête importante était à l'étude
au parquet de Bruxelles depuis un
an déjà. Ce dossier est de nature
à discréditer le département de la
Justice. Le procureur-général doit
assumer sa responsabilité,
d'autant plus que la protection de
personnes haut placées est en
jeu. D'autres personnes aussi
devraient assumer leurs
responsabilités. L'argument de la
pénurie de personnel est invoqué
à tort.
CRIV 50
COM 977
10/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
aan werd gewerkt" het is aan het rollen gebracht door het Hoog
Comité "reeds een jaar ter studie op het parket van Brussel. Het
betreft een zaak van meer dan één miljard en het parket heeft nog
steeds geen toelating gegeven om de betrokken minister van deze
zaak op de hoogte te brengen."
Dit is echt godgeklaagd. Dit is een zaak die een heel slecht licht
werpt op justitie. Ik hoop dat de procureur-generaal zijn
verantwoordelijkheid opneemt. In dergelijke dossiers kan men, mijns
inziens, gebrek aan personeel niet als argument inroepen. Dit is een
dossier met verwevenheid van politiek. Als ik goed ben ingelicht
beriepen de mensen zich tijdens het onderzoek steeds opnieuw op
bescherming van hooggeplaatste personen. Dit is heel onfris. Het is
in de actualiteit gekomen. De Standaard was de eerste krant om
erover te berichten. De andere pers heeft er eveneens aandacht aan
gegeven.
Mijnheer de minister, ik ben echt verontwaardigd. Ik hoop dat er
minstens een onderzoek komt naar de verantwoordelijkheden.
Gebrek aan personeel kan niet als argument worden ingeroepen in
zo'n belangrijk dossier waarin de onderzoeksrechter tot in
verdenkingstelling is overgegaan en het dossier aan het parket heeft
bezorgd.
03.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik deel de
gevoelens die vertolkt werden door de heer Bourgeois. In een
rechtsstaat is men het aan zichzelf verplicht om rechtszekerheid te
verschaffen. Rechtszekerheid wil zeggen dat men een uitspraak mag
verwachten door objectief aangeduide rechters binnen een redelijke
termijn. Dat is hier duidelijk niet het geval. Dat is de reden waarom ik
de procureur-generaal bijkomende inlichtingen vraag en erop
aandring deze zaak grondig te onderzoeken met het oog op het
vastleggen van verantwoordelijkheden. Laat hierover geen enkele
twijfel bestaan!
Het argument van onderbezetting van het kader is een heel mager
argument. Indien er schaarsheid van middelen zou zijn, moet men
prioriteiten vastleggen. Ik kan me moeilijk inbeelden dat een zaak
van deze omvang niet als een prioritair dossier zou worden
beschouwd.
In een van de 9 prioriteiten van het Veiligheidsplan hebben we
gesteld dat de witteboordencriminaliteit dit dossier is een voorbeeld
van dit type criminaliteit - een van de prioriteiten is die moet worden
afgehandeld. Klaarblijkelijk is in 1994 deze regel niet gehanteerd
geweest in deze zaak van 1991. De uitspraak van de heer Bourgeois
dat dit een onfrisse indruk nalaat is volkomen terecht. Het draagt niet
bij tot het winnen van het vertrouwen van de burger in justitie. We
moeten onderzoeken wat er met het dossier is fout gelopen.
Degenen die hierin verantwoordelijkheid dragen moeten ter
verantwoording worden geroepen.
03.04
Marc Verwilghen,
ministre: Je partage votre opinion
en ce qui concerne ce dossier.
L'Etat de droit doit procurer une
sécurité juridique et, en
l'occurrence, cela n'a pas été le
cas. Je demanderai, dès lors, des
informations complémentaires au
procureur général, ainsi qu'une
enquête. Par ailleurs, je prendrai
des mesures à l'encontre des
personnes qui n'ont pas assumé
leurs responsabilités. En
l'occurrence, un manque de
personnel ne constitue pas une
excuse, car il s'agit d'un dossier
prioritaire. La lutte contre la
criminalité en col blanc constitue
d'ailleurs une priorité dans le
cadre de la politique en matière
de poursuite. Cette affaire n'est
pas de nature à rétablir la
confiance du citoyen dans la
Justice.
03.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank u
voor dit bijkomend antwoord. Ik zal de zaak blijven volgen. Het is te
belangrijk om dit dossier zo maar blauw blauw te laten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10/02/2003
CRIV 50
COM 977
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.45 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14.45 heures.
Bijlage overgenomen uit stuk C973, pag. 23.
04 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "de 'archivering' van het Brussels onderzoeksdossier
met betrekking tot grootschalige fraude naar aanleiding van overheidsopdrachten voor bouwwerken" (nr. A893)
04 Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "la fraude à grande échelle dans le cadre de marchés publics
04.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik werd
gealarmeerd door een bericht in de krant De Standaard van 1 februari 2003 waarin gemeld
wordt dat twee- tot driehonderd aannemers zouden ontsnappen aan gerechtelijke
vervolging wegens een personeelstekort bij het Brusselse parket. Het zou gaan over een
onderzoek dat illegale prijsafspraken aan het licht gebracht heeft, prijsafspraken bij de
gunning van openbare werken op gemeentelijk, provinciaal en gewestelijk niveau wellicht
voorheen op statelijk niveau waarvan de rechtsopvolgers nu de Gewesten zijn. Het
Brussels parket zou dus dit dossier naar het archief overgebracht hebben, wat dit ook
moge betekenen. Als er een gerechtelijk onderzoek is, eindigt dit normaal voor de
raadkamer met al dan niet een doorverwijzing. Ik kan mij niet voorstellen dat in deze geen
onderzoeksrechter aangesteld werd. Een opsporingsonderzoek kan met een seponering
eindigen of met een vervolging maar een archivering lijkt mij iets nieuws te zijn. Ik lees,
mijnheer de minister, dat er stelselmatig jarenlang prijsafspraken zouden zijn gemaakt met
verhoging van de prijzen van de gunningen van 5 tot 10%. Na de gunning zou dat bedrag
aan meerkosten, dat opgehoest werd door ons allemaal, door de belastingbetaler, door de
kiezer, telkens verdeeld zijn onder die aannemers. Er staat zelfs dat in sommige provincies
één op de twee van de wegenwerken op die manier zou gegund zijn, met dit verderfelijke
mechanisme.
Mijnheer de minister, zulke berichten vragen om verduidelijking. Ze brengen het vertrouwen
in de justitie een enorme deuk toe. Ik vernam daarstraks toevallig dat dit een dossier zou
zijn dat uitgespit en uitgevlooid is door het Hoog Comité van Toezicht. Het Hoog Comité
van Toezicht heeft dit helemaal onderzocht. U herinnert zich nog de hoofdcommissaris van
de gerechtelijke opdrachten en de vijftig dossiers die onder de mat geveegd werden. Er
was een onderzoek over in de Senaat, in de commissie Georganiseerde Criminaliteit. Hij
lachte dat allemaal weg behalve één dossier waarvan hij zei dat het inderdaad onder de
mat dreigde te worden geveegd, namelijk het dossier van die grote aannemingsfraude.
Mijnheer de minister, ik zou willen weten of dit bericht klopt en, zo ja, of u daarvan op de
hoogte gebracht bent. Heeft men u vooraf op de hoogte gebracht, of verneemt u dit nu ook
voor het eerst via de pers? Blijkbaar is de procureur-generaal van Brussel toch zeer
bezorgd geweest over dit dossier en heeft hij contact opgenomen met het parket en er
herhaaldelijk op gewezen dat aan dit dossier moest doorgewerkt worden. Bent u op de
hoogte? Klopt dit bericht? Als het klopt, wat is dan de precieze oorzaak van die
zogenaamde archivering? Ik kan mij toch niet voorstellen, in een tijd waarin er
vervolgingsprioriteiten zijn en waarin er een vervolgingsbeleid moet zijn, dat men zegt dat
men voor zulke dossiers geen personeel heeft, terwijl de kleine garnaal, de kleine
overtreder, tegenwoordig zelfs voor parkeerboetes, het voorwerp uitmaakt van een terechte
vervolging.
Is die zaak verjaard, mijnheer de minister? Correctioneel is er een verjaring na tien jaar. Als
dit gestuit is, dan zitten we al aan twintig jaar. Ik kan me moeilijk inbeelden dat er sprake
zou zijn van een verjaring. Als er geen verjaring is, maakt u dan nog gebruik van uw positief
injunctierecht, of mag die zaak een stille dood sterven? Hebt u zicht op de omvang van de
onderzochte fraude? Ik meen dat het parket nu normaal ook de slachtoffers op de hoogte
moet brengen als er een aanleiding bestaat tot burgerlijke partijstelling. De slachtoffers zijn
de kiezers, de belastingbetalers, de gemeenten, de provincies en de Gewesten. Ik hoor dat
het zou gaan om een dossier van miljardenfraude, in Belgische frank uitgedrukt. Klopt dit?
Is het inderdaad een dossier van zo'n grote omvang?
Gebeurt er desgevallend dat hangt natuurlijk af van uw antwoorden op de vorige vragen
een intern onderzoek naar de verantwoordelijkheid voor het feit dat zulk een belangrijk
dossier op een dergelijke manier aan zijn einde zou komen, met een archivering een stille
dood zou sterven?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik had collega Bourgeois eigenlijk
bij het begin van zijn vraag moeten onderbreken.
CRIV 50
COM 977
10/02/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Toen de vraag is binnengekomen, heb ik onmiddellijk gevraagd aan het parket-generaal,
meer bepaald aan de procureur-generaal in Brussel, om mij over die zaak omstandig te
rapporteren. De procureur-generaal heeft mij meegedeeld dat hij mij, gelet op het te korte
tijdsbestek, dat antwoord nog niet kon bezorgen. Hij heeft mij in elk geval toegezegd dat dit
antwoord er zo vlug mogelijk zou komen. Ik vind dit onderwerp veel te belangrijk. Daarom is
mijn voorstel om de zaak gewoon uit te stellen tot op het ogenblik dat ik het antwoord heb.
Ik zal het u dan toezenden. Ook ik wil immers de juiste omvang van dat probleem kennen.
Ik zou dus willen vragen om het antwoord uit te stellen tot volgende week. Er zal dan in elk
geval een antwoord op elk van die vragen moeten worden gegeven. Het is te belangrijk om
in een dergelijke zaak een ongenuanceerd antwoord te geven. Dat zou enkel een pervers
effect kunnen hebben op de mensen die van de witteboordcriminaliteit een echt beroep
willen maken.
04.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik begrijp dat u mij niet kunt
antwoorden als u niet over de gegevens beschikt. Het verwondert mij een beetje dat de
procureur-generaal u een dergelijk antwoord geeft. Via de pers heb ik immers vernomen
dat hij wel degelijk toezicht heeft gehouden in deze zaak. Hij heeft zijn bezorgdheid geuit.
Hij is ook tussengekomen bij de procureur. Het verwondert mij dus dat hij geen antwoord
kan geven, ook al is het in een kort tijdsbestek. Ik kan u natuurlijk niet kwalijk nemen dat u
niet antwoordt wat u niet weet. Ik vind het echter inderdaad belangrijk genoeg om op die
vraag in openbare zitting terug te komen.
Mijnheer de voorzitter, ik stel bijgevolg voor dat mijn vraag wordt aangehouden. Mijnheer de
minister, ik zal ze anders donderdag in de plenaire vergadering stellen. Ik zal nog zien. Ik
wil toch dat over dit heel belangrijke dossier publiek klaarheid wordt geschapen.
De voorzitter: Ik stel voor dat ik de vraag gewoon volgende week terug op de agenda plaats. In de tamelijke korte tijdspanne voor een vraag
op donderdag zult u waarschijnlijk niet alle aspecten beantwoord zien. Is het dus niet eenvoudiger van ze gewoon uit te stellen?
04.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Wanneer zijn de vragen volgende week gepland? Ik
zou met een probleem kunnen zitten.
De voorzitter: De vragen zijn gepland voor maandag.
04.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Dat is voor mij enkel mogelijk als mijn vraag als eerste
punt op de agenda zou staan. Ik hoor dat ze pas om 16 uur op de agenda staan.
De voorzitter: Neen, ze zijn voor maandag gepland.
04.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Zijn ze gepland op maandag om 16 uur? Mijnheer de
voorzitter, ik ga kijken in mijn agenda. Ik denk immers dat er voor mij dan een probleem is.
Anders stel ik de vraag toch donderdag in de plenaire vergadering. Ik denk dat dit aan het
parket-generaal toch voldoende tijd geeft.
De voorzitter: Ik zal het nagaan.