KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 955
CRIV 50 COM 955
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag
mercredi
22-01-2003
22-01-2003
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "e-government en
gemeenten" (nr. A663)
1
Question de Mme Greta D'hondt au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "l'e-gouvernement et les
communes" (n° A663)
1
Sprekers: Greta D'hondt, Luc Van den
Bossche
, minister van Ambtenarenzaken en
Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Greta D'hondt, Luc Van den
Bossche
, ministre de la Fonction publique et
de la Modernisation de l'administration
Vraag van mevrouw Claudine Drion aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
voorstellen voor een liberalisering van diensten in
het kader van de GATS" (nr. A581)
4
Question de Mme Claudine Drion au ministre de
l'Intérieur sur "les offres de libéralisation de
services dans le cadre de l'AGCS" (n° A581)
4
Sprekers:
Claudine Drion, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Claudine Drion, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
uitblijven van het nieuwe veiligheidsplan"
(nr. A615)
7
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de
l'Intérieur sur "l'absence du nouveau plan de
sécurité" (n° A615)
7
Sprekers:
Geert Bourgeois, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Geert Bourgeois, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de
eerste minister over "de procedure bij de Raad
van State inzake het Brussels
taalhoffelijkheidsakkoord" (nr. 1509)
9
Interpellation de M. Bart Laeremans au premier
ministre sur "la procédure en cours au Conseil
d'Etat concernant l'accord de courtoisie
linguistique à Bruxelles" (n° 1509)
9
Sprekers:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Moties
16
Motions
16
Vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
politieraadcommissie" (nr. A637)
16
Question de Mme Joke Schauvliege au ministre
de l'Intérieur sur "la création d'une commission
du conseil de police" (n° A637)
16
Sprekers:
Joke Schauvliege, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Joke Schauvliege, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de organisatie van
de arrondissementele informatiekruispunten"
(nr. A738)
18
Question de M. Dirk Pieters au ministre de
l'Intérieur sur "l'organisation des carrefours
d'information arrondissementaux" (n° A738)
18
Sprekers: Dirk Pieters, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Dirk Pieters, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
uitreiking van een perskaart terwijl de terzake
bevoegde erkenningcommissie over de aanvraag
ervan een negatief advies had uitgebracht"
(nr. A758)
21
Question de M. Jean-Pierre Grafé au ministre de
l'Intérieur sur "l'octroi d'une carte de presse alors
que la demande de carte avait fait l'objet d'un
avis négatif de la commission d'agréation
compétente en la matière" (n° A758)
21
Sprekers:
Jean-Pierre Grafé, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jean-Pierre Grafé, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de door
de lokale overheden gemaakte kosten voor de
opvang van illegalen" (nr. A739)
23
Question de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Intérieur sur "les frais supportés par les pouvoirs
locaux dans le cadre de l'accueil des illégaux"
(n° A739)
23
Sprekers:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Pieter de Crem aan de 26
Question de M. Pieter De Crem au ministre de 26
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
minister van Binnenlandse Zaken over "de
administratieve sancties door de gemeenten"
(nr. A740)
l'Intérieur sur "les sanctions administratives
prises par les communes" (n° A740)
Sprekers:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
inschakelen van militairen voor politietaken"
(nr. A741)
27
Question de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Intérieur sur "le recours à des militaires pour des
missions de police" (n° A741)
27
Sprekers:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare diensten over "de benoeming
van de directeur-generaal bij de dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. A782)
28
Question de M. Pieter De Crem au ministre de la
Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la nomination d'un directeur
général auprès de l'Office des étrangers"
(n° A782)
28
Sprekers:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Pieter De Crem, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
vertraging in de uitreiking van de vergunningen
voor privé-detectives" (nr. A762)
29
Question de Mme Els Van Weert au ministre de
l'Intérieur sur "les retards enregistrés en ce qui
concerne la délivrance des licences de détective
privé" (n° A762)
29
Sprekers:
Els Van Weert, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Els Van Weert, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "het directiebrevet"
(nr. A726)
31
Question de M. Yves Leterme au ministre de
l'Intérieur sur "le brevet de direction" (n° A726)
31
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de erkenning van
de getroffen gemeenten naar aanleiding van de
overvloedige regenval van 17 tot 20 september
2001" (nr. A674)
32
Question de M. Yves Leterme au ministre de
l'Intérieur sur "la reconnaissance des communes
touchées par les pluies diluviennes du 17 au 20
septembre 2001" (n° A674)
32
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur
Samengevoegde interpellaties van
34
Interpellations jointes de
34
- mevrouw Frieda Brepoels tot de eerste minister
over "de organisatie van de taalinspectie"
(nr. 1506)
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur
"l'organisation de l'inspection linguistique"
(n° 1506)
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste
minister over "de organisatie van de taalinspectie"
(nr. 1526)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre
sur "l'organisation de l'inspection linguistique"
(n° 1526)
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID
Moties
41
Motions
41
Sprekers: Francis Van den Eynde, Rik
Daems
, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, Frieda
Brepoels
, voorzitter van de VU&ID-fractie
Orateurs: Francis Van den Eynde, Rik
Daems
, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques,
Frieda Brepoels
, présidente du groupe
VU&ID
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
22
JANUARI
2003
14:15 uur
______
du
MERCREDI
22
JANVIER
2003
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.26 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.26 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van
de openbare besturen over "e-government en gemeenten" (nr. A663)
01 Question de Mme Greta D'hondt au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "l'e-gouvernement et les communes" (n° A663)
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is mijn overtuiging dat de lokale besturen een
belangrijke rol kunnen spelen in e-government. Mijn overtuiging is
gebaseerd op het feit dat de gemeenten aangewezen zijn om na te
gaan of iemand effectief degene is die hij beweert te zijn en om een
identiteitskaart uit te reiken. Binnenkort zal dit trouwens een
elektronische identiteitskaart zijn.

Heel wat gemeenten hebben via hun website een e-loket op punt
gesteld en verlenen op geïnformatiseerde en elektronische wijze
diensten aan hun burgers. In afwachting van die elektronische
identiteitskaart kennen sommige gemeenten op dit ogenblik aan hun
inwoners al een gebruikersnummer en een paswoord toe om op een
elektronische wijze toegang te krijgen tot bepaalde gemeentelijke
diensten. Het zou voor die inwoners van onze gemeenten nuttig zijn,
mochten zij hun gebruiksnummer en hun paswoord ook kunnen
gebruiken om toegang te krijgen tot een aantal elektronische
transacties met andere overheidsdiensten. Hier schuilt natuurlijk het
risico dat gemeenten of verscheidene gemeenten hetzelfde
paswoord of gebruikersnummer toekennen aan hun burgers vermits
er voor de gemeenten nog altijd geen repertorium is van de
gebruikersnummers.

Vandaar mijn bekommernis of het niet tijd wordt dat wij ook voor de
gemeenten een gegevensbank en unieke gebruikersnummers en
paswoorden uitwerken. Ik vraag u of u de mogelijkheid overweegt om
na het authentiseren door de gemeenten vanop een centrale plaats
een gebruikersnummer en een paswoord toe te kennen aan de
inwoners van ons land, zodanig dat er geen dubbelgebruik kan zijn
van gebruikersnummers of paswoorden. Ik verwijs daar naar onder
andere de kruispuntbank. Het zou mij plezier doen te vernemen of u
dat inderdaad nog overweegt te doen op korte termijn.
01.01 Greta D'hondt (CD&V):
De nombreuses communes ont
attribué à leurs habitants un
numéro d'utilisateur et un mot de
passe qui, ensemble, constituent
leur identité électronique. Il serait
utile qu'après authentification par
les communes, les numéros
d'utilisateur et les mots de passe
puissent également être utilisés
dans le cadre d'autres services
publics. Les pouvoirs publics
fédéraux pourraient également
attribuer les données de manière
centralisée. De cette manière, les
communes ne devraient plus tenir
elle-mêmes à jour les banques de
données, et les chevauchements
entre communes seraient
impossibles.

Le ministre envisage-t-il cette
possibilité? Dans l'affirmative,
dans quel délai ce système peut-il
être opérationnel?
01.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, 01.02 Luc Van den Bossche,
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
collega's, de vraag van collega D'hondt is een passionante en zeer
actuele vraag. Ik zou graag eerst even het globale kader schetsen
zodat ik mijn antwoord beter kan plaatsen in dit globale kader. Het
uiteindelijke doel van de hele operatie is om ervoor te zorgen dat
elke inwoner van België zich in de toekomst zal kunnen identificeren
via die elektronische identiteitskaart. Hij zal dit kunnen doen bij elke
overheid. Het doel is dus identificatie bij elke overheid via
elektronische weg.

We hebben beslist dat op deze elektronische identiteitskaart naast de
gegevens als naam, voornaam, adres, geboortedatum, -plaats,
geslacht en de elektronische versie van de inwoner ook een
identificatiecertificaat gestockeerd wordt. In combinatie met een
pincode, die te vergelijken is met de pincode van onze bankkaart, zal
dit identificatiecertificaat onomstotelijk bewijzen dat de eigenaar en
gebruiker van de elektronische identiteitskaart waarop het certificaat
slaat degene is die hij of zij zegt te zijn. Dit is uiteraard uitermate
belangrijk in elektronisch dataverkeer.

Elke overheid in België ­ dus ook steden en gemeenten ­ zal kunnen
gebruikmaken van deze identificatiemogelijkheid. Daartoe zal de
nodige software voor het lezen, maar ook voor het verifiëren van het
identificatiecertificaat en van de pincode ter beschikking worden
gesteld aan alle gemeenten. Dit zal gebeuren via de Federale
Overheidsdienst ISA/ICT, met andere woorden via Fedict.

Zoals reeds eerder gezegd zal de uitrol van de elektronische
identiteitskaart in de 11 pilootgemeenten starten in de tweede helft
van de maand maart 2003. Na 6 maanden zal door Fedict en
Binnenlandse Zaken een evaluatie worden opgemaakt en zal de
Ministerraad op basis daarvan een verdere uitrol beslissen. Conform
de aanbesteding die werd gedaan is het de verwachting dat het 3 tot
5 jaar zal duren vooraleer elke inwoner over een elektronische
identiteitskaart zal beschikken, afhankelijk van het uitrolritme dat
door de Ministerraad zal worden bepaald na de pilootfase. De
zwaarste budgettaire last valt in het begin, in de ontwerpfase. Later
zijn de kosten niet meer zo hoog. Concreet betekent dit dat de
elektronische identiteitskaarten van de 11 pilootgemeenten duurder
zullen uitvallen dan die van de andere gemeenten. Ik vermoed dat
het mogelijk moet zijn de uitrolfase te beëindigen binnen de 3 jaar.
De maximumtermijn is 5 jaar conform de aanbesteding.

Op dit ogenblik wordt reeds werk gemaakt van een aantal e-
government-transacties die vanaf 2003 beschikbaar zullen zijn voor
de inwoners, bedrijven en ambtenaren via het portal. Voor bepaalde
van deze transacties zal notificatie van de inwoners nodig zijn. Dit zal
onder meer het geval zijn voor de elektronische
personenbelastingaangifte. De FOD ICT legt op dit ogenblik de
laatste hand aan een voorstel van transitie over
identificatiemechanismen. Deze mechanismen zullen gebruikt
worden tussen nu en het ogenblik dat heel België over de ID-kaart
beschikt om de periode van 3 tot 5 jaar te overbruggen en toe te
laten dat de inwoner die nog niet over zijn of haar elektronische
identiteitskaart beschikt zich kan identificeren. Op die manier kunnen
elektronische transacties waarvoor een identificatie nodig is sneller
op gang komen. Op expliciete vraag van de inwoner zal een
gebruikersnummer, userID en paswoord worden toegekend aan de
aanvrager. Daartoe zal een centrale gegevensbank met
ministre: En définitive, tout
citoyen doit pouvoir s'identifier
auprès des autorités au moyen
d'une carte d'identité électronique.
Le certificat d'authenticité
mémorisé par la carte et le code
secret apporteront la preuve
irréfutable de l'identité de la
personne.

Toutes les autorités en Belgique
pourront faire usage de cette
possibilité d'authentification. Le
SPF Technologie de l'Information
et de la Communication mettra le
logiciel requis à leur disposition.
En mars 2003, le projet pilote
démarrera dans onze communes.
Il sera évalué après six mois et
nous déciderons alors d'en
poursuivre ou non la mise en
oeuvre. Nous prévoyons que la
mise en oeuvre complète de ce
projet prendra de trois à cinq ans.

Au cours de la période transitoire
jusqu'à la concrétisation complète
de ce projet, chacun pourra, dès
avril 2003, effectuer toute une
série de transactions dans le
cadre de l'administration. Pour
certaines de ces transactions, il
sera possible d'authentifier
l'habitant. Le SPF TIC met
actuellement la dernière main à
un système d'authentification qui
devra fonctionner tant que
l'habitant ne sera pas en
possession de sa carte d'identité
électronique. Pendant cette même
période transitoire, nous
collaborerons avec les villes et les
communes. Avant la fin de ce
mois, nous entamerons des
discussions avec les unions des
villes et communes pour
déterminer la manière dont le
système fédéral pourrait leur être
adapté. Nous approcherons aussi
les Communautés et les Régions
pour qu'elles collaborent. Le
premier habitant pourra sans
doute demander sa carte
d'identité électronique en mai
2003.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
aangevraagde gebruikersnummers, userID's, paswoorden en tokers,
te vergelijken met een pincode, worden aangelegd.

Dat geldt dus voor de overgangsperiode. In de definitieve situatie
heeft iedereen zijn ID-kaart en is er geen probleem meer. Het is ook
de bedoeling het voorstel te bespreken met en eventueel deze
oplossing ter beschikking te stellen van alle overheden in België, dus
ook van steden en gemeenten, uiteraard samen met de nodige
software om de gegevens met de nodige conventionaliteit, privacy en
beveiliging ­ want die drie dingen gaan samen ­ te gebruiken voor
"authentificatiedoeleinden". Daarin wordt trouwens voorzien in het
samenwerkingsakkoord. Wij hebben dat zo bepaald in het fameuze
akkoord dat wij twee jaar geleden gesloten hebben met de
Gemeenschappen en Gewesten omtrent e-government.

In realiteit zal dat toelaten dat steden en gemeenten, maar ook
andere overheden als zij dat wensen ­ provincies bijvoorbeeld ­ zich
niet langer zorgen hoeven te maken bij de uitbouw van een e-loket
over het ontwerpen van een eigen identificatiemechanisme. Zij zullen
kunnen gebruikmaken van wat op federaal niveau zal worden
opgebouwd en ter beschikkinggesteld zal worden. Trouwens, in het
blad "Lokaal" kunt u lezen ­ met name in het opiniestuk "e-
government en de gemeenten" dat precies dat idee al gelanceerd is.
Het had vrij veel succes bij de steden en gemeenten die op het
moment van de lancering zeer spontaan en enthousiast gereageerd
hebben, in beide landsgedeelten. Nog eind deze maand worden
concrete discussies opgestart met de Vereniging van Steden en
Gemeenten om na te gaan welke specificaties zij hebben inzake
"authentificatie" en welke procedure precies zal gevolgd worden om
die "authentificatie" te doen. Ook de Gemeenschappen en Gewesten
werden benaderd met hetzelfde idee, zodat de inwoner via hetzelfde
gebruikersnummer, paswoord en token elektronische transacties zal
kunnen verrichten met alle overheden, wat trouwens de
oorspronkelijke bedoeling was. De verwachting is dat tegen mei
2003, op het moment dat de eerste transacties die "authentificatie"
nodig hebben gebeuren via de federale portal site ­ die dan van een
statisch een dynamisch portal wordt ­, de eerste inwoners hun
gebruikersnummer, user-ID, paswoord en token zullen kunnen
aanvragen.

Vanaf dat moment kan men dus in het overgangssysteem instappen
indien men dat wil. Vanaf dat ogenblik zal het
transitieauthentificatiemechanisme, de gegevensbank en de
software, ook ter beschikking staan van de andere gemeenten.

Kort samengevat, de algemene definitie hebt u gekregen. Het
schema is als volgt. Er komt een tussenperiode tijdens dewelke de
burger wel of niet over een user-ID beschikt. Beschikt hij erover, is er
geen probleem en bevindt hij zich onmiddellijk in de definitieve fase
van de authentificatie. Voor de anderen bestaat er in die
tussenperiode een soort ersatzoplossing om tot unificatie van de
authentificatie te komen.
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Het betekent dat het plan op zeer korte
termijn realiteit zal worden.
01.03 Greta D'hondt (CD&V):
Cela pourra donc être réalisé
bientôt. Je tiens à remercier le
ministre.
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Claudine Drion au ministre de l'Intérieur sur "les offres de libéralisation de
services dans le cadre de l'AGCS" (n° A581)
02 Vraag van mevrouw Claudine Drion aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
voorstellen voor een liberalisering van diensten in het kader van de GATS" (nr. A581)
02.01 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, ne soyez pas étonné si je vous pose une
question qui, de prime abord, pourrait paraître comme principalement
destinée à Mme Neyts qui assure évidemment le suivi de l'OMC
dans ses compétences, mais nous l'avons posée à la plupart de vos
collègues du gouvernement. En effet, comme vous le savez, les
négociations dans le cadre de l'Accord général sur le commerce et
les services concernent la plupart des départements du
gouvernement.

C'est un processus qui a commencé il y a un an. Chaque Etat
membre a dû remettre, le 30 juin 2002, ses demandes, ses
"requests" à l'égard des autres Etats membres en matière de
libéralisation des services. Chaque Etat devra remettre, pour la fin
mars 2003, la liste des services qu'il est disposé à libéraliser sur son
territoire. Cela s'inscrit bien évidemment dans le cadre d'un
processus européen et nous avons des réunions de commission avec
Mme Neyts à ce sujet.

Pendant les périodes de négociations, les gouvernements peuvent
déposer une liste d'engagements spécifiques. Ce fut le cas pendant
la négociation de l'AGCS lui-même, avant sa signature, donc avant
2001. C'est à nouveau le cas dans le cadre du présent cycle de
négociations.

Le gouvernement qui décide de déposer une telle liste précise, pour
chaque secteur de services, les modalités, limitations et conditions
concernant l'accès aux services et les conditions et restrictions
concernant le traitement national. Il s'agit en fait d'inscrire sur une
liste, le degré accepté de libéralisation d'un service.

Il me semble que les conséquences de ces engagements mettent fin
au libre choix démocratique. Ce sont des règles relatives à l'accès au
marché et au traitement national qui vont enlever aux institutions
démocratiques tout pouvoir d'adopter des politiques conformes aux
besoins particuliers de la localité, de la province, de la région ou de
l'Etat.

Monsieur le ministre, dans le cadre de vos compétences, quelles
sont les requêtes qui vous auraient été transmises, faisant suite à
toutes celles qui ont dû être déposées pour le 30 juin 2002?
Comment et avec quels acteurs vous êtes-vous concerté pour
déterminer l'éventuelle liste d'offres de libéralisation que le
gouvernement entend remettre à la Commission européenne, qui les
déposera, au nom de l'Union pour la fin mars 2003?

On peut croire que je suis dans "Le meilleur des mondes" ou dans le
pire des cauchemars. Comme je le disais à Mme Neyts: "Peut-on
imaginer, par exemple dans le secteur de la santé, que Coca-Cola
02.01 Claudine Drion (ECOLO-
AGALEV): In het kader van het
algemeen akkoord over handel en
diensten heeft elke lidstaat van de
WHO op 30 juni 2002 zijn
verzoeken ten aanzien van
anderen met betrekking tot de
liberalisering van de diensten
moeten overzenden. Iedereen zal
dus tegen eind maart 2003 de lijst
moeten bezorgen van de diensten
die hij in eigen land bereid is te
liberaliseren.

De regeringen kunnen een lijst
met verbintenissen eigen aan elke
sector
indienen waarin de
aanvaarde graad van
liberalisering wordt gepreciseerd.

Die verbintenissen dreigen elke
mogelijkheden op te heffen om
een beleid aan te nemen dat
strookt met de specifieke
plaatselijke, gewestelijke of
nationale behoeften.

Welke verzoekschriften hebt u
ontvangen? Hoe en met welke
actoren hebt u overleg gepleegd
om de lijst van de
liberaliseringsaanbiedingen vast te
stellen?
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
aurait un service de dialyse rénale dans un hôpital?" Elle m'a
répondu, ce qui ne m'a pas rassuré du tout, que Coca-Cola distribue
déjà des préservatifs dans le cadre de la prévention du sida en
Afrique. On peut voir cela comme un acquis mais pour ma part, je
trouve que c'est une dangereuse déstructuration des missions de
l'État en matière de santé publique.

Je voulais savoir, notamment pour les missions de police et de
protection civile, mais d'autres choses encore relèvent de vos
compétences, si ces secteurs seront ouverts à la concurrence.
Quelles concertations avez-vous prévues avec le secteur, avec les
organisations syndicales et la société civile s'il apparaît que des
offres seraient éventuellement déposées par notre gouvernement?
02.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, madame
Drion, je n'ai pas été étonné par votre question. Lorsque je l'ai lue,
j'en ai compris le pourquoi. J'espère que ma réponse va vous
rassurer.

Les négociations sur les services ont débuté, comme prévu par
l'article 19 du GATT, le 1
er
janvier 2000. Conformément à la
déclaration ministérielle de Doha, elles ont donné lieu, le 30 juin
2002, à l'envoi de requêtes spécifiques dans lesquelles les membres
de l'OMC font valoir leurs intérêts offensifs en matière de
libéralisation du commerce des services. Dans le cadre de cette
procédure, l'Union européenne et ses Etats membres ont adressé
des requêtes à 109 pays tiers et en ont reçu 24. Les requêtes
adressées à l'Union européenne et à ses Etats membres font l'objet
d'une analyse poussée au niveau de la Commission européenne et
des Etats membres afin de déterminer dans quelle mesure il peut
être donné suite à certaines d'entre elles. Les débats entre la
Commission européenne et les Etats membres ont lieu au Comité
133/Services, comité technique qui se réunit deux fois par mois et
qui coordonne les travaux en vue de parvenir à une position
communautaire. Le suivi des demandes des pays tiers se traduira
dans l'offre initiale qui sera déposée au nom de l'Union européenne
et des quinze Etats membres à Genève, fin mars 2003. A ce stade-
ci, un projet d'offres, en cours de préparation par la Commission
européenne, est attendu pour la fin janvier.

Au niveau belge, la matière des services relève de la compétence de
la plupart des services publics fédéraux mais également des
Communautés et des Régions. Les matières, dans ces négociations,
relevant de ma compétence sont, sur le plan horizontal, les
mouvements temporaires de prestataires de services appelés "mode
4" et sur le plan sectoriel, les services d'enquête et de sécurité.

Les secteurs de la sécurité et de la recherche privés, de par leur
spécificité, ne peuvent être simplement comparés à d'autres secteurs
économiques. En effet, ils concernent des activités liées à la sécurité
qui, traditionnellement, ressortissent à la compétence des autorités.

Afin de préserver de manière optimale les droits et libertés des
citoyens, chaque Etat démocratique a instauré des règles afin
d'encadrer l'exercice de l'autorité, comme c'est le cas pour les
services de police. Il est, dès lors, logique d'imposer également un
certain cadre légal au secteur privé actif dans le domaine de la
sécurité.
02.02 Minister Antoine
Duquesne: De onderhandelingen
over de diensten hebben een
aanvang genomen op 1 januari
2000.

Tot besluit daarvan werden op 30
juni 2002 specifieke verzoeken
overgemaakt, waarin de leden van
de WHO hun offensieve belangen
verdedigen in het raam van de
liberalisering van de handel in
diensten. In dat verband hebben
de Europese Unie en haar
lidstaten verzoeken overgemaakt
aan 109 derde landen en hebben
ze er 24 ontvangen.

Die worden op dit ogenblik
grondig onderzocht. De opvolging
van de vragen uitgaande van de
derde landen zal uitmonden in een
eerste aanbieding die eind maart
namens de Europese Unie en de
vijftien lidstaten in Genève zal
worden ingediend. Tegen eind
januari wordt een ontwerp-
aanbieding verwacht, die
voorbereid wordt door de
Europese Commissie.

In het kader van die
onderhandelingen ben ik bevoegd
voor de tijdelijke verplaatsingen
van dienstverleners "mode 4" en
voor de onderzoeks- en
veiligheidsdiensten.

De particuliere sectoren die
instaan voor veiligheid en
speurwerk kunnen niet zonder
meer gelijkgeschakeld worden
met andere economische
sectoren. De Belgische
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6

C'est dans cette optique que la réglementation belge soumet les
activités du secteur de la sécurité et de la recherche privé à un
certain nombre de conditions qualitatives, tant en ce qui concerne les
entreprises que les personnes qui y travaillent.

Ainsi, un des plus importants soucis du législateur belge est de
s'assurer que l'accès à ces secteurs est exclusivement réservé à des
personnes dignes de confiance, tant sur le plan de la moralité que
sur celui des capacités professionnelles. Des conditions strictes
d'exercice, telles notamment celles qui ont été instaurées en matière
de nationalité et d'établissement dans l'Union européenne doivent
être maintenues car, actuellement, elles seules permettent
d'atteindre cet objectif.

Les experts de mon administration ont été consultés sur le plan
technique, individuellement et au sein de la Commission économique
interministérielle. Celle-ci assure le rôle central de coordination au
niveau administratif.

Le Service Public Fédéral des Affaires étrangères, du Commerce
extérieur et de la Coopération au Développement, et plus
particulièrement le Service OMC/Politique commerciale chargé de
coordonner la position belge, a également organisé des consultations
sectorielles ad hoc auxquelles mes experts ont été conviés.

Sur le plan politique, Mme Neyts, ministre adjoint au ministre des
Affaires étrangères, organise fréquemment des réunions inter-
cabinets, réunions informelles au niveau politique et auxquelles un
représentant de mon cabinet assiste. Tout en tenant informées les
autorités politiques de l'état des négociations, elles permettent aussi
de trancher les problèmes au niveau politique. Ce processus de
consultation au niveau belge devra se poursuivre et s'accentuera
encore lorsque le projet d'offres sera transmis par la Commission
européenne aux Etats membres.

La position définitive de la Belgique sera arrêtée en réunion P11,
c'est-à-dire la réunion formelle au niveau politique, organisée par la
direction générale des Affaires européennes du SPF des Affaires
étrangères du Commerce extérieur et de la Coopération au
développement. Etant donné que c'est à Mme Neyts qu'incombe la
responsabilité politique des négociations qui ont lieu à l'OMC, je vous
invite à vous adresser à elle si vous souhaitez avoir de plus amples
détails sur la procédure à venir.
reglementering legt de activiteiten
in die sectoren daarom een aantal
kwalitatieve voorwaarden op. De
wetgever wil ervoor zorgen dat
enkel betrouwbare mensen
toegang krijgen tot die sector. Er
moeten strikte voorwaarden
blijven bestaan voor de
uitoefening van die beroepen.

Via de interministeriële
economische commissie, die op
het administratieve niveau een
centrale rol vervult, werden
experts van mijn administratie
geraadpleegd.

Dat gebeurde voorts ook in het
kader van sectorale raadplegingen
georganiseerd door de dienst
WHO/ handelsbeleid van de
Federale overheidsdienst
Buitenlandse Zaken, Buitenlandse
Handel en
Ontwikkelingssamenwerking, die
instaat voor de coördinatie van
het Belgische standpunt.

Op politiek vlak organiseert
mevrouw Neyts, minister
toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken, geregeld
vergaderingen waarop een
vertegenwoordiger van mijn
kabinet aanwezig is.

Dat proces van raadpleging zal
nog worden geintensiveerd
wanneer de Europese Commissie
het ontwerp betreffende de
aanbiedingen zal hebben bezorgd.
02.03 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Monsieur le ministre, je
suis effectivement rassurée mais je vais examiner le détail de votre
réponse quand je l'aurai par écrit. Nous allons la transmettre comme
nous le ferons avec celles que vos collègues des communautés et
des régions ont données, ces secteurs-là étant concernés aussi.
Comme vous le savez, la société civile est inquiète des offres de
libéralisation qui pourraient être faites. Une information maximale
doit être diffusée. Quant au possible retard que la Commission
européenne va avoir, nous en parlons avec Mme Neyts et nous
suivons les travaux de près de ce côté-là. Nous vous remercions en
tout cas pour la vigilance que vous continuerez à accorder pour que
les compétences continuent à relever de votre autorité.
02.03 Claudine Drion (ECOLO-
AGALEV): Wij zullen uw antwoord
doorspelen. Het maatschappelijk
middenveld maakt zich zorgen
over de aanbiedingen tot
liberalisering. Wij zullen de
vertraging op het niveau van de
Europese Commissie bij mevrouw
Neyts aankaarten. Ik dank u voor
uw waakzaamheid.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
uitblijven van het nieuwe veiligheidsplan" (nr. A615)
03 Question de M. Geert Bourgeois au ministre de l'Intérieur sur "l'absence du nouveau plan de
sécurité" (n° A615)
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik dacht eventjes dat ik het nieuwe veiligheidsplan
overhandigd kreeg. Het blijkt echter om een wetsontwerp te gaan dat
in deze commissie wordt rondgedeeld.

Mijnheer de minister, ik heb al een paar keer de eer gehad u te
ondervragen over deze aangelegenheid, met name het uitblijven van
het nieuwe nationale veiligheidsplan. Het eerste dateert van
november 2000 en was slechts geldig voor één jaar. In de wet op het
politieambt was toen nog bepaald dat er elk jaar een nieuw
veiligheidsplan zou worden gemaakt. Met een wetswijziging is dat
later veranderd. In april 2001 werd bepaald in de wet dat het nog
maar tweejaarlijks moest. Ik heb in een andere context, de discussie
rond de criminaliteitsstatistieken en bij nog andere gelegenheden,
herhaaldelijk ervoor gepleit dat wij tijdig, voorafgaand aan de periode
waarop het veiligheidsplan betrekking heeft, daarvan niet alleen
mededeling zouden krijgen, maar tevens een debat erover zouden
kunnen voeren. Ik heb mij trouwens tot de voorzitter gewend die ook
herhaaldelijk heeft gezegd dat het goed zou zijn om ­ wat mij betreft
liefst samen met de commissie voor de Justitie ­ een discussie te
voeren op het moment dat uw beleidsnota er is, dat de statistieken er
zijn, dat de nieuwe gegevens over de veiligheidsenquête er zijn en
dat het nieuwe plan er is. Blijkbaar blijft het bij wensdromen van mijn
kant.

Mijn vraag dateert van 3 januari 2003 en ik heb ze door
omstandigheden enkele keren moeten uitstellen. Ik had eigenlijk
stilletjes gehoopt dat die vraag overbodig zou zijn, te meer omdat u
mij, toen ik u de laatste keer ondervroeg, had beloofd dat wij het
nieuwe veiligheidsplan zouden krijgen in de week van
23 december 2002. Ondertussen is het 22 januari 2003. Ik wil dus
mijn vragen herhalen die ik ook aan uw collega van Justitie heb
gesteld.

Hoe komt het dat het veiligheidsplan er nu nog altijd niet is? Wat is
de oorzaak daarvan?

Ten tweede, hoever staat het nu? Zijn alle fases doorlopen, zijn alle
adviezen daar?

Ten derde, is het goedgekeurd op de Ministerraad?

Ten vierde, wanneer wordt uw plan bekendgemaakt aan het
Parlement?

Ten slotte ­ en ik vind dit steeds belangrijker ­, gaat u er mee
akkoord dat er een wetswijziging zou komen? Ik heb voorgesteld,
samen met collega Van Hoorebeke, dat de wet zou gewijzigd worden
in die zin dat het nationale veiligheidsplan aan de Kamer ter
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
Le premier plan national de
sécurité date de 2000, et n'était
valable qu'un an. Plus de deux
ans se sont écoulés, il est donc
temps de procéder à une
évaluation. Pourquoi ce retard?

Le ministre avait promis que le
plan national de sécurité 2003-
2004 serait transmis au Parlement
durant la semaine du 23
décembre 2002 mais il ne nous
est toujours pas parvenu. Qu'en
est-il du nouveau plan de
sécurité? A-t-il été adopté par le
Conseil des ministres? Quand
sera-t-il présenté au Parlement?
Le ministre est-il d'accord que l'on
modifie la loi? J'estime que le
plan national de sécurité doit
toujours être présenté au
Parlement au mois d'octobre,
avant l'adoption des budgets de la
Justice et de l'Intérieur.
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
goedkeuring in de loop van de maand oktober en in elk geval vóór de
goedkeuring van de begrotingen van Justitie en Binnenlandse Zaken
zou worden voorgelegd. Ik denk dat de enige manier om een echt
doordacht veiligheidsbeleid te kunnen voeren, ten eerste, een tijdige
planning, een goed tijdspad is en, ten tweede, het houden van een
stemming pro en contra in plaats van een vrijblijvend debat in de
Kamer.
03.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het ontwerp van het nationaal veiligheidsplan 2003­2004 wordt
momenteel gefinaliseerd. Zoals u bekend is, wordt het nationaal plan
voorbereid door de federale politie.

Le premier plan national de sécurité se voulait très pragmatique et
s'est inscrit dans la continuité par rapport aux priorités des trois
anciens services de police. Il s'agissait d'une première et il était, dès
lors, admissible que ce premier plan soit modeste.

Le deuxième plan fédéral de sécurité doit être résolument tourné
vers l'avenir et tenir compte du nouveau paysage policier qui est
entre-temps devenu une réalité alors que ce n'était pas le cas lors de
l'élaboration du premier plan.

Pour préparer ce plan, la police fédérale m'a proposé de développer
un outil scientifique permettant de décrire une image nationale de la
sécurité. Ce concept doit permettre de mettre en lumière les
phénomènes qui doivent retenir l'attention prioritaire des services de
police tant au niveau fédéral que local.

A la mi-2002, la police fédérale m'a soumis, ainsi qu'à mon collègue
de la Justice, le résultat de son analyse de l'image nationale de
sécurité. J'ai fait part de mes suggestions et interrogations à la police
fédérale qui en a tenu compte pour l'élaboration du projet de plan
national de sécurité. Le projet de plan national de sécurité m'a été
soumis en novembre 2002.

Au terme d'une étude attentive, je suis arrivé à la conclusion que
certains aspects du texte méritent d'être plus explicites ou, à tout le
moins, un complément qui fait encore défaut.

La police fédérale nous fera, à mon collègue de la Justice et à moi-
même, une présentation détaillée du plan national de sécurité le 30
janvier prochain. Une fois les précisions apportées, je saisirai, sans
désemparer, le Conseil fédéral de police afin qu'il émette à l'égard du
projet de plan national de sécurité, l'avis requis par l'article 7 de la loi
du 7 décembre 1998 organisant un service de police intégrée
structuré à deux niveaux.

Conformément à l'article 4 de la même loi, je communiquerai ensuite
au parlement les lignes de force du plan national de sécurité. Pour le
surplus, il n'est pas prévu que le plan national de sécurité soit soumis
au Conseil des ministres. Je crois que le plan national de sécurité
doit rester de la responsabilité de l'Exécutif et, en particulier, des
ministres de l'Intérieur et de la Justice. Il est l'outil qui leur permet de
coordonner la politique générale en matière de police et la gestion de
la police fédérale et de la police locale. L'importance de ce document
commande, bien sûr, que le parlement en soit informé et, comme je
vous l'ai déjà dit, selon les modalités que le parlement décidera.
03.02
Minister
Antoine
Duquesne: Het eerste nationaal
veiligheidsplan lag in de lijn van
de prioriteiten van de drie
vroegere politiediensten. Het
tweede plan moet rekening
houden met het nieuwe
politielandschap. Om dat plan
voor te bereiden werd een
concept ontwikkeld, het nationaal
veiligheidsbeeld. Dat concept
werd geanalyseerd door de
federale politie, die de minister
van Justitie en mijzelf medio 2002
de resultaten van die analyse
heeft meegedeeld. Ik heb mijn
suggesties meegedeeld. Het
ontwerp-nationaal veiligheidsplan
werd mij in november 2002
voorgelegd. Op 30 januari zal het
ons in detail worden uiteengezet.
Ik zal de federale politieraad
vragen het door artikel 7 van de
wet van 7 december 1998 vereiste
advies uit te brengen.

Ik vind dat het nationaal
veiligheidsplan onder de
uitvoerende macht moet blijven
ressorteren. Dank zij dat
instrument kan de uitvoerende
macht immers het algemeen
politiebeleid coördineren. Gelet op
het belang van dat document
moet het Parlement er uiteraard
worden over ingelicht volgens
modaliteiten die het zelf vaststelt.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
03.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord, dat mij toch ontgoochelt. U had mij formeel
gezegd dat het Parlement het plan zou krijgen in de week van 23
december. Als ik het goed heb, is het nu nog altijd niet gefinaliseerd.
U hebt het gelezen. Het siert u dat u gezegd hebt dat er bijkomende
specificaties moeten gebeuren. Akkoord, maar als u dat allemaal
tijdig had opgezet, had dat ook tijdig kunnen gebeuren. Als ik het
goed heb, moet dat nu nog eens opnieuw gefinaliseerd worden. Het
moet nog naar de Federale Raad voor de Politie. Wij zullen wellicht
pas in de tweede helft van of eind februari over dat plan kunnen
beschikken. Op die manier kunnen wij toch nog moeilijk spreken van
een ernstig, doordacht veiligheidsbeleid.

Dit zijn de laatste maanden van paars-groen. De ontbinding van het
Parlement is al aangekondigd door de eerste minister. Er moet nog
een serieus debat gevoerd worden. Dat had moeten gebeuren vóór 1
januari. Als wij pas in de tweede helft van februari dat plan krijgen,
wanneer zullen wij dat debat dan nog voeren? Alles zal de mist
ingaan. Het zal alleen nog wat gaan over vrome wensen en
voornemens en het Parlement zal de facto buitenspel gezet zijn. Wij
zullen u daarop niet meer kunnen toetsen. Het zal namelijk te laat
zijn. Het zal opnieuw iets zijn dat met veel tamtam aangekondigd
wordt, maar de bevolking zal opnieuw de realiteitszin ervan, de
werkelijke impact ervan, niet kunnen beoordelen bij monde van zijn
vertegenwoordigers, de parlementsleden.

Ik noteer dat u zegt dat het een zaak blijft van de regering. Ik vind
dat het Parlement, net zoals bij de politie, daarbij meer betrokken
moet worden. Ik vind ook dat de timing helemaal anders moet zijn.
Wij blijven daarover op een hoffelijke manier van mening verschillen.
Ik blijf herhalen wat mijn standpunt is en ik hoop dat dat ooit
bijgetreden wordt door een meerderheid in het Parlement.

Tot slot, u zegt dat het niet op de Ministerraad moet komen. Ik hoor
nochtans de jongste tijd altijd maar controverses binnen paars-groen,
bijvoorbeeld over de verkeersveiligheid, over de privatisering van de
politie, over de inzet van het leger bij de politie, over allerlei
prioriteiten. Ik ben benieuwd of het plan met al die nieuwe ideeën die
gelanceerd werden, rekening zal houden, dan wel of het die
angstvallig uit de weg zal gaan om nog eens de toch wel diepe
verdeeldheid van paars-groen ook op dat punt uit de weg te gaan.
03.03 Geert Bourgeois (VU&ID):
Cette réponse me déçoit. Au
départ, il nous avait été dit que
nous pourrions prendre
connaissance du projet aux
alentours du 23 décembre. Je
comprends que le ministre
souhaite affiner le texte, mais tout
cela aurait pu être réalisé
beaucoup plus rapidement. En
l'état actuel du dossier, nous
pouvons attendre le projet vers la
fin février. Le débat se déroulera
donc pendant les derniers mois de
la législature, ce qui signifie que le
Parlement sera de facto mis hors
jeu. La population, représentée
par les membres du Parlement,
ne sera pas en mesure de juger le
plan de sécurité.

Le ministre maintient que cette
matière ressortit au
gouvernement. Je ne partage
toutefois pas ce point de vue. Le
Parlement doit être associé
beaucoup plus étroitement à de
telles initiatives. J'espère
qu'arrivera un jour au pouvoir une
majorité qui aura conscience de
cette nécessité.

Il m'étonne tout autant que le plan
de sécurité ne doive pas, selon le
ministre, être examiné au Conseil
des ministres. Ces derniers temps,
il y a pourtant de nombreuses
divergences au sein de la coalition
arc-en-ciel. Le plan de sécurité
éludera-il toutes les questions
délicates?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De interpellatie nr. 1535 van de heer Danny Pieters vervalt wegens afwezigheid van de
indiener.
04 Interpellatie van de heer Bart Laeremans tot de eerste minister over "de procedure bij de Raad
van State inzake het Brussels taalhoffelijkheidsakkoord" (nr. 1509)
04 Interpellation de M. Bart Laeremans au premier ministre sur "la procédure en cours au Conseil
d'Etat concernant l'accord de courtoisie linguistique à Bruxelles" (n° 1509)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Binnenlandse Zaken.)
(La réponse sera fournie par le ministre de l'Intérieur.)
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
het spijt mij een beetje dat ik de eerste minister zelf niet kan
ondervragen, omdat hier is tussengekomen in naam van de
Belgische regering bij een lopende procedure. Zeker over
communautaire zaken had ik de eerste minister zelf toch eens om
zijn mening willen vragen. In de meeste Vlaamse provincies kunnen
we natuurlijk de strijd niet aangaan met minister Duquesne, maar
moeten we de strijd aangaan met eerste minister Verhofstadt. Hij
moet voor de kiezer ter verantwoording kunnen geroepen worden. Hij
probeert natuurlijk zich in delicate zaken altijd weg te stoppen en
zendt dan iemand die zich moeilijk veel electorale schade op de hals
kan halen. Toch ben ik in dit dossier wel erg geschrokken, mijnheer
de minister.

Wij zijn heel veel gewoon van deze paars-groene regering. Zij is anti-
Vlaams op alle gebied. Wij hebben de Lambermont-akkoorden
gehad, de eenzijdige voor het Franstalige onderwijs voordelige
operatie, de Franstalige rechters, de taalwetgeving in bestuurszaken,
de kieswetgeving die over de hele lijn een anti-Vlaamse operatie
was. En ook nu doet de federale regering alles om de taalwetgeving
en hier concreet die inzake de Brusselse gemeenten onderuit te
halen en de eigen federale wetgeving gewoon opzij te schuiven. Dat
tart toch in feite elke verbeelding!

Wat is er gebeurd? In 1996 is het fameuze taalhoffelijkheidsakkoord
tot stand gekomen. Mensen kregen een tweetal jaar de tijd om na
hun aanstelling als contractueel de andere taal te leren en nadien
eventueel vast benoemd te worden. Wij hebben van bij het begin
gewaarschuwd dat dit het begin zou zijn van een nog veel grotere
uitholling van de taalwetgeving. Op zichzelf ging het akkoord van
1996 al heel manifest in tegen de taalwetgeving. Wij hebben
gewaarschuwd dat het nog veel verder zou gaan. Uiteindelijk heeft
men in 2000 en 2002 het taalhoffelijkheidsakkoord nog uitgebreid en
zelfs in die mate dat men mensen vier jaar lang contractueel in
dienst kan houden, zonder dat ze een bewijs moeten leveren van
kennis van de andere taal. Men kan ze zelfs definitief aanstellen,
wanneer er een tekort is aan kandidaten.

Daardoor zijn er intussen talloze wederrechtelijke aanstellingen
geweest, zonder dat er nog wordt opgetreden door de voogdij-
instanties. Wij hebben daarvoor indertijd klacht neergelegd bij de
Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Vorige week hebben wij
daarover nog een vraag gesteld, mijnheer de minister. Wij zijn
daarbij ten zeerste tegemoetgekomen door de VCT. Onze klacht
werd gegrond verklaard, maar tegelijk kan en wil de VCT weinig
ondernemen tegen die ondermijning van de taalwetgeving.

Ondertussen is er wel iets nieuws gebeurd. Door het Vlaams Komitee
voor Brussel en andere organisaties is een zeer succesvolle
procedure gestart bij de Raad van State, waarbij de auditeur duidelijk
heeft gezegd dat wij hier te maken hebben met een manifeste
onwettigheid. De auditeur vroeg dan ook de omzendbrieven van
2002 te schorsen.

Het is onvoorstelbaar, mijnheer de minister, dat de Belgische Staat
precies in die procedure het nodig heeft geacht om tussen te komen
en eigenlijk de illegaliteit te verdedigen. De Belgische Staat neemt
een incivieke houding aan en komt vertellen dat de federale
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Je regrette vivement que
le premier ministre n'ait pas
répondu personnellement à ma
question. Ce gouvernement a
indéniablement pris une
orientation anti-flamande. Il y a
peu, nous apprenions qu'il s'était
immiscé dans une procédure
devant le Conseil d'Etat contre
l'accord de courtoisie linguistique.
Lorsque le premier ministre est
invité à venir se justifier, il envoie
un ministre qui ne risque guère de
souffrir des conséquences
politiques de cette immixtion.

Depuis le début, le Vlaams Blok a
protesté énergiquement contre les
accords de courtoisie linguistique
illégaux qui vident complètement
la législation linguistique de sa
substance. Depuis les extensions
de 2000 et de 2002, les
contractuels peuvent rester en
service quatre ans au total, et
même, au besoin, être nommés à
titre définitif, sans avoir à
apprendre l'autre langue
nationale. L'autorité compétente
renonce purement et simplement
à agir contre des nominations
illégales.

Nous avons introduit une plainte
auprès du Comité permanent de
contrôle linguistique (CPCL)
contre cette situation. La plainte a
été jugée recevable mais le
léthargique CPCL en est resté là.

D'autres organisations ont
pourtant introduit une procédure
au Conseil d'Etat en vue de
déclarer illégales les circulaires
qui étayent les accords de
courtoisie linguistique. L'auditeur a
récemment conclu à une illégalité
manifeste et a estimé que les
circulaires litigieuses doivent être
suspendues.

Il apparaît à présent que l'Etat
belge s'est immiscé dans la
procédure et défend les circulaires
illégales. Il s'agit d'un exemple
flagrant de mauvaise
administration. Le gouvernement
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
wetgeving eigenlijk maar een vodje papier is en zomaar kan worden
uitgehold. Er moet gewoon geen rekening mee worden gehouden.
Als staaltje van onbehoorlijk bestuur kan dat tellen, mijnheer de
minister.

Het is trouwens tegen alle logica in. Normaal komt men in een
procedure tussen wanneer men er daadwerkelijk belang bij heeft en
wanneer belangen geschonden worden door een bepaald verzoek,
maar hier is juist het tegenovergestelde gebeurd. Hier komt het
Vlaams Komitee voor Brussel zeggen dat de belangen voor de
federale overheid geschonden zijn. Precies omdat de federale
overheid niet optreedt, niet opkomt voor de eigen belangen, manifest
in gebreke blijft en blijft stilzitten, neemt het VKB
verantwoordelijkheid op zich en zegt, bijna in de plaats van de
federale overheid, dat hier manifeste schendingen zijn gebeurd van
de federale wetgeving. In plaats van verheugd te zijn en het Vlaams
Komitee voor Brussel eventueel te subsidiëren voor dat heel nuttige
werk, steekt u, als minister van Binnenlandse Zaken, die mensen het
mes in de rug. U zegt dat het allemaal niet erg is, integendeel, dat
men in Brussel gelijk heeft. Dat is toch wel heel erg verregaand.

Het is in die zin dan ook zeer logisch, mijnheer de minister, dat uw
tussenkomst uiteindelijk onontvankelijk werd geadviseerd door de
auditeur, bij gebrek aan belang. Bovendien moet ik vaststellen - en
dat zal u ook niet ontgaan zijn - dat de auditeur in vrij misprijzende
bewoordingen oordeelt over de opbouw van het verzoekschrift van
de federale overheid.

Het is trouwens een erg slecht opgesteld verzoekschrift. Mocht ik
advocaat zijn, zou ik in een dergelijke procedure zo een
verzoekschrift niet durven af te geven. Het staat bol van platitudes
en algemeenheden. Het herhaalt voortdurend zichzelf. Wat daar op
papier werd gezet, is werkelijk beneden alle peil. Wat nog erger is, is
dat het bovendien helemaal op de lijn van de meest rabiate
Franstaligen zit. Het is trouwens door het kantoor van de heer
Uyttendaele zelf opgesteld. Tot nu toe was de heer Uyttendaele ook
altijd de advocaat van de Franse Gemeenschap.

Er wordt letterlijk in het verzoekschrift gesteld dat, als we de
taalwetgeving naar de letter van de wet toepassen, de
dienstverlening in het gedrang zou komen. We mogen dus de
taalwetgeving blijkbaar al niet meer naar de letter van de wet
toepassen. De wetgeving mag niet meer worden toegepast. Men zegt
ook letterlijk in de memorie: "De taalwetgeving toepassen zonder de
tegenpartij kans te bieden er enkele aanpassingen aan te verrichten,
zou betekenen dat er een discriminatie in het leven wordt geroepen".
Dus impliciet ­ dat is heel belangrijk ­ geeft die advocaat toe dat het
Brussels Gewest en de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie daadwerkelijk aanpassingen aan die
taalwetgeving uitvoeren. Deze instellingen zijn hier nochtans in de
verste verte niet toe bevoegd. Precies op dat moment zou u als
federale overheid moeten zeggen dat dit niet kan. U zou moeten
zeggen dat zij buiten hun bevoegdheid treden en onze federale wet
aanpassen. U zegt echter dat dit goed is en dat dit in orde is. U zegt
dat zij dit mogen doen. U zegt zelfs dat het nuttig en nodig is dat zij
de taalwet aanpassen.

Mijnheer de minister, dat is een abdicatie. Dat is uw eigen
fédéral cautionne une violation de
ses propres intérêts!

Cette intervention a été déclarée
irrecevable. Il faut dire qu'il
s'agissait d'une requête mal
ficelée. Mais, pire encore, le
Premier ministre se range aux
côtés des francophones les plus
radicaux puisqu'il tente depuis des
années de saboter la législation
linguistique.

Quand a-t-il été décidé de prêter
main-forte au gouvernement
bruxellois dans la procédure
relative à l'accord de courtoisie
linguistique? Et qui a pris cette
décision? Sur quels fondements
repose celle-ci? Que coûtera cette
procédure au gouvernement
fédéral? Pourquoi celui-ci a-t-il fait
appel à Me Uyttendaele, l'avocat
dont la Communauté française
sollicite habituellement les
services? Le ministre fait-il sien
l'argumentaire de cet avocat? Cet
argumentaire a-t-il fait l'objet
d'une discussion au sein du
Conseil des ministres? La
législation linguistique existante
est-elle contraire à la
Constitution? Le ministre a-t-il
l'intention d'adapter cette
législation? Quelles conclusions
tire-t-il de l'avis de l'auditeur? Et
quels effets cet avis produira-t-il
sur l'accord linguistique récent au
sein de la police?
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
verantwoordelijkheid volkomen ontlopen. Dit komt neer op een
incivieke houding van de Belgische regering.

Mijnheer de minister, vóór ik mijn vragen stel, zou ik er nog willen
aan toevoegen dat er een systeem achter die aanpassingen zit. Het
is al jaren zo dat men op alle mogelijke manieren de taalwet probeert
te ondermijnen. Recent is nog eens tot uiting gekomen wat men
eigenlijk wil. De drie Franstalige ministers van Onderwijs hebben
laten verstaan dat het Nederlands als tweede taal in Brussel niet
meer van deze tijd is. Er zijn immers zoveel allochtonen in Brussel.
Die allochtonen zouden het volgens die ministers veel te moeilijk
hebben om het Nederlands te leren. Dat zou volgens hen in de
praktijk niet haalbaar zijn. Die allochtonen zouden dan ook les
moeten krijgen in hun eigen taal. Krijgen wij binnenkort bijgevolg als
tweede taal in het onderwijs het Marokkaans, het Turks en waarom
niet het Swahili?

Mijnheer de minister, in elk geval moeten die talen blijkbaar de
officiële talen worden in Brussel. Die talen moeten binnenkort gezien
worden als de tweede taal en het Nederlands wordt dan helemaal
naar het achterplan geschoven. Men is bezig met het Nederlands in
Brussel te liquideren. Dat is het systeem dat achter die aanpassingen
zit. Dat is de bedoeling ervan. Men wil Brussel zuiveren van het
Nederlands. Men misbruikt voor dat doel de vreemdelingen en
verkracht de taalwetgeving.

Mijnheer de minister, u kiest in die omstandigheden zeer gevaarlijke
bondgenoten want vandaag staan ze numeriek misschien nog op de
tweede plaats, maar op termijn zouden die buitenlanders wel eens de
baas willen gaan spelen in Brussel en hun godsdienst, cultuur,
manier van denken en ondemocratische politieke
besluitvormingsprocessen naar hier exporteren.

Ik kom dan bij mijn vragen. Wanneer en door wie werd beslist om de
Brusselse regering bij te staan in de procedure met betrekking tot het
taalhoffelijkheidsakkoord? Op welke gronden gebeurde dit? Welk
belang heeft de federale regering hierbij? Wat kost deze procedure
aan de federale regering? Ik hoop dat ik hierop precieze antwoorden
kan krijgen. Waarom werd de gebruikelijke advocaat van de Franse
Gemeenschap ingeschakeld, de heer Uyttendaele? Mijnheer de
minister, ik denk dat men minstens de kiesheid had moeten hebben
om de schijn te wekken van enige afstand ten opzichte van de
Franse Gemeenschap. Vandaag doet men zelfs dat niet meer en
neemt men klakkeloos de stellingen van de Franse Gemeenschap
over. Beschouwt de minister de argumentatie van deze advocaat als
de zijne? Werd die argumentatie besproken en overlegd in de
Ministerraad? Dient de bestaande taalwetgeving inderdaad
beschouwd te worden als strijdig met de Grondwet omdat ze
gevolgen heeft die ongrondwettelijk zijn? Dit moeten we immers uit
het verzoekschrift afleiden. Bent u soms van plan de taalwetgeving
inzake ondergeschikte besturen in Brussel aan te passen? Bereidt u
terzake initiatieven voor, mijnheer de minister? Welke conclusies
trekt u uit het advies van de auditeur? Welke gevolgen heeft dit
advies voor het recente taalakkoord in verband met de politie, waar
men eveneens de taalwetgeving wil uithollen? Welke conclusies trekt
u met betrekking tot dit akkoord?
04.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, het 04.02 Antoine Duquesne,
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Belgisch Staatsblad van 24 oktober 2002 heeft twee berichten
bekendgemaakt waaruit blijkt dat de omzendbrieven van de
Brusselse Hoofdstedelijke regering van 18 en 19 juli 2002,
betreffende het taalhoffelijkheidsakkoord voor de OCMW's en de
gemeenten, het voorwerp uitmaken van vier vorderingen tot
schorsing.

Rekening houdend met de interpretatie die deze omzendbrieven
zouden kunnen geven aan de gecoördineerde wetten op het
taalgebruik in bestuurszaken, evenals met de mogelijke weerslag ten
opzichte van de personeelsleden van politiezones, heb ik beslist om
tussen te komen in de verschillende zaken die voor de Raad van
State hangende zijn.
ministre: Les circulaires du
gouvernement de la Région de
Bruxelles-Capitale relatives à
l'accord de courtoisie linguistique
font l'objet de quatre demandes
en suspension. J'ai décidé
d'intervenir dans les dossiers
pendants au Conseil d'Etat en
raison des éventuelles
répercussions de ces circulaires
sur le personnel des zones de
police.
En application de l'article 10, alinéa 3 de l'arrêté royal du 5 décembre
1991 déterminant la procédure en référé devant le Conseil d'Etat,
une personne non-avertie par le greffier en chef peut formuler une
demande en intervention dans les 15 jours de la publication dudit
avis.

L'avocat désigné est souvent mandaté en vue d'assurer la défense
des intérêts de l'Etat belge. Le fait que cet avocat avait été mandaté
par le collège réuni de la commission communautaire commune
m'était inconnu lorsque j'ai décidé de le consulter. Mais au
demeurant, il n'y a aucune contre-indication.
In overeenstemming met artikel
10, alinea 3 van het besluit van 5
december 1991, kan een persoon
die niet door de hoofdgriffier op de
hoogte werd gebracht, binnen
vijftien dagen na de
bekendmaking een vordering tot
tussenkomst instellen.

Er is geen enkele contra-indicatie
voor het feit dat de advocaat die
is aangewezen is om de belangen
van de Belgische staat te
verdedigen reeds gelast is door
het College van de
Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie.
Er wordt door geen enkele wettelijke of reglementaire bepaling
opgelegd dat de ontwerpen van memorie in tussenkomst voor de
Raad van State aan de Ministerraad moeten worden voorgelegd.
Enkel de procedurestukken die voor de Ministerraad op het
Arbitragehof worden overgelegd, worden vooraf aan de Ministerraad
voorgelegd.

Daar de verzoekende partijen de schending inroepen van de
bevoegdheden van de federale overheid inzake taalgebruik in
bestuurszaken is het normaal dat de federale overheid haar
standpunt terzake meedeelt en dat de minister van Binnenlandse
Zaken dat doet in naam van het functioneel belang. Dat begrip wordt
door de Raad van State in verschillende arresten erkend.

Het geachte lid lijkt de redenering die in de memorie in tussenkomst
wordt uiteengezet, niet goed begrepen te hebben in de zaak
geregistreerd onder het nummer 126.839. De vordering tot schorsing
werd ingediend door de VZW Verbond van het Vlaams
Overheidspersoneel en ze werd in de Nederlandse taal opgesteld.
Il n'est pas obligatoire de
soumettre les interventions auprès
du Conseil d'Etat au Conseil des
ministres. Cette règle ne
s'applique qu'aux documents de
procédure devant la Cour
d'Arbitrage.

Les requérants estiment que la
compétence des autorités
fédérales en matière d'emploi des
langues dans l'administration n'a
pas été respectée. C'est la raison
pour laquelle il est normal que les
pouvoirs publics interviennent
pour communiquer leur point de
vue au nom de l'intérêt
fonctionnel, un principe que le
Conseil d'Etat a reconnu dans
différents arrêts. Certains
membres n'ont apparemment pas
bien compris le raisonnement
soutenu dans l'intervention
relative au dossier 126.839.
Ce raisonnement peut être résumé comme suit. Les autorités de la Die redenering kan als volgt
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Région de Bruxelles-capitale confrontées à la difficulté de trouver
des agents maîtrisant la langue néerlandaise et la langue française
ont dû faire appel à du personnel contractuel ne maîtrisant pas
parfaitement la langue néerlandaise. A défaut de pouvoir engager ce
personnel, la continuité des services publics de la Région se
trouverait compromise. Les autorités de tutelle ont fait savoir qu'elles
ne sanctionneraient pas les nominations qui ne répondraient pas à
toutes les conditions requises, notamment linguistiques.

A défaut de pouvoir agir de la sorte, on pourrait s'interroger sur la
conformité de l'article 21 des lois coordonnées sur l'emploi des
langues en matière administrative avec les articles 10 et 11 de la
Constitution dans la mesure où l'application stricte de la loi
impliquerait une inégalité dans l'accès aux services publics dans la
Région de Bruxelles-capitale. Les citoyens faisant appel aux services
publics dans la Région de Bruxelles-capitale se trouveraient
confrontés à des services dont le fonctionnement et l'organisation
seraient fortement perturbés en raison du manque de personnel alors
que les citoyens faisant appel aux services publics des autres
Régions ne se trouveraient pas confrontés à pareilles difficultés.

Le conseil du département estime dès lors, à titre subsidiaire, que si
la position de l'ASBL Verbond van het vlaamsbereidspersonnel est
suivie, il y a lieu de poser une question préjudicielle à la Cour
d'Arbitrage. On ne peut en aucun cas en déduire que je considère
que l'article 21 des lois coordonnées sur l'emploi des langues en
matière administrative est contraire aux articles 10 et 11 de la
Constitution. Il appartient au Conseil d'Etat d'apprécier si les
circulaires attaquées violent les dispositions des lois coordonnées sur
l'emploi des langues en matière administrative. J'attends dès lors
l'arrêt du Conseil d'Etat avant de me prononcer sur les conséquences
quant à l'accord intervenu au sujet de la police.
worden samengevat. De
autoriteiten van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest hebben
contractuele personeelsleden in
dienst genomen die de
Nederlandse taal niet perfect
beheersen om enerzijds het tekort
aan tweetalig personeel op te
vangen en anderzijds de
continuïteit van de openbare
dienstverlening te verzekeren.

De autoriteiten hebben
meegedeeld dat zij de
benoemingen die niet aan alle
voorwaarden voldoen niet zouden
bekrachtigen.

Als zij dat niet zouden kunnen
doen, zou men zich kunnen
afvragen of artikel 21 van de
gecoördineerde wetten wel
overeenstemt met de artikelen 10
en 11 van de Grondwet,
aangezien een strikte toepassing
van de wet een ongelijke toegang
tot de openbare diensten van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
zou inhouden.

De werking en de organisatie van
de overheidsdiensten van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
zouden immers verstoord zijn
door het personeelsgebrek. De
burgers van de verschillende
gewesten zouden dus niet
dezelfde dienstverlening kunnen
genieten. Mocht het advies van de
vzw Verbond van het Vlaams
Overheidspersoneel worden
gevolgd, dan zou een prejudiciële
vraag aan het Arbitragehof
moeten worden gesteld.

Bovendien ben ik niet van oordeel
dat artikel 21 van de
gecoördineerde wetten op het
gebruik der talen in bestuurszaken
strijdig is met de artikelen 10 en
11 van de Grondwet.

De Raad van State behoort te
oordelen of de circulaires conform
zijn en ik wacht op een advies
alvorens mij uit te spreken.
Het is niet aan mij om conclusies te trekken uit het advies van de Il ne m'appartient pas de tirer des
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
auditeur in zijn verslag. Ik zal geen standpunt innemen wat de
mogelijke weerslag betreft van die rondzendbrieven op het personeel
van de politiezones wanneer de Raad van State zijn arrest zal
hebben gewezen.
conclusions de l'avis de l'auditeur.
De même, je ne prendrai pas
position en ce qui concerne
l'incidence éventuelle des
circulaires sur le personnel des
zones de police lorsque le Conseil
d'Etat aura rendu son avis. Je ne
vois aucune raison de modifier la
législation linguistique. J'ai encore
moins l'intention de proposer une
déclaration de révision de la
Constitution en matière d'emploi
des langues.
Je précise que je n'aperçois pas la raison qui conduirait à devoir
modifier les lois linguistiques. Cette question n'est pas à l'ordre du
jour. Pour ce qui me concerne, je n'envisage pas davantage de
déclaration de révision de la Constitution en matière d'emploi des
langues.
Ter attentie van de heer Pieters
wijs ik eroip dat er niet aan
gedacht wordt de taalwetten of de
Grondwet te wijzigen.
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, wat
een aantal elementen betreft, hebt u een concreet antwoord gegeven
op de vragen. Zij zijn niet allemaal beantwoord, maar u hebt in elk
geval gezegd dat er terzake geen beslissing geweest is van de
Ministerraad. Blijkbaar hebt u volledig op eigen houtje gehandeld,
een zoveelste bewijs dat de Vlaamse ministers in deze regering
helemaal niet alert zijn. Anders hadden zij dat voorkomen.

Nogmaals, mijnheer de minister, het blijft een daad van incivisme dat
u tussenbeide komt om de verkrachting van de taalwetgeving te
steunen. U had als minister precies het tegenovergestelde moeten
doen. De andere ministers, vooral de Vlaamse ministers in de
regering, hadden u er minstens op moeten wijzen dat u tactisch een
enorme flater hebt begaan door meester Uyttendaele, de
gebruikelijke advocaat van de Franse Gemeenschap, in te
schakelen.

U zegt dat ik het verzoekschrift verkeerd interpreteer wanneer ik eruit
afleid dat u zegt dat de Grondwet zou geschonden worden door de
taalwetgeving. Maar ik kan enkel lezen wat er op bladzijde 12 staat:
"De taalwetgeving toepassen zonder de tegenpartij de kans te bieden
er enkele aanpassingen aan uit te voeren..." ­ waardoor u dus erkent
dat een niet-bevoegd orgaan de taalwet mag aanpassen ­ "...zou
betekenen dat er een discriminatie in het leven zou geroepen worden
tussen de burgers, in tegenspraak met artikel 10 en 11 van de
Grondwet en het principe van gelijke toegang van de burgers tot de
openbare diensten". U zegt in feite, of uw advocaat zegt, dat de
toepassing van de taalwet leidt tot ongrondwettigheden. Dat is iets
wat absoluut niet gedaan mag worden door een minister van wie
verwacht wordt dat hij de heraut zou zijn van de wetgeving die in het
federale Parlement goedgekeurd is. U moet die wetgeving
verdedigen. U moet die wetgeving niet onderuithalen door te zeggen
dat ze ongrondwettig is of tot ongrondwettige gevolgen kan leiden.
Als dat uw mening is, moet u er conclusies uit trekken en voorstellen
doen om de wetgeving te wijzigen, maar dan kan ik u zeggen dat dit
in elk geval op zeer grote weerstand van de Vlamingen zal botsen.

Ik ben blij dat u hebt erkend dat u uw houding mede steunt op de
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La situation est claire. Il
n'y a pas eu de concertation au
Conseil des ministres et le
ministre a donc agi de sa propre
initiative.

Il s'agissait d'une gaffe tactique de
faire appel à Maître Uyttendaele.
Affirmer que l'application des lois
sur l'emploi des langues entraîne
l'inconstitutionnalité est également
indigne d'un ministre. Le ministre
doit être le premier défenseur des
lois.

Si le Conseil d'Etat annule les
circulaires, j'espère vraiment que
le ministre trouvera un autre
moyen d'augmenter les effectifs
policiers dans la rue, dans le
respect de la législation sur
l'emploi des langues.

Je dépose une motion concernant
ce point.
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
hele problematiek van de politieorganisatie. Ik hoop dat de Raad van
Stade de rondzendbrief ook daadwerkelijk vernietigt. Ik hoop dat u
daar de nodige consequenties uittrekt voor uw plannen met het
politiewezen en dat u niet ook daar de uitholling van de taalwet zult
bevorderen. Ik hoop dat u op een andere manier, maar conform de
taalwetgeving, ervoor zult zorgen dat er voldoende politie is in
Brussel. In elk geval, mijnheer de minister, zullen wij een motie
indienen. Wij vragen daarin dat de regering alles in het werk zou
zetten opdat de taalwetgeving in Brussel opnieuw zou worden
nageleefd, meer bepaald inzake de aanstelling van personeelsleden
door gemeentebesturen en OCMW's.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Bart Laeremans en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Bart Laeremans
en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken,
vraagt de regering
om alles in het werk te stellen opdat de taalwetgeving in Brussel opnieuw zou nageleefd worden, meer
bepaald inzake de aanstelling van personeelsleden door gemeentebesturen en OCMW's."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Bart Laeremans et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Bart Laeremans
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement
de tout mettre en oeuvre pour que la législation linguistique soit à nouveau respectée à Bruxelles, et plus
particulièrement en ce qui concerne la désignation de personnel par les conseils communaux et les
CPAS."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Denis D'hondt en Jan Eeman.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Denis D'hondt et Jan Eeman.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
05 Vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
politieraadcommissie" (nr. A637)
05 Question de Mme Joke Schauvliege au ministre de l'Intérieur sur "la création d'une commission
du conseil de police" (n° A637)
05.01 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, na de politiehervorming is de politieraad operationeel.
Wij zelf in onze gemeente voelen aan dat het onze politie ontbreekt
aan echt inhoudelijke discussies. Het was toch de bedoeling dat de
politieraad een van de belangrijkste organen was rond heel deze
politiehervorming, samen met het politiecollege. Ik heb mij dan ook
geëngageerd tegenover mijn collega's in de politieraad in mijn
gemeente om u daarover een aantal vragen te stellen. De suggestie
die bij ons in de politieraad is gedaan, is dat naar analogie van wat
voor de gemeenteraad bestaat - er vindt een voorbereidende
05.01 Joke Schauvliege
(CD&V): Les réunions des
conseils de police se caractérisent
souvent par un manque de
discussion sur le fond. Une
solution à ce problème serait la
création d'une commission des
conseils de police, par analogie
avec la commission des conseils
communaux. Ces commissions
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
commissievergadering plaats voordat de gemeenteraad uiteindelijk
bijeenkomt - er ook een soort politieraadscommissie zou kunnen
worden georganiseerd. Daar kan dan inhoudelijk meer toelichting
worden gegeven aan de politieraadsleden. Men kan daar ook de
politieraad ernstiger voorbereiden. Wij hebben daarover een paar
opzoekingen gedaan en volgens mijn informatie is het nu niet
wettelijk om dergelijke voorbereidende commissie te organiseren,
zeker niet wanneer dit formeel moet gebeuren, de politieraadsleden
daarvoor een officiele uitnodiging krijgen, dit ernstig nemen, er
naartoe gaan en er de nodige voorbereidingen voor de politieraad
treffen.

Daarom had ik u willen vragen of het tot op heden inderdaad niet
mogelijk is om een politieraadscommissie te organiseren, omdat het
wettelijk kader daarvoor niet is gecreëerd. Is dat inderdaad zo, dan
had ik graag uw standpunt dienaangaande gekend. Bent u
voorstander om die mogelijkheid te creëren. Persoonlijk denk ik dat
dit zeer nuttig kan zijn en alleen maar de werking van die politieraad
ten goede kan komen. Wilt u daarin in de toekomst voorzien? Bent u
daar voorstander van? Zo ja, op welke termijn denkt u dat te kunnen
realiseren.
des conseils de police pourraient
mener des discussions
fondamentales, auditionner des
experts, etc. Actuellement, la loi
n'autorise pas l'organisation de
commissions des conseils de
police. Le ministre envisage-t-il
d'instaurer cette possibilité à
l'avenir? Dans l'affirmative, dans
quels délais pourrait-il le faire?
05.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, op de
eerste vraag heeft het geachte lid het bij het rechte eind. De wet van
7 december 1998 voor de organisatie van een geïntegreerde
politiedienst heeft in het artikel 27 de meeste artikelen van de nieuwe
gemeentewet met betrekking tot de werking van de gemeenteraden
van toepassing gemaakt wat betreft de werking van de politieraden.
Het artikel 120 § 1 van de nieuwe gemeentewet dat er net in voorziet
dat de gemeenteraad in zijn midden commissies kan oprichten, is
niet van toepassing gemaakt op de politieraden.

Ten tweede, de wetgever had destijds wel goede redenen om dit
artikel 120 § 1 van de nieuwe gemeentewet niet van toepassing te
maken op de politieraden. Het takenpakket van een politieraad is
immers van veel mindere omvang dan deze van een gemeenteraad
en zij achtten het daarom niet noodzakelijk te voorzien in het
installeren van commissies voor politieraden.

Of het wenselijk is in deze commissies in de toekomst te voorzien, is
op dit ogenblik niet echt duidelijk. U weet dat we in een globale
evaluatie hebben voorzien voor de werking van de lokale politie. De
resultaten hiervan zullen worden voorgelegd aan de permanente
begeleidingscommissie in september eerstkomende. Op dat ogenblik
zal men moeten oordelen of er geen lacunes zijn en men de nodige
initiatieven moet nemen om die op te vullen.
05.02 Antoine Duquesne ,
ministre: En vertu de l'article 27
de la loi du 7 décembre 1998
relative à la réforme des polices,
la plupart des articles de la
nouvelle loi communale sont
d'application au conseil de police.
La possibilité d'organiser des
commissions ne fait toutefois pas
partie de ces articles. L'explication
est que l'éventail des missions
d'un conseil de police est bien
plus limité, de sorte que
l'organisation de commissions
n'est en réalité guère pertinente.
Je ne puis pas encore vous dire si
une telle possibilité sera prévue
dans le futur. En septembre 2003,
la commission permanente
d'accompagnement procédera à
une évaluation globale du
fonctionnement de la police
locale. La création de
commissions des conseils de
police pourra être évoquée à cette
occasion, si l'on constate qu'elles
répondent à un réel besoin.
Je dois dire que les situations sont très variables. En effet, à la suite
des contacts que nous avons eus avec les Unions des Villes et
Communes, et notamment à la demande du bourgmestre de
Vilvoorde ­ très dynamique et très travailleur ­ nous avons modifié la
réglementation. Il était prévu une réunion du conseil de police par
mois. On nous a dit que c'était peut-être excessif. Mon sentiment et
mon impression sont qu'on peut parfaitement, dans le conseil de
police, en associant tout le monde, bien travailler pour faire face à
Er zijn dus verschillende situaties
en in die context bevorderen de
contacten met de gemeenten het
werk.

Op verzoek van de burgemeester
van Vilvoorde werd bijvoorbeeld
de reglementering gewijzigd die in
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
l'ensemble des problèmes qui sont posés.
een maandelijkse vergadering van
de politieraad voorziet, omdat dit
overdreven werd bevonden. Dit
toont aan dat het mogelijk is in
overleg met de verschillende
betrokken partijen te werken.
05.03 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Ik kan u zeggen dat wij echt wel die nood
aanvoelen. Dikwijls zitten wij daar als leden van de politieraad en
kunnen wij gewoon akte nemen van beslissingen die al genomen
zijn, terwijl wij niet echt inspraak hebben en niet inhoudelijk mee
kunnen discussiëren in welke richting die politiezone moet uitgaan.
Wij voelen echt die nood aan en zouden daarom ook willen vragen
om daar ernstig aandacht aan te besteden.

Nog een bijkomende vraag. U spreekt over de evaluatie die in
september zal doorgaan. Als ik het goed voorheb is het toch niet de
bedoeling om ook de werking van het politiecollege en de politieraad
te evalueren in september. Ik dacht dat globaal de politiehervorming
zou geëvalueerd worden. Ik vraag mij af of u ook concreet zal kijken
hoe de taak van de politieraad wordt ingevuld en wat de taak is van
het politiecollege. Als u dat engagement kan aangaan kan ik er
inkomen dat in september verdere stappen zullen ondernomen
worden, maar dan zou ik toch het concrete engagement moeten
hebben dat dit ook in de evaluatie zal worden opgenomen.
05.03 Joke Schauvliege
(CD&V): Je suis convaincue que
ce besoin existe. Il est frustrant de
faire partie de conseils de police
mais de ne pouvoir, en fait, mener
de discussions de fond.

Je prends acte de la possibilité
qu'offre le ministre d'encore créer
de telles commissions après
l'évaluation de la réforme des
polices au mois de septembre.
05.04 Antoine Duquesne, ministre: L'évaluation concerne tout le
fonctionnement de la police locale, en ce compris le contrôle
démocratique qui doit s'exercer sur ce fonctionnement. C'est dans ce
cadre que la question peut être posée.

Je vous invite à vous battre au sein de votre conseil de police pour
obtenir de son président qu'il organise un vrai débat sur les questions
qui sont soumises afin que le conseil de police ne soit pas seulement
considéré comme une chambre d'entérinement.

Le problème que vous évoquez existe à certains endroits mais cela
ne tient pas à la structure. Cela tient au comportement politique de
ceux qui débattent dans ces conseils.
05.04 Minister
Antoine
Duquesne: De beoordeling betreft
het werk van de lokale politie,
inclusief de lokale democratische
werking. Als wij er in de praktijk
voor moeten vechten dat de
politieraad niet alleen een
bekrachtigingsfunctie zou hebben,
is dat niet te wijten aan een
problematische structuur, maar
aan de manier waarop die
structuur wordt gebruikt.
05.05 Joke Schauvliege (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij
danken de minister voor zijn bijkomend antwoord en komen daar in
september zeker op terug.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de organisatie
van de arrondissementele informatiekruispunten" (nr. A738)
06 Question de M. Dirk Pieters au ministre de l'Intérieur sur "l'organisation des carrefours
d'information arrondissementaux" (n° A738)
06.01 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb inderdaad
het bericht gekregen dat mijn vraag over de overdracht van de
gebouwen naar de andere commissie is verwezen. Dat is ook wel
een beetje begrijpelijk, want het ligt inderdaad bij minister Daems. Ik
06.01 Dirk Pieters (CD&V):
L'article 110 de la « loi Exodus »
du 26 avril 2002 prévoit que le Roi
fixe les modalités de la
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
wou anderzijds de minister van Binnenlandse Zaken confronteren
met het feit dat de overdracht van die gebouwen nog steeds niet
geregeld is. Maar goed, ik zal het eerst aan minister Daems vragen.

De tweede vraag die ik heb voorbereid en die dus wel op de agenda
staat, betreft de problematiek van de organisatie van de
zogenaamde AIK's, dus de arrondissementele informatiekruispunten.
Het is namelijk zo dat artikel 110 van de wet van 26 april 2002 ­ de
zogenaamde exoduswet ­ stelt dat de Koning de regels betreffende
de samenstelling en de nadere werkingsregels van de
arrondissementele informatiekruispunten bepaalt. Tenzij ik mij
vergis, mijnheer de minister, ontbreken de uitvoeringsbesluiten nog.
Momenteel is het in de praktijk zo dat heel wat politiezones reeds
personeel ter beschikking stellen. Door het uitblijven van een
dergelijke regelgeving dreigen heel wat zones nu met het
terugtrekken van de ter beschikking gestelde personeelsleden of
hebben dit reeds gedaan. Ik verwijs naar wat er gebeurd is in het
arrondissement Halle-Vilvoorde. De werking van de AIK's komt
daardoor in het gedrang. Daarnaast is het ook zo dat de federale
politie niet steeds de vacante plaatsen invult voor deze AIK's. Dit
geeft dan, samengevat, aanleiding tot de volgende vragen.

Werd er reeds een koninklijk besluit ter uitvoering van artikel 110 van
de wet van 26 april 2002 opgesteld? Ik ga er vanuit van niet, tenzij ik
mij vergis. Zo niet, wanneer mogen wij die publicatie dan wel
verwachten? Zijn de zones ondertussen verplicht om personeel ter
beschikking te stellen van de AIK's? Hoe moeten in dat geval de
kosten over de politiezones binnen het arrondissement verdeeld
worden? Waarom wordt niet altijd in voldoende personeel voorzien
om de plaatsen door de federale politie in te vullen? Tot hier,
mijnheer de minister, mijn vragen.
composition et des règles de
fonctionnement des carrefours
d'information arrondissementaux
(CIA). Aujourd'hui, de nombreuses
zones de police mettent d'ores et
déjà du personnel à la disposition
de ces CIA. Mais la
réglementation se faisant toujours
attendre, beaucoup de zones
menacent de rappeler les
membres de leur personnel mis à
disposition. Entre-temps, certaines
zones ont déjà mis leur menace à
exécution, ce qui hypothèque le
bon fonctionnement des CIA.

Quand sera publié l'arrêté royal?
Les zones ont-elles entre-temps
été obligées de mettre du
personnel à la disposition des
CIA ? Dans l'affirmative, comment
les coûts de ce détachement sont-
ils répartis entre les zones de
police de
l'arrondissement concerné?
Pourquoi la police fédérale ne
fournit-elle pas toujours
suffisamment de personnel pour
occuper les places qui lui ont été
attribuées au sein des CIA?
06.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur Pieters, concernant
vos questions 1 et 3, les fonctionnalités de base des CIA concourent
à couvrir les obligations policières légales en matière de traitement
de l'information. Celui-ci a une incidence directe sur le bon
fonctionnement et l'efficacité des deux niveaux du service de police
intégré. A cet effet, la présence effective, au sein des CIA, de
membres de la police fédérale et de la police locale, résulte d'une
obligation légale, à savoir l'article 105bis, alinéa 2 de la loi sur la
police intégrée.

Cette disposition et donc le principe même de la représentation, au
sein des CIA, des deux niveaux de la police intégrée est
d'application, indépendamment du fait que le Roi ait ou n'ait pas
encore fixé la composition et les modalités de fonctionnement des
CIA.

Dans l'attente des profils définitifs, il appartient aux chefs de corps de
convenir avec le directeur coordinateur administratif et le directeur
judiciaire de l'engagement de personnel de la police locale au profit
du CIA ainsi que des modalités pratiques d'exécution.

Le fonctionnement intégré du CIA requiert effectivement une
souplesse maximale dans l'engagement des moyens disponibles.
Cela dit, je signale à M.Pieters que j'ai l'intention de concrétiser
réglementairement et au plus vite les accords en question. Toutefois,
il va de soi qu'un vrai fonctionnement policier intégré commande qu'il
06.02 Minister Antoine
Duquesne: Ik begin met het
antwoord op de vragen 1 en 3: de
basisfuncties van de AIK's dragen
ertoe bij dat de wettelijke
verplichtingen van de politie
inzake de verwerking van
informatie worden vervuld, wat
een rechtstreekse weerslag heeft
op de goede werking en de
efficiëntie van beide niveaus van
de geïntegreerde politie.

Dat het AIK zowel leden van de
federale als de lokale politie telt, is
het gevolg van een wettelijke
verplichting, beschreven in artikel
105bis, 2
de
alinea van de WGP.
Deze bepaling die het principe zelf
weergeeft van de
vertegenwoordiging van beide
niveaus van de geïntegreerde
politie in het AIK, is dus van
toepassing. In afwachting van
definitieve profielen dient de
korpschef overeenstemming te
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
y ait une participation locale dans les CIA.

En ce qui concerne votre deuxième question, la publication de
l'arrêté royal en question dépend d'un accord clair et sans équivoque
avec les autorités locales et ceci dans le prolongement des principes
établis dans le préaccord avec les associations des villes et
communes du 11 juin 2002.

Dans cet accord, un paragraphe concernant la participation de la
police locale a en effet été inséré. Ce même accord concluait
l'examen des surcoûts admissibles dans les zones de police. En
outre, il a prévu expressément une participation du niveau fédéral au
financement des policiers locaux détachés.
bereiken met de bestuurlijke
directeur coördinatie en met de
directeur van de gerechtelijke
dienst voor wat betreft de inzet
van personeel van de lokale
politie ten behoeve van het AIK en
de praktische
uitvoeringsmodaliteiten. De
geïntegreerde werking van het
AIK vereist immers een maximale
soepelheid bij de inzet van de
beschikbare middelen. Tevens
wijs ik het achtbare lid erop dat de
desbetreffende akkoorden een
regelgevend grondslag zullen
krijgen. Het spreekt echter voor
zich dat als men werkelijk wil dat
de geïntegreerde politie
functioneert, de lokale politie in de
AIK's moet participeren.

Wat de tweede vraag betreft,
hangt de publicatie van het
desbetreffend koninklijk besluit
uiteraard af van een
ondubbelzinnig akkoord met de
plaatselijke overheden, zulks in
het verlengde van de principes
vastgelegd in het voorakkoord
met de verenigingen van steden
en gemeenten van 11 juni 2002.
In dat akkoord werd immers een
paragraaf met betrekking tot de
bijdrage van de lokale politie
ingevoegd. Het voorziet eveneens
in een tegemoetkoming van de
federale overheid in de
financiering van de
gedetacheerde leden van de
lokale politie.
Ten vierde, de kosten maken in voorkomend geval dan
noodgedwongen het voorwerp uit van akkoorden ad hoc tussen de
betrokken zones van het arrondissement.
La répartition des coûts fait l'objet
d'un accord ad hoc entre les
zones concernées de
l'arrondissement.
Pour votre question n°5, j'attire votre attention sur la ratio legis de
l'insertion d'un article 105bis de la loi du 7 décembre 1998. Les
efforts doivent donc venir des deux côtés. Selon l'accord précité, la
police fédérale affecterait 445 membres du personnel dans ces
services. Actuellement, ce sont déjà 316 équivalents temps-plein qui
sont mis en place et des mesures sont prises pour pouvoir disposer
de 408 équivalents temps-plein d'ici la fin février 2003.

J'insiste sur le fait que le préaccord implique un effort supplémentaire
de la police fédérale à concurrence d'environ 100 équivalents temps-
plein. J'espère enfin qu'un accord final interviendra rapidement à
propos de la capacité restante qui devra donc provenir
Wat de vijfde vraag betreft, wijs ik
het achtbare lid op de ratio legis
van de invoeging van een artikel
105bis in de wet van 7 december
1998. De inspanningen moeten
dus van twee kanten komen.
Volgens het genoemde akkoord,
zou de federale politie 445
personeelsleden toewijzen aan
deze dienst. Op dit ogenblik zijn
316 FTE (full time equivalenten)
aanwezig en er worden
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
essentiellement de la police locale. Le préaccord de juin 2002 précité
évoque, en effet, une contribution de 169 équivalents temps-plein de
la part de la police locale, ce qui ne me paraît vraiment pas une
exigence exagérée car, de surcroît, c'est de l'intérêt de la police
locale d'être associée au fonctionnement de ces carrefours
d'arrondissements. Actuellement, un tiers de celle-ci est
pratiquement remplie.
maatregelen genomen om tegen
eind februari 2003 over 408 FTE
te beschikken. Ik benadruk dat het
voorakkoord er van uitgaat dat de
federale politie een inspanning
doet van 100 FTE per jaar.

Ik hoop ten slotte dat er snel een
slotakkoord komt inzake de
resterende capaciteit, die dus
vooral van de lokale politie zal
komen. Het voorakkoord van juni
2002 heeft het inderdaad over een
bijdrage van 169 FTE vanwege de
lokale politie. Op dit ogenblik is
bijna een derde daarvan ingevuld.
06.03 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord.

Ik wil eerst een opmerking maken, zoals ik hierover vroeger ook al
heb gedaan. Ik kom niet vaak in deze commissie, maar het verbaast
mij dat u op in het Nederlands gestelde vragen in het Frans
antwoordt. U bent een heel vriendelijk man en ik neem aan dat u dit
niet erg onvriendelijk van mij vindt. Het zou volgens mij toch goed
zijn dat op in het Nederlands gestelde vragen ook in het Nederlands
wordt geantwoord.

Voor het overige heb ik de volgende bedenking bij uw antwoord. Ik
betwijfel niet dat het een wettelijke plicht is en dat bijgevolg de lokale
of de zonale politie personeel ter beschikking moeten stellen van de
AIK's. U verwijst naar ad-hoc-oplossingen die zeer moeizaam
totstandkomen. Als u begrijpt hoe moeilijk het soms al is om binnen
een zone tot goede verdelingen te komen, moet u ook begrijpen hoe
moeilijk het dan is om in een arrondissementeel kader de
verschillende politiezones op dezelfde lijn te brengen met betrekking
tot de inbreng van personeel en de daaraan verbonden kosten. Ik
denk dat u de AIK's in die context en in de geest en essentie zelf van
de politiehervorming belangrijk vindt. Het is dan toch wel heel erg te
betreuren dat nog steeds geen koninklijk besluit terzake de
werkzaamheden regelt.
06.03 Dirk Pieters (CD&V): Je
déplore que le ministre ne
réponde pas exclusivement en
néerlandais aux questions qu'on
lui pose dans cette langue.

Il est périlleux de fixer les
répartitions des coûts par des
accords
ad hoc entre les
différentes zones de police. Je
regrette que l'arrêté royal n'ait pas
encore été publié.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de M. Jean-Pierre Grafé au ministre de l'Intérieur sur "l'octroi d'une carte de presse
alors que la demande de carte avait fait l'objet d'un avis négatif de la commission d'agréation
compétente en la matière" (n° A758)
07 Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
uitreiking van een perskaart terwijl de terzake bevoegde erkenningcommissie over de aanvraag
ervan een negatief advies had uitgebracht" (nr. A758)
07.01 Jean-Pierre Grafé (cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, l'association des journalistes de la presse périodique s'est
émue à l'occasion de l'octroi de votre part d'une carte de presse à
une personne alors que cette demande de carte avait fait l'objet d'un
avis négatif de la commission d'agréation compétente en la matière.
07.01 Jean-Pierre Grafé (cdH):
De Vereniging van Journalisten
van de Periodieke Pers was niet
te spreken over het feit dat u een
perskaart heeft uitgereikt terwijl de
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
L'association des journalistes y voit "une immixtion inacceptable du
ministre dans l'appréciation de la qualité de journaliste et une atteinte
à la liberté de la presse". L'association souligne à cet égard qu'au
cours des précédentes législatures, les ministres de l'Intérieur, quels
qu'ils soient, ne s'étaient jamais rendus coupables de telle immixtion,
suivant toujours l'avis ou les avis de la commission d'agréation.

Je ne conteste pas qu'en droit, le ministre ait eu le pouvoir de passer
outre à l'avis, puisque c'est une commission d'avis de la commission
d'agréation, mais je m'interroge sur les motifs spécifiques qui ont
conduit le ministre à se départir de la jurisprudence habituelle
respectée par ses prédécesseurs, qui me semblait fort sage et
respectueuse des rôles et des missions du gouvernement et de la
presse. Merci, monsieur le ministre, de donner une réponse à cette
question.
terzake bevoegde
erkenningscommissie een
negatief advies had uitgebracht.

De commissie beschouwt de
beslissing van de minister als een
onaanvaardbare inmenging in de
beoordeling van de hoedanigheid
van journalist en een aantasting
van de persvrijheid. Zij
onderstreept dat de ministers van
Binnenlandse Zaken tijdens de
vorige regeerperiode altijd het
advies van de bevoegde
commissie hebben gevolgd.

In rechte heeft de minister de
bevoegdheid om het advies van
die commissie naast zich neer te
leggen, maar ik plaats
vraagtekens bij de
beweegredenen die hem ertoe
hebben aangezet af te wijken van
de rechtspraak van zijn
voorgangers.
07.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, comme
le rappelle à juste titre M. Grafé, l'arrêté royal du 12 avril 1965
instituant des documents et insignes d'identification à l'usage des
membres de la presse périodique d'information spécialisée stipule
que les documents de presse sont délivrés par le ministre de
l'Intérieur pour autant qu'ils satisfassent aux exigences et
appartiennent à une des catégories qui sont également énumérées à
l'arrêté royal précité. Bien qu'un avis négatif ait été émis à ce sujet
par la commission consultative et que je suive normalement les avis
de cette commission, j'ai toutefois décidé, après examen du dossier,
d'octroyer malgré tout les documents de presse.

En effet, j'estime que la personne en question satisfait aux conditions
posées, même si elle n'appartient pas à l'Union des journaux et
périodiques, ce qui n'est d'ailleurs pas une condition requise par
l'arrêté royal de 1965. Les motifs qui justifient ma décision d'octroyer
les documents de presse sont le fait qu'il soit satisfait aux conditions
décrites à l'arrêté royal précité et que celles-ci soient respectées. Je
souhaite d'ailleurs indiquer qu'en 1997, lors de la précédente
demande de renouvellement des documents de presse par la
personne concernée, cette même commission consultative avait déjà
rendu un avis négatif mais que le ministre de l'époque avait malgré
tout décidé d'octroyer les documents de presse demandés, vu qu'il
était également satisfait aux conditions nonobstant l'avis négatif de la
commission consultative. Mes prédécesseurs ont donc également
déjà pris des décisions s'opposant à l'avis de la commission
consultative. Il n'est dès lors pas dans mes intentions de déroger à la
jurisprudence de mes prédécesseurs mais bien de respecter, sur la
base d'un examen objectif de chaque dossier, les dispositions légales
et réglementaires relatives à l'octroi de documents de presse lors du
traitement de chaque demande, quelle que soit l'identité du
demandeur; ce qui, dans l'affaire précitée, a bien été le cas.
07.02 Minister Antoine
Duquesne: Het koninklijk besluit
van 12 april 1965 bepaalt dat de
persdocumenten worden
afgegeven door de minister van
Binnenlandse Zaken, voor zover
zij voldoen aan de vereisten en
behoren tot een van de daarin
opgesomde categorieën.

Hoewel de bevoegde commissie
een negatief advies heeft
uitgebracht en ik normaal de
adviezen van die commissie volg,
heb ik na onderzoek van het
dossier beslist die kaart toe te
kennen, omdat ik van oordeel ben
dat de betrokkene aan de gestelde
voorwaarden voldoet, ook al
maakt hij geen deel uit van de
Vereniging van Journalisten van
de Periodieke Pers, en dat aan de
voorwaarden van voornoemd
koninklijk besluit is voldaan.

Ik herinner u eraan dat dezelfde
persoon in 1997 de betrokken
documenten heeft verkregen,
ondanks een negatief advies van
de bevoegde commissie, en zulks
op grond van dezelfde redenen.
Mijn voorgangers hebben dus
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
eveneens beslissingen genomen
die ingingen tegen het advies van
de bevoegde commissie.

Ik ben niet zinnens af te wijken
van de rechtspraak van mijn
voorgangers, maar zal wel de
wettelijke en regelgevende
bepalingen terzake naleven.
07.03 Jean-Pierre Grafé (cdH): Monsieur le président, je ne puis
que prendre acte de la réponse du ministre qui ne donnera
certainement pas satisfaction à l'association des journalistes de la
presse périodique.
07.03 Jean-Pierre Grafé (cdH):
Ik kan enkel maar nota nemen
van dat antwoord dat bij de
Vereniging van Journalisten van
de Periodieke Pers zeker niet in
goede aarde zal vallen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de door de
lokale overheden gemaakte kosten voor de opvang van illegalen" (nr. A739)
08 Question de M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur "les frais supportés par les
pouvoirs locaux dans le cadre de l'accueil des illégaux" (n° A739)
08.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, vele steden en gemeenten worden geconfronteerd met
administratieve en financiële uitgaven als gevolg van het aantreffen
van illegalen op hun grondgebied. Ik heb een soort ­ ik durf het
woord bijna niet te gebruiken ­ casestudy gemaakt over een
fenomeen dat we op het grondgebied van mijn gemeente om de vier
à vijf dagen meemaken, namelijk dat er illegalen worden
aangetroffen. Dat heeft natuurlijk te maken met de hele specificiteit
van de gemeente, die op twee grote verkeersaders ligt. De transit
van illegalen wordt hierdoor natuurlijk aangemoedigd.

Ik heb hier het geval van 19 december 2002 uitgewerkt. Toen werden
er op het grondgebied van onze gemeente 23 illegalen aangetroffen.
Ze waren van hoofdzakelijk Afghaanse nationaliteit. Ze dwaalden wat
in de straten; in het Frans zegt men errant. Een groot deel van die
mensen heeft heel duidelijk geen tijdsbesef noch enig ruimtebesef,
laat staan dat ze weten waar ze zich bevinden. Ze blijken
meegekomen te zijn met een vrachtwagen, die ze op een bepaald
moment hebben verlaten.

De totale kostprijs van de afhandeling van de dossiers, namelijk
ondervragingen, tolken, maaltijden en dergelijke, bedraagt 3.562,60
euro. Dat is ongeveer 150.000 frank. Ik wil daar geen misbruik van
maken, maar dat betekent dat de afhandeling van dergelijk dossier
ongeveer een 7.000 frank per illegaal kost.

Ik wil u toch wel even schetsen waarover het gaat. Ten eerste moet
er een afwikkeling zijn. Er wordt onmiddellijk vastgesteld dat twee
personen gerechtelijk moeten worden aangehouden in het kader van
mensenhandel. U weet echter hoe het gaat. Er zijn mensen die naar
de politiediensten bellen en vragen wat die doen met de
ronddwalende groep illegale vreemdelingen die ze zien. Onze
08.01 Pieter De Crem (CD&V):
La découverte, par les autorités
communales, de personnes en
situation illégale sur leur territoire
entraîne d'importantes dépenses.
Vingt-trois illégaux, principalement
afghans, ont été découverts sur le
territoire de la commune d'Aalter
le 19 décembre dernier. Le coût
total du traitement de ce dossier
dépasse les 3.500 euros.

Le remboursement de ces frais
peut-il être réclamé aux autorités
fédérales? Dans la négative, le
ministre estime-t-il équitable que
les administrations locales aient à
les supporter?
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
politiediensten gaan daarheen. Ze brengen die mensen naar het
politiecommissariaat. Twee personen moeten onmiddellijk
gerechtelijk worden aangehouden in het kader van de
mensenhandel. Ik bespaar u de details. Eén persoon had 1.500.000
Belgische frank mee in dollarbiljetten. Hoe dat kwam, weet ik niet,
maar ik heb het zelf gezien. De andere bleek zijn handlanger te zijn.

De andere personen waren 16 volwassenen en 5 minderjarigen. Zij
krijgen van de dienst Vreemdelingenzaken het bevel om het
grondgebied te verlaten. Wij bellen dus naar uw diensten in Brussel.
Ik moet het anders zeggen. We bellen niet meer. Er wordt
ingeschreven dat er contact is genomen met de dienst
Vreemdelingenzaken in Brussel. Ondertussen slaat men dat eigenlijk
over.

Wat kan de gemeente of de stad op een decemberavond doen? We
kunnen de mensen de straat opsturen, maar dat doen we natuurlijk
niet. De temperatuur was onder nul. We moesten dus een oplossing
zoeken. We wilden vijf minderjarigen onderdak geven. Daarvoor
moesten we contact nemen met de jeugdrechtbank van Gent. Ik
moest dus de voorzitter van de jeugdrechtbank opbellen die me zei
dat hij me verlof gaf om ze niet onmiddellijk naar zijn rechtbank te
brengen, maar om onderdak te zoeken. We nemen contact met het
noviciaat van de Broeders van Liefde, het zogenaamde rusthuis
Bethanië, dat op het grondgebied van mijn gemeente ligt en een
bijhuis in een andere gemeente heeft, namelijk in Knesselare. Zij
zeggen dat ze niet aan mijn vraag konden voldoen. Ze konden
hoogstens een voorlopige opvang verzorgen op divans en bedden.
Ze zaten eigenlijk volledig vol.

Ikzelf telefoneer, nadat de zonechef, de substituut-procureur des
Konings die ter plaatse is gekomen, de brandweercommandant en de
verantwoordelijke van ons stressteam en begeleidingsteam binnen
het OCMW, vijf keer contact hebben genomen met uw dienst
Vreemdelingenzaken. Ik zal u zeggen hoe ik contact heb gekregen,
mijnheer de minister. Ik heb naar de heer Smet moeten bellen. Hij
heeft mij heel vriendelijk ontvangen en gezegd: bel dat nummer en
vraag welke noodopvang er mogelijk is. Ik krijg daar weer heel
vriendelijke mensen aan de telefoon. Ze zitten in het WTC op de
Koning Albert II-laan, of de esplanade. Die zeggen mij in gebroken
Frans en Nederlands: "Menier, trekt er ave plan mee, ik weit het oek
nie". Dat antwoord kreeg ik en ik zat nog altijd in onze
brandweerkazerne met 25 illegalen.

Uiteindelijk, door eigen initiatief, heb ik het nummer gekregen van
het opvangcentrum in Sint-Pieters-Woluwe, dat bijna tweeëneenhalf
of drie jaar geleden, toen er een grote toevloed was, werd geopend,
en kunnen de mensen er worden opgevangen.

Wat zijn de kosten voor een gemeentebestuur of een stadsbestuur?
Twee volle maaltijden werden verstrekt, en dat was maar goed ook,
want de mensen waren, door het misbruik van de
mensenhandelaars, echt ondervoed. Het gemeentebestuur heeft
betaald. Het was eigenlijk 500 euro. Wat zijn de kosten van de
brandweer? Voor de opvang van 23 illegalen wordt er een beroep
gedaan op de refter van de brandweer, wordt er personeel
opgevorderd, worden er lokalen opengehouden, worden er dranken
verstrekt en wordt er bijstand verleend. Het bedrag is 335 euro. Dan
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
zijn er nog de kosten van de tolken. Het is inderdaad een heel
hybride systeem. Die mensen zijn daar en we moeten tolken
vorderen. Die tolken zijn zogezegd ten laste van het ministerie van
Justitie, ondanks het feit dat de procureur des Konings mij daar een
beetje in twijfel liet. In elk geval heb ik al een rekening betaald van
1.215 euro voor tolken. Wat zijn de kosten voor de politiezone? Men
moet het onderzoek doen. Iedereen moet worden ondervraagd. Bij
gebrek aan documenten moeten er vaststellingen gedaan worden.
Het heeft mij in totaal, met de kosten voor het vervoer naar Sint-
Pieters-Woluwe - een rit die werd uitgevoerd met een voertuig van
de federale politie - 3.562 euro gekost.

Ik kom dan tot de verdere afwikkeling. Die mensen zijn weg. Van het
gerechtelijk onderzoek ben ik niet meer op de hoogte gesteld, want
dat behoort niet meer tot de bestuurlijke opdrachten. Drie van de
illegalen hebben wij echter twee dagen nadien - ik heb naar de
zonechef gebeld - op televisie gezien. Een ervan was opgepakt door
de politiediensten aan de kust en twee hadden zich vrijwillig gemeld,
omdat ze wisten dat zij wellicht de overgang niet konden maken.

Ik laat even de politieke afweging van het vreemdelingen- en
illegalenbeleid even buiten beschouwing. Wij geloven niet meer in al
die lofberichten. Ik heb hier één casestudy gemaakt. Weet u dat ik
om de tien dagen met een dergelijk geval word geconfronteerd?
Moet ik dat zelf betalen of komt u hierin tussen?
08.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
de controle van de administratieve situatie van vreemdelingen is een
wettelijke opdracht van de politiediensten. Artikel 21, 2
de
lid van de
wet op het politieambt bepaalt dat de politiediensten, zowel de
federale als de lokale ­ ik citeer -, "de vreemdelingen die geen
houder zijn van identiteitsstukken of andere documenten vereist door
(...), vatten en ten hunne opzichte de maatregelen voorgeschreven
door de wet of de bevoegde overheid nemen". Die opdracht wordt
uitgeoefend in het kader van de wet van 7 december 1998 houdende
de organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus.
Concreet moet de politiedienst die de illegale heeft onderschept,
volgens de regels alle opdrachten die hieruit voortvloeien, uitvoeren.
In de mate waarin het om de uitoefening van een wettelijke opdracht
van de politie gaat, worden de kosten die rechtstreeks te maken
hebben met deze opdracht, ten laste door de betrokken politiedienst
genomen.
08.02 Antoine Duquesne ,
ministre: Le contrôle de la
situation administrative des
étrangers relève des missions
légales de la police. Aux termes
de la loi sur la fonction de police,
les étrangers qui ne peuvent pas
produire de pièces d'identité
doivent être arrêtés. Le service
qui a interpellé l'illégal doit assurer
toutes les missions qui en
découlent. Les frais liés à
l'accomplissement de cette
mission légale sont à charge du
service de police concerné.
Il est dommage que vous ne m'ayez pas téléphoné car je ne vous
aurais pas répondu "trek uw plan". Régulièrement, des bourgmestres
ou des présidents de collège prennent contact avec moi. Il est vrai
que le service de police doit intercepter, faire des constats et les
remettre aux autorités judiciaires. Bien souvent, cela pose des
problèmes d'accueil. Ceux-ci sont réels.

A la suite de votre question et surtout compte tenu de la réponse qui
vous a été donnée, je souhaiterais connaître le nom du fonctionnaire
qui vous a répondu cela.

(...)

Je le répète, c'est un comportement inadmissible. Ce sont des
problèmes difficiles. Dès lors, je vais demander à mon administration
Er is een reëel opvangprobleem
bij de politiediensten, maar het
gedrag van de ambtenaar die u dit
heeft verteld, is onaanvaardbaar.

Ik zal mijn administratie vragen na
te gaan hoe politiezones die met
dit soort situaties te maken
krijgen, steun kan worden
verleend.
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
de réfléchir aux moyens en vue d'aider et d'assister les zones de
police lorsqu'elles sont confrontées à ce type de situation.
08.03 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het antwoord
van de minister is: eigenlijk zijn de kosten ten laste van de lokale
besturen. Hoe dan ook ­ daar hebben we het al ontelbare keren over
gehad ­, eigenlijk dient elke burgemeester hier in de zaal ambtshalve
het bewijs af te geven om het grondgebied te verlaten. Indien ik dat
had gedaan die avond, ik bedoel in gemeen overleg, dan waren al
die mensen perdus dans la nature. Dat weet u toch evengoed als ik.
Dat werkt de illegaliteit in de hand.

Ik neem acte van uw antwoord. Ik wil wel zeggen dat uw diensten
voorkomend waren. Ils étaient tout prêts à m'aider.
08.03 Pieter De Crem (CD&V):
Cela ne fera qu'augmenter
l'illégalité. Le ministre sait comme
moi que ce n'est pas une option.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Pieter de Crem aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
administratieve sancties door de gemeenten" (nr. A740)
09 Question de M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur "les sanctions administratives
prises par les communes" (n° A740)
09.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal kort
zijn.

Enige tijd geleden kondigde de minister een wetgevend initiatief aan
dat het de gemeenten makkelijker zou maken om in de toekomst
administratieve sancties te nemen. Ik ga niet herhalen waarover het
ging en wat de doelstelling was. Ik heb nadien niets meer vernomen
over dit initiatief.

De vraag is of er een voorontwerp van wet door de Ministerraad werd
goedgekeurd. Indien dit zo is, werd het dan reeds naar de Raad van
State overgezonden? Wat is in dat geval de strekking van het
voorontwerp?

Ik herinner mij grosso modo twee zaken waarbij lokale besturen ­
steden en gemeenten ­ administratieve sancties voor bepaalde
feiten ­ natuurlijk niet voor misdrijven ­ en fenomenen kunnen
opleggen. Deze sancties varieerden tussen 250 euro voor degenen
die de leeftijd van de strafrechtelijke meerderjarigheid hadden bereikt
en 125 euro voor degenen die deze leeftijd nog niet hadden bereikt.

Mijnheer de voorzitter, op deze vragen had ik graag een antwoord
gekregen.
09.01 Pieter De Crem (CD&V):
Le ministre a annoncé, il y a
quelque temps déjà, qu'il prendrait
une initiative législative tendant à
permettre aux autorités locales de
prendre plus facilement des
sanctions administratives.

Un avant-projet de loi a-t-il été
approuvé en Conseil des
ministres? Le cas échéant, cet
avant-projet a-t-il été transmis au
Conseil d'Etat? Quelle en est la
teneur?
09.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, dans le
cadre d'un ensemble de mesures visant à recentrer les tâches des
services de police sur des missions proprement policières, et je me
suis souvent expliqué dans cette commission, le Conseil des
ministres a adopté le vendredi 20 décembre 2002 l'avant-projet de loi
visant à lutter contre les incivilités. Ce projet a bien été transmis pour
avis au Conseil d'Etat.

Brièvement, car j'en ai déjà parlé plusieurs fois, les comportements
inciviques sont aujourd'hui peu sanctionnés. Les parquets, débordés,
09.02 Minister Antoine
Duquesne: In december 2002
keurde de ministerraad het
voorontwerp met betrekking tot de
bestrijding van asociaal gedrag
goed. Daarin staat een lijst van
artikelen van het Strafwetboek
met vergrijpen die voortaan met
een administratieve boete bestraft
kunnen worden. Het betreft vooral
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
classent souvent sans suite ces délits rarement considérés comme
prioritaires en termes de politique criminelle. Concrètement, l'avant-
projet de loi modifiant l'article 119bis de la nouvelle loi communale
prévoit un inventaire des articles du Code pénal qui pourront
également faire l'objet d'amendes administratives. Les faits
principalement concernés sont les petites dégradations, les
souillures, les comportements agressifs et les vols simples. Aucune
de ces infractions n'est dépénalisée, ce qui permet aux parquets de
poursuivre s'ils l'estiment nécessaire. Ce n'est que dans l'hypothèse
où le parquet n'agit pas que les communes seront habilitées à
apporter une réponse à l'incivilité afin que l'acte délictueux ne reste
pas impuni. Actuellement, l'article 119bis prévoit que seul un
fonctionnaire de police ou un auxiliaire de police peut, par le biais
d'un procès-verbal, constater des infractions punies d'amendes
administratives.

L'avant-projet de loi permettra dans l'avenir à certains fonctionnaires
de faire des constatations relatives aux règlements communaux à
l'attention du fonctionnaire compétent pour éventuellement infliger
une sanction administrative.

Enfin, l'avant-projet de loi prévoit également, sous certaines
conditions, que les mineurs ayant atteint l'âge de 16 ans accompli au
moment des faits puissent faire l'objet d'une sanction administrative
et ce, compte tenu des garanties liées à la minorité des intéressés
telles que prévues dans la loi sur la protection de la jeunesse. Il est
évident qu'un recours devant une juridiction est ouvert à celui qui se
voit infliger une amende administrative.
kleinere vandalenstreken
(vernielingen, bevuiling), agressief
gedrag en eenvoudige diefstal.

Enkel als het parket beslist geen
vervolging in te stellen, kunnen de
gemeenten optreden, opdat de
dader van de gepleegde feiten er
toch niet ongestraft mee zou
wegkomen.

Het voorontwerp van wet zal
bepaalde ambtenaren in de
toekomst de mogelijkheid geven
om vaststellingen te doen van
overtredingen van de
gemeentelijke verordeningen met
het oog op het opleggen van een
administratieve straf, ook - zij het
onder bepaalde voorwaarden -
aan minderjarigen beneden de
zestien jaar.

Uiteraard kan wie zo'n
administratieve boete krijgt, tegen
die beslissing in hoger beroep
gaan bij de rechtbank.
09.03 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb
slechts één vraag. Gaat het over een wijziging van artikel 119bis van
de nieuwe gemeentewet?

Mijn bijkomende vraag is of het federale niveau dan bevoegd is
wanneer het over administratieve sancties gaat.
09.03 Pieter De Crem (CD&V):
S'agit-il d'une modification de
l'article 119bis de la nouvelle loi
communale? Les autorités
fédérales sont-elles encore
compétentes en la matière?
09.04 Antoine Duquesne, ministre: J'ai déjà répondu à la
deuxième question et je vous donnerai mes références. En ce qui
concerne les compétences de l'autorité fédérale, il s'agit d'un ajout. Il
existe un système de sanctions administratives.
09.04
Minister Antoine
Duquesne: Wat de bevoegdheid
van de federale overheid betreft,
is er een toevoeging.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
inschakelen van militairen voor politietaken" (nr. A741)
10 Question de M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur "le recours à des militaires pour
des missions de police" (n° A741)
10.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in het bijzonder interessante minidebat in de plenaire
vergadering werden de vraagstellers geflankeerd door de militaire en
binnenlandse macht en werd met veel klaroengeschal aangekondigd
dat het probleem opgelost was. Het ging in het debat over het
inzetten van militairen, meer specifiek bepaalde leden van de
krijgsmacht, voor bepaalde taken van politionele orde. Op donderdag
was het begin nog nakend maar op vrijdag werd in de Ministerraad
10.01 Pieter De Crem (CD&V):
La semaine passée, un mini-débat
s'est tenu en séance plénière sur
les projets du ministre de recourir
à des membres de l'armée pour
des tâches de nature policière. Le
Conseil des ministres devait
toutefois encore examiner la
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
het einde reeds aangekondigd. Nadien hebben we vernomen dat er
geen enkele overeenkomst bestond binnen de regering om terzake
duidelijkheid te creëren.

In welke richting heeft de Ministerraad een beslissing genomen?
Gaat het door of gaat het niet door? Als het niet doorgaat, is er niets
en als het wel doorgaat, zal er een wetgevend initiatief moeten
komen. Ik zou van de minister wat duidelijkheid willen krijgen over de
toestand van deze engagementsverklaring die tot nader order is
blijven steken in een nog altijd te schrijven protocol.
question le lendemain. Il m'est
revenu qu'il en est résulté une
totale absence d'unanimité au sein
du gouvernement.

Quelle décision a-t-elle été prise
par le Conseil des ministres? Les
projets seront-ils mis en oeuvre ou
non? Dans l'affirmative, pouvons-
nous alors escompter une
initiative législative? Le ministre
peut-il clarifier la situation?
10.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, de
Ministerraad hoeft geen beslissing te nemen omdat de initiatieven die
ik met mijn collega van Landsverdediging neem, zich volledig
inschrijven in het actueel bestaande wettelijke kader en in onze
bevoegdheidsdomeinen. Eenmaal het protocol tussen beide
departementen klaar zal zijn, zullen wij wel een mededeling richten
aan de Ministerraad.

Zoals ik het juist vermeld heb, zal deze samenwerking tussen beide
departementen zich inschrijven in het huidige wettelijke kader dat
voldoende mogelijkheden biedt met inachtneming van de
respectievelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Het
protocol zal als doel hebben de modaliteiten van de bestaande
wettelijke mogelijkheden van de punctuele ondersteuning van het
leger aan de politie te omschrijven. Het protocol zal de verschillende
procedures bepalen voor de materiële steun, de inwerkingstelling van
gespecialiseerd personeel en ten slotte voor de bijstand van het
personeel van Landsverdediging in welbepaalde omstandigheden.
De militairen zullen in geen enkel geval eigen politietaken zelf
uitvoeren. Zij ondersteunen en beschermen de politieambtenaren
zodat deze laatsten zich kunnen concentreren op opdrachten die de
hoedanigheid van politieambtenaar vereisen.

Verder verwijs ik naar het minidebat van 9 januari in de Kamer dat
het geachte lid in zijn vraag vermeldt.
10.02 Antoine Duquesne ,
ministre: Il n'est pas nécessaire
que le Conseil des ministres
prenne une décision car le cadre
légal existant
nous offre
suffisamment de possibilités, à
mes collègues de la Défense et à
moi-même. Dès que les deux
départements auront conclu un
protocole, ce dernier sera
transmis au Conseil des ministres.

Le protocole déterminera les
modalités de l'appui militaire à la
police et il définira des procédures
pour le soutien matériel et pour le
recours au personnel spécialisé et
à l'assistance de la Défense.

Quoi qu'il en soit, la mission des
militaires reste limitée au soutien
et d'agents de police et à la
protection de ceux-ci afin qu'ils
puissent se concentrer sur les
missions qui requièrent la qualité
de fonctionnaire de police.

Je renvoie au mini-débat du 9
janvier à la Chambre.
10.03 Pieter De Crem (CD&V): Om het in de taal van Shakespeare
te zeggen: "Much ado about nothing." U gaat nu een protocol maken
waarin u de taken die nu al vastgelegd zijn, gaat specificeren.
Volgens mij blijven het zandzakjes en administratieve formaliteiten
bij calamiteiten. Wij waren tegen dit voorstel.

Wanneer u nog eens zoiets aankondigt in de Alouette of de Seaking,
moet er toch eens iets meer worden nagedacht. Ik weet wel dat men
"les pieds dans l'eau" eigenaardige gedachten kan krijgen maar het
was een toonbeeld van een weinig fraai doordachte maatregel.

Voorzitter, ik heb nog een heel korte vraag waarop een heel kort
antwoord kan worden gegeven. Het gaat over de opvolging van de
heer Schewebach als directeur-generaal bij de dienst
Vreemdelingenzaken.
10.03 Pieter De Crem (CD&V):
Voilà bien l'exemple d'une mesure
peu réfléchie.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Pieter De Crem aan de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van
de openbare diensten over "de benoeming van de directeur-generaal bij de dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. A782)
11 Question de M. Pieter De Crem au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la nomination d'un directeur général auprès de l'Office des étrangers"
(n° A782)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Binnenlandse Zaken.)
(La réponse sera fournie par le ministre de l'Intérieur.)
11.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, zal het fameuze assessment hierop ook van toepassing
zijn? Indien u reeds een goede kandidaat-opvolger heeft, heeft het
dan nog zin om het assessment te laten doorgaan?
11.01 Pieter De Crem (CD&V):
Le 14 janvier 2003, le mandat de
directeur de l'Office des étrangers
de M. Schewebach expirait. Un
successeur a-t-il déjà été
désigné? Quels étaient les
résultats des épreuves
d'assessment?
11.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega
De Crem, in het kader van de assessmentprocedure werd de heer
Freddy Roosemont, adviseur bij de Dienst Vreemdelingenzaken, met
ingang van 15 januari 2003 benoemd tot directeur-generaal van de
Dienst Vreemdelingenzaken. De heer Roosemont werd als enige
zeer geschikte kandidaat door de selectiecommissie aangeduid. Drie
andere kandidaten werden geschikt bevonden. Ik ben er zeker van
dat hij u nooit zal antwoorden dat u uw plan dient te trekken.
11.02 Antoine Duquesne ,
ministre: M. Freddy Roosemont,
conseiller auprès de l'Office des
étrangers, a été nommé au poste
de directeur général à la date du
15 janvier 2003. Il s'est dégagé de
la procédure d'assessment
comme seul candidat "très apte".
Par ailleurs, trois autres candidats
ont été jugés "aptes".
11.03 Pieter De Crem (CD&V): ... vragen over zijn
assessmentvoorwaarden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Els Van Weert aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de vertraging
in de uitreiking van de vergunningen voor privé-detectives" (nr. A762)
12 Question de Mme Els Van Weert au ministre de l'Intérieur sur "les retards enregistrés en ce qui
concerne la délivrance des licences de détective privé" (n° A762)
12.01 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, meer dan 1.000 inspecteurs van
verzekeringsmaatschappijen kunnen sedert enkele maanden hun
beroep niet meer op legale wijze uitoefenen omdat de vergunning
van privé-detective waarover zij dienen te beschikken niet verlengd
werd. De reden noch de oorzaak van deze weigering of met andere
woorden het uitblijven van de verlenging van hun vergunning werd
hen door de bevoegde minister meegedeeld, althans niet wat de in
Vlaanderen woonachtige inspecteurs betreft. Diegenen die in
Wallonië of Brussel woonachtig zijn ­ voor zover ze hun aanvraag in
het Frans indienden - ontvingen recent een aangetekend schrijven
dat hun vergunning binnen een niet bepaalde termijn zou worden
12.01 Els Van Weert (VU&ID):
Les inspecteurs des compagnies
d'assurance doivent posséder une
licence de détective privé. Pour
pouvoir exercer leurs fonctions, ils
reçoivent une licence provisoire
pour une durée de cinq ans, qui
peut à chaque fois être prorogée
de dix ans. Depuis quelque temps,
des centaines d'inspecteurs
doivent cesser leurs activités dans
la mesure où leur licence, pour
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
overgemaakt. Bovendien hebben we ook kunnen vaststellen dat ook
diegenen die in Vlaanderen woonachtig zijn maar hun
vergunningsaanvraag in het Frans hebben opgesteld al een schrijven
hebben ontvangen terwijl dat niet het geval is voor hun
Nederlandstalige collega's.

De wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-
detective legt ook de inspecteurs tewerkgesteld in de
verzekeringssector de verplichting op te beschikken over een
vergunning van privé-detective.

Deze wettelijke verplichting werd door de verzekeringsinspecteurs
opgevolgd en aan hen werd een tijdelijke vergunning uitgereikt,
geldig voor een periode van vijf jaar. Voor de vervaldatum van deze
tijdelijke vergunning werden de verzekeringsinspecteurs verplicht
een bijscholingscursus te volgen en ook deze verplichting werd strikt
nageleefd.

Een attest uitgereikt na het met succes volgen van deze bijscholing
gaf de betrokken inspecteurs het recht een verlenging van hun
vergunning voor tien jaar aan te vragen. Om hun beroepsactiviteiten
te kunnen voortzetten werd deze verlenging uiteraard aangevraagd.
De aanvragers wachten echter nog steeds tevergeefs op enig nieuws
en zijn dus verplicht hun beroepsactiviteit stil te leggen wegens het
ontbreken van deze vergunning of te opteren voor het voortzetten
van hun beroepsactiviteit met het risico de wet te overtreden.

Mijn vragen zijn dan ook de volgende. Wat is de reden voor het
uitblijven van de verlenging van de vergunning voor de
Nederlandstaligen? Is dit een logistiek of administratief probleem? Zit
er soms een andere reden achter? Kan een verzekeringsinspecteur
die tijdig de verlenging van zijn vergunning heeft aangevraagd als
privé-detective zijn beroepsactiviteiten verder uitoefenen ondanks
het feit dat ze vervallen is? Waarom werd aan de Franstalige
aanvragers door de minister reeds meegedeeld dat hun vergunning
zou worden verlengd en is dit niet gebeurd voor de Nederlandstalige
aanvragers?
des raisons obscures, n'a pas été
prorogée. Les inspecteurs qui
avaient introduit une demande en
français ont toutefois été informés
que, dans un délai indéterminé,
leur licence serait prorogée.

Pourquoi tant de licences n'ont-
elles pas été délivrées? Un
inspecteur dont l'autorisation est
expirée peut-il malgré tout
continuer à travailler? Quelle est
l'origine de la différence de
traitement entre les demandes
formulées en français et celles
formulées en néerlandais?
12.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, de
vergunning van de minister van Binnenlandse Zaken voor elke
uitoefening van een activiteit van privé-detective wordt verleend voor
een periode van vijf jaar en wordt vernieuwd voor periodes van tien
jaar.

Om de detectives hierbij te helpen en te vermijden dat ze, door
onachtzaamheid, zonder vergunning vallen, herinnert mijn
administratie hen tijdig dat ze verplicht zijn hun
vernieuwingsaanvraag in te dienen minstens zes maanden voor het
verstrekken van hun vergunning. Deze administratieve
welwillendheid is vanzelfsprekend van toepassing op alle detectives,
ongeacht hun taal.

Met het oog op een snellere dossierbehandeling worden bovendien
alle betrokkenen binnen de tien dagen gewaarschuwd over hun
vernieuwingsaanvraag, de stand van hun dossier en de eventueel
ontbrekende stukken die van hen worden verwacht. Binnen diezelfde
termijn vraagt mijn administratie het advies dat ik bij wet verplicht
ben aan de minister van Justitie te vragen.
12.02 Antoine Duquesne ,
ministre: Les détectives privés
doivent en effet posséder une
licence. Mes services les
préviennent même lorsqu'ils
doivent en demander le
renouvellement. Je démens
l'assertion selon laquelle des
centaines d'inspecteurs ne
pourraient plus continuer à
travailler. Des retards éventuels
dans la délivrance des licences
sont sans rapport avec des
problèmes logistiques ou une
préférence linguistique.

Si 26 des 212 dossiers en
traitement ne seront pas clôturés
avant l'expiration du délai, ce
retard est dû, dans la plupart des
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31

Wat uw eerste vraag betreft, is het aantal van 1.000
verzekeringsinspecteurs die hun activiteit van detective niet meer
zouden kunnen uitoefenen vanwege vertragingen in hun
vernieuwingsaanvraag, volstrekt onjuist. Het is mogelijk dat de
vernieuwing soms enige vertraging oploopt, maar dat is bijkomstig en
heeft totaal andere oorzaken dan een taalvoorkeur of een logistiek of
administratief probleem.

Bij wijze van voorbeeld zijn 212 vernieuwingsdossiers momenteel
lopende binnen mijn administratie. Van die 212 dossiers zullen er 26
worden afgesloten na het verstrijken van de vergunningstermijn. Dit
is te wijten aan het laattijdig karakter van de vernieuwingsaanvraag,
het gebrek aan medewerking van de detective of, meestal, het
problematisch karakter van het dossier aangezien de minister van
Justitie dan meer tijd neemt om zijn advies te verlenen.

Indien, ondanks alle rappels van mijn administratie, de vertraging bij
de vergunningsvernieuwing te wijten is aan de aanvrager, zal deze
laatste zijn activiteiten moeten staken bij het verstrijken van de
vergunning voor zolang hij niet opnieuw vergund zal zijn.

Daarentegen is het wel zo dat mijn administratie meer soepelheid
aan de dag legt voor de vernieuwingen buiten de termijn die
onafhankelijk zijn van de wil van de betrokkene. In geen enkel geval
zal mijn administratie ­ voor Nederlandstaligen noch Franstaligen ­
in de loop van de procedure verklaren dat de vergunning zal worden
verlengd, want dit zou voorbarig zijn.
cas, au fait que le dossier pose
problème. Dans ce cas, le
ministère de la Justice a besoin de
plus de temps pour rendre son
avis.

Si le retard est dû au demandeur,
il doit suspendre ses activités tant
qu'aucune nouvelle licence n'a été
délivrée. Dans d'autres cas,
l'administration fait preuve de
quelque souplesse. Toutefois, elle
n'enverra jamais à l'avance une
communication informant que la
licence sera renouvelée.
12.03 Els Van Weert (VU&ID): Mijnheer de minister, als ik u goed
begrijp zegt u dus dat datgene waarmee ik kom aanzetten niet klopt.
Als er problemen zijn, heeft dat alleen maar te maken met de
aanvragers en zijn dat toevallig blijkbaar voornamelijk
Nederlandstaligen die niet op tijd hun aanvraag hebben ingediend,
waarmee er problemen zijn en dergelijke meer. Mijnheer de minister,
ik werd daarvan op de hoogte gesteld door een organisatie van die
beroepsgroep. Ik zal het antwoord opnieuw nakijken maar het lijkt mij
in eerste instantie niet te stroken met de gegevens waarover ik
beschik. Maar goed, ik zal dat verder volgen en nakijken of het
probleem inderdaad daar ligt.
12.03 Els Van Weert (VU&ID):
Le ministre Duquesne nie
l'existence de problèmes
structurels, ce qui va à l'encontre
de l'information qui me vient des
associations professionnelles. Je
vais vérifier ce point.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
directiebrevet" (nr. A726)
13 Question de M. Yves Leterme au ministre de l'Intérieur sur "le brevet de direction" (n° A726)
13.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, artikel 7.2.4 van datzelfde koninklijk besluit stipuleert dat
voor de officieren met de graad van commissaris een van de
voorwaarden om bevorderd te kunnen worden tot hoofdcommissaris
luidt dat men in het bezit moet zijn van zo'n directiebrevet. Dat wordt
bevestigd door artikel 32 van de wet van 26 april 2002, gepubliceerd
in het Staatsblad van 30 april 2002. Heel wat ex-rijkswachtofficieren,
alsook ex-gemeentelijke politiecommissarissen, hebben zich in het
management vervolmaakt door met succes een aanvullende of
13.01 Yves Leterme (CD&V): Un
officier de police ne peut être
promu au grade de commissaire
que s'il a obtenu un brevet de
direction. De nombreux officiers
ont suivi par eux-mêmes une
formation complémentaire ou
universitaire en management
public ou en sciences
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
gespecialiseerde universitaire opleiding van de derde cyclus te
volgen, hetzij overheidsmanagement, bestuurskunde, public
management of een opleiding MBA. Door daartoe moed op te
brengen en inspanningen te leveren gedurende één of twee jaar en
bovendien te slagen in die opleiding na het afleggen van een
examen, hebben die politieambtenaren zich kennis en inzichten
eigen gemaakt inzake onder meer management en human
resources, wat eigenlijk toch ook wel het doel is van die opleiding en
het behalen van een directiebrevet. Daarom wil ik, een beetje
namens die mensen, de volgende vraag stellen aan de bevoegde
minister.

Mijnheer de minister, kan aan een commissaris van politie die in het
bezit is van een aanvullende of gespecialiseerde academische
opleiding op het vlak van overheidsmanagement en bestuurskunde
of op het vlak van public management of die een MBA heeft
gehaald, vrijstelling worden verleend voor het behalen van een
directiebrevet om te kunnen worden bevorderd tot
hoofdcommissaris? Eigenlijk is dat een soort erkenning van die
andere opleiding dan dewelke leidt tot het behalen van het
directiebrevet.
administratives. Sont-ils dispensés
de l'obtention d'un brevet de
direction?
13.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, een
koninklijk besluit betreffende de bevordering tot de graad van
hoofdcommissaris wordt eerstdaags gepubliceerd. Dat besluit
definieert onder meer de opleiding die wordt afgesloten door de
verwerving van het directiebrevet door de laureaten. Er is niet in
voorzien dat de kandidaten geheel of gedeeltelijk vrijgesteld kunnen
worden van de opleiding.

Ten eerste, de opleiding aan de nationale school voor
politieofficieren omvat 200 lesuren, gespreid over twee jaar. Van die
200 uren zijn er 150 eigen aan het leiden van een politiedienst en
aan de ontwikkeling van een politiebeleid. Dat zijn twee dimensies
waarvan niet gesteld kan worden dat een algemene opleiding
dermate equivalent is dat zij vrijstellingen zou verantwoorden.
13.02 Antoine Duquesne ,
ministre: Un arrêté royal réglant la
promotion au grade de
commissaire sera publié
prochainement. Il ne prévoit pas
la dispense que vous évoquez. La
formation requise est trop
spécialisée.
C'est une dispense dont l'attribution s'avère ensuite inefficiente pour
les 50 autres heures de formation plus générale.
Outre la modicité des heures concernées, il est toujours préjudiciable
pour la dynamique du groupe de l'amputer par périodes de certaines
de ses composantes.

Vous m'accorderez enfin de ne voir dans l'absence de dispense
qu'un juste retour des choses permettant que l'enrichissement acquis
par d'aucuns à l'occasion de formations non policières, souvent
menées grâce au service de police auquel ils appartenaient,
bénéficie également à leurs condisciples auxquels pareille chance ou
opportunité n'a pas été offerte. Le gain ici obtenu pour tous a été
estimé plus défendable que la seconde faveur qui aurait été
accordée à certains.
U zal het met me eens zijn dat het
niet toekennen van vrijstellingen
maar een billijke zaak is, met als
gevolg bovendien dat de kennis
die sommigen hebben opgedaan
uit niet-politionele opleidingen ook
cursisten die die kans niet gehad
hebben, ten goede komt.
13.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb
uiteraard akte genomen van de argumentatie van de minister. Ik
betreur het toch wel dat de regering, dat deze minister, de
inspanningen die op eigen initiatief in het verleden door die mensen
zijn geleverd, toch niet op een of andere wijze worden gehonoreerd.
13.03 Yves Leterme (CD&V): Je
regrette que le ministre ne
récompense pas les efforts
déployés par de nombreux
membres du corps.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
Ik betreur dat, maar ik heb mij uiteraard neer te leggen bij de wil van
deze regering en van deze minister om dat niet te doen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de erkenning
van de getroffen gemeenten naar aanleiding van de overvloedige regenval van 17 tot 20 september
2001" (nr. A674)
14 Question de M. Yves Leterme au ministre de l'Intérieur sur "la reconnaissance des communes
touchées par les pluies diluviennes du 17 au 20 septembre 2001" (n° A674)
14.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, een van de rampen waarvoor niet alle vergoedingen zijn
uitbetaald, is die van september 2001. Wanneer men dus beweert
dat het nu allemaal sneller gaat, kan ik u zeggen dat de mensen uit
de streek van De Panne zeer eigenaardig opkijken wanneer de
eerste minister snelle uitbetalingen en dergelijke aankondigt. Er
wordt blijkbaar met twee maten gemeten bij het behandelen van
rampdossiers. In elk geval, inzake de ramp van 17 tot 20 september
2001 was de gemeente De Panne niet opgenomen in de lijst van
gemeenten die toen getroffen werden door de overvloedige regenval.
In De Panne heeft onder meer Johan Bliek, provincieraadslid en
gemeenteraadslid, daarop de aandacht gevestigd. Alle
buurgemeenten van De Panne waren wel opgenomen in de
geografische omschrijving van het erkende rampgebied. Op 30
september 2001 heeft het gemeentebestuur van De Panne een
schrijven gericht aan het ministerie van Binnenlandse Zaken, dienst
Rampenschade, om alsnog te worden opgenomen als erkende
gemeente.

Mijnheer de minister, ik wil dan ook het verlengstuk zijn van de
collega's mandatarissen uit De Panne om bij u te pleiten voor een
opname van die gemeente in het omschreven rampgebied. Ik stel u
dus de volgende vragen.

Ten eerste, is De Panne officieel opgenomen in of toegevoegd aan
de lijst van gemeenten die getroffen werden door de overvloedige
regenval van 17 tot 20 september 2001? Wat de overstromingen
betreft van 17 tot 20 september 2001 werden vanuit De Panne 18
meldingsformulieren over vrij ernstige landbouwschade via de
gemeentelijke schadecommissie overgezonden aan het ministerie
van Landbouw. De vraag is of die landbouwschade nog in
aanmerking komt voor de algemene ramp van september 2001. Dat
is niet zonder belang voor de vergoedingen die zouden kunnen
worden uitbetaald voor teelten die tot nu toe, volgens de stand van
het dossier op dit moment, geen voorwerp kunnen uitmaken van
enige vergoeding.
14.01 Yves Leterme (CD&V): A
l'inverse des communes voisines,
La Panne ne figurait pas dans la
liste des communes sinistrées par
les inondations de septembre
2001 dans le cadre desquelles
toutes les indemnités n'ont du
reste pas encore été payées. En
voulant régler très rapidement la
question des dédommagements
pour les dernières inondations, le
gouvernement utilise donc deux
poids et deux mesures.

Le 30 septembre, La Panne a
demandé à figurer dans la liste.
J'en suis partisan. Cela se fera-t-
il? Les dégâts relativement
importants aux cultures vont-ils
être indemnisés?
14.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, la
commune de La Panne n'est pas reprise dans l'étendue
géographique de la liste des communes sinistrées mentionnée dans
l'arrêté royal du 13 septembre 2002 reconnaissant les inondations du
17 au 20 septembre 2001 comme calamité publique. En effet, le
rapport du gouverneur de la province de Flandre occidentale relatif à
ces inondations et qui reprend la liste des communes de cette
province sinistrées par celles-ci ne fait pas mention de la commune
14.02 Minister Antoine
Duquesne: Het verslag van de
gouverneur van West-Vlaanderen
vermeldt de gemeente De Panne
niet, waaruit we kunnen afleiden
dat de burgemeester het niet
nodig vond dat zijn gemeente
werd opgenomen in het koninklijk
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
de La Panne. Ceci laisse supposer que le bourgmestre de cette
commune n'a pas jugé utile de voir sa commune reprise dans ledit
arrêté et n'a pas demandé au gouverneur de la province de Flandre
occidentale l'inscription de celle-ci dans la liste des communes
touchées par la calamité publique dont question.

Après la parution au Moniteur belge de l'arrêté royal précité, j'ai reçu
un courrier du gouverneur de la province de Flandre occidentale
ayant trait à des dégâts agricoles survenus dans la commune de La
Panne à différentes périodes s'étendant sur l'ensemble du mois de
septembre 2001. Etant donné que le conseil des ministres du 13
septembre 2002 a reconnu comme calamité agricole différents
dégâts causés aux cultures par les pluies abondantes de septembre
2001 et que toutes les communes de Flandre occidentale sont
reprises dans le projet d'arrêté royal relatif à cette calamité agricole,
j'ai transmis le courrier précité à ma collègue chargée de l'agriculture.
Je lui laisse le soin de vous informer sur l'état des lieux du dossier en
ce qui concerne le projet d'arrêté royal en question.
besluit van 13 september 2002
waarbij de overstromingen als een
algemene ramp worden
beschouwd. De gouverneur van
die provincie heeft me in een
schrijven op de hoogte gebracht
van
landbouwschade in de
gemeente De Panne. Ik heb die
brief overgezonden aan mijn
collega die bevoegd is voor
Landbouw.
14.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, in feite heeft
de minister veel gezegd wat ik al wist en wat ik trouwens ook in de
vraagstelling had vernoemd. Het probleem met doorverwijzing van
de schadegevallen naar de landbouwramp is ondermeer dat
weliswaar voor schade aan gewassen, aardappelen, granen en vlas
vergoedingen voorzien zijn in het kader van de erkenning als
landbouwramp, maar dat bijvoorbeeld een schade aan een gewas als
maïs niet het voorwerp zal kunnen uitmaken van een rechtmatige
vergoeding. Ik geef toe dat ook het gemeentebestuur, waar mijn
partij niet aan deelneemt ­ fouten kunnen gebeuren ­ wat laat is
geweest met zijn melding. Ik betreur het dat de landbouwers in mijn
streek daar het slachtoffer zullen van zijn. U verwijst naar uw collega
van Landbouw. Ik vind het wat al te gemakkelijk om dat dossier
gewoon door te verwijzen. De mensen in De Panne zullen eens te
meer in de kou blijven staan en ik vind dit bijzonder jammer. Het zou
de regering gesierd hebben om de fout van het gemeentebestuur van
De Panne, om die gevallen steek op te rapen en ervoor te zorgen dat
die mensen op een correcte wijze zouden worden vergoed. Ik betreur
dat dit niet kan gebeuren, maar goed ik behoor niet tot de
meerderheid en ik heb mij daarbij neer te leggen.
14.03 Yves Leterme (CD&V): La
réponse du ministre n'apporte
guère d'informations nouvelles.
S'il est vrai que la demande de
l'administration communale a été
introduite assez tardivement, cela
ne signifie pas pour autant que les
agriculteurs doivent en subir les
conséquences. Il aurait été tout à
l'honneur du gouvernement de
consentir à aider malgré tout les
agriculteurs victimes des
inondations à la Panne.
14.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur Leterme, cela n'a rien
à voir avec une question de majorité. Il faut dire que la technique de
la question orale n'est pas le meilleur moyen de résoudre en
profondeur un problème qui, à vous entendre, n'est techniquement
pas facile. Je vais donc demander à un de mes fonctionnaires de
prendre contact avec vous pour qu'il vous éclaire sur ce dossier.
14.04 Minister
Antoine
Duquesne: Dat is helemaal geen
kwestie van meerderheid. Het is
echter
zonneklaar dat de
mondelinge vraag geen
doeltreffende techniek is om dat
soort vragen te beantwoorden. Ik
zal daarom een ambtenaar, de
heer Taymans, vragen contact
met u op te nemen om u nadere
toelichting te verstrekken bij dit
dossier.
14.05 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de
minister uitdrukkelijk bedanken voor deze toevoeging, die toch wat
perspectief opent. Ik hoop met de vertegenwoordiger van de minister
het dossier te kunnen herbekijken, zodat voor de landbouwers toch
14.05 Yves Leterme (CD&V): Je
suis reconnaissant au ministre de
la bonne volonté qu'il affiche. Il
ouvre ainsi la porte.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
nog een oplossing uit de bus komt. Ik dank de minister voor zijn
bereidheid.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer de minister, u zult de goedheid hebben om even plaats te maken voor uw collega,
minister Daems, die naar hier is gekomen om op twee interpellaties te antwoorden. Wij hebben met enig
ongeduld op hem gewacht, maar dat ongeduld is beloond. Hij is hier.

Minister Daems, wilt u ­ terwijl de stoel nog warm is ­ de plaats innemen van minister Duquesne?
15 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Frieda Brepoels tot de eerste minister over "de organisatie van de taalinspectie"
(nr. 1506)
- de heer Francis Van den Eynde tot de eerste minister over "de organisatie van de taalinspectie"
(nr. 1526)
15 Interpellations jointes de
- Mme Frieda Brepoels au premier ministre sur "l'organisation de l'inspection linguistique"
(n° 1506)
- M. Francis Van den Eynde au premier ministre sur "l'organisation de l'inspection linguistique"
(n° 1526)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Télécommunications et des Entreprises et des Participations
publiques, chargé des Classes moyennes.)
15.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik zou
vooraleer te starten toch even willen verwijzen naar het feit dat ik
uiteindelijk deze interpellatie gericht had tot de eerste minister,
omdat dit geen zaak is die nu eens even aan de oppervlakte komt.
Gedurende de afgelopen jaren heb ik hier niet minder dan een vijftal
keren over geïnterpelleerd of vragen gesteld aan ongeveer iedereen
die hierin maar enige bevoegdheid zou kunnen hebben. Dat zijn
inderdaad minister Daems en minister Picqué, maar ook de premier.
Het was eigenlijk op het ogenblik dat ik de premier in de zomer in de
plenaire vergadering hierover ondervroeg, dat hij mij toezegde dat
dezelfde week nog een overlegcomité zou samenkomen om die zaak
te regelen. Inderdaad, collega's, het feit dat die taalinspectie absoluut
niet werkt ­ voor een stuk ook al niet tijdens de vorige legislatuur,
toegegeven ­ ook niet in deze regeerperiode, is een zaak die
uiteraard onaanvaardbaar is.

In 1994 werd in het overlegcomité tussen de federale regering en de
regeringen van de Gemeenschappen en Gewesten gezamenlijk
beslist om de taalinspectie in het onderwijs aan de federale Staat
over te dragen. Dat is toen blijkbaar gebeurd na een arrest van de
Raad van State. Men heeft daar toen afspraken over gemaakt. Waar
ik het nu over heb, is zeven jaar geleden. Men heeft afspraken
gemaakt: er moesten taalinspecteurs komen en daarvoor werd een
kader opgesteld. De ene keer was er geen Franstalige, dan ging de
Nederlandstalige weer met pensioen en men kon dus niet op het
terrein optreden op het ogenblik dat er geen Franstalige en geen
Nederlandstalige ter beschikking was. Erger nog ­ u hebt dat ook al
bevestigd naar aanleiding van een schriftelijke vraag van mij in het
jaar 2000 -, er moesten niet alleen enkele taalinspecteurs bijkomend
15.01 Frieda Brepoels (VU&ID):
Ces dernières années, j'ai
interpellé MM. Daems et Piqué à
plusieurs reprises sur le problème
de l'inspection linguistique. M.
Daems m'avait renvoyée au
premier ministre parce qu'il avait
déjà essayé maintes fois de faire
traiter le dossier par le Comité de
concertation. Le premier ministre
s'était engagé à soumettre le
dossier au Comité de concertation
dès le lendemain.

En 1994, les Communautés ont
décidé de transférer la
compétence relatives aux
inspections linguistiques au
fédéral. Je souhaiterais savoir
quand les deux Communautés
devaient conclure l'accord de
coopération indispensable pour
régler l'inspection linguistique au
niveau fédéral. Le 15 juillet
dernier, j'ai également posé une
question écrite pour connaître les
résultats de l'examen par le
Comité de concertation.
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
worden aangeworven, maar er moest ook een
samenwerkingsakkoord worden afgesloten tussen de federale
overheid en de Gemeenschappen.

Ik zei het al: ik heb hierover vragen gesteld in november 2000 en in
april 2001. Ik heb toen een jaar gewacht tot begin juli 2002. Ik heb de
tweede week van juli en de derde week van juli hierover vragen
gesteld. Nu we inderdaad aan het einde van deze regeerperiode
komen, vindt de premier het zelfs niet nodig om die interpellatie te
beantwoorden. Toch heeft hij mij in de zomer in de plenaire
vergadering met de hand op het hart beloofd dat dit de volgende
week op het overlegcomité zou worden geregeld. Hij deed het
overkomen alsof mijn vraag daar niets mee te maken had. Inderdaad
heeft de heer Picqué ten einde raad gezegd ­ hij heeft dat ook
toegegeven in de commissie, vorig jaar in juni ­ dat hij al zo vaak
aan de eerste minister had gevraagd dit op het overlegcomité te
brengen, omdat hij daar absoluut geen oplossing in zag. De Franse
Gemeenschap was absoluut niet bereid dat samenwerkingsakkoord
af te sluiten en hij stond daar. Wij weten wat het betekent als de heer
Picqué zegt dat hij daar staat en ernaar kijkt en er bijgevolg niets aan
doet. Nogmaals, als de eerste minister iets belooft, weten wij
ondertussen wat dat betekent. Ik had echt gehoopt dat hij dat in het
overlegcomité van 5 juli zou brengen.

Hij heeft mij half juli beloofd dat het op de agenda van het eerste
overlegcomité na de zomer zou komen. Ik begrijp dat er na de zomer
al verschillende overlegcomités hebben plaatsgevonden Deze
regering heeft namelijk aan de lopende band problemen voor met de
federale overheid en de gewestregeringen. Ik verwijs bijvoorbeeld
naar de nachtvluchten. Er zijn echter ook heel veel zaken waartegen
de Vlaamse Gemeenschap en het Gewest zich terecht afzetten,
bijvoorbeeld in het kader van de zorgverzekering of van het
tijdskrediet. Het is te veel om op te noemen. Wij dachten dat met
deze regering, zoals de eerste minister altijd stelde, alle
communautaire spanningen tot het verleden zouden behoren. Wij
hebben echter al vaak vastgesteld dat er nooit zoveel spanningen
geweest zijn als nu.

Maar dit gaat toch over een zeer belangrijke aangelegenheid. Het
Vlaams Parlement heeft, na interventies van verschillende leden,
uiteindelijk unaniem, en niet één keer maar al meerdere keren,
resoluties en moties goedgekeurd. Daarin zegt het unaniem dat, als
het zo doorgaat en als die problemen niet worden opgelost binnen
het jaar 2002, het stopt met de vergoeding waarvoor de Vlaamse
Gemeenschap mee betaalt in het faciliteitenonderwijs voor toch een
bedrag van om en bij de 350 miljoen Belgische frank. Vlaams
minister Vanderpoorten en Vlaams minister-president Dewael zullen
er nog eens, bij het volgende overlegcomité of met het volgende
overleg met hun collega's aan de andere zijde, op aandringen. Zij
zeggen dat het toch geregeld moet worden, maar er komt dus niets
van in huis.

Ik heb dus eigenlijk maar één vraag. Ik wil geen belofte. Ik wil een
oplossing. Ik denk dat deze regering aan het einde van haar
regeerperiode absoluut een einde moet stellen aan die zaak. Dat is
onaanvaardbaar. Dat is ­ wij nemen dat woord niet graag in de mond
omdat het gebruik daarvan ons wordt verweten ­ echt een kaakslag
aan de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Gemeenschap wordt al
En fin de législature, le premier
ministre juge inutile de répondre
alors qu'il avait promis cet été que
ce dossier serait examiné lors de
la première réunion du Comité de
concertation après les vacances.
De nombreuses réunions,
consacrées à bien d'autres
problèmes, ont déjà eu lieu. Ce
gouvernement affirme que les
tensions communautaires
appartiennent au passé alors
qu'elles n'ont jamais été aussi
vives. Le problème n'a pas encore
été abordé alors que ces
inspections linguistiques sont
importantes. Le Parlement
flamand a également adopté de
nombreuses motions et
résolutions à ce propos mais,
jusqu'à présent, elles n'ont abouti
à aucun résultat. On a même
brandi la menace de supprimer les
moyens octroyés par la Flandre à
l'enseignement dans les
communes à facilités, qui
représentent tout de même 350
millions de francs, si une solution
n'était pas trouvée en ce qui
concerne les inspections
linguistiques. Le ministre-
président Dewael et la ministre
Vanderpoorten se sont également
engagés à prendre des initiatives.
Je constate toutefois que rien ne
bouge. C'est un camouflet pour la
Flandre. Il incombe au
gouvernement fédéral de résoudre
ce problème mais la volonté
politique nécessaire à cet effet fait
défaut. Notre groupe préconise le
transfert des inspections
linguistiques au niveau flamand,
ce que recommande également le
Conseil d'Etat. La Communauté
française n'est pas non plus
disposée à organiser les
inspections linguistiques.

J'ai consenti suffisamment
d'efforts et je déposerai une
motion après avoir entendu le
ministre dans la mesure où je sais
déjà ce que celui-ci va répondre.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
jaren te kijk gezet, eigenlijk bedrogen en belogen. Ik denk dat de
federale regering terzake een belangrijke taak heeft en dat zij daarin
totnogtoe niet gelukt is omdat die politieke wil er natuurlijk niet is om
die zaak op te lossen. Dat weet ik intussen ook. De N-VA pleit dan
ook alleen maar voor de onmiddellijke overheveling van de
taalinspectie in het onderwijs naar het Vlaamse beleidsniveau. Ik
denk dat dit echt de enige oplossing is, wat de Raad van State
daarover ook mag zeggen. Het is namelijk duidelijk dat niet alleen de
federale regering, maar ook de andere Gemeenschap absoluut niet
bereid is om die taalinspectie op een correcte manier te laten werken
zoals dat afgesproken was. Ik vind dat dus onaanvaardbaar.

Ik zal straks ook een motie in die zin indienen. Ik hoef zelfs uw
antwoord als zodanig niet af te wachten. Ik weet toch dat u weer zult
zeggen dat u nog eens zult proberen en dat er nog een
overlegcomité plaatsvindt, dat u nog eens een poging zult doen. Ik
heb, denk ik, pogingen genoeg ondernomen om die politieke
beleidsverantwoordelijken aan te moedigen, te ondersteunen en te
stimuleren. Tot nu toe hebben wij echter nog geen enkele stap in de
goede richting mogen vaststellen. Ik betreur nogmaals dat de eerste
minister niet hier is en dat hij zijn verantwoordelijkheid in de federale
regering op dat vlak niet neemt. Maar wij zullen uiteraard luisteren
naar wat minister Daems daarover, namens de regering, te vertellen
heeft.
15.02 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik kan moeilijk mevrouw Brepoels in
het ongelijk stellen wanneer zij de situatie rond de taalinspectie
aanklaagt.

Mijnheer de minister, ten eerste wil ik stellen dat men in Vlaanderen
erg vaak te weinig besef heeft van het nut van die taalinspectie. Ik
ben zelf opgegroeid en heb school gelopen in het centrum van
Brussel. Ik ben in die hoedanigheid geconfronteerd geweest met die
taalinspecties. Ik kan u bijgevolg verzekeren dat men het belang van
die inspecties niet kan overschatten, integendeel. Men zou die
taalinspectie dan ook heel snel en efficiënt in werking moeten stellen.
Zolang die inspectie niet echt functioneert, leidt de Vlaams
gemeenschap in Brussel en in de Rand in dat verband ernstige
schade.

Uit de geschiedenis van die taalinspectie blijkt duidelijk dat zij op de
heupen werkt van het systeem. Mijnheer de minister, de huidige
taalinspectie bestaat immers sinds de taalwetten van 1963. Zowel
mijn fractie, ikzelf als andere collega's hebben geregeld de regering
aan de tand gevoeld over wat er met die taalinspecties zou
gebeuren. U zou er mij misschien van willen beschuldigen dat ik
overdrijf wanneer ik u de kruisweg van die taalinspectie beschrijf.
Daarom ga ik doodgewoon citeren uit een paar antwoorden die wij de
laatste jaren van de regering, waarvan u deel uitmaakt, hebben
gekregen.

Uit het antwoord van de regering op een vraag van collega
Mortelmans van 4 februari 2000 citeer ik letterlijk: "Er moet niettemin
onderstreept worden dat om uiteenlopende redenen de jury noch de
commissie" - van de taalinspectie ­ "van 1984 tot op heden" ­ 2000 ­
"gefunctioneerd hebben.". Ik geef toe dat dit niet alleen de schuld is
van de huidige regering. U zult het echter wel met mij eens zijn dat
15.02 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Le
gouvernement flamand n'est pas
suffisamment conscient de
l'importance, pourtant indéniable,
des inspections linguistiques. Les
inspecteurs linguistiques doivent
se mettre au travail dans les
meilleurs délais faute de quoi la
Communauté flamande subira un
préjudice.

Les inspections linguistiques
existent sous leur forme actuelle
depuis les lois linguistiques de
1963. Nous demandons depuis
bien longtemps qu'une solution
soit trouvée à ce problème. En
guise d'illustration, je me réfèrerai
à la réponse qui a été fournie à
une question de M. Mortelmans
en 2000, à savoir qui ni le jury, ni
la commission de l'inspection
linguistique ne fonctionnent
comme il conviendrait. Sans ces
deux organes, le système ne peut
fonctionner. Aucune amélioration
n'a été observée non plus après
2000. Le 24 septembre 2000, il
avait été dit que le gouvernement
avait entamé la procédure en vue
du recrutement d'une seconde
équipe d'inspecteurs linguistiques.
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
die taalinspectie gedurende die zestien jaar niet kon functioneren
zonder die jury en die commissie. U weet immers dat de commissie
er is om de conflicten te regelen tussen de Franstalige en de
Nederlandstalige taalinspecteurs. De jury is er om eventuele
conflicten tussen de inspecteurs, enerzijds en studenten, scholieren
en ouders, anderzijds bij te leggen. Wanneer die twee organen er
niet zijn, functioneert het systeem niet.

Ik wil u nogmaals op basis van antwoorden van de regering aantonen
dat er na die vraag van begin 2000 op dat vlak geen verbetering
kwam. Daarom citeer ik opnieuw uit een antwoord op een vraag van
24 november 2000. Hierin zegt de regering dat zij op dat ogenblik
met de aanwervingsprocedure was gestart voor de vorming van een
tweede team van taalinspecteurs. Zo zou de regering eindelijk de
hele zaak in orde maken.

De rest van het verhaal is dat men er niet in slaagt een akkoord op te
bouwen tussen de Vlaamse en de Waalse regering en dat de
federale regering er zich weinig of niet om bekommert omdat zij
waarschijnlijk van mening is dat de communautaire problematiek
haar zorg niet is en voorbijgestreefd is. Mocht deze regering een
klein beetje beter vertrouwd zijn met de geschiedenis van dit land,
dan zou zij weten dat zo'n stelling huldigen altijd heel gevaarlijk is.
Toen Van den Boeynants in 1965 eerste minister werd, verklaarde hij
dat hij de taalproblemen in de koelkast zou stoppen. In 1968 viel zijn
regering op de problematiek van "Leuven Vlaams". Met andere
woorden, wees toch maar voorzichtig als u ons ervan probeert te
overtuigen dat er op dat vlak weinig of niets te doen valt en dat de
problemen zich zelf zullen oplossen.

Op dit ogenblik ligt de sleutel bij de federale regering die er blijkbaar
een broertje aan dood heeft om dat probleem aan te pakken.
Mijnheer de minister, dit begint stilaan zeer erge vormen aan te
nemen. Ik kom u dan ook vragen of er nu eindelijk iets zal gebeuren
op dat vlak.

Il n'y a toujours pas d'accord de
coopération entre les
Communautés flamande et
française.

Le gouvernement fédéral ne se
préoccupe pas de la question
parce qu'il considère les
problèmes communautaires
comme dépassés. Je vous
rappellerai que l'ancien premier
ministre, M. Van den Boeynants
avait déclaré un jour vouloir
mettre les problèmes
communautaires au frigo.
Quelques années plus tard, en
1968, son gouvernement tombait
que la question de «Leuven
Vlaams».

Quelque chose va-t-il enfin
bouger?
15.03 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter, de collega's weten
ongetwijfeld dat het overlegcomité tussen de federale regering en de
regeringen van de Gemeenschappen en Gewesten beslist heeft om
van de taalinspectie inzake onderwijs opnieuw een federale
bevoegdheid te maken. U weet dat dit het gevolg is van het arrest
van de Raad van State van juni 1992. U weet ook dat de
taalinspectie werd ingesteld via artikel 18 van de wet van 1963, de
fameuze taalwet houdende taalregeling in het onderwijs. De
taalinspectie wordt daarbij belast met de doorlopende controle op het
taalstelsel van de leerlingen in de scholen van het tweetalig gebied
Brussel-Hoofdstad en de scholen van de Rand en de
taalgrensgemeenten met een andere onderwijstaal dan deze van hun
taalgebied.

U weet ook dat de hoofdopdracht erin bestaat de nieuwe
inschrijvingen aan de hand van de wettelijk voorziene documenten te
controleren en dit indien nodig aan te vullen met inspectiebezoeken.
Het taaltoezicht en met name de taalinspectie en het secretariaat van
de commissie en de jury werd administratief ingedeeld bij de federale
diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele
Aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de heer Picqué
behoren. Het Vlaamse hoofdstuk behoort naast alle andere dingen
15.03 Rik Daems , ministre: Il est
un problème que j'ai en tout cas
résolu et c'est celui de l'absence
d'un inspecteur linguistique
néerlandophone. J'ai pu régler
cette question parce que j'ai pu
agir seul. Les négociations à
propos de l'accord de coopération
ne sont toutefois pas encore
clôturées. Le dossier est
complexe et délictat. Par ailleurs,
il faut tenir compte d'un certain
nombre d'éléments nouveaux qui,
s'ils ne rendent pas la conclusion
d'un accord plus difficile, n'en ont
pas moins pour effet de la
retarder.

Je comprends votre préoccupation
mais je ne puis guère contraindre
les Communautés à apposer leur
signature sur un document.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
die ik moet doen tot mijn bevoegdheid.

Er was een probleem dat ik wel heb kunnen oplossen omdat ik alleen
kon optreden, namelijk het ontbreken van een Nederlandstalige
taalinspecteur. Dit was al een hele tijd zo en niemand durfde daaraan
te raken. Ik maak toch melding van het feit dat ik, daar waar ik
autonoom kon optreden, dit ook meteen heb gedaan. In februari 2000
kon de taalinspectie opnieuw normaal functioneren omdat ik de
Nederlandstalige taalinspecteur heb aangesteld.

Point à la ligne om het in het schoon Vlaams te zeggen. Inderdaad,
er zou geen taalinspecteur kunnen optreden zonder de medewerking
van zijn ambtsgenoot van de andere taalgroep. Dat is toch een zaak
die jarenlang niet geregeld was die ik wel meteen geregeld heb
omdat ik dat alleen kon doen.

Nu is het juist, en u hebt in die zin gelijk in dat om het taaltoezicht
volledig te laten functioneren er een samenwerkingsakkoord nodig is,
uitgerekend om die controlemodaliteiten, jurycommissie aangaande
schoolinschrijvingen en ook desgevallend de toepassing van sancties
bij overtreding te bepalen. Het is zo dat de onderhandelingen ­ als
we ze zo zelfs mogen noemen ­ over het ontwerp van
samenwerkingsakkoord niet rond zijn. Los van het feit dat het
natuurlijk een complexe problematiek is ­ wanneer we complex
zeggen bedoelen we meteen ook een politiek gevoelige problematiek
die het meteen niet gemakkelijk maakt om de ratio te laten
prevaleren ­ zijn er toch een aantal elementen ten gevolge van het
Sint-Eloois- en de Lombard-akkoorden voor de taalwetgeving inzake
onderwijs. Ik denk aan de Europeanisering van het hoger onderwijs,
de voortgezette integratie van de verschillende structuren en het
doorvoeren van de graden van bachelor en master die gevolgen
zullen hebben op het toepassingsveld van de wet van juli 1963; ook
het toegenomen belang van de kennis en het gebruik van vreemde
talen dat onder meer toe uiting komt in de interesse voor Europese
uitwisselingsprogramma's.

Er zijn dus toch een aantal nieuwe elementen die objectief gesproken
het sluiten van een akkoord niet bemoeilijken maar er toch een
langer proces van maken omdat die nieuwe elementen moeten
worden besproken. U weet dat de federale staat en de
Gemeenschappen betrokken zijn bij deze ontwikkelingen. Ik denk dat
het normaal is dat de implicaties van de elementen die ik heb
aangegeven grondig moeten bekeken worden, te meer daar het
ontbreken van een akkoord op dit ogenblik de vigerende controle met
toepassing van de wet van 1963 niet wordt verhinderd maar wel
onvolledig wordt. Waar ik wel autonoom kon beslissen heb ik dat
meteen gedaan. U zou met een boutade kunnen zeggen "it takes two
to tango". Dat is waar, dat is nu eenmaal de politieke realiteit waar
we voor staan. Ik begrijp dat u de vraag stelt; ik stel ze ook. Ik kan
natuurlijk wel zo ver gaan dat de federale regering mij perfect toelaat
om de o zo moeilijke stap al te nemen ­ politiek ­ om de
Nederlandstalige taalinspecteur meteen aan te duiden. Ik kan
natuurlijk niet zo ver gaan één van de Gemeenschappen te
verplichten haar handtekening te zetten. Dat is gewoon de
moeilijkheid.

Er zijn inhoudelijke moeilijkheden, in de zin dat er nog een pak
nieuwe elementen op tafel liggen. Daarnaast is er de politieke
Politiquement, la solution avancée
par Mme Brepoels est imposible à
mettre en oeuvre.

Je conçois que ma réponse ne
soit pas de nature à vous donner
satisfaction mais c'est la seule
que je puisse fournir aujourd'hui.
Je réévoquerai le dosser au
gouvernement.
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
realiteit die het op dit ogenblik niet mogelijk maakt om dat af te
ronden, wat niet wegneemt dat ik uiteraard blijf ijveren om dit, al was
het maar op een overlegcomité, ter bespreking voor te leggen en het
debat opnieuw aan te zwengelen. De omgekeerde richting uitgaan,
zoals collega Brepoels voorstelt, is immers ook niet mogelijk. Dat is
technisch mogelijk, maar het is politiek niet mogelijk. Dan zit je weer
tegen het arrest van de Raad van State in te handelen.

Ziedaar het antwoord dat ik u vandaag kan geven. Ik weet dat het u
niet voldoet en ik besef dat ook. Ik kan u alleen maar zeggen dat ik
het probleem op regelmatige basis, trouwens ten gevolge van uw
vragen en interpellaties die met een goede regelmaat komen, steeds
opnieuw aankaart. Ten gevolge van deze interpellatie zal ik de
problematiek uiteraard opnieuw aankaarten in de regering.
15.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de minister, uiteraard
voldoet uw antwoord geenszins, niet zozeer omdat ik begrip zou
hebben voor bepaalde situaties, want ik heb dat absoluut niet.

U zei dat een drastische ommekeer onmogelijk is, maar ik las
uiteenzettingen van Luc Van den Bossche, toen hij nog Vlaams
minister van Onderwijs was, waarin hij de stelling zoals in 1994
ingenomen in het overlegcomité tussen de federale regering en de
regering van de Gemeenschappen en Gewesten, volledig in twijfel
trok.

Naar aanleiding van de uitspraken van de Raad van State ontstond
er heel wat discussie. Het zou niet de eerste keer zijn dat deze
regering adviezen of adviezen van de Raad van State bij wijze van
spreken naast zich neerlegt. Dat kan dus absoluut geen argument
zijn.

Sedert de heer Van den Bossche federaal minister is verdedigt hij die
stelling misschien niet meer, maar ik meen te hebben begrepen dat
ook minister Vanderpoorten in het Vlaams Parlement al vaker stelde
dat zij absoluut niet akkoord kan gaan met het feit dat de andere
Gemeenschap niet alleen blijft tegenwerken, maar het bovendien
onmogelijk blijft maken om dit akkoord te sluiten.

De discussie daarover kan perfect andermaal worden gevoerd.
Indien dit volgens u politiek gezien niet mogelijk is, mijnheer de
minister, dan zou ik graag van u vernemen wat er politiek wel
mogelijk is.

Ik stel vast dat de eerste minister, niet alleen in plenaire vergadering
van 4 juli, beloofde dat deze aangelegenheid dezelfde week stond
genoteerd op de agenda van het overlegcomité. Toen werd dat punt
blijkbaar geschrapt omdat er andere, meer dringende dossiers aan
de orde waren.

Op een schriftelijke vraag antwoordde de eerste minister mij opnieuw
dat deze materie sowieso op de agenda zal staan van het eerste
overlegcomité na het zomerreces.

Thans hoor ik u zeggen, mijnheer de minister, dat u zult blijven
ijveren opdat deze zaak aan de orde komt in een van de
overlegcomités. Dat is toch absoluut onaanvaardbaar! Dit bewijst dat
er geen politieke wil aanwezig is, van de eerste minister noch van de
15.04 Frieda Brepoels (VU&ID):
La réponse du ministre n'est en
effet guère satisfaisante.

Il est parfaitement possible de
mener une discussion à ce sujet.
A l'époque, M. Van den Bossche
avait intégralement remis en
cause le point de vue défini lors
de la concertation de 1994. La
ministre Vanderpoorten s'était
également indignée de la
mauvaise volonté affichée par
l'autre Communauté pour conclure
un accord. Ce ne serait pas la
première fois que le
gouvernement ignorerait un avis
rendu par le Conseil d'Etat!

Le ministre juge ma proposition
impossible à mettre en oeuvre
d'un point de vue politique. Je
m'interroge alors sur les
possibilités qui s'offrent encore à
nous. En fait c'est la volonté
politique de résoudre ce problème
qui fait défaut au ministre et au
premier ministre.

Je ne retirerai pas ma motion.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Vlaamse minister om deze zaak op te lossen.

Wil men de relatie tussen de Vlaamse en de federale regering op dit
vlak niet verder bruuskeren, dan moet die discussie opnieuw ten
gronde worden gevoerd. Als het op politiek vlak niet mogelijk is om
een samenwerkingsakkoord te sluiten om de jury en de commissie
op een correcte manier te laten functioneren, dan kunt u mij er niet
van overtuigen dat de taalinspectie behoorlijk kan werken. Dat is
absoluut onmogelijk.

Het is duidelijk dat de Franstaligen het niet willen en dat zij hun
voeten eraan vegen. Ik kan het niet anders uitdrukken.

Mijnheer de voorzitter, ik blijf aldus bij mijn voorstel van motie zoals
ik daarnet reeds heb toegelicht.
15.05 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord, maar het is niet
zonder een zekere bitterheid dat ik moet vaststellen dat een regeling
die in de wet vastgelegd is sinds 1963 ­ dat is 40 jaar ­, nog altijd
niet functioneert. De minister moet hier zijn onmacht toegeven. Hij
zegt immers dat hij gedaan heeft wat hij kon doen, dat hij de stappen
die van hem afhingen, ondernomen heeft, maar dat hij niet verder
kan gaan, omdat ­ ik probeer zijn woorden nu eventjes gebald weer
te geven ­ hij botst op wat moeilijkheden. U moet de pil niet
verzachten. De Europese richtlijn enzovoort, dat is goed gevonden,
maar het is eigenlijk de geschenkverpakking waarin de bittere pil zit.
De bittere pil die wij moeten slikken, is dat de andere zijde totaal
neen zegt. Beter gezegd, ze zegt non. Ze zal dat blijven doen. Ze
deden dat reeds vóór de paars-blauwe regering.
15.05 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Il est
inacceptable qu'une
réglementation, mise en place par
une loi datant de 1963, ne soit
toujours pas appliquée. Le
ministre admet ouvertement son
impuissance. Il est clair que dans
l'autre camp, on dit non.

Les Flamands paient pour
l'enseignement francophone dans
les communes de la périphérie. Il
est grand temps de faire intervenir
l'inspection linguistique et de
fermer le robinet.
15.06 Minister Rik Daems: (...)
15.07 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Dat is een goed
idee. Ze deden dat vóór de paars-groene regering en ze zullen dat
blijven doen. Het is en blijft non.

Op dat vlak kan ik alleen maar vaststellen dat de Vlaamse
regeringsleden geen kracht, geen macht of geen haar op hun tanden
hebben zoals dat nu al bijna 200 jaar het geval is in het Belgiqueske.
Mijnheer de voorzitter, we hebben nu een Vlaamse regering. Naar
verluidt hebben we zelfs een Vlaamse minister-president. Het blijken
­ als ik het nu voor één keer eens mag zeggen met woorden uit het
Verre Oosten ­ papieren tijgers te zijn. Ze slagen er immers niet in
om een wettelijke bepaling die 40 jaar oud is, in werking te doen
treden.

Ik kan daar alleen maar de volgende conclusie uit trekken. Voor het
onderwijs wordt het tijd dat men in Vlaanderen een klein beetje haar
op zijn tanden gaat kweken. Zoals u weet, betalen wij vanuit
Vlaanderen het Franstalig onderwijs in de randgemeenten. De
Franse Gemeenschap daarentegen geeft geen frank uit voor de
Vlaamse school van Komen. Wij betalen die dan ook nog maar. Ik
zou dus erop willen aandringen dat men die taalinspectie toch eens
in actie zou doen treden. Ik geef echter toe dat dit een beetje met de
22/01/2003
CRIV 50
COM 955
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
moed der wanhoop is. Ik blijf erop aandringen opdat wij de
subsidiëring van het Franstalig onderwijs in Wemmel, Wezembeek-
Oppem enzovoort totaal afsluiten, zolang men aan de andere zijde
non blijft zeggen. Dit is immers de enige methode, mijnheer de
minister, die hier kan toegepast worden: - ik zal het voor één keer
niet in het Nederlands zeggen en ook niet in het Frans, maar in het
Engels ­ retaliation!

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Francis Van den Eynde en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Frieda Brepoels en van de heer Francis Van den Eynde
en het antwoord van de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast
met Middenstand,
dringt aan opdat de regering onverwijld het nodige zou doen opdat de taalinspectie opnieuw efficiënt zou
kunnen functioneren."

Une première motion de recommandation a été déposée par M. Francis Van den Eynde et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Frieda Brepoels et de M. Francis Van den Eynde
et la réponse du ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé
des Classes Moyennes,
demande instamment au gouvernement de faire tout de suite le nécessaire pour que l'inspection
linguistique puisse de nouveau fonctionner efficacement."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Frieda Brepoels en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Frieda Brepoels en van de heer Francis Van den Eynde
en het antwoord van de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast
met Middenstand,
vraagt de regering
onmiddellijk de taalinspectie in het onderwijs over te dragen aan het Vlaamse beleidsniveau gezien de
regering er niet in slaagt de nodige afspraken voor een goede werking van de taalinspectie via een
samenwerkingsakkoord te regelen tussen de federale Staat en de Gemeenschappen."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Frieda Brepoels et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Frieda Brepoels et de M. Francis Van den Eynde
et la réponse du ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé
des Classes Moyennes,
demande au gouvernement
de transférer immédiatement à la Communauté flamande l'inspection linguistique dans l'enseignement
étant donné qu'il ne réussit pas à conclure les accords nécessaires à un bon fonctionnement de cette
inspection par le biais d'un accord de coopération entre l'Etat fédéral et les Communautés."

Een eenvoudige motie werd ingediend door mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra en de heren Denis
D'hondt, Jan Peeters, Tony Smets en Serge Van Overtveldt.

Une motion pure et simple a été déposée par Mme Géraldine Pelzer-Salandra et MM. Denis D'hondt, Jan
Peeters, Tony Smets et Serge Van Overtveldt.
CRIV 50
COM 955
22/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

De voorzitter: Vraag A783 van mevrouw Joke Schauvliege werd ingetrokken.

La réunion publique de commission est levée à 16.44 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.44 uur.