KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 962
CRIV 50 COM 962
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag
mardi
28-01-2003
28-01-2003
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- mevrouw Greta D'hondt tot de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het stijgend aantal van faillissementen,
bedrijfssluitingen en herstructureringen"
(nr. 1548)
- Mme Greta D'hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "l'augmentation du
nombre de faillites, de fermetures d'entreprises et
de restructurations" (n° 1548)
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het afstemmen van het
tewerkstellingsbeleid van de vice-eerste minister
en minister van Werkgelegenheid op de
verslechterende economische situatie en de
zoveelste blokkering van Vlaamse initiatieven om
de werkloosheid tegen te gaan" (nr. 1554)
- Mme Annemie Van de Casteele à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'adaptation de la politique de l'emploi de la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi en
fonction de la dégradation de la situation
économique et le énième blocage d'initiatives
flamandes pour lutter contre le chômage"
(n° 1554)
Sprekers: Greta D'hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid, Annemie Van de Casteele
Orateurs: Greta D'hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi,
Annemie Van de Casteele
Moties
14
Motions
14
Samengevoegde vragen van
15
Questions jointes de
15
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"gevaarlijke stoffen" (nr. A815)
15
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "les substances
dangereuses" (n° A815)
15
- mevrouw Greta D'hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"arbeidsgeneeskunde en gevaarlijke stoffen"
(nr. A829)
15
- Mme Greta D'hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "la médecine du travail
et les substances dangereuses" (n° A829)
15
Sprekers: Joos Wauters, Greta D'hondt,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Joos Wauters, Greta D'hondt,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "dienstencheques" (nr. A828)
21
Question de Mme Greta D'hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
chèques-services" (n° A828)
21
Sprekers: Greta D'hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
28
JANUARI
2003
14:15 uur
______
du
MARDI
28
JANVIER
2003
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.22 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.22 heures par M. Joos Wauters, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Greta D'hondt tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over "het
stijgend aantal van faillissementen, bedrijfssluitingen en herstructureringen" (nr. 1548)
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het afstemmen van het tewerkstellingsbeleid van de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid op de verslechterende economische situatie en de zoveelste blokkering van
Vlaamse initiatieven om de werkloosheid tegen te gaan" (nr. 1554)
01 Interpellations jointes de
- Mme Greta D'hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "l'augmentation du
nombre de faillites, de fermetures d'entreprises et de restructurations" (n° 1548)
- Mme Annemie Van de Casteele à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"l'adaptation de la politique de l'emploi de la vice-première ministre et ministre de l'Emploi en
fonction de la dégradation de la situation économique et le énième blocage d'initiatives flamandes
pour lutter contre le chômage" (n° 1554)

De voorzitter: Mevrouw D'hondt, laten we al van start gaan. Ik hoop dat mevrouw Van de Casteele nog
aankomt.
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had de
gelegenheid om twee weken geleden in de plenaire vergadering de
minister een gelijkaardige vraag te stellen. Dat was niet zeer tot
genoegen van de minister, die vond dat het eigenlijk een zaak was
die naar de commissie moest verwezen worden. Voilà, hier ben ik
dan.

De voorzitter: Dat was de afspraak, mevrouw D'hondt.
01.02 Greta D'hondt (CD&V): Bovendien houdt de kwestie mij al
een tijdje bezig en ik ben ervan overtuigd dat het voor u hetzelfde is,
mevrouw de minister.

Ik vind het heel boeiend dat sommige partijen op het ogenblik
zeggen dat de werkgelegenheid tot verkiezingsthema zou moeten
worden uitgeroepen. Ik zag heel graag dat werkgelegenheid iedere
dag het thema was en niet alleen een verkiezingsthema.

Mijn bekommernis die ik wilde uiten in de plenaire vergadering en die
01.02 Greta D'hondt (CD&V):
Certains partis affirment qu'il
faudrait faire de l'emploi le thème
privilégié des élections. Pour ma
part, j'estime que l'emploi devrait
être une préoccupation
quotidienne. Pour la première fois
depuis 1994, l'emploi a diminué
en raison d'une succession rapide
de fermetures et de
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
ook ten grondslag ligt aan mijn interpellatie, mevrouw de minister, is
de volgende heel nuchtere vaststelling, waarin ik ook vanuit de
oppositie geenszins vreugde kan scheppen en die ik helemaal niet
wil misbruiken, omdat het hier gaat om het werk en het inkomen van
heel wat mensen. Vandaag moeten we inderdaad vaststellen dat
voor het eerst sinds 1994 de werkgelegenheid in ons land scherp
daalt ingevolge onder andere allerlei sluitingen en reorganisaties van
Belgische en Vlaamse bedrijven, soms als onderdeel van een
internationale strategie van multinationals. Uw streek heeft het op dat
vlak deze week zwaar te verduren gehad.

Het is al heel lang bezig. Het cijfer voor Vlaanderen toont aan dat wij
per dag meer dan 100 tewerkstellingsplaatsen verliezen door
sluitingen of herstructureringen. Wij hebben ook in Vlaanderen op
een jaar tijd een stijging gekend van ruim 15, bijna 16% van het
aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen. Een van de meest
dramatische vaststellingen vind ik dat in Vlaanderen ­ dat het
zogezegd altijd beter doet ­ op een jaar tijd de jeugdwerkloosheid
met ruim 26% steeg.

Mevrouw de minister, u zou kunnen zeggen dat de jongeren geen
kans hebben gekregen om aan de bak te komen en dit misschien in
tegenstelling met wat gebeurde in vorige crisissen toen men de
ouderen er uitduwde om de jongeren te kunnen houden. Wij stellen
vast dat samen met die grote toename van de jeugdwerkloosheid in
Vlaanderen met 26% ook de werkloosheid bij ouderen ook toeneemt.
Het ene versterkt alleen maar het andere in plaats van een
compensatie te zijn. Het is dan ook op alle fronten heel slecht.
Dit zijn de cijfers. Daarnaast stellen we vast dat ook de startbanen
zeer sterk te lijden hebben onder de economische toestand en dat
het aantal ervan gedaald is met zowat 10.000.
restructurations. En Flandre, plus
de 100 emplois disparaissent
quotidiennement. Nous constatons
en outre que le nombre de
chômeurs complets indemnisés
est à nouveau en augmentation.

En un an, le nombre de jeunes
chômeurs a connu une hausse de
26 pour cent en Flandre. La
progression du nombre de
chômeurs âgés a encore renforcé
la tendance.
Même les
conventions de premier emploi
ont été durement touchées: leur
nombre s'est réduit de 10.000
unités.
01.03 Laurette Onkelinx, ministre: Depuis les inspections, depuis
trois mois, cela a largement augmenté. Depuis qu'on a intensifié les
inspections, 7.500 nouveaux contrats ont été conclus, ce qui
démontre bien le rôle que jouent les inspections.
01.03 Minister Laurette
Onkelinx: Sedert de inspecties
zijn de cijfers in de hoogte
gegaan. Er werden ongeveer
7.500 nieuwe contracten gesloten.
Dit toont aan dat de inspecties wel
degelijk van nut zijn.
01.04 Greta D'hondt (CD&V): Tant mieux, mais les chiffres que
j'avais montrent qu'il y a vraiment une baisse de 10.000 unités.
01.04 Greta D'hondt (CD&V):
Des te beter, maar de cijfers
waarover ik beschik, zijn enigszins
anders.
Dat versterkt mekaar. Er is een algemene stijging van de
werkloosheid van zowel jongeren als ouderen. Er is sprake van een
verlies van jobs en een daling van de werkgelegenheid voor het eerst
sinds 1994.

Daar voegen zich nog een aantal zaken bij, mevrouw de minister.
Het zijn ook de redenen van mijn interpellatie. Ik stel vast dat men
van die situatie nog zou kunnen zeggen dat het volledig aan de
algemene internationale economische recessie te wijten is. Ik ben
daar evenwel niet van overtuigd. Voor een groot deel is dat wel zo,
daar ben ik heel realistisch en nuchter in. Voor een deel is dat niet
zo. Dat bewijzen ook gegevens uit andere landen. Wat mij zwaar
J'estime que cet état des choses
ne s'explique pas par la seule
récession économique
internationale. Les travailleurs peu
qualifiés, qui éprouvaient déjà des
difficultés sur le marché du travail
avant, en sont les premières
victimes. Comme l'augmentation
du chômage des jeunes est
surtout le fait des travailleurs peu
qualifiés, le fossé avec les
travailleurs qualifiés continue de
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
intrigeert en wat mij eigenlijk ook pijn doet, is het feit dat die situatie
zich nog het schrijnendst laat voelen bij diegenen die het al het
moeilijkst hadden op de arbeidsmarkt. Deze crisis beukt zeer
onbarmhartig in op de laaggeschoolden. De kloof tussen
laaggeschoolden en hooggeschoolden wordt met de crisis ook groter.
Die kloof tekent zich zeer sterk af in de categorie van de jonge
werknemers. Als ik zeg dat de jeugdwerkloosheid met 25% is
gestegen in Vlaanderen en wetende dat dit vooral op het conto komt
van de laaggeschoolden, dan kunt u zich voorstellen hoeveel
laaggeschoolden in Vlaanderen, vooral dan degenen die vorig jaar
de school verlaten hebben, geen werk hebben gevonden. Dat is een
categorie waarbij het mij pijn doet dat dit gebeurt.

Een tweede categorie, mevrouw de minister, zijn de allochtonen. Ik
kom uit een streek met procentueel zeer veel allochtonen bij de
bevolking of mensen met allochtone etniciteit. Heel veel van hen zijn
al Belg, maar van allochtone etniciteit. Burgemeester Anthuenis zit
hier trouwens ook. Ik heb dit ook eens voor mijn regio opgezocht,
mevrouw de minister. Dit is eigenlijk rampzalig.

De situatie in onze regio is zeer slecht voor iedereen. Ze is echter
ronduit dramatisch voor de allochtonen. Het maakt geen verschil uit
of deze personen van allochtone etniciteit al Belg zijn geworden of
niet. Dit zijn de vaststellingen.

Mevrouw de minister, ik hoopte werkelijk dat er maatregelen zouden
worden genomen. Die maatregelen zouden misschien niet voor
mirakels hebben gezorgd. Ik weet immers dat mirakels niet
gebeuren. Ik hoopte echter dat men minstens alle hens aan dek zou
hebben geroepen om in deze diepe economische crisis ­ tijdelijke -
maatregelen te nemen om het tij ietwat te keren.

Ten tweede, ik had gehoopt dat men van deze crisis gebruik zou
maken om de toekomst structureel voor te bereiden en om iedereen
die op dit ogenblik het ongeluk heeft niet aan werk te geraken, klaar
te stomen tegen het moment dat de economie ooit eens herneemt. Ik
hoopte dat wij allemaal lessen zouden hebben getrokken uit het
verleden, wetende dat ook in periodes van hoogconjunctuur de
zwaksten niet aan de bak komen. Ik hoopte dat men nu alles in het
werk zou hebben gesteld en financiële middelen zou hebben
vrijgemaakt om nog intensiever te zorgen voor scholing en opleiding.
Mevrouw de minister, ik heb een tijdje geleden de gelegenheid gehad
u daarover een vraag te stellen. Het blijkt dat wij ook daar niet
vooruitgaan in de investeringen voor opleiding en vorming.

Ik wil tot besluit zeggen dat ik het betreur dat in een situatie zoals
deze energie wordt gestoken in het gehakketak over bevoegdheden
en competenties.

Dat heeft zowel betrekking op de controle op werkbereidheid als op
de transmissie van gegevens. Ik had reeds de gelegenheid in dat
verband, in november en zelfs daarvoor, vragen en interpellaties tot
u te richten, mevrouw de minister, en ik zou graag weten welke
bijsturingen er inmiddels plaatsvonden en welke vernieuwde
afspraken werden gemaakt met de Gemeenschappen.

Ik betreur evenwel dat het gehakketak over de bevoegdheid terzake
leidt tot de zoveelste discussie ­ ditmaal meer bepaald omtrent de
se creuser. Les étrangers et les
Belges d'origine étrangère
constituent une deuxième
catégorie vulnérable.

J'avais espéré que des mesures
seraient prises pour redresser la
barre. J'espérais que l'on
préparerait l'avenir sur le plan
structurel en s'attelant de manière
plus intensive à la formation car,
même en période de haute
conjoncture, les plus défavorisés
ne parviennent pas à trouver du
travail. Or, cet espoir s'avère vain.
Je regrette dès lors que dans cette
situation dramatique, d'aucuns
gaspillent encore de l'énergie à se
disputer à propos de questions de
répartition de compétences. Voilà
mon appréciation de la réaction
de Mme Onkelinx à l'initiative
flamande d'accompagner les
jeunes individuellement par le
biais d'une «jobkaart», une carte
d'emploi.

Avec sa proposition de «jobkaart»,
le ministre Landuyt a réinventé
l'eau chaude pour la énième fois.
Par ailleurs, cette idée ne répond
toujours pas à ce que nous
demandons depuis longtemps, à
savoir que tout demandeur
d'emploi bénéficie immédiatement
d'un accompagnement de
parcours individualisé.

Le gouvernement envisage-t-il -
avec ou sans le concours des
Régions et des Communautés -
de consentir des efforts
supplémentaires en matière
d'emploi pour faire face à
l'actuelle situation économique
dramatique? Peut-on envisager
des mesures supplémentaires en
faveur des travailleurs peu
qualifiés? Pourra-t-on bientôt enfin
concrétiser les projets
d'accompagnement de parcours
individuel? Où en est l'échange
des données entre l'ONEm et les
services régionaux de placement?
Qu'en est-il du contrôle de la
volonté de travailler des
chômeurs?
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
jobkaart ­ over wie al dan niet bevoegd is.

Eerlijk gezegd, toen ik kennis kreeg van het voorstel van minister
Landuyt in verband met de jobkaart vroeg ik mij meteen af wie nu het
warm water alweer had uitgevonden. Eigenlijk is dit te weinig ten
opzichte van wat wij altijd hebben gevraagd, te weten dat iedere
werkzoekende onmiddellijk een geïndividualiseerde
trajectbegeleiding krijgt, in de plaats van dat ze, na zoveel maanden,
wordt verstrekt aan degene die aan allerlei voorwaarden voldoet.

Mevrouw de minister, ik wens u de volgende vragen te stellen. Ten
eerste, overweegt de regering, al dan niet in afspraak met de
Gewesten en de Gemeenschappen, om in de loop van de weken die
haar nog rest, bijkomende inspanningen te leveren om deze nefaste
evolutie inzake werkgelegenheid en werkloosheid, die maand na
maand dramatischer wordt, op te lossen?

Ten tweede, kunnen er geen maatregelen worden genomen, in de
loop van de ons nog resterende weken, om een extra inspanning te
leveren met betrekking tot de laaggeschoolden?

Hieraan kan mijn derde vraag worden gekoppeld, met name als de
jobkaart zoals gelanceerd door minister Landuyt, inderdaad voor
discussie zorgt inzake bevoegdheden, is het dan werkelijk niet
mogelijk dat er iets op het getouw wordt gezet voor een individuele
trajectbegeleiding? Immers, uit een antwoord dat u verstrekte op een
vraag, een paar jaar geleden, leid ik af dat u, net zoals ik, ervan
overtuigd was dat individuele opleiding op de werkvloer, gekoppeld
aan een daaropvolgend werkaanbod, voor bepaalde categorieën
werkzoekenden, alleszins de beste, maar soms ook de enige kans is
om opnieuw te worden ingeschakeld in het arbeidscircuit.

Ten vierde, hoever staat het met de uitwisseling van gegevens
tussen RVA en VDAB-FOREM-BGDA en de werkelijke opvolging van
de werkbereidheid bij werkzoekenden? Hoewel het een slechte
periode is om werk te zoeken en ik wellicht de laatste zal zijn om een
heksenjacht naar werkzoekenden te dulden, toch moet ook in een
crisisperiode de arbeidsattitude bij werkzoekenden scherp in het oog
worden gehouden.

Mevrouw de minister, misschien heb ik deze interpellatie meer
aangewend om een pleidooi pro domo te houden. Ik hoop evenwel
dat u nog enkele initiatieven zult kunnen aankondigen die wat hoop
brengen voor al degenen die niet zeker zijn dat zij morgen nog werk
zullen hebben en voor degenen die ontslagen zijn en niet weten waar
zij aan de slag kunnen.

De voorzitter: Ik denk dat het een pleidooi pro werklozen was, waar wij allemaal achter kunnen staan en
dat ons inderdaad allemaal bekommert. Ik denk dat het inderdaad terecht is dat u die interpellatie houdt.

Mevrouw Van de Casteele, ik neem aan dat u een wat andere invalshoek kiest. Graag verleen ik u het
woord.
01.05 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
ik weet niet of mijn invalshoek anders is. Ik denk dat de zorg van
iedereen hier eigenlijk dezelfde is. Wij zien, horen en voelen
allemaal wat er gebeurt.
01.05 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): En 1999, ce
gouvernement avait fièrement
annoncé l'avènement de l'Etat
social actif. Près de quatre ans
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Mevrouw de minister, ik grijp even terug naar een citaat uit het
regeerakkoord: "De regering heeft de vaste wil België uit te bouwen
tot een actieve welvaartsstaat. In het verleden werd te veel de
nadruk gelegd op de passieve benadering." Dat is een citaat uit het
regeerakkoord uit 1999, een periode dat men economisch gezien een
veel rooskleuriger beeld had dan vandaag.

Vandaag moeten wij toegeven dat inderdaad ­ mevrouw D'hondt
heeft er ook al naar verwezen ­ de internationale gebeurtenissen
ertoe geleid hebben dat de economische situatie enorm verslechterd
is. Het huidig klimaat maakt de mensen ook bang. Wij zien overal de
faillissementen en de dreigende sluitingen. Vandaar was mijn
interpellatie er niet op gericht om van u nog eens een lijstje te krijgen
van alle maatregelen die al genomen zijn binnen uw departement,
maar, met de huidige economische situatie, wilde ik u wel de acute
vraag stellen in welke mate de regering de intentie heeft om het
tewerkstellingsbeleid bij te sturen.

In welke mate is alleen de economische situatie, globaal gezien, de
oorzaak van een aantal sluitingen en faillissementen in dit land? Hebt
u die vraag al gesteld om na te gaan of er ook nog factoren bij ons
zijn, waaraan wij kunnen remediëren?

Ik sluit mij aan bij mevrouw D'hondt, zeggende dat wij in de
internationale economische situatie inderdaad afhangen van
oorlogsdreiging en factoren waarop wij heel weinig greep hebben. De
vraag rijst of wij daar alles achter kunnen wegsteken. Dat is mijn
zorg.

Vandaag hebben wij opnieuw veel meer werklozen. Misschien zijn wij
opnieuw meer geneigd om eerder een werkloosheidsbeleid te voeren
dan een tewerkstellingsbeleid. Vanuit die zorg durf ik de volgende
vraag stellen.

Hoe zit het met het engagement dat de regering genomen had in de
regeerverklaring, wel met de premisse dat er voldoende middelen
moesten zijn inzake de loonlastenverlaging, waarvoor de bedrijven
vragende partij blijven, zeker in de huidige economische situatie?

Hoe zit het met de werkloosheidsvallen? Ik denk dat wij dat niet uit
het oog mogen verliezen. Het is niet omdat er meer mensen op
straat komen te staan ­ mevrouw D'hondt heeft er ook al op gewezen
­ dat inzake het beleid van controles van werkwilligheid een
heksenjacht moet worden gevoerd, maar wij moeten ons niet
verschuilen achter de economische situatie om niet meer op te
treden.

Hoe zit het met de opleiding van de grote categorie van langdurig
werklozen, wat voor hen het cruciale punt is? Welke inspanningen
doet de overheid terzake? Ik kan niet anders dan ook daarover aan
te sluiten bij de opmerkingen van mevrouw D'hondt in verband met
de jobkaart

We moeten de cijfers onder ogen durven te nemen. Ook in
Vlaanderen heeft men het voorbije jaar een ernstige daling van de
werkgelegenheid en een stijging van de werkloosheidscijfers moeten
vaststellen. De jeugdwerkloosheid is in Vlaanderen opnieuw een
probleem geworden. De Vlaamse regering wilde of wil dit probleem
plus tard, la situation économique
et politique internationale est bien
moins prometteuse. Il s'agit à
présent de savoir si le
gouvernement est en mesure de
poursuivre ses objectifs ambitieux
dans ce contexte altéré. En
d'autres termes, compte-t-il
modifier sa politique d'emploi en
fonction de la dégradation de la
situation?

Par ailleurs, je me demande si la
crise internationale est seule
responsable des fermetures
d'entreprises dans notre pays. Le
gouvernement s'est-il toujours
montré suffisamment vigilant?
N'a-t-il pas réduit la politique de
l'emploi à une politique du
chômage? A cet égard, je
souhaiterais connaître les
initiatives prises par le
gouvernement en matière de
réduction des charges salariales,
de lutte contre le «piège du
chômage» et de formation.

L'objectif de la "jobkaart" du
ministre Landuyt était de fournir
une réponse flamande à la hausse
du chômage des jeunes mais
cette initiative a été d'emblée
bloquée par la ministre fédérale et
par l'ONEm, qui craint qu'une
formation combinée à des
allocations ne donne lieu à des
abus. Quel est le point de vue
personnel de Mme Onkelinx?

Je tiens à rappeler expressément
que chaque Région doit pouvoir
mener sa propre politique en
matière d'emploi, en fonction des
tendances et des besoins qui s'y
dessinent. Ceci est valable pour la
Flandre mais également pour la
Wallonie. Comme l'a indiqué
aujourd'hui dans la presse un
porte- parole du VEV, en faisant
obstacle à ce droit, on met en
place un piège collectif à l'emploi.
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
verhelpen met de jobkaart. We zien eens te meer dat u als federale
minister ermee dreigt stokken in de wielen te steken. Niet u alleen als
federale minister doet dit. Blijkbaar is het vooral de RVA die dat doet.
De RVA vreest immers voor misbruiken wanneer jongeren een
opleiding zouden krijgen binnen de bedrijven met behoud van hun
werkloosheidsuitkering. De RVA dreigt dus opnieuw de initiatieven te
boycotten, die men op dat vlak aan Vlaamse zijde wil nemen.

Mevrouw de minister, voor dat dossier zou ik dus graag heel
concreet willen weten wat uw persoonlijk standpunt is. Uit de
persberichten meen ik immers te kunnen opmaken dat u eerst mee in
het verzet bent gegaan met de RVA. Nadien zou u daar gedeeltelijk
op zijn teruggekomen. U wilde de zaken eerst nog eens analyseren.
In hoeverre heeft u over die zaak overleg gepleegd met de
gewestregeringen? In hoeverre kan in die zaak toch nog een eigen
accent worden gelegd?

Mevrouw de minister, ik ben er immers van overtuigd dat een eigen
aanpak hoe dan ook nodig is, zelfs in de huidige, verslechterende
economische situatie. Ik heb vandaag in de krant gelezen dat de
productiviteitsverschillen in de beide landsgedeelten nog altijd van
die aard zijn dat Vlaanderen per productie-eenheid een loonkost
heeft die veel lager ligt dan in Wallonië. Mensen van het VEV
koppelen daar de volgende bedenking aan vast. Wij moeten meer
instrumenten en middelen aan de Gewesten geven. Zo kunnen de
Gewesten een beleid voeren dat beter bij de eigen noden en
productiviteit aansluit. In het andere geval houden wij een collectieve
werkloosheidsval in stand voor Wallonië.

Als u de verantwoordelijkheid wil dragen voor het Waalse
landsgedeelte, kunt u dat niet laten gebeuren, evenmin als degenen
die in Wallonië de verantwoordelijkheid dragen. Het is daarom ook
dat onze zorg naar dat landsgedeelte uitgaat, zeker in het licht van
de gebeurtenissen met Arcelor. Wij blijven in die optiek vragende
partij om elk gewest de nodige middelen te geven om een eigen
tewerkstellingsbeleid te kunnen voeren.
01.06 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, les
questions de Mme D'hondt sont extrêmement complexes. Je vais
donc tenter d'y répondre le mieux possible.

Je commencerai mon intervention en apportant les précisions qui
m'ont été demandées.

Tout d'abord, nous suivons la situation économique générale de très
très près. Ainsi, par exemple, le nombre de faillites est plus élevé à
l'heure actuelle qu'auparavant. En 2002, 7.269 entreprises ont fait
faillite. Ce chiffre est supérieur à ceux des années précédentes,
même si la hausse est limitée. Il y en a eu 7.143 en 1999, 6.800 en
2000 et 6.991 en 2001. Cela étant dit, quand on considère les
entreprises avec du personnel, on constate qu'il n'y a pratiquement
pas de différence entre 2001 et 2002 (2.627 en 2001, 2.619, en
2002). En 2002, 21.294 jobs ont été perdus lors d'une faillite tandis
que ce nombre était sensiblement plus élevé en 2001, à savoir
27.657. Certains pourraient penser que c'est faire preuve de froideur
que de donner des chiffres dans le contexte de la situation
économique actuelle, mais mon intention est simplement de vous
faire comprendre que nous suivons cette problématique de près et
01.06 Minister Laurette
Onkelinx: Wij volgen de
economische toestand op de voet.
Het aantal faillissementen lag met
7269 in 2002 hoger dan tevoren
(6991 in 2001), maar met 21.294
banen minder in 2002 gingen er in
dat jaar minder jobs verloren dan
een jaar eerder (27.657). Hoe
meer banen er zijn, hoe meer er
dankzij het Rosetta-plan bijkomen,
want dat plan houdt rekening met
het aantal werknemers in het
bedrijf.

Proberen bepaalde bedrijven aan
Rosetta te ontsnappen? Ik kan u
verzekeren dat de inspectie haar
werk doet. Ik heb nooit victorie
gekraaid wanneer er economische
groei was en de werkgelegenheid
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
que nous essayons d'en retirer des enseignements généraux. C'est
d'ailleurs la raison pour laquelle j'ai répondu immédiatement à Mme
D'hondt en ce qui concerne le plan Rosetta en lui disant qu'il ne
suffisait pas de lancer une législation mais qu'il fallait aussi la suivre
de très près. Nous avions constaté une baisse des engagements de
jeunes qui ne bénéficiaient pas encore d'une expérience
professionnelle, ce qui est normal étant donné la conjoncture
économique. En effet, plus il y a de l'emploi, plus il y a de gens
concernés par le plan Rosetta puisque ce nombre dépend du nombre
de travailleurs dans les entreprises.

Cela étant dit, il nous semblait que certaines entreprises "profitaient"
d'une croissance moins forte pour se retirer du jeu Rosetta.
L'inspection a procédé à un travail d'accompagnement, de dialogue
avec les entreprises et, en trois mois, on a pratiquement rattrapé le
déficit des années précédentes. Je répète que nous suivons de très
près la situation économique générale. Nous essayons également de
suivre de près l'ensemble des législations nouvelles qui ont été
lancées pour qu'elles continuent à produire un effet favorable à
l'emploi.

De manière plus globale ­ et vous le savez, madame D'hondt, je le
répète à chaque fois ­ je n'ai jamais, en période économique
favorable, lancé de "cocorico" par rapport à l'emploi. En effet, je sais
comme vous que l'emploi est d'abord un produit de la croissance
économique et que les politiques publiques, que ce soit au niveau
fédéral ou des Communautés, par le biais, par exemple, d'une partie
de la formation, que ce soit au niveau des Régions, pour le
placement des chômeurs, pour la formation professionnelle, pour le
développement économique, que ces politiques publiques ­ disais-
je ­ peuvent soit accompagner fortement une croissance pour
multiplier le nombre d'emplois créés, soit freiner la diminution
d'emplois qui, normalement, est facteur d'une mauvaise croissance
économique. A partir du moment où je n'ai jamais fait de cocorico,
même dans les périodes où nous avons eu un nombre d'emplois
supplémentaires très important, vous me permettrez, dans ces
moments plus difficiles, même si je veux évidemment assumer mes
responsabilités et voir avec vous où sont les succès et les échecs, de
tenir le même discours et de dire que les difficultés économiques
sont là et qu'il faut ouvrir les yeux par rapport à celles-ci.

Vous parliez de Cockerill, on aurait pu parler de Philips dans le
Limbourg. Les choses se passent partout de la même façon. Vous
devez savoir que je reviens d'un Conseil européen. Il y a eu une
communication de la Commission européenne sur les taux, les
qualités de l'emploi, sur la productivité. En termes de productivité, la
Belgique, donc pas seulement la Région flamande, est le pays qui a
la meilleure productivité au monde. On se situe au plus haut au
niveau européen. On fait mieux que les Etats-Unis.

Cela n'empêche pas qu'il y ait des problèmes en termes d'emploi.
Plus de productivité n'amène malheureusement pas une croissance
naturelle de l'emploi. C'est un des grands constats que l'on peut faire.
Tout ce que l'on peut peut-être dire, c'est que plus vous investissez
dans la qualité de l'emploi ­ qui est un des thèmes majeurs au
niveau de ce pays ­, plus vous avez des résultats en termes de
productivité. Cela soutient plutôt la thèse que nous avons tenue.
toenam, omdat ik weet dat de
werkgelegenheid eerst en vooral
voortvloeit uit economische groei.
Of het nu gaat om Cockerill in
Luik of om Philips in Luxemburg:
wanneer het moeilijk gaat zeg ik
steevast dat men de problemen
onder ogen moet zien. Ik wil er
graag op wijzen dat de
productiviteit in België volgens
een mededeling van de Europese
Commissie de hoogste is ter
wereld en dat België zelfs beter
doet dan de Verenigde Staten!
Dat neemt niet weg dat zich een
werkgelegenheidsprobleem
voordoet.

Tijdens de vier jaar van deze
regeerperiode kwamen er 100.000
nieuwe jobs bij. Indien de groei in
2003 niet hoger ligt, dan dreigt dat
resultaat af te brokkelen. De
toename van het aantal werklozen
hangt rechtstreeks samen met de
groeiproblematiek en met de
beleidskeuzes van de overheid.
De premier heeft er onlangs op
het Koninklijk Paleis nog op
gewezen: inzake groei doen we
het beter dan andere landen.

Verscheidene maatregelen, zoals
het Rosetta-plan, de
administratieve vereenvoudiging,
de vermindering van de
loonlasten en de begeleiding van
de doelgroepen hebben resultaat
afgeworpen. Wij hebben alle
mogelijke middelen ingezet.

Mevrouw D'Hondt, u doet
interessante voorstellen inzake de
opleidingsproblematiek. Er zijn in
ons land nog te veel
laaggeschoolden. Alternerend
werken en leren is fantastisch. We
moeten deze formule in België
ontwikkelen. Het is inderdaad van
essentieel belang dat het
technisch en het beroepsonderwijs
worden geherwaardeerd.

Het Franse plan Trace geeft
formidabele resultaten maar het
valt niet onder mijn bevoegdheid
en samenwerken is niet altijd
evident, gelet op de uiteenlopende
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Quand on fera le compte au niveau de cette législature, que va-t-on
voir? Qu'en termes d'emploi, globalement, sur les presque quatre
années de cette législature, on aura eu une hausse du nombre
d'emplois d'environ 100.000 unités. Mais on doit dire aussi que si,
pour 2003, cela ne va pas mieux au niveau de la croissance, cela
risque de s'effriter. Et il est vrai que la situation internationale,
l'incertitude, le risque de guerre en Irak n'arrangent évidemment pas
les choses.

Vous avez effectivement une augmentation du nombre de chômeurs,
même si on fait mieux que la moyenne européenne. Nous avons des
problèmes de croissance, même si, par rapport ­ et le premier
ministre vient de le rappeler lors de son discours au Palais tout à
l'heure ­ à chacun de nos pays voisins, nous faisons mieux en
termes de croissance. C'est certainement une évolution normale,
générale, mais c'est aussi le fait, en partie, des politiques publiques!
En matière de chômage, par exemple, si nous faisons beaucoup
mieux au niveau de chômage de longue durée, c'est aussi parce que
nous avons mis au point des politiques d'activation des allocations de
chômage, qui participent de cette notion d'Etat social actif qui donne
d'excellent résultats.

C'est vrai que le volontarisme de Rosetta a donné de bons résultats.
Nous avons eu ­ même si c'était dans la douleur ­ un bon dialogue
avec les Régions puisque nous avons pu moduler la législation pour
faire attention aux différences du marché du travail. Je pourrais vous
citer tout ce que l'on a fait mais je trouve que c'est inutile. C'est sur le
site Internet, j'ai quatre feuilles rien que pour citer les titres de ce que
nous avons fait: nous avons travaillé à la simplification; nous avons
travaillé à la réduction du coût salarial par le biais d'une diminution
des charges; nous avons travaillé pour chaque public-cible en
essayant de les accompagner, de les aider dans la recherche
d'emplois; nous avons essayé de travailler pour la qualité de l'emploi
qui a un impact sur la productivité, etc. Je crois qu'il n'y a presque
pas un secteur d'action dans lequel nous ne sommes pas intervenus!

Vous faites des propositions intéressantes, que je trouve essentielles,
sur la formation. Je pense qu'il faut d'ailleurs le dire à nos jeunes car
il y a énormément d'émissions où les jeunes disent, pour le moment,
"que l'on fasse des études ou non, c'est pareil, de toute façon, on ne
trouve pas d'emploi". C'est évidemment faux! Les chiffres sont là
pour le démontrer. Plus vous étudiez, plus vous êtes qualifié, plus
vous avez des chances de trouver de l'emploi. Mais il se fait que l'on
a encore trop de personnes qui ne sont pas suffisamment qualifiées.
Comment peut-on alors travailler? C'est évidemment par des
politiques de prévention, notamment à l'école et ce n'est pas de la
compétence fédérale.

Nous avons visité ­ vous l'avez certainement fait aussi ­ des pays où
il y a un énorme travail de formation en alternance, école/entreprise.
Les résultats d'une telle politique sont fabuleux puisque cela vous
permet, en même temps, une politique d'éducation générale dont
tous les travailleurs ont et auront besoin tout au long de leur vie,
mais également d'être au plus près de ce que veut l'entreprise pour
trouver un emploi. On est sous-développé en matière de formation
en alternance en Belgique. Nous ne sommes nulle part par rapport à
cela! Chacune des Communautés a sa politique. C'est leur droit,
elles sont autonomes pour choisir la politique d'éducation. Mais je
gevoeligheden en de vele
beslissingsorganen. Ieder zijn
werk. Telkens als het mogelijk is,
steun ik echter de initiatieven die
op andere niveaus worden
genomen.

Het vraagstuk van de allochtonen,
die het moeilijker hebben om aan
werk te geraken, is complex.
Sommigen krijgen het deksel op
de neus, al hebben ze nog zoveel
diploma's. De sociale partners
hebben uiteindelijk een duidelijk
signaal gegeven, zodat we op
zoek kunnen gaan naar een
oplossing voor dat probleem en
we een echt
werkgelegenheidsbeleid tot stand
kunnen brengen. Wij moeten
erkennen dat er grote
inspanningen werden geleverd om
de werkgelegenheidsgraad op te
voeren. De RVA kan niet meer
doen: het is de best beheerde
parastatale.

Ik verwijs daarnaast naar mijn
antwoord op een eerdere vraag
van de heer Anthuenis. Tot april
blijven we een actief beleid
voeren, met volgende
doelstellingen voor 2004: de
vereenvoudiging van de
banenplannen en de steun aan de
kwetsbare categorieën.

Ik kan echter niet verzekeren dat
we een voldoende sterke impuls
kunnen geven aan deze sector
indien morgen Irak de oorlog
wordt verklaard.
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
pense que la revalorisation de l'enseignement technique et
professionnel et l'enseignement en alternance participent
évidemment de la lutte contre le chômage.

La proposition de Mme D'hondt ­ Mme Van de Casteele en a parlé ­
pour le suivi individuel des jeunes et des moins jeunes qui sont au
chômage est, pour moi, absolument essentielle.

Il existe des expériences un peu partout. Il n'y a pas si longtemps, j'ai
encore demandé de la documentation sur ce qu'on appelle en France
le plan Trace et que vous connaissez bien. Il ne concerne pas tous
les chômeurs, même s'il s'agit d'un projet pilote d'assez grande
envergure avec des suivis individualisés sur plusieurs années pour
ceux qui n'ont pas d'emploi. Ce plan donne des résultats formidables,
c'est vrai. Mais je ne peux pas intervenir: ce n'est pas de ma
compétence. A chacun ses compétences, c'est comme cela en
Belgique, même s'il faut essayer de travailler en commun. Ce n'est
pas toujours évident parce qu'il y a des sensibilités différentes dans
les trois Régions ou dans la Communauté germanophone et qu'on
essaye de trouver le plus grand dénominateur commun.

J'en profite pour rappeler que quand il faut appuyer mes collègues, je
le fais. La seule chose que je demande, c'est qu'on respecte les
compétences de chacun, du fédéral d'un côté, des Régions de
l'autre. Dernièrement encore, un projet de décret a été voté par le
Parlement flamand, ce qui ne me poserait aucun problème, mais par
lequel on change le Code judiciaire. Que voulez-vous que je vous
dise? C'est de la compétence fédérale. J'ai fait une proposition
constructive en demandant qu'on fasse un recours en même temps
parce que la Région ne peut pas agir de la sorte. Dans le même
temps, immédiatement, j'ai déposé avec le ministre Verwilghen un
projet de loi reprenant ce que la Région flamande a décidé. C'est
vous dire que nous ne voulons pas aller contre une politique mais
tenter d'avancer de commun accord dans le respect des
compétences.

Je ne regrette pas du tout la fédéralisation mais on est aussi bloqués
dans le temps par la multiplication des lieux de décision. Prenons les
titres-services au sujet desquels Mme D'hondt me demandait s'il y
aurait encore des initiatives. Cela fait deux ans qu'on a voté sur cette
matière au fédéral. Cela va enfin aboutir dans les Régions dans les
semaines qui viennent. Il aura fallu plus de deux ans pour qu'un
projet voté au fédéral puiise enfin finir son parcours dans les trois
Régions et qu'on puisse enfin lancer une chose sur laquelle tout le
monde est d'accord: les partenaires sociaux, les Régions, les
Communautés, le fédéral. C'est aussi une réalité. C'est comme ça,
on ne va pas se plaindre. Il y a des effets positifs comme des effets
un peu plus embêtants.

Je suis d'accord avec Mme D'hondt pour dire que ce qui arrive aux
allochtones est honteux. Soit il y a des problèmes de qualification et
alors on peut y remédier et arriver à diminuer le sous-emploi par les
politiques de discrimination positive, par les politiques de formation
professionnelle. Par exemple, un jeune allochtone va avoir 30% de
chances en moins qu'un jeune autochtone de trouver un emploi. Les
statistiques sont là. Mais quand vous avez des allochtones qui
viennent bardés de diplômes, qui ont fait un cursus universitaire et
qui ne trouvent pas d'emploi, qui refont un deuxième cursus, un
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
troisième ­ c'est parmi ces personnes que j'ai vu les plus hyper-
diplômées ­ et qu'on leur ferme malheureusement la porte, que
voulez-vous encore leur dire? Il y a un moment où les paroles ne
servent plus à rien.

Alors on essaie d'améliorer la situation. La loi anti-discrimination
vient d'être votée: on espère que cela va marcher. Il existe une
volonté des entreprises. En tout cas, les partenaires sociaux viennent
de donner un signal clair et je m'en réjouis. C'est la première fois
qu'ils donnent un signal de cet ordre. Je ne sais pas si ce qu'ils ont
décidé est la meilleure solution, je n'en suis pas sûre. Si, dans le
calcul de Rosetta, on dit qu'engager un allochtone équivaut à
engager deux autochtones, ce n'est pas l'idéal. Cela réduit déjà le
nombre de chances pour les jeunes de trouver un emploi par
Rosetta. D'un côté, il faudra évaluer cette pratique mais d'un autre
côté, c'est enfin un signal clair des partenaires sociaux disant qu'il
faut régler ce problème de sous-emploi des allochtones.

Puisque je cite les partenaires sociaux, j'en profite pour applaudir ce
qu'ils ont fait dans leur dernier accord interprofessionnel. Je n'ai
aucun problème avec les partenaires sociaux: ce sont de vrais
partenaires. Il y a parfois des sensibilités différentes mais on est
main dans la main, y compris dans les rapports parfois difficiles que
nous entretenons avec les Régions, pour essayer de conduire une
politique de l'emploi qui ressemble à quelque chose malgré les
différences des marchés de l'emploi.

Mais, dans ce cas, en fonction de la situation économique, ils
viennent de décider d'une certaine modération salariale, d'une
augmentation de l'engagement des entreprises pour la formation,
d'un signal pour la lutte contre les discriminations. Cela indique une
détermination pour l'augmentation du taux d'emplois qui mérite d'être
saluée.

Comme vous le savez, l'ONEM n'est pas conduit par un wallingant
peu inquiet des disparités dans notre pays. Il est, selon moi, le
parastatal le mieux géré. Il est d'ailleurs salué comme tel. Il
développe des politiques extrêmement actives. Il constitue une force
inouïe en termes de propositions. Il tente continuellement de
travailler avec les organismes régionaux (le VDAB, l'ORBEM, le
FOREM, le BGDA) pour construire quelque chose de cohérent.
L'énergie est donc là. Et si, pour le moment, les résultats ne sont pas
trop mauvais malgré les problèmes de croissance auxquels nous
sommes confrontés, c'est peut-être grâce à cette énergie multipliée.

M. Filip Anthuenis m'a longuement interpellée, lors de notre dernière
réunion de commission concernant l'échange de données ONEM. Je
lui ai longuement répondu. Permettez-moi donc de m'en remettre à
cette réponse.

Enfin, comme je l'ai déjà dit, nous allons continuer à tenter de
prendre des initiatives nouvelles jusqu'au 8 avril. Je ne suis pas sûre
que l'on aura le temps, d'ici cette date, de convaincre tout le monde
d'un plan Trace presque uniforme qui allie les politiques régionales
aux politiques fédérales. Mais on va évidemment avoir les titres-
services, des conventions vont être négociées avec les entreprises
pour la lutte contre le travail au noir et l'augmentation du taux
d'emploi réel dans des secteurs clefs comme la construction ou le
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
nettoyage. On va avoir des politiques au niveau des ALE, Mme
D'hondt le sait car ce thème a fait l'objet d'une question particulière.
Des initiatives seront prises dans le cadre de la loi Renault, pour la
fracture numérique. Jusqu'au bout, nous essayerons de mener une
politique active.

Vous savez aussi que, déjà pour 2004, il y aura du neuf avec toute la
simplification des plans d'emploi, avec les diminutions de cotisations
sociales ciblées sur des publics-cibles, sur des publics fragiles
comme les travailleurs plus âgés. Nous continuons à travailler.
Toutefois, pour en revenir où j'ai commencé, si demain une guerre a
lieu en Irak, je ne suis pas sûre que l'on pourra avoir des résultats
favorables en matière d'emploi dans les mois qui viennent.
01.07 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, de
staatshervorming en de taakverdeling die eruit voortvloeit, zouden
eigenlijk een verrijking moeten zijn en een versterking van de
mogelijkheden om in te spelen op de problemen eigen aan het
landgedeelte en, in sommige gevallen, aan het hele land.

Wat het tewerkstellingsbeleid betreft, twijfel ik er nog altijd sterk aan
of wij kunnen spreken over toegevoegde waarde. Hoe moeizaam
komt bijvoorbeeld de geïndividualiseerde trajectbegeleiding tot stand,
hoewel dit volgens iedereen de aangewezen weg is. Ik vraag mij
trouwens af wie de zaken nog tegenhoudt. Er moet dringend een en
ander gebeuren of de geloofwaardigheid, weze het van een federaal,
een Vlaams of een Waalse werkgelegenheidsbeleid, komt in het
gedrang.

Mevrouw de minister, tot slot nog dit. Ik hoop dat het betoog van de
eerste minister over alles wat beter is en over hoeveel beter wij het
doen dan de ons omringende landen, beperkt blijft tot het koninklijk
paleis. In het Paleis der Natie, het Parlement, veroorloof ik het mij
om daaraan bijzonder sterk te twijfel.

Als lid van de oppositie wil ik hieruit geen politiek garen spinnen,
maar ik hoop uit de grond van mijn hart dat er geen politiek garen uit
de rest wordt gesponnen.

Mevrouw de minister, ik wil de oefening van het vergelijken met
andere landen van Europa gerust maken, samen met de eerste
minister, maar men moet vergelijken wat vergelijkbaar is. De ene
uitdaging neem ik met meer plezier aan dan de andere, maar mocht
de eerste minister hiervoor geïnteresseerd zijn, dan ga ik die
uitdaging met hem graag aan. Dat maakt mij niet blij, mevrouw de
minister, maar het is niet waar dat wij het zo veel beter doen dan
onze buurlanden.

Tot slot nog dit. Er zijn zo van die verhalen die men kan vertellen
zonder dat iemand ze kan ontkennen. Zo werd mij ooit geantwoord:
het is waar, de jeugdwerkloosheid stijgt, het aantal oudere werklozen
stijgt, het aantal niet-werkende werkzoekenden stijgt, het aantal
allochtone werklozen stijgt, en dergelijke, maar vergeet niet,
mevrouw D'hondt, dat de langdurige werkloosheid daalt! Welnu,
laten wij dit even relativeren, want dat betekent dat het aantal
langdurige werklozen, dus degenen die meer dan twee jaar werkloos
zijn, eind december nog 147.877 bedroeg, wat dus nog altijd 562
eenheden meer is dan in de maand voordien. Ten opzichte van
01.07 Greta D'hondt (CD&V):
L'objectif de la réforme de l'Etat
était de d'accroître l'éventail des
possibilités de chaque région,
également en matière d'emploi.
La controverse relative à
l'accompagnement individuel
démontre que ce fut un échec. Il
est urgent que les choses
changent.

Aujourd'hui, le premier ministre a
répété au palais royal son
discours sur les bons résultats
enregistrés par la Belgique par
comparaison avec ses voisins. S'il
répète ces déclarations au
Parlement, il trouvera à qui parler.
Je ne partage pas son allégresse.
Un seul bon petit point ne doit pas
faire oublier l'augmentation
dramatique du chômage des
jeunes, des travailleurs âgés, peu
qualifiés et étrangers par la baisse
de 1,6% du nombre de chômeurs
de longue durée.

L'objet de notre motion de
recommandation est positif dans
la mesure où elle tend à apporter
un soutien à la ministre dans sa
concertation avec les Régions et
les Communautés, afin que des
mesures pour l'emploi puissent
encore être prises avant le 8 avril.
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
december 2001 houdt dit inderdaad een daling in met 2.394
eenheden of 1,6%. In vergelijking met de bijna dramatische cijfers
van de stijging van de werkloosheid in het algemeen ­ de
jeugdwerkloosheid, de oudere werklozen, de allochtonen, het
aandeel van de laaggeschoolden ­, is deze lichte daling van de
langdurige werkloosheid een bijzonder klein lichtje. Ik hoop echter
dat zulks niet luidop wordt verteld als de verwezenlijking der
verwezenlijkingen in dit land! Wij scoren op alles slecht, maar tellen
niettemin 1,6% minder langdurige werklozen op een jaar tijd!

Ik hoop, mevrouw de minister, dat de premier die verhalen houdt om
bij de Koning te vertellen, maar dat hij die niet herhaalt in dit
Parlement, want dan zal hij mij op een andere toon horen dan ik in
mijn oppositierol meestal heb gedaan. Mevrouw de minister, u hoopt
­ maar u bent er niet van overtuigd ­ dat u alle partners en partijen ­
Gewesten en Gemeenschappen ­ zult kunnen overtuigen om nog
wat te doen voor 8 april. Wij zullen u met onze positieve motie van
aanbeveling ­ zo zijn we nu eenmaal ­ een steuntje in de rug geven.
01.08 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mevrouw de minister,
eigenlijk heeft het heel weinig belang of we het beter of niet beter
doen dan de ons omringende landen. Wij moeten naar onze eigen
situatie kijken. Dan kunnen we alleen maar vaststellen dat de
evolutie de voorbije twee jaar geen gunstige evolutie is. Ik kan alleen
maar vaststellen dat het niet ligt aan het voluntarisme dat de regering
vier jaar geleden had. Het ligt inderdaad voor een deel aan de
economische omstandigheden. Dus is de vraag of we op een aantal
terreinen het geweer niet van schouder moeten veranderen of de
inspanningen toch meer concentreren. We zullen natuurlijk een
beleid moeten blijven voeren voor bepaalde doelgroepen. Mevrouw
D'hondt heeft gelijk. Het aantal jonge werklozen stijgt en het aantal
oudere werklozen stijgt. Het aantal werklozen stijgt tout court, dus
zijn die zwakke groepen bij de werklozen ook gestegen en zullen we
het beleid daarvoor moeten voortzetten. Los van de economische
omstandigheden en de internationale gebeurtenissen, moeten we
zeker meer inspanningen leveren om bij ons de economie aan te
zwengelen en de KMO's, die onze sterkte zijn, meer kansen te geven
en de vergeten sectoren aan te pakken. We hebben het gehad over
het zwartwerk, waaraan nog kan worden gewerkt. Ik verwijs naar de
hele dienstensector, waar nog inspanningen kunnen worden geleverd
om het arbeidsgegeven te verbreden. Daarvoor moeten verdere
inspanningen worden geleverd.

Wat de staatshervorming betreft, mevrouw de minister, komen we bij
elke discussie tot de vaststelling dat het allemaal niet gemakkelijker
is geworden. Dat heeft heel weinig te maken met solidariteit of geen
solidariteit. Wij willen dat er een goed beleid mogelijk is, dat zo goed
mogelijk aansluit bij de behoeften. Dat zal bij de volgende
regeringsonderhandelingen wellicht moeten worden bekeken. Het
gaat niet alleen over het tewerkstellingsbeleid. Wij hebben dezelfde
problemen in de gezondheidssector, waar we ook met
bevoegdheidsoverlappingen zitten. Daar zitten we ook met
zorgcircuits en moet men de mensen op de verschillende niveaus
kunnen begeleiden. Meer en meer zullen we daar naartoe moeten
gaan en ervoor moeten zorgen dat de instrumenten optimaal zijn om
dat beleid te kunnen voeren. Of wij nu Vlaming of Waal zijn, ik denk
dat wij daarbij allemaal belang hebben om die oefening te doen.
01.08 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Les problèmes en
matière d'emploi sont dus à la
conjoncture économique. C'est
donc sur cet aspect que doivent
se concentrer nos efforts. Il faut
relancer l'économie, en offrant
plus de possibilités aux PME et en
consentant des efforts plus
importants en matière de création
d'emplois pour les secteurs dits
«oubliés», tels que le secteur des
services.

La réforme de l'Etat n'a pas
facilité les choses. Une bonne
politique doit avant tout répondre
aux besoins de la population, qui
peuvent différer selon les
Régions. Ce constat est
également valable en ce qui
concerne les soins de santé. Les
instruments qui permettent de
mener une telle politique doivent
être optimaux et donc adaptés
aux différents besoins.
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
De voorzitter: Mevrouw de minister, ik wou daar nog aan toevoegen
dat we, zoals de collega's hier opwerpen, er ons heel sterk van
bewust zijn dat de werkloosheid hoe dan ook een probleem is dat we
moeten te lijf gaan. De jeugdwerkloosheid is inderdaad een van onze
grootste zorgen omdat daar het circuit van werken of niet-werken
wordt gestart; binnen de werkloosheid meestal het circuit van het
niet-werken. Onze grote zorg moet ook uitgaan naar de oudere
werklozen, maar gezien de economische toestand en de
faillissementen ­ Philips, Brepols en straks de problematiek van de
hoogovens ­ grijpen de werkgevers en werknemers terecht naar
sociale maatregelen, zoals het vervroegd brugpensioen. Het
verhoogt natuurlijk de problematiek van de werkloosheid. Ook daar
moeten we nadenken of we geen andere systemen hebben om dat te
kunnen opvangen.

We moeten erover nadenken of dat niet kan worden vervangen door
andere systemen. Ik denk onder meer aan de landingsbanen,
waarvoor coördinatie met de Gemeenschappen en de Gewesten
nodig is. Ik denk dat wij ­ ik sluit aan bij mevrouw Van de Casteele ­
een geïntegreerd beleid zouden kunnen voeren, ook ten opzichte van
de jongeren, met de sociale partners. Het individueel traject is heel
belangrijk, maar het belangrijkste is een soort werkzekerheid. Wij
zouden een jobgarantieplan moeten ontwikkelen en dat moeten wij
met de Gemeenschappen en de sociale partners doen.

Men volgt een individueel traject en men volgt nog eens vorming en
bijscholing, en als men die dan heeft beëindigd, dan wordt de
frustratie eens zo groot indien dat niet resulteert in een job. U hebt
zelf het voorbeeld van de allochtonen aangegeven. In die zin moeten
wij, vooral ook voor de jongeren, die garantie kunnen bieden. Dat
kan maar ­ ik sluit mij nogmaals aan bij mevrouw Van de Casteele ­
in een geïntegreerd beleid, met de Gewesten en de sociale partners.
Ik stel vast dat de sociale partners in Vlaanderen een aantal
voorstellen doen. Ik denk dat wij daarop kunnen aansluiten. Hopelijk
gaan ook de andere Gemeenschappen daarin mee.
Le président: Nous sommes
conscients du fait que nous
devons nous attaquer au
chômage. Il faut principalement
porter son attention sur les
groupes à problèmes: les jeunes,
les personnes âgées, les
allochtones sans emploi. Il est
essentiel de développer un plan
d'emploi garanti en concertation
avec les Communautés et les
partenaires sociaux.
L'accompagnement individuel
constitue une bonne chose, mais il
n'a un effet motivant que s'il mène
à un emploi.

En raison de la situation
économique et des fermetures, il y
a également un nombre toujours
croissant de personnes qui optent
pour la prépension ou toute autre
formule de ce type, ce qui ne
favorise pas le taux d'occupation.

Dans ce cas également, nous
préconisons la concertation pour
en arriver à d'autres systèmes,
comme les emplois de fin de
carrière. Ma conclusion est donc
qu'une politique intégrée s'impose,
à laquelle, outre les pouvoirs
publics fédéraux et régionaux, les
partenaires sociaux soient
également associés.
01.09 Laurette Onkelinx, ministre: Par exemple, le fédéral
consacre un milliard pour le parcours d'insertion. Pourtant, c'est une
compétence régionale, vous le savez bien. A ce sujet, on travaille
beaucoup plus sur une quasi-obligation de formation puisque le refus
d'une formation, quelle qu'elle soit ­ mais ce n'est pas tout à fait la
même chose que pour les autres chômeurs ­, peut être sanctionnée
du point de vue de l'ONEM.

Mais dire que pour tous ceux qui suivent un parcours de formation, il
y a une garantie d'emploi, qui peut le faire?
01.09
Minister
Laurette
Onkelinx: Wat de
opleidingstrajecten betreft,
besteden wij veel meer aandacht
aan de verplichting een opleiding
te volgen. Wie zorgt echter voor
de nodige jobs?
01.10 De voorzitter: Dat zou het engagement van alle partners
moeten zijn, mevrouw de minister, zowel van het beleid als van de
sociale partners, de sectoren en de individuele ondernemingen. Dat
is de grote uitdaging.
01.10 Le président: Le défi
consiste précisément à obtenir à
ce sujet un engagement de la part
des politiques, d'une part, et des
entreprises et des syndicats,
d'autre part.
01.11 Laurette Onkelinx, ministre: Oui, mais je ne peux pas dire
aux entreprises ­ et qui peut le dire ici? ­ que maintenant qu'ils ont
fait un effort de formation, il faut engager. Il faut réaliser le travail de
01.11
Minister
Laurette
Onkelinx: Wij kunnen de
bedrijven niet verplichten mensen
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
formation mais cette notion de garantie de l'emploi, à long terme en
plus, c'est aller trop loin.
in dienst te nemen, ook al volgden
deze een opleiding. Jongeren die
lange universitaire studies achter
de rug hebben, vinden ook niet
gegarandeerd werk.
01.12 De voorzitter: Mevrouw de minister, het kan naïef klinken
maar ik blijf geloven dat dit de opdracht is van ons allen. We moeten
mensen die zekerheid bieden. Als dat niet mogelijk is, gaan ze zich
afzetten tegen die vorming.
01.12 Le président: Si nous
voulons éviter que les gens se
détournent de la formation, nous
devons leur offrir des perspectives
au niveau de l'emploi.
01.13 Laurette Onkelinx, ministre: Les jeunes qui font des études
universitaires prolongées n'ont pas cette garantie de trouver un
emploi, évidemment. C'est plus facile pour eux de trouver de l'emploi
mais il n'y a certainement pas de garantie. C'est la réalité
économique du marché.
01.14 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mevrouw de minister, ik
meende te hebben begrepen dat die jobkaart precies wel de
bedoeling had om bedrijven die zich ertoe engageerden jongeren bij
hen een opleiding te laten volgen mits deze jongeren gedurende
deze periode hun werkloosheidsvergoeding voort blijven ontvangen
en eventueel een kleine vergoeding van het bedrijf, na de voltooiing
van de opleiding te verplichten de jongeren in dienst te houden. Dat
is het traject dat men met die jongeren wou afleggen en waarin de
werkgevers hun deel van de verantwoordelijkheid nemen. Het een
kan niet zonder het andere.
01.14 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Les entreprises qui
proposent une formation aux
jeunes détenteurs d'une carte
d'emploi sont tout de même
censées garder les jeunes en
question à l'issue de la formation?
01.15 Laurette Onkelinx, ministre: Vous pouvez très bien travailler
avec une entreprise qui, bénéficiant d'une intervention des pouvoirs
publics, dans le cadre d'un parcours de formation dans l'entreprise,
promet en contre-partie de maintenir ce jeune un certain temps dans
l'entreprise. Cela ne pose aucun problème. Mais une garantie
d'emploi ne peut pas être le cas pour tous les chômeurs auxquels on
offre une formation et qui bénéficient d'un parcours d'insertion. La
décision varie d'une entreprise à l'autre.
01.15
Minister
Laurette
Onkelinx: Van een onderneming
die overheidshulp voor het
opleidingstraject heeft genoten
kan men uiteraard verwachten dat
ze als tegenprestatie probeert de
persoon in dienst te houden. Men
kan echter niet uitvaardigen dat
alle ondernemingen na afloop van
het opleidingstraject tot
indienstneming moeten overgaan.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Greta D'hondt en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de dames Greta D'hondt en Annemie Van de Casteele
en het antwoord van de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid,
verzoekt de regering
- dringend haar tewerkstellingsbeleid te intensifiëren, onder meer door de versnelde invoering van de
dienstencheques;
- dringende maatregelen te treffen om de bedrijven te ondersteunen, vooral op het gebied van
werkgelegenheid;
- de efficiëntie van het tewerkstellingsbeleid te verhogen door werklozen op een individuele en intensieve
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
manier te ondersteunen in hun zoektocht naar een nieuwe job;
- concrete maatregelen te nemen om de werknemers die door een collectief ontslag of een faillissement
hun werk hebben verloren te begeleiden om ze zo snel mogelijk een opleiding of een nieuwe job te
bezorgen."

Une motion de recommandation a été déposée par Mme Greta D'hondt et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mmes Greta D'hondt et Annemie Van de Casteele
et la réponse de la vice-première ministre et ministre de l'Emploi,
demande au gouvernement
- d'intensifier sans délai sa politique de l'emploi, notamment en accélérant l'introduction des chèques-
services;
- de prendre d'urgence des mesures de soutien aux entreprises, essentiellement dans le domaine de
l'emploi;
- d'accroître l'efficacité de la politique de l'emploi en apportant un soutien individuel et intensif aux
chômeurs, dans leur recherche d'un nouvel emploi;
- de prendre des mesures concrètes d'accompagnement des travailleurs ayant perdu leur emploi dans le
cadre d'un licenciement collectif ou d'une faillite, en vue de leur procurer le plus rapidement possible une
formation ou un nouvel emploi."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Bernard Baille, Jean-Marc Delizée, Bruno Van
Grootenbrulle en Joos Wauters en de dames Pierrette Cahay-André, Maggie De Block en Els Haegeman.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Bernard Baille, Jean-Marc Delizée, Bruno Van
Grootenbrulle et Joos Wauters et Mmes Pierrette Cahay-André, Maggie De Block et Els Haegeman.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

Voorzitter: Jean-Marc Delizée.
Président: Jean-Marc Delizée.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
"gevaarlijke stoffen" (nr. A815)
- mevrouw Greta D'hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
"arbeidsgeneeskunde en gevaarlijke stoffen" (nr. A829)
02 Questions jointes de
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les substances
dangereuses" (n° A815)
- Mme Greta D'hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "la médecine du travail
et les substances dangereuses" (n° A829)
02.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, vorig jaar hebben wij u, samen met mevrouw
D'hondt, ondervraagd over de gevaarlijke en kankerverwekkende
stoffen en de Europese richtlijnen die daarover bestaan. Er bestond
tevens een mankement in onze Belgische wetgeving, omdat wij
tekortschoten wat betreft de gehanteerde lijsten. Wij hebben toen ook
gewezen op de verschillen met onze buurlanden ­ iedereen vergelijkt
ons land wat met Nederland, Duitsland en Frankrijk ­, waaruit bleek
dat de Europese richtlijn in Nederland en Duitsland beter opgevolgd
werd dan in ons land. U hebt toen een aantal antwoorden gegeven. U
hebt gezegd dat u dat ook wilde laten onderzoeken, ook technisch
verfijnd, omdat het heel specialistisch werk is.

Het ACV heeft ons gesignaleerd dat men niet tevreden is met het
02.01 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): Un arrêté royal du 11
novembre 2002 a publié une
nouvelle liste de des valeurs
limites pour les substances
nocives et cancérigènes. La CSC
fait toutefois remarquer que les
limites belges ne satisfont pas aux
directives européennes. Nos
normes sont toujours
considérablement inférieures à
celles des Pays-Bas et de
l'Allemagne. Le travail ne peut
tuer, la ministre en conviendra.
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
nieuwe koninklijk besluit dat u gepubliceerd hebt over de lijst met de
grenswaarden. Daarin zitten grote mankementen. Zij hebben enkele
specialisten op dat onderzoek gezet ten aanzien van Duitsland en
Nederland. Wat de gevaarlijke stoffen betreft, stellen zij dat
Duitsland voor 121 stoffen strengere grenswaarden heeft dan de
Belgische norm. 81 stoffen die Duitsland wel als gevaarlijk erkent,
komen in onze lijsten niet voor. Hetzelfde geldt voor de vergelijking
met Nederland. Nederland kent 111 stoffen met een hogere
grenswaarde en 107 stoffen die bij ons niet op de lijsten voorkomen.
Ook op het vlak van de kankerverwekkende stoffen schieten wij
tekort. In Duitsland zijn er 33 kankerverwekkende stoffen opgenomen
in de lijst, maar bij ons niet. In Nederland gaat het om 14
kankerverwekkende stoffen.

Mevrouw de minister, de signalen komen dus vanuit die
vakorganisatie, die de bekommernis ook duidelijk naar voren brengt.
Ik wil die vraag toch wel stellen omdat wij nog maar pas een
wetsontwerp goedgekeurd hebben, waarbij u zelf hebt aangegeven
hoe belangrijk preventie is en hoe belangrijk het voorkomen van
arbeidsongevallen is. Wij moeten alles doen om arbeidsongevallen
te vermijden. U weet dat wij ­ alle leden van de commissie ­ u
daarin ondersteunen en willen helpen. U hebt zelf gezegd: "Arbeid
mag niet doden" Ik denk dat wij die belangrijke uitspraak voort
moeten onderstrepen. Misschien is het allemaal niet zo direct
zichtbaar, is de causaliteit niet zo meteen aangewezen, dat wij ook
voor gevaarlijke en kankerverwekkende stoffen een bepaalde
alertheid aan de dag moeten leggen.

Mevrouw de minister, dat is de reden voor mijn vraag. Zijn u de
verschillen bekend tussen de producten en de stoffen die in de lijsten
in de verschillende Europese landen worden opgenomen? Is u in dit
verband het verschil met ons land bekend? Wat is de verklaring voor
deze verschillen?

Ten tweede, welke adviezen heeft de Hoge Raad voor Preventie en
Bescherming uitgebracht? Daaraan gekoppeld is de vraag aan welke
adviezen u gevolg hebt gegeven en wat daarvoor de motivatie is.
Aan welke adviezen hebt u geen gevolg gegeven en wat is daarvoor
de motivatie?

Ten slotte, in welke maatregelen voorziet u om tot een betere
preventie te komen inzake gevaarlijke en kankerverwekkende
stoffen?
Notre politique doit donc être
aussi stricte que celle de nos
voisins.

La ministre a-t-elle connaissance
des différences entre les limites
dans les pays européens? Peut-
elle les expliquer?

Quel avis le Conseil supérieur
pour la prévention et la protection
au travail a-t-il rendu à ce sujet?
La ministre se conforme-t-elle à
ces avis? Dans l'affirmative,
pourquoi? Dans la négative,
pourquoi?

Quelles initiatives seront-elles
prises en vue d'améliorer la
prévention en matière de
substances nocives et
cancérigènes?
02.02 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, op 22 mei 2002 had ik de gelegenheid om u in deze
commissie een vraag te stellen over hetzelfde onderwerp. Ik heb
toen van de gelegenheid gebruikgemaakt om vragen te stellen over
het koninklijk besluit, dat op 14 maart 2002 in het Belgisch
Staatsblad werd gepubliceerd, inzake de chemische agentia.

Ik heb toen een aantal vaststellingen gedaan.

Zo waren er in vergelijking met bijlage 4 van het vroegere Algemeen
Reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB), bepalingen
verdwenen inzake de minimale blootstellingsduur aan risico's. Er
waren ook vragen te stellen bij het up-to-date houden van de lijst van
de grenswaarden inzake de blootstelling, evenals bij de vergelijking
02.02 Greta D'hondt (CD&V):
J'ai déjà posé une série de
questions à ce sujet le 22 mai
2002. A l'annexe IV du nouvel
arrêté du 14 mars, les dispositions
relatives à la durée minimale
d'exposition aux risques requérant
une surveillance médicale ont
disparu. J'avais également
interrogé la ministre sur
l'actualisation de la liste des
valeurs limites en matière
d'exposition aux substances
nocives et sur la recommandation
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
van die waarden met Duitsland en Nederland. Wij zouden een
achterstand hebben. Een derde punt in mijn toenmalige vraag was de
aanbeveling om inzake kankerverwekkende producten de lijst van
het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek te hanteren.

In het antwoord dat u mij toen, op 22 mei 2002, gaf, stelde u dat de
Belgische werknemers geenszins minder beschermd zouden zijn dan
in de andere lidstaten.

Mevrouw de minister, u deed toen een voorstel. Ik heb dat voorstel
opnieuw uit het verslag van de commissie van 22 mei 2002 gehaald.
U zei toen: "Monsieur le président, je me demande ­ c'est à
l'appréciation de votre commission, bien entendu ­ si on ne peut pas,
à un moment donné, travailler avec les experts de l'administration et
avoir l'occasion de les entendre ici sur la législation, les listes de
produits, l'adéquation avec les normes européennes, la comparaison
avec les autres pays et sur le contrôle."

De voorzitter van de commissie maakte daarop de volgende
uitspraak: "Nous prenons bonne note de votre proposition, madame
la ministre. Le président examinera cette possibilité dans
l'organisation des travaux de notre commission."

Het resultaat was dat we geen hoorzittingen of overleg hebben gehad
met experts in deze commissie voor de Sociale Zaken. Mevrouw de
minister, voor zover men mij heeft geïnformeerd, heeft er echter wel
een vergadering plaatsgevonden op uw kabinet. Op die vergadering
waren een aantal mensen van het kabinet en de administratie
aanwezig, evenals afgevaardigden van de vakbond en de
commissievoorzitter.

Blijkbaar werd er op die vergadering op het kabinet afgesproken om
een consultatie te houden via internet rond de lijst van
grenswaarden.

Voor zover mijn informatie reikt, is die consultatie tot op vandaag niet
gebeurd. Voor zover mijn informatie reikt, is er bovendien tot op
vandaag ook geen spoor terug te vinden van een technische
voorbereiding rond de herziening van de grenswaardenlijst of van
een vergelijking met de regeling in de omliggende landen.

Ik zou bijna het tegendeel durven zeggen. Immers, met het koninklijk
besluit van 11 oktober 2002, dat verscheen in het Belgisch
Staatsblad van 25 oktober 2002, werd een hele lijst van
grenswaarden opnieuw gepubliceerd. Deze lijst bevatte een
teleurstellend, gering aantal aanpassingen aan dwingende Europese
richtlijnen. Buiten dat bleef alles zoals het was.

Het ACV heeft mij dan inderdaad laten weten dat zij in arren moede
dan maar zelf twee ingenieurs ingeschakeld hebben om de
vergelijking met Nederland en Duitsland te maken. Mevrouw de
minister, hun bevindingen zijn toch niet datgene wat er op 22 mei
geantwoord werd hier in de commissie. Er werd namelijk geantwoord
dat wij geenszins achteruitbollen ten overstaan van Nederland en
Duitsland.

De bevindingen waartoe zij komen, zijn de volgende. Duitsland heeft
voor 121 producten een strengere grenswaarde dan de Belgische
de recourir à la liste de
substances cancérigènes établie
par l'Agence internationale de
recherche contre le cancer.

La ministre avait répondu que les
employés belges ne sont en
aucun cas moins bien protégés
que leurs homologues des autres
Etats membres.

Le texte fait état de la proposition
de la ministre de procéder à des
auditions d'experts en commission
et de procéder à une comparaison
avec les pays voisins.

Aucune audition n'a eu lieu et
aucun expert n'a été consulté.
Une réunion a bien été organisée
au cabinet de la ministre avec les
représentants des syndicats. Il y a
été convenu d'organiser une
consultation via internet sur la
liste des valeurs limites. Cette
promesse n'a cependant pas été
suivie d'effets. La CSC a dès lors
elle-même engagé deux
ingénieurs pour établir une
comparaison entre la Belgique, les
Pays-Bas et l'Allemagne.

Les résultats de cette concertation
ont été transmis à la ministre. Ils a
notamment été constaté que, pour
121 produits, les valeurs limites
sont plus strictes en Allemagne
qu'en Belgique. Dans notre pays,
à l'inverse de l'Allemagne, 81
produits ne sont même pas
soumis à des valeurs limites.

Il s'agit d'un domaine très
complexe auquel probablement
seuls les experts entendent
quelque chose. Je déplore
néanmoins qu'il n'en ait même
pas été question en commission
malgré les engagements pris par
la ministre.

A quoi faut-il s'atten dre, à présent
que les résultats de l'étude sont
connus?
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
norm. Voor 81 andere gevaarlijke stoffen hebben wij helemaal geen
grenswaarde en Duitsland wel. Deze bevindingen tonen tevens aan
dat er 111 producten zijn met een strengere grenswaarde in
Nederland en 107 gevaarlijke producten waar de Nederlanders wel
een grenswaarde hebben en wij niet. In Duitsland zijn er 33
kankerverwekkende stoffen opgenomen op de lijst. Hier gelden dan
ook specifieke beschermingsmaatregelen voor de werknemers die
met deze stoffen moeten werken. Deze zijn in België niet terug te
vinden op een lijst. In Nederland zou dat om 14 producten gaan.

Mevrouw de minister, dit werd u ook meegedeeld in een officieel
schrijven. Dit gebeurde zeer kort geleden, namelijk in de voorbije
dagen. Het is echter wel intrigerend. Als ik de lijsten bekijk met de
vergelijkingen en producten, dan moet ik eerlijk zeggen dat deze
namen Chinees zijn voor mij. Ik ben geen scheikundige. Ik ken er
echter wel genoeg van om te kunnen lezen wat er tussen haakjes
staat en de vergelijkende tabel ook nog enigszins te begrijpen.

Als ik de vergelijking zie van de producten die in Nederland wel
onderworpen zijn aan een grenswaarde en in België niet, vind ik het
toch wel indrukwekkend. Idem voor die producten waar de
Nederlandse grenswaarde strenger is. We komen tot dezelfde
opsomming voor Duitsland. Dan is er een niet onbelangrijke lijst van
kankerverwekkende stoffen die in België niet voorkomen op de lijst.
Er zijn hier dus geen grenswaarden vastgelegd.

Mevrouw de minister, ik zou dus willen zeggen dat ik het toch wel
betreur dat, ondanks de engagementen van u en van de voorzitter,
niets gebeurd is. Wij zouden in de commissie hieraan hebben
kunnen werken. Wij hadden dat eventueel met de geïnteresseerde
leden kunnen doen als niet iedereen hierin geïnteresseerd zou zijn.

Gedane zaken nemen natuurlijk geen keer, maar ik zou nu wel graag
weten wat er verder gaat gebeuren. Ik zou dat graag weten gezien de
mijns inziens ook zeer gefundeerde studie die hieromtrent gemaakt
is.
02.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, bepaalde
leden van de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het
Werk deelden mij mee dat de koninklijke besluiten, bedoeld voor het
omzetten van de richtlijn met betrekking tot de grenswaarden voor de
gevaarlijke producten, conform de officiële Europese gegevens zijn.
Naar hun mening verzekeren ze weliswaar onvoldoende de veiligheid
van de werknemer. Ik moet echter onderstrepen dat de sociale
partners niet bij machte waren om een gemeenschappelijk advies
over de materie uit te brengen zoals geregeld in het koninklijk besluit
van 11 oktober 2002. Zelfs de vertegenwoordigers van de
werknemers hadden over dit onderwerp een uiteenlopend advies.

Tijdens de vergadering van 24 mei 2002 waarnaar wordt verwezen
hebben deze leden te kennen gegeven dat ze de bedoeling hebben
om voorstellen te doen die steunen op een vergelijkende studie van
de situatie zoals die in bepaalde aangrenzende landen geobserveerd
werd. Ik ontving deze studie op 23 januari 2003 en ik heb ze dadelijk
doorgestuurd naar mijn administratie om ze daar met de meeste
aandacht te laten bestuderen. Het resultaat van dit onderzoek heb ik
uiteraard vandaag nog niet in mijn bezit. Ik wil er wel aan herinneren
dat België zich op dit vlak refereert aan Europese normen die kunnen
02.03
Laurette Onkelinx,
ministre: Selon le Conseil
supérieur pour la prévention et la
protection au travail, nos valeurs
limites sont conformes aux
directives européennes mais ne
protègent tout de même pas
suffisamment les travailleurs.

Les partenaires sociaux n'ont pas
été en mesure de rendre un avis
unanime. Ils étaient censés
formuler des propositions sur la
base d'une étude comparative de
la situation dans les pays voisins.
J'ai reçu cette étude le 23 janvier
2003. Elle est actuellement à
l'étude au sein de mon
administration.

L'étude de la situation dans les
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
rekenen op een brede consensus van de internationale
wetenschappelijke gemeenschap en waarvan de geldigheid mij
toelaat te bevestigen dat de Belgische werknemers niet minder goed
beveiligd zijn dan hun collega's uit de andere lidstaten. Het
observeren van de situatie in de buurlanden moet niet worden
beschouwd als een teken dat de beveiliging die België de
werknemers biedt onvoldoende is. Men moet onder meer het
volgende onderstrepen: veel verschillen zijn van historische origine
en dus niet meer conform het huidige kennisniveau.
pays voisins ne devrait pas mener
à la conclusion hâtive que les
travailleurs belges sont moins
bien protégés. Les normes belges
sont conformes aux normes
européennes, qui sont soutenues
par la communauté scientifique
internationale. Bien des
différences ont une cause
historique.
Par exemple, les normes de l'IARC, qui est l'Institut international de
recherche contre le cancer, sont notoirement dépassées et n'ont plus
été revues depuis de nombreuses années. D'autres n'ont qu'une
valeur indicative alors que les normes retenues par la Belgique sont
contraignantes. À cet égard, je rappelle que les valeurs limites
européennes sont indicatives et non contraignantes. Il n'existe que
quatre valeurs limites européennes contraignantes tandis qu'en
Belgique, 665 valeurs sont sanctionnées pénalement. C'est une
différence fondamentale. De plus, un simple examen des
comparaisons établies entre les situations des Pays-Bas et de
l'Allemagne permet de constater d'importantes différences entre ces
deux États, considérés par les auteurs de la comparaison comme
des références en la matière. En dehors des normes européennes
retenues par la Belgique, on peut considérer que tous les régimes
diffèrent d'un État à l'autre.

Dès que l'étude approfondie que j'attends de mon administration sera
disponible, j'examinerai s'il y a lieu de procéder à des adaptations de
notre réglementation en vue d'améliorer encore une protection dont
je répète qu'elle est équivalente à celle des autres nations
industrialisées et qu'elle est conforme à l'état actuel des
connaissances scientifiques et techniques. Bien entendu, si des
modifications s'avéraient nécessaires ou simplement utiles, le
Conseil supérieur pour la prévention et la protection au travail serait
consulté sur tout projet d'arrêté que j'aurais été amenée à établir.

Je suis d'accord avec Mme D'hondt pour dire qu'il faut être un
spécialiste pour bien comprendre de quoi il s'agit. J'ai toutes les listes
des produits et des valeurs limites mais je suis incapable de vous
donner une longue explication à ce sujet. Par contre, même si ce
n'est pas possible dans le cadre d'une question orale, je veux dire à
la commission et à son président que mon administration est prête à
répondre à toute question utile, à expliquer les différences produit par
produit s'il le faut. Nous avons ici le médecin Dirk Steen, le docteur
Grosjean qui est une des meilleurs spécialistes européens et
directeur du laboratoire de toxicologie industrielle. Ces sommités
sont à la disposition du Parlement belge pour répondre aux
inquiétudes.
De normen van het Internationaal
Agentschap voor
Kankeronderzoek zijn
voorbijgestreefd.

De Belgische normen zijn
bindend. Er bestaan maar vier
Europese grenswaarden, terwijl in
België aan 6654 waarden
strafrechtelijke sancties zijn
verbonden.

De Nederlandse en Duitse
situaties lopen sterk uiteen. De
systemen verschillen van land tot
land. Onze wetgeving strookt met
die van de andere en is
afgestemd op de huidige stand
van de wetenschappelijke en
technische kennis.

De Hoge Raad voor Preventie en
Bescherming op het werk zal
worden geraadpleegd nog voor
het ontwerp van besluit dat ik zal
moeten opstellen.

Mijn administratie is bereid de
verschillen tussen de producten
uitvoerig toe te lichten.
Prominente figuren, zoals dokter
Grosjean, staan ter beschikking
van het Parlement.
02.04 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mevrouw de minister,
eigenlijk geeft u ongeveer hetzelfde antwoord als in mei. Ik heb toen
een initiatief genomen, maar ik meende dat het zo'n technisch
ingewikkelde materie betrof dat specialisten over die
kankerverwekkende stoffen moesten oordelen. Dat was voor mij ook
een geruststelling. Er zou met name een procedure op gang worden
gebracht waarbij men de gegevens zou verzamelen om vervolgens
tot een besluit te kunnen komen.
02.04 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): La réponse de Mme la
ministre est exactement la même
que celle formulée en mai de
l'année dernière. Il s'agit d'une
matière complexe dans le cadre
de laquelle
les spécialistes
doivent parvenir à des accords. Je
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20

Op 11 oktober werd een nieuw koninklijk besluit uitgevaardigd dat
niet aan de verwachtingen voldeed. U heeft een studie ontvangen
van het ACV. Overigens dacht ik dat u er al langer over beschikte,
maar u zegt dat u die studie op 23 januari heeft gekregen.
pensais d'ailleurs que Mme
Onkelinx avait les résultats en sa
possession depuis bien plus
longtemps.

Les partenaires sociaux et les
syndicats ne sont pas parvenus à
un accord. Compte tenu de la
répétition de telles situations, il
appartient à présent aux politiques
de décider.
02.05 Laurette Onkelinx, ministre: (...)
02.06 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Uit de informatie die ik
heb gekregen, meende ik dat u de studie al langer in uw bezit had. In
die zin is het een belangrijk aanbod ­ de studie werd door technische
specialisten ­ vanuit een belangrijke werknemersorganisatie. Ik vind
het ook goed dat u aanbiedt dat uw diensten een en ander zullen
uitpluizen. Als u die studie pas op 23 januari heeft ontvangen, kunt u
daar nu nog geen antwoord op hebben.

U gebruikt als argument dat de sociale partners niet tot een akkoord
kwamen, noch de vakbonden onderling. Dat maakte het moeilijk voor
u om te beslissen. Mevrouw de minister, hier werden al beslissingen
genomen, omdat het onze verantwoordelijkheid is. U hebt reeds in
verschillende dossiers gezegd dat u de sociale partners niet volgt
omdat ze bijvoorbeeld niet overeenkomen, en dat u als beleidsmaker
toch beslissingen neemt, omdat u de dossiers te belangrijk vindt.
02.07 Laurette Onkelinx, ministre: Mais souvent, il y a des
représentants des travailleurs d'un côté et des représentants des
employeurs de l'autre. Ici, ce n'est pas cette configuration-là!
02.07
Minister Laurette
Onkelinx: In dit geval bevinden
we ons niet in de gebruikelijke
toestand met de
vertegenwoordigers van de
werknemers aan de ene kant en
die van de werkgevers aan de
andere kant.
02.08 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Dat is ook dikwijls het
probleem. Ik zeg nu alleen dat we ons daar niet achter mogen
verschuilen. Er is een aanbod gedaan en ik zou u uitnodigen om
terug naar de commissie te komen nadat die studie is besproken met
uw experts. In die zin moeten we in de commissie niet al die
chemische formules gaan bestuderen. Laten we dat in de commissie
terugbrengen en zien hoe we mogelijk kunnen beslissen. Nogmaals,
in het belang van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers
en indachtig uw uitspraak "Arbeid mag nooit doden".
02.08 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): Nous ne pouvons nous
retrancher derrière la technicité.
Lorsque Mme la ministre aura
examiné les résultats de l'enquête
avec les experts, elle devra à
nouveau venir en discuter en
commission. Nous devrons alors
déterminer une ligne de conduite
politique, en ayant constamment à
l'esprit le souci de la sécurité au
travail.
02.09 Greta D'hondt (CD&V): Mevrouw de minister, dit is inderdaad
specialistenwerk. Om dit juist te kunnen beoordelen, moet men
inderdaad specialist zijn. Mij, als parlementslid, intrigeert de
vaststelling die uit die studie is gekomen, die toch ook door
deskundigen is gedaan. Wij blijken hier in België ten overstaan van
02.09 Greta D'hondt (CD&V): Si
les résultats de l'enquête sont
exacts, cela signifie que nous
mettons en péril la santé des
travailleurs. Cette commission a le
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Duitsland 121 producten te hebben met zachtere, lichtere, minder
strenge grenswaarden dan Duitsland. Voor 81 andere producten
hebben wij blijkbaar geen grenswaarden, terwijl Duitsland die wel
heeft. Ik heb daarjuist ook de cijfers voor Nederland gegeven. Dit zijn
ook vaststellingen van specialisten. Of ze gelijk hebben, weet ik niet.
Een zaak weet ik wel: mocht daar iets van waar zijn, dan is dit toch
wel enorm belangrijk, vermits we hier met de gezondheid van de
werkende mens aan het spelen zijn.

Mijn vraag is heel duidelijk dat, misschien na een eerste ronde, de
specialisten proberen elkaar te verstaan. Minstens moet in een
tweede fase deze commissie weten of het inderdaad juist is of niet
dat wij bij het werken met gevaarlijke stoffen minder strenge regels
zouden hanteren dan het geval is in Duitsland of Nederland en dat
wij ook bij het werken met kankerverwekkende stoffen minder streng
zijn dan in die twee landen het geval is. Ik zou dat graag hier in de
Kamer vernemen. Ik vraag dus ook dat zou nagegaan worden op
welke wijze dit dan kan en ook, mevrouw de minister ­ ik zeg dit in
alle duidelijkheid ­ waar wij bij betrokken zijn. In alle ernst, ik heb
hier twee keren vragen gesteld. Dit interesseert mij heel sterk, maar
ik zou dan ook wel graag hebben dat over meerderheid en oppositie
heen wij over dezelfde informatie betreffende deze zaak beschikken.
Het gaat over de gezondheid van de werknemers en niet over een
regeringsbeleid.
droit de savoir de quoi il retourne.
Nous devons réfléchir à ce que
nous pouvons faire dans ce cadre.
02.10 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter, ik
val op deze stoel wat uit mijn rol, maar ik denk dat mevrouw de
minister akkoord ging om na het bestuderen van de studie met
experts, dit terug naar hier te brengen.
02.10 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): La ministre accepte
d'aborder à nouveau cette
question en commission après
avoir examiné les résultats.
02.11 Greta D'hondt (CD&V): Dat was de vorige keer ook, mijnheer
Wauters!
02.12 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mevrouw D'hondt, ik heb
toen geprobeerd een procedure op gang te brengen om tot resultaten
te komen! Ik heb sinds 24 mei daar ook niets meer over vernomen.
02.13 Greta D'hondt (CD&V): Op 24 mei zijn wij ook niet moeten
gaan!
02.14 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Inderdaad. Ik denk echter
dat ik als commissievoorzitter mijn verantwoordelijkheid heb
genomen. Ik heb geprobeerd een procedure op gang te brengen
omdat het technisch specialistisch werk was en omdat zij er eerst uit
zouden komen. Ik brei daaraan nu zelf een eindconclusie om tot
resultaten te komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "dienstencheques" (nr. A828)
03 Question de Mme Greta D'hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
chèques-services" (n° A828)
03.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de 03.01 Greta D'hondt (CD&V):
28/01/2003
CRIV 50
COM 962
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
minister, wij hebben hierover daarjuist al zijdelings gepraat.

Het wordt stilaan een verhaal met een verhaal. Ruim twee jaar
geleden werd aangekondigd dat de dienstencheques op het getouw
zaten en op korte termijn operationeel zouden kunnen worden. De
dienstencheques moesten de verbeterde opvolgers zijn van de
afgeschafte schildercheques. Sommigen halen hun moeder aan voor
de boeken die ze lezen. Ik haal af en toe mijn moeder aan voor een
paar wijsheden. Mijn moeder heeft mij altijd geleerd dat men zijn
oude schoenen niet mag weggooien voor men een nieuw paar heeft
kunnen kopen. De regering heeft de schildercheques afgeschaft,
maar is er nog niet in geslaagd de dienstencheques operationeel te
maken.

Mevrouw de minister, u hebt zelf ernaar verwezen. Dit is misschien
uitsluitend te wijten aan het feit dat de regio's zeer lang gewacht
hebben om hierin een rol op te nemen. Uiteindelijk is dat toch gelukt.
Ik denk dat de Vlaamse Gemeenschap de laatste was. De
Gemeenschappen zijn dan toch in staat gebleken om met betrekking
tot de opleidingscheques een regeling te treffen.

Mevrouw de minister, de zandloper is bijna leeggelopen voor deze
legislatuur. Is er nog zand genoeg in die loper? Hebt u nog genoeg
tijd opdat de dienstencheques nog in deze legislatuur kunnen worden
uitgevoerd en operationeel worden? Mevrouw de minister, wij zijn het
erover eens dat de dienstencheques een niet-onbelangrijk instrument
zijn om twee zaken te realiseren. Een eerste zaak is de verhoogde
tewerkstelling van mensen uit risicogroepen en laaggeschoolden.
Een tweede zaak is iets waarnaar toch al lang vraag is van alle
politieke zijden. Wij hebben namelijk met de dienstencheques het
breekijzer in handen om de PWA's om te turnen tot een reële
normale tewerkstelling. Vandaar mijn bijzondere bekommernis voor
deze twee zaken, de potentiële werkgelegenheid voor degenen die
daaraan het meeste behoefte hebben, met name de risicogroepen en
de laaggeschoolden, en de dienstencheques als middel om de PWA
om te zetten in reguliere arbeid.

Ik wil heel concreet van de minister vernemen, nu het Vlaams
Parlement hieromtrent een beslissing heeft genomen, welke timing
zij vooropstelt om die dienstencheques operationeel te maken.
Cela fait plus de deux ans déjà
que l'on parle de l'introduction des
chèques-services. Il existe déjà un
accord avec les Communautés à
propos des chèques-formation,
mais il n'est pas acquis que les
chèques-services seront encore
instaurés au cours de cette
législature.

Ils permettent pourtant une
augmentation du taux d'emploi
chez les groupes à risques et les
personnes peu scolarisées et ils
constituent un instrument précieux
pour transformer les emplois ALE
en emplois normaux.

Le Parlement flamand a déjà pris
une décision. Quel calendrier la
ministre propose-t-elle pour sa
décision concernant les chèques-
services?
03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, pour
l'histoire de la conversation intime entre Mme D'hondt et sa maman,
je ne peux pas beaucoup intervenir. Comme elle le sait, l'ancien
système de titres-services ne servait pas à l'augmentation du taux
d'emploi, il s'agissait d'une aide économique à certaines entreprises.
Ce que nous essayons ici, c'est de lutter contre le travail au noir et
d'augmenter le taux d'emploi. Ce n'est donc pas un ancien modèle
pour un nouveau. Il s'agit, d'un côté, des chaussures et, de l'autre
côté, un bonnet ­ si vous voulez ­ mais, en tout cas, ce n'est pas la
même chose.

Il est vrai que cela a pris du temps, je l'ai dit tout à l'heure, parce que
le décret d'assentiment de l'accord de coopération devait être
accepté par les différents parlements. Cela a été fait en décembre et
en janvier derniers. On peut donc enfin voir le bout du tunnel. Je
signale aussi que les gouvernements de toutes les Régions ont
également approuvé, en première lecture, les arrêtés d'exécution de
03.02
Minister
Laurette
Onkelinx: We proberen op deze
manier het zwartwerk te
bestrijden. Een
samenwerkingsakkoord zou door
de verschillende parlementen
moeten worden aangenomen. De
uitvoeringsbesluiten zijn
goedgekeurd. Ze bevinden zich nu
bij de sociale partners voor
akkoord.

Aan het eind van het trimester zal
een oproep worden gedaan op de
dienstverlenende ondernemingen.
De eerste cheques zullen dan
worden uitgegeven.
CRIV 50
COM 962
28/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
ces décrets et ordonnances qui sont, pour le moment, devant les
partenaires sociaux régionaux pour accord. Dès lors, on espère ­ je
n'ose plus donner de date ­ qu'avant la fin de ce trimestre, on pourra
faire appel aux entreprises prestataires de services, en vue de leur
agrément par les Régions et que, dans la foulée, les premiers titres-
services pourront être émis. Je pense que si cela débute de cette
manière-là, on pourrait voir l'amorce de créations d'emplois très
rapidement. On sent évidemment qu'il y a un appel d'air
extrêmement important pour ces titres-services.

Voilà, monsieur le président, vous voyez que lorsque l'on essaye de
travailler en collaboration avec les Régions, cela peut se faire mais
que la réalisation des initiatives prend du temps.

De samenwerking met de
Gewesten is mogelijk maar ze
neemt tijd in beslag!
03.03 Greta D'hondt (CD&V): Wij wachten af, inderdaad.
03.03 Greta D'hondt (CD&V):
Nous devrons donc attendre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.48 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.48 heures.